Voor de andere programmatypes
bijvoorbeeld de programma's
Pijnbes-
trijding en Recuperatie), die niet leiden
tot spiercontracties, neemt u de meest
comfortabele houding aan.
3.Instellen van de
stimulatie-energie
In een gestimuleerde spier, hangt het
aantal van de vezels die werken af van
de stimulatie-energie. U moet dus
absoluut een maximale stimulatie-
energie gebruiken, om zoveel mogelijk
vezels te activeren. Beneden een
zekere stimulatie-energie, hebben
stimulatiesessies geen zin voor een
gemiddelde persoon. Het aantal geac-
tiveerde vezels in de gestimuleerde
spier is dan te laag om een beduidende
vooruitgang van de prestaties van de
spier te veroorzaken.
De vooruitgang van een gestimuleerde
spier zal groter zijn naarmate een
hoger percentage van de vezels de
door de Compex opgewekte arbeid
uitvoeren. Als slechts 1/10e van de
vezels van een spier gestimuleerd
worden, zal ook alleen dit 1/10e deel
vooruitgang boeken; hetgeen uiteraard
veel minder gunstig is dan wanneer
9/10e deel van de vezels werken en
dus vooruitgang kunnen boeken.
Zorg er dus voor dat u werkt met een
hoge stimulatie-energie, namelijk
altijd tegen de grens van wat u kunt
verdragen. Het is uiteraard niet moge-
lijk om de maximale stimulatie-energie
te bereiken vanaf de eerste contractie
tijdens de eerste sessie van de eerste
cyclus. Wie nog nooit een stimulatie
met de Compex ervaren heeft, zal
eerst enkel de helft van het gewenste
programma tijdens de 3 eerste sessies
uitvoeren met een energie toereikend
om krachtige spiercontracties te
veroorzaken, om te wennen aan de
elektrostimulatietechniek. Vervolgens
kan hij beginnen met een eerste
stimulatiecyclus met zijn specifiek
programma en niveau. Na de warming-
up, die duidelijke spierschokken
moet veroorzaken, moet de stimulatie-
energie geleidelijk aan worden opge-
voerd, van contractie tot contractie,
gedurende de drie tot vier eerste
minuten van de werkfase. Men moet
ook van sessie tot sessie de gebruikte
energie verhogen, vooral tijdens de
eerste drie sessies van een cyclus.
Een normaal gebouwde persoon zal
reeds tijdens de vierde sessie een
beduidend hoge stimulatie-energie
bereiken.
4.Vooruitgang in de niveaus
In het algemeen is het niet aan te
raden de niveaus te snel te doorlopen
om zo snel mogelijk op niveau 5. te
geraken. De verschillende niveaus zijn
voorzien op een geleidelijke opbouw
van de elektrostimulatietraining.
De meest begane fout bestaat erin,
van niveau naar niveau te gaan naar-
mate men zich stimuleert met steeds
hogere stimulatie-energieën. Het aan-
tal vezels dat de stimulatie ondergaat,
hangt af van de stimulatie-energie; de
aard en de hoeveelheid van het werk
die deze vezels leveren hangen af van
het programma en het niveau. Het
doel is, om eerst vooruit te gaan in
de gebruikte stimulatie-energie, en
vervolgens in de niveaus. Immers,
hoe meer vezels u stimuleert, hoe
meer vezels vooruitgang boeken.
Maar de snelheid van de vooruitgang
van deze vezels en hun geschiktheid
om met een hoger regime te functio-
neren, hangen af van het gebruikte
programma en niveau, van het aantal
wekelijkse sessies, van de duur van
deze sessies evenals van de intrinsieke
factoren van de persoon.
Het eenvoudigst en het meest voorko-
mend is het, te beginnen met niveau
1 en om naar het volgend niveau over
te gaan zodra men aan een nieuwe
stimulatiecyclus begint.
1.Plaatsing van de elektroden
Wij raden u aan de aanbevolen plaat-
singen voor de elektroden te gebruiken.
Hiervoor verwijzen wij u naar de tekeningen
en pictogrammen op de flap van de cover van
de specifieke toepassingshandleiding.
Een stimulatiekabel heeft twee polen:
een positieve pool (+) = rode connectie
een negatieve pool (–) = zwarte connectie
O
p elk van de twee polen moet een
verschillende elektrode aangesloten
zijn.
Opmerking: bij bepaalde plaatsingen
van de elektroden, is het volstrekt
mogelijk en normaal dat een elektrode-
uitgang ongebruikt blijft.
Afhankelijk van de kenmerken van de
gebruikte stroom voor elke programma,
kan de elektrode die is aangesloten
op de positieve pool (rode aansluiting)
baat hebben bij een “strategische”
plaatsing.
Voor alle programma's met elektrosti-
mulatie van de spieren, dat wil zeggen
voor de programma's die de spieren
doen samentrekken, is het belangrijk
dat de elektrode met de positieve
polariteit wordt geplaatst op het
motorische punt van de spier.
De keuze van de grootte van de elek-
troden (groot of klein) en hun correcte
plaatsing op de spiergroep die men
wil stimuleren, zijn bepalende en es-
sentiële factoren voor de doeltreffen-
dheid van de elektrostimulatietechniek.
Houd u dus altijd aan de op de teke-
ningen aangeduide grootte van de
elektroden. Behalve bij een bijzonder
medisch advies, moet u steeds de op
de tekeningen aangeduide plaatsing
naleven. Indien nodig zoekt u de
beste positie door de positieve elek-
trode lichtjes te verplaatsen, tot u de
beste spiercontractie of de meest
comfortabele plaatsing vindt.
Voor een stimulatie met het m-4-
systeem, zijn alle aanbevolen plaat-
singen optimale plaatsingen voor dit
systeem. Het is dus aanbevolen deze
aanwijzingen strikt op te volgen.
De Groep Compex wijst elke verant-
woordelijkheid af voor andere
positioneringen.
2.Positie van de persoon
Om de stimulatiehouding te bepalen
afhankelijk van de plaatsing van de
elektroden en het gekozen programma,
verwijzen wij u naar de tekeningen en
pictogramman op de flap van de cover
van de specifieke toepassingshandleiding.
De positie van de persoon hangt af
van de spiergroep die men wil stimu-
leren en van het gekozen programma.
Voor de programma’s die sterke spier-
contracties (tetanische contracties)
veroorzaken, is het aanbevolen om de
spier isometrisch te werken. Daarvoor
moet u het uiteinde van de gestimu-
leerde extremiteit(en) stevig vastmaken.
Zo zorgt u voor een maximale weers-
tand tegen de beweging en voorkomt
u dat de spier verkort tijdens de con-
tractie, en voorkomt u het optreden
van krampen en ernstige spierpijnen
na de sessie. Bijvoorbeeld bij het
stimuleren van de quadriceps, om te
voorkomen dat de knieën worden
gestrekt, gaat de persoon zitten, met
de enkels vastgebonden.
IV. PRAKTISCHE TOEPASSINGSREGELS
De in deze rubriek uiteengezette gebruiksprincipes gelden als algemene regels.
Voor alle programma’s is het raadzaam de informatie en gebruiksadviezen in
de specifieke toepassingshandleiding van deze gebruiksaanwijzing aandachtig
te lezen.
Nederlands
153
Nederlands
152