2 030421.03
Waterlock MGP
Inleiding
De Vetus uitlaatsysteem-onderdelen zijn uitsluitend geschikt om
te worden toegepast in watergeïnjecteerde uitlaatsystemen.
De maximale continue gebruikstemperatuur van de kunststof
delen van de uitlaat systemen is 70˚C.
De waterlocks MGP zijn verkrijgbaar met de volgende inlaat-
aansluitingen: 45˚ omhoog (standaard), 30˚ omhoog (op
aanvraag), 15˚ omhoog (op aanvraag) en horizontaal (op
aanvraag).
• Pas een temperatuuralarm toe om een te hoge uitlaat-
systeemtemperatuur te signaleren
• Indien om de tegendruk in het uitlaatsysteem te ver-
lagen de hoeveelheid geïnjecteerd koelwater wordt
vermindert dient gecontroleerd te worden dat er tijdens
stationair draaien van de motor toch voldoende water
geïnjecteerd wordt. Een te hoge temperatuur van het
uitlaatsysteem wordt hiermee voorkomen
• Ook als de menging van het koelwater met de uitlaat-
gassen niet optimaal is kan een te hoge temperatuur in
het uitlaatsysteem het gevolg zijn
Over het algemeen wordt een goede menging verkre-
gen bij een vrijwel verticaal opgestelde uitlaat injectie-
bocht
Een slechte menging komt bijvoorbeeld voor bij een
stationair draaiende motor; in het bijzonder in die
gevallen waarbij de op de motor gemonteerde koelwa-
terinjectiebocht vrijwel horizontaal is opgesteld
Tref indien noodzakelijk voorzieningen, bijvoorbeeld
door het plaatsen van een waterwervelaar of een
waterverdeler in de uitlaatleiding, om de meng ing van
koelwater met uitlaatgassen te verbeteren
Pas als uitlaatleiding bij met water geïnjecteerde uitlaatsyste-
men een geschikte kwaliteit slang toe.
Deze slang moet gewapend zijn, bestand zijn tegen uitlaatgas-
sen, een hoge temperatuur (100°C) en olieresten. Voor het
verwerken is goede buigzaamheid een vereiste terwijl de slang
bij verhitting niet mag ‘inklappen’.
Vetus uitlaatslang voldoet aan alle hiervoor gestelde eisen.
WAARSCHUWING
Als tijdens stilstand van de motor water uit de waterlock
in het uitlaatsysteem van de motor terecht komt (bijvoor-
beeld onder zeil als het schip extreem rolt of stampt) zal
dit onherroepelijk tot schade aan de motor leiden.
Teveel water in de waterlock kan starten van de scheeps-
motor belemmeren; tap dan eerst het water af. Een te
grote hoeveelheid water in de waterlock kan worden
veroorzaakt als ook na herhaaldelijke startpogingen de
motor niet wil aanslaan.
Installatie
Opstelling waterlock MGP
Stel de waterlock zoveel mogelijk vertikaal op.
De ‘IN’-aansluiting van de waterlock moet te allen tijde onder
het niveau van de uitlaatinjectiebocht blijven! Plaats de water-
lock ‘achterstevoren’ naast de motor als achter de motor onvol-
doende ruimte beschikbaar is.
De waterlock bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt
hierdoor aanzienlijk toe. Bevestig de waterlock op een hori-
zontaal vlak en monteer de waterlock met bouten M8 en 3D
sluitringen.
Opstelling uitlaatspiegeldoorvoer
Monteer de uitlaatspiegeldoorvoer op een zodanige plaats in de
spiegel dat bij een beladen schip de spiegeldoorvoer zich nog
tenminste 5 cm boven de waterlijn bevindt.
Uitlaatleiding
Om een goede afvoer van het in de uitlaatleiding geïnjecteerde
koelwater te verzekeren dient de uitlaatleiding, vanaf het wate-
rinjectiepunt tot aan de waterlock, over de volledige lengte op
afschot te worden geïnstalleerd.
De uitlaatleiding bevat tijdens bedrijf water. Het gewicht neemt
hierdoor aanzienlijk toe, ondersteun daarom de uitlaatleiding.
De uitlaatleiding van waterlock naar spiegeldoorvoer moet zo
worden geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan
150-cm boven de onderzijde van de waterlock bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de waterlock en
het hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.