Documenttranscriptie
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 5.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 35.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 65.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 95.
2
Inleiding
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in huis gehaald.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een
merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door
specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige
verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een langdurige en prettige
samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
94
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................94
Voorgeschreven gebruik ........................................................................................................................96
Bedieningselementen ............................................................................................................................97
Veiligheidsvoorschriften ........................................................................................................................98
Productbeschrijving ............................................................................................................................100
Leveringsomvang ................................................................................................................................100
Displaygegevens en symbolen ............................................................................................................101
Meetbedrijf ..........................................................................................................................................102
a) Meetapparaat inschakelen ......................................................................................................102
b) Spanningsmeting “V” ................................................................................................................103
c) Stroommeting “A” ......................................................................................................................104
d) Weerstandsmeting ....................................................................................................................106
e) Diodetest ..................................................................................................................................107
f) Doorgangstest ..........................................................................................................................107
g) Capaciteitsmeting ....................................................................................................................108
h) Contactloze AC-netspanningsdetectie “NCV” ..........................................................................109
i) Frequentiemeting ......................................................................................................................109
j) Pulsbreedtemeting ....................................................................................................................110
k) Kamertemperatuur- en luchtvochtigheidmeting ........................................................................110
l) Temperatuurmeting met contactsensor ....................................................................................111
m) Geluidsniveaumeting ................................................................................................................111
n) Belichtingsmeting ......................................................................................................................112
RANGE-toets ..................................................................................................................................113
REL-toets ......................................................................................................................................114
Hz%-toets ......................................................................................................................................114
HOLD-toets ....................................................................................................................................114
MODE-toets ....................................................................................................................................114
Auto-Power-Off-functie ..................................................................................................................114
Displayverlichting ..........................................................................................................................114
Reiniging en onderhoud ......................................................................................................................115
Algemeen ......................................................................................................................................115
Reiniging ........................................................................................................................................115
Meetapparaat openen ....................................................................................................................116
Vervangen van zekeringen ............................................................................................................116
Plaatsen/vervangen van de batterij ................................................................................................117
Afvalverwijdering ..................................................................................................................................118
Verwijdering van lege batterijen ....................................................................................................118
Verhelpen van storingen ......................................................................................................................119
Technische gegevens ..........................................................................................................................120
95
Voorgeschreven gebruik
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 600V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën. Het meetapparaat en de toebehoren mogen niet in de overspanningscategorie CAT IV (vb. aan de bron van
de laagspanningsinstallatie) worden ingezet.
- Meten van gelijk- en wisselspanningen tot max. 600 V
- Meten van gelijk- en wisselstromen tot max. 10 A
- Meten van weerstanden tot 40 MZ
- Doorgangstest (< 50 Ohm akoestisch)
- Diodetest
- Capaciteitsmeting tot 100 µF
- Frequentiemeting tot 10 MHz
- Pulsbreedteweergave in %
- Temperatuurmeting met externe K-typesensor van -20 tot +1300 °C
- Temperatuurmeting met interne sensor van 0 tot +50 °C
- Meten van de relatieve luchtvochtigheid van 33 - 99 %
- Meten van de belichtingssterkte tot 40 000 lux
- Meten van het geluidsniveau van 35 - 100 dBC (voor de oriënteringsmeting)
- Contactloze wisselspanningsdetectie “NCV”
De meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. Behalve in de omgevingsmeetgebieden temperatuur, luchtvochtigheid, geluidsniveau en belichtingssterkte is bij alle meetfuncties de automatische
meetgebiedselectie (Autorange) actief.
De beide stroommetingen zijn met keramische groot vermogenzekeringen beveiligd tegen overbelasting. De spanning in het meetcircuit mag 600 V niet overschrijden
De multimeter werkt met een gangbare, 9V alkalische blokbatterij. Het gebruik is alleen toegestaan met
de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand of met open batterijvak niet worden gebruikt. Metingen in
vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden
zijn:
- Vocht of hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetsnoeren resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de multimeter afgestemd zijn.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product.
Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product
mag niet worden veranderd of omgebouwd!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
96
Bedieningselementen
(zie uitklappagina)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
Display
A Hoofdvenster met meeteenheid en bijkomende functies
B Symbool voor batterij vervangen
C Permanente weergave van de relatieve luchtvochtigheid in procent
D Permanente weergave van de luchttemperatuur in graden Celsius
RANGE-toets
REL-toets
MODE-toets
Draaischakelaar
10 A-Meetbus
µA/mA-meetbus
COM-Meetbus (referentiepotentiaal “minus”)
VΩ-Meetbus(bij gelijke grootte “plus”)
Lichttoets voor displayverlichting
Hz/%-toets voor functieomschakeling in het spannings-, stroom- en frequentiebereik
HOLD-toets
NCV-lichtindicator voor AC-spanningsdetectie
Sensoropening voor kamertemperatuurmeting (relatieve luchtvochtigheid en temperatuur)
Lichtsensor
Sensoropening voor geluidsniveaumeting
Kleminstallatie voor meetpuntbevestiging
Batterijvak
Inklapbare standaard
97
Veiligheidsvoorschriften
Lees voor de ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door, deze bevat
belangrijke aanwijzingen voor het juiste gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het
recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik
of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te
handhaven en een veilige werking te garanderen!
Let op de volgende symbolen:
Ꮨ
☞
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen.
Beschermingsniveau 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II
Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via
een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of
onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het
meten aan elektrische apparaten).
Aardpotentiaal
98
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan
600 V DC/AC in CAT III.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >50 V wissel- (AC) resp. >75 V gelijkspanning
(DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/
meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare handgreepmarkeringen op de meetstiften vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van de
schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden en zendantennes of HF-generatoren. Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat
een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden
beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
99
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. Het display
van de DMM bestaat uit 4000 counts (count = kleinst mogelijke displaywaarde). De meting van spanning
en stroom gebeurt als effectief gemiddelde.
Het meetapparaat bevat 4 omgevingsmeetfuncties voor relatieve luchtvochtigheid, temperatuur (luchten sensormeting), lineair geluidsniveau (voor de oriëntering van geluidsbronnen) en verlichtingssterkte.
De belichtignssensor bevat een IR-filter die enkel het zichtbare lichtspectrum meet.
Een displayverlichting kan bij slechte lichtverhoudingen worden ingeschakeld.
Als de DMM 30 minuten niet wordt bediend, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Deze functie spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur. Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar
ook voor professionele toepassingen.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM worden neergezet met de standaard aan de achterzijde.
De meetleidingen zijn aan de stekkers en meetpunten van een transportbeschermingskap voorzien. Verwijder deze voor u de meetleiding gebruikt.
Draaischakelaar (4)
De afzonderlijke meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De
automatische bereikskeuze is actief wanneer het symbool “Auto” wordt
weergegeven. Hierbij wordt altijd het geschikte meetbereik ingesteld.
Het meetapparaat is op stand “OFF” uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
Leveringsomvang
Multimeter
9V-blokbatterij
Veiligheidsmeetsnoeren
Draadtemperatuursensor (K-type, meetbereik -20 tot + 230 °C)
K-type-adapterstekker
Gebruiksaanwijzing
100
Displaygegevens en symbolen
Dit is een lijst van alle voorkomende symbolen en gegevens op de MT-52.
Auto
duidt “automatische keuze van het meetbereik” aan.
Symbool voor de displayverlichting
Symbool voor de ingebouwde zekeringen
OL of I
Overload = overbelasting; het meetbereik werd overschreden
OFF
Schakelstand “Meetapparaat uit”
Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk evrvangen om meetfouten te
vermijden!
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangsmeter
dBC
Symbool voor het geluidsdrukmeetbereik (C-karakteristiek = lineair)
CAP
Capaciteitsmeetbereik
AC
Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom
DC
Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
-
Polariteitsaanduiding bij minpotentiaal
mV
Millivolt (exp.-3)
V
Volt (eenheid van elektrische spanning)
µA
Micro-ampère (macht -6)
mA
Milli-ampère (exp.-3)
A
Ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte)
Ω
Ohm (eenheid van elektrische weerstand)
kΩ
Kilo ohm (macht 3)
MΩ
Mega ohm, (macht 6)
Hz
Hertz (eenheid van frequentie)
%
Pulslengte in % (pulspauze)
°C
Eenheid van temperatuur (°Celsius)
dB
Eenheid van geluidsniveau (decibel)
Lux
Eenheid en meetbereik van de belichtingssterkte
101
%RH
Relatieve luchtvochtigheid
nF
Nanofarad (exp.-9) eenheid van elektrische capaciteit
µF
Microfarad (macht -6)
mF
Millifarad (exp.-3)
Meetbedrijf
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 50
V ACrms of 75 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meettoebehoren op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meettoebehoren mogen
niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen
vast.
Het meten mag alleen worden uitgevoerd als de batterij- en zekeringsvak gesloten
zijn.
Ꮨ
☞
Er mogen altijd alleen die meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die
nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde
meetsnoeren uit het apparaat.
Verschijnt “OL” of “I” (voor Overload = overloop) in het display, dan heeft u het meetbereik
overschreden.
a) Meetapparaat inschakelen
Draai de schakelaar op de betreffende meetfunctie (4). Draai de schakelaar op de stand “OFF” om het
apparaat uit te zetten. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
102
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moeten eerst de meegeleverde batterij
geplaatst worden. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk
“Onderhoud en reiniging“ beschreven.
b) Spanningsmeting “V”
Het spanningsbereik “V AC/DC” bezit een ingangsweerstand van >10 MOhm.
Voor het meten van wisselspanning “V AC” gaat u als
volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “V~”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (contactdoos, schakeling, enz.).
- De huidige meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
☞
Via de toets “Hz%” (11) kan de weergave naar
frequentie (Hz) en pulslengte (ù%) worden
omgeschakeld. Met elke keer drukken, schakelt
u de functie om. Autorange wordt gedeactiveerd.
Het mV-AC-meetbereik kan uitsluitend via de
manuele meetbereikkeuze (toets “RANGE”) worden geselecteerd.
Voor het meten van gelijkspanningen “V-DC” gaat u als
volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “V=”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De rode meetstift komt
overeen met de pluspool, de zwarte meetstift met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen
met de actuele meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Zodra bij de gelijkspanning een min “-” voor de
meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning
negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
103
☞
Via de toets “Hz%” (11) kan de weergave naar frequentie (Hz) en pulslengte (ù%) worden
omgeschakeld. Met elke keer drukken, schakelt u de functie om. Autorange wordt gedeactiveerd. Dit maakt de controle van een mogelijke bromspanning (overgeladen wisselspanning) mogelijk. Bij een zuivere gelijkspanning is de frequentie en %-aanduiding “nul”. Zonder
meetsignaal kunnen spookwaarden worden weergegeven. Deze verdwijnen van zodra een
gelijkspanning wordt gemeten.
c) Stroommeting “A”
De spanning in het meetcircuit mag 600 V niet overschrijden.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het /µAmAgebied stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 30 seconden duren, en worden uitgevoerd
met een interval van 15 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroommeetbereiken
zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstroom “A/DC” gaat u als volgt
te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “A”.
In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de
mogelijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een
meetbereik en de bijbehorende meetbussen. Op het
scherm verschijnt “DC”
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
µA
<4000 µA
COM + µAmA
mA
4mA – 399 mA
COM + µAmA
10A
400 mA – 10 A
COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de µA/mA- of 10A-meetbussen Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Maak nu met de beide meetstiften in serie contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De
betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de
gemeten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
104
☞
Via de toets “Hz%” (11) kan de weergave naar frequentie (Hz) en pulslengte (ù%) worden
omgeschakeld. Met elke keer drukken, schakelt u de functie om. Autorange wordt gedeactiveerd. Dit maakt de controle van een mogelijke bromsignaal (overgeladen frequentie) mogelijk. Bij een zuivere gelijkstroom is de frequentie en %-aanduiding “nul”. Zonder meetsignaal
kunnen spookwaarden worden weergegeven. Deze verdwijnen van zodra een gelijkstroom
wordt gemeten.
Voor het meten van wisselstroom “A AC” gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “A”.
In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken bekeken worden.
Selecteer een meetbereik en de bijbehorende meetbussen. Op het scherm verschijnt “DC”
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
µA
<4000 µA
COM + µAmA
mA
4mA – 399 mA
COM + µAmA
A
400 mA – 10 A
COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de µA/mA- of 10A-meetbussen Het zwarte meetsnoer stopt u in de
COM-aansluiting.
- Druk op de toets “MODE” om naar het AC-meetbereik om te schakelen. Op het display verschijnt
“AC”. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
- Maak nu met de beide meetstiften in serie contact met het meetobject (stroomkring, schakeling,
enz.). De meetwaarde wordt op het display weergegeven. Het aansluitprincipe komt overeen met de
DC-meting.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
☞
Via de toets “Hz%” (11) kan de weergave naar frequentie (Hz) en pulslengte (ù%) worden
omgeschakeld. Met elke keer drukken, schakelt u de functie om. Autorange wordt gedeactiveerd.
105
d) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω meetbus (9), het zwarte
in de COM-aansluiting (8).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0-0,5 ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De
meetwaarde wordt op het display weergegeven, mits het
meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot
de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1
MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display
verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
☞
106
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waar u de
meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
e) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie
.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Druk op de toets “MODE” om de meetfunctie om te schakelen.
Op het display verschijnt het symbool voor de diodetest. Door
nogmaals op de knop te drukken, wordt de volgende meetfunctie ingeschakeld.
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een waarde
van ca. 0 V instellen.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject
(diode).
- Op het display wordt de doorlaatspanning “UF” in volt (V)
weergegeven. Als “OL” verschijnt, wordt de diode in sperrichting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbreking).
Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
f) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie
.
- Druk 2x op de toets “MODE” om de meetfunctie om te
schakelen. Op het display verschijnt het symbool voor de
doorgangsmeting. Door nogmaals op de knop te drukken,
wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 50 ohm herkend;
hierbij klinkt een pieptoon. De weerstandswaarde wordt tot
max. 399.9 Ohm aangeduid.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display
verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
107
g) Capaciteitsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “CAP”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Verbind de probe met het element.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display
verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
108
Houd rekening met de juiste polariteit van de
elektrolytcondensatoren!
Let erop om zo kort mogelijke meetleidingen
te gebruiken. Lange meetleidingen kunnen
tot meetwaardeafwijkingen leiden.
h) Contactloze AC-netspanningsdetectie “NCV”
De “NCV”-detector bevindt zich aan de
bovenkant van de behuizing en reageert
enkel op wisselspanning van 200 tot 1000
V/AC.
Deze functie dient alleen om snel naar wisselspanningsvoerende leidingen en kabels te zoeken. Voor werken aan stroomleidingen moet de
spanningsvrijheid met de traditionele contacttestmethode (spanningzoeker) worden gecontroleerd!
- De meetleidingen zijn niet nodig.
- Schakel de DMM in en kies een willekeurige meetfunctie.
De contactloze spanningsdetectie is bij alle meetfuncties
actief.
- Voer het DMM met de “NCV”-sensor (bovenste behuizingsrand) langs het testobject. De detectiediepte reikt van
ca. 3 cm bij 230 V/AC tot ca. 8 cm bij 1000 V/AC.
- Als een spanningsvoerende leiding wordt ontdekt, begint
de “NCV”-lichtindicator (13) op te lichten.
- Schakel de DMM na het meten uit.
Bij afgeschermde leidingen, te diep liggende
leidingen of gewrongen aders kan de weergave
negatief worden beïnvloed.
i) Frequentiemeting
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Hz“.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, signaal, enz.).
- De huidige meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
109
j) Pulsbreedtemeting
De pulsbreedtemeting maakt het meten van de positieve halve
golf van een meetsignaal mogelijk. De verhouding van de positieve halve golven tot het gehele signaal wordt weergegeven.
Bij symmetrische signalen (vb. sinus) is de positieve en negatieve halve golf even lang. Op het display wordt ca. 50% weergegeven.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Hz”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (8).
- Druk op de toets “MODE” om de meetfunctie om te schakelen. Op het display verschijnt het symbool “%”. Door
nogmaals op de knop te drukken, wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (generator, signaal, enz.).
- De huidige meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
k) Kamertemperatuur- en luchtvochtigheidmeting
Het DMM maakt het mogelijk om de kamertemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid te meten via vast
ingebouwde sensoren. De beide meetwaarden worden bij meetgebruik permanent in het bovenste displaybereik getoond.
☞
De sensoren liggen in het apparaat en reageren naargelang de bouwwijze iets vertraagd op
meetwaardeveranderingen. Wacht minst. 30 minuten tot het apparaat zich aan de omgevingstemperatuur heeft aangepast. Wij raden u aan ca. 2 uur te wachten om exacte meetwaarden
te bekomen.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
- De meetleidingen zijn niet nodig.
- Schakel de DMM in en kies een willekeurige meetfunctie.
- Op de display verschijnt linksboven de relatieve luchtvochtigheid in “%RH” en rechts de kamertemperatuur in “°C”.
- Wacht tot de weergegeven waarde gestabiliseerd is. Dit
kan tot 2 uur duren.
- Schakel de DMM na het meten uit.
110
Omwille van de lange meettijd typisch aan de bouwwijze kan het bij een te korte
meetduur tot afwijkingen tussen de weergegeven en de “werkelijke” temperatuur,
resp. luchtvochtigheid komen. Het apparaat mag daarom niet worden gebruikt
wanneer de meting uiterst nauwkeurig moet zijn (bijv. temperatuurcontrole voor
kwaliteitscontrole, enz.).
l) Temperatuurmeting met contactsensor
Een contactmeting is enkel toegelaten bij
spanningsvrije objecten. Stroomstootgevaar!
De meegeleverde draadsensor is naargelang
het bouwtype alleen voor een meetbereik van
-20 tot +230 °C geschikt. Via optionele Ktype-thermosensoren kan het totale meetbereik van de DMM worden gebruikt.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
- Schakel het DMM in en kies naargelang de gewenste resolutie het meetbereik “1°C” of “0,1°C”.
- Steek de K-type-meetadapter volgens de juiste polariteit in
de bussen “V” (+) en “COM” (-).
- Verbind de sensor met de meetadapter. Houd rekening met de juiste polariteit. De polariteit is op de
stekker aangeduid.
- Breng de sensortip naar het meetobject. De meetwaarde wordt in het hoofdvenster in °C weergegeven.
- Schakel de DMM na het meten uit.
De gemeten temperatuur mag enkel aan de sensortip worden gelegd. Het meetapparaat moet zich in het gespecificeerde omgevingsbereik bevinden om foutieve metingen te vermijden.
m) Geluidsniveaumeting
De geluidsniveaumeting dient voor de oriënteringsmeting om geluidsbronnen te identificeren. Een waarderende meting voor de documentatie, etc. is niet mogelijk. Het geluidsniveau wordt lineair gemeten
(karakteristiek “C”), i.e. alle tonen (lage en hoge tonen) worden op dezelfde manier gewaardeerd. U krijgt
zo frequentie-onafhankelijke meetwaarden die een vergelijking vereenvoudigen.
De meetopening voor het geluid bevindt zich linksboven (16). Tijdens de meting is het aanbevolen het
meetapparaat in een rechterhoek t.o.v. de geluidsbron af te stellen.
Draag tijdens de meting in een luide omgeving altijd passende gehoorbescherming
om gehoorschade te vermijden.
111
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
- De meetleidingen zijn niet nodig.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “dBC”.
- Richt het DMM met de meetopening (16) naar de geluidsbron. Afstand minst. 1 m.
- De meetwaarde wordt op het hoofddisplay weergegeven.
- Schakel de DMM na het meten uit.
Een sterke wind (> 10 m/s) kan het meetresultaat negatief beïnvloeden.
n) Belichtingsmeting
De belichtingsmeting dient voor de controle van de lichtomstandigheden in woon- en werkruimten etc.
De lichtsensor bevat een spectraalfilter die alleen het zichtbare licht voor de meting doorlaat.
De belichtingssensor bevindt zich middenboven (15). Tijdens de meting is het aanbevolen het meetapparaat in een rechterhoek t.o.v. de lichtbron af te stellen.
Vermijd visueel contact met erg sterke lichtbronnen. Dit kan tot gezichtstoornissen
leiden. Houd met het DMM voldoende afstand tot warme lichtbronnen.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
-
De meetleidingen zijn niet nodig.
Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Lux”.
Richt het DMM met de lichtsensor (15) naar de lichtbron.
De meetwaarde wordt op het hoofdvenster weergegeven.
Als in het middelste schermsegment “1” wordt weergegeven, dan werd het meetbereik overschreden. Schakel de
draaischakelaar in de volgende meetfunctie “Lux x10”. De
weergegeven meetwaarde moet nu met een factor 10 worden vermenigvuldigd.
- Schakel de DMM na het meten uit.
112
☞
In bijlage een tabel van de aanbevolen belichtingssterktes volgens de gegevens van
de internationale commissie voor belichting.
Plaats:
aanbevolen belichtingssterkte in Lux:
Kantoor
vergaderzaal
kantoor
technisch tekenen
200 - 750
700 - 1500
1000 - 2000
fabriek
goedereningang, inpakafdeling
visuele controles in productielijnen
inspectiewerken
montagelijn
150 - 300
300 - 750
750 - 1500
1500 - 3000
hotel
ingang, garderobe
receptie, kassa
100 - 200
200 - 1000
grootwarenhuis
trappen
etalages
150 - 200
750 - 1500
ziekenhuis
ziekenkamer, opslag
onderzoeksruimte
operatiezaal, spoedopname
100 - 200
300 - 750
750 - 1500
school
auditorium, aula
klaslokaal
werk- en tekenruimtes
100 - 300
200 - 750
500 – 1500
RANGE-toets
De RANGE-toets maakt het mogelijk om bij spannings-, stroom- en weerstandsmeting het meetbereik
manueel te selecteren. In alle andere meetfuncties is deze toets niet actief.
Elk drukken op de toets deactiveert de autorange-functie (aanduiding “Auto” dooft uit) en schakelt naar
het volgend hogere meetbereik. Na het grootste meetbereik wordt opnieuw van het kleinste begonnen.
Om de manuele meetbereikselectie uit te schakelen, houdt u de “RANGE”-toets ca. 2s gedrukt. Op het
display verschijnt kort “Auto”.
113
REL-toets
De REL-toets maakt een referentiewaardemeting mogelijk. Een aangeduide meetwaarde kan op nul
worden gezet, om vb. bij lage-ohmmetingen de inwendige weerstand van de meetleidingen niet mee in
de meting te betrekken.
Elke drukken deactiveert de Autorange-functie (aanduiding “Auto” dooft uit). Het symbool “REL” wordt
weergegeven.
Om de REL-functie uit te schakelen drukt u op de “REL”-toets. Om de Autorange-functie te activeren, houdt
u de “RANGE”-toets ca. 2s gedrukt. Op het display verschijnt kort “Auto”.
Hz%-toets
De Hz%-toets maakt de directie omschakeling naar frequentieaanduiding in de spannings- en stroommeetbereiken mogelijk. Door deze opnieuw in te drukken wordt naar de pulsmeting “%” omgeschakeld.
Nogmaals drukken schakelt terug naar de normale weergave. Met elke keer drukken, schakelt u de functie om.
In de meetfunctie “Hz” wordt via deze toets naar pulsmeting “%” omgeschakeld.
HOLD-toets
De HOLD-toets maakt het mogelijk om de actuele meetwaarde manueel vast te houden. Bij geactiveerde functie wordt “HOLD” op het display weergegeven. Door de toets opnieuw in te drukken wordt het
apparaat weer uitgeschakeld.
MODE-toets
De MODE-toets maakt het mogelijk om tussen de submenu’s te schakelen. Met elke keer drukken,
schakelt u de functie om.
• Bij stroommeting (µA, mA, 10A) gebeurt de omschakeling van AC (wisselstroom) naar DC (gelijkstroom).
• Bij weerstandsmeting gebeurt de omschakeling naar diodemeting en akoestische continuïteitstest.
Auto-Power-Off-functie
Het DMM schakelt zichzelf na ca. 30 minuten automatisch uit, wanneer geen toets of de draaischakelaar
bediend werd. Deze functie beschermt en spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur.
Om de DMM na een automatische uitschakeling weer in te schakelen, bedient u de draaischakelaar of
drukt u op een willekeurige toets (behalve de lichttoets (10)).
Displayverlichting
Het display kan bij onvoldoende licht worden verlicht. Druk op de toets “ “ (10) in het meetbereik om
in en uit te schakelen. De belichting blijft zolang ingeschakeld tot ze manueel wordt uitgeschakeld of het
DMM automatisch na ca. 30 minuten wordt uitgeschakeld.
114
Reiniging en onderhoud
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het
apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetsnoeren,
b.v. op beschadiging van de behuizing of afknellen van de snoeren enz.
Reiniging
Neem altijd de volgende veiligheidsvoorschriften in acht voordat u het apparaat gaat schoonmaken:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit
handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en
van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
Gebruik voor het schoonmaken geen carbonhoudende schoonmaakmiddelen, benzine, alcohol of soortgelijke producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap,
schroevendraaiers of staalborstels en dergelijke.
Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reinigen. Laat het apparaat goed drogen voordat u het weer in gebruik neemt.
115
Meetapparaat openen
Vóór het openen moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en van alle
meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
Voor het openen gaat u als volgt te werk:
- Koppel alle meetsnoeren van het meetapparaat los en schakel het uit.
- Maak de beide batterijschroeven (18) aan de achterkant los en verwijder deze.
- Trek het batterijdeksel (18) in een hoek van 90° van het meetapparaat weg.
- Het batterijvak is nu toegankelijk.
- Verwijder de opstelbeugel en maak alle zes behuizingsschroeven los.
- Haal de behuizing parallel uit elkaar. Let daarbij op dat deze niet kantelt.
- Nu kunt u bij de zekeringen.
- Sluit de behuizing af in omgekeerde volgorde en schroef het batterij- en zekeringsvak vast.
- Het meetapparaat is nu weer klaar voor gebruik.
Vervangen van zekeringen
De stroommeetbereiken zijn beveiligd met hoogspanningszekeringen. Als er geen meting in dit bereik
meer mogelijk is, moet de zekering worden vervangen.
Voor het vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
meetapparaat uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte.
De zekeringen hebben de volgende waarden:
Zekering
F1
Waarde
FF 500 mA/660V
F10A H 600V
Afmeting
5 x 20 mm
6.3 x 32 mm
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
116
F2
Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is
om veiligheidsreden niet toegestaan. Dit kan leiden tot brand of lichtboogexplosies.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
Plaatsen en vervangen van de batterij
Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9V-batterij (b.v. 1604A) noodzakelijk. Bij de eerste ingebruikneming of wanneer het symbool voor vervanging van batterijen op het display verschijnt, moeten
nieuwe, volle batterijen worden geplaatst.
Voor het plaatsen/vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
meetapparaat uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de lege batterij voor een nieuwe van hetzelfde type. Plaats een nieuwe batterij volgens de
juiste poolrichting in het batterijvak (18). Let op de polariteitgegevens in het batterijvak.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
☞
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAARLIJK!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdieren worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om
lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag daarom in dit geval beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen of gedemonteerd. Er bestaat explosiegevaar.
Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar:
Bestelnr. 65 25 09 (1x bestellen a.u.b.).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur
hebben.
117
Afvalverwijdering
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de
geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd naar de gemeentelijke verzamelplaatsen. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande
symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood.
Lege batterijen/accu’s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen/accu´s!
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan bescherming van
het milieu!
118
Verhelpen van storingen
U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en
veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele
maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Storing
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
De Multimeter
werkt niet.
Is de batterij leeg?
Controleer de toestand.
Vervang de batterijen.
Geen verandering van
meetwaarden.
Is een verkeerde meetfunctie
actief (AC/DC)?.
Controleer of de indicatie
(AC/DC) en schakel de functie
indien nodig om.
Werden de verkeerde
meetbussen gebruikt?
Vergelijk de aansluiting met de
informatie in de gebruiksaanwijzing.
Is de zekering defect?
Controleer de zekeringen.
Is de “HOLD”-functie actief?
Druk op de toets “HOLD”.
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende
vakman worden uitgevoerd. Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat
onze technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, Tel.nr. +49 ( 0)180 / 586,582 7.
119
Technische gegevens
Weergave ....................................................4000 counts (tekens)
Meetsnelheid ..............................................ca. 3 metingen/seconde
Lengte meetsnoeren....................................elk ca. 80 cm
Meetimpedantie ..........................................>10MΩ (V-bereik)
Voedingsspanning ......................................9V-blokbatterij
Werkomstandigheden..................................0 tot 40°C (<70%rF)
Gebruikshoogte ..........................................max. 3,000 m
Opslagtemperatuur......................................-10°C tot +60°C (<80%rF)
Gewicht........................................................ca. 335 g
Afmetingen (lxbxh) ......................................170 x 78 x 48 (mm)
Overspanningscategorie..............................CAT III 600 V, verontreinigingsgraad 2
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste
posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 70 %, niet condenserend.
Gelijkspanning (DC)
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
400 mV
0.1 mV
4V
0.001 V
40 V
0.01 V
400 V
0.1 V
600 V
1V
Verdere tips
±(1,2 % + 5)
±(1,8% + 4)
Overbelastingbeveiliging 600 V
Wisselspanning (AC)
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
400 mV
0.1 mV
4V
0.001 V
40 V
0.01 V
400 V
0.1 V
±(1,8% + 4)
1V
±(2,2% + 5)
600 V
Verdere tips
120
±(1,8% + 20)
±(1,2% + 5)
Frequentiebereik 50 - 400 Hz;
effectief gemiddelde bij sinusspanning;
overlastbescherming 600 V
400 mV bereik alleen via manuele bereikselectie!
Gelijkstroom (DC)
Bereik
Resolutie
400 µA
Nauwkeurigheid
0.1 µA
4000 µA
1 µA
±(1,2% + 2)
40 mA
0.01 mA
400 mA
0.1 mA
±(1,5% + 2)
0.01 A
±(2,2% + 5)
10 A
Verdere tips
Overbelastingbeveiliging: Zekeringen; 500 mA 660 V,
10 A 600 V meettijdbegrenzing >5 A: max. 30 s met
Pauze van 15 min
Wisselstroom (AC)
Bereik
Resolutie
400 µA
Nauwkeurigheid
0.1 µA
4000 µA
1 µA
±(1,5% + 3)
40 mA
0.01 mA
400 mA
0.1 mA
±(1,8% + 3)
0.01 A
±(2,2% + 6)
10 A
Verdere tips
Overbelastingbeveiliging: Zekeringen; 500 mA 660 V,
10 A 600 V meettijdbegrenzing >5 A: max. 30 s met
Pauze van 15 min; frequentiebereik 50 - 400 Hz
Weerstand
Bereik
400 Ω
Resolutie
Nauwkeurigheid
0.1 Ω
4 kΩ
0.001 kΩ
40 kΩ
0.01 kΩ
400 kΩ
±(1,8% + 5)
±(1,5% + 2)
0.1 kΩ
4 MΩ
0.001 MΩ
±(2,0% + 2)
40 MΩ
0.01 MΩ
±(2,5% + 2)
Verdere tips
Overbelastingsbeveiliging 600V; meetspanning: ca. 0.28 V
121
Capaciteit
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
50 nF
0.01 nF
500 nF
0.1 nF
5 µF
0.001 µF
50 µF
0.01 µF
100 µF
Verdere tips
0.1 µF
±(5,5% + 25)
±(3,5% + 7)
±(5,0% + 7)
Overbelastingsbescherming 600 V
Frequentie
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
5 Hz
0.001 Hz
50 Hz
0.01 Hz
500 Hz
0.1 Hz
5 kHz
0.001 kHz
50 kHz
0.01 kHz
500 kHz
0.1 kHz
10 MHz
0.01 MHz
Verdere tips
±(1,5% + 3)
±(1,5% + 4)
Overlastbeveiliging 600 V; gevoeligheid: <1 Mhz: >0,5 V;
>1 MHz: >3 V
Temperatuurcontactsensor type K
Bereik
Resolutie
-20 tot +400 °C
Nauwkeurigheid
0.1 °C
-20 tot +1300 °C
1 °C
±(3,0% + 3 °C)
Kamertemperatuur en relatieve luchtvochtigheid
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
0° tot +50 °C
0.1 °C
±(3,0% + 3)
33 - 99 %rF
1 %rF
±(3,0% + 5,5)
122
Belichtingssterkte
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
4000 lux
1 lux
±(6% + 15)
40000 lux
10 lux
±(3,5% + 10)
Nauwkeurigheid bij kleurtemperatuur van 2856 K, herhaalnauwkeurigheid: ± 2%;
Temperatuurstabiliteit: ±0,1 % per °C; lichtsensor: silicium-foto-diode met
spectraalfilter
Geluidsniveau
Bereik
Resolutie
35 – 100 dB
Nauwkeurigheid
0.1 dB
±5,5 dB
Nauwkeurigheid bij 94 dB en 1 kHz sinus; frequentiebereik: 30 Hz – 10 kHz;
Waardering: karakteristiek “C” (lineair); tijdwaardering: vast; microfoon:
condensator microfoon
Diodetest
Testspanning
ca. 1.5 V
Teststroom
ca. 1 mA
Resolutie
0,001 V
Nauwkeurigheid
±(10% + 5)
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Akoest. Doorgangsmeter
<100 Ω continu geluid, testspanning ca. 0,5 V,
overbelastingsbeveiliging 600 V
NCV:
Detectiebereik: 200 – 1,000 V/AC
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25
V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
123
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2011 by Voltcraft®
V3_0311_01/AB