Documenttranscriptie
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
쮕
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
VOLTCRAFT
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 4.
®
Digitalmultimeter VC-230
쮕
쮕 BED IEN U N G SAN L EIT U N G
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2008 by Voltcraft®
Seite 4 - 18
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 19.
Page 19 - 33
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 34.
Multimètre numérique VC-230
NOTICE D’EMPLOI
Page 34 - 48
© Copyright 2008 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Digitale multimeter VC-230
GEBRUIKSAANWIJ Z IN G
Pagina 49 - 63
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 49.
© Copyright 2008 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2008 by Voltcraft®
01_1008_02/HK
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
Digital Multimeter VC-230
OPERATING INSTRUCTIONS
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Best.-Nr. / Item-No. /
N° de commande / Bestnr.:
12 32 30
°
Version 10/08
2
Drehschalter (4)
Verwijdering
Die einzelnen Messfunktionen werden über einen Drehschalter angewählt, in welchen die automatische Bereichswahl „Autorange“ aktiv ist. Hierbei wird immer der
jeweils passende Messbereich eingestellt.
Mit der Taste „SELECT“ (9) schalten Sie in eine Unterfunktion um, wenn eine
Messfunktion doppelt belegt ist (z.B. Umschaltung Widerstandsmessung – Diodentest und Durchgangsprüfung oder AC/DC-Umschaltung im Strombereich).
Das Messgerät ist in Position „OFF“ ausgeschaltet. Schalten Sie das Messgerät
bei Nichtgebrauch immer aus.
Bevor Sie mit dem Messgerät arbeiten können, muss erst die beiliegende Batterie eingesetzt werden.
Setzen Sie die Batterie wie im Kapitel „Reinigung und Wartung“ beschrieben ein. Zur Spannungsversorgung wird
eine 9V-Blockbatterie benötigt. Diese ist im Lieferumfang enthalten.
Lieferumfang
Multimeter mit abnehmbarem Gummiholster
9V Block-Batterie
Sicherheitsmessleitungen
Bedienungsanleitung
2 Krokodil-Messadapter, ca. 10 cm
Nur für Spannungen und Stromkreise bis max. 35 V
Display-Angaben und Symbole
Δ
Autorange
Connect terminal
OL
AC
DC
mV
V
A
mA
µA
Hz
kHz
MHz
Ω
kΩ
MΩ
nF
µF
8
Delta-Symbol für Relativwertmessung (=Bezugswertmessung)
steht für „Automatische Messbereichswahl“
Grafischer Hinweis für die Wahl der erforderlichen Messbuchsen
Overload = Überlauf; der Messbereich wurde überschritten
Batteriewechselsymbol; bitte schnellstmöglich die Batterie wechseln um Messfehler zu vermeiden!
Symbol für den Diodentest
Symbol für den akustischen Durchgangsprüfer
Wechselgröße für Spannung und Strom,
Gleichgröße für Spannung und Strom
Millivolt (exp.–3)
Volt (Einheit der el. Spannung)
Ampere (Einheit des el. Stromes)
Milliampere (exp.–3)
Mikroampere (exp.–6)
Hertz (Einheit der Frequenz)
Kilohertz (exp.3)
Megahertz (exp.6)
Ohm (Einheit des el. Widerstandes)
Kiloohm (exp.3)
Megaohm (exp.6)
Nano-Farad (exp.–9; Einheit der el. Kapazität, Symbol
)
Mikro-Farad (exp.–6)
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Indien het
apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd naar de gemeentelijke verzamelplaatsen. Afvoeren via het huisvuil is officieel verboden.
Verhelpen van storingen
U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en
veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Houd in ieder geval rekening met de veiligheidsvoorschriften!
Storing
De multimeter
werkt niet.
Geen Meetwaardeverandering.
Mogelijke oorzaak
Is de batterij leeg?
Mogelijke remedie
Controleer de toestand.
Is een foutieve meetfunctie actief (AC/DC)?
Controleer de indicatie (AC/DC)
en schakel de functie ev. om.
vergelijk de aansluiting met de
indicatie op het display.
In het mA/µA-bereik: Schakel het meetapparaat uit, en wacht ong. 5 minuten tot
de PTC-zekering automatisch gerest is.
In het 10 A-bereik: Vevrang de zekering,
zoals beschreven in het hoofdstuk „Vervangen zekering“.
Werden de verkeerde aansluitingen gebruikt?
Is de zekering defect?
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een bevoegd vakman worden
uitgevoerd.
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk onder het volgende
telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15,
Tel.-Nr. 0180 / 586 582 723 8
61
Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is om veiligheidsreden niet toegestaan.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAARLIJK!
Plaatsen/vervangen van de batterij
Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9V-batterij (bijv. 1604A) noodzakelijk. Bij de eerste ingebruikneming of
wanneer het symbool voor vervanging van batterijen
op het display verschijnt, moeten nieuwe, volle batterijen
worden geplaatst.
Doe het volgende om de batterij te plaatsen of te vervangen:
- Neem de aangesloten meetsnoeren los van de meetkring en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
- Schuif de rubberen holster opzij, en neem haar van het meetoestel.
- Los de drie schroeven op de achterzijde van het apparaat en trek het apparaat voorzichtig uit elkaar.
- Verbind de nieuwe batterij met de juiste polariteit met de batterijclip in de DMM
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
Messbetrieb
Ꮨ
☞
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen. Berühren Sie keine
Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn darin höhere Spannungen als 25 V ACrms oder 35 V
DC anliegen können! Lebensgefahr!
Kontrollieren Sie vor Messbeginn die angeschlossenen Messleitungen auf Beschädigungen
wie z.B. Schnitte, Risse oder Quetschungen. Defekte Messleitungen dürfen nicht mehr benutzt
werden! Lebensgefahr!
Über die fühlbaren Griffbereichsmarkierungen an den Messspitzen darf während des Messens
nicht gegriffen werden.
Es dürfen immer nur die zwei Messleitungen am Messgerät angeschlossen sein, welche zum
Messbetrieb benötigt werden. Entfernen Sie aus Sicherheitsgründen alle nicht benötigten
Messleitungen vom Messgerät.
Für jede Messfunktion wird die entsprechende Anschlussfolge der Messbuchsen im Display angezeigt.
Beachten Sie diese beim Anschluss der Messleitungen am Messgerät.
Sobald „OL“ (für Overload = Überlauf) im Display erscheint, haben Sie den Messbereich überschritten.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAARLIJK!
☞
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat zitten, aangezien zelfs batterijen die tegen lekken
zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrijkomen die schadelijk zijn voor uw
gezondheid, resp. schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze zouden door kinderen of huisdieren ingeslikt
kunnen worden. Raadpleeg direct een arts als er toch een batterij is ingeslikt.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om lekkage te
voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken.
Draag in zo´n geval steeds beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat explosiegevaar.
Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar:
Bestelnr. 65 01 25 (1x bestellen a.u.b.).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur hebben.
Afvoer van lege batterijen!
Als eindverbruiker bent u volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Schadelijke stoffen bevattende batterijen/accu’s zijn met de hiernaast aangegeven symbolen gekenmerkt, die op het verbod van afvalverwerking via het huisvuil wijzen. De aanduidingen voor de uitslaggevende zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood. Lege batterijen en niet meer
oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of
andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bovendien een steentje bij aan de
milieubescherming!
60
a) Spannungsmessung „V“
Zur Messung von Gleichspannungen „DC“ (V
) gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich „V
“. Für kleine Spannungen bis
max. 400 mV wählen Sie den Messbereich „mV
“
- Stecken Sie die rote Messleitung in die V-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt (Batterie,
Schaltung usw.).
- Die rote Messspitze entspricht dem Pluspol, die schwarze Messspitze dem
Minuspol.
- Die jeweilige Polarität des Messwertes wird zusammen mit dem augenblicklichen Messwert im Display angezeigt.
Sobald bei der Gleichspannung ein Minus „-„ vor dem Messwert
erscheint, ist die gemessene Spannung negativ (oder die Messleitungen sind vertauscht).
Der Spannungsbereich „V DC/AC“ weist einen Eingangswiderstand von >10 MOhm, der „mV DC“-Messbereich >4000
MOhm auf.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus. Drehen Sie den
Drehschalter in Position „OFF“.
☞
Zur Messung von Wechselspannungen „AC“ (V
) gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich „V
“.
- Stecken Sie die rote Messleitung in die V-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt (Generator, Schaltung usw.).
- Der Messwert wird im Display angezeigt.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus. Drehen Sie den
Drehschalter in Position „OFF“.
9
b) Strommessung „A“
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen. Berühren Sie keine
Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn darin höhere Spannungen als 25 V ACrms oder 35 V
DC anliegen können! Lebensgefahr!
Die max. zulässige Spannung im Strommesskreis darf 250 V nicht überschreiten
Messungen im 10 A-Bereich dürfen nur für max. 10 Sekunden und nur im Intervall von 15 Minuten durchgeführt werden.
Strommessungen sind in drei Bereichen möglich. Der erste Bereich reicht von 0 bis 4000µA, der zweite von 0 bis
400mA und der dritte von 0 bis 10 A. Alle Strommessbereiche sind abgesichert und somit gegen Überlastung
geschützt.
Der mA-Messeingang weist eine selbstrückstellende PTC-Sicherung auf, bei dem ein Sicherungswechsel entfällt.
☞
Wurde die mA-Sicherung ausgelöst (kein Messwertänderung etc.), so schalten Sie das DMM
aus (OFF) und warten ca. 5 Minuten. Die selbstrückstellende Sicherung kühlt ab und ist danach
wieder funktionsbereit.
Zur Messung von Gleichströmen (DC) gehen Sie wie folgt vor:
- Wenn Sie Ströme bis max. 4000 µA messen wollen, stellen Sie den Drehschalter auf Position „µA“ , bis max. 400 mA auf Position „mA“ bzw. bis max. 10 A auf
Position „A“. In der Anzeige erscheint „DC“.
- Stecken Sie die rote Messleitung in die 10 A-Messbuchse (bei Strömen > 400
mA) bzw. in die mAµA-Messbuchse (bei Strömen <400 mA). Die schwarze
Messleitung stecken Sie in die COM-Messbuchse.
- Verbinden Sie die beiden Messspitzen in Reihe mit dem Messobjekt (Batterie,
Schaltung usw.); die jeweilige Polarität des Messwertes wird zusammen mit dem
augenblicklichen Messwert im Display angezeigt.
☞
Sobald bei Gleichstrommessung ein Minus „-„ vor dem Messwert
erscheint, verläuft der Strom entgegengesetzt (oder die Messleitungen sind vertauscht).
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten
Sie das DMM aus. Drehen Sie den Drehschalter in Position „OFF“.
Zur Messung von Wechselströmen (AC) gehen Sie wie zuvor beschrieben vor.
Drücken Sie die Taste „SELECT“ (9) um in den AC-Bereich umzuschalten. Im Display erscheint „AC“.
Eine erneute Betätigung schaltet wieder zurück usw.
Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus. Drehen Sie den
Drehschalter in Position „OFF“.
10
Messen Sie im 10A-Bereich auf keinen Fall Ströme über 10 A bzw. im mA/µA-Bereich Ströme
über 400 mA, da sonst die Sicherungen auslösen.
Om de DMM na een automatische uitschakeling terug in te schakelen bedient u de draaischakelaar of drukt u op de
„REL“ of „SELECT“-toets.
De Auto Power Off-functie kan handmatig worden uitgeschakeld.
Schakel daartoe het meetapparaat uit (OFF). Houd de toets „SELECT“ ingedrukt, en schakel de DMM met de draaischakelaar in. De functie is zo lang actief, tot het meetapparaat met de draaischakelaar wordt uitgeschakeld.
Onderhoud en reiniging
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetdraden, bijv. op
beschadiging van de behuizing of knellen van de draden enz.
Reiniging
Gelieve volgende veiligheidsvoorschriften nauwgezet op te volgen vooraleer u het product reinigt:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, behalve wanneer dit handmatig
mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
De aangesloten kabels van alle meetobjecten moeten voor reiniging of reparatie worden losgekoppeld. Schakel het meetapparaat uit.
U mag voor de reiniging geen reinigingsproducten met carbon, benzine, alcohol e.d. gebruiken. Hierdoor wordt het
oppervlak van het meetapparaat aangetast. De dampen van dergelijke middelen zijn bovendien explosief en schadelijk voor de gezondheid. U mag voor de reiniging ook geen scherpe werktuigen zoals schroevendraaiers of staalborstels e.d. gebruiken.
Voor de reiniging van het product, het display en de meetsnoeren moet u een schone, pluisvrije, antistatische en licht
vochtige schoonmaakdoek gebruiken.
Vervangen van de 10 A-zekering
Het meetbereik 10A is met een gewone fijnzekering beschermd tegen overbelasting. Als er geen meting in dit bereik
meer mogelijk is, moet de fijnzekering worden vervangen.
Voor het vervangen gaat u als volgt te werk:
- Neem de aangesloten meetsnoeren los van de meetkring en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
- Schuif de rubberen holster opzij, en neem haar van het meetoestel.
- Los de drie schroeven op de achterzijde van het apparaat en trek het apparaat voorzichtig uit elkaar.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte. De zekering
heeft de volgende waarde: fijnzekering flink 10A / 250 V afmetingen 6,4 x 25,4 mm. Gebruikelijke omschrijving
F10A250V.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig. Plaats de rubbern holster weer op het apparaat.
59
g) Capaciteitsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Let bij gepolariseerde condensatoren op de polariteit.
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en selecteer het meetbereik
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus, het zwart in de COM-aansluiting.
- Op het display verschijnt de eenheid „nF“.
☞
Op basis van de gevoelige meetingang kan het bij „open“ meetsnoeren komen tot een waarde-indicatie op het display. Door
indrukken van de toets „RELΔ“ wordt het display gereset op „0“.
- Verbind nu de beide meetsnoeren (rood = plus/zwart = min) met het meetobject
(condensator). Op het display wordt na korte tijd de capaciteit weergegeven.
Wacht tot de indicatie gestabiliseerd is. Bij condensatoren >40 µF kan dit enkele
seconden duren.
- Van zodra er „OL“ (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt,
overschreed u het meetbereik.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM
uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
Δ-functie
RELΔ
De REL-functie maakt een referentiewaardemeting mogelijk om ev. leidingsverliezen zoals bijv. bij weerstandsmetingen te vermijden. Hiertoe wordt de momentane indicatie op nul gezet. Er wordt een nieuwe referentiewaarde
ingesteld.
Door indrukken van de toets „RELΔ“ wordt deze meetfunctie ingeschakeld. Op het display verschijnt „Δ“. De automatische meetbereikkeuze wordt daarbij ingeschakeld.
Om deze functie uit te schakelen houdt u de toets „RELΔ“ zo lang ingedrukt, tot „Δ“ dooft.
Ω-functie
Low Imp. 400 kΩ
Deze functie mag alleen bij spanningen tot max. 250 V en gedurende max. 3 seconden worden
gebruikt!
Deze meetfunctie maakt het verlagen mogelijk van de meetimpedantie van 10 MΩ naar 400 kΩ. Door het verlagen
van de meetimpedantie worden mogelijke fantoomspanningen onderdrukt, die het meetresultaat zouden kunnen vervalsen.
Druk deze toets tijdens de spanningsmeting (max. 250 V!) max. 3 seconden in. Na het loslaten heeft de multimeter
terug zijn normale meetimpedantie van 10 MΩ.
c) Frequenzmessung
Das DMM kann die Frequenz einer Signalspannung bis zu 10 MHz messen und
anzeigen.
Zur Messung von Frequenzen gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich „Hz“.
Im Display erscheint „Hz“.
- Stecken Sie die rote Messleitung in die Hz-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt (Signalgenerator, Schaltung usw.).
- Die Frequenz wird mit der entsprechenden Einheit im Display angezeigt.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten
Sie das DMM aus. Drehen Sie den Drehschalter in Position „OFF“.
d) Widerstandsmessung
Vergewissern Sie sich, dass alle zu messenden Schaltungsteile, Schaltungen und Bauelemente sowie andere Messobjekte unbedingt spannungslos sind.
Zur Widerstandsmessung gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich „Ω“.
- Stecken Sie die rote Messleitung in die Ω-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Überprüfen Sie die Messleitungen auf Durchgang, indem Sie die beiden Messspitzen miteinander verbinden. Daraufhin muss sich ein Widerstandswert von
ca. 0,5 Ohm einstellen (Eigenwiderstand der Messleitungen).
- Drücken Sie die Taste "REL" (3), um den Eigenwiderstand der Messleitungen
nicht in die folgende Widerstandsmessung einfließen zu lassen. Die Anzeige
zeigt 0 Ohm
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt. Der Messwert
wird, sofern das Messobjekt nicht hochohmig oder unterbrochen ist, im Display
angezeigt. Warten Sie, bis sich die Anzeige stabilisiert hat. Bei Widerständen >1
MOhm kann dies einige Sekunden dauern.
- Sobald „OL“ (für Overload = Überlauf) im Display erscheint, haben Sie den
Messbereich überschritten bzw. der Messkreis ist unterbrochen.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus. Drehen Sie den
Drehschalter in Position „OFF“.
☞
Wenn Sie eine Widerstandsmessung durchführen, achten Sie darauf, dass die Messpunkte, welche
Sie mit den Messspitzen zum Messen berühren, frei von Schmutz, Öl, Lötlack oder ähnlichem sind.
Solche Umstände können das Messergebnis verfälschen.
Auto-Power-Off-functie
De DMM schakelt na 30 minuten automatisch uit, indien er geen enkele toets of schakelaar bediend werd. Deze functie spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur.
58
11
e) Diodentest
Vergewissern Sie sich, dass alle zu messenden Schaltungsteile, Schaltungen und Bauelemente sowie andere Messobjekte unbedingt spannungslos sind.
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich
- Stecken Sie die rote Messleitung in die Ω-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Um die Funktion „Diodentest“ zu aktivieren, drücken Sie die Taste „SELECT“ (9).
Eine erneute Betätigung schaltet in die nächste Messfunktion (Durchgangsprüfung) um, usw.
- In der Anzeige erscheint das Dioden-Symbol
- Überprüfen Sie die Messleitungen auf Durchgang, indem Sie die beiden Messspitzen miteinander verbinden. Daraufhin muss sich ein Wert von ca. 0 V einstellen.
- Verbinden Sie die beiden Messspitzen mit dem Messobjekt (Diode).
- Im Display wird die Durchlassspannung in Volt (V) angezeigt. Ist „OL“ ersichtlich,
so wird die Diode in Sperrrichtung gemessen oder die Diode ist defekt (Unterbrechung). Führen Sie zur Kontrolle eine gegenpolige Messung durch.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten
Sie das DMM aus. Drehen Sie den Drehschalter in Position „OFF“.
f) Durchgangsprüfung
Vergewissern Sie sich, dass alle zu messenden Schaltungsteile, Schaltungen und Bauelemente sowie andere Messobjekte unbedingt spannungslos und entladen sind.
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich
- Stecken Sie die rote Messleitung in die Ω-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- Um die Funktion des akustischen Durchgangsprüfers zu aktivieren, drücken Sie
zweimal die Taste „SELECT“ (9). Eine erneute Betätigung schaltet in die erste
Messfunktion (Widerstandsmessung) um, usw.
- In der Anzeige erscheint das Symbol „Durchgangsprüfung“
- Als Durchgang wird ein Messwert < 70 Ohm erkannt; hierbei ertönt ein Piepton.
Ab <10 Ohm erfolgt ein Dauerton.
- Sobald „OL“ (für Overload = Überlauf) im Display erscheint, haben Sie den
Messbereich überschritten bzw. der Messkreis ist unterbrochen.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten
Sie das DMM aus. Drehen Sie den Drehschalter in Position „OFF“.
12
e) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het meetbereik
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-aansluiting, het zwarte in de COMaansluiting.
- Om de functie „Diodetest“ te activeren, drukt u op de toets „SELECT“ (9). Door
nogmaals op de knop te drukken, wordt de volgende meetfunctie (doorgangstest) ingeschakeld, enz.
- Op het display verschijnt het diode-symbool
- Controleer de meetleidingen op doorgang door beide meetsnoeren met elkaar te
verbinden. Nu moet zich een waarde van ca. 0 V instellen.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject (diode).
- Op het display wordt de doorlaatspanning in volt (V) weergegeven. Als er „OL“
verschijnt, wordt de diode in sperrichting gemeten of is de diode defect (onderbreking). Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM
uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
f) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en selecteer het meetbereik
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-aansluiting, het zwarte in de COMaansluiting.
- Om de functie van de akoestische doorgangstester te activeren, drukt u op de
toets „SELECT“ (9). Door nogmaals op de knop te drukken, wordt de volgende
meetfunctie (weerstandsmeting) ingeschakeld, enz.
- Op het display verschijnt het symbool „Doorgangsmeting“
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 70 ohm herkend; hierbij klinkt een pieptoon. Vanaf <10 Ohm hoort u een continu toon.
- Zodra „OL“ (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM
uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
57
c) Frequentiemeting
De DMM kan de frequentie van een signaalspanning tot 10 MHz meten en weergeven.
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het meetbereik „Hz“. Op het
display verschijnt „Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-aansluiting, het zwarte in de COMaansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan aan op het meetobject (signaalgenerator,
schakeling enz.).
- De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM
uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
d) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetobjecten absoluut spanningsloos zijn.
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het meetbereik „Ω“.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-aansluiting, het zwarte in de COM-aansluiting.
- Controleer de meetleidingen op doorgang door beide meetstiften met elkaar te
verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ong. 0,5 ohm instellen (de
eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Druk op de toets „REL“ (3), om de invloed van de eigen weerstand van de meetsnoeren op de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. De indicatie geeft
0 ohm
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het
display weergegeven, mits het meetobject niet hoogohmig of onderbroken is.
Wacht tot de indicatie gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra „OL“ (voor overflow = overloop) op het display verschijnt, heeft u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de
stand „OFF“.
☞
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de meetsnoeren in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke. Dergelijke omstandigheden
kunnen het meetresultaat vervalsen.
g) Kapazitätsmessung
Vergewissern Sie sich, dass alle zu messenden Schaltungsteile, Schaltungen und Bauelemente sowie andere Messobjekte unbedingt spannungslos und entladen sind.
Beachten Sie bei Elektrolyt-Kondensatoren unbedingt die Polarität.
- Schalten Sie das DMM am Drehschalter ein und wählen den Messbereich
- Stecken Sie die rote Messleitung in die V-Messbuchse, die schwarze Messleitung in die COM-Messbuchse.
- In der Anzeige erscheint die Einheit „nF“.
☞
Aufgrund des empfindlichen Messeingangs kann es bei „offenen“
Messleitungen zu einer Wertanzeige im Display kommen. Durch
Drücken der Taste „RELΔ“ wird die Anzeige auf „0“ gesetzt.
- Verbinden Sie nun die beiden Messspitzen (rot = Pluspol/schwarz = Minuspol)
mit dem Messobjekt (Kondensator). Im Display wird nach einer kurzen Zeit die
Kapazität angezeigt. Warten Sie, bis sich die Anzeige stabilisiert hat. Bei Kapazitäten >40 µF kann dies einige Sekunden dauern.
- Sobald „OL“ (für Overload = Überlauf) im Display erscheint, haben Sie den
Messbereich überschritten.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten
Sie das DMM aus. Drehen Sie den Drehschalter in Position „OFF“.
Δ-Funktion
RELΔ
Die REL-Funktion ermöglicht eine Bezugswertmessung um evtl. Leitungsverluste wie z.B. bei Widerstandsmessungen zu vermeiden. Hierzu wird der momentane Anzeigewert auf Null gesetzt. Ein neuer Bezugswert wurde
eingestellt.
Durch Drücken der „RELΔ“-Taste wird diese Messfunktion aktiviert. Im Display erscheint „Δ“. Die Automatische
Messbereichswahl wird dabei deaktiviert.
Um diese Funktion abzuschalten, halten Sie die Taste „RELΔ“ so lange gedrückt, bis „Δ“ erlischt.
Ω-Funktion
Low Imp. 400 kΩ
Diese Funktion darf nur bei Spannungen bis max. 250 V und nur bis max. 3 Sekunden verwendet werden!
Diese Messfunktion ermöglicht die Herabsetzung der Messimpedanz von 10 MΩ auf 400 kΩ. Durch das Senken der
Messimpedanz werden mögliche Phantomspannungen unterdrückt, die das Messergebnis verfälschen könnten.
Drücken Sie diese Taste während der Spannungsmessung (max. 250 V!) für max. 3 Sekunden. Nach dem Loslassen
hat das Multimeter wieder die normale Messimpedanz von 10 MΩ.
Auto-Power-Off-Funktion
Das DMM schaltet nach 30 Minuten automatisch ab, wenn keine Taste oder der Drehschalter betätigt wurde. Diese
Funktion schont die Batterie und verlängert die Betriebszeit.
56
13
Um das DMM nach einer automatischen Abschaltung wieder einzuschalten betätigen Sie den Drehschalter oder drücken die „REL“ oder „SELECT“-Taste.
Die Auto-Power-Off-Funktion kann manuell abgeschaltet werden.
Schalten Sie dazu das Messgerät aus (OFF). Halten Sie die Taste „SELECT“ gedrückt und schalten das DMM am
Drehschalter ein. Die Funktion ist solange inaktiv, bis das Messgerät über den Drehschalter ausgeschaltet wird.
Wartung und Reinigung
Allgemein
Um die Genauigkeit des Multimeters über einen längeren Zeitraum zu gewährleisten, sollte es jährlich einmal kalibriert werden.
Das Messgerät ist bis auf eine gelegentliche Reinigung und den Sicherungswechsel absolut wartungsfrei.
Den Sicherungs- und Batteriewechsel finden Sie im Anschluss.
Überprüfen Sie regelmäßig die technische Sicherheit des Gerätes und der Messleitungen z.B.
auf Beschädigung des Gehäuses oder Quetschung usw.
Reinigung
Bevor Sie das Gerät reinigen beachten Sie unbedingt folgende Sicherheitshinweise:
Beim Öffnen von Abdeckungen oder Entfernen von Teilen, außer wenn dies von Hand möglich
ist, können spannungsführende Teile freigelegt werden.
Vor einer Reinigung oder Instandsetzung müssen die angeschlossenen Leitungen vom Messgerät und von allen Messobjekten getrennt werden. Schalten Sie das DMM aus.
Verwenden Sie zur Reinigung keine carbonhaltigen Reinigungsmittel, Benzine, Alkohole oder ähnliches. Dadurch
wird die Oberfläche des Messgerätes angegriffen. Außerdem sind die Dämpfe gesundheitsschädlich und explosiv.
Verwenden Sie zur Reinigung auch keine scharfkantigen Werkzeuge, Schraubendreher oder Metallbürsten o.ä.
Zur Reinigung des Gerätes bzw. des Displays und der Messleitungen nehmen Sie ein sauberes, fusselfreies, antistatisches und leicht feuchtes Reinigungstuch.
Sicherungswechsel der 10 A-Sicherung
Der 10-A-Messbereich ist mit einer handelsüblichen Feinsicherung gegen Überlastung geschützt. Ist keine Messung
in diesem Bereich mehr möglich, muss die Feinsicherung ausgewechselt werden.
Zum Auswechseln gehen Sie wie folgt vor:
- Trennen Sie die angeschlossenen Messleitungen vom Messkreis und von Ihrem Messgerät. Schalten Sie das DMM
aus.
- Schieben Sie den Gummiholster seitlich vom Gerät und nehmen ihn ab.
- Lösen Sie die drei rückseitigen Schrauben des Gerätes und ziehen das Gehäuse vorsichtig auseinander.
- Ersetzen Sie die defekte Feinsicherung gegen eine neue des selben Typs und Nennstromstärke. Die Sicherung hat
folgende Werte: Feinsicherung flink 10A/250 V Abmessung 6,4 x 25,4 mm. Übliche Bezeichnung F10A250V.
- Verschließen Sie das Gehäuse wieder sorgfältig. Stülpen Sie den Gummiholster wieder auf das Gerät.
14
b) Stroommeting „A“
Zorg ervoor, dat de max. toegelaten ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak
schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35
V DC kan staan! Levensgevaar!
De spanning in het meetcircuit mag 250 V niet overschrijden
Metingen in het 10 A-gebied moegen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd met een
interval van 15 minuten.
Stroommetingen zijn mogelijk in drie bereiken. Het eerste gebied gaat van 0 tot 4000µA, het tweede van 0 tot 400mA
en het derde van 0 tot 10 A. Alle stroommeetgebieden zijn gezekerd, en dus beschermd tegen overbelasting.
De mA-meetingang heeft een zelfherstellende PTC-zekering, waardoor het vervangen van zekeringen vervalt.
☞
Als de zekering is geactiveerd (geen verandering van meetwaarden, enz), schakelt u de DMM uit
(OFF) en wacht u ongeveer 5 minuten. De zelf resettende zekering koelt af en is daarna weer
klaar voor gebruik.
Voor het meten van gelijkstromen (DC) gaat u als volgt te werk:
- Wanneer u stroom tot max. 4000 µA wilt meten, plaatst u de draaischakelaar op
de stand „µA“ resp. tot max. 400 mA op de stand „mA“ resp. tot max. 10 A ind e
stand „A“. Op het display verschijnt „DC“.
- Stop het rode meetsnoer in de 10 A-aansluiting (bij stromen > 400 mA) resp. in
de mAµA-aansluiting (bij stromen <400 mA). Het zwarte meetsnoer stopt u in de
COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetobject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een „-“(min)teken te zien, dan is de gemeten stroom tegengesteld (of zijn de
meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM
uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
Voor het meten van wisselstroom (AC) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
Druk op de toets „SELECT“ (9) om naar het AC-bereik over te schakelen. Op het display verschijnt „AC“.
Door nogmaals op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de
stand „OFF“.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µA-gebied
stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.
55
Meetfuncties
Ꮨ
☞
Zorg ervoor, dat de max. toegelaten ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak
schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35
V DC kan staan! Levensgevaar!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet meer worden gebruikt!
Levensgevaar!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen vast.
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die nodig
zijn voor de meting. Verwijder omwille van veiligheidsredenen alle niet nodige meetsnoeren uit
het apparaat.
Voor elke meetfunctie wordt de juiste aansluitvolgorde van de meetbussen op het display aangegeven.
Houd hier mee rekening bij het aansluiten van de meetsnoeren op het meetapparaat.
Van zodra er „OL“ (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, overschreed u het meetbereik.
Die Verwendung geflickter Sicherungen oder das Überbrücken des Sicherungshalters ist aus
Sicherheitsgründen nicht zulässig.
Betreiben Sie das Messgerät auf keinen Fall im geöffneten Zustand. !LEBENSGEFAHR!
Einsetzen und wechseln der Batterie
Zum Betrieb des Messgerätes wird eine 9V-Blockbatterie (z.B. 1604A) benötigt. Bei Erstinbetriebnahme oder wenn
das Batterie-Wechselsymbol
im Display erscheint, muss eine neue, volle Batterie eingesetzt werden.
Zum Einsetzen/Wechseln gehen Sie wie folgt vor:
- Trennen Sie die angeschlossenen Messleitungen vom Messkreis und von Ihrem Messgerät. Schalten Sie das DMM
aus.
- Schieben Sie den Gummiholster seitlich vom Gerät und nehmen ihn ab.
- Lösen Sie die drei rückseitigen Schrauben des Gerätes und ziehen das Gehäuse vorsichtig auseinander.
- Verbinden Sie eine neue Batterie polungsrichtig mit dem Batterieclip im DMM
- Verschließen Sie das Gehäuse wieder sorgfältig.
Betreiben Sie das Messgerät auf keinen Fall im geöffneten Zustand. !LEBENSGEFAHR!
a) Spanningsmeting „V“
Voor het meten van gelijkspanningen „DC“ (V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaiknop in en kies het meetbereik „V
“. Voor kleine spanningen tot max. 400 mV
kiest u het meetbereik „mV
“
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus, het zwart in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject (batterij, schakeling,
enz.).
- Het rode meetsnoer komt overeen met de pluspool, het zwarte snoer met de
minpool.
- De betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een „-“(min)-teken te
zien, dan is de gemeten spanning negatief (of zijn de meetdraden verwisseld).
Het spanningsbereik „V DC/AC“ heeft een ingangsweerstand
van >10 MOhm, het „mV DC“-meetbereik >4000 MOhm.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de
stand „OFF“.
☞
Voor het meten van wisselspanningen „AC“ (V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaiknop in en kies het meetbereik „V
“.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus, het zwarte in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de
stand „OFF“.
☞
Lassen Sie keine Verbrauchten Batterien im Messgerät, da selbst auslaufgeschützte Batterien
korrodieren können und dadurch Chemikalien freigesetzt werden können, welche Ihrer
Gesundheit schaden bzw. das Gerät zerstören.
Lassen Sie keine Batterien achtlos herumliegen. Diese könnten von Kindern oder Haustieren
verschluckt werden. Suchen Sie im Falle eines Verschluckens sofort einen Atzt auf.
Entfernen Sie die Batterien bei längerer Nichtbenutzung aus dem Gerät, um ein Auslaufen zu
verhindern.
Ausgelaufene oder beschädigte Batterien können bei Berührung mit der Haut Verätzungen verursachen. Benutzen Sie deshalb in diesem Fall geeignete Schutzhandschuhe.
Achten Sie darauf, dass Batterien nicht kurzgeschlossen werden. Werfen Sie keine Batterien
ins Feuer.
Batterien dürfen nicht aufgeladen werden. Es besteht Explosionsgefahr.
Eine passende Alkaline Batterie erhalten Sie unter folgender Bestellnummer:
Best.-Nr. 65 25 09 (Bitte 1x bestellen).
Verwenden Sie nur Alkaline Batterien, da diese leistungsstark und langlebig sind.
Entsorgung von gebrauchten Batterien!
Sie als Endverbraucher sind gesetzlich (Batterieverordnung) zur Rückgabe aller gebrauchten Batterien und Akkus
verpflichtet; eine Entsorgung über den Hausmüll ist untersagt!
Schadstoffhaltige Batterien/Akkus sind mit nebenstehenden Symbolen gekennzeichnet, die auf das
Verbot der Entsorgung über den Hausmüll hinweisen. Die Bezeichnungen für das ausschlaggebende
Schwermetall sind: Cd = Cadmium, Hg = Quecksilber, Pb = Blei. Ihre verbrauchten Batterien/Akkus
können Sie unentgeltlich bei den Sammelstellen Ihrer Gemeinde, unseren Filialen oder überall dort
abgeben, wo Batterien/Akkus verkauft werden!
Sie erfüllen damit die gesetzlichen Verpflichtungen und leisten Ihren Beitrag zum Umweltschutz!
54
15
Draaischakelaar (4)
Entsorgung
Elektronische Altgeräte sind Wertstoffe und gehören nicht in den Hausmüll. Ist das Gerät am Ende seiner Lebensdauer, so entsorgen Sie es nach den geltenden gesetzlichen Bestimmungen bei den kommunalen Sammelstellen. Eine Entsorgung über den Hausmüll ist untersagt.
Behebung von Störungen
Mit dem DMM haben Sie ein Produkt erworben, welches nach dem neuesten Stand der Technik gebaut wurde
und betriebssicher ist.
Dennoch kann es zu Problemen oder Störungen kommen.
Deshalb möchten wir Ihnen hier beschreiben, wie Sie mögliche Störungen leicht selbst beheben können:
Mögliche Ursache
Ist die Batterie verbraucht?
16
Mögliche Abhilfe
Kontrollieren Sie den Zustand.
Ist eine falsche Messfunktion aktiv (AC/DC)?
Kontrollieren Sie die Anzeige (AC/DC)
und schalten die Funktion ggf. um.
Wurden die falschen Messbuchsen verwendet? Vergleichen Sie den Anschluss mit der
Anzeige im Display.
Ist die Sicherung defekt?
Im mA/µA-Bereich: Schalten Sie das
Messgerät aus und warten ca. 5 Minuten
bis die PTC-Sicherung automatisch
zurückgestellt ist.
Im 10 A-Bereich: Wechseln Sie die Sicherung wie im Kapitel „Sicherungswechsel“
beschrieben.
Andere Reparaturen als zuvor beschrieben sind ausschließlich durch einen autorisierten Fachmann
durchzuführen.
Sollten Sie Fragen zum Umgang des Messgerätes haben, steht Ihnen unser Techn. Support unter folgender Telefonnummer zur Verfügung:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15,
Tel.-Nr. 0180 / 586 582 723 8
Voor u het meetapparaat kunt gebruiken moet eerst de meegeleverde batterij worden geplaatst.
Plaats de batterij zoals beschreven in het hoofdstuk „Reiniging en onderhoud“. Voor de voeding is een blokbatterij
van 9V vereist. Deze wordt meegeleverd.
Omvang van de levering
Beachten Sie unbedingt die Sicherheitshinweise!
Fehler
Das Multimeter
funktioniert nicht.
Keine
Messwertänderung.
De afzonderlijke meetfuncties worden via een draaiknop geselecteerd, waarin de
automatische bereikselectie „Autorange“ actief is. Hierbij wordt altijd het geschikte
meetbereik ingesteld.
Met de toets „SELECT“ (9) schakelt u een subfunctie om, indien een meetfunctie
dubbel belegd is (z.B. Omschakeling weerstandsmeting – diodetest een doorgangsmeting of AC/DC-omschakeling op een stroombereik).
Het meetapparaat is in de stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat
altijd uit als u het niet gebruikt.
Multimeter met afneembare rubberen holster
9V-blokbatterij
Veiligheidsmeetsnoeren
Handleiding
2 krokodil-meetadapters, ca. 10 cm
Alleen voor spanningen en stroomcircuits tot max. 35 V
Displaygegevens en symbolen
Δ
Autorange
Connect terminal
OL
AC
DC
mV
V
A
mA
µA
Hz
kHz
MHz
Ω
kΩ
MΩ
nF
µF
Delta-symbool voor relatieve metingen (=referentiewaardemeting)
staat voor „Automatische keuze van het meetbereik“
Grafische aanwijzing voor de keuze van de vereiste meetbussen
Overflow; het meetbereik werd overschreden
Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk evrvangen om meetfouten te vermijden!
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische continuïteitsmeting
Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom
Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
millivolt (exp.–3)
Volt (eenheid van el. spanning)
Ampère (eenheid van elektrische stroom)
milliampère (exp.–3)
microampère (exp.-6)
Hertz (eenheid van frequentie)
Kilohertz (exp.3)
Megahertz (exp.6)
Ohm (eenheid van el. weerstand)
kilo-ohm, (macht 3)
Mega-ohm (macht 6)
nano-Farad (exp.–9; eenheid van elektrische capaciteit, symbool
)
micro-Farad (exp.-6)
53
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Technische Daten
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
Anzeige
Messrate
Messleitungslänge
Messimpedanz
Betriebsspannung
Arbeitstemperatur
Betriebshöhe
Lagertemperatur
Masse
Abmessungen (LxBxH)
Überspannungskategorie
De spanning tussen meetapparaat en aardpotentiaal mag niet meer zijn dan 1000 V DC/AC in CAT II resp. 600 V
DC/AC in CAT III.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees bijzonder voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) of >35 V gelijkspanning (DC)! Bij deze
spanningen kunt u wanneer u elektrische geleiders aanraakt reeds een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Kijk het meetinstrument en de meetsnoeren vóór elke meting op beschadigingen na. Verricht in geen geval metingen
als de beschermende isolatie beschadigd (ingescheurd, afgescheurd, enz.) is.
Om elektrische schokken te voorkomen, dient u erop te letten dat u de aansluitingen/meetpunten tijdens de meting
niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / overspanningen!). Zorg dat
uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van de schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Hierdoor kunnen de meetwaarden vervalst worden.
Wanneer ervan uitgegaan kan worden, dat een ongevaarlijke werking niet meer mogelijk is, dient het apparaat buiten
bedrijf te worden gesteld en tegen ongewild gebruik te worden beveiligd. Er moet worden aangenomen dat gevaarloos gebruik niet meer mogelijk is, indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het toestel niet meer werkt en
- het apparaat langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- of het apparaat tijdens transport te zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is gebracht. Door
het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het
apparaat eerst op kamertemperatuur komen zonder het in te schakelen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. De weergave van meetwaarden van de DMM omvat 4000 counts (count = kleinst mogelijke displayeenheid).
Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen.
4000 Counts (Zeichen)
ca. 2-3 Messungen/Sekunde
je ca. 75 cm
>10MΩ (V-Bereich)
9V Blockbatterie
0°C bis 40°C
max. 2000 m
-10°C bis +50°C
ca. 340 g
177 x 85 x 40 (mm)
CAT III 600 V (inkl. CAT II 1000 V)
Messtoleranzen
Angabe der Genauigkeit in ± (% der Ablesung + Anzeigefehler in Counts (= Anzahl der kleinsten Stellen)). Die
Genauigkeit gilt ein Jahr lang bei einer Temperatur von +23°C (± 5°C), bei einer rel. Luftfeuchtigkeit von kleiner als
75 %, nicht kondensierend.
Gleichspannung, Überlastschutz 1000 V
Bereich
Genauigkeit
400 mV
±(0,8% + 3)
4V
40 V
±(0,8% + 1)
400 V
1000 V
±(1% + 3)
Auflösung
0,1 mV
1 mV
10 mV
100 mV
1V
Wechselspannung, Überlastschutz 750 V
Bereich (40 - 400 Hz)
Genauigkeit
4V
±(1,2% + 5)
40 V
±(1% + 5)
400 V
600 V
±(1,2% + 5)
Auflösung
1 mV
10 mV
100 mV
1V
Gleichstrom, Überlastschutz 400 mA/250V + 10 A/250 V
Bereich
Genauigkeit
400 µA
±(1% + 2)
4000 µA
40 mA
±(1,2% + 3)
400 mA
4A
±(1,5% + 5)
10 A
Auflösung
0,1 µA
1 µA
10 µA
100 µA
1 mA
10 mA
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM ideaal worden opgesteld met de beugel op de achterzijde.
Op het mA-stroomberiek is deze multimeter absoluut vernieuwend! Bij dit meetapparaat is het niet meer nodig een
onbedoeld geactiveerde mA-zekering te vervangen. De ingebouwde zekering reset zich na een activering automatisch.
52
17
Wechselstrom, Überlastschutz 400mA/250V + 10 A/250 V
Bereich (40 - 400 Hz)
Genauigkeit
Auflösung
400 µA
0,1 µA
±(1,5% + 5)
4000 µA
1 µA
40 mA
10 µA
±(2% + 5)
400 mA
100 µA
4A
1 mA
±(2,5% + 5)
10 A
10 mA
Veiligheidstips
Widerstand, Überlastschutz 1000V/DC oder 750V/AC
Bereich
Genauigkeit
400 Ω
±(1,2% + 2)
4 KΩ
40 KΩ
±(1% + 2)
400 KΩ
4 MΩ
±(1,2% + 2)
40 MΩ
±(1,5% + 2)
Auflösung
0,1 Ω
1Ω
10 Ω
100 Ω
1 KΩ
10 KΩ
Dit toestel heeft de fabriek in een veiligheids-technisch onberispelijke conditie verlaten.
Om deze conditie te bewaren en om een gevaarloze werking te garanderen, moet de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen, die in deze gebruiksaanwijzingen vermeld staan, in acht nemen.
Kapazität, Überlastschutz 1000V/DC oder 750V/AC
Bereich
Genauigkeit
40 nF
±(3% + 10)
400 nF
4 µF
±(3% + 5)
40 µF
100 µF
±(4% + 5)
Auflösung
0,01 nF
0,1 nF
1 nF
0,01 µF
0,1 µF
Frequenz, Überlastschutz 250 V
Bereich
10 Hz - 10 MHz
max. 30 Vrms
Genauigkeit
±(0,1% + 3)
Akust. Durchgangsprüfer
Diodentest Prüfspannung:
Überlastschutz Diode/Durchgangsprüfer:
Auflösung
0,01 Hz - 0,01 MHz
Empfindlichkeit:
< 1 MHz = 300 mV
> 1 MHz = 600 mV
<70 Ω (<10 Ω Dauerton)
1,48V / Prüfstrom: ca.1 mA
1000V/DC oder 750V/AC
Lees vóór ingebruikname de volledige handleiding door, deze bevat belangrijke aanwijzingen
voor het juiste gebruik.
Bij schade, veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze gebruiksaanwijzing, vervalt het
recht op garantie! Voor gevolgschade zijn wij niet aansprakelijk!
Bij materiële schade of persoonlijke letsels, die door onoordeelkundig gebruik of niet-naleving
van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt werden, aanvaarden wij geen enkele aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt de garantie.
Let op de volgende symbolen:
Ꮨ
☞
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut moeten worden opgevolgd.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het „hand“-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Beschermingsniveau 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II
Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categoriën (bijv. CAT I
voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categoriën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische
apparaten).
Aardpotentiaal
Überschreiten Sie auf keinen Fall die max. zulässigen Eingangsgrößen. Berühren Sie keine
Schaltungen oder Schaltungsteile, wenn darin höhere Spannungen als 25 V Acrms oder 35 V
DC anliegen können! Lebensgefahr!
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet
toegestaan.
Richt u tot een vakman als u twijfelt aan de werking, de veiligheid of het aansluiten van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In de industrie dienen de veiligheidsvoorschriften van het verbond van industriële beroepssorganisaties voor elektrische installaties en productiemiddelen te worden nageleefd.
18
51
Gebruik volgens voorschrift
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max.
600V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categoriën
- Meten van gelijkspanningen tot max. 1000 V (CAT II)
- Meten van wisselspanningen tot max. 750 V (CAT II)
- Meten van gelijk- en wisselstromen tot max. 10 A
- Frequentimeting tot 10 MHz
- Meten van capaciteiten tot 100 µF
- Meten van weerstanden tot 40 MOhm
- Doorgangstest (< 70 Ohm akoestisch)
- Diodetest
De beide stroom-meetingen zijn beveiligd tegen overbelasting. De spanning in het meetcircuit mag 250 V niet overschrijden Het 10 A-meetbereik is voorzien van een fijne zekering, het 400 mA-meetgebied met een zelfherstellende
PTC-zekering.
Het gebruik is alleen toegestaan met de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand of met open batterijvak niet worden gebruikt. Metingen in vochtige
ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetdraden resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de
multimeter afgestemd zijn.
Ongunstige omgevingscondities zijn:
- nattigheid of hoge luchtvochtigheid,
- aanwezigheid van stof, brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- onweer of onweerachtige omstandigheden zoals sterke elektrostatische velden, enz.
Gebruik anders dan hiervoor beschreven kan tot beschadiging van het product leiden en kan aanleiding geven tot
gevaarlijke situaties zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken en dergelijke. Het product als zodanig mag niet
worden gewijzigd of omgebouwd.!
De veiligheidsaanwijzingen moeten absoluut worden aangehouden!
Bedieningselementen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
50
Afneembare rubberen holster
LC-display met aansluitverklaring
REL-toets voor relatieve metingen
Draaischakelaar
mAµAHz-meetbus (met zelfherstellende zekering)
10 A-meetbus (met fijnzekering)
VΩcapaciteits-meetbus (bij gelijke grootte „+“)
COM-meetbus (referentiepotentiaal)
SELECT-toets voor omschakelen van de functie
Low imp. 400 kΩ-toets voor het kortstondig reduceren van de meetimpedantie van 10 MOhm naar 400 kOhm
Introduction
Dear customer,
thank you for making the excellent decision to purchase this Voltcraft® product.
You have acquired an above-average quality product from a brand family which has distinguished itself in the field of
measuring, charging and network technology by particular competence and permanent innovation.
The products of the Voltcraft® family offer optimum solutions even for the most demanding applications for ambitious
hobby electricians as well as for professional users. Voltcraft® offers you reliable technology at an extraordinarily
favourable cost-performance ratio.
Therefore, we are absolutely sure: Your decision for a Voltcraft product is the beginning of a long and successful
cooperation.
And now enjoy your new Voltcraft® product!
Table of Contents
Introduction..................................................................................................................................................................19
Intended use .............................................................................................................................................................. 20
Operating elements ....................................................................................................................................................20
Safety instructions ......................................................................................................................................................21
Product description......................................................................................................................................................22
Scope of delivery ........................................................................................................................................................23
Display Indications and Symbols ................................................................................................................................23
Measuring mode..........................................................................................................................................................24
a) Voltage measuring „V“ ......................................................................................................................................24
b) Current measuring „A“...................................................................................................................................... 25
c) Frequency measuring........................................................................................................................................26
d) Resistance measurement..................................................................................................................................26
e) Diode test ..........................................................................................................................................................27
f) Continuity check................................................................................................................................................27
g) Capacity measuring ..........................................................................................................................................28
RELΔ function ........................................................................................................................................................28
Low Imp. 400 kΩ function ......................................................................................................................................28
Auto power OFF function........................................................................................................................................28
Maintenance and cleaning ........................................................................................................................................ 29
General ..................................................................................................................................................................29
Cleaning..................................................................................................................................................................29
Changing the 10 A fuse ..........................................................................................................................................29
Inserting/changing the battery ................................................................................................................................30
Disposal of flat batteries ........................................................................................................................................30
Disposal...................................................................................................................................................................... 31
Troubleshooting ..........................................................................................................................................................31
Technical data ............................................................................................................................................................ 32
19
Intended Use
- Measuring and displaying electric parameters in the range of excess voltage category III (up to max. 600V against
ground potential, pursuant to EN 61010-1) and all lower categories.
- Measuring direct current up to max. 1000 V (CAT II)
- Measuring alternating current up to max. 750 V (CAT II)
- Measurement of direct and alternating current up to 10 A
- Frequency measuring up to 10 MHz
- Capacity measuring up to 100 µF
- Measurement of resistance values of up to 40MOhm
- Continuity check (< 70 Ohm acoustic)
- Diode test
The two current measuring inputs are secured against overload. The voltage in the measuring circuit may not exceed
250 V. The 10 A measuring range is equipped with a fine fuse, the 400 mA measuring range with a self-resetting PTC
fuse.
The device may only be operated with the specified batteries.
The measuring instrument must not be operated when it is open, i.e. with an open battery compartment or when the
battery compartment cover is missing. Measuring in damp rooms or under unfavourable ambient conditions is not
admissible.
For safety reasons, when measuring only use measuring cables or accessories which are adjusted to the specifications of the multimeter.
Unfavourable ambient conditions are:
- Wetness or high air humidity
- Dust and flammable gases, vapours or solvents
- thunderstorms or similar conditions such as strong electrostatic fields etc.
Any use other than the one described above damages the product. Moreover, this involves dangers such as e.g. short
circuit, fire, electric shock, etc. No part of the product must be modified or rebuilt!
The safety instructions must be followed unconditionally!
Operating elements
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
20
Detachable rubber holster
LC display with connection information
REL button for relative measuring function
Rotary switch
mAµAHz measuring socket (with self-resetting fuse)
10 A measuring socket (with fine-wire fuse)
VΩ capacity measuring socket (with commensurability „+“)
COM measuring socket (reference potential)
SELECT button for function switching
Low imp. 400 kΩ button for short-time reduction of the measuring impedance from 10 MOhm to 400 kOhm
Inleiding
Geachte klant,
hartelijk dank voor de aankoop van dit Voltcraft® product. U heeft hiermee een goede keus gedaan.
U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een merkfamilie
die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek onderscheidt door specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® kan zowel de ambitieuze hobby-elektronicus als de professionele gebruiker ingewikkelde taken uitvoeren. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw start met Voltcraft tegelijkertijd het begin van een lange en goede samenwerking zal zijn.
Veel plezier met uw nieuw Voltcraft® product!
Inhoudsopgave
Inleiding ......................................................................................................................................................................49
Voorgeschreven gebruik..............................................................................................................................................50
Bedieningselementen..................................................................................................................................................50
Veiligheidsvoorschriften ..............................................................................................................................................51
Productbeschrijving ....................................................................................................................................................52
Leveringsomvang ........................................................................................................................................................53
Displaygegevens en symbolen....................................................................................................................................53
Meetbedrijf ..................................................................................................................................................................54
a) Spanningsmeting „V“ ........................................................................................................................................54
b) Stroommeting „A“ ............................................................................................................................................ 55
c) Frequentiemeting ..............................................................................................................................................56
d) Weerstandsmeting ............................................................................................................................................56
e) Diodetest ..........................................................................................................................................................57
f) Doorgangstest ..................................................................................................................................................57
g) Capaciteitsmeting..............................................................................................................................................58
RELΔ-functie ..........................................................................................................................................................58
Low Imp. 400 kΩ-functie ........................................................................................................................................58
Auto-Power-Off-functie ..........................................................................................................................................58
Onderhoud en reiniging ..............................................................................................................................................59
Algemeen................................................................................................................................................................59
Reiniging ................................................................................................................................................................59
Vervangen van de 10 A-zekering............................................................................................................................59
Plaatsen en vervangen van de batterij ..................................................................................................................60
Afvoer van lege batterijen! ......................................................................................................................................60
Verwijderen..................................................................................................................................................................61
Verhelpen van storingen..............................................................................................................................................61
Technische gegevens ................................................................................................................................................62
49