Samsung SL-C2670 Pro Xpress Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 2
Functies per model 5
Nuttig om te weten 10
Informatie over de gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 21
Het apparaat inschakelen 23
Lokaal installeren van het stuurprogramma 24
Het stuurprogramma opnieuw installeren 27
1. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 2
De standaardinstellingen van het apparaat 14
Afdrukmateriaal en lade 16
Eenvoudige afdruktaken 31
Normaal kopiëren 38
Basisfuncties voor scannen 42
Basisfuncties voor faxen 43
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 47
1. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
3
Beschikbare verbruiksartikelen 4
Beschikbare accessoires 6
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 7
De tonercassette bewaren 8
Toner herverdelen 10
De tonercassette vervangen 12
De cassette voor gebruikte toner vervangen
15
Accessoires installeren 17
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
21
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
22
Het apparaat reinigen 23
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat 29
3
BASIS
1. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 2
Vastgelopen originelen verwijderen 3
Papierstoringen verhelpen 8
Informatie over de status-LED 16
Informatie over displaymeldingen 19
1. Bijlage
Specificaties 2
Informatie over wettelijke voorschriften 14
Copyright 28
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 13
Informatie over de gebruikershandleiding 14
Veiligheidsinformatie 15
Apparaatoverzicht 21
Overzicht van het bedieningspaneel 24
Het apparaat inschakelen 26
Lokaal installeren van het stuurprogramma 27
Het stuurprogramma opnieuw installeren 30
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 59).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 278).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter).
Gemak
Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 216).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 226).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 319).
Belangrijkste voordelen
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 328).
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 327).
Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 321).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 141).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 278).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 146).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-functie op het apparaat en op een toegangspunt
(draadloze router) te gebruiken.
Een USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken met een netwerk en verschillende
instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-
kabel of netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi
Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 196.
Ondersteunen van XOA-toepassingen
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst.
Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturingssysteem C267xFW
Windows
Mac
Linux
Unix
Software C267xFW
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Functies per model
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung Easy Printer Manager Instellingen voor scannen naar pc
Instellingen voor faxen naar pc
Apparaatinstellingen
Samsung-printerstatus
Samsung AnyWeb Print
a
Samsung Easy Document Creator
Easy Capture Manager
Samsung Easy Color Manager
a
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Faxen Samsung Network PC Fax
Scannen Twain-scanstuurprogramma
WIA-scanstuurprogramma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het
besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software C267xFW
Functies per model
Verschillende functies
functies C267xFW
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN
IEEE 1284B-poort
a
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
b
NFC (Near Field Communication)
Google Cloud Print™
AirPrint
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
c
d
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Optionele lade (lade 2)
Massaopslagapparaat
e
Documentinvoer Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF)
Automatische documentinvoer (ADI)
Functies per model
Telefoonhoorn
Faxen Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Dubbelzijdig verzenden
Veilige ontv.
Dubbelz. afdr.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - faxen
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-mail
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server
Scannen Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-server
Scannen naar FTP-server
Dubbelzijdig scannen
Scan naar pc
functies C267xFW
Functies per model
(: Ondersteund, : Optioneel, leeg: niet ondersteund)
Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren
Verkleinend of vergrotend kopieëren
Sorteren
Posters afdrukken
Klonen
A. aanp.
Boek
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
c. Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem.
d. Alleen lade 1 wordt ondersteund.
e. Het apparaat is uitgerust met een SD (beveiligde digitale) kaart van 4GB.
functies C267xFW
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 56).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
27).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
277).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 127).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
22).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 119).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 92).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 94).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
14
1. Inleiding
Informatie over de gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Waarsch
uwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor
de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
15
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen zijn bijgevoegd om eventuele
beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen te
voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in
gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid. Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen
en schade aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene
specificaties" op pagina 139).
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie
20
1. Inleiding
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
21
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
18
19
20
21
17
15
21
3
4
7
9
5
6
8
10
11
23
22
14
13
12
16
24
1 Dubbele automatische
documentinvoerklep
13
Uitvoerlade
2 Dubbele automatische
documentinvoerbreedtegeleid
er
14
Papieruitvoersteun
3 Dubbele automatische
documentinvoerlade
15
Handgreep op voorklep
4 Dubbele automatische
documentuitvoerlade
16
Scannerdeksel
5 Bedieningspaneel 17 Glasplaat van de scanner
6
Klep moederbord
18 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
7
Voorklep
19 Multifunctionele
ondersteuningslade
8 Lade 1 20 Tonercassette
9
Optionele lade
a
a. Dit is een optionele functie.
21 Handgreep van tonercassette
10 Push-release van
multifunctionele lade
22
Transportriem (ITB)
11 Multifunctionele lade 23 Duplex papierst.klep
12
USB-geheugenpoort
24 NFC (Near Field
Communication)-tag
Apparaatoverzicht
23
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1 Cassette voor gebruikte toner
2Achterklep
3 Handvat achterklep
4 Aansluiting netsnoer
1
2
3
4
5
8
7
6
9 10
1
5 Stroomschakelaar
6
5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-poort
a
7USB-poort
8 Netwerkpoort
9 Telefoonkabelaansluiting (LINE)
10 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.)
a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-
poort de 5V-uitvoerpoort.
24
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
1 Aanraakscherm Hiermee wordt de huidige status weergegeven en hebt u toegang tot verschillende beschikbare menu's.
2
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270).
3 Clear
Hiermee verwijdert u tekens uit het bewerkingsgebied.
2
1
3
10
11
6789
4
5
Overzicht van het bedieningspaneel
25
1. Inleiding
4 Stop
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd.
5
Power/Wake
Up
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie
seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen.
6 Start
Start een opdracht in zwart- of kleurenmodus.
7 On Hook Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met
bellen via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 311).
8 Help
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de menu's of status van de printer weergeven.
9 Reset
Hiermee kunt u de huidige configuratie van het apparaat opnieuw instellen.
10 Wireless-LED Toont de huidige status van de draadloze netwerkverbinding (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 127).
11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 127).
26
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Zet de aan/uit-schakelaar aan.
1
2
27
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 182).
Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX
besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 170
of "Installatie voor Linux" op pagina 172 of "Het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 189.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
28
1. Inleiding
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster "Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren" wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
29
1. Inleiding
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
30
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung-
printersoftware deïnstalleren.
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 32
De standaardinstellingen van het apparaat 38
Afdrukmateriaal en lade 40
Eenvoudige afdruktaken 55
Normaal kopiëren 62
Basisfuncties voor scannen 66
Basisfuncties voor faxen 67
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 71
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het
aanraakscherm.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 229).
1
Introductie van het Startscherm
Pictogr
am
Naam Omschrijving
Kopie Als u op Kopie op het scherm tikt, zal het
kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs
en veel kopieeropties heeft.
Scan Als u op Scan op het scherm tikt, zal het
scanscherm verschijnen dat verschillende tabs en
veel scanopties heeft.
Fax Als u op Fax op het scherm tikt, verschijnt het
scherm Fax dat verschillende tabbladen met veel
faxopties bevat.
Instelling hiermee kunt u de huidige apparaatinstellingen
controleren of waarden aanpassen.
Taakstatus De taakstatus toont de actieve, voltooide of
wachtende taken.
Eco U kunt de eco-instellingen bekijken.
Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-
opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is
aangesloten.
Documentenva
k
U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde
pagina of gedeelde map afdrukken.
Naar cloud
scannen
U kunt een afbeelding scannen en de
scangegevens worden in de cloudservice
opgeslagen.
Tonerstatus Toont de tonerstatus.
Menu Selecteert de helderheid en taak van de LCD.
Menuoverzicht
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopie
(Zie "Kopiëren" op pagina 232.)
Fax
(Zie "Faxen" op pagina 242.)
Normaal kopiëren
(Opties)
Donkerte
Kleurmodus
Auto
Kleur
Mono
Type origineel
Tekst
Tekst en foto
Foto
Magazine
Aangepaste kopie
(Opties)
Dubbelzijdig
Verkl./vergr.
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Papierinvoer
Auto
Lade 1
Lade 2
a
Multif. lade
Sortering
Uit
Aan
Lay-out
Normaal
2 pagina's/vel
4 pagina's/vel
kopie ID
Boekje kopiëren
Achtergrond
wijzigen
Uit
Auto
Verbeterniv.1~2
Ontvlekniv.1~4
Rand wissen
Uit
Klein origineel
Perforeren
Boek
centreren
b
Rand wissen
Stempel
Stempel
activeren
Item
Opaciteit
Positie
Watermerk
kopie ID
(Opties)
Donkerte
Kleurmodus
Type origineel
Aut.aanp. kopie
(Opties)
Donkerte
Kleurmodus
Type origineel
X-op-1 kopiëren
(Opties)
N-up
Oorspronkelijke
stand
Dubbelzijdig
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Boekje kopiëren
(Opties)
Boekje kopiëren
Beide
Links
Rechts
Donkerte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Verzenden vanuit
het geheugen
Aan
(Opties)
Donkerte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
M. hoorn op haak
kiezen
Aan
(Opties)
Donkerte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Uitgesteld
verzenden
Aan
(Opties)
Donkerte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Verz. met
snelkiesnr.
Aan
(Opties)
Donkerte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Verz. met
groepskeuze
Aan
(Opties)
Donkerte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
O. k.
Aan
(Opties)
Donke
rte
Resolu
tie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
a.Dit is een optionele functie.
b.Deze optie verschijnt alleen als de optie Lay-out is ingesteld op Boekje kopiëren.
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scan
(Zie "Scan" op pagina 237.)
Lok pc
Bestemming
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Dubbelzijdig
Donkerte
Netwerk-pc
Bestemming
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Dubbelzijdig
Donkerte
a.Deze optie verschijnt alleen als de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
E-mail
Aan
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
SMB
Bestemming
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
b.Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan
Security > Digital Signature in PDF).
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
FTP
Bestemming
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
E-mail aanpassen
Van
Aan
CC
BCC
Onderwerp
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
USB
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Archiveringsbeleid
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
Gedeelde map
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Archiveringsbeleid
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
WSD
Bestemming
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco
(Zie "Eco" op pagina 262.)
Directe USB
(Zie "Directe USB" op pagina 263.)
Instelling
(Zie "Systeeminstellingen" op pagina 248.)
Eco - aan
Aan
Uit
Instellingen
Standaardmodus
Aan
Uit
Aan-verplicht
a
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
a.Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of de Samsung
Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht On-forced. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Afdrukken vanaf
(Opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Kleurmodus
Naar USB scannen
(Opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
b
Digitale handtekening
in PDF
c
Archiveringsbeleid
Dubbelzijdig
Donkerte
Bestandnaam
Bestandsbeheer
Ruimte tonen
b.Deze optie verschijnt alleen als de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
c. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan
Security > Digital Signature in PDF).
Apparaatinst.
Standaardinstelling
Standaard kopiëren
Standaard scannen
Standaard faxen
Standaard naar cloud
scannen
Programmabeheer
Papierinstelling
Lade 1
Lade 2
d
Multif. lade
Marge
Gedrag van lade
Automatische ladekeuze
Papiervervanging
Automatisch doorgaan
Ladebeveilig.
Lade-modus
d.Dit is een optionele functie.
Adresboek
Telefoonlijst
E-mail
Afdrukk.
All. verw
Rapport
Configuratie
Demopagina
Helplijst
Netwerkconfiguratie
Biedt informatie
Gebruiksteller
Account
e
Fax ontvangen
Fax verzonden
Geplande faxtaken
Fax Send Confirmation
Ongewenste fax
e.Deze optie verschijnt als u uw account hebt geactiveerd op de SyncThru™ Web Service (tabblad Security > User Access Control > Accounting > Accounting
Methods).
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instelling
(Zie "Systeeminstellingen" op pagina 248.)
E-mail verzonden
PCL-tek.
PS Font
Adresboek
Fax instellen
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Daluren
Inst. ong. fax
Veilig ontvangen
Kengetal kiezen
Ontvangen naam
stempelen
ECM-modus
Modemsnelheid
Kiesmodus
Aant. x
Ontvangstmodus
Handmatig V/O
Tijd tussen
kiespogingen
Aantal kiespogingen
Faxbevestiging
Afbeelding TCR
Auto verkleinen
Afdrukb. geb.
Startcode voor
ontvangen
DRPD-modus
Papierinvoer
Dubbelz. afdr.
Wizard Fax instellen
Diagnose Smart Fax
Netwerkinstellingen
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
802.1x
Wi-Fi
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instellingen
WPS
Aansluiten via
PBC
Aansluiten via
PIN
Wi-Fi Direct
AAN/UIT
Naam toestel
IP-adres
Eigenaar groep
Netwerksleutel
Status
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-instellingen
wissen
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
SNTP
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Printerinstelling
Afdrukstand
Dubbelzijdig
Exempl.
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Invanging
Scherm
Auto CR
Lege pagina’s overslaan
Emulatie
Papierinvoer
Initiële instellingen
Apparaat-id en
faxnummer
Datum & Tijd
Datumnotatie
Klokmodus
Selecteer land
Taal
Standaardmodus
Geluid/Volume
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Time-out syst.
Time-out taak
Time-out rij
Hoogtecorrectie
Toner bijna op
Firmwareversie
PDF-type
Inst. import.
Inst. export.
Stand.formaat
Toner Op wis.
a
Beeldmgr.
Vapor Mode
Papier stapelen
Vochtigheid
a.Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instelling
(Zie "Systeeminstellingen"
op pagina 248.)
Taakstatus
(Zie "Taakstatus" op
pagina 261.)
Documentenvak
(Zie "Documentenvak" op
pagina 264.)
Naar cloud scannen
(Zie "Naar cloud scannen"
op pagina 265.)
Beheerinstellingen
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Kaartregistratie
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
Beheerderswachtwoord
wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Toepassing
Problemen oplossen
Taal
Huidige taak
Taak voltooid
Systeemvakken
Opgesl. afdr.
Beveiligd afdrukken
Gedeelde map
(Opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Kleurmodus
Google Drive
Dropbox
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 330).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële
instellingen op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina
270).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
Als u op de knop (Power/Wake Up) drukt, start met afdrukken of
een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus.
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 267).
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
De standaardinstellingen van het apparaat
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 270.
Zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 50.
Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 273.
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 141).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
40).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
3
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
LGL
2
1
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 40).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
2
1
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de
grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 50).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141).
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 45).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 50).
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 141).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 22).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141 voor papiergewicht
per vel.
Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker ●●
Dun ●●
Bankpost ●●
Kleur ●●
Kaarten ●●
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Etiketten ●●
Transparanten ●●
Envelop ●●
Voorbedrukt ●●
Katoen ●●
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Glossy foto ●●
Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit
lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op
een overheadprojector worden gebruikt.
Bij afdrukken op made on transparency film with this machine are not
compatible with overhead projectors and may appear as a black and
white image if projected.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170 ?).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
?) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Glossy foto
Aanbevolen afdrukmedia: Glanzend papier (A4/Brief) voor dit apparaat van
HP Professional Laser Paper 150.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of u kunt deze vanaf het bedieningspaneel instellen.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
U kunt het te gebruiken formaat en type van het papier
Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 330).
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Papierinstelling > Een lade selecteren > Papierformaat of
Papiertype op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57).
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
7
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
8
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
1
Til het deksel van de scanner op.
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
105).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
Using the document feeder (or duplex automatic document feeder), you can
load up to 50 sheets of paper (80 g/m
2
, 21 lbs bond) for one job.
Afdrukmateriaal en lade
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 105).
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278) voor speciale afdrukfuncties.
9
Afdrukken
Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga dan
naar de Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op
pagina 289, "Afdrukken in Linux" op pagina 291 of "Afdrukken in Unix"
op pagina 292).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
10
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 322).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 332).
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
12
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken,
meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco pagina's overslaan.
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 330).
Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 24).
1
Selecteer (Eco) > Instellingen > Next op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de eco-modus uit.
- Aan: Zet de eco-modus aan.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web
Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco
Settings) of de Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht On-forced. U
moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Functieconfiguratie: Stel eigenschappen voor de Eco-modus
in.
- Standaard: Het apparaat is ingesteld op Standaardmodus.
- Aangepast: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Eenvoudige afdruktaken
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Eco-
onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
De knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings
> Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), is de wachtwoordknop
geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop,
voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
Eenvoudige afdruktaken
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
14
Beveiligd afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™
Web Service
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Login (Aanmelden) (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web
Service" op pagina 323).
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 24).
1
Selecteer (Documentenvak) > Systeemvakken > Next >
Beveiligd afdrukken op het aanraakscherm.
2
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
3
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
4
Druk het document af of wis het.
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Kopiëren" op pagina 232) voor speciale afdrukfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 24).
15
Normaal kopiëren
1
Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > (Opties) op
het aanraakscherm.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Donkerte, Type origineel, aan te passen via de knoppen op het
bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina
62).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het
bedieningspaneel.
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op (Stop). De kopieertaak wordt dan gestopt.
16
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties tweemaal op
(Stop) drukt, worden alle opties die u voor de huidige
kopieertaak hebt ingesteld geannuleerd en worden de
standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces
worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
Normaal kopiëren
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > (Opties) >
Donkerte op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Type origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > (Opties) >
Type origineel op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst en foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en
foto’s bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer (Kopie) > Aangepaste kopie > (Opties) >
Verkl./vergr. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Normaal kopiëren
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (Kopie) > Aangepaste kopie > (Opties) >
Verkl./vergr. > Aangepast op het aanraakscherm.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
17
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
1
Selecteer (Kopie) > Id kopiëren op het aanraakscherm.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
Druk op Next op het aanraakscherm.
4
Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het
bedieningspaneel.
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
Normaal kopiëren
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het
bedieningspaneel.
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 295), voor speciale scanfuncties.
18
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Het openen van de menu's kan verschillen per model.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 296).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer (Scan) > Lok pc en tik op Next op het
aanraakscherm.
IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de
poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over
naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Tik op (Opties) en selecteer de gewenste optie.
4
Tik op (terug) en selecteer de gewenste scanbestemming.
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen
naar pc.
5
Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het
bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de
bestemmingen gestuurd.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Zie "Faxfuncties" op pagina 306 voor speciale faxfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 24).
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten
zoals PSTN( Public Switched Telephone Network) wanneer u een
telefoonlijn als faxlijn gebruikt. Als u internetdiensten (DSL, ISDN,
VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door
gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter vermindert
geluidsproductie en verbetert de kwaliteit van de verbinding.
Aangezien de DSL-microfilter niet bij de machine wordt geleverd,
dient u contact op de nemen met uw internetprovider.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 23).
19
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een stopcontact (zie "Achterkant" op pagina
23). Zie “Een faxlijn aansluiten” in de Snelle installatiegids. De methode die
wordt gebruikt bij het aansluiten van een telefoonlijn verschilt per land.
20
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer (Fax) > Verzenden vanuit het geheugen > Next op
het aanraakscherm.
Basisfuncties voor faxen
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Selecteer Dir. invoer of Faxlijst en voer het e-mailadres in met het
numerieke toetsenbord op het aanraakscherm (zie "Informatie over
het toetsenbord" op pagina 270).
5
Druk op Send op het aanraakscherm.
Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 306).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop) voordat het
apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer (Fax) > M. hoorn op haak kiezen op het
aanraakscherm.
3
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Druk op On Hook op het aanraakscherm.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het
bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het
ontvangende faxapparaat.
Groepsverzending faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
Basisfuncties voor faxen
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met
groepskeuze op het aanraakscherm.
3
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Selecteer een snelkeuzenummer of een groepskeuzenummer.
5
Druk op Send op het aanraakscherm.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
21
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
22
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 24).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen, zie"Faxen" op pagina 242.
Basisfuncties voor faxen
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (Fax) > selecteer een item zoals Verzenden vanuit
het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden,
of etc. > (Opties) > Resolutie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste resolutie met de pijlen. Druk op (Terug)
om naar het vorige scherm terug te keren.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Donkerte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen, zie"Faxen" op pagina 242.
1
Selecteer (Fax) > selecteer een item zoals Verzenden vanuit
het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden,
of etc. > (Opties) > Donkerteop het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling met de pijlen. Druk op
(Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
23
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
24
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB
V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-
geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
72
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
25
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 24).
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan.
Scannen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Selecteer (Scan) > USB > Next > Start op het aanraakscherm.
Het apparaat start met scannen.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
73
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen
instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1
Selecteer (Directe USB) > Naar USB scannen >
(Opties) op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de
afbeelding in.
Type origineel: Stelt de originele documenten in.
Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze
optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in
Bestandsindeling.
Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in
waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of
PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te
scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet
selecteren in Kleurmodus.
PDF-codering: Stelt de gecodeerde PDF-bestanden in.
Archiveringsbeleid: Stelt het beleid in om de bestanden te
bewaren tussen het overschrijven en opnieuw benoemen.
Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in.
Donkerte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het
scannen van een origineel in.
Bestandnaam: Stelt de bestandnaam in.
3
Selecteer de gewenste status. Druk op (Terug) om naar het
vorige scherm terug te keren.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
U kunt de standaard-scaninstellingen wijzigen (zie "Scan" op pagina
237).
26
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
74
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en selecteer vervolgens (Directe USB) >
Afdrukken vanaf > Next op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste bestand of de gewenste map.
3
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
4
Druk op Afdrukk. op het aanraakscherm.
5
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
27
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële
instellingen > Inst. export. op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen of Adresboek.
4
Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
5
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
75
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële
instellingen > Inst. import. op het aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen of Adresboek.
4
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
5
Druk op Ja verschijnt om het back-upbestand terug te zetten op het
apparaat.
6
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
28
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Next > selecteer
de gewenste map of het gewenste bestand > (Opties) >
Verwijd. op het aanraakscherm.
3
Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
76
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Next > selecteer
de gewenste map of het gewenste bestand > (Opties) >
Formatteren op het aanraakscherm.
3
Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Directe USB) > Ruimte tonen > Next op het
aanraakscherm.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 85
Beschikbare verbruiksartikelen 86
Beschikbare accessoires 88
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 89
De tonercassette bewaren 90
Toner herverdelen 92
De tonercassette vervangen 94
De cassette voor gebruikte toner vervangen 97
Accessoires installeren 99
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 103
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 104
Het apparaat reinigen 105
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 111
84
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
85
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Tonercassette Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000
standaardpagina’s (zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500
standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
CLT-K505L: Zwart
CLT-Y505L: Geel
CLT-M505L: Magenta
CLT-C505L: Cyaan
Opvangbak
voor gebruikte
toner
Circa 14.000 standaardpagina’s (Mono)
Circa 3.500 standaardpagina’s (Kleur)
CLT-W506
86
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM380 (1.024 MB)
Optionele lade
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520
a
vastmaken bladlade.
a. Gewoon 80 g/m2 (bankpostpapier).
CLP-S680A
IEEE 1284-poort
b
b. De optionele IEEE1284-poort kan gebruikt worden door zowel in de USB-poort als in de 5V-uitvoerpoort in te pluggen.
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker
kan het apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de
printer driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar.
Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen
wijzigen, moet u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een
computer aansluiten.
Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een
USB-kabel aansluiten.
ML-PAR100
87
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor
onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode
kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat, en complexiteit
van de taak.
88
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40 °C (40,00 °C).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
89
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
90
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het Samsung Printing Status-programmavenster van de computer verschijnt op het scherm om aan te geven welke kleur tonercassette bijna leeg is
(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
91
3. Onderhoud
92
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 86).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
93
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
94
3. Onderhoud
95
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 86).
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
96
3. Onderhoud
1
2
1
2
1
2
97
3. Onderhoud
Accessoires installeren
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (geheugenmodule) zijn
gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires
installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam
ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen
achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde
stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie
rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele
statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde
wetgeving af te voeren.
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u met dit
stuurprogramma de geïnstalleerde optionele apparaten niet kunt
gebruiken, kunt u de optionele aparaten in Apparaatopties instellen.
1
Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Accessoires installeren
98
3. Onderhoud
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
Accessoires installeren
99
3. Onderhoud
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 88).
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de
harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de wachtrij
voor actieve taken in Documentenvak (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 316 en "Documentenvak" op pagina 264) beheren.
1
2
1
2
Accessoires installeren
100
3. Onderhoud
1
2
1
2
101
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport > Biedt informatie op het aanraakscherm.
2
Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
102
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330).
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen > Toner bijna op op het aanraakscherm.
U kunt het Wrschuwingsniv. van de toner voor het foutbericht dat de toner bijna op is instellen in de optie Toner bijna op option. Wrschuwingsniv.
betekent de resterende hoeveelheid toner (%) in de tonercassette. Standaard waarschuwingsniveau is 10 %. U kunt de waarde instellen tussen 1 en 1
and 30 %.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
103
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
104
3. Onderhoud
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Het apparaat reinigen
105
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
106
3. Onderhoud
9
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Het apparaat reinigen
107
3. Onderhoud
10
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig
in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-
schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het
type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Glasplaat van de documentinvoer
4
Witte strook
4
Sluit het deksel van de scanner.
1
2
3
4
108
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 113
Vastgelopen originelen verwijderen 114
Papierstoringen verhelpen 119
Informatie over de status-LED 127
Informatie over displaymeldingen 130
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 341). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
113
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141).
114
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Vastgelopen originelen verwijderen
115
4. Problemen oplossen
1
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Vastgelopen originelen verwijderen
116
4. Problemen oplossen
2
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Vastgelopen originelen verwijderen
117
4. Problemen oplossen
3
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI.
2
Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI.
Vastgelopen originelen verwijderen
118
4. Problemen oplossen
4
Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22).
2
1
119
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
5
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
120
4. Problemen oplossen
6
In optionele lade
Papierstoringen verhelpen
121
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
122
4. Problemen oplossen
7
In de multifunctionele lade
Papierstoringen verhelpen
123
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen
124
4. Problemen oplossen
8
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Schakel het apparaat uit en wacht totdat het apparaat is afgekoeld voordat u papier uit het gebied rondom de
fixeereenheid verwijderd. Wees voorzichtig als u papier uit dit gebied verwijderd, aangezien onvoorzichtigheid kan leiden tot verwondingen.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
Papierstoringen verhelpen
125
4. Problemen oplossen
9
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
126
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
127
4. Problemen oplossen
10
Rond de duplexeenheid
128
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 130).
U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken"
op pagina 332).
Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
Status
Uit Het apparaat is offline of bevindt zich in energiebesparende modus.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display.
Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 92).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 94).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 130).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 119).
Informatie over de status-LED
129
4. Problemen oplossen
Wireless
b
Blauw
Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 195).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
()Power
/Wake Up
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 59).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a.De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er
gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het
percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED
brandt en de printer stopt met afdrukken.
b.Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24).
LED Status Omschrijving
130
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-
programmavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 332).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
11
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Papierst. in duplex. Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Rond de
duplexeenheid" op
pagina 126).
Papierstoring in het
uitvoergebied
Er is papier vastgelopen
in het
papieruitvoergebied.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In het uitvoergebied" op
pagina 125).
Papierstoring in
machine
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Binnenin het apparaat"
op pagina 124).
Origineel is
vastgelopen
Het geladen originele
document is vastgelopen
in de documenttoevoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Vastgelopen originelen
verwijderen" op pagina
114).
Informatie over displaymeldingen
131
4. Problemen oplossen
12
Meldingen over de tonercassette
Papierstoring in lade
1
Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In lade 1" op pagina
119).
Papierstoring in lade
2
Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In optionele lade" op
pagina 120).
Papier vastgelopen
in multifunctionele
lade
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In de multifunctionele
lade" op pagina 122).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Gn cs. [kleur] tnr
gepl.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee
of drie keer om er zeker van te
zijn dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op
met een servicecentrum.
Beschermende film
niet verwijderd van de
toner.
Verwijder de beschermende
laag van de tonercassette. Ga
naar de Snelle installatiegids die
meegeleverd werd met uw
apparaat.
[kleur] TC niet
comp.
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door
een tonercassette van Samsung
die speciaal is ontworpen voor
uw apparaat (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 94).
Informatie over displaymeldingen
132
4. Problemen oplossen
Fout:
[foutnummer]
Fout [kleur]
toner:
[foutnummer].
[kleur] toner
opnieuw
installeren
De aangegeven
tonercassette is niet
juist geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette van
Samsung twee of drie keer om er
zeker van te zijn dat deze juist is
geplaatst. Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Nieuwe [kleur]
TC vrb.
De tonercassette
bevat nog een kleine
hoeveelheid toner.
De tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bijna
bereikt.
Houd een nieuwe cassette
gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op pagina
92).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats nw.
[kleur] TC
Plaats nieuwe
cassette met
[kleur] toner
De aangeduide
tonercassette heeft
bijna haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
U kunt kiezen tussen
Stoppen of Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stoppen selecteert, zal de
printer stoppen met
afdrukken. Als u Doorgaan
kiest, gaat de printer door met
afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 94).
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op
pagina 94).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
133
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
13
Meldingen over de papierlade
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 86). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Uitvoerbak is vol De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is
verwijderd, gaat de
printer door met
afdrukken.
Papier in lade
[ladenummer] is op
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de
lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op
pagina 41).
Alle papierladen leeg Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de
lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op
pagina 41).
Verkeerd papier in MF-
lade
Er is geen papier in de
multifunctionele lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade
(zie "Multifunctionele
lade" op pagina 43).
Cassette lade 2 uit De optionele lade 2 is
niet geïnstalleerd.
Installeer de optionele
lade 2. Wanneer de
optionele lade 2 is
geïnstalleerd,
controleert u de kabel
die het apparaat met
de optionele lade 2
verbindt. Neem
contact op met de
klantenservice als het
probleem aanhoudt.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
134
4. Problemen oplossen
14
Meldingen over het netwerk
15
Div. meldingen
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
IP-conflict Het door u ingestelde
IP-adres wordt al door
iemand anders
gebruikt.
Controleer het IP-
adres en stel het zo
nodig opnieuw in (zie
handleiding
Geavanceerd).
802,1x netwerkfout Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprot
ocol. Neem contact
op met uw
netwerkbeheerder als
dit probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Niet juiste kam.temp. Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de machine
naar een kamer met
gepaste
kamertemperatuur
(see "Specificaties"
op pagina 139).
Klep staat open. Sluit
de klep.
De voor- of achterklep is
niet goed gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Klep van scanner staat
open
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Fout: [foutnummer]
Probleem [foutnummer]
motorsyst. Bel
klantendienst
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Informatie over displaymeldingen
135
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
Fout van UI-systeem:
[foutnummer] Bel voor
service
Er is een probleem in
het UI-systeem.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Probleem [foutnummer]
met fuser. Zet het
apparaat uit en weer
aan
Er is een probleem met
de fixeereenheid
(fuser).
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Storing motor:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en aan.
Neem contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Fout: [foutnummer]
Storing LSU:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en aan.
Neem contact op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem met
de LSU.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Storing ventilatie:
[foutnummer] Zet uit en
weer aan. Neem contact
op met de
klantenservice als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem in
het ventilatiesysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Sensorfout:
[foutnummer] Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem in de
sensor.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
136
4. Problemen oplossen
Transportriem klaarh De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de
transportriem met een
nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Verv. transportriem De transportriem is
versleten.
Fuser klaarhouden De geschatte
levensduur van de
fixeereenheid is bijna
bereikt.
Bereid een nieuwe
fixeereenheid voor ter
vervanging van de
oude. Neem contact
op met een
servicecentrum.
Vervang fuser De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door
een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Plaats transp.riem De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een
originele
transportriem van
Samsung. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Transp.riem nt comp De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een
origineel Samsung-
onderdeel dat voor uw
apparaat werd
ontwikkeld. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Toneropvangbak bijna
vol
De cassette voor
gebruikte toner is bijna
vol.
Houd een nieuwe
cassette voor
gebruikte toner
gereed om de oude te
vervangen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
137
4. Problemen oplossen
Cassette voor gebruikte
toner is vol
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette
voor gebruikte toner
met een echte
Samsung-
tonercassette (zie "De
cassette voor
gebruikte toner
vervangen" op pagina
97).
Gn c. gebr. tnr gepl. De tonerafvalcontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de cassette
voor gebruikte toner.
Indien geïnstalleerd,
probeer de
tonerafvalcontainer
opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Vervang opneemrol De lade-opneemrol is
versleten.
Vervang de lade-
opneemrol door een
nieuwe. Neem contact
op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Vervang vertrag.rol De vertragingsrol is
versleten.
Vervang de
vertraagrol met een
nieuwe. Neem contact
op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Geheugen vol Het geheugen is vol. Er
kunnen geen faxdata
meer ontvangen
worden.
Druk de ontvangen
faxdata in het
geheugen af of
verwijder ze.
Scanner vergrendeld De scanner is
vergrendeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 139
Informatie over wettelijke voorschriften 151
Copyright 165
139
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte 469 x 452,5 x 504,3 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief verbruiksartikelen 26,62 Kg
Geluidsniveau
b
c
Stand-bymodus Minder dan 37 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 55 dB(A)
Kopieermodus Glasplaat van de scanner Minder dan 56 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 56 dB(A)
Scanmodus Glasplaat van de scanner Minder dan 56 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 56 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 ?
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Specificaties
140
5. Bijlage
Nominaal vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Power consumption
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 450 Watt
Stand-bymodus Minder dan 18 Watt
Energiebesparende modus Minder dan 2,5 Watt
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,1 Watt
Network Standby-modus (Activering alle
poorten)
Minder dan 2,48 Watt
Draadloos
g
Module SPW-B43143U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
141
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Gewoon papier
b
c
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Optionele lade: 520 vellen van
80 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 × 148 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
Specificaties
142
5. Bijlage
Envelop Envelop Monarch 98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
20 vellen
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
75 tot 90 g/m
2
•5 vellen
Envelop Nr. 10 105 × 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Envelop C6 114 × 162 mm
Dik papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Dikker papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
143
5. Bijlage
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
75 tot 90 g/m
2
50 vellen
Kringlooppapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Transparanten Letter, Legal, A4 Zie Normaal papier
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Etiketten
d
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele
lade.
120 tot 150 g/m
2
10 vellen
Kartonpapier
b
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Bankpostpapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
144
5. Bijlage
Archief,
Geperforeerd
papier, Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 250 vellen 50 vellen
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
voor lade 1
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Optionele lade: 50 vellen
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98 × 127 mm
Optionele lade: 148,5 x 210 mm
Multifunctionele lade: 76 x 127 mm
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier) voor lade 1
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) voor optionele
lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b.Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
145
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB
Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows® 8
Windows® 8.1
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 2 GB (2 GB) 20 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Windows Server® 2012 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32GB
Specificaties
146
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.5
•Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
•Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7-10.9
•Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
147
5. Bijlage
Linux
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
OpenSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
148
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.5-10.9
•UNIX OS
Netwerkprotocollen •TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
149
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd
conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming
met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor
laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct
van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen
niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van
de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en
letsels te beperken.
6
Veiligheid in verband met ozon
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
150
5. Bijlage
7
Kwik
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
10
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het
etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
151
5. Bijlage
11
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen V.S.)
13
Alleen voor Taiwan
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
152
5. Bijlage
14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
153
5. Bijlage
15
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
154
5. Bijlage
16
Alleen Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
17
Alleen voor Duitsland
18
Alleen voor Turkije
19
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
20
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
Informatie over wettelijke voorschriften
155
5. Bijlage
21
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
22
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Informatie over wettelijke voorschriften
156
5. Bijlage
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
Informatie over wettelijke voorschriften
157
5. Bijlage
23
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften
158
5. Bijlage
24
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C267xFW]
voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van
de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) en de EMC-richtlijn
(2004/108/EG).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C267xFW] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com.
Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
159
5. Bijlage
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
25
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CE-
markering, een registratienummer van een aangemelde
instantie en het waarschuwingssymbool bevat.
Informatie over wettelijke voorschriften
160
5. Bijlage
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Informatie over wettelijke voorschriften
161
5. Bijlage
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
162
5. Bijlage
26
Alleen voor China
163
5. Bijlage
Copyright
© 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.00
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
167
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 2
Opnieuw installeren voor Mac 3
Installatie voor Linux 4
Opnieuw installeren voor Linux 5
1. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 3
Instelling bekabeld netwerk 5
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk 9
IPv6-configuratie 19
Draadloos netwerk instellen 22
Samsung Mobile Print 42
De NFC-functie gebruiken 43
AirPrint 51
Google Cloud Print™ 53
1. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken 2
Kopiëren 4
Scan 9
Faxen 14
Systeeminstellingen 20
Taakstatus 33
Eco 34
Directe USB 35
Documentenvak 36
Naar cloud scannen 37
1. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 2
E-mailadressen opslaan 3
Verschillende tekens invoeren 5
Het faxadresboek instellen 8
Gemachtigde gebruikers registreren 11
Afdrukfuncties 12
Scanfuncties 30
168
GEAVANCEERD
Faxfuncties 41
Functies voor gedeelde map gebruiken 50
Optionele apparaatfuncties gebruiken 51
1. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 2
Easy Capture Manager 3
Samsung Easy Color Manager 4
Samsung AnyWeb Print 5
Easy Eco Driver 6
SyncThru™ Web Service gebruiken 7
Werken met Samsung Easy Document Creator
11
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
12
Samsung-printerstatus gebruiken 16
Samsung Printer Experience gebruiken 18
1. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 2
Problemen met de voeding en het netsnoer
3
Afdrukproblemen 4
Problemen met de afdrukkwaliteit 9
Problemen met kopiëren 17
Problemen met scannen 18
Problemen met faxen 20
Problemen met het besturingssysteem 22
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in
een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die
via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is
verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het
stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 182).
Installatie voor Mac 170
Opnieuw installeren voor Mac 171
Installatie voor Linux 172
Opnieuw installeren voor Linux 173
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter (118 inch).
170
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software).
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax
toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst
met faxen.
12
Klik op Doorgaan.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
171
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
172
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
173
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 176
Instelling bekabeld netwerk 178
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 182
IPv6-configuratie 192
Draadloos netwerk instellen 195
Samsung Mobile Print 215
De NFC-functie gebruiken 216
AirPrint 224
Google Cloud Print™ 226
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de
netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende
doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is)
automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u
een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte
manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen
oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het
bedrijfsnetwerk.
Download dit programma op de Samsung website (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig
IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
178.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 179.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 180.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Selecteer op het aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. >
Next > Rapport > Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
Instelling bekabeld netwerk
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging & Privacy) > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
Instelling bekabeld netwerk
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software).
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (Bedraad of
Draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op de knop
ip-adres instellen.
12
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het
TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een
bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen
door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport
wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle
instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer
uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en pak
het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/Linux/
noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een
bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen
door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt.
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie.
Schakel de firewall op de computer uit voordat u het apparaat met het
netwerk verbindt.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Installeren van een stuurprogramma over het
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 206).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Installeren van een stuurprogramma over het
181
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
/s of /S
Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/IP-
poortmonitor. Voor
een lokale poort
moet deze poort op
het systeem
bestaan voor deze
door een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer', waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
182
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of /
A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogrammab
estanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
183
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
/up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>"
Verwijdert alleen de
opgegeven printerinstantie
en niet de
stuurprogrammabestanden
.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma's
en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
/v"<share name>" of
/V"<share name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma's
toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel
Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
184
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software).
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP JetDirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Klik op Doorgaan.
18
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht "./install.sh" uit (voer als u niet als root bent
aangemeld de opdracht uit met "sudo" als “sudo ./install.sh")
Installeren van een stuurprogramma over het
185
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Ga verder met de installatie.
8
Zodra de installatie is voltooid, start u de het hulpprogramma
Afdrukken op (ga in het menu naar Systeem > Beheer >
Afdrukken of voer de opdracht "system-config-printer" uit in het
terminalprogramma).
9
Klik op de knop Toevoegen.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
"su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
"gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
Installeren van een stuurprogramma over het
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
"./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht “./install –c” uit om installatieresultaten te
controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
"accept <printer_name>"
"enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht “./install –d” uit om het hele pakket te verwijderen.
e Voer de opdracht “./install –c” uit om de verwijderingsresultaten te
controleren.
Voer de opdracht “./install –i” uit om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Installeren van een stuurprogramma over het
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen
terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met
behulp van Inst. wissen.
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Netwerkinstellingen > Inst. wissen op het aanraakscherm.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > IPv6 Activeren op het
aanraakscherm.
2
Kies Aan om in te schakelen.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
IPv6-configuratie
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste vereiste waarde.
DHCPv6 adres: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet
om vraagt.
DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 178).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
a
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
a. De ad-hocmodus wordt niet door het model C2670 ondersteund.
Draadloos netwerk instellen
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 211), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Type verbinding Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt Zie "Instellen op het aanraakscherm" op pagina 197.
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 201 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 203 als u Mac gebruikt.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 206.
Zonder toegangspunt De ad-hocmodus
gebruiken
a
a. De ad-hocmodus wordt niet door het model C2670 ondersteund.
Niet beschikbaar
Wi-Fi Direct gebruiken Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209.
Draadloos netwerk instellen
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
Instellen op het aanraakscherm
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn
ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd.
Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze
omgeving waarin u werkt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen
afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op
pagina 182).
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi> Wi-Fi-instellingen op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste installatiemethode.
Lijst doorz. (aangeraden): Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt
de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Opnieuw verbinding maken met het netwerk
Wanneer de draadloze verbinding is verloren, wordt automatisch opnieuw
geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de
draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de
draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het
draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces
wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop) op het bedieningspaneel en
laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met
het draadloze netwerk probeert te maken.
Draadloos netwerk instellen
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
15
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u eenvoudig een beveiligde draadloze
verbinding instellen.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee manieren beschikbaar om uw apparaat via WPS met een
draadloos netwerk te verbinden.
Met de Push Button-configuratie (PBC) -methode kunt u met uw
apparaat verbinding maken met een draadloos netwerk door WPS op
uw apparaat in te schakelen en op de WPS (PBC)-knop van een
toegangspunt (of draadloze router) met WPS-ondersteuning te
drukken.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi> WPS.
2
Selecteer Aansluiten via PBC.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
Draadloos netwerk instellen
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi> WPS.
2
Selecteer Aansluiten via PIN.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
16
Instellen in Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 318).
Draadloos netwerk instellen
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Gedeelde sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de
juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
Draadloos netwerk instellen
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 209).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Instellen op Mac
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkprinter
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Draadloos netwerk instellen
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software).
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Gedeelde sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de
juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 209).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 170).
18
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 182).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Draadloos netwerk instellen
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178.
IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178.
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Draadloos netwerk instellen
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 195).
- Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
- Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Draadloos netwerk instellen
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de
Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus
in te stellen en te configureren.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac OS.
Draadloos netwerk instellen
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw
apparaat is de modelnaam.
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze
netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken
(het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is
192.168.3.1)
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij
raden u aan deze optie in te schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is,
heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten
te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf
instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd
wordt, laten onthouden.
Vanaf het apparaat
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi> Wi-Fi Direct op het aanraakscherm.
2
Kies Aan om in te schakelen.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
1
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Druk, als u Linux OS gebruikt, een IP-netwerkconfiguratierapport af om
het afdrukken te controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 178).
Draadloos netwerk instellen
206
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPS-
knop te drukken.
21
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
207
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 178).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm >
Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt,
selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren….
Draadloos netwerk instellen
208
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
g Controleer of Printernaam of IP-adres: hetzelfde is als op de
netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de
softwareinstallatie-cd, moet u
Verbinding te maken met een netwerkprinter en vervolgens opnieuw
verbinding te maken met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Draadloos netwerk instellen
209
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
210
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
22
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
23
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.3 of hoger
iOS 4.0 of hoger
211
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken, scannen en faxen door uw mobiele apparaat
boven de NFC-tag op uw printer te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op
uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 21).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Wanneer communicatie met NFC-apparaten aanhoudend mislukt,
- Verwijdert u de hoes of cover van het mobiele apparaat, en
probeert u het opnieuw.
- Installeert u de batterij van het mobiele apparaat opnieuw, en
probeert u het opnieuw.
25
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 209).
De NFC-functie gebruiken
212
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
26
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
209).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het -pictogram te
drukken.
De NFC-functie gebruiken
213
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
27
Scannen
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
209).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
De NFC-functie gebruiken
214
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
De NFC-functie gebruiken
215
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
28
Fax verzenden
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
209).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
De NFC-functie gebruiken
216
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer faxmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef het faxnummer op en wijzig indien nodig de faxoptie door op
te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven,
moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de
instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
De NFC-functie gebruiken
217
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
29
Registreren van Google Cloud-printer
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
209).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
3
Selecteer het statuspictogram van het apparaat.
4
Selecteer Google Cloud Print > Registreer Google Cloud Printer.
De NFC-functie gebruiken
218
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service ™Google Cloud Print.
219
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de
functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of
de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
30
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de
AirPrint
-functie te kunnen
gebruiken op uw apparaat. U kunt de
AirPrint
-functie inschakelen volgens een van
de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het
browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op
Login
in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-
website.
4
Typ de juiste gegevens bij
ID
en
Password
en klik vervolgens op
Login
.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u
onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster
SyncThru™ Web Service
wordt geopend, klikt u op
Settings
>
Network Settings
.
6
Klik op
Raw TCP/IP, LPR, IPP
of
mDNS
.
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
31
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer
de naam van uw printerstuurprogramma
en het optiemenu om
de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop
Afdrukken
aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren
: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het
multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de
afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
220
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
32
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
2
Selecteer de apparaatinstellingen.
3
Selecteer Google Cloud Print.
4
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy
Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor
meer informatie.
5
Klik op Register.
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
6
Klik op Finish.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
Google Cloud Print™
221
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ de onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
33
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Google Cloud Print™
222
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden ( ).
5
Tik op de knop Cloud Print ( ).
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram ( ) in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Afdrukken 230
•Kopiëren 232
Scan 237
Faxen 242
Systeeminstellingen 248
Taakstatus 261
Eco 262
Directe USB 263
Documentenvak 264
Naar cloud scannen 265
230
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Printerinstelling
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op
een pagina.
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u
de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
Exempl.
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi -
dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de
tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document.
Randverbeteri
ng
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Item Omschrijving
Afdrukken
231
3. Menu´s met nuttige instellingen
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in
de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook
overschreven op andere kleuren.
Scherm
Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid van
de weergegeven kleuren.
Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij de
toner gelijkmatig over de volledige pagina wordt
verdeeld.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-afdruk
met scherp afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/
foto’s.
Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken met
scherpe details over de volledige pagina.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het
einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-
gebruikers.
Lege pagina’s
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer
ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt
instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of
overgeslagen.
Item Omschrijving
Emulatie
Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de
computer met het apparaat communiceert.
Instelling: Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Auto: Hiermee wordt automatisch de lade
geselecteerd met papier van dezelfde afmetingen
als het origineel.
Item Omschrijving
232
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kopiëren
1
Kopieeropties
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling
> Standaard kopiëren ( of Standaard kopiëren > Algemeen ) op het
aanraakscherm.
Of tik op (Kopie) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Exempl.
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van
het papier af te drukken.
1 -> 1-zijdig: scant één zijde van een origineel en drukt
het op één papierzijde af.
1 -> 2-zijdig
1 -> 2-zijdig Geroteerd
2 -> 1-zijdig
2 -> 2-zijdig
2 -> 1-zijdig Geroteerd
Item Beschrijving
Kopiëren
233
3. Menu´s met nuttige instellingen
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding
(zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 63).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-modus, zijn
de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Donkerte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met
onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de
kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 62)
Kleurmodus
U kunt de standaard kleurmodus selecteren die u wilt
gebruiken voor kopieertaken.
Auto: Selecteer deze instelling als u automatisch wilt
detecteren of het te scannen document in kleur of zwart-
wit is en selecteer vervolgens de gewenste kleurinstelling.
Kleur: Selecteer deze instelling om in dezelfde kleur als
het origineel af te drukken.
Mono: Selecteer deze instelling om in zwart-wit af te
drukken, ongeacht of het te scannen document in kleur of
zwart-wit is.
Formaat van
origineel
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type
origineel
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie
"Type origineel" op pagina 63)
Item Beschrijving
Papierinvoe
r
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen controleren en
indien nodig wijzigen.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade leeg
is, automatisch een lade met hetzelfde papierformaat
wordt gebruikt.
Sortering
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën worden
gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een
document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie
van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een
tweede volledige kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in
dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels
van afzonderlijke pagina's.
Item Beschrijving
Kopiëren
234
3. Menu´s met nuttige instellingen
X-op-1
kopiëren
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en
worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel papier.
Boekje
kopiëren
Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren. Als het
boek te dik is, opent u het deksel tot de scharnieren niet
verder kunnen en sluit u het deksel weer. Als het boek of
tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u tijdens het kopiëren het
deksel open.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Linkerpagina: gebruik deze optie om de linkerpagina van
het boek af te drukken.
Rechterpagina: gebruik deze optie om de rechterpagina
van het boek af te drukken.
Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide pagina's
van het boek af te drukken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de
glasplaat kopieert.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
Normaal
kopiëren
Er kunnen snel kopieën worden gemaakt.
Aangepaste
kopie
Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde opties worden
aangepast aan specifieke wensen.
kopie ID Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine
documenten zoals visitekaartjes (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 64).
Aut.aanp.
kopie
Hiermee wordt de afbeelding automatisch aan het
papierformaat aangepast.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven, zoals Id-
kopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort.
Achtergron
d wijzigen
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze
kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig
voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde
achtergrond, zoals een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Verbeterniv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de
achtergrond.
Ontvlekniv.1~4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de
achtergrond.
Item Beschrijving
Kopiëren
235
3. Menu´s met nuttige instellingen
Rand
wissen
Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen, vouwen en
nietafdrukken langs een van de vier randen van een
document wissen.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Klein origineel: hiermee wordt de rand van het origineel
gewist als het klein is. Deze functie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
Perforeren: hiermee worden de sporen van
boekbindgaatjes gewist.
Boek centreren: hiermee wordt het middelste deel van
het papier gewist, dat een zwarte horizontale baan vormt
wanneer u een boek kopieert. Deze functie is alleen
beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Rand wissen: voer de linker-, rechter-, boven- en
ondermarge in met behulp van het numeriek toetsenblok.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-id af op de
kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Item Beschrijving
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een
bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote
grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal
op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Item Beschrijving
236
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scan
2
Standaardinstellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Standaardinstelling > Standaard scannen op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Scan nr e-mail
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een e-
mailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen per e-mail naar de gewenste
bestemming verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op
pagina 297).
Naar SMB/FTP
scannen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-/FTP-
server. U kunt de originelen scannen en de gescande
afbeeldingen verzenden naar een SMB-/FTP-server (zie
"Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 298).
Naar USB scannen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande
afbeeldingen opslaan op een USB-apparaat.
Scannen naar
gedeelde map
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een gedeeld
vak. U kunt een gedeelde map maken en deze gebruiken
(zie "Functies voor gedeelde map gebruiken" op pagina
315).
Bestandsindeling
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG, TIFF of
PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere
pagina’s te scannen. Afhankelijk van de geselecteerde
scanmethode, is deze optie mogelijk niet beschikbaar.
PDF met meerdere pagina's: Scant originele als
PDF-bestand maar meerdere originelen worden als
één bestand gescand.
PDF met één pagina: Scant originelen als PDF-
bestand en meerdere originelen worden elk als apart
PDF-bestand gescand.
TIFF met meerdere pagina's: Scant de originelen als
TIFF-bestand (Tagged Image File Format) en
meerdere originelen worden als één bestand gescand.
TIFF met één pagina: Scant originelen als TIFF-
bestand (Tagged Image File Format) en meerdere
originelen worden elk als apart TIFF-bestand gescand.
JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand.
XPS met meerdere pagina's: Scant originele als
XPS-bestand maar meerdere originelen worden als
één bestand gescand.
XPS met één pagina: Scant originelen als XPS-
bestand en meerdere originelen worden elk als apart
XPS-bestand gescand.
XPS: Deze functie is alleen beschikbaar voor
apparaten met massaopslag.
De optie JPEG kan niet worden geselecteerd
bij Bestandsindeling als Mono is geselecteerd
bij Kleurmodus.
Item Beschrijving
Scan
237
3. Menu´s met nuttige instellingen
3
Scanopties
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Tik op (Scan) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Of selecteer (Scan) > selecteer een menu-item > Next >
(Opties) op het aanraakscherm.
Bevestiging
server
U kunt het apparaat instellen om een
serverbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat
alleen een rapport af wanneer de verzending niet
geslaagd is.
E-mailbevestiging
U kunt het apparaat instellen om een e-
mailbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die
niet door het apparaat worden ondersteund,
wordt in het rapport mogelijk Onbekend
afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen.
Item Beschrijving
Item Omschrijving
Lok pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
USB aangesloten computer. U scant de originelen
en slaat de gescande afbeelding op in een map
zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 66).
Scan
238
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerk-pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
netwerk aangesloten computer. U scant de
originelen en slaat de gescande afbeelding op in
een map zoals Mijn documenten (zie "Scannen
vanaf een apparaat dat is aangesloten op een
netwerk" op pagina 296).
WSD
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de
aangesloten computer op als deze de WSD-functie
(Web Service for Device) ondersteunt.
Bestemming of Aan Voer de bestemmingsinformatie in.
Formaat van
origineel
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel.
Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Item Omschrijving
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans
instellen.
Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een
afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24
bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde
gebruikt.
Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om
een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit
weergegeven. 1 bit per pixel.
PDF-codering
Codeert PDF-bestanden als u de originelen naar
PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te
coderen en een wachtwoord in te stellen.
Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het
bestand te openen.
Digitale
handtekening in
PDF
Voegt een digitale handtekening toe aan PDF-
bestanden wanneer u de originelen naar PDF-
bestanden scant. Selecteer Aan om een digitale
handtekening aan PDF-bestanden toe te voegen.
Item Omschrijving
Scan
239
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of
twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig,
2-zijdig of 2-zijdig gedraaid).
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u een origineel op de glasplaat van de
scanner legt, verschijnt er een bericht waarin
u wordt gevraagd de volgende pagina in te
voeren. Plaats een ander origineel en druk
op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Donkerte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Item Omschrijving
Archiveringsbeleid
U kunt een beleid voor het genereren van de
bestandsnaam instellen voordat u een scantaak
start via de server of een USB-stick. Als het
document op de server of de USB-stick dezelfde
naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt
u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het
bestand overschrijven.
Naam wijzigen: Het verzonden bestand wordt
opgeslagen onder een andere bestandsnaam die
automatisch wordt gegenereerd.
Overschr.: Hiermee wordt het bestaande
bestand overschreven.
Bestandnaam
Hiermee geeft u een naam op voor het bestand
waarin de scangegevens worden opgeslagen.
Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in.
CC
Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede
ontvanger.
BCC
Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de
ontvanger niet weergegeven.
Onderwerp Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in.
Item Omschrijving
240
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
4
Standaardinstellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next >
Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm.
Item
Beschrijving
Donkerte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar
is (zie "Donkerte" op pagina 70).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede
resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 69).
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u
wilt faxen.
Mono: Verzendt een fax in zwart-wit.
Kleur: Verzendt een fax in kleur.
Type origineel
Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van het
originele document dat wordt gescand.
Formaat van
origineel
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Dubbelzijdig
Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige
originelen. U kunt hiermee aangeven of het apparaat
de fax op een of beide zijden van het papier moet
verzenden.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt
gebruiken, moet u de originelen invoeren via
de DADF. Als het apparaat geen originelen in
de DADF detecteert, schakelt het automatisch
over naar 1-zijdig.
Item
Beschrijving
Faxen
241
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Algemene instellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instellingen) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Naar ander nr. Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 308.
Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 308.
Ontv. en doorst.
Daluren
Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door
de verzending van een faxbericht uit te stellen tot
een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is
niet in alle landen beschikbaar.
Inst. ong. fax Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Als
deze functie is ingeschakeld, worden faxen
geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers
die in het geheugen zijn opgeslagen onder
ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren.
Veilig ontvangen
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 313).
Kengetal kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
Ontvangen naam
stempelen
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Item Omschrijving
Faxen
242
3. Menu´s met nuttige instellingen
Modemsnelheid
Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid
instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet
ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0,
9,6 of 4,8 kbps.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Aant. x
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren (zie "De
ontvangstmodus wijzigen" op pagina 310).
Handmatig V/O
Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het
versturen/ontvangen van faxen selecteren met de
knop On Hook Dial ( ) een interne telefoon of een
hoorn.
Tijd tussen
kiespogingen
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Aantal kiespogingen
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Item Omschrijving
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Afbeelding TCR
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Auto verkleinen
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Afdrukb. geb.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Startcode voor
ontvangen
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Item Omschrijving
Faxen
243
3. Menu´s met nuttige instellingen
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 312).
Papierinvoer
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
controleren en indien nodig wijzigen.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte
lade leeg is, automatisch een lade met
hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.
Dubbelz. afdr.
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af.
Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de lange kant.
Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de korte kant.
Wizard Fax instellen
Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde
faxopties te configureren zoals apparaat-id,
faxnummer, enzovoort.
Item Omschrijving
Diagnose Smart Fax Hiermee worden de instellingen voor uw faxlijn
geoptimaliseerd.
Autoconfiguratie: Als u faxen verzendt en
ontvangt, controleert het apparaat regelmatig of
er fouten optreden en worden de faxinstellingen
automatisch geconfigureerd om een stabiele
verbinding te waarborgen.
Nu starten: Hiermee kunt u de omgeving
automatisch detecteren of handmatig opgegeven
als u faxen verzendt of ontvangt. Selecteer
Automatische detectie om de omgeving
automatisch te detecteren of geef de
faxomgeving handmatig op als Normaal,
VoIP(kantoor), Geluid(thuis) of Hard geluid.
Initialisatie: Hiermee worden alle instellingen
opnieuw ingesteld.
Item Omschrijving
Faxen
244
3. Menu´s met nuttige instellingen
6
Fax verzenden
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Tik op (Fax) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Verzenden vanuit
het geheugen
Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen
aan specifieke wensen.
M. hoorn op haak
kiezen
Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen
verzenden.
Uitgesteld
verzenden
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 307).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Verz. met
snelkiesnr.
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
snelkiesnummerlijst.
Verz. met
groepskeuze
Afbeelding faxen naar een bestemming uit de
groepskeuzelijst (zie "" op pagina 68).
O. k.
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of
ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een
pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus.
Item Beschrijving
245
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstellingen
7
Initiële instellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Apparaat-id en
faxnummer
Hiermee stelt u de apparaat-id en het faxnummer in die/
dat boven aan elke faxpagina die u verzendt wordt
afgedrukt.
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumnotatie Hiermee stelt u de datumindeling in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Selecteer land Met deze optie selecteert u het land.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat in
op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Geluid/Volume
Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen (zie
"Geluid/Volume" op pagina 251).
Energ.besparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de
energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontwaakgebeurteni
s
Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te activeren:
op een willekeurige knop op het bedieningspaneel
drukken.
papier in een lade plaatsen
de voorklep openen of sluiten
een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen
een USB-apparaat aansluiten (alleen voor modellen
die ondersteuning bieden voor USB-
geheugenapparaten)
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte
kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-out is
opgetreden, worden de standaardinstellingen voor
kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van
een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de
pagina af te drukken.
Time-out rij
Stelt de tijd in om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten
wachten.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
246
3. Menu´s met nuttige instellingen
Toner bijna op
Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt
een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de
tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit
bericht in- en uitschakelen.
Firmwareversie
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
PDF-type
Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de
gegevens als PDF-bestand opslaat.
Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als
normaal PDF-bestand op.
PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDF-
bestand dat over de noodzakelijke informatie
beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen
worden.
Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en niet
afhankelijk van andere toepassingen voor het
weergeven van lettertypen, openen van
hyperlinks of uitvoeren van scripts,
geluidsbestanden of videobestanden.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat.
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen
naar een geheugenstick.
Stand.formaat Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren.
Toner Op wis.
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen.
Item Omschrijving
Beeldmgr.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Aangepaste kleur
In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Dichtheid afdrukken: Hiermee kunt u het
kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig
aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Automatische
kleurregistratie
het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding met
een patroon af om de kleurafdrukpositie te kalibreren.
Deze functie verbetert de scherpte en duidelijkheid van
de gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het
apparaat de gekleurde afbeelding meer als de
afbeelding op de monitor op het papier afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten
zeerste aangeraden om dit menu handmatig te
bedienen.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
247
3. Menu´s met nuttige instellingen
Tone Adjustment Standaard: Het apparaat berekent automatisch de
tonerdichtheid van het apparaat voor de best
mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert,
wordt het apparaat gekalibreerd op de
fabrieksinstellingen van de tonerdichtheid.
Automatische aanpassing van kleurtoon: Hiermee
kunt u automatisch de kleurtoon aanpassen voor de
best mogelijke kleurafdrukkwaliteit.
Kalibratie van id-sensor: Hiermee worden
automatisch versleten of verminderde
verbruiksartikelen zoals toner of apparaatonderdelen
geregistreerd en deze informatie wordt gebruikt om
de kleurdichtheid aan te passen. Als uw gele toner
bijvoorbeeld opraakt, berekent het apparaat hoeveel
gele toner er nog over is en past het de kleurdichtheid
daaraan aan om ervoor te zorgen dat de
afdrukkwaliteit goed blijft.
Vapor Mode
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode als
het apparaat langer in vochtige omgevingen staat.
Papier stapelen
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of
afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van
een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen
krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed
gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om
de functie te gebruiken waarmee de afdrukken goed
gestapeld worden. Deze functie zal de afdruksnelheid
echter verlagen.
Item Omschrijving
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand
van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
248
3. Menu´s met nuttige instellingen
8
Geluid/Volume
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst.> Next > Initiële
instellingen > Geluid/Volume op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt iedere
keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid
afgespeeld.
Alarmsignaal
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze
optie is ingeschakeld, wordt een waarschuwingstoon
afgespeeld wanneer er een fout optreedt of wanneer
een faxcommunicatie wordt beëindigd.
Luidsprekervolum
e
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Comm., staat de luidspreker aan tot het externe
apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op Fax op het aanraakscherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Dial Tone Volume
Hiermee wordt het volume van de kiestoon
aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren.
Belvolume
Hiermee wordt het volume van de beltoon aangepast.
U kunt verschillende niveaus selecteren.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
249
3. Menu´s met nuttige instellingen
9
Papierinstelling
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instellingen) > Apparaatinstellingen > Volgende >
Papierinstelingen en selecteer op het aanraakscherm een ladetype of
Marge.
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Bevestiging
ladeing
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
Marge
Hiermee stelt u de marges van het document in.
Algemene marge / Multif. lade / Lade 1 / Lade 2
- Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor
enkelzijdig afdrukken in.
- Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
- Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van
het papier is de marge op kant A het dichtst bij
de bindrand even groot als de smalste marge op
zijde B. De marges aan de andere kant van de
bindrind zijn in beide gevallen ook hetzelfde.
Binding is alleen beschikbaar in Algemene
marge.
Emulatiemarge
Stelt de papiermarge voor de emulatie-
afdrukpagina in.
- Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
- Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Item Beschrijving
Systeeminstellingen
250
3. Menu´s met nuttige instellingen
10
Gedrag van lade
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet
op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Gedrag van lade
op het
aanraakscherm.
Item
Omschrijving
Automatisch
e ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken
als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt
met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld
met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch
hebt geselecteerd bij Papierinvoer in het
printerstuurprogramma.
Papierverva
nging
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties
tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-
papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat
afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Automatisch
doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als
waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met
de instellingen.
Na 30 sec:
Als er een papierstoring optreedt, wordt er een
foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden
wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met
afdrukken.
Na 0 sec:
Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken
als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het
papier in de lade.
Uit:
Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het
apparaat tot u de juiste papiersoort invoert.
Ladebeveilig
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze
wilt gebruiken.
Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op
Aan
, wordt lade 1 bij het
overschakelen naar een andere lade overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken
worden er niet door beïnvloed.
Lade-modus Dynamisch: Als u een lade opent en sluit wanneer het type
of formaat papier niet overeenkomt, worden de
papierinstellingen (formaat en type) automatisch gewijzigd in
de voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en
sluit in de modus Dynamisch, gaat het apparaat ervan uit
dat het papier in de lade is vervangen met papier van het
juiste type en formaat vereist voor de taak.)
Stat.: De lade-instellingen wijzigen niet als u de lade opent
en sluit.
Item
Omschrijving
Systeeminstellingen
251
3. Menu´s met nuttige instellingen
11
Rapport
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen
van het apparaat af.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Helplijst
Hiermee wordt de helppagina afgedrukt om te
controleren of uw apparaat goed werkt.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Biedt informatie
Een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Account
Deze optie is alleen beschikbaar als de
invoegtoepassing Job Accounting is
ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin
Service. Voor elke gebruiker kunt u een rapport
met aantal afdrukken printen.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Geplande faxtaken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en
de aard van elke taak.
Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af.
Ongewenste fax
Hiermee worden de ongewenste faxnummers
afgedrukt.
E-mail verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de e-mails die u onlangs hebt verzonden.
PCL-tek. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS Font
Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3-lettertypen
af.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het
geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
252
3. Menu´s met nuttige instellingen
12
Netwerkinstallatie
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open
de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw
apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken"
op pagina 323).
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Netwerkinstellingen
op het aanraakscherm.
Optie Beschrijving
TCP/IP
(IPv4)
Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters
voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen"
op pagina 178).
Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u
niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP
(IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-
netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 192).
Ethernet
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk
configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
Ethernetp
oort
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
Ethernet-
snelheid
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk
configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie
instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het draadloze
netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 195).
Optie Beschrijving
Systeeminstellingen
253
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolbe
heer
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van
de functie SyncThru™ Web Service.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows
Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windows-
besturingssysteem.
SNMPv1/v2: U kunt het SNMP (Simple Network Management
Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken
van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en
beheren.
SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol)
instellen. Met SNTP worden de klokken van
computersystemen via internet gesynchroniseerd (NTP) zodat
er geen tijdsverschil is als er gegevens worden uitgewisseld.
UPnP(SSDP): U kunt een UPnP-protocol instellen.
mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name
System) opgeven.
SetIP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van
de functie SyncThru™ Web Service.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol)
configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen
diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst
instellingen hoeven te worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
Netwerkco
nfiguratie
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -
configuratie van uw apparaat.
Optie Beschrijving
Inst.
wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt
gewijzigd.
Optie Beschrijving
Systeeminstellingen
254
3. Menu´s met nuttige instellingen
13
Adresboekinstellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek op het
aanraakscherm.
14
Beheerinstellingen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie
"Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen.
U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Om de menuopties te wijzigen:
Selecteer (Instelling) > Beheerinstellingen > Next.
Optie Omschrijving
Telefoonlijst
Hiermee kunt u de telefoonlijst weergeven, afdrukken
of verwijderen, en er items aan toevoegen. U kunt ook
een groep maken.
E-mail
Hiermee kunt u de e-maillijst weergeven, afdrukken of
verwijderen, en kunt u er items aan toevoegen. U kunt
ook een groep maken.
Afdrukk. Hiermee drukt u het adresboek af.
All. verw Hiermee verwijdert u het volledige huidige adresboek.
Item Omschrijving
Toegangscontr
ole gebruikers
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het apparaat
controleren. U kunt verschillende machtigingsniveaus voor
gebruikers instellen op het apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™
Web Service. Open de webbrowser vanaf uw
netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw
apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Security > User
Access Control (zie "Gemachtigde gebruikers
registreren" op pagina 276).
Systeeminstellingen
255
3. Menu´s met nuttige instellingen
Stempel
Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor toegang tot het
menu Beheerinstellingen.
Change Admin.
Wachtwoord
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze optie
in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Afb. overschr.
U kunt de methode voor het overschrijven van het veilige niet-
vluchtige geheugen selecteren.
Aangepast: selecteer deze optie om het aantal keren in te
voeren dat het geheugen zal worden overschreven. De
harde schijf wordt net zo vaak overschreven als het aantal
keren dat u selecteert.
Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7
keer te overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer dat het
geheugen wordt overschreven, wordt afwisselend 0x00 en
0xff gebruikt om de schijf te overschrijven. Bij de 7e keer
wordt 0xAA gebruikt.
DoD5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3
keer te overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer
wordt overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en
0x97 gebruikt om de inhoud van de schijf te overschrijven.
Deze methode van het overschrijven van de schijf is
vastgelegd door US DoD.
Australische ACSI33: selecteer deze optie om het
geheugen 5 keer te overschrijven. Wanneer het geheugen
5 keer wordt overschreven, wordt het teken "C" en
respectievelijke aanvulling alternatief gebruikt om de schijf
te overschrijven. Na de 2e keer is er een verplichte
validatie. Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens
gebruikt.
Item Omschrijving
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde toepassingen
verwijderen of inschakelen/uitschakelen.
Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB.
Item Omschrijving
256
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakstatus
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Tik op (Taakstatus) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die
in de wachtrij staan.
Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken.
257
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Tik op (Eco) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan of Eco - uit
Hiermee zet u de eco-modus aan of uit of schakelt u
de optie Aan-verplicht in.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus.
258
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Tik op (Directe USB) en selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf
Hiermee kan de bestandenlijst vanuit de
bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer een
bestand om af te drukken.
Naar USB scannen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
Bestandsbeheer
Hiermee kan de bestandenlijst vanuit de
bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer een
bestand om te verwijderen. U kunt het USB-
apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
259
3. Menu´s met nuttige instellingen
Documentenvak
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
•Tik op (Documentenvak) > Next en selecteer het gewenste menu-
item op het aanraakscherm.
Optie Omschrijving
Systeemvakken Hiermee slaat u de afdrukinformatie op of drukt u de
beveiligde pagina af.
Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af
zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden
ingevoerd.
Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen
informatie af nadat er een wachtwoord is
ingevoerd.
Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer om uw
taken in op te slaan.
260
3. Menu´s met nuttige instellingen
Naar cloud scannen
U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding
(zie "Menuoverzicht" op pagina 32).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen.
Om de menuopties te wijzigen:
Tik op (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling
> Standaard naar cloud scannen op het aanraakscherm.
Of tik op (Naar Cloud scannen) > selecteer het gewenste menu-
item > Next op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Google Drive Hiermee wordt de scanbestemming ingesteld op
Google Drive en Dropbox for Cloud. U kunt de
originelen scannen en de gescande afbeeldingen
verzenden naar Google Drive en Dropbox (zie
"Scannen met clouddienst" op pagina 301).
Dropbox
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 267
E-mailadressen opslaan 268
Verschillende tekens invoeren 270
Het faxadresboek instellen 273
Gemachtigde gebruikers registreren 276
Afdrukfuncties 277
Scanfuncties 295
Faxfuncties 306
Functies voor gedeelde map gebruiken 315
Optionele apparaatfuncties gebruiken 316
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
267
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina
330).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Initiële instellingen op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 38).
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Initiële instellingen >
Hoogtecorrectie on the touch screen
1 Hoog 3
2 Hoog 2
3 Hoog 1
4 Normaal
268
4. Speciale functies
E-mailadressen opslaan
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen
invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in
het adresboek.
1
Opslaan op uw computer
Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen,
moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™
Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Address Book > Individual > Add.
5
Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in.
Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of
FTP in en voert u de gegevens in.
6
Klik op Apply.
Als u een groep maakt,
1 klikt u op Address Book > Group > Add Group.
2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor
Add individual(s) after this group is created inschakelt.
3 Klik op Apply.
E-mailadressen opslaan
269
4. Speciale functies
2
Zoeken naar een e-mailadres
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek >
E-mail > Lijst bekijken > Individueel of Groep op het
aanraakscherm.
2
U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde
en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren.
Zoeken met een specifieke beginletter
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek >
E-mail > Lijsten bekijken > Individueel of Groep op het
aanraakscherm.
2
Selecteer (Opties) > Zoeken en voer de eerste letters in van
de naam die u zoekt.
3
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste
nummer verschijnen.
270
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de
installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw
bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-mailadressen
in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren.
3
Informatie over het toetsenbord
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met
opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een
andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat
andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of symbolen
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Verschillende tekens invoeren
271
4. Speciale functies
4
Informatie over het pop-uptoetsenbord
Enkele van de volgende toetsen verschijnen mogelijk niet afhankelijk
van de taak die u uitvoert.
U kunt letters, cijfers of speciale symbolen invoeren met behulp van het
pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Dit toetsenbord gebruikt de
standaard QWERTY-indeling voor meer gebruiksgemak.
Wanneer u een invoerveld aanraakt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Standaard geeft het toetsenbord kleine letters weer.
3
2
1
7
6
5
4
9 8
nr. Toets Omschrijving
1
Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
2
Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
3
Hiermee keert u terug naar het hogere menu.
4
Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
5
Verwijdert alle tekens in het invoergebied.
6
Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers
of speciale symbolen.
7
Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
8
Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
9
Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
272
4. Speciale functies
Het faxadresboek instellen
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via SyncThru™
Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren door de
positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen in het adresboek.
5
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Adresboek
>
Telefoonlijst
>
Lijst bekijken
>
Individueel
> (Menu) >
Toevoeg.
op
het aanraakscherm.
2
Voer de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkeuzenummer in.
Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
3
Druk op de knop (
Stop
) of het home-pictogram ( ) om terug te keren
naar de stand-bymodus.
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te
voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt
opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u
de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt
u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer
dan twee seconden ingedrukt.
1
Selecteer (
Fax
) >
Verz. met snelkiesnr.
of
Verz. met groepskeuze
>
Next
op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste aantal.
3
Druk op
Send
.
7
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Adresboek
>
Telefoonlijst
>
Lijst bekijken
>
Individueel
op het aanraakscherm.
2
Selecteer het snelkeuzenummer dat u wilt bewerken.
3
Wijzig de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkeuzenummer.
Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
4
Druk op de knop (
Stop
) of het home-pictogram ( ) om terug te
keren naar de stand-bymodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Adresboek
>
Telefoonlijst
>
Lijst bekijken
>
Groep
> (Menu) >
Toevoeg.
op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de
Groepsleden
>
Telefoonlijst
.
Het faxadresboek instellen
273
4. Speciale functies
3
Selecteer een individueel adres en druk op (terug).
4
Druk op de knop (
Stop
) of het home-pictogram ( ) om terug te
keren naar de stand-bymodus.
9
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Adresboek
>
Telefoonlijst
>
Lijst bekijken
>
Groep
op het aanraakscherm.
2
Selecteer het groepskeuzenummer dat u wilt bewerken.
3
Selecteer
Naam
en gebruik het toetsenbord om de groepsnaam te
bewerken.
4
Selecteer
Groepsleden
en verwijder het groepsnummer of voeg het toe
met het
Telefoonlijst
.
5
Druk op de knop (
Stop
) of het home-pictogram ( ) om terug te
keren naar de stand-bymodus.
10
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw
Adresboek
controleren door ze in een lijst af te
drukken.
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Rapport
>
Adresboek
op het aanraakscherm.
2
Druk op
Ja
wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Het apparaat begint met afdrukken.
11
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het
adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat
nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (
Instelling
) >
Apparaatinst.
>
Next
>
Adresboek
>
Telefoonlijst
>
Lijsten bekijken
>
Groep
> (Menu) >
Zoeken
op het
aanraakscherm.
2
Voer de naam, het nummer of de letter waar u naar wilt zoeken in op het
schermtoetsenbord en druk op
OK
.
OF
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter
waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets
6
met
het opschrift “MNO.”
3
Druk op de knop (
Stop
) of het home-pictogram ( ) om terug te keren
naar de stand-bymodus.
274
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een
veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de
accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van
SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver
registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en
selecteer Local Authentication in AA Method en klik.
6
Klik op Apply.
7
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
8
Klik op User Profile > Add.
9
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
10
Klik op Apply.
275
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 55).
12
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
13
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Afdrukfuncties
276
4. Speciale functies
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s
selecteren die met de geselecteerde printer verbonden zijn.
14
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 8.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt
omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u
de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het XPS-printerstuurprogramma in het venster
Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand.
1
Kruis het selectievak
Afdrukken naar bestand
in het venster
Afdrukken
aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
277
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 58).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind
en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
278
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze
aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad
Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te
kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van
het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de optie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) hebt ingeschakeld.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
279
4. Speciale functies
Dubbelzijdig
afdrukken
Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)
a
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze optie
is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee
het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT"
of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
280
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt
geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een
briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief
met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd
gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
281
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u
het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
282
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het massa-apparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies"
op pagina 10).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
•U moet Opslagopties inschakelen om deze functie te gebruiken (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 99).
Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af
te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document
op het massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van
de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de
gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het door u geselecteerd documentenvak ingesteld is op Beveiligd moet u een
wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het
bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
283
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service.
Taakcodering
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens
beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering kan alleen worden geactiveerd als het massaopslagapparaat is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat
wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
284
4. Speciale functies
15
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina
8).
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat moet geïnstalleerd
zijn op uw apparaat om met dit programma bestanden af te drukken.
(zie "Verschillende functies" op pagina 10).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking
geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer
opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te
kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik
op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
4
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
5
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Afdrukfuncties
285
4. Speciale functies
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
16
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Afdrukken.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
Afdrukfuncties
286
4. Speciale functies
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukfuncties
287
4. Speciale functies
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
17
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Afdrukfuncties
288
4. Speciale functies
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-
even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d<printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
18
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
Afdrukfuncties
289
4. Speciale functies
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Afdrukfuncties
290
4. Speciale functies
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
291
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 66).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
19
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 66).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen
vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina
302).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten. Wij adviseren u om
scanfuncties te gebruiken in combinatie met het programma
Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde software-cd.
- Zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 327.
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 302).
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan.
E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een e-
mailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 297).
FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/SMB-
server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina
298).
Scanfuncties
292
4. Speciale functies
20
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 328).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Selecteer Opslaan > OK.
21
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de netwerkinterface
niet ondersteunt (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 27).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder
op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina
52).
2
Selecteer (Scan) > Netwerk-pc > Next en selecteer de gewenste
scanbestemming op het aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
Scanfuncties
293
4. Speciale functies
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
4
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> Start-knop op het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
22
Scannen naar e-mail
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Een e-mailaccount maken
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
2
Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail
Server(SMTP).
3
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en 65535.
5
Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in
voor verificatie.
6
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server in.
7
Druk op Apply.
Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP
is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP
Authentication in.
Voer het IP-adres en poortnummer in.
Scanfuncties
294
4. Speciale functies
Scannen en per e-mail verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer (Scan) > E-mail > Next op het aanraakscherm.
3
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in die u hebt
geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
4
Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in.
U kunt u een e-mail naar uzelf verzonden door de optie Auto Send To
Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op
SyncThru™ Web Service.
5
Selecteer Dir. invoer of Adresboek en voer het e-mailadres in met
het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm.
6
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> Start-knop op het aanraakscherm.
7
Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail.
23
Scannen naar een FTP-/SMB-server
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Een FTP-/SMB-server instellen
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 323).
2
Selecteer Address Book > Individual > Add.
3
Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in.
4
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
5
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
6
Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server
toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in.
Scanfuncties
295
4. Speciale functies
8
Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald
domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op
de SMB-server.
9
Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet
worden opgeslagen.
De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet
zich in de root van de server bevinden.
De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare.
Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de
map zijn ingesteld.
10
Druk op Apply.
Scannen en verzenden naar een FTP-/SMB-server
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Selecteer (Scannen) > SMB of FTP > Volgende en selecteer
de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm.
4
Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen
> Start-knop op het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel
daarna naar de opgegeven server.
24
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Netwerkprinter, draadloze
printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard.
De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Scanfuncties
296
4. Speciale functies
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Scannen via de WSD-functie
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Selecteer (Scan) > WSD > Next en selecteer de gewenste
scanbestemming op het aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
4
Druk op Start op het aanraakscherm.
25
Scannen met clouddienst
U moet zijn geregistreerd bij een Google Drive en Dropbox account om
deze functie te gebruiken.
Scanfuncties
297
4. Speciale functies
Aanmelden bij Google Drive en Dropbox
Google Drive en Dropbox volg de aanmeldinstructies van elke cloud.
1
Tik op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm.
2
Selecteer de clouddienst waar u de gescande gegevens wilt
opslaan.
3
Voer het account en het wachtwoord in van de clouddienst om
toegang te krijgen tot de gewenste clouddienst.
Vink om automatisch aan te melden Automatisch aanmelden
inschakelen aan en druk op OK.
Druk om met een andere account aan te melden op het aanraakscherm
op Afmelden en meldt u vervolgens aan als een andere gebruiker.
4
Druk op OK.
Scannen naar Google Drive en Dropbox
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Tik op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm.
4
Selecteer de cloudservice waar u de gescande gegevens wilt
opslaan.
5
Selecteer de map waarnaar u wilt scannen.
6
Druk indien nodig op (Opties) en selecteer de gewenste
scaninstellingen.
7
Druk op Start op het aanraakscherm.
Het apparaat begint te scannen.
Scanfuncties
298
4. Speciale functies
26
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
27
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USB-
poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies
Zoeken starten.
Scanfuncties
299
4. Speciale functies
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
28
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of
hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 327).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
2
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's.
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Klik op Scannen ( ) in het startscherm.
4
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
5
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
8
Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan e-
mailen) of Delen (Uploaden).
Scanfuncties
300
4. Speciale functies
Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd
worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om meerdere
selectiegebieden te kiezen.
29
Scannen met de Mac
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met
de nieuwste versie.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op
pagina 8).
Scanfuncties
301
4. Speciale functies
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 52).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
Voor 10.5
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
- Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 -10.9 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen’s > Samsung > Samsung Scanassistent.
30
Scannen in Linux
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren).
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
302
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie
"Basisfuncties voor faxen" op pagina 67).
31
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Druk op (Stop) om het weergegeven
foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt.
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen >
Faxbevestiging op het aanraakscherm.
32
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Faxfuncties
303
4. Speciale functies
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waarover u meer wilt weten.
6
Klik op verzenden.
33
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Selecteer (Fax) > Uitgesteld verzenden op het
aanraakscherm.
3
Tik op (Opties) om de resolutie en de tonersterkte voor uw
faxbehoeften aan te passen.
4
Tik op (terug) om terug te keren naar het vorige scherm en tik
vervolgens op Next om naar het scherm Ingestelde vertraging te
gaan.
5
Voer de tijd in > Volgende > selecteer Directe invoer of Faxlijst en
voer het faxnummer in met het numerieke toetsenbord op het
aanraakscherm.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
6
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapporten >
Geplande taken faxen op het aanraakscherm.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Selecteer (Taakstatus) > Huidige taak > Next op het
aanraakscherm.
2
Tik op (Annuleren) in de bedoelde faxtaak op het
aanraakscherm.
Faxfuncties
304
4. Speciale functies
3
Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
34
Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de e-
mailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323).
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden
de gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen >
Naar ander nr. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of
Doorsturen naar server op het aanraakscherm.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
3
Schakel deze optie 'Aan' en voer vervolgens het doorstuurnummer
in.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
35
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
Faxfuncties
305
4. Speciale functies
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen >
Ontv. en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorst. n. PC,
Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het
aanraakscherm.
Selecteer Doorst.&print als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat
deze is doorgestuurd.
2
Schakel deze optie 'Aan' en voer vervolgens het doorstuurnummer
in.
3
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
36
Faxen dubbelzijdig verzenden
Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Selecteer (Fax) > selecteer het gewenste menu >
(Opties) > Dubbelzijdig op het aanraakscherm.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt
moeten worden maar waarvan de achterkant 180° gedraaid is.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen
invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
3
Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
Faxfuncties
306
4. Speciale functies
37
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen
> Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op het
aanraakscherm.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat
gegevens voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de
fax hebt ontvangen.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Selecteer Opslaan > OK.
38
De ontvangstmodus wijzigen
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen >
Ontvangstmodus op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Faxfuncties
307
4. Speciale functies
Ant/Fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat op uw
apparaat is aangesloten. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 312 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
4
Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug
te keren naar de stand-bymodus.
39
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op
(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen
beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina
8).
40
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Faxfuncties
308
4. Speciale functies
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
41
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
42
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen >
Ontvangstmodus > DRPD op het aanraakscherm.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
Faxfuncties
309
4. Speciale functies
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Op het apparaat wordt Wachttoon weergegeven tijdens het
opnemen van het belpatroon. Wanneer de opname voltooid is, wordt
DRPD-instelling met succes voltooid op het scherm
weergegeven.
Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-toon.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
43
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Om de veilige ontvangstmodus te gebruiken activeert u het menu via
(Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Veilig
ontvangen op het aanraakscherm.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen
> Veilig ontvangen op het aanraakscherm.
2
Selecteer Configuratie > Afdrukk. met de pijlen.
3
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en tik op Afdrukk..
4
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Faxfuncties
310
4. Speciale functies
44
Faxen op beide zijden van het papier afdrukken
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen
> Dubbelz. afdr. op het aanraakscherm.
Uit: hiermee kunt u afdrukken in normale modus.
Lange zijde: drukt pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden
als een boek.
Korte zijde: drukt de pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen
worden als een notitieblok.
3
Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren.
45
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
2
5
3
311
4. Speciale functies
Functies voor gedeelde map gebruiken
Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map
worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik
kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang
van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het
maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen.
46
Een gedeelde map maken
1
Open het venster van de Windows Verkenner op de computer.
2
Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld:
\\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik
op Ga naar.
3
Maak een nieuwe map in de map nfsroot.
47
De gedeelde map gebruiken
U kunt de gedeelde map op precies dezelfde manier gebruiken als op de
normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals
een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de
gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een
gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-
bestanden afdrukken.
312
4. Speciale functies
Optionele apparaatfuncties gebruiken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
48
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Controleer de opties voor
massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u de
verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie
"Apparaatopties instellen" op pagina 99).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 280).
7
Selecteer OK.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 318
Easy Capture Manager 319
Samsung Easy Color Manager 320
Samsung AnyWeb Print 321
Easy Eco Driver 322
SyncThru™ Web Service gebruiken 323
Werken met Samsung Easy Document Creator 327
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 328
Samsung-printerstatus gebruiken 332
Samsung Printer Experience gebruiken 334
318
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
319
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
320
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Color Manager
Met Samsung Easy Color Manager kunt u kleurenbalans, helderheid, contrast en verzadiging aanpassen van elke afbeelding die u op uw pc-beeldscherm
bekijkt. Het beschikt ook over verschillende speciale effecten waarmee de afbeelding kan worden verbeterd voordat deze wordt afgedrukt, zonder dat u
hiervoor ervaring hoeft te hebben met het bewerken van afbeeldingen.
U kunt de Samsung Easy Color Manager ook gebruiken om een persoonlijk kleurenprofiel te maken. Dit kleurenprofiel kan als kleuroptie aan het
stuurprogramma van de printer worden toegevoegd. U kunt het standaardkleurprofiel ook vervangen door het nieuwe kleurprofiel naar de printer te
verzenden.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
321
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
322
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
323
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
324
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
325
5. Nuttige beheerprogramma's
System Log: System Log bevat de instellingen die betrekking hebben
op logbestanden van het apparaat.
- Log Configuration: Het gedeelte Log Configuration bevat de
instellingen voor het opslaan van logbestanden.
- Log Viewer: Het gedeelte Log Viewer bevat informatie over hoe op
het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
License Management: Met de functie License Management kunt u de
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licenties daarvan
beheren.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
SyncThru™ Web Service gebruiken
326
5. Nuttige beheerprogramma's
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
327
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
Plug-in: Rechtstreeks vanuit het Microsoft Office-programma scannen
en faxen.
Klik op de knop Help ( ) in het venster, en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
328
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
329
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waarover u meer wilt weten.
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 330).
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
330
5. Nuttige beheerprogramma's
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het
netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld
op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Bevat algemene scan- en apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten
en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van
waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op
apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de CounThru™-
administratiesoftware.
331
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 139).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan
leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Samsung-printerstatus gebruiken
332
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
333
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor
probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is
aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het
Start
scherm selecteert u de tegel
Samsung Printer Experience
().
De interface van
Samsung Printer Experience
biedt verschillende nuttige functies,
zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt.
1
Printerinfor
matie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U
kunt informatie over de machine controleren, zoals de status,
de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau.
2
Gebruikers
handleidin
g
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids
als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel
met de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksar
tikelen
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze
functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier,
indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via
SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding
hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld
wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenli
jst en
Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die
Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het
apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw
apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van
hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met
multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
334
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Samsung Printer Experience gebruiken
335
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
336
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
337
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
Samsung Printer Experience gebruiken
338
5. Nuttige beheerprogramma's
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 342
Problemen met de voeding en het netsnoer 343
Afdrukproblemen 344
Problemen met de afdrukkwaliteit 349
Problemen met kopiëren 357
Problemen met scannen 358
Problemen met faxen 360
Problemen met het besturingssysteem 362
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
211).
342
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
343
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de (Power/
Wake Up)-knop op het bedieningspaneel.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
344
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover
beschikt, op de (Power/Wake Up)-knop op het bedieningspaneel.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 119).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en het
apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 23).
De verbindingskabel tussen de computer en het
apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en
druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te
gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar
de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u
of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
345
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed
geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact
op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is om
toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt papier
uit de verkeerde invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 58).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 57). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help
gebruiken" op pagina 58).
Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen
met het formaat van het papier in de lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is
ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
346
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet
correct, vervormd of niet
volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af
dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien
mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel
correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 92.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de
Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
347
6. Problemen oplossen
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma
vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte van
de uitvoerlade stoom uit
het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van de
damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de papierformaatinstelling
komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in
op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
348
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 105). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Problemen met de afdrukkwaliteit
349
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 105).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
350
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 105). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 92).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
351
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 57).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
57). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 92).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
352
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
aBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
Cc
A
aBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
353
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
354
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 94).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
355
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 94).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 267).
Toestand Voorgestelde oplossing
356
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 62).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 109).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
357
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt.
Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien
nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de
afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te
analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de
computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer
informatie over de BIOS-instellingen.
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus staan.
Poort wordt gebruikt door een
ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is
voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
358
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 23).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 89).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 310).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
359
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 94).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 109).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
360
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het
bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er
een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
361
6. Problemen oplossen
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
362
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Toestand Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of eenvoudige
scan-toepassing op mijn Linux-
apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert u
een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/
Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het netwerk
worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de
benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of
schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede exemplaar
niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket
'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster
voor afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar
1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het hulpprogramma
voor afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://bugs.debian.org/
cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om
de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden opent,
zijn de instellingen voor
papierformaat en afdrukstand
uitgeschakeld in het dialoogvenster
voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Problemen met het besturingssysteem
363
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 169).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 99).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
367
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
021 36 11 00 www.samsung.com/
n_africa/support
ANGOLA
91-726-7864 www.samsung.com/
support
ARGENTINE
0800-333-3733 www.samsung.com/
ar/support
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800 - SAMSUNG (0800 -
7267864)
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
088-55-55-555 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BANGLADESH
09612300300 – non toll free www.samsung.com/
in/support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260 www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
051 133 1999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
07001 33 11 ,sharing cost www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
368
Contact SAMSUNG worldwide
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
COSTA RICA
0-800-507-7267
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
062 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CYPRUS
8009 4000 only from
landline,toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-10-72670
1-800-SAMSUNG (72-6786)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
369
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT
08000-726786
16580
www.samsung.com/
eg/support
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
8-800-555-555 www.samsung.com/
support
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
GUATEMALA
1-800-299-0013
1-800-299-0033
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
370
Contact SAMSUNG worldwide
HONDURAS
800-2791-9267
800-2791-9111
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
0800112888 021-56997777 www.samsung.com/
id/support
IRAN
021-8255 www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
it/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
JAMAICA
1-800-234-7267
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin/support
JAPAN
0120-327-527 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799,VIP care 7700))
www.samsung.com/
support
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 www.samsung.com/
kz_ru/support
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
371
Contact SAMSUNG worldwide
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999 www.samsung.com/
my/support
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
7-800-555-55-55 www.samsung.com/
support
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 2255 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz/support
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
NORWAY
815-56 480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
372
Contact SAMSUNG worldwide
PANAMA
800-7267
800-0101
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PARAGUAY
009-800-542-0001 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PERU
0-800-777-08
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
www.samsung.com/
pe/support
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]1-
800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/
ph/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
POLAND
0 801-172-678* lub +48 22
607-93-33 **[HHP] 0 801-672-
678* lub +48 22 607-93-
33***(całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)**
(koszt połączenia według taryfy
operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
373
Contact SAMSUNG worldwide
RUSSIA
8-800-555-55-55 www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
920021230 www.samsung.com/
sa/support
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267090 726 786 www.samsung.com/
rs/si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com/
es/support
SWITZERLAND
0848 726 78 64 (0848-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
levant/support
(English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-32-9999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0685 88 99 00 www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
374
Contact SAMSUNG worldwide
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
U.K
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consummer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A (Mobile
Phones)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
URUGUAY
000- 405-437-33 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
375
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
376
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
377
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
378
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
379
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat
Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
380
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
381
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
382
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
383
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
384
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
385
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
386
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
387
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
388
Index
Index
A
aanraakscherm
toetsenbord 6
accessoires
bestellen 6
installeren
17
achterkant 20
adresboek
algemene instellingen 30
bewerken
8
groep bewerken
9
groep vastleggen
9
registreren
8
werken met
8
adresboekinstellingen 8
afdrukfunctie 12
afdrukken
afdrukken naar een bestand 13
algemene instellingen
2
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
12
dubbelzijdig afdrukken
Mac
25
een document afdrukken
Windows
31
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
23
instellen als standaardapparaat
12
Linux
26
Mac
24
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
25
mobiel besturingssysteem
42
mobileprint
42
speciale afdrukfuncties
15
UNIX
27
USBgeheugen
49
afdrukken via google cloud 53
afdrukmedia
envelop 22
etiketten
24
fotopapier
25
het papierformaat instellen
26
het papiertype instellen
26
kartonpapier
25
speciale media
21
transparanten
23
uitvoersteun gebruiken
4
voorbedrukt papier
25
AirPrint 51
algemene pictogrammen 11
AnyWeb Print 5
apparaat instellingen 20
apparaatstatus
4, 11, 14, 27
apparaatgegevens 4, 11, 14, 27
apparaatopties 17
B
bedieningspaneel 21
aanraakscherm
2
beveiligd afdrukken 37
C
conventie 11
D
documentenvak 36
algemene instellingen
36
draadloos
Infrastructuurmodus 22
USBkabel
28
WPS
Index
389
Index
verbinding verbreken 26, 27
draadloos netwerk
netwerkkabel 33
draadloosLED 22
E
E 3
easy document creator 11
converteren naar ebook
11
Eco 34
ecoafdruk 35
een document afdrukken
Linux 26
Mac
24
UNIX
27
emailadres 3
bewaren
3
zoeken
4
F
fax verzenden
groepsverzending 44
faxen
algemene instellingen 14
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
46
de ontvangstmodus wijzigen
45
Een fax in de computer verzenden
41
een fax met uw computer ontvangen
45
Een gereserveerde faxtaak annuleren
42
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
43
een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
43
faxen dubbelzijdig afdrukken
49
faxen dubbelzijdig verzenden
44
faxen ontvangen in het geheugen
49
helderheid aanpassen
46
ontvangen in de DRPDmodus
47
ontvangen in faxmodus
45, 46
ontvangen in telefoonmodus
46
ontvangen in veilige modus
48
ontvangen met een intern telefoontoestel
47
resolutie aanpassen
45
uitgestelde faxverzending
42
voorbereiden om te faxen
43
faxfunctie 41
foutmelding 19
functies 2
eigenschappen van afdrukmateriaal
4
functies van het apparaat
1
G
geheugen
geheugen uitbreiden 19
geheugenharde schijffuncties 50, 51
gemachtigde gebruikers
registreren 11
H
help gebruiken 34, 26
help knop 22
het programma SetIP 5, 34
hulpprogramma Direct afdrukken 23
I
id kopiëren 40
informatie over de statusLED 16
informatie over wettelijke voorschriften
14
Instellingen van beheerder 31
instellingen voor favorieten voor
Index
390
Index
afdrukken 34
K
kopiëren
algemene instellingen 4
kopieën vergroten of verkleinen
39
normaal kopiëren
38
L
lade
breedte en lengte instellen 16
de grootte van de lade aanpassen
16
een optionele lade bestellen
6
een parallelle aansluiting bestellen
6
papier in de multifunctionele lade plaatsen
19
papierformaat en type instellen
26
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren 4,
11, 14, 27
Linux
afdrukken 26
algemene Linuxproblemen
24
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
5
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
15
printereigenschappen
27
scannen
40
SetIP gebruiken
7
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
4
systeemvereisten
11
M
Mac
afdrukken 24
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
3
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
14
scannen
39
SetIP gebruiken
6
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
2
systeemvereisten
10
veelvoorkomende Macproblemen
23
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 25
menu Afdrukken 2
menuoverzicht 2
Multifunctionele lade
plaatsen 19
speciale afdrukmedia gebruiken
21
N
Naar cloud scannen 37
netwerk
algemene instellingen 28
het programma SetIP
5, 6, 7, 34
installatie van draadloos netwerk
22
installatieomgeving
13
instelling bekabeld netwerk
5
introductie van netwerkprogrammas
3
IPv6configuratie
19
stuurprogrammainstallatie
Linux
15
Mac
14
UNIX
16
Windows
9
Index
391
Index
O
onderdelen voor onderhoud 7
opnieuw instellen knop 22
optionele lade 6
bestellen
6
papier plaatsen
17
originelen plaatsen 28
originelen voorbereiden 27
overlay afdrukken
afdrukken 20
maken
19
verwijderen
20
P
papierstoring
origineel document verwijderen 3
papier verwijderen
8
tips om papierstoringen te voorkomen
2
Paralleelne
bestellen 6
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
19
plaatsen in lade 1
17
speciale media
21
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 2
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 25
Printerstatus
algemene informatie 16
printervoorkeursinstellingen
Linux 27
probleem
problemen met het besturingssysteem
22
problemen
afdrukproblemen 4
problemen met betrekking tot netvoeding
3
problemen met de afdrukkwaliteit
9
problemen met faxen
20
problemen met kopiëren
17
problemen met papierinvoer
2
problemen met scannen
18
R
rapporten
apparaatgegevens 5, 12, 14, 15, 16, 20,
27, 28
reinigen
binnenkant 24
buitenkant
23
opneemrol
26
scannereenheid
27
resolutie
faxen 45
S
samsung printer experience 18
Samsungprinterstatus 16
Scanassistent 38
scanfunctie 30
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent 38
scannen
algemene instellingen 9
basisinformatie
30
Mac
39
Scannen in Linux
40
Scannen met het WIAstuurprogramma
37
Index
392
Index
Scannen naar een FTPSMBserver 33
Scannen naar email
32
Scannen vanaf een apparaat dat is
aangesloten op een netwerk
31, 35, 36
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
37
USBflashgeheugen
48
scannen in Linux 40
scannen met de Mac 39
service contact numbers 1
Speciale functies 1
specificaties 2
afdrukmedia
4
standaardinstellingen
instellingen voor lade 26
status 22
stuurprogrammainstallatie
Unix 16
SyncThru Web Service 7
algemene informatie
7
T
tekens invoeren 5
toetsen
numeriek toetsenblok 21
tonercassette
behandelingsinstructies 8
bewaren
8
de cassette vervangen
12
geschatte levensduur
9
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
8
toner herverdelen
10
U
uitvoersteun gebruiken 27
UNIX
afdrukken 27
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
16
Unix
systeemvereisten 11
USB 35
USBflashgeheugen
afdrukken 49
beheren
51
gegevensbackup
50
scannen
48
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren 3,
5
stuurprogrammainstallatie
24, 27, 2, 4
uw apparaat reinigen 23
V
veiligheid
info 12
symbolen
12
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 4
bestellen
4
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
21
geschatte levensduur van tonercassette
9
tonercassette vervangen
12
verklarende woordenlijst 1
voorkant 19
W
watermerk
bewerken 18
maken
18
Index
393
Index
verwijderen 19
werken met
toetsenbord 6
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
9
SetIP gebruiken
5, 34
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
24, 27
systeemvereisten
9
veelvoorkomende problemen onder
Windows
22
wissen knop 21

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 2 Functies per model 5 Nuttig om te weten 10 Informatie over de gebruikershandleiding 11 Veiligheidsinformatie 12 Apparaatoverzicht 18 Overzicht van het bedieningspaneel 21 Het apparaat inschakelen 23 Lokaal installeren van het stuurprogramma 24 Het stuurprogramma opnieuw installeren 27 Basisfuncties voor faxen 43 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 47 1. Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 3 Beschikbare verbruiksartikelen 4 Beschikbare accessoires 6 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 7 De tonercassette bewaren 8 Toner herverdelen 10 De tonercassette vervangen 12 De cassette voor gebruikte toner vervangen 15 Accessoires installeren 1. Menuoverzicht en basisinstellingen 17 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen 21 controleren Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 22 Menuoverzicht 2 Het apparaat reinigen De standaardinstellingen van het apparaat 14 Tips voor het verplaatsen en opbergen Afdrukmateriaal en lade 16 van uw apparaat Eenvoudige afdruktaken 31 Normaal kopiëren 38 Basisfuncties voor scannen 42 23 29 2 BASIS 1. Problemen oplossen Tips om papierstoringen te voorkomen 2 Vastgelopen originelen verwijderen 3 Papierstoringen verhelpen 8 Informatie over de status-LED 16 Informatie over displaymeldingen 19 1. Bijlage Specificaties 2 Informatie over wettelijke voorschriften 14 Copyright 28 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 8 • Nuttig om te weten 13 • Informatie over de gebruikershandleiding 14 • Veiligheidsinformatie 15 • Apparaatoverzicht 21 • Overzicht van het bedieningspaneel 24 • Het apparaat inschakelen 26 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 27 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 30 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 59). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278). • Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta, geel en zwart. • U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output (600 x 600 x 4 bit). • Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken, tot 26 ppm (A4) of tot 27 ppm (Letter). Gemak • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. • Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 216). • U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie "Google Cloud Print™" op pagina 226). • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 319). Belangrijkste voordelen • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332 of "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 328). • Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 327). • Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 321). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie. Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 146). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. Belangrijkste voordelen Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. Ondersteunen van XOA-toepassingen Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen. • WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-functie op het apparaat en op een toegangspunt (draadloze router) te gebruiken. • Een USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken met een netwerk en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USBkabel of netwerkkabel. • Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 196. • Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de provider van de aangepaste XOA-toepassing. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem C267xFW Windows ● Mac ● Linux ● Unix ● (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software C267xFW SPL-printerstuurprogramma ● PCL-printerstuurprogramma ● PS-printerstuurprogrammaa ● XPS-printerstuurprogrammaa ● Functies per model Software ● Hulpprogramma Direct afdrukkena Samsung Easy Printer Manager C267xFW Instellingen voor scannen naar pc ● Instellingen voor faxen naar pc ● Apparaatinstellingen ● Samsung-printerstatus ● Samsung AnyWeb Printa ● Samsung Easy Document Creator ● Easy Capture Manager ● Samsung Easy Color Managera ● SyncThru™ Web Service ● SyncThru Admin Web Service ● Easy Eco Driver ● Faxen Samsung Network PC Fax ● Scannen Twain-scanstuurprogramma ● WIA-scanstuurprogramma ● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Functies per model Verschillende functies functies C267xFW Hi-Speed USB 2.0 ● Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN ● IEEE 1284B-poorta ○ Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANb ● NFC (Near Field Communication) ● Google Cloud Print™ ● AirPrint ● Eco-afdruk ● Dubbelzijdig afdrukken ● Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)c d USB-geheugeninterface ● Geheugenmodule ○ Optionele lade (lade 2) ○ Massaopslagapparaat ●e Documentinvoer Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) Automatische documentinvoer (ADI) ● Functies per model functies C267xFW Telefoonhoorn Faxen Meerdere verz. ● Uitgest. verz. ● Prior. verz. Scannen Dubbelzijdig verzenden ● Veilige ontv. ● Dubbelz. afdr. ● Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - faxen ● Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-mail ● Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server ● Scannen naar e-mail ● Scannen naar SMB-server ● Scannen naar FTP-server ● Dubbelzijdig scannen ● Scan naar pc ● Functies per model functies Kopiëren C267xFW Identiteitskaarten kopiëren ● Verkleinend of vergrotend kopieëren ● Sorteren ● Posters afdrukken Klonen A. aanp. ● Boek ● 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel ● Achtergrond wijzigen ● Marge versch. Rand wissen ● Grijs verbeteren Dubbelzijdig kopiëren ● a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel. b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. c. Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem. d. Alleen lade 1 wordt ondersteund. e. Het apparaat is uitgerust met een SD (beveiligde digitale) kaart van 4GB. (●: Ondersteund, ○: Optioneel, leeg: niet ondersteund) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 56). • Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 22). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 119). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 277). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 92). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 127). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over de gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • • De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogra m Tekst Omschrijving Biedt gebruikers informatie om het apparaat te Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Waarsch uwing Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerkin uitleg over een functie of voorziening van het g apparaat. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen zijn bijgevoegd om eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen te voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarsch uwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Opgepas t Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. U kunt letsel oplopen. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid. Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op pagina 139). Opgepast Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. a. AWG: American Wire Gauge Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 7 Onderhoud/controle Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 18 Veiligheidsinformatie Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 19 Veiligheidsinformatie Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 9 Onderdelen Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken. Apparaat Netsnoer Software-cda Div. accessoiresb Beknopte installatiehandleiding a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 10 Voorkant 1 Dubbele automatische documentinvoerklep 13 2 Dubbele automatische documentinvoerbreedtegeleid er 14 3 Dubbele automatische documentinvoerlade 15 4 Dubbele automatische documentuitvoerlade 16 5 Bedieningspaneel 17 Glasplaat van de scanner Klep moederbord 18 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade Voorklep 19 Multifunctionele ondersteuningslade 8 Lade 1 20 Tonercassette 9 Optionele ladea 21 Handgreep van tonercassette 10 Push-release van multifunctionele lade 22 11 Multifunctionele lade 23 Duplex papierst.klep USB-geheugenpoort 24 NFC (Near Field Communication)-tag • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 16 17 2 6 3 14 13 15 4 5 7 18 19 6 7 8 20 21 22 12 23 11 10 9 24 12 Uitvoerlade Papieruitvoersteun Handgreep op voorklep Scannerdeksel Transportriem (ITB) a. Dit is een optionele functie. 1. Inleiding 22 Apparaatoverzicht 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 5 Stroomschakelaar 6 5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-poorta 7 USB-poort 8 Netwerkpoort 9 Telefoonkabelaansluiting (LINE) 10 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.) a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USBpoort de 5V-uitvoerpoort. 9 10 8 7 6 5 4 1 1 3 1 Cassette voor gebruikte toner 2 Achterklep 3 Handvat achterklep 4 Aansluiting netsnoer 2 1. Inleiding 23 Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen. 1 11 10 3 2 9 8 7 4 5 6 1 Aanraakscherm Hiermee wordt de huidige status weergegeven en hebt u toegang tot verschillende beschikbare menu's. 2 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270). 3 Clear Hiermee verwijdert u tekens uit het bewerkingsgebied. 1. Inleiding 24 Overzicht van het bedieningspaneel Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. 4 Stop 5 Power/Wake Up 6 Start 7 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker (zie "Handmatig ontvangen in telefoonmodus" op pagina 311). 8 Help Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de menu's of status van de printer weergeven. 9 Reset Hiermee kunt u de huidige configuratie van het apparaat opnieuw instellen. Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. Start een opdracht in zwart- of kleurenmodus. 10 Wireless-LED Toont de huidige status van de draadloze netwerkverbinding (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 127). 11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 127). 1. Inleiding 25 Het apparaat inschakelen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 2 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Zet de aan/uit-schakelaar aan. 2 1 1. Inleiding 26 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 182). • Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 170 of "Installatie voor Linux" op pagina 172 of "Het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren" op pagina 189. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 1. Inleiding 27 Lokaal installeren van het stuurprogramma 12 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Vanaf het Startscherm van Windows 8 Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster "Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren" wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. 1. Inleiding 28 Lokaal installeren van het stuurprogramma • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. 1. Inleiding 29 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 13 Windows 1 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsungprintersoftware deïnstalleren. 2 3 Volg de instructies in het installatievenster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus. • Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. 1. Inleiding 30 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 32 • De standaardinstellingen van het apparaat 38 • Afdrukmateriaal en lade 40 • Eenvoudige afdruktaken 55 • Normaal kopiëren 62 • Basisfuncties voor scannen 66 • Basisfuncties voor faxen 67 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 71 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het aanraakscherm. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden weergegeven. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 229). Pictogr am Naam Omschrijving Kopie Als u op Kopie op het scherm tikt, zal het kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs en veel kopieeropties heeft. Scan Als u op Scan op het scherm tikt, zal het scanscherm verschijnen dat verschillende tabs en veel scanopties heeft. Fax Als u op Fax op het scherm tikt, verschijnt het scherm Fax dat verschillende tabbladen met veel faxopties bevat. Instelling hiermee kunt u de huidige apparaatinstellingen controleren of waarden aanpassen. Taakstatus De taakstatus toont de actieve, voltooide of wachtende taken. Eco U kunt de eco-instellingen bekijken. Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USBopslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten. Documentenva k U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde pagina of gedeelde map afdrukken. Naar cloud scannen U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens worden in de cloudservice opgeslagen. Tonerstatus Toont de tonerstatus. Menu Selecteert de helderheid en taak van de LCD. 1 Introductie van het Startscherm 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 32 Menuoverzicht Kopie (Zie "Kopiëren" op pagina 232.) Normaal kopiëren (Opties) Donkerte Kleurmodus Auto Kleur Mono Type origineel Tekst Tekst en foto Foto Magazine Aangepaste kopie (Opties) Dubbelzijdig Verkl./vergr. Donkerte Kleurmodus Formaat van origineel Type origineel Papierinvoer Auto Lade 1 a Lade 2 Multif. lade Sortering Uit Aan Lay-out Normaal 2 pagina's/vel 4 pagina's/vel kopie ID Boekje kopiëren Achtergrond wijzigen Uit Auto Verbeterniv.1~2 Ontvlekniv.1~4 Rand wissen Uit Klein origineel Perforeren Boek centrerenb Rand wissen Stempel Stempel activeren Item Opaciteit Positie Watermerk kopie ID (Opties) Donkerte Kleurmodus Type origineel Aut.aanp. kopie (Opties) Donkerte Kleurmodus Type origineel Fax (Zie "Faxen" op pagina 242.) X-op-1 kopiëren (Opties) N-up Oorspronkelijke stand Dubbelzijdig Donkerte Kleurmodus Formaat van origineel Type origineel Boekje kopiëren (Opties) Boekje kopiëren Beide Links Rechts Donkerte Kleurmodus Formaat van origineel Type origineel Verzenden vanuit het geheugen Aan Uitgesteld verzenden Aan (Opties) (Opties) Donkerte Resolutie Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig M. hoorn op haak kiezen Aan (Opties) Donkerte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig Donkerte Resolutie Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig Verz. met snelkiesnr. Aan (Opties) Donkerte Resolutie Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig Verz. met groepskeuze Aan (Opties) Donkerte Resolutie Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig O. k. Aan (Opties) Donkerte Resolutie Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig a. Dit is een optionele functie. b. Deze optie verschijnt alleen als de optie Lay-out is ingesteld op Boekje kopiëren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 Menuoverzicht Scan (Zie "Scan" op pagina 237.) Lok pc Bestemming (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Dubbelzijdig Donkerte Netwerk-pc Bestemming (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Dubbelzijdig Donkerte E-mail Aan (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam SMB Bestemming (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam FTP Bestemming (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam E-mail aanpassen Van Aan CC BCC Onderwerp (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam USB (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Archiveringsbeleid Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam Gedeelde map (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDFb Archiveringsbeleid Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam WSD Bestemming a. Deze optie verschijnt alleen als de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type. b. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan Security > Digital Signature in PDF). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Menuoverzicht Eco (Zie "Eco" op pagina 262.) Eco - aan Aan Uit Instellingen Standaardmodus Aan Uit Aan-verplichta Functieconfiguratie Standaard Aangepast Directe USB (Zie "Directe USB" op pagina 263.) Afdrukken vanaf (Opties) Exempl. Auto aanpassen Dubbelzijdig Papierinvoer Kleurmodus Naar USB scannen (Opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderingb Digitale handtekening in PDFc Archiveringsbeleid Dubbelzijdig Donkerte Bestandnaam Bestandsbeheer Ruimte tonen Instelling (Zie "Systeeminstellingen" op pagina 248.) Apparaatinst. Standaardinstelling Standaard kopiëren Standaard scannen Standaard faxen Standaard naar cloud scannen Programmabeheer Papierinstelling Lade 1 Lade 2d Multif. lade Marge Gedrag van lade Automatische ladekeuze Papiervervanging Automatisch doorgaan Ladebeveilig. Lade-modus Adresboek Telefoonlijst E-mail Afdrukk. All. verw Rapport Configuratie Demopagina Helplijst Netwerkconfiguratie Biedt informatie Gebruiksteller Accounte Fax ontvangen Fax verzonden Geplande faxtaken Fax Send Confirmation Ongewenste fax a. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of de Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht On-forced. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. b. Deze optie verschijnt alleen als de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type. c. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan Security > Digital Signature in PDF). d. Dit is een optionele functie. e. Deze optie verschijnt als u uw account hebt geactiveerd op de SyncThru™ Web Service (tabblad Security > User Access Control > Accounting > Accounting Methods). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Menuoverzicht Instelling (Zie "Systeeminstellingen" op pagina 248.) E-mail verzonden PCL-tek. PS Font Adresboek Fax instellen Naar ander nr. Ontv. en doorst. Daluren Inst. ong. fax Veilig ontvangen Kengetal kiezen Ontvangen naam stempelen ECM-modus Modemsnelheid Kiesmodus Aant. x Ontvangstmodus Handmatig V/O Tijd tussen kiespogingen Aantal kiespogingen Faxbevestiging Afbeelding TCR Auto verkleinen Afdrukb. geb. Startcode voor ontvangen DRPD-modus Papierinvoer Dubbelz. afdr. Wizard Fax instellen Diagnose Smart Fax Netwerkinstellingen TCP/IP (IPv4) TCP/IP (IPv6) Ethernet 802.1x Wi-Fi Wi-Fi AAN/UIT Wi-Fi-instellingen WPS Aansluiten via PBC Aansluiten via PIN Wi-Fi Direct AAN/UIT Naam toestel IP-adres Eigenaar groep Netwerksleutel Status Wi-Fi-signaal Wi-Fi-instellingen wissen Protocolbeheer HTTP WINS SNMPv1/v2 SNTP UPnP(SSDP) mDNS SetIP SLP Netwerkconfiguratie Inst. wissen Printerinstelling Afdrukstand Dubbelzijdig Exempl. Resolutie Tekst wissen Randverbetering Invanging Scherm Auto CR Lege pagina’s overslaan Emulatie Papierinvoer Initiële instellingen Apparaat-id en faxnummer Datum & Tijd Datumnotatie Klokmodus Selecteer land Taal Standaardmodus Geluid/Volume Energ.besparing Ontwaakgebeurtenis Time-out syst. Time-out taak Time-out rij Hoogtecorrectie Toner bijna op Firmwareversie PDF-type Inst. import. Inst. export. Stand.formaat Toner Op wis.a Beeldmgr. Vapor Mode Papier stapelen Vochtigheid a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Menuoverzicht Instelling (Zie "Systeeminstellingen" op pagina 248.) Beheerinstellingen Toegangscontrole gebruikers Verificatie Kaartregistratie Stempel Stempel activeren Item Opaciteit Positie Taakstatus (Zie "Taakstatus" op pagina 261.) Huidige taak Taak voltooid Documentenvak (Zie "Documentenvak" op pagina 264.) Systeemvakken Opgesl. afdr. Naar cloud scannen (Zie "Naar cloud scannen" op pagina 265.) Google Drive Dropbox Beveiligd afdrukken Gedeelde map (Opties) Exempl. Auto aanpassen Dubbelzijdig Papierinvoer Kleurmodus Beheerderswachtwoord wijzigen Firmware upgraden Afb. overschr. Toepassing Problemen oplossen Taal 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 De standaardinstellingen van het apparaat U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270). Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via • Maand = 01 t/m 12 Samsung Easy Printer Manager > • Dag = 01 t/m 31 (Geavanceerde modus • Jaar = vier cijfers vereist activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330). • Uur = 01 t/m 12 • Minuut = 00 t/m 59 Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: • Energ.besparing: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. 1 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen op het aanraakscherm. Als u op de knop een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus. Selecteer de gewenste optie. • Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningsscherm. • Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. (Power/Wake Up) drukt, start met afdrukken of • 3 Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 267). Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 De standaardinstellingen van het apparaat Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 270. • Zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270. • Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 50. • Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 273. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 2 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 2 1 • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 3 1 Ladeverlenghendel 2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleider 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade 3 Voor Legal-papier Papier in de lade plaatsen Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 Lade 1/ optionele lade 2 1 Trek de lade uit. LGL De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina 40). Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade 2 Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade overzicht" op pagina 40). 4 Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het papier in de lade heeft geplaatst. 2 1 3 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 1 Papierlengtegeleider 2 Papierbreedtegeleider 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. 5 Plaats de lade terug in het apparaat. 6 Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 50). • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. Multifunctionele lade In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade • Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele lade. • Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). • Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in de multifunctionele lade plaatst. 1 Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en trek hem naar beneden om de lade te openen. 2 Plaats het papier in de lade. 3 Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 45). Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 4 • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken. Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op het bedieningspaneel (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 50). Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141 voor papiergewicht per vel. 4 Afdrukken op speciale afdrukmedia Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade Normaal papier ● ● ● Dik papier ● ● ● Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Dikker ● Samsung Easy Printer Manager de optie Dun ● ● ● inschakelen) > Apparaatinstellingen. Bankpost ● ● ● Als uw machine een weergavescherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt u dit instellen via het bedieningspaneel. Kleur ● Kaarten ● De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. (Geavanceerde modus Types ● ● ● ● 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Afdrukmateriaal en lade Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade Etiketten ● ● Transparanten ● ● Envelop ● ● Voorbedrukt ● ● Katoen ● ● Kringlooppapi er ● Archiefpapier ● ● ● Birefhoofd ● ● ● Geperforeerd ● ● ● Glossy foto ● ● ● ● ● Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. • (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. Enveloppen • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Afdrukmateriaal en lade • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. Transparanten • Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit lager zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op een overheadprojector worden gebruikt. • Bij afdrukken op made on transparency film with this machine are not compatible with overhead projectors and may appear as a black and white image if projected. 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat. • Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. • Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. • Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Afdrukmateriaal en lade • Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. • Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. • Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. • Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade. • Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter). • Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. - Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170 ?). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Afdrukmateriaal en lade Kartonpapier/papier van een aangepast formaat Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 ?) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Glossy foto Aanbevolen afdrukmedia: Glanzend papier (A4/Brief) voor dit apparaat van HP Professional Laser Paper 150. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Afdrukmateriaal en lade 5 Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Papierinstelling > Een lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Of u kunt deze vanaf het bedieningspaneel instellen. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). U kunt het te gebruiken formaat en type van het papier Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Afdrukmateriaal en lade 6 7 De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. Originelen voorbereiden • Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 × 356 mm. • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. • Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. • Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. • Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Afdrukmateriaal en lade 8 Originelen plaatsen 1 Til het deksel van de scanner op. U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Afdrukmateriaal en lade 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat. • Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. • Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). • Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren. • Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst. • Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken. 3 Sluit het deksel van de scanner. • Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor de ogen. In de automatische documentinvoer Using the document feeder (or duplex automatic document feeder), you can load up to 50 sheets of paper (80 g/m2, 21 lbs bond) for one job. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Afdrukmateriaal en lade 1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. 2 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 278) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 9 Afdrukken Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga dan naar de Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 289, "Afdrukken in Linux" op pagina 291 of "Afdrukken in Unix" op pagina 292). Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Eenvoudige afdruktaken 10 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop (Stop) op het bedieningspaneel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Eenvoudige afdruktaken 11 Voorkeursinstellingen openen De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model. • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 4 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. wil Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. • U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 322). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen gebruiken Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op Wissen. Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren: 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten. 12 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. 3 4 Klik op Opslaan. 5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard. Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58 Eenvoudige afdruktaken 13 Eco-afdruk 1 2 Selecteer Selecteer de gewenste optie. • Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken, meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco pagina's overslaan. Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de eco-modus uit. - Aan: Zet de eco-modus aan. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt op de SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of de Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt het bericht On-forced. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330). • Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel. 3 De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). (Eco) > Instellingen > Next op het aanraakscherm. Functieconfiguratie: Stel eigenschappen voor de Eco-modus in. - Standaard: Het apparaat is ingesteld op Standaardmodus. - Aangepast: Pas alle vereiste waarden aan. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 59 Eenvoudige afdruktaken Eco-modus in het stuurprogramma instellen De knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), is de wachtwoordknop geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco- Resultaatsimulator afbeelding ziet ( ingeschakeld. De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 60 Eenvoudige afdruktaken 14 Beveiligd afdrukken 4 Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren. Beveiligde documenten afdrukken vanaf het bedieningspaneel Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie beschermen met de beveiligde afdrukfuncties. Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™ Web Service 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Login (Aanmelden) (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web Service" op pagina 323). 3 Settings > Machine Settings > System > Ram Disk. Schakel Ram Disk in. De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). 1 Selecteer (Documentenvak) > Systeemvakken > Next > Beveiligd afdrukken op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het document dat u wilt afdrukken. 4 Druk het document af of wis het. Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61 Normaal kopiëren • Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Kopiëren" op pagina 232) voor speciale afdrukfuncties. Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). (Stop). De kopieertaak wordt dan gestopt. 16 De instellingen per kopie wijzigen 15 Normaal kopiëren 1 2 3 Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > het aanraakscherm. Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. (Opties) op • Als u tijdens het instellen van de kopieeropties tweemaal op Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Donkerte, Type origineel, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 62). 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Tik op Start op het aanraakscherm of druk op bedieningspaneel. (Stop) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Tonersterkte Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. (Start) op het 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62 Normaal kopiëren 1 2 Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > Donkerte op het aanraakscherm. (Opties) > Selecteer de gewenste optie. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. 3 • Foto: gebruik deze optie voor foto’s. • Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug ) om terug Verkleinde of vergrote kopie U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat. Type origineel Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. 1 2 Selecteer (Kopie) > Normaal kopiëren > Type origineel op het aanraakscherm. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). (Opties) > • Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar. Selecteer de gewenste optie. • Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Tekst en foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 Selecteer (Kopie) > Aangepaste kopie > Verkl./vergr. op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. (Opties) > 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63 Normaal kopiëren 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. • Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar. Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 Selecteer (Kopie) > Aangepaste kopie > Verkl./vergr. > Aangepast op het aanraakscherm. (Opties) > 2 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. 1 2 Selecteer (Kopie) > Id kopiëren op het aanraakscherm. 3 4 Druk op Next op het aanraakscherm. Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. ) om terug Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. 17 Identiteitskaarten kopiëren Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Tik op Start op het aanraakscherm of druk op bedieningspaneel. (Start) op het Het apparaat begint met het scannen van de voorkant. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64 Normaal kopiëren 5 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 6 Tik op Start op het aanraakscherm of druk op bedieningspaneel. (Start) op het Het apparaat begint met het scannen van de achterkant. Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 65 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 295), voor speciale scanfuncties. IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc. 18 Basisfuncties voor scannen Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. 3 4 Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. 2 Selecteer (Scan) > Lok pc en tik op Next op het aanraakscherm. (terug) en selecteer de gewenste scanbestemming. • Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager > • Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 296). Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). Tik op (Opties) en selecteer de gewenste optie. • U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. • Het openen van de menu's kan verschillen per model. 1 Tik op Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. 5 Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gestuurd. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 66 Basisfuncties voor faxen 19 • Zie "Faxfuncties" op pagina 306 voor speciale faxfuncties. • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. • Wij raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten zoals PSTN( Public Switched Telephone Network) wanneer u een telefoonlijn als faxlijn gebruikt. Als u internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter vermindert geluidsproductie en verbetert de kwaliteit van de verbinding. Aangezien de DSL-microfilter niet bij de machine wordt geleverd, dient u contact op de nemen met uw internetprovider. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 23). Voorbereiden om te faxen Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een stopcontact (zie "Achterkant" op pagina 23). Zie “Een faxlijn aansluiten” in de Snelle installatiegids. De methode die wordt gebruikt bij het aansluiten van een telefoonlijn verschilt per land. 20 Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 2 Selecteer (Fax) > Verzenden vanuit het geheugen > Next op het aanraakscherm. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 67 Basisfuncties voor faxen 3 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 4 Selecteer Dir. invoer of Faxlijst en voer het e-mailadres in met het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 270). 2 Selecteer (Fax) > M. hoorn op haak kiezen op het aanraakscherm. 5 Druk op Send op het aanraakscherm. 3 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). 4 5 Druk op On Hook op het aanraakscherm. 6 Tik op Start op het aanraakscherm of druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. • Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 306). • Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op apparaat begint met verzenden. (Stop) voordat het • Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren. Groepsverzending faxen naar meerdere bestemmingen verzenden Een fax handmatig verzenden Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met Dial) op het configuratiescherm. Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel. (On Hook Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 68 Basisfuncties voor faxen 22 U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn of wanneer de fax in kleur is. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 2 Selecteer (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze op het aanraakscherm. 3 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > (terug) > Next op het aanraakscherm (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 69). 4 5 Selecteer een snelkeuzenummer of een groepskeuzenummer. Druk op Send op het aanraakscherm. Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen, zie"Faxen" op pagina 242. 21 Een fax ontvangen Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 69 Basisfuncties voor faxen 1 2 Selecteer (Fax) > selecteer een item zoals Verzenden vanuit het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden, of etc. > (Opties) > Resolutie op het aanraakscherm. Selecteer de gewenste resolutie met de pijlen. Druk op om naar het vorige scherm terug te keren. U kunt de helderheid van het originele document selecteren. (Terug) • Standaard: originelen met tekens van normale grootte. • Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. • Donkerte Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. • Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen, zie"Faxen" op pagina 242. 1 Selecteer (Fax) > selecteer een item zoals Verzenden vanuit het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden, of etc. > (Opties) > Donkerteop het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste tonerinstelling met de pijlen. Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug • Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 70 Een USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. 23 Over USB-geheugen Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. • documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan • afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat • het USB-geheugenapparaat formatteren • de beschikbare geheugenruimte controleren 24 Een USB-geheugenapparaat aansluiten De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USBgeheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken. A B Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 71 Een USB-geheugenapparaat gebruiken • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USBgeheugenapparaat opslaan. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. 25 Scannen naar een USB-geheugenapparaat De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32 or "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). Scannen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 3 Selecteer (Scan) > USB > Next > Start op het aanraakscherm. Het apparaat start met scannen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 72 Een USB-geheugenapparaat gebruiken • Archiveringsbeleid: Stelt het beleid in om de bestanden te bewaren tussen het overschrijven en opnieuw benoemen. • Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in. Aangepast scannen naar USB • Donkerte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het scannen van een origineel in. U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant. • Bestandnaam: Stelt de bestandnaam in. Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat verwijderen. 1 Selecteer (Directe USB) > Naar USB scannen > (Opties) op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. • Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. • Type origineel: Stelt de originele documenten in. • Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. • Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in Bestandsindeling. • Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet selecteren in Kleurmodus. • PDF-codering: Stelt de gecodeerde PDF-bestanden in. 3 Selecteer de gewenste status. Druk op vorige scherm terug te keren. (Terug) om naar het 4 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug U kunt de standaard-scaninstellingen wijzigen (zie "Scan" op pagina 237). 26 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 73 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken. • 5 PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 27 Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of een lagere versie Een back-up maken van uw gegevens Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan. Back-up van gegevens maken Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en selecteer vervolgens (Directe USB) > Afdrukken vanaf > Next op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het gewenste bestand of de gewenste map. 4 Druk op Afdrukk. op het aanraakscherm. Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen > Inst. export. op het aanraakscherm. 3 4 5 Selecteer Gegevens instellen of Adresboek. Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 74 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Gegevens terugzetten 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen > Inst. import. op het aanraakscherm. 3 4 5 Selecteer Gegevens instellen of Adresboek. 6 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. Een afbeeldingsbestand verwijderen Selecteer het bestand dat u wilt herstellen. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. Druk op Ja verschijnt om het back-upbestand terug te zetten op het apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Next > selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > (Opties) > Verwijd. op het aanraakscherm. 3 4 Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. ) om terug 28 USB-geheugen beheren Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 75 Een USB-geheugenapparaat gebruiken USB-geheugenapparaat formatteren 4 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Bestandsbeheer > Next > selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > (Opties) > Formatteren op het aanraakscherm. 3 4 Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug ) om terug De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Directe USB) > Ruimte tonen > Next op het aanraakscherm. 3 Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 76 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • • • • • • • • • • • • • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen Beschikbare verbruiksartikelen Beschikbare accessoires Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud De tonercassette bewaren Toner herverdelen De tonercassette vervangen De cassette voor gebruikte toner vervangen Accessoires installeren De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Het apparaat reinigen 85 86 88 89 90 92 94 97 99 103 104 105 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 111 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 84 Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Tonercassette Opvangbak voor gebruikte toner Gemiddeld aantal afdrukkena Benaming van onderdeel • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Circa 6.000 standaardpagina’s (zwart) • CLT-K505L: Zwart • Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Circa 3.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan) • CLT-M505L: Magenta • Circa 14.000 standaardpagina’s (Mono) CLT-W506 • CLT-Y505L: Geel • CLT-C505L: Cyaan • Circa 3.500 standaardpagina’s (Kleur) a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 85 Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Optie Geheugenmodule Optionele lade IEEE 1284-poortb Functie Benaming van onderdeel Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM380 (1.024 MB) Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520a vastmaken bladlade. CLP-S680A Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk. ML-PAR100 • Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker kan het apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de printer driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar. • Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten. • Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-kabel aansluiten. a. Gewoon 80 g/m2 (bankpostpapier). b. De optionele IEEE1284-poort kan gebruikt worden door zowel in de USB-poort als in de 5V-uitvoerpoort in te pluggen. 3. Onderhoud 86 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Of wanneer uw machine een displayscherm heeft, wordt daarin een bericht weergegeven. De vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat, en complexiteit van de taak. 3. Onderhoud 87 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40 °C (40,00 °C). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 88 De tonercassette bewaren 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 89 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is. • Het Samsung Printing Status-programmavenster van de computer verschijnt op het scherm om aan te geven welke kleur tonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 90 Toner herverdelen 3. Onderhoud 91 De tonercassette vervangen Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z). • De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden. • Het programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332). Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 86). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 92 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 93 De tonercassette vervangen 3. Onderhoud 94 De cassette voor gebruikte toner vervangen Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 86). • Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen. • Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen. • Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken. Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin. 3. Onderhoud 95 De cassette voor gebruikte toner vervangen 1 2 1 2 2 1 3. Onderhoud 96 Accessoires installeren 4 5 Voorzorgsmaatregelen • Koppel het netsnoer los. Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld. Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen. • Apparaatopties instellen Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u met dit stuurprogramma de geïnstalleerde optionele apparaten niet kunt gebruiken, kunt u de optionele aparaten in Apparaatopties instellen. 1 Ontlaad statische elektriciteit. Het moederbord en de interne accessoires (geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde wetgeving af te voeren. Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 4 Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Instellingen. In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. 3. Onderhoud 97 Accessoires installeren • Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 - Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. - Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Selecteer Apparaatopties. Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt. 6 Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt. Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan. Selecteer de juiste optie. • Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat. 7 • Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren. • Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren. • Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht. • Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren. Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven. Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat. 3. Onderhoud 98 Accessoires installeren 6 Een geheugenmodule upgraden Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van derden. Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 88). Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de wachtrij voor actieve taken in Documentenvak (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 316 en "Documentenvak" op pagina 264) beheren. 1 2 2 1 3. Onderhoud 99 Accessoires installeren 2 2 1 1 3. Onderhoud 100 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 2 3 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport > Biedt informatie op het aanraakscherm. Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 101 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330). 1 Selecteer (Geavanceerde modus activeren) > (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen > Toner bijna op op het aanraakscherm. U kunt het Wrschuwingsniv. van de toner voor het foutbericht dat de toner bijna op is instellen in de optie Toner bijna op option. Wrschuwingsniv. betekent de resterende hoeveelheid toner (%) in de tonercassette. Standaard waarschuwingsniveau is 10 %. U kunt de waarde instellen tussen 1 en 1 and 30 %. 2 3 Selecteer de gewenste optie. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 102 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 7 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 103 Het apparaat reinigen 8 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 3. Onderhoud 104 Het apparaat reinigen 3. Onderhoud 105 Het apparaat reinigen 9 Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 3. Onderhoud 106 Het apparaat reinigen 10 Scannereenheid reinigen Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uitschakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 2 3 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water. Til het deksel van de scanner op. Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog. 4 3 1 2 1 2 3 4 4 Scannerdeksel Glasplaat van de scanner Glasplaat van de documentinvoer Witte strook Sluit het deksel van de scanner. 3. Onderhoud 107 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 108 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 113 • Vastgelopen originelen verwijderen 114 • Papierstoringen verhelpen 119 • Informatie over de status-LED 127 • Informatie over displaymeldingen 130 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 341). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 40). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). 4. Problemen oplossen 113 Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. 4. Problemen oplossen 114 Vastgelopen originelen verwijderen 1 Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 115 Vastgelopen originelen verwijderen 2 Het origineel is in de scanner vastgelopen • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 116 Vastgelopen originelen verwijderen 3 Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22). 1 2 Verwijder alle resterende pagina's uit de ADI. Verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit de ADI. 4. Problemen oplossen 117 Vastgelopen originelen verwijderen 4 Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22). 2 1 4. Problemen oplossen 118 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 5 In lade 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 119 Papierstoringen verhelpen 6 In optionele lade 4. Problemen oplossen 120 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 121 Papierstoringen verhelpen 7 In de multifunctionele lade 4. Problemen oplossen 122 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 2 3 4. Problemen oplossen 123 Papierstoringen verhelpen 8 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Schakel het apparaat uit en wacht totdat het apparaat is afgekoeld voordat u papier uit het gebied rondom de fixeereenheid verwijderd. Wees voorzichtig als u papier uit dit gebied verwijderd, aangezien onvoorzichtigheid kan leiden tot verwondingen. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22). 4. Problemen oplossen 124 Papierstoringen verhelpen 9 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 125 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 126 Papierstoringen verhelpen 10 Rond de duplexeenheid 4. Problemen oplossen 127 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 130). • U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332). • Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. LED Status Uit Omschrijving Het apparaat is offline of bevindt zich in energiebesparende modus. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. Groen • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert Status Rood • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 92).b • De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • De klep is geopend. Sluit de klep. Aan • De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 130). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 119). 4. Problemen oplossen 128 Informatie over de status-LED LED Wirelessb Status Blauw ( )Power Blauw /Wake Up Eco Omschrijving Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 195). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 59). Uit Eco-modus is uitgeschakeld. Groen a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24). 4. Problemen oplossen 129 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. 11 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding • U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatusprogrammavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 332). Papierst. in duplex. Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen voor apparaten die over deze functie beschikken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 126). Papierstoring in het uitvoergebied Er is papier vastgelopen in het papieruitvoergebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 125). Papierstoring in machine Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 124). Origineel is vastgelopen Het geladen originele document is vastgelopen in de documenttoevoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 114). • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. Voorgestelde oplossing Betekenis • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. • [ladenummer] geeft het ladenummer aan. • [kleur] geeft de kleur van de toner aan. 4. Problemen oplossen 130 Informatie over displaymeldingen 12 Melding Betekenis Papierstoring in lade 1 Er is papier vastgelopen in de lade. Papierstoring in lade 2 Papier vastgelopen in multifunctionele lade Er is papier vastgelopen in de optionele lade. Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade. Voorgestelde oplossing Verwijder het vastgelopen papier (zie "In lade 1" op pagina 119). Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele lade" op pagina 120). Meldingen over de tonercassette Melding Gn cs. [kleur] tnr gepl. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade" op pagina 122). [kleur] TC niet comp. Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw. Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Beschermende film niet verwijderd van de toner. Verwijder de beschermende laag van de tonercassette. Ga naar de Snelle installatiegids die meegeleverd werd met uw apparaat. De aangegeven tonercassette is niet geschikt voor uw apparaat. Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). 4. Problemen oplossen 131 Informatie over displaymeldingen Melding Fout: [foutnummer] Fout [kleur] toner: [foutnummer]. [kleur] toner opnieuw installeren Nieuwe [kleur] TC vrb. Betekenis Voorgestelde oplossing De aangegeven tonercassette is niet juist geplaatst of de aansluiting is vies. Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 92). Melding Plaats nw. [kleur] TC Plaats nieuwe cassette met [kleur] toner Betekenis Voorgestelde oplossing De aangeduide tonercassette heeft bijna haar geschatte • U kunt kiezen tussen Stoppen of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stoppen selecteert, zal de printer stoppen met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. levensduur bereikta. • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). De aangeduide tonercassette heeft haar geschatte Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). levensduur bereikta. 4. Problemen oplossen 132 Informatie over displaymeldingen a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 86). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Papier in lade [ladenummer] is op De aangegeven papierlade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). Alle papierladen leeg Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). Verkeerd papier in MF- Er is geen papier in de lade multifunctionele lade. Plaats papier in de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele lade" op pagina 43). Cassette lade 2 uit Installeer de optionele lade 2. Wanneer de optionele lade 2 is geïnstalleerd, controleert u de kabel die het apparaat met de optionele lade 2 verbindt. Neem contact op met de klantenservice als het probleem aanhoudt. 13 Meldingen over de papierlade Melding Uitvoerbak is vol Betekenis De uitvoerlade is vol. Voorgestelde oplossing Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. De optionele lade 2 is niet geïnstalleerd. 4. Problemen oplossen 133 Informatie over displaymeldingen 14 15 Meldingen over het netwerk Melding Betekenis Div. meldingen Voorgestelde oplossing IP-conflict Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand anders gebruikt. Controleer het IPadres en stel het zo nodig opnieuw in (zie handleiding Geavanceerd). 802,1x netwerkfout Verificatie mislukt. Controleer het netwerkverificatieprot ocol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Niet juiste kam.temp. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats de machine naar een kamer met gepaste kamertemperatuur (see "Specificaties" op pagina 139). Klep staat open. Sluit de klep. De voor- of achterklep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Klep van scanner staat open De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Fout: [foutnummer] Er is een probleem in Probleem [foutnummer] het motorsysteem. motorsyst. Bel klantendienst Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 134 Informatie over displaymeldingen Melding Fout: [foutnummer] Betekenis Melding Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek hem er weer in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen. Fout: [foutnummer] Er is een probleem met Probleem [foutnummer] de fixeereenheid (fuser). met fuser. Zet het apparaat uit en weer aan Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Fout: [foutnummer] Fout: [foutnummer] Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Fout van UI-systeem: [foutnummer] Bel voor service Er is een probleem in het UI-systeem. Voorgestelde oplossing Fout: [foutnummer] Storing motor: [foutnummer] Zet het apparaat uit en aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Er is een probleem in het motorsysteem. Storing LSU: [foutnummer] Zet het apparaat uit en aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Storing ventilatie: [foutnummer] Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Fout: [foutnummer] Sensorfout: [foutnummer] Zet het apparaat uit en weer aan. Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen Voorgestelde oplossing Betekenis Er is een probleem met de LSU. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Er is een probleem in het ventilatiesysteem. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Er is een probleem in de sensor. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 135 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Transportriem klaarh De levensduur van de transportriem zal binnenkort verlopen. Verv. transportriem De transportriem is versleten. Voorgestelde oplossing Vervang de transportriem met een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Fuser klaarhouden De geschatte levensduur van de fixeereenheid is bijna bereikt. Bereid een nieuwe fixeereenheid voor ter vervanging van de oude. Neem contact op met een servicecentrum. Vervang fuser De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Plaats transp.riem De transportriem is niet geïnstalleerd. Installeer een originele transportriem van Samsung. Neem contact op met de servicevertegenwoor diger. Transp.riem nt comp De transportriem van het apparaat is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een origineel Samsungonderdeel dat voor uw apparaat werd ontwikkeld. Neem contact op met de servicevertegenwoor diger. Toneropvangbak bijna vol De cassette voor gebruikte toner is bijna vol. Houd een nieuwe cassette voor gebruikte toner gereed om de oude te vervangen. 4. Problemen oplossen 136 Informatie over displaymeldingen Melding Cassette voor gebruikte toner is vol Gn c. gebr. tnr gepl. Betekenis De cassette voor gebruikte toner is vol. De tonerafvalcontainer is niet geïnstalleerd. Voorgestelde oplossing Vervang de cassette voor gebruikte toner met een echte Samsungtonercassette (zie "De cassette voor gebruikte toner vervangen" op pagina 97). Installeer de cassette voor gebruikte toner. Indien geïnstalleerd, probeer de tonerafvalcontainer opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Vervang opneemrol De lade-opneemrol is versleten. Vervang de ladeopneemrol door een nieuwe. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Vervang vertrag.rol De vertragingsrol is versleten. Vervang de vertraagrol met een nieuwe. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Geheugen vol Het geheugen is vol. Er kunnen geen faxdata meer ontvangen worden. Druk de ontvangen faxdata in het geheugen af of verwijder ze. Scanner vergrendeld De scanner is vergrendeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 137 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 139 • Informatie over wettelijke voorschriften 151 • Copyright 165 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Omschrijving Afmetingena Breedte x Lengte x Hoogte 469 x 452,5 x 504,3 mm Gewichta Apparaat inclusief verbruiksartikelen 26,62 Kg Geluidsniveaub c Stand-bymodus Minder dan 37 dB(A) Afdrukmodus Minder dan 55 dB(A) Kopieermodus Scanmodus Temperatuur Vochtigheid Glasplaat van de scanner Minder dan 56 dB(A) Documentinvoer Minder dan 56 dB(A) Glasplaat van de scanner Minder dan 56 dB(A) Documentinvoer Minder dan 56 dB(A) Gebruik 10 tot 30 °C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 ? Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV 5. Bijlage 139 Specificaties Items Nominaal vermogend Power consumptione Draadloosg Omschrijving Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V Gemiddeld vermogen Minder dan 450 Watt Stand-bymodus Minder dan 18 Watt Energiebesparende modus Minder dan 2,5 Watt Uitgeschakelde toestandf Minder dan 0,1 Watt Network Standby-modus (Activering alle poorten) Minder dan 2,48 Watt Module SPW-B43143U a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst. d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt. f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5. Bijlage 140 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Gewicht/Capaciteita Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Gewoon papier b c Multifunctionele lade Letter 216 x 279 mm 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) Legal 216 x 356 mm • Lade 1: 250 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm Statement 140 x 216 mm A5 148 x 210 mm 105 × 148 mm A6 • Optionele lade: 520 vellen van 80 g/m2 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) Niet beschikbaar in de optionele lade. 5. Bijlage 141 Specificaties Gewicht/Capaciteita Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Envelop Dik papier b c Dikker papier b c Multifunctionele lade Envelop Monarch 98 x 191 mm 75 tot 90 g/m2 75 tot 90 g/m2 Envelop Nr. 10 105 × 241 mm • 20 vellen • 5 vellen Envelop Nr. 9 98 x 225 mm Niet beschikbaar in de optionele lade. Envelop DL 110 x 220 mm Envelop C5 162 × 229 mm Envelop C6 114 × 162 mm Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 91 tot 105 g/m2 (bankpostpapier) 91 tot 105 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen van 105 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen 164 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) 164 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen van 220 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) • 250 vellen van 70 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen 5. Bijlage 142 Specificaties Gewicht/Capaciteita Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Katoen, Kleur, Voorgedrukt Zie Normaal papier Zie Normaal papier Multifunctionele lade 75 tot 90 g/m2 75 tot 90 g/m2 • 250 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. Kringlooppapier Transparanten Zie Normaal papier Zie Normaal papier Letter, Legal, A4 Zie Normaal papier 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) • 250 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen 138 tot 146 g/m2 (bankpostpapier) 138 tot 146 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen Etikettend Kartonpapier b c Bankpostpapier Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in de optionele lade. • 10 vellen 120 tot 150 g/m2 120 tot 150 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen Niet beschikbaar in de optionele lade. 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen 105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen 105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen 5. Bijlage 143 Specificaties Gewicht/Capaciteita Type Formaat Afmetingen Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade Archief, Geperforeerd papier, Briefhoofd Zie Normaal papier Zie Normaal papier • 250 vellen • 50 vellen Glossy fotob Letter, A4, Postkaart 4x6 Zie Normaal papier 111 tot 130 g/m2 (bankpostpapier) voor lade 1 111 tot 130 g/m2 (bankpostpapier) • Lade 1: 30 vellen • 5 vellen • Optionele lade: 50 vellen Zie Normaal papier Zie Normaal papier Minimaal formaat (aangepast) • Papierlade 1: 98 × 127 mm • Optionele lade: 148,5 x 210 mm • Multifunctionele lade: 76 x 127 mm Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm 131 tot 175 g/m2 (bankpostpapier) • Lade 1: 30 vellen 131 tot 175 g/m2 (bankpostpapier) • Optionele lade: 50 vellen • 5 vellen 176 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) • Lade 1: 30 vellen 176 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) • Optionele lade: 50 vellen • 5 vellen • 60 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) voor lade 1 60 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) • 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) voor optionele lade. a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade. c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door multifunctionele lade. d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. 5. Bijlage 144 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows® 8 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 2 GB (2 GB) 20 GB Windows® 8.1 • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2012 Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32GB Windows Server® 2012 R2 5. Bijlage 145 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. Mac Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor Mac OS X 10.5 • Intel® processoren RAM Vrije schijfruimte 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel® processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7-10.9 • Intel® processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 146 Specificaties Linux Items Vereisten Red Hat Enterprise Linux 5, 6 Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 OpenSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3 Besturingssysteem Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04 SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1 Mint 13, 14 , 15 Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) Unix Items Vereisten Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC) Besturingssysteem HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC) Vrije schijfruimte Tot 100 MB 5. Bijlage 147 Specificaties 4 Netwerkomgeving U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Netwerkinterface Specificaties • Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN • 802.11b/g/n draadloos LAN Netwerkbesturingssysteem • Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.5-10.9 • UNIX OS Netwerkprotocollen • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD • SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) Draadloze netwerkbeveiliging • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK) • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 148 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 6 Veiligheid in verband met ozon De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. 5. Bijlage 149 Informatie over wettelijke voorschriften 7 9 Kwik Recycleren Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA) Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 8 Energiebesparingsmodus 10 Alleen voor China Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/ supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 5. Bijlage 150 Informatie over wettelijke voorschriften 11 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 12 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen V.S.) 13 Alleen voor Taiwan Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 151 Informatie over wettelijke voorschriften • 14 raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 5. Bijlage 152 Informatie over wettelijke voorschriften 15 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 153 Informatie over wettelijke voorschriften 16 19 Alleen Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland Alleen voor Thailand Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC. 20 Alleen voor Canada Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada. 17 Alleen voor Duitsland 18 Alleen voor Turkije Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq. 5. Bijlage 154 Informatie over wettelijke voorschriften 21 22 Faxidentificatie Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service REN-nummer (Ringer Equivalence Number) De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. 5. Bijlage 155 Informatie over wettelijke voorschriften Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". • Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. • Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. • Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. • Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. Verder moet u weten: • Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. • Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 156 Informatie over wettelijke voorschriften 23 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: aarding Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 157 Informatie over wettelijke voorschriften 24 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C267xFW] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) en de EMC-richtlijn (2004/108/EG). Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C267xFW] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EG). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. 5. Bijlage 158 Informatie over wettelijke voorschriften Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Europese landen met gebruiksbeperkingen: Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. EEA/EFTA-landen Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CEmarkering, een registratienummer van een aangemelde instantie en het waarschuwingssymbool bevat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. EU In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt. Geen beperkingen op dit ogenblik. 25 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen 5. Bijlage 159 Informatie over wettelijke voorschriften Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 160 Informatie over wettelijke voorschriften Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. 5. Bijlage 161 Informatie over wettelijke voorschriften 26 Alleen voor China 5. Bijlage 162 Copyright © 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. • AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 1.00 5. Bijlage 163 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 1. Menu´s met nuttige instellingen Installatie voor Mac 2 Afdrukken 2 Opnieuw installeren voor Mac 3 Kopiëren 4 Installatie voor Linux 4 Scan 9 Opnieuw installeren voor Linux 5 Faxen 14 Systeeminstellingen 20 Taakstatus 33 Eco 34 Directe USB 35 1. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Nuttige netwerkprogramma’s 3 Documentenvak 36 Instelling bekabeld netwerk 5 Naar cloud scannen 37 over het netwerk 9 1. Speciale functies IPv6-configuratie 19 Draadloos netwerk instellen 22 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 2 Samsung Mobile Print 42 E-mailadressen opslaan 3 De NFC-functie gebruiken 43 Verschillende tekens invoeren 5 AirPrint 51 Het faxadresboek instellen 8 Google Cloud Print™ 53 Gemachtigde gebruikers registreren 11 Afdrukfuncties 12 Scanfuncties 30 Installeren van een stuurprogramma 167 GEAVANCEERD Faxfuncties 41 Problemen met kopiëren 17 Functies voor gedeelde map gebruiken 50 Problemen met scannen 18 Optionele apparaatfuncties gebruiken 51 Problemen met faxen 20 Problemen met het besturingssysteem 22 1. Nuttige beheerprogramma's Managementhulpmiddelen gebruiken 2 Easy Capture Manager 3 Samsung Easy Color Manager 4 Samsung AnyWeb Print 5 Easy Eco Driver 6 SyncThru™ Web Service gebruiken 7 Werken met Samsung Easy Document Creator 11 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 12 Samsung-printerstatus gebruiken 16 Samsung Printer Experience gebruiken 18 1. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 2 Problemen met de voeding en het netsnoer 3 Afdrukproblemen 4 Problemen met de afdrukkwaliteit 9 168 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 182). • Installatie voor Mac 170 • Opnieuw installeren voor Mac 171 • Installatie voor Linux 172 • Opnieuw installeren voor Linux 173 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter (118 inch). Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 4 5 6 7 8 Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software). 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. Klik op Doorgaan. Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst met faxen. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 12 13 Klik op Doorgaan. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 1. Installatie van de software 170 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie ongedaan maken. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 171 Installatie voor Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 Pak het pakket uit. 7 Ga verder met de installatie. 8 9 10 11 Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma). Klik op de knop Add. Selecteer uw printer. Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Ga naar de map uld. Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh') 1. Installatie van de software 172 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 2 Open het Terminalprogramma. 3 Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh') 4 Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma. Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket. 1. Installatie van de software 173 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s • • • • • • • 176 Instelling bekabeld netwerk 178 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 182 IPv6-configuratie 192 Draadloos netwerk instellen 195 Samsung Mobile Print 215 De NFC-functie gebruiken 216 AirPrint 224 • Google Cloud Print™ 226 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8). Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • Download dit programma op de Samsung website (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 3 SyncThru™ Web Service SetIP instelling bekabeld netwerk Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • • Apparaatinstellingen aanpassen. zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 178. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 179. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 180. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175 Instelling bekabeld netwerk 4 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. • Selecteer op het aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport > Netwerkconfiguratie. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 3 4 5 Volg de instructies in het installatievenster. 5 Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Schakel het apparaat in. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176 Instelling bekabeld netwerk 6 7 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 1 2 Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. • 8 Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of Beveiliging & Privacy) > Firewall. De volgende instructies kunnen verschillen per model. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177 Instelling bekabeld netwerk 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software). 11 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (Bedraad of Draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op de knop ip-adres instellen. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan. 12 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 13 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 14 IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 1 Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en pak het programma uit. 2 Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/Linux/ noarch/at_opt/share/utils . 3 4 Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23). 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178). 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. 6 Windows Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Schakel de firewall op de computer uit voordat u het apparaat met het netwerk verbindt. Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179 Installeren van een stuurprogramma over het 4 5 Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178). 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. Volg de instructies in het installatievenster. Vanaf het Startscherm van Windows 8 • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. b Klik op Store(Store). c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. d Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 206). 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregelparameters Opdrachtregel De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtregel /s of /S Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/IPpoortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. Omschrijving De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam, IEEE1284-poortnaam of netwerkpad. Voorbeeld: • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p"USB001", /P"LPT1:", / p"hostnaam" • /p'\\computer_name \shared_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer', waarbij '\\computer_name\share d_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer' het netwerkpad naar de printer vormt door twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt op te geven, en de gedeelde naam van de printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 181 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel /a"<dest_path>" of / A"<dest_path>" Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Definitie Omschrijving /nd of /ND Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogrammab estanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabest anden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. Opdrachtregel Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 182 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel Definitie Omschrijving /up"<printernaam>" of / UP"<printernaam>" Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestanden . Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma's en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem. /v"<share name>" of /V"<share name>" Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma's toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. /o of /O Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. Definitie Opdrachtregel /h, /H of /? Omschrijving Toont het gebruik van de opdrachtregel. 7 Mac 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 Klik op Doorgaan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 183 Installeren van een stuurprogramma over het 6 7 8 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software). Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 14 Klik op IP en selecteer HP JetDirect - Socket in Protocol. 15 16 17 18 Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via. Klik op Voeg toe. Klik op Doorgaan. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 8 Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 Pak het pakket uit. Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Ga naar de map uld. Voer de opdracht "./install.sh" uit (voer als u niet als root bent aangemeld de opdracht uit met "sudo" als “sudo ./install.sh") 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 184 Installeren van een stuurprogramma over het 7 8 Ga verder met de installatie. 9 10 Klik op de knop Toevoegen. 11 Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. Zodra de installatie is voltooid, start u de het hulpprogramma Afdrukken op (ga in het menu naar Systeem > Beheer > Afdrukken of voer de opdracht "system-config-printer" uit in het terminalprogramma). Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het apparaat in. 9 UNIX • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. 1 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 2 Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. "su -" 3 Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. 4 Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's: "gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 185 Installeren van een stuurprogramma over het 5 6 Ga naar de uitgepakte map. Voer het installatiescript uit. De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken "./install –i" Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. d Voer de opdracht “./install –d” uit om het hele pakket te verwijderen. e Voer de opdracht “./install –c” uit om de verwijderingsresultaten te controleren. Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 7 Voer de opdracht “./install –c” uit om installatieresultaten te controleren. 8 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: "accept <printer_name>" "enable <printer_name>" Voer de opdracht “./install –i” uit om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1 2 Typ de naam van de printer. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 186 Installeren van een stuurprogramma over het 3 Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 6 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 187 IPv6-configuratie 10 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Inst. wissen. Via het bedieningspaneel IPv6 activeren Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Netwerkinstellingen > Inst. wissen op het aanraakscherm. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > IPv6 Activeren op het aanraakscherm. 2 3 Kies Aan om in te schakelen. Zet het apparaat uit en weer aan. Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren. DHCPv6 adresconfiguratie Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 188 IPv6-configuratie 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config. op het aanraakscherm. 11 2 Selecteer de gewenste vereiste waarde. IPv6 activeren • DHCPv6 adres: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • DHCPv6 uit: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. • Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. Via de SyncThru™ Web Service 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 3 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. 4 5 6 7 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 189 IPv6-configuratie • U kunt ook DHCPv6 instellen. • Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). 3 Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. IPv6-adresconfiguratie 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 190 Draadloos netwerk instellen Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord 12 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodusa In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. a. De ad-hocmodus wordt niet door het model C2670 ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 191 Draadloos netwerk instellen 13 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. • Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. • Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 211), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. Type verbinding Beschrijving & Gebruiksaanwijzing Met toegangspunt • Zie "Instellen op het aanraakscherm" op pagina 197. • Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 201 als u Windows gebruikt. • Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 203 als u Mac gebruikt. • Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 206. Zonder toegangspunt De ad-hocmodus gebruiken Niet beschikbaar a Wi-Fi Direct gebruiken Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209. a. De ad-hocmodus wordt niet door het model C2670 ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 192 Draadloos netwerk instellen Opnieuw verbinding maken met het netwerk 14 Instellen op het aanraakscherm Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Wanneer de draadloze verbinding is verloren, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: Verbinding maken met een draadloos netwerk • Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 182). Annuleren van het maken van een verbinding Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next > Netwerkinstellingen > Wi-Fi> Wi-Fi-instellingen op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste installatiemethode. • Lijst doorz. (aangeraden): Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. • Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 193 Draadloos netwerk instellen Uw type kiezen 15 WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken Als uw apparaat en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u eenvoudig een beveiligde draadloze verbinding instellen. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Wat u nodig hebt • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) Er zijn twee manieren beschikbaar om uw apparaat via WPS met een draadloos netwerk te verbinden. • Met de Push Button-configuratie (PBC) -methode kunt u met uw apparaat verbinding maken met een draadloos netwerk door WPS op uw apparaat in te schakelen en op de WPS (PBC)-knop van een toegangspunt (of draadloze router) met WPS-ondersteuning te drukken. • Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. Aansluiten in PBC-modus 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next > Netwerkinstellingen > Wi-Fi> WPS. 2 3 Selecteer Aansluiten via PBC. Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 194 Draadloos netwerk instellen 4 5 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). 4 De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 5 Verbinding maken in PIN-modus 1 2 3 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next > Netwerkinstellingen > Wi-Fi> WPS. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 16 Instellen in Windows Selecteer Aansluiten via PIN. Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 318). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 195 Draadloos netwerk instellen Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. USB-kabel • Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 5 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 196 Draadloos netwerk instellen 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende. • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. 8 Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Gedeelde sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 197 Draadloos netwerk instellen 9 Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 17 Instellen op Mac Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 209). • Toegangspunt • Netwerkprinter • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 10 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 198 Draadloos netwerk instellen 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Installeer software). 11 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Doorgaan. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Doorgaan. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 199 Draadloos netwerk instellen Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Gedeelde sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. 12 Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) • Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 200 Draadloos netwerk instellen • Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 209). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 182). • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 13 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. 14 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 170). • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • Netwerkkabel 18 Een netwerkkabel gebruiken Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 23). Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 201 Draadloos netwerk instellen Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178. 1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. Voorbeeld: Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178. 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. Het draadloze netwerk van het apparaat configureren 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service gebruiken. SyncThru™ Web Service gebruiken Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. • ID: admin • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Wizard. De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 202 Draadloos netwerk instellen 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. • SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. • Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord" op pagina 195). - - Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 19 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. 1 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 9 10 Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. 8 Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. Voorbeeld: Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 203 Draadloos netwerk instellen 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • ID: admin • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 20 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. • U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma compleet is, kan de Samsung Easy Printer Manager gebruikt worden om de Wi-Fi Direct-modus in te stellen en te configureren. Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac OS. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 204 Draadloos netwerk instellen Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. • Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. • Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. • • • IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. Vanaf het apparaat 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. >Next > Netwerkinstellingen > Wi-Fi> Wi-Fi Direct op het aanraakscherm. 2 Kies Aan om in te schakelen. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. 1 Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. 2 Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in. Druk, als u Linux OS gebruikt, een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 205 Draadloos netwerk instellen Het mobiele apparaat instellen 21 Problemen met draadloze netwerken oplossen • • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Printers niet gevonden • Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. • De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze netwerkprinter. • Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. • Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 206 Draadloos netwerk instellen Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging • De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk • De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres. Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort. Hoe kunt u vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. • Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Instellingen. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. - c d Voor een DHCP-netwerkomgeving Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. e f • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. Als u Windows 7/8 of Windows Server 2008 R2 gebruikt, selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Klik op het tabblad Poort. Klik op de knop Poort configureren…. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 207 Draadloos netwerk instellen g Controleer of Printernaam of IP-adres: hetzelfde is als op de netwerkconfiguratiepagina. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met het adres op het netwerkinformatierapport. Als u het IP-adres van de poort wilt wijzigen met de softwareinstallatie-cd, moet u Verbinding te maken met een netwerkprinter en vervolgens opnieuw verbinding te maken met het IP-adres. - Voor een statische netwerkomgeving Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd inschakelen. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: ▪ IP-adres: 169.254.133.42 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: ▪ IP-adres: 169.254.133.43 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) ▪ Gateway: 169.254.133.1 Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. • Andere problemen Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 208 Draadloos netwerk instellen • • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 178). • Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). • Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. • De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. • Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 209 Samsung Mobile Print 22 23 Wat is Samsung Mobile Print? Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven. Samsung Mobile Print downloaden Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten. 24 Ondersteund mobiel besturingssysteem • Android OS 2.3 of hoger • iOS 4.0 of hoger 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 210 De NFC-functie gebruiken Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele apparaat afdrukken, scannen en faxen door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag op uw printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet worden geïnstalleerd op uw mobiele apparaat. 25 Vereisten • Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger. • Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed. • De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt. • Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 21). Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0 of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd. • Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 209). • Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren. • Wanneer communicatie met NFC-apparaten aanhoudend mislukt, - Verwijdert u de hoes of cover van het mobiele apparaat, en probeert u het opnieuw. - Installeert u de batterij van het mobiele apparaat opnieuw, en probeert u het opnieuw. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 211 De NFC-functie gebruiken 26 • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. Afdrukken 1 2 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209). Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 3 4 Selecteer afdrukmodus. Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken. Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het drukken. -pictogram te 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 212 De NFC-functie gebruiken 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. 6 ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Het apparaat start met afdrukken. 27 Scannen 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209). 2 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 213 De NFC-functie gebruiken • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. 3 4 Selecteer scanmodus. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 214 De NFC-functie gebruiken 6 De printer begint met het scannen van de inhoud. De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat opgeslagen. 28 Fax verzenden 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209). 2 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het appvenster. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 215 De NFC-functie gebruiken • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. 3 4 Selecteer faxmodus. Selecteer de inhoud die u wilt faxen. Geef het faxnummer op en wijzig indien nodig de faxoptie door op te drukken. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 6 De printer begint met het faxen van de inhoud. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 216 De NFC-functie gebruiken 29 • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. Registreren van Google Cloud-printer 1 2 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 209). Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. • Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de app en probeer het opnieuw. ) op Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print is gestart. 3 4 Selecteer het statuspictogram van het apparaat. Selecteer Google Cloud Print > Registreer Google Cloud Printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 217 De NFC-functie gebruiken 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op 6 Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. Uw printer is nu geregistreerd bij de service ™Google Cloud Print. Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de pincode bij te werken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 218 AirPrint 4 Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-ID en wachtwoord in. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS . U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen. 30 AirPrint instellen Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 31 Afdrukken via AirPrint De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 2 3 4 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Servicewebsite. Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. Raak het bewerkingpictogram aan ( ). Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 219 Google Cloud Print™ Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http:// www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™. Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. 5 Klik op Register. Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. 6 Klik op Finish. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. 32 Uw Google-account registreren op de printer Registreren via de Chrome-browser Registreren via de app Samsung Mobile Print • Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app zijn geïnstalleerd op uw telefoon. 1 2 3 4 Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat. Selecteer de apparaatinstellingen. Selecteer Google Cloud Print. • U moet van tevoren een Google-account maken. 1 2 3 Open de Chrome-browser. Ga naar www.google.com. Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres. Voer de naam en beschrijving van uw printer in. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 220 Google Cloud Print™ 4 Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe. 10 11 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Typ de onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™. 33 Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. 8 9 Voer de naam en beschrijving van uw printer in. Afdrukken met Google Cloud Print™ Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. Klik op Register. De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 221 Google Cloud Print™ Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat. De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android. 1 Start Chrome. 4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties. 5 6 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print. Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store downloaden. 2 3 4 5 6 7 1 2 3 Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram ( de browser. ) in de rechterbovenhoek van Klik op de knop Afdrukken. van het document dat u wilt afdrukken. Tik op de knop Verzenden ( ). Tik op de knop Cloud Print ( ). Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. Afdrukken via de Chrome-browser De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 222 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Afdrukken 230 • Kopiëren 232 • Scan 237 • Faxen 242 • Systeeminstellingen 248 • Taakstatus 261 • Eco 262 • Directe USB 263 • Documentenvak 264 • Naar cloud scannen 265 Afdrukken • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Item Omschrijving Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit. • Lange zijde Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Printerinstelling op het aanraakscherm. Dubbelzijdig • Korte zijde Item Omschrijving Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Staand Exempl. U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. Resolutie Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Tekst wissen Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document. Afdrukstand • Liggend Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en Randverbeteri afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te ng verbeteren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 230 Afdrukken Item Invanging Omschrijving Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst wordt ook overschreven op andere kleuren. Item Stelt het type en de optie voor emulatie in. Emulatie Scherm • Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-afdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/ foto’s. • Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. • Instelling: Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in. Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid van de weergegeven kleuren. • Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij de toner gelijkmatig over de volledige pagina wordt verdeeld. Omschrijving Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt. Papierinvoer Auto: Hiermee wordt automatisch de lade geselecteerd met papier van dezelfde afmetingen als het origineel. • Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken met scherpe details over de volledige pagina. Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOSgebruikers. Lege pagina’s overslaan De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 231 Kopiëren 1 Item Kopieeropties Beschrijving U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van het papier af te drukken. • 1 -> 1-zijdig: scant één zijde van een origineel en drukt het op één papierzijde af. • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • 1 -> 2-zijdig • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • • • 1 -> 2-zijdig Geroteerd Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling > Standaard kopiëren ( of Standaard kopiëren > Algemeen ) op het aanraakscherm. Dubbelzijdig • 2 -> 1-zijdig Of tik op (Kopie) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Exempl. Beschrijving • 2 -> 2-zijdig U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het numerieke toetsenblok. • 2 -> 1-zijdig Geroteerd 3. Menu´s met nuttige instellingen 232 Kopiëren Item Beschrijving Item Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 63). Verkl./vergr. Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Donkerte Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen controleren en indien nodig wijzigen. Papierinvoe r Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 62) • Auto: Selecteer deze instelling als u automatisch wilt detecteren of het te scannen document in kleur of zwartwit is en selecteer vervolgens de gewenste kleurinstelling. • Kleur: Selecteer deze instelling om in dezelfde kleur als het origineel af te drukken. Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade leeg is, automatisch een lade met hetzelfde papierformaat wordt gebruikt. Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie. U kunt de standaard kleurmodus selecteren die u wilt gebruiken voor kopieertaken. Kleurmodus Beschrijving • Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in dezelfde volgorde als het origineel. Sortering • Mono: Selecteer deze instelling om in zwart-wit af te drukken, ongeacht of het te scannen document in kleur of zwart-wit is. Formaat van origineel Type origineel Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. • Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van afzonderlijke pagina's. Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Type origineel" op pagina 63) 3. Menu´s met nuttige instellingen 233 Kopiëren Item Beschrijving Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel papier. 1 2 3 4 Beschrijving Normaal kopiëren Er kunnen snel kopieën worden gemaakt. Aangepaste kopie Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde opties worden aangepast aan specifieke wensen. kopie ID Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 64). Aut.aanp. kopie Hiermee wordt de afbeelding automatisch aan het papierformaat aangepast. Lay-out Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven, zoals Idkopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort. 1 2 X-op-1 kopiëren Item Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren. Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u tijdens het kopiëren het deksel open. Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. Boekje kopiëren • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. • Linkerpagina: gebruik deze optie om de linkerpagina van het boek af te drukken. • Rechterpagina: gebruik deze optie om de rechterpagina van het boek af te drukken. • Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide pagina's van het boek af te drukken. Achtergron d wijzigen • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. • Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd. • Verbeterniv.1~2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. • Ontvlekniv.1~4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. 3. Menu´s met nuttige instellingen 234 Kopiëren Item Beschrijving Item Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen, vouwen en nietafdrukken langs een van de vier randen van een document wissen. Beschrijving Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. Watermerk • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. Rand wissen • Klein origineel: hiermee wordt de rand van het origineel gewist als het klein is. Deze functie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. • Perforeren: hiermee worden de sporen van boekbindgaatjes gewist. • Boek centreren: hiermee wordt het middelste deel van het papier gewist, dat een zwarte horizontale baan vormt wanneer u een boek kopieert. Deze functie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. • Rand wissen: voer de linker-, rechter-, boven- en ondermarge in met behulp van het numeriek toetsenblok. U kunt de stempelfunctie inschakelen. Stempel • Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer, apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-id af op de kopie. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid selecteren. • Positie: Hiermee stelt u de positie in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 235 Scan 2 Item Standaardinstellingen Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te scannen. Afhankelijk van de geselecteerde scanmethode, is deze optie mogelijk niet beschikbaar. U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • PDF met meerdere pagina's: Scant originele als PDF-bestand maar meerdere originelen worden als één bestand gescand. Om de menuopties te wijzigen: • • PDF met één pagina: Scant originelen als PDFbestand en meerdere originelen worden elk als apart PDF-bestand gescand. Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling > Standaard scannen op het aanraakscherm. Item Scan nr e-mail Naar SMB/FTP scannen Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-/FTPserver. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen verzenden naar een SMB-/FTP-server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 298). Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USBNaar USB scannen apparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen opslaan op een USB-apparaat. Scannen naar gedeelde map • TIFF met meerdere pagina's: Scant de originelen als TIFF-bestand (Tagged Image File Format) en meerdere originelen worden als één bestand gescand. Beschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een emailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen per e-mail naar de gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 297). Hiermee stelt u de scanbestemming in op een gedeeld vak. U kunt een gedeelde map maken en deze gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map gebruiken" op pagina 315). Beschrijving Bestandsindeling • TIFF met één pagina: Scant originelen als TIFFbestand (Tagged Image File Format) en meerdere originelen worden elk als apart TIFF-bestand gescand. • JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand. • XPS met meerdere pagina's: Scant originele als XPS-bestand maar meerdere originelen worden als één bestand gescand. • XPS met één pagina: Scant originelen als XPSbestand en meerdere originelen worden elk als apart XPS-bestand gescand. • XPS: Deze functie is alleen beschikbaar voor apparaten met massaopslag. • De optie JPEG kan niet worden geselecteerd bij Bestandsindeling als Mono is geselecteerd bij Kleurmodus. 3. Menu´s met nuttige instellingen 236 Scan 3 Item Beschrijving Scanopties U kunt het apparaat instellen om een serverbevestigingsrapport af te drukken. Bevestiging server U kunt het apparaat instellen om een emailbevestigingsrapport af te drukken. E-mailbevestiging • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. • Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Tik op (Scan) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. • Of selecteer • Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen. (Scan) > selecteer een menu-item > Next > (Opties) op het aanraakscherm. Item Lok pc Omschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via USB aangesloten computer. U scant de originelen en slaat de gescande afbeelding op in een map zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 66). 3. Menu´s met nuttige instellingen 237 Scan Item Omschrijving Item Omschrijving Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans instellen. Netwerk-pc Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via netwerk aangesloten computer. U scant de originelen en slaat de gescande afbeelding op in een map zoals Mijn documenten (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 296). WSD Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. • Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel. Bestemming of Aan Voer de bestemmingsinformatie in. Formaat van origineel hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel. Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. • Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24 bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde gebruikt. Kleurmodus • Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit weergegeven. 1 bit per pixel. PDF-codering Codeert PDF-bestanden als u de originelen naar PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te coderen en een wachtwoord in te stellen. Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het bestand te openen. Digitale handtekening in PDF Voegt een digitale handtekening toe aan PDFbestanden wanneer u de originelen naar PDFbestanden scant. Selecteer Aan om een digitale handtekening aan PDF-bestanden toe te voegen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 238 Scan Item Omschrijving Item Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig, 2-zijdig of 2-zijdig gedraaid). • 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt. • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt. Dubbelzijdig Archiveringsbeleid Omschrijving U kunt een beleid voor het genereren van de bestandsnaam instellen voordat u een scantaak start via de server of een USB-stick. Als het document op de server of de USB-stick dezelfde naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het bestand overschrijven. • Naam wijzigen: Het verzonden bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam die automatisch wordt gegenereerd. • 2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid. • Overschr.: Hiermee wordt het bestaande bestand overschreven. Als u een origineel op de glasplaat van de scanner legt, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de volgende pagina in te voeren. Plaats een ander origineel en druk op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee. Donkerte Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen aan. Bestandnaam Hiermee geeft u een naam op voor het bestand waarin de scangegevens worden opgeslagen. Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in. CC Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede ontvanger. BCC Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de ontvanger niet weergegeven. Onderwerp Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 239 Faxen 4 Item Standaardinstellingen Beschrijving Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u wilt faxen. Kleurmodus • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • • Kleur: Verzendt een fax in kleur. Type origineel Formaat van origineel Om de menuopties te wijzigen: Donkerte Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 69). Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. • 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt. Beschrijving Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Donkerte" op pagina 70). Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van het originele document dat wordt gescand. Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige originelen. U kunt hiermee aangeven of het apparaat de fax op een of beide zijden van het papier moet verzenden. Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm. Item • Mono: Verzendt een fax in zwart-wit. • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt. Dubbelzijdig • 2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid. Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig. 3. Menu´s met nuttige instellingen 240 Faxen 5 Item Algemene instellingen Inst. ong. fax • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Veilig ontvangen Kengetal kiezen Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. Ontvangen naam stempelen Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. ECM-modus Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Selecteer (Instellingen) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen op het aanraakscherm. Item Naar ander nr. Ontv. en doorst. Omschrijving Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming verzonden per fax of via een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. • Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 308. • Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 308. Daluren Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door de verzending van een faxbericht uit te stellen tot een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Als deze functie is ingeschakeld, worden faxen geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers die in het geheugen zijn opgeslagen onder ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om ongewenste faxberichten te blokkeren. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 313). Om de menuopties te wijzigen: • Omschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 241 Faxen Item Omschrijving Modemsnelheid Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0, 9,6 of 4,8 kbps. Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Aant. x Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Ontvangstmodus Handmatig V/O Item Omschrijving Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Faxbevestiging Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 310). Afbeelding TCR Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het versturen/ontvangen van faxen selecteren met de Auto verkleinen Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Afdrukb. geb. Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Startcode voor ontvangen Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. knop On Hook Dial ( ) een interne telefoon of een hoorn. Tijd tussen kiespogingen Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. Aantal kiespogingen Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 242 Faxen Item DRPD-modus Omschrijving Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 312). Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen controleren en indien nodig wijzigen. Papierinvoer Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade leeg is, automatisch een lade met hetzelfde papierformaat wordt gebruikt. Item Diagnose Smart Fax Omschrijving Hiermee worden de instellingen voor uw faxlijn geoptimaliseerd. • Autoconfiguratie: Als u faxen verzendt en ontvangt, controleert het apparaat regelmatig of er fouten optreden en worden de faxinstellingen automatisch geconfigureerd om een stabiele verbinding te waarborgen. • Nu starten: Hiermee kunt u de omgeving automatisch detecteren of handmatig opgegeven als u faxen verzendt of ontvangt. Selecteer Automatische detectie om de omgeving automatisch te detecteren of geef de faxomgeving handmatig op als Normaal, VoIP(kantoor), Geluid(thuis) of Hard geluid. • Initialisatie: Hiermee worden alle instellingen opnieuw ingesteld. Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo kunt u besparen op het papiergebruik. Dubbelz. afdr. • Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af. • Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier af met een bindrand langs de lange kant. • Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier af met een bindrand langs de korte kant. Wizard Fax instellen Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde faxopties te configureren zoals apparaat-id, faxnummer, enzovoort. 3. Menu´s met nuttige instellingen 243 Faxen 6 Item Fax verzenden • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Uitgesteld verzenden Beschrijving Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 307). U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Om de menuopties te wijzigen: • Tik op (Fax) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Verz. met snelkiesnr. Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de snelkiesnummerlijst. Verz. met groepskeuze Afbeelding faxen naar een bestemming uit de groepskeuzelijst (zie "" op pagina 68). O. k. Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus. Beschrijving Verzenden vanuit het geheugen Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen aan specifieke wensen. M. hoorn op haak kiezen Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen verzenden. 3. Menu´s met nuttige instellingen 244 Systeeminstellingen 7 Item Initiële instellingen Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Energ.besparing • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • op een willekeurige knop op het bedieningspaneel drukken. Om de menuopties te wijzigen: Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Initiële instellingen op het aanraakscherm. Item Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te activeren: • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. • Omschrijving Ontwaakgebeurteni s Hiermee stelt u de apparaat-id en het faxnummer in die/ dat boven aan elke faxpagina die u verzendt wordt afgedrukt. Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Datumnotatie Hiermee stelt u de datumindeling in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur. Selecteer land Met deze optie selecteert u het land. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. • de voorklep openen of sluiten • een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen Omschrijving Apparaat-id en faxnummer • papier in een lade plaatsen • een USB-apparaat aansluiten (alleen voor modellen die ondersteuning bieden voor USBgeheugenapparaten) Time-out syst. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-out is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. Time-out taak Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. Standaardmodus Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat in op de fax-, kopieer- of scanmodus. Time-out rij Stelt de tijd in om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten wachten. Geluid/Volume Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen (zie "Geluid/Volume" op pagina 251). Hoogtecorrectie Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. 3. Menu´s met nuttige instellingen 245 Systeeminstellingen Item Toner bijna op Firmwareversie Omschrijving Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in- en uitschakelen. Item Beeldmgr. Aangepaste kleur Hiermee kunt u de firmwareversie van het product weergeven. Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en niet afhankelijk van andere toepassingen voor het weergeven van lettertypen, openen van hyperlinks of uitvoeren van scripts, geluidsbestanden of videobestanden. Inst. import. Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat. Inst. export. Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen naar een geheugenstick. Stand.formaat Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. Toner Op wis. Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur aanpassen. • Dichtheid afdrukken: Hiermee kunt u het kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid. • Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als normaal PDF-bestand op. PDF-type Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. • Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd. Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de gegevens als PDF-bestand opslaat. • PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDFbestand dat over de noodzakelijke informatie beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen worden. Omschrijving Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit. Automatische kleurregistratie het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding met een patroon af om de kleurafdrukpositie te kalibreren. Deze functie verbetert de scherpte en duidelijkheid van de gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het apparaat de gekleurde afbeelding meer als de afbeelding op de monitor op het papier afdrukt. Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten zeerste aangeraden om dit menu handmatig te bedienen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 246 Systeeminstellingen Item Tone Adjustment Omschrijving • Standaard: Het apparaat berekent automatisch de tonerdichtheid van het apparaat voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert, wordt het apparaat gekalibreerd op de fabrieksinstellingen van de tonerdichtheid. Item Vochtigheid Omschrijving Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. • Automatische aanpassing van kleurtoon: Hiermee kunt u automatisch de kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke kleurafdrukkwaliteit. • Kalibratie van id-sensor: Hiermee worden automatisch versleten of verminderde verbruiksartikelen zoals toner of apparaatonderdelen geregistreerd en deze informatie wordt gebruikt om de kleurdichtheid aan te passen. Als uw gele toner bijvoorbeeld opraakt, berekent het apparaat hoeveel gele toner er nog over is en past het de kleurdichtheid daaraan aan om ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit goed blijft. U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het afdrukken wordt geproduceerd verminderen. Vapor Mode • Uit: Schakelt Vapor Mode uit. • Aan: Schakelt Vapor Mode in. • Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode als het apparaat langer in vochtige omgevingen staat. Papier stapelen Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 247 Systeeminstellingen 8 Item Geluid/Volume Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Comm., staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst.> Next > Initiële instellingen > Geluid/Volume op het aanraakscherm. Item Luidsprekervolum e Toetsgeluid Alarmsignaal Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt een waarschuwingstoon afgespeeld wanneer er een fout optreedt of wanneer een faxcommunicatie wordt beëindigd. U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. a Druk op Fax op het aanraakscherm. b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus. Omschrijving Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt iedere keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid afgespeeld. Omschrijving Dial Tone Volume Hiermee wordt het volume van de kiestoon aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren. Belvolume Hiermee wordt het volume van de beltoon aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 248 Systeeminstellingen 9 Item Papierinstelling Beschrijving Hiermee stelt u de marges van het document in. • Algemene marge / Multif. lade / Lade 1 / Lade 2 • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). - Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. - Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig afdrukken in. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instellingen) > Apparaatinstellingen > Volgende > Papierinstelingen en selecteer op het aanraakscherm een ladetype of Marge. Item Marge - Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het papier is de marge op kant A het dichtst bij de bindrand even groot als de smalste marge op zijde B. De marges aan de andere kant van de bindrind zijn in beide gevallen ook hetzelfde. Binding is alleen beschikbaar in Algemene marge. Beschrijving Papierformaat Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Bevestiging ladeing Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend met de vraag om het papierformaat en -type van de zojuist geopende lade in te stellen. • Emulatiemarge Stelt de papiermarge voor de emulatieafdrukpagina in. - Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in. - Linkermarge: Stelt de linkermarge in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 249 Systeeminstellingen 10 Item Gedrag van lade • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Automatisch doorgaan • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Hiermee kunt u instellen of u de functie Automatische ladekeuze wilt gebruiken. Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Gedrag van lade op het aanraakscherm. Item Automatisch e ladekeuze Omschrijving Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1. Papierverva nging Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1 bij het overschakelen naar een andere lade overgeslagen. Ladebeveilig Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken worden er niet door beïnvloed. Lade-modus Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch hebt geselecteerd bij Papierinvoer in het printerstuurprogramma. Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. • Na 30 sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. • Na 0 sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. Om de menuopties te wijzigen: • Omschrijving Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. • Dynamisch: Als u een lade opent en sluit wanneer het type of formaat papier niet overeenkomt, worden de papierinstellingen (formaat en type) automatisch gewijzigd in de voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het apparaat ervan uit dat het papier in de lade is vervangen met papier van het juiste type en formaat vereist voor de taak.) • Stat.: De lade-instellingen wijzigen niet als u de lade opent en sluit. 3. Menu´s met nuttige instellingen 250 Systeeminstellingen 11 Item Rapport Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Account Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. Voor elke gebruiker kunt u een rapport met aantal afdrukken printen. Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Fax verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. Geplande faxtaken Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport op het aanraakscherm. Item Omschrijving Omschrijving Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af. Demopagina Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Ongewenste fax Hiermee worden de ongewenste faxnummers afgedrukt. Helplijst Hiermee wordt de helppagina afgedrukt om te controleren of uw apparaat goed werkt. E-mail verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de e-mails die u onlangs hebt verzonden. PCL-tek. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken. Netwerkconfiguratie Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. PS Font Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3-lettertypen af. Biedt informatie Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken. Adresboek Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 251 Systeeminstellingen 12 Optie Netwerkinstallatie TCP/IP (IPv6) • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Beschrijving Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 192). Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. Ethernet Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten. U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). Ethernetp oort Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Netwerkinstellingen op het aanraakscherm. Optie Beschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 178). TCP/IP (IPv4) Ethernetsnelheid Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 802.1x U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. Wi-Fi Selecteer deze optie om gebruik te maken van het draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 195). Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. 3. Menu´s met nuttige instellingen 252 Systeeminstellingen Optie Beschrijving • HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windowsbesturingssysteem. • SNMPv1/v2: U kunt het SNMP (Simple Network Management Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren. • SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken van computersystemen via internet gesynchroniseerd (NTP) zodat er geen tijdsverschil is als er gegevens worden uitgewisseld. Protocolbe • UPnP(SSDP): U kunt een UPnP-protocol instellen. heer • mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name System) opgeven. • SetIP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd. Optie Beschrijving Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. Inst. wissen Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Netwerkco nfiguratie Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en configuratie van uw apparaat. 3. Menu´s met nuttige instellingen 253 Systeeminstellingen 13 14 Adresboekinstellingen Beheerinstellingen • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek op het aanraakscherm. Optie Omschrijving Telefoonlijst Hiermee kunt u de telefoonlijst weergeven, afdrukken of verwijderen, en er items aan toevoegen. U kunt ook een groep maken. E-mail Hiermee kunt u de e-maillijst weergeven, afdrukken of verwijderen, en kunt u er items aan toevoegen. U kunt ook een groep maken. Afdrukk. Hiermee drukt u het adresboek af. All. verw Hiermee verwijdert u het volledige huidige adresboek. Om de menuopties te wijzigen: • Selecteer Item (Instelling) > Beheerinstellingen > Next. Omschrijving Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het apparaat controleren. U kunt verschillende machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het apparaat. Toegangscontr ole gebruikers U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control (zie "Gemachtigde gebruikers registreren" op pagina 276). 3. Menu´s met nuttige instellingen 254 Systeeminstellingen Item Stempel Omschrijving Item Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor toegang tot het menu Beheerinstellingen. Change Admin. Wachtwoord Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de Beheerinstellingen van het apparaat. Firmware upgraden Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand. Omschrijving U kunt toepassingen installeren of verwijderen. Toepassing • Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde toepassingen verwijderen of inschakelen/uitschakelen. • Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe toepassing installeren via een USB. U kunt de methode voor het overschrijven van het veilige nietvluchtige geheugen selecteren. • Aangepast: selecteer deze optie om het aantal keren in te voeren dat het geheugen zal worden overschreven. De harde schijf wordt net zo vaak overschreven als het aantal keren dat u selecteert. • Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7 keer te overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer dat het geheugen wordt overschreven, wordt afwisselend 0x00 en 0xff gebruikt om de schijf te overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt. Afb. overschr. • DoD5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van de schijf is vastgelegd door US DoD. • Australische ACSI33: selecteer deze optie om het geheugen 5 keer te overschrijven. Wanneer het geheugen 5 keer wordt overschreven, wordt het teken "C" en respectievelijke aanvulling alternatief gebruikt om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een verplichte validatie. Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens gebruikt. 3. Menu´s met nuttige instellingen 255 Taakstatus • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Tik op (Taakstatus) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Omschrijving Huidige taak Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan. Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 256 Eco • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Tik op (Eco) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Omschrijving Eco - aan of Eco - uit Hiermee zet u de eco-modus aan of uit of schakelt u de optie Aan-verplicht in. Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen configureren en standaardinstellingen wijzigen. Instellingen • Standaardmodus: Hiermee kunt u de standaardmodus in- of uitschakelen. • Functieconfiguratie: Selecteer de Standaardmodus of de Aangepast modus. 3. Menu´s met nuttige instellingen 257 Directe USB • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Tik op (Directe USB) en selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Omschrijving Afdrukken vanaf Hiermee kan de bestandenlijst vanuit de bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer een bestand om af te drukken. Naar USB scannen Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USBapparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen opslaan op een USBapparaat. Bestandsbeheer Hiermee kan de bestandenlijst vanuit de bestandsnavigatie worden bekeken. Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het USBapparaat formatteren. Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 258 Documentenvak • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. • Tik op (Documentenvak) > Next en selecteer het gewenste menuitem op het aanraakscherm. Optie Systeemvakken Omschrijving Hiermee slaat u de afdrukinformatie op of drukt u de beveiligde pagina af. • Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden ingevoerd. • Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen informatie af nadat er een wachtwoord is ingevoerd. Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer om uw taken in op te slaan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 259 Naar cloud scannen • U kunt de beschikbare functies controleren in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 32). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Om de menuopties te wijzigen: • Tik op (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Standaardinstelling > Standaard naar cloud scannen op het aanraakscherm. • Of tik op (Naar Cloud scannen) > selecteer het gewenste menuitem > Next op het aanraakscherm. Item Google Drive Dropbox Omschrijving Hiermee wordt de scanbestemming ingesteld op Google Drive en Dropbox for Cloud. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen verzenden naar Google Drive en Dropbox (zie "Scannen met clouddienst" op pagina 301). 3. Menu´s met nuttige instellingen 260 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 267 • E-mailadressen opslaan 268 • Verschillende tekens invoeren 270 • Het faxadresboek instellen 273 • Gemachtigde gebruikers registreren 276 • Afdrukfuncties 277 • Scanfuncties 295 • Faxfuncties 306 • Functies voor gedeelde map gebruiken 315 • Optionele apparaatfuncties gebruiken 316 De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. • Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. U kunt de hoogte ook instellen via de optie Initiële instellingen op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 38). 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Initiële instellingen > Hoogtecorrectie on the touch screen 2 2,000 m (6,561 ft) 3 1,000 m (3,280 ft) 4 0 1 2 3 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 330). 4. Speciale functies 267 E-mailadressen opslaan Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in het adresboek. 3 4 5 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Klik op Address Book > Individual > Add. Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in. 1 Opslaan op uw computer Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen, moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™ Web Service. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). 2 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of FTP in en voert u de gegevens in. 6 Klik op Apply. Als u een groep maakt, 1 klikt u op Address Book > Group > Add Group. 2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name. U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add individual(s) after this group is created inschakelt. 3 Klik op Apply. 4. Speciale functies 268 E-mailadressen opslaan 2 Zoeken naar een e-mailadres Het geheugen alfabetisch doorzoeken 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > E-mail > Lijst bekijken > Individueel of Groep op het aanraakscherm. 2 U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren. Zoeken met een specifieke beginletter 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > E-mail > Lijsten bekijken > Individueel of Groep op het aanraakscherm. 2 Selecteer (Opties) > Zoeken en voer de eerste letters in van de naam die u zoekt. 3 Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste nummer verschijnen. 4. Speciale functies 269 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. Toets Toegewezen cijfers, letters of symbolen 1 @/.’1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 * *%^_~!#$()[] (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 3 Informatie over het toetsenbord Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. • U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken. • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 4. Speciale functies 270 Verschillende tekens invoeren 4 Informatie over het pop-uptoetsenbord nr. 1 Enkele van de volgende toetsen verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 2 3 U kunt letters, cijfers of speciale symbolen invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Dit toetsenbord gebruikt de standaard QWERTY-indeling voor meer gebruiksgemak. Wanneer u een invoerveld aanraakt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Standaard geeft het toetsenbord kleine letters weer. 4 3 5 2 4 5 9 Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het invoergebied. Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters. Hiermee keert u terug naar het hogere menu. Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied. Verwijdert alle tekens in het invoergebied. Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of speciale symbolen. 7 Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het invoergebied. 8 9 7 Omschrijving 6 6 1 Toets Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens. Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een pauze invoegen. 8 4. Speciale functies 271 Het faxadresboek instellen U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen in het adresboek. 5 Een snelkiesnummer vastleggen 1 Selecteer (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze > Next op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het gewenste aantal. Druk op Send. 7 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel > (Menu) > Toevoeg. op het aanraakscherm. 2 Voer de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkeuzenummer in. Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( naar de stand-bymodus. Snelkiesnummers bewerken ) om terug te keren 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het snelkeuzenummer dat u wilt bewerken. 4 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( keren naar de stand-bymodus. Wijzig de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkeuzenummer. Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 6 Snelkiesnummers gebruiken Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. • In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt. • In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt. ) om terug te 8 Een groepskiesnummer vastleggen 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep > (Menu) > Toevoeg. op het aanraakscherm. 2 Selecteer de Groepsleden > Telefoonlijst. 4. Speciale functies 272 Het faxadresboek instellen 3 4 Selecteer een individueel adres en druk op (terug). Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( keren naar de stand-bymodus. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapport > Adresboek op het aanraakscherm. 2 Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. ) om terug te Het apparaat begint met afdrukken. 9 Groepsnummers bewerken 11 Een item in het adresboek zoeken 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het groepskeuzenummer dat u wilt bewerken. 4 Selecteer Groepsleden en verwijder het groepsnummer of voeg het toe met het Telefoonlijst. 5 Selecteer Naam en gebruik het toetsenbord om de groepsnaam te bewerken. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( keren naar de stand-bymodus. U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Groep > (Menu) > Zoeken op het aanraakscherm. 2 Voer de naam, het nummer of de letter waar u naar wilt zoeken in op het schermtoetsenbord en druk op OK. ) om terug te OF Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter waarnaar u wilt zoeken. 10 Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6 met het opschrift “MNO.” Adresboek afdrukken U kunt de instellingen van uw Adresboek controleren door ze in een lijst af te drukken. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( naar de stand-bymodus. ) om terug te keren 4. Speciale functies 273 Gemachtigde gebruikers registreren Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver registreren. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). 2 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 3 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 4 5 Klik op Security > User Access Control > Authentication. 6 7 8 Klik op Apply. 9 Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password, Confirm Password, E-mail Address en Fax Number. U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add individual(s) after this group is created inschakelt. 10 Klik op Apply. Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en selecteer Local Authentication in AA Method en klik. Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging. Klik op User Profile > Add. 4. Speciale functies 274 Afdrukfuncties Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 55). 12 5 6 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. 13 • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. Uw apparaat instellen als standaardprinter • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 1 • 3 4 Klik op OK. Klik op het menu Start van Windows. • 2 Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op het menu Start van Windows. • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 2 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. 4. Speciale functies 275 Afdrukfuncties • 3 4 In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. 1 Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer verbonden zijn. 14 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. • Zie "Functies per model" op pagina 8. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft. • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het XPS-printerstuurprogramma in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 276 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help, of klik op de knop "Help gebruiken" op pagina 58). Item Meerdere pagina’s per vel uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 277 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). • Dubbelzijdig afdrukken • Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. • U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. • Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. • De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de optie Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) hebt ingeschakeld. 4. Speciale functies 278 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Dubbelzijdig afdrukken • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. • Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt. Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. 4. Speciale functies 279 Afdrukfuncties Item Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. 4. Speciale functies 280 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a b c d Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Wissen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 281 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het massa-apparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • U moet Opslagopties inschakelen om deze functie te gebruiken (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 99). • Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk. Afdrukmodus • Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. - Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. • Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. • Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt. • Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het door u geselecteerd documentenvak ingesteld is op Beveiligd moet u een wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in. 4. Speciale functies 282 Afdrukfuncties Item Taakaccountbeheer Omschrijving Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. • Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. • Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. • Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten. • Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web Service. Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk. Taakcodering De functie Taakcodering kan alleen worden geactiveerd als het massaopslagapparaat is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 4. Speciale functies 283 Afdrukfuncties • Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt. 15 Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Afdrukken Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken? Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. 1 Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Dit programma installeren: Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 3 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren. • Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat moet geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma bestanden af te drukken. (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken. 4 5 Pas de printerinstellingen naar wens aan. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. 4. Speciale functies 284 Afdrukfuncties Via het contextmenu 1 2 3 4 1 2 Open het af te drukken document. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. Kies het te gebruiken apparaat. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Afdrukken. 6 Klik op Afdrukken. Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken. De apparaatinstellingen aanpassen. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. 16 Afdrukken vanaf een Mac Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac: Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 4. Speciale functies 285 Afdrukfuncties 1 2 3 4 Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu Bestand. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Kies de andere te gebruiken opties. Klik op Afdrukken. 1 2 3 4 5 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Dubbelzijdig afdrukken Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 4. Speciale functies 286 Afdrukfuncties Help gebruiken Afdrukken vanuit een toepassing Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 17 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Klik op Print. 4. Speciale functies 287 Afdrukfuncties Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8). Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. "lp -d<printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. 1 Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma). 2 3 4 Dubbelklik op uw printer. Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype. Klik op de knop Apply. 18 Afdrukken in Unix Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8). Printereigenschappen configureren Doorgaan met de afdruktaak U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem. Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. 4. Speciale functies 288 Afdrukfuncties 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. Het tabblad General U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. • Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. 2 3 4 Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 5 Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één vel papier. • Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline). Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. 4. Speciale functies 289 Afdrukfuncties Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. 4. Speciale functies 290 Scanfuncties • Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 66). • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 66). • TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 302). • Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten. Wij adviseren u om scanfuncties te gebruiken in combinatie met het programma Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde software-cd. 19 Basisscanmethode - Zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 327. • WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 302). • USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan. • E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een emailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 297). • FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/SMBserver uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 298). Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Speciale functies 291 Scanfuncties 20 21 De scaninstellingen in de computer configureren Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 328). 2 3 4 Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. 5 Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de netwerkinterface niet ondersteunt (zie "Functies per model" op pagina 8). U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 27). Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. Selecteer de gewenste optie. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 2 Selecteer (Scan) > Netwerk-pc > Next en selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. Selecteer Opslaan > OK. 3 Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het Wachtwoord in. 4. Speciale functies 292 Scanfuncties • ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. • Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. 4 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > Start-knop op het aanraakscherm. 5 Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. Een e-mailaccount maken 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). 2 Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail Server(SMTP). 3 Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een hostnaam. 4 5 Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en 65535. 6 7 Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in voor verificatie. Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server in. Druk op Apply. • Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP Authentication in. 22 Scannen naar e-mail • Voer het IP-adres en poortnummer in. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 293 Scanfuncties Scannen en per e-mail verzenden 23 Scannen naar een FTP-/SMB-server 1 2 3 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). Selecteer Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). (Scan) > E-mail > Next op het aanraakscherm. Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in die u hebt geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). Een FTP-/SMB-server instellen 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). Selecteer Address Book > Individual > Add. U kunt u een e-mail naar uzelf verzonden door de optie Auto Send To Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op SyncThru™ Web Service. 2 3 4 5 Selecteer Dir. invoer of Adresboek en voer het e-mailadres in met het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm. 5 Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en 65535. 6 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > Start-knop op het aanraakscherm. 6 Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers. 7 Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail. 7 Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in. 4 Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in. Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in. Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een hostnaam. 4. Speciale functies 294 Scanfuncties 8 9 Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op de SMB-server. Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet worden opgeslagen. 4 Tik op (Opties) > selecteer de gewenste optie met de pijlen > Start-knop op het aanraakscherm. 5 Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel daarna naar de opgegeven server. 24 • De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet zich in de root van de server bevinden. • De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare. • Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de map zijn ingesteld. 10 Druk op Apply. Naar WSD scannen Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. Scannen en verzenden naar een FTP-/SMB-server 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 3 Selecteer (Scannen) > SMB of FTP > Volgende en selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). • De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies op een WSD-compatibele computer. • Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7 computer. 4. Speciale functies 295 Scanfuncties Een WSD-printerstuurprogramma installeren Scannen via de WSD-functie 1 Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. 2 3 Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op Volgende. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 3 Selecteer (Scan) > WSD > Next en selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. • Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/ (voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/). Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD juist is geïnstalleerd. • Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer vervolgens het IP-adres van de printer in. 4 4 Druk op Start op het aanraakscherm. Volg de instructies in het installatievenster. 25 Scannen met clouddienst U moet zijn geregistreerd bij een Google Drive en Dropbox account om deze functie te gebruiken. 4. Speciale functies 296 Scanfuncties Aanmelden bij Google Drive en Dropbox Google Drive en Dropbox volg de aanmeldinstructies van elke cloud. 1 2 Tik op 3 Voer het account en het wachtwoord in van de clouddienst om toegang te krijgen tot de gewenste clouddienst. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 3 4 Tik op 5 6 Selecteer de map waarnaar u wilt scannen. 7 Druk op Start op het aanraakscherm. (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm. Selecteer de clouddienst waar u de gescande gegevens wilt opslaan. Vink om automatisch aan te melden Automatisch aanmelden inschakelen aan en druk op OK. Druk om met een andere account aan te melden op het aanraakscherm op Afmelden en meldt u vervolgens aan als een andere gebruiker. 4 Scannen naar Google Drive en Dropbox (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm. Selecteer de cloudservice waar u de gescande gegevens wilt opslaan. Druk indien nodig op scaninstellingen. (Opties) en selecteer de gewenste Druk op OK. Het apparaat begint te scannen. 4. Speciale functies 297 Scanfuncties 26 27 Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software. 1 2 3 4 5 6 Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USBpoort. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Zoeken starten. Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. Stel de scanopties in. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 298 Scanfuncties 5 6 De toepassing Nieuwe scan wordt gestart. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 2 3 Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's. Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. 28 Scannen met Samsung Easy Document Creator Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document Creator. Klik op Scannen ( Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken. • Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 327). ) in het startscherm. 4 5 Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten. 6 Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen. 7 Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden naar SNS. 8 Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan emailen) of Delen (Uploaden). Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer opties). 4. Speciale functies 299 Scanfuncties Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd worden gescand. Gebruik het hulpmiddel Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. om meerdere selectiegebieden te kiezen. 29 Scannen met de Mac Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 2 3 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). 4 5 Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). Start Programma's en klik op Fotolader. 4. Speciale functies 300 Scanfuncties 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. • U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). • U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de map Toepassingen’s > Samsung > Samsung Scanassistent. 30 3 4 Start Programma's en klik op Fotolader. Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende besturingssysteem. • • 5 6 Scannen in Linux 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane" voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren). 3 Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt toepassen. 4 Klik op de knop Scan. Voor 10.5 - Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. - Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. Voor 10.6 -10.9 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD. Stel de scanopties in dit programma in. Scan uw afbeelding en sla deze op. • Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. • Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie. 4. Speciale functies 301 Faxfuncties 32 Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 67). Een fax met uw computer verzenden • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 31 Een verzending bevestigen Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Druk op (Stop) om het weergegeven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden. U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Faxbevestiging op het aanraakscherm. Open het document dat u wilt verzenden. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 3 4 5 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken Klik op Afdrukken of OK. Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties 4. Speciale functies 302 Faxfuncties Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waarover u meer wilt weten. 6 in het venster, en klik op 5 Voer de tijd in > Volgende > selecteer Directe invoer of Faxlijst en voer het faxnummer in met het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. Klik op verzenden. 33 Uitgestelde faxverzending 6 U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Selecteer (Fax) > Uitgesteld verzenden op het aanraakscherm. 3 Tik op (Opties) om de resolutie en de tonersterkte voor uw faxbehoeften aan te passen. 4 Tik op (terug) om terug te keren naar het vorige scherm en tik vervolgens op Next om naar het scherm Ingestelde vertraging te gaan. Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Rapporten > Geplande taken faxen op het aanraakscherm. Een gereserveerde faxtaak annuleren 1 Selecteer (Taakstatus) > Huidige taak > Next op het aanraakscherm. 2 Tik op (Annuleren) in de bedoelde faxtaak op het aanraakscherm. 4. Speciale functies 303 Faxfuncties 3 4 Druk op Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). ) om terug 34 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 3 Schakel deze optie 'Aan' en voer vervolgens het doorstuurnummer in. 4 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 35 • Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de emailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 323). • Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Naar ander nr. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het aanraakscherm. Ontvangen faxen doorsturen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 4. Speciale functies 304 Faxfuncties 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Ontv. en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorst. n. PC, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het aanraakscherm. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Selecteer (Fax) > selecteer het gewenste menu > (Opties) > Dubbelzijdig op het aanraakscherm. Selecteer Doorst.&print als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 2 Schakel deze optie 'Aan' en voer vervolgens het doorstuurnummer in. 3 Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt. • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt. • 2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt moeten worden maar waarvan de achterkant 180° gedraaid is. Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 3 36 • Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. Faxen dubbelzijdig verzenden • Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 305 Faxfuncties 37 • Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat gegevens voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de fax hebt ontvangen. • Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. • Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. • Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. Een fax met uw computer ontvangen • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op het aanraakscherm. 1 2 3 4 Open Samsung Easy Printer Manager. 5 Selecteer Opslaan > OK. 38 De ontvangstmodus wijzigen Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Ontvangstmodus op het aanraakscherm. Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat inschakelen. 2 Selecteer de gewenste optie. • Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. • Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. • • Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. • Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op vervolgens op (On Hook Dial) en (Start) te drukken. Prefix: Selecteer een prefix. 4. Speciale functies 306 Faxfuncties • Ant/Fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. 39 Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op (Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken. • DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 312 voor meer informatie. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 3 4 Druk op beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 8). 40 Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. Druk op de knop (Stop) of het home-pictogram ( te keren naar de stand-bymodus. ) om terug 4. Speciale functies 307 Faxfuncties • Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. • Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. • Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. 41 Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. 42 Faxen ontvangen in DRPD-modus Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Ontvangstmodus > DRPD op het aanraakscherm. 2 Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. 4. Speciale functies 308 Faxfuncties 3 Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Op het apparaat wordt Wachttoon weergegeven tijdens het opnemen van het belpatroon. Wanneer de opname voltooid is, wordt DRPD-instelling met succes voltooid op het scherm weergegeven. Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. Om de veilige ontvangstmodus te gebruiken activeert u het menu via Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-toon. (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Veilig ontvangen op het aanraakscherm. • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. • Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. 43 Ontvangen in veilige ontvangstmodus Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Veilig ontvangen op het aanraakscherm. 2 3 4 Selecteer Configuratie > Afdrukk. met de pijlen. Voer een wachtwoord van vier cijfers in en tik op Afdrukk.. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 309 Faxfuncties 44 45 Faxen op beide zijden van het papier afdrukken 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Next > Fax instellen > Dubbelz. afdr. op het aanraakscherm. • Uit: hiermee kunt u afdrukken in normale modus. • Lange zijde: drukt pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden als een boek. • Korte zijde: drukt de pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden als een notitieblok. Faxen ontvangen in het geheugen Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. 2 3 5 3 Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 4. Speciale functies 310 Functies voor gedeelde map gebruiken Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 47 De gedeelde map gebruiken U kunt de gedeelde map op precies dezelfde manier gebruiken als op de normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRNbestanden afdrukken. • De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen. 46 Een gedeelde map maken 1 2 Open het venster van de Windows Verkenner op de computer. 3 Maak een nieuwe map in de map nfsroot. Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld: \\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 4. Speciale functies 311 Optionele apparaatfuncties gebruiken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3 Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren. 4 5 6 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 7 Selecteer OK. 48 vanuit het stuurprogramma van de printer Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk maken of een persoonlijke taak afdrukken. Controleer de opties voor massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u de verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 99). 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus. Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard" op pagina 280). 4. Speciale functies 312 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Managementhulpmiddelen gebruiken 318 • Easy Capture Manager 319 • Samsung Easy Color Manager 320 • Samsung AnyWeb Print 321 • Easy Eco Driver 322 • SyncThru™ Web Service gebruiken 323 • Werken met Samsung Easy Document Creator 327 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 328 • Samsung-printerstatus gebruiken 332 • Samsung Printer Experience gebruiken 334 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers. 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Selecteer in het menu StartProgramma’s of Alle programma's. • 3 4 5 Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). Zoek naar Samsung-printer. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. • Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of Alle programma's. • Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. 5. Nuttige beheerprogramma's 318 Easy Capture Manager • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 319 Samsung Easy Color Manager Met Samsung Easy Color Manager kunt u kleurenbalans, helderheid, contrast en verzadiging aanpassen van elke afbeelding die u op uw pc-beeldscherm bekijkt. Het beschikt ook over verschillende speciale effecten waarmee de afbeelding kan worden verbeterd voordat deze wordt afgedrukt, zonder dat u hiervoor ervaring hoeft te hebben met het bewerken van afbeeldingen. U kunt de Samsung Easy Color Manager ook gebruiken om een persoonlijk kleurenprofiel te maken. Dit kleurenprofiel kan als kleuroptie aan het stuurprogramma van de printer worden toegevoegd. U kunt het standaardkleurprofiel ook vervangen door het nieuwe kleurprofiel naar de printer te verzenden. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 320 Samsung AnyWeb Print • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 321 Easy Eco Driver Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview. 4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 6 Klik op Afdrukken. Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren. 5. Nuttige beheerprogramma's 322 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8). 1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 1 SyncThru™ Web Service weergeven 2 SyncThru™ Web Service-overzicht 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 323 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Settings Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk. • Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x en verificatieservers in. • User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is toegewezen. 5. Nuttige beheerprogramma's 324 SyncThru™ Web Service gebruiken • System Log: System Log bevat de instellingen die betrekking hebben op logbestanden van het apparaat. - Log Configuration: Het gedeelte Log Configuration bevat de instellingen voor het opslaan van logbestanden. Log Viewer: Het gedeelte Log Viewer bevat informatie over hoe op het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken. Het tabblad Maintenance 3 E-mailmelding instellen U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. • License Management: Met de functie License Management kunt u de instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licenties daarvan beheren. • Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie Cloning in SyncThru™ Web Service. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad Settings. 5. Nuttige beheerprogramma's 325 SyncThru™ Web Service gebruiken Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt. 4 Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te gebruiken. 5 Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 6 Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System Administrator 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. 4 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. 5. Nuttige beheerprogramma's 326 Werken met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde hulpmiddelen. Klik op de knop Help ( ) in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten. De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies: • Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of meerdere afbeeldingen. • Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen. • Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen. • Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen. • Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale netwerksites (SNS). • Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar e-bookopmaak. • Plug-in: Rechtstreeks vanuit het Microsoft Office-programma scannen en faxen. 5. Nuttige beheerprogramma's 327 Samsung Easy Printer Manager gebruiken • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. 5 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. Printerlijst 1 De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Mac-gebruikers, 5. Nuttige beheerprogramma's 328 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw ie apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. Snelkoppeling en Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. 4 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven. U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie Bevat koppelingen voor overschakeling naar geavanceerde instellingen (wisselen van gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhede n bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 6 Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waarover u meer wilt weten. 3 in het venster, en klik op Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 330). 5. Nuttige beheerprogramma's 329 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 6 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. Instellingen voor faxen naar pc Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. • Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. • Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. Taakaccountbeheer Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de CounThru™administratiesoftware. 5. Nuttige beheerprogramma's 330 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. Picto gram • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 139). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Omschrijving 7 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Tonerniveau Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 1 Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 5. Nuttige beheerprogramma's 331 Samsung-printerstatus gebruiken 2 3 Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Gebruikershandlei ding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 332 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. 1 2 Printerinfor matie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau. Gebruikers handleidin g U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. 8 Alles over Samsung Printer Experience Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. De toepassing openen, Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 3 4 5 6 Bestellen Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te Verbruiksar bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze tikelen functie te gebruiken. Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Printer U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, Instellingen indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel. Apparatenli jst en Laatst gescande afbeelding In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 5. Nuttige beheerprogramma's 333 Samsung Printer Experience gebruiken Een printer verwijderen 9 Printers toevoegen/verwijderen 1 Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 4 U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. Selecteer de printer die u wilt verwijderen. Klik op Ja. 10 U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 Selecteer Printer verwijderen U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. Een printer toevoegen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. Afdrukken vanuit Windows 8 In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. Selecteer Printer toevoegen Selecteer de printer die u wilt toevoegen. Eenvoudige afdruktaken U kunt de toegevoegde printer zien. Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering printers toe te voegen. klikken om 1 2 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. 5. Nuttige beheerprogramma's 334 Samsung Printer Experience gebruiken 3 4 Selecteer uw printer in de lijst Een afdruktaak annuleren Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Stop/Clear) op het bedieningspaneel. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Klik op Meer instellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 335 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Basis Basis Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Eco-instellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Het tabblad Geavanceerd Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. 5. Nuttige beheerprogramma's 336 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Beveilig. 11 Scannen vanuit Windows 8 Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. Scannen vanuit Samsung Printer Experience Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Vertrouwelijk afdrukken Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. 5 Klik op Voorbeeldscan ( Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. ) om de afbeelding te controleren. 5. Nuttige beheerprogramma's 337 Samsung Printer Experience gebruiken 6 Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. 7 Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op. • Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. 5. Nuttige beheerprogramma's 338 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 342 • Problemen met de voeding en het netsnoer 343 • Afdrukproblemen 344 • Problemen met de afdrukkwaliteit 349 • Problemen met kopiëren 357 • Problemen met scannen 358 • Problemen met faxen 360 • Problemen met het besturingssysteem 362 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 211). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 342 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de (Power/ Wake Up)-knop op het bedieningspaneel. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 343 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. (Power/Wake Up)-knop op het bedieningspaneel. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 119). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 41). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 23). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 344 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 58). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. De helft van de pagina is blanco. Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 58). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 6. Problemen oplossen 345 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. Er worden blanco pagina’s afgedrukt. De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 92. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 346 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Het afgedrukte papier krult op. De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 6. Problemen oplossen 347 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). 6. Problemen oplossen 348 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c Onregelmatigheden • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 349 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 92). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). 6. Problemen oplossen 350 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 92). 6. Problemen oplossen 351 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 352 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). 6. Problemen oplossen 353 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). • Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 354 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 57). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 267). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 355 Problemen met kopiëren Toestand Voorgestelde oplossing Kopieën zijn te licht of te donker. Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 62). Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën. • Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden. Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider. • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 109). • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 105). Afgedrukte kopieën zijn blanco. Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak. • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af. • Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven. De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht. • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken. • Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren. • Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 356 Problemen met scannen Toestand Voorgestelde oplossing De scanner doet het niet. • Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 52). • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie. • Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat. • Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel. • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001). Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. • De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen. Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw. • De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld. • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op. • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. • Poort is uitgeschakeld. • 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond. • Ongeldige ingang. • Scannen is mislukt. 6. Problemen oplossen 357 Problemen met faxen Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in. Geen kiestoon. • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 23). • Controleer of er stroom staat op het stopcontact. • Controleer of de stroom aan staat. • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten. De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen. Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken. Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 89). Faxberichten worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 310). • Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 141). • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op. Het apparaat verzendt geen faxberichten. • Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen. 6. Problemen oplossen 358 Problemen met faxen Toestand Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit. Voorgestelde oplossing • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender. • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken. • Controleer het apparaat door een kopie te maken. • De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 94). Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt. Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is. Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 109). Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen. Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen. Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op met de klantenservice. Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. 6. Problemen oplossen 359 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is een timeoutfout in de printer opgetreden" verschijnen. Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden. Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 6. Problemen oplossen 360 Problemen met het besturingssysteem 2 Veelvoorkomende Mac-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen. 6. Problemen oplossen 361 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Er is geen xsane of eenvoudige scan-toepassing op mijn Linuxapparaat. Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/ Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora). Scanner kan niet via het netwerk worden gevonden. Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt. Als u meer dan één exemplaar afdrukt, wordt het tweede exemplaar niet afgedrukt. Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters'). De sorteeroptie kan niet worden uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma). Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2. De printer kan niet worden toegevoegd via het hulpprogramma voor afdrukken van het systeem. Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://bugs.debian.org/ cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI) Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de instellingen voor papierformaat en afdrukstand uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 362 Problemen met het besturingssysteem 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 169). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 99). Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 6. Problemen oplossen 363 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region BELARUS Country/Region ALGERIA ANGOLA ARGENTINE ARMENIA AUSTRALIA AUSTRIA AZERBAIJAN Customer Care Center BANGLADESH 021 36 11 00 www.samsung.com/ n_africa/support 91-726-7864 www.samsung.com/ support 0800-333-3733 www.samsung.com/ ar/support 0-800-05-555 www.samsung.com/ support BOLIVIA 1300 362 603 www.samsung.com/ au/support BOSNIA 0800 - SAMSUNG (0800 7267864) www.samsung.com/ at/support BOTSWANA 088-55-55-555 www.samsung.com/ support 8000-4726 www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) www.samsung.com/ support 09612300300 – non toll free www.samsung.com/ in/support 02-201-24-18 www.samsung.com/ be/support (Dutch) BELGIUM BULGARIA BURUNDI WebSite 810-800-500-55-500 WebSite BRAZIL BAHRAIN Customer Care Center www.samsung.com/ be_fr/support (French) 800-10-7260 www.samsung.com/ cl/support 051 133 1999 www.samsung.com/ support 8007260000 www.samsung.com/ support 0800-124-421 (Demais cidades e regiões) www.samsung.com/ br/support 4004-0000 (Capitais e grandes centros) 07001 33 11 ,sharing cost www.samsung.com/ bg/support 200 www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 367 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region CAMEROON Customer Care Center CHINA COLOMBIA Country/Region 7095- 0077 www.samsung.com/ africa_fr/support Cote D’ Ivoire 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca/support(English) CYPRUS www.samsung.com/ ca_fr/support (French) CZECH CANADA CHILE WebSite 800-SAMSUNG (726-7864) [HHP] 02-24828200 www.samsung.com/ cl/support 400-810-5858 www.samsung.com/ cn/support Bogotá 600 12 72Gratis desde cualquier parte del país 01 8000 112 112 ó desde su celular #SAM(726) www.samsung.com/ co/support DENMARK COSTA RICA CROATIA 00-800-1-SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 062 726 786 www.samsung.com/ hr/support www.samsung.com/ africa_fr/support 8009 4000 only from landline,toll free www.samsung.com/ gr/support 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/ cz/support 70 70 19 70 www.samsung.com/ dk/support 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 499999 www.samsung.com/ support 1-800-10-72670 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 1-800-SAMSUNG (72-6786) ECUADOR WebSite 8000 0077 DOMINICA DRC 0-800-507-7267 Customer Care Center www.samsung.com/ latin_en/ support(English) Contact SAMSUNG worldwide 368 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region EGYPT EIRE Customer Care Center 08000-726786 16580 0818 717100 800-6225 EL SALVADOR ESTONIA FINLAND FRANCE 800-7267 030-6227 515 01 48 63 00 00 WebSite Country/Region Customer Care Center www.samsung.com/ eg/support 0180 6 SAMSUNG bzw. www.samsung.com/ ie/support [HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw. 0180 6 7267864* GERMANY www.samsung.com/ de/support 0180 6 67267864* (*0,20 €/ Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,60 €/Anruf) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) GEORGIA www.samsung.com/ ee/support GHANA www.samsung.com/ fi/support WebSite GREECE www.samsung.com/ fr/support 8-800-555-555 www.samsung.com/ support 0800-10077 www.samsung.com/ africa_en/support 0302-200077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/ gr/support 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 1-800-299-0033 GUATEMALA www.samsung.com/ latin_en/support (English) Contact SAMSUNG worldwide 369 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 800-2791-9267 800-2791-9111 HONDURAS WebSite www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) (852) 3698-4698 HONG KONG www.samsung.com/ hk/support (Chinese) www.samsung.com/ hk_en/support (English) HUNGARY 0680SAMSUNG (0680-726786)0680PREMIUM (0680773-648) www.samsung.com/ hu/support INDIA 1800 3000 8282 - Toll Free1800 266 8282 - Toll Free www.samsung.com/ in/support 0800112888 021-56997777 www.samsung.com/ id/support INDONESIA IRAN ITALIA 021-8255 800-SAMSUNG (800.7267864)[HHP] 800.Msamsung (800.67267864) www.samsung.com/ iran/support www.samsung.com/ it/support Country/Region JAMAICA JAPAN Customer Care Center 1-800-234-7267 1-800-SAMSUNG (726-7864) WebSite www.samsung.com/ latin/support 0120-327-527 www.samsung.com/ jp/support 800-22273 JORDAN 06 5777444 www.samsung.com/ levant/support (English) KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799,VIP care 7700)) www.samsung.com/ support 0800 545 545 www.samsung.com/ support 183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/ ae/support (English) KENYA KUWAIT KYRGYZSTAN LATVIA LITHUANIA www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 00-800-500-55-500 www.samsung.com/ kz_ru/support 8000-7267 www.samsung.com/ lv/support 8-800-77777 www.samsung.com/ lt/support Contact SAMSUNG worldwide 370 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region LUXEMBURG MACEDONIA MALAYSIA MEXICO MOLDOVA MONGOLIA MONTENEGRO MOROCCO MOZAMBIQUE NAMIBIA NIGERIA Customer Care Center 261 03 710 WebSite www.samsung.com/ support 023 207 777 1800-88-9999 Country/Region 0-800-614-40 www.samsung.com/ support 7-800-555-55-55 www.samsung.com/ support 020 405 888 www.samsung.com/ support 080 100 2255 www.samsung.com/ n_africa/support 847267864 / 827267864 www.samsung.com/ support 08 197 267 864 www.samsung.com/ support 0800-726-7864 www.samsung.com/ africa_en/support WebSite NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com/ nl/support NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com/ nz/support 00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) www.samsung.com/ my/support 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ mx/support Customer Care Center NICARAGUA NORWAY www.samsung.com/ latin_en/support (English) 815-56 480 www.samsung.com/ no/support 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ae/support (English) OMAN PAKISTAN www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/ pk/support Contact SAMSUNG worldwide 371 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 800-7267 800-0101 PANAMA PARAGUAY www.samsung.com/ latin/support (Spanish) POLAND PORTUGAL www.samsung.com/ latin_en/support (English) 0-800-777-08 PHILIPPINES Country/Region www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 009-800-542-0001 PERU WebSite Desde celulares por favor llamar al número 336 8686 1-800-10-7267864 [PLDT]1800-8-7267864 [Globe landline and Mobile]02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ pe/support Customer Care Center WebSite 0 801-172-678* lub +48 22 607-93-33 **[HHP] 0 801-672678* lub +48 22 607-9333***(całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora)** (koszt połączenia według taryfy operatora) www.samsung.com/ pl/support 808 20 7267 www.samsung.com/ pt/support 1-800-682-3180 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) PUERTO RICO www.samsung.com/ ph/support www.samsung.com/ latin_en/support (English) 800-2255 (800-CALL) QATAR RWANDA ROMANIA www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 9999 www.samsung.com/ support 08008 SAMSUNG (08008 726 7864)TOLL FREE No. www.samsung.com/ ro/support Contact SAMSUNG worldwide 372 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region RUSSIA Customer Care Center 8-800-555-55-55 www.samsung.com/ ru/support 920021230 www.samsung.com/ sa/support SAUDI ARABIA SENEGAL SERBIA SINGAPORE SLOVENIA SLOVAKIA SOUTH AFRICA SPAIN SUDAN WebSite www.samsung.com/ sa_en/support (English)/ 800-00-0077 011 321 6899 1800-SAMSUNG (726-7864) 080 697 267090 726 786 www.samsung.com/ africa_fr/support www.samsung.com/ rs/support www.samsung.com/ sg/support www.samsung.com/ rs/si 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com/ sk/support 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ support 0034902172678[HHP] 0034902167267 www.samsung.com/ es/support 1969 www.samsung.com/ support Country/Region SWEDEN Customer Care Center 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com/ es/support 0848 726 78 64 (0848SAMSUNG) www.samsung.com/ ch/support (German) SWITZERLAND www.samsung.com/ ch_fr/support (French) 18252273 www.samsung.com/ levant/support (English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 0800-32-9999 www.samsung.com/ tw/support 0685 88 99 00 www.samsung.com/ support 0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/ th/support 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) SYRIA TADJIKISTAN TAIWAN TANZANIA THAILAND TRINIDAD & TOBAGO WebSite www.samsung.com/ latin_en/support (English) Contact SAMSUNG worldwide 373 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region TURKEY TUNISIA Customer Care Center 444 77 11 www.samsung.com/ tr/support 80-1000-12 www.samsung.com/ n_africa/support 800-SAMSUNG (726-7864) U.A.E U.K U.S.A WebSite 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/ uk/support 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ us/support Electonics U.S.A (Mobile Phones) UGANDA 0-800-502-000 [HHP] 1-888-987-HELP(4357) 0800 300 300 www.samsung.com/ ua_ru/support (Russian) 000- 405-437-33 www.samsung.com/ us/support www.samsung.com/ support www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) URUGUAY UZBEKISTAN VIETNAM ZAMBIA WebSite www.samsung.com/ ua/support (Ukrainian) UKRAINE VENEZUELA 1-800-SAMSUNG (72-6786) Customer Care Center www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) -Consummer Country/Region www.samsung.com/ latin_en/ support(English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ve/support 1800 588 889 www.samsung.com/ vn/support 0211 350370 www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 374 Verklarende woordenlijst ADF De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 375 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 376 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 377 Verklarende woordenlijst Dubbelzijdig Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. Verklarende woordenlijst 378 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 379 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 380 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 381 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 382 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 383 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 384 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 385 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 386 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 387 Index A Windows het hulpprogramma Direct afdrukken 23 gebruiken aanraakscherm toetsenbord 6 accessoires bestellen 6 installeren 17 achterkant 20 adresboek algemene instellingen 30 voorbedrukt papier 31 instellen als standaardapparaat 12 Linux 26 Mac 24 meerdere paginas afdrukken op één vel papier 25 Mac mobiel besturingssysteem 42 25 AirPrint 51 algemene pictogrammen 11 AnyWeb Print apparaat instellingen 5 20 apparaatstatus 4, 11, 14, 27 apparaatgegevens 4, 11, 14, 27 apparaatopties 17 B bewerken 8 mobileprint 42 groep bewerken 9 speciale afdrukfuncties 15 bedieningspaneel 21 groep vastleggen 9 UNIX 27 aanraakscherm 2 registreren 8 USBgeheugen 49 beveiligd afdrukken 37 werken met 8 afdrukken via google cloud 8 afdrukmedia 12 envelop 22 conventie etiketten 24 fotopapier 25 D het papierformaat instellen 26 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 12 het papiertype instellen 26 kartonpapier 25 dubbelzijdig afdrukken Mac speciale media 21 Infrastructuurmodus 22 transparanten 23 USBkabel 28 adresboekinstellingen afdrukfunctie afdrukken afdrukken naar een bestand algemene instellingen een document afdrukken 13 2 25 uitvoersteun gebruiken 53 4 C documentenvak algemene instellingen 11 36 36 draadloos WPS Index 388 Index verbinding verbreken 26, 27 46 eigenschappen van afdrukmateriaal 4 33 de ontvangstmodus wijzigen 45 functies van het apparaat 1 22 Een fax in de computer verzenden 41 draadloos netwerk netwerkkabel draadloosLED E E 3 easy document creator functies automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus 11 een fax met uw computer ontvangen 45 G Een gereserveerde faxtaak annuleren 42 geheugen een ontvangen fax doorsturen naar een 43 andere bestemming 11 een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming 43 Eco 34 faxen dubbelzijdig afdrukken 49 ecoafdruk 35 faxen dubbelzijdig verzenden 44 faxen ontvangen in het geheugen 49 converteren naar ebook een document afdrukken geheugen uitbreiden geheugenharde schijffuncties 19 50, 51 gemachtigde gebruikers registreren 11 H Linux 26 helderheid aanpassen 46 help gebruiken Mac 24 ontvangen in de DRPDmodus 47 help knop UNIX 27 ontvangen in faxmodus emailadres 3 ontvangen in telefoonmodus 46 bewaren 3 ontvangen in veilige modus 48 zoeken 4 ontvangen met een intern telefoontoestel 47 45, 46 2 het programma SetIP hulpprogramma Direct afdrukken 34, 26 22 5, 34 23 I id kopiëren 40 16 F resolutie aanpassen 45 informatie over de statusLED fax verzenden uitgestelde faxverzending 42 informatie over wettelijke voorschriften voorbereiden om te faxen 43 14 faxfunctie 41 Instellingen van beheerder foutmelding 19 instellingen voor favorieten voor groepsverzending 44 faxen algemene instellingen 14 31 Index 389 Index afdrukken apparaat 34 5 meerdere pagina's op één vel afdrukken nup K installatie van het stuurprogramma voor 15 het verbonden netwerk kopiëren printereigenschappen 27 menu Afdrukken 2 scannen 40 menuoverzicht 2 algemene instellingen 4 7 kopieën vergroten of verkleinen 39 SetIP gebruiken normaal kopiëren 38 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 4 L systeemvereisten lade breedte en lengte instellen 16 de grootte van de lade aanpassen 16 een optionele lade bestellen 6 een parallelle aansluiting bestellen 6 papier in de multifunctionele lade plaatsen 19 papierformaat en type instellen 26 LCDdisplay de status van het apparaat controleren 4, 11, 14, 27 Linux afdrukken 26 algemene Linuxproblemen 24 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden 11 Mac 25 Multifunctionele lade plaatsen 19 speciale afdrukmedia gebruiken 21 N M Naar cloud scannen Mac netwerk 37 24 algemene instellingen 28 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden 3 apparaat het programma SetIP 5, 6, 7, 34 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 14 instelling bekabeld netwerk 5 introductie van netwerkprogrammas 3 afdrukken scannen SetIP gebruiken 39 6 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 2 systeemvereisten 10 veelvoorkomende Macproblemen 23 installatie van draadloos netwerk 22 installatieomgeving 13 IPv6configuratie 19 stuurprogrammainstallatie Linux Mac UNIX Windows 15 14 16 9 Index 390 Index O speciale media onderdelen voor onderhoud opnieuw instellen knop 7 22 optionele lade 6 bestellen 6 papier plaatsen 17 originelen plaatsen 28 originelen voorbereiden 27 overlay afdrukken afdrukken 20 maken 19 verwijderen 20 plaatsing van het apparaat aanpassing aan de hoogte 2 problemen oplossen 25 Printerstatus algemene informatie 16 Linux problemen papierstoring problemen met betrekking tot netvoeding 3 4 origineel document verwijderen 3 problemen met de afdrukkwaliteit papier verwijderen 8 problemen met faxen 20 problemen met kopiëren 17 problemen met papierinvoer 23 opneemrol 26 scannereenheid 27 45 9 2 samsung printer experience 18 Samsungprinterstatus 16 Scanassistent 38 scanfunctie 30 Scannen Scannen met Samsungscanassistent 38 scannen algemene instellingen 9 basisinformatie 30 Mac 39 R Scannen in Linux 40 rapporten Scannen met het WIAstuurprogramma 37 6 problemen met scannen plaatsen plaatsen in lade 1 buitenkant S problemen met het besturingssysteem 22 Paralleelne 24 faxen 27 probleem tips om papierstoringen te voorkomen 2 binnenkant resolutie printervoorkeursinstellingen afdrukproblemen papier in de multifunctionele lade plaatsen 19 reinigen PostScriptstuurprogramma P bestellen apparaatgegevens 5, 12, 14, 15, 16, 20, 27, 28 21 18 17 Index 391 Index Scannen naar een FTPSMBserver 33 Scannen naar email 32 numeriek toetsenblok Scannen vanuit een programma voor het 37 bewerken van afbeeldingen behandelingsinstructies 8 besturingsbestand opnieuw installeren 3, 5 bewaren 8 stuurprogrammainstallatie 48 9 8 veiligheid 10 info 12 symbolen 12 scannen met de Mac 39 toner herverdelen service contact numbers 1 Speciale functies 1 specificaties 2 uitvoersteun gebruiken 4 UNIX status 22 SyncThru Web Service algemene informatie 16 7 7 T tekens invoeren toetsen V verbruiksartikelen 27 27 installatie van het stuurprogramma voor 16 het verbonden netwerk 5 systeemvereisten USB 4 bestellen 4 geschatte levensduur van tonercassette 9 tonercassette vervangen 11 35 beschikbare verbruiksartikelen de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 21 Unix stuurprogrammainstallatie Unix U afdrukken 26 23 geschatte levensduur 40 instellingen voor lade uw apparaat reinigen 12 scannen in Linux standaardinstellingen 24, 27, 2, 4 de cassette vervangen nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes afdrukmedia USBkabel tonercassette Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk 31, 35, 36 USBflashgeheugen 21 verklarende woordenlijst voorkant USBflashgeheugen afdrukken 49 beheren 51 gegevensbackup 50 scannen 48 12 1 19 W watermerk bewerken 18 maken 18 Index 392 Index verwijderen 19 werken met toetsenbord 6 Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 9 SetIP gebruiken 5, 34 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 24, 27 systeemvereisten veelvoorkomende problemen onder Windows wissen knop 9 22 21 Index 393
1 / 1

Samsung SL-C2670 Pro Xpress Handleiding

Categorie
Afdrukken
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor