HP Samsung Xpress SL-M3065 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding
M306x series
Samsung Multifunction
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 10
Informatie over deze gebruikershandleiding
11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 21
Het apparaat inschakelen 24
Het stuurprogramma installeren 25
Het stuurprogramma opnieuw installeren 28
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 31
De standaardinstellingen van het apparaat
35
Afdrukmateriaal en lade 37
Eenvoudige afdruktaken 53
Normaal kopiëren 59
Basisfuncties voor scannen 64
Basisfuncties voor faxen 66
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
72
Beschikbare verbruiksartikelen 73
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74
De tonercassette bewaren 75
Toner herverdelen 77
De tonercassette vervangen 79
De beeldeenheid vervangen 81
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 83
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
84
Het apparaat reinigen 85
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 90
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 92
Papierstoringen verhelpen 93
Informatie over de status-LED 104
3
BA
S
I
S
Informatie over displaymeldingen 107
5. Bijlage
Specificaties 114
Informatie over wettelijke voorschriften 123
Copyright 137
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 10
Informatie over deze gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 21
Het apparaat inschakelen 24
Het stuurprogramma installeren 25
Het stuurprogramma opnieuw installeren 28
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen.
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 237).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 237).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1.200 x 600 x 2 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 30 ppm (A4) of tot 31 ppm (Letter).
Gemak
Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 180).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of uw computer door
gebruik te maken van Samsung Cloud Print-apps (zie "Samsung Cloud
Print" op pagina 197).
Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 203) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 273).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 286 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 283).
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 279).
Belangrijkste voordelen
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 116).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 237).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 237).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 119).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 163.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturingssysteem M306xFD series M306xFW series
Windows
Mac
Linux
UNIX
Software M306xFD series M306xFW series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Functies per model
(: Ondersteund, : Optioneel, leeg: niet ondersteund)
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor
scannen naar pc
Instellingen voor faxen
naar pc
Geavanc. inst.
Samsung Printer Center
Samsung-printerstatus
Samsung Easy Document Creator
Easy Capture Manager
SyncThru™ Web Service
Samsung Eco Driver Pack
b
SamsungStylish Driver Pack
c
Faxen Samsung Network PC
Fax
Scannen Scan-stuurprogramma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
b. Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack geïnstalleerd zijn.
c. Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung
Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina
280).
Software M306xFD series M306xFW series
Functies per model
Verschillende functies
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
functies M306xFD series M306xFW series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad
LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
a
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
IPv6
Afdrukken via NFC (Near Field Communication)
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
Mopria
AirPrint
Samsung Cloud Print
Google Cloud Print™
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
Documentinvoer
Automatische
documentinvoer (ADI)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 54).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Het stuurprogramma installeren" op pagina 25).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
236).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
De tonercassette die is geleverd met de printer of het all-in-
oneproduct dat u hebt aangeschaft, is niet te koop en is
niet gegarandeerd compatibel met een andere printer.
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 104).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
19).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 79).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
11
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen/sommige menu's in deze
gebruikershandleiding kunnen afwijken van hoe deze op uw computer
worden weergegeven; dit is afhankelijk van de firmware/het
stuurprogramma van uw computer.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Waarsch
uwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische schade
of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
12
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel
onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat
los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van
nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te
trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
14
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het
pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst.
Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen
wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de
bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade
aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op
pagina 114).
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm
water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
18
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat Netsnoer
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer en programma's.
Beknopte installatiehandleiding
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
19
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
4
5
6
15
14 16
17
7
8
3
2
10
11
13
12
9
18
19
1 Documentinvoerklep 11 Uitvoerlade
2 Papierbreedtegeleiders op
een documentinvoer
12
Druk-ontgrendeling van de voorklep
3
Documentinvoerlade
13 NFC-tag (Near Field
Communication)
a
a. Alleen M306xFW.
4 Steun voor documentuitvoer 14 Papieruitvoersteun
5
Configuratiescherm
15 Papierbreedtegeleider op een
handmatige invoer
6 Voorklep 16 Scannerdeksel
7 Indicator papierniveau 17 Glasplaat van de scanner
8 Push-release van
handmatige invoerlade
18
Tonercassette
9 Lade 19 beeldeenheid
10 Handmatige invoer
Apparaatoverzicht
20
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
4
2
3
6
1
5
1
Aansluiting netsnoer
4 Telefoonkabelaansluiting
(LINE)
2
USB-poort
5 Uitgang voor extra
telefoontoestel (EXT.)
3 Netwerkpoort 6 Achterklep
21
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
1 Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen
en donkere afbeeldingen bevat.
2 kopie ID Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie
"Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 62).
3 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven.
4 kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
5 Faxen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6 Pijlen-links/rechts Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
12
2
1
3
4
5
7
8 9 10 11
21
20
19
18
16 14
13
17
6
15
Overzicht van het bedieningspaneel
22
1. Inleiding
7 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's.
8 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
9 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in.
10 Adresboek Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
11 Opnieuw
kiezen/
Pauzeren(-)
Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in gereedmodus) of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in (in
bewerkingsmodus).
12 Stoppen/
Wissen
Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken.
13 Aan/uit/
ontwaken
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden
op deze knop om het apparaat uit te schakelen.
14 Starten Hiermee start u een taak.
15 Energiebespa
ring
Gaat over in de energiebespaarstand.
16 M. hoorn op
haak kiezen
Wanneer u op deze knop drukt in de faxmodus, hoort u een kiestoon. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar
met bellen via de telefoonluidspreker.
17 Achterkant Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
18 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
Overzicht van het bedieningspaneel
23
1. Inleiding
19
Status-LED
a
De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 104).
Status/Draadloos-
LED
b
20 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op pagina 56).
21
Verkleinen/vergroten
a
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 25% of vergroten tot 400% wanneer u originelen kopieert
via de glasplaat (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 61).
WPS
b
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 163).
a. Alleen M306xFD.
b. Alleen M306xFW.
24
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Druk op de knop (Aan/uit/ontwaken) om het apparaat in te schakelen.
1
2
25
1. Inleiding
Het stuurprogramma installeren
Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 142, "Installatie voor Linux" op
pagina 144 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 160.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Het stuurprogramma installeren
26
1. Inleiding
12
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u in de taakbalk
X:\Setup.exe in het invoergebied Zoeken, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster en klik op Volgende.
4
Selecteer USB op het scherm Type printerverbinding en klik op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Het stuurprogramma installeren
27
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Of
u kunt het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de
Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaublad scherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
28
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung
printersoftware verwijderen.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
1 Typ in de taakbalk Programma's en onderdelen in het
invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Zoeken > typ Programma's en onderdelen.
2 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Het stuurprogramma installeren" op
pagina 25).
Het stuurprogramma opnieuw installeren
29
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung printersoftware verwijderen in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 31
De standaardinstellingen van het apparaat 35
Afdrukmateriaal en lade 37
Eenvoudige afdruktaken 53
Normaal kopiëren 59
Basisfuncties voor scannen 64
Basisfuncties voor faxen 66
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
Naast het gekozen menu verschijnt een sterretje (*).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 206).
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het
bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel
van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste menu-item verschijnt en
druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Menuoverzicht
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kop.functie (zie "Kopieerfunctie" op pagina 209)
Kopieerinstel.
(Zie "Kopieerinstel." op
pagina 211.)
Faxfunctie (zie "Faxfunctie" op pagina 213)
Formaat orig.
Verkl./vergr.
Dubbelzijdig
1-> 1-zijdig
1-> 2-zijdig
1->2-zijd. rot
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
Oorspr. type
Tekst/Foto
Foto
Tekst
Sorteren
Aan
Uit
Lay-out
Normaal
2 pagina's/vel
4 pagina's/vel
ID kopie
Achtergrondkl.
Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1 -
Vervag.niv. 4
St.inst. wijz.
Formaat orig.
Exemplaren
Verkl./vergr.
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Oorspr. type
Sorteren
Tonersterkte
Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Resolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Fotofax
Kleurenfax
Formaat orig.
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Naar ander nr.
Doorst. nr fax
Doorst. nr. mail
Ontv. doorst.
Doorst. nr fax
Doorst. nr pc
Doorst. nr. mail
Doorst. en afd.
Veilige ontv.
Uit
Aan
Afdrukken
Taak annuleren
Menuoverzicht
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxinstel. (zie "Verzendinstellingen" op pagina 214,
"Ontvangstinstellingen" op pagina 215)
Scanfunctie
(Zie "Scanfunctie" op
pagina 217.)
Scaninstel.
(Zie "Scaninstellingen" op
pagina 217.)
Afdrukinst.
(Zie "Afdrukken" op pagina
208.)
Verzending
Aant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Modem Speed
Faxbevestiging
TCR voor afb.
Kiesmodus
a
Ontvangst
Ontvangstmodus
Opn. na bels.
Ontv.g. stemp.
Startc. ontv.
Aut. verklein.
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Grootte neger.
Inst. ong. fax
DRPD-modus
Dubbelz. afdr.
St.inst. wijz.
Tonersterkte
Resolutie
Formaat orig.
Dubbelzijdig
Diag. Smartfax
Autom. config.
Nu starten
Initialiseren
V/O-rapport
Elke 50 communicaties
Nooit
Handmatig V/O
Uit
Aan
E-mailfunctie
Formaat orig.
Oorspr. type
Resolutie
Kleurmodus
Tonersterkte
Samsung Cloud
Formaat orig.
Oorspr. type
Resolutie
Kleurmodus
Tonersterkte
St.inst. wijz.
E-mailstand.
Samsung Cloud
Afdrukstand
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
Uit
Lange zijde
Korte zijde
Exemplaren
Resolutie
Duid. Tekst
Auto CR
Lege pg oversl
Emulatie
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Syst.instel.
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 218.)
Netwerk
(Zie "Netwerkinstallatie" op pagina 224.)
PrinterOn
a
(Zie "PrinterOn" op
pagina 226.)
a. Dit is alleen beschikbaar als PrinterOn is ingeschakeld, Het submenu dat verschijnt, kan verschillen wanneer het apparaat wel of niet is verbonden met de PrinterOn-server.
Apparaatinst.
Apparaat-id
Faxnummer
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Standaardmodus
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Luchtdrukcorr.
Vochtigheid
Aut. doorgaan
Verv. papier
Tonerbesparing
Eco-instel.
Smart dubbelzijdig
Papierinstel.
Papierformaat
Type papier
Papierinvoer
Marge
Geluid/Volume
Toetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
Rapport
Configuratie
Demopagina
Netwerkconf.
Info verb.art.
Gebruiksteller
Fax ontvangen
Fax verzonden
Geplande taken
Faxbevestiging
E-mail verz.
Ongewenste fax
PCL-lettertype
Adresboek
Onderhoud
Toner Op wis.
b
Gebruiksduur
Beeldmgr.
Ws tr bijna op
Bldeenh bn lg
Serienummer
b. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Statisch
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6 config
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
Wi-Fi
c
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instell.
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi Default
Protocolmgr.
HTTP
SCP
PrinterOn
WINS
SNMPv1/v2
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconf.
Instel. wissen
c. Alleen M306xFW.
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met Samsung
Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service.
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc.
inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager
gebruiken" op pagina 283).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen
van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het
tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 276).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Syst.instel. > Apparaatinst. op het
bedieningsscherm.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum en tijd: Wanneer u de tijd en datum instelt, worden deze
gebruikt voor vertraagd faxen. Ze worden afgedrukt in rapporten.
Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen naar de juiste tijd.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 229).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
De standaardinstellingen van het apparaat
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u drukt op de (Aan/uit/ontwaken) knop, start met afdrukken of
een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus.
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 228).
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 229.
zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 229.
zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 48.
zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 231.
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
2
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend
afdrukmateriaal dat voldoet aan de in deze gebruikershandleiding vermelde
richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit.
Meer papierstoringen
Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en
de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en
leveren scherpere, helderdere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van
deze gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van
de vellen, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en
vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover
men geen controle heeft.
Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of
het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Afdrukmateriaal en lade
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 116).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 116).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
1 Geleider voor lade-
uitbreiding
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
3
1
2
Afdrukmateriaal en lade
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
Beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig
afdrukken
Afhankelijk van het stroomvoltage dat uw apparaat gebruikt, verschillen de
beschikbare papiersoorten voor dubbelzijdig afdrukken. Raadpleeg de
onderstaande tabel.
4
Papier in de lade plaatsen
Wanneer u afdrukt met de lade, moet u geen papier in de handmatige
invoer plaatsen omdat dit een papierstoring kan veroorzaken.
1
Trek de lade uit.
Stroomvoltage Beschikbaar papier
110V Letter, Legal, US Folio, Oficio
1
2
220V A4
Stroomvoltage Beschikbaar papier
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 38).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, aangezien het papier hierdoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
116).
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Papier plaatsen in handmatige invoer
In de handmatige invoer kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116).
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst en zorg ervoor dat het materiaal in het midden
van de lade ligt.
Let voor optimale afdrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116) op de volgende aanwijzingen.
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 43).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
Als het papier niet goed wordt doorgevoerd bij het afdrukken, duwt u het papier met de hand tot het automatisch wordt doorgevoerd.
Wanneer de machine zich in de energiebesparende modus bevindt, voert het apparaat geen papier in van de handmatige invoer. Haal het apparaat uit de
slaapstand door op de aan/uit-knop te drukken voordat u de handmatige invoer gebruikt.
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 283).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 276).
U kunt het instellen met Syst.instel. > Papierinstel. > selecteer uw
keuze met de knop > Papierformaat of Type papier op het
bedieningspaneel.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 116).
Afdrukken op speciale media (voorzijde naar boven)
Als speciale media afdrukt worden met vouwen, kreuken of dikke
zwarte lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken
nogmaals proberen. Houd de achterklep tijdens het afdrukken
geopend.
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116 voor papiergewicht
per vel.
Types Lade Handmatige invoer
Normaal papier ●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun papier ●●
Bankpost ●●
Kleur
Kaarten ●●
Etiketten
Transparanten
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Als enveloppen worden afgedrukt met vouwen, kreukels of dikke zwarte
lijnen, moet u de achterklep openen en het afdrukken nogmaals proberen.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
Envelop
Dikke envelop
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapier ●●
Archiefpapier ●●
Types Lade Handmatige invoer
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Afdrukmateriaal en lade
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor
informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
7
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 283).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 276).
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (Menu) > Syst.instel. > Papierinstel. >
Papierformaat of Type papier op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Grootte > Bewerken...
en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
8
De uitvoersteun gebruiken
Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt
en houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
9
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
2
1
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
10
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
1
Til het deksel van de scanner op.
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
85).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
In de documentinvoer kunt u tot 40 vellen papier (80 g/m
2
, 21 lbs
bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 85).
Om af te drukken op beide zijden van het papier met de ADI, moet u
op het bedieningspaneel drukken op (kopiëren) > (Menu)
> Kop.functie > Dubbelzijdig > 1->2-zijdig or 1->2-zijd. rot en op
één zijde van het papier afdrukken en het papier opnieuw laden om
de andere zijde af te drukken.
Mogelijk is dubbelzijdig afdrukken niet beschikbaar bij sommige
modellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 237) voor speciale
afdrukfuncties.
Afhankelijk van het model of de opties worden sommige menu's
mogelijk niet ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 7).
11
Tijdens het afdrukken
Afdrukken vanaf een Mac (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
245).
Afdrukken vanuit Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 247).
Afdrukken vanuit UNIX (zie "Afdrukken in UNIX" op pagina 248).
Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor
afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of
van het programma dat u gebruikt.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
Zie "Meer instellingen openen" op pagina 292 als u Windows 8
gebruikt.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 275).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 286).
•Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer
vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface om deze functie te
gebruiken in de Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung
Printer Center gebruiken" op pagina 280).
Eenvoudige afdruktaken
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. De printer is nu ingesteld om af te drukken volgens de
door u geselecteerde instellingen. Om een opgeslagen instelling te
verwijderen, selecteert u deze uit de vervolgkeuzelijst Favorieten en
klikt u op Wissen.
14
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
15
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
Eenvoudige afdruktaken
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met
Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de
apparaatinstellingen instellen met
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. >
Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager
gebruiken" op pagina 283).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 276).
De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar
voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 275).
Instellen van Eco-modus op het
bedieningsscherm.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 31).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Syst.instel. > Apparaatinst. > Eco-instel.
op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: Selecteer deze optie om de eco-modus
(dubbelzijdig afdrukken (lange zijd), Tonerbesparing (2 en meer)
en Blanco pagina's overslaan) in of uit te schakelen.
Dubbelzijdig afdrukken en Blanco pagina's overslaan zijn
mogelijk niet beschikbaar voor sommige modellen die u gebruikt
(zie "Functies per model" op pagina 7).
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
Eenvoudige afdruktaken
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u de eco-modus instelt met een wachtwoord via de SyncThru
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings), verschijnt de melding Geforc.. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of
Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit item selecteert,
moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service (
tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco-instel).
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Schakelt de Eco-modus in Activeert de
verschillende te gebruiken eco-onderdelen.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA(International Energy Agency), het kengetal van het
Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie, en
www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "kopiëren" op pagina
209) voor speciale afdrukfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 31 or "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 21).
Afhankelijk van het model of de opties worden sommige menu's
mogelijk niet ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 7).
16
Normaal kopiëren
1
Selecteer (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer (Menu) > Kop.functie op het bedieningspaneel.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Origineel, aan te passen via de knoppen op het
bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina
60).
Normaal kopiëren
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Starten).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op (Stoppen/Wissen). De kopieertaak wordt dan gestopt.
17
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de
kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie
wijzigen.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stoppen/
Wissen) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak
hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
tot het menu" op pagina 31).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Donkerte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie >
Tonersterkte op het bedieningspaneel.
OF
Druk op de knop Tonersterkte op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Normaal kopiëren
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Selecteer (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie > Oorspr.
type op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer (Menu) > Kop.functie > Oorspr. type op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 25% of
vergroten tot 400% wanneer u originelen kopieert via de glasplaat.
Afhankelijk van het model of optionele onderdelen zijn enkele LED's
mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie > Verkl./
vergr. op het bedieningspaneel.
OF
Select (Menu) > Kop.functie > Verkl./vergr. op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Normaal kopiëren
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie > Verkl./
vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel.
OF
Select (Menu) > Kop.functie > Verkl./vergr. op het
bedieningspaneel.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
18
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
Voor een betere beeldkwaliteit selecteert u (Kopieren) >
(Menu) > Kop.functie > Oorspr. type > Foto op het
bedieningspaneel of (Menu) > Kop.functie > Oorspr. type >
Foto.
Normaal kopiëren
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Druk op kopie ID op het bedieningspaneel.
2
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
3
Plaats voorzijde en druk op Start verschijnt op het display.
4
Druk op Starten.
Het apparaat begint de voorzijde te scannen. Op het display
verschijnt Plaats achterz. en druk op Start.
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Druk op Starten.
Als u niet op (Starten) drukt, wordt alleen de voorzijde
gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op
pagina 251) voor speciale scanfuncties.
Afhankelijk van het model of de opties worden sommige menu's
mogelijk niet ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 7).
19
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 252).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Scan) > Naar pc scan. > Lokale comp. op het
bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortconnectie
of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Instellingen
voor scannen naar pc (zie "De scaninstellingen in de computer
configureren" op pagina 252).
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
Basisfuncties voor scannen
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt op de computer opgeslagen in de map
Documents\Scan. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 261), voor speciale faxfuncties.
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 20).
20
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 20). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
21
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
Basisfuncties voor faxen
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in.
5
Druk op (Starten) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax verzenden vanaf uw computer" op
pagina 262).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stoppen/Wissen)
voordat het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (M. hoorn
op haak kiezen) op het configuratiescherm.
Basisfuncties voor faxen
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
4
Druk op de (M. hoorn op haak kiezen) op het bedieningspaneel.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Starten) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist (zie
"Functies per model" op pagina 7).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 69).
Basisfuncties voor faxen
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Adresboek).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meer faxnummers wilt invoeren drukt u op OK zodra Ja
verschijnt en herhaalt u stappen 5 en 6. U kunt tot 10 bestemmingen
toevoegen.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
22
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op de faxmodus. Als u een fax
ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal
belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen.
23
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
1
Selecteer (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Basisfuncties voor faxen
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Superfijn: Originelen met extra fijne details. De modus wordt
alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert
de resolutie Superfijn ondersteunt.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto's.
Kleurenfax: originelen met kleuren.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 213).
1
Selecteer (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 72
Beschikbare verbruiksartikelen 73
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 74
De tonercassette bewaren 75
Toner herverdelen 77
De tonercassette vervangen 79
De beeldeenheid vervangen 81
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 83
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 84
Het apparaat reinigen 85
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 90
72
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
73
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Tonercassette
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 1.200 standaard pagina's MLT-D118S
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 4.000 standaard pagina's MLT-D118L
Beeldeenheid
b
b. Op basis van 3 gemiddelde enkelzijdige pagina's in papierformaat Letter/A4 per taak (en bovengenoemd dekkingspatroon). Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de
omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen de afdruktaken, de afbeeldingen, het type media en het mediaformaat.
Ong. 9.000 standaard pagina's MLT-R116
74
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt aangegeven door
het programma "Samsung-printerstatus". Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De
vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype,
papierformaat, en complexiteit van de taak.
75
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassette bevat componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur
en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met
het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste
gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
76
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
77
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Status-led knippert oranje. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 286).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade opent.
Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
Toner herverdelen
78
3. Onderhoud
79
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Als een tonercassette het einde van de levensduur heeft bereikt, wordt het venster Afdrukstatus weergegeven op de computer, waarin wordt aangegeven
dat de tonercassette moet worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
Schud de tonercassette grondig heen en weer. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
De tonercassette vervangen
80
3. Onderhoud
81
3. Onderhoud
De beeldeenheid vervangen
Wanneer de beeldeenheid is versleten, verschijnt het venster Afdrukstatus op het computerscherm, waarin wordt aangegeven dat de beeldeenheid moet
worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De beeldeenheid vervangen
82
3. Onderhoud
1
2
1
2
83
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Syst.instel. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus.
84
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. >
Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 283).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings
> Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 276).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Syst.instel. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
85
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
4
De buitenkant of het schermpje reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
86
3. Onderhoud
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te
reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Het apparaat reinigen
87
3. Onderhoud
1
2
1
2
2
1
1
2
Het apparaat reinigen
88
3. Onderhoud
6
Reinigen van de opneemrol
Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
1
2
1
2
Het apparaat reinigen
89
3. Onderhoud
7
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de
kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van
elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-
schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het
apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie
"Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Houd de ADI en de papierlade samen wanneer u een papierlade
opent.
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol
met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
3
Veeg de glasplaat schoon en droog ze af. Veeg de onderkant van
het scannerdeksel schoon en droog deze af.
4
Sluit het deksel van de scanner.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de
scanner
3 Glasplaat van de
documentinvoer
4 Witte strook
90
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 92
Papierstoringen verhelpen 93
Informatie over de status-LED 104
Informatie over displaymeldingen 107
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht
op het displayscherm om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor
uw probleem kunt vinden, raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de
Gebruikershandleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 296). Als u de
oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft
aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum.
92
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 38).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116).
Geperforeerd papier of papier met reliëf kan niet gemakkelijk worden gescheiden. Buig de vellen heen en weer om ze los te maken, en waaier ze uit.
Voer één vel in vanuit de lade als er meerdere vellen worden opgehaald of als er papierstoringen optreden.
Vezel is de uitlijning van de papiervezels in een papiervel. Langvezelig papier wordt aanbevolen.
Gebruik geen papier met ruwe randen.
93
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In de papierlade
Papierstoringen verhelpen
94
4. Problemen oplossen
2
In de lade voor handmatige invoer
Papierstoringen verhelpen
95
4. Problemen oplossen
3
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
1
2
2
1
1
2
Papierstoringen verhelpen
96
4. Problemen oplossen
4
In het uitvoergebied
Papierstoringen verhelpen
97
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
2
1
1
1
1
2
Papierstoringen verhelpen
98
4. Problemen oplossen
5
Rond de duplexeenheid
Papierstoringen verhelpen
99
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
Papierstoringen verhelpen
100
4. Problemen oplossen
6
Origineel is vastgelopen
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Papierstoringen verhelpen
101
4. Problemen oplossen
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Papierstoringen verhelpen
102
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
103
4. Problemen oplossen
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
104
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar.
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen.
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Printerstatus.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
105
4. Problemen oplossen
Status Omschrijving
Status Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Groen Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Oranje Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op
het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Deze functie is niet van
toepassing op enkele modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door
de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
a
. Het wordt aanbevolen om de nieuwe
tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikt
a
. Het wordt aanbevolen om de
nieuwe beeldeenheid te vervangen (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 81).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 107).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
Draadloos
b
Blauw Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 163).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Informatie over de status-LED
106
4. Problemen oplossen
Aan/uit/
ontwaken ( )
Blauw Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 56).
De standaardinstelling in de eco-modus is 2 op 1 vel en tonerbesparing.
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Alleen M306xFW.
Status Omschrijving
107
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen
voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.
U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-programmavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 286).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Verw. vastgel.
doc.
Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Origineel is
vastgelopen" op pagina 100).
Papierstoring
in lade
Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op
pagina 93).
Papierstoring
in handm. invoer
Er is papier vastgelopen bij de lade voor handmatige invoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de lade voor
handmatige invoer" op pagina 94).
Pap.st.
in app.
Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat"
op pagina 95).
Informatie over displaymeldingen
108
4. Problemen oplossen
Pap.st.
in uitv.gebied
Er is papier vastgelopen in het papieruitvoergebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op
pagina 96).
Pap.st.
onderk. DE
Pap.st. bovenk. DE
Er is papier vastgelopen in het duplex-gebied. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina 98).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
109
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Tonercassette Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
TC niet
comp.
De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet
geschikt voor uw apparaat.
Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn voor uw
apparaat.
Bereid nieuwe
cass. voor
De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid
toner. De tonercassette heeft de geschatte
levensduur bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 77).
Informatie over displaymeldingen
110
4. Problemen oplossen
Pl. nieuwe cass. De tonercassette is bijna aan het eind van de
geschatte gebruiksduur
a
.
U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt
u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit
niet worden gegarandeerd.
Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de
tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette
verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van
niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van
andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de
garantie van het apparaat.
De aangegeven tonercassettes is aan het eind van
haar geschatte levensduur
a
.
Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 79).
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette
gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 73). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer de
desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
111
4. Problemen oplossen
9
Beeldeenheid-gerelateerde meldingen
10
Meldingen over de papierlade
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Installeren
Beeldeenheid
Beeldeenheid is niet geplaatst. Installeer een beeldeenheid.
Ongeldig
Beeldeenheid
De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt
voor uw apparaat.
Installeer een beeldeenheid van Samsung die speciaal bedoeld is voor
uw apparaat.
Bereid nieuwe
Beeldeenheid
De geschatte levensduur van de tonercassette van de
beeldeenheid is bijna bereikt. Vervang de beeldeenheid
zo snel mogelijk.
Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te vervangen. (zie
"De beeldeenheid vervangen" op pagina 81).
Beeldeenheid
Beeldeenheid
De tonercassette van de beeldeenheid is aan het eind van
haar geschatte levensduur.
Houd een nieuwe beeldeenheid gereed om de oude te vervangen. (zie
"De beeldeenheid vervangen" op pagina 81).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Uitvoervak vol
Verw. pap.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door
met afdrukken.
MF-lade
in [ladetype]
Er bevindt zich geen papier in de lade of handmatige
invoer.
Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 39,
"Papier in de lade plaatsen" op pagina 39).
Informatie over displaymeldingen
112
4. Problemen oplossen
11
Meldingen over het netwerk
12
Div. meldingen
Verkeerd papier in
lade
Handmatig Verk.
pap.frm.
Het in de printereigenschappen opgegeven
papierformaat stemt niet overeen met het door u
geplaatste papier.
Plaats het juiste papier.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Netw.probl.:
IP-conflict
Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand
anders gebruikt.
Controleer het IP-adres en stel het zo nodig opnieuw in (zie
handleiding Geavanceerd).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Klep van scanner staat
open.
De klep van de documentinvoer is niet goed
vergrendeld.
Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
Fuser [foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Geh. vol Verw. taak Het geheugen is vol. U kunt de ontvangen faxtaak afdrukken of verwijderen in Veilige
ontv. (zie de handleiding Geavanceerd).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 114
Informatie over wettelijke voorschriften 123
Copyright 137
114
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over
wijzigingen van de specificaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Diepte x Hoogte 401 x 362 x 367 mm
Gewicht
a
Apparaat met
verbruiksartikelen
11,3 kg (24,9 lbs)
Geluidsniveau
bc
Stand-bymodus 26 dB (A)
Afdrukmodus Minder dan 50 dB(A)
Scan-/Kopieermodus
(glasplaat van de scanner)
52 dB (A)
Scan-/Kopieermodus
(automatische
documentinvoer)
53 dB (A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30°C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40°C
Specificaties
115
5. Bijlage
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 400 W
Stand-bymodus Minder dan 50 W
Energiebesparende modus M306xFD: Minder dan 1,1 W
M306xFW: Minder dan 2,4 W (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 1,6 W)
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,2 W (0,1 W
g
)
Network Standby-modus
(Activering alle poorten)
M306xFD: Minder dan 1,35 W
M306xFW: Minder dan 1,59 W
Draadloos
h
Module SPW-B4319S
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Printer met aan/uit-schakelaar.
h. Alleen M306xFW.
Items Omschrijving
Specificaties
116
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Normaal papier
Letter 216 x 279 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
1 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6 105 x 148 mm
Specificaties
117
5. Bijlage
Enveloppen
Envelop-
Monarch
98 x 191 mm Niet beschikbaar in lade
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Dik papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier) 91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
Dikker papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Dun papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier) 60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
Transparanten Letter, A4
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade
138 tot 146 g/m
2
Etiketten
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
118
5. Bijlage
Kartonpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5,
Executive, A5
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) 121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Bankpostpapier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier) 106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
Minimaal formaat (aangepast)
Handmatige invoer: 76 x 127 mm
Lade: 105 x 148,5 mm
60 tot 163 g/m
2
(16 tot 43 lbs bankpostpapier)
d,
e
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer.
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
d. De beschikbare papiersoorten in de handmatige invoer: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost-,
Archief-
e. De beschikbare papiersoorten in lade: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Handmatige invoer
b
Specificaties
119
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Service Pack
3
Intel® Pentium® III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003
Intel® Pentium® III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Windows
®
10
Windows Server
®
2016
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 2 GB (2 GB) 20 GB
Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Specificaties
120
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7-10.11
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Specificaties
121
5. Bijlage
Linux
UNIX
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6, 7
Fedora 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22
OpenSUSE 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10
SUSE Linux Enterprise Desktop 11, 12
Debian 6, 7, 8
Mint 13, 14, 15, 16, 17
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
122
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
a
a. Alleen M306xFW.
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP Service Pack 3, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7/8, Windows Server
®
2008 R2,
Windows
®
10, Windows
®
Server 2016
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.6-10.11
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
a
Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
123
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
124
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VS) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het
etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
125
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: http://
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Europese Reach SVHC-verklaring
Ga voor meer informatie over de milieutoezeggingen van Samsung en
productspecifieke wettelijke verplichtingen (bijv. Reach) naar: http://
samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/
corporatecitizenship/data_corner.html
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
126
5. Bijlage
13
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée
par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
127
5. Bijlage
14
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1)
het apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen VSA,
Frankrijk en Taiwan.)
15
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
Informatie over wettelijke voorschriften
128
5. Bijlage
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
16
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
17
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
129
5. Bijlage
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
130
5. Bijlage
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
131
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M306xFW,
M306xFD] in overeenstemming is met de essentiële vereisten
en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/
EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
132
5. Bijlage
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CE-
markering, een registratienummer van een aangemelde
instantie en het waarschuwingssymbool bevat.
Informatie over wettelijke voorschriften
133
5. Bijlage
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
20
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
134
5. Bijlage
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
135
5. Bijlage
21
Alleen voor Taiwan
22
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
23
Alleen voor Turkije
24
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
25
Alleen voor Duitsland
Informatie over wettelijke voorschriften
136
5. Bijlage
26
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
REN-nummer (Ringer Equivalence Number): 0.1/ Indice REN: 0.1
27
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
᳝ᆇ⠽䋼
137
5. Bijlage
Copyright
© 2015 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows XP Service Pack 3, Windows Vista, Windows 7, Windows 8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 en Windows Server 2016 zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
Mopria, het Mopria-logo en het Mopria Alliance-logo zijn geregistreerde handelsmerken en dienstmerken van Mopria Alliance, Inc. in de Verenigde
Staten en andere landen. Onbevoegd gebruik is ten strengste verboden.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
REV. 1.00
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.r[email protected]. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
Met de volgende URL https://opensource.samsung.com/opensource/M301x-M306x/seq/0 wordt u
omgeleid naar een downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
M306x series
Samsung Multifunction
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
139
G
EAVAN
C
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 142
Opnieuw installeren voor Mac 143
Installatie voor Linux 144
Opnieuw installeren voor Linux 145
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 147
Instelling bekabeld netwerk 148
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 153
Draadloos netwerk instellen 163
De NFC-functie gebruiken 180
Ondersteunde mobiele apps 191
Mopria™ 193
AirPrint 195
Samsung Cloud Print 197
PrinterOn 201
Google Cloud Print™ 203
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 207
Afdrukken 208
kopiëren 209
Faxen 213
Scannen 217
Systeeminstallatie 218
Netwerkinstallatie 224
PrinterOn 226
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 228
Verschillende tekens invoeren 229
Het faxadresboek instellen 231
Afdrukfuncties 235
Scanfuncties 251
Faxfuncties 261
140
G
EAVAN
C
EERD
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 272
Easy Capture Manager 273
Samsung AnyWeb Print 274
Easy Eco Driver 275
SyncThru™ Web Service gebruiken 276
Werken met Samsung Easy Document Creator
279
Het Samsung Printer Center gebruiken 280
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 283
Samsung-printerstatus gebruiken 286
Samsung Printer Experience gebruiken 289
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 297
Problemen met de voeding en het netsnoer
298
Afdrukproblemen 299
Problemen met de afdrukkwaliteit 304
Problemen met kopiëren 312
Problemen met scannen 313
Problemen met faxen 315
Problemen met het besturingssysteem 317
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
Installatie voor Mac 142
Opnieuw installeren voor Mac 143
Installatie voor Linux 144
Opnieuw installeren voor Linux 145
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Het stuurprogramma installeren" op
pagina 25).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
142
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende en volg de instructies in het installatievenster.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst
c Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken
143
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Maak
installatie ongedaan.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
144
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh').
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
145
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh').
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat
gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 147
Instelling bekabeld netwerk 148
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 153
Draadloos netwerk instellen 163
De NFC-functie gebruiken 180
Ondersteunde mobiele apps 191
Mopria™ 193
AirPrint 195
Samsung Cloud Print 197
PrinterOn 201
Google Cloud Print™ 203
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
147
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 276).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
Zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
148.
Zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 149.
Zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina
150.
Als uw apparaat geen netwerkverbinding ondersteunt, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 20).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 30:CD:A7:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
4
Het IP-adres instellen
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-
instellingen voor het apparaat configureren. De onderstaande instellingen
zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik van uw apparaat als een
netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
IPv4-configuratie
Als uw apparaat geen netwerkverbinding ondersteunt, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
U kunt de TCP/IPv4-configuratie ook vanaf het bedieningspaneel
instellen.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
Instelling bekabeld netwerk
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 148). 30:CD:A7:41:A2:78 wordt bijvoorbeeld
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Schakel het apparaat in.
3
Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Instelling bekabeld netwerk
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 148). 30:CD:A7:41:A2:78 wordt bijvoorbeeld
0015992951A8.
6
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 148). 30:CD:A7:41:A2:78 wordt bijvoorbeeld
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Bij modellen zonder scherm op het bedieningspaneel kunt u IPv6-
adressering instellen via de SyncThru™ Web Service.
Instelling bekabeld netwerk
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6 vanaf het bedieningspaneel activeren
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
3
Selecteer Aan en druk op OK.
4
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie
"Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 153).
DHCPv6-adresconfiguratie vanaf het bedieningspaneel
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server, kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 Config
3
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
IPv6 activeren in SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
Instelling bekabeld netwerk
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie in SyncThru™ Web Service
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 148).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
Default Gateway: Door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-
adres van een standaardgateway.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
U moet de printerstuurprogrammasoftware voor afdrukken installeren. De
software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere
ondersteunende programma’s.
Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle
toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint.
Installeren van een stuurprogramma over het
154
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Of
u kunt het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de
Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Installeren van een stuurprogramma over het
155
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied Zoeken.
Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen > Apparaten
> Apparaten en Printers.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven.
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Installeren van een stuurprogramma over het
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Bijvoorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer', waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer' het netwerkpad
naar de printer vormt
door twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad
moet een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramma
's toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Volg de instructies in het installatievenster.
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer.
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
Installeren van een stuurprogramma over het
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 7).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 7).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s.
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
Installeren van een stuurprogramma over het
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in.
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
Installeren van een stuurprogramma over het
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
9
Methoden voor het instellen van een draadloos
netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemet
hode
Verbindingsmeth
ode
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspun
t
Via de computer Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 166 voor Windows.
Zie "Toegangspunt zonder USB-
kabel" op pagina 169 voor Windows.
Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 171 voor Mac.
Zie "Toegangspunt zonder USB-
kabel" op pagina 173 voor Mac.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken"
op pagina 174.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 164.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op
pagina 166.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 176.
Draadloos netwerk instellen
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi
Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het
draadloos netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat
u een computer nodig hebt.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door te
drukken op het menu WPS op het bedieningspaneel van uw apparaat
en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
Draadloos netwerk instellen
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer
Netwerk.
2
Klik op Wi-Fi.
3
Druk op WPS > PBC.
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
5
Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer
Netwerk.
2
Klik op Wi-Fi.
3
Druk op WPS > PIN.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
U voert het PIN-nummer van de computer in om verbinding te maken
met het toegangspunt (of de draadloze router), afhankelijk van het
toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt. Raadpleeg de
gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat
u gebruikt voor meer informatie.
5
Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
Draadloos netwerk instellen
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer
Netwerk.
2
Klik op Wi-Fi.
3
Druk op Wi-Fi AAN/UIT > AAN.
4
Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een
netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende
beveiligingscode.
5
Selecteer de gewenste Wi-Fi-netwerkoptie.
12
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup.
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Draadloos netwerk instellen
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8,
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
9
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct
ondersteunt.
Klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
•Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
12
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel
Wat u nodig hebt
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
Draadloos netwerk instellen
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8,
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
Draadloos netwerk instellen
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze
functie niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk
ondersteunt. Stel het draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie
"Instellen via USB-kabel" op pagina 166).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de (WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
13
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Instellen via USB-kabel
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
Draadloos netwerk instellen
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Klik op Volgende.
7
Select draadloos on the Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
Ga verder met stap 14 als het scherm niet wordt weergegeven.
10
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES)
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
11
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 177).
Naam Wi-Fi Direct: : De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
12
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
14
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel
Wat u nodig hebt
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
10
Als het installatieprogramma vraagt om toegang tot de sleutelketen,
klikt u op Toestaan.
11
Als het venster Een draadloze printer selecteren wordt
weergegeven, selecteert u de printer met de naam DIRECT-xxx.
Draadloos netwerk instellen
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als het scherm Op de WPS-knop van uw printer drukken wordt
weergegeven, drukt u binnen 2 minuten op de (WPS-)knop in het
bedieningspaneel.
12
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, volgt u de
instructies in het installatievenster.
14
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Draadloos netwerk instellen
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi > Wizard.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Draadloos netwerk instellen
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
15
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi.
7
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
16
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-
peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
Draadloos netwerk instellen
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Vanaf het apparaat
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer
Netwerk > Draadloos > Wi-Fi Direct op het scherm.
2
Tik op Wi-Fi Direct.
3
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct™.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Draadloos netwerk instellen
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Druk op de gewenste optie
wanneer het bevestigingsbericht van de Wi-Fi-verbinding op het
scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met
uw mobiele apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren.
17
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Draadloos netwerk instellen
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag
op uw Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
-verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
18
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
voor mobiel printen instellen" op pagina 176).
De NFC-functie gebruiken
181
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
19
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 187).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers
eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 181).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 183).
20
De app Samsung Mobile Print Control gebruiken
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de
Samsung Mobile Print Control-app.
Verificatie van het mobiele apparaat
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst bij de printer aanmeldt, typt u onderstaande
standaard-id en -wachtwoord. We raden u aan om het wachtwoord
om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
De NFC-functie gebruiken
182
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
Registratie met het mobiele apparaat
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op het pictogram in het scherm Samsung Mobile Print
Control.
4
Selecteer On in het menu Phone login set as default.
5
De id van het mobiele apparaat wordt weergegeven in het scherm
Samsung Mobile Print Control.
Druk op Registration.
De NFC-functie gebruiken
183
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Als u zich voor het eerst bij de printer aanmeldt, typt u onderstaande
standaard-id en -Password. We raden u aan om het Password om
veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
8
Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht
weergegeven dat de registratie is voltooid.
21
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
De NFC-functie gebruiken
184
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Export.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Als u zich voor het eerst bij de printer aanmeldt, typt u onderstaande
standaard-id en -Password. We raden u aan om het Password om
veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De NFC-functie gebruiken
185
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Importeren (instellingen toepassen op het
apparaat)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Import.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Als u zich voor het eerst bij de printer aanmeldt, typt u onderstaande
standaard-id en -Password. We raden u aan om het Password om
veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
De NFC-functie gebruiken
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print
Manager-scherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi Setup.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Als u zich voor het eerst bij de printer aanmeldt, typt u onderstaande
standaard-id en -Password. We raden u aan om het Password om
veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden,
verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als
er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router),
selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en
klikt u op OK.
De NFC-functie gebruiken
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
22
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
De NFC-functie gebruiken
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Het apparaat start met afdrukken.
Scannen
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
De NFC-functie gebruiken
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
De NFC-functie gebruiken
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Fax verzenden
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer faxmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef indien nodig het faxnummer op en wijzig de faxoptie door op
het pictogram te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ondersteunde mobiele apps
23
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen als het apparaat scannen ondersteunt) en faxen (alleen als het
apparaat faxen ondersteunt). Samsung Mobile Print is niet alleen
compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw
iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een
printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een
draadloze printer via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw
stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u
hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en
deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve
het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze
toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van
Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig
op uw mobiele apparaat weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print
gebruiken" op pagina 187).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers
eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 181).
Samusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 183).
24
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Control/Samusng Mobile Print
Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-
apparaten.
Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print Control
-Android: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print
Control in de Play Store en download vervolgens de app.
-iOS: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print
Control in de App Store en download vervolgens de app.
Samusng Mobile Print Manager
-Android: Zoek op Samusng Mobile Print Manager in de Play Store
en download vervolgens de app.
Ondersteunde mobiele apps
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
25
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print Control
-Android OS 4.0 of hoger
-iOS 8.0 of hoger
Samusng Mobile Print Manager
-Android OS 4.0 of hoger
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Mopria™
Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie
gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de
machine gecertificeerd is voor Mopria.
26
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken
alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende
stappen uit om de Mopria-functie in te stellen.
1
Controleer of het apparaat is verbonden met het netwerk.
2
Open op uw computer een webbrowser (Internet Explorer, Safari of
Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in de adresbalk.
Druk vervolgens op Enter.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
6
Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer
vervolgens Enable.
7
Klik op Security > System Security > Feature Management >
Mopria. Selecteer vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing
waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-
telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt
verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en
afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is
aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat
zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen
Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk
hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
27
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat,
gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service.
1
Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat
variëren. Kunt u de optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de
gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.
2
Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3
Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in
te schakelen.
28
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1
Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3
Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4
Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het
document in de meldingsbalk uit de afdrukrij.
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
29
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
30
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf uw iPhone,
iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u kunt afdrukken
of scannen met uw Samsung-printer of MFP vanaf uw smartphone of tablet.
Nadat u de Samsung Cloud Print-app heeft geïnstalleerd, kunt u registreren
bij de Samsung Cloud Print-service met alleen uw mobiele nummer ter
verifiëring. Er is geen andere login vereist, maar u kunt de app wel koppelen
aan uw Samsung-account als u dat wenst.
Raadpleeg de Samsung-website (www.samsungcloudprint.com) voor meer
informatie over Samsung Cloud Print.
Als u op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app drukt, kunt u uw
mobiele apparaat met een printer of MFP verbinden via Wi-Fi Direct,
door op de NFC-tag (Near Field Communication) te tikken, door de QR-
code te scannen of door het MAC-adres van de printer handmatig in te
voeren. Zodra ze gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken
en scannen.
31
Uw printer registreren in de Samsung
Cloudserver
Registreren via de webbrowser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
1
Open de webbrowser.
2
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Samsung Cloud Print
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Zodra het venster SyncThru™ Web Service opent, klikt u op
Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print.
Als het tabblad XOA wordt weergegeven, drukt u op XOA > Samusng
Cloud Agent in SyncThru™ Web Service.
6
Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service.
32
Samsung Cloud Print gebruiken
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Een printer registreren vanaf een toepassing op
een mobiel apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Druk op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app.
3
Verbind uw mobiele apparaat met een printer of MFP via Wi-Fi
Direct, door op de NFC-tag (Near Field Communication) te tikken,
door de QR-code te scannen of door het MAC-adres van de printer
handmatig in te voeren.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
Samsung Cloud Print
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
3
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
4
Tik op Send Job.
Scannen en verzenden naar Samsung Cloud
Print
U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens worden in Samsung
Cloud Print opgeslagen.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Druk in het bedieningspaneel op Samsung Cloud Print.
3
Voer de landcode en het telefoonnummer van de ontvanger in.
4
Voer de informatie van de afzender in.
5
Voer een bestandsnaam in om de gescande gegevens op te slaan.
U kunt de bestandsnaam van de SyncThru™ Web Service instellen.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Machine Settings > Samsung Cloud > File Name.
Samsung Cloud Print
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Druk op de knop (Starten) om te scannen en het bestand op te
slaan in de Samsung Cloud-server.
Als de gebruiker niet is geregistreerd in Samsung Cloud Print,
verschijnt er een bevestigingsvenster. Selecteer een al dan niet
lopende taak.
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
PrinterOn
Met het registreren van uw PrinterOn-compatibele Samsung-printer voor
de PrinterOn-service kunt u overal ter wereld documenten afdrukken op
die printer. Met de PrinterOn-service kunt u ook rechtstreeks afdrukken
vanaf de PrinterOn-mobiele app op uw iOS of Android-apparaat. Na het
installeren van de PrinterOn-mobiele app kunt u uw apparaat registreren
voor de PrinterOn-service met uw mobiele nummer ter verifiëring.
Voor het gebruiken van de PrinterOn-functie moet u uw printer registreren
op de PrinterOn-website (www.printeron.com).
Alleen beheerders kunnen een printer registreren of configureren binnen de
PrinterOn-service.
In dit hoofdstuk worden niet alle functies besproken van de PrinterOn-
service. In plaats daarvan wordt uitgelegd hoe een printer kan worden
geregistreerd voor de PrinterOn-service op het bedieningspaneel van het
apparaat en de SyncThru™ Web Service.
Voor meer informatie over de PrinterOn-service bezoekt u de PrinterOn-
website (www.printeron.com).
33
Uw printer registreren voor de PrinterOn-service
Voor het registreren van de PrinterOn-service moet u de PrinterOn-functie
activeren op het apparaat via het bedieningspaneel of SyncThru™ Web
Service.
Registreren vanaf het bedieningspaneel
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan
maken voordat u dit proces begint.
Apparaten met een display
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en kies
PrinterOn op het scherm.
2
Druk op OK.
3
Druk op Ja om de PrinterOn-functie te activeren.
4
Druk op OK.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
PrinterOn
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Registreren via de webbrowser
1
Controleer of het apparaat is verbonden met het netwerk.
2
Open op uw computer een webbrowser (Internet Explorer, Safari of
Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in de adresbalk.
Druk vervolgens op Enter.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > PrinterOn Cloud Print.
Als het XOA-tabblad wordt weergegeven, drukt u op XOA > PrinterOn
Cloud Print inSyncThru™ Web Service.
6
Selecteer Enable voor het inschakelen van PrinterOn Cloud Print
Protocol.
7
Klik op Apply.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
34
Het gebruiken van de PrinterOn-service
Voor instructies over het afdrukken met de PrinterOn-service raadpleegt u
de PrinterOn-servicewebsite (www.printeron.com).
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
35
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Voer de id en het Password in.
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Wachtwoord: sec00000
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
Google Cloud Print™
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
36
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
Google Cloud Print™
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 207
Afdrukken 208
•kopiëren 209
Faxen 213
Scannen 217
Systeeminstallatie 218
Netwerkinstallatie 224
PrinterOn 226
207
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 31). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 21).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
208
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Afdrukinst. op het configuratiescherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Staand
Liggend
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
Uit: hiermee kunt u afdrukken in modus Normaal.
Korte zijde
Lange zijde
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Duid. Tekst
Selecteer deze optie om de teksten duidelijker af te
drukken dan op een normaal document.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor UNIX- of
DOS-gebruikers.
Lege pg oversl
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de lege pagina's moeten
worden overgeslagen.
Emulatie Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Item Omschrijving
2
5
3
209
3. Menu´s met nuttige instellingen
kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Kopiëren) > (Menu) > Kop.functie op het
bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Formaat orig. Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 61).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
1-zijdig: scant één zijde van een origineel en
drukt het op één papierzijde af.
1-> 2-zijdig
1->2-zijd. rot
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Donkerte" op pagina 60)
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 61)
Item Beschrijving
kopiëren
210
3. Menu´s met nuttige instellingen
Sorteren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven
zoals Poster, Klonen, Kopie ID, 2/4 op 1 vel, Boekje
enzovoort.
Item Beschrijving
Lay-out > 2 pagina's/
vel of Lay-out > 4
pagina's/vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier.
Lay-out > ID kopie
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de
bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de
andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is
handig voor het kopiëren van kleine documenten
zoals visitekaartjes.
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
kopiëren
211
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
St.inst. wijz. >
Formaat orig.
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documentformaat voor de huidige kopieertaak te
selecteren.
St.inst. wijz. >
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van
het numerieke toetsenblok.
St.inst. wijz. > Verkl./
vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 61).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
St.inst. wijz. >
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
1-zijdig: scant één zijde van een origineel en
drukt het op één papierzijde af.
1-> 2-zijdig
1->2-zijd. rot
St.inst. wijz. >
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Donkerte" op pagina 60)
Item Omschrijving
kopiëren
212
3. Menu´s met nuttige instellingen
St.inst. wijz. >
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Origineel" op pagina 61)
St.inst. wijz. >
Sorteren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Item Omschrijving
213
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
3
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 70).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede
resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 69).
Formaat orig. hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Meerdere verz.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 68).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgest. verz.
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 263).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Naar ander nr.
Stuurt de verzonden fax door naar een andere
bestemming. Zie "Een verzonden fax doorsturen
naar een andere bestemming" op pagina 264.
Ontv. doorst.
Stuurt de ontvagen fax door naar een andere
bestemming. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Zie
"Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 265.
Item Beschrijving
Faxen
214
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
bedieningspaneel.
Veilige ontv.
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 269).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 264).
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Aant. kiespog.
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Opn. kiezen na
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kenget. kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Modem Speed
Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid
instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet
ondersteunt.
Faxen
215
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het
bedieningspaneel.
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
TCR voor afb.
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
a
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Opn. na bels.
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Aut. verklein.
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Faxen
216
3. Menu´s met nuttige instellingen
6
Een andere installatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxinstel. op het
bedieningspaneel.
Grootte neger.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 268).
Dubbelz. afdr.
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
Diag. Smartfax
Met de Smart Fax-functie kunt u de instellingen voor
de faxlijn optimaliseren.
V/O-rapport
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport
wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over
de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
Handmatig V/O
Door het instellen van deze optie op AAN kunt u een
fax verzenden of ontvangen terwijl de lijn bezet is. U
kunt ervoor kiezen om een fax te verzenden of te
ontvangen door de hoorn van het intern
telefoontoestel op te pakken en op de knop Starten
te drukken. U kunt ook op de knop M. hoorn op
haak kiezen en vervolgens op de knop Starten
drukken.
217
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scannen
7
Scanfunctie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Scannen) > (Menu) > Scanfunctie op het
bedieningspaneel.
8
Scaninstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Scannen) > (Menu) > Scaninstel. op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
E-mailfunctie > Formaat orig.
Samsung Cloud > Formaat
orig.
hiermee stelt u de grootte van de
afbeelding in.
E-mailfunctie > Oorspr. type
Samsung Cloud > Oorspr.
type
Bepaalt het documenttype van het
origineel.
E-mailfunctie > Resolutie
Samsung Cloud > Resolutie
Hiermee stelt u de
afbeeldingsresolutie in.
E-mailfunctie > Kleurmodus
Samsung Cloud >
Kleurmodus
Hiermee stelt u de kleurenmodus in.
E-mailfunctie > Tonersterkte
Samsung Cloud >
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau
voor scannen aan.
Item Beschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
St.inst. wijz. > E-
mailstand.
Hiermee stelt u de e-mail-scaninstelling opnieuw in
op de beginwaarde.
St.inst. wijz. >
Samsung Cloud
Hiermee stelt u de Samsung Cloud-scaninstelling
opnieuw in op de beginwaarde.
Item Omschrijving
218
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
9
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Standaardmodus Hiermee stelt u de standaard status in.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontw.gebeurt.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand.
Aan: Het apparaat ontwaakt in de volgende
gevallen uit de energiebesparende modus:
- Druk op een willekeurige knop
- Open of sluit de papierlade
- Voer papier in de documentinvoer in
Uit: Het apparaat ontwaakt alleen uit de
energiebesparende modus wanneer de knop Aan/
uit/ontwaken wordt ingedrukt.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Luchtdrukcorr.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
219
3. Menu´s met nuttige instellingen
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
Na 30 seconden: Als er een papierstoring
optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De
printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het
bericht automatisch wissen en doorgaan met
afdrukken.
Na 0 seconden: Zelfs als er een papierstoring
optreedt, gaat de printer door met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Item Beschrijving
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Geforc. (AAN-geforceerd): Schakelt de Eco-
modus in en beveiligt de instelling met een
wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-modus
wil wijzigen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon sel.: Kiest het ingestelde eco-sjabloon
via de SyncThru™ Web Service.
Smart dubbelzijdig
Maakt gebruik van de enkelzijdige modus wanneer u
slechts één origineel of een lege pagina afdrukt, ook
al is de dubbelzijdige optie ingeschakeld.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
220
3. Menu´s met nuttige instellingen
10
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Papierinstel. op het
bedieningspaneel.
11
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Papierinvoer
Hier selecteert u uit welke lade het papier moet
worden gebruikt.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon
afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.
Waarsch.geluid
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is
ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon
wanneer een fout optreedt of wanneer een
faxverbinding wordt beëindigd.
Systeeminstallatie
221
3. Menu´s met nuttige instellingen
12
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Rapport op het bedieningspaneel.
Luidspreker
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van M.
hoorn op haak kiezen. U kunt het volume van
de luidspreker alleen wijzigen als de
telefoonlijn open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op M. hoorn op haak kiezen. U hoort
een kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op M. hoorn op haak kiezen om de
wijziging op te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Belsignaal
Hiermee stelt u het volume van het belsignaal in. U
kunt een laag, gemiddeld of hoog beltoonvolume
instellen of het volume uitschakelen.
Item Omschrijving
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Netwerkconf.
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
Info verb.art.
Een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Systeeminstallatie
222
3. Menu´s met nuttige instellingen
13
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Onderhoud op het
configuratiescherm.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Geplande taken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Faxbevestiging
Hiermee drukt u een verzendrapport af met
het faxnummer, het aantal pagina's, de
verzendduur, de communicatiemodus en het
resultaat van de communicatie. U kunt uw
apparaat zodanig instellen dat het
automatisch een verzendrapport afdrukt na
elke faxtaak.
E-mail verz. U kunt dit afdrukken om de overdrachtsstatus
van de taak Naar e-mail scannen te
controleren.
Ongewenste fax
Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers.
PCL-lettertyp. U kunt dit afdrukken om de lijst met PCL-
lettertypen weer te geven.
Adresboek
Hiermee drukt u alle faxnummers af die in het
geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.
Item Omschrijving
Item Beschrijving
Toner Op wis.
a
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Gebruiksduur
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 83.)
Systeeminstallatie
223
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beeldmgr.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals contrastniveau, kleurregistratie, kleurdichtheid,
enzovoort.
Aangep. kleur: Hiermee past u kleur voor kleur het
contrast aan.
- Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
- Afdrukdichth.: Hiermee kunt u het kleurcontrast
voor elke cassette handmatig aanpassen. Er
wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Ws tr bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 84).
Bldeenh bn lg Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een bijna lege beeldeenheid wordt
weergegeven.
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Item Beschrijving
224
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Optie Beschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving.
Er moeten veel parameters ingesteld worden.
Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of
raadpleegt u de netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 150).
Ethernet Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk en de actieve poort configureren.
Wi-Fi
a
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
Wi-Fi-netwerk.
Protocolmgr.
U kunt de volgende protocollen activeren of
uitschakelen.
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
SCP: U moet deze optie inschakelen om de service
Samsung Cloud Print te kunnen gebruiken.
PrinterOn: U moet deze optie inschakelen om de
service PrinterOn te kunnen gebruiken.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
SNMPv1/v2: U moet deze optie inschakelen om
het protocol SNMP V1/V2 te kunnen gebruiken.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
Optie Beschrijving
Netwerkinstallatie
225
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolmgr.
UPnP(SSDP): U moet deze optie inschakelen om
het protocol UPnP(SSDP) te kunnen gebruiken.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
mDNS: U moet deze optie inschakelen om het
protocol MDNS (Multicast Domain Name System)
te kunnen gebruiken.
SetIP: U moet deze optie inschakelen om het
protocol SetIP te kunnen gebruiken.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat.
Instel. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
(Opnieuw starten vereist)
a. Alleen M306xFW.
Optie Beschrijving
226
3. Menu´s met nuttige instellingen
PrinterOn
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 31).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > PrinterOn op het bedieningspaneel.
U kunt de functie PrinterOn inschakelen in het menu PrinterOn.
Voordat u de functie PrinterOn kunt gebruiken, moet u de
netwerkverbinding van het apparaat configureren. Als u geen
verbinding met het apparaat kunt maken na het configureren van de
netwerkverbinding, moet u mogelijk de externe internetverbinding van
het netwerk controleren.
Als de functie PrinterOn is ingeschakeld, kunt u deze instellen op de
modus Vrijgavecode of Auto. De modi kunnen worden gewijzigd in de
PrinterOn-server.
Vrijgavecode: Gebruikers moet een Vrijgavecode invoeren om
een document af te drukken dat via PrinterOn is verzonden.
Auto: Het apparaat drukt documenten automatisch documenten af
die zijn verzonden via PrinterOn, zonder dat de gebruiker een
Vrijgavecode hoeft in te voeren.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 228
Verschillende tekens invoeren 229
Het faxadresboek instellen 231
Afdrukfuncties 235
Scanfuncties 251
Faxfuncties 261
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
228
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0 ~ 1.000 m
Hoog 1 : 1.000 m ~ 2.000 m
Hoog 2: 2.000 m ~ 3.000 m
Hoog 3: 3.000 m ~ 4.000 m
Hoog 4: 4.000 m ~ 5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc.
inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager
gebruiken" op pagina 283).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen
van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het
tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 276).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Syst.instel. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 35).
229
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 229 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ‘ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
Verschillende tekens invoeren
230
4. Speciale functies
6 M N O m n o 6
7P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
**
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
##
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
231
4. Speciale functies
Het faxadresboek instellen
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
3
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op
(Achterkant).
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
4
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
U kunt de adresboeklijst afdrukken door (Faxen) >
(Adresboek) > Afdrukken te selecteren.
5
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Wijzig de naam en druk op OK.
Het faxadresboek instellen
232
4. Speciale functies
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
6
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Achterkant).
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Nog een nummer? wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
7
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderd weergegeven.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
7
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Het faxadresboek instellen
233
4. Speciale functies
8
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Zoek. en kiez. >
Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer Alle of ID in en druk op OK.
3
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift “MNO.”
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
9
Adresboek exporteren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U kunt het adresboek dat in het apparaat is opgeslagen, importeren naar
de computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 276).
2
Klik op Address Book > Export.
3
Klik op Export. Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw
computer.
10
Adresboek importeren
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv
en terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het
apparaat te exporteren.
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het
geïmporteerde .csv-bestand.
Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een
verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt.
Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma
Kladblok met de tekenset UTF-8.
Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
Het faxadresboek instellen
234
4. Speciale functies
Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het
apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens
verwijderd.
Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen
onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het
invoeren van geldige gegevens.
-Speed dial: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt hetzelfde
nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers zijn
toegestaan.
-User Name: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64 bytes in
UTF-8 invoeren. <, ", >, \, / niet toegestaan.
-Fax: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-9) en
speciale tekens invoeren (#,*,-).
-E-mail: : Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in
de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld
printer@domain.com)
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 276).
2
Klik op Address Book > Import.
3
Klik op Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
4
Klik op OK.
11
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw (Adresboek) controleren door ze in een
lijst af te drukken.
1
Selecteer (Faxen) > (Adresboek) > Afdrukken op het
bedieningspaneel.
2
Het apparaat begint met afdrukken.
235
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 53).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
12
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het Start de optie Printers en Faxapparaten.
•Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de
Charms(charms)Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
2
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3
Voor Windows Windows XP Service Pack 3/Server 2003/Server
2008/Vista selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of
Windows Server 2016 selecteert u Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukfuncties
236
4. Speciale functies
4
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
13
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het Start de optie Printers en Faxapparaten.
•Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de
Charms(charms)Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
•In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het Start-pictogram ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
2
Selecteer uw apparaat.
3
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
Afdrukfuncties
237
4. Speciale functies
14
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 7.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken Afdrukken naar bestand in het
venster Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
238
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 56).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
239
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad Papier om
te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Tweezijdig
afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
240
4. Speciale functies
Tweezijdig
afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u op het bedieningspaneel
van het apparaat hebt opgegeven. Deze optie is alleen beschikbaar als u het PCL-printerstuurprogramma gebruikt.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
241
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken,
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
242
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
a Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
b Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
c Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
g Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
243
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden afgedrukt. Dit doet u als volgt:
a Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
b Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c Klik op het tabblad Geavanceerd.
d Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
e Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
f Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens
als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw
document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
g Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays verschijnt, selecteer dan Laden van de Overlaylijst. Selecteer het
overlaybestand dat u wilt wissen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
244
4. Speciale functies
15
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 7).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Om dit programma te installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers.
•Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
•Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Samsung Printers.
2
Druk op Hulpprogramma Direct afdrukken.
Afdrukfuncties
245
4. Speciale functies
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
16
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Afdrukfuncties
246
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één
vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Afdrukfuncties
247
4. Speciale functies
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
17
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukfuncties
248
4. Speciale functies
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even
pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam>-o<optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
18
Afdrukken in UNIX
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst, PS- of HPGL-
bestand om af te drukken.
Afdrukfuncties
249
4. Speciale functies
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: Druk aan beide zijden van het papier af om papier op te slaan
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even
pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline)
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Afdrukfuncties
250
4. Speciale functies
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
251
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 64).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
19
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 64).
Naar email sc.: U kunt de gescande afbeelding als e-mailbijlage
verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 253).
Scan naar WSD: Scant de originelen en slaat de scangegevens op de
aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for
Device) ondersteunt (zie "Naar WSD scannen" op pagina 255).
Samsung Cloud: U kunt de gescande afbeelding verzenden met
Samsung Cloud (zie "Scannen en verzenden naar Samsung Cloud
Print" op pagina 199).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 257).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 279).
Scanfuncties
252
4. Speciale functies
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 258).
20
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 283).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
profiel: Hiermee geeft u de opgeslagen scanprofielen op het
geselecteerde apparaat weer.
•Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
•Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
21
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Het stuurprogramma
installeren" op pagina 25).
Scanfuncties
253
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Scannen) > Naar pc scan. > Netwerkcomp. op het
configuratiescherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde instellingen >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde instellingen
> Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt op de computer opgeslagen in de map
Documents\Scan. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
22
Scannen naar e-mail
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Scanfuncties
254
4. Speciale functies
Een e-mailaccount maken
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 276).
2
Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail
Server(SMTP).
3
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
5
Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in
voor verificatie.
6
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server
in.
7
Druk op Toepassen.
Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP
is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP
Authentication in.
Voer het IP-adres en poortnummer in.
Scannen en per e-mail verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer (Scannen) > Naar email sc. op het
bedieningspaneel.
3
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in als u deze hebt
geconfigureerd in de SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™
Web Service gebruiken" op pagina 276).
4
Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in.
Scanfuncties
255
4. Speciale functies
U kunt een e-mail naar uzelf verzenden door de optie Auto Send To
Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op
SyncThru™ Web Service.
5
Voer het onderwerp van de e-mail in en druk op OK.
6
Selecteer de bestandsindeling voor scannen en druk op OK.
7
Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail.
23
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Een netwerkprinter
toevoegen via de wizard.
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 7).
De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
Scanfuncties
256
4. Speciale functies
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Scannen via de WSD-functie
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Selecteer (Scannen) > Scan naar WSD op het
bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
4
Selecteer uw computernaam via de Bestem.lijst..
5
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
6
Het apparaat begint te scannen.
24
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP Service Pack 3 of recenter en Internet
Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document
Creator te kunnen werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 279).
Scanfuncties
257
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers.
Mac-gebruikers gaan naar Programma's > Samsung > Samsung
Easy Document Creator.
3
Klik op Samsung Easy Document Creator.
4
Klik op Scannen in het startscherm.
5
Selecteer het scantype of een favoriet en pas de afbeelding aan.
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Druk op Verzenden om de gescande afbeelding op te slaan.
8
Selecteer de gewenste optie.
9
Druk op OK.
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar
u meer over wilt weten.
25
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
Scanfuncties
258
4. Speciale functies
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
26
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USB-
poort.
Scanfuncties
259
4. Speciale functies
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies .
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
27
Scannen met de Mac
U kunt documenten scannen met het programma Fotolader. Mac OS X
biedt het programma Fotolader.
Scannen met netwerk
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats de originelen in de ADF met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de ADF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 50).
3
Open de map Toepassingen en voer Fotolader uit.
4
Selecteer uw apparaat onder GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
Scanfuncties
260
4. Speciale functies
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Easy Document Creator-
software. Open de map Programma's > de map Samsung >
Samsung Easy Document Creator.
28
Scannen in Linux
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren.)
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
261
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie
"Basisfuncties voor faxen" op pagina 66).
29
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op
(Starten) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie
Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op (Stoppen/
Wissen).
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxinstel. > Verzending op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na.
3
Selecteer de gewenste optie.
30
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Opnieuw kiezen/Pauzeren) op het
configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
31
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Druk op (Stoppen/Wissen) om het
weergegeven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te
verzenden.
Faxfuncties
262
4. Speciale functies
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (Faxen)
> (Menu)> Syst.instel. > Rapport > Faxbevestiging op het
bedieningspaneel.
32
Een fax verzenden vanaf uw computer
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Zorg ervoor dat uw apparaat en de computer op hetzelfde netwerk zijn
aangesloten.
Een fax verzenden (Windows)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over Samsung Network PC Fax klikt u op Help.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer het faxnummer van de ontvanger in en stel indien nodig de
opties in.
6
Klik op verzenden.
Een lijst met verzonden faxberichten controleren
(Windows)
U kunt de lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren.
Klik in het menu Start op Programma’s of Alle programma's > Samsung
Printers > Geschiedenis faxoverdracht. Vervolgens wordt het venster
weergegeven met de lijst met verzonden faxberichten.
Faxfuncties
263
4. Speciale functies
Voor meer informatie over Geschiedenis faxoverdracht klikt u op de
knop Help ( ).
33
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Druk op (Faxen) op het bedieningspaneel.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het
configuratiescherm.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
Faxfuncties
264
4. Speciale functies
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Menu) > Syst.instel. > Rapport > Geplande taken op het
configuratiescherm.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
34
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat zo instellen dat een verzonden fax per fax wordt
doorgestuurd naar een andere bestemming.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr.
> Doorst. nr fax, Doorst. nr. mail > Aan op het bedieningspaneel.
Faxfuncties
265
4. Speciale functies
3
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
35
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat zo instellen dat een ontvangen fax per fax, pc of e-mail
wordt doorgestuurd naar een andere bestemming.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst.
of Ontv. doorst. >Doorst. nr fax, Doorst. nr pc, Doorst. nr. mail
> Doorsturen op het bedieningspaneel.
Selecteer Doorst. en afd. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt
nadat deze is doorgestuurd.
2
Voer het ontvangende faxnummer of e-mailadres in en druk op OK.
Voer de starttijd en de eindtijd in om per fax door te sturen en druk
vervolgens op OK.
3
Druk op (Annuleren of Stoppen/Wissen) om terug te keren
naar de gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
36
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. doorst. >
Doorst. nr pc > Doorsturen op het bedieningspaneel.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
Faxfuncties
266
4. Speciale functies
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat gegevens
voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de fax hebt
ontvangen.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt
een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opslaan > OK.
37
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxinstel. > Ontvangst >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (M. hoorn op haak
kiezen) en vervolgens op (Starten) te drukken
Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
Faxfuncties
267
4. Speciale functies
DRPD: u kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 268 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
38
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (M. hoorn op haak
kiezen) en op (Starten).
39
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
Faxfuncties
268
4. Speciale functies
40
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
41
Faxen ontvangen in DRPD-modus
"Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de
telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere
oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt
door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen
beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om
de oproep correct te kunnen beantwoorden.
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxinstel. > Ontvangst >
DRPD > Wacht op belsign op het bedieningspaneel.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPD-
instelling voltooid. op het display. Als de instelling van DRPD
mislukt, verschijnt Fout DRPD-toon.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Faxfuncties
269
4. Speciale functies
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
42
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
op het bedieningspaneel.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxfunctie > Veilige ontv. >
Afdrukken op het bedieningspaneel.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
43
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Faxfuncties
270
4. Speciale functies
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
44
Automatisch een verzendrapport afdrukken
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1
Druk op (Faxen) > (Menu)> Faxinstel. > V/O-rapport >
Om de 50 communicaties op het bedieningspaneel.
2
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 272
Easy Capture Manager 273
Samsung AnyWeb Print 274
Easy Eco Driver 275
SyncThru™ Web Service gebruiken 276
Werken met Samsung Easy Document Creator 279
Het Samsung Printer Center gebruiken 280
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 283
Samsung-printerstatus gebruiken 286
Samsung Printer Experience gebruiken 289
272
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers.
•Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) > Samsung Printers.
•Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung Printers.
3
Zoek naar Samsung Printers.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
273
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
274
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
275
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
•Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco-pakketgeïnstalleerd zijn.
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als favoriet.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
•Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het
tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op
Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken"
op pagina 280).
276
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Verschillende functies" op pagina
9).
1
SyncThru™ Web Service openen
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
277
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Hiermee worden de instellingen voor IPv4/IPv6-
filtering en verificatieservers ingesteld.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
278
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad SecuritySystem Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
279
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows
®
XP Service Pack 3 of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten,
inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens
uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Samsung Easy Document Creator beschikt
u over alle benodigde hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator biedt de volgende functies:
Scan: te gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten.
Tekst converteren-scan (alleen Windows): Te gebruiken voor documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Document converteren: biedt de mogelijkheid om bestaande bestanden om te zetten in meerdere bestandsindelingen.
Fax: Biedt de mogelijkheid om direct vanuit Easy Document Creator een fax te verzenden als het Samsung Network PC Fax-stuurprogramma is
geïnstalleerd.
280
5. Nuttige beheerprogramma's
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele
geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde
printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center
gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de
status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen
van printerstuurprogramma's te configureren.
4
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Printer Center.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Printer Center.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk
op de Enter-toets en selecteer Samsung Printer Center.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-
printer> Samsung Printer Center.
Het Samsung Printer Center gebruiken
281
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlij
st
Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn
geïnstalleerd. Klik op de knop om een
printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkopp
elingen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen:
stelt u in staat de instellingen voor een individueel
printerstuurprogramma te configureren.
-
Als standaardprinter instellen:
Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard printer is
ingesteld, is deze optie niet actief.
-
Voorkeursinstellingen voor afdrukken:
stelt u in staat de standaard
afdrukinstellingen te configureren.
-
Apparaatopties:
stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten en
extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor
Printerstatus
en
Stijlvolle gebruikersinterface
te wijzigen.
-
Apparaat wijzigen:
stelt u in staat het apparaat te wijzigen in een
ander apparaat.
-
Eigenschappen:
stelt u in staat om de eigenschappen van het
printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam van het
printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om commentaar over
het printerstuurprogramma toe te voegen.
Beheer:
stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
-
Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen:
voegt een
nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand apparaat.
-
Problemen met de printer vaststellen:
diagnosticeert problemen in
het geselecteerde apparaat en stelt oplossingen voor.
-
Software bijwerken:
downloadt de toepasselijke software-updates en
voert deze uit.
Acties:
stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze optie is
alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde apparaat de
scanfunctie ondersteunt).
3
Printerinfo
rmatie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals het
model, het IP-adres, het poortnummer en de status.
Het Samsung Printer Center gebruiken
282
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Scanner & Fax
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
1
Printerlijst Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw
computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax
toevoegen) of (Scanner toevoegen) om een fax- of
een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkoppel
ingen
geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor
het beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De
snelkoppelingen in het tabblad Scanner & Fax bieden de
volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd zijn.
Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's te configureren.
- Adresboek (alleen fax): opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de
standaard faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te
wijzigen in een ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen
van een apparaat te configureren, zoals de locatie,
en om commentaren over het apparaat toe te
voegen.
Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert
het geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de apparaatstatus.
283
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms) Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Printer Manager.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Samsung-printer in het invoergebied Zoeken. Druk
op de Enter-toets en selecteer Samsung Printer Manager.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps > Samsung-
printer > Samsung Printer Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
284
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
1
Printerlijs
t
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Geavance
erde
instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor
de beheerder van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen
sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het
geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
Apparaatinstellingen:
U kunt verschillende
apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk
en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk,
wordt het pictogram SyncThru™ Web Service
geactiveerd.
Instellingen voor scannen naar pc:
Dit menu bevat
instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
-
Scannen activeren:
Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
- Het tabblad
Standaard:
Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen
(alleen voor Windows)
:
Dit
menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen
over fouten en storingen.
-
Printerwaarschuwing:
Levert instellingen met betrekking tot
wanneer waarschuwingen ontvangen worden.
-
E-mailwaarschuwing:
Levert opties met betrekking tot het
ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
-
Overzicht van waarschuwingen:
Levert een geschiedenis
met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het
apparaat en de toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
285
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
3
Program
ma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het
programma.
4
Printerinf
ormatie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U
kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het
printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids
als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel
met de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5
Snelkopp
elingen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service geactiveerd.
6
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau
van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
7
Benodigd
heden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
286
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 114).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
6
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Samsung-printerstatus gebruiken
287
5. Nuttige beheerprogramma's
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld het geval als het niveau van de
toner laag is, wat kan leiden tot de toner-
leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Apparaatinform
atie
In deze omgeving kunt u de apparaatstatus, de
modelnaam van de huidige printer en de naam van
de verbonden poort zien.
Samsung-printerstatus gebruiken
288
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Gebruikershand
leiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Informatie over
benodigdheden
U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
5
benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken
annul.
of
Sluiten
Afdrukken annul. : Als er een afdruktaak in de
afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies kan de
knop Sluiten mogelijk verschijnen om het
statusscherm te sluiten.
7 Informatie toner/
papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en
papier is afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
289
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
7
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Selecteer vanuit het Start-scherm of Start-pictogram de tegel Samsung
Printer Experience ().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
290
5. Nuttige beheerprogramma's
8
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online
te bestellen. U moet verbinding hebben met internet
om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printerinstellin
gen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
291
5. Nuttige beheerprogramma's
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
OF
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en selecteer Instellingen.
2
Selecteer Printer toevoegen.
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken
om printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
OF
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en selecteer Instellingen.
2
Selecteer Printer verwijderen.
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
9
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
292
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
293
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
294
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken
295
5. Nuttige beheerprogramma's
10
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 50).
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 297
Problemen met de voeding en het netsnoer 298
Afdrukproblemen 299
Problemen met de afdrukkwaliteit 304
Problemen met kopiëren 312
Problemen met scannen 313
Problemen met faxen 315
Problemen met het besturingssysteem 317
297
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
298
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2 Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat.
3 Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw.
1
2
299
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Aan/uit/ontwaken)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 93).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 39).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 20).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
300
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 56).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
301
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 56).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 55).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
302
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 77.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
303
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de
papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
304
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Controleer of het papier niet nat is; vervang het door papier uit een nieuw pak.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Problemen met de afdrukkwaliteit
305
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 85).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
306
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 81).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 85). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
307
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 55).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
55). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 77).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
308
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
309
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
310
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 79).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 79).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Als dit probleem optreedt bij transparanten, probeert u een ander soort transparant. Als gevolg van de samenstelling van
de transparanten kunnen onvolledige tekens voorkomen.
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
311
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 79).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 55).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 228).
Toestand Voorgestelde oplossing
312
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 60).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 89).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 85).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
313
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 50).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in Easy Document Creator
of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden
(bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
Problemen met scannen
314
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
315
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 20).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 266).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 116).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
316
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 79).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 89).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
317
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung-printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app van de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het
apparaat in Apparaten en
printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
318
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
319
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of eenvoudige scan-toepassing
op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt
gebruiken, installeert u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv.
Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het netwerk worden
gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma
verhinderen om de benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval
handmatig snmp-poort 22161 of schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Als u meer dan één exemplaar afdrukt, wordt het
tweede exemplaar niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'.
Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel
van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet worden uitgeschakeld
in het dialoogvenster voor afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het
dialoogvenster voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor
de sorteeroptie in te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-
config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de
CUPS-versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden toegevoegd via het
hulpprogramma voor afdrukken van het
systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7
(http://bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in
Debian). Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Problemen met het besturingssysteem
320
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de
instellingen voor papierformaat en afdrukstand
uitgeschakeld in het dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik
een andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Download de software van de website van Samsung en installeer het
PostScript-stuurprogramma: (http://www.samsung.com > zoek uw product
> Ondersteuning of Downloads).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
321
6. Problemen oplossen
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in.
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
322
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
3004 (Toll Free) www.samsung.com/
n_africa/support
ANGOLA
917 267 864 www.samsung.com/
support
ARGENTINE
0800-555-SAM(7267) www.samsung.com/
ar
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800-SAMSUNG (0800-
7267864)[Only for Premium
HA] 0800-366661[Only for
Dealers] 0810-112233
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
0-88-555-55-55 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BANGLADESH
0961-2300300
0800-0300300 (Toll free)
www.samsung.com/
in/support
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260 www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
055 233 999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
0800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
323
Contact SAMSUNG worldwide
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá en el 600 12 72Sin
costo en todo el pais 01 8000
112 112Y desde tu celular
#726
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
072 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CYPRUS
8009 4000 only from landline,
toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICAN
REPUBLIC
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-SAMSUNG (72-6786) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
324
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT
08000-7267864
16580
www.samsung.com/
eg/support
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
8000-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
0-800-555-555 www.samsung.com/
support
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line
(+30) 210 6897691 from mobile
and land line
www.samsung.com/
gr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
325
Contact SAMSUNG worldwide
GUATEMALA
1-800-299-0033 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONDURAS
800-2791-9111 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
3698 4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
021-56997777
08001128888
www.samsung.com/
id/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
IRAN
021-8255 [CE]
021-42132 [HHP]
www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)
www.samsung.com/
it/support
JAMAICA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
JAPAN
0120-363-905 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
0800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
Levant
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500 (GSM:
7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
kz_ru/support
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-CALL (183-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
9977)
www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
326
Contact SAMSUNG worldwide
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LEBANON
961 1484 999 www.samsung.com/
Levant
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
be_fr/support
MACAU
0800 333 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
MAURITIUS
800 2550 www.samsung.com/
support
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
+7-495-363-17-00 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 22 55 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
MYANMAR
+95-01-2399-888 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 726 786 www.samsung.com/
nz/support
NICARAGUA
001-800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
327
Contact SAMSUNG worldwide
NORWAY
815 56480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
PANAMA
800-0101 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PARAGUAY
0800-11-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
PERU
0800-777-08 www.samsung.com/
pe/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
PHILIPPINES
1-800-10-726-7864 [ PLDT Toll
Free ]
1-800-8-726-7864 [ Globe
Landline and Mobile ]
02- 422-2111 [ Standard
Landline ]
www.samsung.com/
ph/support
POLAND
801-172-678* lub +48 22 607-
93-33*
Dedykowana infolinia do
obsługi zapytań dotyczących
telefonów komórkowych: 801-
672-678* lub +48 22 607-93-
33*
* (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
328
Contact SAMSUNG worldwide
QATAR
800-CALL (800-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
REUNION
0262 50 88 80 www.samsung.com/
support
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
*8000 (apel in retea)
08008-726-78-64 (08008-
SAMSUNG) Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
RUSSIA
8-800-555-55-55 (VIP care 8-
800-555-55-88)
www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
800 247 3457 (800 24/7 HELP) www.samsung.com/
sa/home
www.samsung.com/
sa_en
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267 (brezplačna
številka)
www.samsung.com/
si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG
(0800-726 786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SRI LANKA
0117540540
0115900000
www.samsung.com/
support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
SWEDEN
0771 726 7864 (0771-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
se/support
SWITZERLAND
0800 726 78 64 (0800-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
329
Contact SAMSUNG worldwide
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant
TAJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-329999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0800 755 755
0685 889 900
www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,
1800-29-3232
www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
U.A.E
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
UK
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consumer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A
-(Mobile Phones)
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
URUGUAY
0800-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
330
Contact SAMSUNG worldwide
UZBEKISTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
7799)
www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
331
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
332
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
333
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
334
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
335
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
336
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
337
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
338
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
339
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
340
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
341
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
342
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
343
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
344
Index
Index
A
achterkant 20
adresboek
bewerken 231
groep bewerken
232
groep vastleggen
232
registreren
231
werken met
231
adresboekinstellingen 231
afdrukfunctie 235
afdrukken
afdrukken naar een bestand 237
algemene instellingen
208
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
235
dubbelzijdig afdrukken
Mac
246
een document afdrukken
Windows
53
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
244
instellen als standaardapparaat
236
Linux
247
Mac
245
meerdere paginas afdrukken op n vel
papier
Mac
246
mobiel besturingssysteem
192
mobileprint
191
speciale afdrukfuncties
238
UNIX
248
afdrukken via google cloud 203
afdrukken via samsung cloud print 197
afdrukmateriaal
etiketten 46
het papierformaat instellen
48
het papiertype instellen
48
kartonpapier
47
richtlijnen
37
transparanten
45
voorbedrukt papier
48
afdrukmedia
envelop 44
speciale media
43
uitvoersteun gebruiken
116
AirPrint 195
algemene instellingen 218
algemene pictogrammen 11
AnyWeb Print 274
apparaat instellingen
apparaatstatus 209, 211, 213, 217, 221
apparaatgegevens 209, 211, 213, 217, 221
B
bedieningspaneel 21
C
conventie 11
D
draadloos
USBkabel 169
WPS
verbinding verbreken
165
draadloos netwerk
netwerkkabel 174
E
easy document creator 256, 279
converteren naar ebook
279
ecoafdruk 56
een document afdrukken
Index
345
Index
Linux 247
Mac
245
UNIX
248
F
fax verzenden
groepsverzending 68
faxen
algemene instellingen 213
Automatisch een verzendrapport
afdrukken
270
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
267
automatisch opnieuw kiezen
261
de ontvangstmodus wijzigen
266
een fax met uw computer ontvangen
265
Een fax vanaf de computer verzenden
262
Een gereserveerde faxtaak annuleren
264
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
265
een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
264
faxen ontvangen in het geheugen
269
helderheid aanpassen
70
het laatste nummer opnieuw kiezen 261
ontvangen in de DRPDmodus
268
ontvangen in faxmodus
69, 267
ontvangen in telefoonmodus
267
ontvangen in veilige modus
269
ontvangen met een intern telefoontoestel
268
resolutie aanpassen
69
uitgestelde faxverzending
263
voorbereiden om te faxen
66
faxfunctie 261
foutmelding 107
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
116
functies van het apparaat
206
H
handmatige invoermultifunctionele lade
plaatsen 42
help gebruiken 56, 247
het programma SetIP 148, 174
hulpprogramma Direct afdrukken 244
I
id kopiren 62
informatie over de statusLED 104
informatie over wettelijke voorschriften
123
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
56
K
kopie ID knop 21
kopiren
algemene instellingen 209
kopien vergroten of verkleinen
61
normaal kopiren
59
L
lade
breedte en lengte instellen 38
de grootte van de lade aanpassen
38
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
42
papierformaat en type instellen
48
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
Index
346
Index
209, 211, 213, 217, 221
Linux
afdrukken 247
algemene Linuxproblemen
319
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USB-kabel verbonden
apparaat
145
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
159
printereigenschappen
248
scannen
260
SetIP gebruiken
150
stuurprogramma van een met een
USB-kabel verbonden apparaat
installeren
144
systeemvereisten
121
M
Mac
afdrukken 245
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USB-kabel verbonden
apparaat
143
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
158
SetIP gebruiken
149
stuurprogramma van een met een
USB-kabel verbonden apparaat
installeren
142
systeemvereisten
120
veelvoorkomende Macproblemen
318
Macintosh
scannen 259
meerdere pagina's op n vel afdrukken nup
Mac 246
menu
printeron 226
menu Afdrukken 208
menuoverzicht 31
Mopria 193
Multifunctionele lade
gebruikstips 42
speciale afdrukmedia gebruiken
43
N
netwerk
algemene instellingen 224
het programma SetIP
148, 149, 150, 174
installatie van draadloos netwerk
163
installatieomgeving
122
instelling bekabeld netwerk
148
introductie van netwerkprogrammas
147
IPv6configuratie
150
stuurprogrammainstallatie
Linux
159
Mac
158
UNIX
160
Windows
154
O
onderdelen voor onderhoud 74
originelen plaatsen 50
originelen voorbereiden 49
overlay afdrukken
afdrukken 243
maken
242
verwijderen
243
P
papierstoring
origineel document verwijderen 93
tips om papierstoringen te voorkomen
92
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade
42
Index
347
Index
speciale media 43
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 228
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 320
PrinterOn 201
Printerstatus
algemene informatie 286
printervoorkeursinstellingen
Linux 248
probleem
problemen met het besturingssysteem
317
problemen
afdrukproblemen 299
problemen met betrekking tot netvoeding
298
problemen met de afdrukkwaliteit
304
problemen met faxen
315
problemen met kopiren
312
problemen met papierinvoer
297
problemen met scannen
313
R
rapporten
apparaatgegevens 209, 213, 214, 215,
218, 221, 222
registreren
PrinterOn 201
reinigen
binnenkant 86
buitenkant
85
opneemrol
88
scannereenheid
89
resolutie
faxen 69
S
samsung printer experience 289
Samsungprinterstatus 286
scanfunctie 251
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent
256
scannen
algemene instellingen 217
basisinformatie
251
Macintosh
259
Scannen in Linux
260
Scannen met het WIAstuurprogramma
258
Scannen naar email
253
Scannen vanaf een apparaat dat is
aangesloten op een netwerk
252
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
257
scannen in Linux 260
service contact numbers 322
Speciale functies 227
specificaties 114
afdrukmedia
116
standaardinstellingen
instellingen voor lade 48
status 23
stuurprogrammainstallatie 153
Unix
160
SyncThru Web Service 276
algemene informatie
276
T
tekens invoeren 229
Index
348
Index
Tijdens 53
tonercassette
behandelingsinstructies 75
bewaren
75
de cassette vervangen
79
geschatte levensduur
76
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
75
toner herverdelen
77
U
UNIX
afdrukken 248
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
160
Unix
systeemvereisten 121
USBkabel
stuurprogrammainstallatie 25
USB-kabel.
besturingsbestand opnieuw installeren
143, 145
stuurprogramma-installatie
142, 144
uw apparaat reinigen 85
V
veiligheid
info 12
symbolen
12
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 73
bestellen
73
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
83
geschatte levensduur van tonercassette
76
tonercassette vervangen
79
verklarende woordenlijst 331
voorkant 19
W
watermerk
bewerken 241
maken
241
verwijderen
241
werken met
PrinterOn 202
Windows
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
28
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
154
SetIP gebruiken
148, 174
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
25
systeemvereisten
119
veelvoorkomende problemen onder
Windows
317
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348

HP Samsung Xpress SL-M3065 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding