23
4. Gebruik geen zaagbladen die gebarsten of ver-
vormd zijn.
5. Gebruik geen zaagbladen die gemaakt zijn van
sneldraaistaal.
6. Stop het zaagblad niet door er zijwaartse kracht
op uit te oefenen.
7. Houd de zaagbladen schoon en scherp. Wanneer
de zaagbladen scherp zijn, hebt u minder last
van afslaan en terugslag (kickback).
8. WAARSCHUWING:
Houd uw handen uit de buurt de zaagbladen.
Steek tijdens het zagen (terwijl het zaagblad dus
ronddraait) uw handen niet onder het werkstuk.
Verwijder ook nooit de doorgezaagde stukken
wanneer het zaagblad nog ronddraait.
LET OP: Na het uitschakelen van de spanning
blijven de zaagbladen nog even ronddraaien.
9. Ondersteun omvangrijke werkstukken.
(Fig. 1 en 2)
Omvangrijke werkstukken bijv. planken, dienen
te worden ondersteund, zoals aangetoond in Fig.
1 om te voorkomen dat het zaagblad klemraakt
of het gereedschap terugslaat.
Wanneer u het zagen even moet onderbreken,
zet dan het gereedschap op het breder gedeelte
van het werkstuk of waar het kleinste stuk van is
afgezaagd.
10. Gebruik van een geleider. Gebruik altijd een
rechte geleider wanneer u in de richting van de
draad moet zagen.
11. Voorzorgsmaatregelen tegen terugslag.
(Fig. 1 en 3)
Er heeft terugslag oftewel kickback plaats, wan-
neer het gereedschap plotseling afslaat en met
kracht in de richting van de zager teruggedreven
wordt. Laat de schakelaar onmiddellijk los zodra
het zaagblad klemraakt of het gereedschap
afslaat. Houd de zaagbladen altijd scherp.
Ondersteun omvangrijke werkstukken, bijv. plan-
ken, zoals boven in Fig. 1 is aangetoond.
Gebruik altijd een rechte geleider wanner u in de
richting van de draad zaagt. Forceer het gereed-
schap niet. Houd uw gedachten bij het werk en
wees altijd op uw hoede. Verwijder de zaag nooit
van het werkstuk wanneer het zaagblad nog
ronddraait.
Plaats uw hand of vinger NOOIT achter het
gereedschap, aangezien deze lichaamsdelen
ernstige verwondingen kunnen oplopen, wan-
neer het gereedschap bij eventuele kickback met
kracht teruggedreven wordt.
12. Onderste beschermkap.
Verdraai de onderste beschermkap in de boven-
ste stand met behulp van de verstelhendel.
13. Bijstellingen.
Kontroleer alvorens te zagen of de zaagdiepte en
eventueel de afschuiningshoek juist zijn inge-
steld.
14. Installeer op het gereedschap uitsluitend de
juiste zaagbladen.
Installeer nooit zaagbladen met asgaten van
onjuiste diameters. Installeer ook nooit defekte
zaagbladen en zorg dat u altijd de juiste vulrin-
gen of bouten gebruikt.
15. Zorg dat tijdens het zagen het zaagblad niet in
kontakt komt met spijkers.
Kontroleer dus alvorens te zagen of alle spij-kers
uit het werkstuk zijn verwijderd.
16. Houd tijdens het zagen uw beide handen op de
handvaten en zorg voor behoorlijke ondersteu-
ning van het werkstuk.
WAARSCHUWING:
Het is uitermate belangrijk dat u het werkstuk
altijd behoorlijk ondersteunt en het gereed-
schap stevig vasthoudt teneinde te voorkomen
dat u de controle over het gereedschap verliest
en hierdoor ernstige verwondingen oploopt.
Fig. 4 laat zien hoe u het gereedschap juist vast-
houdt.
17. Plaats het bredere gedeelte van de voetplaat op
het gedeelte van het werkstuk dat behoorlijk
ondersteund wordt en niet op het gedeelte dat bij
doorzagen af zal vallen. Bij wijze van voorbeeld,
laat Fig.5 de JUISTE manier zien voor het afza-
gen van een stuk van een plank en Fig. 6 de VER-
KEERDE manier. Indien het werkstuk te kort of te
smal is, klem het dan vast. PROBEER NOOIT
SMALLE WERKSTUKKEN MET UW HAND VAST
TE HOUDEN! (Fig. 6)
18. Probeer nooit te zagen met het gereedschap
ondersteboven vastgeklemd op een bank-
schroef. Dit is buitengewoon gevaarlijk en kan
gemakkelijk leiden tot zeer zware verwondingen.
(Fig. 7)
19. Alvorens na het beeindigen van het zagen het
gereedschap neer te leggen dient u te kontrole-
ren of de verende beschermkap dichtgeklapt is
en het zaagblad tot stilstand is gekomen.
20. Volg de specificaties van de fabrikant op.
• Zorg ervoor dat de diameter, dikte en andere
specificaties van het zaagblad geschikt zijn
voor het gereedschap.
• Zorg ervoor dat het zaagblad geschikt is voor
de draaisnelheid van de as van het gereed-
schap.
21. Gebruik geen schuurschijf.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
Installeren of verwijderen van de accu (Fig. 8)
• Schakel het gereedschap altijd uit alvorens de accu te
installeren of te verwijderen.
• Om de accu te verwijderen, neemt u deze uit het
gereedschap terwijl u de knop op de zijkant van de
accu verschuift.
• Om de accu te installeren, doet u de tong op de accu
overeenkomen met de groef in de behuizing en dan
schuift u de accu erin. Schuif de accu zo ver mogelijk
erin totdat deze op zijn plaats vastklikt. Wanneer het
rode gedeelte op de bovenkant van de knop nog zicht-
baar is, zit de accu niet volledig erin. Schuif hem volle-
dig erin totdat het rode gedeelte niet meer zichtbaar is.
Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk eruit vallen
en uzelf of andere personen in uw omgeving verwon-
den.
• Probeer niet de accu met geweld in het accuhuis te
duwen. Indien de accu niet gemakkelijk erin gaat, bete-
kent dit dat u hem niet op de juiste wijze erin steekt.