Afdrukproblemen
213
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
om na te gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed
geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte
op de harde schijf van de computer is om toegang te
krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken.
Het apparaat haalt papier uit
de verkeerde invoer.
De papieroptie die in
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken
is geselecteerd is mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierinvoer instellen op het tabblad
Papier
in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 49).
Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help
gebruiken" op pagina 50).
Een afdruktaak wordt uiterst
langzaam afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 49). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 50).
Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met
het formaat van het papier in de lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met
het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u
gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 49).
Het apparaat drukt wel af,
maar de tekst is niet correct,
vervormd of niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een
andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als
dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing