39
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
VOOR HET GEREEDSCHAP
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN
1. Draag oogbescherming.
2. Gebruik het gereedschap niet in de buurt van
ontvlambare vloeistoffen of gassen.
3. Gebruik het gereedschap NOOIT met een
doorslijpschijf erop gemonteerd.
4. Controleer vóór het gebruik het zaagblad
zorgvuldig op barsten of beschadiging. Vervang
een gebarsten of beschadigd zaagblad meteen.
5. Gebruik alleen zaagbladen die aanbevolen worden
door de fabrikant en die voldoen aan de norm
EN847-1, en let erop dat het spouwmes niet dikker
is dan de zaagbreedte van het zaagblad en niet
dunner is dan het zaagblad zelf.
6. Gebruik altijd de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing aanbevolen worden. Gebruik
van ongeschikte accessoires, zoals slijpschijven,
kan tot letsel leiden.
7. Kies voor het materiaal, dat u wilt bewerken, het
geschikte zaagblad.
8. Zaagbladen van hooggelegeerd snelstaal (HSS)
mogen niet worden gebruikt.
9. Zorg, om het geluidsniveau te verminderen, er
altijd voor dat het zaagblad scherp en schoon is.
10. Gebruik een zaagblad dat op de juiste wijze
geslepen is. Houd u aan de maximale snelheid
aangegeven op het zaagblad.
11. Reinig de as, de flenzen (vooral het montagevlak)
en de zeskantmoer voordat u het zaagblad
monteert. Gebrekkige montage kan trilling/
schommeling of slippen van het zaagblad
veroorzaken.
12. Gebruik de beschermkap en het spouwmes voor
elk soort werk waarvoor deze kunnen worden
gebruikt, inclusief alle doorzaagactiviteiten.
Monteer altijd de beschermkap volgens de
instructies beschreven in deze
gebruiksaanwijzing. Doorzaagactiviteiten zijn
activiteiten waarbij het zaagblad het werkstuk
helemaal doorzaagt, zoals bij schulpen of
afkorten. Gebruik het gereedschap NOOIT met een
defecte beschermkap en maak de beschermkap
nooit vast door middel van een touw, een koord
e.d. Elke abnormale werking van de beschermkap
moet onmiddellijk worden gerepareerd.
13. Monteer onmiddellijk weer de beschermkap en het
spouwmes, na het voltooien van de activiteit
waarvoor demontage van de beschermkap
noodzakelijk was.
14. Zaag niet op metalen zoals spijkers en schroeven.
Inspecteer het werkstuk en verwijder alle spijkers,
schroeven en andere dingen die er niet thuis
horen, voordat u met het zagen begint.
15. Verwijder sleutels, afgezaagde stukken e.d. van
het tafelblad voordat u het gereedschap
inschakelt.
16. Draag NOOIT handschoenen tijdens het bedienen
van het gereedschap.
17. Houd uw handen uit de buurt van de looplijn van
het zaagblad.
18. Sta NOOIT in het verlengde van de zaaglijn van het
zaagblad, en laat niet toe dat iemand anders daar
gaat staan.
19. Zorg ervoor dat het zaagblad het spouwmes of het
werkstuk niet raakt voordat u het gereedschap
hebt ingeschakeld.
20. Laat het gereedschap een tijdje draaien voordat u
het werkstuk gaat zagen. Controleer op trillingen
of schommelingen die op onjuiste montage of een
slecht uitgebalanceerd zaagblad kunnen wijzen.
21. Het gereedschap mag niet gebruikt worden voor
elke vorm van freeswerk.
22. Vervang de inzettafel als deze versleten is.
23. Verander NOOIT de instelling van het gereedschap
als deze ingeschakeld is. Haal de stekker uit het
stopcontact voordat u de instellingen verandert.
24. Gebruik indien nodig een duwstok. Een duwstok
MOET worden gebruikt voor het schulpen van
smalle werkstukken, zodat uw handen en vingers
op veilige afstand van het zaagblad blijven.
25. Berg de duwstok altijd op als deze niet wordt
gebruikt.
26. Schenk speciale aandacht aan de
voorzorgsmaatregelen voor het voorkomen van
TERUGSLAG. TERUGSLAG is een plotselinge
reactie op een bekneld, vastgelopen of niet-
uitgelijnd zaagblad. TERUGSLAG leidt ertoe dat
het werkstuk van het gereedschap wordt
weggeslingerd in de richting van de gebruiker.
TERUGSLAG KAN LEIDEN TOT ERNSTIG
PERSOONLIJK LETSEL. Voorkom TERUGSLAG
door de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te
nemen: Gebruik altijd een goed aangescherpt
zaagblad. Houd de breedtegeleider evenwijdig met
het zaagblad. Houd het spouwmes, de vingers
voor terugslagbeveiliging en de beschermkap op
hun plaats gemonteerd en zorg ervoor dat deze
naar behoren werken. Laat het werkstuk niet los
totdat u het helemaal voorbij het zaagblad hebt
geduwd. Schulp geen werkstuk dat verbogen of
kromgetrokken is of geen rechte rand heeft die
langs de geleider kan worden geplaatst.
27. Zaag nooit uit de vrije hand. "Uit de vrije hand"
betekent dat in plaats van de verstekgeleider of de
breedtegeleider u uw handen gebruikt om het
werkstuk te ondersteunen of te geleiden.
28. Reik NOOIT rond of over het zaagblad. Reik NOOIT
naar een werkstuk voordat het zaagblad volledig
tot stilstand is gekomen.
29. Vermijd bruusk en snel aanvoeren van het
werkstuk. Voer harde werkstukken zo langzaam
mogelijk aan. Buig of verdraai het werkstuk niet
tijdens het aanvoeren. Als het zaagblad in het
werkstuk vast blijft zitten of blokkeert, moet u het
gereedschap onmiddellijk uitschakelen. Haal de
stekker uit het stopcontact. Maak het werkstuk vrij.