NL
15
Ferm
de machine gebruikt.
Controleer altijd of uw netspanning
overeenkomt met de waarde op het
typeplaatje.
Klasse II apparaat – dubbel geïsoleerd –
de stekker hoeft niet geaard te zijn
Bij vervanging van snoeren of stekkers
Gooi oude snoeren of stekkers direct weg zodra
ze door nieuwe exemplaren zijn vervangen. Het is
gevaarlijk om de stekker van een los snoer in het
stopcontact te steken.
Bij gebruik van verlengsnoeren
Gebruik uitsluitend een goedgekeurd verlengsnoer,
dat geschikt is voor het vermogen van de machine.
De aders moeten een doorsnede hebben van
minimaal 1,5 mm
2
. Wanneer het verlengsnoer op
een haspel zit, rol het snoer dan helemaal af.
3. IN BEDRIJFSTELLING
Voordat u het apparaat instelt, repareert
of er onderhoud aan gaat plegen, dient u
altijd de machine eerst uit te schakelen
en de stekker uit het stopcontact te
halen!
Voor inbedrijfstelling
• Controleer of de nominale spanning en de
nominale frequentie van het elektriciteitsnet
overeenkomen met de gegevens op het
typeplaatje.
• Plaats de werktafel op een stabiele en vlakke
ondergrond.
Werking
Fig. 1
• Draai, om de schaafdiepte in te stellen, aan de
stelknop (1) in de richting van de wijzers van
de klok. Op de stelknop bevindt zich een
wijzer, die de schaafdiepte in mm aangeeft.
Draai net zo lang aan de stelknop, totdat de
gewenste schaafdiepte wordt aangegeven.
Wijzig gedurende uw schaafwerk-
zaamheden nooit de schaafdiepte,
omdat er anders een ongelijkmatig
oppervlak ontstaat. Stel, om fouten te
voor komen, na het schaven de stelknop
altijd weer op stand “0”.
• Bevestig het werkstuk met klemhaken of iets
dergelijks.
• Plaats de voorste zool op de rand van het
werkstuk en wel zo, dat de beitels het
werkstuk nog niet aanraken. Het werkstuk
moet vlak zijn.
In- en uitschakelen
• De machine is uitgerust met een
veiligheidsschakelaar.
• De schakelaar van de machine moet eerst
worden ontgrendeld door de “lock-off” knop in
te drukken.
• De schaafmachine is nu ingeschakeld en u
kunt de release-knop loslaten.
• Houd de schaafmachine altijd vast met beide
handen op de hendels; hierdoor heeft u een
optimale controle over de schaafwerkzaam-
heden. Bovendien voorkomt u hiermee dat uw
handen in contact komen met de bewegende
delen van de machine.
• Als de machine het hoogste toerental heeft
bereikt, kan deze naar voren over het
werkstuk worden geschoven. Oefen in het
begin van de schaafbeweging een beetje druk
op de voorzijde en aan het einde op de
achterzijde van het apparaat uit. Hierdoor blijft
het apparaat vlak op het werkstuk en worden
de hoeken niet afgerond.
• Om een effen en glad oppervlak te krijgen,
gebruikt u een grote schaafdiepte voor het
ruwschaven en een kleine schaafdiepte voor
het in laagjes schaven. Houd het elektrisch
apparaat gedurende de werkzaamheden
recht, omdat er anders een oneffen oppervlak
zal ontstaan. Schakel na afloop van de
werkzaamheden het apparaat uit en trek de
stekker uit het stopcontact.
Het afschuiven van randen
Fig. 1
Dankzij de V-groef in de schaafschoen kunnen
randen van het werkstuk heel eenvoudig worden
afgeschuind. Plaats de schaafmachine met de
V-groef (7) op de rand van het werkstuk en geleid
de machine over de af te schuinen rand.
Pas op! Gebruik de spindelver grende-
ling uitsluitend als de machine stilstaat.
• Let er op, dat uw hand tijdens de