Vetus WLOCKLT & LT Installatie gids

Type
Installatie gids
2 030414.02
Zwanenhals LT
1 Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te
worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur van de kunststof delen
van de uitlaat systemen is 70˚C.
Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsy-
steemtemperatuur te signaleren.
Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen
de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt vermindert
dient gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair
draaien van de motor toch voldoende water geïnjecteerd
wordt. Een te hoge temperatuur van het uitlaatsysteem
wordt hiermee voorkomen.
Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgas-
sen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het
uitlaatsysteem het gevolg zijn.
Over het algemeen wordt een goede menging verkregen
bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht.
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een sta-
tionair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen
waarbij de op de motor gemonteerde koelwaterinjectie-
bocht vrijwel horizontaal is opgesteld.
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door
het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler
in de uitlaatleiding, om de meng ing van koelwater met
uitlaatgassen te verbeteren
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen
een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen,
een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is
goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet
mag ‘inklappen.
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
Het complete VETUS programma behelst de volgende slang-
diameters: 30, 40, 45, 50, 60, 65, 75, 90, 100, 110, 125 en
150 mm. Afhankelijk van het motorvermogen moet een mini-male
slangdiameter worden toegepast:
WaarschuWing
Als tijdens stilstand van de motor water uit de uitlaatdemper
in het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld
onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onher-
roepelijk tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de uitlaatdemper kan starten van de scheeps-
motor belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote
hoeveelheid water in de uitlaatdemper kan worden veroor-
zaakt als ook na herhaaldelijke startpogingen de motor niet
wil aanslaan.
2 Installatie
Opstelling zwanenhals LT
Monteer de zwanenhals op een zodanige plaats dat de boven-
zijde van de zwanenhals zich tenminste 45 cm boven de waterlijn
bevindt, zie tekening 1. Bij een zeilschip dient de zwanenhals tevens
zoveel mogelijk midscheeps te worden opgesteld.
Alle zwanenhalzen hebben standaard een horizontale uitgang. Bij
de types LT 40/45/50/60 kan ook een verticale uitgang verkregen
worden. Deel A dient dan afgezaagd te worden, zie tekening 2. De
randen moeten afgebraamd worden.
De zwanenhals dient, indien mogelijk, direct boven de uitlaat-
demper te worden opgesteld, zie tekening 3 en 5. Dit beperkt de
hoeveelheid teruglopend water tussen het hoogste punt en uitlaat-
demper.
Indien de zwanenhals direct op de spiegeldoorvoer wordt gemon-
teerd, dient met de maximale lengte van de uitlaatleiding tussen de
uitlaatdemper en het hoogste punt rekening te worden gehouden,
zie tekening 4 en 6.
N.B. Voor uitlaatsystemen met een diameter van 30 mm is geen zwa-
nenhals LT beschikbaar.
Uitlaatleiding
Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde
koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterin-
jectiepunt tot aan de uitlaatdemper, over de volledige lengte op
afschot te worden geïnstalleerd.
De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hier-
door aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van uitlaatdemper naar spiegeldoorvoer moet zo
worden geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan
150 cm boven de onderzijde van de uitlaatdemper bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de uitlaatdemper en
het hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.
Slangdia-
meter:
30 mm
40 mm
45 mm
50 mm
60 mm
65 mm
Slangdia-
meter:
75 mm
90 mm
100 mm
110 mm
125 mm
150 mm
Motorvermogen
tot:
10 kW (14 pk)
18 kW (25 pk)
23 kW (32 pk)
29 kW (40 pk)
40 kW (55 pk)
50 kW (68 pk)
Motorvermogen
tot:
65 kW (90 pk)
95 kW (130 pk)
118 kW (160 pk)
142 kW (193 pk)
184 kW (250 pk)
265 kW (360 pk)
1
2
Afbramen
Zwanenhals LT
030414.02 3
Slangaansluitingen
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende
producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen
te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede,
slangklemmen.
3 Installatievoorbeelden
Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een uitlaatdemper,
type LP/LSS/LSG, een geluiddemper type MP, een zwanen-hals type
LT en een uitlaatspiegeldoorvoer.
De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorko-
men door het extra hoogteverschil in de zwanenhals.
Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaat-
leiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en uitlaatdem-
per) teruglopen naar de uitlaatdemper.
Voorkomen van hevelen (tekening 5 & 6)
Indien het waterinjectiepunt ‘C’ zich onder of minder dan 15 cm
boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling
vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwa-
ter door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan
op twee manieren worden voorkomen:
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt ‘C’ een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluch-
ter met beluchtingsleiding te plaatsen.
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt ‘C’ een beluchter (met klep) aan te brengen.
4 Onderhoud
Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en water-
dichtheid.
Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de uitlaat demper
af.
NEDERLANDS
030414.02 15
Goose neck LT






3 & 4:
Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’
15 cm of meer boven de waterlijn
Exhaust systems with water-injection point ‘C’ 15
cm or more above the waterline
Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C’ 15
cm oder mehr über der Wasserlinie
Système d’echappement avec point
d’injection d’eau C’ 15 cm ou plus audessus de la
ligne de flottaisson
Sistemas de escape con el punto de
inyección de auga ‘C’ a 15 cms o más por encima
de la línea de flotación
Sistema di scappamento con punto di
iniezione dell’acqua ‘C’ 15 cm o più al di sopra
della linea di galleggiamento
5 & 6:
Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ onder
of minder dan 15 cm boven de waterlijn
Exhaust systems with water-injection point ‘C’
below or less than 15 cm above the waterline
Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C
unter oder weniger als 15 cm über der Wasserlinie
Système d’echappement avec point
d’injection d’eau C’ au-dessous ou inférieur à 15
cm au-dessus de la ligne de flottaisson
Sistemas de escape con el punto de
inyección de auga ‘C’ deboja o a menos de 15 cms
por encima de la línea de flotación
Sistema di scappamento con punto di
iniezione dell’acqua ‘C’ meno di 15 cm al di sopra
della linea di galleggiamento
4
5
6
3
‘A’
Uitlaatspruitstuk
Exhaust manifold
Auspuffkrümmer
Collecteur
d’echappement
Empalme de
escape
Collettore di
scappamento
‘B’
Koelwater
Cooling water
Kühlwasser
Eau de
refroidissement
Agua de
refrigeración
Acqua di
raffreddamento
‘C
Waterinjectiepunt
Water-injection
point
Wasser-
einspritzstelle
Point d’injection
d’eau
Punto de
inyección de agua
Punto di iniezione
dell’acqua

Documenttranscriptie

1 Inleiding Waarschuwing Als tijdens stilstand van de motor water uit de uitlaatdemper in het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoorbeeld onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal dit onherroepelijk tot schade aan de motor leiden. De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om te worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen. De maximale continue gebruikstemperatuur van de kunststof delen van de uitlaat­systemen is 70˚C. • • • Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaatsysteemtemperatuur te signaleren. Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te verlagen de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt vermindert dient gecontroleerd te worden dat er tijdens stationair draaien van de motor toch voldoende water geïnjecteerd wordt. Een te hoge temperatuur van het uitlaatsysteem wordt hiermee voorkomen. Ook als de menging van het koelwater met de uitlaatgassen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in het uitlaatsysteem het gevolg zijn. Over het algemeen wordt een goede menging verkregen bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-bocht. Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een stationair draaiende motor; in het bijzonder in die gevallen waarbij de op de motor gemonteerde koelwaterinjectiebocht vrijwel horizontaal is opgesteld. Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een waterwervelaar of een waterverdeler in de uitlaatleiding, om de meng­ing van koelwater met uitlaatgassen te verbeteren Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsystemen een geschikte kwaliteit slang toe. Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgassen, een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het verwerken is goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang bij verhitting niet mag ‘inklappen’. Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen. Het complete VETUS programma behelst de volgende slangdiameters: 30, 40, 45, 50, 60, 65, 75, 90, 100, 110, 125 en 150 mm. Afhankelijk van het motorvermogen moet een mini-male slangdiameter worden toegepast: Motorvermogen tot: Slangdiameter: Motorvermogen tot: Slangdiameter: 10 kW (14 pk) 18 kW (25 pk) 23 kW (32 pk) 29 kW (40 pk) 40 kW (55 pk) 50 kW (68 pk) 30 mm 40 mm 45 mm 50 mm 60 mm 65 mm 65 kW (90 pk) 95 kW (130 pk) 118 kW (160 pk) 142 kW (193 pk) 184 kW (250 pk) 265 kW (360 pk) 75 mm 90 mm 100 mm 110 mm 125 mm 150 mm 2  030414.02 Teveel water in de uitlaatdemper kan starten van de scheepsmotor belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te grote hoeveelheid water in de uitlaatdemper kan worden veroorzaakt als ook na herhaaldelijke startpogingen de motor niet wil aanslaan. 2 Installatie Opstelling zwanenhals LT Monteer de zwanenhals op een zodanige plaats dat de bovenzijde van de zwanenhals zich tenminste 45 cm boven de waterlijn bevindt, zie tekening 1. Bij een zeilschip dient de zwanenhals tevens zoveel mogelijk midscheeps te worden opgesteld. Alle zwanenhalzen hebben standaard een horizontale uitgang. Bij de types LT 40/45/50/60 kan ook een verticale uitgang verkregen worden. Deel A dient dan afgezaagd te worden, zie tekening 2. De randen moeten afgebraamd worden. De zwanenhals dient, indien mogelijk, direct boven de uitlaatdemper te worden opgesteld, zie tekening 3 en 5. Dit beperkt de hoeveelheid teruglopend water tussen het hoogste punt en uitlaatdemper. Indien de zwanenhals direct op de spiegeldoorvoer wordt gemonteerd, dient met de maximale lengte van de uitlaatleiding tussen de uitlaatdemper en het hoogste punt rekening te worden gehouden, zie tekening 4 en 6. N.B. Voor uitlaatsystemen met een diameter van 30 mm is geen zwanenhals LT beschikbaar. Uitlaatleiding Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het waterinjectiepunt tot aan de uitlaatdemper, over de volledige lengte op afschot te worden geïnstalleerd. De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt hierdoor aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding. De uitlaatleiding van uitlaatdemper naar spiegeldoorvoer moet zo worden geïnstalleerd dat: - Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan 150 cm boven de onderzijde van de uitlaatdemper bevindt. - De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de uitlaatdemper en het hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt. Zwanenhals LT NEDERLANDS Slangaansluitingen Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen te vereenvoudigen. Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede, slangklemmen. 3 4 Onderhoud Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en waterdichtheid. Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de uitlaat­demper af. Installatievoorbeelden Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een uitlaatdemper, type LP/LSS/LSG, een geluiddemper type MP, een zwanen-hals type LT en een uitlaatspiegeldoorvoer. De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorkomen door het extra hoogteverschil in de zwanenhals. Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaatleiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en uitlaatdemper) teruglopen naar de uitlaatdemper. Voorkomen van hevelen (tekening 5 & 6) Indien het waterinjectiepunt ‘C’ zich onder of minder dan 15 cm boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwater door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan op twee manieren worden voorkomen:  Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectiepunt ‘C’ een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluchter met beluchtingsleiding te plaatsen.  Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectiepunt ‘C’ een beluchter (met klep) aan te brengen. 1 2 Afbramen Zwanenhals LT 030414.02  3 3 & 4: 3 Exhaust systems with water-injection point ‘C’ 15 cm or more above the waterline Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C’ 15 cm oder mehr über der Wasserlinie  Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ 15 cm of meer boven de waterlijn  Système d’echappement avec point d’injection d’eau ‘C’ 15 cm ou plus audessus de la ligne de flottaisson 4 Sistema di scappamento con punto di iniezione dell’acqua ‘C’ 15 cm o più al di sopra della linea di galleggiamento ‘A’ ‘B’ ‘C’ Uitlaatspruitstuk Exhaust manifold Koelwater Cooling water Auspuffkrümmer Kühlwasser Collecteur d’echappement Empalme de escape Collettore di scappamento Eau de refroidissement Agua de refrigeración Acqua di raffreddamento Waterinjectiepunt Water-injection point Wassereinspritzstelle Point d’injection d’eau Punto de inyección de agua Punto di iniezione dell’acqua  Sistemas de escape con el punto de inyección de auga ‘C’ a 15 cms o más por encima de la línea de flotación  5 5 & 6: Uitlaatsystemen met waterinjectiepunt ‘C’ onder of minder dan 15 cm boven de waterlijn  Exhaust systems with water-injection point ‘C’ below or less than 15 cm above the waterline Auspuffsystemen mit Wasserein-spritzpunkt ‘C’ unter oder weniger als 15 cm über der Wasserlinie Système d’echappement avec point d’injection d’eau ‘C’ au-dessous ou inférieur à 15 cm au-dessus de la ligne de flottaisson 6 Sistemas de escape con el punto de inyección de auga ‘C’ deboja o a menos de 15 cms por encima de la línea de flotación Sistema di scappamento con punto di iniezione dell’acqua ‘C’ meno di 15 cm al di sopra della linea di galleggiamento  Goose neck LT 030414.02  15
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Vetus WLOCKLT & LT Installatie gids

Type
Installatie gids