Sulzer EC 531 Installatie gids

Type
Installatie gids
www.sulzer.com
Pompaansturing EC 531
nl Installatiehandleiding
81307142F (08/2023)
Ethernet RS 485
Digital outputs (V+)
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 47 49 50 51 52
V- DO1 DO2 DO3 DO4 DO5 DO6 DO7 DO8 AO1 AO2 V+ AI1 AI2 AI3 AI4 V- AI5 AI6 RJ45 + - Shld
out (4-20 mA) in Pt100/PTC
Bias +
Term.
Bias -
EC 531
AUTO
0
AUTO
0
1 2
Esc.
RS 232
USB
232 SR- medoM)CDV 43-9( stupni latigiDrewoP
V+ V- DI1 DI2 DI3 DI4 DI5 DI6 DI7 DI8 DI9 DI10 DI11 DI12 DI13 DI14 AI7 V- AI8 V- V- RXD TXD RTS CTS
12345678910 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 22 23 24 25 26
Pt100/Leak
2
Copyright © 2023 Sulzer. Alle rechten voorbehouden.
Deze handleiding, evenals de daarin beschreven software, wordt onder licentie verstrekt en mag alleen worden
gebruikt of gekopieerd overeenkomstig de voorwaarden van die licentie. De inhoud van deze handleiding
wordt alleen voor informatief gebruik verstrekt, kan wzigen zonder voorafgaande kennisgeving en mag niet
worden beschouwd als een verplichting van Sulzer. Sulzer is niet verantwoordelk of aansprakelk voor fouten of
onjuistheden die in dit boek kunnen voorkomen.
Behalve waar dit wordt toegestaan door de licentie, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereprodu-
ceerd, opgeslagen in een bestandssysteem of doorgestuurd, in welke vorm of met welk middel ook, elektronisch,
mechanisch, via opname, of anders, zonder de voorafgaande schriftelke toestemming van Sulzer.
Sulzer behoudt zich het recht voor specicaties te wzigen ten gevolge van technische ontwikkelingen.
nl
81307142F
3
1 INSTALLATIE
1.1 Monteer de aansturing
Monteer de aansturing op een DIN-rail van 35 mm. De fysieke afmetingen van de aansturing zn: 86 x
160 x 60 mm (H x B x D). Als h niet gemakkelk op de rail vastklikt, kunt u met een kleine schroeven-
draaier aan het kleine lipje aan de onderkant van het apparaat trekken.
1.2 Voer alle aansluitingen uit
Er zn in totaal 48 klemmen die kunnen worden aangesloten op voeding, sensoren, schakelaars,
relais en een modem; deze klemmen zn genummerd van 1 tot 52 volgens de volgende afbeelding:
WAARSCHUWING! Eorg ervoor dat alle stroom is uitgeschakelden dat alle uitvoerapparaten die op de aansturing
moeten worden aangesloten, ook zn uitgeschakeld voordat u iets aansluit!
Tabel 1 toont alle aansluitingen op de klemmen 1-26 aan de onderzde van de aansturing. Het ge-
bruik van de in de tabel weergegeven congureerbare Digitaal in (klemmen 3-16) en Anloog in 7 en 8
(klemmen 17-20) voor lekkage of Pt100 (dit zn geen 4-20 mA-ingangen) is de standaardconguratie.
Er moet een modem worden aangesloten volgens afbeelding 11. Voor communicatie, zie hoofdstuk 3.
Tabel 2 toont alle aansluitingen op de klemmen 27-51 aan de bovenzde van de aansturing. Het
gebruik van de congureerbare DO 1 tot DO 8, AO 1 tot AO 2 en AI 1 tot AI 6 in de tabel is de stan-
daardconguratie. “DO” staat voor “Digital Outputs” (digitale uitgangen), d.w.z. spanningsuitgangen.
AI 1-8” staat voor “Analoge ingang 1-8”. AI 1-AI 4 zn 4-20 mA ingangen. Daar raden we aan AI 1 te
gebruiken als ingang voor de niveausensor vanwege de hogere resolutie op de AI 1 poort. AI 5 en AI
6 zn congureerbare Pt100 of PTC / Bi-metalen schakelaar-ingangen (dit zn geen 4-20 mA ingan-
gen). AI 7 en AI 8 zn congureerbare Pt100- of lekkage-ingangen (en ook geen 4-20mA-ingangen).
Voor communicatie, zie hoofdstuk 3.
De spanning moet tussen 9 en 34 volt DC liggen. Figuur 2 laat zien hoe u een stroomonderbreker
aansluit op Digital In 9 (klem 11) en hoe u een accu aansluit voor een ononderbroken werking.
Als de pomp wordt bediend via een motoraandrijving of frequentie-omvormer, zijn specia-
le voorzorgsmaatregelen vereist.
Het hoge elektrische ruisniveau kan de elektrische signalen vervormen en zo de functionaliteit in
gevaar brengen. Om elektrische ruis te vermden, dient u b de installatie van frequentieomvormers
de beste praktken en de aanbevelingen van de fabrikant voor EMC-naleving op te volgen. Gebruik
afgeschermde kabels en hou een afstand van 50 cm tussen voedings- en signaalkabels in acht. Zorg
ervoor dat de kabels ook in kasten van elkaar gescheiden zn.
nl
81307142F
4
Tabel 1:
Klemmen aan de onderzijde van de pompaansturing
Fabrieksinstellingen Functie
(NO/NC)
Signaal Klem
Voeding, 9-34 VDC
V+ 1
V- 2
Overstort NO Digitaal ini 1 3
Hoog niveau wipper NO Digitaal ini 2 4
Stroomuitval NO Digitaal ini 3 5
Lokale modus NO Digitaal ini 4 6
Motor protectie Pomp 1 NO Digitaal ini 5 7
Pomp 1 niet in auto NC Digitaal ini 6 8
OFF NO Digitaal ini 7 9
Motor protectie Pomp 2 NO Digitaal ini 8 10
Pomp 2 niet in auto NC Digitaal ini 9 11
OFF NO Digitaal ini 10 12
Laag niveau wiper NO Digitaal ini 11 13
OFF NO Digitaal ini 12 14
OFF NO Digitaal ini 13 15
OFF NO Digitaal ini 14 16
Water in Olie / lekkage
Lekkage
pomp 1
Analoog in 7 17
V- 18
Lekkage
pomp 2
Analoog in 8 19
V- 20
Modem Poort / RS 232
V- 22
In RXD 23
Uit TXD 24
Uit RTS 25
In CTS 26
i. “Digitaal In” betekent een signaal dat aan of uit is (hoog of laag), waarb hoog een waarde is
tussen 5 en 32 volt DC en laag een waarde lager dan 2 volt. Alle digitale ingangen kunnen worden
gecongureerd in het menu Instellingen > Digitale ingangen, maar de hier getoonde conguratie is
de standaardconguratie.
Figuur 1
De Digitale in-klemmen kunnen worden aangesloten op passieve apparaten, zoals schakelaars, of
actieve apparaten die van stroom worden voorzien en signalen leveren. Apparaten volgens de afbeelding aansluiten.
nl
81307142F
Drukknop/
schakelaar
Signaalapparaat
Voedings-
spanning
Voedings-
spanning
Signaal
uitgang
Signaal
aarde
Digitale
ingangen
5
Tabel 2:
Klemmen aan de bovenzijde van de pompaansturing
Klem Signaal Fabrieksinstellingen Functie
(NO/NC)
27 V-
28 Digitaal uiti 1 Alarm NC
29 Digitaal uiti 2 Aansturing Pomp 1 NO
30 Digitaal uiti 3 Aansturing Pomp 2 NO
31 Digitaal uiti 4 OFF NO
32 Digitaal uiti 5 OFF NO
33 Digitaal uiti 6 Persoonlk Alarm NO
34 Digitaal uiti 7 Aansturing Mixer NO
35 Digitaal uiti 8 Hoog niveau NO
36 Analoog uitii 1 Put niveau
37 Analoog uitii 2 Put overstort
38 V+
39 Analoog in 1 Niveau sensor
4–20 mA
Ingang
40 Analoog in 2 OFF
41 Analoog in 3 OFF
42 Analoog in 4 OFF
43 V-
44 Analoog in 5 Pomp 1, PTC Pt100 / PTC
Temperatuur
45 Analoog in 6 Pomp 2, PTC
47 Ethernet
49 RS 485 +
50 RS 485 -
51 RS 485 afscherming
52 RS 485 polarisatie en eindsluiting Jumpers zie paragraaf 3.5.2 en guur 12
i. Digitale uitgang is een spanningsuitgang. Zie het menu Instellingen > Digitale uitgangen voor
conguratie.
ii. Analoge uitgang, Zie Instellingen > Analoge uitgangen voor conguratie.
Figuur 2 De stroom moet gelkstroom zn tussen 9 en 34 volt, maar als h ook 24 volt accu’s laadt, moet het 27,2 V zn. Sluit een
stroomonderbreker volgens de afbeelding aan op Digital in 9 (klem 11). Voor een ononderbroken werking b stroomuitval, sluit u een accu
aan volgens de afbeelding.
nl
81307142F
Relais
Acculader
Back-up-accu
Zekering
Digitale ingang
“Stroomuitval”
Voedings-
spanning
2 x 12V accu
6
4-20 mA Analoge ingang aansluiting. Aanbevolen om Analoge Ingang 1 als Niveausensor te gebrui-
ken omdat h de hoogste resolutie heeft
Figuur 3 Analoge ingang aansluiting niveausensor
Analoge ingang 5-8 voor aansluiting van Pt100-sensoren (temperatuursensor).
Figuur 4 Aansluiting van Pt100 gebruik overeenkomstige V-
Gebruik Analoog In 5-6 voor temperatuursensor PTC en/of bimetaalschakelaars. B meerdere PTC-
of bimetaalschakelaars: sluit de sensoren serieel aan.
Figuur 5 Analoge ingang PTC en/of bimetaalschakelaar (temperatuursensoren)
nl
81307142F
EC 531
eindappara-
tuur
Analoog
in 1-4
Niveausensor
Pt100 sensor
Analoog
in 5-8
PTC of Klixon
EC 531
eindappara-
tuur
Analoog
in 5-6
EC 531
eindappara-
tuur
7
Analoog In 7-8 voor leksensor. B meerdere leksensoren: sluit de sensoren parallel aan.
Figuur 6 Analoge ingang aansluiting leksensoren
Aansluitingen digitale uitgang. Aanbevolen wordt om externe relais te gebruiken samen met een
yback-diode naar elk relais volgens afbeelding.
Figuur 7 Aansluiting digitale uitgang (extern relais)
Aansluitingen analoge uitgang. Verschillende verbruikers moeten in serie geschakeld zn.
Figuur 8 Aansluiting analoge uitgang
nl
81307142F
EC 531
eindappara-
tuur
Analoog
in 7-8
Sluit V- aan op de aar-
de of het pomphuis
Aanbevolen voor gebruik:
Flyback-diode
Relais
Verbruikers worden aangesloten in
serie 4 - 20 mA
EC 531
eindappa-
ratuur
EC 531
eindappara-
tuur
Met analoge ingangssig-
naalreferentie naar V-
8
2 CONTROLEER UW INSTALLATIE
Na de installatie kunt u de status van de digitale en analoge in- en uitgangen in de menu’s van EC
531 controleren. Dit kan worden gebruikt voor validering van de installatie en voor het opsporen van
fouten.
Digitale in- en uitgangen controleren: Ga naar menu’s door te drukken op [Pijl omlaag]:
Hoofdmenu - Snelle status - DI / DO Status - Enter:
Figuur 9 Status van digitale in- en uitgangen
LET OP! Schakel tussen de status van de klemmen I/O en de status van de logische I/O door op de pl Enter
en de pl omhoog/omlaag te drukken. NO = Normaal geopend, NC = Normaal Gesloten
Het verschil tussen de klemmen I/O-status en de logische I/O-status in DI / DO is hoe de EC 531 de
ingangen als actief of niet in normale status ervaart, afhankelk van of de ingangen zn ingesteld als
Normaal open of Normaal gesloten (NO / NC).
Voorbeeld: Digital In 11 is de Vlotter laag niveau, die normaal gesproken altd actief is (nor-
maal gesloten) maar door de software wordt geïnterpreteerd als niet-actief totdat
h wordt vrgezet. Dit wordt geïllustreerd in guur 9 hierboven.
Analoge in- en uitgangen controleren: Ga naar menu’s door te drukken op [Pijl omlaag]:
Hoofdmenu - Snelle status - AI / AO Status - Enter:
Figuur 10 Status van analoge in- en uitgangen
LET OP! Ga met de pl omlaag naar beneden om alle analoge signalen te zien.
nl
81307142F
9
3 COMMUNICATIEPOORTEN
EC 531 heeft verschillende communicatiepoorten, zie onder.
3.1 USB-port (Mini-B)
Deze servicepoort is de primaire voor tdelke verbindingen voor het downloaden van conguratie en
het updaten van rmware met behulp van AquaProg.
Selecteer Modbus RTU of TCP en Modbus ID in de instellingen. Er is een tabel met kruisverwzingen
beschikbaar.
De eerste keer dat een PC verbinding maakt met EC 531, verschnt er een wizard op het scherm.
Volg gewoon de instructies op uw PC.
3.2 RS 232-poort (9-polen D-Sub aan de voorkant)
Deze servicepoort is de primaire voor tdelke verbindingen voor het downloaden van conguratie en
het updaten van rmware met behulp van AquaProg
Selecteer Modbus RTU of TCP en Modbus ID in de instellingen. Er is een tabel met kruisverwzingen
beschikbaar.
De communicatieparameters kunnen worden gecongureerd.
3.3 Modempoort RS 232 (schroefklemmen 22 - 26)
Deze poort is ontworpen voor modemverbinding en gebruikt Modbus RTU of Modbus TCP als proto-
col. Een ander protocol kan worden gebruikt met behulp van een modem, die het signaal omzet.
Standaardinstelling van deze poort:
Protocol: Modbus RTU, baudrate: 115200, Pariteit: geen,
Handdruk: uit, Protocol-ID: 1. Time-out bericht: 2 s
Op deze poort zn er ook mogelkheden om de eigenschappen van de baudrate (300-115200), pro-
tocol-ID (1-255), station-ID (1-65535), pariteit (geen, oneven, even) en handdruk (aan/uit) te wzigen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding of menu’s voor meer instellingen.
Voor het AquaWeb concept is het noodzakelk dat de zender-ID volgens abonnement wordt ingesteld
en dat de protocol-ID correct is!
V+
V–
DO
V-
EC 531
Modem
5
2
3
7
8
4
GND
TXD
RXD
RTS
CTS
EC 531
24 25 262322
26
25
24
23
22
EC 531
EC 531
Figuur 11 Modemverbindingen, modemkabel P/N: 43320588
3.4 Ethernetpoort (klem 47)
Ethernetpoort in een RJ45-aansluiting. Kies in de instellingen tussen statisch en dynamisch IP-adres.
De standaard Modbus TCP-poort is 502.
3.5 RS 485 bus (klemmen 49 - 51)
Een RS 485-netwerk is van het multi drop-type, wat betekent dat alle apparaten parallel zn aange-
sloten via dezelfde kabel. In een RS 485-netwerk moet elk apparaat een uniek Modbus-ID-nummer
hebben.
nl
81307142F
10
3.5.1 Communicatieparameters RS 485
De EC 531 kan als slave of master in het RS 485-netwerk fungeren. Als EC 531 als master is inge-
steld, moeten alle omliggende apparaten als slaves zn ingesteld.
Alle apparaten in het RS 485-netwerk moeten dezelfde communicatieparameters gebruiken: baudra-
te, pariteit en stopbits. Vergelk de instelling in het menu van EC531 en raadpleeg de handleidingen
van de omliggende apparaten.
3.5.2 RS 485-kabel en eindsluiting
De RS485-kabel tussen EC531 en de omliggende apparaten moet een afgeschermde getwiste
tweeaderige kabel zn. De RS 485-interface op EC531 is galvanisch gescheiden van de rest van de
schakelingen. Daarom moet de afscherming van de RS485-communicatiekabel tussen EC531 en
omliggende apparaten aan beide zden worden aangesloten.
Een vuistregel is dat de snelheid in bit/s vermenigvuldigd met de lengte in meters niet meer dan 108
mag bedragen. Een kabel van 50 meter mag dus niet sneller dan 2 Mbit/s aankomen. In omgevingen
waar veel elektrische storing optreedt, wordt aanbevolen de baudrate op een lagere snelheid te hou-
den. Splits de RS485-communicatieln nooit in meerdere lnen. De communicatie moet van het ene
apparaat naar het andere gaan in een duidelke gedenieerde ln.
EC 531 bevat lnafsluitweerstanden om een stabiele datatoestand te garanderen, zelfs wanneer de
communicatie niet actief is. Raadpleeg de handleidingen van de omliggende apparaten indien voor-
stromen nodig zn.
De RS485-bus moet aan beide kabeluiteinden met een weerstand van 120 ohm worden afgesloten.
Het kabeltype moet een afgeschermd aderpaar zn en alle afschermingen in het RS485-netwerk
mogen slechts op één punt met de aarde worden verbonden.
LET OP! De RS 485-bus moet aan beide zden worden afgesloten, maar niet ertussen..
Figuur 12 RS 485-bustekening
nl
81307142F
Energie meter
11
4 MINIMAAL VEREISTE VFD-CONFIGURATIE VOOR
EC 531-BESTURING
In dit hoofdstuk worden alleen de eisen beschreven waaraan moet worden voldaan om communicatie
met het apparaat mogelk te maken. Alle overige toepassingsparameters en veiligheidseisen moe-
ten volgens de actuele documentatie van de leverancier worden ingesteld. Baud en pariteit moeten
voor alle apparaten op dezelfde databus gelk zn. De slave-ID moet uniek zn op elke aangesloten
Modbus-slave.
De Modbus timeout moet op de Modbus-slaves lager zn dan de instelling op EC531 (standaard twee
seconden). RS 485 moet aan beide kabeluiteinden voorzien zn van afsluitweerstanden (met jumper
in klempositie 52 aan EC 531-zde). Ontbrekende afsluitweerstanden van de VFD kunnen ertoe leiden
dat de communicatie werkt wanneer de motor uit staat en mislukt wanneer de motor wordt gestart.
De onderstaande tabellen zn in het Engels.
4.1 ABB
ACQ 810 Variable speed drive
10.01 Ext 1 start func FBA
21.01 Speed ref 1 sel EFB ref 1 (P.02.38)
21.04 Neg speed ena CONST C.TRUE to enable pump reverse
50.04 FBA ref 1 modesel Speed
50.15 FBA cw used P.02.36 EFB main cw
58.01 Protocol ena sel Modbus RTU
58.03 Node address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
58.04 Baud rate Same as EC 531
58.05 Parity Same as EC 531
58.06 Control prole ABB enhanced (default)
58.10 Refresh settings Refresh
16.07 Param. save Save
ACS 580 Variable speed drive
58.01 Protocol enable Modbus RTU
58.03 Node address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
58.04 Baud rate Same as EC 531
58.05 Parity Same as EC 531
58.33 Addressing mode Mode 2 (32 bit)
58.06 Communication control Refresh setting
20.01 Ext. 1 commands Embedded eldbus
28.11 Ext. 1 frequency ref 1 EFB ref 1
96.07 Parameter save manually Save
nl
81307142F
12
ACS 550 Variable speed drive
9902 Applic. macro 1 = ABB standard
9802 Comm prot sel 1 = Std modbus
1001 Ext1 commands 10 = Comm
1103 Ref1 select 8 = Comm
1604 Fault reset sel 8 = Comm
If remote drive reset is enabled in EC 531
5302 EFB station ID (Node address) Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
5303 EFB baud rate Same as EC 531
5304 EFB parity Same as EC 531
5305 EFB ctrl. prole 0 = ABB Drv Lim
For PSTx the ”Poll interval” in controller must be set to 0 second (as fast as possible) to avoid drive
trip, this as the PSTx have an internal (not adjustable) eldbus timeout of 0.1 second, before drive
trips and stops the motor.
With this short timeout, only one corrupt Modbus message may trip the drive. Adjust drive setting
19.04 to the safety level required for your application.
PSTx Soft starter
12.01 Com3 function Modbus RTU slave
12.02 FB interface connector Modbus RTU
12.03 Fieldbus control Off if “Monitor” On if “Control ON/OFF” over eldbus
12.04 Fieldbus address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
12.09 FB baud rate* Same as EC 531 limited to 9600 or 19200
12.10 FB parity Same as EC 531
12.11 FB stop bits Same as EC 531
12.12 Fieldbus DI 1 Run status (default)
12.13 Fieldbus DI 2 TOR status (default)
12.14 Fieldbus DI 3 Line (default)
12.15 Fieldbus DI 4 Phase sequence (default)
12.16 Fieldbus DI 5 Start feedback (default)
12.17 Fieldbus DI 6 Stop feedback (default)
12.18 Fieldbus DI 7 Event group 0 status (default)
12.19 Fieldbus DI 8 Event group 1 status (default)
12.20 Fieldbus DI 9 Event group 2 status (default)
12.21 Fieldbus DI 10 Event group 0 status (default)
12.22 Fieldbus AI 1 Phase L1 current
12.23 Fieldbus AI 2 Phase L2 current
12.24 Fieldbus AI 3 Phase L3 current
12.25 Fieldbus AI 4 Motor current
12.26 Fieldbus AI 5 Mains frequency
12.27 Fieldbus AI 6 Mains voltage
12.28 Fieldbus AI 7 Apparent power
12.29 Fieldbus AI 8 Active power
nl
81307142F
13
PSTx Soft starter
12.30 Fieldbus AI 9 Power factor
12.31 Fieldbus AI 10 Not used
19.04 Fieldbus failure op. Consider change to “Stop-automatic” for avoiding manual trip
reset in case of intermittent corrupted Modbus messages
4.2 Danfoss - Vacon
FC 200 Variable speed drive
410 Motor speed direction [2] Both directions
8-01 Control site [2] Ctrl. word only
8-02 Control source [1] FC port
8-30 Protocol [2] Modbus RTU
8-31 Address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
8-32 Baud rate Same as EC 531
8-33 Parity / Stop bits Same as EC 531
8-43 PCD Read
• [02] Conguration [1612] Motor voltage
• [03] Conguration [1613] Frequency
• [04] Conguration [1616] Torque [Nm]
• [05] Conguration [1617] Speed [RPM]
• [06] Conguration [1622] Torque %
• [07] Conguration [1610] Power [kW]
• [08] Conguration [1614] Motor current
MCD 200 - Met optionele RS 485-uitbreiding.
Tussen de klemmen A1-N2 een kabeljumper aanbrengen.
MCD 500 - Met optionele RS 485-uitbreiding.
Kabeljumpers tussen klem 17-18 en 18-25 toevoegen. Gebruik max. 19200 Baud.
MCD 200, MCD 500 Soft starter
Protocol Modbus RTU
Slave ID Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
Baud rate Same as EC 531. Max 19200 baud.
Parity Same as EC 531
nl
81307142F
14
Vacon 100 Variable speed drive
P5.8.1.1 RS 485 Protocol 1= Modbus RTU
P5.8.3.1.1. Slave address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
P5.8.3.1.2 Baud rate Same as EC 531
P5.8.3.1.4 Stop bits 1=1 stop bit
P5.8.3.1.3 Parity type Same parity as EC 5311
P3.2.1 Rem control place Select eldbus CTRL for EC 531 operation
P3.3.1.10 Fieldbus ref sel Select eldbus for EC 531 speed control
1 Let op! De tekenpariteit in EC 531 is gelk aan die van de 2-stops bit. Geen pariteit in Vacon drive.
Vacon 20 Variable speed drive
P2.1 Remote control place selection 1= Fieldbus
P3.3 Remote freq. reference 3 = Fieldbus
S System parameters
S-P2.2 Fieldbus protocol 1 = Modbus used
S-P2.3 Slave address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
S-P2.4 Baud rate Same as EC 531
S-P2.6 Parity type Same parity as EC 5311
1 Let op! De tekenpariteit in EC 531 is gelk aan die van de 2-stops bit. Geen pariteit in Vacon drive.
4.3 Yaskawa
P 1000 Variable speed drive
H5-01 Drive node address Same as EC 531
H5-02 Communication speed Same as EC 531
H5-03 Communication parity Same as EC 531
b1-01 Frequency reference [2] for Modbus control
b1-02 Run command [2] for Modbus control
Selecteer “P 1000 > 11 kW” als de stroom (0,01 A) en het vermogen (0,01 kW) tot 0,1 A en 0,1 kW zn
geschaald.
4.4 CG (Emotron)
Emotron gebruikt standaard twee stopbits, dit is hetzelfde als de “MARK”-pariteit in EC 531. Optione-
le RS 485-uitbreidingskaart is vereist.
TSA Soft starter
260 Serial com.
• 261 Com type Select RS 485
• 262 Modbus RTU
2621 Baud rate Same as EC 531
2622 Address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
• 264 Com fault Select preferred behaviour
210 Operation
• 215 Action ctrl
2151 Run / Stp ctrl Select “Com” for eldbus control
nl
81307142F
15
FDU 2 Variable speed drive
260 Serial com
• 261 Com type Select RS 232 / 485
• 262 RS 232 / 485
2621 Baud rate Same as EC 531
2622 Address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
• 264 Com fault Select preferred behaviour
210 Operation
• 214 Ref ctrl Select “Com” for eldbus control
• 215 Run/Stp ctrl Select “Com” for eldbus control
4.5 Invertek
Besturings- en blokkeerterminals moeten voor de Modbus-besturing over een aantal jumpers be-
schikken.
Leg een kabel tussen klem één tot twee om het startcommando mogelk te maken, 1-12 en 9-13 voor
de blokkeer- en veiligheidsbesturing.
Optidrive Variable speed drive
P5-01 Drive eldbus address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
P5-03 Modbus / BACnet baud rate Same as EC 531
P5-04 Modbus / BACnet format Same parity as in EC 531
P1-12 Command source select 4:Fieldbus control
4.6 NFO-aandrijvingen
Sinus G2 Sinewave variable speed drive
Par group:
Serial
• Bustype Mbus RTU
• Address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
• Si Baud Same baud rate as EC 531
• Si Prot Same parity as EC 5311
Control
• Auto Start OFF
1 Let op! De tekenpariteit in EC 531 is gelk aan die van 2 stopbit. Geen pariteit in NFO-aandrving.
Activeer “Ingang uitvoeren” met een kabeljumper tussen klem 1 en 5 om Modbus-besturing mogelk
te maken.
nl
81307142F
16
4.7 Schneider
ATS 48 Soft starter
COP menu:
• Add Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
• tbr Same baud rate as EC 531
• FOr Same parity as EC 531
• tLP 1.8 if using default EC 531 setting
• PCt ON to enable new settings with a power reset
Inschakelen met vermogensreset (OFF / ON).
Plaats een jumper tussen klem +24 V en STOP om Modbus-regeling mogelk te maken.
ATV 12 1->3 phase variable speed drive
COnF menu:
• FULL
◦ COM-
▪ Add Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
▪ Tbr Same baud rate as EC 531
Tfo Same parity as EC 531
◦ Ctl-
▪ Fr 1 = Mdb Select modbus for control over RS 485 eldbus
Inschakelen met vermogensreset (OFF / ON).
ATV 61 Variable speed drive
1.9 COMMUNICATION
• MODBUS NETWORK
◦ Modbus address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
◦ Modbus baud rate Same baud rate as EC 531
◦ Modbus format Same parity as EC 531
1.6 COMMAND
• Ref.1 channel = Modbus Select modbus for control over RS 485 eldbus
Inschakelen met vermogensreset (OFF / ON).
ATV 600 series Variable speed drive
6.1 Comm parameters
• Modbus SL
◦ Modbus fieldbus
▪ Modbus address Unique slave ID corresponding to EC 531 setting
▪ Modbus baud rate Same baud rate as EC 531
▪ Modbus format Same parity as EC 531
5.4 Command and refere.
• RefFreq 1 cong
= Ref. freq modbus Select modbus for control over RS 485 eldbus
Inschakelen met vermogensreset (OFF / ON).
nl
81307142F
17
4.8 Ondersteunde functietabel
Merk:
Model:
ACQ 810
ACS 580
ACS 550
PSTx
FC 200
MCD 200
MCD 500
TSA
FDU 2
Optidrive
Sinus
100 FLOW
20
P 1000
ATS 48
ATV 12
ATV 61
ATV 600
PM 5100
PM 710
Acuvim II
ND10
EM210
Type eenheid:
VFD / VSD X X X X X X X X X X X X X
Soft starter X X X X X
Energie meter X X X X X
Control:
On / Off ctrl XXXXXXXXXXXXXXXXXX
Reverse control X X X X X X X X X X X X X X
Snelheidsre-
geling XXX X XXXXXX XXX
Monitor:
Run XXXXXXXXXXXXXX XXX
Fout XXXXXXXXXXXXXX XXX
Frequentie Hz X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Snelheid TPM X X X X X X X X X X X
Koppel % X X X X X X X X X X X
Koppel Nm X X
Motorspanning X X X X X X X X X X X X
Motorstroom XXXXX XXXXXXXXXXXX
Motorvermogen X X X X X X X X X X X X X X X X
Vermogens-
factor X X X X X X X X X
Ingangsvermo-
gen X XXXXXX
L1 Volt X X X X X
L2 Volt X X X X X
L3 Volt X X X X X
LN Gemiddelde
volt X XXXXX
L1–L2 Volt X X X X X X
L2–L3 Volt X X X X X X
L3–L1 Volt X X X X X X
L-L Gemiddel-
de volt X XXXXXX
L1 Stroom A X X X X X X X X
L2 Stroom A X X X X X X X X
L3 Stroom A X X X X X X X X
Gemiddelde
stroom A XXXX
ABB
Danfoss
CG (Emotron)
Invertek
NFO
Vacon
Schneider
Accuenergy
Yaskawa
Lumel
Carlo Gavazzi
nl
81307142F
18
5 TECHNISCHE GEGEVENS EC 531
Elektrisch
Categorie installatie CAT II
Elektriciteitsverbruik < 5,0 W (zonder uitgangsbelasting)
Voeding 9-34 VDC SELV of klasse 2
Milieu
Aanbevolen omgevingstemperatuur
voor bedrf
-20 tot +50 °C (-4 tot +122 °F)
Aanbevolen omgevingstemperatuur
voor opslag
-30 tot +80 °C (-22 tot +176 °F)
Vochtigheid 095% RH niet condenserend
Maximale hoogte 2000 m
Verontreinigingsgraad 2
Fysiek
Afmetingen HxBxD: 86 x 160 x 60 mm (3,39 x 6,30 x 2,36 inch)
Bevestiging DIN Rail 35 mm (1.378” W)
Beschermingsklasse IP 20, NEMA: Type 1
Vlamwerendheid UL 94 V-0
Materiaal behuizing PPO en PC
Poorten
Analoge ingangen (AI) Aantal: 4
mA Bereik: 4–20 mA (DC)
Ingangsweerstand: 136 ohm. PTC beveiligd
Resolutie: AI1: 15 bits, AI2–4: 10 bits
Analoge ingangen (AI) Aantal: 4, minder b gebruik van alternatieve functies
Pt100 Bereik: -20 to +200 °C (-4 to +392 °F)
Instelling verbinding: 2-draads
Resolutie: 0,1 graad
Alternatieve functies: Lekkage of PTC / Bimetaalschakelaarbewaking zie hieronder
Lekkage Aantal: 2 (Alternatieve functie voor Pt100)
Trig niveau: <100 kohm
PTC / Bimetaal-
schakelaar
Number of: 2 (Alternatieve functie voor Pt100)
Trig level: >3,3 kohm
Analoge uitgangen
(AO)
Aantal: 2
Bereik: 4–20 mA, voeding als bron
Max belasting: 500 ohm@12 VDC, 1100 ohm@24 VDC
Resolutie: 15 bits 0,5 uA
Digitale ingangen
(DI)
Aantal: 14
Congureerbare software
Ingangsweerstand: 10 kohm
Ingangsspanning: 034 VDC, Trig niveau ~ 4 VDC
Max. pulsfrequentie: 1 kHz (pulskanalen)
Digitale uitgangen
(DO)
Aantal: 8
Congureerbare software < 34 VDC (Voeding als bron)
Max belasting: 1A / uitgang. Maximale totale stroom voor alle 8 uitgangen samen
is 4 A
Alleen bron, geen drain
Communicatie 1 USB Servicepoort (USB mini-b)
1 RS 232-servicepoort (9p D-SUB)
1 RS 232-poort voor telemetrie-interface
(modem)
(schroefklem)
nl
81307142F
19
Poorten
1 RS 485 tweedraads (galvanisch geïso-
leerd)
(schroefklem)
1 Ethernet (RJ45)
Gebruikersinterface 2,2” TFT-kleurendisplay,
Geanimeerd voorpaneel en menu’s voor instellingen en status 6
menu bewegingsknoppen, 4 pomp bewegingsknoppen
LED’s voor alarm, inschakeling en pomptoestand
Goedkeuringen
5.1 Schoonmaken
Reinigen van het toestel
Schakel het apparaat uit. Uitsluitend de buiten-/voorkant mag met een droge, zachte doek worden
gereinigd. Kies een microvezel doek. Veeg het EC 531-front voorzichtig af om geen krassen op de
kunststof te maken. Als de droge doek het vuil niet volledig heeft verwderd, druk dan niet harder in
een poging om het vuil eraf te schrobben. Indien nodig, bevochtig de doek door hem te drenken in
een beetje water toe met een dunne oplossing van een mild reinigingsmiddel en probeer het opnieuw.
Gebruik nooit afwasmiddel met een polst- of oplosmiddel dat invloed kan hebben op het kunststof-
oppervlak.
nl
81307142F
Sulzer Pump Solutions Ireland Ltd., Clonard Road, Wexford, Ireland
Tel. +353 53 91 63 200, www.sulzer.com
Copyright © Sulzer Ltd 2023
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Sulzer EC 531 Installatie gids

Type
Installatie gids