HP Samsung ProXpress SL-C3060 Color Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVORDERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 10
Informatie over deze gebruikershandleiding
11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 22
Het apparaat inschakelen 25
Lokaal installeren van het stuurprogramma
26
Het stuurprogramma opnieuw installeren 28
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 30
De standaardinstellingen van het apparaat 44
Afdrukmateriaal en lade 46
Eenvoudige afdruktaken 63
Normaal kopiëren 71
Basisfuncties voor scannen 76
Basisfuncties voor faxen 78
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 82
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 91
Beschikbare verbruiksartikelen 92
Beschikbare accessoires 93
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 94
De tonercassette bewaren 95
Toner herverdelen 97
De tone
rcassette vervangen
99
De cassette voor gebruikte toner vervangen
102
Accessoires installeren
104
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
107
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
108
Het apparaat reinige
n 109
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 115
3
BA
S
I
S
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 117
Papierstoringen verhelpen 118
Informatie over de status-LED 131
Informatie over displaymeldingen 134
5. Bijlage
Specificaties 145
Informatie over wettelijke voorschriften 155
Copyright 170
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 10
Informatie over deze gebruikershandleiding 11
Veiligheidsinformatie 12
Apparaatoverzicht 18
Overzicht van het bedieningspaneel 22
Het apparaat inschakelen 25
Lokaal installeren van het stuurprogramma 26
Het stuurprogramma opnieuw installeren 28
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 67).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 290).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 290).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 30 ppm (A4) of tot 31 ppm (Letter).
Gemak
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of uw computer door
gebruik te maken van Samsung Cloud Print-apps (zie "Samsung Cloud
Print" op pagina 227).
Raak met uw mobiele apparaat de NFC-tag op uw printer aan en druk
uw afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 213).
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 232).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 334).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 345 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 342).
Belangrijkste voordelen
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 337).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 147).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 290).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 151).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™) gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door het WPS-menu op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 196.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer
u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het
venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturings
systeem
C306xND
series
C306xFR series C306xFW series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software
C306xND
series
C306xFR
series
C306xFW
series
SPL-
printerstuurprogramma
PCL-
printerstuurprogramma
PS-
printerstuurprogramma
a
XPS-
printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct
afdrukken
a
Samsung Printer Center
Samsung
Easy
Printer
Manager
Instellinge
n voor
scannen
naar pc
Instellinge
n voor
faxen naar
pc
Geavanc.
inst.
Samsung-printerstatus
Samsung AnyWeb
Print
a
Functies per model
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Verschillende functies
Samsung Easy
Document Creator
Easy Capture Manager
SamsungEco-pakket
b
SamsungStijlvol
stuurprogrammapakke
t
c
SyncThru™ Web
Service
Faxen Samsung
Network
PC Fax
Scannen Scan-
stuurprogr
amma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer
of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met
de installatie begint.
b. Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack
geïnstalleerd zijn.
c. Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor
touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung
Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 338).
Software
C306xND
series
C306xFR
series
C306xFW
series
functies
C306xND
series
C306xFR
series
C306xFW
series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface
Ethernet 10/100/1000
Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface
802.11b/g/n draadloos
LAN
a
NFC (Near Field
Communication)
Google Cloud Print™
Samsung Cloud Print
PrinterOn
Mopria
Eco-afdruk
Dubbelzijdig
afdrukken
USB-
geheugeninterface
Functies per model
(: Ondersteund, : Optioneel, leeg: niet ondersteund)
Optionele lade (Lade
2, Lade 3)
Docum
entinv
oer
Automatisch
e
documentinv
oer (ADI)
Omgekeerde
automatisch
e
documentinv
oer (RADF)
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
functies
C306xND
series
C306xFR
series
C306xFW
series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 64).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
26).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
289).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 131).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
19).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 118).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 97).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 99).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
11
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst Omschrijving
Waarsch
uwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische schade
of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
12
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
14
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het
pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst.
Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen
wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de
bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
zie "Algemene specificaties" op pagina 145.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
18
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat
a
a. Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
b
b. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Div. accessoires
c
c. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Toner
MUST READ
INSTALLATION
GUIDE
INSTALLING THE
TONER CARTRIDGE
AND IMAGING
UNIT
PREPARING
Samsung Multifunction Xpress
c267xFX series
Thank you for purchasing a Samsung product.
SAMSUNG.
PRINTING INNOVATION.
Apparaatoverzicht
19
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
C306xND series
17
16
2
1
4
7
5
3
6
18
19
20
21
22
9
8
15
13
14
10
11
12
1 Klep van automatische
documentinvoer (ADF)
12
USB-geheugenpoort
2 Breedtegeleider van
automatische documentinvoer
(ADI)
13
Uitvoerlade
3 Invoerlade van automatische
documentinvoer (ADF)
14
Uitvoersteunlade
4 Uitvoerlade automatische
documentinvoer (ADI)
15
Handgreep op voorklep
5 Bedieningspaneel 16 Scannerdeksel
6 Klep moederbord 17 Glasplaat van de scanner
7
Voorklep
18 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
8
Lade 1
19 Multifunctionele
ondersteuningslade
9
Optionele lade
a
a. Plaats de optionele lade indien nodig.
20 Tonercassettes
10 Push-release van
multifunctionele lade
21 Handgreep van tonercassette
11 Multifunctionele lade 22 Transportriem (ITB)
Apparaatoverzicht
20
1. Inleiding
C306xFR series/ C306xFW series
1 Omgekeerde automatische
documentinvoer (RADF)
13
Uitvoerlade
17
18
19
23
20
16
15
2
1
4
7
5
6
10
11
22
21
14
13
12
3
8
9
24
2 Breedtegeleiders van de
dubbelzijdige automatische
documentinvoer (RADF)
14
Uitvoersteunlade
3 Invoerlade van dubbelzijdige
automatische documentinvoer
(RADF)
15
Handgreep op voorklep
4 Uitvoerlade van dubbelzijdige
automatische documentinvoer
(RADF)
16
Scannerdeksel
5 Bedieningspaneel 17 Glasplaat van de scanner
6
Klep moederbord
18 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
7
Voorklep
19 Multifunctionele
ondersteuningslade
8 Lade 1 20 Tonercassettes
9
Optionele lade
a
21 Handgreep van tonercassette
10 Push-release van
multifunctionele lade
22
Transportriem (ITB)
11 Multifunctionele lade 23 Duplex papierst.klep
12
USB-geheugenpoort
24 NFC (Near Field
Communication)-tag
b
a. Plaats de optionele lade indien nodig.
b. Alleen C306xFW.
Apparaatoverzicht
21
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
2
3
4
5
8
6
9
1
7
1 Cassette voor gebruikte toner
2Achterklep
3 Handvat achterklep
4 Aansluiting netsnoer
5 USB-geheugenpoort
6 USB-poort
7 Netwerkpoort
8
Aansluiting telefoonkabel (LINE)
a
a. Alleen C306xFR en C306xFW.
9 Aansluiting voor extensiekabel telefoon
(EXT.)
a
22
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
12
C306xND series
1
Darkness
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te
verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel
onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen bevat.
2 Scan to Verzendt gescande data.
2
1
3
5
7
4
6
8
9
10
11
12
13
14
1516
3
Weergavescherm
Toont de huidige status en geeft meldingen weer
tijdens het gebruik.
4
pijlen
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
5 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
6
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het
toetsenbord" op pagina 281).
7 Address
Book
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers
opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie
"E-mailadressen opslaan" op pagina 279).
8
Stop/Clear
Stopt de huidige bewerking.
9
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop om
het apparaat uit te schakelen.
10
Start
Color
Begint een afdrukopdracht in kleurenmodus.
Black
Begint een afdrukopdracht in zwart en wit-modus.
11
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
Overzicht van het bedieningspaneel
23
1. Inleiding
13
C306xFR series / C306xFW series
12
Menu
Gaat naar de Menumodus en rolt door de
beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op
pagina 30).
13
Tonerkleuren
Geven de status van elke tonercassette weer (zie
"Meldingen over de tonercassette" op pagina
135).
14
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer (zie
"Informatie over de status-LED" op pagina 131).
15
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken
en kopiëren via een pc (zie "Eco-afdruk" op pagina
67).
16
Direct USB
Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op
een USB-opslagapparaat direct afdrukken
wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-
poort aan de voorkant van de printer.
1
Weergavescherm
Met deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
2
Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het
toetsenbord" op pagina 281).
3 Clear Hiermee verwijdert u tekens uit het
bewerkingsgebied.
1 2
4 53
6
7
8
9
10
Overzicht van het bedieningspaneel
24
1. Inleiding
Gebruik alleen uw vingers op het aanraakscherm. U kunt het scherm
beschadigen als u een scherpe pen of iets anders gebruikt.
4
Stop
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
5
Power/
Wakeup
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop om
het apparaat uit te schakelen.
6
Start
Start een opdracht in zwart- of kleurenmodus.
7
On Hook
Dial
Wanneer u drukt op (Fax) > M. hoorn op
haak kiezen > On Hook in het startvenster, kunt
u een kiestoon horen. Voer vervolgens het
faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
een telefoonluidspreker (zie "Handmatig
ontvangen in telefoonmodus" op pagina 321).
8 Help Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de
menu's of status van de printer weergeven.
9 Reset Hiermee kunt u de huidige configuratie van het
apparaat opnieuw instellen.
10
Status-LED
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
131).
25
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan
het apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de
printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet
verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt.
Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten
is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen.
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
U kunt het apparaat ook inschakelen door op de knop (Power/
Wakeup) te drukken.
26
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via de USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 187).
Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX
besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 175
of "Installatie voor Linux" op pagina 177 of "Het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 193.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
14
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u in de taakbalk
X:\Setup.exe in het invoergebied Zoeken, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster en klik op Volgende.
4
Selecteer USB op het scherm Type printerverbinding en klik op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
27
1. Inleiding
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Of
u kunt het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de
Samsung-website: www.samsung.com > zoek uw product > Support
of downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store.
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaublad scherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
28
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
15
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung
printersoftware verwijderen.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
1 Typ in de taakbalk Programma's en onderdelen in het
invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer vanuit het Start-pictogram ( ) Alle apps >
Zoeken > typ Programma's en onderdelen.
2 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 26).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung printersoftware verwijderen in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 30
De standaardinstellingen van het apparaat 44
Afdrukmateriaal en lade 46
Eenvoudige afdruktaken 63
Normaal kopiëren 71
Basisfuncties voor scannen 76
Basisfuncties voor faxen 78
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 82
30
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 235).
1
C306xND series
Toegang verkrijgen tot het menu
1
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK.
2
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
3
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op de knop (Stop/ClearofStop) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerfunctie
(Zie "Kopieerfunctie" op pagina 239.)
Kopieerinstellingen
(Zie "Kopieerinstel." op pagina 244.)
Oorspronkelijke grootte
Verkleinen/vergroten
Dubbelzijdig
1->1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig gedraaid
Automatische kleur
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Sorteren
Lay-out
Normaal
2 op 1 vel
4 op 1 vel
Id-kopie
Boekje kopiëren
Achtergrond wijzigen
Uit
Auto
Verbeteringsniveau 1
Verbeteringsniveau 2
Ontvlekkingsniveau 1 -
Ontvlekkingsniveau 4
Rand wissen
Uit
Klein origineel
a
Perforeren
Boek centreren
b
Rand wissen
Stempel
Watermerk
a. Deze optie wordt niet weergegeven wanneer de optie 2 op 1 vel, 4 op 1 vel, Boekje kopiëren, Dubbelzijdig, A. aanp. is ingeschakeld of het originele document in de ADF of RADF is
geplaatst.
b. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
Standaardw.wijz.
Oorspronkelijke
grootte
Exemplaren
Verkleinen/vergroten
Dubbelzijdig
1->1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig gedraaid
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1- Donker+5
Automatische kleur
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Sorteren
Menuoverzicht
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scanfunctie
a
(Zie "Scannen" op pagina 250.)
a. Deze optie verschijnt alleen wanneer u op de knop Scan to op het bedieningspaneel drukt.
Scaninstellingen
a
(Zie "Scannen" op pagina
250.)
Printerinstelling
(Zie "Afdrukken" op pagina 237.)
USB-functie
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Kleur
Grijs
Mono
Bestandsindeli
ng
Tonersterkte
E-mailfunctie
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
Tonersterkte
FTP-functie
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
Tonersterkte
SMB-functie
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
Tonersterkte
Samsung Cloud
Oorspronkelijke
grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Tonersterkte
Standaardw.wijz.
Standaard USB
Standaard e-mail
Standaard FTP/SMB
Samsung Cloud
Afdrukstand
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
Uit
Lange zijde
Korte zijde
Exemplaren
Resolutie
Standaard
Hoge
afbeeldingkwalite
it
Tekst wissen
Randverbetering
Venster
Invanging
Auto CR
Blanco pagina's
overslaan
Emulatie
Type emulatie
Instellingen
Menuoverzicht
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminstellingen
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 255.)
Apparaatinst.
Datum & Tijd
Datumnotatie
Klokmodus
Taal
Standaardmodus
Energiebesparing
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Hoogtecorrectie
Relatieve
luchtvochtigheid
Taak opnieuw
inplannen
Aut. doorgaan
Automatische ladekeuze
Papier vervangen
Ladebeveiliging
Lade-modus
PDF-type
Eco-instel.
Autom. uitsch.
Stille modus
Stapelmodus
Smart dubbelzijdig
Vapor Mode
Bevestiging voor
afmelding
Papierinstelling
Papierformaat
Lade 1
Lade 2
a
Lade 3
a
Multifunctionele lade
Standaard
papierformaat
Papiertype
Papierinvoer
Marge
Lade bevestigen
a. Deze optie is beschikbaar als de optionele lade is gemonteerd.
Rapport
Configuratie
Demopagina
Netwerkconfiguratie
Info verbruiksartikelen
Gebruiksteller
Account
b
Email verzonden
PCL-tek.
PS-lettertype
Adresboek
b. Deze optie verschijnt als u uw account hebt geactiveerd op de SyncThru™ Web Service (tabblad Security > User Access Control > Accounting > Accounting Methods).
Onderhoud
Toner Op wissen
c
Gebr.duur art.
Afbeeldingsbeheer
Aangepaste kleur
Autom. kleurreg.
Tone Adjustment
Serienummer
Ramschijf
d
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
d. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Netwerk
(Zie "Netwerkinstallatie" op pagina 266.)
Taakbeheer
a
(Zie "Taakbeheer" op
pagina 265.)
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Systeeminstellingen > Ramschijf is ingeschakeld.
PrinterOn
b
(Zie "PrinterOn"
op pagina 276.)
b. Deze functie is alleen beschikbaar als PrinterOn is ingeschakeld. De submenu's die in dit menu verschijnen kunnen verschillen als uw printer wel of niet is verbonden met
de PrinterOn-server.
Beheerinstellingen
c
(Zie
"Beheerinstellingen
" op pagina 269.)
c. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
Directe USB
d
(Zie "Directe USB"
op pagina 273.)
d. Deze optie verschijnt alleen wanneer u op de knop Direct USB op het bedieningspaneel drukt. Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-opslagapparaat op de
USB-poort van uw printer is aangesloten.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Stat.
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6 config
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
802.1x
Wi-Fi
e
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-
instellingen
WPS
e. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd.
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-instellingen
wissen
Protocolbeheer
NFC
e
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Actieve taak
Beveiligde taak
Opgeslagen taak
Stempel
Item
Tekstgrootte
Opaciteit
Positie
Wachtwoord van
beheerder wijzigen
Firmware-upgrade
Inst. import.
Inst. export.
Veilig afdruk.
Beheer van
verbruiksartikelen
Verbruiksteller
Via USB afdrukken
Bestandsbeheer
Contr. of er ruimte is
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
C306xFR series / C306xFW series
U kunt menu's eenvoudig instellen door gebruik te maken van het
aanraakscherm.
•Het Hoofdscherm wordt getoond op het aanraakscherm.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
Introductie van het Startscherm
Kopie Als u op Kopie op het scherm drukt, zal het
kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs en
veel kopieeropties heeft.
Scan Als u op Scan op het scherm drukt, zal het
scanscherm verschijnen dat verschillende tabs en
veel scanopties heeft.
Fax Als u op Fax op het scherm drukt, verschijnt het
scherm Fax dat verschillende tabbladen met veel
faxopties bevat.
Instelling hiermee kunt u de huidige apparaatinstellingen
controleren of waarden aanpassen.
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Taakstatus Hiermee worden de actieve, voltooide of wachtende
taken weergegeven.
Eco U kunt de eco-instellingen bekijken.
Directe
USB
Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-
opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is
aangesloten.
Documente
nvak
U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde pagina
of gedeelde map afdrukken.
PrinterOn U kunt afdrukken in de cloudservice.
Instellingen
voor opties
Hier kunt u de instellingen voor opties, zoals
tonersterkte, type origineel, en meer, instellen.
Tonerstatu
s
U kunt de tonerstatus zien.
pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het
geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
Achterkant Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
U kunt de QR-code, taal en LCD-helderheid
selecteren, en u kunt het startmenu bewerken.
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopie (zie "Kopiëren" op pagina 239)
Normaal kopiëren
(Instellingen
voor opties)
Tonersterkte
Kleurmodus
Kleur
Mono
Auto
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Magazine
Aangepaste kopie
(Instellingen
voor opties)
Dubbelzijdig
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Papierinvoer
Sortering
Lay-out
Normaal
2-op-1
4-op-1
kopie id
Boekje
kopiëren
Achtergrond
wijzigen
Rand wissen
Uit
Klein origineel
Perforeren
Boek centreren
a
Rand wissen
Stempel
Stempel
activeren
Item
Tekstgrootte
Opaciteit
Positie
Watermerk
a. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
kopie ID
(Instellingen voor
opties)
Tonersterkte
Kleurmodus
Type origineel
Aut.aanp. kopie
(Instellingen voor
opties)
Tonersterkte
Kleurmodus
Type origineel
X-op-1 kopiëren
(Instellingen
voor opties)
X-op-1
Oorspronkelijke
stand
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Boekje kopiëren
(Instellingen
voor opties)
Boekje kopiëren
Tonersterkte
Kleurmodus
Formaat van
origineel
Type origineel
Menuoverzicht
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scan (zie "Scannen" op pagina 250)
Samsung Cloud
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Lok pc
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Dubbelzijdig
Tonersterkte
a. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
Netwerk-pc
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Dubbelzijdig
Tonersterkte
E-mail
Aan
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
b
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
b. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan Security >
Digital Signature in PDF).
SMB
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Menuoverzicht
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Scan (zie "Scannen" op pagina 250)
FTP
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
a. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
b. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan Security > Digital
Signature in PDF).
E-mail aanpassen
Van
Aan
CC
BCC
Onderw.
(Instellingen voor opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
USB
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Best.beleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Gedeelde map
(Instellingen voor opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
Pagina's scheiden
PDF-codering
a
Digitale handtekening in
PDF
b
Best.beleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
WSD
Bestemming
Menuoverzicht
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Fax (zie "Faxen" op pagina 245)
Verzenden vanuit het
geheugen
Aan
(Instellingen
voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
M. hoorn op haak
kiezen
Aan
(Instellingen
voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Uitgesteld verzenden
Starttijd
(Instellingen
voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Verz. met snelkiesnr.
Aan
(Instellingen
voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Verz. met groepskeuze
Aan
(Instellingen voor
opties)
Tonersterkte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
O. k.
Aan
(Instellingen voor
opties)
Tonersterkte
Resolutie
Type origineel
Formaat van
origineel
Dubbelzijdig
Menuoverzicht
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instelling (zie "Systeeminstallatie" op pagina 255)
Apparaatinst.
Standaardinstelling
Standaard
kopiëren
Standaard
scannen
Standaard faxen
Programmabeheer
Papierinstelling
Lade 1
Lade 2
a
Lade 3
a
Multif. lade
Marge
Gedrag van lade
Automatische
ladekeuze
a
Papiervervanging
Automatisch
doorgaan
Ladebeveilig.
a
a. Deze optie is beschikbaar als de optionele lade is gemonteerd.
Adresboek
Individueel
Groep
Afdrukk.
All. verw
Rapporten
Configuratie
Demopagina
Helplijst
Netwerkconfiguratie
Biedt informatie
Gebruiksteller
Account
b
Fax ontvangen
Fax verzonden
Geplande faxtaken
Fax Send Confirmation
Ongewenste fax
E-mail verzonden
b. Deze optie verschijnt als u uw account hebt geactiveerd op de SyncThru™ Web Service (tabblad Security > User Access Control > Accounting > Accounting Methods).
PCL-tek.
PS Font
Adresboek
Fax instellen
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Daluren
Inst. ong. fax
Veilig ontvangen
Kengetal kiezen
Ontvangen naam
stempelen
ECM-modus
Modemsnelheid
Kiesmodus
c
Aant. x
Ontvangstmodu
s
c. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Tijd tussen
kiespogingen
Aantal
kiespogingen
Faxbevestiging
Afbeelding TCR
Auto verkleinen
Afdrukb. geb.
Startcode voor
ontvangen
DRPD-modus
c
Papierinvoer
Dubbelzijdig
afdrukken
Wizard Fax
instellen
Diagnostiek Smart
Fax
V/O-rapport
Netwerkinstellingen
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
802.1x
Wi-Fi
d
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instellingen
WPS
Aansluiten via
PBC
Aansluiten via
PIN
Wi-Fi Direct
AAN/UIT
Naam toestel
IP-adres
Eigenaar groep
Netwerksleutel
Status
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-instellingen
wissen
d. Voor C306xFR is deze optie beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd.
Menuoverzicht
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instelling (zie "Systeeminstallatie" op pagina 255)
Protocolbeheer
NFC
a
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
a. Voor C306xFR is deze optie beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd.
Printerinstelling
Afdrukstand
Dubbelzijdig
Exempl.
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Invanging
Scherm
Auto CR
Lege pagina’s
overslaan
Emulatie
Papierinvoer
Initiële
instellingen
Apparaat-id en
faxnummer
Datum & Tijd
Datumnotatie
Klokmodus
Selecteer land
Taal
Standaardmodu
s
Geluid/Volume
Toetsgeluid
Alarmsignaal
Faxgeluid
Energ.besparin
g
Ontwaakgebeur
tenis
Time-out syst.
Time-out taak
Time-out rij
Hoogtecorrectie
Toner bijna op
Firmwareversie
PDF-type
Inst. import.
Inst. export.
Stand.formaat
Toner Op wissen
b
Beeldmgr.
Vapor Mode
b. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Stapelmodus
Vochtigheid
Stille modus
Bevestiging voor
afmelding
Taak opnieuw
inplannen
Smart
dubbelzijdig
Beheerinstellingen
c
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
Tekstgrootte
c. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
Change Admin.
Wachtwoord
Firmware
upgraden
Afbeelding
overschrijven
Toepassing
Veilig afdruk.
Dekkingsgraad
teller
Problemen
oplossen
Taal
Menuoverzicht
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Taakstatus
(Zie "Eco" op
pagina 272.)
Eco
(Zie "Eco" op pagina
272.)
Directe USB
a
(Zie "Directe USB" op pagina 273.)
a. Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten.
Documentenvak
(Zie "Documentenvak"
op pagina 275.)
PrinterOn
b
(Zie "PrinterOn" op
pagina 276.)
b. Deze functie is alleen beschikbaar als PrinterOn is ingeschakeld. De submenu's die in dit menu verschijnen kunnen verschillen als uw printer wel of niet is verbonden met de
PrinterOn-server.
Huidige taak
Voltooide taak
Eco - aan of uit
Instellingen
Standaardmodus
Uit
Aan
Aan-verplicht
c
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
c. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco-instel), verschijnt de Gedwongen boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Afdrukken vanaf
(Instellingen voor
opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Kleurmodus
Naar USB scannen
(Instellingen voor
opties)
Formaat van
origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
d
d. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
Digitale
handtekening in PDF
e
Best.beleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Bestandsbeheer
Contr. of er ruimte is
e. Deze optie verschijnt alleen als u op de SyncThru™ Web Service een digitale handtekening hebt ingesteld (tabblad Settings > Machine Settings > Scan > Scan Security > Digital
Signature in PDF).
Systeemvakken
Opgesl. afdr.
Beveiligd afdrukken
Gedeelde map
(Instellingen voor
opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Kleurmodus
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de instellingen van het apparaat instellen met het programma
Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc.
inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager
gebruiken" op pagina 342).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen
van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het
tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op
het bedieningsscherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen naar de juiste tijd.
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
Als u drukt op de (Power/Wakeup) knop op het bedieningspanneel,
start met afdrukken of een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de
energiezuinige modus.
De standaardinstellingen van het apparaat
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 278).
3
Selecteer de suboptie die u wenst en druk op OK om de selectie op
te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 281.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 57.
Zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 283.
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
3
Afdrukmateriaal selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal
papier, enveloppen en etiketten. Gebruik uitsluitend afdrukmateriaal dat
voldoet aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit.
Meer papierstoringen
Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en
vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en
de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het
volgende:
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en
leveren scherpere, helderdere en levendigere afbeeldingen op.
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van
deze gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende
resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van
de vellen, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en
vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover
men geen controle heeft.
Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of
het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Afdrukmateriaal en lade
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het
gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 147).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 147).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
4
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
5
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Lade 1/ optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
LGL
2
1
Afdrukmateriaal en lade
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Trek de lade uit.
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 47).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
2
3
1
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de
grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 57).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
2
Plaats het papier in de lade.
2
1
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
Wanneer u speciale media afdrukt, moet u de laadrichtlijnen volgen
(Zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 53).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken.
Voor informatie over het instellen van het papiertype en -formaat op
het bedieningspaneel (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 57).
6
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke
lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 342).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 327).
Afdrukmateriaal en lade
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt de papierinstelling van het apparaat wijzigen via het
bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Papierinstelling > Een lade selecteren > Papierformaat of
Papiertype op het aanraakscherm.
U kunt de papierinstelling van het apparaat wijzigen via het
printerstuurprogramma.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > Type papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 147).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 19).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147 voor papiergewicht
per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types Lade 1 Optionele lade Multifunctionele lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker ●●
Dun papier ●●
Bankpost ●●
Kleur ●●
Kaarten ●●
Etiketten ●●
Envelop ●●
Voorbedrukt ●●
Katoen ●●
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Glanzende
foto
●●
Afdrukmateriaal en lade
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmateriaal en lade
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170 ?).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
7
Papierformaat en -type instellen
Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en
de papiersoort in.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het
apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 342).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service" op pagina 327).
Afdrukmateriaal en lade
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt de papierinstelling van het apparaat wijzigen via het
bedieningspaneel.
- Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningspaneel.
OF
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Papierinstelling > Een lade selecteren > Papierformaat of
Papiertype op het aanraakscherm.
U kunt de papierinstelling van het apparaat wijzigen via het
printerstuurprogramma.
- Stel het papiertype in via het venster Voorkeursinstellingen voor
afdrukken > het tabblad Papier > Type papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Grootte > Bewerken...
en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
8
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Afdrukmateriaal en lade
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
9
Originelen voorbereiden
Laad geen papier van een kleiner of groter formaat dan het standaard
formaat.
- Glasplaat: X: 216 mm, Y: 297 mm
- Documentinvoer (ADF of RADF): X: 148 - 216 mm, Y: 210 - 356
mm
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
10
Originelen plaatsen
Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de
glasplaat van de scanner of in de documentinvoer (ADF of RADF).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Til het deksel van de scanner op.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Afdrukmateriaal en lade
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
109).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm, laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de documentinvoer (ADF of RADF)
In de dubbele scandocumentinvoer (DSDF) kunt u tot 50 vellen papier (80
g/m
2
, 21 lbs bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
Afdrukmateriaal en lade
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 109).
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 290) voor speciale afdrukfuncties.
11
Afdrukken
Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga dan
naar de Handleiding Geavanceerd.
Zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina 300.
zie "Afdrukken in Linux" op pagina 302.
zie "Afdrukken in Unix" op pagina 303.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop/Clear of Stop) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
13
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 336).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 345).
Het printerstuurprogramma omvat een interface die is
geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te
gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en
selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het
Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 338).
Eenvoudige afdruktaken
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
14
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
15
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken,
meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco pagina's overslaan.
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30 or "Overzicht van
het bedieningspaneel" op pagina 22).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Eco-instel. op het bedieningsscherm.
OF
Druk op Eco op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Eco) >
Instellingen > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt
vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine
Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer
Manager (Apparaatinstellingen > Eco-instel), verschijnt de
Gedwongen boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om
de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon selecteren (or Functieconfiguratie)
- Standaard Eco(of Standaard): Het apparaat is op de
standaard Eco-modus ingesteld.
- Aang Eco (of Aangepast): Pas alle vereiste waarden aan.
Eenvoudige afdruktaken
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor u dit onderdeel selecteert, moet u de ecofunctie instellen in
SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System
> Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco-instel).
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Schakelt eco-modus in. Activeert de
verschillende te gebruiken eco-onderdelen.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft vastgesteld de eco-modus te
gebruiken, moet u een wachtwoord invoeren om de status te wijzigen.
Knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service
(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco-instel),
de wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te
wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u
contact op met de beheerder.
Eenvoudige afdruktaken
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
softwaretoepassing, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
16
Beveiligd afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
Voor C306xFR en C306xFW is standaard een SD (Secure Digital)-
kaart geïnstalleerd zodat Beveiligd afdrukken beschikbaar is zonder
een RAM-schijf.
Eenvoudige afdruktaken
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Login (Aanmelden) (zie "Aanmelden bij SyncThru™ Web
Service" op pagina 328).
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
4
Schakel Ram Disk in.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1
Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Beveiligde taak op het
bedieningspaneel van de printer.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Documentenvak)
> Systeemvakken > Volg. > Beveiligd afdrukken op het
aanraakscherm.
2
Vul het ID en wachtwoord in dat u bij de printerdriver ingesteld hebt.
3
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
4
Druk het document af.
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Kopiëren" op pagina 239) voor speciale afdrukfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30 or "Overzicht van
het bedieningspaneel" op pagina 22).
17
Normaal kopiëren
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) >
Normaal kopiëren op het aanraakscherm.
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Origineel, aan te passen via de knoppen op het
bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina
71).
Druk op het model met een aanraakscherm op (Instellingen
voor opties) > selecteer de gewenste optie > (terug).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak om de een of andere reden wilt annuleren terwijl
deze wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop/clear of Stop). De
kopieertaak wordt dan gestopt.
18
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties twee keer op
(Stop/Clear of Stop) drukt, worden alle opties die u voor de
huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de
standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces
worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
verkrijgen tot het menu" op pagina 30).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Normaal kopiëren
72
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het
bedieningspaneel.
OF
Druk op de knop Darkness op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) >
Normaal kopiëren > (Instellingen voor opties) >
Tonersterkteop het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Type origineel
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
1
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) >
Normaal kopiëren > (Instellingen voor opties) > Type
origineelop het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
Magazine: gebruik als de originelen magazines zijn.
Normaal kopiëren
73
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
8).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Select (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) >
Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./
vergr.op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Normaal kopiëren
74
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten >
Aangepast op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) >
Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./
vergr. > Aangepast op het aanraakscherm.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
19
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.
1
Selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Lay-out > Id-kopie op het
bedieningsscherm. Druk op (Start).
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopie) > Kopie
ID op het aanraakscherm.
2
Plaats voorkant en druk verschijnt op het scherm.
Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm.
Normaal kopiëren
75
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
4
Druk op (Start).
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
5
Plaats achterkant en druk verschijnt op het scherm.
Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm
6
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
7
Druk op de knop (Start).
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
76
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 306), voor speciale scanfuncties.
20
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
Het openen van de menu's kan verschillen per model.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 307).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer Scan to> Naar pc scan. op het configuratiescherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Scan) > Lok pc op
het aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortconnectie
of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in
Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. > Instellingen
voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Volg. > selecteer de
gewenste scanbestemming op het aanraakscherm.
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanc. inst. > Instellingen voor scannen naar pc.
Basisfuncties voor scannen
77
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt op de computer opgeslagen in de map
Mijn documenten > Scan. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk
van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.
78
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Deze functie wordt niet ondersteund voor C306xND (zie
"Verschillende functies" op pagina 8).
Zie "Faxfuncties" op pagina 316 voor speciale faxfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30 or "Overzicht van
het bedieningspaneel" op pagina 22).
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 21).
21
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 21). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
22
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
2
1
3
Basisfuncties voor faxen
79
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer (Fax) > Verzenden vanuit het geheugen op het
aanraakscherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Druk op
(Optie-instellingen) > selecteer de gewenste optie met de pijlen >
(terug) > Volg. op het aanraakscherm.
4
Druk op Dir. invoer of Faxlijst > voer het e-mailadres in met het
numerieke toetsenbord op het aanraakscherm (zie "Informatie over
het toetsenbord" op pagina 281).
5
Druk op Verzenden op het aanraakscherm.
Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax vanaf uw computer verzenden" op
pagina 317).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear of Stop)
voordat het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk op (Fax) > M. hoorn op haak kiezen op het
aanraakscherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Druk op
(Optie-instellingen) > selecteer de gewenste optie met de pijlen >
(terug) > Volg. op het aanraakscherm.
4
Druk op On Hook op het aanraakscherm.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok
op het aanraakscherm.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Basisfuncties voor faxen
80
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk op (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met
groepskeuze op het aanraakscherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Druk op
(Optie-instellingen) > selecteer de gewenste optie met de pijlen >
(terug) > Volg. op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste optie voor snelkiesnummers of selecteer een
groepskeuzenummer.
5
Druk op Verzenden op het aanraakscherm.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
Een rapport word afgedrukt na het uitvoeren van Meerdere
verzenden.
23
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
24
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30 or "Overzicht van
het bedieningspaneel" op pagina 22).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Basisfuncties voor faxen
81
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie de
handleiding Geavanceerd om de standaardinstelling te wijzigen.
1
Druk op (Fax) > selecteer een fax zoals Verzenden vanuit
het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden,
of etc. > (Optie-instellingen) > Resolutie op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
3
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 245).
1
Druk op (Fax) > selecteer een fax zoals Verzenden vanuit
het geheugen, M. hoorn op haak kiezen, Uitgesteld verzenden,
of etc. > (Optie-instellingen) > Tonersterkte op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
82
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
25
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
26
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB
V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-
geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
83
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
27
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden
gemaakt door het selectievakje Naar bestand in te schakelen voor het
afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt, maar als een PRN-
bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op deze wijze zijn
gemaakt, kunnen rechtstreeks vanuit het USB-geheugenapparaat
worden afgedrukt.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1,7 en lager
XPS: XML-papierspecificatie 1.0
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
84
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB > Via USB
afdrukken op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (USB)> Afdrukken
vanaf > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste map of het
gewenste bestand.
3
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
4
Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van
het geselecteerde bestand.
Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u
nog iets wilt afdrukken.
Druk op het model met aanraakscherm op Afdrukk. op het
aanraakscherm. Ga naar stap 6.
5
Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en
herhaal de procedure vanaf stap 2.
Of druk op de pijl-links/rechts om Nee te selecteren en vervolgens
op OK.
6
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
28
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan.
Scannen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
85
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Selecteer Scan to> Naar USB scannen op het configuratiescherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Scan) > USB >
Volg. > Naar USB scannen > Start op het aanraakscherm.
Het apparaat start met scannen.
4
Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen
instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Scanfunctie > USB-functie op het
bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (USB) > Naar USB
scannen > (Optie-instellingen) op het aanraakscherm.
3
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4.
Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de
afbeelding in.
Type origineel: Stelt de originele documenten in.
Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze
optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in
Bestandsindeling.
Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in
waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of
PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te
scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet
selecteren in Kleurenmodus.
Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in.
Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het
scannen van een origineel in.
Bestandnaam: Stelt de bestandnaam in.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
86
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Bestandsbeleid: Stelt het beleid in om de bestanden te
bewaren tussen het overschrijven en opnieuw benoemen.
PDF-codering: Stelt de gecodeerde PDF-bestanden in.
4
Selecteer de gewenste status en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan. Ga naar stap 5.
5
Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen.
6
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
29
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. export. op het bedieningsscherm.
OF
Druk op het model met aanraakschermp op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. export. op het
aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen of Adresboek.
4
Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken.
5
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
6
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
87
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. import. op het bedieningsscherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. import. op het
aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen of Adresboek.
4
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
5
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
6
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
30
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
88
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op Direct USB > Bestandsbeheer> Verwijderen.
OF
Voor een model met aanraakscherm, selecteer (USB)
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer een bestand > (Optie-
instellingen) > Verwijd. op het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer Direct USB > Bestandsbeheer> Indeling.
OF
Voor een model met aanraakscherm, druk op (USB)
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer een bestand > (Optie-
instellingen) > Formatteren op het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
89
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op Direct USB > Bestandsbeheer> Contr. of er ruimte is.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (USB)> Contr. of er
ruimte is > Volg. op het aanraakscherm.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-
pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 91
Beschikbare verbruiksartikelen 92
Beschikbare accessoires 93
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 94
De tonercassette bewaren 95
Toner herverdelen 97
De tonercassette vervangen 99
De cassette voor gebruikte toner vervangen 102
Accessoires installeren 104
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 107
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 108
Het apparaat reinigen 109
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 115
91
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
92
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen
zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Standaardrendement
tonercassette
b
b. De standaardrendement tonercassette is alleen beschikbaar voor C306xFW.
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong. 2.500
standaardpagina’s (Zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Ong. 2.500
standaardpagina’s (Geel/Magenta/Cyaan)
CLT-K503S: Zwart
CLT-Y503S: Geel
CLT-M503S: Magenta
CLT-C503S: Cyaan
Tonercassette met hoge
capaciteit
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette: Ong. 8.000
standaardpagina’s (Zwart)
Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette: Ong. 5.000
standaardpagina’s (Geel/Magenta/Cyaan)
CLT-K503L: Zwart
CLT-Y503L: Geel
CLT-M503L: Magenta
CLT-C503L: Cyaan
Opvangbak voor gebruikte toner
Ong.20.000 zwarte pagina's of 5.000 kleurenpagina's CLT-W506
93
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
Zorg dat u de veiligheidsinformatie en informatie over wettelijke voorschriften leest voordat u de verbruiksartikelen en accessoires gebruikt. (zie
Veiligheidsinformatie en informatie over wettelijke voorschriften)
Optie Functie Benaming van onderdeel
Optionele laden (Lade 2, Lade 3)
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 550
a
bladladen.
a. vastmaken.
Normaal papier van 75 g/m
2
(bankpostpapier).
SL-SCF3000
Wireless/NFC-kit
b
b. Alleen C306xND en C306xFR.
Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een Wireless- of NFC-apparaat te
gebruiken.
SL-NWE001X
94
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt aangegeven door
het programma "Samsung-printerstatus". Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft.
95
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen om optimale prestaties, de beste kwaliteit en een lange levensduur
van uw nieuwe Samsung-tonercassette te garanderen.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C.
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung
af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes
of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
96
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van de cassette is afhankelijk van de hoeveelheid
toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren
afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de
omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type
media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt,
wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker
worden vervangen.
97
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Status-led knippert oranje. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het Samsung Printing Status-programmavenster van de computer verschijnt op het scherm om aan te geven welke kleur tonercassette bijna leeg is
(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 345).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
98
3. Onderhoud
99
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
Het programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 345).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 92).
Schud de tonercassette grondig heen en weer. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
100
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
101
3. Onderhoud
102
3. Onderhoud
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 92).
Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
De cassette voor gebruikte toner vervangen
103
3. Onderhoud
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
1
2
104
3. Onderhoud
Accessoires installeren
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de in uw staat van toepassing zijnde
wetgeving af te voeren
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u met dit
stuurprogramma de geïnstalleerde optionele apparaten niet kunt
gebruiken, kunt u de optionele aparaten in Apparaatopties instellen.
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het menu Start de optie Printers en Faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het Start-
menu Configuratiescherm> Hardware en geluiden >
Printers.
Voor Windows 7 selecteert u vanuit het Start-menu
Configuratiescherm> Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten en
Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Accessoires installeren
105
3. Onderhoud
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Start ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
2
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
4
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Geavanceerde functies: U kunt de Printerstatus en Stijlvolle
gebruikersinterface selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Accessoires installeren
106
3. Onderhoud
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Aang. papierform. inst.: U kunt een aangepast papierformaat
opgeven.
6
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
107
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapport> Biedt informatie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
3
Druk op de knop (Stop/Clear of de Stop)-knop of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
108
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang verkrijgen tot het menu" op pagina 30).
1
Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Beheer van verbruiksartikelen > Toner bijna op > Wrschw. paneelop het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Toner bijna op op het
aanraakscherm.
U kunt het Wrschuwingsniv. van de toner voor het foutbericht dat de toner bijna op is instellen in de optie Toner bijna op option. Wrschuwingsniv.
betekent de resterende hoeveelheid toner (%) in de tonercassette.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan.
109
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om het in goede staat te houden en de gebruiksduur te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
6
De buitenkant of het schermpje reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
110
3. Onderhoud
7
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Het apparaat reinigen
111
3. Onderhoud
1
2
1
2
Het apparaat reinigen
112
3. Onderhoud
8
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Het apparaat reinigen
113
3. Onderhoud
9
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
Het apparaat reinigen
114
3. Onderhoud
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Glasplaat van de documentinvoer
4 Witte strook
4
Sluit het deksel van de scanner.
1
2
3
4
115
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 117
Papierstoringen verhelpen 118
Informatie over de status-LED 131
Informatie over displaymeldingen 134
I
n dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te
lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het
hoofdstuk
Problemen oplossen
in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen
oplossen" op pagina 354). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als
het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen.
117
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 47).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten en formaten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Verwijder alle stoffen (stof, stukken papier, plakband) in het pad waarin het papier wordt geladen of waar het papier langs wordt gevoerd.
118
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Papierstoringen verhelpen
119
4. Problemen oplossen
2
In optionele lade
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Papierstoringen verhelpen
120
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
121
4. Problemen oplossen
3
In de multifunctionele lade
Papierstoringen verhelpen
122
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
Papierstoringen verhelpen
123
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Papierstoringen verhelpen
124
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
125
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
126
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
7
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Papierstoringen verhelpen
127
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen vóór de automatische documentinvoer
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 8).
Papierstoringen verhelpen
128
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen in de automatische documentinvoer
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 8).
Papierstoringen verhelpen
129
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen in het uitvoergebied van de automatische documentinvoer
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 19).
Papierstoringen verhelpen
130
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de documentinvoer
Alleen C306xFR en C306xFW.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 19).
2
1
131
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 134).
U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken"
op pagina 345).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
132
4. Problemen oplossen
LED Status Omschrijving
Status
Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Blauw
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Oranje
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het
display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner
te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 97).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 134).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 118).
De cassette voor gebruikte toner is niet geïnstalleerd in het apparaat of de cassette voor gebruikte toner is vol (zie "De
cassette voor gebruikte toner vervangen" op pagina 102).
()Powe
r/Wakeup
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Informatie over de status-LED
133
4. Problemen oplossen
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 67).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen
worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd
tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
LED Status Omschrijving
134
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-
programmavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 345).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[media size] toont de mediagrootte.
[kleur] geeft de kleur van de toner aan.
[unit type] toont het type eenheid.
8
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Orig. in scanner
vastgel. Verw.
vastgel. Papier
Het geladen
originele document
is vastgelopen in
de
documenttoevoer.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Vastgelopen
originelen verwijderen" op
pagina 126).
Papierst. lade 1 Er is papier
vastgelopen in de
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In lade 1" op
pagina 118).
Papierst. lade 2 Er is papier
vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In optionele lade"
op pagina 119).
Papierst. lade 3
Pap stor in MF-lade Er is papier
vastgelopen in de
multifunctionele
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In de
multifunctionele lade" op
pagina 121).
Papierst. in
apparaat
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 123).
Informatie over displaymeldingen
135
4. Problemen oplossen
9
Meldingen over de tonercassette
Papierst. in duplex. Er is papier
vastgelopen in het
duplex-gebied.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina
126).
Papierst. in uitv.
geb
Er is papier
vastgelopen in het
papieruitvoergebie
d.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In het
uitvoergebied" op pagina
124).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Fout:
[foutnummer]
Tonercassettest
oring: [error
number] Neem
contact op met
de
klantenservice.
•[kleur] Er is geen
tonercassette
geplaatst
Plaats [kleur]
tonercassette
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee
of drie keer om er zeker van te
zijn dat deze juist is geplaatst. Als
het probleem aanhoudt moet u
contact opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Beschermende
laag niet
verwijderd van de
toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette. Ga naar de
Snelle installatiegids die
meegeleverd werd met uw
apparaat.
•[kleur]TC is niet
compatibel
[kleur]
Tonercassette
niet compat.
Raadpl. handl.
De aangegeven
tonercassette is
niet geschikt voor
uw apparaat.
Vervang de tonercassette door
een tonercassette van Samsung
die speciaal is ontworpen voor
uw apparaat (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 99).
Informatie over displaymeldingen
136
4. Problemen oplossen
[kleur] Bereid
nw. TC voor
Bereid nieuwe
cassette met
[kleur] toner
voor
De tonercassette
bevat nog een
kleine
hoeveelheid
toner. De
tonercassette
heeft de geschatte
levensduur bijna
bereikt.
Houd een nieuwe cassette
gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op pagina
97).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
[kleur] Plaats
een nieuwe
tonercassette
Plaats nieuwe
cassette met
[kleur] toner
De aangeduide
tonercassette
heeft bijna haar
geschatte
levensduur
bereikt
a
.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u Stop
selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de
printer door met afdrukken
maar kan de afdrukkwaliteit
niet worden gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 99).
De aangeduide
tonercassette
heeft haar
geschatte
levensduur
bereikt
a
.
Vervang de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op
pagina 99).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
137
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
10
Meldingen over de papierlade
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de cassette
gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 92). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken,
media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner bevat wanneer
de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Uitvoerlade vol
Uitvoerlade vol Verw.
afgedr. pag.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is
verwijderd, gaat de
printer door met
afdrukken.
Papier lade 1 op
Papier in lade 1 op.
Vul papier bij
Er zit geen papier in
lade 1.
Plaats papier in lade 1
(zie "Lade 1/ optionele
lade" op pagina 48).
Papier lade 2 op
Papier lade 2 op.
Vul papier bij
De lade is leeg. Plaats papier in lade 2
(zie "Lade 1/ optionele
lade" op pagina 48).
Papier lade 3 op
Papier lade 3 op.
Vul papier bij
Papier in MF-lade op
Papier MF-lade op.
Vul papier bij
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade
(zie "Multifunctionele
lade" op pagina 51).
Fout papier [ladetype]
Fout papier MP-lade
Het in de
printereigenschappe
n opgegeven
papierformaat komt
niet overeen met het
geplaatste papier.
Selecteer Doorgaan
om door te gaan met
de afdruktaak met het
onjuiste papier, of
selecteer
Annulerenom de
afdruktaak te
onderbreken en het
juiste papier te
plaatsen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
138
4. Problemen oplossen
11
Meldingen over het netwerk
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
IP-conflict
Conflict tussen dit IP-
adres en dat van een
ander syst.
Het door u ingestelde
IP-adres wordt al door
iemand anders
gebruikt.
Controleer het IP-
adres en stel het zo
nodig opnieuw in.
802.1x Netwerkfout
802.1x netwerkfout
Contact beheerder
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatieprot
ocol. Neem contact op
met uw
netwerkbeheerder als
dit probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Netwerkstoring:
[foutnummer]
Schakel uit en in. Bel
ondersteuning als het
probleem aanhoudt
Er is een probleem in
het netwerksysteem.
Schakel het apparaat
uit en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout: [foutnummer]
Kan geen draadloos
netwerk vinden.
Controleer de
draadloze omgeving
Het apparaat kan het
draadloos netwerk niet
vinden.
Controleer de status
van de draadloze
router of het
toegangspunt.
Controleer ook de
configuratie, de
stroomaansluitingen
en apparaten die de
draadloze
communicatie
mogelijk beïnvloeden.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem
dan contact op met
een servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
139
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
De instellingen voor
de draadloze
netwerkbeveiliging
zijn onjuist. Wijzig de
instellingen
De opties voor het
draadloos netwerk
zijn onjuist
geconfigureerd voor
de
beveiligingsmethode
.
Het ingevoerde
wachtwoord in de
draadloze
beveiligingsopties is
onjuist.
Het apparaat
ondersteunt de
beveiligingsmethode
niet die door het
toegangspunt of de
draadloze router
wordt gebruikt.
Het toegangspunt of
de draadloze router
werkt niet goed.
Configureer de opties
voor draadloos
opnieuw op het
apparaat, SyncThru
Web Service, het
toegangspunt (of de
draadloze router). De
beveiligingsmethode
WPA2-PSK/AES
wordt aanbevolen. Als
het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Fout: [foutnummer]
Er is geen verbinding
met het draadloze
toeganspunt.
Controleer de
draadloze
instellingen als er niet
automatisch opnieuw
verbinding wordt
gemaakt
Het apparaat kan geen
verbinding maken met
het draadloos
toegangspunt (of de
draadloze router).
Controleer de status
van het toegangspunt.
Controleer ook de
configuratie, de
stroomaansluitingen
en apparaten die de
draadloze
communicatie
mogelijk beïnvloeden.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem
dan contact op met
een servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Verbinding via WPS
mislukt. Probeer het
opnieuw of stel een
andere draadloze
verbinding in
Het apparaat kan geen
verbinding maken via
WPS.
Controleer de WPS-
instellingen (zie "Het
WPS-menu
gebruiken" op pagina
197).
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
140
4. Problemen oplossen
12
Div. meldingen
Fout: [foutnummer]
Wi-Fi Direct is niet
gereed. Schakel het
apparaat uit en in.
Neem contact op met
de serviceafdeling als
het probleem zich
blijft voordoen
Het apparaat kan de
Wi-Fi Direct-verbinding
niet initialiseren.
Start het apparaat
opnieuw op om de
draadloze instellingen
te initialiseren. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Kan geen verbinding
maken met Wi-Fi
Direct. Schakel uw
mobiele apparaat uit
en schakel het weer
in
Het apparaat kan geen
verbinding maken via
Wi-Fi Direct.
Schakel de functie Wi-
Fi Direct uit en weer
aan, of start het
apparaat of het
mobiele apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Klep is open. Sluit
deze.
De voor- of achterklep is
niet goed gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Klep scanner open
Klep scanner open.
Sluit klep
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Fout: [foutnummer]
[type eenheid] Fout:
[foutnummer] Schakel
uit en in. Bel
ondersteuning als het
probleem aanhoudt
Fout: [foutnummer]
[type eenheid] Fout:
[foutnummer] Zet app.
uit en weer aan.
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat
opnieuw op en
probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Informatie over displaymeldingen
141
4. Problemen oplossen
Niet juiste kam.temp.
De
omgevingstemperatu
ur is niet geschikt
voor dit ingestelde
gebruik. Pas de
omgevingstemperatu
uur aan
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de
machine naar een
kamer met gepaste
kamertemperatuur
(see "Specificaties"
op pagina 145).
Transportriem klaarh
Transportriem
beeldeenh. moet
weldra worden verv.
De transportriem is
versleten.
Vervang de
transportriem met
een nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Fuser klaarhouden
Nieuwe fuser
klaarhouden.
De geschatte
levensduur van de
fixeereenheid is bijna
bereikt.
Vervang de
fixeereenheid door
een nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Vervang fuser
Plaats een nieuwe
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
Vervang de
fixeereenheid door
een nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Plaats transp.riem
Installeer
riemeenheid voor
beeldoverdracht
opnieuw.
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een
originele
transportriem van
Samsung. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Transp.riem nt comp
Transportriem niet
compat. Zie handl.
De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een
origineel Samsung-
onderdeel dat voor
uw apparaat werd
ontwikkeld. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Toneropvangbak vol
De toneropvangbak is
bijna vol. Plaats een
nieuwe
De levensduur van de
gebruikte tonercassette
is verlopen en de
printen zal stoppen met
werken tot een nieuwe
tonercassette in de
printer geplaatst wordt.
Vervang de gebruikte
tonercassette met
een echte Samsung
tonercassette.
Houder afgw. tnr vol
Cas. gebr. toner vol.
Plaats nieuwe
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette
voor gebruikte toner.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
142
4. Problemen oplossen
Gn c. gebr. tnr gepl.
Geen cas. gebr. toner
gepl. Plaats er een
De tonerafvalcontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de cassette
voor gebruikte toner.
Indien geïnstalleerd,
probeer de
tonerafvalcontainer
opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Vervang opneemrol
Plaats nieuwe
opneemrol voor
[ladetype]
De levensduur van de
pick-up rol in lade 1,
lade 2 of MP-lade zal
binnenkort verlopen
zijn.
Vervang de pick-up
rol met een nieuwe.
Neem contact op met
de
servicevertegenwoor
diger.
Vervang vertrag.rol
Nieuwe vertragingsrol
voor [ladetype]
plaatsen
De levensduur van de
vertraagrol in lade 1 of
lade 2 is verlopen.
Vervang de
vertraagrol met een
nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Geheugen vol
Faxgeheugen is bijna
vol. Druk een
ontvangen faxtaak af
of verwijder er een.
Het faxgeheugen is
bijna vol.
U kunt de ontvangen
faxtaak afdrukken of
verwijderen in
Veilige ontvangst.
Geheugen vol
Faxgeh. is vol. Druk
een ontvangen
faxtaak af of verwijder
er een
Het geheugen is vol. Er
kunnen geen faxdata
meer ontvangen
worden.
Druk de ontvangen
faxdata in het
geheugen af of
verwijder ze.
Scanner geblok.
Scanner vergrendeld
Druk op Stop
De scanner is
vergrendeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Fout faxsysteem:
[foutnummer] Schakel
uit en in. Bel
ondersteuning als het
probleem aanhoudt
Er is een probleem in
het faxsysteem.
Installeer faxkaart.
Als ze al
geïnstalleerd is,
probeer de faxkaart
dan opnieuw te
installeren. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
143
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
Probleem: [error
number] Neem contact
op met de
klantenservice.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in.
Neem contact op met
de serviceafdeling als
het probleem zich
blijft voordoen.
Fout: [foutnummer]
Probl. sensor:[error
number] Zet app. uit en
weer aan.
Er is een probleem in de
sensor.
Trek de stekker van
het netsnoer uit het
stopcontact en steek
hem er weer in.
Neem contact op met
de serviceafdeling als
het probleem zich
blijft voordoen.
Fout: [foutnummer]
Probl. met
vastesch.syst.
[foutnummer]
Zet app. uit en weer
aan.
Neem contact op met
klantend. als probl.
zich blijft voordoen.
Er is een probleem in
het HDD-systeem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 145
Informatie over wettelijke voorschriften 155
Copyright 170
145
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over
wijzigingen van de specificaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Diepte x Hoogte C306xND: 420 x 452,5 x 476,8 mm
C306xFR / C306xFW: 469 x 452,5 x 504,3 mm
Gewicht
a
Apparaat met
verbruiksartikelen
C306xND: 24,62 kg
C306xFR / C306xFW: 26,32 kg
Geluidsniveau
bc
Stand-bymodus Minder dan 37 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 52 dB(A)
Kopieerm
odus
Lade 1 Minder dan 54 dB(A)
Lade 2 Minder dan 55 dB(A)
Scanmodus
Glasplaat van de
scanner
Minder dan 50 dB(A)
Documentinvoer Minder dan 52 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Specificaties
146
5. Bijlage
Vochtigheid Gebruik 20 tot 80 % RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90 % RV
Nominaal
vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 - 240 V
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 500 W
Stand-bymodus Minder dan 40 W
Energiebesparende modus C306xND / C306xFR : Minder dan 1,4 W
C306xFW: Minder dan 1,8 W
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,5 W (0,1 W
g
)
Draadloos
h
Module SPW-B4319U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor Korea.
h. Alleen C306xFW.
Items Omschrijving
Specificaties
147
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Gewoon
papier
bc
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 250 vellen van 75 g/m
2
Optionele lade: 550 vellen van 75 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
Statement 140 x 216 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 × 148 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 75 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Specificaties
148
5. Bijlage
Envelop Envelop
Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
20 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Envelop Nr. 10 105 × 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Envelop C6 114 × 162 mm
Dik papier
bc
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 to 105 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Dikker papier
bc
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Dun papier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Katoen,
Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 75 g/m
2
Niet beschikbaar in de optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
149
5. Bijlage
Kringlooppap
ier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 75 g/m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Etiketten
d
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 to 150 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
120 to 150 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Kartonpapier
bc
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
121 to 163 g/m
2
(bankpostpapier)
20 vellen
121 to 163 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Bankpostpap
ier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Archief,
Geperforeerd
papier,
Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 250 vellen 50 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
150
5. Bijlage
Glossy foto
b
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier) voor lade 1
Lade 1: 30 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
111 tot 130 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
131 tot 175 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 30 vellen
Niet beschikbaar in de optionele lade.
176 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
•5 vellen
Minimaal formaat (aangepast) Papierlade 1: 98 × 127 mm
Optionele lade: 148,5 x 210
mm
Multifunctionele lade: 76 x
127 mm
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier) voor lade 1
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) voor optionele
lade.
60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1 of multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Specificaties
151
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Service Pack
3
Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Windows
®
10
Windows
®
Server 2016
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB (2 GB) 20 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 32 GB
Specificaties
152
5. Bijlage
Mac
Linux
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6
•Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7-10.11
•Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Items Vereisten
Besturingssysteem
Red Hat Enterprise Linux 5, 6, 7
Fedora 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22
OpenSUSE 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10, 15.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 11, 12
Debian 6, 7, 8
Mint 13, 14, 15, 16, 17
Processor Pentium IV 2,4 GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
153
5. Bijlage
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
154
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
a
a. Voor C306xND en C306xFR, optioneel apparaat.
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP Service Pack 3, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7/8, Windows Server
®
2008 R2,
Windows
®
10, Windows
®
Server 2016
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.6-10.11
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
a
Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Privé, WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
155
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
156
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VS) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met de certificering van ENERGY STAR staat het
etiket van ENERGIE STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
157
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparat
uur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Europese Reach SVHC-verklaring
Ga voor meer informatie over de milieutoezeggingen van Samsung en
productspecifieke wettelijke verplichtingen (bijv. Reach) naar:
samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/
corporatecitizenship/data_corner.html.
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
158
5. Bijlage
13
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale
producten zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor
stoorsignalen uit digitale apparatuur, zoals bepaald in de norm voor
interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital Apparatus", ICES-003 van
Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe A prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur: “Appareils Numériques”, ICES-003 édictée
par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
159
5. Bijlage
14
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm
2
worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
160
5. Bijlage
15
RFID (Radio Frequency Interface Device)
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1)
het apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen VSA,
Frankrijk en Taiwan.)
16
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
᳝ᆇ⠽䋼
Informatie over wettelijke voorschriften
161
5. Bijlage
17
Alleen voor Taiwan
18
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
19
Alleen voor Duitsland
Informatie over wettelijke voorschriften
162
5. Bijlage
20
Alleen voor Turkije
21
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
22
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
REN-nummer (Ringer Equivalence Number): 0.1/ Indice REN: 0.1
23
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
Informatie over wettelijke voorschriften
163
5. Bijlage
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
24
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Informatie over wettelijke voorschriften
164
5. Bijlage
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
Informatie over wettelijke voorschriften
165
5. Bijlage
25
De stekker van het netsnoer vervangen (Alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften
166
5. Bijlage
26
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [C306x series] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC)
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com.
Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
167
5. Bijlage
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
27
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als het systeemlabel een CE-
markering, een registratienummer van een aangemelde
instantie en het waarschuwingssymbool bevat.
Informatie over wettelijke voorschriften
168
5. Bijlage
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Informatie over wettelijke voorschriften
169
5. Bijlage
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
170
5. Bijlage
Copyright
© 2016 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows XP, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 Windows Server 2008 R2, Windows 10 en Windows Server 2016 zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
Mopria, het Mopria-logo en het Mopria Alliance-logo zijn geregistreerde handelsmerken en dienstmerken van Mopria Alliance, Inc. in de Verenigde
Staten en andere landen. Onbevoegd gebruik is ten strengste verboden.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
REV. 1.01
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.request@samsung.com. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL http://opensource.samsung.com/opensource/C3010_C3060_Series/seq/0 leidt u
om naar de downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
GEVORDERD
Gebruikershandleiding
GEVORDERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
172
G
EV
O
RDERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 175
Opnieuw installeren voor Mac 176
Installatie voor Linux 177
Opnieuw installeren voor Linux 178
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 180
Instelling bekabeld netwerk 181
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 187
Draadloos netwerk instellen 196
De NFC-functie gebruiken 213
Ondersteunde mobiele apps 223
Mopria™ 224
AirPrint 226
Samsung Cloud Print 227
PrinterOn 230
Google Cloud Print™ 232
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 236
Afdrukken 237
Kopiëren 239
Faxen 245
Scannen 250
Systeeminstallatie 255
Beheerinstellingen 269
Eco 272
Directe USB 273
Taakstatus 274
Documentenvak 275
PrinterOn 276
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 278
E-mailadressen opslaan 279
Verschillende tekens invoeren 281
Het faxadresboek instellen 283
Gemachtigde gebruikers registreren 287
173
G
EV
O
RDERD
Afdrukfuncties 288
Scanfuncties 306
Faxfuncties 316
Functies voor gedeelde map gebruiken 324
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 326
SyncThru™ Web Service 327
Easy Capture Manager 334
Samsung AnyWeb Print 335
Easy Eco Driver 336
Werken met Samsung Easy Document Creator
337
Het Samsung Printer Center gebruiken 338
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 342
Samsung-printerstatus gebruiken 345
Samsung Printer Experience gebruiken 347
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 355
Problemen met de voeding en het netsnoer 356
Afdrukproblemen 357
Problemen met de afdrukkwaliteit 362
Problemen met kopiëren 370
Problemen met scannen 371
Problemen met faxen 373
Problemen met het besturingssysteem 375
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 187).
Installatie voor Mac 175
Opnieuw installeren voor Mac 176
Installatie voor Linux 177
Opnieuw installeren voor Linux 178
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 26).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
175
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Download de software op de Samsung-website, pak het uit en
installeer het (http://www.samsung.com > zoek uw product
>Ondersteuning of Downloads).
3
Schakel het apparaat in.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende en volg de instructies in het installatievenster.
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
a Open de map Programma's > Samsung > Faxwachtrijmaker.
b Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst.
c Selecteer het gewenste apparaat en druk op de knop Maken.
176
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Maak
installatie ongedaan.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
177
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh').
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
178
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh').
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 180
Instelling bekabeld netwerk 181
Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk 187
Draadloos netwerk instellen 196
De NFC-functie gebruiken 213
Ondersteunde mobiele apps 223
Mopria™ 224
AirPrint 226
Samsung Cloud Print 227
•PrinterOn 230
Google Cloud Print™ 232
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 327).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 181.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).
181
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang
verkrijgen tot het menu" op pagina 30).
De machine heeft een displayscherm: Druk op de knop (Menu)
op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk >Netwerkconfiguratie.
De machine heeft een aanraakscherm: Druk op (Instelling) op
het Hoofdscherm > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 30:CD:A7:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
4
Het IP-adres instellen
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, moet u eerst de TCP/IP-
instellingen voor het apparaat configureren. De onderstaande instellingen
zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik van uw apparaat als een
netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methoden voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie
U kunt de TCP/IPv4-configuratie ook vanaf het bedieningspaneel
instellen.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
Instelling bekabeld netwerk
182
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 181). 30:CD:A7:1F:E3:27 wordt bijvoorbeeld
30CDA71FE327.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Schakel het apparaat in.
3
Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Instelling bekabeld netwerk
183
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 181). 30:CD:A7:1F:E3:27 wordt bijvoorbeeld
30CDA71FE327.
6
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils .
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 181). 30:CD:A7:29:51:A8 wordt bijvoorbeeld
30CDA72951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Instelling bekabeld netwerk
184
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6 vanaf het bedieningspaneel activeren
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6 activeren
op het bedieningspaneel.
OF
Of druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) >
IPv6-protocol.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm Aan en druk op Ja als
het bevestigingsvenster wordt weergegeven. Druk op (Terug)
om uw selectie op te slaan.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
DHCPv6-adresconfiguratie vanaf het bedieningspaneel
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server, kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config
op het bedieningspaneel.
OF
Of druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) >
DHCPv6 config..
2
Selecteer de gewenste vereiste waarde.
Altijd gebruiken: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er
niet om vraagt.
Nooit gebruiken: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router
erom vraagt.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Activeren in SyncThru™ Web Service
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Instelling bekabeld netwerk
185
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
6
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
7
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
8
Klik op de knop Apply.
9
Zet het apparaat uit en weer aan.
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie in SyncThru™ Web Service
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en
voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
6
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Instelling bekabeld netwerk
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Selecteer een van de IPv6-adressen in Address Type (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 181).
Link-Local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: Automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
Default Gateway: Door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-
adres van een standaardgateway.
8
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
U moet de printerstuurprogrammasoftware voor afdrukken installeren. De
software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere
ondersteunende programma’s.
Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle
toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint.
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. U
kunt ook het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de
Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store.
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het scherm Bureaublad, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied Zoeken.
Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Instellingen > Apparaten >
Apparaten en Printers.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven.
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer', waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer' het netwerkpad
naar de printer vormt
door twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad
moet een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
3
Schakel het apparaat in.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramma
's toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Volg de instructies in het installatievenster.
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Systeemvereisten" op pagina 151).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Systeemvereisten"
op pagina 151).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer de optielijsten voor C306xND en C306xFR en neem
contact op met uw verkoper om de optie te bestellen (zie
"Beschikbare accessoires" op pagina 93). Na het installeren van de
Wireless/NFC-kit (optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken
van deze functie.
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
9
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Draadloos netwerk instellen
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Het WPS-menu gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig zonder computer configureren via het menu WPS-
instellingen.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS(PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Als u WPS gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen
de beveiligingsinstellingen veranderen. Vergrendel de WPS-optie in
de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit
te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van
het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Installatiemet
hode
Verbindingsmetho
de
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Met
toegangspun
t
Via de computer Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 200 voor Windows.
Zie "Instellen via USB-kabel" op
pagina 203 voor Mac.
zie "Een netwerkkabel gebruiken" op
pagina 204.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 197.
Zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op
pagina 200.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 207.
Draadloos netwerk instellen
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het
apparaat een verbinding laten maken met een draadloos netwerk door
te drukken op het menu WPS-instellingen op het bedieningspaneel
van uw apparaat en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een
toegangspunt dat (of draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™
(WPS) ondersteunt.
•Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Als het apparaat is verbonden met een bedraad netwerk, kunt u geen
verbinding maken met het apparaat met gebruik van de WPS-functie.
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
Aansluiten in PBC-modus
1
Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het
bedieningspaneel.
OF
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi > WPS.
2
Druk op Verbinden via PBC.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
Draadloos netwerk instellen
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Netwerknaam (SSID): nadat er een verbinding is gemaakt met
het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt
op het display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het
bedieningspaneel.
OF
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi > WPS.
2
Druk op Verbinden via PIN.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Netwerknaam (SSID): Nadat de verbinding met het draadloze
netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het
toegangspunt weergegeven op het LCD-display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
1
Selecteer de knop (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi-
instellingen op het bedieningspaneel.
OF
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi > Wi-Fi-instellingen.
2
Selecteer de gewenste installatiemethode.
Zoeklijst (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
3
Volg de instructies om het draadloze netwerk in te stellen.
12
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup.
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Draadloos netwerk instellen
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Als het installatievenster niet verschijnt, typt u X:\Setup.exe in
het invoergebied Zoeken in de taakbalk, waarbij u 'X' vervangt
door de letter van uw cd-romstation, en drukt u op de Enter-
toets.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Draadloos netwerk instellen
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
9
Als de functie Wi-Fi Direct is uitgeschakeld op het apparaat,
verschijnt het volgende scherm.
Klik op Volgende.
De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
U kunt Wi-Fi Direct opbouwen met het bedieningspaneel (zie "Wi-Fi
Direct installeren" op pagina 207).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
12
Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Instellen via USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
3
Schakel het apparaat in.
4
Dubbelklik op het pictogram Software installeren.
5
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
6
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
7
Klik op Volgende.
8
Selecteer Draadloos bij Type printerverbinding.
9
Klik op Volgende.
10
Selecteer op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding Een USB-kabel gebruiken en klik
vervolgens op Volgende.
Ga verder met stap 14 als het scherm niet wordt weergegeven.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Geeft de Infrastructuur weer.
Draadloos netwerk instellen
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES)
Netwerksleutel: Geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 207).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
14
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
15
Volg de instructies in het installatievenster.
14
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Draadloos netwerk instellen
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 181.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 181.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voordat u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en
voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Draadloos netwerk instellen
206
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi > Wizard.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Als een netwerkkabel in de netwerkpoort zit, verwijdert u deze.
15
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser zoals Internet Explorer, Safari of Firefox, en
voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi.
7
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
Draadloos netwerk instellen
207
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-
peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Vanaf het apparaat
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het
bedieningspaneel.
OF
Bij modellen met een aanraakscherm op het bedieningspaneel drukt
u op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Wi-Fi > Wi-Fi Direct.
2
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct™.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Draadloos netwerk instellen
208
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Druk op de gewenste optie
wanneer het bevestigingsbericht van de Wi-Fi-verbinding op het
scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met
uw mobiele apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren.
17
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
209
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 181).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het menu
Start-menu Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Printers.
Voor Windows 7 selecteert u vanuit het menu Start-menu
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de Charms(charms)
Zoeken > Instellingen > Configuratiescherm > Apparaten
en Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
Draadloos netwerk instellen
210
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Start () en
selecteer Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of
Windows Server 2016 selecteert u Eigenschappen van printer
in de contextmenu's.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren….
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op
de netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Draadloos netwerk instellen
211
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11 b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
Draadloos netwerk instellen
212
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
213
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De NFC-functie gebruiken
Controleer de optielijsten voor C306xND en C306xFR en neem contact
op met uw verkoper om de optie te bestellen (zie "Beschikbare
accessoires" op pagina 93). Na het installeren van de Wireless/NFC-kit
(optioneel), stelt u het apparaat in op het gebruiken van deze functie.
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag
op uw Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag.
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
- verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
- Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
18
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
voor mobiel printen instellen" op pagina 207).
De NFC-functie gebruiken
214
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
19
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 220).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers
eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 214).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 216).
20
De app Samsung Mobile Print Control gebruiken
Deze app wordt niet ondersteund voor C306xFW.
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de
Samsung Mobile Print Control-app.
Verificatie van het mobiele apparaat
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
De NFC-functie gebruiken
215
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
Registratie met het mobiele apparaat
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Control.
Als Samsung Mobile Print Control niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op het pictogram in het scherm Samsung Mobile Print
Control.
4
Selecteer On in het menu Phone login set as default.
5
De id van het mobiele apparaat wordt weergegeven in het scherm
Samsung Mobile Print Control.
Druk op Registration.
6
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
De NFC-functie gebruiken
216
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
•De Passcode is vereist wanneer de beheerder kiest voor de
methode met Two-Factor Authentication. U moet een
wachtwoordcode invoeren ter verificatie. Het wachtwoord en de
wachtwoordcode moeten van elkaar verschillen. U kunt Two-Factor
Authentication selecteren via SyncThru™ Web Service > Security
> User Access Control > Authentication > Authentication
Method > Options > Login Method > Two-Factor Authentication.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
8
Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht
weergegeven dat de registratie is voltooid.
21
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Deze app wordt niet ondersteund voor C306xFW.
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
De NFC-functie gebruiken
217
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Export.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De NFC-functie gebruiken
218
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Importeren (instellingen toepassen op het
apparaat)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Import.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
De NFC-functie gebruiken
219
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print Control-
scherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi Setup.
4
Voer de id en het Password in.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden,
verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als
er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router),
selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en
klikt u op OK. Klik daarna nogmaals op OK.
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
De NFC-functie gebruiken
220
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
22
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
C306xND series
C306xFR series
C306xFW series
De NFC-functie gebruiken
221
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Het apparaat start met afdrukken.
Scannen
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer scanmodus.
4
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
C306xND series
C306xFR series
C306xFW series
De NFC-functie gebruiken
222
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het app-
venster.
Fax verzenden
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer faxmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef indien nodig het faxnummer op en wijzig de faxoptie door op
het pictogram te drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
C306xND series
C306xFR series
C306xFW series
223
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ondersteunde mobiele apps
23
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen als het apparaat scannen ondersteunt) en faxen (alleen als het
apparaat faxen ondersteunt). Samsung Mobile Print is niet alleen
compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw
iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een
printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een
draadloze printer via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw
stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u
hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en
deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve
het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze
toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van
Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig
op uw mobiele apparaat weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print
gebruiken" op pagina 220).
Samsung Mobile Print Control: Hiermee kunnen gebruikers
eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Control gebruiken" op pagina 214).
Samsusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers
functies voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun
mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager
gebruiken" op pagina 216).
24
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Control/Samsusng Mobile Print
Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-
apparaten.
Samsung Mobile Print/ Samsung Mobile Print Control
- Android: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile
Print Control in de Play Store en download vervolgens de app.
- iOS: Zoek op Samsung Mobile Print of Samsung Mobile Print
Control in de App Store en download vervolgens de app.
Samsusng Mobile Print Manager
- Android: Zoek op Samsusng Mobile Print Manager in de Play
Store en download vervolgens de app.
25
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print / Samsung Mobile Print Control
- Android OS 4.0 of hoger
- iOS 8.0 of hoger
Samsusng Mobile Print Manager
- Android OS 4.0 of hoger
224
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Mopria™
Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie
gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de
machine gecertificeerd is voor Mopria.
26
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken
alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende
stappen uit om de Mopria-functie in te stellen.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
6
Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer
vervolgens Enable.
7
Klik op Security > System Security > Feature Management >
Mopria. Selecteer vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing
waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-
telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt
verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en
afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is
aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat
zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen
Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk
hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™
225
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
27
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat,
gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service.
1
Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat
variëren. Kunt u de optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de
gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.
2
Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3
Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in
te schakelen.
28
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1
Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3
Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4
Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het
document in de meldingsbalk uit de afdrukrij.
226
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
29
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
30
AiPrint gebruiken
AirPrint is een gratis toepassing waarmee gebruikers vanaf Mac OS en
iOS kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) of
faxen (alleen bij multifunctionele printers met ingebouwde fax). Scan en
Fax zijn alleen beschikbaar voor Mac OS (alleen bij multifunctionele
printers).
Raadpleeg Mac Help voor instructies voor het afdrukken, scannen en
faxen.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf Mac OS (MacBook Pro,
MacBook Air en iMac) en iOS (iPhone, iPad en iPod touch)
afdrukken.
Scan en Fax zijn alleen beschikbaar voor Mac OS. (Alleen bij
multifunctionele printers)
227
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u kunt afdrukken
of scannen met uw Samsung-printer of MFP vanaf uw smartphone of tablet.
Nadat u de Samsung Cloud Print-app heeft geïnstalleerd, kunt u registreren
bij de Samsung Cloud Print-service met alleen uw mobiele nummer ter
verifiëring. Er is geen andere login vereist, maar u kunt de app wel koppelen
aan uw Samsung-account als u dat wenst.
Raadpleeg de Samsung-website (www.samsungcloudprint.com) voor meer
informatie over Samsung Cloud Print.
Als u op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app drukt, kunt u uw
mobiele apparaat met een printer of MFP verbinden via Wi-Fi Direct,
door op de NFC-tag (Near Field Communication) te tikken, door de QR-
code te scannen of door het MAC-adres van de printer handmatig in te
voeren. Zodra ze gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken
en scannen.
31
Uw printer registreren in de Samsung Cloudserver
Registreren via de webbrowser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Zodra het venster SyncThru™ Web Service opent, klikt u op
Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print.
Als het tabblad XOA wordt weergegeven, drukt u op XOA > Samsusng
Cloud Agent in SyncThru™ Web Service.
6
Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service.
Samsung Cloud Print
228
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
32
Samsung Cloud Print gebruiken
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Een printer registreren vanaf een toepassing op
een mobiel apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Druk op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app.
3
Verbind uw mobiele apparaat met een printer of MFP via Wi-Fi
Direct, door op de NFC-tag (Near Field Communication) te tikken,
door de QR-code te scannen of door het MAC-adres van de printer
handmatig in te voeren.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
3
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
4
Tik op Send Job.
Scannen en verzenden naar Samsung Cloud
Print
U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens worden in Samsung
Cloud Print opgeslagen.
Samsung Cloud Print
229
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk in het bedieningspaneel op Samsung Cloud.
3
Voer de landcode en het telefoonnummer van de ontvanger in.
4
Voer de informatie van de afzender in.
5
Voer een bestandsnaam in om de gescande gegevens op te slaan.
U kunt de bestandsnaam van de SyncThru™ Web Service instellen.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Machine Settings > Samsung Cloud > File Name.
6
Druk op de knop (Start) om te scannen en het bestand op te
slaan in de Samsung Cloud-server.
Als de gebruiker niet is geregistreerd in Samsung Cloud Print,
verschijnt er een bevestigingsvenster. Selecteer een al dan niet
lopende taak.
230
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
PrinterOn
Met het registreren van uw PrinterOn-compatibele Samsung-printer voor
de PrinterOn-service kunt u overal ter wereld documenten afdrukken op
die printer. Met de PrinterOn-service kunt u ook rechtstreeks afdrukken
vanaf de PrinterOn-mobiele app op uw iOS of Android-apparaat. Na het
installeren van de PrinterOn-mobiele app kunt u uw apparaat registreren
voor de PrinterOn-service met uw mobiele nummer ter verifiëring.
Voor het gebruiken van de PrinterOn-functie moet u uw printer registreren
op de PrinterOn-website (www.printeron.com).
Alleen beheerders kunnen een printer registreren of configureren binnen de
PrinterOn-service.
In dit hoofdstuk worden niet alle functies besproken van de PrinterOn-
service. In plaats daarvan wordt uitgelegd hoe een printer kan worden
geregistreerd voor de PrinterOn-service op het bedieningspaneel van het
apparaat en de SyncThru™ Web Service.
Voor meer informatie over de PrinterOn-service bezoekt u de PrinterOn-
website (www.printeron.com).
33
Uw printer registreren voor de PrinterOn-service
Voor het registreren van de PrinterOn-service moet u de PrinterOn-functie
activeren op het apparaat via het bedieningspaneel of SyncThru™ Web
Service.
Registreren vanaf het bedieningspaneel
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan
maken voordat u dit proces begint.
Apparaten met een display
1
Selecteer (Menu) > PrinterOn op het scherm.
2
Druk op OK.
3
Druk op Ja om de PrinterOn-functie te activeren.
4
Druk op OK.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
Apparaten met een aanraakscherm
1
Tik op PrinterOn op het aanraakscherm.
2
Tik op OK in het pop-upvenster dat verschijnt.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
PrinterOn
231
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Registreren via de webbrowser
Controleer of uw printer is ingeschakeld en verbinding met internet kan
maken voordat u dit proces begint.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > PrinterOn Cloud Print.
Als het XOA-tabblad wordt weergegeven, drukt u op XOA > PrinterOn
Cloud Print inSyncThru™ Web Service.
6
Selecteer Enable voor het inschakelen van PrinterOn Cloud Print
Protocol.
7
Klik op Apply.
Uw printer is nu geregistreerd voor de PrinterOn-service.
34
Het gebruiken van de PrinterOn-service
Voor instructies over het afdrukken met de PrinterOn-service raadpleegt u
de PrinterOn-servicewebsite (www.printeron.com).
232
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
35
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij
Settings > Network Settings > Proxy. Neem contact op met uw
netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Google Cloud Print™
233
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
36
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Google Cloud Print™
234
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 236
Afdrukken 237
•Kopiëren 239
Faxen 245
Scannen 250
Systeeminstallatie 255
Beheerinstellingen 269
Eco 272
Directe USB 273
Taakstatus 274
Documentenvak 275
•PrinterOn 276
236
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 30). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) of raak het
aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het bedieningspaneel (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
237
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Printerinstelling op het bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Printerinstelling op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
Exemplaren
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Emulatie
Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de
computer met het apparaat communiceert.
Instellingen: Stelt de gedetailleerde instellingen
voor het geselecteerde emulatietype in.
Randverbetering
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Blanco pagina's
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Omschrijving
Afdrukken
238
3. Menu´s met nuttige instellingen
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Venster
Deze optie heeft invloed op de resolutie en helderheid
van de weergegeven kleuren.
Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij
de toner gelijkmatig over de volledige pagina wordt
verdeeld.
Verbeterd: Deze modus genereert een pagina-
afdruk met scherp afgelijnde tekst en vloeiende
afbeeldingen/foto’s.
Gedetailleerd: deze modus genereert afdrukken
met scherpe details over de volledige pagina.
Papierinvoer Stelt de geselecteerde lade in.
Item Omschrijving
239
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard kopiëren > Algemeen op het
aanraakscherm.
Of druk op (Kopie) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren.
Exempl.
U kunt het aantal kopieën wijzigen met behulp van
het numerieke toetsenblok.
Verkleinen/
vergroten
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 73).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonersterkte" op pagina 72).
Type origineel
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Type origineel" op pagina 72).
Automatische kleur
U kunt instellen of u Automatische kleur wilt in- of
uitschakelen.
Aan: Selecteer deze instelling als u automatisch
wilt detecteren of het te scannen document in
kleur of zwart-wit is en selecteer vervolgens de
gewenste kleurinstelling.
Item Beschrijving
Kopiëren
240
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kleurmodus
U kunt de standaard kleurmodus selecteren die u
wilt gebruiken voor kopieertaken.
Auto: Selecteer deze instelling als u automatisch
wilt detecteren of het te scannen document in
kleur of zwart-wit is en selecteer vervolgens de
gewenste kleurinstelling.
Kleur: Selecteer deze instelling om in dezelfde
kleur als het origineel af te drukken.
Mono: Selecteer deze instelling om in zwart-wit
af te drukken, ongeacht of het te scannen
document in kleur of zwart-wit is.
Papierinvoer
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
controleren en indien nodig wijzigen.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte
lade leeg is, automatisch een lade met
hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.
Item Beschrijving
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-
id af op de kopie.
Tekstgrootte: Hiermee kunt u de tekstgrootte
selecteren.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven,
zoals Id-kopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort.
Id-kopie Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine
documenten zoals visitekaartjes (zie
"Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 74).
Normaal kopiëren Er kunnen snel kopieën worden gemaakt.
Aangepaste kopie
Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde opties
worden aangepast aan specifieke wensen.
Aut.aanp. kopie
Hiermee wordt de afbeelding automatisch aan het
papierformaat aangepast.
Item Beschrijving
Kopiëren
241
3. Menu´s met nuttige instellingen
Sortering
Sortering
kopiëren
Hiermee stel u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Item Beschrijving
2 op 1 vel of 4 op 1
vel
X-op-1 kopiëren
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier. Hier kunt u de richting van de originelen
selecteren.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
Kopiëren
242
3. Menu´s met nuttige instellingen
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren.
Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de
scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm,
laat u tijdens het kopiëren het deksel open.
Linkerpagina: gebruik deze optie om de
linkerpagina van het boek af te drukken.
Rechterpagina: gebruik deze optie om de
rechterpagina van het boek af te drukken.
Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide
pagina's van het boek af te drukken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
Item Beschrijving
Achtergrond
wijzigen
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Verbeteringsniveau 1~2: Hoe hoger het getal,
hoe levendiger de achtergrond.
Ontvlekkingsniveau 1~4: Hoe hoger het getal,
hoe lichter de achtergrond.
Item Beschrijving
Kopiëren
243
3. Menu´s met nuttige instellingen
Rand wissen
Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen,
vouwen en nietafdrukken langs een van de vier
randen van een document wissen.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Klein origineel: Hiermee wordt de rand van het
origineel gewist als het klein is. Deze functie is
alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Perforeren: hiermee worden de sporen van
boekbindgaatjes gewist.
Boek centreren: hiermee wordt het middelste
deel van het papier gewist, dat een zwarte
horizontale baan vormt wanneer u een boek
kopieert. Deze functie is alleen beschikbaar als u
via de glasplaat kopieert.
Rand wissen: voer de linker-, rechter-, boven- en
ondermarge in met behulp van het numeriek
toetsenblok.
Item Beschrijving
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over
een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld
om in grote grijze letters "CONCEPT" of
"VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina’s af te drukken.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
1->1-zijdig: scant één zijde van een origineel en
drukt het op één papierzijde af.
1->2-zijdig
1->2-zijdig gedraaid
Item Beschrijving
Kopiëren
244
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Kopieerinstellingen op het bedieningspaneel.
Dubbelzijdig
(vervolg)
2->1-zijdig
2->2-zijdig
2->1-zijdig gedraaid
Programma
Programma
opslaan
Programma laden
Met deze optie kunt u de huidige instellingen
opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de
instellingen van de laatste taken gebruiken.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Standaardw.wijz.
De opties voor kopieëren kunnen worden ingesteld
op die opties die het meeste worden gebruikt.
245
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
Deze functie wordt niet ondersteund voor C306xND
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm.
Of druk op (Fax) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Formaat van
origineel
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel
Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van
het originele document dat wordt gescand.
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 81).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede
resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 81).
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u
wilt faxen.
Mono: Verzendt een fax in zwart-wit.
Kleur: Verzendt een fax in kleur.
Item Omschrijving
Faxen
246
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige
originelen. U kunt hiermee aangeven of het
apparaat de fax op een of beide zijden van het
papier moet verzenden.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt
gebruiken, moet u de originelen invoeren via
de DADF. Als het apparaat geen originelen
in de DADF detecteert, schakelt het
automatisch over naar 1-zijdig.
Verzenden vanuit
het geheugen
Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen
aan specifieke wensen.
M. hoorn op haak
kiezen
Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen
verzenden.
Verz. met
snelkiesnr.
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
snelkiesnummerlijst.
Item Omschrijving
Verz. met
groepskeuze
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
groepskeuzelijst.
O. k.
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of
ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een
pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw
kiezen" op pagina 316).
Uitgesteld
verzenden
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 318).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 45.
Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 318.
Item Omschrijving
Faxen
247
3. Menu´s met nuttige instellingen
Veilig ontvangen
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 323).
Aantal kiespogingen
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Tijd tussen
kiespogingen
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kengetal kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Item Omschrijving
Faxbevestiging
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Modemsnelheid
Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid
instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet
ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0,
9,6 of 4,8 kbps.
Afbeelding TCR
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Daluren
Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door
de verzending van een faxbericht uit te stellen tot
een van te voren ingesteld tijdstip.
Item Omschrijving
Faxen
248
3. Menu´s met nuttige instellingen
Inst. ong. fax
Als deze functie is ingeschakeld, worden faxen
geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers
die in het geheugen zijn opgeslagen onder
ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren.
Als u deze functie inschakelt, krijgt u toegang tot de
volgende opties om ongewenste faxnummers in te
voeren.
Wizard Fax instellen
Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde
faxopties te configureren zoals apparaat-id,
faxnummer, enzovoort.
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren (zie "De
ontvangstmodus wijzigen" op pagina 320).
Aant. x
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontvangen naam
stempelen
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Item Omschrijving
Startcode voor
ontvangen
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Auto verkleinen
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Afdrukb. geb.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 322).
Item Omschrijving
Faxen
249
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
afdrukken
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af.
Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de lange kant.
Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de korte kant.
Diagnostiek Smart
Fax
Met de Smart Fax-functie kunt u de instellingen voor
de faxlijn optimaliseren.
V/O-rapport
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport
wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over
de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
Papierinvoer
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
controleren en indien nodig wijzigen.
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte
lade leeg is, automatisch een lade met
hetzelfde papierformaat wordt gebruikt.
Item Omschrijving
250
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scannen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Scanfunctie of Scaninstellingen op het
bedieningspaneel.
Of Scan to > (Menu) > Scanfunctie > Scaninstellingen op het
bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Standaardinstelling > Standaard scannen op het aanraakscherm.
Of druk op (Scan) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
USB
USB-functie
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
E-mail
E-mail aanpassen
E-mailfunctie
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een e-
mailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen per e-mail naar de
gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen
naar e-mail" op pagina 308).
FTP-functie
FTP
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een FTP-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een FTP-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 310).
SMB
SMB-functie
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een SMB-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 310).
Lok pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
USB aangesloten computer. U scant de originelen
en slaat de gescande afbeelding op in een map
zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 76).
Netwerk-pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
netwerk aangesloten computer. U scant de
originelen en slaat de gescande afbeelding op in
een map zoals Mijn documenten (zie "Scannen
vanaf een apparaat dat is aangesloten op een
netwerk" op pagina 307).
Item Beschrijving
Scannen
251
3. Menu´s met nuttige instellingen
WSD
Hiermee scant u de originelen en slaat u de
scangegevens op de aangesloten computer op als
de WSD-functie (Web Service for Device) hierop
wordt ondersteund.
Gedeelde map
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
gedeelde map. U kunt een gedeelde map maken en
gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map
gebruiken" op pagina 324).
Samsung Cloud U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens
worden in de cloudservice opgeslagen.
Item Beschrijving
Bestandsindeling
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG,
TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om
meerdere pagina’s te scannen. Afhankelijk van de
geselecteerde scanmethode, is deze optie mogelijk
niet beschikbaar.
TIFF met één pagina: Scant originelen als TIFF-
bestand (Tagged Image File Format) en
meerdere originelen worden elk als apart TIFF-
bestand gescand.
TIFF met meerdere pagina's: Scant de
originelen als TIFF-bestand (Tagged Image File
Format) en meerdere originelen worden als één
bestand gescand.
PDF met 1 pag.: Scant originelen als PDF-
bestand en meerdere originelen worden elk als
apart PDF-bestand gescand.
PDF meerd. pag.: Scant originele als PDF-
bestand maar meerdere originelen worden als
één bestand gescand.
XPS met één pagina: Scant originelen als XPS-
bestand en meerdere originelen worden elk als
apart XPS-bestand gescand.
XPS met meerdere pagina's: Scant originele als
XPS-bestand maar meerdere originelen worden
als één bestand gescand.
JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand.
XPS: Deze functie is alleen beschikbaar
voor apparaten met massaopslag.
De optie JPEG kan niet worden
geselecteerd bij Bestandsindeling als
Mono is geselecteerd bij Kleurmodus.
Item Beschrijving
Scannen
252
3. Menu´s met nuttige instellingen
Bestemming Voer de bestemmingsinformatie in.
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de scanopties instellen op de opties
die u het meest gebruikt.
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel.
Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans
instellen.
Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een
afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24
bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde
gebruikt.
Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om
een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit
weergegeven. 1 bit per pixel.
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Item Beschrijving
Dubbelzijdig
Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of
twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig,
2-zijdig of 2-zijdig gedraaid).
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u een origineel op de glasplaat van de
scanner legt, verschijnt er een bericht waarin
u wordt gevraagd de volgende pagina in te
voeren. Plaats een ander origineel en druk
op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Item Beschrijving
Scannen
253
3. Menu´s met nuttige instellingen
Best.beleid
U kunt een beleid voor het genereren van de
bestandsnaam instellen voordat u een scantaak
start via de server of een USB-stick. Als het
document op de server of de USB-stick dezelfde
naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt
u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het
bestand overschrijven.
Naam wijzigen: Het verzonden bestand wordt
opgeslagen onder een andere bestandsnaam die
automatisch wordt gegenereerd.
Overschr.: Hiermee wordt het bestaande
bestand overschreven.
Annul.: Hiermee wordt het verzonden bestand
niet opgeslagen.
Bestandnaam
Hiermee geeft u een naam op voor het bestand
waarin de scangegevens worden opgeslagen.
Bevestiging server
U kunt het apparaat instellen om een
serverbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Item Beschrijving
Emailbevestiging
U kunt het apparaat instellen om een e-
mailbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer
de verzending niet geslaagd is.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat
die niet door het apparaat worden
ondersteund, wordt in het rapport mogelijk
Onbekend afgedrukt in plaats van de
tekens/lettertypen.
Pagina's scheiden
Specificeert het aantal pagina's voor elk bestand als
u het gescande document in aparte bestanden
opslaat.
PDF-codering
Codeert de PDF-bestanden als u de originelen in
PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te
coderen en een wachtwoord in te stellen.
Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het
bestand te openen.
Item Beschrijving
Scannen
254
3. Menu´s met nuttige instellingen
Digitale
handtekening in
PDF
Hiermeeplaatst u een digitale handtekening in de
PDF-bestanden wanneer u de originelen in PDF-
indeling scant. Selecteer Aan om een digitale
handtekening toe te voegen aan PDF-bestanden en
een digitale handtekening in te stellen. Om het
bestand te openen, moeten gebruikers de digitale
handtekening invoeren.
Onderw. Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in.
Aan Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in.
Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in.
CC
Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede
ontvanger.
BCC
Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de
ontvanger niet weergegeven.
Programma
Programma
opslaan
Programma laden
Met deze optie kunt u de huidige instellingen
opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de
instellingen van de laatste taken gebruiken.
Landnummer Voer de landcode in.
Telefoonnr.
Voer uw voor Samsung-cloud geregistreerde
telefoonnummer in.
Informatie verzender Voer de informatie van de verzender in.
Item Beschrijving
255
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
3
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het
bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële
instellingen op het aanraakscherm.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > selecteer het gewenste
menu-item op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Apparaat-id en
faxnummer
Hiermee stelt u de apparaat-id en het faxnummer in
die/dat boven aan elke faxpagina die u verzendt wordt
afgedrukt.
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat
in op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Energiebesparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
256
3. Menu´s met nuttige instellingen
Ontw.gebeurt.
Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de
volgende handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te activeren:
op een willekeurige knop op het bedieningspaneel
drukken.
papier in een lade plaatsen
de voorklep openen of sluiten
een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen
een USB-apparaat aansluiten (alleen voor
modellen die ondersteuning bieden voor USB-
geheugenapparaten)
Als het apparaat geen aanraakscherm heeft,
kunt u het apparaat uit de energiespaarstand
activeren door op een willekeurige knop op het
bedieningspaneel te drukken, ongeacht de
instelling van deze optie.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoe lang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Item Beschrijving
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Time-out voor
wachtrij
Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken en de
computer geen signaal geeft, wordt de afdruktaak
voor een bepaalde tijd bewaard voordat deze wordt
verwijderd.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren.
Code ontvangen
Deze functie werkt het best als u gebruikmaakt van
een intern telefoontoestel dat is aangesloten op de
EXT-aansluiting aan de achterkant van uw apparaat.
U kunt faxen ontvangen van de persoon met wie u via
het interne toestel aan het bellen bent, zonder dat u
naar het faxapparaat hoeft te gaan. *9* is de
voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst
op afstand (zie "Faxen ontvangen via een intern
telefoontoestel" op pagina 322).
Selecteer land Met deze optie selecteert u het land.
Geluid/Volume Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
257
3. Menu´s met nuttige instellingen
Toner bijna op
Als er geen toner meer in de tonercassette zit,
verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt
gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt
de weergave van dit bericht in- en uitschakelen.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. De
gegevens worden overschreven met andere patronen
waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer
kunnen worden teruggehaald.
Handmatig: Als u afdrukt, kopieert, scant of faxt,
wordt tijdelijk geheugenruimte gebruikt. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen
om veilige, niet-vluchtige geheugeninformatie
handmatig te overschrijven. Als u het geheugen
wilt beveiligen, kunt u veilige, niet-vluchtige
informatie handmatig overschrijven.
Automatisch: Als een taak voltooid is, blijven er
tijdelijke afbeeldingen in het geheugen bestaan.
Om veiligheidsredenen kunt u het apparaat
instellen om veilige, niet-vluchtige
geheugeninformatie handmatig te overschrijven.
Als u het geheugen wilt beveiligen, kunt u het
apparaat instellen om veilige, niet-vluchtige
informatie automatisch te overschrijven.
Stand.formaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Item Beschrijving
Vochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Taak opnieuw
inplannen
Met Taak opnieuw inplannen kan het apparaat
verdergaan met de volgende taak als de huidige taak
wordt onderbroken vanwege een foutmelding over
verkeerd papier of geen papier.
Aut. doorgaan
Hiermee bepaalt u of de printer moet doorgaan met
afdrukken wanneer wordt gedetecteerd dat het papier
niet overeenkomt met de instellingen.
0 sec: Met deze optie kunt u doorgaan met
afdrukken als het ingestelde papierformaat niet
overeenkomt met het papier in de lade.
30 sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutmelding getoond. De printer wacht
ongeveer 30 seconden, het bericht wordt
automatisch gewist en het afdrukken wordt
voortgezet.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat totdat u het juiste
papier hebt geplaatst.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Firmwareversie
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
258
3. Menu´s met nuttige instellingen
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde
papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Papier vervangen
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Blanco pagina's
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Beschrijving
Ladebeveiliging
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze wilt gebruiken.
Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1
bij het overschakelen naar een andere lade
overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of
afdruktaken: faxtaken worden er niet door
beïnvloed.
Lade-modus
Specificeert of het apparaat de papierinstellingen
automatisch wijzigt in de vereiste instelling als u de
lade sluit.
Stat.: De lade-instellingen worden niet veranderd
als u de lade opent en sluit.
Dynamisch: Als u de lade opent en sluit wanneer
het type of formaat van het papier onjuist is,
worden de papierinstellingen (formaat en type)
voor die lade automatisch gewijzigd in de voor de
taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en
sluit in de modus Dynamisch, wordt ervan
uitgegaan dat het papier in de lade is vervangen
door papier met het juiste voor de taak vereiste
type en formaat.)
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
259
3. Menu´s met nuttige instellingen
PDF-type
Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de
gegevens als PDF-bestand opslaat.
Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als
normaal PDF-bestand op.
PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDF-
bestand dat over de noodzakelijke informatie
beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen
worden.
Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en
niet afhankelijk van andere toepassingen voor
het weergeven van lettertypen, openen van
hyperlinks of uitvoeren van scripts,
geluidsbestanden of videobestanden.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie of gebruikers-id af op de kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Adresboek
Hiermee kan de telefoonlijst of de lijst met e-
mailadressen worden weergegeven en afgedrukt.
Inst. import.
Hiermee importeert u de op een USB-geheugenstick
opgeslagen gegevens naar het apparaat.
Item Beschrijving
Inst. export.
Hiermee exporteert u de op de apparaatstick
opgeslagen gegevens naar een USB-geheugen.
Toner Op wissen
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
moet worden in- of uitgeschakeld.
Gedwongen (AAN-geforceerd): Hiermee
stelt u de Eco-modus in met een wachtwoord.
Als een gebruiker de Eco-modus wil in-/
uitschakelen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde eco-
sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
260
3. Menu´s met nuttige instellingen
Vapor Mode
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
Aan: Schakelt Vapor Mode in.
Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Autom. uitsch.
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur
is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out.
Om het apparaat weer aan te zetten, dient
u op de knop (Power/Wakeup) op het
bedieningspaneel te drukken (zorg ervoor
dat de stroom is ingeschakeld).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt
de functie Autom. uitsch. niet.
Beeldmgr.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Item Beschrijving
Aangepaste kleur In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u het
kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig
aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Autom.
kleurreg.
Auto Color
Registration
het apparaat drukt virtueel een bepaalde afbeelding
met een patroon af om de kleurafdrukpositie te
kalibreren. Deze functie verbetert de scherpte en
duidelijkheid van de gekleurde afbeelding, hetgeen
betekent dat het apparaat de gekleurde afbeelding
meer als de afbeelding op de monitor op het papier
afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten
zeerste aangeraden om dit menu handmatig te
bedienen.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
261
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling op het
bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Papierinstelling op het aanraakscherm.
Aanpassing van de
kleurtoon
Standaard: Het apparaat berekent automatisch de
tonerdichtheid van het apparaat voor de best
mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit selecteert,
wordt het apparaat gekalibreerd op de
fabrieksinstellingen van de tonerdichtheid.
Automatische aanpassing van kleurtoon (Auto
tintaanp.): Hiermee kunt u automatisch de
kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke
kleurafdrukkwaliteit.
Id-sensor kalibreren (Cal. ID Sensor): Hiermee
worden automatisch versleten of verminderde
verbruiksartikelen zoals toner of
apparaatonderdelen geregistreerd en deze
informatie wordt gebruikt om de kleurdichtheid aan
te passen. Als uw gele toner bijvoorbeeld opraakt,
berekent het apparaat hoeveel gele toner er nog
over is en past het de kleurdichtheid daaraan aan
om ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit goed
blijft.
Stapelmodus
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt
of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte
vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet
goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat
instellen om de functie te gebruiken waarmee de
afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal
de afdruksnelheid echter verlagen.
Item Beschrijving
Stille modus
Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het
afdrukken verminderd worden. De snelheid en de
kwaliteit van de afdruk kan echter lager worden.
Smart dubbelzijdig
Maakt gebruik van de enkelzijdige modus wanneer u
slechts één origineel of een lege pagina afdrukt, ook
al is de dubbelzijdige optie ingeschakeld.
Bevestiging voor
afmelding
Bepaalt of het bevestigingsvenster moet worden
getoond wanneer u zich afmeldt.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
262
3. Menu´s met nuttige instellingen
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Papierinvoer
Hier selecteert u uit welke lade het papier moet
worden gebruikt.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Algemene marge
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het
papier is de marge op kant A het dichtst bij de
bindrand evengroot als de smalste marge op zijde
B. De marges aan de andere kant van de bindrind
zijn in beide gevallen ook hetzelfde.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Emulatiemarge
Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina
in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Multifunctionele
lade
Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Bevestiging lade
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. ls u
een lade opent en sluit, verschijnt een venster met de
vraag het papierformaat en -type te bevestigen. De
weergave van dit bericht kan desgewenst worden
uitgeschakeld.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
263
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Instelling) > Apparaatinst.> Volg. > Initiële instellingen >
Geluid/Volume op het aanraakscherm.
6
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Item Omschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt iedere
keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid
afgespeeld.
Alarmsignaal
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze
optie is ingeschakeld, wordt een waarschuwingstoon
afgespeeld wanneer er een fout optreedt of wanneer
een faxcommunicatie wordt beëindigd.
Faxgeluid
Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid
dat wordt weergegeven wanneer u op de toets drukt
Luidsprekervolume: Schakelt geluiden van de
telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een
kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze
optie is ingesteld op Comm., staat de luidspreker
aan tot het externe apparaat reageert.
Volume kiestoon: Hiermee wordt het volume van
de kiestoon aangepast. U kunt verschillende
niveaus selecteren.
Belvolume: Hiermee wordt het volume van de
beltoon aangepast. U kunt verschillende niveaus
selecteren.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
264
3. Menu´s met nuttige instellingen
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport op het
bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten op
het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verbruiksartikelen
Een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen afdrukken.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in
het geheugen van het apparaat zijn
opgeslagen.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Email verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de e-mails die u onlangs hebt verzonden.
Geplande faxtaken
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
PCL-tek. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-lettertype
Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3-
lettertypen af.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
Account
Deze optie is alleen beschikbaar als de
invoegtoepassing Job Accounting is
ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin
Service. Voor elke gebruiker kunt u een
rapport met aantal afdrukken printen.
Helplijst
Hiermee wordt de helppagina afgedrukt om te
controleren of uw apparaat goed werkt.
Ongewenste fax
Hiermee worden de ongewenste faxnummers
afgedrukt.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
265
3. Menu´s met nuttige instellingen
7
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud op het
configuratiescherm.
8
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Toner Op wissen
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Gebr.duur art.
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 107.)
Afbeeldingsbeheer
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Ramschijf
Schakelt de Ramschijf in of uit voor het beheren van
afdruktaken.
Item Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die
nog moeten worden afgedrukt.
Opgeslagen taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
Beveiligde taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de
schijf weergegeven.
Gedeelde map
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die in
de gedeelde map op de schijf staan.
Systeeminstallatie
266
3. Menu´s met nuttige instellingen
9
Adresboekinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek op het
aanraakscherm.
10
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service"
op pagina 327).
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen op het aanraakscherm.
Optie Omschrijving
Individueel U kunt een individueel adres maken.
Groep U kunt een groep maken.
Afdrukk. U kunt het adresboek afdrukken.
All. verw U kunt het huidige adresboek verwijderen.
Systeeminstallatie
267
3. Menu´s met nuttige instellingen
Item Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 181).
Er moeten veel parameters ingesteld worden.
Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of
raadpleegt u de netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 183).
Ethernet
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
Selecteer de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
draadloos netwerk.
Inst. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Netwerkconfigurat
ie
Hiermee geeft u informatie weer over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.
Ethernetpoort
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Ethernet-snel. Hiermee kunt u de ethernet-snelheid instellen.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
268
3. Menu´s met nuttige instellingen
Protocolbeheer
WSD: U kunt een WSD-protocol instellen.
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
Samsung Cloud Print: U kunt de instellingen voor
Samsung Cloud Print instellen.
PrinterOn: U kunt de PrinterOn-instellingen
instellen.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
SNMPv1/v2: U kunt het SNMP (Simple Network
Management Protocol) instellen.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time
Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken
van computersystemen via internet
gesynchroniseerd (NTP) zodat er geen
tijdsverschil is als er gegevens worden
uitgewisseld.
UPnP(SSDP): U kunt een UPnP-protocol instellen.
mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast
Domain Name System) opgeven.
SetIP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt
maken van de functie SyncThru™ Web Service.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Item Omschrijving
269
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheerinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Beheerinstellingen op het bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Beheerinstellingen > Volgende op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Toegangscontrole
gebruikers
Hiermee kunt u de toegang van gebruikers tot het
apparaat controleren. U kunt verschillende
machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het
apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken via de
SyncThru™ Web Service. Open de
webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en
voer het IP-adres van uw apparaat in. Als
SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Security > User
Access Control (zie "Gemachtigde
gebruikers registreren" op pagina 287).
Wachtwoord van
beheerder wijzigen
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware upgraden
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u
deze optie in op 'Aan' en downloadt u het
firmwarebestand.
Stempel
Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor
toegang tot het menu Beheerinstellingen.
Item Omschrijving
Beheerinstellingen
270
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. De
gegevens worden overschreven met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens
niet meer kunnen worden teruggehaald.
Handmatig afbeelding overschrijven: Als u
afdrukt, kopieert, scant of faxt, wordt tijdelijk
geheugenruimte gebruikt. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen
om veilige, niet-vluchtige geheugeninformatie
handmatig te overschrijven. Als u het geheugen
wilt beveiligen, kunt u veilige, niet-vluchtige
informatie handmatig overschrijven. U kunt het
apparaat zo instellen dat het handmatig
overschrijven van afbeeldingen wordt herhaald
nadat het systeem opnieuw is opgestart
Methode overschrijven: U kunt de methode
voor het overschrijven van het veilige, niet-
vluchtige geheugen (harde schijf) selecteren.
Tijden overschrijven: U kunt het aantal keren
selecteren dat het veilige, niet-vluchtige
geheugen (harde schijf) wordt overschreven.
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
Nieuwe toepassing installeren: U kunt een
nieuwe toepassing installeren via een USB.
Item Omschrijving
Veilig afdruk.
Hiermee stelt u de aanmeldmethode in (ID of
wachtwoord, alleen ID of alleen wachtwoord) voor
beveiligde afdruktaken.
Dekkingsgraadteller
Geeft het percentage toner aan wat gebruikt wordt
door elke klasse van de afdruk. De
gebruikshoeveelheid van elke klasse verschijnt in
de Usage Counters in de SyncThru™ Web
Service. Het percentage van het afdrukgebied is
gebaseerd op het ISO 5%-patroon dat een
standaard document vertegenwoordigt.
Inst. import.
Hiermee importeert u de op een USB-
geheugenstick opgeslagen gegevens naar het
apparaat.
Inst. export.
Hiermee exporteert u de op de apparaatstick
opgeslagen gegevens naar een USB-geheugen.
Item Omschrijving
Beheerinstellingen
271
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheer van
verbruiksartikelen
Hiermee kunt u de opties instellen voor de melding
van het bijbestellen van verbruiksartikelen. Als u
deze optie instelt, wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven wanneer de verbruiksartikelen bijna
aan vervanging toe zijn. Leg de verbruiksartikelen
tijdig klaar.
Toner bijna op: Als er geen toner meer
in de tonercassette zit, verschijnt een
bericht waarin de gebruiker wordt
gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit
bericht in- en uitschakelen.
Item Omschrijving
272
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Eco) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan of uit
Hiermee zet u de eco-modus aan of uit of schakelt u
de optie Aan-verplicht in.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus.
273
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Druk op Directe USB op het bedieningspaneel.
Of: druk op (Directe USB) > selecteer het gewenste menu-item op
het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Via USB
afdrukken
Afdrukken vanaf
Selecteer een bestand om af te drukken.
Naar USB scannen
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Contr. of er ruimte is Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
274
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakstatus
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Taakstatus) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die
in de wachtrij staan.
Voltooide taak Toont de lijst van voltooide taken.
275
3. Menu´s met nuttige instellingen
Documentenvak
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Druk op (Documentenvak) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Systeemvakken Hiermee worden eerst de afdrukgegevens
opgeslagen en dan wordt begonnen met afdrukken.
Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af
zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden
ingevoerd.
Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen
informatie af na het invoeren van een wachtwoord.
Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer
waarin u uw scangegevens kunt opslaan.
276
3. Menu´s met nuttige instellingen
PrinterOn
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 30).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > PrinterOn op het bedieningspaneel.
Of druk op (Instelling) > Beheerinstellingen > Volg. op het
aanraakscherm.
U kunt de functie PrinterOn in het menu PrinterOn inschakelen.
Voordat u de functie PrinterOn kunt gebruiken, moet u de
netwerkverbinding van het apparaat configureren. Als u geen
verbinding met de machine kunt maken nadat de netwerkverbinding is
geconfigureerd, dient u mogelijk de externe internetverbinding van het
netwerk te controleren.
Als de functie PrinterOn is ingeschakeld, kunt u deze instellen op de
modus Vrijgavecode of Auto. Deze modi kunnen worden gewijzigd op
de PrinterOn-server.
Vrijgavecode: Gebruikers moeten een Vrijgavecode invoeren om
een document af te drukken dat via PrinterOn is verzonden.
Auto: Het apparaat drukt via PrinterOn verzonden documenten
automatisch af, zonder dat de gebruiker een Vrijgavecode hoeft in
te voeren.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 278
E-mailadressen opslaan 279
Verschillende tekens invoeren 281
Het faxadresboek instellen 283
Gemachtigde gebruikers registreren 287
Afdrukfuncties 288
Scanfuncties 306
Faxfuncties 316
Functies voor gedeelde map gebruiken 324
278
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende
informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0-1.000 m
Hoog 1: 1.000-2.000 m
Hoog 2: 2.000-3.000 m
Hoog 3: 3.000-4.000 m
Hoog 4: 4.000-5.000 m
U kunt de hoogte instellen met het programma Samsung Easy Printer Manager of SyncThru™ Web Service.
Als uw apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > Geavanc. inst. >
Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 342).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings
> Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 327).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service" op pagina 327).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op
pagina 44).
279
4. Speciale functies
E-mailadressen opslaan
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen
invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in
het adresboek.
1
Opslaan op uw computer
Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen,
moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™
Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Address Book > Individual > Add.
5
Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in.
Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of
FTP in en voert u de gegevens in.
6
Klik op Apply.
Als u een groep maakt,
1 klikt u op Address Book > Group > Add Group.
2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor
Add individual(s) after this group is created inschakelt.
3 Klik op Apply.
E-mailadressen opslaan
280
4. Speciale functies
2
Zoeken naar een e-mailadres
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1
Selecteer Scan to > (Address Book) > Zoeken & Verzenden >
Selecteer een adresgroep > Alles op het bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijst bekijken >
Individueel of Groep op het aanraakscherm.
2
U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde
en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren.
Zoeken met een specifieke beginletter
1
Selecteer Scan to > (Address Book) > Zoeken & Verzenden >
Selecteer een adresgroep > ID op het bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijsten bekijken >
Individueel of Groep op het aanraakscherm.
2
Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt.
Druk op het model met aanraakscherm op (Opties) > Zoeken
> voor de eerste paar letters van de gewenste naam in.
3
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste
nummer verschijnen.
281
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
3
Informatie over het toetsenbord
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
Verschillende tekens invoeren
282
4. Speciale functies
4
Informatie over het pop-uptoetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm. Deze functie wordt niet ondersteund voor
C306xND.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruiker.
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
: Hiermee gaat u terug naar het bovenliggende menu.
: Hiermee verwijdert u alle tekens in het invoergebied.
: Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
: Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
: Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
: Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
: Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
: Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of
speciale symbolen.
: Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
0& + - , 0
* * % ^ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
283
4. Speciale functies
Het faxadresboek instellen
Deze functie wordt niet ondersteund voor C306xND.
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
5
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel > (opties) >
Toevoeg. op het aanraakscherm.
2
Voer de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het
snelkeuzenummer in.
3
Druk op (terug).
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numerieke toetsenblok langer dan 2
seconden ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
1
Selecteer (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met
groepskeuze > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste aantal.
3
Druk op Verzenden.
Het faxadresboek instellen
284
4. Speciale functies
7
Snelkiesnummers bewerken
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Individueel op het aanraakscherm.
2
Selecteer het snelkeuzenummer dat u wilt bewerken.
3
Druk op (terug).
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep > (opties) >
Toevoeg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de Groepsleden > Telefoonlijst.
3
Selecteer een individueel adres en druk op (terug).
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Toevoegen: wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
9
Groepsnummers bewerken
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep op het aanraakscherm.
2
Selecteer Naam > en gebruik het toetsenbord om de groepsnaam te
bewerken.
3
Selecteer Groepsleden > en verwijder het groepsnummer of voeg
het toe met het Telefoonlijst.
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
Het faxadresboek instellen
285
4. Speciale functies
10
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek >
Telefoonlijst > Lijst bekijken > Groep > (opties) > Zoeken
op het aanraakscherm.
2
Voer de naam, het nummer of de letter waar u naar wilt zoeken in op
het toetsenbord en druk op OK.
3
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
11
Het Address Book exporteren
U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de
computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
5
Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task.
6
Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export.
Vervolgens wordt het adresboekbestand opgeslagen in uw
computer.
12
Het Address Book importeren
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv
en deze terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het
apparaat te exporteren.
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het
geïmporteerde .csv-bestand.
Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een
verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt.
Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma
Kladblok met de tekenset UTF-8.
Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
Het faxadresboek instellen
286
4. Speciale functies
Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het
apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens
verwijderd.
Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen
onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het
invoeren van geldige gegevens.
- Snelkiesnummer: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt
hetzelfde nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers
zijn toegestaan.
- Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64
bytes in UTF-8 invoeren. <, “, >, \, / niet toegestaan.
- Fax: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-9)
en speciale tekens invoeren(#,*,-).
- E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in
de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld
printer@domain.com)
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
5
Selecteer Import in de vervolgkeuzelijst Task.
6
Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
7
Klik op Import > OK.
13
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Adresboek controleren door ze in een lijst af
te drukken.
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapport >
Adresboek op het aanraakscherm.
2
Druk op Ja wanneer het venster verschijnt waarin om een
bevestiging wordt gevraagd.
Het apparaat begint met afdrukken.
287
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een
veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de
accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van
SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver
registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en
selecteer Local Authentication in Authentication Method en klik.
6
Klik op Apply.
7
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
8
Klik op User Profile > Add.
9
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
10
Klik op Apply.
288
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken raadpleegt u de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 63).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
14
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen vervangen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen. Daarom raden wij u
aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te wijzigen en alleen
de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in het
printerstuurprogramma.
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het menu Start de optie Printers en Faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het menu
Start Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
Voor Windows 7 selecteert u vanuit het menu Start
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de
Charms(charms)Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Start ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
2
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
3
Voor Windows Windows XP Service Pack 3/Server 2003/Server
2008/Vista selecteert u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Voor Windows 7/8, Windows Server 2008 R2, Windows 10 of
Windows Server 2016 selecteert u Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in de contextmenu's.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukfuncties
289
4. Speciale functies
4
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
5
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
15
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Voor Windows XP Service Pack 3/Server 2003 selecteert u vanuit
het menu Start de optie Printers en Faxapparaten.
Voor Windows Server 2008/Vista selecteert u vanuit het menu
Start Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
Voor Windows 7 selecteert u vanuit het menu Start
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
Voor Windows 8 selecteert u vanuit de
Charms(charms)Zoeken > Instellingen >
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ in de taakbalk Apparaten en Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Instellingen >
Apparaten > Printers en scanners >Apparaten en Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Start ( ) en selecteer
Configuratiescherm > Apparaten en Printers.
2
Selecteer uw apparaat.
3
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
Afdrukfuncties
290
4. Speciale functies
16
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 7.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
291
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop in het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 66).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
292
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad Papier om
te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Tweezijdig
afdrukken
a
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
293
4. Speciale functies
Tweezijdig
afdrukken
a
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
294
4. Speciale functies
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
295
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
a Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding
precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
b Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
c Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op Opslaan.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
g Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
296
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Nadat u een overlay hebt gemaakt, kan deze met uw document worden afgedrukt. Ga als volgt te werk om een overlay met een
document af te drukken:
a Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
b Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
c Klik op het tabblad Geavanceerd.
d Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay.
e Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2 staat, selecteert u Laden in
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
f Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
g Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Overlay afdrukken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overzicht overlays verschijnt, selecteer dan Laden van de Overlaylijst. Selecteer het
overlaybestand dat u wilt wissen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
297
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het massa-apparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende
functies" op pagina 8).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
•U moet Opslagopties inschakelen om deze functie te gebruiken (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 104).
Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en
Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het door u geselecteerd documentenvak ingesteld is op Beveiligd moet
u een wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het
bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
298
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web
Service.
Taakcodering
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering kan alleen worden geactiveerd als het massaopslagapparaat is geïnstalleerd. Het
massaopslagapparaat wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen (zie "Verschillende functies" op pagina 8).
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
299
4. Speciale functies
17
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 7).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
Voor Windows 10/Windows Server 2016
Typ op de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied
Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Alle apps > Samsung
Printers.
2
Druk op Hulpprogramma Direct afdrukken.
Afdrukfuncties
300
4. Speciale functies
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
18
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Afdrukfuncties
301
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één
vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Layout in de vervolgkeuzelijst Richting.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Afdrukfuncties
302
4. Speciale functies
Als u meer dan twee exemplaren afdrukt, kunnen het eerste en de
tweede exemplaar op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd
op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie
afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
19
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukfuncties
303
4. Speciale functies
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
20
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
Afdrukfuncties
304
4. Speciale functies
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Afdrukfuncties
305
4. Speciale functies
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
306
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 76).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
21
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 8).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden opgeslagen in de map Mijn
documenten op de verbonden computer (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 76).
E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een
e-mailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 308).
FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/
SMB-server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op
pagina 310).
Scannen naar WSD: Scant de originelen en slaat de scangegevens op
de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for
Device) ondersteunt (zie "Naar WSD scannen" op pagina 311).
Scannen naar Samsung Cloud: U kunt een afbeelding scannen en de
scangegevens worden in de clouddienst opgeslagen (zie "Scannen en
verzenden naar Samsung Cloud Print" op pagina 228).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Scannen met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 313).
Scanfuncties
307
4. Speciale functies
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 312).
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 313).
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan (zie "Scannen" op
pagina 84).
22
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 342).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Geavanceerde instelling > Instellingen voor
scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
•Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
•Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
23
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de netwerkinterface niet
ondersteunt (zie "Functies per model" op pagina 7).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 26).
Scanfuncties
308
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer Scan to > Naar pc scan. > Netwerk-pc op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan)> Netwerk-
PC > Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het
aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt op de computer opgeslagen in de map
Mijn documenten > Scan. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk
van uw besturingssysteem of het gebruikte programma.
24
Scannen naar e-mail
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Een e-mailaccount maken
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail
Server(SMTP).
3
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
Scanfuncties
309
4. Speciale functies
5
Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in
voor verificatie.
6
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server
in.
7
Druk op Apply.
Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP
is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP
Authentication in.
Voer het IP-adres en poortnummer in.
Scannen en per e-mail verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer Scan to> Naar e-mail scannen op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan)> E-mail >
Volg. op het aanraakscherm.
3
Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in en druk op
OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Dir. invoer of Adresboek
> voer het e-mailadres in van de afzender en de ontvanger met het
numerieke toetsenbord op het aanraakscherm.
U kunt een e-mail naar uzelf verzenden door de optie Auto Send To
Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op
SyncThru™ Web Service.
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in, die u hebt
geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
4
Selecteer de bestandsindeling voor scannen en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail.
Scanfuncties
310
4. Speciale functies
25
Scannen naar een FTP-/SMB-server
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Een FTP-/SMB-server instellen
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 327).
2
Selecteer Address Book > Individual > Add.
3
Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in.
4
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
5
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
6
Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server
toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in.
8
Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald
domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op
de SMB-server.
9
Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet
worden opgeslagen.
De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet
zich in de root van de server bevinden.
De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare.
Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de
map zijn ingesteld.
10
Druk op Apply.
Scannen en verzenden naar een FTP-/SMB-
server
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
Scanfuncties
311
4. Speciale functies
3
Selecteer Scan to > Naar SMB scannenof Naar FTP scannen op
het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan) > SMB of
FTP> Volg. op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste server en scanindeling.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel
daarna naar de opgegeven server.
26
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Netwerkprinter, draadloze
printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard.
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken.
De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Scanfuncties
312
4. Speciale functies
Scannen via de WSD-functie
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm. Deze functie wordt niet ondersteund voor C306xND.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
3
Selecteer (Scan) > WSD > Volg. op het bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
4
Selecteer uw computernaam via de Bestemming-lijst.
5
Selecteer de gewenste optie en druk op Start.
6
Het apparaat begint te scannen.
27
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scanfuncties
313
4. Speciale functies
28
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USB-
poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies
Zoeken starten.
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
29
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP Service Pack 3 of hoger en Internet
Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document
Creator te kunnen werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 337).
Scanfuncties
314
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers.
Mac-gebruikers gaan naar Programma's > Samsung > Samsung
Easy Document Creator.
3
Klik op Samsung Easy Document Creator.
4
Klik op Scannen in het startscherm.
5
Selecteer het scantype of een favoriet en pas de afbeelding aan.
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Druk op Verzenden om de gescande afbeelding op te slaan.
8
Selecteer de gewenste optie.
9
Druk op OK.
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar
u meer over wilt weten.
30
Scannen met de Mac
U kunt documenten scannen met het programma Fotolader. Mac OS X
biedt het programma Fotolader.
Scannen met netwerk
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
3
Open de map Toepassingen en voer Fotolader uit.
4
Selecteer uw apparaat onder GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
Scanfuncties
315
4. Speciale functies
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Easy Document Creator-
software. Open de map Programma's > de map Samsung >
Samsung Easy Document Creator.
31
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren.)
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
316
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding
(zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 78).
Deze functie wordt niet ondersteund voor C306xND (zie "Overzicht
van het bedieningspaneel" op pagina 22).
32
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
op het aanraakscherm.
2
Selecteer Aantal kiespogingen of Tijd tussen kiespog..
3
Selecteer de gewenste optie.
33
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met scannen en verzenden
wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
34
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer er een foutmelding wordt
weergegeven, drukt u op (Stop/Clear of Stop) om het bericht te
verwijderen en probeert u de fax opnieuw te verzenden.
Faxfuncties
317
4. Speciale functies
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op
(Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Faxbevestiging op het aanraakscherm.
35
Een fax vanaf uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
6
Klik op verzenden.
36
Handmatig een fax verzenden via een intern
telefoontoestel
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk op (Fax) op het aanraakscherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Pak de hoorn op van het intern telefoontoestel.
5
Als u een kiestoon hoort, voer dan het faxnummer op het interne
telefoontoestel in.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel wanneer u een
hoogfrequent faxsignaal hoort van het intern telefoontoestel.
Faxfuncties
318
4. Speciale functies
37
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk op (Fax) > Uitgesteld verzenden > Volg. op het
aanraakscherm.
3
Voer de naam en de tijd in van de taak > Volg. > druk op Dir. invoer
of Faxlijst en voer het faxnummer in met het numerieke toetsenbord
op het aanraakscherm.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
4
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Geplande taken faxen op het aanraakscherm.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (Taakstatus) > Huidige taak > Volg. op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op het pictogram
annuleren.
3
Druk op Ja wanneer het venster verschijnt waarin om een
bevestiging wordt gevraagd.
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
38
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Faxfuncties
319
4. Speciale functies
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
> Ontv. en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorst. n. PC,
Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het
aanraakscherm.
2
Schakel deze optie 'Aan' in en voer vervolgens het
doorstuurnummer in.
3
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
39
Faxen dubbelzijdig verzenden
Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 59).
2
Druk op (Fax) > selecteer het gewenste faxmenu > Volg. >
selecteer Dubbelzijdig uit de submenu's > op het aanraakscherm.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan een zijde bedrukt
hoeven te worden.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt
moeten worden maar waarvan de achterkant 180° gedraaid is.
Faxfuncties
320
4. Speciale functies
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen
invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
3
Druk op (Terug) om uw selectie op te slaan.
40
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen:
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
> Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op het
aanraakscherm.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
5
Druk op Opslaan > OK.
41
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Ontvangstmodus op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op ( Fax ) > M.
hoorn op haak kiezen en vervolgens (Start) te drukken.
Antw.-apparaat/fax: Wordt gebruikt als er een
antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten. Inkomende
oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de
beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten.
Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Antw.-apparaat/fax-modus te gebruiken.
Faxfuncties
321
4. Speciale functies
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 322 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op (Terug) om uw selectie op te slaan.
4
Druk op het home-pictogram om terug te keren naar
gereedmodus.
42
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt u een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens te drukken op (Fax), M.
hoorn op haak kiezen en op (Start). Als uw apparaat een
telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen beantwoorden met de telefoonhoorn
(zie "Functies per model" op pagina 7).
43
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT. -uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT. -uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
Faxfuncties
322
4. Speciale functies
44
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT. -
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Tijdens telefoongesprekken met het telefoontoestel aangesloten op de
EXT.-aansluiting, zijn de kopieer- en scanfuncties niet beschikbaar.
45
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen >
Ontvangstmodus > DRPD op het aanraakscherm.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt voltooid
voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt,
verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Faxfuncties
323
4. Speciale functies
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
46
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Om de veilige ontvangstmodus te gebruiken activeert u het menu via
(Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Veilig
ontvangen op het aanraakscherm.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
> Veilig ontvangen > Afdrukk. op het aanraakscherm.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
324
4. Speciale functies
Functies voor gedeelde map gebruiken
Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map
worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik
kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina
8).
De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang
van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het
maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen.
47
Een gedeelde map maken
1
Open het venster van de Windows Verkenner op de computer.
2
Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld:
\\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik
op Ga naar.
3
Maak een nieuwe map in de map nfsroot.
48
De gedeelde map gebruiken
U kunt de gedeelde map op precies dezelfde manier gebruiken als op de
normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals
een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de
gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een
gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-
bestanden afdrukken.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 326
SyncThru™ Web Service 327
Easy Capture Manager 334
Samsung AnyWeb Print 335
Easy Eco Driver 336
Werken met Samsung Easy Document Creator 337
Het Samsung Printer Center gebruiken 338
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 342
Samsung-printerstatus gebruiken 345
Samsung Printer Experience gebruiken 347
326
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) > Samsung Printers.
Windows 10/Windows Server 2016
Typ op de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken. Druk op de Enter-toets.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Alle apps > Samsung Printers.
3
Zoek naar Samsung Printers.
4
Onder Samsung Printers ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
327
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stapsgewijze instructies voor het instellen van de
netwerkomgeving via SyncThru™ Web Service.
Internet Explorer® 8.0 of hoger is minimaal vereist voor SyncThru™
Web Service.
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige
menu’s niet op het weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
1
Wat is SyncThru™ Web Service?
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IP-
parameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web Service om:
de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren,
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen,
de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status
van het apparaat,
ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
de software van het apparaat bij te werken.
2
Vereiste webbrowser
Om SyncThru™Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende
webbrowsers nodig.
Internet Explorer® 8.0 of hoger
Chrome 27.0 of hoger
FireFox 21.0 of hoger
Safari 5.9.1 of hoger
3
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering
als een URL ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adres van het apparaat in het apparaatrapport (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 181).
2
De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt
geopend.
SyncThru™ Web Service
328
5. Nuttige beheerprogramma's
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1
Start een webbrowser (bijvoorbeeld Internet Explorer®) die IPv6-
adressering als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful
Address, Manual Address) in het netwerkconfiguratierapport.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie
"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 181).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijvoorbeeld http://
[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4
De website SyncThru™ Web Service van uw apparaat wordt
geopend.
4
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service
329
5. Nuttige beheerprogramma's
5
SyncThru™ Web Service-overzicht
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt bijvoorbeeld de status van het apparaat en van de
verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie enzovoort
controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat
controleren. Gebruik deze informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor
tonercassettes wordt de status weergegeven met een visuele grafiek
waarin u voor elk verbruiksartikel de resterende hoeveelheid ziet.
Paginatellingen zijn ook beschikbaar en helpen u bij het voorspellen
van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
Usage Counters: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van
het apparaat controleren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat.
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en
het netwerk.
- Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
- Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen.
Gebruik deze pagina als referentie en wijzig de vereiste instellingen
om het netwerk te gebruiken.
Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de
machine en het netwerk.
Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U
kunt deze rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw
apparaat. Deze functie is ook beschikbaar op het apparaat.
Tabblad Address Book
U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Het faxadresboek instellen" op pagina 283).
Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren.
Group: U kunt groepsadresboeken beheren.
Tabblad Settings
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network
Settings. Als u niet als beheerder bent aangemeld, kunt u dit tabblad niet
zien of hebt u geen toegang tot het tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™
Web Service" op pagina 328).
Machine Settings: U kunt apparaatinstellingen instellen.
- System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
- Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat.
SyncThru™ Web Service
330
5. Nuttige beheerprogramma's
- Copy: U kunt kopieeropties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond.
- Fax: U kunt faxinstellingen instellen, zoals het faxnummer of het
aantal kiespogingen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat.
- Scan: U kunt scaninstellingen instellen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
- Email Notification: Wanneer er een fout optreedt of de
benodigdheden bijna leeg zijn, verstuurt het apparaat een melding
via e-mail naar de beheerder. U kunt selecteren of u deze functie
wilt gebruiken of niet. U kunt ook selecteren welke waarschuwingen
u wilt ontvangen en wanneer.
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw
apparaat als netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook
vanaf het apparaat uitvoeren. Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk
instellen.
- General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u
gebruikt voor het netwerk en om Ethernet-instellingen in te stellen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat.
- TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, LPR/LPD, IPP, Telnet, WSD,
SLP, UPNP, mDNS, CIFS (gedeelde map), SNMPv1/v2, SNMPv3,
FTP Print Server, AirPrint, ThinPrint®, Google Cloud Print: U kunt
protocolinstellingen instellen.
- Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor
uitgaande e-mailberichten instellen. Als deze instelling niet is
geconfigureerd, kunt u de functie Scannen naar e-mail niet
gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de
SMTP-server die u hier instelt.
- HTTP: U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web
Service toestaan of blokkeren.
- Proxy: u kunt proxy-instellingen instellen en verificatie inschakelen.
- Restore Default: Wanneer u op de knop Clear onder het kopje
Restore Default klikt, worden de veiligheids- en
netwerkconfiguraties gewist. De instellingen worden hersteld zodra
u uw systeem opnieuw hebt opgestart.
Tabblad Security
Het tabblad Security omvat de secties System Security, Network
Security, User Access Control en System Log. Als u niet als beheerder
bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit tabblad (zie "Aanmelden bij
SyncThru™ Web Service" op pagina 328).
System Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > System Security.
- System Administrator: Voer de gegevens van de
systeembeheerder in. Het apparaat verzendt een e-mailmelding
naar het hier ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat.
SyncThru™ Web Service
331
5. Nuttige beheerprogramma's
- Feature Management: Specificeert de services, veiligheid van pc-
toepassingen, fysieke poorten en te gebruiken eigenschappen van
het netwerkprotocol. Selecteer de eigenschappen die u wilt
gebruiken en klik op Apply.
- Information Hiding: Specificeert welke informatie moet worden
verborgen. Selecteer de hoeveelheid gegevens die u wilt verbergen
en klik daarna op Apply.
- Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de
knop Restart Now om opnieuw op te starten.
Network Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > Network Security.
- Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal
certificaat is een elektronisch certificaat dat de veilige verbinding
tussen communicatieknooppunten controleert. U moet voor SSL-
communicatie een certificaat toevoegen.
- Secure Connection: U kunt de beveiligde verbinding in- of
uitschakelen om een meer geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te
gebruiken. Voor een beveiligde communicatie wordt het gebruik van
de functie Secure Connection aangeraden.
- SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
- IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
- IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen
instellen. Als de beheerder geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de beheerder
een filterregel heeft toegevoegd, wordt de filtering op de ingevoerde
IPv4-, IPv6- en MAC-adressen toegepast.
IPv4 Filtering: U kunt de IPv4-filtering in-/uitschakelen en ook
de filterregels beheren.
IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook
de filterregels beheren.
MAC Filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en
filterregels beheren.
- 802.1x(External): U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en
ook de filterregels beheren.
- External Authentication Server: Stelt verificatie in voor de
servers.
User Access Control:
U kunt gebruikers de toegang tot het apparaat
of toepassingen beperken. U kunt gebruikers ook specifieke
machtigingen geven voor toegang tot bepaalde functies van het
apparaat. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A een machtiging geven om
alleen de afdrukfunctie te gebruiken. In dat geval kan gebruiker A niet
scannen, kopiëren of faxen met het apparaat.
- Authentication: U kunt de verificatiemethode voor
gebruikersverificatie kiezen. Selecteer een modus en klik op de
knop Options.
SyncThru™ Web Service
332
5. Nuttige beheerprogramma's
- Authorization (machtigingen verlenen): U kunt machtigingen aan
gebruikers verlenen om uitsluitend bepaalde functies van het
apparaat te gebruiken.
Authority Management: U kunt verschillende rechten aan
verschillende gebruikers verlenen. U kunt bijvoorbeeld
gebruiker A machtigen om alle apparaatfuncties te gebruiken
terwijl u aan gebruiker B uitsluitend machtiging verleent om af te
drukken.
External User Authority: Stelt verificatie in voor de servers.
- Accounting: U kunt accounts beheren.
User profile: U kunt gebruikersgegevens op de harde schijf of NFC van
het apparaat opslaan. U kunt deze functie gebruiken om de gebruikers
te beheren die dit apparaat gebruiken. U kunt gebruikers ook in groepen
onderbrengen en ze als groep beheren. U kunt maximaal 500
afzonderlijke gebruikers en 200 gebruikersgroepen aanmaken.
Gebruikers aangemeld met gebruikers-id en wachtwoord wordt
toegestaan om hun wachtwoord te wijzigen. Hen wordt toegestaan om
hun eigen profielinformatie te bekijken. Met betrekking tot de rol staat
men de gebruikers toe om hun rol maar niet hun machtigingen te zien.
System Log: U kunt logboeken van in het apparaat plaatsgevonden
gebeurtenissen bijhouden. De beheerder kan de gebruiksinformatie
van het apparaat met behulp van systeemlogbestanden registreren en
beheren. De systeemlogbestanden worden op het
massaopslagapparaat (harde schijf) van het apparaat opgeslagen.
Wanneer de harde schijf vol is, worden de oude gegevens gewist.
Gebruik de exportfunctie om belangrijke auditgegevens te exporteren
en op te slaan.
- Log Configuration: U kunt het bijhouden van logbestanden in- of
uitschakelen. U kunt ook een back-up maken van
logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
- Log Viewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en zoeken.
SyncThru™ Web Service
333
5. Nuttige beheerprogramma's
Tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden, toepassingen te beheren en contactgegevens voor het versturen
van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website
van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s downloaden door het
menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: U kunt de huidige firmware-versie van het
apparaat controleren. Controleer de versie en voer indien nodig een
update uit.
Application Management: U kunt toepassingen/licenties toevoegen of
verwijderen. Als u een toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren
van de geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben
mogelijk geen licentie.
Contact Information: U kunt de contactinformatie bekijken.
Link: U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
- productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsung-
website),
- handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
- benodigdheden kunt bestellen,
- uw apparaat online kunt registreren.
Samsung MIB Version: Het versienummer van de MIB (Management
Information Base).
License Management: Onder License Management vindt u de
instellingen voor het beheren van de licenties voor geïnstalleerde
toepassingen.
Cloning: Het apparaat drukt meerdere oorspronkelijke beelden af op
één pagina. Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch bepaald
op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat. U kunt
het menu voor klonen in- en uitschakelen.
Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen.
334
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
335
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
336
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
•Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack geïnstalleerd zijn.
Met Easy Eco Driver kunt u Eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid van simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als favoriet (vooraf ingesteld).
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3 Klik in het tabblad Favorieten op Eco-afdrukvoorbeeld.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
•Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het
tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
•Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface om deze functie te gebruiken in de
Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 338).
337
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows
®
XP Service Pack 3 of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten,
inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens
uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Samsung Easy Document Creator beschikt
u over alle benodigde hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator biedt de volgende functies:
Scannen: Te gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten.
Tekst converteren-scan (alleen Windows): Te gebruiken voor documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Document converteren: Biedt de mogelijkheid om bestaande bestanden om te zetten in meerdere bestandsindelingen.
Fax: Biedt de mogelijkheid om direct vanuit Easy Document Creator een fax te verzenden als het Samsung Network PC Fax-stuurprogramma is
geïnstalleerd.
338
5. Nuttige beheerprogramma's
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele
geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde
printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center
gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de
status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen
van printerstuurprogramma's te configureren.
6
Informatie over Samsung Printer Center
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Printer Center.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms)Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Printer Center.
Windows 10/Windows Server 2016
Typ op de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken.
Druk op de Enter-toets en selecteer Samsung Printer Center.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Alle apps > Samsung
Printers> Samsung Printer Center.
Het Samsung Printer Center gebruiken
339
5. Nuttige beheerprogramma's
tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de opties.
1
Printerlijst Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw computer
zijn geïnstalleerd. Klik op de knop om een
printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkoppeli
ngen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen:
Stelt u in staat de instellingen voor een individueel
printerstuurprogramma te configureren.
-
Als standaardprinter instellen:
Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard
printer is ingesteld, is deze optie niet actief.
-
Voorkeursinstellingen voor afdrukken:
Stelt u in staat de
standaard afdrukinstellingen te configureren.
-
Apparaatopties:
Stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten
en extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor
Printerstatus
en
Stijlvolle gebruikersinterface
te wijzigen.
-
Apparaat wijzigen:
Stelt u in staat het apparaat te wijzigen
in een ander apparaat.
-
Eigenschappen:
Stelt u in staat om de eigenschappen van
het printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam
van het printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om
commentaar over het printerstuurprogramma toe te voegen.
Acties:
Stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze
optie is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde
apparaat de scanfunctie ondersteunt).
Beheer:
Stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
-
Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen:
Voegt een nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand
apparaat.
-
Problemen met de printer vaststellen:
Diagnosticeert
problemen in het geselecteerde apparaat en stelt
oplossingen voor.
-
Software bijwerken:
Downloadt de toepasselijke software-
updates en voert deze uit.
Het Samsung Printer Center gebruiken
340
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Scanner & Fax
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de status.
1
Printerlijst Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw
computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax
toevoegen) of (Scanner toevoegen) om een fax- of
een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken
341
5. Nuttige beheerprogramma's
2
Snelkoppel
ingen
Geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor
het beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De
snelkoppelingen in het tabblad Scanner & Fax bieden de
volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd zijn.
Instellingen: Stelt u in staat de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's te configureren.
- Adresboek (alleen fax): Opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): Opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): Stelt u in staat de
standaard faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: Stelt u in staat de apparaten te
wijzigen in een ander apparaat.
- Eigenschappen: Stelt u in staat om de
eigenschappen van een apparaat te configureren,
zoals de locatie, en om commentaren over het
apparaat toe te voegen.
Acties: Hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: Stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: Verwijdert
het geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: Downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de apparaatstatus.
342
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen.
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies hebt u overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer.
7
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
Voor Windows 8
Selecteer vanuit de Charms(charms) Zoeken > Apps(App) >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager.
Windows 10/Windows Server 2016
Typ op de taakbalk Samsung Printers in het invoergebied Zoeken.
Druk op de Enter-toets en selecteer Samsung Easy Printer Manager.
OF
Selecteer via het pictogram Start () Alle apps > Samsung
Printers> Samsung Easy Printer Manager.
Voor Mac:
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
343
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
2 Geavanc.
inst.
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor
de beheerder van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen
sommige menu’s mogelijk niet op het display
verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties
niet van toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende
apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
Instellingen voor scannen naar pc: Dit menu bevat
instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc
kunt maken of verwijderen.
- Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de
scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat.
- Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene
scan- en apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows):
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de
waarschuwingen over fouten en storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met
betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen
worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met
betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen
via e-mail.
- Overzicht van waarschuwingen: Levert een
geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen
gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
344
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster en klik
op de optie waar u meer over wilt weten.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het
programma.
4
Printerinfor
matie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat.
U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van
het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5
Snelkoppelin
gen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
6
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie varieert
afhankelijk van de geselecteerde printer. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
7
Benodigdhe
den
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
345
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 151).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
8
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en klik op de knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld het geval als het niveau van de
toner laag is, wat kan leiden tot de toner-
leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
346
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
1
Apparaatinform
atie
U kunt de apparaatinformatie bekijken.
2
Gebruikershand
leiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Informatie over
benodigdheden
U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
5
Benodigdheden
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken
annul.
of
Sluiten
Afdrukken annul. : Als er een afdruktaak in de
afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies kan de
knop Sluiten mogelijk verschijnen om het
statusscherm te sluiten.
7 Informatie toner/
papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en
papier is afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
347
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8 of hoger.
9
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Selecteer via het scherm Start of het pictogram Start ( ) de tegel
Samsung Printer Experience ( ).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
348
5. Nuttige beheerprogramma's
10
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en selecteer Instellingen.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om
deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
349
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Klik met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience en klik op Instellingen.
2
Selecteer Printer verwijderen.
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
11
Afdrukken
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem, het model of de optie.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
350
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
351
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
352
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De functie voor delen gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
Klik op Delen of druk op de Windows-toets + H.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
12
Scannen
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Samsung Printer Experience gebruiken
353
5. Nuttige beheerprogramma's
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DSDF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 355
Problemen met de voeding en het netsnoer 356
Afdrukproblemen 357
Problemen met de afdrukkwaliteit 362
Problemen met kopiëren 370
Problemen met scannen 371
Problemen met faxen 373
Problemen met het besturingssysteem 375
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt
u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk
(zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 208).
355
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
356
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2 Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat.
3 Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw.
357
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Power/Wakeup)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 118).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 48).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 21).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
358
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 65). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 66).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
359
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 66).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 65).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
360
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 97.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van
de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
361
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 65).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
362
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 109). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Problemen met de afdrukkwaliteit
363
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 109).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
364
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 109). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 97).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
365
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 65).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
65). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 97).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
366
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
367
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
368
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 99).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 99).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
369
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 99).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 65).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 278).
Toestand Voorgestelde oplossing
370
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 71).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 113).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 109).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
371
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 59).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen
372
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
373
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 21).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 94).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 320).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 147).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
374
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 99).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 113).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
375
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
376
6. Problemen oplossen
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
377
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Toestand Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of eenvoudige scan-
toepassing op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken,
installeert u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center
voor Ubuntu, Install/Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het netwerk
worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om
de benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort
22161 of schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Als u meer dan één exemplaar
afdrukt, wordt het tweede exemplaar
niet afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het
pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-
filters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster
voor afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor
afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op
False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie
bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het hulpprogramma
voor afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).
Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn
de instellingen voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Problemen met het besturingssysteem
378
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 174).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 104).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
379
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
3004 (Toll Free) www.samsung.com/
n_africa/support
ANGOLA
917 267 864 www.samsung.com/
support
ARGENTINE
0800-555-SAM(7267) www.samsung.com/
ar
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800-SAMSUNG (0800-
7267864)[Only for Premium
HA] 0800-366661[Only for
Dealers] 0810-112233
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
0-88-555-55-55 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BANGLADESH
0961-2300300
0800-0300300 (Toll free)
www.samsung.com/
in/support
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260 www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
055 233 999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
0800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
380
Contact SAMSUNG worldwide
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá en el 600 12 72Sin
costo en todo el pais 01 8000
112 112Y desde tu celular
#726
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
072 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
CYPRUS
8009 4000 only from landline,
toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICAN
REPUBLIC
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-SAMSUNG (72-6786) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
381
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT
08000-7267864
16580
www.samsung.com/
eg/support
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
8000-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864*
(*0,20 €/Anruf aus dem dt.
Festnetz, aus dem Mobilfunk
max. 0,60 €/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
0-800-555-555 www.samsung.com/
support
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line
(+30) 210 6897691 from mobile
and land line
www.samsung.com/
gr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
382
Contact SAMSUNG worldwide
GUATEMALA
1-800-299-0033 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONDURAS
800-2791-9111 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
3698 4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
021-56997777
08001128888
www.samsung.com/
id/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
IRAN
021-8255 [CE]
021-42132 [HHP]
www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)
www.samsung.com/
it/support
JAMAICA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
JAPAN
0120-363-905 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
0800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
Levant
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500 (GSM:
7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
kz_ru/support
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-CALL (183-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
9977)
www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
383
Contact SAMSUNG worldwide
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LEBANON
961 1484 999 www.samsung.com/
Levant
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
be_fr/support
MACAU
0800 333 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
MAURITIUS
800 2550 www.samsung.com/
support
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
+7-495-363-17-00 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 22 55 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
MYANMAR
+95-01-2399-888 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 726 786 www.samsung.com/
nz/support
NICARAGUA
001-800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
384
Contact SAMSUNG worldwide
NORWAY
815 56480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
PANAMA
800-0101 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PARAGUAY
0800-11-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
PERU
0800-777-08 www.samsung.com/
pe/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
PHILIPPINES
1-800-10-726-7864 [ PLDT Toll
Free ]
1-800-8-726-7864 [ Globe
Landline and Mobile ]
02- 422-2111 [ Standard
Landline ]
www.samsung.com/
ph/support
POLAND
801-172-678* lub +48 22 607-
93-33*
Dedykowana infolinia do
obsługi zapytań dotyczących
telefonów komórkowych: 801-
672-678* lub +48 22 607-93-
33*
* (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
385
Contact SAMSUNG worldwide
QATAR
800-CALL (800-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
REUNION
0262 50 88 80 www.samsung.com/
support
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
*8000 (apel in retea)
08008-726-78-64 (08008-
SAMSUNG) Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
RUSSIA
8-800-555-55-55 (VIP care 8-
800-555-55-88)
www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
800 247 3457 (800 24/7 HELP) www.samsung.com/
sa/home
www.samsung.com/
sa_en
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267 (brezplačna
številka)
www.samsung.com/
si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG
(0800-726 786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SRI LANKA
0117540540
0115900000
www.samsung.com/
support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
SWEDEN
0771 726 7864 (0771-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
se/support
SWITZERLAND
0800 726 78 64 (0800-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
386
Contact SAMSUNG worldwide
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant
TAJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-329999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0800 755 755
0685 889 900
www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,
1800-29-3232
www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
U.A.E
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
UK
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consumer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A
-(Mobile Phones)
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
URUGUAY
0800-SAMS(7267) www.samsung.com/
ar
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
387
Contact SAMSUNG worldwide
UZBEKISTAN
00-800-500-55-500 (GSM:
7799)
www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
388
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
389
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Bedieningspaneel
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
RADF
RADF (Reverse Automatic Document Feeder/omgekeerde automatische
documentinvoer) is een scanmechanisme waarmee een origineel
automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide
zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
390
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
391
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
392
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat
Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
393
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
394
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
395
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
396
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen en etiketten, dat in een printer,
scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
397
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
398
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
399
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
400
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
401
Index
Index
A
aanraakscherm
toetsenbord 282
accessoires
bestellen 93
installeren
104
accounts beheren 332
achterkant 21
adresboek 329
algemene instellingen
266
bewerken
284
groep
329
groep bewerken
284
groep vastleggen
284
individueel
329
registreren
283
werken met
283
adresboekinstellingen 283
afdrukfunctie 288
afdrukken
afdrukken naar een bestand 290
algemene instellingen
237
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
288
dubbelzijdig
329
dubbelzijdig afdrukken
Mac
301
een document afdrukken
Windows
63
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
299
instellen als standaardapparaat
289
Linux
302
Mac
300
marge
329
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
301
mobiel besturingssysteem
223
mobileprint
223
papieroriëntatie
329
speciale afdrukfuncties
291
UNIX
303
USBgeheugen
83
afdrukken via google cloud 232
afdrukken via samsung cloud print 227
afdrukmateriaal
richtlijnen 46
afdrukmedia
envelop 55
etiketten
56
het papierformaat instellen
57
het papiertype instellen
57
kartonpapier
56
speciale media
53
uitvoersteun gebruiken
147
voorbedrukt papier
57
AirPrint 226
algemene instellingen 255
algemene pictogrammen 11
AnyWeb Print 335
apparaat instellingen
apparaatstatus 239, 244, 263
apparaatgegevens 239, 244, 263
apparaatopties 104
B
bedieningspaneel 22
aanraakscherm
35
beheren
adresboek 329
gebruiker
332
toepassing
333
Index
402
Index
beveiligd afdrukken 69
beveiliging
systeem 330
C
certificaat 331
conventie 11
D
documentenvak 275
algemene instellingen
275
draadloos
WPS
verbinding verbreken
198, 199
draadloos netwerk
netwerkkabel 204
E
E 279
easy document creator 313, 337
Eco 272
ecoafdruk 67
een document afdrukken
Linux 302
Mac
300
UNIX
303
emailadres 279
bewaren
279
zoeken
280
externe verificatieserver 331
F
fax verzenden
groepsverzending 80
faxen
adresboek 329
algemene instellingen
245
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
321
automatisch opnieuw kiezen
316
de ontvangstmodus wijzigen
320
een fax met uw computer ontvangen
320
een fax vanaf uw computer verzenden
317
Een gereserveerde faxtaak annuleren
318
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
318
Faxen dubbelzijdig verzenden
319
helderheid aanpassen
81
het laatste nummer opnieuw kiezen
316
ontvangen in de DRPDmodus
322
ontvangen in faxmodus
80, 321
ontvangen in telefoonmodus
321
ontvangen in veilige modus
323
ontvangen met een intern telefoontoestel
322
resolutie aanpassen
81
uitgestelde faxverzending
318
voorbereiden om te faxen
78
faxfunctie 316
filteren 331
IPv6
331
MAC
331
firmware 333
foutmelding 134
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
147
functies van het apparaat
235
G
gebruiker
beheren 332
Index
403
Index
profiel 332
gebruikerstoegangbeheer 331
geheugenharde schijffuncties 324
gemachtigde gebruikers
registreren 287
H
help gebruiken 66, 302
help knop 24
het programma SetIP 181
http 170
HTTPinstellingen 330
hulpprogramma Direct afdrukken 299
I
id kopiëren 74
informatie over de statusLED 131
informatie over wettelijke voorschriften
155
instellingen
apparaat 329
beveiliging
330
netwerk
331
faxen
330
HTTP
330
huidige
329
kopiëren
330
marge
329
netwerk
330
printer
329
scannen
330
SyncThru Web Service
330
Instellingen van beheerder 269
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
66
IPPinstellingen 330
K
kopiëren
algemene instellingen 239
instellen
330
kopieën vergroten of verkleinen
73
normaal kopiëren
71
L
lade
breedte en lengte instellen 47
de grootte van de lade aanpassen
47
een optionele lade bestellen
93
papier in de multifunctionele lade plaatsen
51
papierformaat en type instellen
57
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
239, 244, 263
link 333
Linux
afdrukken 302
algemene Linuxproblemen
377
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
178
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
192
printereigenschappen
303
scannen
315
SetIP gebruiken
183
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
177
systeemvereisten
153
logboek 332
LPRLPDinstellingen 330
Index
404
Index
M
Mac
afdrukken 300
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
176
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
191
SetIP gebruiken
182
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
175
systeemvereisten
152
veelvoorkomende Macproblemen
376
machtiging 332
Macintosh
scannen 314
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 301
menu
printeron 276
menu Afdrukken 237
menuoverzicht 30
Mopria 224
Multifunctionele lade
plaatsen 51
speciale afdrukmedia gebruiken
53
N
netwerk
algemene instellingen 266
Draadloos netwerk instellen
196
het programma SetIP
181, 182, 183
installatieomgeving
154
instelling bekabeld netwerk
181
introductie van netwerkprogrammas
180
IPv4configuratie
181
IPv6configuratie
183
programma SetIP
205
stuurprogrammainstallatie
Linux
192
Mac
191
UNIX
193
Windows
187
O
onderdelen voor onderhoud 94
opnieuw instellen knop 24
optionele lade
bestellen 93
papier plaatsen
48
originelen plaatsen 59
originelen voorbereiden 59
overlay afdrukken
afdrukken 296
maken
295
verwijderen
296
P
papierstoring
origineel document verwijderen 126
papier verwijderen
118
tips om papierstoringen te voorkomen
117
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
51
plaatsen in lade 1
48
speciale media
53
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 278
PostScriptstuurprogramma
Index
405
Index
problemen oplossen 378
PrinterOn 230
Printerstatus
algemene informatie 345
printervoorkeursinstellingen
Linux 303
probleem
problemen met het besturingssysteem
375
problemen
afdrukproblemen 357
problemen met betrekking tot netvoeding
356
problemen met de afdrukkwaliteit
362
problemen met faxen
373
problemen met kopiëren
370
problemen met papierinvoer
355
problemen met scannen
371
programma SetIP 205
R
rapporten
apparaatgegevens 239, 245, 246, 247,
248, 252, 255, 264
Raw TCPIPinstellingen 330
registreren
PrinterOn 230
reinigen
binnenkant 110
buitenkant
109
opneemrol
112
scannereenheid
113
resolutie
faxen 81
S
samsung printer experience 347
Samsungprinterstatus 345
scanfunctie 306
Scannen
Scannen met Samsungscanassistent
313
scannen
algemene instellingen 250
basisinformatie
306
emailserver
330
Macintosh
314
Scannen in Linux
315
Scannen met het WIAstuurprogramma
313
Scannen naar een FTPSMBserver
310
Scannen naar email
308
Scannen vanaf een apparaat dat is
aangesloten op een netwerk
307, 311
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
312
USBflashgeheugen
84
scannen in Linux 315
service contact numbers 379
Speciale functies 277
specificaties 145
afdrukmedia
147
standaardinstellingen
instellingen voor lade 57
status 23, 24
stuurprogrammainstallatie 187
Unix
193
SyncThru Web Service 327
accounts beheren
332
configureren
330
externe verificatieserver
331
faxen
330
gebruikersprofiel
332
Index
406
Index
gebruikerstoegangbeheer 331
informatietabblad
329
instellingen
329
kopiëren
330
logboek
332
netwerk
330
printer
329
scannen
330
tabblad Address Book
329
tabblad Maintenance
333
tabblad Security
330
tabblad Settings
329
toepassing beheren
333
verbinden met
327
vereisten
327
wat is
327
T
tekens invoeren 281
toetsen
eco 23
id kopiëren
22
numeriek toetsenblok
22, 23
scannen naar
22, 23
Tonersterkte
22
tonercassette
behandelingsinstructies 95
bewaren
95
de cassette vervangen
99
geschatte levensduur
96
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
95
toner herverdelen
97
U
uitvoersteun gebruiken 58
UNIX
afdrukken 303
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
193
Unix
systeemvereisten 152
USB 273
USBflashgeheugen
afdrukken 83
beheren
87
gegevensbackup
86
scannen
84
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
176, 178
stuurprogrammainstallatie
26, 28, 175,
177
uw apparaat reinigen 109
V
veiligheid
info 12
symbolen
12
verbruik
teller 329
verbruiksartikelen
329
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 92
bestellen
92
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
107
geschatte levensduur van tonercassette
96
tonercassette vervangen
99
vereisten
SyncThru Web Service 327
verklarende woordenlijst 388
Index
407
Index
voorkant 19
W
watermerk
bewerken 294
maken
294
verwijderen
294
werken met
PrinterOn 231
toetsenbord
282
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
187
SetIP gebruiken
181, 205
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
26, 28
systeemvereisten
151
veelvoorkomende problemen onder
Windows
375
wissen knop 23
WSDinstellingen 330
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407

HP Samsung ProXpress SL-C3060 Color Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding