Samsung Samsung ProXpress SL-M4072 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 13
Informatie over deze gebruikershandleiding
14
Veiligheidsinformatie
15
Apparaatoverzicht
20
Overzicht van het bedieningspaneel
23
Het apparaat inschakelen
28
Lokaal installeren van het stuurprogramma
29
Het stuurprogramma opnieuw installeren
31
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht
33
De standaardinstellingen van het apparaat
47
Afdrukmateriaal en lade
49
Eenvoudige afdruktaken
66
Normaal kopiëren
74
Basisfuncties voor scannen
80
Basisfuncties voor faxen 82
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 88
3. Onderhoud
Verbruiksart
ikelen en toebehoren bestellen
96
Beschikbare accessoires
97
Beschikbare accessoires
98
De tonercassette bewaren
99
Toner herverdelen
101
De tonercassette vervangen
104
De beeldeenheid vervangen
107
Accessoires installeren
108
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
112
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
113
Het apparaat reinigen
114
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
121
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 123
Papierstoringen verhelpen 124
Informatie over de status-LED 142
3
BASIS
Informatie over displaymeldingen 145
5. Bijlage
Specificaties 154
Informatie over wettelijke voorschriften 162
Copyright 176
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 8
Nuttig om te weten 13
Informatie over deze gebruikershandleiding 14
Veiligheidsinformatie 15
Apparaatoverzicht 20
Overzicht van het bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 28
Lokaal installeren van het stuurprogramma 29
Het stuurprogramma opnieuw installeren 31
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 70).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 294).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1.200 x 600 x 2 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- M337x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 33 ppm (A4) of 35 ppm (Letter).
- M387x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 38 ppm (A4) of 40 ppm (Letter).
- M407x series
Voor enkelzijdig afdrukken, 40 ppm (A4) of 42 ppm (Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 234).
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 341).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus is een programma dat
de status van de machine controleert en u hierover informeert en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353 of "Samsung Easy
Printer Manager gebruiken" op pagina 349).
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 348).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
342).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 156).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 294).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 158).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 204.
Ondersteunen van XOA toepassingen (alleen
M407xFX)
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Besturingssysteem M337x series M387x series M407x series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software M337x series M387x series M407x series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung Easy
Printer Manager
Instellingen voor
scannen naar pc
Instellingen voor
faxen naar pc
Apparaatinstellingen
Samsung-printerstatus
Functies per model
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Samsung AnyWeb Print
a
Samsung Easy Document Creator
Easy Capture Manager
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver
Faxen Samsung Network PC
Fax
Scannen Twain-
scanstuurprogramma
WIA-
scanstuurprogramma
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
Software M337x series M387x series M407x series
Functies per model
Verschillende functies
functies M337x series M387x series M407x series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad
LAN
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX
bedraad LAN
IEEE 1284B parallelstekker
a
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
b
(Alleen M387xFW)
Google Cloud Print™
AirPrint
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Optionele lade (Lade 2)
Massaopslagapparaat
Document
invoer
Dubbelzijdige automatische
documentinvoer (DADF)
(Alleen M387xFW)
(Alleen M407xFR/
M407xHR/M407xFX)
Automatische documentinvoer (ADI)
(Alleen M387xFD/
M387xHD)
(Alleen M4072FD)
Telefoonhoorn
(Alleen M337xHD)
(Alleen M387xHD)
(Alleen M407xHR)
Functies per model
Faxen Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Dubbelzijdig verzenden
(Alleen M387xFW)
Veilige ontv.
Dubbelz. afdr.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-mail
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server
Scannen Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-server
Scannen naar FTP-server
Dubbelzijdig scannen
(Alleen M387xFW)
(Alleen M407xFR/
M407xHR/M407xFX)
Scan naar pc
functies M337x series M387x series M407x series
Functies per model
(: beschikbaar, : Optioneel, leeg: niet beschikbaar)
Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren
Verkleinend of vergrotend kopieëren
Sorteren
Posters afdrukken
Klonen
A. aanp.
Boek
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
(Alleen M387xFW)
(Alleen M407xFR/
M407xHR/M407xFX)
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw
plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
functies M337x series M387x series M407x series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 67).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 29).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
294).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 142).
Er is papier vastgelopen.
Open en sluit de deur (zie "Voorkant" op pagina 21).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 124).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 101).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 104).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
14
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische schade
of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
15
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
zie "Algemene specificaties" op pagina 154.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
19
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde
verbruiksartikelen zullen er reparatiekosten worden
aangerekend.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
20
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
Houder voor kaartlezer
b
b. Alleen M407xFX.
Telefoonhoorn
c
c. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10)
Div. accessoires
d
d. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
21
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op
pagina 8).
5
1
2
3
6
7
8
12
11
10
4
9
17
16
14
15
18
23
24
19
20
22
13
25
20
21
26
1 Documentinvoerklep 14 Uitvoersteunlade
2 Breedtegeleider voor
documenten
15
Uitvoerlade
3 Documentinvoerlade 16 Glasplaat van de scanner
4 Documentinvoersteunlade 17 Scannerdeksel
5 Documentuitvoerlade 18 Handgreep op voorklep
6
Bedieningspaneel
19 Papierbreedtegeleiders op een
multifunctionele lade
f
7
Klep bedieningsbord
20 Multifunctionele
ondersteuningslade
f
8
Voorklep
21 Papierbreedtegeleiders op een
handmatige invoer
a
a. Alleen M337x series.
9
Indicator papierniveau
22
Tonercartridge
b
b. M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series
10
Lade 2
c
c. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10).
23
Tonercartridge
d
d. M3375/ M3875/ M4075 series
11
Lade 1
24
Beeldeenheid
d
12 Multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade
25
Telefoonhoorn
e
e. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10)
13
USB-geheugenpoort
f
f. Alleen M387x/ M407x series.
26
Houder voor kaartlezer
g
g. Alleen M407xFX.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
EDI
10
9
7 8
1
EDI-poort voor kaartlezer
a
a. Alleen M407xFX.
6
Aansluiting netsnoer
2
Netwerkpoort
7 Telefoonkabelaansluiting
(LINE)
3
USB-poort
8 Uitgang voor extra
telefoontoestel (EXT.)
4 5V-uitvoerpoort voor IEEE
1284B-parallelstekker
bc
b. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10).
c. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de
USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
9
Handvat achterklep
5 Stroomschakelaar 10 Achterklep
23
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Bepaalde knoppen kunnen niet werken afhankelijk van de modus (kopie, fax of scan).
12
M337xFD/M337xHD/M387xFD/M387xFW/M387xHD/M407xFD/M407xFR/M407xHR
1
ID Copy
Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten
kopiëren" op pagina 78).
12
2
1
3
4
5 6
7
8 9 10 11
21
20
19
18
17
16 15
14
13
Overzicht van het bedieningspaneel
24
1. Inleiding
2
Darkness
Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en
donkere afbeeldingen bevat.
WPS
a
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Draadloos netwerk instellen" op
pagina 203).
3 Weergavescherm Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik.
4
Kopiëren
Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
5
Faxen
Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
6 pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden.
7 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
8 Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284).
9 Address
Book
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "E-mailadressen opslaan" op pagina
282 of "Het adresboek instellen" op pagina 286).
10
Redial/Pause
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer
in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 324).
11
Stop/Clear
Stopt de huidige bewerking.
12 Power/
WakeUp
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op
deze knop om het apparaat uit te schakelen.
13
Start
Hiermee start u een taak.
14 Power Saver Schakelt over naar de slaapstand.
Overzicht van het bedieningspaneel
25
1. Inleiding
15
On Hook Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
de telefoonluidspreker.
16
Back
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
17
Menu
Gaat naar de Menumodus en rolt door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
18
Scannen
Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
19 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 142).
20
Reduce/Enlarge
b
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 25% of vergroten tot 400% wanneer u originelen kopieert via de
glasplaat. (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 76).
Direct USB
c
Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is
op de USB-poort aan de voorkant van de printer.
21
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Eco-
afdruk" op pagina 70).
a. Alleen M387xFW.
b. Alleen M337xFD/M337xHD.
c. Alleen M387x/ M407x series.
Overzicht van het bedieningspaneel
26
1. Inleiding
13
M407xFX
Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen.
1
Aanraakscherm
Hiermee wordt de huidige status weergegeven en heeft u toegang tot verschillende beschikbare menu's (zie "Introductie van het
aanraakscherm" op pagina 38).
2 Numeriek
toetsenbord
Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op pagina 285).
3 Clear Hiermee verwijdert u tekens uit het bewerkingsgebied.
4
Stop
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd.
2
1
3
10
6
7
8
9
4
5
Overzicht van het bedieningspaneel
27
1. Inleiding
5
Power/
WakeUp
Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op
deze knop om het apparaat uit te schakelen.
6
Start
Hiermee start u een taak.
7
On Hook Dial
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
de telefoonluidspreker.
8 Help Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de menu's of status van de printer weergeven.
9 Reset Hiermee stelt u de gebruikersinstelling voor een taak in op de standaardwaarde.
10 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 142).
28
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het
model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal
overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant"
op pagina 21).
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
Zet de aan/uit-schakelaar aan.
1
2
29
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191).
Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX
besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 181
of "Installatie voor Linux" op pagina 183 of "Het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 198.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
14
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
30
1. Inleiding
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
31
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
15
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer-
software deïnstalleren.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 29).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 33
De standaardinstellingen van het apparaat 47
Afdrukmateriaal en lade 49
Eenvoudige afdruktaken 66
Normaal kopiëren 74
Basisfuncties voor scannen 80
Basisfuncties voor faxen 82
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 88
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
1
M337xFD/M337xHD/M387xFD/M387xFW/M387xHD/M407xFD/M407xFR/M407xHR
Een aangevinkte () verschijnt naast het geselecteerde menu.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 237).
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerfunctie
(Zie "Kopieerfunctie" op pagina 240.)
Kopieerinstellingen
(Zie "Kopieerinstel." op pagina 246.)
Faxfunctie
a
(Zie "Faxfunctie" op pagina 247.)
a. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Oorspronkelijke
grootte
Verkleinen/vergroten
Dubbelzijdig
a
1->1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig
gedraaid
2->1-zijdig
2->1-zijdig
gedraaid
2->2-zijdig
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Sorteren
Lay-out
Normaal
2 op 1 vel
4 op 1 vel
Id-kopie
Boekje
kopiëren
Achtergrond
wijzigen
Uit
Auto
Verbeterings
niveau 1
Verbeterings
niveau 2
Ontvlekkings
niveau 1 -
Ontvlekkings
niveau 4
Rand wissen
Uit
Klein
origineel
b
Perforeren
Boek
centreren
c
Rand wissen
b. Deze optie wordt niet weergegeven wanneer de optie 2 op 1 vel, 4 op 1 vel, Boekje kopiëren, Dubbelzijdig, A. aanp. is ingeschakeld of het originele document in de ADF (DADF) is
geplaatst.
c. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
Stempel
Item
Opaciteit
d
Positie
d
Watermerk
Bericht
Pagina's
e
Tekstgrootte
e
Positie
e
Tonersterkte
e
d. Deze optie verschijnt alleen als de Item optie is Aan.
e. Deze optie verschijnt alleen als de optie Bericht op Aan staat.
Standaardw.wijz.
Oorspronkelijke
grootte
Exemplaren
Verkleinen/
Vergroten
Dubbelzijdig
a
1->1-zijdig
1->2-zijdig
1->2-zijdig
gedraaid
2->1-zijdig
2->1-zijdig
gedraaid
2->2-zijdig
Tonersterkte
Licht+5- Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Type
origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Sorteren
Tonersterkte
Licht+5-
Licht+1
Normaal
Donker+1-
Donker+5
Resolutie
Standaard
Fijn
Superfijn
Kleurenmodus
Mono
Kleur
Type origineel
Tekst
Tekst/Foto
Foto
Oorspronkelijke
grootte
Dubbelzijdig
a
1-zijdig
2-zijdig
2-zijdig
gedraaid
Meerv. verzend.
Uitgesteld verzenden
Naar ander nr.
Doorsturen naar
fax
Doorsturen naar
e-mail
Doorsturen naar
server
Ontv. en doorst.
Doorsturen naar
fax
Doorsturen naar
pc
Doorsturen naar
e-mail
Doorsturen naar
server
Doorsturen &
afdrukken
Veilige ontvangst
Uit
Aan
Afdrukken
Taak annuleren
Menuoverzicht
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxinstel.
(zie "Verzendinstellingen" op pagina
249).
"Ontvangstinstellingen" op pagina
250)
Scanfunctie
(Zie "Scanfunctie" op pagina 254.)
Scaninstellingen
(Zie "Scaninstellingen" op pagina 255.)
Verzenden
Aantal
kiespogingen
Tijd tussen
kiespog.
Kengetal
kiezen
ECM-modus
Faxbevestigin
g
Afbeelding
TCR
Kiesmodus
a
Daluren
Ontvangen
Ontvangstmo
dus
Fax
Tel
Antw.-
apparaat/fax
DRPD-
modus
a
a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar.
Aantal keer
overgaan
Naam ontvanger
afdr.
Startcode voor
ontv.
Automatisch
verkleinen
Grootte van weg
te laten gebied
Instelling
ongewenste
faxen
DRPD-modus
e
Dubbelzijdig
afdrukken
b
Standaardw.wijz.
Tonersterkte
Resolutie
Kleurenmodus
Type origineel
Oorspronkelijke
grootte
Dubbelzijdig
b
Handmatig V/O
b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
USB-functie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodu
s
Bestandsinde
ling
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
E-mailfunctie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodu
s
Bestandsinde
ling
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
FTP-functie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodu
s
Bestandsindel
ing
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
SMB-functie
Oorspronkelij
ke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodu
s
Bestandsindel
ing
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Functie gedeelde
map
Oorspronkelijke
grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindelin
g
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Standaardw.wijz.
Standaard USB
Oorspronkelijke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeling
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Standaard e-mail
Oorspronkelijke grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeling
b
Dubbelzijdig
b
Emailbevestiging
Tonersterkte
Standaard FTP/
SMB
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
b
Dubbelzijdig
b
Tonersterkte
Bevestiging
server
Standaard
gedeelde map
Oorspronkelijk
e grootte
Type origineel
Resolutie
Kleurenmodus
Bestandsindeli
ng
b
Dubbelzijdig
b
Menuoverzicht
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Printerinstelling
(Zie "Afdrukken" op
pagina 239.)
Systeeminstellingen
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.)
Afdrukstand
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
Exemplaren
Resolutie
Tekst wissen
Uit
Minimum
Normaal
Maximum
Blanco pagina’s
overslaan
Auto CR
Emulatie
Type emulatie
Instellingen
Apparaatinst.
Apparaat-id
Faxnummer
Datum & Tijd
Klokmodus
Taal
Standaardmodu
s
Energiebesparin
g
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Time-out taak
Hoogtecorrectie
Aut. doorgaan
Automatische
ladekeuze
Papier
vervangen
Ladebeveiliging
a
Tonerbesparing
PDF-type
Stempel
Inst. import.
Inst. export.
Eco-instel.
Papierinstelling
Papierformaat
Lade 1
Lade 2
a
Multifunctionele
lade
a
Handmatige
invoer
a
Standaard
papierformaat
Papiertype
Lade 1
Lade 2
a
Multifunctionele
lade
a
Handmatige
invoer
a
Papierinvoer
Marge
Lade bevestigen
Geluid/Volume
Toetsgeluid
Alarmsignaal
Faxgeluid
a. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Rapport
Configuratie
Demopagina
Netwerkconfigurati
e
Info
verbruiksartikelen
Gebruiksteller
Account
b
Fax ontvangen
Fax verzonden
Geplande faxtaken
Fax Send
Confirmation
Ongewenste fax
Email verzonden
PCL-tek.
PS-lettertype
EPSON-lettertype
KSC5843-
lettertype
a
KSC5895-
lettertype
a
KSSM-lettertype
a
Adresboek
b. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service.
Onderhoud
Toner Op wissen
c
Gebr.duur art.
Beeldbeheerder
Aangepaste kleur
Toner bijna op
Waarschuwing
beeldeenheid bijna
leeg
a
Serienummer
Ramschijf
a
Afb. overs.
a
Handmatig
Overschrijfmethode
Aantal keren
overschrijven
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Menuoverzicht
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Netwerk
a
(Zie "Netwerkinstallatie" op pagina 271.)
a. Bedrade en draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Taakbeheer
b
(Zie "Taakbeheer" op pagina 273.)
b. Deze optie is beschikbaar wanneer het optionele massaopslagapparaat, optionele geheugen of RAM-
schijf is geïnstalleerd.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Stat.
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6 config
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
802.1x
Wi-Fi
c
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-
instellingen
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-
instellingen
wissen
c. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 8).
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
SNTP
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Actieve taak
Beveiligde taak
Opgeslagen taak
Gedeelde map
Menuoverzicht
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
M407xFX
U kunt menu's eenvoudig instellen met behulp van het aanraakscherm.
Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het
bedieningspaneel.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd
worden weergegeven.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie
"Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 237).
Introductie van het aanraakscherm
Kopie Als u op Kopie op het scherm drukt, zal het
kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs en
veel kopieeropties heeft (zie "Kopiëren" op pagina
240).
Scan Als u op Scan op het scherm drukt, zal het scanscherm
verschijnen dat verschillende tabs en veel scanopties
heeft (zie "Scannen" op pagina 254).
Fax Als u op Fax op het scherm drukt, verschijnt het scherm
Fax dat verschillende tabbladen met veel faxopties
bevat (zie "Faxen" op pagina 247).
Instelling U kunt door de huidige apparaatinstellingen bladeren of
deze veranderen (zie "Systeeminstallatie" op pagina
259).
Taakstatus Hiermee worden de actieve, voltooide of wachtende
taken weergegeven (zie "Taakstatus" op pagina 274).
Eco U kunt de eco-instellingen bekijken (zie "Eco" op
pagina 275).
Directe
USB
Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USB-
opslagapparaat op de USB-poort van uw printer is
aangesloten (zie "USB" op pagina 276).
Documente
nvak
U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde pagina
of gedeelde map afdrukken (zie "Documentenvak" op
pagina 277).
Naar cloud
scannen
U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens
worden in de clouddienst opgeslagen (zie "Scannen
met clouddienst" op pagina 317).
Beveiligde
vrijgave
Geeft de opgeslagen afdruktaken op het apparaat
weer. U kunt de opgeslagen afdruktaken in de lijst
verwijderen of afdrukken. U kunt ook
verificatiemethoden registreren om opgeslagen
afdruktaken af te drukken (zie "Veilig vrijgeven" op
pagina 279).
Menuoverzicht
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Instellingen
voor opties
Hier kunt u de instellingen voor opties, zoals
tonersterkte, type origineel, en meer, instellen.
Tonerstatu
s
U kunt de tonerstatus zien.
pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het
geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u
waarden.
Terug Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
U kunt de LCD-helderheid en taal instellen en u kunt
het startmenu bewerken.
Menuoverzicht
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Kopie)
(Zie "Kopiëren" op pagina 240.)
Normaal kopiëren
(Instellingen voor
opties)
Tonersterkte
Type origineel
Aangepaste kopie
(Instellingen voor
opties)
Dubbelzijdig
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Formaat van origineel
Type origineel
Papierinvoer
Auto
Lade 1
Lade 2
a
Multif. lade
a. Dit is een optionele functie.
Sortering
Lay-out
Normaal
2-op-1
4-op-1
kopie ID
Boekje kopiëren
Achtergrond wijzigen
Rand wissen
Uit
Klein origineel
Perforeren
Boek centreren
b
Rand wissen
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
b. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is.
Watermerk
kopie ID
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Type origineel
Aut.aanp. kopie
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Type origineel
N-up kopiëren
(Instellingen voor opties)
N op een vel
Oorspronkelijke stand
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Formaat van origineel
Type origineel
Boekje kopiëren
(Instellingen voor opties)
Boekje kopiëren
Tonersterkte
Formaat van origineel
Type origineel
Menuoverzicht
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Scan)
(Zie "Scannen" op pagina 254.)
Lok pc
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Netwerk-pc
Select gebr
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
a. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type.
Dubbelzijdig
Tonersterkte
E-mail
Aan
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
SMB
Bestemming
(Instellingen voor
opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
FTP
Bestemming
(Instellingen
voor opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
E-mail aanpassen
Van
Aan
CC
BCC
Onderwerp
(Instellingen
voor opties)
Formaat van
origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale
handtekening in PDF
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
USB
(Instellingen
voor opties)
Formaat van
origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
Bestandsbeleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Gedeelde map
a
(Instellingen
voor opties)
Formaat van origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale handtekening
in PDF
Bestandsbeleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
WSD
Bestemming
Menuoverzicht
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Fax)
(Zie "Faxen" op pagina 247.)
Verzenden vanuit het geheugen
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
M. hoorn op haak kiezen
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
Uitgesteld verzenden
Starttijd
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
Verz. met snelkiesnr.
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
Verz. met groepskeuze
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
O. k.
Aan
(Instellingen voor opties)
Tonersterkte
Resolutie
Kleurmodus
Type origineel
Formaat van origineel
Dubbelzijdig
Menuoverzicht
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Instelling)
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.)
Apparaatinst.
Standaardinstelling
Standaard kopiëren
Standaard scannen
Standaard faxen
Standaard naar cloud
scannen
Programmabeheer
Papierinstelling
Lade 1
Lade 2
a
Multif. lade
Marge
Gedrag van lade
Automatische ladekeuze
Papiervervanging
Automatisch doorgaan
Ladebeveilig.
Adresboek
Telefoonlijst
E-mail
Afdrukk.
All. verw
a. Dit is een optionele functie.
Rapporten
Configuratie
Demopagina
Helplijst
Netwerkconfiguratie
Biedt informatie
Gebruiksteller
Account
b
Fax ontvangen
Fax verzonden
Geplande taken faxen
Fax Send Confirmation
Ongewenste fax
E-mail verzonden
PCL-tek.
PS Font
EPSON-lettertype
Adresboek
b. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service.
Fax instellen
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Daluren
Inst. ong. fax
Veilig ontvangen
Kengetal kiezen
Ontvangen naam
stempelen
ECM-modus
Modemsnelheid
Kiesmodus
c
Aant. x
Ontvangstmodus
Handmatig V/O
Tijd tussen kiespogingen
Aantal kiespogingen
c. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Faxbevestiging
Afbeelding TCR
Auto verkleinen
Afdrukb. geb.
Startcode voor ontvangen
DRPD-modus
Papierinvoer
Dubbelz. afdr.
Wizard Fax instellen
Menuoverzicht
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Instelling)
(Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.)
Netwerkinstellingen
TCP/IP (IPv4)
TCP/IP (IPv6)
Ethernet
802.1x
Protocolbeheer
HTTP
WINS
SNMPv1/v2
SNTP
UPnP(SSDP)
mDNS
SetIP
SLP
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Printerinstelling
Afdrukstand
Dubbelzijdig
Exempl.
Resolutie
Tekst wissen
Randverbetering
Auto CR
Lege pagina’s overslaan
Emulatie
Papierinvoer
Initiële instellingen
Apparaat-id en faxnummer
Datum & Tijd
Klokmodus
Selecteer land
Taal
Standaardmodus
Geluid/Volume
Energ.besparing
Ontwaakgebeurtenis
Time-out syst.
Time-out taak
Time-out rij
Hoogtecorrectie
Waarschuwing
tonerstatus
Beeldeenheid is bijna
leeg.
Firmwareversie
PDF-type
Inst. import.
Inst. export.
Stand.formaat
Toner Op wissen
a
Beeldmgr.
Beheerder instellen
b
Toegangscontrole
gebruikers
Verificatie
Kaartregistratie
Stempel
Stempel activeren
Item
Opaciteit
Positie
Beveiligde vrijgave
Max. aantal taken per
gebruiker
Smart vrijgeven
Vrijgavemodus
a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
b. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
Beheerderswachtwoord wijzigen
Firmware upgraden
Afb. overschr.
Toepassing
Toepassingsbeheer
Nieuwe toepassing installeren
Problemen oplossen
Papierstoring in MF-lade
Papierstoring in lade 1
Papierstoring in lade 2
Papierst. in apparaat
Papierst. in uitv. geb
Papierst. originelen
Taal
Menuoverzicht
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Taakstatus)
(Zie "Taakstatus" op pagina
274.)
(Eco)
(Zie "Eco" op pagina
275.)
(USB)
(Zie "USB" op pagina 276.)
(Documentenvak)
(Zie "Documentenvak" op pagina
277.)
Huidige taak
Taak voltooid
Eco - aan
Eco - uit
Instellingen
Standaardmodus
Aan
Uit
Aan-verplicht
a
Functieconfiguratie
Standaard
Aangepast
Kopieerinstellin
gen
Afdrukinstellin
gen
printerstuurpro
gramma op pc
a. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Afdrukken vanaf
(Instellingen voor
opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Naar USB scannen
(Instellingen voor
opties)
Formaat van
origineel
Type origineel
Resolutie
Kleurmodus
Bestandsindeling
PDF-codering
a
Digitale
handtekening in
PDF
Bestandsbeleid
Dubbelzijdig
Tonersterkte
Bestandnaam
Bestandsbeheer
(Instellingen voor
opties)
Formatteren
Verwijd.
Ruimte tonen
Systeemvakken
Opgesl. afdr.
Beveiligd afdrukken
Gedeelde map
(Instellingen voor opties)
Exempl.
Auto aanpassen
Dubbelzijdig
Papierinvoer
Menuoverzicht
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(Naar cloud scannen)
(Zie "Naar cloud scannen" op pagina 278.)
(Beveiligde vrijgave
a
)
(Zie "Veilig vrijgeven" op pagina 279.)
a. U kunt het standaard aanmeldvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service.
Google Drive
Dropbox
Evernote
Opgeslagen taak
(Instellingen voor opties)
Kaarten
Id/ww
PIN
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen
te gebruiken in het Samsung Easy Printer Manager programma.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 351).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst.
op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen op het
aanraakscherm.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en
ga naar stap 4.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningsscherm.
Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina
284).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
De standaardinstellingen van het apparaat
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
Als u op de knop (Power/WakeUp) drukt, start met afdrukken of
een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus.
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 281).
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
5
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 284.
zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284.
zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 60.
zie "Het adresboek instellen" op pagina 286.
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Gebruik geen fotopapier met dit apparaat. Dit kan uw apparaat
beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 156).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
3
2
1
Afdrukmateriaal en lade
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL
of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Stel de
papiergeleider als volgt in om het papierformaat te wijzigen.
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2
1
Afdrukmateriaal en lade
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Papier in de lade plaatsen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het
model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal
overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant"
op pagina 21).
Lade 1 / optionele lade
1
Trek de lade uit.
2
Druk de papierbreedtegeleider en de papierlengtehendel samen om
ze in de juiste gleuf van de papiergrootte te plaatsen onderaan de
lade om de grootte aan te passen (zie "Lade overzicht" op pagina
49).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
3
1
2
Afdrukmateriaal en lade
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Na het aanbrengen van het papier in de lade, drukt u het papier
samen met de papierbreedtegeleiders en papierlengtegeleider.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
3
2
1
Afdrukmateriaal en lade
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de
grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op
pagina 60).
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het
model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal
overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant"
op pagina 21).
De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en
types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade
Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer
in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.
Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het
afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Laad het gespecificeerde afdrukmateriaal om het vastlopen van papier
en problemen met de afdrukkwaliteit te vermijden (zie "Specificaties van
de afdrukmedia" op pagina 156).
Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de
(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) vast en trek hem naar beneden om de lade te
openen.
M337x series
M387x/ M407x series
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het
papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien
waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
2
1
Afdrukmateriaal en lade
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u speciale media afdrukt, moet u de laadrichtlijnen volgen
(Zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 55).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade
(of handmatige invoerlade), opent u lade 1, verwijdert u de
overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken.
Voor informatie over het papiertype en de grootte op het
bedieningsscherm (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina
60).
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 156).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet
helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat
(zie "Voorkant" op pagina 21).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156 voor papiergewicht
per vel.
Types Lade 1
Optionele lade
a
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun ●●
Bankpost ●●
Afdrukmateriaal en lade
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Envelop
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Gekleurd
papier
Kartonpapier ●●
Etiketten
Transparanten
Envelop
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier ●●
a. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10).
Types Lade 1
Optionele lade
a
Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade
Afdrukmateriaal en lade
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen
vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste geleider aan
de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u opnieuw af te
drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
1 Hendel
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
1
Afdrukmateriaal en lade
58
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Transparanten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
Afdrukmateriaal en lade
59
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
60
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
6
Papierformaat en -type instellen
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt
u dit instellen via het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen > het tabblad Papier > de optie Type (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Afdrukmateriaal en lade
61
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling
> Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling)>
Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling > selecteer een lade >
Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 68).
7
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
Afdrukmateriaal en lade
62
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als er zich meer dan 50 pagina's (enkelzijdig) Legal-papier bevinden
in de uitvoerlade, kunnen onjuiste uitlijning of papierstoringen
optreden. Zorg ervoor dat het papier niet opstapelt in de uitvoerlade.
Bij afdrukken op dik papier kan het papier mogelijk niet juist worden
uitgelijnd op de uitvoersteun. Sluit de uitvoersteun of draai vóór het
afdrukken het papier om in de lade.
8
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
Afdrukmateriaal en lade
63
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
9
Originelen plaatsen
U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te
kopiëren, te scannen of als fax verzenden.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het
model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal
overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant"
op pagina 21).
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
1
Til het deksel van de scanner op.
Afdrukmateriaal en lade
64
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de
glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het
verlengde van de markering linksboven op de glasplaat.
3
Sluit het deksel van de scanner.
Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan
dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het
tonerverbruik.
Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina
119).
Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het
deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm laat u het deksel
van de scanner openstaan tijdens het kopiëren.
Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het
scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken.
Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
In de automatische documentinvoer
Met de documenttoevoer (of dubbele automatische documenttoevoer
(DADF)), kunt u tot 50 vellen papier (80 g/m
2
, 21 lbs bond) voor een taak
laden.
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
65
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen
samenvalt met de markering voor het papierformaat op de
invoerlade.
3
Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk
veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid
reinigen" op pagina 119).
66
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294) voor speciale afdrukfuncties.
10
Afdrukken
Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga
dan naar de Handleiding Geavanceerd (zie "Installatie van de
software" op pagina 180).
Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 357 als u Windows 8
gebruikt.
Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows
7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
67
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stop of Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Eenvoudige afdruktaken
68
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen in deze gebruikshandleiding
verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is
van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen verschijnt er
mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( )
wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet
wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt
selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De screenshot kan verschillen afhankelijk van het model.
U kunt de Eco kenmerken gebruiken om papier en toner te besparen
voor u start met afdrukken (zie "Easy Eco Driver" op pagina 343).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 353).
Eenvoudige afdruktaken
69
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
De Favorieten optie, die zichtbaar is op elke voorkeurentab, behalve voor
de Samsung tab, laat u de huidige instellingen bewaren voor toekomstig
gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
3
Klik op Opslaan.
4
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Verwijderen.
13
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen en druk op F1 op uw toetsenbord.
Eenvoudige afdruktaken
70
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
14
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar
voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt
Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco
pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen
vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 343).
U kunt de ecowaarde instellen via Apparaatinstellingen in het
programma Samsung Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 351).
Instellen van Eco-modus op het
bedieningsscherm.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Eco-instel. op het bedieningsscherm. Of druk op Eco op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Eco) >
Instellingen > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
Eenvoudige afdruktaken
71
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon wijzigen: Volg de instellingen van Syncthru™ Web
Service of Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel
selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web
Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
- Select Template
Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de modus
Default Settings.
Custom Settings: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Schakelt de Eco-modus in Activeer de
verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Eenvoudige afdruktaken
72
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wachtwoord knop: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service
(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de
wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen,
vul het wachtwoord in of neem contact op met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
15
Beveiligd afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Wanneer u een printer gebruikt in een kantoor, school of andere openbare
plek, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen door gebruik te maken van de 'beveiligd afdrukken' functie.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Login (Aanmelden) (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 344).
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
Eenvoudige afdruktaken
73
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningsscherm
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel"
op pagina 23).
1
Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Beveiligde taak op het
bedieningspaneel van de printer.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Documentenvak)
> Systeemvakken > Volg. > Beveiligd afdrukken op het
aanraakscherm.
2
Selecteer het document dat moet afgedrukt worden.
3
Vul het wachtwoord in dat u bij de printerdriver ingesteld hebt.
4
Druk het document af of wis het.
74
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Kopiëren" op pagina 240) voor speciale afdrukfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
16
Normaal kopiëren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
configuratiescherm. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie
op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
Normaal kopiëren.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Origineel, aan te passen via de knoppen op het
bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina
74).
Druk op het model met een aanraakscherm op (Instellingen
voor opties) > selecteer de gewenste optie > (terug).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak om de een of andere reden wilt annuleren terwijl
deze wordt uitgevoerd, drukt u op de knop (Stop of Stop/Clear). De
kopieertaak wordt dan gestopt.
17
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken.
Normaal kopiëren
75
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties twee keer op
(Stop of Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de
huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de
standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces
worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Donkerte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Tonersterkte op het bedieningspaneel. Of druk Darkness op het
bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
(Instellingen voor opties) > Tonersterkte op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Oorspr. type
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
Normaal kopiëren
76
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Type
origineel op het bedieningspaneel. Of selecteer (Menu) >
Kopieerfunctie > Type origineel op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
(Instellingen voor opties) > Type origineel op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Verkleinde of vergrote kopie
U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten
van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of
de glasplaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergroot-
en verkleinfuncties niet beschikbaar.
Normaal kopiëren
77
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten op het bedieningspaneel. Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten op het
bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./
vergr. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Verkleinen/vergroten > Aangepast op het bedieningsscherm. Of
selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/Vergroten>
Aangepast op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./
vergr. > Aangepast op het aanraakscherm.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
Normaal kopiëren
78
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
18
Identiteitskaarten kopiëren
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet
beschikbaar.
Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen.
1
Druk op ID Copy op het bedieningspaneel. Of selecteer
(Menu) > Kopieerfunctie > Lay-out > ID-kopie op het
bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) >
kopie ID op het aanraakscherm.
2
Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm.
Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm.
3
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
Normaal kopiëren
79
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Druk op (Start).
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
5
Plaats achterzijde en druk op [Start] verschijnt op het scherm.
Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm.
6
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
7
Druk op (Start).
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd.
Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
80
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Scanfuncties" op pagina 311), voor speciale scanfuncties.
19
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen. Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is
verbonden.
Het openen van de menu's kan verschillen per model.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding
Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk" op pagina 312).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scannen) > Lok
pc op het aanraakscherm.
IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de
poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over
naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Volg. > selecteer de
gewenste scanbestemming op het aanraakscherm.
Basisfuncties voor scannen
81
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van de scanbestemming gaat u naar Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen >
Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
82
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie
"Faxfuncties" op pagina 324), voor speciale faxfuncties.
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 22).
20
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie
"Achterkant" op pagina 22). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding
voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding
verschilt van land tot land.
21
Een fax verzenden
U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen.
Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de
scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat
de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen.
Basisfuncties voor faxen
83
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax)> Verzenden
vanuit het geheugen > Volg. op het aanraakscherm.
3
Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 85).
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > selecteer met de pijlen de gewenste optie > (Terug) >
Volg. op het aanraakscherm.
4
Voer het gewenste faxnummer in met behulp van het numerieke
toetsenbord op het bedieningspaneel (zie "Informatie over het
toetsenbord" op pagina 284).
Druk op het model met aanraakscherm op Dir. invoer of Faxlijst >
voer het gewenste faxnummer in met het numerieke toetsenbord op
het aanraakscherm.
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op Send op het
aanraakscherm.
Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
•Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 325).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop of Stop/Clear)
voordat het apparaat begint met verzenden.
Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt
er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te
voeren.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het configuratiescherm.
Basisfuncties voor faxen
84
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax)> M. hoorn
op haak kiezen op het aanraakscherm.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 85).
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie.
4
Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de
hoorn van de haak.
Druk op het model met aanraakscherm op On Hook op het
aanraakscherm.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel of het aanraakscherm (zie "Informatie over het
toetsenbord" op pagina 284, "Informatie over het pop-
uptoetsenbord" op pagina 285).
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt
gekozen voor superfijn.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Meerv.
verzend. op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > Verz. met
snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze op het aanraakscherm.
Basisfuncties voor faxen
85
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 85).
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > (Terug) > selecteer met de pijlen de gewenste optie >
Volg. op het aanraakscherm.
4
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer
selecteren met de knop (Address Book).
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie
snelkiesnummers of selecteer een groepskiesnummer en ga naar
stap 7.
5
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
6
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
7
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Verzenden op het
aanraakscherm.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
22
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op de faxmodus. Als u een fax
ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal
belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen.
23
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Basisfuncties voor faxen
86
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie "Faxen" op
pagina 247 voor het aanpassen van de standaardinstellingen.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op
het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) >
(Instellingen voor opties) > Resolutie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4. Druk op (Terug) om naar het
vorige scherm terug te keren.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
Basisfuncties voor faxen
87
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 247).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte
op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) >
(Instellingen voor opties) > Tonersterkte op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4. Druk op (Terug) om naar het
vorige scherm terug te keren.
3
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de gereedmodus.
88
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
Dit USB-geheugenapparaat wordt ondersteund voor de M387x/ M407x
series (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
24
Over USB-geheugen
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s,
hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
25
Een USB-geheugenapparaat aansluiten
De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt
USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden
USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes
ondersteund.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A
plugverbinding gebruiken.
Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
89
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief
is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
26
Scannen naar een USB-geheugenapparaat
De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het
bedieningspaneel" op pagina 23).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan.
Scannen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
90
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het
bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan) > USB >
Volg. > Start op het aanraakscherm.
Het apparaat start met scannen.
4
Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen
instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1
Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USB-
functie op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) >
Naar USB scannen > (Instellingen voor opties) op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de
gewenste optie en ga naar stap 4.
Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de
afbeelding in.
Type origineel: Stelt de originele documenten in.
Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze
optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in
Bestandsindeling.
Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in
waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of
PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te
scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet
selecteren in Kleurenmodus.
Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in.
Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het
scannen van een origineel in.
3
Selecteer de gewenste status en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om terug te
keren naar het vorige scherm. Ga naar stap 5.
4
Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
91
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
27
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken.
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of een lagere versie
Om een document af te drukken vanaf een USB-
geheugenapparaat
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB > Via USB
afdrukken op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) >
Afdrukken via > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK. Als [+] of
[D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden
of mappen in de geselecteerde map.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste map of het
gewenste bestand.
3
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
4
Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van
het geselecteerde bestand. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u
op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken.
Druk op het model met aanraakscherm op Afdrukk. op het
aanraakscherm. Ga naar stap 6.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
92
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en
herhaal de procedure vanaf stap 2.
Of druk op de pijlen om Nee te selecteren en vervolgens op OK.
6
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
28
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. export. op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. export. op het
aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen of Adresboek.
4
Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken.
5
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
6
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. >
Inst. import. op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. import. op het
aanraakscherm.
3
Selecteer Gegevens instellen, Adresboek.
4
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
5
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
93
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
29
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Druk op Direct USB > Bestandsbeheer > Verwijderen op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) >
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer de gewenste map of het
gewenste bestand > (Instellingen voor opties) > Verwijd. op
het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
94
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer Direct USB > Bestandsbeheer > Indeling op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) >
Bestandsbeheer > Volg. > selecteer de gewenste map of het
gewenste bestand > (Instellingen voor opties) >
Formatteren op het aanraakscherm.
3
Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer Direct USB > Bestandsbeheer > Contr. of er ruimte is
op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB)
>Ruimte tonen > Volg. op het aanraakscherm.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 96
Beschikbare accessoires 97
Beschikbare accessoires 98
De tonercassette bewaren 99
Toner herverdelen 101
De tonercassette vervangen 104
De beeldeenheid vervangen 107
Accessoires installeren 108
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 112
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 113
Het apparaat reinigen 114
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 121
96
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 97.
Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 98.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
97
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Tonercassette
Ong. 3.000 pagina's M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203S
M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-D204S
Ong. 5.000 pagina's M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203L
M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-D204L
Ong. 10.000 pagina's M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203E
M3875/ M4075 series: MLT-D204E
Ong. 15.000 pagina's M4070/ M4072 series: MLT-D203U
M4075 series: MLT-D204U
Beeldeenheid
Ong. 30.000 pagina's
(Op basis van 3 gemiddelde pagina's in papierformaat Letter/A4
voor afdruktaak)
M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-R204
98
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie Functie Benaming van onderdeel
Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB
Optionele lade
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520
a
bladlade.
a. vastmaken.
voor normaal papier van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: SL-
SCF3800
M3375/ M3875/ M4075 series: SL-SCF3805
IEEE1284B-
parallelstekker
b
b. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort.
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker
kan het apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de
printer driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar.
Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen,
moet u het apparaat met een USB-kabel of een netwerk op een computer
aansluiten.
Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een
USB-kabel aansluiten.
•ML-PAR100
99
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
100
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
101
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het programmavenster Samsung Printing Status van de computer verschijnt en vertelt u welke cassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 353).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
102
3. Onderhoud
4
M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series
Toner herverdelen
103
3. Onderhoud
5
M3375/ M3875/ M4075 series
104
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden.
Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u welke cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 353).
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 97).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
105
3. Onderhoud
6
Tonercassette
M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series
2
1
De tonercassette vervangen
106
3. Onderhoud
M3375/ M3875/ M4075 series
1
2
107
3. Onderhoud
De beeldeenheid vervangen
7
Beeldeenheid
M3375/ M3875/ M4075 series
108
3. Onderhoud
Accessoires installeren
8
Voorzorgen
Maak het netsnoer los
Verwijder nooit het bedieningsbord als de stroom is ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad alle statische elektriciteit
Het bedieningsbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart
en geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
9
Instellen Apparaatopties
Wanneer u de optionele apparaten zoals de optionele lade, het geheugen,
enz. installeert, detecteert het apparaat de optionele apparaten
automatisch en installeert ze. Als u de optionele apparaten die u
installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de optionele
apparaten instellen inApparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
Accessoires installeren
109
3. Onderhoud
4
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als het onderdeel in Eigenschappen van printer? teken heeft, kunt u
andere printerdrivers selecteren die met dezelfde printer verbonden
zijn.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het Eigenschappen venster kan verschillen afhankelijk van de driver
of het besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de geschikte optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u installeerde. U
kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u
installeerde. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Instellingen beheerder: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling instellen.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u voor elk afgedrukt
document identificatie-informatie aan gebruikers en accounts
toewijzen.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanklikt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikerstoestemming een
afdrukopdracht opstarten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanklikt, kunnen
groepen met groepstoestemming een afdrukopdracht
opstarten.
Als u een opdracht met een wachtwoord wilt coderen, controleer dan
de Wachtwoordcodering taakaccountbeheer.
Instellingen voor aangepaste papiergrootte: U kunt de
papiergrootte bepalen.
7
Klik op OK tot u het Eigenschappen of Eigenschappen van
printer venster verlaat.
Accessoires installeren
110
3. Onderhoud
10
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We bevelen het
gebruik van authentieke Samsung DIMM's aan. Uw garantie kan ongeldig worden als we vaststellen dat het probleem met uw machine veroorzaakt werd
door DIMM's van derden.
De bestelinformatie wordt voorzien voor optionele accessoires (see "Beschikbare accessoires" op pagina 98).
Na de installatie van het optionele geheugen kunt u de geavanceerde afdrukmogelijkheden gebruiken, zoals het proefafdrukken van een opdracht en het
specificeren van het afdrukken van een beveiligde afdrukopdracht in het venster met de afdrukeigenschappen. U kunt de wachtrij voor actieve taken en
het bestandsbeleid beheren (zie "Gebruik van optionele functies" op pagina 337).
2
1
2
1
Accessoires installeren
111
3. Onderhoud
2
1
1
2
112
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapport > Biedt informatie op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het bevestigingsvenster wordt weergegeven.
3
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
113
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de apparaatinstellingen instellen met behulp van Apparaatinstellingen in het Samsung Easy Printer Manager programma.
- Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 351).
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Toner bijna op op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Waarschuwing tonerstatus op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
114
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
11
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
115
3. Onderhoud
12
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Het apparaat reinigen
116
3. Onderhoud
1
Het apparaat reinigen
117
3. Onderhoud
13
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Het apparaat reinigen
118
3. Onderhoud
2
1
1
2
2
Het apparaat reinigen
119
3. Onderhoud
14
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
1
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
2
Til het deksel van de scanner op.
Het apparaat reinigen
120
3. Onderhoud
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1 Scannerdeksel
2 Glasplaat van de scanner
3 Glasplaat van de documentinvoer
4 Witte strook
4
Sluit het deksel van de scanner.
3
2
1
4
121
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 123
Papierstoringen verhelpen 124
Informatie over de status-LED 142
Informatie over displaymeldingen 145
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 366). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
123
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 49).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156).
124
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Papierstoringen verhelpen
125
4. Problemen oplossen
2
In optionele lade
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Papierstoringen verhelpen
126
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
127
4. Problemen oplossen
3
In de multifunctionele lade (of handmatige invoer)
M337x series
Papierstoringen verhelpen
128
4. Problemen oplossen
M387x/ M407x series
Papierstoringen verhelpen
129
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Papierstoringen verhelpen
130
4. Problemen oplossen
M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series
Papierstoringen verhelpen
131
4. Problemen oplossen
M3375/ M3875/ M4075 series
1
2
2
1
Papierstoringen verhelpen
132
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
133
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
134
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
Papierstoringen verhelpen
135
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
2
1
1
Papierstoringen verhelpen
136
4. Problemen oplossen
7
Vastgelopen originelen verwijderen
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
Papierstoringen verhelpen
137
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Papierstoringen verhelpen
138
4. Problemen oplossen
Het origineel is in de scanner vastgelopen
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
Papierstoringen verhelpen
139
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
140
4. Problemen oplossen
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 21).
Papierstoringen verhelpen
141
4. Problemen oplossen
Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de scanner
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21).
Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model (ondersteunde Duplex Automatic Document Feeder (DADF)) (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
142
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 145).
U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken"
op pagina 353).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over de status-LED
143
4. Problemen oplossen
LED Status Omschrijving
Status
Uit Het apparaat is offline.
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Groen
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display.
Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 101).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 104).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 145).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124).
De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikt.
c
Er wordt aanbevolen om de
tonercassette te vervangen.
Wireless
b
Blauw
Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 203).
Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Informatie over de status-LED
144
4. Problemen oplossen
()
Power/
WakeUp
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is aan (zie "Eco-afdruk" op pagina 70).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23).
c. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de SyncThru™Web
Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Imaging Unit Stop) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem >
Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd raken.
LED Status Omschrijving
145
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatus-
programmavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 353).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model worden sommige menu’s
mogelijk niet op het display weergegeven.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladenummer] geeft het ladenummer aan.
[media type] toont het mediatype.
[media size] toont de mediagrootte.
[unit type] toont het type eenheid.
8
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Het origineel is in
de scanner
vastgelopen.
Papierst.
verwijderen
Het geladen
originele
document is
vastgelopen in de
documenttoevoer.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Vastgelopen
originelen verwijderen" op
pagina 136).
Papierst. lade 1 Papier is
vastgelopen in de
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In lade 1" op
pagina 124).
Papierst. lade 2 Er is papier
vastgelopen in de
optionele lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In optionele lade"
op pagina 125).
Pap stor in MF-lade Er is papier
vastgelopen in de
multifunctionele
lade.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In de
multifunctionele lade (of
handmatige invoer)" op
pagina 127).
Papierst. in
apparaat
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Binnenin het
apparaat" op pagina 129).
Informatie over displaymeldingen
146
4. Problemen oplossen
9
Meldingen over de tonercassette
Papierst. in duplex. Er is papier
vastgelopen
binnenin de
duplex.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Rond de
duplexeenheid" op pagina
134).
Papierst. in uitv.
geb
Er is papier
vastgelopen in het
papieruitvoergebie
d.
Verwijder het vastgelopen
papier (zie "In het
uitvoergebied" op pagina
132).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Fout [error
number]
Tonercassettest
oring:
[foutnummer]
Neem contact op
met de
klantenservice.
Fout [foutnummer]
Tonerstoring:
[foutnummer]
Installeer toner
opnieuw
Er is geen
tonercassette
geplaatst
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Plaats er een
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er werd geen
tonercassette
gevonden
Installeer de tonercassette twee
of drie keer om te bevestigen
dat ze goed vastzit. Als het
probleem aanhoudt moet u
contact opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Beschermende
film niet
verwijderd van de
toner.
Verwijder de beschermende film
van de tonercassette.
Informatie over displaymeldingen
147
4. Problemen oplossen
BE is niet
compatibel
Beeldeenheid is
niet compatibel.
Raadpl. handl.
De beeldeenheid
die u hebt
geïnstalleerd, is
niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een beeldeenheid van
Samsung die speciaal bedoeld
is voor uw apparaat.
BE Niet
geïnstalleerd
Beeldeenheid is
niet geplaatst.
Plaats de
eenheid.
De beeldeenheid
is niet
geïnstalleerd.
Plaats de beeldeenheid twee of
drie keer opnieuw. Neem
contact op met de klantendienst
als het probleem zich blijft
voordoen.
Breid
beeldeenheid
voor
Bereid nieuwe
beeldeenheid
voor
Het einde van de
geschatte
levensduur van de
eenheid is bijna
bereikt.
Bereid een nieuwe
beeldeenheid voor ter
vervanging van de oude (zie
"Beschikbare accessoires" op
pagina 97).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Vervang
beeldeenheid
Plaats een
nieuwe
beeldeenheid
De aangegeven
beeldeenheid is
bijna aan het
einde van de
geschatte
levensduur.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, stopt de
printer met afdrukken en kunt
u niet meer afdrukken zolang
u de beeldeenheid niet hebt
vervangen. Als u Doorgaan
kiest, gaat de printer door
met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
beeldeenheid te vervangen
wanneer dit bericht
verschijnt. Als u een
beeldeenheid verder blijft
gebruiken, kunnen er
problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 107).
Als het apparaat stopt met
afdrukken, vervangt u de
beeldeenheid (zie "De
beeldeenheid vervangen" op
pagina 107).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
148
4. Problemen oplossen
Toner is niet
compatibel
Tonercassette is
niet compatibel.
Raadpl. handl.
De aangegeven
tonercassette is
niet geschikt voor
uw machine.
Installeer de
overeenstemmende
tonercassette met een echte
Samsung cassette (see "De
tonercassette vervangen" op
pagina 104).
Bereid nw. TC
voor
Bereid nieuwe
tonercassette
voor
De tonercassette
bevat nog een
kleine
hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van
een cassette
a
van
de tonercassette
is bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette
gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen
door de toner te herverdelen
(zie "Toner herverdelen" op
pagina 101).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats nieuwe
cas.
Plaats nieuwe
tonercassette
De aangegeven
tonercassette is
bijna aan het
einde van de
geschatte
levensduur.
U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals
weergegeven op het
bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, zal de
printer stoppen met
afdrukken. Als u Doorgaan
kiest, gaat de printer door
met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette
verder blijft gebruiken
kunnen er problemen
optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 104).
De aangegeven
tonercassettes is
aan het eind van
haar geschatte
gebruiksduur
Vervang de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen"
op pagina 104).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
149
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-cartridges (bijv.
hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van
niet-originele Samsung-cartridges niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere
cartridges dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie
van het apparaat.
10
Meldingen over de papierlade
a. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld
kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s
kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken
en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de
cassette, ook als de rode LED gaat branden en de printer stopt met afdrukken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Uitvoerlade vol
Uitvoervak vol.
Verw. afgedr. pag.
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de
uitvoerlade is
verwijderd, gaat de
printer door met
afdrukken.
Alle lades zijn leeg
Papier is op in alle
laden.
Vul papier bij
Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de
lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op
pagina 51).
Papier lade 1 op
Papier in lade 1 op.
Vul papier bij
Papier lade 2 op
Papier in lade 2 op.
Vul papier bij
De lade is leeg. Plaats papier in de
lade (zie "Lade 1 /
optionele lade" op
pagina 51).
Papier in MF-lade op
Papier MF-lade op.
Vul papier bij
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade
(zie "Multifunctionele
(of handmatige
toevoer) lade" op
pagina 53).
Klep van lade 2 is
open.
Sluit klep
Lade 2 is niet goed
gesloten.
Schuif lade 2 in de
printer tot de lade
vastklikt.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
150
4. Problemen oplossen
11
Meldingen over het netwerk
12
Div. meldingen
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
IP-conflict
Conflict tussen dit IP-
adres en dat van een
ander syst.
Het door u ingestelde
IP-adres wordt al door
iemand anders gebruikt.
Controleer het IP-
adres en stel het zo
nodig opnieuw in (zie
"Een
netwerkconfiguratier
apport afdrukken" op
pagina 187).
802.1xNetwerkfout
802.1x netwerkfout
Contact beheerder
Verificatie mislukt. Controleer het
netwerkverificatiepro
tocol. Neem contact
op met uw
netwerkbeheerder
als dit probleem zich
blijft voordoen.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Deur is open.
Sluit klep
De voor- of achterklep
is niet goed gesloten.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Klep scanner open
Klep scanner open.
Sluit de klep
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Niet juiste kam.temp.
Geen gepaste
kampertemperatuur.
Pas kam.temp. aan
Het apparaat staat
opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats de machine
naar een kamer met
gepaste
kamertemperatuur
(see "Specificaties"
op pagina 154).
Vervang vertrag.rol
Vertragingsrol voor
lade 1 vervangen
Vervang vertrag.rol
Vertragingsrol voor
lade 2 vervangen
De vertragingsrol is
versleten.
Vervang de
vertraagrol met een
nieuwe. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Informatie over displaymeldingen
151
4. Problemen oplossen
Vervang opneemrol
Plaats een nieuwe
opneemrol voor lade
2.
De levensduur van de
opneemrol van de lade
is binnenkort verlopen.
Plaats een nieuwe
opneemrol. Neem
contact op met de
servicevertegenwoor
diger.
Vervang opneemrol
Vervang met nieuwe
[tray type] Pickup
Roller
De levensduur van de
pick-up rol in lade 1,
lade 2 of MP-lade zal
binnenkort verlopen
zijn.
Vervang de pick-up
rol met een nieuwe.
Neem contact op met
de
servicevertegenwoor
diger.
Geheugen vol
Faxgeh. bijna vol
Druk een ontvangen
faxtaak af of verwijder
er een
Het geheugen is vol. Er
kunnen geen faxdata
meer ontvangen
worden.
Druk de ontvangen
faxdata in het
geheugen af of
verwijder ze.
Scanner geblok.
Scanner is
vergrendeld.
Druk op Stop
De scanner is
vergrendeld.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Klep scanner open
Klep scanner open.
Sluit klep
De klep van de
documentinvoer is niet
goed vergrendeld.
Sluit de klep goed.
Deze moet
vastklikken.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Geheugen vol
Faxgeh. bijna vol
Druk een ontvangen
faxtaak af of verwijder
er een
Het faxgeheugen is
bijna vol.
U kunt de ontvangen
faxtaak afdrukken of
verwijderen in Veilige
ontv..
Fout: [error number]
Probleem met
fixeereenheid:
[foutnummer]
Zet uit en weer aan
Neem contact op met
de servicedienst als
het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem met
de fixeereenheid
(fuser).
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [error number]
Fout HDD-systeem:
[foutnummer]
Zet uit en weer aan
Neem contact op met
de servicedienst als
het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem in
het HDD-systeem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Informatie over displaymeldingen
152
4. Problemen oplossen
Fout: [error number]
Storing motor:
[foutnummer]
Zet uit en weer aan
Neem contact op met
de servicedienst als
het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Storing LSU:
[foutnummer]
Zet uit en weer aan
Neem contact op met
de servicedienst als
het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem met
de LSU.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout: [foutnummer]
Probleem met
invoersysteem:
[foutnummer]
Controleer de
aansluiting van lade
2.
Er is een probleem in
lade 2.
Controleer de
aansluiting van lade
2.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Fout: [foutnummer]
Videosysteemfout:
[foutnummer]
Neem contact op met
de servicedienst als
het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem in
het videosysteem.
Start het apparaat
opnieuw op. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 154
Informatie over wettelijke voorschriften 162
Copyright 176
154
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD: 414,6 x 420,6 x 449,1 mm
M387xFW/M407xFR/ M407xHR/ M407xFX: 469 x 444,3 x 482,1 mm
M407xFD: 482 x 410,6 x 449,1 mm (19,02 x 16,17 x 17,68 inch)
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD: 15,15 kg
M387xFW/ M407xFD/ M407xFR/ M407xHR: 17,07 kg
M407xFX: 17,23 kg (37,99 Ibs)
Geluidsniveau
b
Stand-bymodus Minder dan 26 dB(A)
Afdrukmodus M337x series: Minder dan 55 dB(A)
M387x/ M407x series: Minder dan 57 dB(A)
Scan-/
Kopieermo
dus
Glasplaat van de
scanner
M337x series: Minder dan 57 dB(A)
M387x/ M407x series: Minder dan 58 dB(A)
Documentinvoer M337x series: Minder dan 57 dB(A)
M387x/ M407x series: Minder dan 58 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 30°C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Specificaties
155
5. Bijlage
Nominaal
vermogen
c
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 700 Watt
Stand-bymodus Minder dan 10 W (M407xFX:Minder dan 15 W)
Energiebesparende modus
d
M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD/ M407xFD/ M407xFR/ M407xHR: Minder dan
1,1 Watt
M387xFW: Minder dan 1,6 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld: minder dan 2,8 W
f
)
M407xFX: Minder dan 3,5 Watt
Uitgeschakelde toestand
e
Minder dan 0,1 Watt
Draadloos
f
Module SPW-B4319U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset of andere accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
d. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Items Omschrijving
Specificaties
156
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Handmatige invoer
b
c
Normaal papier Letter 216 x 279 mm
70 tot 85 g/m
2
(bankpostpapier)
250 vellen van 80 g/
m
2
(bankpostpapier)
70 tot 85 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
70 tot 85 g/m
2
(bankpostpapier)
1 vellen van 80 g/m
2
(bankpostpapier)
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 × 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 × 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 × 210 mm
A6 105 x 148 mm 150 vellen van 75 g/
m
2
(bankpostpapier)
Enveloppe Enveloppe Monarch 98 x 191 mm Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Enveloppe Nr. 10 105 x 241 mm
Enveloppe DL 110 x 220 mm
Enveloppe C5 162 × 229 mm
Enveloppe C6 114 × 162 mm
Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
86 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
86 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
86 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
Specificaties
157
5. Bijlage
Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
138 tot 146 g/m
2
(bankpostpapier)
Etiketten
d
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier Niet beschikbaar in
lade1/optionele lade.
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
Kartonpapier Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Bankpostpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
106 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
Minimaal formaat (aangepast)
e
,
f
Multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade:
76 × 127 mm
Papierlade 1/ Papierlade 2:
105 x 148,5 mm
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade: 60 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
Papierlade 1/ Papierlade 2: 60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Alleen M337x series.
c. 1 vel voor de handmatige invoer
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
e. De beschikbare papiersoorten in de multifunctionele lade: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost-
, Archief-
f. De beschikbare papiersoorten in lade 1: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade
Handmatige invoer
b
c
Specificaties
158
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Specificaties
159
5. Bijlage
Mac
Linux
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.5
Intel
®
processoren
867 MHz of sneller Power PC G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
Intel
®
processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.8
Intel
®
processoren
2 GB 4 GB
Items Vereisten
Besturingssysteem
RedHat
®
Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32-/64-bit)
Fedora 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 (32-/64-bit)
OpenSuSE
®
10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32-/64-bit)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32-/64-bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32-/64-bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32-/64-bit)
Debian 5.0, 4.0, 6.0 (32-/64-bit)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
160
5. Bijlage
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
161
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/100 Base-TX bedraad LAN
Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
, Windows
®
7, Windows
®
8,Windows Server
®
2008 R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.5 - 10.8
UNIX OS
Netwerkprotocollen TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
162
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
Informatie over wettelijke voorschriften
163
5. Bijlage
6
Veiligheid in verband met ozon
7
Kwik
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA)
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
164
5. Bijlage
10
Alleen voor China
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
ポM9śJ
3UR;SUHVV0+' 
3UR;SUHVV0+' 
3UR;SUHVV0+5 
3UR;SUHVV0); 
蜷筨*%
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
165
5. Bijlage
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen VS)
13
Alleen voor Taiwan
14
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
166
5. Bijlage
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
15
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
167
5. Bijlage
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
16
Alleen voor Rusland
17
Alleen Duitsland
18
Alleen voor Turkije
Informatie over wettelijke voorschriften
168
5. Bijlage
19
Alleen in Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
20
Alleen Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
21
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
Informatie over wettelijke voorschriften
169
5. Bijlage
22
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Informatie over wettelijke voorschriften
170
5. Bijlage
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
23
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Informatie over wettelijke voorschriften
171
5. Bijlage
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
24
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart dat de [M337x/ M387x/ M407x
series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en
andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/
EG).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com.
Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
172
5. Bijlage
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
173
5. Bijlage
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
25
Alleen voor Israël
26
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Informatie over wettelijke voorschriften
174
5. Bijlage
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
175
5. Bijlage
27
Alleen voor China
176
5. Bijlage
Copyright
© 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten of andere landen.
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 2.03
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
178
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 181
Opnieuw installeren voor Mac 182
Installatie voor Linux 183
Opnieuw installeren voor Linux 184
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 186
Instelling be
kabeld netwerk
187
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
191
IPv6-configuratie
200
Draadloos netwerk instellen
203
Samsung Mobile Print
231
AirPrint
232
Google Cloud Print™ 234
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 238
Afdrukken 239
Kopiëren 240
Faxen 247
Scannen 254
Systeeminstallatie 259
Netwerkinstallatie 271
Taakbeheer 273
Taakstatus 274
Eco 275
USB 276
Documentenvak 277
Naar cloud scannen 278
Veilig vrijgeven 279
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 281
E-mailadressen opslaan 282
Verschillende tekens invoeren 284
Het adresboek instellen 286
Gemachtigde gebruikers registreren 292
Afdrukfuncties 293
Scanfuncties 311
179
GEAVANCEERD
Faxfuncties 324
Functies voor gedeelde map gebruiken 336
Gebruik van optionele functies 337
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 340
Easy Capture Manager 341
Samsung AnyWeb Print 342
Easy Eco Driver 343
SyncThru™ Web Service gebruiken
344
Werken met Samsung Easy Document Creator
348
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
349
Samsung-printerstatus gebruiken
353
Samsung Printer Experience gebruiken
355
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
362
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 367
Problemen met de voeding en het netsnoer
368
Afdrukproblemen 369
Problemen met de afdrukkwaliteit 374
Problemen met kopiëren 382
Problemen met scannen 383
Problemen met faxen 385
Problemen met het besturingssysteem 387
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191).
Installatie voor Mac 181
Opnieuw installeren voor Mac 182
Installatie voor Linux 183
Opnieuw installeren voor Linux 184
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 29).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
181
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Ga door.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax
toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst
met faxen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
182
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
183
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
184
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Open het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal
verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Next.
5
Klik op Finish.
2.
Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 186
Instelling bekabeld netwerk 187
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 191
IPv6-configuratie 200
Draadloos netwerk instellen 203
Samsung Mobile Print 231
AirPrint 232
Google Cloud Print™ 234
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
186
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
U kunt dit programma downloaden van http://
solution.samsungprinter.com.
3
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 188.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 189.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 190.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
187
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
4
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Het apparaat heeft een displayscherm: Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk
>Netwerkconfiguratie.
Het apparaat heeft een aanraakscherm: Druk op (Instelling) op
het aanraakscherm > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
Instelling bekabeld netwerk
188
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Het IP-adres instellen
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IP-
configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Instelling bekabeld netwerk
189
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IP-
adres instellen.
Instelling bekabeld netwerk
190
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IP-
configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
191
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
6
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188).
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
192
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
193
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's op
te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/IP-
poortmonitor. Voor
een lokale poort
moet deze poort
op het systeem
bestaan voor deze
door een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam, IEEE1284-
poortnaam of netwerkpad.
Bijvoorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
/p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer', waarbij
'\\computer_name\shared
_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer' het netwerkpad
naar de printer vormt door
twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de pc
die de printer deelt op te
geven, en de gedeelde
naam van de printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
194
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem specifiek
pad, is deze opdracht alleen
van toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma op
uw systeem zal zijn als er
meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma op
uw systeem is geïnstalleerd,
is deze optie niet van
toepassing omdat het
Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te installeren
die gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabesta
nden zonder een bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
195
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect op
andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem worden
verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware van
uw systeem.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de map
Printers en faxapparaten
na installatie op de
achtergrond.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
196
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga
door.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
13
Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres.
14
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
15
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via.
16
Klik op Voeg toe.
17
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
8
Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Het Linux-stuurprogramma installeren en een
netwerkprinter toevoegen
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
3
Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe
map.
4
Dubbelklik op cdroot > autorun.
5
Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
197
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next.
7
Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search.
8
Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst.
9
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
10
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
11
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Een netwerkprinter toevoegen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator.
2
Klik op Add Printer..
3
Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next.
4
Selecteer Network printer en klik op de knop Search.
5
Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst
weergegeven.
6
Selecteer uw apparaat en klik op Next.
7
Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next.
8
Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish.
9
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
198
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
199
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
200
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op
pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 33).
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-
adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-
adres te gebruiken.
10
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-
protocol op het bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling)>
Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) >
IPv6-protocol.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm Aan met behulp van de
pijlen op het aanraakscherm.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
IPv6-configuratie
201
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33).
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6
config op het bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling)>
Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) >
DHCPv6 config..
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie met
de pijlen en druk op (terug) om de selectie op te slaan.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
IPv6-configuratie
202
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
U kunt ook DHCPv6 instellen.
Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 187).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
203
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Draadloos netwerk instellen
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
Draadloos netwerk instellen
204
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Probleemoplossing voor draadloos netwerk" op pagina 227), wanneer er zich problemen voordoen
tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemethode Verbindingsmethode Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Met toegangspunt
Via de computer Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 210 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 216.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 222.
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
zie "Apparaten met een display" op pagina 206.
Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 207.
Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 209.
Zonder toegangspunt Via de computer Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 213 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 218.
Wi-Fi Direct installeren Zie "De Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 225.
Draadloos netwerk instellen
205
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
14
Met de WPS-knop
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Draadloos netwerk instellen
206
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Apparaten met een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS-inst. op het
bedieningspaneel.
OF
Voor modellen die beschikken over de knop (WPS) op het
bedieningspaneel houdt u de knop (WPS) op het
bedieningspaneel meer dan 2 seconden ingedrukt.
2
Druk op PBC (of Verbinden via PBC).
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd
voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
4
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS-inst. op het
bedieningspaneel.
OF
Voor modellen die beschikken over de knop (WPS) op het
bedieningspaneel houdt u de knop (WPS) op het
bedieningspaneel meer dan 4 seconden ingedrukt.
2
Druk op PIN (of Verbinden via PIN).
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Draadloos netwerk instellen
207
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-
display weergegeven:
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Draadloos netwerk instellen
208
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbinding maken in PIN-modus
1
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 187).
Houd in de stand-bystand de knop (Stop of Stop/Clear) op het
bedieningspaneel ongeveer vijf seconden ingedrukt. Het PIN-
nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) op het
bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u
opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken.
Draadloos netwerk instellen
209
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
seconden op de knop (WPS) op het configuratiescherm te drukken.
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
15
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model worden sommige menu’s
mogelijk niet op het display weergegeven. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 33).
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 191).
1
Druk op de knop (Menu) > Netwerk > Draadloos > WLAN-
instellingen op het bedieningspaneel.
2
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Draadloos netwerk instellen
210
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 340).
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Draadloos netwerk instellen
211
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
212
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
Draadloos netwerk instellen
213
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt Wi-Fi Direct ook opbouwen met Samsung Easy Printer
Manager (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 225).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de
hand van de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Draadloos netwerk instellen
214
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Draadloos netwerk instellen
215
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
Draadloos netwerk instellen
216
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
17
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Draadloos netwerk instellen
217
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Ga door.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Next.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Draadloos netwerk instellen
218
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
U kunt Wi-Fi Direct ook opbouwen met Samsung Easy Printer
Manager (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 225).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is een numerieke reeks tussen de 8 en 64
tekens lang.
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 181).
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Draadloos netwerk instellen
219
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Mac-
computer.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Ga door.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
Draadloos netwerk instellen
220
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op
Next.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64-
bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next.
Draadloos netwerk instellen
221
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Volgende.
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 181).
Draadloos netwerk instellen
222
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
18
Een netwerkkabel gebruiken
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 191).
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188.
Draadloos netwerk instellen
223
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Draadloos netwerk instellen
224
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord" op pagina 203).
- Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peer-
omgeving.
- Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de ad-
hocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
19
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
Draadloos netwerk instellen
225
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
20
De Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-to-
peerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via Wi-
Fi Direct op uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Direct-
instellingen te wijzigen.
Draadloos netwerk instellen
226
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
- Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
- Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van
uw apparaat is de modelnaam.
- IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-
adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
- Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt.
Wij raden u aan deze optie in te schakelen.
- Wachtwoord netwerk: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker
is, heeft u een Wachtwoord netwerk nodig om andere mobiele
apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het
netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord
dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden.
Vanaf het apparaat (apparaat met een display-/
aanraakscherm)
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 33).
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct > On/Off >
Aan op het bedieningspaneel.
Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. >
Netwerkinstellingen > Draadloos > Wi-Fi Direct op het
aanraakscherm.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 187).
Draadloos netwerk instellen
227
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken
op de WPS-knop.
21
Probleemoplossing voor draadloos netwerk
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Printers niet gevonden
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken (zie "Functies per
model" op pagina 8).
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
Draadloos netwerk instellen
228
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 187).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms)
achtereenvolgens Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
c Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
d In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
e Klik op het tabblad Poort.
f Klik op de knop Poort configureren...
Draadloos netwerk instellen
229
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op
de netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
IP-adres: 169.254.133.42
Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
IP-adres: 169.254.133.43
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd
inschakelen.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Draadloos netwerk instellen
230
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187).
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
231
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Mobile Print
22
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fi-
toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer
van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op
uw mobiele apparaat weergeven.
23
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
24
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Android OS 2.1 of hoger
iOS 4.0 of hoger
25
Ondersteunde apparaten
iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad
Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaten
232
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt
met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine
geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
26
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web
Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om
het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
U kunt AirPrint inschakelen.
27
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
233
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( )
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
234
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone,
tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft uw
Google-account alleen maar te registreren op de printer als u Google Cloud
Print™ wilt gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit
Chrome OS, de Chrome-browser of een Gmail™/ Google Docs™-
toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma
dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-
website (http://www.google.com/cloudprint/learn/ of http://
support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud
Print™.
28
Uw Google-account registreren op de printer
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
U moet van tevoren een Google-account maken.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan met uw Gmail™-adres op de Google-website.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het
standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Google Cloud Print™
235
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij Google Cloud Print™.
Alle apparaten die geschikt zijn voor Google Cloud Print™
verschijnen in de lijst.
29
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. Raadpleeg de lijst met toepassingen die door Google Cloud
Print™ worden ondersteund.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de toepassing
Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android kunt gebruiken.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
2
Ga naar Google Docs™ op uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Google Cloud Print™
236
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chrome-
browser kunt gebruiken.
1
Start Chrome.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 238
Afdrukken 239
•Kopiëren 240
Faxen 247
Scannen 254
Systeeminstallatie 259
Netwerkinstallatie 271
Taakbeheer 273
Taakstatus 274
Eco 275
USB 276
Documentenvak 277
Naar cloud scannen 278
Veilig vrijgeven 279
238
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op de knop (Menu) en het
aanraakscherm om toegang te krijgen tot deze menu's.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina
23).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
239
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Printerinstelling op het configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Printerinstelling op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Staand
Liggend
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide
zijden van het papier af te drukken.
Exemplaren
U kunt het aantal afdrukken wijzigen met het
numerieke toetsenblok.
Resolutie
Hiermee stelt u de opties voor resolutie in. Hoe hoger
de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen
worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbetering
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Blanco pagina’s
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Emulatie
Stelt het type en de optie voor emulatie in.
Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de
computer met het apparaat communiceert.
Instellingen: Stelt de gedetailleerde instellingen
voor het geselecteerde emulatietype in.
Item Omschrijving
240
3. Menu´s met nuttige instellingen
Kopiëren
1
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
bedieningspaneel.
Of op (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard kopiëren
op het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Kopiëren) > selecteer
het gewenste menu-item op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Oorspr. type" op pagina 75)
Oorspronkelijke
stand
Selecteert de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Verkleinen/
Vergroten
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 76).
Wanneer het apparaat is ingesteld op eco-
modus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties
niet beschikbaar.
Normaal kopiëren
Snel kopiëren met deze basisinstellingen voor
kopiëren. Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde
opties worden aangepast aan specifieke wensen.
Aangepaste kopie
Aangepaste instellingen voor een huidige
afdruktaak.
Aut.aanp. kopie
Hiermee wordt de originele afbeelding automatisch
verkleint of vergroot zodat deze past op het in het
apparaat aanwezige papier.
Exempl.
Voer het aantal kopieën in met behulp van het
numerieke toetsenbord.
Item Beschrijving
Kopiëren
241
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lade
Controleer de huidige lade-instellingen en wijzig
deze indien nodig.
Auto: Hiermee wordt automatisch de lade
geselecteerd met papier van dezelfde
afmetingen als het origineel.
Item Beschrijving
Dubbelzijdig
Hiermee stelt u het apparaat in op dubbelzijdig
kopiëren.
1->1-zijdig: scant één zijde van een origineel en
drukt het op één papierzijde af.
1->2-zijdig
1->2-zijdig gedraaid
2->1-zijdig
2->1-zijdig gedraaid
2->2-zijdig
Item Beschrijving
Kopiëren
242
3. Menu´s met nuttige instellingen
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Donkerte" op pagina 75)
Sortering
Kopieën sorteren
Hiermee stelt u het apparaat zo in dat de kopieën
worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt
maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u
eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende
document en vervolgens een tweede volledige
kopie.
Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af
in dezelfde volgorde als het origineel.
Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat
in stapels van afzonderlijke pagina's.
Lay-out
Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven,
zoals Id-kopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort.
Item Beschrijving
Achtergrond
wijzigen
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
Item Beschrijving
Kopiëren
243
3. Menu´s met nuttige instellingen
Rand wissen
Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen,
vouwen en nietafdrukken langs een van de vier
randen van een document wissen.
Uit: deze functie wordt niet gebruikt.
Klein origineel: Hiermee wordt de rand van het
origineel gewist als het klein is. Deze functie is
alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert.
Perforeren: Hiermee worden de sporen van
boekbindgaatjes gewist.
Boek centreren: Hiermee wordt het middelste
deel van het papier gewist, dat een zwarte
horizontale baan vormt wanneer u een boek
kopieert. Deze functie is alleen beschikbaar als u
via de glasplaat kopieert.
Rand wissen: Hiermee wordt een bepaald
gedeelte van de marge aan de onder-, boven,
linker- of rechterkant van het origineel verwijderd.
Item Beschrijving
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer,
apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-
id af op de kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over
een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld
om in grote grijze letters "CONCEPT" of
"VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina
of op alle pagina’s af te drukken.
Id-kopie Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine
documenten zoals visitekaartjes (zie
"Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 78).
Item Beschrijving
Kopiëren
244
3. Menu´s met nuttige instellingen
N-up kopiëren
2 pagina's/vel
4 pagina's/vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind
en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel
papier. U kunt de richting selecteren waarin
informatie wordt gekopieerd op een pagina.
Item Beschrijving
1 2
1 2
3 4
Kopiëren
245
3. Menu´s met nuttige instellingen
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren.
Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de
scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel
weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm
(1,18 inch), laat u tijdens het kopiëren de deksel
open.
Linkerpagina: Gebruik deze optie om de
linkerpagina van het boek af te drukken.
Rechterpagina: Gebruik deze optie om de
rechterpagina van het boek af te drukken.
Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide
pagina’s van het boek af te drukken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u via de glasplaat kopieert.
Item Beschrijving
Programma
opslaan
Programma laden
Met deze optie kunt u de huidige instellingen
opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de
instellingen van de laatste taken gebruiken.
Item Beschrijving
Kopiëren
246
3. Menu´s met nuttige instellingen
2
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstellingen op het
configuratiescherm.
Of op (Menu) > Kopieerinstellingen op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de kopieeropties instellen op de
opties die u het meest gebruikt.
247
3. Menu´s met nuttige instellingen
Faxen
3
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling
> Standaard faxen op het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Fax) > selecteer het
gewenste item op het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 87).
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede
resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 86).
Kleurenmodus
Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u
wilt faxen.
Type origineel
Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van
het originele document dat wordt gescand.
Oorspronkelijke
grootte
hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Item Beschrijving
Faxen
248
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige
originelen. U kunt hiermee aangeven of het
apparaat de fax op een of beide zijden van het
papier moet verzenden.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt
gebruiken, moet u de originelen invoeren via
de DADF. Als het apparaat geen originelen
in de DADF detecteert, schakelt het
automatisch over naar 1-zijdig.
Verzenden vanuit
het geheugen
Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen
aan specifieke wensen.
M. hoorn op haak
kiezen
Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen
verzenden.
Verz. met
snelkiesnr.
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
snelkiesnummerlijst.
Item Beschrijving
Verz. met
groepskeuze
Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de
groepskeuzelijst.
O. k.
Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of
ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een
pauze (-) in een faxnummer in, in de
bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw
kiezen" op pagina 324).
Meerv. verzend.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 84).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgesteld
verzenden
Uitgesteld
verzenden
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 326).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Item Beschrijving
Faxen
249
3. Menu´s met nuttige instellingen
4
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het
configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard faxen op
het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm.
Naar ander nr.
Ontv. en doorst.
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax door
een fax, computer, enzovoort, doorgestuurd naar
een andere bestemming. Als u niet aanwezig bent
maar een fax moet ontvangen, kan deze functie
handig zijn.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 327.
Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 328.
Veilige ontvangst
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 333).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 327).
Programma
opslaan
Programma laden
Met deze optie kunt u de huidige instellingen
opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de
instellingen van de laatste taken gebruiken.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Aantal kiespogingen
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Tijd tussen kiespog.
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Faxen
250
3. Menu´s met nuttige instellingen
5
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Kengetal kiezen
Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers
instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen
voordat er een automatisch kiesnummer wordt
gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een
telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Faxbevestiging
Fax Send
Confirmation
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te
verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd
is of niet.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Modemsnelheid
Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid
instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet
ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0,
9,6 of 4,8 kbps.
Afbeelding TCR
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Item Beschrijving
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Daluren
Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door
de verzending van een faxbericht uit te stellen tot
een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is
niet in alle landen beschikbaar.
Wizard Fax instellen
Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde
faxopties te configureren zoals apparaat-id,
faxnummer, enzovoort.
Item Beschrijving
Faxen
251
3. Menu´s met nuttige instellingen
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen op het
configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard faxen op
het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren (zie "De
ontvangstmodus wijzigen" op pagina 331).
Aantal keer
overgaan
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Naam ontvanger
afdr.
Ontvangen naam
stempelen
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Startcode voor
ontv.
Startcode voor
ontvangen
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Automatisch
verkleinen
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte van weg te
laten gebied
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Als
deze functie is ingeschakeld, worden faxen
geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers
die in het geheugen zijn opgeslagen onder
ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren.
Als u deze functie inschakelt, krijgt u toegang tot de
volgende opties om ongewenste faxnummers in te
voeren.
Item Beschrijving
Faxen
252
3. Menu´s met nuttige instellingen
6
Standaardinstellingen wijzigen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Standaardw.wijz. op
het bedieningspaneel.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 333).
Dubbelzijdig
afdrukken
Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op
beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo
kunt u besparen op het papiergebruik.
Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af.
Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de lange kant.
Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier
af met een bindrand langs de korte kant.
Handmatig V/O
Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het
versturen/ontvangen van faxen selecteren met de
knop On Hook Dial, een interne telefoon of een
hoorn.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de faxopties instellen op de opties
die u het meest gebruikt.
Faxen
253
3. Menu´s met nuttige instellingen
7
Handmatig V/O instellen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Handmatig V/O
op het configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Handmatig V/O
Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het
versturen/ontvangen van faxen selecteren met de
knop On Hook Dial, een interne telefoon of een
hoorn.
254
3. Menu´s met nuttige instellingen
Scannen
8
Scanfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (scannen) > (Menu) > Scanfunctie op het
configuratiescherm.
Of Scan to > (Menu) > Scanfunctie op het bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard scannen
op het aanraakscherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Scan) > selecteer het
gewenste menu-item op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
USB-functie
USB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USB-
apparaat. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen opslaan op een USB-
apparaat.
Naar e-mail
scannen
E-mail
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een e-
mailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen per e-mail naar de
gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen
naar e-mail" op pagina 313).
FTP-functie
Standaard FTP
FTP
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een FTP-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een FTP-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 315).
SMB-functie
SMB-standaard
SMB
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMB-
server. U kunt de originelen scannen en de
gescande afbeeldingen verzenden naar een SMB-
server (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server"
op pagina 315).
Lok pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
gedeelde-mapserver. U kunt de originelen scannen
en de gescande afbeeldingen verzenden naar een
mapserver (zie "Functies voor gedeelde map
gebruiken" op pagina 336).
Netwerk-pc
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via
USB aangesloten computer. U scant de originelen
en slaat de gescande afbeelding op in een map
zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor
scannen" op pagina 80).
Item Omschrijving
Scannen
255
3. Menu´s met nuttige instellingen
9
Scaninstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (scannen) > (Menu) > Scaninstellingen op het
configuratiescherm.
Of Scan to > (Menu) > Scaninstellingen op het
bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard scannen
op het aanraakscherm.
Bestandsindeling
Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG,
TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om
meerdere pagina’s te scannen. Afhankelijk van de
geselecteerde scanmethode, is deze optie mogelijk
niet beschikbaar.
PDF meerd. pag.: Scant originele als PDF-
bestand maar meerdere originelen worden als
één bestand gescand.
PDF met 1 pag.: Scant originelen als PDF-
bestand en meerdere originelen worden elk als
apart PDF-bestand gescand.
TIFF meerdere pagina's: Scant de originelen als
TIFF-bestand (Tagged Image File Format) en
meerdere originelen worden als één bestand
gescand.
TIFF met één pagina: Scant originelen als TIFF-
bestand (Tagged Image File Format) en
meerdere originelen worden elk als apart TIFF-
bestand gescand.
XPS met meerdere pagina's: Scant originele als
XPS-bestand maar meerdere originelen worden
als één bestand gescand.
XPS met één pagina: Scant originelen als XPS-
bestand en meerdere originelen worden elk als
apart XPS-bestand gescand.
JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand.
XPS: Deze functie is alleen beschikbaar
voor apparaten met massaopslag.
De optie JPEG kan niet worden
geselecteerd bij Bestandsindeling als
Mono is geselecteerd bij Kleurmodus.
Item Omschrijving
Gedeelde map
Hiermee stelt u de scanbestemming in op een
gedeeld vak. U kunt een gedeelde map maken en
deze gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map
gebruiken" op pagina 336).
Item Omschrijving
Scannen
256
3. Menu´s met nuttige instellingen
Druk op het model met aanraakscherm op (Scannen) > selecteer
het gewenste menu-item op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Bestemming Voer de bestemmingsinformatie in.
Standaardw.wijz.
Hiermee kunt u de scanopties instellen op de opties
die u het meest gebruikt.
Oorspronkelijke
grootte
Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel.
Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in.
Kleurmodus
Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans
instellen.
Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een
afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24
bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde
gebruikt.
Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om
een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel.
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit
weergegeven. 1 bit per pixel.
Tonersterkte
Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen
aan.
Item Beschrijving
Scannen
257
3. Menu´s met nuttige instellingen
Dubbelzijdig
Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of
twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig,
2-zijdig of 2-zijdig gedraaid).
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn
bedrukt.
2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide
zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant
180° is gedraaid.
Als u een origineel op de glasplaat van de
scanner legt, verschijnt er een bericht waarin
u wordt gevraagd de volgende pagina in te
voeren. Plaats een ander origineel en druk
op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee.
Item Beschrijving
Bestandsbeleid
U kunt een beleid voor het genereren van de
bestandsnaam instellen voordat u een scantaak
start via de server of een USB-stick. Als het
document op de server of de USB-stick dezelfde
naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt
u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het
bestand overschrijven.
Naam wijz.: Het verzonden bestand wordt
opgeslagen onder een andere bestandsnaam die
automatisch wordt gegenereerd.
Overschr.: Hiermee wordt het bestaande
bestand overschreven.
Bestandnaam
Hiermee geeft u een naam op voor het bestand
waarin de scangegevens worden opgeslagen.
Bevestiging server
U kunt het apparaat instellen om een
serverbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet geslaagd is.
Item Beschrijving
Scannen
258
3. Menu´s met nuttige instellingen
Emailbevestiging
U kunt het apparaat instellen om een e-
mailbevestigingsrapport af te drukken.
Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer
de verzending niet geslaagd is.
Als een rapport tekens of lettertypen bevat
die niet door het apparaat worden
ondersteund, wordt in het rapport mogelijk
Onbekend afgedrukt in plaats van de
tekens/lettertypen.
PDF-codering
Codeert de PDF-bestanden als u de originelen in
PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te
coderen en een wachtwoord in te stellen.
Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het
bestand te openen.
Digitale
handtekening in
PDF
Een digitale handtekening plaatsen in de PDF-
bestanden wanneer u de originelen in PDF-indeling
scant. Selecteer Aan om een digitale handtekening
toe te voegen aan PDF-bestanden en een digitale
handtekening in te stellen. Om het bestand te
openen, moeten gebruikers de digitale
handtekening invoeren.
Onderwerp Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in.
Item Beschrijving
Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in.
CC
Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede
ontvanger.
BCC
Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de
ontvanger niet weergegeven.
WSD
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de
aangesloten computer op als deze de WSD-functie
(Web Service for Device) ondersteunt.
Programma
opslaan
Programma laden
Met deze optie kunt u de huidige instellingen
opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de
instellingen van de laatste taken gebruiken.
Item Beschrijving
259
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstallatie
10
Apparaatinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen op het aanraakscherm.
Druk op het model met een aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > selecteer het menu-item dat u wilt op het
aanraakscherm.
Druk op het model met een aanraakscherm op (Instelling).
Item Beschrijving
Apparaat-id
Apparaat-id en
faxnummer
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-
uur of 24-uur.
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van fax selecteren.
Code ontvangen
Deze functie werkt het best als u gebruikmaakt van
een intern telefoontoestel dat is aangesloten op de
EXT-aansluiting aan de achterkant van uw apparaat.
U kunt faxen ontvangen van de persoon met wie u via
het interne toestel aan het bellen bent, zonder dat u
naar het faxapparaat hoeft te gaan. *9* is de
voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst
op afstand (zie "Faxen ontvangen via een intern
telefoontoestel" op pagina 332).
Selecteer land Met deze optie selecteert u het land.
Geluid/Volume
Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen (zie
"Geluid/Volume" op pagina 267).
Afb. overs.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen
gegevens in het geheugen te overschrijven. Het
apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet
meer kunnen worden teruggehaald.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
260
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in.
Problemen
oplossen
Bij storingen van het apparaat worden bepaalde
foutberichten weergegeven met animaties die u
helpen de problemen op te lossen (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 124).
Standaardmodus
Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat
in op de fax-, kopieer- of scanmodus.
Standaard
papierformaat
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Energiebesparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar
de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Time-out taak
Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet
wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt
van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht
om de pagina af te drukken.
Time-out rij
Stelt de tijd in om de tijdelijk gestopte afdruktaak te
laten wachten.
Item Beschrijving
Ontw.gebeurt.
Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de
volgende handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te activeren:
papier in een lade plaatsen
de voorklep openen of sluiten
een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen
een USB-apparaat aansluiten (alleen voor
modellen die ondersteuning bieden voor USB-
geheugenapparaten)
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet
overeenkomt met de instellingen.
0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met
afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet
overeenkomt met het papier in de lade.
30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
261
3. Menu´s met nuttige instellingen
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Firmwareversie
Hiermee kunt u de firmwareversie van het product
weergeven.
Papierstapeling
Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt
of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg
van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte
vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet
goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat
instellen om de functie te gebruiken waarmee de
afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal
de afdruksnelheid echter verlagen.
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen. Als
bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde
papierformaat, drukt het apparaat automatisch af
vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Item Beschrijving
Papier vervangen
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Ladebeveiliging
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze wilt gebruiken.
Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1
bij het overschakelen naar een andere lade
overgeslagen.
Deze instelling werkt voor kopieer- of
afdruktaken: faxtaken worden er niet door
beïnvloed.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
262
3. Menu´s met nuttige instellingen
PDF-type
Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de
gegevens als PDF-bestand opslaat.
Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als
normaal PDF-bestand op.
PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDF-
bestand dat over de noodzakelijke informatie
beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen
worden.
Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en
niet afhankelijk van andere toepassingen voor
het weergeven van lettertypen, openen van
hyperlinks of uitvoeren van scripts,
geluidsbestanden of videobestanden.
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Item: Drukt de datum en tijd, IP-adres,
paginanummer, apparaatinformatie, opmerkingen
of gebruikers-id af op de kopie.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid
selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie in.
Adresboek Geeft de adressenlijst weer of drukt deze af.
Item Beschrijving
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat.
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick.
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken.
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in-
of uitgeschakeld wordt.
Gedwongen (Aan-verplicht): Schakelt de
Eco-modus in en beveiligt de instelling met
een wachtwoord. Als een gebruiker de Eco-
modus wil wijzigen, moet deze het
wachtwoord invoeren.
Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde eco-
sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Image Mar.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
263
3. Menu´s met nuttige instellingen
11
Beheerinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 33).
U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaard wachtwoord is sec00000.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Beheerinstellingen > Volg..
Aangepaste kleur In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u het
kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig
aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
Beeldmgr.
Image Mar.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Toner Op wissen
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Toner bijna op
Hiermee kunt u de melding over een lege of bijna lege
tonercassette instellen (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 113).
Beeldeenheid is
bijna leeg.
Hiermee kunt u de melding over een lege of bijna lege
tonercassette instellen voor beeldeenheid.
Printerinstelling Past de afdruktaak aan.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
264
3. Menu´s met nuttige instellingen
Item Beschrijving
Toegangscontr
ole gebruikers
Hiermee wordt de toegang tot een apparaat beheerd. U
kunt verschillende machtigingsniveaus voor gebruikers
instellen op het apparaat.
U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™
Web Service. Open de webbrowser vanaf uw
netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw
apparaat in. Als SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Security > User
Access Control (zie "Gemachtigde gebruikers
registreren" op pagina 292).
Stempel
Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor toegang tot
het menu Beheerinstellingen.
Beveiligde
vrijgave
U kunt de instellingen voor veilig vrijgeven instellen. De
functie veilig vrijgeven laat u toe om de afdruktaak op het
apparaat te laten wachten en na verificatie af te drukken.
Max. aantal taken per gebruiker: U kan een
maximum zetten op het aantal afdruktaken per
gebruiker.
Slim vrijgeven: U kunt alle opgeslagen afdruktaken
die u hebt verzonden nadat u zich hebt aangemeld in
een keer afdrukken.
Vrijgavemodus: U kunt de modus Vrijgeven kiezen.
Indien u kiest voor de Veilige modus worden normale
en vertrouwelijke afdruktaken na verificatie afgedrukt.
Opgeslagen afdruktaken worden echter zonder
verificatie afgedrukt. Andere afdruktaken worden
geannuleerd. Als u kiest voor de Gemengde modus
worden vertrouwelijke afdruktaken na verificatie
afgedrukt, maar andere afdruktaken zonder
verificatie.
Change Admin.
Wachtwoord
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware
upgraden
Hiermee wordt een upgrade naar de meest recente
firmware uitgevoerd. Schakel deze optie 'Aan' en
download vervolgens het firmwarebestand.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
265
3. Menu´s met nuttige instellingen
12
Papierinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling op
het bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling op het aanraakscherm.
Afb. overschr.
U kunt de methode voor het overschrijven van het veilige
niet-vluchtige geheugen selecteren.
Aangepast: selecteer deze optie om het aantal keren
in te voeren dat het geheugen zal worden
overschreven. De harde schijf wordt net zo vaak
overschreven als het aantal keren dat u selecteert.
Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen
7 keer te overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer
dat het geheugen wordt overschreven, wordt
afwisselend 0x00 en 0xff gebruikt om de schijf te
overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt.
DoD5220.28-M: selecteer deze optie om het
geheugen 3 keer te overschrijven. Wanneer het
geheugen 3 keer wordt overschreven, worden de
patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om de inhoud
van de schijf te overschrijven. Deze methode van het
overschrijven van de schijf is vastgelegd door US
DoD.
Australische ACSI33: selecteer deze optie om het
geheugen 5 keer te overschrijven. Wanneer het
geheugen 5 keer wordt overschreven, wordt het teken
"C" en respectievelijke aanvulling alternatief gebruikt
om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een
verplichte validatie. Voor de 5e keer worden
willekeurige gegevens gebruikt.
Item Beschrijving
Toepassing
U kunt toepassingen installeren of verwijderen.
Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde
toepassingen verwijderen of inschakelen/
uitschakelen.
Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe
toepassing installeren via een USB of via het
handmatig invoeren van een URL.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
266
3. Menu´s met nuttige instellingen
Item Omschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Papierinvoer
Hier selecteert u uit welke lade het papier moet
worden gebruikt.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Algemene marge
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het
papier is de marge op kant A het dichtst bij de
bindrand evengroot als de smalste marge op zijde
B. De marges aan de andere kant van de bindrind
zijn in beide gevallen ook hetzelfde.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Emulatiemarge
Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina
in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Multifunctionele
lade
Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Handmatige invoer Stelt de papiermarge in de handmatige invoerlade in.
Lade bevestigen
Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als
u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend
met de vraag om het papierformaat en -type van de
zojuist geopende lade in te stellen.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
Item Omschrijving
Systeeminstallatie
267
3. Menu´s met nuttige instellingen
13
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst.> Volg. > Initiële instellingen > Geluid/Volume op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt iedere
keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid
afgespeeld.
Alarmsignaal
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze
optie is ingeschakeld, wordt een waarschuwingstoon
afgespeeld wanneer er een fout optreedt of wanneer
een faxcommunicatie wordt beëindigd.
Luidsprekervolum
e
Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial. U kunt het volume van de
luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial om de wijziging op
te slaan en terug te keren naar
gereedmodus.
Volume kiestoon
Hiermee wordt het volume van de kiestoon
aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren.
Belvolume
Hiermee wordt het volume van de beltoon aangepast.
U kunt verschillende niveaus selecteren.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
268
3. Menu´s met nuttige instellingen
14
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport op het
bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Rapporten op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale
instellingen van het apparaat af.
Info verbruiksartikelen
Biedt informatie
Drukt een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen af.
Adresboek
Hiermee drukt u alle adressen af die in het
geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of
uw apparaat goed werkt.
Helplijst
Hiermee wordt de helppagina afgedrukt om te
controleren of uw apparaat goed werkt.
Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt verzonden.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Email verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie
over de e-mails die u onlangs hebt verzonden.
Geplande faxtaken
Geplande taken faxen
Hiermee drukt u een document af met een
overzicht van de uitgestelde faxen die in het
geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd
en de aard van elke taak.
Netwerkconfiguratie
Hiermee drukt u informatie af over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw
apparaat.
PCL-lettert. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
Lijst met PS-lettert.
Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3-
lettertypen af.
EPSON-lettertype De lijst met EPSON-lettertypen afdrukken.
KSC5843-lettertype De lijst met KSC5843-lettertypen afdrukken.
KSC5895-lettertype De lijst met KSC5895-lettertypen afdrukken.
Item Beschrijving
Systeeminstallatie
269
3. Menu´s met nuttige instellingen
15
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud op het
configuratiescherm.
KSSM-lettertype De lijst met KSSM-lettertypen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
informatie over het gebruik, bevat het totaal
aantal afgedrukte pagina’s.
Faxopties
Hiermee drukt u een rapport over de faxopties
af.
Ongewenste fax
Hiermee worden de ongewenste faxnummers
afgedrukt.
Account
Deze optie is alleen beschikbaar als de
invoegtoepassing Job Accounting is
ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin
Service. Druk voor elke gebruiker een rapport
met aantal afdrukken af.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Toner Op wissen
Deze melding wordt weergegeven wanneer de
tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege
cassette wissen.
Gebr.duur art.
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 112.)
Image Mar.
Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen,
zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort.
Toner bijna op
Hiermee kunt u instellen wanneer de melding over
een lege of bijna lege tonercassette wordt
weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op"" op pagina 113).
Waarschuwing
beeldeenheid bijna
leeg
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven.
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Systeeminstallatie
270
3. Menu´s met nuttige instellingen
16
Adresboekinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek op het
aanraakscherm.
Ramschijf
Schakelt de ramschijf voor het beheren van
afdruktaken in of uit.
Item Beschrijving
Individueel U kunt een individueel adres maken.
Groep U kunt een groep maken.
Afdrukk. U kunt het adresboek afdrukken.
All. verw U kunt het huidige adresboek verwijderen.
Item Beschrijving
271
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerkinstallatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™ Web Service. Open
de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van
uw apparaat in. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 344).
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen op het aanraakscherm.
Item Beschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 188).
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 200).
Ethernet
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
Selecteer de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
draadloos netwerk.
Netwerkinstallatie
272
3. Menu´s met nuttige instellingen
Inst. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Netwerkconfigurat
ie
Hiermee geeft u informatie weer over de
netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat.
Ethernetpoort
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Ethernet-snel. Hiermee kunt u de ethernet-snelheid instellen.
Item Beschrijving
Protocolbeheer
HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik
wilt maken van de functie SyncThru™ Web
Service.
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS
(Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in
het Windows-besturingssysteem.
SNMPv1/v2: U kunt het SNMP (Simple Network
Management Protocol) instellen.
Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van
SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren
en beheren.
SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time
Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken
van computersystemen via internet
gesynchroniseerd (NTP) zodat er geen
tijdsverschil is als er gegevens worden
uitgewisseld.
UPnP(SSDP): U kunt een UPnP-protocol instellen.
mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast
Domain Name System) opgeven.
SetIP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt
maken van de functie SyncThru™ Web Service.
SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location
Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen
host-toepassingen diensten in een LAN vinden
zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te
worden geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Item Beschrijving
273
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Item Beschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die
nog moeten worden afgedrukt.
Opgeslagen taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
Beveiligde taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de
schijf weergegeven.
Gedeelde map
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die in
de gedeelde map op de schijf staan.
274
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakstatus
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Taakstatus) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Beschrijving
Huidige taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die
in de wachtrij staan.
Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken.
275
3. Menu´s met nuttige instellingen
Eco
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Eco) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Eco - aan
Eco - uit
Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie
aan/uit.
Instellingen
Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen
configureren en standaardinstellingen wijzigen.
Standaardmodus: Hiermee kunt u de
standaardmodus in- of uitschakelen.
Functieconfiguratie: Selecteer de
Standaardmodus of de Aangepast modus.
276
3. Menu´s met nuttige instellingen
USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Om de menuopties te wijzigen:
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op
uw apparaat en druk vervolgens op USB.
Druk op (USB) > selecteer het gewenste menu-item op het
aanraakscherm.
Item Omschrijving
Via USB
afdrukken
Afdrukken vanaf
Selecteer een bestand om af te drukken.
Naar USB scannen Het document naar het USB-apparaat scannen.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
277
3. Menu´s met nuttige instellingen
Documentenvak
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Druk op (Documentenvak) > selecteer het gewenste menu-item >
Volg. op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Systeemvakken Hiermee worden eerst de afdrukgegevens
opgeslagen en dan wordt begonnen met afdrukken.
Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af
zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden
ingevoerd.
Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen
informatie af na het invoeren van een wachtwoord.
Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer om uw
scangegevens in op te slaan.
278
3. Menu´s met nuttige instellingen
Naar cloud scannen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Druk op (Naar cloud scannen) > selecteer het gewenste menu-item
> Volg. op het aanraakscherm.
Item Omschrijving
Google Drive Hiermee wordt de scanbestemming ingesteld op
Google Drive, Dropbox of Evernote for Cloud. U scant
de originelen en verstuurt de gescande afbeelding
naar Google Drive, Dropbox, Evernote (zie "Scannen
met clouddienst" op pagina 317).
Dropbox
Evernote
279
3. Menu´s met nuttige instellingen
Veilig vrijgeven
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33).
Druk op (Beveiligde vrijgave) op het aanraakscherm.
Geeft de lijst van afdruktaken weer die de gebruiker in het
printerstuurprogramma heeft ingesteld. Stel de afdruktaken in via het
venster Voorinstellingen voor afdrukken > selecteer de modus van
de vervolgkeuzelijst Afdrukmodus (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 68).
Item Omschrijving
Opties
U kunt de verificatiemethoden kiezen om te gebruiken
bij de functie Veilig vrijgeven. U kunt meer dan één
verificatiemethode selecteren. Als u bijvoorbeeld Kaart
en PIN selecteert, moeten gebruikers gemachtigd zijn
via zowel kaart als PIN-nummer. U kunt het standaard
aanmeldvenster wijzigen via de SyncThru™ Web
Service.
Kaarten: U kunt de kaart registreren om als
verificatie te gebruiken.
Id/ww: U kunt het ID/PW registreren om als
verificatie te gebruiken.
PIN: U kunt de PIN registreren om als verificatie te
gebruiken.
Opgeslagen taak
U kunt de afdruktaken opgeslagen op het apparaat en
de bijbehorende informatie bekijken. U kunt
opgeslagen afdruktaken afdrukken of verwijderen.
Huidige taak
U kunt de huidige verzonden afdruktaken in het
apparaat en de bijbehorende informatie bekijken.
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 281
E-mailadressen opslaan 282
Verschillende tekens invoeren 284
Het adresboek instellen 286
Gemachtigde gebruikers registreren 292
Afdrukfuncties 293
Scanfuncties 311
Faxfuncties 324
Functies voor gedeelde map gebruiken 336
Gebruik van optionele functies 337
281
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoog 4
2 Hoog 3
3 Hoog 2
4 Hoog 1
5 Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 351).
Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen op
het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 47).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
5,000 m
(16,404 ft)
5
282
4. Speciale functies
E-mailadressen opslaan
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen
invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in
het adresboek.
1
Opslaan op uw computer
Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen,
moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™
Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Klik op Address Book > Individual > Add.
3
Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in.
Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of
FTP in en voert u de gegevens in.
4
Klik op Apply.
Als u een groep maakt,
1 klikt u op Address Book > Group > Add Group.
2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor
Add individual(s) after this group is created inschakelt.
3 Klik op Apply.
2
Zoeken naar een e-mailadres
Het geheugen alfabetisch doorzoeken
1
Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > Alles op het
bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijst bekijken >
Individueel of Groep op het aanraakscherm.
2
U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde
en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren.
E-mailadressen opslaan
283
4. Speciale functies
Zoeken met een specifieke beginletter
1
Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken &
Verzenden > Selecteer een adresgroep > ID op het
bedieningspaneel.
OF
Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijsten bekijken >
Individueel of Groep op het aanraakscherm.
2
Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt.
Druk op het model met aanraakscherm op (Opties) > Zoeken
> voor de eerste paar letters van de gewenste naam in.
3
Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste
nummer verschijnen.
284
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
3
Informatie over het toetsenbord
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
Verschillende tekens invoeren
285
4. Speciale functies
4
Informatie over het pop-uptoetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen
invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm.
Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor
meer gebruiksgemak voor de gebruik.
Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische
tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het
scherm weergegeven.
: Hiermee gaat u terug naar het bovenliggende menu.
: Verwijdert alle tekens in het invoergebied.
: Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied.
: Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het
invoergebied.
: Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het
invoergebied.
: Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een
pauze invoegen.
: Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters.
: Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of
speciale symbolen.
: Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens.
0& + - , 0
* * % ˆ _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
286
4. Speciale functies
Het adresboek instellen
U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via
SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren
door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen
in het adresboek.
5
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten
bekijken > Individueel > (Opties) > Toevoeg. op het
aanraakscherm.
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
Voer op het model met aanraakscherm de naam, het faxnummer,
het e-mailadres en het snelkiesnummer in. Druk op (Back) en
ga naar stap 5.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op .
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
6
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt
u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat,
drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste
cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
Druk op het model met aanraakscherm op (Fax) > Verz. met
snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze > Volg.. U kunt het gewenste
nummer kiezen.
Het adresboek instellen
287
4. Speciale functies
7
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten
bekijken > Individueel op het aanraakscherm.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
Selecteer op het model met aanraakscherm het snelkiesnummer dat
u wilt bewerken.
3
Wijzig de naam en druk op OK.
Wijzig op het model met aanraakscherm de naam, het faxnummer,
het e-mailadres en het snelkiesnummer in. Druk op (Back) en
ga naar stap 5.
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
8
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten
bekijken > Groep > (Opties) > Toevoeg. op het
aanraakscherm.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Groepsleden >
Telefoonlijst .
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op .
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
Selecteer op het model met een aanraakscherm een individueel
adres en druk op (Back).
Het adresboek instellen
288
4. Speciale functies
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Toevoegen: wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
9
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw &
Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten
bekijken > Groep op het aanraakscherm.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Naam > bewerk de
groepsnaam met het toetsenbord.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen: weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderen: weergegeven.
Druk op het model met aanraakscherm op Groepsleden > voeg het
groepsnummer toe of verwijder dit met het Telefoonlijst. Ga naar
stap 7.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
7
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
10
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U
doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
Het adresboek instellen
289
4. Speciale functies
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Zoeken & Kiezen
> Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten
bekijken > Groep > (Opties) > Zoeken op het
aanraakscherm.
2
Voer Alles of ID in en druk op OK.
Voer op het model met aanraakscherm de naam, het nummer of de
letter in die u wilt zoeken en druk op OK vanuit het toetsenbord. Ga
naar stap 4.
3
Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de
letter waarnaar u wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6
met het opschrift “MNO.”
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
11
Het Address Book exporteren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of
de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de
computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
3
Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task.
4
Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export.
Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw computer.
12
Het Address Book importeren
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv
en deze terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het
apparaat te exporteren.
Het adresboek instellen
290
4. Speciale functies
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het
geïmporteerde .csv-bestand.
Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een
verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt.
Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma
Kladblok met de tekenset UTF-8.
Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het
apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens
verwijderd.
Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen
onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het
invoeren van geldige gegevens.
- Snelkiesnummers: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt
hetzelfde nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers
zijn toegestaan.
- Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64
bytes in UTF-8 invoeren. <, “, >, \, / niet toegestaan.
- Faxen: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-
9) en speciale tekens invoeren(#,*,-).
- E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in
de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld
printer@domain.com)
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
3
Selecteer Import in de vervolgkeuzelijst Task.
4
Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
5
Klik op Import > OK.
13
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Adresboek controleren door ze in een lijst af
te drukken.
Het adresboek instellen
291
4. Speciale functies
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Afdrukken op het
configuratiescherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Rapport > Adresboek op het
aanraakscherm.
2
Druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het
bevestigingsvenster wordt weergegeven.
Het apparaat begint met afdrukken.
292
4. Speciale functies
Gemachtigde gebruikers registreren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een
veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de
accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van
SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver
registreren.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
4
Klik op Security > User Access Control > Authentication.
5
Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en
selecteer Local Authentication in Authentication Method en klik.
6
Klik op Apply.
7
Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging.
8
Klik op User Profile > Add.
9
Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password,
Confirm Password, E-mail Address en Fax Number.
U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add
individual(s) after this group is created inschakelt.
10
Klik op Apply.
293
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 66).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
14
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak
wijzigen.
Afdrukfuncties
294
4. Speciale functies
15
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
16
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 8.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Afdrukfuncties
295
4. Speciale functies
1
Kruis het selectievak Afdrukken Afdrukken naar bestand in het
venster Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
296
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
"Help gebruiken" op pagina 69).
Item Omschrijving
Meerdere pagina's per
zijde
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
297
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts
op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad
Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het
document opgeven.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
298
4. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven
op het bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
299
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen,
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
300
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling
en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren
en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde
informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay. Het venster Overlay bewerken
verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (Standaard is dit de map C:\FormOver.)
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
301
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Overlay voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u
op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Verwijderen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
302
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het massaopslagapparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval
is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet ingeschakeld, Opslagopties controleer (zie "Instellen Apparaatopties" op pagina 108).
Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en
Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan
in het geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken
om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord
invoeren om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. De
gebruikersnaam verschijnt automatisch als de gebruikersnaam die u gebruikt om aan te melden bij Windows.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het documentenvak dat u hebt geselecteerd Beveiligdis, moet u het
wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand via het
bedieningspaneel te laden.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
303
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken op basis van verstrekte goedkeuring.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers die gemachtigd zijn een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen die gemachtigd zijn een afdruktaak starten.
Klik op het vraagteken in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt
weten.
Systeembeheerders kunnen het taakaccountbeheer instellen en machtigingen configureren in het configuratiescherm
of via SyncThru™ Web Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
304
4. Speciale functies
17
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Afdrukfuncties
305
4. Speciale functies
6
Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
18
Afdrukken vanaf een Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Afdrukfuncties
306
4. Speciale functies
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Afdrukfuncties
307
4. Speciale functies
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
19
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Afdrukfuncties
308
4. Speciale functies
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even
pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
Afdrukfuncties
309
4. Speciale functies
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
20
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Afdrukfuncties
310
4. Speciale functies
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lpr-
afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken
van even en oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline)
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
311
4. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 80).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
21
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het
netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het
scannen van uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 80).
E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een
e-mailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 313).
FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/
SMB-server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op
pagina 315).
Naar WSD scannen: Scant de originelen en slaat de scangegevens op
de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for
Device) ondersteunt (zie "Naar WSD scannen" op pagina 316).
Naar cloud scannen: U kunt een afbeelding scannen en de
scangegevens worden in de clouddienst opgeslagen (zie "Scannen met
clouddienst" op pagina 317).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie
gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie
"Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen"
op pagina 318).
Scanfuncties
312
4. Speciale functies
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 319).
Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken
voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Scannen met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 319).
USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande
afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan (zie "Scannen naar
een USB-geheugenapparaat" op pagina 89).
22
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer
Manager gebruiken" op pagina 349).
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
•Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
•Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
23
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de
netwerkinterface niet ondersteunt (zie "Achterkant" op pagina 22).
U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de
software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het
printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 29).
Scanfuncties
313
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Netwerk-pc op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan)> Netwerk-
PC > Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het
aanraakscherm.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding.
3
Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het
Wachtwoord in.
ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung
Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren >
Instellingen voor scannen naar pc.
Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor
de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus
activeren > Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap
kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
24
Scannen naar e-mail
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Scanfuncties
314
4. Speciale functies
Een e-mailaccount maken
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail
Server(SMTP).
3
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
4
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
5
Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in
voor verificatie.
6
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server
in.
7
Druk op Apply.
Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP
is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP
Authentication in.
Voer het IP-adres en poortnummer in.
Scannen en per e-mail verzenden
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer (scannen) > Naar e-mail scannen op het
configuratiescherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan)> E-mail >
Volg. op het aanraakscherm.
3
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in die u hebt
geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
4
Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in.
U kunt u een e-mail naar uzelf verzonden door de optie Auto Send To
Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op
SyncThru™ Web Service.
Scanfuncties
315
4. Speciale functies
5
Voer het onderwerp van de e-mail in en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op Dir. invoer of Adresboek
> voer het e-mailadres in met het numerieke toetsenbord op het
aanraakscherm.
6
Selecteer de bestandsindeling voor scannen en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
7
Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail.
25
Scannen naar een FTP-/SMB-server
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Een FTP-/SMB-server instellen
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 344).
2
Selecteer Address Book > Individual > Add.
3
Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in.
4
Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een
hostnaam.
5
Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en
65535.
6
Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server
toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers.
7
Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in.
8
Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald
domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op
de SMB-server.
9
Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet
worden opgeslagen.
De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet
zich in de root van de server bevinden.
De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare.
Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de
map zijn ingesteld.
10
Druk op Apply.
Scanfuncties
316
4. Speciale functies
Scannen en verzenden naar een FTP-/SMB-
server
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Selecteer (scannen) > Naar SMB scannen of Naar FTP
scannen op het configuratiescherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Scannen) > SMB
of FTP > Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het
aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste server en scanindeling.
Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor
opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op
het aanraakscherm.
5
Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel
daarna naar de opgegeven server.
26
Naar WSD scannen
Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer
op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de
WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw
computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma
installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en
printers > Een printer toevoegen. Klik op Netwerkprinter, draadloze
printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard.
Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 8).
De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies
op een WSD-compatibele computer.
Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7
computer.
Een WSD-printerstuurprogramma installeren
1
Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers >
Een printer toevoegen.
2
Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer
toevoegen via de wizard.
Scanfuncties
317
4. Speciale functies
3
Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op
Volgende.
Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/
(voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/).
Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De
printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met
behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en
selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer
vervolgens het IP-adres van de printer in.
4
Volg de instructies in het installatievenster.
Scannen via de WSD-functie
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Selecteer (scannen) > Scan naar WSD op het
bedieningspaneel.
Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de
poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD
juist is geïnstalleerd.
4
Selecteer uw computernaam via de Bestem.lijst.
5
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
6
Het apparaat begint te scannen.
27
Scannen met clouddienst
U moet zijn geregistreerd bij een Google Drvie-, Dropbox- en Evernote-
account om deze functie te gebruiken.
Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een
aanraakscherm.
Aanmelden bij Google Drive, Dropbox en
Evernote
Google Drvie, Dropbox en Evernote volg de aanmeldinstructies van elke
cloud.
Scanfuncties
318
4. Speciale functies
1
Druk op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm.
2
Selecteer de clouddienst waar u de gescande gegevens wilt
opslaan.
3
Voer het account en het wachtwoord in van de clouddienst om
toegang te krijgen tot de gewenste clouddienst.
Vink Automatisch aanmelden inschakelen aan > druk op OK om
automatisch aan te melden.
Druk op Afmelden op het aanraakscherm om u aan te melden met een
ander account en meld u aan met het andere account.
4
Druk op OK.
Scannen naar Google Drive, Dropbox en
Evernote
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Druk op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm.
4
Selecteer uw clouddienst via de Bestem.lijst.
5
Selecteer de map waarnaar u wilt scannen.
6
Druk indien nodig op (Instellingen voor opties) > selecteer de
gewenste scaninstellingen.
7
Druk op Start op het aanraakscherm.
Het apparaat begint te scannen.
28
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
Scanfuncties
319
4. Speciale functies
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
29
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USB-
poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies .
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
30
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
Wij adviseren u om scanfuncties te gebruiken in combinatie met het
programma Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde
software-cd.
Scanfuncties
320
4. Speciale functies
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen.
U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of
hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen
werken.
Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met
Samsung Easy Document Creator" op pagina 348).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
Klik op Scannen ( ) in het startscherm.
4
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
5
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
6
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
7
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
8
Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan e-
mailen) of Delen (Uploaden).
Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd
worden gescand. Gebruik het hulpmiddel om meerdere
selectiegebieden te kiezen.
Scanfuncties
321
4. Speciale functies
31
Scannen met de Mac
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op
pagina 8).
1
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
2
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
4
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
Voor 10.5
- Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
Scanfuncties
322
4. Speciale functies
- Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
5
Stel de scanopties in dit programma in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen > Samsung > Samsung Scanassistent.
32
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
3
Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te
openen.
4
Selecteer de scanner in de lijst.
5
Klik op Properties.
6
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 63).
7
Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Scanfuncties
323
4. Speciale functies
8
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeelding in het Preview Pane.
9
Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in
het Preview Pane.
10
Selecteer de gewenste optie.
11
Scan uw afbeelding en sla deze op.
U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de
vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt
gebruiken.
Een afbeelding bewerken met Image Manager
In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u
menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen.
324
4. Speciale functies
Faxfuncties
Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie
"Basisfuncties voor faxen" op pagina 82).
33
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op (Start)
om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie
Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op de knop (Stop
of Stop/Clear).
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op
het configuratiescherm.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm.
2
Selecteer Aantal kiespogingen of Tijd tussen kiespog..
3
Selecteer de gewenste optie.
34
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met scannen en verzenden
wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst.
Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als
u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt
weergegeven.
Faxfuncties
325
4. Speciale functies
35
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Wanneer er een foutmelding wordt
weergegeven, drukt u op (Stop of Stop/Clear) om het bericht te
verwijderen en probeert u de fax opnieuw te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt.
•Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden >
Faxbevestiging op het bedieningspaneel.
•Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
> Faxbevestiging op het aanraakscherm.
36
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
6
Klik op verzenden.
Faxfuncties
326
4. Speciale functies
37
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgesteld verzenden op het
configuratiescherm.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax)>
Uitgesteld verzenden > Volg. op het aanraakscherm. Ga naar
stap 8.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Voer op het model met aanraakscherm de tijd in > Volg. > druk op
Dir. invoer of Faxlijst > voer het faxnummer in via het numerieke
toetsenbord op het aanraakscherm.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert
u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er
een uitgesteld faxbericht is ingesteld.
Faxfuncties
327
4. Speciale functies
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
•Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport >
Geplande faxtaken op het bedieningspaneel.
•Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten >
Geplande taken faxen op het aanraakscherm.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak
annuleren op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Taakstatus)>
Huidige taak > Volg. op het aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
Druk op het model met aanraakscherm op (Annuleren) vanuit
de gewenste faxtaak op het aanraakscherm.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het
bevestigingsvenster wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram
( ) om terug te keren naar de stand-bymodus.
38
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de e-
mailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344).
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden
de gegevens doorgestuurd in grijstinten.
Faxfuncties
328
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr.
> Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen
naar server op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Naar ander nr. >
Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar
server op het aanraakscherm.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
3
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
Schakel op het model met aanraakscherm deze optie 'Aan' en voer
het doorstuurnummer in.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
39
Ontvangen faxen doorsturen
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze
functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontvangen en
doorst. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar PC, Doorsturen
naar e-mail of Doorsturen naar server op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontv. en doorst. >
Doorsturen naar fax, Doorsturen naar PC , Doorsturen naar e-
mail of Doorsturen naar server op het aanraakscherm.
De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 10).
Selecteer Doorst.&print als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt
nadat deze is doorgestuurd.
Faxfuncties
329
4. Speciale functies
2
Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en
druk op OK.
Schakel op het model met aanraakscherm deze optie 'Aan' en voer
het doorstuurnummer in.
3
Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
40
Faxen dubbelzijdig verzenden.
Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > Faxfunctie > Dubbelzijdig op het
bedieningspaneel.
OF
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > selecteer
het gewenste menu > selecteer Dubbelzijdig uit de submenu's > op
het aanraakscherm.
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan een zijde bedrukt
hoeven te worden.
2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt moeten
worden.
2->1-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden
bedrukt moeten worden maar waarvan de achterkant 180°
gedraaid is.
Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen
invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
Faxfuncties
330
4. Speciale functies
41
Een fax met uw computer ontvangen
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel of het aanraakscherm instellen:
- Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en
doorst. > Doorsturen naar pc > Doorsturen op het
bedieningspaneel.
-Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax
instellen > Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op
het aanraakscherm.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat
gegevens voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de
fax hebt ontvangen.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opslaan > OK.
Faxfuncties
331
4. Speciale functies
42
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontvangstmodus op het
aanraakscherm.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Antw.-apparaat/fax: Wordt gebruikt als er een
antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten. Inkomende
oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de
beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten.
Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Antw.-apparaat/fax-modus te gebruiken.
DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 333 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
4
Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( ) om
terug te keren naar de stand-bymodus.
43
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op
(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen
beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina
8).
Faxfuncties
332
4. Speciale functies
44
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
45
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
Faxfuncties
333
4. Speciale functies
46
Faxen ontvangen in DRPD-modus
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of
beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee
men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor
verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten
welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen
beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Ontvangstmodus > DRPD op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontvangstmodus >
DRPD op het aanraakscherm.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Op het apparaat wordt Wacht op belsign weergegeven tijdens het
opnemen van het belpatroon. Wanneer de opname voltooid is, wordt
DRPD-instelling voltooid op het display weergegeven.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
47
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Faxfuncties
334
4. Speciale functies
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
De veilige ontvangstmodus gebruiken:
•Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige
ontvangst > Aan op het bedieningspaneel.
•Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen
> Veilige ontv. op het aanraakscherm.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige
ontvangst > Afdrukken op het bedieningspaneel.
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) >
Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Veilige ontv. > Afdrukk.
op het aanraakscherm.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK of Afdrukk..
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
48
Faxen op beide zijden van het papier afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Faxfuncties
335
4. Speciale functies
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen >
Dubbelzijdig afdrukken op het bedieningspaneel.
Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > selecteer
het gewenste menu > selecteer Dubbelzijdig uit de submenu's > op
het aanraakscherm.
Uit: hiermee kunt u afdrukken in normale modus.
Lange zijde: drukt pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden
als een boek.
Korte zijde: drukt de pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen
worden als een notitieblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de
selectie op te slaan.
49
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
2
5
3
336
4. Speciale functies
Functies voor gedeelde map gebruiken
Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map
worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik
kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een
opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina
10).
De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang
van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het
maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen.
50
Een gedeelde map maken
1
Open het venster van de Windows Verkenner op de computer.
2
Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld:
\\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik
op Ga naar.
3
Maak een nieuwe map in de map nfsroot.
51
De gedeelde map gebruiken
U kunt de gedeelde map op dezelfde manier gebruiken als op de normale
computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals een
normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de gedeelde
map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een gedeelde map
rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-bestanden
afdrukken.
337
4. Speciale functies
Gebruik van optionele functies
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
52
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als u het optionele apparaat installeert, kunt u gebruikmaken van
geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak controleren en een
persoonlijke afdruktaak afdrukken via het venster Afdrukken. Controleer
de opties voor massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u
de verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie "Instellen
Apparaatopties" op pagina 108).
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
5
Klik op elk tabblad en selecteer vervolgens Afdrukmodus.
6
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 296).
7
Selecteer OK.
53
Via het bedieningspaneel
Wanneer uw apparaat beschikt aanvullend geheugen of een optionele
harde schijf beschikt, kunt u deze functies gebruiken.
Druk op de knop (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Gebruik van optionele functies
338
4. Speciale functies
OF
Druk op het model met aanraakscherm op (Documentenvak)> Volg.
> Systeemvakken op het aanraakscherm.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
Beveiligde taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken
of verwijderen. Geeft de lijst van beveiligde taken die de gebruiker in het
printerstuurprogramma heeft ingesteld weer. U moet de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die het
printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Opgeslagen taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak
afdrukken of verwijderen.
Bestandsbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren
van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is
opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 340
Easy Capture Manager 341
Samsung AnyWeb Print 342
Easy Eco Driver 343
SyncThru™ Web Service gebruiken 344
Werken met Samsung Easy Document Creator 348
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 349
Samsung-printerstatus gebruiken 353
Samsung Printer Experience gebruiken 355
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
362
340
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
341
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
342
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
343
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
344
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
SyncThru™ Web Service openen
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
345
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Tabblad Address Book
U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf de
apparaat
Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren.
Group: U kunt groepsadresboeken beheren.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor
gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt
gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen.
System Log: System Log bevat de instellingen die betrekking hebben
op logbestanden van het apparaat.
- Log Configuration: Het gedeelte Log Configuration bevat de
instellingen voor het opslaan van logbestanden.
SyncThru™ Web Service gebruiken
346
5. Nuttige beheerprogramma's
- Log Viewer: Het gedeelte Log Viewer bevat informatie over hoe op
het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te
werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U
kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor
modellen met een aanraakscherm. U kunt de toepassingen beheren. U
kunt ook nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL.
License Management: Met de functie License Management kunt u de
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licenties daarvan
beheren.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
E-mailmelding installeren
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens, in te stellen zal de apparaatstatus
(tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van
een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker
gebruikt door een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Settings > Machine Settings > Email
Notification.
SyncThru™ Web Service gebruiken
347
5. Nuttige beheerprogramma's
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om Email Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
348
5. Nuttige beheerprogramma's
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een toepassing waarmee gebruikers
documenten van verschillende opmaak kunnen scannen, opstellen en
opslaan, bijvoorbeeld .epub-bestanden. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit
Microsoft Office.
Klik op de knop Help ( ) in het venster, en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
349
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Mac-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Apps(App)> Samsung Printers > Samsung Easy Printer
Manager.
Mac-gebruikers,
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
350
5. Nuttige beheerprogramma's
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn
op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd
met netwerkverkenning (alleen in Windows).
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Handleiding online bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar
geavanceerde instellingen (UI wisselen), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, samenvatting, hulp en informatie
over het programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 351).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
351
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
352
5. Nuttige beheerprogramma's
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
353
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 154).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Basis > de knop
Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan
leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
354
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
355
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
356
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om
deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw
apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die
Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder
het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen.
Uw apparaat moet verbinding hebben met een
netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor
gebruikers met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
357
5. Nuttige beheerprogramma's
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen.
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
10
Afdrukken vanuit Windows 8
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Samsung Printer Experience gebruiken
358
5. Nuttige beheerprogramma's
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Samsung Printer Experience gebruiken
359
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Samsung Printer Experience gebruiken
360
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
361
5. Nuttige beheerprogramma's
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
362
5. Nuttige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 183).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
12
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
363
5. Nuttige beheerprogramma's
Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de
schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
13
Printerconfiguratie
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat
weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
364
5. Nuttige beheerprogramma's
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd.
Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de
klasse aan.
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
365
5. Nuttige beheerprogramma's
Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
14
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat
en de status weer.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 367
Problemen met de voeding en het netsnoer 368
Afdrukproblemen 369
Problemen met de afdrukkwaliteit 374
Problemen met kopiëren 382
Problemen met scannen 383
Problemen met faxen 385
Problemen met het besturingssysteem 387
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Probleemoplossing voor draadloos netwerk" op pagina 227).
367
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
368
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Power/
WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
369
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het
apparaat een (Power/WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 51).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 22).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
370
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
is geselecteerd is mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie
"Help gebruiken" op pagina 69).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
371
6. Problemen oplossen
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 69).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 68).
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
372
6. Problemen oplossen
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 101.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van
de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
373
6. Problemen oplossen
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
374
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 114). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Problemen met de afdrukkwaliteit
375
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Als deze stappen het probleem niet corrigeren, neemt u contact op
met de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier
en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 114).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
376
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 107).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 114). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 101).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
377
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Controleer
of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel
Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 101).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
378
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en
stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
379
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
380
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 104).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Controleer de papiersoort, -dikte en -kwaliteit.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
381
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 104).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad
Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 281).
Toestand Voorgestelde oplossing
382
6. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 74).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 119).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met
de bedrukte zijde naar boven.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156).
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren.
Schakel het apparaat uit en weer in.
383
6. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen
384
6. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
385
6. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de stroom aan staat.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 22).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 331).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
386
6. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 104).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 119).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
387
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Kruis het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
388
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
389
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad
Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de
lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks
Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd
wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen.
Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print”
-> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts
de helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van
Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem
is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://
sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Ik kan niet scannen via mijn
Gimp front-end.
Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval
is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw
Linux-distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de
Gimp front-endtoepassing voor meer informatie.
Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken.
Problemen met het besturingssysteem
390
6. Problemen oplossen
Tijdens het afdrukken van
een document wordt de
foutmelding "Cannot open
port device file" getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de
taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt,
blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende
afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port
configuration.
Het apparaat komt niet voor
in de scannerlijst.
Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en
ingeschakeld is.
Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified
Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een
stuurprogramma voor uw apparaat bevat.
Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde
I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op
het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt
doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.
Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner
toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in
de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op
USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere
toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker
weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.
Het apparaat scant niet. Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.
Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
391
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 180).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Instellen
Apparaatopties" op pagina 108).
Problemen met het besturingssysteem
392
6. Problemen oplossen
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
393
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
0800 100 100 www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA 91-726-7864 www.samsung.com
ARGENTINA
0800-333-3733 www.samsung.com.a
r
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN
8000-4726 www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com
BOTSWANA 8007260000 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com.b
r
BULGARIA
07001 33 11 , share cost tariff www.samsung.com/
bg
BURUNDI 200 www.samsung.com
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca (English)
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/cl
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
394
Contact SAMSUNG worldwide
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA
01-8000112112
Bogotá: 6001272
www.samsung.com/
co
COSTA RICA
0-800-507-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
CROATIA
062 SAMSUNG (062 726 786) www.samsung.com/
hr
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/
CYPRUS
8009 4000 only from landline www.samsung.com/
gr
CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
DRC 499999 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
ECUADOR
1-800-10-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR
800-6225 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
395
Contact SAMSUNG worldwide
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr
GUATEMALA
1-800-299-0013 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONDURAS
800-27919267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en (English)
HUNGARY
06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
hu
INDIA
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com/in
Country/Region Customer Care Center WebSite
INDONESIA
0800-112-8888 (Toll Free)
021-5699-7777
www.samsung.com/id
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALIA
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN
800-22273
065777444
www.samsung.com/
Levant (English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 545 545 www.samsung.com
KUWAIT
183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
396
Contact SAMSUNG worldwide
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999 www.samsung.com/
my
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com
MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
MOZAMBIQUE 847267864 / 827267864 www.samsung.com
NAMIBIA 08 197 267 864 www.samsung.com
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/
nz
NICARAGUA
00-1800-5077267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
OMAN
800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/
PANAMA
800-7267 www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
PARAGUAY
009 800 542 0001 www.samsung.com.p
y
PERU
0-800-777-08
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
www.samsung.com/
pe
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
02-4222111 [Other landline]
www.samsung.com/
ph
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
397
Contact SAMSUNG worldwide
POLAND
0 801-1SAMSUNG(172-678) *
lub +48 22 607-93-33 **
[HHP] 0 801-672-678* lub +48
22 607-93-33**
* (całkowity koszt połączenia
jak za 1 impuls według taryfy
operatora)
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/pl
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
QATAR
800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/
ae (English)
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA 9999 www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008 726
7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/
ro
RUSSIA 800-00-0077 www.samsung.com
SAUDI ARABIA
9200-21230 www.samsung.com/
sa (Arabic)
Country/Region Customer Care Center WebSite
SENEGAL
8-800-555-55-55 www.samsung.com/
africa_fr/
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SUDAN 1969 www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
www.samsung.com/
ch_fr/
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999 www.samsung.com/
tw
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
398
Contact SAMSUNG worldwide
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com/
th
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com
UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua (Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY 000 405 437 33 www.samsung.com
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA
0-800-100-5303 www.samsung.com/
ve
Country/Region Customer Care Center WebSite
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
ZAMBIA 0211 350370 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center WebSite
399
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in
de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van
TCP/IP netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
400
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De Duplex Automatic Document Feeder (DADF) is een scanmechanisme
waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat
het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
401
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
402
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en
wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken.
Verklarende woordenlijst
403
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeeft
wanneer kleurenafbeeldingen worden omgezet in grijswaarden; kleuren
worden door verschillende grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat
Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd,
is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens
opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
404
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
405
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
406
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
407
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
408
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
409
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname
voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
410
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
411
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
412
Index
Index
A
aanraakscherm
toetsenbord 285
accessoires
bestellen 98
installeren
108
achterkant 22
adresboek
algemene instelling 270
bewerken
287
groep bewerken
288
groep vastleggen
287
registreren
286
werken met
286
adresboekinstellingen 286
afdrukfunctie 293
afdrukken
afdrukken naar een bestand 294
algemene instellingen
239
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
293
dubbelzijdig afdrukken
Mac
306
een document afdrukken
Windows
66
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
304
instellen als standaardapparaat
294
Linux
307
Mac
305
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
306
mobiel besturingssysteem
231
mobileprint
231
speciale afdrukfuncties
296
UNIX
309
USBgeheugen
91
afdrukken via google cloud 234
afdrukmateriaal
envelop 56
etiketten
58
het papierformaat instellen
60
het papiertype instellen
60
kartonpapier
59
transparanten
58
voorbedrukt papier
60
afdrukmedia
speciale media 55
uitvoersteun gebruiken
156
AirPrint 232
algemene instellingen 259
algemene pictogrammen 14
AnyWeb Print 342
apparaat instellingen
apparaatstatus 240, 246, 247, 252, 255,
268
apparaatgegevens 240, 246, 247, 252,
255, 268
apparaatopties 108
B
bedieningspaneel 23
aanraakscherm
38
Beveiligd afdrukken 72
C
conventie 14
D
documentenvak 277
algemene instellingen
277
draadloos
Index
413
Index
adhocmodus 203
Infrastructuurmodus
203
USBkabel
210
WPS
verbinding verbreken
206
WPS De printer heeft geen display
PBC
207
PIN
208
draadloos netwerk
netwerkkabel 222
E
E 282
easy document creator 348
converteren naar ebook
348
Eco 275
ecoafdruk 70
een document afdrukken
Linux 307
Mac
305
UNIX
309
emailadres 282
opslaan
282
zoeken
282
F
fax verzenden
groepsverzending 84
faxen
algemene instellingen 247
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
332
automatisch opnieuw kiezen
324
de ontvangstmodus wijzigen
331
Een fax in de computer verzenden
325
een fax met uw computer ontvangen
330
Een gereserveerde faxtaak annuleren
327
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
328
een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
327
faxen dubbelzijdig afdrukken
334
faxen dubbelzijdig verzenden
329
faxen ontvangen in het geheugen
335
helderheid aanpassen
87
het laatste nummer opnieuw kiezen
324
ontvangen in de DRPDmodus
333
ontvangen in faxmodus
85, 332
ontvangen in telefoonmodus
331
ontvangen in veilige modus
333
ontvangen met een intern telefoontoestel
332
resolutie aanpassen
86
uitgestelde faxverzending
326
voorbereiden om te faxen
82
faxfunctie 324
foutmelding 145
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
156
functies van het apparaat
237
G
geheugen
geheugen uitbreiden 110
geheugenharde schijffuncties 336, 337
gemachtigde gebruikers
registreren 292
H
help gebruiken 69, 307
help knop 27
het programma SetIP 188, 222
hulpprogramma Direct afdrukken 304
Index
414
Index
I
id kopiëren 78
informatie over de statusLED 142
informatie over wettelijke voorschriften
162
Instellingen van beheerder 263
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
69
K
kopiëren
algemene instellingen 240
kopieën vergroten of verkleinen
76
normaal kopiëren
74
L
lade
breedte en lengte instellen 49
de grootte van de lade aanpassen
49
een optionele lade bestellen
98
een parallelle aansluiting bestellen
98
papier in de multifunctionele lade plaatsen
53
papierformaat en type instellen
60
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
240, 246, 247, 252, 255
Linux
afdrukken 307
algemene Linuxproblemen
389
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
184
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
196
printereigenschappen
308
scannen
322
SetIP gebruiken
190
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
183
systeemvereisten
159
unified driver configurator
362
M
Mac
afdrukken 305
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
182
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
195
scannen
321
SetIP gebruiken
189
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
181
systeemvereisten
159
veelvoorkomende Macproblemen
388
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 306
menu Afdrukken 239
menuoverzicht 33
Multifunctionele lade
plaatsen 53
speciale afdrukmedia gebruiken
55
N
Naar cloud scannen 278
netwerk
algemene instellingen 271
het programma SetIP
188, 189, 190, 222
installatie van draadloos netwerk
203
installatieomgeving
161
Index
415
Index
instelling bekabeld netwerk 187
introductie van netwerkprogrammas
186
IPv6configuratie
200
stuurprogrammainstallatie
Linux
196
Mac
195
UNIX
197
Windows
191
O
opnieuw instellen knop 27
optionele lade 98
bestellen
98
papier plaatsen
51
originelen plaatsen 63
originelen voorbereiden 62
overlay afdrukken
afdrukken 301
maken
300
verwijderen
301
P
papierstoring
tips om papierstoringen te voorkomen
123
vastgelopen papier verwijderen
124
Parallelle aansluiting
ordenen 98
plaatsen
papier in de multifunctionele lade plaatsen
53
plaatsen in lade 1
51
speciale media
55
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 281
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 391
Printerstatus
algemene informatie 353
printervoorkeursinstellingen
Linux 308
probleem
problemen met het besturingssysteem
387
problemen
afdrukproblemen 369
problemen met betrekking tot netvoeding
368
problemen met de afdrukkwaliteit
374
problemen met faxen
385
problemen met kopiëren
382
problemen met papierinvoer
367
problemen met scannen
383
R
rapporten
apparaatgegevens 240, 242, 247, 248,
249, 251, 256, 260, 268
reinigen
binnenkant 115
buitenkant
114
opneemrol
117
scannereenheid
119
resolutie
faxen 86
S
Samsung Easy Document Creator 319
samsung printer experience 355
Samsungprinterstatus 353
scanfunctie 311
Scannen
Scannen met Samsung Easy Document
Index
416
Index
Creator 319
scannen
algemene instellingen 254
basisinformatie
311
Mac
321
Scannen in Linux
322
Scannen met het WIAstuurprogramma
319
Scannen naar een FTPSMBserver
315
Scannen naar email
313
Scannen vanaf een apparaat dat is
aangesloten op een netwerk
312, 316,
317
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
318
USBflashgeheugen
89
scannen in Linux 322
scannen met de Mac 321
service contact numbers 393
Speciale functies 280
specificaties 154
afdrukmedia
156
standaardinstellingen
instellingen voor lade 60
status 25, 27
stuurprogrammainstallatie
Unix 197
SyncThru Web Service 344
algemene informatie
344
T
tekens invoeren 284
toetsen
eco 25
id kopiëren
23, 24
numeriek toetsenblok
24
numeriek toetsenbord
26
scannen naar
25
Tonersterkte
24
verkleinenvergroten
25
WPS
24
tonercassette
behandelingsinstructies 99
bewaren
99
de cassette vervangen
104
geschatte levensduur
100
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
99
toner herverdelen
101
U
uitvoersteun gebruiken 61
UNIX
afdrukken 309
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
197
Unix
systeemvereisten 160
USB 276
USBflashgeheugen
afdrukken 91
beheren
93
gegevensbackup
92
scannen
89
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
182, 184
stuurprogrammainstallatie
29, 31, 181,
183
uw apparaat reinigen 114
V
Veilig vrijgeven 279
veiligheid
Index
417
Index
info 15
symbolen
15
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 97
bestellen
97
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
112
geschatte levensduur van tonercassette
100
tonercassette vervangen
104
verklarende woordenlijst 399
voorkant 21
W
watermerk
bewerken 299
maken
299
verwijderen
299
werken met
toetsenbord 285
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
191
SetIP gebruiken
188, 222
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
29, 31
systeemvereisten
158
veelvoorkomende problemen onder
Windows
387
wissen knop 26

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 8 Nuttig om te weten 13 Informatie over deze gebruikershandleiding 14 Veiligheidsinformatie 15 Apparaatoverzicht 20 Overzicht van het bedieningspaneel 23 Het apparaat inschakelen 28 Lokaal installeren van het stuurprogramma 29 Het stuurprogramma opnieuw installeren 31 Basisfuncties voor faxen 82 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 88 3. Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 96 Beschikbare accessoires 97 Beschikbare accessoires 98 De tonercassette bewaren 99 Toner herverdelen 101 De tonercassette vervangen 104 De beeldeenheid vervangen 107 Accessoires installeren 108 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 112 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 113 Het apparaat reinigen 114 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 121 Menuoverzicht 33 De standaardinstellingen van het apparaat 47 Afdrukmateriaal en lade 49 Eenvoudige afdruktaken 66 Tips om papierstoringen te voorkomen 123 Normaal kopiëren 74 Papierstoringen verhelpen 124 Basisfuncties voor scannen 80 Informatie over de status-LED 142 4. Problemen oplossen 2 BASIS Informatie over displaymeldingen 145 5. Bijlage Specificaties 154 Informatie over wettelijke voorschriften 162 Copyright 176 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 8 • Nuttig om te weten 13 • Informatie over deze gebruikershandleiding 14 • Veiligheidsinformatie 15 • Apparaatoverzicht 20 • Overzicht van het bedieningspaneel 23 • Het apparaat inschakelen 28 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 29 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 31 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Snel afdrukken met hoge resolutie • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 70). • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve output (1.200 x 600 x 2 bit). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294). • Snel on-demand afdrukken. - M337x series ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 33 ppm (A4) of 35 ppm (Letter). • Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294). - M387x series • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. - M407x series • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 38 ppm (A4) of 40 ppm (Letter). ▪ Voor enkelzijdig afdrukken, 40 ppm (A4) of 42 ppm (Letter). Belangrijkste voordelen Gemak • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie. • U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie "Google Cloud Print™" op pagina 234). Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 341). • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus is een programma dat de status van de machine controleert en u hierover informeert en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353 of "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 349). • Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen gedeeld worden via social networking sites of fax (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 348). • Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 342). • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden als “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 158). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. Belangrijkste voordelen Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. Ondersteunen van XOA toepassingen (alleen M407xFX) • De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen. - U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een draadloze router) te gebruiken. • De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel. • Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 204. • Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de provider van de aangepaste XOA-toepassing. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem Windows Mac Linux Unix M337x series ● ● ● ● M387x series ● ● ● ● M407x series ● ● ● ● (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software SPL-printerstuurprogramma PCL-printerstuurprogramma M337x series ● ● ● M387x series ● ● ● M407x series ● ● ● XPS-printerstuurprogrammaa ● ● ● Hulpprogramma Direct afdrukkena Samsung Easy Instellingen voor Printer Manager scannen naar pc Instellingen voor faxen naar pc Apparaatinstellingen Samsung-printerstatus ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● PS-printerstuurprogrammaa Functies per model Software a Samsung AnyWeb Print Samsung Easy Document Creator Easy Capture Manager SyncThru™ Web Service SyncThru Admin Web Service Easy Eco Driver Faxen Samsung Network PC Fax Scannen Twainscanstuurprogramma WIAscanstuurprogramma M337x series ● M387x series ● M407x series ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Verschillende functies functies Hi-Speed USB 2.0 Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN IEEE 1284B parallelstekkera M337x series ● ● Automatische documentinvoer (ADI) Telefoonhoorn M407x series ● ● ○ ○ ○ ● Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANb Google Cloud Print™ AirPrint Eco-afdruk Dubbelzijdig afdrukken USB-geheugeninterface Geheugenmodule Optionele lade (Lade 2) Massaopslagapparaat Document Dubbelzijdige automatische invoer documentinvoer (DADF) M387x series ● ● ● ● ● ● ○ ○ (Alleen M387xFW) ● ● ● ● ● ○ ○ ● ● ● ● ● ○ ○ ● ● (Alleen M387xFW) (Alleen M407xFR/ M407xHR/M407xFX) ● ● ● (Alleen M4072FD) ● (Alleen M387xFD/ M387xHD) ● (Alleen M337xHD) (Alleen M387xHD) (Alleen M407xHR) ● Functies per model Faxen Scannen functies Meerdere verz. Uitgest. verz. Prior. verz. Dubbelzijdig verzenden Veilige ontv. Dubbelz. afdr. Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - e-mail Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - server Scannen naar e-mail Scannen naar SMB-server Scannen naar FTP-server Dubbelzijdig scannen M337x series ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● M387x series ● ● M407x series ● ● ● ● (Alleen M387xFW) ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● (Alleen M387xFW) Scan naar pc ● ● (Alleen M407xFR/ M407xHR/M407xFX) ● Functies per model Kopiëren functies Identiteitskaarten kopiëren Verkleinend of vergrotend kopieëren Sorteren Posters afdrukken Klonen A. aanp. Boek 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel Achtergrond wijzigen Marge versch. Rand wissen Grijs verbeteren Dubbelzijdig kopiëren M337x series ● ● ● M387x series ● ● ● M407x series ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● (Alleen M387xFW) (Alleen M407xFR/ M407xHR/M407xFX) a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel. b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. (●: beschikbaar, ○: Optioneel, leeg: niet beschikbaar) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 67). • Open en sluit de deur (zie "Voorkant" op pagina 21). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 29). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 294). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124). De afdrukken zijn vaag. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 101). Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 142). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie. • De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogra m Tekst Omschrijving Biedt gebruikers informatie om het apparaat te Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerkin uitleg over een functie of voorziening van het g apparaat. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarsch uwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Opgepas t Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. Dit kan het apparaat beschadigen. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. U kunt letsel oplopen. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zij kunnen brandwonden oplopen. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. zie "Algemene specificaties" op pagina 154. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. a. AWG: American Wire Gauge 7 Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 18 Veiligheidsinformatie Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen zullen er reparatiekosten worden aangerekend. Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 19 Apparaatoverzicht 9 Onderdelen Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken. Apparaat Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cda Houder voor kaartlezerb Telefoonhoornc Div. accessoiresd a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Alleen M407xFX. c. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10) d. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 10 1 2 Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 3 4 5 6 7 8 19 17 1 16 2 3 20 5 20 21 6 13 12 11 7 22 8 10 9 26 25 Voorklep 10 Lade 2c Lade 1 Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade 4 14 Klep bedieningsbord Indicator papierniveau 12 18 Bedieningspaneel 9 11 15 Documentinvoerklep Breedtegeleider voor documenten Documentinvoerlade Documentinvoersteunlade Documentuitvoerlade 13 USB-geheugenpoortf 14 Uitvoersteunlade 15 Uitvoerlade 16 17 18 19 Glasplaat van de scanner Scannerdeksel Handgreep op voorklep Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele ladef 20 Multifunctionele ondersteuningsladef 21 Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoera 22 Tonercartridgeb 23 Tonercartridged 24 Beeldeenheidd 25 Telefoonhoorne 26 Houder voor kaartlezerg a. Alleen M337x series. b. M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series c. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10). d. M3375/ M3875/ M4075 series e. Alleen voor model met telefoonhoorn (zie "Verschillende functies" op pagina 10) f. Alleen M387x/ M407x series. g. Alleen M407xFX. 23 24 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 11 1 Achterkant 2 3 • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). EDI-poort voor kaartlezera Netwerkpoort USB-poort 6 7 8 4 5V-uitvoerpoort voor IEEE 9 5 1284B-parallelstekker bc Stroomschakelaar 10 Aansluiting netsnoer Telefoonkabelaansluiting (LINE) Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.) Handvat achterklep Achterklep a. Alleen M407xFX. b. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10). c. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort. 7 8 EDI 9 10 1. Inleiding 22 Overzicht van het bedieningspaneel • Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). • Bepaalde knoppen kunnen niet werken afhankelijk van de modus (kopie, fax of scan). 12 M337xFD/M337xHD/M387xFD/M387xFW/M387xHD/M407xFD/M407xFR/M407xHR 1 ID Copy 1 2 3 21 20 19 4 5 18 6 17 7 16 8 9 10 11 12 14 13 15 Hiermee kunt u beide zijden van een identiteitskaart of een rijbewijs op één zijde van een vel papier kopiëren (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 78). 1. Inleiding 23 Overzicht van het bedieningspaneel 2 Darkness Hiermee past u de helderheid aan om een kopie te verkrijgen die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen bevat. WPSa Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 203). 3 Weergavescherm Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik. 4 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. 5 Faxen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. 6 pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 7 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 8 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284). 9 Address Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken (zie "E-mailadressen opslaan" op pagina 282 of "Het adresboek instellen" op pagina 286). Redial/Pause Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 324). 10 11 12 13 14 Stop/Clear Power/ WakeUp Start Power Saver Stopt de huidige bewerking. Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. Hiermee start u een taak. Schakelt over naar de slaapstand. 1. Inleiding 24 Overzicht van het bedieningspaneel 15 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker. 16 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 17 Menu Gaat naar de Menumodus en rolt door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). 18 19 20 21 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 142). Reduce/Enlargeb U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen tot 25% of vergroten tot 400% wanneer u originelen kopieert via de glasplaat. (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 76). Direct USBc Hiermee kunt u bestanden die opgeslagen zijn op een USB-opslagapparaat direct afdrukken wanneer dit apparaat aangesloten is op de USB-poort aan de voorkant van de printer. Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier, alleen bij afdrukken en kopiëren via een pc (zie "Ecoafdruk" op pagina 70). a. Alleen M387xFW. b. Alleen M337xFD/M337xHD. c. Alleen M387x/ M407x series. 1. Inleiding 25 Overzicht van het bedieningspaneel 13 M407xFX Gebruik voor bediening via het aanraakscherm alleen uw vinger. Scherpe voorwerpen kunnen het scherm beschadigen. 1 10 1 2 3 4 Aanraakscherm Numeriek toetsenbord Clear Stop 3 2 9 8 7 4 5 6 Hiermee wordt de huidige status weergegeven en heeft u toegang tot verschillende beschikbare menu's (zie "Introductie van het aanraakscherm" op pagina 38). Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Informatie over het pop-uptoetsenbord" op pagina 285). Hiermee verwijdert u tekens uit het bewerkingsgebied. Hiermee onderbreekt u een taak die wordt uitgevoerd. 1. Inleiding 26 Overzicht van het bedieningspaneel 5 6 7 Power/ WakeUp Start Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. Hiermee start u een taak. 8 Help Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker. Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over de menu's of status van de printer weergeven. 9 Reset Hiermee stelt u de gebruikersinstelling voor een taak in op de standaardwaarde. On Hook Dial 10 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 142). 1. Inleiding 27 Het apparaat inschakelen De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 1 2 Zet de aan/uit-schakelaar aan. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. 2 1 1. Inleiding 28 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191). Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. • Als u een gebruiker bent van een Mac, Linux of UNIX besturingssysteem, ga dan naar "Installatie voor Mac" op pagina 181 of "Installatie voor Linux" op pagina 183 of "Het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren" op pagina 198. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. 14 Windows 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Voor Windows 8: Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 1. Inleiding 29 Lokaal installeren van het stuurprogramma U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1. Inleiding 30 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 4 Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 29). 15 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printersoftware deïnstalleren. • Voor Windows 8: 1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. 3 Klik op Programma's en onderdelen 4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken. 5 Volg de instructies in het venster. 3 Volg de instructies in het installatievenster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus. • Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. 1. Inleiding 31 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 33 • De standaardinstellingen van het apparaat 47 • Afdrukmateriaal en lade 49 • Eenvoudige afdruktaken 66 • Normaal kopiëren 74 • Basisfuncties voor scannen 80 • Basisfuncties voor faxen 82 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 88 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. 1 M337xFD/M337xHD/M387xFD/M387xFW/M387xHD/M407xFD/M407xFR/M407xHR • Een aangevinkte (√) verschijnt naast het geselecteerde menu. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 237). Toegang tot het menu 1 2 3 4 5 6 Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken. Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK. Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 Menuoverzicht Kopieerfunctie Kopieerinstellingen (Zie "Kopieerfunctie" op pagina 240.) (Zie "Kopieerinstel." op pagina 246.) Sorteren Type Oorspronkelijke Stempel Standaardw.wijz. origineel grootte Lay-out Item Oorspronkelijke Tekst Verkleinen/vergroten grootte Normaal Opaciteitd a Tekst/Foto Exemplaren Dubbelzijdig 2 op 1 vel Positied Foto Verkleinen/ 1->1-zijdig 4 op 1 vel Vergroten Watermerk Sorteren 1->2-zijdig Id-kopie a Bericht Dubbelzijdig 1->2-zijdig Boekje gedraaid 1->1-zijdig kopiëren Pagina'se 2->1-zijdig 1->2-zijdig Achtergrond Tekstgroottee wijzigen 2->1-zijdig 1->2-zijdig Positiee gedraaid gedraaid Uit e 2->2-zijdig 2->1-zijdig Auto Tonersterkte Tonersterkte 2->1-zijdig Verbeterings gedraaid niveau 1 Licht+5- Licht+1 2->2-zijdig Verbeterings Normaal niveau 2 Tonersterkte Donker+1Ontvlekkings Donker+5 Licht+5- Licht+1 niveau 1 Type origineel Normaal Ontvlekkings niveau 4 Tekst Donker+1Donker+5 Rand wissen Tekst/Foto Uit Foto Klein origineelb Perforeren Boek centrerenc Rand wissen Faxfunctiea (Zie "Faxfunctie" op pagina 247.) Tonersterkte Meerv. verzend. Licht+5Uitgesteld verzenden Licht+1 Naar ander nr. Normaal Doorsturen naar Donker+1fax Donker+5 Doorsturen naar Resolutie e-mail Standaard Doorsturen naar server Fijn Ontv. en doorst. Superfijn Doorsturen naar Kleurenmodus fax Mono Doorsturen naar pc Kleur Doorsturen naar Type origineel e-mail Tekst Doorsturen naar Tekst/Foto server Foto Doorsturen & afdrukken Oorspronkelijke grootte Veilige ontvangst Uit Dubbelzijdiga Aan 1-zijdig Afdrukken 2-zijdig Taak annuleren 2-zijdig gedraaid a. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. b. Deze optie wordt niet weergegeven wanneer de optie 2 op 1 vel, 4 op 1 vel, Boekje kopiëren, Dubbelzijdig, A. aanp. is ingeschakeld of het originele document in de ADF (DADF) is geplaatst. c. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is. d. Deze optie verschijnt alleen als de Item optie is Aan. e. Deze optie verschijnt alleen als de optie Bericht op Aan staat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Menuoverzicht Faxinstel. (zie "Verzendinstellingen" op pagina Scanfunctie Scaninstellingen 249). (Zie "Scanfunctie" op pagina 254.) (Zie "Scaninstellingen" op pagina 255.) "Ontvangstinstellingen" op pagina 250) Standaard FTP/ FTP-functie Functie gedeelde Verzenden Aantal keer USB-functie Standaardw.wijz. SMB overgaan Oorspronkelij map Aantal Oorspronkelij Standaard USB Oorspronkelijk ke grootte Oorspronkelijke kiespogingen Naam ontvanger ke grootte Oorspronkelijke grootte e grootte grootte afdr. Type origineel Tijd tussen Type origineel Type origineel Type origineel Type origineel kiespog. Startcode voor Resolutie Resolutie ontv. Resolutie Resolutie Resolutie Kengetal Kleurenmodu Kleurenmodu kiezen Automatisch Kleurenmodus Kleurenmodus s Kleurenmodus s verkleinen b ECM-modus Bestandsindeling Bestandsindeli Bestandsindel Bestandsindelin Bestandsinde Grootte van weg Faxbevestigin b ngb ingb gb lingb te laten gebied Dubbelzijdig g Instelling Dubbelzijdigb Dubbelzijdigb Dubbelzijdigb Dubbelzijdigb Tonersterkte Afbeelding ongewenste TCR Tonersterkte Tonersterkte Tonersterkte Tonersterkte Standaard e-mail faxen a E-mailfunctie SMB-functie Bevestiging Kiesmodus Oorspronkelijke grootte DRPD-moduse server Oorspronkelij Oorspronkelij Daluren Type origineel Dubbelzijdig ke grootte ke grootte Standaard Ontvangen Resolutie afdrukkenb gedeelde map Type origineel Type origineel Ontvangstmo Standaardw.wijz. Kleurenmodus Oorspronkelijk Resolutie Resolutie dus e grootte b Tonersterkte Bestandsindeling Kleurenmodu Kleurenmodu Fax Type origineel Resolutie s s Dubbelzijdigb Tel Resolutie Kleurenmodus Bestandsinde Bestandsindel Emailbevestiging Antw.b b Kleurenmodus ling ing Type origineel apparaat/fax Tonersterkte Bestandsindeli Oorspronkelijke DRPDDubbelzijdigb Dubbelzijdigb ngb grootte a modus Tonersterkte Tonersterkte Dubbelzijdigb Dubbelzijdigb Handmatig V/O a. Deze optie is niet in alle landen beschikbaar. b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Menuoverzicht Printerinstelling (Zie "Afdrukken" op pagina 239.) Afdrukstand Staand Liggend Dubbelzijdig Exemplaren Resolutie Tekst wissen Uit Minimum Normaal Maximum Blanco pagina’s overslaan Auto CR Emulatie Type emulatie Instellingen Systeeminstellingen (Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.) Apparaatinst. Apparaat-id Faxnummer Datum & Tijd Klokmodus Taal Standaardmodu s Energiebesparin g Ontw.gebeurt. Time-out syst. Time-out taak Hoogtecorrectie Aut. doorgaan Automatische ladekeuze Papier vervangen Ladebeveiliginga Tonerbesparing PDF-type Stempel Inst. import. Inst. export. Eco-instel. Papierinstelling Papierformaat Lade 1 Lade 2a Multifunctionele ladea Handmatige invoera Standaard papierformaat Papiertype Lade 1 Lade 2a Multifunctionele ladea Handmatige invoera Papierinvoer Marge Lade bevestigen Geluid/Volume Toetsgeluid Alarmsignaal Faxgeluid Rapport Configuratie Demopagina Netwerkconfigurati e Info verbruiksartikelen Gebruiksteller Accountb Fax ontvangen Fax verzonden Geplande faxtaken Fax Send Confirmation Ongewenste fax Email verzonden PCL-tek. PS-lettertype EPSON-lettertype KSC5843lettertypea KSC5895lettertypea KSSM-lettertypea Adresboek Onderhoud Toner Op wissenc Gebr.duur art. Beeldbeheerder Aangepaste kleur Toner bijna op Waarschuwing beeldeenheid bijna leega Serienummer Ramschijfa Afb. overs.a Handmatig Overschrijfmethode Aantal keren overschrijven a. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. b. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Menuoverzicht Netwerka (Zie "Netwerkinstallatie" op pagina 271.) TCP/IP (IPv4) Protocolbeheer DHCP HTTP BOOTP WINS Stat. SNMPv1/v2 TCP/IP (IPv6) SNTP IPv6-protocol UPnP(SSDP) DHCPv6 config mDNS Ethernet SetIP Ethernetpoort SLP Ethernet-snel. Netwerkconfiguratie 802.1x Inst. wissen Wi-Fic Wi-Fi AAN/UIT Wi-Fiinstellingen WPS Wi-Fi Direct Wi-Fi-signaal Wi-Fiinstellingen wissen Taakbeheerb (Zie "Taakbeheer" op pagina 273.) Actieve taak Beveiligde taak Opgeslagen taak Gedeelde map a. Bedrade en draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). b. Deze optie is beschikbaar wanneer het optionele massaopslagapparaat, optionele geheugen of RAMschijf is geïnstalleerd. c. Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 8). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 Menuoverzicht 2 M407xFX Kopie Als u op Kopie op het scherm drukt, zal het kopieerscherm verschijnen dat verschillende tabs en veel kopieeropties heeft (zie "Kopiëren" op pagina 240). Scan Als u op Scan op het scherm drukt, zal het scanscherm verschijnen dat verschillende tabs en veel scanopties heeft (zie "Scannen" op pagina 254). Fax Als u op Fax op het scherm drukt, verschijnt het scherm Fax dat verschillende tabbladen met veel faxopties bevat (zie "Faxen" op pagina 247). Instelling U kunt door de huidige apparaatinstellingen bladeren of deze veranderen (zie "Systeeminstallatie" op pagina 259). Taakstatus Hiermee worden de actieve, voltooide of wachtende taken weergegeven (zie "Taakstatus" op pagina 274). Eco U kunt de eco-instellingen bekijken (zie "Eco" op pagina 275). Directe USB Hiermee gaat u naar het USB-menu als een USBopslagapparaat op de USB-poort van uw printer is aangesloten (zie "USB" op pagina 276). Documente nvak U kunt afdrukgegevens opslaan, de beveiligde pagina of gedeelde map afdrukken (zie "Documentenvak" op pagina 277). Naar cloud scannen U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens worden in de clouddienst opgeslagen (zie "Scannen met clouddienst" op pagina 317). Beveiligde vrijgave Geeft de opgeslagen afdruktaken op het apparaat weer. U kunt de opgeslagen afdruktaken in de lijst verwijderen of afdrukken. U kunt ook verificatiemethoden registreren om opgeslagen afdruktaken af te drukken (zie "Veilig vrijgeven" op pagina 279). U kunt menu's eenvoudig instellen met behulp van het aanraakscherm. • Het startscherm wordt weergegeven op het aanraakscherm op het bedieningspaneel. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu's uitgegrijsd worden weergegeven. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 237). Introductie van het aanraakscherm 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Menuoverzicht Instellingen voor opties Hier kunt u de instellingen voor opties, zoals tonersterkte, type origineel, en meer, instellen. Tonerstatu s U kunt de tonerstatus zien. pijlen Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. Terug Hiermee keert u terug naar het vorige scherm. U kunt de LCD-helderheid en taal instellen en u kunt het startmenu bewerken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Menuoverzicht Normaal kopiëren (Instellingen voor opties) Tonersterkte Type origineel Aangepaste kopie (Instellingen voor opties) Dubbelzijdig Verkl./vergr. Tonersterkte Formaat van origineel Type origineel Papierinvoer Auto Lade 1 Lade 2a Multif. lade (Kopie) (Zie "Kopiëren" op pagina 240.) Watermerk kopie ID Sortering Lay-out Normaal 2-op-1 4-op-1 kopie ID Boekje kopiëren Achtergrond wijzigen Rand wissen Uit Klein origineel Perforeren Boek centrerenb Rand wissen Stempel Stempel activeren Item Opaciteit Positie N-up kopiëren (Instellingen voor opties) N op een vel Oorspronkelijke stand Dubbelzijdig Tonersterkte Formaat van origineel (Instellingen voor opties) Type origineel Tonersterkte Boekje kopiëren Type origineel (Instellingen voor opties) Boekje kopiëren Tonersterkte Formaat van origineel Type origineel (Instellingen voor opties) Tonersterkte Type origineel Aut.aanp. kopie a. Dit is een optionele functie. b. Deze optie verschijnt alleen als de Lay-out optie Boekje kopiëren is. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Menuoverzicht Lok pc Bestemming (Instellingen voor opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Dubbelzijdig Tonersterkte Netwerk-pc Select gebr (Instellingen voor opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga (Scan) (Zie "Scannen" op pagina 254.) Kleurmodus E-mail aanpassen Dubbelzijdig Bestandsindeling Van Tonersterkte a Aan E-mail PDF-codering CC Aan Digitale handtekening in PDF BCC (Instellingen voor Dubbelzijdig Onderwerp opties) Tonersterkte Formaat van origineel (Instellingen Bestandnaam voor opties) Type origineel FTP Formaat van Resolutie origineel Bestemming Kleurmodus Type origineel Bestandsindeling (Instellingen Resolutie voor opties) PDF-coderinga Kleurmodus Formaat van origineel Digitale handtekening Bestandsindeling in PDF Type origineel Dubbelzijdig PDF-coderinga Resolutie Tonersterkte Kleurmodus Digitale handtekening in PDF Bestandnaam Bestandsindeling Dubbelzijdig SMB PDF-coderinga Tonersterkte Bestemming Digitale handtekening Bestandnaam in PDF (Instellingen voor USB Dubbelzijdig opties) Tonersterkte (Instellingen Formaat van origineel voor opties) Bestandnaam Type origineel Formaat van Resolutie origineel PDF-coderinga Digitale handtekening in PDF Bestandsbeleid Dubbelzijdig Tonersterkte Bestandnaam Gedeelde mapa (Instellingen voor opties) Formaat van origineel Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDF Bestandsbeleid Dubbelzijdig Tonersterkte Bestandnaam WSD Bestemming Type origineel Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling a. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer de optie Bestandsindeling is ingesteld op PDF-type. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Menuoverzicht Verzenden vanuit het geheugen Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig M. hoorn op haak kiezen Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig (Fax) (Zie "Faxen" op pagina 247.) Uitgesteld verzenden Starttijd Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig Verz. met snelkiesnr. Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig Verz. met groepskeuze Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig O. k. Aan (Instellingen voor opties) Tonersterkte Resolutie Kleurmodus Type origineel Formaat van origineel Dubbelzijdig 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Menuoverzicht Apparaatinst. Standaardinstelling Standaard kopiëren Standaard scannen Standaard faxen Standaard naar cloud scannen Programmabeheer Papierinstelling Lade 1 Lade 2a Multif. lade Marge Gedrag van lade Automatische ladekeuze Papiervervanging Automatisch doorgaan Ladebeveilig. Adresboek Telefoonlijst E-mail Afdrukk. All. verw (Instelling) (Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.) Rapporten Fax instellen Configuratie Naar ander nr. Demopagina Ontv. en doorst. Helplijst Daluren Netwerkconfiguratie Inst. ong. fax Biedt informatie Veilig ontvangen Gebruiksteller Kengetal kiezen Ontvangen naam Accountb stempelen Fax ontvangen ECM-modus Fax verzonden Modemsnelheid Geplande taken faxen Kiesmodusc Fax Send Confirmation Aant. x Ongewenste fax Ontvangstmodus E-mail verzonden Handmatig V/O PCL-tek. Tijd tussen kiespogingen PS Font Aantal kiespogingen EPSON-lettertype Adresboek Faxbevestiging Afbeelding TCR Auto verkleinen Afdrukb. geb. Startcode voor ontvangen DRPD-modus Papierinvoer Dubbelz. afdr. Wizard Fax instellen a. Dit is een optionele functie. b. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. c. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Menuoverzicht Netwerkinstellingen TCP/IP (IPv4) TCP/IP (IPv6) Ethernet 802.1x Protocolbeheer HTTP WINS SNMPv1/v2 SNTP UPnP(SSDP) mDNS SetIP SLP Netwerkconfiguratie Inst. wissen Printerinstelling Afdrukstand Dubbelzijdig Exempl. (Instelling) (Zie "Systeeminstallatie" op pagina 259.) Resolutie Waarschuwing tonerstatus Tekst wissen Beeldeenheid is bijna Randverbetering leeg. Auto CR Firmwareversie Lege pagina’s overslaan PDF-type Emulatie Inst. import. Papierinvoer Inst. export. Initiële instellingen Stand.formaat Apparaat-id en faxnummer Toner Op wissena Datum & Tijd Beeldmgr. Klokmodus Beheerder instellenb Selecteer land Toegangscontrole Taal gebruikers Standaardmodus Verificatie Geluid/Volume Kaartregistratie Energ.besparing Stempel Ontwaakgebeurtenis Stempel activeren Time-out syst. Item Time-out taak Opaciteit Time-out rij Positie Hoogtecorrectie Beveiligde vrijgave Beheerderswachtwoord wijzigen Firmware upgraden Afb. overschr. Toepassing Toepassingsbeheer Nieuwe toepassing installeren Problemen oplossen Papierstoring in MF-lade Papierstoring in lade 1 Papierstoring in lade 2 Papierst. in apparaat Papierst. in uitv. geb Papierst. originelen Taal Max. aantal taken per gebruiker Smart vrijgeven Vrijgavemodus a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. b. U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Menuoverzicht (Taakstatus) (Zie "Taakstatus" op pagina 274.) Huidige taak Taak voltooid (Eco) (USB) (Zie "Eco" op pagina (Zie "USB" op pagina 276.) 275.) Bestandsbeleid Eco - aan Afdrukken vanaf Dubbelzijdig Eco - uit Tonersterkte Instellingen (Instellingen voor opties) Bestandnaam Standaardmodus Exempl. Bestandsbeheer Aan Auto aanpassen Uit (Instellingen voor Dubbelzijdig opties) Aan-verplichta Papierinvoer Formatteren Functieconfiguratie Naar USB scannen Verwijd. Standaard Ruimte tonen Aangepast (Instellingen voor Kopieerinstellin opties) gen Formaat van Afdrukinstellin origineel gen Type origineel printerstuurpro gramma op pc Resolutie Kleurmodus Bestandsindeling PDF-coderinga Digitale handtekening in PDF (Documentenvak) (Zie "Documentenvak" op pagina 277.) Systeemvakken Opgesl. afdr. Beveiligd afdrukken Gedeelde map (Instellingen voor opties) Exempl. Auto aanpassen Dubbelzijdig Papierinvoer a. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Menuoverzicht (Naar cloud scannen) (Beveiligde vrijgavea) (Zie "Naar cloud scannen" op pagina 278.) (Zie "Veilig vrijgeven" op pagina 279.) Google Drive Opgeslagen taak Dropbox (Instellingen voor opties) Evernote Kaarten Id/ww PIN a. U kunt het standaard aanmeldvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 De standaardinstellingen van het apparaat U kunt de apparaatinstellingen instellen door de Apparaatinstellingen te gebruiken in het Samsung Easy Printer Manager programma. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het bedieningsscherm. OF • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen op het aanraakscherm. Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 351). Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 2 Kies de gewenste optie en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie en ga naar stap 4. • Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningsscherm. • Datum & Tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 • Jaar = vier cijfers vereist 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 De standaardinstellingen van het apparaat • Uur = 01 t/m 12 • Minuut = 00 t/m 59 Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. • zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 284. Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. • zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 60. • Als u op de knop • zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284. • zie "Het adresboek instellen" op pagina 286. (Power/WakeUp) drukt, start met afdrukken of een fax ontvangt, zal het toestel ontwaken uit de energiezuinige modus. • 3 4 Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 281). Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. 5 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 3 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 2 • Gebruik geen fotopapier met dit apparaat. Dit kan uw apparaat beschadigen. 1 • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). 3 Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 1 Ladeverlenghendel 2 Papierlengtegeleider 3 Papierbreedtegeleider Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Afdrukmateriaal en lade De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Stel de papiergeleider als volgt in om het papierformaat te wijzigen. De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt. 1 2 1 Vol 2 Leeg Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Afdrukmateriaal en lade 4 Papier in de lade plaatsen 2 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). Druk de papierbreedtegeleider en de papierlengtehendel samen om ze in de juiste gleuf van de papiergrootte te plaatsen onderaan de lade om de grootte aan te passen (zie "Lade overzicht" op pagina 49). 2 1 Lade 1 / optionele lade 1 Trek de lade uit. 3 3 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Afdrukmateriaal en lade 4 Na het aanbrengen van het papier in de lade, drukt u het papier samen met de papierbreedtegeleiders en papierlengtegeleider. • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. 2 1 • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. 3 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Afdrukmateriaal en lade 5 Plaats de lade terug in het apparaat. De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade 6 Wanneer u een document afdrukt, stel dan het papiertype en de grootte voor de lade in (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 60). • Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade. • Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Laad het gespecificeerde afdrukmateriaal om het vastlopen van papier en problemen met de afdrukkwaliteit te vermijden (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). • Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de (de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst. Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Afdrukmateriaal en lade 1 Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade (of handmatige invoer) vast en trek hem naar beneden om de lade te openen. • • 2 Plaats het papier in de lade. 3 Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. M337x series M387x/ M407x series 2 1 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Afdrukmateriaal en lade • Wanneer u speciale media afdrukt, moet u de laadrichtlijnen volgen (Zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 55). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade (of handmatige invoerlade), opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 4 Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken. Voor informatie over het papiertype en de grootte op het bedieningsscherm (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 60). 5 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie inschakelen) > Apparaatinstellingen. (Geavanceerde modus Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt u dit instellen via het bedieningspaneel. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type. • Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156 voor papiergewicht per vel. Types Lade 1 Optionele ladea Normaal papier Dik papier Dikker Dun Bankpost ● ● ● ● ● ● ● ● Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade ● ● ● ● ● 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Afdrukmateriaal en lade Types Gekleurd papier Kartonpapier Etiketten Transparanten Envelop Voorbedrukt Katoen Kringlooppapi er Archiefpapier Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade ● Lade 1 Optionele ladea ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. a. Dit is een optionele functie (zie"Verschillende functies" op pagina 10). (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Envelop Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Afdrukmateriaal en lade Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste geleider aan de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. 1 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar 1 Hendel • Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 Afdrukmateriaal en lade Transparanten • Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken hebben. Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde. • Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven, mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade. Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat. • Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt gehaald. • Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken. • Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken. • Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen. • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170°C). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 58 Afdrukmateriaal en lade - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 59 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier 6 Papierformaat en -type instellen Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Samsung Easy Printer Manager de optie (Geavanceerde modus inschakelen) > Apparaatinstellingen. Of als uw apparaat een displayscherm of aanraakscherm ondersteunt, kunt u dit instellen via het bedieningspaneel. Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster Voorkeursinstellingen > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 60 Afdrukmateriaal en lade 1 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling > Papierformaat of Papiertype op het bedieningsscherm. 7 De uitvoersteun gebruiken OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling)> Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling > selecteer een lade > Papierformaat of Papiertype op het aanraakscherm 2 3 Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de uitvoersteun uit. selectie op te slaan. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 61 Afdrukmateriaal en lade 8 • Als er zich meer dan 50 pagina's (enkelzijdig) Legal-papier bevinden in de uitvoerlade, kunnen onjuiste uitlijning of papierstoringen optreden. Zorg ervoor dat het papier niet opstapelt in de uitvoerlade. • Bij afdrukken op dik papier kan het papier mogelijk niet juist worden uitgelijnd op de uitvoersteun. Sluit de uitvoersteun of draai vóór het afdrukken het papier om in de lade. Originelen voorbereiden • Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 × 356 mm. • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. • Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. • Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. • Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 62 Afdrukmateriaal en lade 9 Originelen plaatsen 1 Til het deksel van de scanner op. U kunt de glasplaat van de scanner gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax verzenden. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). Op de glasplaat van de scanner Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen. Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het origineel op de glasplaat van de scanner. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 63 Afdrukmateriaal en lade 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. Plaats het document zorgvuldig in het verlengde van de markering linksboven op de glasplaat. • Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en u zich kwetst. • Plaats uw hand niet onder het scannerdeksel terwijl u het sluit. Het scannerdeksel kan op uw handen vallen en letsel veroorzaken. • Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner. Dit is schadelijk voor de ogen. In de automatische documentinvoer Met de documenttoevoer (of dubbele automatische documenttoevoer (DADF)), kunt u tot 50 vellen papier (80 g/m2, 21 lbs bond) voor een taak laden. 3 Sluit het deksel van de scanner. 1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. • Als u het deksel van de scanner tijdens het kopiëren niet sluit, kan dat een nadelig effect hebben op de kopieerkwaliteit en het tonerverbruik. • Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk. Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 119). • Als u een pagina uit een boek of tijdschrift wilt kopiëren, opent u het deksel van de scanner tot tegen de aanslag en sluit u het daarna weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm laat u het deksel van de scanner openstaan tijdens het kopiëren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 64 Afdrukmateriaal en lade 2 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar boven. Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt met de markering voor het papierformaat op de invoerlade. 3 Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. Stof op de glasplaat van de ADI kan zwarte strepen op de afdruk veroorzaken. Houd de glasplaat schoon (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 119). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 65 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 294) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 10 Afdrukken • Als u een Mac, Linux of UNIX besturingssysteemgebruiker bent, ga dan naar de Handleiding Geavanceerd (zie "Installatie van de software" op pagina 180). • Zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 357 als u Windows 8 gebruikt. Het volgende venster Voorkeursinstellingen is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 66 Eenvoudige afdruktaken 11 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Stop of Stop/Clear) op het bedieningspaneel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 67 Eenvoudige afdruktaken 12 Voorkeursinstellingen openen De screenshot kan verschillen afhankelijk van het model. • Het venster Voorkeursinstellingen in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 4 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. • U kunt de Eco kenmerken gebruiken om papier en toner te besparen voor u start met afdrukken (zie "Easy Eco Driver" op pagina 343). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 68 Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen gebruiken Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op Verwijderen. De Favorieten optie, die zichtbaar is op elke voorkeurentab, behalve voor de Samsung tab, laat u de huidige instellingen bewaren voor toekomstig gebruik. Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren: 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten. 13 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen en druk op F1 op uw toetsenbord. 3 4 Klik op Opslaan. 5 Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige driverinstellingen bewaard. Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste symbool. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 69 Eenvoudige afdruktaken 14 Eco-afdruk Instellen van Eco-modus op het bedieningsscherm. Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 • De functie Dubbelzijdig afdrukken (lange zijde) is alleen beschikbaar voor duplexmodellen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. > Eco-instel. op het bedieningsscherm. Of druk op Eco op het bedieningspaneel. OF • Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 343). Selecteer op het model met aanraakscherm Instellingen > Volg. op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • U kunt de ecowaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 351). (Eco) > Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de Eco-modus uit. - Aan: Zet de Eco-modus aan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 70 Eenvoudige afdruktaken Eco-modus in het stuurprogramma instellen Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. • Sjabloon wijzigen: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). - 3 Select Template ▪ Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de modus Default Settings. ▪ Custom Settings: Pas alle vereiste waarden aan. Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ingeschakeld. (Terug) om de selectie op te slaan. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is Eco-opties • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. • Afdrukken in ecomodus: Schakelt de Eco-modus in Activeer de verschillende Eco-onderdelen die u wilt gebruiken. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op 4 Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 71 Eenvoudige afdruktaken 15 Wachtwoord knop: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), de wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, vul het wachtwoord in of neem contact op met de beheerder. Beveiligd afdrukken • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren. Resultaatsimulator De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. Wanneer u een printer gebruikt in een kantoor, school of andere openbare plek, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie beschermen door gebruik te maken van de 'beveiligd afdrukken' functie. Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™ Web Service 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Login (Aanmelden) (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 3 Settings > Machine Settings > System > Ram Disk. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 72 Eenvoudige afdruktaken 4 Schakel Ram Disk in. 4 Druk het document af of wis het. Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Beveiligde documenten afdrukken vanaf het bedieningsscherm De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). 1 Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Beveiligde taak op het bedieningspaneel van de printer. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Documentenvak) > Systeemvakken > Volg. > Beveiligd afdrukken op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer het document dat moet afgedrukt worden. Vul het wachtwoord in dat u bij de printerdriver ingesteld hebt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 73 Normaal kopiëren 3 • Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Kopiëren" op pagina 240) voor speciale afdrukfuncties. • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Tonersterkte, Origineel, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 74). Druk op het model met een aanraakscherm op voor opties) > selecteer de gewenste optie > 16 1 (terug). 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Druk op Normaal kopiëren Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het configuratiescherm. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel. (Instellingen (Start). Als u de kopieertaak om de een of andere reden wilt annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, drukt u op de knop OF (Stop of Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt. Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) > Normaal kopiëren. 17 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). De instellingen per kopie wijzigen Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 74 Normaal kopiëren • Als u tijdens het instellen van de kopieeropties twee keer op 1 (Stop of Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. OF Selecteer op het model met aanraakscherm • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. Of druk Darkness op het bedieningsscherm. (Kopiëren) > (Instellingen voor opties) > Tonersterkte op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie. Donkerte Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Oorspr. type Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 75 Normaal kopiëren 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel op het bedieningspaneel. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Type origineel op het bedieningsscherm. OF Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Verkleinde of vergrote kopie Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) > (Instellingen voor opties) > Type origineel op het aanraakscherm. 2 4 U kunt het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% tot 400%, wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat. Selecteer de gewenste optie. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie en ga naar stap 4. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Wanneer het apparaat is ingesteld op Eco-modus, zijn de vergrooten verkleinfuncties niet beschikbaar. • Tekst/foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. • 3 Foto: gebruik deze optie voor foto’s. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 76 Normaal kopiëren Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten op het bedieningspaneel. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten op het bedieningsscherm. Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 OF Selecteer op het model met aanraakscherm OF (Kopiëren) > Selecteer op het model met aanraakscherm Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./ vergr. op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie. 3 4 2 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. (Terug) om de selectie op te slaan. (Terug) om de selectie op te slaan. (Kopiëren) > Aangepaste kopie > (Instellingen voor opties) > Verkl./ vergr. > Aangepast op het aanraakscherm. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/vergroten > Aangepast op het bedieningsscherm. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Verkleinen/Vergroten> Aangepast op het bedieningsscherm. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 77 Normaal kopiëren 18 Identiteitskaarten kopiëren 1 Druk op ID Copy op het bedieningspaneel. Of selecteer (Menu) > Kopieerfunctie > Lay-out > ID-kopie op het bedieningsscherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Kopiëren) > kopie ID op het aanraakscherm. Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel. Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes. 2 Plaats voorzijde en druk [Start] verschijnt op het scherm. Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm. 3 Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. • Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner worden geplaatst. • Als het apparaat is ingesteld op Eco-modus is deze functie niet beschikbaar. Afhankelijk van het model kan de gebruiksprocedure verschillen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 78 Normaal kopiëren 4 5 Druk op (Start). Het apparaat begint met het scannen van de voorkant. • Als u niet op (Start) drukt, wordt alleen de voorzijde gekopieerd. Plaats achterzijde en druk op [Start] verschijnt op het scherm. • Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige gedeelten mogelijk niet afgedrukt. Volg op het model met aanraakscherm de instructies op het scherm. 6 Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de scanner. 7 Druk op (Start). Het apparaat begint met het scannen van de achterkant. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 79 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 311), voor speciale scanfuncties. 19 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 2 Selecteer OF Basisfuncties voor scannen Selecteer op het model met aanraakscherm Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. (Scannen) > Lok pc op het aanraakscherm. IAls u de Niet beschikbaar boodschap ziet, controleer dan de poortverbinding of selecteert Scannen vanaf paneel op apparaat • Het openen van de menu's kan verschillen per model. inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Schakel over naar geavanceerde modus > Instellingen voor scannen naar pc. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Als u wilt scannen via het netwerk, raadpleegt u de handleiding Geavanceerd (zie "Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk" op pagina 312). (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningsscherm. 3 Selecteer de gewenste scanbestemming en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 80 Basisfuncties voor scannen • U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. • Voor het aanpassen van de scanbestemming gaat u naar Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op het aanraakscherm. 5 Het apparaat begint te scannen. De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 81 Basisfuncties voor faxen 20 • Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op pagina 324), voor speciale faxfuncties. • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. • Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken. Voorbereiden om te faxen Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand (zie "Achterkant" op pagina 22). Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. 21 Een fax verzenden U kunt originelen op de glasplaat van de scanner of in de ADI plaatsen. Als er zich zowel originelen in de ADI als op de glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de ADI eerst gelezen omdat de ADI een hogere prioriteit heeft bij het scannen. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 22). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 82 Basisfuncties voor faxen 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 5 Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Druk op het model met aanraakscherm op Send op het aanraakscherm. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. 2 Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax)> Verzenden vanuit het geheugen > Volg. op het aanraakscherm. 3 Stel de gewenste resolutie en helderheid in voor uw fax (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 85). Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor opties) > selecteer met de pijlen de gewenste optie > • Met Samsung Network PC Fax kunt u de fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 325). • Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op voordat het apparaat begint met verzenden. (Stop of Stop/Clear) • Als u een fax verzendt vanaf de glasplaat van de scanner, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd een volgende pagina in te voeren. (Terug) > Volg. op het aanraakscherm. 4 Voer het gewenste faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284). Druk op het model met aanraakscherm op Dir. invoer of Faxlijst > voer het gewenste faxnummer in met het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm. Een fax handmatig verzenden Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook Dial) op het configuratiescherm. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 83 Basisfuncties voor faxen 1 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm op haak kiezen op het aanraakscherm. 3 Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. (Fax)> M. hoorn U kunt geen faxen verzenden met deze functie wanneer u hebt gekozen voor superfijn. Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 85). Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 2 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Meerv. verzend. op het bedieningspaneel. opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie. 4 Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak. Druk op het model met aanraakscherm op On Hook op het aanraakscherm. 5 Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel of het aanraakscherm (zie "Informatie over het toetsenbord" op pagina 284, "Informatie over het popuptoetsenbord" op pagina 285). 6 Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze op het aanraakscherm. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 84 Basisfuncties voor faxen 3 Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 85). Druk op het model met aanraakscherm op opties) > 7 Druk op het model met aanraakscherm op Verzenden op het aanraakscherm. (Instellingen voor (Terug) > selecteer met de pijlen de gewenste optie > Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. Volg. op het aanraakscherm. 4 Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK. 22 Een fax ontvangen U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepskiesnummer selecteren met de knop (Address Book). Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie snelkiesnummers of selecteer een groepskiesnummer en ga naar stap 7. 5 Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 6 Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK. Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5 en 6. Uw apparaat is standaard ingesteld op de faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 23 De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 85 Basisfuncties voor faxen • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). 1 (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op OF • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Resolutie Selecteer (faxen) > het bedieningspaneel. Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellingen voor opties) > Resolutie op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie en ga naar stap 4. Druk op De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie "Faxen" op pagina 247 voor het aanpassen van de standaardinstellingen. (Fax) > (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. • Standaard: originelen met tekens van normale grootte. • Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. • Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. • Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. • Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 86 Basisfuncties voor faxen 3 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Faxen" op pagina 247). 1 Selecteer (faxen) > op het bedieningspaneel. (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > (Instellingen voor opties) > Tonersterkte op het aanraakscherm. 2 Selecteer de gewenste tonerinstelling. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie en ga naar stap 4. Druk op (Terug) om naar het vorige scherm terug te keren. 3 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 87 Een USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. Dit USB-geheugenapparaat wordt ondersteund voor de M387x/ M407x series (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 24 Over USB-geheugen Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. • documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan • afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat • het USB-geheugenapparaat formatteren • de beschikbare geheugenruimte controleren 25 Een USB-geheugenapparaat aansluiten De USB-geheugenpoort op de voorkant van uw apparaat ondersteunt USB V1.1- en USB V2.0-geheugenapparaten. Op uw apparaat worden USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes ondersteund. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. U mag alleen een geautoriseerd USB-opslagapparaat met een A plugverbinding gebruiken. A B Gebruik alleen een metalen en afgeschermd USB-geheugenapparaat. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 88 Een USB-geheugenapparaat gebruiken • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet terwijl het apparaat actief is of bezig is met lezen van of schrijven naar het USB-geheugen. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USBgeheugenapparaat opslaan. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. 26 Scannen naar een USB-geheugenapparaat • De toegang tot menu's kan verschillen van model to model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33 of "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Scannen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 89 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 3 Selecteer (scannen) > Naar USB scannen > OK op het bedieningsscherm. Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan) > USB > • Formaat van origineel: Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. • Type origineel: Stelt de originele documenten in. • Resolutie: Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. • Kleurmodus: Hiermee stelt u de kleurenmodus in. Als u in deze optie Mono selecteert, kunt u JPEG niet selecteren in Bestandsindeling. • Selecteer (scannen) > (Menu) > Scanfunctie > USBfunctie op het bedieningspaneel. Bestandsindeling: Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te scannen. Als u JPEG selecteert in deze optie, kunt u Mono niet selecteren in Kleurenmodus. • Dubbelzijdig: Hiermee stelt u de duplexmodus in. OF • Tonersterkte: Hiermee stelt u het helderheidsniveau voor het scannen van een origineel in. Volg. > Start op het aanraakscherm. Het apparaat start met scannen. 4 Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat verwijderen. Aangepast scannen naar USB U kunt het formaat, de grootte en de kleurenmodus van afbeeldingen instellen telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant. 1 Selecteer op het model met aanraakscherm Naar USB scannen > (Direct USB) > (Instellingen voor opties) op het 3 aanraakscherm. 2 Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om terug te keren naar het vorige scherm. Ga naar stap 5. Selecteer de gewenste optie. Selecteer op het model met aanraakscherm met de pijlen de gewenste optie en ga naar stap 4. Selecteer de gewenste status en druk op OK. 4 Herhaal stappen 2 en 3 om andere opties in te stellen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 90 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 5 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Om een document af te drukken vanaf een USBgeheugenapparaat 27 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op Direct USB > Via USB afdrukken op het bedieningspaneel. U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. OF Bestand wordt ondersteund door de optie Rechtstreeks afdrukken. Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) > Afdrukken via > Volg. op het aanraakscherm. • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. 2 Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of een lagere versie Selecteer de map of bestand dat u wenst en druk op OK. Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste map of het gewenste bestand. 3 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 4 Druk op OK, Start ofAfdrukk.om te beginnen met het afdrukken van het geselecteerde bestand. Nadat het bestand is afgedrukt wordt u op het display gevraagd of u nog iets wilt afdrukken. Druk op het model met aanraakscherm op Afdrukk. op het aanraakscherm. Ga naar stap 6. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 91 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 5 Druk op OK wanneer Ja verschijnt voor een andere afdruktaak en herhaal de procedure vanaf stap 2. Of druk op de pijlen om Nee te selecteren en vervolgens op OK. 6 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 28 3 4 5 Selecteer Gegevens instellen of Adresboek. 6 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. Selecteer het bestand waarvan u een back-up wilt maken. Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Een back-up maken van uw gegevens Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan. Gegevens terugzetten 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. > Inst. import. op het bedieningsscherm. Back-up van gegevens maken OF 1 2 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. > Inst. export. op het bedieningsscherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. export. op het aanraakscherm. Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Inst. import. op het aanraakscherm. 3 4 5 Selecteer Gegevens instellen, Adresboek. Selecteer het bestand dat u wilt herstellen. Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 92 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 6 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 29 Een afbeeldingsbestand verwijderen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Druk op Direct USB > Bestandsbeheer > Verwijderen op het bedieningspaneel. USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) > Bestandsbeheer > Volg. > selecteer de gewenste map of het Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer bestanden of mappen in de geselecteerde map. Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. gewenste bestand > (Instellingen voor opties) > Verwijd. op het aanraakscherm. 3 Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 93 Een USB-geheugenapparaat gebruiken USB-geheugenapparaat formatteren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer Direct USB > Bestandsbeheer > Indeling op het bedieningspaneel. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer Direct USB > Bestandsbeheer > Contr. of er ruimte is op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) >Ruimte tonen > Volg. op het aanraakscherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Direct USB) > Bestandsbeheer > Volg. > selecteer de gewenste map of het gewenste bestand > 3 Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. (Instellingen voor opties) > Formatteren op het aanraakscherm. 3 Druk op OK of Ja wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 4 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. De USB-geheugenstatus weergeven U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 94 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 96 • Beschikbare accessoires 97 • Beschikbare accessoires 98 • De tonercassette bewaren 99 • Toner herverdelen 101 • De tonercassette vervangen 104 • De beeldeenheid vervangen 107 • Accessoires installeren 108 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 112 • Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 113 • Het apparaat reinigen 114 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 121 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. • Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 97. • Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 98. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 96 Beschikbare accessoires Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Gemiddeld aantal afdrukkena Ong. 3.000 pagina's Ong. 5.000 pagina's Tonercassette Ong. 10.000 pagina's Ong. 15.000 pagina's Beeldeenheid Ong. 30.000 pagina's (Op basis van 3 gemiddelde pagina's in papierformaat Letter/A4 voor afdruktaak) • • • • • • • • • Benaming van onderdeel M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203S M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-D204S M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203L M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-D204L M3870/ M4070/ M4072 series: MLT-D203E M3875/ M4075 series: MLT-D204E M4070/ M4072 series: MLT-D203U M4075 series: MLT-D204U M3375/ M3875/ M4075 series: MLT-R204 a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 97 Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Optie Functie Benaming van onderdeel Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. ML-MEM370 : 512 MB Optionele lade Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520a bladlade. • M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series: SLSCF3800 • M3375/ M3875/ M4075 series: SL-SCF3805 Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk. IEEE1284Bparallelstekker • ML-PAR100 b • Bij de installatie van de printer driver met een IEEE1284B-parallelstekker kan het apparaat niet gevonden worden en zijn na de installatie van de printer driver alleen de basisafdrukmogelijkheden beschikbaar. • Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet u het apparaat met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten. • Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USB-kabel aansluiten. a. vastmaken. voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier) b. De optionele IEEE1284B-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in de USB-poort en de 5V-uitvoerpoort. 3. Onderhoud 98 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40°C (104°F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 99 De tonercassette bewaren 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 100 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is. • Het programmavenster Samsung Printing Status van de computer verschijnt en vertelt u welke cassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 101 Toner herverdelen 4 M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series 3. Onderhoud 102 Toner herverdelen 5 M3375/ M3875/ M4075 series 3. Onderhoud 103 De tonercassette vervangen De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt: • De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden. • Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u welke cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353). Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 97). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 104 De tonercassette vervangen 6 Tonercassette M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series 1 2 3. Onderhoud 105 De tonercassette vervangen M3375/ M3875/ M4075 series 1 2 3. Onderhoud 106 De beeldeenheid vervangen 7 Beeldeenheid M3375/ M3875/ M4075 series 3. Onderhoud 107 Accessoires installeren 8 9 Voorzorgen • Maak het netsnoer los Verwijder nooit het bedieningsbord als de stroom is ingeschakeld. Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen. • Ontlaad alle statische elektriciteit Het bedieningsbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart en geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Instellen Apparaatopties Wanneer u de optionele apparaten zoals de optionele lade, het geheugen, enz. installeert, detecteert het apparaat de optionele apparaten automatisch en installeert ze. Als u de optionele apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de optionele apparaten instellen inApparaatopties. 1 Klik op het menu Start van Windows. • 2 Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen. 3 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 3. Onderhoud 108 Accessoires installeren 4 In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. • In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht. • Instellingen beheerder: U kunt de Printerstatus en EMFspooling instellen. • Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u voor elk afgedrukt document identificatie-informatie aan gebruikers en accounts toewijzen. Als het onderdeel in Eigenschappen van printer? teken heeft, kunt u andere printerdrivers selecteren die met dezelfde printer verbonden zijn. 5 Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanklikt, kunnen alleen gebruikers met gebruikerstoestemming een afdrukopdracht opstarten. - Groepsmachtiging: Als u deze optie aanklikt, kunnen groepen met groepstoestemming een afdrukopdracht opstarten. Selecteer Apparaatopties. Het Eigenschappen venster kan verschillen afhankelijk van de driver of het besturingssysteem dat u gebruikt. 6 - Als u een opdracht met een wachtwoord wilt coderen, controleer dan de Wachtwoordcodering taakaccountbeheer. Selecteer de geschikte optie. Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat. • Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u installeerde. U kunt de lade selecteren. • Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u installeerde. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren. • 7 Instellingen voor aangepaste papiergrootte: U kunt de papiergrootte bepalen. Klik op OK tot u het Eigenschappen of Eigenschappen van printer venster verlaat. 3. Onderhoud 109 Accessoires installeren 10 Een geheugenmodule upgraden Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We bevelen het gebruik van authentieke Samsung DIMM's aan. Uw garantie kan ongeldig worden als we vaststellen dat het probleem met uw machine veroorzaakt werd door DIMM's van derden. De bestelinformatie wordt voorzien voor optionele accessoires (see "Beschikbare accessoires" op pagina 98). Na de installatie van het optionele geheugen kunt u de geavanceerde afdrukmogelijkheden gebruiken, zoals het proefafdrukken van een opdracht en het specificeren van het afdrukken van een beveiligde afdrukopdracht in het venster met de afdrukeigenschappen. U kunt de wachtrij voor actieve taken en het bestandsbeleid beheren (zie "Gebruik van optionele functies" op pagina 337). 1 2 2 1 3. Onderhoud 110 Accessoires installeren 2 1 2 1 3. Onderhoud 111 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm 2 (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapport > Biedt informatie op het aanraakscherm. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het bevestigingsvenster wordt weergegeven. 3 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 112 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • U kunt de apparaatinstellingen instellen met behulp van Apparaatinstellingen in het Samsung Easy Printer Manager programma. - Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 351). 1 Selecteer (Geavanceerde modus activeren) > (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Toner bijna op op het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instellen) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen > Waarschuwing tonerstatus op het aanraakscherm. 2 3 Selecteer de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op 4 Druk op de knop (Terug) om de selectie op te slaan. (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 3. Onderhoud 113 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 11 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 114 Het apparaat reinigen 12 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 3. Onderhoud 115 Het apparaat reinigen 1 3. Onderhoud 116 Het apparaat reinigen 13 Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 3. Onderhoud 117 Het apparaat reinigen 1 2 2 1 3. Onderhoud 118 Het apparaat reinigen 14 Scannereenheid reinigen Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 1 2 Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water. Til het deksel van de scanner op. 3. Onderhoud 119 Het apparaat reinigen 3 Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog. 4 3 1 2 1 2 3 4 4 Scannerdeksel Glasplaat van de scanner Glasplaat van de documentinvoer Witte strook Sluit het deksel van de scanner. 3. Onderhoud 120 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 121 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 123 • Papierstoringen verhelpen 124 • Informatie over de status-LED 142 • Informatie over displaymeldingen 145 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 366). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 49). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). 4. Problemen oplossen 123 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 1 In lade 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 4. Problemen oplossen 124 Papierstoringen verhelpen 2 In optionele lade • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 125 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 126 Papierstoringen verhelpen 3 In de multifunctionele lade (of handmatige invoer) M337x series 4. Problemen oplossen 127 Papierstoringen verhelpen M387x/ M407x series 4. Problemen oplossen 128 Papierstoringen verhelpen 4 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). 4. Problemen oplossen 129 Papierstoringen verhelpen M3370/ M3870/ M4070/ M4072 series 4. Problemen oplossen 130 Papierstoringen verhelpen M3375/ M3875/ M4075 series 1 2 2 1 4. Problemen oplossen 131 Papierstoringen verhelpen 5 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 132 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 133 Papierstoringen verhelpen 6 Rond de duplexeenheid 4. Problemen oplossen 134 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 1 2 4. Problemen oplossen 135 Papierstoringen verhelpen 7 Vastgelopen originelen verwijderen Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 4. Problemen oplossen 136 Papierstoringen verhelpen Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 137 Papierstoringen verhelpen Het origineel is in de scanner vastgelopen • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Problemen oplossen 138 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 139 Papierstoringen verhelpen Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 21). 4. Problemen oplossen 140 Papierstoringen verhelpen Er is een origineel vastgelopen in het duplexpad van de scanner • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 21). • Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model (ondersteunde Duplex Automatic Document Feeder (DADF)) (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 2 1 4. Problemen oplossen 141 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 145). • U kunt de fout ook oplossen met behulp de richtlijnen uit het Samsung-printerstatus venster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 142 Informatie over de status-LED LED Status Uit Omschrijving • Het apparaat is offline. • Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. Groen • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 101).b Status • De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Rood • De klep is geopend. Sluit de klep. • De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade. Aan • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 145). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124). • De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikt.c Er wordt aanbevolen om de tonercassette te vervangen. Wireless b Blauw Knippert Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk. Aan Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 203). Uit De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken. 4. Problemen oplossen 143 Informatie over de status-LED LED Status Aan ( ) Power/ WakeUp Blauw Eco Groen Uit Omschrijving Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. Aan Eco-modus is aan (zie "Eco-afdruk" op pagina 70). Uit Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). c. Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u ervoor kiezen om te stoppen met afdrukken vanaf de SyncThru™Web Service (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Imaging Unit Stop) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Stop beeldeenheid). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd raken. 4. Problemen oplossen 144 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • U kunt de fout oplossen met de hulp van het Afdrukstatusprogrammavenster van de computer (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 353). • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. • Afhankelijk van de opties of het model worden sommige menu’s mogelijk niet op het display weergegeven. 8 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding • [media type] toont het mediatype. • [media size] toont de mediagrootte. • [unit type] toont het type eenheid. Voorgestelde oplossing • Het origineel is in de scanner vastgelopen. Papierst. verwijderen Het geladen originele document is vastgelopen in de documenttoevoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 136). • Papierst. lade 1 Papier is vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In lade 1" op pagina 124). • Papierst. lade 2 Er is papier vastgelopen in de optionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele lade" op pagina 125). • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. • [ladenummer] geeft het ladenummer aan. Betekenis • Pap stor in MF-lade Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade (of handmatige invoer)" op pagina 127). • Papierst. in apparaat Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 129). Er is papier vastgelopen in het apparaat. 4. Problemen oplossen 145 Informatie over displaymeldingen 9 Melding Betekenis Voorgestelde oplossing • Papierst. in duplex. Er is papier vastgelopen binnenin de duplex. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 134). • Papierst. in uitv. geb Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 132). Er is papier vastgelopen in het papieruitvoergebie d. Meldingen over de tonercassette Melding • Fout [error number] Tonercassettest oring: [foutnummer] Neem contact op met de klantenservice. Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw. Er werd geen tonercassette gevonden Installeer de tonercassette twee of drie keer om te bevestigen dat ze goed vastzit. Als het probleem aanhoudt moet u contact opnemen met de servicevertegenwoordiger. • Fout [foutnummer] Tonerstoring: [foutnummer] Beschermende Installeer toner film niet opnieuw verwijderd van de toner. • Er is geen tonercassette geplaatst Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats er een Verwijder de beschermende film van de tonercassette. 4. Problemen oplossen 146 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing • BE is niet compatibel Beeldeenheid is niet compatibel. Raadpl. handl. De beeldeenheid die u hebt geïnstalleerd, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een beeldeenheid van Samsung die speciaal bedoeld is voor uw apparaat. • BE Niet geïnstalleerd Beeldeenheid is niet geplaatst. Plaats de eenheid. De beeldeenheid is niet geïnstalleerd. Plaats de beeldeenheid twee of drie keer opnieuw. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. • Breid beeldeenheid voor Bereid nieuwe beeldeenheid voor Het einde van de geschatte levensduur van de eenheid is bijna bereikt. Bereid een nieuwe beeldeenheid voor ter vervanging van de oude (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 97). Melding • Vervang beeldeenheid Plaats een nieuwe beeldeenheid Betekenis De aangegeven beeldeenheid is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. Voorgestelde oplossing • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de beeldeenheid niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de beeldeenheid te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u een beeldeenheid verder blijft gebruiken, kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 107). • Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de beeldeenheid (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina 107). 4. Problemen oplossen 147 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis • Toner is niet compatibel Tonercassette is niet compatibel. Raadpl. handl. De aangegeven tonercassette is niet geschikt voor uw machine. Installeer de overeenstemmende tonercassette met een echte Samsung cassette (see "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Bereid nw. TC voor Bereid nieuwe tonercassette voor De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Geschatte levensduur van Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 101). een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Voorgestelde oplossing Melding • Plaats nieuwe cas. Plaats nieuwe tonercassette Betekenis De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. Voorgestelde oplossing • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, zal de printer stoppen met afdrukken. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). De aangegeven tonercassettes is aan het eind van haar geschatte gebruiksduur Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). 4. Problemen oplossen 148 Informatie over displaymeldingen a. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken en het type en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED gaat branden en de printer stopt met afdrukken. Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-cartridges (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-cartridges niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere cartridges dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 10 Meldingen over de papierlade Melding • Uitvoerlade vol Uitvoervak vol. Verw. afgedr. pag. Betekenis De uitvoerlade is vol. Melding Voorgestelde oplossing Betekenis • Alle lades zijn leeg Papier is op in alle laden. Vul papier bij Alle lades zijn leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 51). • Papier lade 1 op Papier in lade 1 op. Vul papier bij De lade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Lade 1 / optionele lade" op pagina 51). • Papier in MF-lade op Papier MF-lade op. Vul papier bij Er is geen papier in de multifunctionele lade. Plaats papier in de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade" op pagina 53). • Klep van lade 2 is open. Sluit klep Lade 2 is niet goed gesloten. Schuif lade 2 in de printer tot de lade vastklikt. • Papier lade 2 op Papier in lade 2 op. Vul papier bij Voorgestelde oplossing Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. 4. Problemen oplossen 149 Informatie over displaymeldingen 11 12 Meldingen over het netwerk Melding Betekenis • IP-conflict Conflict tussen dit IPadres en dat van een ander syst. Het door u ingestelde IP-adres wordt al door iemand anders gebruikt. • 802.1xNetwerkfout 802.1x netwerkfout Contact beheerder Verificatie mislukt. Div. meldingen Voorgestelde oplossing Melding Voorgestelde oplossing Betekenis Controleer het IPadres en stel het zo nodig opnieuw in (zie "Een netwerkconfiguratier apport afdrukken" op pagina 187). • Deur is open. Sluit klep De voor- of achterklep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. • Klep scanner open Klep scanner open. Sluit de klep De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Controleer het netwerkverificatiepro tocol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. • Niet juiste kam.temp. Geen gepaste kampertemperatuur. Pas kam.temp. aan Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats de machine naar een kamer met gepaste kamertemperatuur (see "Specificaties" op pagina 154). • Vervang vertrag.rol Vertragingsrol voor lade 1 vervangen De vertragingsrol is versleten. Vervang de vertraagrol met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoor diger. • Vervang vertrag.rol Vertragingsrol voor lade 2 vervangen 4. Problemen oplossen 150 Informatie over displaymeldingen Voorgestelde oplossing Melding De levensduur van de opneemrol van de lade is binnenkort verlopen. Plaats een nieuwe opneemrol. Neem contact op met de servicevertegenwoor diger. • Geheugen vol Faxgeh. bijna vol Druk een ontvangen faxtaak af of verwijder er een Het faxgeheugen is bijna vol. U kunt de ontvangen faxtaak afdrukken of verwijderen in Veilige ontv.. • Vervang opneemrol Vervang met nieuwe [tray type] Pickup Roller De levensduur van de pick-up rol in lade 1, lade 2 of MP-lade zal binnenkort verlopen zijn. Vervang de pick-up rol met een nieuwe. Neem contact op met de servicevertegenwoor diger. Er is een probleem met de fixeereenheid (fuser). Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Geheugen vol Faxgeh. bijna vol Druk een ontvangen faxtaak af of verwijder er een Het geheugen is vol. Er kunnen geen faxdata meer ontvangen worden. Druk de ontvangen faxdata in het geheugen af of verwijder ze. • Fout: [error number] Probleem met fixeereenheid: [foutnummer] Zet uit en weer aan Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen. Er is een probleem in het HDD-systeem. • Scanner geblok. Scanner is vergrendeld. Druk op Stop De scanner is vergrendeld. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Fout: [error number] Fout HDD-systeem: [foutnummer] Zet uit en weer aan Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Klep scanner open Klep scanner open. Sluit klep De klep van de documentinvoer is niet goed vergrendeld. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Melding Betekenis • Vervang opneemrol Plaats een nieuwe opneemrol voor lade 2. Voorgestelde oplossing Betekenis 4. Problemen oplossen 151 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing • Fout: [error number] Storing motor: [foutnummer] Zet uit en weer aan Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen. Er is een probleem in het motorsysteem. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Fout: [foutnummer] Storing LSU: [foutnummer] Zet uit en weer aan Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen. Er is een probleem met de LSU. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • Fout: [foutnummer] Probleem met invoersysteem: [foutnummer] Controleer de aansluiting van lade 2. Er is een probleem in lade 2. Controleer de aansluiting van lade 2. Melding • Fout: [foutnummer] Videosysteemfout: [foutnummer] Neem contact op met de servicedienst als het probleem zich blijft voordoen. Voorgestelde oplossing Betekenis Er is een probleem in het videosysteem. Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 152 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 154 • Informatie over wettelijke voorschriften 162 • Copyright 176 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Afmetingena Items Breedte x Lengte x Hoogte Omschrijving • M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD: 414,6 x 420,6 x 449,1 mm • M387xFW/M407xFR/ M407xHR/ M407xFX: 469 x 444,3 x 482,1 mm a Gewicht Geluidsniveaub Apparaat inclusief verbruiksartikelen Stand-bymodus Afdrukmodus Scan-/ Kopieermo dus Glasplaat van de scanner Documentinvoer • M407xFD: 482 x 410,6 x 449,1 mm (19,02 x 16,17 x 17,68 inch) • M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD: 15,15 kg • M387xFW/ M407xFD/ M407xFR/ M407xHR: 17,07 kg • M407xFX: 17,23 kg (37,99 Ibs) Minder dan 26 dB(A) • M337x series: Minder dan 55 dB(A) • M387x/ M407x series: Minder dan 57 dB(A) • M337x series: Minder dan 57 dB(A) • M387x/ M407x series: Minder dan 58 dB(A) • M337x series: Minder dan 57 dB(A) Temperatuur Gebruik Opslag (in verpakking) • M387x/ M407x series: Minder dan 58 dB(A) 10 tot 30°C -20 tot 40 °C Relatieve luchtvochtigheid Gebruik Opslag (in verpakking) 20 tot 80% RV 10 tot 90% RV 5. Bijlage 154 Specificaties Nominaal vermogenc Stroomverbruik Items Modellen op 110 volt Modellen op 220 volt Omschrijving AC 110 – 127 V AC 220 – 240 V Gemiddeld vermogen Stand-bymodus Energiebesparende modusd Minder dan 700 Watt Minder dan 10 W (M407xFX:Minder dan 15 W) • M337xFD/ M337xHD/ M387xFD/ M387xHD/ M407xFD/ M407xFR/ M407xHR: Minder dan 1,1 Watt • M387xFW: Minder dan 1,6 Watt (Wi-Fi Direct ingeschakeld: minder dan 2,8 Wf) e Draadloosf Uitgeschakelde toestand Module • M407xFX: Minder dan 3,5 Watt Minder dan 0,1 Watt SPW-B4319U a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset of andere accessoires. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. d. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat. e. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. f. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 5. Bijlage 155 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Type Formaat Normaal papier Letter Legal US Folio A4 Oficio JIS B5 ISO B5 Executive A5 A6 Enveloppe Afmetingen 216 x 279 mm 216 x 356 mm 216 x 330 mm 210 × 297 mm 216 x 343 mm 182 × 257 mm 176 x 250 mm 184 x 267 mm 148 × 210 mm 105 x 148 mm Dik papier Enveloppe Monarch Enveloppe Nr. 10 Enveloppe DL Enveloppe C5 Enveloppe C6 Zie Normaal papier 98 x 191 mm 105 x 241 mm 110 x 220 mm 162 × 229 mm 114 × 162 mm Zie Normaal papier Dikker papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Dun papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade Handmatige invoerb c 70 tot 85 g/m2 (bankpostpapier) 70 tot 85 g/m2 (bankpostpapier) 70 tot 85 g/m2 (bankpostpapier) • 250 vellen van 80 g/ • 50 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vellen van 80 g/m2 (bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 86 tot 105 g/m2 (bankpostpapier) Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 86 tot 105 g/m2 (bankpostpapier) 86 tot 105 g/m2 (bankpostpapier) 164 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) 164 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) m2 (bankpostpapier) • 150 vellen van 75 g/ m2 (bankpostpapier) Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 5. Bijlage 156 Specificaties Formaat Transparanten Letter, A4 Zie Normaal papier Etikettend Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Niet beschikbaar in lade1/optionele lade. 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier) 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier) Zie Normaal papier 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) Zie Normaal papier 106 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) 106 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) 106 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) • Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade: 76 × 127 mm • Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade: 60 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) Kartonpapier Bankpostpapier Minimaal formaat (aangepast)e, f Maximaal formaat (aangepast) Afmetingen Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Lade 1/Optionele lade Multifunctionele lade Handmatige invoerb c Niet beschikbaar in 138 tot 146 g/m2 138 tot 146 g/m2 lade1/optionele lade. (bankpostpapier) (bankpostpapier) Type • Papierlade 1/ Papierlade 2: 105 x 148,5 mm 216 x 356 mm • Papierlade 1/ Papierlade 2: 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Alleen M337x series. c. 1 vel voor de handmatige invoer d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. e. De beschikbare papiersoorten in de multifunctionele lade: Normaal, Dik, Dikker, Dun, Katoen-, Gekleurd, Voorbedrukt, Kringloop-, Envelop, Transparant, Etiketten, Karton, Bankpost, Archieff. De beschikbare papiersoorten in lade 1: Normaal, Dik, Dun, Kringloop, Karton, Bankpost, Archief 5. Bijlage 157 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Besturingssysteem Windows® XP Windows Server® 2003 Windows Server® 2008 Windows Vista® Windows® 7 Server® Windows Windows® 8 2008 R2 Vereisten (aanbevolen) Processor RAM Vrije schijfruimte 128 MB (256 MB) 1,5 GB III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) ® ® 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Intel Pentium III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (1 GB) 15 GB Intel® Pentium® IV 3 GHz 1 GB (2 GB) 16 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). Intel® Pentium® • DVD-R/W-station 10 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 1 GB (2 GB) 16 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. 5. Bijlage 158 Specificaties Mac Mac OS X 10.5 Processor • Intel® processoren Vereisten (aanbevolen) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB Mac OS X 10.6 Mac OS X 10.7 - 10.8 • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 • Intel® processoren • Intel® processoren 1 GB (2 GB) 2 GB 1 GB 4 GB Besturingssysteem Linux Items Besturingssysteem Vereisten RedHat® Enterprise Linux WS 4, 5, 6 (32-/64-bit) Fedora 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 (32-/64-bit) OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4 (32-/64-bit) Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32-/64-bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04, 10.10, 11.04 (32-/64-bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32-/64-bit) Processor RAM Vrije schijfruimte Debian 5.0, 4.0, 6.0 (32-/64-bit) Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) 512 MB (1 GB) 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 159 Specificaties Unix Items Vereisten Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC) Besturingssysteem HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) Vrije schijfruimte IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC) Tot 100 MB 5. Bijlage 160 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). U moet de netwerkprotocollen op het apparaat installeren om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Netwerkinterface Specificaties • Ethernet 10/100/100 Base-TX bedraad LAN • Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN Netwerkbesturingssysteem • 802.11b/g/n draadloos LAN • Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.5 - 10.8 Netwerkprotocollen • UNIX OS • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint • SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec Draadloze netwerkbeveiliging • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES 5. Bijlage 161 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 5. Bijlage 162 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Veiligheid in verband met ozon Energiebesparingsmodus De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. 7 ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Kwik Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA) Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 9 Recycleren Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 5. Bijlage 163 Informatie over wettelijke voorschriften 10 11 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) Alleen voor China (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) 襦愤縑趀爮闭 賉帞 縑趀绌裎 術賉縑聱ポM9śJマ 3UR;SUHVV0+' 3UR;SUHVV0+'     3UR;SUHVV0+5   3UR;SUHVV0);   蜷筨愤竖爮襔*% Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 164 Informatie over wettelijke voorschriften (Alleen voor de Verenigde Staten) 14 Radiofrequentiestraling Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 12 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen VS) 13 Alleen voor Taiwan FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. 5. Bijlage 165 Informatie over wettelijke voorschriften • raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. 15 Verenigde Staten van Amerika Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 166 Informatie over wettelijke voorschriften Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. 16 Alleen voor Rusland 17 Alleen Duitsland FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: 18 Alleen voor Turkije Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. 5. Bijlage 167 Informatie over wettelijke voorschriften 19 21 Alleen in Thailand Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten van NTC. 20 Alleen Canada Faxidentificatie Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada. 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq. De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. 5. Bijlage 168 Informatie over wettelijke voorschriften 22 Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: REN-nummer (Ringer Equivalence Number) De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". Verder moet u weten: • Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. • Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 169 Informatie over wettelijke voorschriften • • Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. • Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. • Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. 23 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 170 Informatie over wettelijke voorschriften Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: 24 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Samsung Electronics verklaart dat de [M337x/ M387x/ M407x series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/ EG). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. 5. Bijlage 171 Informatie over wettelijke voorschriften EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen 5. Bijlage 172 Informatie over wettelijke voorschriften Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik. 25 Alleen voor Israël 26 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 173 Informatie over wettelijke voorschriften Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 174 Informatie over wettelijke voorschriften 27 Alleen voor China 5. Bijlage 175 Copyright © 2013 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten of andere landen. • Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. • AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 2.03 5. Bijlage 176 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software Installatie voor Mac 181 Opnieuw installeren voor Mac 182 Installatie voor Linux 183 Opnieuw installeren voor Linux 184 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Afdrukken 239 Kopiëren 240 Faxen 247 Scannen 254 Systeeminstallatie 259 Netwerkinstallatie 271 Taakbeheer 273 Taakstatus 274 Eco 275 USB 276 Documentenvak 277 Nuttige netwerkprogramma’s 186 Naar cloud scannen 278 Instelling bekabeld netwerk 187 Veilig vrijgeven 279 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 191 IPv6-configuratie 200 Draadloos netwerk instellen 203 Samsung Mobile Print 231 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 281 AirPrint 232 E-mailadressen opslaan 282 Google Cloud Print™ 234 Verschillende tekens invoeren 284 Het adresboek instellen 286 Gemachtigde gebruikers registreren 292 Afdrukfuncties 293 Scanfuncties 311 3. Menu´s met nuttige instellingen Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 238 4. Speciale functies 178 GEAVANCEERD Faxfuncties 324 Problemen met kopiëren 382 Functies voor gedeelde map gebruiken 336 Problemen met scannen 383 Gebruik van optionele functies 337 Problemen met faxen 385 Problemen met het besturingssysteem 387 5. Nuttige beheerprogramma's Managementhulpmiddelen gebruiken 340 Easy Capture Manager 341 Samsung AnyWeb Print 342 Easy Eco Driver 343 SyncThru™ Web Service gebruiken 344 Werken met Samsung Easy Document Creator 348 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 349 Samsung-printerstatus gebruiken 353 Samsung Printer Experience gebruiken 355 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 362 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 367 Problemen met de voeding en het netsnoer 368 Afdrukproblemen 369 Problemen met de afdrukkwaliteit 374 179 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191). • Installatie voor Mac 181 • Opnieuw installeren voor Mac 182 • Installatie voor Linux 183 • Opnieuw installeren voor Linux 184 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 29). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • 8 Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Als uw apparaat faxen ondersteunt, klikt u op de knop Fax toevoegen om uw fax te selecteren en toe te voegen aan uw lijst met faxen. Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. 12 Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 1. Installatie van de software 181 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie ongedaan maken. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 182 Installatie voor Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5 6 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. 1. Installatie van de software 183 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Open het terminalprogramma. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 5 Klik op Next. Klik op Finish. 1. Installatie van de software 184 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • Nuttige netwerkprogramma’s 186 • Instelling bekabeld netwerk 187 • Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 191 • IPv6-configuratie 200 • Draadloos netwerk instellen 203 • Samsung Mobile Print 231 • AirPrint 232 • Google Cloud Print™ 234 De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 8). Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). 2 SyncThru™ Web Admin Service Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt tot het bedrijfsnetwerk. • U kunt dit programma downloaden van http:// solution.samsungprinter.com. 1 3 SyncThru™ Web Service Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • Apparaatinstellingen aanpassen. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. SetIP instelling bekabeld netwerk Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 188. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 189. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 190. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 186 Instelling bekabeld netwerk 4 • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Het apparaat heeft een displayscherm: Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk >Netwerkconfiguratie. • Het apparaat heeft een aanraakscherm: Druk op (Instelling) op het aanraakscherm > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten > Netwerkconfiguratie. In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voorbeeld: • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 187 Instelling bekabeld netwerk 5 Het IP-adres instellen • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model. 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > selecteer uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 3 4 5 Volg de instructies in het installatievenster. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Schakel het apparaat in. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 6 Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen. 7 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 188 Instelling bekabeld netwerk 8 Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall. De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 2 3 • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de Finder. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 189 Instelling bekabeld netwerk 12 13 Klik op het pictogram in het venster SetIP om het TCP/IPconfiguratievenster te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 1 2 3 4 Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 14 Open /opt/Samsung/mfp/share/utils/. Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html. Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 190 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). • • U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 6 Windows 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188). 4 Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Vanaf het Startscherm van Windows 8 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 191 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. b Klik op Store(Store). c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. d Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188). 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 192 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Opdrachtregel /s of /S Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. Opdrachtregel /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Omschrijving De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam, IEEE1284poortnaam of netwerkpad. Er wordt een netwerkpoort Bijvoorbeeld: gemaakt aan de • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" hand van de waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" standaard TCP/IPstaat voor het IP-adres poortmonitor. Voor van de netwerkprinter. / een lokale poort p"USB001", /P"LPT1:", / moet deze poort p"hostnaam" op het systeem bestaan voor deze • /p'\\computer_name \shared_printer' of door een opdracht '\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared wordt _printer', waarbij gespecificeerd. '\\computer_name\shared _printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared _printer' het netwerkpad naar de printer vormt door twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt op te geven, en de gedeelde naam van de printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 193 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Opdrachtregel Definitie Omschrijving /nd of /ND Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. /x of /X Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogramma bestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabesta nden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 194 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Opdrachtregel Definitie Omschrijving / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestande n. Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. /d of /D Verwijdert alle apparaatstuurprogramma' s en toepassingen van uw systeem. Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem. /v"<share name>" of /V"<share name>" Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma' s toe voor Point & Print. Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windowsbesturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. /o of /O Opent de map Printers en faxapparaten na installatie. Deze opdracht opent de map Printers en faxapparaten na installatie op de achtergrond. Opdrachtregel /h, /H of /? Definitie Omschrijving Toont het gebruik van de opdrachtregel. 7 Mac 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 Klik op Ga door. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 195 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 6 7 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. 16 17 Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Klik op Voeg toe. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 8 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. Linux 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Het Linux-stuurprogramma installeren en een netwerkprinter toevoegen 11 Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en deze aan je lijst met printers toe te voegen. 12 13 14 Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol. 15 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. Typ het IP-adres van uw printer in het invoerveld Adres. 2 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u eerst de standaardwachtrij. 3 Extraheer het bestand UnifiedLinuxDriver.tar.gz en open de nieuwe map. Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert Printersoftware selecteren en uw apparaatnaam in Druk af via. 4 5 Dubbelklik op cdroot > autorun. Het venster Samsung Installer wordt geopend. Klik op Next. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 196 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 6 7 8 9 10 11 12 Het venster "Add printer wizard" gaat open. Klik op Next. 7 8 Selecteer Netwerkprinter en klik op de knop Search. Het IP-adres en het model van de printer verschijnen in de lijst. Selecteer uw apparaat en klik op Next. Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. 9 UNIX Voer de beschrijving van de printer in en klik op Next. Nadat de software is toegevoegd klikt u op Finish. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Een netwerkprinter toevoegen 1 2 3 4 5 Dubbelklik op Unified Driver Configurator. 6 Selecteer uw apparaat en klik op Next. Klik op Add Printer.. Het venster Add printer wizard wordt geopend. Klik op Next. Selecteer Network printer en klik op de knop Search. • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 8). Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Het IP-adres en de modelnaam van de printer worden in de lijst weergegeven. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 197 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren 6 “./install –i” install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. 1 2 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 3 Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. 4 Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 7 Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren. 8 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. “su -" Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Voer het installatiescript uit. In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: “accept <printer_name>" Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s: “enable <printer_name>" “gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" 5 de uitgepakte map. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 198 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren. Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te installeren. 3 Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 6 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. 1 2 Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. Typ de naam van de printer. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 199 IPv6-configuratie 10 IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8 of "Menuoverzicht" op pagina 33). Via het bedieningspaneel IPv6 activeren • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer. • • • • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). 1 Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. OF Of selecteer op het model met aanraakscherm Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. (Instelling)> Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol. Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres. Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken. Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6protocol op het bedieningspaneel. 2 Selecteer Aan en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm Aan met behulp van de pijlen op het aanraakscherm. 3 Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 200 IPv6-configuratie Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren. 1 OF Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling)> Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config.. DHCPv6 adresconfiguratie Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config op het bedieningspaneel. 2 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. Selecteer op het model met aanraakscherm de gewenste optie met de pijlen en druk op (terug) om de selectie op te slaan. • Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 201 IPv6-configuratie 11 • U kunt ook DHCPv6 instellen. Via de SyncThru™ Web Service • Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). IPv6 activeren 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. 3 • ID: admin • Password: sec00000 IPv6-adresconfiguratie 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak en klikt u op Network Settings. • • • 4 5 6 7 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. • Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Zet het apparaat uit en weer aan. 3 Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres. Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 202 Draadloos netwerk instellen • Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8). • Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u het opnieuw met behulp van Instel. wissen. Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. 12 Aan de slag Uitleg over het type netwerk Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding tegelijk mogelijk. Infrastructuurmodus Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de communicatie met het draadloze apparaat via een toegangspunt. Ad-hocmodus In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De draadloze computer en het draadloze apparaat communiceren rechtstreeks met elkaar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 203 Draadloos netwerk instellen 13 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land (zie "Functies per model" op pagina 8). Installatiemethode Met toegangspunt Zonder toegangspunt Verbindingsmethode Via de computer Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Via de computer Wi-Fi Direct installeren Beschrijving & Gebruiksaanwijzing Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 210 als u Windows gebruikt. Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 216. Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 222. • zie "Apparaten met een display" op pagina 206. • Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 207. Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 209. Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 213 als u Windows gebruikt. Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 218. Zie "De Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 225. • Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Probleemoplossing voor draadloos netwerk" op pagina 227), wanneer er zich problemen voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 204 Draadloos netwerk instellen • 14 Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) Met de WPS-knop Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het bedieningspaneel op de knop (WPS) te drukken. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Uw type kiezen Met behulp van de knop (WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen voor uw apparaat. Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken op de (WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS). Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. Wat u nodig hebt • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 205 Draadloos netwerk instellen Apparaten met een display c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. Aansluiten in PBC-modus 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS-inst. op het bedieningspaneel. (WPS) op het 1 bedieningspaneel houdt u de knop (WPS) op het bedieningspaneel meer dan 2 seconden ingedrukt. 2 3 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS-inst. op het bedieningspaneel. OF Druk op PBC (of Verbinden via PBC). Voor modellen die beschikken over de knop Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. bedieningspaneel houdt u de knop (WPS) op het bedieningspaneel meer dan 4 seconden ingedrukt. Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten. 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Verbinding maken in PIN-modus OF Voor modellen die beschikken over de knop 5 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). 2 3 (WPS) op het Druk op PIN (of Verbinden via PIN). Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 206 Draadloos netwerk instellen 4 De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. Apparaten zonder een display U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). Aansluiten in PBC-modus De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven: 1 a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op een toegangspunt (of draadloze router) drukt. b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c Type SSID: Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt weergegeven op het LCD-display. 5 Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4 seconden). 2 Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router). a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 3 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 207 Draadloos netwerk instellen Verbinding maken in PIN-modus 1 Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). Houd in de stand-bystand de knop (Stop of Stop/Clear) op het bedieningspaneel ongeveer vijf seconden ingedrukt. Het PINnummer van uw apparaat wordt weergegeven. 2 Houd de knop (WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden). Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze router). 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Opnieuw verbinding maken met een netwerk Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte instellingen voor de draadloze verbinding en het adres. In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met het draadloze netwerk tot stand gebracht: • Het apparaat wordt uit- en weer aangezet. 3 U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de achtcijferige PIN-code invoert. De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen: a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. • Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer ingeschakeld. Annuleren van het maken van een verbinding Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit proces wordt uitgevoerd, drukt u op (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te maken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 208 Draadloos netwerk instellen Verbinding met een netwerk verbreken Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191). U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee seconden op de knop • • (WPS) op het configuratiescherm te drukken. Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden. Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden. 1 Druk op de knop (Menu) > Netwerk > Draadloos > WLANinstellingen op het bedieningspaneel. 2 Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren. • Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode. • Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de beveiligingsoptie kiezen. 15 Gebruik van de Menu-knop Afhankelijk van de opties of het model worden sommige menu’s mogelijk niet op het display weergegeven. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 209 Draadloos netwerk instellen Opzetten van de netwerkinfrastructuur 16 Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 340). 1 2 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 210 Draadloos netwerk instellen 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 5 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. . Klik vervolgens op Volgende. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 211 Draadloos netwerk instellen Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. 8 Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. 9 Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP AES). • Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 212 Draadloos netwerk instellen Ad-hocnetwerken in Windows instellen • U kunt Wi-Fi Direct ook opbouwen met Samsung Easy Printer Manager (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 225). • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. 10 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 1 2 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de hand van de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 213 Draadloos netwerk instellen 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 5 Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. . Klik vervolgens op Volgende. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 214 Draadloos netwerk instellen • Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld. Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op Volgende. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: - IP-adres: 169.254.133.42 8 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133.43 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 215 Draadloos netwerk instellen - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 9 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. 10 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 17 Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen) 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. Instellen met Mac • Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 216 Draadloos netwerk instellen 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Werkingsmodus: selecteer Infrastruct.. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES, TKIP, AES.) • Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. 11 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Next. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 217 Draadloos netwerk instellen Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 12 Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. 13 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. 14 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 181). Ad-hoc via USB-kabel Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen. Wat u nodig hebt • U kunt Wi-Fi Direct ook opbouwen met Samsung Easy Printer Manager (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 225). • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 23 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is een numerieke reeks tussen de 8 en 64 tekens lang. • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 218 Draadloos netwerk instellen Ad-hocnetwerken op een Mac instellen 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 8 Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 9 10 Voer het wachtwoord in en klik op OK. 11 Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling. Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm Type printerverbinding en klik op Ga door. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer. • Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt weergegeven in de vindfunctie. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 219 Draadloos netwerk instellen • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig). 12 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Next. • Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc. • Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467 MHz). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128). • Wachtwoord netwerk: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft. Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de verificatie en klik op Next. • WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 220 Draadloos netwerk instellen Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook Statisch zijn. - Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) - Gateway: 169.254.133.1 13 Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres. • Voor de methode DHCP Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres automatisch ontvangen (DHCP). • Voor de methode Statisch Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer in te voeren. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op Volgende. Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze netwerk. 14 Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de netwerkconfiguratie. 15 Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten. Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 181). - IP-adres: 169.254.133.42 - Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: - IP-adres: 169.254.133.43 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 221 Draadloos netwerk instellen • 18 Netwerkkabel Een netwerkkabel gebruiken Een netwerkconfiguratierapport afdrukken Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 22). Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. • Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 191). • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 222 Draadloos netwerk instellen Het draadloze netwerk van het apparaat configureren Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u SyncThru™ Web Service gebruiken. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. SyncThru™ Web Service gebruiken 6 Klik op Wireless > Wizard. Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk. 1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen, selecteert u Custom. Voorbeeld: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 223 Draadloos netwerk instellen 7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. • SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze apparaten die een verbinding proberen te maken met een bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken. De SSID is hoofdlettergevoelig. • Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type draadloze verbinding (zie "Naam van draadloos netwerk en netwerkwachtwoord" op pagina 203). - - Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 19 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/ uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het apparaat. 1 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. 2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. 9 10 Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten via een toegangspunt met elkaar te communiceren. Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat. 8 Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is, communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld LAN gebruiken. Voorbeeld: Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 224 Draadloos netwerk instellen 3 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • ID: admin • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 Klik op Wireless > Custom. U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen. 20 De Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere doorvoer dan de ad-hocmodus. • U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer. Wi-Fi Direct installeren U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 225 Draadloos netwerk instellen Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac. • Vanaf het apparaat (apparaat met een display-/ aanraakscherm) Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. - Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. - Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. - - - IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. Wachtwoord netwerk: Wanneer uw printer een Groepsgebruiker is, heeft u een Wachtwoord netwerk nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. • Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct > On/Off > Aan op het bedieningspaneel. • Selecteer (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen > Draadloos > Wi-Fi Direct op het aanraakscherm. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. • Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. • Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in. • Voor Linux OS-gebruikers, - Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 226 Draadloos netwerk instellen - Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network Settings > Wireless > Wi-Fi Direct. 21 Probleemoplossing voor draadloos netwerk - Schakel Wi-Fi Direct in of uit. Het mobiele apparaat instellen • • Problemen tijdens het instellen of de installatie van het stuurprogramma Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. Printers niet gevonden • Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan. Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten. Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel. • De printer ondersteunt geen draadloze netwerken (zie "Functies per model" op pagina 8). • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. • Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van te drukken op de WPS-knop. Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden • De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam (SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken. • Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 227 Draadloos netwerk instellen Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging • De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd. Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout • Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer. Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk • De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel los van uw apparaat. Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres. Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort. Hoe kunt u vergelijken: 1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). 2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer. a Klik op het menu Start van Windows. • In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit en weer in. Fout bij verbinding met pc • Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen uw computer en het apparaat. - c d Voor een DHCP-netwerkomgeving Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP. e f • In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen. In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer. Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Klik op het tabblad Poort. Klik op de knop Poort configureren... 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 228 Draadloos netwerk instellen g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op de netwerkconfiguratiepagina. 3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met het adres op het netwerkinformatierapport. Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens opnieuw verbinding te maken met het IP-adres. - Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • U kunt geen bekabelde en draadloze netwerken tegelijkertijd inschakelen. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Voor een statische netwerkomgeving De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch. Voorbeeld: Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn: ▪ IP-adres: 169.254.133.42 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat: ▪ IP-adres: 169.254.133.43 ▪ Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de computer.) ▪ Gateway: 169.254.133.1 Andere problemen Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. • Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 229 Draadloos netwerk instellen • • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 187). • • • • Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden gebruikt. • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. • De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). • Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE 802.11 b/g. • Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine. In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de draadloze printer opnieuw moet instellen. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 230 Samsung Mobile Print 22 23 Wat is Samsung Mobile Print? Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctionele printer van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven. Samsung Mobile Print downloaden Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-apparaten. 24 Ondersteund mobiel besturingssysteem • Android OS 2.1 of hoger • iOS 4.0 of hoger 25 Ondersteunde apparaten • iOS 4.0 of hoger: iPod Touch, iPhone, iPad • Android 2.1 of hoger: Galaxy-serie en Android mobile-apparaten 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 231 AirPrint • Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, typt u de volgende standaardgegevens. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. • ID: admin • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op AirPrint. 26 AirPrint instellen U kunt AirPrint inschakelen. Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. 27 Afdrukken via AirPrint De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 Raak het bewerkingpictogram aan ( Voorbeeld: ). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 232 AirPrint 3 Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 233 Google Cloud Print™ Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone, tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft uw Google-account alleen maar te registreren op de printer als u Google Cloud Print™ wilt gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-browser of een Gmail™/ Google Docs™toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Googlewebsite (http://www.google.com/cloudprint/learn/ of http:// support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service, moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-IDen het standaardPassword op die hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie. 28 Uw Google-account registreren op de printer • Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. • U moet van tevoren een Google-account maken. 1 2 3 4 Open de Chrome-browser. Ga naar www.google.com. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. 8 9 Voer de naam en beschrijving van uw printer in. Klik op Register. De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging. Meld u aan met uw Gmail™-adres op de Google-website. Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 234 Google Cloud Print™ Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe. 10 11 Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. Afdrukken via een toepassing of mobiel apparaat. De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de toepassing Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android kunt gebruiken. 1 Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. Uw printer is nu geregistreerd bij Google Cloud Print™. Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of App Store downloaden. Alle apparaten die geschikt zijn voor Google Cloud Print™ verschijnen in de lijst. 29 Afdrukken met Google Cloud Print™ Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u gebruikt. Raadpleeg de lijst met toepassingen die door Google Cloud Print™ worden ondersteund. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een (draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet. 2 3 4 5 6 7 Ga naar Google Docs™ op uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken. Tik op de knop Verzenden . Tik op de knop Cloud Print . Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 235 Google Cloud Print™ Afdrukken via de Chrome-browser De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken. 1 2 3 Start Chrome. 4 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met afdrukopties. 5 6 Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print. Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram de browser. in de rechterbovenhoek van Klik op de knop Afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 236 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • • • • • • • • • • • • • • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen Afdrukken Kopiëren Faxen Scannen Systeeminstallatie Netwerkinstallatie Taakbeheer Taakstatus Eco USB Documentenvak Naar cloud scannen Veilig vrijgeven 238 239 240 247 254 259 271 273 274 275 276 277 278 279 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op de knop aanraakscherm om toegang te krijgen tot deze menu's. (Menu) en het • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder 23). • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 3. Menu´s met nuttige instellingen 238 Afdrukken Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Item Dubbelzijdig U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van het papier af te drukken. Exemplaren U kunt het aantal afdrukken wijzigen met het numerieke toetsenblok. Resolutie Hiermee stelt u de opties voor resolutie in. Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Tekst wissen Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document. Randverbetering Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren. Blanco pagina’s overslaan De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Printerinstelling op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Printerinstelling op het aanraakscherm. Item Omschrijving Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Omschrijving • Staand Afdrukstand • Liggend Stelt het type en de optie voor emulatie in. Emulatie • Type emulatie: De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. • Instellingen: Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 239 Kopiëren 1 Item Kopieerfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Type origineel Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Oorspr. type" op pagina 75) Oorspronkelijke stand Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 76). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (kopiëren) > bedieningspaneel. Of op • • (Menu) > Kopieerfunctie op het Verkleinen/ Vergroten (Menu) > Kopieerfunctie op het bedieningspaneel. Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard kopiëren op het aanraakscherm. Druk op het model met aanraakscherm op Oorspronkelijke grootte Normaal kopiëren Aangepaste kopie Aangepaste instellingen voor een huidige afdruktaak. Aut.aanp. kopie Hiermee wordt de originele afbeelding automatisch verkleint of vergroot zodat deze past op het in het apparaat aanwezige papier. Exempl. Voer het aantal kopieën in met behulp van het numerieke toetsenbord. Beschrijving Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Wanneer het apparaat is ingesteld op ecomodus, zijn de vergroot- en verkleinfuncties niet beschikbaar. Snel kopiëren met deze basisinstellingen voor kopiëren. Kopieën kunnen dankzij gedetailleerde opties worden aangepast aan specifieke wensen. (Kopiëren) > selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 240 Kopiëren Item Beschrijving Item Controleer de huidige lade-instellingen en wijzig deze indien nodig. Lade Beschrijving Hiermee stelt u het apparaat in op dubbelzijdig kopiëren. • 1->1-zijdig: scant één zijde van een origineel en drukt het op één papierzijde af. Auto: Hiermee wordt automatisch de lade geselecteerd met papier van dezelfde afmetingen als het origineel. • 1->2-zijdig • 1->2-zijdig gedraaid Dubbelzijdig • 2->1-zijdig • 2->1-zijdig gedraaid • 2->2-zijdig 3. Menu´s met nuttige instellingen 241 Kopiëren Item Tonersterkte • Sortering • Kopieën sorteren Beschrijving Item Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Donkerte" op pagina 75) Hiermee stelt u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en vervolgens een tweede volledige kopie. • Aan: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in dezelfde volgorde als het origineel. Beschrijving Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. Achtergrond wijzigen • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. • Auto: de achtergrond wordt geoptimaliseerd. • Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. • Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. • Uit: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in stapels van afzonderlijke pagina's. Lay-out Hiermee kunt u de instelling voor lay-out opgeven, zoals Id-kopie, 2 of 4 op 1 vel, enzovoort. 3. Menu´s met nuttige instellingen 242 Kopiëren Item Beschrijving Item U kunt de stempelfunctie inschakelen. Hiermee kunt u vlekken, perforatie-openingen, vouwen en nietafdrukken langs een van de vier randen van een document wissen. • Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie activeren. Stempel • Positie: Hiermee stelt u de positie in. • Klein origineel: Hiermee wordt de rand van het origineel gewist als het klein is. Deze functie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. • Perforeren: Hiermee worden de sporen van boekbindgaatjes gewist. • Boek centreren: Hiermee wordt het middelste deel van het papier gewist, dat een zwarte horizontale baan vormt wanneer u een boek kopieert. Deze functie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. • Rand wissen: Hiermee wordt een bepaald gedeelte van de marge aan de onder-, boven, linker- of rechterkant van het origineel verwijderd. • Item: Drukt datum, tijd, IP-adres, paginanummer, apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikersid af op de kopie. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie selecteren. • Uit: deze functie wordt niet gebruikt. Rand wissen Beschrijving Watermerk Id-kopie Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. Deze functie is handig voor het kopiëren van kleine documenten zoals visitekaartjes (zie "Identiteitskaarten kopiëren" op pagina 78). 3. Menu´s met nuttige instellingen 243 Kopiëren Item • 4 pagina's/vel 1 2 3 4 2 • 2 pagina's/vel Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina’s afgedrukt op één vel papier. U kunt de richting selecteren waarin informatie wordt gekopieerd op een pagina. 1 • N-up kopiëren Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 244 Kopiëren Item Beschrijving Met deze functie kunt u een volledig boek kopiëren. Als het boek te dik is, opent u het deksel tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u het deksel weer. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), laat u tijdens het kopiëren de deksel open. Item Beschrijving • Programma opslaan Met deze optie kunt u de huidige instellingen opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de • Programma laden instellingen van de laatste taken gebruiken. Boekje kopiëren • Linkerpagina: Gebruik deze optie om de linkerpagina van het boek af te drukken. • Rechterpagina: Gebruik deze optie om de rechterpagina van het boek af te drukken. • Beide pagina's: Gebruik deze optie om beide pagina’s van het boek af te drukken. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat kopieert. 3. Menu´s met nuttige instellingen 245 Kopiëren 2 Kopieerinstel. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstellingen op het configuratiescherm. Of op (Menu) > Kopieerinstellingen op het bedieningspaneel. Item Standaardw.wijz. Beschrijving Hiermee kunt u de kopieeropties instellen op de opties die u het meest gebruikt. 3. Menu´s met nuttige instellingen 246 Faxen 3 Item Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het Resolutie De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 86). Kleurenmodus Hiermee kunt u de kleurmodus instellen waarmee u wilt faxen. Type origineel Verbetert de faxkwaliteit op basis van het type van het originele document dat wordt gescand. configuratiescherm. • Of druk op Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm. • Druk op het model met aanraakscherm op gewenste item op het aanraakscherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm. Item Tonersterkte Beschrijving Oorspronkelijke grootte hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. (Fax) > selecteer het Beschrijving Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 87). 3. Menu´s met nuttige instellingen 247 Faxen Item Beschrijving Item Deze functie is speciaal bedoeld voor dubbelzijdige originelen. U kunt hiermee aangeven of het apparaat de fax op een of beide zijden van het papier moet verzenden. Verz. met groepskeuze Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de groepskeuzelijst. • 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt. O. k. Hiermee kiest u het laatst verzonden faxnummer of ontvangen nummergave opnieuw, of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in, in de bewerkingsmodus (zie"Faxnummer opnieuw kiezen" op pagina 324). • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt. Dubbelzijdig Beschrijving Hiermee kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 84). • 2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid. Meerv. verzend. Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig. Verzenden vanuit het geheugen Met gedetailleerde opties kunt u faxen aanpassen aan specifieke wensen. M. hoorn op haak kiezen Hiermee krijgt u een kiestoon om de fax te kunnen verzenden. Verz. met snelkiesnr. Hiermee kunt u een fax verzenden vanuit de snelkiesnummerlijst. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. • Uitgesteld verzenden • Uitgesteld verzenden Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 326). U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 3. Menu´s met nuttige instellingen 248 Faxen 4 Item • Naar ander nr. • Ontv. en doorst. Beschrijving Verzendinstellingen Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax door een fax, computer, enzovoort, doorgestuurd naar een andere bestemming. Als u niet aanwezig bent maar een fax moet ontvangen, kan deze functie handig zijn. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 327. • Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 328. Om de menuopties te wijzigen: • Veilige ontvangst Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 333). Taak annuleren Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 327). • Programma opslaan Met deze optie kunt u de huidige instellingen opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de • Programma laden instellingen van de laatste taken gebruiken. Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm. Item Beschrijving Aantal kiespogingen Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. Tijd tussen kiespog. Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 249 Faxen Item Kengetal kiezen ECM-modus • Faxbevestiging • Fax Send Confirmation Beschrijving Item Hiermee kunt u een prefix van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport te verzenden, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. Modemsnelheid Hiermee kunt u de maximale modemsnelheid instellen als de telefoonlijn een hogere snelheid niet ondersteunt. U kunt kiezen uit 33,6, 28,8, 14,4, 12,0, 9,6 of 4,8 kbps. Afbeelding TCR Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Beschrijving Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Daluren Hiermee kunt u op de telefoonkosten besparen door de verzending van een faxbericht uit te stellen tot een van te voren ingesteld tijdstip. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Wizard Fax instellen Hiermee wordt het gemakkelijk om de benodigde faxopties te configureren zoals apparaat-id, faxnummer, enzovoort. 5 Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). 3. Menu´s met nuttige instellingen 250 Faxen Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Item (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard faxen op het aanraakscherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm. Item Ontvangstmodus Aantal keer overgaan • Naam ontvanger afdr. • Ontvangen naam stempelen Beschrijving Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 331). Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. • Startcode voor ontv. Beschrijving • Startcode voor ontvangen Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. Automatisch verkleinen Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Grootte van weg te laten gebied Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Inst. ong. fax Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Als deze functie is ingeschakeld, worden faxen geweigerd die afkomstig zijn van externe nummers die in het geheugen zijn opgeslagen onder ongewenste faxnummers. Deze functie is handig om ongewenste faxberichten te blokkeren. Als u deze functie inschakelt, krijgt u toegang tot de volgende opties om ongewenste faxnummers in te voeren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 251 Faxen 6 Item DRPD-modus Dubbelzijdig afdrukken Beschrijving Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 333). Standaardinstellingen wijzigen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Hiermee kunnen de ontvangen faxgegevens op beide zijden van het papier worden afgedrukt. Zo kunt u besparen op het papiergebruik. Om de menuopties te wijzigen: • Uit: Drukt op slechts één zijde van het papier af. het bedieningspaneel. • Lange zijde: Drukt op beide zijden van het papier af met een bindrand langs de lange kant. Item • Korte zijde: Drukt op beide zijden van het papier af met een bindrand langs de korte kant. Druk op (faxen) > Standaardw.wijz. (Menu) > Faxinstel. > Standaardw.wijz. op Beschrijving Hiermee kunt u de faxopties instellen op de opties die u het meest gebruikt. Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het versturen/ontvangen van faxen selecteren met de Handmatig V/O knop On Hook Dial, een interne telefoon of een hoorn. 3. Menu´s met nuttige instellingen 252 Faxen 7 Handmatig V/O instellen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Handmatig V/O op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm. Item Omschrijving Met deze optie kunnen gebruikers handmatig het versturen/ontvangen van faxen selecteren met de Handmatig V/O knop On Hook Dial, een interne telefoon of een hoorn. 3. Menu´s met nuttige instellingen 253 Scannen 8 Item Scanfunctie • Naar e-mail scannen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • E-mail • FTP-functie • Standaard FTP Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (scannen) > • FTP (Menu) > Scanfunctie op het • SMB-functie configuratiescherm. Of Scan to > • • (Menu) > Scanfunctie op het bedieningspaneel. • SMB-standaard • SMB Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard scannen op het aanraakscherm. Druk op het model met aanraakscherm op gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item • USB-functie • USB (Scan) > selecteer het Hiermee stelt u de scanbestemming in op een emailtoepassing. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen per e-mail naar de gewenste bestemming verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 313). Hiermee stelt u de scanbestemming in op een FTPserver. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen verzenden naar een FTPserver (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 315). Hiermee stelt u de scanbestemming in op een SMBserver. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen verzenden naar een SMBserver (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 315). Lok pc Hiermee stelt u de scanbestemming in op een gedeelde-mapserver. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen verzenden naar een mapserver (zie "Functies voor gedeelde map gebruiken" op pagina 336). Netwerk-pc Hiermee stelt u de scanbestemming in op een via USB aangesloten computer. U scant de originelen en slaat de gescande afbeelding op in een map zoals Mijn documenten (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 80). Omschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een USBapparaat. U kunt de originelen scannen en de gescande afbeeldingen opslaan op een USBapparaat. Omschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 254 Scannen Item Omschrijving Hiermee stelt u de bestandsindeling in waarin de afbeelding moet worden opgeslagen. Als u JPEG, TIFF of PDF selecteert, hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina’s te scannen. Afhankelijk van de geselecteerde scanmethode, is deze optie mogelijk niet beschikbaar. Bestandsindeling • PDF meerd. pag.: Scant originele als PDFbestand maar meerdere originelen worden als één bestand gescand. • PDF met 1 pag.: Scant originelen als PDFbestand en meerdere originelen worden elk als apart PDF-bestand gescand. • TIFF meerdere pagina's: Scant de originelen als TIFF-bestand (Tagged Image File Format) en meerdere originelen worden als één bestand gescand. • TIFF met één pagina: Scant originelen als TIFFbestand (Tagged Image File Format) en meerdere originelen worden elk als apart TIFFbestand gescand. • XPS met meerdere pagina's: Scant originele als XPS-bestand maar meerdere originelen worden als één bestand gescand. • XPS met één pagina: Scant originelen als XPSbestand en meerdere originelen worden elk als apart XPS-bestand gescand. • JPEG: Scant originelen als JPEG-bestand. • XPS: Deze functie is alleen beschikbaar voor apparaten met massaopslag. • De optie JPEG kan niet worden geselecteerd bij Bestandsindeling als Mono is geselecteerd bij Kleurmodus. Item Gedeelde map Omschrijving Hiermee stelt u de scanbestemming in op een gedeeld vak. U kunt een gedeelde map maken en deze gebruiken (zie "Functies voor gedeelde map gebruiken" op pagina 336). 9 Scaninstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (scannen) > configuratiescherm. (Menu) > Scaninstellingen op het Of Scan to > (Menu) > Scaninstellingen op het bedieningspaneel. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Standaardinstelling > Standaard scannen op het aanraakscherm. 3. Menu´s met nuttige instellingen 255 Scannen • Druk op het model met aanraakscherm op (Scannen) > selecteer Item het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Hiermee kunt u de kleurinstellingen van scans instellen. Beschrijving Bestemming Voer de bestemmingsinformatie in. Standaardw.wijz. Hiermee kunt u de scanopties instellen op de opties die u het meest gebruikt. Oorspronkelijke grootte Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Type origineel Bepaalt het documenttype van het origineel. Resolutie Hiermee stelt u de afbeeldingsresolutie in. Beschrijving • Kleur: Hiermee wordt kleur gebruikt om een afbeelding weer te geven. Voor 1 pixel worden 24 bits per pixel en 8 bits voor elke RGB-waarde gebruikt. • Grijs: Hiermee wordt de grijsschaal gebruikt om een afbeelding weer te geven. 8 bits per pixel. Kleurmodus • Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit weergegeven. 1 bit per pixel. Tonersterkte Hiermee past u het helderheidsniveau voor scannen aan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 256 Scannen Item Beschrijving Item Hiermee kunt u aangeven of het apparaat een of twee zijden van het papier moet scannen (1-zijdig, 2-zijdig of 2-zijdig gedraaid). • 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt. • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt. Dubbelzijdig Bestandsbeleid Beschrijving U kunt een beleid voor het genereren van de bestandsnaam instellen voordat u een scantaak start via de server of een USB-stick. Als het document op de server of de USB-stick dezelfde naam heeft als de naam die u hebt ingevoerd, kunt u de naam wijzigen, de taak annuleren, of het bestand overschrijven. • Naam wijz.: Het verzonden bestand wordt opgeslagen onder een andere bestandsnaam die automatisch wordt gegenereerd. • 2-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt, maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid. • Overschr.: Hiermee wordt het bestaande bestand overschreven. Als u een origineel op de glasplaat van de scanner legt, verschijnt er een bericht waarin u wordt gevraagd de volgende pagina in te voeren. Plaats een ander origineel en druk op Ja. Als u klaar bent, drukt u op Nee. Bestandnaam Hiermee geeft u een naam op voor het bestand waarin de scangegevens worden opgeslagen. U kunt het apparaat instellen om een serverbevestigingsrapport af te drukken. Bevestiging server Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. 3. Menu´s met nuttige instellingen 257 Scannen Item Beschrijving U kunt het apparaat instellen om een emailbevestigingsrapport af te drukken. Emailbevestiging • Wanneer u Bij fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet geslaagd is. • Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen. PDF-codering Codeert de PDF-bestanden als u de originelen in PDF scant. Selecteer Aan om het PDF-bestand te coderen en een wachtwoord in te stellen. Gebruikers hebben een wachtwoord nodig om het bestand te openen. Digitale handtekening in PDF Een digitale handtekening plaatsen in de PDFbestanden wanneer u de originelen in PDF-indeling scant. Selecteer Aan om een digitale handtekening toe te voegen aan PDF-bestanden en een digitale handtekening in te stellen. Om het bestand te openen, moeten gebruikers de digitale handtekening invoeren. Onderwerp Hiermee stelt u het onderwerp van een e-mail in. Item Beschrijving Van Hiermee stelt u het e-mailadres van de ontvanger in. CC Stuurt een kopie van de e-mail naar een tweede ontvanger. BCC Hetzelfde als bij CC maar nu wordt de naam van de ontvanger niet weergegeven. WSD Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. • Programma opslaan Met deze optie kunt u de huidige instellingen opslaan voor toekomstig gebruik. U kunt tevens de • Programma laden instellingen van de laatste taken gebruiken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 258 Systeeminstallatie 10 Item Apparaatinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Apparaatinst. op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Initiële instellingen op het aanraakscherm. • Druk op het model met een aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > selecteer het menu-item dat u wilt op het aanraakscherm. • Druk op het model met een aanraakscherm op Item • Apparaat-id • Apparaat-id en faxnummer (Instelling). Beschrijving Faxnummer Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12uur of 24-uur. Ontvangstmodus Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van fax selecteren. Code ontvangen Deze functie werkt het best als u gebruikmaakt van een intern telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting aan de achterkant van uw apparaat. U kunt faxen ontvangen van de persoon met wie u via het interne toestel aan het bellen bent, zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand (zie "Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel" op pagina 332). Selecteer land Met deze optie selecteert u het land. Geluid/Volume Hiermee kunt de optie geluid/volume instellen (zie "Geluid/Volume" op pagina 267). Afb. overs. U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen te overschrijven. Het apparaat overschrijft de gegevens met andere patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer kunnen worden teruggehaald. Beschrijving Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. 3. Menu´s met nuttige instellingen 259 Systeeminstallatie Item Beschrijving Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Problemen oplossen Bij storingen van het apparaat worden bepaalde foutberichten weergegeven met animaties die u helpen de problemen op te lossen (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124). Item Beschrijving Als deze optie is ingesteld op Aan, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te activeren: • papier in een lade plaatsen Ontw.gebeurt. • de voorklep openen of sluiten Standaardmodus Hiermee stelt u de standaardmodus van het apparaat in op de fax-, kopieer- of scanmodus. • een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen Standaard papierformaat Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. • een USB-apparaat aansluiten (alleen voor modellen die ondersteuning bieden voor USBgeheugenapparaten) Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Energiebesparing Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Time-out syst. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. Time-out taak Hiermee kunt u instellen hoe lang de printer moet wachten voordat de laatste pagina wordt afgedrukt van een afdruktaak die niet eindigt met een opdracht om de pagina af te drukken. Time-out rij Stelt de tijd in om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten wachten. • 0 Sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. Aut. doorgaan • 30 Sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Hoogtecorrectie Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. 3. Menu´s met nuttige instellingen 260 Systeeminstallatie Item Beschrijving Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. Firmwareversie Hiermee kunt u de firmwareversie van het product weergeven. Papierstapeling Als u het apparaat in een vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat instellen om de functie te gebruiken waarmee de afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie zal de afdruksnelheid echter verlagen. Automatische ladekeuze Item Papier vervangen Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Hiermee kunt u instellen of u de functie Automatische ladekeuze wilt gebruiken. Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1 bij het overschakelen naar een andere lade overgeslagen. Ladebeveiliging Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1. Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken worden er niet door beïnvloed. Tonerbesparing Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch hebt geselecteerd bij Invoerlade in het printerstuurprogramma. Beschrijving Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. 3. Menu´s met nuttige instellingen 261 Systeeminstallatie Item PDF-type Beschrijving Item Beschrijving Hiermee kunt u het PDF-type selecteren als u de gegevens als PDF-bestand opslaat. Inst. import. Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat. • Standaard: Hiermee slaat u de gegevens als normaal PDF-bestand op. Inst. export. Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen naar een geheugenstick. • PDF/A: Hiermee slaat u de gegevens op als PDFbestand dat over de noodzakelijke informatie beschikt om in elke omgeving geopend te kunnen worden. Een PDF/A-bestand is op zichzelf staand: en niet afhankelijk van andere toepassingen voor het weergeven van lettertypen, openen van hyperlinks of uitvoeren van scripts, geluidsbestanden of videobestanden. Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken. • Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus inof uitgeschakeld wordt. Eco-instel. Gedwongen (Aan-verplicht): Schakelt de Eco-modus in en beveiligt de instelling met een wachtwoord. Als een gebruiker de Ecomodus wil wijzigen, moet deze het wachtwoord invoeren. U kunt de stempelfunctie inschakelen. • Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde ecosjabloon via de SyncThru™ Web Service. • Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie activeren. Stempel • Item: Drukt de datum en tijd, IP-adres, paginanummer, apparaatinformatie, opmerkingen of gebruikers-id af op de kopie. Image Mar. Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantheid selecteren. • Positie: Hiermee stelt u de positie in. Adresboek Geeft de adressenlijst weer of drukt deze af. 3. Menu´s met nuttige instellingen 262 Systeeminstallatie 11 Item Aangepaste kleur Beschrijving • Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd. • Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u het kleurdichtheid voor elke afdruk handmatig aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid. Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit. • Beeldmgr. • Image Mar. Beheerinstellingen In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur aanpassen. Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. Toner Op wissen Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Toner bijna op Hiermee kunt u de melding over een lege of bijna lege tonercassette instellen (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 113). Beeldeenheid is bijna leeg. Hiermee kunt u de melding over een lege of bijna lege tonercassette instellen voor beeldeenheid. Printerinstelling Past de afdruktaak aan. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • U moet een wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaard wachtwoord is sec00000. Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Beheerinstellingen > Volg.. 3. Menu´s met nuttige instellingen 263 Systeeminstallatie Item Beschrijving Item U kunt de instellingen voor veilig vrijgeven instellen. De functie veilig vrijgeven laat u toe om de afdruktaak op het apparaat te laten wachten en na verificatie af te drukken. Hiermee wordt de toegang tot een apparaat beheerd. U kunt verschillende machtigingsniveaus voor gebruikers instellen op het apparaat. Toegangscontr ole gebruikers Stempel U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op het tabblad Security > User Access Control (zie "Gemachtigde gebruikers registreren" op pagina 292). Beschrijving • Max. aantal taken per gebruiker: U kan een maximum zetten op het aantal afdruktaken per gebruiker. Beveiligde vrijgave Hiermee schakelt u de stempelfunctie in voor toegang tot het menu Beheerinstellingen. • Slim vrijgeven: U kunt alle opgeslagen afdruktaken die u hebt verzonden nadat u zich hebt aangemeld in een keer afdrukken. • Vrijgavemodus: U kunt de modus Vrijgeven kiezen. Indien u kiest voor de Veilige modus worden normale en vertrouwelijke afdruktaken na verificatie afgedrukt. Opgeslagen afdruktaken worden echter zonder verificatie afgedrukt. Andere afdruktaken worden geannuleerd. Als u kiest voor de Gemengde modus worden vertrouwelijke afdruktaken na verificatie afgedrukt, maar andere afdruktaken zonder verificatie. Change Admin. Wachtwoord Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de Beheerinstellingen van het apparaat. Firmware upgraden Hiermee wordt een upgrade naar de meest recente firmware uitgevoerd. Schakel deze optie 'Aan' en download vervolgens het firmwarebestand. 3. Menu´s met nuttige instellingen 264 Systeeminstallatie Item Beschrijving Item U kunt de methode voor het overschrijven van het veilige niet-vluchtige geheugen selecteren. U kunt toepassingen installeren of verwijderen. • Aangepast: selecteer deze optie om het aantal keren in te voeren dat het geheugen zal worden overschreven. De harde schijf wordt net zo vaak overschreven als het aantal keren dat u selecteert. • Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7 keer te overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer dat het geheugen wordt overschreven, wordt afwisselend 0x00 en 0xff gebruikt om de schijf te overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt. Afb. overschr. Toepassing • Toepassingsbeheer: U kunt geïnstalleerde toepassingen verwijderen of inschakelen/ uitschakelen. • Nieuwe toepassing installeren: U kunt een nieuwe toepassing installeren via een USB of via het handmatig invoeren van een URL. 12 Papierinstellingen • DoD5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van de schijf is vastgelegd door US DoD. • Australische ACSI33: selecteer deze optie om het geheugen 5 keer te overschrijven. Wanneer het geheugen 5 keer wordt overschreven, wordt het teken "C" en respectievelijke aanvulling alternatief gebruikt om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een verplichte validatie. Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens gebruikt. Beschrijving Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Papierinstelling op het bedieningspaneel. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Papierinstelling op het aanraakscherm. 3. Menu´s met nuttige instellingen 265 Systeeminstallatie Item Omschrijving Papierformaat Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Papiertype Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Papierinvoer Hier selecteert u uit welke lade het papier moet worden gebruikt. Marge Hiermee stelt u de marges van het document in. • Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in. • Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig afdrukken in. Algemene marge • Linkermarge: Stelt de linkermarge in. Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in. Omschrijving Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in. • Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in. Multifunctionele lade • Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig afdrukken in. • Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in. • Linkermarge: Stelt de linkermarge in. Handmatige invoer Stelt de papiermarge in de handmatige invoerlade in. Lade bevestigen • Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het papier is de marge op kant A het dichtst bij de bindrand evengroot als de smalste marge op zijde B. De marges aan de andere kant van de bindrind zijn in beide gevallen ook hetzelfde. • Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in. Emulatiemarge Item Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als u een lade opent en sluit, wordt een venster geopend met de vraag om het papierformaat en -type van de zojuist geopende lade in te stellen. Stelt de papiermarges in de laden in. • Marge enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig afdrukken in. <Lade X> • Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig afdrukken in. • Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in. • Linkermarge: Stelt de linkermarge in. • Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in. • Linkermarge: Stelt de linkermarge in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 266 Systeeminstallatie 13 Item Geluid/Volume Schakelt geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Geluid/Volume op het configuratiescherm. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst.> Volg. > Initiële instellingen > Geluid/Volume op het aanraakscherm. Beschrijving Luidsprekervolum e U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. a Druk op Item Toetsgeluid Alarmsignaal configuratiescherm. b Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren naar gereedmodus. Beschrijving Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt iedere keer dat een toets wordt ingedrukt een geluid afgespeeld. Schakelt het alarmsignaal in of uit. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt een waarschuwingstoon afgespeeld wanneer er een fout optreedt of wanneer een faxcommunicatie wordt beëindigd. (faxen) op het Volume kiestoon Hiermee wordt het volume van de kiestoon aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren. Belvolume Hiermee wordt het volume van de beltoon aangepast. U kunt verschillende niveaus selecteren. 3. Menu´s met nuttige instellingen 267 Systeeminstallatie 14 Item Rapport Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport op het bedieningspaneel. • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten op het aanraakscherm. Item Configuratie • Info verbruiksartikelen • Biedt informatie Adresboek Demopagina Beschrijving Helplijst Hiermee wordt de helppagina afgedrukt om te controleren of uw apparaat goed werkt. Fax Send Confirmation Drukt het faxbevestigingsresultaat af. Fax verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Email verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de e-mails die u onlangs hebt verzonden. • Geplande faxtaken • Geplande taken faxen Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Netwerkconfiguratie Hiermee drukt u informatie af over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. Drukt een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af. PCL-lettert. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken. Lijst met PS-lettert. Hiermee drukt u de lijst met PS/PS3lettertypen af. EPSON-lettertype De lijst met EPSON-lettertypen afdrukken. KSC5843-lettertype De lijst met KSC5843-lettertypen afdrukken. KSC5895-lettertype De lijst met KSC5895-lettertypen afdrukken. Beschrijving Hiermee drukt u alle adressen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. 3. Menu´s met nuttige instellingen 268 Systeeminstallatie Item Beschrijving KSSM-lettertype De lijst met KSSM-lettertypen afdrukken. Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met informatie over het gebruik, bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Faxopties Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af. Ongewenste fax Hiermee worden de ongewenste faxnummers afgedrukt. Account Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. Druk voor elke gebruiker een rapport met aantal afdrukken af. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud op het configuratiescherm. Item Toner Op wissen Deze melding wordt weergegeven wanneer de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Gebr.duur art. Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 112.) Image Mar. Hiermee kunt u de instellingen voor kleur aanpassen, zoals kleurregistratie, kleurdichtheid, enzovoort. Toner bijna op Hiermee kunt u instellen wanneer de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 113). Waarschuwing beeldeenheid bijna leeg Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven. Serienummer Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung. 15 Onderhoud Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Beschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 269 Systeeminstallatie Item Ramschijf Beschrijving Schakelt de ramschijf voor het beheren van afdruktaken in of uit. 16 Adresboekinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). • Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek op het aanraakscherm. Item Beschrijving Individueel U kunt een individueel adres maken. Groep U kunt een groep maken. Afdrukk. U kunt het adresboek afdrukken. All. verw U kunt het huidige adresboek verwijderen. 3. Menu´s met nuttige instellingen 270 Netwerkinstallatie Item Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). U kunt deze functie ook gebruiken in SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). • Druk op • Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen op het aanraakscherm. Beschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 188). TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 200). Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het netwerk configureren. Ethernet Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 802.1x Selecteer de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. Wi-Fi Selecteer deze optie om gebruik te maken van een draadloos netwerk. 3. Menu´s met nuttige instellingen 271 Netwerkinstallatie Item Beschrijving Item Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. Inst. wissen Netwerkconfigurat ie Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Hiermee geeft u informatie weer over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat. U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten. Ethernetpoort Ethernet-snel. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. Hiermee kunt u de ethernet-snelheid instellen. Protocolbeheer Beschrijving • HTTP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows Internet Name Service) wordt gebruikt in het Windows-besturingssysteem. • SNMPv1/v2: U kunt het SNMP (Simple Network Management Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen gebruikmaken van SNMP om apparaten in het netwerk te monitoren en beheren. • SNTP: U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol) instellen. Met SNTP worden de klokken van computersystemen via internet gesynchroniseerd (NTP) zodat er geen tijdsverschil is als er gegevens worden uitgewisseld. • UPnP(SSDP): U kunt een UPnP-protocol instellen. • mDNS: U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name System) opgeven. • SetIP: U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken van de functie SyncThru™ Web Service. • SLP: U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol) configureren. Met dit protocol kunnen host-toepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat daarvoor eerst instellingen hoeven te worden geconfigureerd. Zet het apparaat uit en aan nadat u deze instelling hebt gewijzigd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 272 Taakbeheer Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel. Beschrijving Actieve taak Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog moeten worden afgedrukt. Opgeslagen taak Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn opgeslagen op de schijf. Beveiligde taak Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf weergegeven. Gedeelde map Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die in de gedeelde map op de schijf staan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 273 Taakstatus Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Taakstatus) > selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Beschrijving Huidige taak Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan. Taak voltooid Toont de lijst van voltooide taken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 274 Eco Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Eco) > selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item Eco - aan Eco - uit Omschrijving Geef de huidige ecomodus weer en wijzig de optie aan/uit. Hiermee kunt u eco-gerelateerde instellingen configureren en standaardinstellingen wijzigen. Instellingen • Standaardmodus: Hiermee kunt u de standaardmodus in- of uitschakelen. • Functieconfiguratie: Selecteer de Standaardmodus of de Aangepast modus. 3. Menu´s met nuttige instellingen 275 USB Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Om de menuopties te wijzigen: • Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort op uw apparaat en druk vervolgens op USB. • Druk op (USB) > selecteer het gewenste menu-item op het aanraakscherm. Item • Via USB afdrukken Omschrijving Selecteer een bestand om af te drukken. • Afdrukken vanaf Naar USB scannen Het document naar het USB-apparaat scannen. Bestandsbeheer Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het USB-apparaat formatteren. Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 276 Documentenvak Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Druk op (Documentenvak) > selecteer het gewenste menu-item > Volg. op het aanraakscherm. Item Systeemvakken Omschrijving Hiermee worden eerst de afdrukgegevens opgeslagen en dan wordt begonnen met afdrukken. • Opgesl. afdr.: Drukt de opgeslagen informatie af zonder dat er een wachtwoord hoeft te worden ingevoerd. • Beveiligd afdrukken: Drukt de opgeslagen informatie af na het invoeren van een wachtwoord. Gedeelde map Geeft de gedeelde mappen in uw netwerk weer om uw scangegevens in op te slaan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 277 Naar cloud scannen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Druk op (Naar cloud scannen) > selecteer het gewenste menu-item > Volg. op het aanraakscherm. Item Google Drive Dropbox Evernote Omschrijving Hiermee wordt de scanbestemming ingesteld op Google Drive, Dropbox of Evernote for Cloud. U scant de originelen en verstuurt de gescande afbeelding naar Google Drive, Dropbox, Evernote (zie "Scannen met clouddienst" op pagina 317). 3. Menu´s met nuttige instellingen 278 Veilig vrijgeven Item Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 33). Druk op (Beveiligde vrijgave) op het aanraakscherm. Opties Geeft de lijst van afdruktaken weer die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Stel de afdruktaken in via het venster Voorinstellingen voor afdrukken > selecteer de modus van de vervolgkeuzelijst Afdrukmodus (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Omschrijving U kunt de verificatiemethoden kiezen om te gebruiken bij de functie Veilig vrijgeven. U kunt meer dan één verificatiemethode selecteren. Als u bijvoorbeeld Kaart en PIN selecteert, moeten gebruikers gemachtigd zijn via zowel kaart als PIN-nummer. U kunt het standaard aanmeldvenster wijzigen via de SyncThru™ Web Service. • Kaarten: U kunt de kaart registreren om als verificatie te gebruiken. • Id/ww: U kunt het ID/PW registreren om als verificatie te gebruiken. • PIN: U kunt de PIN registreren om als verificatie te gebruiken. Opgeslagen taak U kunt de afdruktaken opgeslagen op het apparaat en de bijbehorende informatie bekijken. U kunt opgeslagen afdruktaken afdrukken of verwijderen. Huidige taak U kunt de huidige verzonden afdruktaken in het apparaat en de bijbehorende informatie bekijken. 3. Menu´s met nuttige instellingen 279 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 281 • E-mailadressen opslaan 282 • Verschillende tekens invoeren 284 • Het adresboek instellen 286 • Gemachtigde gebruikers registreren 292 • Afdrukfuncties 293 • Scanfuncties 311 • Faxfuncties 324 • Functies voor gedeelde map gebruiken 336 • Gebruik van optionele functies 337 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. 5,000 m (16,404 ft) U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager. • Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde modus activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 351). 1 4,000 m (13,123 ft) 2 3,000 m (9,842 ft) 3 2,000 m (6,561 ft) 4 1,000 m (3,280 ft) • Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen op het display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 47). 5 0 1 2 3 4 5 Hoog 4 Hoog 3 Hoog 2 Hoog 1 Normaal 4. Speciale functies 281 E-mailadressen opslaan 4 Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Klik op Apply. Als u een groep maakt, 1 klikt u op Address Book > Group > Add Group. 2 Selecteer Speed No. en voer een waarde in voer Group Name. U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add individual(s) after this group is created inschakelt. 3 Klik op Apply. U kunt een adresboek met veelgebruikte e-mailadressen instellen via SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk e-mailadressen invoeren door de plaatsnummers in te voeren die eraan zijn toegewezen in het adresboek. 1 2 Opslaan op uw computer Als u een afbeelding wilt scannen en als bijlage per e-mail wilt versturen, moet u eerst de netwerkparameters instellen met behulp van SyncThru™ Web Service. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 3 Klik op Address Book > Individual > Add. Zoeken naar een e-mailadres Het geheugen alfabetisch doorzoeken 1 OF Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijst bekijken > Individueel of Groep op het aanraakscherm. Selecteer Speed No. en voer een e-mailadres en faxnummer in. Als u SMB of FTP-servergegevens moet instellen, schakelt u SMB of FTP in en voert u de gegevens in. Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken & Verzenden > Selecteer een adresgroep > Alles op het bedieningspaneel. 2 U kunt het volledige geheugen doorzoeken in numerieke volgorde en de gewenste naam en het gewenste adres selecteren. 4. Speciale functies 282 E-mailadressen opslaan Zoeken met een specifieke beginletter 1 Selecteer (scannen) > (Address Book) > Zoeken & Verzenden > Selecteer een adresgroep > ID op het bedieningspaneel. OF Of selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > E-mail > Lijsten bekijken > Individueel of Groep op het aanraakscherm. 2 Voer de eerste letters in van de naam die u zoekt. Druk op het model met aanraakscherm op (Opties) > Zoeken > voor de eerste paar letters van de gewenste naam in. 3 Druk op de pijltoetsen totdat de gewenste naam en het gewenste nummer verschijnen. 4. Speciale functies 283 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 3 Informatie over het toetsenbord Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. 1 @/.’1 • U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken. 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 4. Speciale functies 284 Verschillende tekens invoeren Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens 0 &+-,0 * *%ˆ_~!#$()[] Raak het invoergebied aan waar u alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen moet invoeren en het toetsenbord wordt op het scherm weergegeven. (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 4 Informatie over het pop-uptoetsenbord • Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. U kunt alfabetische tekens, cijfers, diakritische tekens of speciale symbolen invoeren met behulp van het pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Dit toetsenbord is net zo vormgegeven als een normaal toetsenbord, voor meer gebruiksgemak voor de gebruik. • : Hiermee gaat u terug naar het bovenliggende menu. • : Verwijdert alle tekens in het invoergebied. • : Hiermee verwijdert u tekens uit het invoergebied. • : Hiermee verplaatst u de cursor tussen tekens in het invoergebied. • : Hiermee slaat u het ingevoerde resultaat op en sluit u het invoergebied. • : Hiermee voert u een spatie in tussen tekens. U kunt ook een pauze invoegen. • • • : Hiermee wisselt u tussen hoofd- en kleine letters. : Hiermee schakelt u tussen alfanumerieke tekens en cijfers of speciale symbolen. : Hiermee schakelt u tussen diakritische tekens. 4. Speciale functies 285 Het adresboek instellen U kunt snelkiesnummers voor veelgebruikte faxnummers instellen via SyncThru™ Web Service en zo snel en gemakkelijk faxnummers invoeren door de positienummers in te voeren die aan de nummers zijn toegewezen in het adresboek. 3 4 5 Voer de gewenste naam in en druk op OK. Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK. Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. ) om 5 Een snelkiesnummer vastleggen 6 Snelkiesnummers gebruiken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw & Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Individueel > aanraakscherm. 2 (Opties) > Toevoeg. op het Voer een snelkiesnummer in en druk op OK. Voer op het model met aanraakscherm de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkiesnummer in. Druk op (Back) en ga naar stap 5. Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt. In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt. Druk op het model met aanraakscherm op (Fax) > Verz. met snelkiesnr. of Verz. met groepskeuze > Volg.. U kunt het gewenste nummer kiezen. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op . 4. Speciale functies 286 Het adresboek instellen 7 8 Snelkiesnummers bewerken 1 2 Een groepskiesnummer vastleggen Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw & Bewerken > Snelkiesnummerop het bedieningspaneel. 1 OF OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Individueel op het aanraakscherm. Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Groep > aanraakscherm. Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. Selecteer op het model met aanraakscherm het snelkiesnummer dat u wilt bewerken. 3 2 (Opties) > Toevoeg. op het Voer een groepkiesnummer in en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op Groepsleden > Telefoonlijst . Wijzig de naam en druk op OK. Wijzig op het model met aanraakscherm de naam, het faxnummer, het e-mailadres en het snelkiesnummer in. Druk op (Back) en Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op . ga naar stap 5. 4 5 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw & Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel. Wijzig het faxnummer en druk op OK. Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. ) om 3 Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep door de eerste letters van de naam in te voeren. Selecteer op het model met een aanraakscherm een individueel adres en druk op (Back). 4. Speciale functies 287 Het adresboek instellen 4 Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op OK. 5 6 Selecteer Ja als Toevoegen: wordt weergegeven. 7 Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en drukt u op OK. 8 Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. 3 Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en op OK drukt, wordt Verwijderen: weergegeven. Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te nemen. Druk op het model met aanraakscherm op Groepsleden > voeg het groepsnummer toe of verwijder dit met het Telefoonlijst. Ga naar stap 7. ) om 4 5 6 Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen. 7 Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. 9 Groepsnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw & Bewerken > Groepskeuzeop het bedieningspaneel. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Groep op het aanraakscherm. 2 Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op OK drukt, wordt Toevoegen: weergegeven. Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen. Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk op OK. ) om 10 Een item in het adresboek zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U doorzoekt het adresboek alfabetisch of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op Naam > bewerk de groepsnaam met het toetsenbord. 4. Speciale functies 288 Het adresboek instellen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Zoeken & Kiezen > Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel. 11 Het Address Book exporteren OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Adresboek > Telefoonlijst > Lijsten bekijken > Groep > aanraakscherm. 2 Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). (Opties) > Zoeken op het U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service. Voer Alles of ID in en druk op OK. Voer op het model met aanraakscherm de naam, het nummer of de letter in die u wilt zoeken en druk op OK vanuit het toetsenbord. Ga naar stap 4. 3 Druk op de naam en het nummer, of op de toetsenblokknop met de letter waarnaar u wilt zoeken. Als u bijvoorbeeld de naam “MOBIEL” zoekt, drukt u op de toets 6 met het opschrift “MNO.” 4 Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 3 4 Klik op het tabblad Address Book > Individual. Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task. Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export. Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw computer. ) om 12 Het Address Book importeren U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv en deze terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het apparaat te exporteren. 4. Speciale functies 289 Het adresboek instellen Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het geïmporteerde .csv-bestand. • Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt. • Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma Kladblok met de tekenset UTF-8. • Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld). • Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken. • Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens verwijderd. • Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het invoeren van geldige gegevens. - Snelkiesnummers: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt hetzelfde nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers zijn toegestaan. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 3 4 5 Klik op het tabblad Address Book > Individual. Selecteer Import in de vervolgkeuzelijst Task. Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand. Klik op Import > OK. 13 Adresboek afdrukken U kunt de instellingen van uw Adresboek controleren door ze in een lijst af te drukken. - Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64 bytes in UTF-8 invoeren. <, “, >, \, / niet toegestaan. - Faxen: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (09) en speciale tekens invoeren(#,*,-). - E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld [email protected]) 4. Speciale functies 290 Het adresboek instellen 1 Selecteer (faxen) > configuratiescherm. (Address Book) > Afdrukken op het OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapport > Adresboek op het aanraakscherm. 2 Druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het bevestigingsvenster wordt weergegeven. Het apparaat begint met afdrukken. 4. Speciale functies 291 Gemachtigde gebruikers registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Om een ingescande afbeelding, kopie van een afbeelding of fax op een veilige manier via e-mail of de netwerkserver te verzenden, moet u de accountgegevens van gemachtigde gebruikers met behulp van SyncThru™ Web Service op uw lokale computer of op de netwerkserver registreren. 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 3 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 4 5 Klik op Security > User Access Control > Authentication. 6 Klik op Apply. 7 8 9 Klik op OK in het berichtvenster voor de bevestiging. Klik op User Profile > Add. Voer een waarde in voor User Name, Login ID, Password, Confirm Password, E-mail Address en Fax Number. U kunt gemakkelijk individuele adressen toevoegen als u Yes voor Add individual(s) after this group is created inschakelt. 10 Klik op Apply. Selecteer Basic Authentication in Authentication Mode en selecteer Local Authentication in Authentication Method en klik. 4. Speciale functies 292 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 66). 4 In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Als bij het item Voorkeursinstellingen het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 14 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u Voorkeursinstellingen. 5 6 Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. In Voorkeursinstellingen kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 4. Speciale functies 293 Afdrukfuncties 15 16 Uw apparaat instellen als standaardprinter 1 Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 4 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. • Zie "Functies per model" op pagina 8. Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en faxapparaten. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft. • In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer verbonden zijn. 4. Speciale functies 294 Afdrukfuncties 1 Kruis het selectievak Afdrukken Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 295 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help, of klik op de knop "Help gebruiken" op pagina 69). Item Meerdere pagina's per zijde uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 296 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. Dubbelzijdig afdrukken Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. 4. Speciale functies 297 Afdrukfuncties Item Omschrijving Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. Dubbelzijdig afdrukken • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. 4. Speciale functies 298 Afdrukfuncties Item Watermerk Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen, b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. 4. Speciale functies 299 Afdrukfuncties Item Omschrijving Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) a Ga naar de Voorkeursinstellingen als u het document als een overlay wilt opslaan. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay. Het venster Overlay bewerken verschijnt. c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (Standaard is dit de map C:\FormOver.) e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. 4. Speciale functies 300 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Overlay. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Overlay voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Overlay. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Verwijderen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 301 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het massaopslagapparaat of optionele geheugen hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet ingeschakeld, Opslagopties controleer (zie "Instellen Apparaatopties" op pagina 108). • Als het massaopslagapparaat niet is geïnstalleerd, biedt de Ramschijf slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk. • Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. Afdrukmodus - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. - Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. • Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. • Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. De gebruikersnaam verschijnt automatisch als de gebruikersnaam die u gebruikt om aan te melden bij Windows. • Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het documentenvak dat u hebt geselecteerd Beveiligdis, moet u het wachtwoord voor het documentenvak invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand via het bedieningspaneel te laden. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord opnieuw in om het te bevestigen. 4. Speciale functies 302 Afdrukfuncties Item Taakaccountbeheer Omschrijving Met deze optie kunt u afdrukken op basis van verstrekte goedkeuring. • Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers die gemachtigd zijn een afdruktaak starten. • Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen die gemachtigd zijn een afdruktaak starten. • Klik op het vraagteken weten. in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt • Systeembeheerders kunnen het taakaccountbeheer instellen en machtigingen configureren in het configuratiescherm of via SyncThru™ Web Service. a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 4. Speciale functies 303 Afdrukfuncties • Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt. 17 Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. • Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken? Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. Dit programma installeren: Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. Afdrukken Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. 1 Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s. • Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken. 3 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 4 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren. 5 Pas de printerinstellingen naar wens aan. 4. Speciale functies 304 Afdrukfuncties 6 Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Via het contextmenu 1 Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 2 3 4 Kies het te gebruiken apparaat. De apparaatinstellingen aanpassen. Klik op Afdruk. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. 18 Afdrukken vanaf een Mac Een document afdrukken Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Druk af. 6 Klik op Druk af. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Printerinstellingen wijzigen Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. 4. Speciale functies 305 Afdrukfuncties Meerdere pagina's per vel afdrukken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 2 3 4 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Kies de andere te gebruiken opties. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. 1 2 3 4 5 Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Mac-toepassing. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. Dubbelzijdig afdrukken Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. 4. Speciale functies 306 Afdrukfuncties Help gebruiken Afdrukken vanuit een toepassing Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 19 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. Klik op Print. 4. Speciale functies 307 Afdrukfuncties Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8). Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. 1 Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 3 Het venster Printer Properties wordt geopend. Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: • General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. • Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. • Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. "lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 4. Speciale functies 308 Afdrukfuncties 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. 4 Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 20 Afdrukken in Unix 5 Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 8). Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. Doorgaan met de afdruktaak Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad General 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. printui document1 • Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. 2 3 Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. 4. Speciale functies 309 Afdrukfuncties • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. • • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier. Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline) Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. 4. Speciale functies 310 Scanfuncties • Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 80). U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel of via het netwerk. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 80). • E-mail: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en als bijlage bij een e-mailbericht verzenden (zie "Scannen naar e-mail" op pagina 313). • FTP/SMB: Hiermee kunt u een afbeelding scannen en naar een FTP/ SMB-server uploaden (zie "Scannen naar een FTP-/SMB-server" op pagina 315). • Naar WSD scannen: Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt (zie "Naar WSD scannen" op pagina 316). • Naar cloud scannen: U kunt een afbeelding scannen en de scangegevens worden in de clouddienst opgeslagen (zie "Scannen met clouddienst" op pagina 317). • TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. U kunt deze functie gebruiken via de lokale verbinding of de netwerkverbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 318). 21 Basisscanmethode Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 4. Speciale functies 311 Scanfuncties • • • WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 319). 4 Selecteer de gewenste optie. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. •Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. Samsung Easy Document Creator: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten (zie "Scannen met Samsung Easy Document Creator" op pagina 319). •Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. USB-geheugen: U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-geheugenapparaat opslaan (zie "Scannen naar een USB-geheugenapparaat" op pagina 89). 5 Druk op Opslaan > OK. 23 22 De scaninstellingen in de computer configureren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 Open Samsung Easy Printer Manager (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 349). 2 3 Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Deze functie is niet beschikbaar voor een apparaat dat de netwerkinterface niet ondersteunt (zie "Achterkant" op pagina 22). U moet het printerstuurprogramma op uw computer installeren vanaf de software-cd omdat het scanprogramma onderdeel is van het printerstuurprogramma (zie basishandleiding"Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 29). Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. 4. Speciale functies 312 Scanfuncties 1 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 4 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op het aanraakscherm. Selecteer (scannen) > Naar pc scan. > Netwerk-pc op het bedieningspaneel. 5 Het apparaat begint te scannen. OF Selecteer op het model met aanraakscherm De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn documenten. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. (Scan)> Netwerk- PC > Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. 3 Selecteer uw geregistreerd computer-Id en voer indien nodig het Wachtwoord in. 24 Scannen naar e-mail Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • ID is hetzelfde ID als het geregistreerde scan-ID voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. • Wachtwoord is het geregistreerde wachtwoord van vier cijfers voor de Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus activeren > Instellingen voor scannen naar pc. 4. Speciale functies 313 Scanfuncties Een e-mailaccount maken 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 Selecteer Settings > Network Settings en Outgoing Mail Server(SMTP). 3 4 Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een hostnaam. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 2 Selecteer (scannen) > Naar e-mail scannen op het configuratiescherm. OF Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en 65535. 5 Schakel het selectievakje naast SMTP Requires Authentication in voor verificatie. 6 Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord van de SMTP-server in. 7 Scannen en per e-mail verzenden Selecteer op het model met aanraakscherm (Scan)> E-mail > Volg. op het aanraakscherm. 3 Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in die u hebt geconfigureerd op SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 4 Voer het e-mailadres van de afzender en de ontvanger in. Druk op Apply. • Als de verificatiemethode van de SMTP-server POP3 Before SMTP is, schakelt u het selectievakje SMTP Requires POP Before SMTP Authentication in. U kunt u een e-mail naar uzelf verzonden door de optie Auto Send To Self in te schakelen bij Settings > Scan > Scan To E-mail op SyncThru™ Web Service. • Voer het IP-adres en poortnummer in. 4. Speciale functies 314 Scanfuncties 5 Voer het onderwerp van de e-mail in en druk op OK. 3 4 Schakel het selectievakje naast Add FTP of Add SMB in. 5 Voer het poortnummer van de server in, een getal tussen 1 en 65535. opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op het aanraakscherm. 6 Schakel het selectievakje naast Anonymous zodat de server toegang geeft aan ongemachtigde gebruikers. Het apparaat begint te scannen en verzendt vervolgens de e-mail. 7 8 Voer de aanmeldingsnaam en het wachtwoord in. 9 Voer het pad in naar de locatie waar de gescande afbeelding moet worden opgeslagen. Druk op het model met aanraakscherm op Dir. invoer of Adresboek > voer het e-mailadres in met het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm. 6 Selecteer de bestandsindeling voor scannen en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op 7 Voer het IP-adres in als decimale notatie met punten of als een hostnaam. (Instellingen voor 25 Scannen naar een FTP-/SMB-server Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). Voer de domeinnaam in als de server is verbonden met een bepaald domein of geef de naam van de computer op die is geregistreerd op de SMB-server. • De map waarin de gescande afbeelding wordt opgeslagen, moet zich in de root van de server bevinden. • De map moet zijn ingesteld als een netwerkshare. Een FTP-/SMB-server instellen 1 De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). 2 Selecteer Address Book > Individual > Add. • Voor uw gebruikersnaam moeten lees- en schrijfrechten voor de map zijn ingesteld. 10 Druk op Apply. 4. Speciale functies 315 Scanfuncties Scannen en verzenden naar een FTP-/SMBserver 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 3 Selecteer (scannen) > Naar SMB scannen of Naar FTP scannen op het configuratiescherm. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 26 Naar WSD scannen Scant de originelen en slaat de scangegevens op de aangesloten computer op als deze de WSD-functie (Web Service for Device) ondersteunt. Als u de WSD-functie wilt gebruiken, moet u het WSD-printerstuurprogramma op uw computer installeren. In Windows 7 kunt u het WSD-stuurprogramma installeren om door te gaan naar Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. • Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Functies per model" op pagina 8). OF Selecteer op het model met aanraakscherm • De WSD-functie werkt alleen met Windows Vista® of latere versies op een WSD-compatibele computer. (Scannen) > SMB of FTP > Volg. > selecteer de gewenste scanbestemming op het aanraakscherm. 4 Selecteer de gewenste server en scanindeling. Druk op het model met aanraakscherm op (Instellingen voor opties) > Selecteer met de pijlen de gewenste optie > knop Start op het aanraakscherm. 5 • Volg onderstaande installatiestappen voor een Windows 7 computer. Het apparaat begint met te scannen en verzendt het origineel daarna naar de opgegeven server. Een WSD-printerstuurprogramma installeren 1 Klik op Start > Configuratiescherm > Apparaten en printers > Een printer toevoegen. 2 Klik op Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen via de wizard. 4. Speciale functies 316 Scanfuncties 3 Selecteer in de printerlijst de printer die u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als u het bericht Niet beschikbaar ziet, controleert u de poortverbinding. Of controleer of het printerstuurprogramma voor WSD juist is geïnstalleerd. • Het IP-adres voor een WSD-printer is http://IP address/ws/ (voorbeeld: http://111.111.111.111/ws/). • Als er geen WSD-printer wordt weergegeven in de lijst, klikt u op De printer die ik wil gebruiken staat niet in de lijst > Een printer met behulp van een TCP/IP-adres of hostnaam toevoegen en selecteert u Apparaat voor webservices via Apparaattype. Voer vervolgens het IP-adres van de printer in. 4 Volg de instructies in het installatievenster. Selecteer uw computernaam via de Bestem.lijst. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Het apparaat begint te scannen. 27 Scannen met clouddienst Scannen via de WSD-functie 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 3 4 5 6 Selecteer (scannen) > Scan naar WSD op het bedieningspaneel. U moet zijn geregistreerd bij een Google Drvie-, Dropbox- en Evernoteaccount om deze functie te gebruiken. Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. Aanmelden bij Google Drive, Dropbox en Evernote Google Drvie, Dropbox en Evernote volg de aanmeldinstructies van elke cloud. 4. Speciale functies 317 Scanfuncties 1 2 3 Druk op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm. Selecteer de clouddienst waar u de gescande gegevens wilt opslaan. Voer het account en het wachtwoord in van de clouddienst om toegang te krijgen tot de gewenste clouddienst. 4 5 6 Selecteer uw clouddienst via de Bestem.lijst. 7 Druk op Start op het aanraakscherm. Selecteer de map waarnaar u wilt scannen. Druk indien nodig op (Instellingen voor opties) > selecteer de gewenste scaninstellingen. Het apparaat begint te scannen. Vink Automatisch aanmelden inschakelen aan > druk op OK om automatisch aan te melden. 28 Druk op Afmelden op het aanraakscherm om u aan te melden met een ander account en meld u aan met het andere account. 4 Druk op OK. Scannen naar Google Drive, Dropbox en Evernote 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 3 Druk op (Naar cloud scannen) op het aanraakscherm. Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 3 Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. 4. Speciale functies 318 Scanfuncties 4 5 6 Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies . 5 6 De toepassing Nieuwe scan wordt gestart. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. Stel de scanopties in. Scan uw afbeelding en sla deze op. 29 Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder Windows en via de USBpoort. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. 30 Scannen met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende formaten, inclusief het .epub formaat. Wij adviseren u om scanfuncties te gebruiken in combinatie met het programma Samsung Easy Document Creator op de meegeleverde software-cd. 4. Speciale functies 319 Scanfuncties 6 Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen. • U hebt minimaal Windows XP of recenter en Internet Explorer 6.0 of hoger nodig om met Samsung Easy Document Creator te kunnen werken. 7 Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden naar SNS. • Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert (zie "Werken met Samsung Easy Document Creator" op pagina 348). 8 Klik op Opslaan (een scan opslaan), Verzenden (een scan emailen) of Delen (Uploaden). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen. Als er ruimte is op de glasplaat, kan er meer dan één item tegelijkertijd 1 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). selectiegebieden te kiezen. Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document Creator. Klik op Scannen ( 4 5 om meerdere Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s. • 3 worden gescand. Gebruik het hulpmiddel ) in het startscherm. Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten. Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer opties). 4. Speciale functies 320 Scanfuncties 31 Scannen met de Mac Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 3 Start Programma's en klik op Fotolader. Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. 4 5 Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de laatste versie. Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk Alleen voor draadloze of netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8). 1 2 Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden. 3 4 Start Programma's en klik op Fotolader. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende besturingssysteem. • Voor 10.5 - Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door apparaten. 4. Speciale functies 321 Scanfuncties • 5 6 Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten. Voor 10.6 - 10.7 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD. 3 Klik op de knop openen. om het venster Scanners Configuration te 4 Selecteer de scanner in de lijst. 5 6 Klik op Properties. 7 Klik in het venster Scanner Properties op Preview. Stel de scanopties in dit programma in. Scan uw afbeelding en sla deze op. • Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken met de nieuwste versie. • Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie. • U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe Photoshop. • U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de map Toepassingen > Samsung > Samsung Scanassistent. 32 Scannen in Linux Scannen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). 4. Speciale functies 322 Scanfuncties 8 Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het Preview Pane. U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken. Een afbeelding bewerken met Image Manager In de toepassing Image Manager (Afbeeldingen beheren) vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. 9 10 11 Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane. Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. 4. Speciale functies 323 Faxfuncties 1 Voor basisfuncties voor het faxen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 82). Druk op (faxen) > het configuratiescherm. (Menu) > Faxinstel. > Verzenden op OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen op het aanraakscherm. 33 Automatisch opnieuw kiezen Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land. Wanneer Opnieuw kiez.? op het display verschijnt, drukt u op of Stop/Clear). Selecteer Aantal kiespogingen of Tijd tussen kiespog.. Selecteer de gewenste optie. 34 Faxnummer opnieuw kiezen (Start) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op de knop 2 3 (Stop 1 2 Druk op (Redial/Pause) op het configuratiescherm. Selecteer het gewenste faxnummer. Tien recent verzonden faxnummer met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen. 3 Het apparaat begint automatisch met scannen en verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. Als een origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Als u klaar bent, selecteert Nee als Nog een pagina? wordt weergegeven. 4. Speciale functies 324 Faxfuncties 35 Een verzending bevestigen Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een foutbericht op het display. Wanneer er een foutmelding wordt weergegeven, drukt u op (Stop of Stop/Clear) om het bericht te verwijderen en probeert u de fax opnieuw te verzenden. Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 2 • Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Faxbevestiging op het aanraakscherm. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzenden > Faxbevestiging op het bedieningspaneel. Open het document dat u wilt verzenden. 3 4 5 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken Klik op Afdrukken of OK. Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 36 Een fax met uw computer verzenden 6 Klik op verzenden. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 325 Faxfuncties 37 Uitgestelde faxverzending 7 U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 2 3 4 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. Druk op Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5. • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Voer op het model met aanraakscherm de tijd in > Volg. > druk op Dir. invoer of Faxlijst > voer het faxnummer in via het numerieke toetsenbord op het aanraakscherm. (faxen) op het configuratiescherm. Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgesteld verzenden op het configuratiescherm. OF Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax)> Uitgesteld verzenden > Volg. op het aanraakscherm. Ga naar stap 8. 5 Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK. 6 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Het apparaat keert terug naar stand-bymodus. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. 4. Speciale functies 326 Faxfuncties 4 Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. • Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Rapport > Geplande faxtaken op het bedieningspaneel. • Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Rapporten > Geplande taken faxen op het aanraakscherm. Een gereserveerde faxtaak annuleren 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren op het bedieningspaneel. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Taakstatus)> Huidige taak > Volg. op het aanraakscherm. 2 Druk op de knop (Stop of Stop/Clear) of op het home-pictogram ( ) om terug te keren naar de stand-bymodus. 38 Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. • Wanneer u een fax doorstuurt via de e-mail, moet u eerst de emailserver en het IP-adres invoeren in SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 344). • Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK. Druk op het model met aanraakscherm op (Annuleren) vanuit de gewenste faxtaak op het aanraakscherm. 3 Druk op OK wanneer Ja verschijnt. Druk op het model met aanraakscherm op Ja als het bevestigingsvenster wordt weergegeven. 4. Speciale functies 327 Faxfuncties 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Naar ander nr. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het bedieningspaneel. 39 Ontvangen faxen doorsturen U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax, e-mail of via een server. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Naar ander nr. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het aanraakscherm. De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. Schakel op het model met aanraakscherm deze optie 'Aan' en voer het doorstuurnummer in. 4 Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. ) om Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontvangen en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar PC, Doorsturen naar e-mail of Doorsturen naar server op het bedieningspaneel. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontv. en doorst. > Doorsturen naar fax, Doorsturen naar PC , Doorsturen naar email of Doorsturen naar server op het aanraakscherm. • De optie Doorsturen is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10). • Selecteer Doorst.&print als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 4. Speciale functies 328 Faxfuncties 2 Voer het ontvangende faxnummer, e-mailadres of serveradres in en druk op OK. Schakel op het model met aanraakscherm deze optie 'Aan' en voer het doorstuurnummer in. 3 4 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 Druk op (faxen) > Faxfunctie > Dubbelzijdig op het bedieningspaneel. Voer de starttijd en de eindtijd in, en druk vervolgens op OK. OF Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. ) om Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > selecteer het gewenste menu > selecteer Dubbelzijdig uit de submenu's > op het aanraakscherm. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. • 1-zijdig: Voor originelen die slechts aan een zijde bedrukt hoeven te worden. • 2-zijdig: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt moeten worden. • 2->1-zijdig gedraaid: Voor originelen die aan beide zijden bedrukt moeten worden maar waarvan de achterkant 180° gedraaid is. 40 Faxen dubbelzijdig verzenden. • Deze functie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Als u 2-zijdig en 2-zijdig gedraaid wilt gebruiken, moet u de originelen invoeren via de DADF. Als het apparaat geen originelen in de DADF detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. 4. Speciale functies 329 Faxfuncties • Prefix: Selecteer een prefix. • Ontvangen fax afdrukken: Met deze optie stelt u in dat gegevens voor de ontvangen fax worden afgedrukt, nadat u de fax hebt ontvangen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel of het aanraakscherm instellen: Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. • Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. • Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. 41 Een fax met uw computer ontvangen - Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Ontv. en doorst. > Doorsturen naar pc > Doorsturen op het bedieningspaneel. - Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontv. en doorst. > Doorst. n. PC > Doorsturen op het aanraakscherm. 1 2 3 4 5 Druk op Opslaan > OK. Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat inschakelen. • Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. • Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. 4. Speciale functies 330 Faxfuncties • 42 De ontvangstmodus wijzigen 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen > Ontvangstmodus op het bedieningspaneel. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontvangstmodus op het aanraakscherm. 2 Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 3 Selecteer de gewenste optie. • • Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op vervolgens op • Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. (On Hook Dial) en 4 (Start) te drukken. Antw.-apparaat/fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat op uw apparaat is aangesloten. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. DRPD: U kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 333 voor meer informatie. Druk op de knop (Stop/Clear) of het home-pictogram ( terug te keren naar de stand-bymodus. ) om 43 Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op (Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Antw.-apparaat/fax-modus te gebruiken. beantwoorden met de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 331 Faxfuncties 44 45 Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. • Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. • Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. • Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. 4. Speciale functies 332 Faxfuncties 3 46 Faxen ontvangen in DRPD-modus Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Op het apparaat wordt Wacht op belsign weergegeven tijdens het opnemen van het belpatroon. Wanneer de opname voltooid is, wordt DRPD-instelling voltooid op het display weergegeven. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. 4 Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 2. • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 • Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen > Ontvangstmodus > DRPD op het bedieningspaneel. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Ontvangstmodus > DRPD op het aanraakscherm. 2 47 Ontvangen in veilige ontvangstmodus Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). 4. Speciale functies 333 Faxfuncties Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. De veilige ontvangstmodus gebruiken: • Druk op (Faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontvangst > Aan op het bedieningspaneel. 48 Faxen op beide zijden van het papier afdrukken • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • Druk op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Veilige ontv. op het aanraakscherm. Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontvangst > Afdrukken op het bedieningspaneel. OF Druk op het model met aanraakscherm op (Instelling) > Apparaatinst. > Volg. > Fax instellen > Veilige ontv. > Afdrukk. op het aanraakscherm. 2 3 Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK of Afdrukk.. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. 4. Speciale functies 334 Faxfuncties 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 3 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op het model met aanraakscherm op (Terug) om de selectie op te slaan. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangen > Dubbelzijdig afdrukken op het bedieningspaneel. Selecteer op het model met aanraakscherm (Fax) > selecteer het gewenste menu > selecteer Dubbelzijdig uit de submenu's > op het aanraakscherm. • Uit: hiermee kunt u afdrukken in normale modus. • Lange zijde: drukt pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden als een boek. 49 Faxen ontvangen in het geheugen Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. • Korte zijde: drukt de pagina’s zo af dat ze gelezen kunnen worden als een notitieblok. 2 3 5 4. Speciale functies 335 Functies voor gedeelde map gebruiken Met deze functie kan het geheugen van het apparaat als een gedeelde map worden gebruikt. Het voordeel van deze functie is dat u gemakkelijk gebruik kunt maken van de gedeelde map via het scherm van uw computer. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8). • U kunt deze functie gebruiken bij de modellen die over een opslagapparaat beschikken (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 51 De gedeelde map gebruiken U kunt de gedeelde map op dezelfde manier gebruiken als op de normale computer. Maak, bewerk en verwijder de map of het bestand zoals een normale Windows-map. U kunt ook de gescande gegevens in de gedeelde map opslaan. U kunt bestanden die zijn opgeslagen in een gedeelde map rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-bestanden afdrukken. • De beheerder kan de id en het wachtwoord instellen om de toegang van de gebruiker te beperken. Daarnaast kan de beheerder het maximaal aantal gelijktijdige gebruikers instellen. 50 Een gedeelde map maken 1 2 Open het venster van de Windows Verkenner op de computer. 3 Maak een nieuwe map in de map nfsroot. Voer het \\[IP-adres] van de printer in (bijvoorbeeld: \\169.254.133.42) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 4. Speciale functies 336 Gebruik van optionele functies Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 10). 3 Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren. 4 5 6 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. 7 Selecteer OK. 52 vanuit het stuurprogramma van de printer Als u het optionele apparaat installeert, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak afdrukken via het venster Afdrukken. Controleer de opties voor massaopslag of Ramschijf in Apparaatopties van waaruit u de verschillende functies kunt selecteren in Afdrukmodus (zie "Instellen Apparaatopties" op pagina 108). 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. Klik op elk tabblad en selecteer vervolgens Afdrukmodus. Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard" op pagina 296). 53 Via het bedieningspaneel Wanneer uw apparaat beschikt aanvullend geheugen of een optionele harde schijf beschikt, kunt u deze functies gebruiken. Druk op de knop (Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel. 4. Speciale functies 337 Gebruik van optionele functies OF Druk op het model met aanraakscherm op (Documentenvak)> Volg. > Systeemvakken op het aanraakscherm. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken. • Beveiligde taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of verwijderen. Geeft de lijst van beveiligde taken die de gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld weer. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die het printerstuurprogramma zijn ingesteld. • Opgeslagen taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of verwijderen. • Bestandsbeleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam. 4. Speciale functies 338 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Managementhulpmiddelen gebruiken 340 • Easy Capture Manager 341 • Samsung AnyWeb Print 342 • Easy Eco Driver 343 • SyncThru™ Web Service gebruiken 344 • Werken met Samsung Easy Document Creator 348 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 349 • Samsung-printerstatus gebruiken 353 • Samsung Printer Experience gebruiken 355 • De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 362 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers. 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s. • 3 4 5 Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). Zoek naar Samsung-printer. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. • Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of Alle programma's. • Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. 5. Nuttige beheerprogramma's 340 Easy Capture Manager • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 341 Samsung AnyWeb Print • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 342 Easy Eco Driver Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). 3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview. 4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 6 Klik op Afdrukken. Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten starten vóór afdrukken op het tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren. 5. Nuttige beheerprogramma's 343 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8). 1 Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 1 SyncThru™ Web Service openen 2 SyncThru™ Web Service-overzicht 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Afhankelijk van uw model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 344 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Settings Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk. • Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. Tabblad Address Book U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf de apparaat • Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren. • Group: U kunt groepsadresboeken beheren. Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. • Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x en verificatieservers in. • User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen. • System Log: System Log bevat de instellingen die betrekking hebben op logbestanden van het apparaat. - Log Configuration: Het gedeelte Log Configuration bevat de instellingen voor het opslaan van logbestanden. 5. Nuttige beheerprogramma's 345 SyncThru™ Web Service gebruiken - Log Viewer: Het gedeelte Log Viewer bevat informatie over hoe op het apparaat opgeslagen logbestanden kunnen worden bekeken. Het tabblad Maintenance Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware bij te werken en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. U kunt de toepassingen beheren. U kunt ook nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL. • License Management: Met de functie License Management kunt u de instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licenties daarvan beheren. • Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie Cloning in SyncThru™ Web Service. • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. 3 E-mailmelding installeren U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens, in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Selecteer op het tabblad Settings > Machine Settings > Email Notification. 5. Nuttige beheerprogramma's 346 SyncThru™ Web Service gebruiken Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt. 4 Schakel het selectievakje voor Enable in om Email Notification te gebruiken. 5 Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 6 Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser, zoals Internet Explorer, in Windows. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator 4 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. 5. Nuttige beheerprogramma's 347 Werken met Samsung Easy Document Creator Samsung Easy Document Creator is een toepassing waarmee gebruikers documenten van verschillende opmaak kunnen scannen, opstellen en opslaan, bijvoorbeeld .epub-bestanden. Deze documenten kunnen vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde hulpmiddelen. Klik op de knop Help ( over wilt weten. ) in het venster, en klik op de optie waar u meer De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies: • Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of meerdere afbeeldingen. • Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen. • Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen. • Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen. • Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale netwerksites (SNS). • Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar e-bookopmaak. • Plug-in: Scannen, faxen en naar e-book converteren direct vanuit Microsoft Office. 5. Nuttige beheerprogramma's 348 Samsung Easy Printer Manager gebruiken • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager. • In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Apps(App)> Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager. Mac-gebruikers, Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: 5 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: 5. Nuttige beheerprogramma's 349 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw ie apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. U kunt de Handleiding online bekijken. 2 Knop Problemen oplossen: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie Bevat koppelingen voor overschakelen naar geavanceerde instellingen (UI wisselen), vernieuwen, voorkeursinstellingen, samenvatting, hulp en informatie over het programma. 3 Printerlijst 1 De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 351). 5. Nuttige beheerprogramma's 350 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Snelkoppeling en Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 4 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web Service weergegeven. Inhoud 5 6 Benodigdhede n bestellen Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. in het venster, en klik op 6 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. 5. Nuttige beheerprogramma's 351 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Instellingen voor faxen naar pc Taakaccountbeheer Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de CounThru™-administratiesoftware. • Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. • Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. 5. Nuttige beheerprogramma's 352 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Picto gram Betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 154). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8). Omschrijving 7 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 5. Nuttige beheerprogramma's 353 Samsung-printerstatus gebruiken Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Gebruikershandlei ding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. 1 2 3 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 5. Nuttige beheerprogramma's 354 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 8 Alles over Samsung Printer Experience De toepassing openen: Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: 1 Printerinformat ie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau. 5. Nuttige beheerprogramma's 355 Samsung Printer Experience gebruiken 2 Gebruikershan dleiding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 3 4 5 6 Apparatenlijst en Laatst gescande afbeelding In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 9 Printers toevoegen/verwijderen Bestellen Verbruiksartike len Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. Ga naar Samsung Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. Printer Instellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel. Een printer toevoegen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 Selecteer Printer toevoegen 5. Nuttige beheerprogramma's 356 Samsung Printer Experience gebruiken 3 Selecteer de printer die u wilt toevoegen. 10 Afdrukken vanuit Windows 8 U kunt de toegevoegde printer zien. Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering printers toe te voegen. klikken om In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. Eenvoudige afdruktaken Een printer verwijderen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 4 Selecteer Printer verwijderen. 1 2 3 4 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Selecteer de printer die u wilt verwijderen. Klik op Ja. U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 357 Samsung Printer Experience gebruiken 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Een afdruktaak annuleren U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Cancel of Stop/Clear) op het bedieningspaneel. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Klik op Meer instellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 358 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Basis Basis Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Eco-instellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Het tabblad Geavanceerd Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. 5. Nuttige beheerprogramma's 359 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Beveilig. Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. De deelfunctie gebruiken Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd. Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png. 1 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere toepassing. 2 In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer Experience. 3 Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. 4 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Taakaccountbeheer 11 Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Scannen vanuit Windows 8 Vertrouwelijk afdrukken Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 5. Nuttige beheerprogramma's 360 Samsung Printer Experience gebruiken Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. • Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is Voorbeeldscan ( Scannen vanuit Samsung Printer Experience ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. 5 6 Klik op Voorbeeldscan ( 7 Klik op Scannen ( Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. ) om de afbeelding te controleren. Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. ) en sla de afbeelding op. 5. Nuttige beheerprogramma's 361 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Installatie voor Linux" op pagina 183). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. 12 Unified Driver Configurator openen 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2 Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. 1 Printer Configuration 2 Port Configuration 5. Nuttige beheerprogramma's 362 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Het tabblad Printers Klik op de knop Help of schermhulp. 3 in het venster om gebruik te maken van de Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. 13 Printerconfiguratie Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes. 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 363 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Het tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd. • Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. 5. Nuttige beheerprogramma's 364 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken • Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. 14 Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. • Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. • Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. 5. Nuttige beheerprogramma's 365 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 367 • Problemen met de voeding en het netsnoer 368 • Afdrukproblemen 369 • Problemen met de afdrukkwaliteit 374 • Problemen met kopiëren 382 • Problemen met scannen 383 • Problemen met faxen 385 • Problemen met het besturingssysteem 387 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Probleemoplossing voor draadloos netwerk" op pagina 227). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 367 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een (Power/ WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 6. Problemen oplossen 368 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. (Power/WakeUp)-knop heeft, moet u hierop drukken. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 124). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 51). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 22). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 369 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 69). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. 6. Problemen oplossen 370 Afdrukproblemen Toestand De helft van de pagina is blanco. Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 69). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 371 Afdrukproblemen Toestand Er worden blanco pagina’s afgedrukt. Mogelijke oorzaak De tonercassette is leeg of beschadigd. Voorgestelde oplossing Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 101. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 372 Afdrukproblemen Toestand Het afgedrukte papier krult op. Mogelijke oorzaak De instelling voor de papiersoort klopt niet. Voorgestelde oplossing Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). 6. Problemen oplossen 373 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). 6. Problemen oplossen 374 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c Onregelmatigheden • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Als deze stappen het probleem niet corrigeren, neemt u contact op met de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 375 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104, "De beeldeenheid vervangen" op pagina 107). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 101). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). 6. Problemen oplossen 376 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 101). 6. Problemen oplossen 377 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 378 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). 6. Problemen oplossen 379 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). • Controleer de papiersoort, -dikte en -kwaliteit. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 380 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 68). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 281). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 381 Problemen met kopiëren Toestand Voorgestelde oplossing Kopieën zijn te licht of te donker. Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 74). Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën. • Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden. Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider. • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 119). • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 114). Afgedrukte kopieën zijn blanco. Controleer of het origineel op de glasplaat ligt met de bedrukte zijde naar onder of in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak. • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af. • Controleer of het papier het juiste type en het juiste gewicht heeft (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven. De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht. • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken. • Het deksel van de scanner is mogelijk opengelaten tijdens het kopiëren. • Schakel het apparaat uit en weer in. 6. Problemen oplossen 382 Problemen met scannen Toestand De scanner doet het niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 63). • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie. • Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat. • Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel. • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001). Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. • De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen. 6. Problemen oplossen 383 Problemen met scannen Toestand Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. Voorgestelde oplossing • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw. • De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld. • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op. • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Poort is uitgeschakeld. • 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond. • Ongeldige ingang. • Scannen is mislukt. 6. Problemen oplossen 384 Problemen met faxen Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in. Geen kiestoon. • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 22). • Controleer of er stroom staat op het stopcontact. • Controleer of de stroom aan staat. • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten. De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen. Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken. Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Faxberichten worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 331). • Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 156). • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op. Het apparaat verzendt geen faxberichten. • Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen. 6. Problemen oplossen 385 Problemen met faxen Toestand Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit. Voorgestelde oplossing • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender. • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken. • Controleer het apparaat door een kopie te maken. • De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 104). Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt. Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is. Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 119). Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen. Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen. Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op met de klantenservice. Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. 6. Problemen oplossen 386 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Kruis het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. 6. Problemen oplossen 387 Problemen met het besturingssysteem Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 2 Veelvoorkomende Mac-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen. 6. Problemen oplossen 388 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossing • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen. • Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” -> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http:// sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen. Ik kan niet scannen via mijn Gimp front-end. Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linux-distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp front-endtoepassing voor meer informatie. Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken. 6. Problemen oplossen 389 Problemen met het besturingssysteem Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens het afdrukken van een document wordt de foutmelding "Cannot open port device file" getoond. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst. • Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is. • Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat. • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster. Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt. Het apparaat scant niet. • Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden. • Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen. 6. Problemen oplossen 390 Problemen met het besturingssysteem Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 180). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Instellen Apparaatopties" op pagina 108). 6. Problemen oplossen 391 Problemen met het besturingssysteem Probleem Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Mogelijke oorzaak Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Oplossing Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 6. Problemen oplossen 392 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region Customer Care Center 02-201-24-18 Country/Region ALGERIA ANGOLA ARGENTINA ARMENIA Customer Care Center WebSite 0800 100 100 www.samsung.com/ n_africa 91-726-7864 www.samsung.com 0800-333-3733 www.samsung.com.a r 0-800-05-555 www.samsung.com 1300 362 603 www.samsung.com/ au AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com 8000-4726 www.samsung.com/ ae (English) AUSTRALIA BAHRAIN BELARUS www.samsung.com/ be_fr (French) BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com BOSNIA 051 133 1999 www.samsung.com BOTSWANA 8007260000 www.samsung.com 0800-124-421 (Demais cidades e regiões) www.samsung.com.b r BRAZIL BULGARIA www.samsung.com www.samsung.com/ be (Dutch) BELGIUM BURUNDI CAMEROON www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) 810-800-500-55-500 WebSite 4004-0000 (Capitais e grandes centros) 07001 33 11 , share cost tariff www.samsung.com/ bg 200 www.samsung.com 7095- 0077 www.samsung.com/ africa_fr/ 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca (English) CANADA CHILE www.samsung.com/ ca_fr (French) 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/cl [HHP] 02-24828200 Contact SAMSUNG worldwide 393 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region CHINA COLOMBIA Customer Care Center 400-810-5858 www.samsung.com 01-8000112112 www.samsung.com/ co Bogotá: 6001272 0-800-507-7267 COSTA RICA CROATIA Cote D’ Ivoire CYPRUS WebSite 062 SAMSUNG (062 726 786) 8000 0077 8009 4000 only from landline www.samsung.com/ latin (Spanish) Country/Region Customer Care Center 1-800-10-7267 www.samsung.com/ latin (Spanish) ECUADOR www.samsung.com/ latin_en (English) EGYPT 08000-726786 www.samsung.com www.samsung.com/ latin_en (English) EIRE 0818 717100 www.samsung.com 800-6225 www.samsung.com/ hr EL SALVADOR www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ africa_fr/ ESTONIA www.samsung.com/ latin_en (English) 800-7267 www.samsung.com/ ee www.samsung.com/ gr FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com/fr www.samsung.com CZECH 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com 0180 6 SAMSUNG bzw. 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin (Spanish) 0180 6 7267864* DOMINICA DRC www.samsung.com/ latin_en (English) 499999 WebSite www.samsung.com GERMANY [HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw. 0180 6 67267864* (*0,20 €/ Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,60 €/Anruf) Contact SAMSUNG worldwide 394 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region GEORGIA GHANA GREECE Customer Care Center 8-800-555-555 www.samsung.com 0800-10077 www.samsung.com/ africa_en/ 0302-200077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/ gr 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin (Spanish) GUATEMALA 800-27919267 HONDURAS (852) 3698-4698 HONG KONG HUNGARY INDIA WebSite Country/Region INDONESIA IRAN Customer Care Center 0800-112-8888 (Toll Free) 1800 3000 8282 www.samsung.com/id 021-5699-7777 021-8255 www.samsung.com 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com ITALIA [HHP] 800.Msamsung (800.67267864) JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com 800-22273 www.samsung.com/ Levant (English) www.samsung.com/ latin_en (English) JORDAN www.samsung.com/ latin (Spanish) KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com www.samsung.com/ latin_en (English) KENYA 0800 545 545 www.samsung.com 183-2255 (183-CALL) www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ hk (Chinese) 065777444 KUWAIT www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) www.samsung.com/ hk_en (English) 06-80-SAMSUNG (726-7864) WebSite www.samsung.com/ hu KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com/lv www.samsung.com/in LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com/lt 1800 266 8282 Contact SAMSUNG worldwide 395 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region LUXEMBURG MALAYSIA Customer Care Center WebSite 261 03 710 www.samsung.com 1800-88-9999 www.samsung.com/ my MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MOLDOVA 0-800-614-40 www.samsung.com MONGOLIA +7-800-555-55-55 www.samsung.com MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com MOZAMBIQUE 847267864 / 827267864 www.samsung.com Country/Region 800-SAMSUNG (726-7864) OMAN PAKISTAN NIGERIA 08 197 267 864 www.samsung.com 0800-726-7864 www.samsung.com/ africa_en/ NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com/ nz 00-1800-5077267 www.samsung.com/ latin (Spanish) NICARAGUA NORWAY PERU www.samsung.com/ ae (English) 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/ pk/ 800-7267 www.samsung.com/ latin (Spanish) www.samsung.com/ latin_en (English) 009 800 542 0001 www.samsung.com.p y 0-800-777-08 www.samsung.com/ pe Desde celulares por favor llamar al número 336 8686 1-800-10-7267864 [PLDT] PHILIPPINES WebSite www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) PANAMA PARAGUAY NAMIBIA Customer Care Center 1-800-8-7267864 [Globe landline and Mobile] www.samsung.com/ ph 02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ latin_en (English) 815-56 480 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 396 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region POLAND PORTUGAL PUERTO RICO Customer Care Center WebSite 0 801-1SAMSUNG(172-678) * lub +48 22 607-93-33 ** www.samsung.com/pl Country/Region SENEGAL 8-800-555-55-55 www.samsung.com/ africa_fr/ 011 321 6899 www.samsung.com/ rs 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ sg SERBIA * (całkowity koszt połączenia jak za 1 impuls według taryfy operatora) SINGAPORE ** (koszt połączenia według taryfy operatora) SLOVAKIA 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SUDAN 1969 www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch 808 20-SAMSUNG (808 20 7267) www.samsung.com 1-800-682-3180 www.samsung.com 800-2255 (800-CALL) www.samsung.com/ ae (English) www.samsung.com/ ae_ar (Arabic) RWANDA 9999 www.samsung.com ROMANIA 08008 SAMSUNG (08008 726 7864)TOLL FREE No. www.samsung.com/ ro SWITZERLAND SYRIA SAUDI ARABIA WebSite [HHP] 0 801-672-678* lub +48 22 607-93-33** QATAR RUSSIA Customer Care Center 800-00-0077 www.samsung.com 9200-21230 www.samsung.com/ sa (Arabic) TADJIKISTAN TAIWAN www.samsung.com/ ch_fr/ 18252273 www.samsung.com/ Levant (English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0800-329-999 www.samsung.com/ tw Contact SAMSUNG worldwide 397 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region TANZANIA Customer Care Center WebSite Country/Region Customer Care Center WebSite 0685 88 99 00 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com 1800-29-3232 ZAMBIA 0211 350370 www.samsung.com 02-689-3232 www.samsung.com/ th TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ us U.S.A (Mobile Phones) [HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com UGANDA 0800 300 300 www.samsung.com 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua (Ukrainian) THAILAND U.S.A UKRAINE www.samsung.com/ ua_ru (Russian) URUGUAY 000 405 437 33 www.samsung.com UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0-800-100-5303 www.samsung.com/ ve VENEZUELA Contact SAMSUNG worldwide 398 Verklarende woordenlijst ADF De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 399 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De Duplex Automatic Document Feeder (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 400 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 401 Verklarende woordenlijst Dubbelzijdig Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Het was inbegrepen in de originele Mac (1984) en wordt nu door Apple ontraden ten gunste van TCP/IP netwerken. Verklarende woordenlijst 402 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeeft wanneer kleurenafbeeldingen worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat Een massaopslagapparaat, doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 403 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 404 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 405 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 406 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 407 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 408 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Het is een API-beeldopname voor Microsoft en Apple Mac besturingssystemen. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 409 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 410 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 411 Index A Windows het hulpprogramma Direct afdrukken 304 gebruiken aanraakscherm toetsenbord 285 accessoires bestellen 98 installeren 108 achterkant 66 22 adresboek instellen als standaardapparaat 294 Linux 307 Mac 305 meerdere paginas afdrukken op één vel papier 306 Mac algemene instelling 270 mobiel besturingssysteem 231 bewerken 287 mobileprint 231 groep bewerken 288 speciale afdrukfuncties 296 groep vastleggen 287 UNIX 309 registreren 286 USBgeheugen werken met 286 afdrukken via google cloud adresboekinstellingen 286 afdrukmateriaal afdrukfunctie 293 afdrukken 91 234 envelop 56 etiketten 58 afdrukken naar een bestand 294 het papierformaat instellen 60 algemene instellingen 239 het papiertype instellen 60 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 293 kartonpapier 59 transparanten 58 dubbelzijdig afdrukken Mac voorbedrukt papier 60 een document afdrukken 306 afdrukmedia speciale media 55 uitvoersteun gebruiken 156 AirPrint 232 algemene instellingen 259 algemene pictogrammen AnyWeb Print 14 342 apparaat instellingen apparaatstatus 240, 246, 247, 252, 255, 268 apparaatgegevens 255, 240, 246, 247, 252, 268 apparaatopties 108 B bedieningspaneel 23 aanraakscherm 38 Beveiligd afdrukken 72 C conventie 14 D documentenvak algemene instellingen 277 277 draadloos Index 412 Index adhocmodus 203 Infrastructuurmodus 203 USBkabel 210 WPS verbinding verbreken 206 WPS De printer heeft geen display 207 PBC 208 PIN draadloos netwerk netwerkkabel 222 F ontvangen in veilige modus fax verzenden ontvangen met een intern telefoontoestel 332 groepsverzending 84 247 automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus 332 automatisch opnieuw kiezen 324 de ontvangstmodus wijzigen 331 Een fax in de computer verzenden 325 E 282 easy document creator 348 converteren naar ebook Eco ecoafdruk 348 275 70 een document afdrukken Linux 307 Mac 305 UNIX 309 emailadres 282 opslaan 282 zoeken 282 uitgestelde faxverzending 326 voorbereiden om te faxen 82 faxfunctie 324 foutmelding 145 functies G een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming 328 geheugen een verzonden fax doorsturen naar een 327 andere bestemming geheugenharde schijffuncties 334 faxen dubbelzijdig verzenden 329 faxen ontvangen in het geheugen 335 helderheid aanpassen 87 het laatste nummer opnieuw kiezen 324 ontvangen in de DRPDmodus ontvangen in faxmodus ontvangen in telefoonmodus 333 85, 332 331 237 functies van het apparaat Een gereserveerde faxtaak annuleren 327 faxen dubbelzijdig afdrukken 5 eigenschappen van afdrukmateriaal 156 een fax met uw computer ontvangen 330 E 86 resolutie aanpassen faxen algemene instellingen 333 geheugen uitbreiden 110 336, 337 gemachtigde gebruikers registreren 292 H 69, 307 help gebruiken help knop het programma SetIP 27 188, 222 hulpprogramma Direct afdrukken 304 Index 413 Index I LCDdisplay id kopiëren informatie over de statusLED de status van het apparaat controleren 240, 246, 247, 252, 255 78 142 Linux informatie over wettelijke voorschriften 162 Instellingen van beheerder instellingen voor favorieten voor afdrukken installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 195 263 afdrukken 307 algemene Linuxproblemen 389 321 SetIP gebruiken 189 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 181 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 184 69 scannen systeemvereisten 159 veelvoorkomende Macproblemen 388 meerdere pagina's op één vel afdrukken nup K installatie van het stuurprogramma voor 196 het verbonden netwerk kopiëren printereigenschappen 308 scannen 322 menu Afdrukken 190 menuoverzicht algemene instellingen 240 kopieën vergroten of verkleinen 76 SetIP gebruiken normaal kopiëren 74 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 183 L lade breedte en lengte instellen 49 de grootte van de lade aanpassen 49 een optionele lade bestellen 98 een parallelle aansluiting bestellen 98 papier in de multifunctionele lade plaatsen 53 papierformaat en type instellen 60 systeemvereisten 159 unified driver configurator 362 Mac 53 speciale afdrukmedia gebruiken 55 N Mac netwerk besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 182 33 plaatsen Naar cloud scannen 305 239 Multifunctionele lade M afdrukken 306 algemene instellingen 278 271 het programma SetIP 188, 189, 190, 222 installatie van draadloos netwerk 203 installatieomgeving 161 Index 414 Index instelling bekabeld netwerk 187 introductie van netwerkprogrammas 186 IPv6configuratie stuurprogrammainstallatie Linux Mac UNIX Windows 200 vastgelopen papier verwijderen 124 Parallelle aansluiting ordenen 98 plaatsen 196 195 197 191 papier in de multifunctionele lade plaatsen 53 plaatsen in lade 1 51 speciale media 55 aanpassing aan de hoogte opnieuw instellen knop 27 optionele lade 98 bestellen 98 papier plaatsen 51 originelen plaatsen 63 originelen voorbereiden 62 overlay afdrukken 281 353 301 maken 300 verwijderen 301 P papierstoring tips om papierstoringen te voorkomen 123 383 binnenkant 115 buitenkant 114 opneemrol 117 scannereenheid 119 86 S problemen 369 problemen met betrekking tot netvoeding 368 problemen met de afdrukkwaliteit problemen met scannen faxen 308 problemen met het besturingssysteem 387 afdrukproblemen 367 resolutie probleem afdrukken problemen met papierinvoer reinigen 391 printervoorkeursinstellingen Linux 382 apparaatgegevens 240, 242, 247, 248, 249, 251, 256, 260, 268 Printerstatus algemene informatie problemen met kopiëren rapporten PostScriptstuurprogramma problemen oplossen 385 R plaatsing van het apparaat O problemen met faxen 374 Samsung Easy Document Creator 319 samsung printer experience 355 Samsungprinterstatus 353 scanfunctie 311 Scannen Scannen met Samsung Easy Document Index 415 Index Creator 319 scannen Unix algemene instellingen 254 basisinformatie 311 Mac 321 Scannen in Linux 322 Scannen met het WIAstuurprogramma 319 Scannen naar een FTPSMBserver 315 Scannen naar email 313 U stuurprogrammainstallatie SyncThru Web Service algemene informatie 197 344 344 tekens invoeren 284 eco id kopiëren systeemvereisten 25 23, 24 numeriek toetsenbord 26 Scannen vanuit een programma voor het 318 bewerken van afbeeldingen scannen naar 25 Tonersterkte 24 verkleinenvergroten 25 WPS 24 322 scannen met de Mac 321 service contact numbers 393 Speciale functies 280 specificaties 154 afdrukmedia 156 standaardinstellingen instellingen voor lade status 60 25, 27 309 Unix toetsen 24 scannen in Linux afdrukken installatie van het stuurprogramma voor 197 het verbonden netwerk numeriek toetsenblok 89 61 UNIX T Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten op een netwerk 312, 316, 317 USBflashgeheugen uitvoersteun gebruiken USB 99 bewaren 99 de cassette vervangen 104 geschatte levensduur 100 nietoriginele Samsung en bijgevulde 99 cassettes toner herverdelen 101 276 USBflashgeheugen afdrukken 91 beheren 93 gegevensbackup 92 scannen 89 USBkabel besturingsbestand opnieuw installeren 182, 184 tonercassette behandelingsinstructies 160 stuurprogrammainstallatie 183 uw apparaat reinigen 29, 31, 181, 114 V Veilig vrijgeven 279 veiligheid Index 416 Index info 15 symbolen 15 USBkabel verbonden apparaat installeren 29, 31 systeemvereisten verbruiksartikelen beschikbare verbruiksartikelen 97 bestellen 97 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen 112 controleren 158 veelvoorkomende problemen onder 387 Windows wissen knop 26 geschatte levensduur van tonercassette 100 104 tonercassette vervangen verklarende woordenlijst 399 voorkant 21 W watermerk bewerken 299 maken 299 verwijderen 299 werken met toetsenbord 285 Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 191 SetIP gebruiken 188, 222 stuurprogramma van een met een Index 417
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417

Samsung Samsung ProXpress SL-M4072 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Multifunctionals
Type
Handleiding