81300100G
nl
9
Pompbesturing type ABS PC 111/211, Installatie- en gebruikershandleiding
Tabel 3-2. Instellingen, rechtsom gesorteerd (Blad 1 van 2)
Menukeuzes Waarde Commentaar
Sensortype {Analoog,
Start/stop vlotter
Kies de methode van niveauregeling: een analoge
niveausensor of start/stop vlotters.
Schaal 100%= Waarde in
m/ft/bar
Deze sectie geldt voor een analoge niveausensor.
Selecteer voor Unit, de eenheid die u voor de schaal
wilt gebruiken. (Voor ft, krijgt u foot met decimalen, niet
met foot/inch.)
Schaal 0%= Waarde in
m/ft/bar
Eenheid {m, ft, bar}
Filter seconden
Hoog niveau
alarm Gekozen eenheid
Laag niveau
alarm Gekozen eenheid
Startniveau P1 Gekozen eenheid
Stopniveau P1 Gekozen eenheid
Startniveau P2 Gekozen eenheid
Stopniveau P2 Gekozen eenheid
Startcriteria {1 vlotter + tijd
2 startvlotters}
Start criteria gebruik makend van vlotters met PC 211.
Tenzij Start Criteria is 2 start vlotters, zal de tweede
pomp starten Tijd tot starten seconden nadat de (en-
kelvoudige) vlotter is geschakeld.
Tijd tot starten seconden
Stop Criteria
{Stop
vlotterschakelaar,
tijd,
Delta cos ȹ}
Stopcriteria gebruik makend van vlotters.
If Stopcriteria is Tijd, een enkele pomp stopt Tijd tot
stoppen seconden na de start vlotter vrijgaves, terwijl
twee draaiende pompen stoppen in de helft van die
tijd.
If Stopcriteria is Delta cos ȹ, de pomp(en) stopt/stop-
pen wanneer cosinus van de fasehoek ȹ is gewijzigd
Delta cos ȹ. Zie opmerkingii voor details.
Stopvlotter NO/NC {Normaal geopend,
normaal gesloten}
Tijd tot stoppen seconden
Delta cos ȹ Waarde 0 –1
Poolwisseling {Uit, beide gestopt,
elke pomp stop}
Tenzij Uit, zal deze naar de andere pomp overschakel-
en, of na elke pompstop of nadat beide pompen zijn
gestopt.
Start cond. tijd seconden
De tijd gedurende welke relais P2 is geactiveerd na het
starten van P1. Wordt gebruikt voor het tijdelijk aanslu-
iten van een startcondensator op een enkelfase motor
tijdens het opstarten. Standaard is 1,2 seconden.
Startvertraging seconden Voor het onderdrukken van pieken en ruis, kan het
nodig zijn dat gegenereerde drempelwaarden van
sensoren een tijdje aan moeten houden voordat een
bepaalde statusverandering wordt geaccepteerd.
Stopvertraging seconden
Stroom sensor P1 {Aan, Uit} PC 111 ⁄ 211 heeft een stroomtransformator voor elke
pomp, zie voetnootii. Wanneer er geen ader door de
transformator wordt geleid, stel dan Stroomsensor in
op Uit!
LET OP: het is belangrijk om Nominale stroom in te
stellen door de meetwaarde die u krijgt onder normale
omstandigheden! Indien nul gelaten, schakelt het alle
pompblokkeringen en alarmen uit die betrekking heb-
ben op faseverlies.
In de groep Droogloopdetectie, verschijnt de menuke-
uze Lage stroom of Delta cos ȹ alleen wanneer deze
is geselecteerd als de methode voor Droogloopdetec-
tie,. Stel een waarde in welke aangeeft dat de pomp
droogloopt.
If Lage stroom is geselecteerd, de pomp wordt geblok-
keerd wanneer de stroom < Lage stroom is. Wanneer
Delta cos ȹ is geselecteerd, wordt de pomp geblok-
keerd wanneer cos ȹ meer wijzigt dan Delta cos ȹ.
Wanneer Droogloop reset is > 0, dan wordt het alarm
gereset (en de pump zal deblokkeren) na die tijd.
Motorbev. P1 {Aan, Uit}
Nom. stroom P1 Ampère
Droogloopdet. P1 {Uit, lage stroom,
Delta cos ȹ}
Lage stroom P1 Ampère
Delta cos ȹ P1 Waarde 0 –1
Stroom sensor P2 {Aan, Uit}
Motorbev. P2 {Aan, Uit}
Nom. stroom P2 Ampère
Droogloopdet. P2 {Uit, lage stroom,
Delta cos ȹ}
Lage stroom P2 Ampère
Delta cos ȹ P2 Waarde 0 –1
Droogloop reset Minuten
Stroomalarm vertr. seconden
Alleen PC 111
{
P1
{
P2
{
{