MasterCool 55975 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

18 19www.mastercool.com
Nederlands
U hebt een intelligente lekdetector voor brandbare gassen, model 55975, aangekocht. In essentie
bestaat deze lekdetector uit een nieuw metaaloxide laagvermogengassensor met superieure
prestaties zoals een laag stroomverbruik en een lange levensduur van de sensor. De nieuwe sen-
sor wordt gekenmerkt door een hoge gevoeligheid en een snelle respons voor de detectie van de
aanwezigheid van uiterst kleine niveaus chloorfluorwaterstofgassen. Daarom werd deze sensor
geselecteerd en geïntegreerd in de 55975 lekdetector. Een krachtige microprocessor selecteert
automatisch de beste bedrijfsconditie voor de sensor om optimale prestaties te garanderen
voor de volledige levensduur van het product. Wanneer de eenheid wordt ingeschakeld, geeft
deze kortstondig de opties weer die in gebruik waren toen de eenheid werd uitgeschakeld. Deze
informatie wordt weergegeven door een of meer van de zes (6) leds. Daarna wordt de sensor in
een opwarmingssequentie die een minuut of minder duurt voorbereid om te worden gebruikt. De
opwarmingssequentie wordt weergegeven door zes groene verticale leds die opeenvolgend naar
beneden uitdoven totdat enkel een groen (KLAAR) led is opgelicht. Dit wijst op het einde van de
opwarmingssequentie en de eenheid is nu klaar voor gebruik. De kleur van de led-indicatoren
wijst op het gevoeligheidsbereik dat wordt geselecteerd door de gebruiker. Groen is het minst
gevoelige niveau, geel is het middelmatige gevoeligheidsniveau en rood is het gevoeligste niveau.
Het standaard gevoeligheidsniveau van de eenheid is GROEN wanneer de eenheid voor het eerst
wordt ingeschakeld. Bijkomende functies worden meer in detail in deze handleiding uitgelegd en
besproken.
WAARSCHUWING Dit symbool dient om de gebruiker alert te maken dat er belan-
grijke instructies op vlak van bediening, onderhoud en service te vinden zijn in de
literatuur die dit product begeleidt.
SPECIFICATIES
Sensorelement: Verwarmd tinoxide-element
Levensduur van de sensor: 2000 uur
Ultieme gevoeligheid: 50 - 1000 ppm
Detecteert: Brandbare gassen (aceton, acetyleen, ammoniak, benzeen,
butaan, butanol, chlorine, ethaan, ethanol, gasoline,
hexaan, hydrogeen, waterstofsulfide, isobutaan, methaan
(aardgas), methanol, methylacetaat, chloormethaan, methylether,
nafta, n-butaan, pentaan, propaan, propanol, zwaveldioxide en
trichloorethaan)
Responstijd: Minder dan 1 seconde
Batterij: 2 C Alkaline 6000 mAh batterijen
Levensduur van de batterij: 30 uur
Gebruikstemperatuur: 0°F tot 120°F
Gewicht: 1 lb 8 oz
“Supergevoelige functie” maakt het voor de eenheid mogelijk gevoeliger te werken dan de
standaardinstellingen om kleine lekken te lokaliseren Sonde-eigenschappen
Sonde:
• Intelligente tip, met een omgevingsgevoelig element om mogelijke valse alarmen te vermijden.
• Flexibele 15,5 inch sondelengte voor moeilijk te bereiken plaatsen.
Eigenschappen display
• Status-indicatoren: Drie (3) verticale led-indicatoren geven de toestand
en de status van de eenheid onmiddellijk weer nadat de eenheid is
ingeschakeld. Duur van de statusweergave is ongeveer 3 seconden.
• Led nr. 6: Wijst op een BIJNA LEGE BATTERIJ
• Led nr. 5: Wijst erop dat de instelling HIGH RANGE (HR) is ingeschakeld
• Led nr. 4: Wijst erop dat de instelling LOW RANGE (LR) is ingeschakeld
• Opwarmstatus: Alle (6) verticale led-indicatoren staan in het begin eerst
AAN tijdens de opwarmfase en gaan geleidelijk uit naar beneden tot een
GROEN LED. De opwarmingssequentie duurt minder dan 1 minuut.
Led-indicatoren
SENSITIVITY:
L M H
H R
L R
INT/WT
C A
READY
LOW
HIGH
6
5
4
3
2
1
DEFINITIE VAN DISPLAYLEGENDA
• BATTERIJSYMBOOL: Het batterijsymbool led nr. 6 is opgelicht wanneer de batterij bijna het
einde van de levensduur bereikt
• HR: High Range (HR) moet worden geselecteerd om moeilijk te detecteren gassen te detecteren
• LR: LOW Range (LR) moet worden geselecteerd om gemakkelijk te detecteren gassen te
detecteren
• INT/WT: Condities zoals overmatige luchtturbulentie of het toevallig aanraken van de sonde of
door iemands adem naar de sonde blazen, activeren de interferentie-detector (INT/WT)
• CA: De led Contaminated Atmosphere (CA, verontreinigde atmosfeer) schakelt in wanneer de
aanwezigheid van verontreiniging wordt gedetecteerd gedurende een bepaalde tijdsperiode.
Geeft aan dat de eenheid klaar is voor gebruik.
• READY: Het batterijsymbool led nr. 6 is opgelicht wanneer de batterij bijna het einde van de
levensduur bereikt
TOETSENPANEELKNOPPEN:
• ON/OFF-knop (druk-on/druk-off)
• PEAK/HR/LR: De PEAK/HR/LR-knop dient voor twee dingen:
(1) Om de gebruiker bij te staan in het lokaliseren van het “grootste lek”
in een systeem met meerdere lekken.
(2) Om het de gebruiker mogelijk te maken om te schakelen tussen de
modi HR (high range) en LR (low range).
Toetsenbord
VOLUME
MUTE
H M L
PEAK
HR/LR
VOLUME/MUTE: De knop VOLUME/MUTE selecteert opeenvolgend het hoorbare “beep”-niveau
voor de eenheid. De opties zijn: normaal, laag of stil. Alle alarmen zijn te horen op het
maximum niveau, zelfs stil.
• HML (HIGH/MEDIUM/LOW SENSITIVITY): De HML-knop selecteert het gevoeligheidsbereik van
de eenheid. De kleur van de led en de toon van de “beep” verandert voor elke geselecteerde
gevoeligheid. (Hoog=rood, Middelmatig=oranje, Laag=groen)
18 19www.mastercool.com
BATTERIJBEHOUDFUNCTIE
Een automatische timer schakelt het apparaat uit na 3 minuten inactiviteit. De timer wordt gere-
set telkens wanneer het apparaat alarmeert of wanneer een toets wordt ingedrukt.
DE STATUSINSTELLINGEN WEERGEVEN
• Druk op de ON/OFF-knop, bij het initiële inschakelen, de eenheid zal kortstondig de status van
de eenheid weergeven. Deze informatie zal gedurende ongeveer 3 seconden worden
weergegeven. Een of meer leds zijn AAN tijdens deze korte periode om de volgende informatie
weer te geven:
1. Als led nr. 6 AAN is, bereikt de batterij het einde van de levensduur en moet worden
vervangen voordat de werking van de eenheid erdoor wordt beïnvloed.
2. Als led nr. 5 AAN is, staat de eenheid in de instelling High Range die het de eenheid mogelijk
maakt om gassen te detecteren die moeilijk te detecteren vallen.
3. Als led nr. 4 AAN is, staat de eenheid in de instelling Low Range die het de eenheid mogelijk
maakt om gassen te detecteren die gemakkelijk te detecteren vallen.
DE OPWARMSTATUS WEERGEVEN
Alle zes (6) leds staan AAN en gaan opeenvolgend uit totdat een GROEN LED aan blijft. Op dit
punt begint de hoorbare “beep” (tenzij wanneer de eenheid op stil is ingesteld) wat een
indicatie is dat de eenheid klaar is voor gebruik. Dit proces duurt minder dan 1 minuut.
• De eenheid wordt altijd standaard op LOW gevoeligheid ingesteld wanneer het wordt
ingeschakeld. Dit wordt weergegeven door de GROENE LED.
HET HOORBAAR NIVEAU VERANDEREN
• Met de knop Volume/Mute kan de gebruiker het hoorbare “beep”-niveau op een opeenvolgende
manier veranderen. Opeenvolgend indrukken verandert het hoorbaar niveau van normaal,
laag en stil. Telkens het wordt ingedrukt geeft de eenheid zichtbaar (gedurende minder dan 1
seconde) het geselecteerde hoorbaar niveau als volgt weer:
1. Normaal, zes leds knipperen kort en de “beep” is verder hoorbaar op het maximumniveau
2. Laag, drie leds knipperen kort en de “beep” is verder hoorbaar op een lager hoorbaar niveau
3. Stil, enkel het READY-led blijft AAN en de beep is niet meer te horen.
4. Het geselecteerde hoorbaar niveau blijft bewaard in de eenheid totdat het wordt veranderd.
DE GEVOELIGHEID VERANDEREN
• De HML-knop indrukken verandert de gevoeligheid van de eenheid op een opeenvolgende manier:
1. Bij hoge gevoeligheid, de led nr. 1 (KLAAR) verandert naar ROOD
2. Bij middelmatige gevoeligheid, de led nr. 1 verandert naar GEEL
3. Bij lage gevoeligheid, de led nr. 1 verandert naar GROEN
4. Bij de detectie van een lek lichten alle leds op zoals het kleur van het READY-lichtje.
HET BEDRIJFSBEREIK VERANDEREN VAN HR NAAR LR
• Nadat de eenheid is opgewarmd en de READY-indicator is AAN, druk langdurig op de PEAK/HR/
LR-knop tot alle leds uit zijn. Laat de knop los. De eenheid zal een nieuwe
opwarmingssequentie uitvoeren met het nieuwe bedrijfsbereik.
VERKEERDE LEKDETECTIE VERMINDEREN
In ongunstige omstandigheden
Om te onderscheiden tussen vals alarm en een werkelijke lekdetectie die kunnen voorvallen in
de aanwezigheid van overmatige luchtturbulentie of het toevallig aanraken van de sondetip, zorgt
de interferentiedetector gedurende enkele seconden voor een kortstondige onderbreking in de
lekdetector wat leidt tot het volgende:
Wanneer de interferentie wordt gedetecteerd, stopt de hoorbare beep en beginnen de INT/
WT led nr. 3 en de READY led nr. 1 kort te knipperen. Wanneer de eenheid klaar is om verder te
werken, dooft de led nr. 3, schakelt de READY led nr. 1 IN en is de beep opnieuw hoorbaar
In een verontreinigde omgeving
Wanneer de eenheid gedurende een langere periode tijdens het zoeken naar lekken een
verontreinigd gebeid detecteert, detecteert de sensor de verandering en reageert op de volgende
manier:
• De READY indicatorled nr. 1 gaat uit, de beep is niet meer te horen (tenzij op stil ingesteld) en
de INT/WT indicatorled nr. 3 schakelt in.
• De eenheid kalibreert opnieuw voor de verontreinigde omgeving. Wanneer dit ten einde is, gaat
de CA indicatorled nr. 2 en de READY indicatorled nr. 1 AAN en is de beep opnieuw te horen.
Dit geeft aan dat de eenheid klaar is voor gebruik om lekken te detecteren in een verontreinig
de omgeving.
SNELLE BEGINTIPS OVER HOE LEKKEN KUNNEN WORDEN GEVONDEN
Een snelle schudbeweging van de sonde of het blazen in de sensor kan ervoor zorgen dat de
lekdetector een vals alarm geeft. Er zijn elektronische in het product geïntegreerd om dergelijke
situaties te detecteren en om een dergelijk vals alarm te verminderen en te minimaliseren. In het
geval dat een dergelijke interferentie wordt gedetecteerd, begint de led nr. 3 te knipperen wat
wijst op een interferentie. Daarna kan de normale werking verdergaan wanneer de READY led
verschijnt.
1. Bij het starten van het zoeken naar lekken waarbij er geen algemene kennis van de grootte
van het lek is, moet de instrumentgevoeligheid op LOW worden ingesteld. De gevoeligheid
LOW zal het mogelijk maken voor de unit om zowel middelmatige als grote lekken op te
sporen.
2. Beweeg de sonde traag ongeveer 3/8 inch (9 mm) boven de zones met de vermoede lekken.
Beweeg de sonde voorbij het lek om de sonde de mogelijkheid te geven zich te zuiveren indien
een lek werd gedetecteerd. Houd de sonde niet op de plaats van het lek. Ter verificatie breng
de sonde terug naar de zone waar het lek werd gedetecteerd.
3. In het geval geen lekken werden gevonden met een gevoeligheidsinstelling LOW, verhoog de
gevoeligheid naar MEDIUM en herhaal de bovenstaande stap (2).
4. Om uiterst kleine lekken 0,1 oz/yr (2,8 gram) of kleiner op te sporen moet de
gevoeligheidsschaal HIGH worden gebruikt. Daar de grootte van het lek uiterst klein is, moet
de tip van de sonde zo dicht mogelijk bij het oppervlak (zonder enig voorwerp fysiek aan te
raken) worden bewogen. Het fysiek aanraken van een voorwerp zal worden gedetecteerd door
de sondesensoren met een korte INT (interrupt) van de detector als gevolg.
20 21www.mastercool.com
ONDERHOUD
Om de alkaline batterijen te plaatsen of te vervangen
Verwijder het batterijdeksel zoals getoond op Afbeelding 1 en verwijder de bestaande batterijen.
Het kan nuttig zijn de unit verticaal te draaien en de beide batterijen eruit te schudden. Plaats
twee alkaline batterijen van grootte D met de polariteiten zoals getoond op Afbeelding 1. Plaats
het batterijdeksel opnieuw en bevestig met de dekselschroef.
- +
Deksel
Schroef om het
batterijdeksel
te verwijderen
of vast te
maken
Afbeelding 1
De sensor vervangen
Om de sensor te vervangen, neem de flexibele sonde stevig vast met één hand bij het uiteinde
en gebruik het andere hand om het mondstuk los te schroeven van de sondetip in tegenwijzerzin.
Vervolgens verwijder de metalen sluitring, de rubber sluitring en de sensor, en dit in deze vol-
gorde. Controleer de richting van de sleutel op de verwijderde sensor. Het is aangeraden de filter
in het mondstuk tegelijkertijd te vervangen. Om het microfiltratiemembraan te verwijderen uit het
mondstuk moet een lang fijn voorwerp worden gebruikt zoals een o-ring picker of iets dergelijks.
Afbeelding 2
Wanneer een nieuwe sensor wordt geïnstalleerd, plaats de sleutel van de sensor in dezelfde
richting als de sleutelgleuf op de sonde waarbij de 3 pinnen van de sensor in de juiste pinnen van
het uiteinde van de sonde moeten worden geplaatst. Controleer of de sensor correct in de sonde
werd geplaatst. Vervolgens plaats de rubber sluitring zoals getoond in Afbeelding 2, gevolgd door
de metalen sluitring. Plaats de nieuwe filter en schroef het mondstuk erop terwijl de andere hand
het uiteinde van de sonde stevig vasthoudt. GEBRUIK GEEN GEREEDSCHAP voor het sluiten van
het tipgeheel, maar sluit stevig met de hand.
LEKTESTBUISJE
Er wordt een lektestbuisje geleverd met uw lekdetector om te
controleren of de lekdetector juist werkt.
1. Schakel de lekdetector in en wacht tot de eenheid de
opwarmingssequentie voltooit. De READY led licht op en de
hoorbare “beep” begint, tenzij het op stil is ingesteld. Stel het
gevoeligheidsniveau op MEDIUM in.
2. Verwijder het kunststof dopje van het buisje om het kleine
lekgaatje vrij te maken zoals getoond in de afbeelding 3A
hieronder. DRAAI HET ZWARTE DOPJE NIET VAN HET FLESJE.
Afbeelding 3A
Afbeelding 3B
3. Plaats de sondetip kort op het kleine gaatje, zoals getoond op afbeelding 3B totdat een alarm
te horen is. Dit wijst erop dat de eenheid correct werkt. Sluit het buisje opnieuw met het
voordien verwijderde dopje en plaats het terug in de doos.
OPGELET!
Wanneer het testbuisje dicht bij de sondetipe wordt gehouden gedurende een langere periode,
kan de sondesensor verzadigd raken. De lekdetector zal dit interpreteren als een verontreinigde
atmosfeer geassocieerd met een groot lek. Deze waarschuwing geldt ook voor het lokaliseren
van lekken. Zie Snelstarttips om lekken te vinden, stap nr. 2 voor verdere uitleg. Als de bovensta-
ande waarschuwing niet wordt gevolgd, kan de CA (verontreinigde atmosfeer) led verschijnen op
de display na het opnieuw kalibreren. De eenheid kan worden gebruikt om lekken te detecteren
op voorwaarde dat de READY led op de display verschijnt. De CA ledindicatie verdwijnt uitein-
delijk wanneer de eenheid terug in een niet-verontreinigde omgeving wordt gebruikt en zich
opnieuw heeft gekalibreerd.
VERVANGINGSONDERDELEN
Onderdelen en accessoires voor de 55975 Lekzoeker zijn beschikbaar via hetzelfde verdeler
waar u het toestel gekocht.
REF. BESCHRIJVING MC ONDERDEEL NR.
1. GEBLAZEN KUNSTSTOFKOFFER 55800-PB
2. LEKTESTFLESJE 55800-VL
3. BATTERIJDEKSEL VOOR 55800 LEKDETECTOR 55900-BATCOV
4. SENSOR 55800-SEN
5. 2 “C” BATTERIJEN BATTERY “C”
6. SENSORBESCHERMER 55100-10042
7. VERVANGINGSKIT (3 FILTERS) 55800-FILTER
1
7
2
3
4
5
6
WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën, waaronder lood en Di
(2-ethylhexyl) ftalaat, die bekend staan voor de staat Californië om kanker en geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsschade te veroorzaken. Voor meer informatie, ga naar www.P65Warnings.ca.gov

Documenttranscriptie

Nederlands U hebt een intelligente lekdetector voor brandbare gassen, model 55975, aangekocht. In essentie bestaat deze lekdetector uit een nieuw metaaloxide laagvermogengassensor met superieure prestaties zoals een laag stroomverbruik en een lange levensduur van de sensor. De nieuwe sensor wordt gekenmerkt door een hoge gevoeligheid en een snelle respons voor de detectie van de aanwezigheid van uiterst kleine niveaus chloorfluorwaterstofgassen. Daarom werd deze sensor geselecteerd en geïntegreerd in de 55975 lekdetector. Een krachtige microprocessor selecteert automatisch de beste bedrijfsconditie voor de sensor om optimale prestaties te garanderen voor de volledige levensduur van het product. Wanneer de eenheid wordt ingeschakeld, geeft deze kortstondig de opties weer die in gebruik waren toen de eenheid werd uitgeschakeld. Deze informatie wordt weergegeven door een of meer van de zes (6) leds. Daarna wordt de sensor in een opwarmingssequentie die een minuut of minder duurt voorbereid om te worden gebruikt. De opwarmingssequentie wordt weergegeven door zes groene verticale leds die opeenvolgend naar beneden uitdoven totdat enkel een groen (KLAAR) led is opgelicht. Dit wijst op het einde van de opwarmingssequentie en de eenheid is nu klaar voor gebruik. De kleur van de led-indicatoren wijst op het gevoeligheidsbereik dat wordt geselecteerd door de gebruiker. Groen is het minst gevoelige niveau, geel is het middelmatige gevoeligheidsniveau en rood is het gevoeligste niveau. Het standaard gevoeligheidsniveau van de eenheid is GROEN wanneer de eenheid voor het eerst wordt ingeschakeld. Bijkomende functies worden meer in detail in deze handleiding uitgelegd en besproken. WAARSCHUWING Dit symbool dient om de gebruiker alert te maken dat er belangrijke instructies op vlak van bediening, onderhoud en service te vinden zijn in de literatuur die dit product begeleidt. SPECIFICATIES Sensorelement: Levensduur van de sensor: Ultieme gevoeligheid: Detecteert: Verwarmd tinoxide-element 2000 uur 50 - 1000 ppm Brandbare gassen (aceton, acetyleen, ammoniak, benzeen, butaan, butanol, chlorine, ethaan, ethanol, gasoline, hexaan, hydrogeen, waterstofsulfide, isobutaan, methaan (aardgas), methanol, methylacetaat, chloormethaan, methylether, nafta, n-butaan, pentaan, propaan, propanol, zwaveldioxide en trichloorethaan) Responstijd: Minder dan 1 seconde Batterij: 2 C Alkaline 6000 mAh batterijen Levensduur van de batterij: 30 uur Gebruikstemperatuur: 0°F tot 120°F Gewicht: 1 lb 8 oz “Supergevoelige functie” maakt het voor de eenheid mogelijk gevoeliger te werken dan de standaardinstellingen om kleine lekken te lokaliseren Sonde-eigenschappen Sonde: • Intelligente tip, met een omgevingsgevoelig element om mogelijke valse alarmen te vermijden. • Flexibele 15,5 inch sondelengte voor moeilijk te bereiken plaatsen. L SENSITIVITY: 6 HR 5 LR 4 INT/WT 3 CA 2 1 READY M H HIGH DETECTION Eigenschappen display • Status-indicatoren: Drie (3) verticale led-indicatoren geven de toestand en de status van de eenheid onmiddellijk weer nadat de eenheid is ingeschakeld. Duur van de statusweergave is ongeveer 3 seconden. • Led nr. 6: Wijst op een BIJNA LEGE BATTERIJ • Led nr. 5: Wijst erop dat de instelling HIGH RANGE (HR) is ingeschakeld • Led nr. 4: Wijst erop dat de instelling LOW RANGE (LR) is ingeschakeld • Opwarmstatus: Alle (6) verticale led-indicatoren staan in het begin eerst AAN tijdens de opwarmfase en gaan geleidelijk uit naar beneden tot een GROEN LED. De opwarmingssequentie duurt minder dan 1 minuut. LOW Led-indicatoren DEFINITIE VAN DISPLAYLEGENDA • BATTERIJSYMBOOL: Het batterijsymbool led nr. 6 is opgelicht wanneer de batterij bijna het einde van de levensduur bereikt • HR: High Range (HR) moet worden geselecteerd om moeilijk te detecteren gassen te detecteren • LR: LOW Range (LR) moet worden geselecteerd om gemakkelijk te detecteren gassen te detecteren • INT/WT: Condities zoals overmatige luchtturbulentie of het toevallig aanraken van de sonde of door iemands adem naar de sonde blazen, activeren de interferentie-detector (INT/WT) • CA: De led Contaminated Atmosphere (CA, verontreinigde atmosfeer) schakelt in wanneer de aanwezigheid van verontreiniging wordt gedetecteerd gedurende een bepaalde tijdsperiode. Geeft aan dat de eenheid klaar is voor gebruik. • READY: Het batterijsymbool led nr. 6 is opgelicht wanneer de batterij bijna het einde van de levensduur bereikt TOETSENPANEELKNOPPEN: VOLUME PEAK • ON/OFF-knop (druk-on/druk-off) MUTE HR/LR • PEAK/HR/LR: De PEAK/HR/LR-knop dient voor twee dingen: (1) Om de gebruiker bij te staan in het lokaliseren van het “grootste lek” H M L in een systeem met meerdere lekken. (2) Om het de gebruiker mogelijk te maken om te schakelen tussen de Toetsenbord modi HR (high range) en LR (low range). • VOLUME/MUTE: De knop VOLUME/MUTE selecteert opeenvolgend het hoorbare “beep”-niveau voor de eenheid. De opties zijn: normaal, laag of stil. Alle alarmen zijn te horen op het maximum niveau, zelfs stil. • HML (HIGH/MEDIUM/LOW SENSITIVITY): De HML-knop selecteert het gevoeligheidsbereik van de eenheid. De kleur van de led en de toon van de “beep” verandert voor elke geselecteerde gevoeligheid. (Hoog=rood, Middelmatig=oranje, Laag=groen) 18 www.mastercool.com BATTERIJBEHOUDFUNCTIE Een automatische timer schakelt het apparaat uit na 3 minuten inactiviteit. De timer wordt gereset telkens wanneer het apparaat alarmeert of wanneer een toets wordt ingedrukt. DE STATUSINSTELLINGEN WEERGEVEN • Druk op de ON/OFF-knop, bij het initiële inschakelen, de eenheid zal kortstondig de status van de eenheid weergeven. Deze informatie zal gedurende ongeveer 3 seconden worden weergegeven. Een of meer leds zijn AAN tijdens deze korte periode om de volgende informatie weer te geven: 1. Als led nr. 6 AAN is, bereikt de batterij het einde van de levensduur en moet worden vervangen voordat de werking van de eenheid erdoor wordt beïnvloed. 2. Als led nr. 5 AAN is, staat de eenheid in de instelling High Range die het de eenheid mogelijk maakt om gassen te detecteren die moeilijk te detecteren vallen. 3. Als led nr. 4 AAN is, staat de eenheid in de instelling Low Range die het de eenheid mogelijk maakt om gassen te detecteren die gemakkelijk te detecteren vallen. DE OPWARMSTATUS WEERGEVEN • Alle zes (6) leds staan AAN en gaan opeenvolgend uit totdat een GROEN LED aan blijft. Op dit punt begint de hoorbare “beep” (tenzij wanneer de eenheid op stil is ingesteld) wat een indicatie is dat de eenheid klaar is voor gebruik. Dit proces duurt minder dan 1 minuut. • De eenheid wordt altijd standaard op LOW gevoeligheid ingesteld wanneer het wordt ingeschakeld. Dit wordt weergegeven door de GROENE LED. HET HOORBAAR NIVEAU VERANDEREN • Met de knop Volume/Mute kan de gebruiker het hoorbare “beep”-niveau op een opeenvolgende manier veranderen. Opeenvolgend indrukken verandert het hoorbaar niveau van normaal, laag en stil. Telkens het wordt ingedrukt geeft de eenheid zichtbaar (gedurende minder dan 1 seconde) het geselecteerde hoorbaar niveau als volgt weer: 1. Normaal, zes leds knipperen kort en de “beep” is verder hoorbaar op het maximumniveau 2. Laag, drie leds knipperen kort en de “beep” is verder hoorbaar op een lager hoorbaar niveau 3. Stil, enkel het READY-led blijft AAN en de beep is niet meer te horen. 4. Het geselecteerde hoorbaar niveau blijft bewaard in de eenheid totdat het wordt veranderd. DE GEVOELIGHEID VERANDEREN • De HML-knop indrukken verandert de gevoeligheid van de eenheid op een opeenvolgende manier: 1. Bij hoge gevoeligheid, de led nr. 1 (KLAAR) verandert naar ROOD 2. Bij middelmatige gevoeligheid, de led nr. 1 verandert naar GEEL 3. Bij lage gevoeligheid, de led nr. 1 verandert naar GROEN 4. Bij de detectie van een lek lichten alle leds op zoals het kleur van het READY-lichtje. HET BEDRIJFSBEREIK VERANDEREN VAN HR NAAR LR • Nadat de eenheid is opgewarmd en de READY-indicator is AAN, druk langdurig op de PEAK/HR/ LR-knop tot alle leds uit zijn. Laat de knop los. De eenheid zal een nieuwe opwarmingssequentie uitvoeren met het nieuwe bedrijfsbereik. VERKEERDE LEKDETECTIE VERMINDEREN In ongunstige omstandigheden Om te onderscheiden tussen vals alarm en een werkelijke lekdetectie die kunnen voorvallen in de aanwezigheid van overmatige luchtturbulentie of het toevallig aanraken van de sondetip, zorgt de interferentiedetector gedurende enkele seconden voor een kortstondige onderbreking in de lekdetector wat leidt tot het volgende: • Wanneer de interferentie wordt gedetecteerd, stopt de hoorbare beep en beginnen de INT/ WT led nr. 3 en de READY led nr. 1 kort te knipperen. Wanneer de eenheid klaar is om verder te werken, dooft de led nr. 3, schakelt de READY led nr. 1 IN en is de beep opnieuw hoorbaar In een verontreinigde omgeving Wanneer de eenheid gedurende een langere periode tijdens het zoeken naar lekken een verontreinigd gebeid detecteert, detecteert de sensor de verandering en reageert op de volgende manier: • De READY indicatorled nr. 1 gaat uit, de beep is niet meer te horen (tenzij op stil ingesteld) en de INT/WT indicatorled nr. 3 schakelt in. • De eenheid kalibreert opnieuw voor de verontreinigde omgeving. Wanneer dit ten einde is, gaat de CA indicatorled nr. 2 en de READY indicatorled nr. 1 AAN en is de beep opnieuw te horen. Dit geeft aan dat de eenheid klaar is voor gebruik om lekken te detecteren in een verontreinig de omgeving. SNELLE BEGINTIPS OVER HOE LEKKEN KUNNEN WORDEN GEVONDEN Een snelle schudbeweging van de sonde of het blazen in de sensor kan ervoor zorgen dat de lekdetector een vals alarm geeft. Er zijn elektronische in het product geïntegreerd om dergelijke situaties te detecteren en om een dergelijk vals alarm te verminderen en te minimaliseren. In het geval dat een dergelijke interferentie wordt gedetecteerd, begint de led nr. 3 te knipperen wat wijst op een interferentie. Daarna kan de normale werking verdergaan wanneer de READY led verschijnt. 1. Bij het starten van het zoeken naar lekken waarbij er geen algemene kennis van de grootte van het lek is, moet de instrumentgevoeligheid op LOW worden ingesteld. De gevoeligheid LOW zal het mogelijk maken voor de unit om zowel middelmatige als grote lekken op te sporen. 2. Beweeg de sonde traag ongeveer 3/8 inch (9 mm) boven de zones met de vermoede lekken. Beweeg de sonde voorbij het lek om de sonde de mogelijkheid te geven zich te zuiveren indien een lek werd gedetecteerd. Houd de sonde niet op de plaats van het lek. Ter verificatie breng de sonde terug naar de zone waar het lek werd gedetecteerd. 3. In het geval geen lekken werden gevonden met een gevoeligheidsinstelling LOW, verhoog de gevoeligheid naar MEDIUM en herhaal de bovenstaande stap (2). 4. Om uiterst kleine lekken 0,1 oz/yr (2,8 gram) of kleiner op te sporen moet de gevoeligheidsschaal HIGH worden gebruikt. Daar de grootte van het lek uiterst klein is, moet de tip van de sonde zo dicht mogelijk bij het oppervlak (zonder enig voorwerp fysiek aan te raken) worden bewogen. Het fysiek aanraken van een voorwerp zal worden gedetecteerd door de sondesensoren met een korte INT (interrupt) van de detector als gevolg. www.mastercool.com 19 ONDERHOUD Om de alkaline batterijen te plaatsen of te vervangen Verwijder het batterijdeksel zoals getoond op Afbeelding 1 en verwijder de bestaande batterijen. Het kan nuttig zijn de unit verticaal te draaien en de beide batterijen eruit te schudden. Plaats twee alkaline batterijen van grootte D met de polariteiten zoals getoond op Afbeelding 1. Plaats het batterijdeksel opnieuw en bevestig met de dekselschroef. Schroef om het batterijdeksel te verwijderen of vast te maken Deksel - + Afbeelding 1 De sensor vervangen Om de sensor te vervangen, neem de flexibele sonde stevig vast met één hand bij het uiteinde en gebruik het andere hand om het mondstuk los te schroeven van de sondetip in tegenwijzerzin. Vervolgens verwijder de metalen sluitring, de rubber sluitring en de sensor, en dit in deze volgorde. Controleer de richting van de sleutel op de verwijderde sensor. Het is aangeraden de filter in het mondstuk tegelijkertijd te vervangen. Om het microfiltratiemembraan te verwijderen uit het mondstuk moet een lang fijn voorwerp worden gebruikt zoals een o-ring picker of iets dergelijks. Afbeelding 2 Wanneer een nieuwe sensor wordt geïnstalleerd, plaats de sleutel van de sensor in dezelfde richting als de sleutelgleuf op de sonde waarbij de 3 pinnen van de sensor in de juiste pinnen van het uiteinde van de sonde moeten worden geplaatst. Controleer of de sensor correct in de sonde werd geplaatst. Vervolgens plaats de rubber sluitring zoals getoond in Afbeelding 2, gevolgd door de metalen sluitring. Plaats de nieuwe filter en schroef het mondstuk erop terwijl de andere hand het uiteinde van de sonde stevig vasthoudt. GEBRUIK GEEN GEREEDSCHAP voor het sluiten van het tipgeheel, maar sluit stevig met de hand. LEKTESTBUISJE Er wordt een lektestbuisje geleverd met uw lekdetector om te controleren of de lekdetector juist werkt. 1. Schakel de lekdetector in en wacht tot de eenheid de opwarmingssequentie voltooit. De READY led licht op en de hoorbare “beep” begint, tenzij het op stil is ingesteld. Stel het gevoeligheidsniveau op MEDIUM in. 2. Verwijder het kunststof dopje van het buisje om het kleine lekgaatje vrij te maken zoals getoond in de afbeelding 3A Afbeelding 3B Afbeelding 3A hieronder. DRAAI HET ZWARTE DOPJE NIET VAN HET FLESJE. 3. Plaats de sondetip kort op het kleine gaatje, zoals getoond op afbeelding 3B totdat een alarm te horen is. Dit wijst erop dat de eenheid correct werkt. Sluit het buisje opnieuw met het voordien verwijderde dopje en plaats het terug in de doos. OPGELET! Wanneer het testbuisje dicht bij de sondetipe wordt gehouden gedurende een langere periode, kan de sondesensor verzadigd raken. De lekdetector zal dit interpreteren als een verontreinigde atmosfeer geassocieerd met een groot lek. Deze waarschuwing geldt ook voor het lokaliseren van lekken. Zie Snelstarttips om lekken te vinden, stap nr. 2 voor verdere uitleg. Als de bovenstaande waarschuwing niet wordt gevolgd, kan de CA (verontreinigde atmosfeer) led verschijnen op de display na het opnieuw kalibreren. De eenheid kan worden gebruikt om lekken te detecteren op voorwaarde dat de READY led op de display verschijnt. De CA ledindicatie verdwijnt uiteindelijk wanneer de eenheid terug in een niet-verontreinigde omgeving wordt gebruikt en zich opnieuw heeft gekalibreerd. VERVANGINGSONDERDELEN Onderdelen en accessoires voor de 55975 Lekzoeker zijn beschikbaar via hetzelfde verdeler waar u het toestel gekocht. REF. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. BESCHRIJVING GEBLAZEN KUNSTSTOFKOFFER LEKTESTFLESJE BATTERIJDEKSEL VOOR 55800 LEKDETECTOR SENSOR 2 “C” BATTERIJEN SENSORBESCHERMER VERVANGINGSKIT (3 FILTERS) MC ONDERDEEL NR. 55800-PB 55800-VL 55900-BATCOV 55800-SEN BATTERY “C” 55100-10042 55800-FILTER 1 5 2 7 4 3 6 WAARSCHUWING: Dit product kan u blootstellen aan chemicaliën, waaronder lood en Di (2-ethylhexyl) ftalaat, die bekend staan voor de staat Californië om kanker en geboorteafwijkingen of andere voortplantingsschade te veroorzaken. Voor meer informatie, ga naar www.P65Warnings.ca.gov 20 www.mastercool.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

MasterCool 55975 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor