37
Milieubescherming
Let op uw omgeving
• Let op dieren die zich in de werkzone
kunnen ophouden!
• Bedenk dat ook lawaai een belasting voor
het milieu inhoudt. Hou de eventuele
rusttijden in acht (deze kunnen lokaal
verschillend zijn)!
Werkinstructies
- Ga met stationair toerental naar het object,
geef volgas en open de sproeivloeistoftoevoer.
- In een cirkel van 15 m mogen er zich geen
andere personen ophouden. Let vooral op
kinderen en dieren.
Deeltjes die door de luchtstraal worden
meegesleurd, kunnen op hindernissen
afketsen en omstanders verwonden.
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond.
Door het grotere struikelrisico dient u
goed op te letten voor hindernissen zoals
boomstronken, wortels, greppels e.d.
- Wees extra voorzichtig als u op een helling
werkt.
- Raak de hete uitlaat nooit aan.
Onderhoud en verzorging
Luchtfilter (afb. 9)
De luchtfilter houdt het vuil tegen dat samen
met de verbrandingslucht wordt aangezogen,
en voorkomt zo dat de motor te snel verslijt.
Een regelmatig onderhoud verlengt de
levensduur van uw machine.
Luchtfilter controleren of reinigen
Bij lichte vervuiling of dagelijks:
Luchtfilter uitkloppen of uitblazen.
Bij sterke vervuiling of wekelijks:
Luchtfilter reinigen of beschadigde luchtfilter
vervangen.
Luchtfilter reinigen
De in de fabriek ingebouwde luchtfilter werd
eerst met olie behandeld.
Geschikte luchtfilterolie is bijv. als 200 ml
sproeifles onder het bestelnr. 00 83 177
verkrijgbaar bij onze wisselstukdienst.
Om de goede werking en de levensduur van
uw motor te vrijwaren, wordt een verdere
behandeling overeenkomstig de voorschriften
van de fabrikant voorgeschreven.
Vervuilde luchtfilters verlagen het vermogen
van de motor. Ze verhogen ook het brand
-
stofverbruik en de schadelijke stoffen in de
uitlaatgassen. Bovendien kan de motor dan
moeilijker worden gestart.
Als u de machine de hele dag gebruikt, moet
de luchtfilter dagelijks worden gereinigd. Als
er veel stof is, moet dit vaker gebeuren.
Bij sterke vervuiling kan de filter in niet-
ontvlambare reinigingsvloeistof (warm
zeepwater) worden gereinigd. De filter moet
absoluut droog zijn voor hij wordt ingeolied.
Als het filtermateriaal beschadigd is, moeten
de overeenkomstige onderdelen onmiddellijk
worden vervangen. De garantie geldt niet
voor motorschade ten gevolge van
onvakkundige verzorging.
Om de luchtfilter (afb. 9, pos. 1) te demon-
teren, moet de luchtfilterafdekking worden
afgenomen. Draai de filterdekselschroef los
(afb. 9, pos. 2).
Tijdens de montage zeer goed op de juiste
montagepositie van de luchtfilter letten.
Brandstofkraan
De brandstofkraan van tijd tot tijd afschroeven
en de brandstofzeef reinigen. De venti-
latieopening in de brandstoftanksluiting altijd
vrij houden.
Deksel sproeivloeistofreservoir
Het deksel van het sproeivloeistofreservoir
moet perfect afsluiten - de dichting af en toe
inoliën. Als het reservoirdeksel niet dicht is,
verloopt de vloeistofdosering aan de
sproeikop ongelijkmatig.
Sproeivloeistofkraan
Van tijd tot tijd de goede werking van de
sproeivloeistofkraan controleren, oliën of
invetten. Daartoe: Het bovenste gedeelte van
de kraan losmaken door ¼ slag naar links (in
tegenuurwijzerszin) te draaien en het
bovenste gedeelte afnemen. De slagpen met
O-ring oliën/invetten en weer in elkaar zetten.
Indien vereist kan de O-ring worden
vervangen.