Documenttranscriptie
쮕
Diese Bedienungsanleitung gehört zu diesem Produkt. Sie enthält wichtige Hinweise zur Inbetriebnahme und Handhabung. Achten Sie hierauf, auch wenn Sie dieses Produkt an Dritte weitergeben.
Heben Sie deshalb diese Bedienungsanleitung zum Nachlesen auf!
Eine Auflistung der Inhalte finden Sie in dem Inhaltsverzeichnis mit Angabe der entsprechenden
Seitenzahlen auf Seite 5.
These operating instructions belong with this product. They contain important information for
putting it into service and operating it. This should be noted also when this product is passed on
to a third party.
Therefore look after these operating instructions for future reference!
A list of contents with the corresponding page numbers can be found in the index on page 29.
Ce mode d'emploi appartient à ce produit. Il contient des recommandations en ce qui concerne
sa mise en service et sa manutention. Veuillez en tenir compte et ceci également lorsque vous
remettez le produit à des tiers.
Conservez ce mode d'emploi afin de pouvoir vous documenter en temps utile.!
Vous trouverez le récapitulatif des indications du contenu à la table des matières avec mention
de la page correspondante à la page 53.
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende
de ingebruikname en gebruik, ook als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig, zodat u deze later nog eens kunt nalezen!
U vindt een opsomming van de inhoud in de inhoudsopgave met aanduiding van de paginanummers op pagina 77.
2
Inleiding
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in huis gehaald.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een
merkfamilie die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek met name onderscheidt door
specifieke vakkundigheid en permanente innovatie.
Met Voltcraft® worden gecompliceerde taken voor u als kieskeurige doe-het-zelver of als professionele
gebruiker al gauw kinderspel. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige
verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft is tegelijkertijd het begin van een langdurige en prettige
samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft®-product!
76
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................76
Voorgeschreven gebruik ........................................................................................................................78
Bedieningselementen ............................................................................................................................79
Veiligheidsvoorschriften ........................................................................................................................80
Productbeschrijving ..............................................................................................................................82
Leveringsomvang ..................................................................................................................................83
Displaygegevens en symbolen ..............................................................................................................83
Meetbedrijf ............................................................................................................................................84
a) Meetapparaat inschakelen ........................................................................................................84
b) Spanningsmeting „V“ ..................................................................................................................85
c) Stroommeting “A” ........................................................................................................................86
d) Weerstandsmeting ......................................................................................................................87
e) Diodetest ....................................................................................................................................88
f) Doorgangstest ............................................................................................................................88
g) Contactloze IR-temperatuurmeting ............................................................................................89
MAX-toets ........................................................................................................................................91
MODE-toets ....................................................................................................................................91
HOLD-toets ......................................................................................................................................91
RANGE-toets ..................................................................................................................................91
Auto-Power-Off-functie ....................................................................................................................91
Displayverlichting ............................................................................................................................92
Reiniging en onderhoud ........................................................................................................................92
Algemeen ........................................................................................................................................92
Reiniging ..........................................................................................................................................92
Meetapparaat openen ......................................................................................................................93
Vervangen van zekeringen ..............................................................................................................93
Plaatsen/vervangen van de batterij ......................................................................................................94
Afvalverwijdering ....................................................................................................................................95
Verwijdering van lege batterijen ......................................................................................................95
Verhelpen van storingen ........................................................................................................................96
Technische gegevens ............................................................................................................................97
77
Voorgeschreven gebruik
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de overspanningscategorie III (tot max. 600V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën. Het meetapparaat en de toebehoren mogen niet in de overspanningscategorie CAT IV (vb. aan de bron van
de laagspanningsinstallatie) worden ingezet.
- Meten van gelijk- en wisselspanningen tot max. 600 V
- Meten van gelijk- en wisselstromen tot max. 10 A
- Contactloze IR-temperatuurmeting van -30 tot +230°C
- Meten van weerstanden tot 20 MZ
- Doorgangstest (< 100 Ohm akoestisch)
- Diodetest
De meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. In alle meetfuncties is de automatische
meetbereikkeuze (Autorange) actief.
De beide stroommetingen zijn met keramische groot vermogenzekeringen beveiligd tegen overbelasting. De spanning in het meetcircuit mag 600 V niet overschrijden
De multimeter werkt met een gangbare, 9V alkalische blokbatterij. Het gebruik is alleen toegestaan met
de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand of met open batterijvak niet worden gebruikt. Metingen in
vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan. Ongunstige omstandigheden
zijn:
- Vocht of hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetsnoeren resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de multimeter afgestemd zijn.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het product.
Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of elektrische schokken. Het complete product
mag niet worden veranderd of omgebouwd!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
78
Bedieningselementen
(zie uitklappagina)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Display
MAX-toets
MODE-toets
Draaischakelaar
10 A-Meetbus
µA/mA-meetbus
COM-Meetbus (referentiepotentiaal “minus”)
VΩ-Meetbus(bij gelijke grootte “plus”)
RANGE-toets
HOLD-toets
IR-temperatuur-meettoets en toets voor displayverlichting
Kleminstallatie voor meetpuntbevestiging
Inklapbare opstelbeugel met laserwaarschuwingsschild
Batterijvakschroef
IR-meetsensor
Opening voor de laserstraal Niet in de straal kijken!
79
Veiligheidsvoorschriften
Lees voor de ingebruikneming de volledige gebruiksaanwijzing door, deze bevat
belangrijke aanwijzingen voor het juiste gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het
recht op garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig gebruik
of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij geen aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Volg de instructies en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te
handhaven en een veilige werking te garanderen!
Let op de volgende symbolen:
Ꮨ
☞
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een veiligheidsbeperking van elektrische onderdelen in het apparaat.
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de noodzakelijke Europese richtlijnen.
Beschermingsniveau 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II
Overspanningscategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via
een netstekker worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III
Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (b.v. stopcontacten of
onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het
meten aan elektrische apparaten).
Aardpotentiaal
80
Om veiligheids- en keuringsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het
apparaat niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking
tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende
toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
Het apparaat is voorzien van een laser van laserklasse 2 volgens EN 60 825-1: 1994 uitgerust. Er werden
zelfklevende waarschuwingsschilden in verschillende talen met het apparaat geleverd. Breng de voor uw
taal passende zelfklever op het apparaat aan.
Let op
LASERSTRALEN
KIJK NIET IN DE STRAAL
LASERPRODUCT KLASSE 2
Uitgang: max. 1 mW
Golflengte: 630-670 nm
EN 60 825-1:1994+A11:1996+A2:2001+A1:2002
De laseruitgangsopening is met het driehoekige laserwaarschuwingssymbool gekenmerkt. Kijkt u nooit
in de laserstraal en richt u deze nooit op personen of dieren! Laserstraling kan leiden tot oog- en huidletsel.
Richt de laserstraal nooit op spiegels of andere sterk reflecterende oppervlakken. De lichtstraal kan hierdoor afgebogen worden en personen of dieren raken.
Indien andere dan hier in de handleiding aangegeven bedieningsvoorzieningen
gebruikt worden of andere methoden uitgevoerd worden, kan dit tot gevaarlijk blootstaan aan straling leiden.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet binnen het stroommeetbereik bevindt.
De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan
600 V DC/AC in CAT III.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >50 V wissel- (AC) resp. >75 V gelijkspanning
(DC)! Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetsnoeren op beschadiging(en). Voer in geen
geval metingen uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/
meetpunten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de voelbare
handgreepmarkeringen op de meetstiften vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakelingen en onderdelen van de
schakeling enz. absoluut droog zijn.
81
Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet
meer worden gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. U mag ervan uitgaan dat
een veilig gebruik niet meer mogelijk is indien:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer functioneert en
- het product gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
- het apparaat tijdens transport zwaar is belast.
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in, nadat het van een koude naar een warme ruimte is
gebracht. Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken. Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. Het display
van de DMM bestaat uit 2000 counts (count = kleinst mogelijke displaywaarde). De meting van spanning
en stroom gebeurt als rekenkundig gemiddelde.
Bij de contactloze infrarood-temperatuurmeting (IR) wordt automatisch een doellaser geactvieerd, die
het meetpunt bij benadering aanduidt. De temperatuur wordt rechtsboven op het kleine scherm weergegeven.
Een displayverlichting kan bij slechte lichtverhoudingen kort worden ingeschakeld.
Als de DMM 15 minuten niet wordt bediend, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. Deze functie spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur.
Het meetapparaat is bestemd voor hobbygebruik maar ook voor professionele toepassingen.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM worden neergezet met de standaard aan de achterzijde.
Bij geopend batterij- en zekeringsvak ik is het niet mogelijk om de meetkabels in de meetbussen te steken.
Een mechanische vergrendeling verhindert dit en verhoogt de veiligheid voor de gebruiker.
82
Draaischakelaar (4)
De afzonderlijke meetfuncties worden gekozen via een draaischakelaar. De
automatische bereikselectie “Auto” is actief. Hierbij wordt altijd het geschikte
meetbereik ingesteld.
Het meetapparaat is op stand „OFF“ uitgeschakeld. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
Leveringsomvang
Multimeter
9V-blokbatterij
Veiligheidsmeetsnoeren
Gebruiksaanwijzing
Displaygegevens en symbolen
Dit is een lijst van alle voorkomende symbolen en gegevens op de VC-110.
Auto
duidt “automatische keuze van het meetbereik” aan.
Symbool voor de displayverlichting
Symbool voor de ingebouwde zekeringen
OL
Overload = overbelasting; het meetbereik werd overschreden
OFF
Schakelstand “Meetapparaat uit”
Batterij vervangen-symbool; de batterij zo snel mogelijk vervangen om meetfouten te
vermijden!
Symbool voor de diodetest
Symbool voor de akoestische doorgangsmeter
IR
Symbool voor het contactloze infrarood (IR)-temperatuurmeetbereik
AC
DC
Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom
Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
-
Polariteitsaanduiding bij minpotentiaal
mV
Millivolt (exp.-3)
V
Volt (eenheid van elektrische spanning)
A
Ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte)
83
mA
Milli-ampère (exp.-3)
µA
Micro-ampère (macht -6)
Ω
Ohm (eenheid van elektrische weerstand)
kΩ
Kilo ohm (macht 3)
MΩ
Mega ohm, (macht 6)
°C/°F
Eenheid van temperatuur (°Celsuis/°Fahrenheit)
Meetbedrijf
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 50
V ACrms of 75 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meettoebehoren op beschadigingen, zoals sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meettoebehoren mogen
niet meer worden gebruikt! Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten de meetsnoeren niet boven de tastbare handgreepmarkeringen vast.
Het meten mag alleen worden uitgevoerd als de batterij- en zekeringsvak volledig
gesloten zijn. Bij een geopend vak zijn alle meetbussen mechanisch tegen insteken
beveiligd.
Ꮨ
☞
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die
nodig zijn voor de meting. Verwijder om veiligheidsredenen alle niet benodigde meetsnoeren uit het apparaat.
Als “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display verschijnt, hebt u het meetbereik
overschreden.
a) Meetapparaat inschakelen
Draai de schakelaar op de betreffende meetfunctie (4). Draai de schakelaar op de stand „OFF“ om het
apparaat uit te zetten. Schakel het meetapparaat altijd uit als u het niet gebruikt.
84
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moeten eerst de meegeleverde batterij
geplaatst worden. Het plaatsen en vervangen van de batterijen wordt in het hoofdstuk
„Onderhoud en reiniging“ beschreven.
b) Spanningsmeting „V“
Het spanningsbereik “V AC/DC” bezit een ingangsweerstand van >10 MOhm.
Voor het meten van wisselspanning “V AC” gaat u als
volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “VAC”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8); het zwarte
meetsnoer in de COM-meetbus (7).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (contactdoos, schakeling, enz.).
- De actuele meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van gelijkspanningen “V-DC” gaat u als
volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “VDC”.
- Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (8); het zwarte
in de COM-meetbus (7).
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De rode meetpunt komt
overeen met de pluspool, de zwarte meetpunt met de minpool.
- De betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen
met de actuele meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Zodra bij de gelijkspanning een min “-” voor de
meetwaarde verschijnt, is de gemeten spanning
negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
85
c) Stroommeting “A”
De spanning in het meetcircuit mag 600 V niet overschrijden.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het /µAmAgebied stromen groter dan 200 mA: anders spreken de zekeringen aan.
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 30 seconden duren, en worden uitgevoerd
met een interval van 15 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroommeetbereiken
zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van wisselstroom “A AC” gaat u als volgt
te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie „A”.
In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de
mogelijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een
meetbereik en de bijbehorende meetbussen. Op het display verschijnt “AC”
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
µA
<2000 µA
COM + µAmA
mA
2mA – 199 mA
COM + µAmA
10A
200 mA – 10 A
COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de µA/mA- of 10A-meetbussen.
Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Maak nu met de beide meetstiften in serie contact met het meetobject (stroomkring, schakeling,
enz.). De meetwaarde wordt op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van gelijkstroom “A/DC” gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie „A”.
In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de mogelijke meetbereiken bekeken worden.
Selecteer een meetbereik en de bijbehorende meetbussen. Op het display verschijnt “AC”
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
µA
<2000 µA
COM + µAmA
mA
2mA – 199 mA
COM + µAmA
A
200 mA – 10 A
COM + 10A
86
- Druk op de toets “MODE” om naar het DC-meetbereik om te schakelen. Op het scherm verschijnt
“DC”. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
- Steek de rode meetkabel in de µA/mA- of 10A-meetbussen Het zwarte meetsnoer stopt u in de
COM-aansluiting.
- Maak nu met de beide meetstiften in serie contact met het meetobject (batterij, schakeling, enz.). De
betreffende polariteit van de meetwaarde wordt samen met de meetwaarde op het display weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de
gemeten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
d) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Ω”.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte
in de COM-aansluiting (7).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een weerstandswaarde van ca. 0-0,5 ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De
meetwaarde wordt op het display weergegeven, mits het
meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot
de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden >1
MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display
verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
☞
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waar u de
meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat vervalsen.
87
e) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte
in de COM-aansluiting (7).
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu moet zich een waarde
van ca. 0 V instellen.
- Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het meetobject
(diode).
- Op het display wordt de doorlaatspanning „UF“ in volt (V)
weergegeven. Als „OL“ verschijnt, wordt de diode in sperrichting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbreking).
Voer ter controle een meting door met omgekeerde polariteit.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
f) Doorgangstest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
.
- Druk op de toets “MODE” om de meetfunctie om te schakelen. Op het display verschijnt het symbool voor de doorgangsmeting. Door nogmaals op de knop te drukken,
wordt de eerste meetfunctie ingeschakeld.
- Steek het rode meetsnoer in de Ω-meetbus (8), het zwarte
in de COM-aansluiting (7).
- Als doorgang wordt een meetwaarde < 100 ohm herkend;
hierbij klinkt een pieptoon. De weerstandswaarde wordt tot
max. 200 Ohm aangeduid.
- Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op het display
verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
88
g) Contactloze IR-temperatuurmeting
Tijdens de meting mag de toegelaten omgevingstemperatuur van 0 tot +50°C niet
onder- of overschreden worden. Dit kan tot foutieve metingen leiden.
Kijk tijdens de temperatuurmeting niet in de laserstraal. Dit dient om het oriënteren
tijdens de meting makkelijker te maken.
Bij de contactloze IR-temperatuurmeting wordt de oppervlaktetemperatuur van een object gemeten. De
IR-sensor van het apparaat (15) registreert de (uitgestraalde) warmtestraling van het object en zet deze
informatie om in een temperatuurwaarde. De emissiegraad is vast ingesteld op de meest voorkomende
waarde van 0,95.
☞
De emissiegraad beschrijft de energie-uitstralingseigenschappen van een materiaal. Hoe
hoger deze waarde is, des te meer straling (warmtestraling) een materiaal kan uitzenden.
Vele materialen hebben een waarde die dichtbij de vooraf ingestelde waarde “0,95” van de
IR-thermometer ligt.
Metalen glanzende oppervlakken hebben een lagere emissiegraad dan matzwarte oppervlakten. Het aanbrengen van een plakbandje (of lakken met matzwarte verf, indien mogelijk)
helpt in dit geval om met de vooringestelde emissiegraad van 0,95 te kunnen meten.
Een meting doorheen transparante materialen, vb. een raam, is niet mogelijk; de temperatuur van het raam wordt dan weergegeven.
De geïntegreerde IR-thermometer is met een fresnellens uitgerust. De verhouding afstand tot meetvlak is
bij deze IR-thermometer 4:1 (“distance to spot ratio”, d/s). Dit betekent dat bij een meetafstand van 80 mm
het meetvlak een diameter van ongeveer 20 mm heeft.
Voor nauwkeurige metingen dient het meetobject minimaal twee keer zo groot te zijn als het meetvlak
(breng eventueel de IR-thermometer dichter bij het meetobject).
De door de IR-thermometer aangegeven temperatuur is daarbij de gemiddelde temperatuur van dit
meetvlak!
89
Voor de contactloze temperatuurmeting gaat u als volgt te
werk:
- De meetsnoeren zijn voor de IR-temperatuurmeting niet
nodig.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “IR”.
- Op het display verschijnt op het kleine bovenste scherm
de laatst gemeten temperatuurwaarde met de eenheid
“°C”.
- Wacht tot het symbool “HOLD” zichtbaar wordt. Het
opwarmproces is afgesloten.
- Houd het meetapparaat met de meetsensor (15) in de
richting van het te meten oppervlak.
- Druk voor de duur van de meting op de “IR”-toets (11). Op het
display knippert het symbool “SCAN” en de temperatuurwaarde wordt voortdurend weergegeven.
☞
Na ca. 45 s meetpauze schakelt het scherm uit
om de batterij te sparen. Druk op de meettoets
“IR” (11) om het meetapparaat opnieuw in te
schakelen.
- In de meetpauze (aanduiding “HOLD”) kan via de “MAX”toets de hoogste en laagste waarde van de laatste meting
worden opgeroepen. Elke keer u op de toets drukt, schakelt
de waarde om (MAX - MIN - laatste meetwaarde - MAX...).
- Van zodra “Lo” op het display verschijnt, werd het meetbereik onderschreden; verschijnt “Hi” dan
werd het meetbereik overschreden.
- Schakel de DMM na het meten uit.
Kijk nooit in de laserstraal en richt deze nooit op personen of dieren. Richt de laserstraal nooit op spiegels of andere sterk reflecterende oppervlakken. De lichtstraal kan
hierdoor afgebogen worden en personen of dieren raken.
De laserpunt is omwille van de structuur in de behuizing ca. 15 mm van de
middensteas van het meetvlak verwijderd.
90
Door de onnauwkeurigheid van de IR-temperatuurmeting kunnen geringe afwijkingen tussen de weergegeven en de “werkelijke” temperatuur ontstaan. Het product
mag daarom niet worden gebruikt wanneer de temperatuurmeting uiterst nauwkeurig moet zijn (bijv. kook- of smeltpunten, enz.).
MAX-toets
De MAX-toets maakt het mogelijk om in het multimetergebruik de maximale waarde weer te geven. Op
het display verschijnt “MAX” en alleen de hoogste waarde wordt weergegeven. Om de functie te deactiveren, drukt u opnieuw op de toets.
In het temperatuurmeetbereik “IR” schakelt het scherm tussen de laatste meetwaarde, de maximale
meetwaarde (aanduiding”MAX”) en de minimale weergave (aanduiding “MIN”). Met elke keer drukken
schakelt u de pagina om.
MODE-toets
De MODE-toets maakt het mogelijk om tussen de submenu’s te schakelen. Met elke keer drukken,
schakelt u de functie om.
• Bij stroommeting (µA, mA, 10A) gebeurt de omschakeling van AC (wisselstroom) naar DC (gelijkstroom).
• Bij diodenmeting gebeurt de omschakeling naar akoestische continuïteitstest.
• Bij temperatuurmeting gebeurt de omschakeling van de temperatuureenheid van °Celsuis “°C” naar
°Fahrenheit “°F”.
HOLD-toets
De HOLD-toets maakt het mogelijk om bij multimetergebruik de actuele meetwaarde manueel vast te
houden. Bij geactiveerde functie wordt “HOLD” op het display weergegeven. Door de toets opnieuw in te
drukken wordt het apparaat weer uitgeschakeld.
In het temperatuurmeetbereik is deze toets niet actief. Hier wordt de meetwaarde tijdens de meetpauze
automatisch opgeslagen.
RANGE-toets
De RANGE-toets maakt het mogelijk om bij spannings-, stroom- en weerstandsmeting het meetbereik
manueel te selecteren. Deze functie is niet actief bij diodentest, continuïteitstest en temperatuurmeting.
Elk drukken op de toets deactiveert de autorange-functie (aanduiding “Auto” dooft uit) en schakelt naar
het volgend hogere meetbereik. Na het grootste meetbereik wordt opnieuw van het kleinste begonnen.
Om de manuele meetbereikselectie uit te schakelen, houdt u de “RANGE”-toets ca. 2s gedrukt. Op het
display verschijnt opnieuw “Auto”.
Auto-Power-Off-functie
De DMM schakelt na 15 minuten automatisch uit, indien er geen enkele toets of schakelaar is bediend.
Deze functie beschermt en spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur.
Na ca. 14 minuten wordt een signaaltoon weergegeven die aankondigt dat het apparaat spoedig zal
worden afgesloten.
Om de DMM na een automatische uitschakeling terug in te schakelen bedient u de draaischakelaar of
drukt u op een willekeurige toets.
In het temperatuurmeetbereik kan de DMM alleen via de “IR”-toets of de draaischakelaar worden ingeschakeld.
91
Displayverlichting
Het display kan bij onvoldoende licht worden verlicht. Houd de toets „ “ (11) in het meetbereik ca. 2
seconden ingedrukt. De verlichting blijft ca. 15 seconden aan en schakelt automatisch weer uit. Als de
verlichting voortijdig moet worden uitgeschakeld, drukt u opnieuw gedurende ca. 2 seconden op de toets
(11). De verlichting gaat uit.
Reiniging en onderhoud
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het
apparaat jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetsnoeren,
b.v. op beschadiging van de behuizing of afknellen van de snoeren enz.
Reiniging
Neem altijd de volgende veiligheidsvoorschriften in acht voordat u het apparaat gaat schoonmaken:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, ook wanneer dit
handmatig mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en
van alle meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
Gebruik voor het schoonmaken geen carbonhoudende schoonmaakmiddelen, benzine, alcohol of soortgelijke producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap,
schroevendraaiers of staalborstels en dergelijke.
Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reinigen. Laat het apparaat goed drogen voordat u het weer in gebruik neemt.
92
Meetapparaat openen
Het vervangen van de zekering of batterij is uit om beveiligingsredenen alleen mogelijk, wanneer alle
meetkabels van het meetapparaat verwijderd zijn. Het batterij- en zekeringsvak (17) kan niet geopend
worden bij ingestoken meetkabels.
Daarnaast worden bij het openen alle meetbussen mechanisch vergrendeld, om het insteken van meetkabels na het openen van de behuizing te verhinderen. De vergrendeling wordt automatisch opgeheven,
wanneer het batterij- en zekeringsvak weer afgesloten zijn.
Door het behuizingsontwerp is zelfs bij een geopend batterij- en zekeringsvak, alleen toegang tot de batterijen en zekeringen mogelijk.
Deze maatregelen verhogen de veiligheid en de gebruiksvriendelijkheid.
Voor het openen gaat u als volgt te werk:
- Verwijder alle meetsnoeren van het apparaat en schakel
het uit.
- Maak de batterijschroeven (14) aan de achterkant los en
verwijder deze.
- Trek het batterij- en zekeringsdeksel (13) ca. 5 mm naar
onder van het meetapparaat. Het deksel wordt ontgrendeld. Hef het deksel naar onder weg.
- De zekeringen en het batterijvak zijn nu toegankelijk.
- Sluit de behuizing af in omgekeerde volgorde en schroef
het batterij- en zekeringsvak vast.
- Het meetapparaat is nu weer klaar voor gebruik.
Vervangen van zekeringen
De stroommeetbereiken zijn beveiligd met hoogspanningszekeringen. Als er geen meting in dit bereik
meer mogelijk is, moet de zekering worden vervangen.
Voor het vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
DMM uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte.
De zekeringen hebben de volgende waarden:
Zekering
F1
F2
Waarde
FF 200 mA H 660V
F10A H 600V
Afmeting
20 x 5 mm
25.4 x 6.3 mm
type, keramiek
SIBA 7018040 of identiek
TDC600 of identiek
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
93
Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is
om veiligheidsreden niet toegestaan. Dit kan leiden tot brand of lichtboogexplosies.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
Plaatsen en vervangen van de batterij
Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9V-batterij (b.v. 1604A) noodzakelijk. Bij de eerste ingebruikneming of wanneer het symbool voor vervanging van batterijen op het display verschijnt, moeten
nieuwe, volle batterijen worden geplaatst.
Voor het plaatsen/vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel het
DMM uit.
- Sluit de behuizing zoals in hoofdstuk “Meetapparaat openen” beschreven.
- Vervang de lege batterij voor een nieuwe van hetzelfde type. Plaats een nieuwe batterij volgens de juiste poolrichting in het batterijvak (15). Let op de polariteitgegevens in het batterijvak.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
☞
94
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. !LEVENSGEVAARLIJK!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen
lekken zijn beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen
die schadelijk zijn voor uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdieren
worden ingeslikt. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om
lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag daarom in dit geval beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Batterijen mogen niet worden opgeladen of gedemonteerd. Er bestaat explosiegevaar.
Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar:
Bestelnr. 65 25 09 (1x bestellen a.u.b.).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur
hebben.
Afvalverwijdering
Oude elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het in overeenstemming met de
geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd naar de gemeentelijke verzamelplaatsen. Afvoer via het huisvuil is niet toegestaan.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
Als eindverbruiker bent u conform de KCA-voorschriften wettelijk verplicht om alle lege batterijen en
accu’s in te leveren; afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande
symbolen. Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood.
Lege batterijen/accu’s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onze filialen of andere verkooppunten van batterijen/accu´s!
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij aan bescherming van
het milieu!
95
Verhelpen van storingen
U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld
en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele
maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Storing
Mogelijke oorzaak
Mogelijke oplossing
De Multimeter
werkt niet.
Is de batterij leeg?
Controleer de toestand.
Vervang de batterijen.
Geen verandering van
meetwaarden.
Is een verkeerde meetfunctie
actief (AC/DC)?
Controleer of de indicatie (AC/DC)
en schakel de functie indien
nodig om.
Werden de verkeerde
meetbussen gebruikt?
Vergelijk de aansluiting met
de informatie in de gebruiksaanwijzing.
Is de zekering defect?
Controleer de zekeringen.
Is de “HOLD”-functie actief?
Druk op de toets “HOLD”.
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkende
vakman worden uitgevoerd. Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat
onze technische helpdesk onder het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, Tel.nr. +49 ( 0)180 / 586.582 7.
96
Technische gegevens
Weergave ....................................................2000 counts (tekens)
Meetsnelheid ..............................................ca. 3 metingen/seconde
Lengte meetsnoeren....................................elk ca. 90 cm
Meetimpedantie ..........................................>10MΩ (V-bereik)
Voedingsspanning ......................................9V-blokbatterij
Werkomstandigheden: ................................0 tot 50°C (<70%rF)
Gebruikshoogte ..........................................max. 3,000 m
Opslagtemperatuur......................................-10°C tot +60°C (<80%rF)
Gewicht........................................................ca. 315 g
Afmetingen (lxbxh) ......................................155 x 74 x 53 (mm)
Overspanningscategorie..............................CAT III 600 V, verontreinigingsgraad 2
Meettoleranties DMM
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste
posities)). De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23°C (±5°C), bij een rel. luchtvochtigheid van minder dan 75 %, niet condenserend.
Gelijkspanning (DC)
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
200 mV
0.1 mV
2V
0.001 V
20 V
0.01 V
200 V
0.1 V
600 V
Verdere tips
1V
±(0,8% + 6)
±(0,8% + 5)
±(0,8% + 5)
Overbelastingbeveiliging 600 V
Wisselspanning (AC)
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
200 mV
0.1 mV
2V
0.001 V
20 V
0.01 V
200 V
0.1 V
600 V
Verdere tips
±(1,5% + 6)
1V
Nauwkeurigheid gespecificeerd van 5 - 100 % van het
meetbereik, frequentiebereik 50 - 400 Hz;
effectief gemiddelde bij sinusspanning;
overbelastingsbescherming 600 V
200 mV bereik alleen via manuele bereikselectie!
97
Gelijkstroom (DC)
Bereik
Resolutie
200 µA
Nauwkeurigheid
0.1 µA
2000 µA
1 µA
20 mA
0.01 mA
200 mA
0.1 mA
2A
0.001 A
10 A
0.01 A
Verdere tips
±(1,5% + 5)
±(2,5% + 5)
Overbelastingbeveiliging: Zekeringen; 600 V;
meettijdbegrenzing >5 A: max. 30 s met Pauze van
15 min
Wisselstroom (AC)
Bereik
Resolutie
200 µA
Nauwkeurigheid
0.1 µA
2000 µA
1 µA
20 mA
0.01 mA
200 mA
0.1 mA
2A
0.001 A
10 A
0.01 A
Verdere tips
±(2% + 5)
±(3% + 5)
Overbelastingbeveiliging: Zekeringen; 600 V;
meettijdbegrenzing >5 A: max. 30 s met Pauze van
15 min
Weerstand
Bereik
200 Ω
Resolutie
Nauwkeurigheid
0.1 Ω
2 kΩ
0.001 kΩ
20 kΩ
0.01 kΩ
200 kΩ
0.1 kΩ
2 MΩ
0.001 MΩ
20 MΩ
0.01 MΩ
Verdere tips
98
±(1% + 5)
±(1% + 2)
±(2,5% + 8)
Overbelastingsbeveiliging 600V; meetspanning: ca. 0.45 V
Temperatuur
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
-30 tot 0 °C
0.1 °C
± 4 °C
1° tot +230 °C
0.1 °C
±2% of ±2 °C
Aanspreektijd
< 1s
Emissiegraad
0,95
Meetoptiek
4:1 (afstand:meetvlakdiameter)
Diodetest
Testspanning
ca. 1.5 V
Teststroom
ca. 1 mA
Resolutie
0.001 V
Nauwkeurigheid
±(10% + 5)
Overbelastingsbeveiliging: 600 V
Akoest. Doorgangsmeter
<100 Ω constinu geluid, testspanning ca. 0,5 V, overbelastingsbeveiliging 600 V
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden.
Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25
V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
99
VOLTCRAFT IM INTERNET http://www.voltcraft.de
쮕
Impressum
Diese Bedienungsanleitung ist eine Publikation von Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau, Tel.-Nr. 0180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z.B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die Erfassung in
elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten.
Diese Bedienungsanleitung entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung. Änderung in Technik und Ausstattung vorbehalten.
© Copyright 2010 by Voltcraft®
Impressum /legal notice in our operating instructions
These operating instructions are a publication by Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Germany, Phone +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data
processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited.
These operating instructions represent the technical status at the time of printing. Changes in technology and equipment reserved.
© Copyright 2010 by Voltcraft®
Informations /légales dans nos modes d'emploi
Ce mode d'emploi est une publication de la société Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Allemagne, Tél. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu'elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans des
installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l'éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits.
Ce mode d'emploi correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse. Sous réserve de modifications techniques et de
l'équipement.
© Copyright 2010 by Voltcraft®
Colofon in onze gebruiksaanwijzingen
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Voltcraft®, Lindenweg 15, D-92242 Hirschau/Duitsland, Tel. +49 180/586 582 7
(www.voltcraft.de).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de
registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van
uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 by Voltcraft®
01_0610_01/AB