Sime RONDO de handleiding

Type
de handleiding
53
INHOUD
1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL
1.1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN
1.3 TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
1.4 DRUKVERLIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT
1.6 VERBRANDINGSKAMER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
1.7 VERENIGBARE BRANDERS
2 INSTALLATIE
2.1 STOOKPLAATS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
2.2 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS
2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE
2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW
2.5 MONTEREN VAN DE MANTEL “RONDÒ”
2.6 ELEKTRISCHE AANSLUITING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD
3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING
3.3 SEIZOENREINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
3.4 VORSTBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING K.B. 8/1/2004 - BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
RONDO’ - ESTELLE
NEDERLANDS
FONDERIE SIME S.p.A. gevestigd in via Garbo 27 - Legnago (VR) - Italy verklaart dat haar stookolieketels vervaar-
digd zijn in overeenstemming met hetgeen in artikel 3 paragraaf 3 van de EC Richtlijn PED 97/23 is aangegeven,
volgens een Correcte Bouwpraktijk, aangezien ze ontworpen en gefabriceerd zijn in overeenstemming met de norm
UNI EN 303 - 1 : 2002.
54
UE
40 40
505
S4
R3
M2
895
50
225
645
==
C
40
C
1.2.1 Boilerunit BA
Fig. 1/a
BA 100 BA 150 BA 200
U Uitgang sanitair 3/4” 3/4” 3/4”
C Recirculatie 3/4” 3/4” 3/4”
E Ingang sanitair 3/4” 3/4” 3/4”
M2 Toevoerleiding boiler 1” 1” 1”
R3 Retourleiding boiler 1” 1” 1”
S4 Afvoerkraan boiler 1/2” 1/2” 1/2”
BA 100 BA 150 BA 200
L ø mm 505 505 555
H mm 845 1175 1265
A mm 225 225 235
B mm 645 685 825
1.1 INLEIDING
De gietijzeren ketels “RONDÒ - ESTELLE”
zijn in overeenstemming met de
Rendementsrichtlijn EEG 92/42.
Zij branden op lichte stookolie, beschikken
over een volmaakt uitgebalanceerde ver-
branding en hebben een zeer hoog rende-
ment wat een grote brandstofbesparing
mogelijk maakt.
In deze brochure zijn de aanwijzingen voor
de installatie, de werking en het onderhoud
opgenomen met betrekking tot de volgende
ketelmodellen:
“RONDÒ” alleen voor verwarming, met
aansluitmogelijkheid op een aparte boi-
lerunit “BA100 - BA150 - BA200”.
“ESTELLE”alleen voor verwarming, met
omkeerbare keteldeur en met aansluit-
mogelijkheid op een aparte boiler-unit
“BA100 - BA150 - BA200”.
De "RONDÒ" ketels worden in drie afzon-
derlijke verpakkingen afgeleverd: verwar-
mingslichaam, mantel met een zakje dat de
documentatie bevat en in-strumentenbord.
1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL
460
P
=
=
55
=
=
277
850
505
625
95
ø 130
M
R
S
1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN
Fig. 1
Rondò - Estelle
3 OF 4 OF 5 OF 6 OF 7 OF 8 OF
P Diepte 415 515 615 715 815 915
M Toevoerleiding C.V. 1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
” 1
1
/
4
R Retourleiding C.V. 1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
”1
1
/
4
S Lediging ketel 1/2” 1/2” 1/2” 1/2” 1/2” 1/2”
55
1.3 TECHNISCHE KENMERKEN
RONDÒ - ESTELLE boiler BA
3 OF 4 OF 5 OF 6 OF 7 OF 8 OF 100 150 200
Nuttig vermogen
Minimaal kW 18,9 24,5 32,5 41,7 49,9 57,9
Maximaal kW 23,5 31,3 40,0 48,1 57,5 66,5
Warmtedebiet
Minimaal kW 21,1 27,2 36,0 46,1 55,0 64,4
Maximaal kW 26,2 34,8 44,3 53,1 63,3 74,0
Elementen st. 3 4 5 6 7 8
Maximale bedrijfsdruk bar 4 4 4 4 4 4
Waterinhoud l 12,8 16,8 20,8 24,8 28,8 32,8
Drukverlies rookgaszijde
Minimaal/Maximaal mbar 0,05/0,11 0,12/0,16 0,15/0,21 0,30/0,35 0,32/0,43 0,48/0,80
Drukverlies waterzijde* mbar 5 10 15 20 25 30
Druk verbrandingskamer mbar –0,02 –0,02 –0,02 –0,02 –0,02 -0,02
Schoorsteenonderdruk mbar 0,07/0,13 0,14/0,18 0,17/0,23 0,32/0,37 0,34/0,45 0,50/0,82
Rookgastemperatuur
Minimaal/Maximaal °C 160/185 160/185 160/185 160/170 160/170 164/174
Rookgasdebiet
Minimaal/Maximaal m
3
n/h 24,0/31,6 32,4/41,4 42,9/52,8 54,8/63,3 65,5/73,8 74/82
Rookgasvolume dm
3
91215182124
CO
2
% 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5 12,5
Regelbereik verwarming °C 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85
Regelbereik sanitair water °C 30÷65 30÷65 30÷65
Recuperatietijd t 30°C** l/h 918 990 1308
Waterinhoud boiler l 100 150 160
Max. druk sanitair water bar 6 6 6
Gewicht kg 109 135 161 186 212 238 82 102 122
* t 1C ** Aanvoer koud water 1C - Keteltemperatuur 80°C
Technische kenmerken RONDÒ/ESTELLE - NOx: Klasse 3 (Brander met lage emissie van verontreinigende stoffen)
3 OF 4 OF 5 OF 6 OF 7 OF
Nuttig vermogen
Minimaal kW – 18,0 27,5 36,2 45,0
Maximaal kW 19,7 27,6 32,8 45,7 55,1
Warmtedebiet
Minimaal kW 20,0 30,5 40,0 49,6
Maximaal kW 21,9 30,7 36,3 50,5 60,7
Elementen 3 4 5 6 7
Maximale bedrijfsdruk bar 4 4 4 4 4
Waterinhoud l 12,8 16,8 20,8 24,8 28,8
Drukverlies rookgaszijde
Minimaal mbar 0,04 0,08 0,20 0,22
Maximaal mbar 0,06 0,07 0,13 0,31 0,44
Drukverlies waterzijde
(t 10°C)
mbar 5 10 15 20 25
Druk verbrandingskamer mbar –0,02 –0,02 –0,02 –0,02 –0,02
Schoorsteenonderdruk
Minimaal mbar 0,06 0,10 0,22 0,24
Maximaal mbar 0,08 0,09 0,15 0,33 0,46
Rookgastemperatuur
Minimaal °C 110 130 140 155
Maximaal °C 140 145 145 155 180
Rookgasdebiet
Minimaal m
3
n/h 24,3 36,8 48,7 59,5
Maximaal m
3
n/h 26,8 37,4 43,9 61,5 72,8
Rookgasvolume dm
3
912151821
CO
2
% 12,8 12,8 12,9 12,8 13,0
Regelbereik verwarming °C 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85
Gewicht kg 109 135 161 186 212
56
R
M
4
5
6
6
7
0120
20 100
40 80
60
1
2
3
C
E
8
9
11
12
10
U
13
LEGENDE
1 Brander
2Ketel
3 Ketelthermometer
4 Lediging ketel
5 Terugslagklep
6 Automatische ontluchtingsklep
7 Laadpomp boiler
8 Magnesiumanode
9 Aftapkraan boiler
10 Boiler
11 Expansievat boiler
12 Veiligheidsklep boiler
13 Hydrometer
1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT
Fig. 2/a
0
3000
2000
1000
Portata (l/h)
Perdite di carico (mbar)
10
4000
RONDO’ - ESTELLE OF
5000 6000
15
20
25
5
RONDO’ - ESTELLE 3 OF
RONDO’ - ESTELLE 4 OF
RONDO’- ESTELLE 5 OF
RONDO’- ESTELLE 6 OF
RONDO’- ESTELLE 7 OF
RONDO’- ESTELLE 8 OF
1.4 DRUKVERLIES
Fig. 2
DRUKVERLIES (mbar)
DEBIET (l/h)
57
1.6 VERBRANDINGSKAMER
De verbrandingskamer is van het type met
rechtstreekse doorlaat en voldoet aan de
norm EN 303-3 bijlage E. De afmetingen
staan aangegeven op fig. 3.
1.7 VERENIGBARE BRANDERS
Over het algemeen wordt geadviseerd om
ervoor te zorgen dat de stookoliebrander
die met de ketel gecombineerd kan worden
voorzien is van inspuitstukken met
sproeiers van het halfvolle type. In punt 1.7.1
- 1.7.2 geven we de branders welke met de
ketels getest zijn.
1.7.4 Montage van de brander
(fig. 4)
De keteldeur is reeds voorzien voor de mon-
tage van de brander (fig. 4). De branders
moeten zodanig worden afgesteld dat de
CO2 overeenstemt met de waarde die in
punt 1.3 staat aangegeven met een tole-
rantie van ± 5%.
L
270
280
Fig. 3
R 75
ø 110
M8
Fig. 4
1.7.1 Branders “RIELLO”
1.7.3 Branders “SIME” - NOx: Klasse 3
Model Inspuitstuk Verstuivings- Pompdruk
Tipo P min P max hoek P min P max
ø ø P min P max bar bar
Rondò/Estelle 3 OF RG0.1R DELAVAN 0,50 0,60 60°W 60°W 11,5 12,0
R2000 G26 R DANFOSS 0,50 0,55 60°S 60°S 10,5 12,0
Rondò/Estelle 4 OF RG1R DELAVAN 0,65 0,75 80°W 60°W 12,5 13,0
R2000 G38 R DELAVAN 0,60 0,75 80°W 60°W 13,0 12,5
Rondò/Estelle 5 OF RG1R DELAVAN 0,85 1,00 60°W 60°W 11,5 11,5
R2000 G46 R DELAVAN 0,75 0,85 80°W 60°W 13,9 14,0
Rondò/Estelle 6 OF RG2 DELAVAN 1,00 1,10 60°W 60°W 10,0 10,0
R2000 G120 DELAVAN 1,10 60°W 12,0
Rondò/Estelle 7 OF RG2 DELAVAN 1,10 1,25 60°W 60°W 11,0 11,0
R2000 G120 DELAVAN 1,25 60°W 13,0
Model Inspuitstuk Verstuivings- Pompdruk
Tipo P min P max hoek P min P max
ø ø P min P max bar bar
Rondò/Estelle 3 OF BLUE MACK 1 LC DANFOSS 0,50 0,50 80°H 80°H 12,0 12,0
Rondò/Estelle 4 OF BLUE MACK 1 LC DANFOSS 0,65 0,65 60°S 60°S 12,0 12,0
Rondò/Estelle 5 OF BLUE MACK 2 LC DANFOSS 0,75 0,75 60°H 60°H 12,0 12,0
Rondò/Estelle 6 OF BLUE MACK 2 LC DANFOSS 1,10 1,10 60°H 60°H 12,0 12,0
Rondò/Estelle 7 OF BLUE MACK 3 DANFOSS 1,25 1,25 60°S 60°S 10,0 12,8
NB: Door Danfoss 60°H inspuitstukken te gebruiken worden er betere emissiewaarden verkregen. In de praktijk verdient het aanbeveling om
Danfoss 60°S inspuitstukken te gebruiken, waardoor de werking van de brander ook na verloop van tijd betrouwbaarder is.
L Volume
mm dm
3
Rondò/Estelle 3 OF 305 17,5
Rondò/Estelle 4 OF 405 24,0
Rondò/Estelle 5 OF 505 30,5
Rondò/Estelle 6 OF 605 37,0
Rondò/Estelle 7 OF 705 43,5
Rondò/Estelle 8 OF 805 50,0
1.7.2 Branders “SIME”
Model Inspuitstuk Verstuivings- Pompdruk
Tipo P min P max hoek P min P max
ø ø P min P max bar bar
Rondò/Estelle 8 OF MACK 6 DELAVAN 1,25 1,50 60°W 60°W 11,0 12,5
2.1 STOOKPLAATS
De stookplaats dient te voldoen aan alle
eisen en normen voor de verwarmingsinstal-
laties die op vloeibare brandstoffen werken.
2.2 AFMETINGEN VAN DE
STOOKPLAATS
Zet het verwarmingslichaam op een speci-
aal sokkel met een hoogte van minimaal 10
cm. De ondergronden waarop het lichaam
steunt dienen een afvoer mogelijk maken;
hiervoor dienen zo mogelijk ijzeren platen te
worden gebruikt. Tussen de wanden van de
stookplaats en de ketel dient een ruimte vrij
te worden gelaten van ten minste 0,60 m.
Tussen de bovenkant van de ketel en het pla-
fond dient ten minste 1 m te zitten. Voor
ketels met een ingebouwde boiler kan deze
afstand worden verlaagd tot 0,50 m (de
hoogte van de stookplaats mag hoe dan ook
niet lager zijn dan 2,5 m).
2.3 AANSLUITING VAN
DE INSTALLATIE
Vóór u de hydraulische leidingen aansluit,
moet u controleren of de aanwijzingen van
fig. 1 strikt zijn opgevolgd. Aangezien deze
aansluitingen gemakkelijk moeten kunnen
worden gedemonteerd gebruikt u bij voor-
keur driedelige roterende koppelingen.
De installatie moet van het type zijn met een
gesloten expansievat.
2.3.1 De installatie vullen
Alvorens de ketel aan te sluiten moeten
de leidingen van de installatie grondig
gespoeld worden om eventuele spaanres-
ten en andere afvalresten, die de goede
werking van de installatie kunnen hinde-
ren, te verwijderen.
Het vullen van de installatie moet langzaam
gebeuren, zodat de lucht kan ontsnappen.
Bij de installaties met een gesloten circuit
mag de voordruk van het expansievat niet
minder dan de statisch manometrische
hoogte van de installatie bedragen (bijv. voor
5 m waterhoogte mag de voordruk van het
expansievat en de laaddruk van de koude
installatie niet minder dan de minimumdruk
van 0,5 bar bedragen).
2.3.2 Kenmerken van het
ketelvoedingswater
Het voedingswater dat gebruikt wordt voor
de verwarmingsinstallatie moet in overeen-
stemming met de norm UNI-CTI 8065
onthard worden.
Het gebruik van onthard water voor de
verwarmingsinstallatie is absoluut nood-
zakelijk in de volgende gevallen:
grote installaties (grote waterinhoud);
frequente watertoevoer, integratie van
installaties;
als de installatie geheel of gedeeltelijk
moet worden geleegd.
2.3.3 Sanitaire waterboiler
De ketels “RONDÒ - ESTELLE” kunnen aan-
gesloten worden op een aparte boilerunit
“BA100 - BA150 - BA200”.
De met porselein geglazuurde stalen boiler
is voorzien van een magnesiumanode ter
bescherming van de boiler en een inspectie-
flens voor de controle en de reiniging.
De magnesiumanode moet jaarlijks gecon-
troleerd worden en vervangen worden als
hij grotendeels is weggecorrodeerd.
Installeer een veiligheidsklep (12 fig. 2) die
op 6 bar ingesteld is op de koude watertoe-
voerleiding van de boiler. Indien de druk in
het waterleidingnet te hoog blijkt te zijn
moet u een speciale drukregelaar installe-
ren.
Wanneer de op 6 bar ingestelde veiligheid-
sklep vaak in werking treedt moet u een
expansievat (11 fig. 2) met een capaciteit
van 8 liter en een maximum druk van 8 bar
monteren. Het expansievat moet van het
type zijn met een membraan van natuurlijk
“caoutchouc” rubber dat geschikt is voor
gebruik voor levensmiddelen.
2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW
De schouw is heel belangrijk voor een goede
werking van de ketel; wanneer deze niet
goed functioneert, zal dit bij het starten van
de ketel problemen, zoals vorming van roet,
condensatie, afzettingen opleveren. De
schoorsteen moet beantwoorden aan de
onderstaande vereisten. Hij dient in het bij-
zonder:
van luchtdicht materiaal te zijn gemaakt
en bestand te zijn tegen de temperatuur
van rook en condens;
voldoende mechanische weerstand te
kunnen bieden en een gering warmtege-
leidingsvermogen te hebben;
volledig dicht te zijn om te voorkomen dat
het rookkanaal afkoelt;
zo veel mogelijk verticaal geplaatst te zijn
en aan het uiteinde dient een statische
aspirator te zijn voorzien die voor een effi-
ciënte en constante afvoer van de ver-
brandingsproducten zorgt;
teneinde te voorkomen dat de wind rond
het rookgat drukzones veroorzaakt die
groter zijn dan de opwaartse druk van de
verbrandingsgassen is het noodzakelijk
dat de opening van het afvoerkanaal ten
minste 0,4 m uitsteekt boven enige ande-
re installatie die minder dan 8 m van de
schoorsteen is verwijderd (met inbegrip
van de top van het dak);
de diameter van het rookkanaal dient niet
kleiner te zijn dan die van de ketelaanslui-
ting; voor rookkanalen met een vierkante
of rechthoekige doorsnede dient de
inwendige doorsnede met 10% te wor-
den vergroot vergeleken bij de doorsnede
van de ketelaansluiting;
de nuttige sectie van de schouw moet vol-
doen aan de volgende formule:
S gemiddeld resultaat in cm
2
K verminderingscoëfficient:
0,045 voor hout
0,030 voor kolen
0,024 voor stookolie
0,016 voor gas
P vermogen van de vuurhaard in de
ketel en kcal/h
H hoogte van de schouw in meters,
gemeten vanaf de as van de vlam tot
aan de uitgang van de schouw in de
atmosfeer, verminderd met:
0,50 m voor iedere elleboog tus-
sen ketel en schouw
1,00 m voor iedere meter buis-
lengte tussen ketel en schouw.
2.5 MONTEREN VAN DE
MANTEL “RONDÒ”
De mantel en het instrumentenbord wor-
den in aparte kartonnen verpakkingen afge-
leverd. In de verpakking van de mantel
bevindt zich het zakje met de documentatie
van de verwarmingsketel en de reeds
geprepareerde glaswol om het gietijzeren
verwarmingslichaam te isoleren. Om de
onderdelen van de mantel te monteren
volgt u de onderstaande richtlijnen (fig. 5):
bevestig de onderste voorste beugel (1)
en de achterste beugel (2) met de vier
meegeleverde zeskantschroeven aan de
koppen;
breng de bovenste beugel (5) aan en
maak deze met de twee zeskantschroe-
ven aan het voorste kopstuk vast;
– isoleer het gietijzeren verwarmingsli-
chaam met de glaswol en zet dit met de
twee meegeleverde veren vast;
monteer het paneel (11) met de zeskant-
schroeven die reeds aan de deur van de
verbrandingskamer bevestigd zijn;
monteer het linker zijpaneel (3) en het
rechter zijpaneel (4) door ze op de lipjes
die in de beugels (1 - 2) aangebracht zijn
te plaatsen;
zet de zijpanelen met de vier meegelever-
de zelftappende schroeven aan de beu-
gels (5 - 1) vast;
maak de beide achterpanelen (6) en (7)
met de tien meegeleverde zelftappende
schroeven aan de zijpanelen vast;
monteer het bedieningspaneel (9) en
doe de beide onderste lipjes van het
paneel in de afvoeren die in de zijpanelen
aangebracht zijn en maak het paneel
met de 4 meegeleverde zelftappende
schroeven vast. Voordat u dit doet moet
u de capillairs van de beide thermosta-
ten en van de thermometer uitrollen en
de betreffende voelers in de sondehuls
(10) steken; zet vervolgens alles vast
58
P
S=K
H
2 INSTALLATIE
59
met de borgveer van de capillairs;
monteer het voorpaneel (8) en maak
dit met de steekpennen aan de zijpane-
len vast;
voltooi de montage door de deksel (12)
door middel van steekpennen aan de zij-
panelen vast te maken.
OPMERKING: Het “Testcertificaat” dat
zich in de verbrandingskamer bevindt
dient bij de documentatie van de verwar-
mings-ketel te worden bewaard.
2.6 ELEKTRISCHE AANSLUITING
De ketel is voorzien van een stroomsnoer
en dient te worden gevoed met een eenfasi-
ge spanning van 230V - 50Hz met behulp
van een door zekeringen beveiligde hoofd-
schakelaar.
De kamerthermostaat (die niet wordt mee-
geleverd) die noodzakelijk is voor het verkrij-
gen van een betere temperatuurregeling,
dient te worden aangesloten zoals aange-
duid op de schema's (fig. 6) en nadat de oor-
spronkelijke brug is verwijderd.
Sluit vervolgens de bijgeleverde voedingska-
bel van de brander en van de circulatiepomp
van de installatie aan.
OPMERKINGEN:
Het toestel moet op een deugdelijk geaard
stopcontact aangesloten worden.
De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af
voor ongevallen die het gevolg zijn van het
niet aarden van de ketel.
Alvorens welke werkzaamheden dan ook
aan het elektrische schakelpaneel uit te
voeren moet eerst de elektrische stroom-
toevoer uitgeschakeld worden.
2.6.1 Elektrische aansluiting
op de boilerunit BA
Om de elektrische aansluiting van de ketel
op de boilerunit tot stand te brengen moet
u het volgende doen:
verwijder de deksel van de mantel van de
ketel en de achterste bescherming van
het bedieningspaneel om bij het klem-
menblok van de ketel te kunnen komen;
verwijder de deksel van de boiler om bij
het klemmenblok van de boiler te kunnen
komen (fig. 7);
sluit de kabels aan zoals op het schema
aangegeven staat (fig. 6/a).
12
6
7
2
5
4
9
8
11
1
3
9
1
Fig. 5
GRIGIO-GREY
GRIGIO-GREY
BLU-BLUE
BLU-BLUE
MARRONE-BROWN
MARRONE-BROWN
Fig. 6
LEGENDE
L Leiding
N Neutraal
IG Hoofdschakelaar
TS Veiligheidsaquastaat
TC Ketelaquastaat
SA Groene led stroom ingeschakeld
P Installatiepomp
B Brander met rechtstreekse toevoer (niet meegeleverd)
B1 Brander met permanente toevoer (niet meegeleverd)
TA Kamerthermostaat
OP Programmaklok (optie)
OPMERKING: Indien u een kamerthermostaat plaatst moet
u de overbrugging van klem 4-5 verwijderen.
Als de programmaklok (OP) aangesloten wordt moet de brug
tussen de klemmen 5-8 verwijderd worden.
LET OP: De bruine kabel (geïsoleerd) wordt
uitsluitend gebruikt voor het aansluiten
van branders met permanente toevoer
(type B1).
60
3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN
ALVORENS MEN DE KETEL
IN WERKING STELT
Indien men de ketel voor de eerste maal
opstart raden wij aan volgende punten na
te kijken:
– is er water in de installatie en is deze
goed ontlucht;
zijn de kranen open;
is de afvoerleiding van de verbrandings-
gassen vrij;
zijn de elektrische aansluitingen en de
aarding correct uitgevoerd;
bevinden er zich geen brandbare vloei-
stoffen of materialen in de nabijheid van
de ketel;
is de circulatiepomp niet geblokkeerd.
3.2 INBEDRIJFSTELLING
EN WERKING
3.2.1 Inbedrijfstelling
van de ketel (fig. 7)
Ga als volgt te werk om de ketel in werking
te stellen:
verzeker u ervan dat het “Testcertificaat”
zich niet in de verbrandingskamer
bevindt;
zet de ketel met de hoofdschakelaar (1)
onder spanning; aan de hand van het feit
dat het groene led-indicatielampje (3)
gaat branden kunt u controleren of het
toestel onder stroom staat. De brander
gaat aan;
stel de ketelaquastaat (5) van de verwar-
LN123456
12
C
TB
PB
PI
NA
NC
C
R
SA
OP
B1
TS
TC
IG
LN123456
78 910
B4
1
1
GRIGIO-GREY
MARRONE-BROWN
BLU-BLUE
Fig. 6/a
RONDÒ’ - ESTELLE Boiler BA100 - BA150 - BA200
124 53
RONDÒ - ESTELLE
Fig. 7
LEGENDE
1 Hoofdschakelaar
2 Veiligheidsaquastaat
3 Groene led stroom ingeschakeld
4 Keteltermometer
5 Ketelaquastaat
6 Boileraquastaat
7 Boilerthermometer
8 Dubbel omhulsel capillairvoelers
thermostaat/thermometer boiler
9 Relais
10 Klemmenstrook
Boiler BA100 - BA150 - BA200
10
6
8
7
9
3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD
LEGENDE
L Leiding
N Neutraal
IG Hoofdschakelaar
TS Veiligheidsaquastaat
TC Ketelaquastaat
SA Groene led stroom ingeschakeld
P Installatiepomp
B1 Brander met permanente toevoer
(niet meegeleverd)
OP Programmaklok (optie)
PB Boiler laadpomp
TB Boileraquastaat
R Relais
OPMERKING: De kamerthermostaat
moet op de klemmen 1-5 van het klem-
menblok van de boiler aangesloten wor-
den nadat de brug verwijderd is.
De bruggen 4-5 en 8-9 van het klem-
menblok van de ketel moeten verwij-
derd worden.
Als de programmaklok (OP) aangeslo-
ten wordt moet de brug tussen de klem-
men 5-8 verwijderd worden.
61
mingsketel in op een temperatuur van
tenminste 60°C. De ingestelde tempera-
tuurwaarde kan aan de hand van de ther-
mometer (4) worden gecontroleerd.
stel de temperatuur van het sanitaire
water in door middel van de boilerther-
mostaat (6).
De ingestelde temperatuurwaarde kan
aan de hand van de thermometer (7)
worden gecontroleerd.
3.2.2 Veiligheidsaquastaat (fig. 7)
Zodra de temperatuur in de ketel boven de
100°C stijgt schakelt de veiligheidsaquas-
taat, die een handmatige resetfunctie heeft
(2), in waardoor de brander onmiddellijk
dooft. Om de ketel weer in werking te stellen
moet u het zwarte kapje eraf schroeven en
moet u op het knopje dat zich daaronder
bevindt drukken.
Als dit verschijnsel zich vaak voordoet dan
moet u een erkende vakman inschakelen
om de ketel na te laten kijken.
3.2.3 De installatie vullen
Controleer van tijd tot tijd of de hydrometer
(13 fig. 2) bij een koude installatie druk-
waarden uitwijst tussen de 1 - 1,2 bar. Als
de druk lager is dan 1 bar moet u dit her-
stellen.
3.2.4 De ketel uitschakelen (fig. 7)
Om de ketel tijdelijk uit te schakelen moet u
de stroom uitschakelen door op de hoofd-
schakelaar (1) te drukken. Het lange tijd niet
gebruiken van de ketel brengt de noodzaak
om enkele handelingen te verrichten met
zich mee:
zet de hoofdschakelaar van de installatie
op uit;
draai de brandstof- en de waterkranen
van de verwarmingsinstallatie dicht;
laat de verwarmingsinstallatie leeglopen
als er vorstgevaar is.
3.3 SEIZOENREINIGING
Het onderhoud aan de generator moet
één keer per jaar uitgevoerd worden,
waarbij een beroep gedaan moet worden
op de erkende technische dienst. Alvorens
met de reinigings- of onderhoudswerk-
zaamheden te beginnen moet het appa-
raat eerst losgekoppeld worden van het
elektriciteitsnet.
3.3.1 Rookgaszijde van de ketel (fig. 8)
Om de rookgasdoorvoeren te reinigen moe-
ten de schroeven waarmee de deur aan het
ketellichaam bevestigd is verwijderd wor-
den en moeten de binnen-oppervlakken en
de rookgasafvoerpijp met een speciale bor-
stel goed gereinigd worden en moeten alle
resten verwijderd worden. Na het
onderhoud moeten bij de modellen
“RONDÒ/ESTELLE 3-4-5-6 OF” de turbula-
toren die voorheen verwijderd zijn weer op
de oorspronkelijke plaats aangebracht wor-
den. Bij de model “ESTELLE” worden de
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
zonder de brander te verwijderen.
3.3.2 Beschermingsanode
van de boiler
De boiler is ter bescherming uitgerust met
een magnesiumanode (fig. 9). Onder nor-
male gebruiksomstandigheden heeft deze
corrosiewerende anode een levensduur van
5 jaar. Het is in ieder geval verstandig om
één keer per jaar de mate van corrosie
ervan te controleren en de anode te ver-
vangen indien deze grotendeels weggecor-
rodeerd blijkt te zijn. Om de boilerflens (1) te
demonteren moet u de bescherming (5)
verwijderen en de beide moeren waarme de
bovenste deksel (4) bevestigd is losdraaien.
Til daarna de bovenste deksel (4) op die er
eenvoudigweg op gedrukt is.
RONDO' 3/4 OF
ESTELLE 3/4 OF
RONDO' 5/6 OF
ESTELLE 5/6 OF
Fig. 8
1
2
3
4
5
Fig. 9
LEGENDE
1 Boilerflens
2 Afdichting
3 Magnesiumanode ø 33x185
4 Bovenste deksel
5 Bescherming
3.3.3 Demontage van de mantel
De demontage van de onderdelen van de
mantel van de ketel dient als volgt te
geschieden (fig. 10):
verwijder de deksel (12) die door middel
van steekpennen bevestigd is;
verwijder het voorpaneel (8) dat met
steekpennen aan de zijpanelen bevestigd
is;
demonteer het bedieningspaneel (9) dat
met 4 zelftappende schroeven aan de zij-
panelen bevestigd is;
verwijder de achterpanelen (6) en (7) die
met tien zelftappende schroeven aan de
zijpanelen bevestigd zijn;
demonteer het linker zijpaneel (3) door
de schroeven waarmee hij aan de boven-
ste beugel (5) bevestigd is los te draaien
en verwijder de schroef waarmee hij aan
de onderste beugel (1) bevestigd is;
demonteer het rechter zijpaneel (4) en
ga daarbij op dezelfde manier te werk.
3.3.4 Storingen in de werking
Hieronder worden enkele oorzaken en de
mogelijke oplossingen opgesomd van een
aantal storingen die eventueel kunnen
optreden en die aanleiding kunnen geven tot
het niet of niet goed functioneren van de
ketel.
Een storing in de werking zorgt er in de
meeste gevallen voor dat het waarschu-
wingslampje van de besturings- en contro-
leautomaat dat op een blokkering duidt,
gaat branden.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden,
kan de brander pas weer functioneren
nadat de ontgrendelknop volledig ingedrukt
is; als u dit gedaan heeft en de normale ont-
steking weer plaatsvindt, kan de blokkering
van de brander aan een onschuldige storing
van voorbijgaande aard worden toege-
schreven. Als de blokkering daarentegen
voortduurt dan moet de oorzaak van de sto-
ring vastgesteld worden en de hieronder
vermelde oplossingen toegepast worden:
De brander gaat niet branden.
Controleer de elektrische aansluitingen.
– Controleer of de brandstof goed wordt
toegevoerd, of de filters en het inspuit-
stuk schoon zijn en of de leiding is ont-
lucht.
Controleer of de ontstekingsvonken goed
gevormd worden en of de branderauto-
maat goed functioneert.
De brander gaat goed branden maar gaat
meteen daarna uit.
Controleer de waarneming van de vlam,
de instelling van de lucht en de werking
van de branderautomaat.
De brander is moeilijk te regelen en/of
levert geen rendement.
– Controleer of de brandstof goed wordt
toegevoerd, of de ketel schoon is, of de
rookgasafvoerleiding niet verstopt is, het
werkelijke door de brander geleverde ver-
mogen en of de brander schoon is (stof).
De ketel wordt gauw vuil.
Controleer de afstelling van de brander
(analyse van de rookgassen), de kwaliteit
van de brandstof, de mate van verstop-
ping van de schoorsteen en of de lucht-
doorlaat van de brander schoon is (stof).
De ketel komt niet op temperatuur.
Controleer of het ketellichaam schoon is,
controleer de combinatie, de afstelling,
de prestaties van de brander, de van te
voren afgestelde temperatuur, de goede
werking en de plaats van de regelther-
mostaat.
Verzeker u ervan dat het vermogen van
de ketel voldoende is met het oog op de
installatie.
Er is een geur van onverbrande gassen.
Controleer of het ketellichaam en de
rookgasafvoer schoon zijn en of de ketel
en de afvoerleidingen (deurtje, verbran-
dingskamer, rookgasleiding, rookkanaal,
afdichtingen) hermetisch afgesloten zijn.
Controleer of de verbranding goed is.
De veiligheidsklep van de ketel schakelt
vaak in.
Controleer of er lucht in de installatie zit
en controleer de werking van de circula-
tiepomp(en).
Controleer de voorlaaddruk van de instal-
latie, de efficiëntie van het expansie-
vat/de expansievaten en de inregeling
van de klep zelf.
3.4 VORSTBEVEILIGING
In geval van vorst moet u zich ervan ver-
gewissen dat de verwarmingsinstallatie in
werking blijft en dat de vertrekken alsmede
de plaats waar de ketel geïnstalleerd is vol-
doende verwarmd zijn; als dit niet het geval
is moeten zowel de ketel als de installatie
volledig geleegd worden.
Om de ketel en de installatie volledig te
legen moet ook de inhoud van de boiler en
de verwarmingsspiraal van de boiler afge-
voerd worden.
3.5 BELANGRIJKE
AANWIJZINGEN
VOOR DE GEBRUIKER
In geval van defecten en/of storingen in de
werking van het toestel moet u het toestel
uitschakelen en u onthouden van elke
poging om het toestel zelf te repareren of
er zelf aan te sleutelen.
Voor alle reparatiewerkzaamheden mag u
zich uitsluitend tot de Erkende Technische
Servicedienst in uw regio wenden.
ESTELLE
RONDO’
12
6
7
2
5
4
9
8
11
1
3
9
1
ESTELLE
1
Fig. 10
62
Fonderie Sime S.p.A.– Via Garbo, 27 37045 Legnago (VR) www.sime.it
Tribunale Verona 13531 - R.E.A. VR 171357 – C.C.P. 19423375 – N° Mecc. VR 014435
Capitale sociale 5.521.200 int. versato – Codice Fiscale/Partita IVA n. IT 01275930236
SBU Comfort Ambientale– Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR)
Tel. +39 0442 631111 Fax Servizio Commerciale: Italia +39 0442 631291 – Estero +39 0442 631293
Fax Servizio Tecnico + 39 0442 631292 – Fax Ufficio Acquisti +39 0442 631292 – Fax Amministrazione +39 044
2
SBU Fonderia – Via Nova Zampieri, 7 37057 S. Giovanni Lupatoto (VR)
Tel. +39 045 8778522 Fax +39 045 8778578
Déclaration de conformité A.R. 8/1/2001 – BE et modifi
é
le A.R. 18/09/2009
Verklaring van overeenstemming K.B. 8/1/2001 – BE en
gewijzigd door K.B. 18/09/2009
Konformitätsverklarung K.E. 8.1.2001 – BE und A.R.
18/09/2009 geändert
Fonderie Sime S.p.A.
Via Garbo, 27
37045 Legnago (Verona)
Italie
: + 39 0442 631111
: + 32 0442 631293
Nous certifions par la présente que la série des appareils spécifiée ci-après est
c
décrit dans la déclaration de conformité CE, qu’il est fabriqué et mis en circulatio
exigences définies dans l’A.R. 8/1/2001 et modifié par le A.R 18/09/2009.
Met deze verklaren we dat de reeks toestellen zoals hierna vermeld, in overeenstem
m
type model beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming, geproduceerd en ver
d
eisen van het K.B. van 8/1/2001 en gewijzigd door K.B. 18/09/2009
Wir bestätigen hiermit, dass die nachstehende Geräteserie dem in der CE-Konformit
ä
beschriebenen Baumuster entspricht und dass sie im Übereinstimmung mit den Anforde
r
vom 8. Januar 2001 hergestellt und in den Verkehr gebracht wird und A.R. 18/09/200
9
Type du produit :
Type product : Chaudières fioul
Produktart mit
Modèle: Rondò OF Estelle OF Estelle B INOX – 1R OF – 2R OF
Model : Rondò OF TS – Estelle OF/BF TS – Estelle B INOX BF TS
Modell: Estelle HE – Estelle HE B INOX
Date : 28.06.2011 Signature : Franco Macchi
Datum: Handtekening:
Unterschrift :

Documenttranscriptie

RONDO’ - ESTELLE NEDERLANDS FONDERIE SIME S.p.A. gevestigd in via Garbo 27 - Legnago (VR) - Italy verklaart dat haar stookolieketels vervaardigd zijn in overeenstemming met hetgeen in artikel 3 paragraaf 3 van de EC Richtlijn PED 97/23 is aangegeven, volgens een Correcte Bouwpraktijk, aangezien ze ontworpen en gefabriceerd zijn in overeenstemming met de norm UNI EN 303 - 1 : 2002. INHOUD 1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL 1.1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 1.2 UITWENDIGE AFMETINGEN 1.3 TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 1.4 DRUKVERLIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT 1.6 VERBRANDINGSKAMER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7 VERENIGBARE BRANDERS 2 INSTALLATIE 2.1 STOOKPLAATS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 2.2 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS 2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE 2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW 2.5 MONTEREN VAN DE MANTEL “RONDÒ” 2.6 ELEKTRISCHE AANSLUITING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 3 GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD 3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING 3.3 SEIZOENREINIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.4 VORSTBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER 57 61 VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING K.B. 8/1/2004 - BE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 53 1 BESCHRIJVING VAN DE KETEL 1.1 INLEIDING mogelijk maakt. De gietijzeren ketels “RONDÒ - ESTELLE” zijn in overeenstemming met de Rendementsrichtlijn EEG 92/42. Zij branden op lichte stookolie, beschikken over een volmaakt uitgebalanceerde verbranding en hebben een zeer hoog rendement wat een grote brandstofbesparing 1.2 – “ESTELLE”alleen voor verwarming, met omkeerbare keteldeur en met aansluitmogelijkheid op een aparte boiler-unit “BA100 - BA150 - BA200”. In deze brochure zijn de aanwijzingen voor de installatie, de werking en het onderhoud opgenomen met betrekking tot de volgende ketelmodellen: – “RONDÒ” alleen voor verwarming, met aansluitmogelijkheid op een aparte boilerunit “BA100 - BA150 - BA200”. De "RONDÒ" ketels worden in drie afzonderlijke verpakkingen afgeleverd: verwarmingslichaam, mantel met een zakje dat de documentatie bevat en in-strumentenbord. UITWENDIGE AFMETINGEN P 460 = = 277 505 0 13 625 ø 850 M R 95 S = P M R S Diepte Toevoerleiding C.V. Retourleiding C.V. Lediging ketel 3 OF 415 11/4” 11/4” 1/2” 4 OF 515 11/4” 11/4” 1/2” Rondò - Estelle 5 OF 615 11/4” 11/4” 1/2” 6 OF 715 11/4” 11/4” 1/2” 7 OF 815 11/4” 11/4” 1/2” 8 OF 915 11/4” 11/4” 1/2” Fig. 1 Boilerunit BA 40 40 40 U C E 50 1.2.1 55 = C R3 505 U C E M2 R3 S4 Uitgang sanitair Recirculatie Ingang sanitair Toevoerleiding boiler Retourleiding boiler Afvoerkraan boiler BA 100 3/4” 3/4” 3/4” 1” 1” 1/2” = BA 150 3/4” 3/4” 3/4” 1” 1” 1/2” BA 200 3/4” 3/4” 3/4” 1” 1” 1/2” 225 S4 645 895 M2 = L H A B ø mm mm mm mm BA 100 505 845 225 645 BA 150 505 1175 225 685 BA 200 555 1265 235 825 Fig. 1/a 54 1.3 TECHNISCHE KENMERKEN Nuttig vermogen Minimaal Maximaal Warmtedebiet Minimaal Maximaal Elementen Maximale bedrijfsdruk Waterinhoud Drukverlies rookgaszijde Minimaal/Maximaal Drukverlies waterzijde* Druk verbrandingskamer Schoorsteenonderdruk Rookgastemperatuur Minimaal/Maximaal Rookgasdebiet Minimaal/Maximaal Rookgasvolume CO2 Regelbereik verwarming Regelbereik sanitair water Recuperatietijd ∆t 30°C** Waterinhoud boiler Max. druk sanitair water Gewicht * ∆t 10°C 3 OF 4 OF RONDÒ - ESTELLE 5 OF 6 OF 7 OF 8 OF 100 kW kW 18,9 23,5 24,5 31,3 32,5 40,0 41,7 48,1 49,9 57,5 57,9 66,5 – – – – – – kW kW st. bar l 21,1 26,2 3 4 12,8 27,2 34,8 4 4 16,8 36,0 44,3 5 4 20,8 46,1 53,1 6 4 24,8 55,0 63,3 7 4 28,8 64,4 74,0 8 4 32,8 – – – – – – – – – – – – – – – mbar mbar mbar mbar 0,05/0,11 5 –0,02 0,07/0,13 0,12/0,16 10 –0,02 0,14/0,18 0,15/0,21 0,30/0,35 0,32/0,43 0,48/0,80 15 20 25 30 –0,02 –0,02 –0,02 -0,02 0,17/0,23 0,32/0,37 0,34/0,45 0,50/0,82 – – – – – – – – – – – – °C 160/185 160/185 160/185 – – – m3n/h dm3 % °C °C l/h l bar kg 24,0/31,6 9 12,5 30÷85 – – – – 109 32,4/41,4 42,9/52,8 54,8/63,3 65,5/73,8 12 15 18 21 12,5 12,5 12,5 12,5 30÷85 30÷85 30÷85 30÷85 – – – – – – – – – – – – – – – – 135 161 186 212 160/170 160/170 164/174 74/82 24 12,5 30÷85 – – – – 238 boiler BA 150 200 – – – – – – – – – – – – 30÷65 30÷65 30÷65 918 990 1308 100 150 160 6 6 6 82 102 122 ** Aanvoer koud water 15°C - Keteltemperatuur 80°C Technische kenmerken RONDÒ/ESTELLE - NOx: Klasse 3 (Brander met lage emissie van verontreinigende stoffen) Nuttig vermogen Minimaal Maximaal Warmtedebiet Minimaal Maximaal Elementen Maximale bedrijfsdruk Waterinhoud Drukverlies rookgaszijde Minimaal Maximaal Drukverlies waterzijde (∆t 10°C) Druk verbrandingskamer Schoorsteenonderdruk Minimaal Maximaal Rookgastemperatuur Minimaal Maximaal Rookgasdebiet Minimaal Maximaal Rookgasvolume CO2 Regelbereik verwarming Gewicht 3 OF 4 OF 5 OF 6 OF 7 OF kW kW – 19,7 18,0 27,6 27,5 32,8 36,2 45,7 45,0 55,1 kW kW n° bar l – 21,9 3 4 12,8 20,0 30,7 4 4 16,8 30,5 36,3 5 4 20,8 40,0 50,5 6 4 24,8 49,6 60,7 7 4 28,8 mbar mbar mbar mbar – 0,06 5 –0,02 0,04 0,07 10 –0,02 0,08 0,13 15 –0,02 0,20 0,31 20 –0,02 0,22 0,44 25 –0,02 mbar mbar – 0,08 0,06 0,09 0,10 0,15 0,22 0,33 0,24 0,46 °C °C – 140 110 145 130 145 140 155 155 180 – 26,8 9 12,8 30÷85 109 24,3 37,4 12 12,8 30÷85 135 36,8 43,9 15 12,9 30÷85 161 48,7 61,5 18 12,8 30÷85 186 59,5 72,8 21 13,0 30÷85 212 m3n/h m3n/h dm3 % °C kg 55 25 RONDO’ - ESTELLE OF DRUKVERLIES DRUKVERLIES (mbar)(mbar) Perdite di carico 1.4 RONDO’- ESTELLE 8 OF RONDO’- ESTELLE 7 OF 20 RONDO’- ESTELLE 6 OF 15 RONDO’- ESTELLE 5 OF 10 RONDO’ - ESTELLE 4 OF 5 RONDO’ - ESTELLE 3 OF 1000 0 2000 3000 4000 5000 6000 DEBIET (l/h) Portata (l/h) Fig. 2 1.5 HYDRAULISCH CIRCUIT U C E 13 12 2 6 3 M 40 20 0 8 11 5 R 1 4 10 LEGENDE 1 Brander 2 Ketel 3 Ketelthermometer 4 Lediging ketel 80 100 120 6 7 9 60 5 6 7 8 9 Terugslagklep Automatische ontluchtingsklep Laadpomp boiler Magnesiumanode Aftapkraan boiler 10 11 12 13 Boiler Expansievat boiler Veiligheidsklep boiler Hydrometer Fig. 2/a 56 1.6 VERBRANDINGSKAMER De verbrandingskamer is van het type met rechtstreekse doorlaat en voldoet aan de norm EN 303-3 bijlage E. De afmetingen staan aangegeven op fig. 3. 1.7 Volume dm3 17,5 24,0 30,5 37,0 43,5 50,0 280 Rondò/Estelle 3 OF Rondò/Estelle 4 OF Rondò/Estelle 5 OF Rondò/Estelle 6 OF Rondò/Estelle 7 OF Rondò/Estelle 8 OF L mm 305 405 505 605 705 805 VERENIGBARE BRANDERS Over het algemeen wordt geadviseerd om ervoor te zorgen dat de stookoliebrander die met de ketel gecombineerd kan worden voorzien is van inspuitstukken met sproeiers van het halfvolle type. In punt 1.7.1 - 1.7.2 geven we de branders welke met de ketels getest zijn. 1.7.1 Fig. 3 Branders “RIELLO” Model Inspuitstuk P min ø DELAVAN 0,50 DANFOSS 0,50 DELAVAN 0,65 DELAVAN 0,60 DELAVAN 0,85 DELAVAN 0,75 DELAVAN 1,00 DELAVAN DELAVAN 1,10 DELAVAN P max ø 0,60 0,55 0,75 0,75 1,00 0,85 1,10 1,10 1,25 1,25 Verstuivingshoek P min P max 60°W 60°W 60°S 60°S 80°W 60°W 80°W 60°W 60°W 60°W 80°W 60°W 60°W 60°W 60°W 60°W 60°W 60°W Pompdruk P min P max bar bar 11,5 12,0 10,5 12,0 12,5 13,0 13,0 12,5 11,5 11,5 13,9 14,0 10,0 10,0 12,0 11,0 11,0 13,0 Inspuitstuk P min ø DELAVAN 1,25 P max ø 1,50 Verstuivingshoek P min P max 60°W 60°W Pompdruk P min P max bar bar 11,0 12,5 Inspuitstuk P min ø DANFOSS 0,50 DANFOSS 0,65 DANFOSS 0,75 DANFOSS 1,10 DANFOSS 1,25 P max ø 0,50 0,65 0,75 1,10 1,25 Verstuivingshoek P min P max 80°H 80°H 60°S 60°S 60°H 60°H 60°H 60°H 60°S 60°S Pompdruk P min P max bar bar 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 12,0 10,0 12,8 Tipo Rondò/Estelle 3 OF Rondò/Estelle 4 OF Rondò/Estelle 5 OF Rondò/Estelle 6 OF Rondò/Estelle 7 OF 1.7.2 RG0.1R R2000 G26 R RG1R R2000 G38 R RG1R R2000 G46 R RG2 R2000 G120 RG2 R2000 G120 Branders “SIME” Model Tipo Rondò/Estelle 8 OF 1.7.3 L 270 MACK 6 Branders “SIME” - NOx: Klasse 3 Model Tipo Rondò/Estelle 3 OF Rondò/Estelle 4 OF Rondò/Estelle 5 OF Rondò/Estelle 6 OF Rondò/Estelle 7 OF BLUE MACK 1 LC BLUE MACK 1 LC BLUE MACK 2 LC BLUE MACK 2 LC BLUE MACK 3 1.7.4 Montage van de brander (fig. 4) De keteldeur is reeds voorzien voor de montage van de brander (fig. 4). De branders moeten zodanig worden afgesteld dat de CO2 overeenstemt met de waarde die in punt 1.3 staat aangegeven met een tolerantie van ± 5%. M8 NB: Door Danfoss 60°H inspuitstukken te gebruiken worden er betere emissiewaarden verkregen. In de praktijk verdient het aanbeveling om Danfoss 60°S inspuitstukken te gebruiken, waardoor de werking van de brander ook na verloop van tijd betrouwbaarder is. ø 110 R7 5 Fig. 4 57 2 INSTALLATIE 2.1 STOOKPLAATS De stookplaats dient te voldoen aan alle eisen en normen voor de verwarmingsinstallaties die op vloeibare brandstoffen werken. installaties; – als de installatie geheel of gedeeltelijk moet worden geleegd. 2.3.3 2.2 AFMETINGEN VAN DE STOOKPLAATS Zet het verwarmingslichaam op een speciaal sokkel met een hoogte van minimaal 10 cm. De ondergronden waarop het lichaam steunt dienen een afvoer mogelijk maken; hiervoor dienen zo mogelijk ijzeren platen te worden gebruikt. Tussen de wanden van de stookplaats en de ketel dient een ruimte vrij te worden gelaten van ten minste 0,60 m. Tussen de bovenkant van de ketel en het plafond dient ten minste 1 m te zitten. Voor ketels met een ingebouwde boiler kan deze afstand worden verlaagd tot 0,50 m (de hoogte van de stookplaats mag hoe dan ook niet lager zijn dan 2,5 m). 2.3 AANSLUITING VAN DE INSTALLATIE Vóór u de hydraulische leidingen aansluit, moet u controleren of de aanwijzingen van fig. 1 strikt zijn opgevolgd. Aangezien deze aansluitingen gemakkelijk moeten kunnen worden gedemonteerd gebruikt u bij voorkeur driedelige roterende koppelingen. De installatie moet van het type zijn met een gesloten expansievat. 2.3.1 De installatie vullen Alvorens de ketel aan te sluiten moeten de leidingen van de installatie grondig gespoeld worden om eventuele spaanresten en andere afvalresten, die de goede werking van de installatie kunnen hinderen, te verwijderen. Het vullen van de installatie moet langzaam gebeuren, zodat de lucht kan ontsnappen. Bij de installaties met een gesloten circuit mag de voordruk van het expansievat niet minder dan de statisch manometrische hoogte van de installatie bedragen (bijv. voor 5 m waterhoogte mag de voordruk van het expansievat en de laaddruk van de koude installatie niet minder dan de minimumdruk van 0,5 bar bedragen). 2.3.2 Kenmerken van het ketelvoedingswater Het voedingswater dat gebruikt wordt voor de verwarmingsinstallatie moet in overeenstemming met de norm UNI-CTI 8065 onthard worden. Het gebruik van onthard water voor de verwarmingsinstallatie is absoluut noodzakelijk in de volgende gevallen: – grote installaties (grote waterinhoud); – frequente watertoevoer, integratie van 58 Sanitaire waterboiler De ketels “RONDÒ - ESTELLE” kunnen aangesloten worden op een aparte boilerunit “BA100 - BA150 - BA200”. De met porselein geglazuurde stalen boiler is voorzien van een magnesiumanode ter bescherming van de boiler en een inspectieflens voor de controle en de reiniging. De magnesiumanode moet jaarlijks gecontroleerd worden en vervangen worden als hij grotendeels is weggecorrodeerd. Installeer een veiligheidsklep (12 fig. 2) die op 6 bar ingesteld is op de koude watertoevoerleiding van de boiler. Indien de druk in het waterleidingnet te hoog blijkt te zijn moet u een speciale drukregelaar installeren. Wanneer de op 6 bar ingestelde veiligheidsklep vaak in werking treedt moet u een expansievat (11 fig. 2) met een capaciteit van 8 liter en een maximum druk van 8 bar monteren. Het expansievat moet van het type zijn met een membraan van natuurlijk “caoutchouc” rubber dat geschikt is voor gebruik voor levensmiddelen. 2.4 AANSLUITING VAN DE SCHOUW De schouw is heel belangrijk voor een goede werking van de ketel; wanneer deze niet goed functioneert, zal dit bij het starten van de ketel problemen, zoals vorming van roet, condensatie, afzettingen opleveren. De schoorsteen moet beantwoorden aan de onderstaande vereisten. Hij dient in het bijzonder: – van luchtdicht materiaal te zijn gemaakt en bestand te zijn tegen de temperatuur van rook en condens; – voldoende mechanische weerstand te kunnen bieden en een gering warmtegeleidingsvermogen te hebben; – volledig dicht te zijn om te voorkomen dat het rookkanaal afkoelt; – zo veel mogelijk verticaal geplaatst te zijn en aan het uiteinde dient een statische aspirator te zijn voorzien die voor een efficiënte en constante afvoer van de verbrandingsproducten zorgt; – teneinde te voorkomen dat de wind rond het rookgat drukzones veroorzaakt die groter zijn dan de opwaartse druk van de verbrandingsgassen is het noodzakelijk dat de opening van het afvoerkanaal ten minste 0,4 m uitsteekt boven enige andere installatie die minder dan 8 m van de schoorsteen is verwijderd (met inbegrip van de top van het dak); – de diameter van het rookkanaal dient niet kleiner te zijn dan die van de ketelaansluiting; voor rookkanalen met een vierkante of rechthoekige doorsnede dient de inwendige doorsnede met 10% te worden vergroot vergeleken bij de doorsnede van de ketelaansluiting; – de nuttige sectie van de schouw moet voldoen aan de volgende formule: P S = K S K gemiddeld resultaat in cm2 verminderingscoëfficient: – 0,045 voor hout – 0,030 voor kolen – 0,024 voor stookolie – 0,016 voor gas vermogen van de vuurhaard in de ketel en kcal/h hoogte van de schouw in meters, gemeten vanaf de as van de vlam tot aan de uitgang van de schouw in de atmosfeer, verminderd met: – 0,50 m voor iedere elleboog tussen ketel en schouw – 1,00 m voor iedere meter buislengte tussen ketel en schouw. P H 2.5 √H MONTEREN VAN DE MANTEL “RONDÒ” De mantel en het instrumentenbord worden in aparte kartonnen verpakkingen afgeleverd. In de verpakking van de mantel bevindt zich het zakje met de documentatie van de verwarmingsketel en de reeds geprepareerde glaswol om het gietijzeren verwarmingslichaam te isoleren. Om de onderdelen van de mantel te monteren volgt u de onderstaande richtlijnen (fig. 5): – bevestig de onderste voorste beugel (1) en de achterste beugel (2) met de vier meegeleverde zeskantschroeven aan de koppen; – breng de bovenste beugel (5) aan en maak deze met de twee zeskantschroeven aan het voorste kopstuk vast; – isoleer het gietijzeren verwarmingslichaam met de glaswol en zet dit met de twee meegeleverde veren vast; – monteer het paneel (11) met de zeskantschroeven die reeds aan de deur van de verbrandingskamer bevestigd zijn; – monteer het linker zijpaneel (3) en het rechter zijpaneel (4) door ze op de lipjes die in de beugels (1 - 2) aangebracht zijn te plaatsen; – zet de zijpanelen met de vier meegeleverde zelftappende schroeven aan de beugels (5 - 1) vast; – maak de beide achterpanelen (6) en (7) met de tien meegeleverde zelftappende schroeven aan de zijpanelen vast; – monteer het bedieningspaneel (9) en doe de beide onderste lipjes van het paneel in de afvoeren die in de zijpanelen aangebracht zijn en maak het paneel met de 4 meegeleverde zelftappende schroeven vast. Voordat u dit doet moet u de capillairs van de beide thermostaten en van de thermometer uitrollen en de betreffende voelers in de sondehuls (10) steken; zet vervolgens alles vast met de borgveer van de capillairs; – monteer het voorpaneel (8) en maak dit met de steekpennen aan de zijpanelen vast; – voltooi de montage door de deksel (12) door middel van steekpennen aan de zijpanelen vast te maken. 12 6 4 7 OPMERKING: Het “Testcertificaat” dat zich in de verbrandingskamer bevindt dient bij de documentatie van de verwarmings-ketel te worden bewaard. 5 9 ELEKTRISCHE AANSLUITING 2 8 De ketel is voorzien van een stroomsnoer en dient te worden gevoed met een eenfasige spanning van 230V - 50Hz met behulp van een door zekeringen beveiligde hoofdschakelaar. De kamerthermostaat (die niet wordt meegeleverd) die noodzakelijk is voor het verkrijgen van een betere temperatuurregeling, dient te worden aangesloten zoals aangeduid op de schema's (fig. 6) en nadat de oorspronkelijke brug is verwijderd. Sluit vervolgens de bijgeleverde voedingskabel van de brander en van de circulatiepomp van de installatie aan. 1 1 9 3 Fig. 5 2.6.1 Elektrische aansluiting op de boilerunit BA BLU-BLUE Om de elektrische aansluiting van de ketel op de boilerunit tot stand te brengen moet u het volgende doen: – verwijder de deksel van de mantel van de ketel en de achterste bescherming van GRIGIO-GREY GRIGIO-GREY BLU-BLUE MARRONE-BROWN OPMERKINGEN: Het toestel moet op een deugdelijk geaard stopcontact aangesloten worden. De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af voor ongevallen die het gevolg zijn van het niet aarden van de ketel. Alvorens welke werkzaamheden dan ook aan het elektrische schakelpaneel uit te voeren moet eerst de elektrische stroomtoevoer uitgeschakeld worden. 11 MARRONE-BROWN 2.6 het bedieningspaneel om bij het klemmenblok van de ketel te kunnen komen; – verwijder de deksel van de boiler om bij het klemmenblok van de boiler te kunnen komen (fig. 7); – sluit de kabels aan zoals op het schema aangegeven staat (fig. 6/a). LET OP: De bruine kabel (geïsoleerd) wordt uitsluitend gebruikt voor het aansluiten van branders met permanente toevoer (type B1). LEGENDE L Leiding N Neutraal IG Hoofdschakelaar TS Veiligheidsaquastaat TC Ketelaquastaat SA Groene led stroom ingeschakeld P Installatiepomp B Brander met rechtstreekse toevoer (niet meegeleverd) B1 Brander met permanente toevoer (niet meegeleverd) TA Kamerthermostaat OP Programmaklok (optie) OPMERKING: Indien u een kamerthermostaat plaatst moet u de overbrugging van klem 4-5 verwijderen. Als de programmaklok (OP) aangesloten wordt moet de brug tussen de klemmen 5-8 verwijderd worden. Fig. 6 59 B1 1 L 1 N 1 MARRONE-BROWN BLU-BLUE GRIGIO-GREY B4 2 3 TB PB C 2 1 PI 4 TS 5 6 7 8 9 10 L N 1 2 3 4 5 6 OPMERKING: De kamerthermostaat moet op de klemmen 1-5 van het klemmenblok van de boiler aangesloten worden nadat de brug verwijderd is. De bruggen 4-5 en 8-9 van het klemmenblok van de ketel moeten verwijderd worden. Als de programmaklok (OP) aangesloten wordt moet de brug tussen de klemmen 5-8 verwijderd worden. SA IG NC NA R C OP TC RONDÒ’ - ESTELLE GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUD 3.1 NA TE KIJKEN PUNTEN ALVORENS MEN DE KETEL IN WERKING STELT 3.2 INBEDRIJFSTELLING EN WERKING 3.2.1 Inbedrijfstelling van de ketel (fig. 7) Ga als volgt te werk om de ketel in werking te stellen: – verzeker u ervan dat het “Testcertificaat” zich niet in de verbrandingskamer bevindt; – zet de ketel met de hoofdschakelaar (1) onder spanning; aan de hand van het feit dat het groene led-indicatielampje (3) gaat branden kunt u controleren of het toestel onder stroom staat. De brander gaat aan; – stel de ketelaquastaat (5) van de verwar60 Boiler BA100 - BA150 - BA200 3 Indien men de ketel voor de eerste maal opstart raden wij aan volgende punten na te kijken: – is er water in de installatie en is deze goed ontlucht; – zijn de kranen open; – is de afvoerleiding van de verbrandingsgassen vrij; – zijn de elektrische aansluitingen en de aarding correct uitgevoerd; – bevinden er zich geen brandbare vloeistoffen of materialen in de nabijheid van de ketel; – is de circulatiepomp niet geblokkeerd. LEGENDE L Leiding N Neutraal IG Hoofdschakelaar TS Veiligheidsaquastaat TC Ketelaquastaat SA Groene led stroom ingeschakeld P Installatiepomp B1 Brander met permanente toevoer (niet meegeleverd) OP Programmaklok (optie) PB Boiler laadpomp TB Boileraquastaat R Relais Fig. 6/a RONDÒ - ESTELLE 2 4 3 LEGENDE 1 Hoofdschakelaar 2 Veiligheidsaquastaat 3 Groene led stroom ingeschakeld 4 Keteltermometer 5 Ketelaquastaat 6 Boileraquastaat 7 Boilerthermometer 8 Dubbel omhulsel capillairvoelers thermostaat/thermometer boiler 9 Relais 10 Klemmenstrook 1 5 Boiler BA100 - BA150 - BA200 9 7 6 8 10 Fig. 7 RONDO' 3/4 OF ESTELLE 3/4 OF RONDO' 5/6 OF ESTELLE 5/6 OF Fig. 8 mingsketel in op een temperatuur van tenminste 60°C. De ingestelde temperatuurwaarde kan aan de hand van de thermometer (4) worden gecontroleerd. – stel de temperatuur van het sanitaire water in door middel van de boilerthermostaat (6). De ingestelde temperatuurwaarde kan aan de hand van de thermometer (7) worden gecontroleerd. 3.2.2 Veiligheidsaquastaat (fig. 7) Zodra de temperatuur in de ketel boven de 100°C stijgt schakelt de veiligheidsaquastaat, die een handmatige resetfunctie heeft (2), in waardoor de brander onmiddellijk dooft. Om de ketel weer in werking te stellen moet u het zwarte kapje eraf schroeven en moet u op het knopje dat zich daaronder bevindt drukken. Als dit verschijnsel zich vaak voordoet dan moet u een erkende vakman inschakelen om de ketel na te laten kijken. 3.2.3 De installatie vullen Controleer van tijd tot tijd of de hydrometer (13 fig. 2) bij een koude installatie drukwaarden uitwijst tussen de 1 - 1,2 bar. Als de druk lager is dan 1 bar moet u dit herstellen. 3.2.4 De ketel uitschakelen (fig. 7) Om de ketel tijdelijk uit te schakelen moet u de stroom uitschakelen door op de hoofdschakelaar (1) te drukken. Het lange tijd niet gebruiken van de ketel brengt de noodzaak om enkele handelingen te verrichten met zich mee: – zet de hoofdschakelaar van de installatie op uit; – draai de brandstof- en de waterkranen van de verwarmingsinstallatie dicht; – laat de verwarmingsinstallatie leeglopen als er vorstgevaar is. 3.3 SEIZOENREINIGING Het onderhoud aan de generator moet één keer per jaar uitgevoerd worden, waarbij een beroep gedaan moet worden op de erkende technische dienst. Alvorens met de reinigings- of onderhoudswerkzaamheden te beginnen moet het apparaat eerst losgekoppeld worden van het elektriciteitsnet. 3.3.1 Rookgaszijde van de ketel (fig. 8) een magnesiumanode (fig. 9). Onder normale gebruiksomstandigheden heeft deze corrosiewerende anode een levensduur van 5 jaar. Het is in ieder geval verstandig om één keer per jaar de mate van corrosie ervan te controleren en de anode te vervangen indien deze grotendeels weggecorrodeerd blijkt te zijn. Om de boilerflens (1) te demonteren moet u de bescherming (5) verwijderen en de beide moeren waarme de bovenste deksel (4) bevestigd is losdraaien. Til daarna de bovenste deksel (4) op die er eenvoudigweg op gedrukt is. 5 1 Om de rookgasdoorvoeren te reinigen moeten de schroeven waarmee de deur aan het ketellichaam bevestigd is verwijderd worden en moeten de binnen-oppervlakken en de rookgasafvoerpijp met een speciale borstel goed gereinigd worden en moeten alle resten verwijderd worden. Na het onderhoud moeten bij de modellen “RONDÒ/ESTELLE 3-4-5-6 OF” de turbulatoren die voorheen verwijderd zijn weer op de oorspronkelijke plaats aangebracht worden. Bij de model “ESTELLE” worden de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd zonder de brander te verwijderen. 3.3.2 Beschermingsanode van de boiler 2 3 4 LEGENDE 1 Boilerflens 2 Afdichting 3 Magnesiumanode ø 33x185 4 Bovenste deksel 5 Bescherming Fig. 9 De boiler is ter bescherming uitgerust met 61 3.3.3 Demontage van de mantel De demontage van de onderdelen van de mantel van de ketel dient als volgt te geschieden (fig. 10): – verwijder de deksel (12) die door middel van steekpennen bevestigd is; – verwijder het voorpaneel (8) dat met steekpennen aan de zijpanelen bevestigd is; – demonteer het bedieningspaneel (9) dat met 4 zelftappende schroeven aan de zijpanelen bevestigd is; – verwijder de achterpanelen (6) en (7) die met tien zelftappende schroeven aan de zijpanelen bevestigd zijn; – demonteer het linker zijpaneel (3) door de schroeven waarmee hij aan de bovenste beugel (5) bevestigd is los te draaien en verwijder de schroef waarmee hij aan de onderste beugel (1) bevestigd is; – demonteer het rechter zijpaneel (4) en ga daarbij op dezelfde manier te werk. ESTELLE 12 6 4 7 5 9 2 8 11 RONDO’ 3.3.4 Storingen in de werking 1 1 Hieronder worden enkele oorzaken en de mogelijke oplossingen opgesomd van een aantal storingen die eventueel kunnen optreden en die aanleiding kunnen geven tot het niet of niet goed functioneren van de ketel. Een storing in de werking zorgt er in de meeste gevallen voor dat het waarschuwingslampje van de besturings- en controleautomaat dat op een blokkering duidt, gaat branden. Als dit waarschuwingslampje gaat branden, kan de brander pas weer functioneren nadat de ontgrendelknop volledig ingedrukt is; als u dit gedaan heeft en de normale ontsteking weer plaatsvindt, kan de blokkering van de brander aan een onschuldige storing van voorbijgaande aard worden toegeschreven. Als de blokkering daarentegen voortduurt dan moet de oorzaak van de storing vastgesteld worden en de hieronder vermelde oplossingen toegepast worden: De brander gaat niet branden. – Controleer de elektrische aansluitingen. – Controleer of de brandstof goed wordt toegevoerd, of de filters en het inspuitstuk schoon zijn en of de leiding is ontlucht. – Controleer of de ontstekingsvonken goed gevormd worden en of de branderautomaat goed functioneert. De brander gaat goed branden maar gaat meteen daarna uit. – Controleer de waarneming van de vlam, de instelling van de lucht en de werking van de branderautomaat. De brander is moeilijk te regelen en/of levert geen rendement. – Controleer of de brandstof goed wordt toegevoerd, of de ketel schoon is, of de rookgasafvoerleiding niet verstopt is, het 62 9 ESTELLE 3 1 Fig. 10 werkelijke door de brander geleverde vermogen en of de brander schoon is (stof). De ketel wordt gauw vuil. – Controleer de afstelling van de brander (analyse van de rookgassen), de kwaliteit van de brandstof, de mate van verstopping van de schoorsteen en of de luchtdoorlaat van de brander schoon is (stof). De ketel komt niet op temperatuur. – Controleer of het ketellichaam schoon is, controleer de combinatie, de afstelling, de prestaties van de brander, de van te voren afgestelde temperatuur, de goede werking en de plaats van de regelthermostaat. – Verzeker u ervan dat het vermogen van de ketel voldoende is met het oog op de installatie. Er is een geur van onverbrande gassen. – Controleer of het ketellichaam en de rookgasafvoer schoon zijn en of de ketel en de afvoerleidingen (deurtje, verbrandingskamer, rookgasleiding, rookkanaal, afdichtingen) hermetisch afgesloten zijn. – Controleer of de verbranding goed is. De veiligheidsklep van de ketel schakelt vaak in. – Controleer of er lucht in de installatie zit en controleer de werking van de circulatiepomp(en). – Controleer de voorlaaddruk van de installatie, de efficiëntie van het expansie- vat/de expansievaten en de inregeling van de klep zelf. 3.4 VORSTBEVEILIGING In geval van vorst moet u zich ervan vergewissen dat de verwarmingsinstallatie in werking blijft en dat de vertrekken alsmede de plaats waar de ketel geïnstalleerd is voldoende verwarmd zijn; als dit niet het geval is moeten zowel de ketel als de installatie volledig geleegd worden. Om de ketel en de installatie volledig te legen moet ook de inhoud van de boiler en de verwarmingsspiraal van de boiler afgevoerd worden. 3.5 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER In geval van defecten en/of storingen in de werking van het toestel moet u het toestel uitschakelen en u onthouden van elke poging om het toestel zelf te repareren of er zelf aan te sleutelen. Voor alle reparatiewerkzaamheden mag u zich uitsluitend tot de Erkende Technische Servicedienst in uw regio wenden. Déclaration de conformité A.R. 8/1/2001 – BE et modifié le A.R. 18/09/2009 Verklaring van overeenstemming K.B. 8/1/2001 – BE en gewijzigd door K.B. 18/09/2009 Konformitätsverklarung K.E. 8.1.2001 – BE und A.R. 18/09/2009 geändert Fonderie Sime S.p.A. Via Garbo, 27 37045 Legnago (Verona) Italie  : + 39 0442 631111  : + 32 0442 631293 Nous certifions par la présente que la série des appareils spécifiée ci-après est c décrit dans la déclaration de conformité CE, qu’il est fabriqué et mis en circulatio exigences définies dans l’A.R. 8/1/2001 et modifié par le A.R 18/09/2009. Met deze verklaren we dat de reeks toestellen zoals hierna vermeld, in overeenstemm type model beschreven in de CE-verklaring van overeenstemming, geproduceerd en verd eisen van het K.B. van 8/1/2001 en gewijzigd door K.B. 18/09/2009 Wir bestätigen hiermit, dass die nachstehende Geräteserie dem in der CE-Konformitä beschriebenen Baumuster entspricht und dass sie im Übereinstimmung mit den Anforder vom 8. Januar 2001 hergestellt und in den Verkehr gebracht wird und A.R. 18/09/2009 Type du produit : Type product : Chaudières fioul Produktart mit Modèle: Model : Modell: Date : Datum: Rondò OF – Estelle OF – Estelle B INOX – 1R OF – 2R OF Rondò OF TS – Estelle OF/BF TS – Estelle B INOX BF TS Estelle HE – Estelle HE B INOX 28.06.2011 Signature : Handtekening: Unterschrift : Franco Macchi Fonderie Sime S.p.A. – Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR) – www.sime.it Tribunale Verona 13531 - R.E.A. VR 171357 – C.C.P. 19423375 – N° Mecc. VR 014435 Capitale sociale  5.521.200 int. versato – Codice Fiscale/Partita IVA n. IT 01275930236 SBU Comfort Ambientale – Via Garbo, 27 – 37045 Legnago (VR) Tel. +39 0442 631111 – Fax Servizio Commerciale: Italia +39 0442 631291 – Estero +39 0442 631293 Fax Servizio Tecnico + 39 0442 631292 – Fax Ufficio Acquisti +39 0442 631292 – Fax Amministrazione +39 0442 SBU Fonderia – Via Cà Nova Zampieri, 7 – 37057 S. Giovanni Lupatoto (VR) Tel. +39 045 8778522 – Fax +39 045 8778578
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

Sime RONDO de handleiding

Type
de handleiding