54 | Nederlands
1 618 C00 62X | (27.8.12) Bosch Power Tools
Na het opslaan geeft de knipperende indicatie e het gewijzigde nulpunt aan.
In de meetindicatie b wordt de huidige meetwaarde met betrekking tot het
nieuwe nulpunt aangegeven. Ook de richtindicaties en geluidssignalen heb-
ben betrekking op het nieuwe nulpunt. Voorbeeld: Bij een hoek van 43,8°
ten opzichte van de horizontale lijn en een opgeslagen nulpunt van 45°
wordt 1,2° als meetwaarde aangegeven.
Als u wilt terugkeren naar het standaardnulpunt 0°, drukt u op een van de
toetsen „Alt 0°” 3, „Hold/Copy” 6 of „CAL” 4. De indicatie gewijzigd nul-
punt e gaat uit.
Hoeken aanrakingsloos meten/overbrengen
Met de laser kunt u hoeken aanrakingsloos meten of overbrengen, ook over
grote afstanden.
f Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk zelf niet in de
laserstraal, ook niet vanaf een grote afstand.
f Gebruik altijd alleen het midden van de laserpunt voor het markeren.
De grootte van de laserpunt verandert met de afstand.
Als u hoeken wilt meten, richt u het meetgereedschap zodanig dat de laser-
straal langs het te meten oppervlak verloopt. Als u hoeken wilt overbren-
gen, richt u het meetgereedschap zodanig dat de gewenste hoek als meet-
waarde b wordt aangegeven en brengt u de hoek met behulp van de
laserpunt op het doeloppervlak over.
Opmerking: Houd er bij het overbrengen van hoeken met de laser rekening
mee dat de laser 24 mm boven de onderkant van het meetgereedschap
naar buiten komt.
Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van het meetgereed-
schap
Meetnauwkeurigheid controleren
Controleer de nauwkeurigheid van het meetgereedschap altijd vóór kritische
metingen, na grote temperatuurveranderingen en na ernstige schokken.
Voor het meten van hoeken <45° dient de controle plaats te vinden op een
egaal, ongeveer horizontaal oppervlak, voor het meten van hoeken >45° op
een egaal, ongeveer verticaal oppervlak.
Schakel het meetgereedschap in en leg het op een horizontaal of verticaal
vlak.
Kies de maateenheid „°” (zie „Maateenheid wisselen”, pagina 53).
Wacht 10 seconden en noteer vervolgens de meetwaarde.
Draai het meetgereedschap 180° om zijn verticale as. Wacht opnieuw
10 seconden en noteer de tweede meetwaarde.
f Kalibreer het meetgereedschap alleen als het verschil tussen beide
meetwaarden groter dan 0,1° ist.
Kalibreer het meetgereedschap in de positie (verticaal of horizontaal),
waarin het verschil van de meetwaarden is vastgesteld.
Kalibreren van de horizontale raakvlakken (zie afbeelding E)
Het oppervlak waarop u het meetgereedschap legt, mag niet meer dan 5°
van het horizontale oppervlak afwijken. Als de afwijking groter is, wordt het
kalibreren afgebroken en wordt „---” weergegeven.
Schakel het meetgereedschap in en leg het zodanig op het horizontale
oppervlak dat de libel 12 naar boven wijst en het display 11 naar u toe
is gericht. Wacht 10 seconden.
Druk vervolgens gedurende 2 seconden op de kalibratietoets
„CAL” 4, tot kort „CAL1” in het display verschijnt. Vervolgens knip-
pert de meetwaarde in het display.
Draai het meetgereedschap 180° om de verticale as, zodat de libel
nog steeds naar boven wijst, maar het display 11 zich op de van u af-
gewende zijde bevindt. Wacht 10 seconden.
Druk vervolgens opnieuw op de kalibratietoets „CAL” 4. In het display
wordt kort „CAL2” weergegeven. Vervolgens verschijnt de meetwaar-
de (niet meer knipperend) in het display. Het meetgereedschap is nu
voor dit raakvlak opnieuw gekalibreerd.
In aansluiting daarop moet u het meetgereedschap voor het tegeno-
verliggende raakvlak kalibreren. Daarvoor draait u het meetgereed-
schap zodanig om de horizontale as dat de libel 12 naar beneden en
het display 11 naar u toe wijst. Leg het meetgereedschap op het hori-
zontale oppervlak. Wacht 10 seconden.
Druk vervolgens gedurende 2 seconden op de kalibratietoets
„CAL” 4, tot kort „CAL1”
in het display verschijnt. Vervolgens knip-
pert de meetwaarde in het display.
Draai het meetgereedschap 180° om de verticale as, zodat de libel
nog steeds naar onderen wijst, maar het display 11 zich op de van u af-
gewende zijde bevindt. Wacht 10 seconden.
Druk vervolgens opnieuw op de kalibratietoets „CAL” 4. In het display
wordt kort „CAL2” weergegeven. Vervolgens verschijnt de meetwaar-
de (niet meer knipperend) in het display. Het meetgereedschap is nu
voor beide horizontale raakvlakken opnieuw gekalibreerd.
Opmerking: Als het meetgereedschap bij de stappen en niet wordt
gedraaid om de as die op de afbeelding is weergegeven, kan het kalibreren
niet worden afgesloten („CAL2” wordt niet in het display weergegeven).
OBJ_BUCH-1628-002.book Page 54 Monday, August 27, 2012 12:22 PM