vetus® Waterlock MGP, MGS, MGL
2 030431.01
1 Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur van de kunststof delen
van de uitlaat systemen is 70˚C.
De waterlocks MGP, MGS en MGL zijn verkrijgbaar met de volgende
inlaataansluitingen: 45˚ omhoog (standaard), 30˚ omhoog, 15˚
omhoog of horizontaal (op aanvraag en bij min. 10 stuks).
- Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaat-
systeemtemperatuur te signaleren.
- Indien, om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen
de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt vermindert
dient gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair
draaien van de motor toch voldoende water geïnjecteerd
wordt. Een te hoge temperatuur van het uitlaatsysteem
wordt hiermee voorkomen.
- Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgas-
sen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het
uitlaatsysteem het gevolg zijn.
Over het algemeen wordt een goede menging verkregen
bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een statio-
nair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waar-
bij de op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht
vrijwel horizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door
het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler
in de uitlaatleiding, om de meng ing van koelwater met
uitlaatgassen te verbeteren.
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag ‘inklappen’.
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
IN OUT
Motorvermogen
tot:
MGP9090 ø 90 mm (3.5”) ø 90 mm (3.5”) 77 kW (105 pk)
MGP102102 ø 102 mm (4”) ø 102 mm (4”) 100 kW (136 pk)
MGP102127 ø 102 mm (4”) ø 127 mm (5”) 127 kW (173 pk)
MGP5455 ø 127 mm (5”) ø 127 mm (5”) 155 kW (211 pk)
MGS5455A ø 127 mm (5”) ø 127 mm (5”) 155 kW (211 pk)
MGS5456A ø 127 mm (5”) ø 152 mm (6”) 188 kW (256 pk)
MGS6456A ø 152 mm (6”) ø 152 mm (6”) 222 kW (302 pk)
MGL6458A ø 152 mm (6”) ø 203 mm (8”) 308 kW (420 pk)
MGL8458A ø 203 mm (8”) ø 203 mm (8”) 396 kW (539 pk)
MGL84510A ø 203 mm (8”) ø 254 mm (10”) 508 kW (691 pk)
WaarschuWing
Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock in het
uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld onder
zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onherroepelijk
tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de waterlock kan starten van de scheepsmotor
belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote hoeveel-
heid water in de waterlock kan worden veroorzaakt als ook na
herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil aanslaan.
2 Installatie
2.1 Opstelling waterlock MGP, MGS, MGL
Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op.
De ‘IN’-aansluiting van de waterlock moet te allen tijde onder het
niveau van de uitlaatinjectiebocht blijven! Plaats de waterlock ‘ach-
terstevoren’ naast de motor als achter de motor onvoldoende ruimte
beschikbaar is.
De waterlock bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe. Bevestig de waterlock op een horizontaal vlak
en monteer de waterlock met bouten M8 en 3 sluitringen.
2.2 Opstelling uitlaatspiegeldoorvoer
Monteer de uitlaatspiegeldoorvoer op een zodanige plaats in de
spiegel dat bij een beladen schip de spiegeldoorvoer zich nog ten-
minste 5 cm boven de waterlijn bevindt.
2.3 Uitlaatleiding
Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde
koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterin-
jectiepunt tot aan de waterlock, over de volledige lengte op afschot
te worden geïnstalleerd.
De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van de waterlock naar de spiegeldoorvoer moet zo
worden geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan 150 cm
boven de onderzijde van de waterlock bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de waterlock en het
hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.