Sime Estelle HE Handleiding

Type
Handleiding
53
INHOUD
1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL
1.1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN
1.3 TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
1.4 DRUKVERLIES
1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
1.6 VERBRANDINGSKAMER
1.7 VERENIGBARE BRANDERS
1.8 AANSLUITING VAN DE CONDENSAATAFVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2 INSTALLATIE
2.1 STOOKPLAATS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2.2 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS
2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE
2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW
2.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING
3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD
3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING
3.3 SEIZOENREINIGING
3.4 VORSTBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING K.B. 8/1/2001 - BE EN GEWIJZIGD DOOR K.B. 18/09/2009 . . . . . . . . . . . . . 115
ESTELLE HE
NEDERLANDS
FONDERIE SIME S.p.A. gevestigd in via Garbo 27 - Legnago (VR) - Italy verklaart dat haar stookolieketels vervaar-
digd zijn in overeenstemming met hetgeen in artikel 3 paragraaf 3 van de EC Richtlijn PED 97/23 is aangegeven,
volgens een Correcte Bouwpraktijk, aangezien ze ontworpen en gefabriceerd zijn in overeenstemming met de norm
UNI EN 303 - 1 : 2002.
54
1.1 INLEIDING
De gietijzeren condensatieketels “ESTELLE
HE” zijn in overeenstemming met de
Rendementsrichtlijn EEG 92/42.
Zij branden op lichte stookolie, beschikken
over een volmaakt uitgebalanceerde ver-
branding en hebben een zeer hoog rende-
ment wat een grote brandstofbesparing
mogelijk maakt.
1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL
1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN (Abb. 1)
Abb. 1
Estelle
HE 4 HE 5
P Diepte 785 885
M Toevoerleiding C.V. G 1” (UNI-ISO 228/1) G 1” (UNI-ISO 228/1)
R Retourleiding C.V. G 1” (UNI-ISO 228/1) G 1” (UNI-ISO 228/1)
S Lediging ketel Rp 1/2” (UNI-ISO 228/1) Rp 1/2” (UNI-ISO 228/1)
55
1.3 TECHNISCHE KENMERKEN
ESTELLE
HE 4 HE 5
Nuttig vermogen
80-60 °C kW 28,8 38,8
50-30 °C kW 30,3 40,8
Warmtedebiet kW 30,0 40,0
Markering energetisch rendement (EEG 92/42)
 
Elementen st. 4 5
Maximale bedrijfsdruk bar 4 4
Waterinhoud l 16,8 20,8
Drukverlies rookgaszijde mbar 0,13 0,21
Drukverlies waterzijde (t 10°C) mbar 10 15
Druk verbrandingskamer mbar –0,02 –0,02
Schoorsteenonderdruk mbar 0,15 0,15
Rookgastemperatuur
80-60 °C 73 58,4
50-30 °C 56 43,1
Rookgasdebiet m
3
n/h 37,2 48,2
Rookgasvolume dm
3
12 15
CO
2
% 12,5 12,5
Regelbereik verwarming °C 30÷85 30÷85
Gewicht kg 135 161
* Aanvoer koud water 1C - Keteltemperatuur 80°C
0
3000
2000
1000
Portata (l/h)
Perdite di carico (mbar)
10
4000
RONDO’ - ESTELLE OF
5000 6000
15
20
25
5
RONDO’ - ESTELLE 3 OF
RONDO’ - ESTELLE 4 OF
RONDO’- ESTELLE 5 OF
RONDO’- ESTELLE 6 OF
RONDO’- ESTELLE 7 OF
RONDO’- ESTELLE 8 OF
1.4 DRUKVERLIES (Abb. 2)
Abb. 2
DRUKVERLIES (mbar)
DEBIET (l/h)
ESTELLE HE 4
ESTELLE HE 5
1.7.1 Branders “FBR” - NOx: Klasse 3
Model Inspuitstuk Verstuivings-hoek Pompdruk
Tipo ø
bar
Estelle HE 4 G 0S - LX TXC DANFOSS 0,60 45°H 12,0
Estelle HE 5 G 1S - LX TC DANFOSS 0,75 45°H 13,5
56
1.6 VERBRANDINGSKAMER
De verbrandingskamer is van het type met
rechtstreekse doorlaat en voldoet aan de
norm EN 303-3 bijlage E. De afmetingen
staan aangegeven op Abb. 3.
1.7 VERENIGBARE BRANDERS
Over het algemeen wordt geadviseerd om
ervoor te zorgen dat de stookoliebrander
die met de ketel gecombineerd kan worden
voorzien is van inspuitstukken met
sproeiers van het halfvolle type. In punt 1.7.1
en in punt 1.7.2 modellen van de brander
welke met de ketels getest zijn.
L
270
280
Abb. 3
L Geluidssterkte
mm dm
3
Estelle HE 4 405 24,0
Estelle HE 5 505 30,5
LEGENDE
1Ketel
2 Roestvrij stalen condensor
3 Sifon condensafvoer
M Toevoerleiding C.V.
R Retourleiding C.V.
1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT (Abb. 2/a)
Abb. 2/a
1.7.2 Branders “SIME”
Model Inspuitstuk Verstuivings-hoek Pompdruk
Tipo ø
bar
Estelle HE 4 MACK 4 DELEVAN 0,75 60°W 12,5
Estelle HE 5 MACK 5 DELEVAN 0,85 60°W 14,0
1.7.3 Montage van de brander
(Abb. 3/a)
De keteldeur is reeds voorzien voor de mon-
tage van de brander (Abb. 3/a). De bran-
ders moeten zodanig worden afgesteld dat
de CO2 overeenstemt met de waarde die in
punt 1.3 staat aangegeven met een tole-
rantie van ± 5%.
1.8
AANSLUITING VAN DE
CONDENSAATAFVOER
(Abb. 4)
Om het condensaat op te vangen moet de
lekbak, die van een hevel voorzien is, op de
afvoer in de woning aangesloten worden
waarbij een pijp gebruikt (ø 25) moet wor-
den met een minimum afschot van 5 mm
per meter.
Alleen plastic pijpen voor normale woning-
afvoeren zijn geschikt om het condensaat
naar de afvoer in de woning te leiden.
57
R 75
ø 110
M8
Abb. 3/a
1
2
Abb. 4
LEGENDE
1 Afvoerslang
2Sifon
2.1 STOOKPLAATS
De stookplaats dient te voldoen aan alle
eisen en normen voor de verwarmingsinstal-
laties die op vloeibare brandstoffen werken.
2.2 AFMETINGEN VAN DE
STOOKPLAATS
Zet het verwarmingslichaam op een speci-
aal sokkel met een hoogte van minimaal 10
cm. De ondergronden waarop het lichaam
steunt dienen een afvoer mogelijk maken;
hiervoor dienen zo mogelijk ijzeren platen te
worden gebruikt. Tussen de wanden van de
stookplaats en de ketel dient een ruimte vrij
te worden gelaten van ten minste 0,60 m.
Tussen de bovenkant van de ketel en het pla-
fond dient ten minste 1 m te zitten. Voor
ketels met een ingebouwde boiler kan deze
afstand worden verlaagd tot 0,50 m (de
hoogte van de stookplaats mag hoe dan ook
niet lager zijn dan 2,5 m).
2.3 AANSLUITING VAN
DE INSTALLATIE
Vóór u de hydraulische leidingen aansluit,
moet u controleren of de aanwijzingen van
fig. 1 strikt zijn opgevolgd.
Aangezien deze aansluitingen gemakkelijk
moeten kunnen worden gedemonteerd
gebruikt u bij voorkeur driedelige roterende
koppelingen.
De installatie moet van het type zijn met een
gesloten expansievat.
2.3.1 De installatie vullen
Alvorens de ketel aan te sluiten moeten
de leidingen van de installatie grondig
gespoeld worden om eventuele spaanres-
ten en andere afvalresten, die de goede
werking van de installatie kunnen hinde-
ren, te verwijderen.
Het vullen van de installatie moet langzaam
gebeuren, zodat de lucht kan ontsnappen.
Bij de installaties met een gesloten circuit
mag de voordruk van het expansievat niet
minder dan de statisch manometrische
hoogte van de installatie bedragen (bijv. voor
5 m waterhoogte mag de voordruk van het
expansievat en de laaddruk van de koude
installatie niet minder dan de minimumdruk
van 0,5 bar bedragen).
2.3.2 Kenmerken van het
ketelvoedingswater
Het voedingswater dat gebruikt wordt voor
de verwarmingsinstallatie moet in overeen-
stemming met de norm UNI-CTI 8065
onthard worden.
Het gebruik van onthard water voor de
verwarmingsinstallatie is absoluut nood-
zakelijk in de volgende gevallen:
grote installaties (grote waterinhoud);
frequente watertoevoer, integratie van
installaties;
als de installatie geheel of gedeeltelijk
moet worden geleegd.
2.3.3 Sanitaire waterboiler
De ketels “ESTELLE HE” kunnen aangeslo-
ten worden op een aparte boilerunit.
De met porselein geglazuurde stalen boiler
is voorzien van een magnesiumanode ter
bescherming van de boiler en een inspectie-
flens voor de controle en de reiniging.
De magnesiumanode moet jaarlijks gecon-
troleerd worden en vervangen worden als
hij grotendeels is weggecorrodeerd.
Installeer een veiligheidsklep die op 6 bar
ingesteld is op de koude watertoevoerlei-
ding van de boiler. Indien de druk in het
waterleidingnet te hoog blijkt te zijn moet u
een speciale drukregelaar installeren.
Wanneer de op 6 bar ingestelde veiligheid-
sklep vaak in werking treedt moet u een
expansievat met een capaciteit van 8 liter
en een maximum druk van 8 bar monteren.
Het expansievat moet van het type zijn met
een membraan van natuurlijk “caoutchouc”
rubber dat geschikt is voor gebruik voor
levensmiddelen.
2.4 AANSLUITING
VAN DE SCHOUW
De schouw is heel belangrijk voor een goede
werking van de ketel; wanneer deze niet
goed functioneert, zal dit bij het starten van
de ketel problemen, zoals vorming van roet,
condensatie, afzettingen opleveren.
De schoorsteen moet beantwoorden aan
de onderstaande vereisten. Hij dient in het
bijzonder:
van luchtdicht materiaal te zijn gemaakt
en bestand te zijn tegen de temperatuur
van rook en condens;
voldoende mechanische weerstand te
kunnen bieden en een gering warmtege-
leidingsvermogen te hebben;
volledig dicht te zijn om te voorkomen dat
het rookkanaal afkoelt;
zo veel mogelijk verticaal geplaatst te zijn
en aan het uiteinde dient een statische
aspirator te zijn voorzien die voor een effi-
ciënte en constante afvoer van de ver-
brandingsproducten zorgt;
teneinde te voorkomen dat de wind rond
het rookgat drukzones veroorzaakt die
groter zijn dan de opwaartse druk van de
verbrandingsgassen is het noodzakelijk
dat de opening van het afvoerkanaal ten
minste 0,4 m uitsteekt boven enige ande-
re installatie die minder dan 8 m van de
schoorsteen is verwijderd (met inbegrip
van de top van het dak);
de diameter van het rookkanaal dient niet
kleiner te zijn dan die van de ketelaanslui-
ting; voor rookkanalen met een vierkante
of rechthoekige doorsnede dient de
inwendige doorsnede met 10% te wor-
den vergroot vergeleken bij de doorsnede
van de ketelaansluiting;
de nuttige sectie van de schouw moet vol-
doen aan de volgende formule:
S gemiddeld resultaat in cm
2
K verminderingscoëfficient:
0,045 voor hout
0,030 voor kolen
0,024 voor stookolie
0,016 voor gas
P vermogen van de vuurhaard in de
ketel en kcal/h
H hoogte van de schouw in meters,
gemeten vanaf de as van de vlam tot
aan de uitgang van de schouw in de
atmosfeer, verminderd met:
0,50 m voor iedere elleboog tus-
sen ketel en schouw
1,00 m voor iedere meter buis-
lengte tussen ketel en schouw.
2.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING
(Abb. 6)
De ketel is voorzien van een stroomsnoer
en dient te worden gevoed met een eenfasi-
ge spanning van 230V - 50Hz met behulp
van een door zekeringen beveiligde hoofd-
schakelaar.
De kamerthermostaat (die niet wordt mee-
geleverd) die noodzakelijk is voor het verkrij-
gen van een betere temperatuurregeling,
dient te worden aangesloten zoals aange-
duid op de schema's (Abb. 6) en nadat de
oorspronkelijke brug is verwijderd.
Sluit vervolgens de bijgeleverde voedingska-
bel van de brander en van de circulatiepomp
van de installatie aan.
OPMERKINGEN:
Het toestel moet op een deugdelijk geaard
stopcontact aangesloten worden.
De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af
voor ongevallen die het gevolg zijn van het
niet aarden van de ketel.
Alvorens welke werkzaamheden dan ook
aan het elektrische schakelpaneel uit te
voeren moet eerst de elektrische stroom-
toevoer uitgeschakeld worden.
58
P
S=K
H
2 INSTALLATIE
59
GRIGIO-GREY
GRIGIO-GREY
BLU-BLUE
BLU-BLUE
MARRONE-BROWN
MARRONE-BROWN
Abb. 6
LEGENDE
L Leiding
N Neutraal
IG Hoofdschakelaar
TS Veiligheidsaquastaat
TC Ketelaquastaat
SA Groene led stroom ingeschakeld
PI Installatiepomp
B Brander met rechtstreekse toevoer
(niet meegeleverd)
B1 Brander met permanente toevoer
(niet meegeleverd)
TA Kamerthermostaat
OP Programmaklok (optie)
OPMERKING:
- Indien u een kamerthermostaat (TA) plaatst
moet u de overbrugging van klem 4-5 verwijde-
ren.
- Als de programmaklok (OP) aangesloten wordt
moet de brug tussen de klemmen 5-8 verwij-
derd worden.
LET OP: De bruine kabel (geïsoleerd) wordt
uitsluitend gebruikt voor het aansluiten
van branders met permanente toevoer
(type B1).
60
3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN
ALVORENS MEN DE KETEL
IN WERKING STELT
Indien men de ketel voor de eerste maal
opstart raden wij aan volgende punten na
te kijken:
– is er water in de installatie en is deze
goed ontlucht;
zijn de kranen open;
is de afvoerleiding van de verbrandings-
gassen vrij;
zijn de elektrische aansluitingen en de
aarding correct uitgevoerd;
bevinden er zich geen brandbare vloei-
stoffen of materialen in de nabijheid van
de ketel;
is de circulatiepomp niet geblokkeerd.
3.2 INBEDRIJFSTELLING
EN WERKING
3.2.1 Inbedrijfstelling
van de ketel (Abb. 7)
Ga als volgt te werk om de ketel in werking
te stellen:
verzeker u ervan dat het “Testcertificaat”
zich niet in de verbrandingskamer
bevindt;
zet de ketel met de hoofdschakelaar (1)
onder spanning; aan de hand van het feit
dat het groene led-indicatielampje (3)
gaat branden kunt u controleren of het
toestel onder stroom staat. De brander
gaat aan;
stel de ketelaquastaat (5) van de verwar-
mingsketel in op een temperatuur van
tenminste 60°C. De ingestelde tempera-
tuurwaarde kan aan de hand van de ther-
mometer (4) worden gecontroleerd.
3.2.2 Veiligheidsaquastaat (Abb. 7)
Zodra de temperatuur in de ketel boven de
100°C stijgt schakelt de veiligheidsaquas-
taat, die een handmatige resetfunctie heeft
(2), in waardoor de brander onmiddellijk
dooft. Om de ketel weer in werking te stellen
moet u het zwarte kapje eraf schroeven en
moet u op het knopje dat zich daaronder
bevindt drukken.
Als dit verschijnsel zich vaak voordoet dan
moet u een erkende vakman inschakelen
om de ketel na te laten kijken.
3.2.3 De installatie vullen
Controleer van tijd tot tijd of de hydrometer
bij een koude installatie drukwaarden uit-
wijst tussen de 1 - 1,2 bar.
Als de druk lager is dan 1 bar moet u dit
herstellen.
3.2.4 De ketel uitschakelen (Abb. 7)
Om de ketel tijdelijk uit te schakelen moet u
de stroom uitschakelen door op de hoofd-
schakelaar (1) te drukken. Het lange tijd niet
gebruiken van de ketel brengt de noodzaak
om enkele handelingen te verrichten met
zich mee:
zet de hoofdschakelaar van de installatie
op uit;
draai de brandstof- en de waterkranen
van de verwarmingsinstallatie dicht;
laat de verwarmingsinstallatie leeglopen
als er vorstgevaar is.
3.3 SEIZOENREINIGING
Het onderhoud aan de generator moet
één keer per jaar uitgevoerd worden,
waarbij een beroep gedaan moet worden
op de erkende technische dienst.
Alvorens met de reinigings- of onderhoud-
swerkzaamheden te beginnen moet het
apparaat eerst losgekoppeld worden van
124 53
Abb. 7
LEGENDE
1 Hoofdschakelaar
2 Veiligheidsaquastaat
3 Groene led stroom ingeschakeld
4 Keteltermometer
5 Ketelaquastaat
3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD
61
het elektriciteitsnet.
3.3.1 Rookgaszijde van de ketel
(Abb. 8)
Om de rookgasdoorvoeren te reinigen moe-
ten de schroeven waarmee de deur aan het
ketellichaam bevestigd is verwijderd wor-
den en moeten de binnen-oppervlakken en
de rookgasafvoerpijp met een speciale bor-
stel goed gereinigd worden en moeten alle
resten verwijderd worden.
Na het onderhoud moeten bij de modellen
“ESTELLE HE 4-5” de turbulatoren die
voorheen verwijderd zijn weer op de oor-
spronkelijke plaats aangebracht worden.
Worden de onderhoudswerkzaamheden uit-
gevoerd zonder de brander te verwijderen.
3.3.3 Demontage van de mantel
(Abb. 10)
De demontage van de onderdelen van de
mantel van de ketel dient als volgt te
geschieden (Abb. 10):
verwijder de deksel (12) die door middel
van steekpennen bevestigd is;
verwijder het voorpaneel (8) dat met
steekpennen aan de zijpanelen bevestigd
is;
demonteer het bedieningspaneel (9) dat
met 4 zelftappende schroeven aan de zij-
panelen bevestigd is;
verwijder de achterpanelen (6) en (7) die
met tien zelftappende schroeven aan de
zijpanelen bevestigd zijn;
demonteer het linker zijpaneel (3) door
de schroeven waarmee hij aan de boven-
ste beugel (5) bevestigd is los te draaien
en verwijder de schroef waarmee hij aan
de onderste beugel (1) bevestigd is;
demonteer het rechter zijpaneel (4) en
ga daarbij op dezelfde manier te werk.
3.3.4 Storingen in de werking
Hieronder worden enkele oorzaken en de
mogelijke oplossingen opgesomd van een
aantal storingen die eventueel kunnen
optreden en die aanleiding kunnen geven tot
het niet of niet goed functioneren van de
ketel.
Een storing in de werking zorgt er in de
meeste gevallen voor dat het waarschu-
wingslampje van de besturings- en contro-
leautomaat dat op een blokkering duidt,
gaat branden.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden,
kan de brander pas weer functioneren
nadat de ontgrendelknop volledig ingedrukt
is; als u dit gedaan heeft en de normale ont-
steking weer plaatsvindt, kan de blokkering
van de brander aan een onschuldige storing
van voorbijgaande aard worden toege-
schreven. Als de blokkering daarentegen
voortduurt dan moet de oorzaak van de sto-
ring vastgesteld worden en de hieronder
vermelde oplossingen toegepast worden:
De brander gaat niet branden.
Controleer de elektrische aansluitingen.
– Controleer of de brandstof goed wordt
toegevoerd, of de filters en het inspuit-
stuk schoon zijn en of de leiding is ont-
lucht.
Controleer of de ontstekingsvonken goed
gevormd worden en of de branderauto-
maat goed functioneert.
De brander gaat goed branden maar gaat
meteen daarna uit.
Controleer de waarneming van de vlam,
de instelling van de lucht en de werking
van de branderautomaat.
De brander is moeilijk te regelen en/of
levert geen rendement.
– Controleer of de brandstof goed wordt
toegevoerd, of de ketel schoon is, of de
rookgasafvoerleiding niet verstopt is, het
werkelijke door de brander geleverde ver-
mogen en of de brander schoon is (stof).
De ketel wordt gauw vuil.
Controleer de afstelling van de brander
(analyse van de rookgassen), de kwaliteit
van de brandstof, de mate van verstop-
ping van de schoorsteen en of de lucht-
doorlaat van de brander schoon is (stof).
De ketel komt niet op temperatuur.
Controleer of het ketellichaam schoon is,
controleer de combinatie, de afstelling,
de prestaties van de brander, de van te
voren afgestelde temperatuur, de goede
werking en de plaats van de regelther-
mostaat.
Verzeker u ervan dat het vermogen van
de ketel voldoende is met het oog op de
installatie.
Er is een geur van onverbrande gassen.
Controleer of het ketellichaam en de
rookgasafvoer schoon zijn en of de ketel
en de afvoerleidingen (deurtje, verbran-
dingskamer, rookgasleiding, rookkanaal,
afdichtingen) hermetisch afgesloten zijn.
Controleer of de verbranding goed is.
De veiligheidsklep van de ketel schakelt
vaak in.
Controleer of er lucht in de installatie zit
en controleer de werking van de circula-
tiepomp(en).
Controleer de voorlaaddruk van de instal-
latie, de efficiëntie van het expansie-
RONDO' 3/4 OF
ESTELLE 3/4 OF
RONDO' 5/6 OF
ESTELLE 5/6 OF
Abb. 8
ESTELLE HE 4
ESTELLE HE 5
vat/de expansievaten en de inregeling
van de klep zelf.
3.4 VORSTBEVEILIGING
In geval van vorst moet u zich ervan ver-
gewissen dat de verwarmingsinstallatie in
werking blijft en dat de vertrekken alsmede
de plaats waar de ketel geïnstalleerd is vol-
doende verwarmd zijn; als dit niet het geval
is moeten zowel de ketel als de installatie
volledig geleegd worden.
Om de ketel en de installatie volledig te
legen moet ook de inhoud van de boiler en
de verwarmingsspiraal van de boiler afge-
voerd worden.
3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
VOOR DE GEBRUIKER
In geval van defecten en/of storingen in de
werking van het toestel moet u het toestel
uitschakelen en u onthouden van elke
poging om het toestel zelf te repareren of
er zelf aan te sleutelen.
Voor alle reparatiewerkzaamheden mag u
zich uitsluitend tot de Erkende Technische
Servicedienst in uw regio wenden.
ESTELLE
RONDO’
12
6
7
2
5
4
9
8
11
1
3
9
1
ESTELLE
1
Abb. 10
62
Fonderie Sime S.p.A.– Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR) – www.sime.it
Tribunale Verona 13531 - R.E.A. VR 171357 – C.C.P. 19423375 – Mecc. VR 014435
Capitale sociale 5.521.200 int. versato – Codice Fiscale/Partita IVA n. IT 01275930236
SBU Comfort Ambientale– Via Garbo, 2737045 Legnago (VR)
Tel. +39 0442 631111 – Fax Servizio Commerciale: Italia +39 0442 631291 Estero +39 0442 631293
Fax Servizio Tecnico + 39 0442 631292 Fax Ufficio Acquisti +39 0442 631292 – Fax Amministrazione +39 044
2
SBU Fonderia – Via Cà Nova Zampieri, 7 – 37057 S. Giovanni Lupatoto (VR)
Tel. +39 045 8778522 – Fax +39 045 8778578
Déclaration de conformité A.R. 8/1/2001 – BE et modifi
é
le A.R. 18/09/2009
Verklaring van overeenstemming K.B. 8/1/2001 – BE en
gewijzigd door K.B. 18/09/2009
Konformitätsverklarung K.E. 8.1.2001 – BE und A.R.
18/09/2009 geändert
Fonderie Sime S.p.A.
Via Garbo, 27
37045 Legnago (Verona)
Italie
: + 39 0442 631111
: + 32 0442 631293
Nous certifions par la présente que la série des appareils spécifiée ci-après est
c
décrit dans la déclaration de conformité CE, qu’il est fabriqué et mis en circulatio
exigences définies dans l’A.R. 8/1/2001 et modifié par le A.R 18/09/2009.
Met deze verklaren we dat de reeks toestellen zoals hierna vermeld, in overeenstem
m
type model beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming, geproduceerd en ver
d
eisen van het K.B. van 8/1/2001 en gewijzigd door K.B. 18/09/2009
Wir bestätigen hiermit, dass die nachstehende Geräteserie dem in der CE-Konformit
ä
beschriebenen Baumuster entspricht und dass sie im Übereinstimmung mit den Anforde
r
vom 8. Januar 2001 hergestellt und in den Verkehr gebracht wird und A.R. 18/09/200
9
Type du produit :
Type product : Chaudières fioul
Produktart mit
Modèle: Rondò OF Estelle OF Estelle B INOX – 1R OF – 2R OF
Model : Rondò OF TS – Estelle OF/BF TS – Estelle B INOX BF TS
Modell: Estelle HE – Estelle HE B INOX
Date : 28.06.2011 Signature : Franco Macchi
Datum: Handtekening:
Unterschrift :

Documenttranscriptie

ESTELLE HE NEDERLANDS FONDERIE SIME S.p.A. gevestigd in via Garbo 27 - Legnago (VR) - Italy verklaart dat haar stookolieketels vervaardigd zijn in overeenstemming met hetgeen in artikel 3 paragraaf 3 van de EC Richtlijn PED 97/23 is aangegeven, volgens een Correcte Bouwpraktijk, aangezien ze ontworpen en gefabriceerd zijn in overeenstemming met de norm UNI EN 303 - 1 : 2002. INHOUD 1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL 1.1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN 1.3 TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 1.4 DRUKVERLIES 1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 1.6 VERBRANDINGSKAMER 1.7 VERENIGBARE BRANDERS 1.8 AANSLUITING VAN DE CONDENSAATAFVOER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 INSTALLATIE 2.1 STOOKPLAATS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS 2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE 2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW 2.5 ELEKTRISCHE AANSLUITING 3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD 3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING 3.3 SEIZOENREINIGING 3.4 VORSTBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER 57 57 VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING K.B. 8/1/2001 - BE EN GEWIJZIGD DOOR K.B. 18/09/2009 . . . . . . . . . . . . . 115 53 1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL 1.1 INLEIDING De gietijzeren condensatieketels “ESTELLE HE” zijn in overeenstemming met de 1.2 Rendementsrichtlijn EEG 92/42. Zij branden op lichte stookolie, beschikken over een volmaakt uitgebalanceerde verbranding en hebben een zeer hoog rende- ment wat een grote brandstofbesparing mogelijk maakt. UITWENDIGE AFMETINGEN (Abb. 1) Estelle P M R S Diepte Toevoerleiding C.V. Retourleiding C.V. Lediging ketel HE 4 785 G 1” (UNI-ISO 228/1) G 1” (UNI-ISO 228/1) Rp 1/2” (UNI-ISO 228/1) HE 5 885 G 1” (UNI-ISO 228/1) G 1” (UNI-ISO 228/1) Rp 1/2” (UNI-ISO 228/1) Abb. 1 54 1.3 TECHNISCHE KENMERKEN ESTELLE Nuttig vermogen 80-60 °C 50-30 °C Warmtedebiet kW kW kW Markering energetisch rendement (EEG 92/42) Elementen Maximale bedrijfsdruk Waterinhoud Drukverlies rookgaszijde Drukverlies waterzijde (∆t 10°C) Druk verbrandingskamer Schoorsteenonderdruk Rookgastemperatuur 80-60 50-30 Rookgasdebiet Rookgasvolume CO2 st. bar l mbar mbar mbar mbar °C °C m3n/h dm3 % HE 4 HE 5 28,8 30,3 30,0 38,8 40,8 40,0   4 4 16,8 0,13 10 –0,02 0,15 5 4 20,8 0,21 15 –0,02 0,15 73 56 37,2 12 12,5 58,4 43,1 48,2 15 12,5 Regelbereik verwarming °C 30÷85 30÷85 Gewicht kg 135 161 * Aanvoer koud water 15°C - Keteltemperatuur 80°C 25 RONDO’- ESTELLE 8 OF RONDO’- ESTELLE 7 OF RONDO’ - ESTELLE OF DRUKVERLIES (Abb. 2) DRUKVERLIES Perdite di(mbar) carico (mbar) 1.4 20 RONDO’- ESTELLE 6 OF 15 ESTELLE HE 55OF RONDO’ESTELLE ESTELLE HE 4 10 RONDO’ - ESTELLE 4 OF 5 RONDO’ - ESTELLE 3 OF 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 DEBIET (l/h) Portata (l/h) Abb. 2 55 1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT (Abb. 2/a) LEGENDE 1 Ketel 2 Roestvrij stalen condensor 3 Sifon condensafvoer M R Toevoerleiding C.V. Retourleiding C.V. Abb. 2/a 1.6 VERBRANDINGSKAMER L mm Geluidssterkte dm3 Estelle HE 4 405 24,0 Estelle HE 5 505 30,5 1.7 280 De verbrandingskamer is van het type met rechtstreekse doorlaat en voldoet aan de norm EN 303-3 bijlage E. De afmetingen staan aangegeven op Abb. 3. VERENIGBARE BRANDERS Over het algemeen wordt geadviseerd om ervoor te zorgen dat de stookoliebrander die met de ketel gecombineerd kan worden voorzien is van inspuitstukken met sproeiers van het halfvolle type. In punt 1.7.1 en in punt 1.7.2 modellen van de brander welke met de ketels getest zijn. 1.7.1 L 270 Abb. 3 Branders “FBR” - NOx: Klasse 3 Model Inspuitstuk Tipo Verstuivings-hoek Pompdruk ø bar Estelle HE 4 G 0S - LX TXC DANFOSS 0,60 45°H 12,0 Estelle HE 5 G 1S - LX TC DANFOSS 0,75 45°H 13,5 Verstuivings-hoek Pompdruk 1.7.2 Branders “SIME” Model Inspuitstuk Tipo ø bar 56 Estelle HE 4 MACK 4 DELEVAN 0,75 60°W 12,5 Estelle HE 5 MACK 5 DELEVAN 0,85 60°W 14,0 1.7.3 Montage van de brander (Abb. 3/a) 1.8 M8 De keteldeur is reeds voorzien voor de montage van de brander (Abb. 3/a). De branders moeten zodanig worden afgesteld dat de CO2 overeenstemt met de waarde die in punt 1.3 staat aangegeven met een tolerantie van ± 5%. ø 110 AANSLUITING VAN DE CONDENSAATAFVOER (Abb. 4) R7 5 Om het condensaat op te vangen moet de lekbak, die van een hevel voorzien is, op de afvoer in de woning aangesloten worden waarbij een pijp gebruikt (ø 25) moet worden met een minimum afschot van 5 mm per meter. Alleen plastic pijpen voor normale woningafvoeren zijn geschikt om het condensaat naar de afvoer in de woning te leiden. Abb. 3/a LEGENDE 1 Afvoerslang 2 Sifon 2 1 Abb. 4 57 2 INSTALLATIE 2.1 STOOKPLAATS De stookplaats dient te voldoen aan alle eisen en normen voor de verwarmingsinstallaties die op vloeibare brandstoffen werken. – grote installaties (grote waterinhoud); – frequente watertoevoer, integratie van installaties; – als de installatie geheel of gedeeltelijk moet worden geleegd. 2.2 2.3.3 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS Zet het verwarmingslichaam op een speciaal sokkel met een hoogte van minimaal 10 cm. De ondergronden waarop het lichaam steunt dienen een afvoer mogelijk maken; hiervoor dienen zo mogelijk ijzeren platen te worden gebruikt. Tussen de wanden van de stookplaats en de ketel dient een ruimte vrij te worden gelaten van ten minste 0,60 m. Tussen de bovenkant van de ketel en het plafond dient ten minste 1 m te zitten. Voor ketels met een ingebouwde boiler kan deze afstand worden verlaagd tot 0,50 m (de hoogte van de stookplaats mag hoe dan ook niet lager zijn dan 2,5 m). 2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE Vóór u de hydraulische leidingen aansluit, moet u controleren of de aanwijzingen van fig. 1 strikt zijn opgevolgd. Aangezien deze aansluitingen gemakkelijk moeten kunnen worden gedemonteerd gebruikt u bij voorkeur driedelige roterende koppelingen. De installatie moet van het type zijn met een gesloten expansievat. 2.3.1 De installatie vullen Alvorens de ketel aan te sluiten moeten de leidingen van de installatie grondig gespoeld worden om eventuele spaanresten en andere afvalresten, die de goede werking van de installatie kunnen hinderen, te verwijderen. Het vullen van de installatie moet langzaam gebeuren, zodat de lucht kan ontsnappen. Bij de installaties met een gesloten circuit mag de voordruk van het expansievat niet minder dan de statisch manometrische hoogte van de installatie bedragen (bijv. voor 5 m waterhoogte mag de voordruk van het expansievat en de laaddruk van de koude installatie niet minder dan de minimumdruk van 0,5 bar bedragen). 2.3.2 Kenmerken van het ketelvoedingswater Het voedingswater dat gebruikt wordt voor de verwarmingsinstallatie moet in overeenstemming met de norm UNI-CTI 8065 onthard worden. Het gebruik van onthard water voor de verwarmingsinstallatie is absoluut noodzakelijk in de volgende gevallen: 58 of rechthoekige doorsnede dient de inwendige doorsnede met 10% te worden vergroot vergeleken bij de doorsnede van de ketelaansluiting; – de nuttige sectie van de schouw moet voldoen aan de volgende formule: Sanitaire waterboiler De ketels “ESTELLE HE” kunnen aangesloten worden op een aparte boilerunit. De met porselein geglazuurde stalen boiler is voorzien van een magnesiumanode ter bescherming van de boiler en een inspectieflens voor de controle en de reiniging. = K S K gemiddeld resultaat in cm2 verminderingscoëfficient: – 0,045 voor hout – 0,030 voor kolen – 0,024 voor stookolie – 0,016 voor gas vermogen van de vuurhaard in de ketel en kcal/h hoogte van de schouw in meters, gemeten vanaf de as van de vlam tot aan de uitgang van de schouw in de atmosfeer, verminderd met: – 0,50 m voor iedere elleboog tussen ketel en schouw – 1,00 m voor iedere meter buislengte tussen ketel en schouw. De magnesiumanode moet jaarlijks gecontroleerd worden en vervangen worden als hij grotendeels is weggecorrodeerd. P Installeer een veiligheidsklep die op 6 bar ingesteld is op de koude watertoevoerleiding van de boiler. Indien de druk in het waterleidingnet te hoog blijkt te zijn moet u een speciale drukregelaar installeren. Wanneer de op 6 bar ingestelde veiligheidsklep vaak in werking treedt moet u een expansievat met een capaciteit van 8 liter en een maximum druk van 8 bar monteren. Het expansievat moet van het type zijn met een membraan van natuurlijk “caoutchouc” rubber dat geschikt is voor gebruik voor levensmiddelen. 2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW De schouw is heel belangrijk voor een goede werking van de ketel; wanneer deze niet goed functioneert, zal dit bij het starten van de ketel problemen, zoals vorming van roet, condensatie, afzettingen opleveren. De schoorsteen moet beantwoorden aan de onderstaande vereisten. Hij dient in het bijzonder: – van luchtdicht materiaal te zijn gemaakt en bestand te zijn tegen de temperatuur van rook en condens; – voldoende mechanische weerstand te kunnen bieden en een gering warmtegeleidingsvermogen te hebben; – volledig dicht te zijn om te voorkomen dat het rookkanaal afkoelt; – zo veel mogelijk verticaal geplaatst te zijn en aan het uiteinde dient een statische aspirator te zijn voorzien die voor een efficiënte en constante afvoer van de verbrandingsproducten zorgt; – teneinde te voorkomen dat de wind rond het rookgat drukzones veroorzaakt die groter zijn dan de opwaartse druk van de verbrandingsgassen is het noodzakelijk dat de opening van het afvoerkanaal ten minste 0,4 m uitsteekt boven enige andere installatie die minder dan 8 m van de schoorsteen is verwijderd (met inbegrip van de top van het dak); – de diameter van het rookkanaal dient niet kleiner te zijn dan die van de ketelaansluiting; voor rookkanalen met een vierkante P S H 2.5 √H ELEKTRISCHE AANSLUITING (Abb. 6) De ketel is voorzien van een stroomsnoer en dient te worden gevoed met een eenfasige spanning van 230V - 50Hz met behulp van een door zekeringen beveiligde hoofdschakelaar. De kamerthermostaat (die niet wordt meegeleverd) die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een betere temperatuurregeling, dient te worden aangesloten zoals aangeduid op de schema's (Abb. 6) en nadat de oorspronkelijke brug is verwijderd. Sluit vervolgens de bijgeleverde voedingskabel van de brander en van de circulatiepomp van de installatie aan. OPMERKINGEN: Het toestel moet op een deugdelijk geaard stopcontact aangesloten worden. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af voor ongevallen die het gevolg zijn van het niet aarden van de ketel. Alvorens welke werkzaamheden dan ook aan het elektrische schakelpaneel uit te voeren moet eerst de elektrische stroomtoevoer uitgeschakeld worden. LEGENDE L Leiding N Neutraal IG Hoofdschakelaar TS Veiligheidsaquastaat TC Ketelaquastaat SA Groene led stroom ingeschakeld PI Installatiepomp B Brander met rechtstreekse toevoer (niet meegeleverd) B1 Brander met permanente toevoer (niet meegeleverd) TA OP MARRONE-BROWN BLU-BLUE GRIGIO-GREY GRIGIO-GREY BLU-BLUE MARRONE-BROWN LET OP: De bruine kabel (geïsoleerd) wordt uitsluitend gebruikt voor het aansluiten van branders met permanente toevoer (type B1). Kamerthermostaat Programmaklok (optie) OPMERKING: - Indien u een kamerthermostaat (TA) plaatst moet u de overbrugging van klem 4-5 verwijderen. - Als de programmaklok (OP) aangesloten wordt moet de brug tussen de klemmen 5-8 verwijderd worden. Abb. 6 59 3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD 3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT Indien men de ketel voor de eerste maal opstart raden wij aan volgende punten na te kijken: – is er water in de installatie en is deze goed ontlucht; – zijn de kranen open; – is de afvoerleiding van de verbrandingsgassen vrij; – zijn de elektrische aansluitingen en de aarding correct uitgevoerd; – bevinden er zich geen brandbare vloeistoffen of materialen in de nabijheid van de ketel; – is de circulatiepomp niet geblokkeerd. 3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING 3.2.1 Inbedrijfstelling van de ketel (Abb. 7) Ga als volgt te werk om de ketel in werking te stellen: – verzeker u ervan dat het “Testcertificaat” zich niet in de verbrandingskamer bevindt; 2 – zet de ketel met de hoofdschakelaar (1) onder spanning; aan de hand van het feit dat het groene led-indicatielampje (3) gaat branden kunt u controleren of het toestel onder stroom staat. De brander gaat aan; – stel de ketelaquastaat (5) van de verwarmingsketel in op een temperatuur van tenminste 60°C. De ingestelde temperatuurwaarde kan aan de hand van de thermometer (4) worden gecontroleerd. 3.2.2 Veiligheidsaquastaat (Abb. 7) Zodra de temperatuur in de ketel boven de 100°C stijgt schakelt de veiligheidsaquastaat, die een handmatige resetfunctie heeft (2), in waardoor de brander onmiddellijk dooft. Om de ketel weer in werking te stellen moet u het zwarte kapje eraf schroeven en moet u op het knopje dat zich daaronder bevindt drukken. Als dit verschijnsel zich vaak voordoet dan moet u een erkende vakman inschakelen om de ketel na te laten kijken. 3.2.3 De installatie vullen Controleer van tijd tot tijd of de hydrometer 4 3 1 bij een koude installatie drukwaarden uitwijst tussen de 1 - 1,2 bar. Als de druk lager is dan 1 bar moet u dit herstellen. 3.2.4 De ketel uitschakelen (Abb. 7) Om de ketel tijdelijk uit te schakelen moet u de stroom uitschakelen door op de hoofdschakelaar (1) te drukken. Het lange tijd niet gebruiken van de ketel brengt de noodzaak om enkele handelingen te verrichten met zich mee: – zet de hoofdschakelaar van de installatie op uit; – draai de brandstof- en de waterkranen van de verwarmingsinstallatie dicht; – laat de verwarmingsinstallatie leeglopen als er vorstgevaar is. 3.3 SEIZOENREINIGING Het onderhoud aan de generator moet één keer per jaar uitgevoerd worden, waarbij een beroep gedaan moet worden op de erkende technische dienst. Alvorens met de reinigings- of onderhoudswerkzaamheden te beginnen moet het apparaat eerst losgekoppeld worden van 5 LEGENDE 1 Hoofdschakelaar 2 Veiligheidsaquastaat 3 Groene led stroom ingeschakeld 4 Keteltermometer 5 Ketelaquastaat Abb. 7 60 RONDO' 3/4 OF ESTELLE HEOF4 ESTELLE 3/4 RONDO' 5/6 OF ESTELLE HEOF5 ESTELLE 5/6 Abb. 8 het elektriciteitsnet. 3.3.1 Rookgaszijde van de ketel (Abb. 8) Om de rookgasdoorvoeren te reinigen moeten de schroeven waarmee de deur aan het ketellichaam bevestigd is verwijderd worden en moeten de binnen-oppervlakken en de rookgasafvoerpijp met een speciale borstel goed gereinigd worden en moeten alle resten verwijderd worden. Na het onderhoud moeten bij de modellen “ESTELLE HE 4-5” de turbulatoren die voorheen verwijderd zijn weer op de oorspronkelijke plaats aangebracht worden. Worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd zonder de brander te verwijderen. 3.3.3 Demontage van de mantel (Abb. 10) De demontage van de onderdelen van de mantel van de ketel dient als volgt te geschieden (Abb. 10): – verwijder de deksel (12) die door middel van steekpennen bevestigd is; – verwijder het voorpaneel (8) dat met steekpennen aan de zijpanelen bevestigd is; – demonteer het bedieningspaneel (9) dat met 4 zelftappende schroeven aan de zijpanelen bevestigd is; – verwijder de achterpanelen (6) en (7) die met tien zelftappende schroeven aan de zijpanelen bevestigd zijn; – demonteer het linker zijpaneel (3) door de schroeven waarmee hij aan de bovenste beugel (5) bevestigd is los te draaien en verwijder de schroef waarmee hij aan de onderste beugel (1) bevestigd is; – demonteer het rechter zijpaneel (4) en ga daarbij op dezelfde manier te werk. 3.3.4 Storingen in de werking Hieronder worden enkele oorzaken en de mogelijke oplossingen opgesomd van een aantal storingen die eventueel kunnen optreden en die aanleiding kunnen geven tot het niet of niet goed functioneren van de ketel. Een storing in de werking zorgt er in de meeste gevallen voor dat het waarschuwingslampje van de besturings- en controleautomaat dat op een blokkering duidt, gaat branden. Als dit waarschuwingslampje gaat branden, kan de brander pas weer functioneren nadat de ontgrendelknop volledig ingedrukt is; als u dit gedaan heeft en de normale ontsteking weer plaatsvindt, kan de blokkering van de brander aan een onschuldige storing van voorbijgaande aard worden toegeschreven. Als de blokkering daarentegen voortduurt dan moet de oorzaak van de storing vastgesteld worden en de hieronder vermelde oplossingen toegepast worden: De brander gaat niet branden. – Controleer de elektrische aansluitingen. – Controleer of de brandstof goed wordt toegevoerd, of de filters en het inspuitstuk schoon zijn en of de leiding is ontlucht. – Controleer of de ontstekingsvonken goed gevormd worden en of de branderautomaat goed functioneert. De brander gaat goed branden maar gaat meteen daarna uit. – Controleer de waarneming van de vlam, de instelling van de lucht en de werking van de branderautomaat. De brander is moeilijk te regelen en/of levert geen rendement. – Controleer of de brandstof goed wordt toegevoerd, of de ketel schoon is, of de rookgasafvoerleiding niet verstopt is, het werkelijke door de brander geleverde vermogen en of de brander schoon is (stof). De ketel wordt gauw vuil. – Controleer de afstelling van de brander (analyse van de rookgassen), de kwaliteit van de brandstof, de mate van verstopping van de schoorsteen en of de luchtdoorlaat van de brander schoon is (stof). De ketel komt niet op temperatuur. – Controleer of het ketellichaam schoon is, controleer de combinatie, de afstelling, de prestaties van de brander, de van te voren afgestelde temperatuur, de goede werking en de plaats van de regelthermostaat. – Verzeker u ervan dat het vermogen van de ketel voldoende is met het oog op de installatie. Er is een geur van onverbrande gassen. – Controleer of het ketellichaam en de rookgasafvoer schoon zijn en of de ketel en de afvoerleidingen (deurtje, verbrandingskamer, rookgasleiding, rookkanaal, afdichtingen) hermetisch afgesloten zijn. – Controleer of de verbranding goed is. De veiligheidsklep van de ketel schakelt vaak in. – Controleer of er lucht in de installatie zit en controleer de werking van de circulatiepomp(en). – Controleer de voorlaaddruk van de installatie, de efficiëntie van het expansie61 vat/de expansievaten en de inregeling van de klep zelf. 3.4 VORSTBEVEILIGING In geval van vorst moet u zich ervan vergewissen dat de verwarmingsinstallatie in werking blijft en dat de vertrekken alsmede de plaats waar de ketel geïnstalleerd is voldoende verwarmd zijn; als dit niet het geval is moeten zowel de ketel als de installatie volledig geleegd worden. Om de ketel en de installatie volledig te legen moet ook de inhoud van de boiler en de verwarmingsspiraal van de boiler afgevoerd worden. 3.5 uitschakelen en u onthouden van elke poging om het toestel zelf te repareren of er zelf aan te sleutelen. Voor alle reparatiewerkzaamheden mag u zich uitsluitend tot de Erkende Technische Servicedienst in uw regio wenden. BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER In geval van defecten en/of storingen in de werking van het toestel moet u het toestel ESTELLE 12 6 4 7 5 9 2 8 11 RONDO’ 1 1 9 ESTELLE 3 1 Abb. 10 62 Déclaration de conformité A.R. 8/1/2001 – BE et modifié le A.R. 18/09/2009 Verklaring van overeenstemming K.B. 8/1/2001 – BE en gewijzigd door K.B. 18/09/2009 Konformitätsverklarung K.E. 8.1.2001 – BE und A.R. 18/09/2009 geändert Fonderie Sime S.p.A. Via Garbo, 27 37045 Legnago (Verona) Italie  : + 39 0442 631111  : + 32 0442 631293 Nous certifions par la présente que la série des appareils spécifiée ci-après est c décrit dans la déclaration de conformité CE, qu’il est fabriqué et mis en circulatio exigences définies dans l’A.R. 8/1/2001 et modifié par le A.R 18/09/2009. Met deze verklaren we dat de reeks toestellen zoals hierna vermeld, in overeenstemm type model beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming, geproduceerd en verd eisen van het K.B. van 8/1/2001 en gewijzigd door K.B. 18/09/2009 Wir bestätigen hiermit, dass die nachstehende Geräteserie dem in der CE-Konformitä beschriebenen Baumuster entspricht und dass sie im Übereinstimmung mit den Anforder vom 8. Januar 2001 hergestellt und in den Verkehr gebracht wird und A.R. 18/09/2009 Type du produit : Type product : Chaudières fioul Produktart mit Modèle: Model : Modell: Date : Datum: Rondò OF – Estelle OF – Estelle B INOX – 1R OF – 2R OF Rondò OF TS – Estelle OF/BF TS – Estelle B INOX BF TS Estelle HE – Estelle HE B INOX 28.06.2011 Signature : Handtekening: Unterschrift : Franco Macchi Fonderie Sime S.p.A. – Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR) – www.sime.it Tribunale Verona 13531 - R.E.A. VR 171357 – C.C.P. 19423375 – N° Mecc. VR 014435 Capitale sociale  5.521.200 int. versato – Codice Fiscale/Partita IVA n. IT 01275930236 SBU Comfort Ambientale – Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR) Tel. +39 0442 631111 – Fax Servizio Commerciale: Italia +39 0442 631291 – Estero +39 0442 631293 Fax Servizio Tecnico + 39 0442 631292 – Fax Ufficio Acquisti +39 0442 631292 – Fax Amministrazione +39 0442 SBU Fonderia – Via Cà Nova Zampieri, 7 – 37057 S. Giovanni Lupatoto (VR) Tel. +39 045 8778522 – Fax +39 045 8778578
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

Sime Estelle HE Handleiding

Type
Handleiding