protech Enigma XS Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de protech Enigma XS Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
2
Service
SNV: Service na verkoop
Alléén fabricagefouten of problemen veroorzaakt
door een fabricagefout zullen op rekening van de SNV
hersteld worden. Er kan nooit aanspraak gemaakt
worden op een gratis herstelling door de SNV als de
problemen voortkomen uit een verkeerd gebruik van
het produkt
SAV INTERNATIONALE
PROTECH
TEL: ++ 32 14 25 92 83
FAX: ++ 32 14 25 92 89
http://www.protech.be
Om het zoeken van het onderdeel dat u nodig hebt te
vergemakkelijken, gelieve de onderdelenlijst op pagina
25-26 van deze handleiding te raadplegen
PROTECH kan niet verantwoordelijk gesteld worden
voor schade of vorderingen voortvloeiend uit het
gebruik van dit produkt
KD : Kundendienst
Nur Herstellungsfehler oder durch Her stel lungs feh ler
verursachte Probleme werden für Rechnung des
KD repariert. Die Garantie kann nicht in Anspruch
genommen werden, wenn das Problem auf eine
unsachgemäße Verwendung des Er zeug nis ses
zurückzuführen ist.
SAV INTERNATIONALE
PROTECH
TEL: ++ 32 14 25 92 83
FAX: ++ 32 14 25 92 89
http://www.protech.be
Bitte verwenden Sie die in diesem Anweisungsheft
auf Seite 25-26 ab ge druck ten Diagramme, um die
Ersatzteile zu nden, die Sie benötigen.
PROTECH kann nicht für Schäden oder An sprü che
haft bar gemacht wer den, die sich aus der Ver wen dung
dieses Produkts ergeben.
SAV: Service après vente
Ne seront pris en charge par le SAV, que les pièces
présentant un vice de fab ri ca tion. En aucun cas, la
mauvaise utilisation du produit ne peut enjendrer un
SAV gratuit.
SAV INTERNATIONALE
PROTECH
TEL: ++ 32 14 25 92 83
FAX: ++ 32 14 25 92 89
http://www.protech.be
A n de faciliter la recherche de vos pièces détachées,
veuillez consulter la liste des pièces détachées en n
de cette notice
PROTECH ne peut pas être rendu responsable pour
des dommages provenant de l’utlisation de ce produit.
SAS: Service after sales
Please note that only manufacturing faults or prob-
lems caused by manufactor faults will be repaired on
the account of SAS. It is not possible to claim warranty
if the problem is caused by misuse of this product.
SAV INTERNATIONALE
PROTECH
TEL: ++ 32 14 25 92 83
FAX: ++ 32 14 25 92 89
http://www.protech.be
Please use the spare parts list at the back of this
manual to help you nd the part more easily
PROTECH cannot be held re spon si ble for damage or
any claims arizing from the use of this product.
6
Veiligheid
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Gebruik uw telegeleide auto met een zekere verantwoordelijkheidszin, om eventuele materiële schade en of lichamelijk letsel te
voorkomen, en lees de volgende aanbevelingen. Houd altijd rekening met uw omgeving en de natuur. Laat uw wagen nooit rijden
in de buurt van mensen of dieren.
Uw auto nooit gebruiken op straat of openbare wegen, het model kan ernstige ongevallen veroorzaken in het verkeer. Houd steeds
rekening met de omgeving en de natuur. Vermijd het besturen van uw wagen in omgevingen waar het geluid storend werkt.
Gebruik uw auto nooit in de buurt van warmtebronnen of vlammen om ernstige ongelukken te voorkomen.
Gebruik uw auto steeds in open oppervlaktes of in ruimtes zonder veel obstakels. Hierdoor brengt men geen schade aan andere
objecten of aan het model zelf.
Kijk uit dat er niemand in uw omgeving dezelfde frequentie gebruikt als uzelf. Dit kan tot stor ing of volledige oncontroleerbaarheid
van het model leiden. Ernstige ongevallen kunnen het gevolg zijn. Gebruik enkel speciaal voor de modelbouw samengestelde
brandstoffen. Gebruik nooit brandstof van het pompstation of andere brandstoffen die ontploffi ngs- en of brandgevaarlijk zijn.
Lees steeds de veiligheidsvoorschriften voor het gebruik. Een verkeerd gebruik van de brandstof kan ernstige materiële en/of
lichamelijke schade aanbrengen. Enkel de gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor het gebruik van deze produkten.
WARMTE, VUUR EN BRANDSTOF
De motor en uitlaat worden heel heet gedurende het gebruik van de auto en kunnen ernstige brandwonden veroorzaken als men
deze elementen aanraakt.
Raak nooit de draaiende delen aan. Doordat deze elementen zeer snel draaien kunnen ze ernstige letsels veroorzaken.
Gebruik enkel brandstof voor de modelbouw. Gebruik de brandstof enkel in goed geventileerde ruimtes. Houd de brandstof
buiten het bereik van kinderen of warmtebronnen. Vul de brandstoftank nooit als de startbatterij op de motor aangesloten is. De
brandstof is toxisch, vermijd daarom elk contact met de huid en ogen.
ONDERHOUD
De motor en uitlaat worden tijdens het rijden zeer warm, en kunnen ernstige letsels veroorzaken als men deze aanraakt. Laat
steeds deze elementen voldoende afkoelen, vooraleer u met het onderhoud van de auto aanvangt. Laat nooit brandstof in de
tank staan. Rijd de brandstoftank steeds volledig leeg. Het is zeer belangrijk de luchtfi lter goed zuiver te houden.
VOOR HET EERSTE GEBRUIK
Plaats nieuwe of goed geladen batterijen in de zender (8 stuks) en de ontvangerbatterijhouder (4 stuks)
Controleer of de stuurbevelen overeen komen met de bewegingen van de auto (gas-rem en stuur)
GASHENDEL
Getrokken positie > Vooruit
Neutrale positie > Motor draait stationair en de rem is lichtjes geactiveerd
Gedrukte positie > De rem is geactiveerd
STUURWIEL
Linkse positie > De auto stuurt naar links
Rechtse positie > De auto stuurt naar rechts
Laad de GLOWSTART op met de bijgeleverde lader (14 uur)
Controleer goed of alle schroeven, moeren en andere onderdelen goed vast zitten.
Controleer of het luchtfi lter en de uitlaat juist zijn gemonteerd. Nooit de auto laten rijden als één van deze beide elementen niet
juist gemonteerd zijn. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben voor de motor.
Controleer of de brandstofslangen niet gescheurd of beschadigd zijn.
De motor moet eerst goed ingelopen zijn (Zie paragraaf inlopen van de motor)
VOOR ELK GEBRUIK
Plaats nieuwe of goed geladen batterijen in de zender (8 stuks) en de ontvangerbatterijhouder (4 stuks)
Oude of slecht opgeladen batterijen kan leiden tot verlies van de controle over het model.
Steeds eerst de zender aanzetten en vervolgens de schakelaar van de auto
Controleer of de stuurbevelen overeen komen met de bewegingen van de auto (gas-rem en stuur)
GASHENDEL
Getrokken positie > Vooruit
Neutrale positie > Motor draait stationair en de rem is lichtjes geactiveerd
Gedrukte positie > De rem is geactiveerd
STUURWIEL
Linkse positie > De auto stuurt naar links
Rechtse positie > De auto stuurt naar rechts
Controlelijst
7
Regel de stuurservo zo af dat de auto een rechte lijn rijdt. Dit kan u doen door de stuurtrim op de zender bij te regelen.
Controleer goed of de gashendel in de neutraalpositie staat, zo ook de trim van de gas. Een slechte instelling kan de auto op
hol doen slaan.
Controleer of de hoofdregelnaald van de carburator correct afgesteld is. De motor zal niet of slecht starten als de hoofdregel-
naald niet correct afgesteld is.
Controleer of het luchtfi lter en de uitlaat juist zijn gemonteerd. Nooit de auto laten rijden als één van deze beide elementen niet
juist gemonteerd zijn. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben voor de motor.
Controleer of de brandstofslangen niet gescheurd of beschadigd zijn.
Gebruik een weinig olie of vet op de draaiende delen, ... enkel indien nodig. Nooit op het plastiek hoofdtandwiel.
Vul de brandstoftank met modelbouwbrandstof (DAYTONA CAR 10%, nooit andere brandstof gebruiken dan de speciale
modelbouwbrandstof)
Start de motor (Zie paragraaf “Starten en inlopen”)
NA ELK GEBRUIK
Zet eerst de schakelaar van de auto uit en vervolgens de zender
Ledig de brandstoftank volledig (Laat nooit brandstof in de brandstoftank)
Reinig de auto met een doek en een borstel (Niet met water)
Controleer de staat van het luchtfi lter, indien nodig vervang het mousse fi lterelement
Controleer de goede werking van de schokdempers
Controleer of het luchtfi lter en de uitlaat goed bevestigd zijn
Controleer goed of alle schroeven, moeren en andere onderdelen goed vast zitten.
Gebruik een weinig olie of vet op de draaiende delen, ... enkel indien nodig
HOE DE MOTOR TE STARTEN
1. Vul de brandstoftank
2. Draai de hoofdregelnaald (1) van de carburator dicht om hem vervolgens met 4 toeren te openen.
3. Druk 5 tot 6 maal op het pompje om de brandstof aan te zuigen.
4. Sluit de gloeiplugstekker met zijn batterij op de gloeiplug aan. Laat de stekker op zijn plaats zitten en geef 50 % gas.
5. Start de motor met korte trekjes aan de trekstarter. Trek voorzichtig met herhaalde korte trekjes. Trek het touw nooit verder
dan 25 cm.
6. Als de motor niet start, ga dan niet verder ! Als de motor teveel brandstof heeft, draai dan de gloeiplug uit de motor en trek
ongeveer 10 keer aan de trekstarter tot de motor weer leeg is. Let op voor de ogen ! Blaas op de gloeiplug om het gloei-
draadje van de gloeiplug te drogen. Hermonteer de gloeiplug en herbegin bij stap 4.
HOE DE MOTOR INLOPEN
De motor moet eerst goed ingelopen worden alvorens met het model echt te gaan rijden.
Zoek een zuivere en goed geventileerde ruimte. Plaats het model op een verhoogje zodat de wielen vrij van de grond kunnen
draaien.
Vul de brandstoftank en start het model zoals voorheen beschreven werd. Laat de motor op leegloop draaien tot de brandstof-
tank leeg is. Laat de motor afkoelen en vul de brandstoftank opnieuw voor een nieuwe inloopsessie. Regel de gastrim zo dat de
wielen niet aangedreven worden.
Na deze inloopperiode kan het model gereden worden. Dit dient traag te gebeuren voor een periode van 2 tot 3 tankvullingen.
Vermijd de volgas positie tijdens het inlopen.
Een nieuwe motor reageert minder snel op het gasgeven en het is zelfs mogelijk dat de motor afslaat tijdens het inlopen. In dit
geval de motor herstarten en meer progressief gas geven.
HOE DE MOTOR AF TE REGELEN
Draai eerst de hoofdregelnaald (1) dicht om deze vervolgens met 4 toeren te openen. Nu kunt u de motor starten. De motor zal
veel roken, wat op een zeer rijke afstelling duidt. Rij met de auto rechte lijnen.Om het toptoerental van de motor te regelen gaan
wij de hoofdregelnaald (1) dichtdraaien, dit doet u met 1/8 toer per keer. Als het toerental van de motor tijdens het rijden afneemt
en de motor weinig of bijna geen rook meer verspreidt, staat deze te arm afgeregeld.
Laat de motor vervolgens 10 sec op leegloop draaien, om vervolgens volgas te geven. Als de motor niet snel reageert, maar eerst
sputtert om dan naar het volgas regime op te lopen moet de onderste regelnaald (2) een weinig ingedraaid worden. Dit doet u ook
weer per 1/8 toer. Neemt de motor echter direct op, dan kunt u de onderste regelnaald (2) een ietsje opendraaien. De inregeling
van de beide regelnaalden kan de afregeling beïnvloeden. Regel de stationair schroef (3) zo dat de motor in de leegloopstand
een zo laag mogelijk toerental draait.
LET OP : OM DE LEVENSDUUR VAN UW MOTOR TE VERLENGEN IS HET STEEDS AAN TE RADEN DE MOTOR
EEN WEINIG TE RIJK AF TE STELLEN.
Starten en inlopen
Controlelijst
8
DE MOTOR START NIET
Geen brandstof Vul de brandstoftank en pomp vervolgens 3 keer
Gloeiplug defect Schroef de gloeiplug los en controleer de goede werking
Glowstart leeg Laad de glowstart volledig op
Te veel brandstof in de motor Schroef de gloeiplug los, draai de hoofdregelnaald dicht en trek verschillende
keren aan de trekstarter om de overtollige brandstof te verwijderen.
DE MOTOR BLOKKEERT ALS AAN DE TREKSTARTER GETROKKEN WORDT
Te veel brandstof in de motor Schroef de gloeiplug los, draai de hoofdregelnaald dicht en trek verschillende
keren aan de trekstarter om de overtollige brandstof te verwijderen.
DE MOTOR START MAAR SLAAT VERVOLGENS AF
Gloeiplug versleten Vervang de gloeiplug
Motor te arm afgesteld Open de hoofdregelnaald (1) 1/8 toer en start opnieuw
Motor te rijk afgesteld Draai de hoofdregelnaald (1) 1/8 toer dicht en start opnieuw
Geen toevoer van brandstof Controleer alle brandstofl eidingen
Stationair regeling te laag Schroef de stationair schroef (3) een beetje in
Motor versleten Vervang de zuiger en zuigerbus, of stuur de motor op naar de SNV
DE MOTOR DRAAIT GOED, MAAR SLAAT AF OP HOGE TOEREN
Gloeiplug versleten Vervang de gloeiplug
Motor te arm afgesteld Open de hoofdregelnaald 1/8 toer en start opnieuw
Motor te rijk afgesteld Draai de hoofdregelnaald 1/8 toer dicht en start opnieuw
Geen toevoer van brandstof Controleer alle brandstofl eidingen
Motor loopt warm Laat de motor afkoelen, open de hoofdregelnaald (1) 1/8 toer en start
opnieuw
Motor versleten Vervang de zuiger en zuigerbus, of stuur de motor op naar de SNV
DE RADIOBESTURING WERKT NIET
Batterijen leeg Vervang of herlaad de batterijen
Schakelaar staat niet aan Controleer of de zender en ontvanger ingeschakeld zijn
Stekker los Controleer of alle stekkers goed in de ontvanger steken
DE RADIOBESTURING HEEFT GEEN REIKWIJDTE
Batterijen leeg Vervang of herlaad de batterijen
Antenne gebroken Controleer de antenne van de ontvanger en van de zender
Problemen oplossen
16
Assembly of the front and rear shock absorbers / Montage van de voorste en achterste schokdempers /
Assemblage des amortisseurs AV et AR / Montierung des Dämpferzylinder vorne und hinten
Shock washer sets
T56.005
Shock piston
Piston /
Zuiger /
Kolbven
T56.004
Shock shaft /
Axe d’ amortisseur /
Shokdemperas /
Kolbenstange
T56.003
Fit into groove
Fill in until shock oil nearly over-
ows.
Remplissez d'huile pour amortisseur
jusqu'à presque débordement.
Vul de schokdemper tot bovenaan
met olie.
Bring Öl in den Dämpferzylinder
bis Oben.
Then, slowly move the piston up and
down to get rid of air bubbles.
Bougez lentement de haut en bas
pour enlever les bulles d'air.
Beweeg de schokdemper as lang-
zaam op en neer om de luchtbellen
uit de olie te krijgen.
Drucken zie die Kolbenstange lang-
zam nach Oben und nach Unten um
Luftblase zu entfernen.
Insert deeply
Insérez profondement
Diep indrukken
Tief eindrucken
Check if the piston
moves smoothly
Contôlez si le piston
bouge en douceur
Controleer of de as
makkelijk kan op en
neer bewegen
Short= for front
Court= pour l'avant
Kort= voor vooraan
Kurz= für Vorne
Long= for rear
Long= pour l'arrière
Lang= voor achteraan
Lang= für Hinten
10 mm
Shock boot /
Protection d’amortisseur /
Beschermhuls voor de schokdemper /
Schutz für Stoßdämpfer
T56.010
Shock spring
Ressort d’amortisseur
Veer
Feder
T56.006
Pressure top/
Regulateur de pression /
Drukverdelingsmembraam /
Oberteil des Stoßdâmpfers
T56.011
FRONT : SHORT SHOCK ABSORBERS
(x2)
AVANT
: AMORTISSEURS COURTS (x2)
VOOR
: KORTE SCHOKDEMPERS (x2)
VORNE : KURZE ÖLSTOßDAMPFER (x2)
BACK
: LONG SHOCK ABSORBERS (x2)
ARRIERE
: AMORTISSEURS LONGS (x2)
ACHTER
: LANGE SCHOKDEMPERS (x2)
HINTEN
: LANGE ÖLSTOßDAMPFER (x2)
To insert the shock shaft more easely
in the shock body, apply some oil.
Avant de glisser l’axe dans le corps
d’amortisseur, mettez un peu d’huile.
Alvorens de schockdemperas in de
schokdemperbehuizing te glijden,
gebruik een beetje olie op het uiteinde.
Bring ein weniges Öl auf die
kolbenstange an
C-Ring /
C-clips /
C-clips /
C-Sicherungsring
Screw the shockcap on and tighten fi rmly /
Bien fermer le bouchon /
Schroef de afsluitkap goed vast /
Schraub das Oberteil gut fest
Pull down the piston
Tirez sur le piston
Trek de as naar beneden
Ziehe die Gestange nach Unten
Shock body (Front)
T56.103
Shock body (Rear)
T56.103
Shock cap
T56.105
Ball link shock
T56.106
Shock spring adj set
Regleur de compression
Regeling van de veer
Adjustierung von Feder
T54.112
Shock spring holder set
Support de ressort
T54.110
18
8 X 16 x 5 mm
ball bearing
Roulement à billes
Kogellager
Kugellager
T55.043
Bevel gear (small)
Pignon conique (petit)
Tandwiel (klein)
Kegelzahnrad (Klein)
T56.017
Gear box casing
Carter de différentiel
Tandwielkast
Getriebe gehäuse
T56.023
Assembly of the FR/RE gearbox / Montage van de voorst versnelling /
Montage des réducteurs AV / AR / Montierung des Getriebe vorne
Gear box casing
Carter
Tandwielkast
Getriebe gehäuse
T56.023
Front lower arm holder
Support de bras inférieurs de la suspension
Houder voor de onderste ophangingsarmen
Lagerböcke für Querlenker unten
T59.002
Front lower arm holder
Support de bras inférieurs de la suspension
Houder voor de onderste ophangingsarmen
Lagerböcke für Querlenker unten
T59.001
Rear lower arm holder
Support inférieur de bras de suspension AR
Houder voor de onderste ophangingsarmen
Lagerböcke für Querlenker unten
T59.007
Rear Front lower arm holder
Support inférieur de bras de suspension AR
Houder voor de onderste ophangingsarmen
Lagerböcke für Querlenker unten
T59.005
FRONT GEAR BOX
3,5mm x 45mm (2)
8,2mm x 14mm x 0,3mm Shim
MA2283
3,5mm x 20mm (2)
MA2247
3,5mm x 20mm (x4)
MA2247
3,5mm x 45mm (x4)
8,2mm x 14mm x 0,3mm Shim
(x4)
MA2283
3,5mm x 45mm (2)
5mm x 5mm (x2)
MA2056
8 X 16 x 5 mm
ball bearing
Roulement à billes
Kogellager
Kugellager
T55.043
REAR GEAR BOX
8,2mm x 14mm x 0,3mm Shim
MA2283
3,5mm x 20mm (2)
MA2247
Stud lock
A601
Bevel gear (small)
Pignon conique (petit)
Tandwiel (klein)
Kegelzahnrad (Klein)
T56.017
Cap joint
Noix de cardan
Aandrijfhuis
Antriebsgelenk
T59.003
Cap joint
Noix de cardan
Aandrijfhuis
Antriebsgelenk
T59.006
Nut lock
A600
OPTIONAL PARTS
CVD Universal joint
Cardans homocinétiques type CVD
Kruiskoppeling CVD
Wellengelenk CVD
T56.039
Center drive shaft
Cardan central AV
Aandrijfas
Wellengelenk
T59.004
19
Assembly of the CENTER gearbox / Montage van de central versnelling /
Montage du réducteur central / Montierung des Getriebe
3mm x 4mm (x2)
MA2051
3mm x 10mm (x4)
MA2067
3mm x 14mm (x4)
MA2069
Alloy center differential plate
Platine de différentiel central en Alu
Aluminium verbindingsplaat
voor midden differentieel
Mittlere Verstärkungsplatte, Alu
T56.025
Brake cam
Came de frein
Remexcenter
Bremsexzenter
T56.049
Brake lever
Levier de frein
Remarm
Bremshebel
T56.050
Center Splash gaurd
Protection nylon du diff. central
Beschermplaat voor midden differentieel
Schutz für mittlere Differential
T56.077
3mm x 10mm (4)
3mm x 14mm (2)
3mm x 4mm (2)
x4
x2
x2
Brake disc 1mm
Disque de frein
Remschijf
Bremsscheibe
T56.088
Brake disc (1mm)
Disque de frein
Remschijf
Bremsscheibe
T56.088
Brake pads set (x4)
Plaquettes de frein (x4)
Metalen rem
schoenen (x4)
Bremsbacken aus Metal (x4)
T56.051
3mm x 14mm (2)
Center Diff. post (x4)
Axe de support de Diff. central (x4)
Aluminium differentieel steunen (x4)
Differential Stutze aus Alu (x4)
T56.086
Center Diff. support
Support Diff. central
Hoofdtandwielsteun
Haupt Zahnradstutze
T56.024
FRONT
x2
5 X 8 mm
Plastic bushing
Guide plastique
Kunststof afstelring
Distanzbughse
T59.008
Remember to remove backing
from brake pad
OPTIONAL PART
5 X 8 mm
Flanged ball bearing
Roulement à billes
Kogellager
Kugellager
T56.085
21
Assembly of the front suspension / Montage van de voorste ophanging /
Montage de la suspension AV / Montierung von die vordere Querlenker oben
CVD Universal joint
Cardan homocinétique type CVD
Kruiskoppeling CVD
Wellengelenk CVD
T56.038
8 X 16 x 5 mm
ball bearing
Roulement à billes
Kogellager
Kugellager
T55.043
Front steering knuckle
Fusée de direction
Voorste stuurblok
Achsschenkel vorne
T59.009
3mm x 17mm Pin
T56.090
Wheel hub
Hexagone d’entrainement
Aandrijfhexagoon
Radnabe
T59.010
M5 x 5mm
This gap can be adjusted by add one or more shims.
Ajoutez une ou plusieurs rondelles pour limiter le jeu
latéral de l’hexagone.
Deze spatie kan opgevuld worden met één of meer
rondellen.
Die Spatzierung kann aufgefult werden mit ein oder
mehrdere Unterlegscheiben.
Front upper arm mount
Support Supérieur de bras susp.
Houder voor de bovenste
ophangingsarmen
Lagerböcke für Querlenker oben
T59.011
Servo saver top plate
Platine sup. du sauve-servo
Servo saver plate
Servo Saver Platine
T56.052
3mm x 6mm (2)
3,5mm x 16mm (2)
3,5mm x 16mm (2)
3mm x 12mm
Body post
Support de carrosserie
Carrosseriesteunen
Karosseriestutzen
T56.091
FRONT GEAR BOX
FRONT GEAR BOX
Alu front shock stay
Support d’amortisseurs avants
Voorste schokdempersteun
Stoßdampferplatine vorne
T59.012
3,5mm x 16mm (x4)
MA2219 (10pcs)
3mm x 6mm (x2)
MA2065 (10pcs)
5mm x 5mm (x2)
MA2056 (10pcs)
3mm x 12mm (x1)
MA2183 (10pcs)
25
Assembly of the servo saver / Montage van de servo saver
Assemblage du sauve-servo / Montierung des Servo Saver
3mm x 12mm (x2)
MA2183
(10pcs)
3mm x 16mm (x2)
MA2069
(10pcs)
3mm x 16mm (x2)
MA2033
(10pcs)
3mm x 8mm (x2)
MA2031
(10pcs)
3mm x 5mm x 0,5mm
Brass shim (x2)
SERVO SAVER SET
SAUVE-SERVO COMPLET
SERVO-SAVER SET
SERVO-SAVER SATZ
T56.053
3mm x 16mm
3mm
x 8mm
3mm x 8mm
Brass washer 3mm x 5mm (x2)
Servo-saver connector
Barre de liaison de sauve-servo
Servo saver verbinder
Servo Saver verbindung
T56.097
3mm x 16mm
Servo saver shaft
Axe sauve-servo
Servo saver as
Servo-saver welle
T56.098
3 x 6 mm (x4)
Bushing
Entretoise
Afstelring
Distanzbughsen
For spare part, use
the optional ball
bearing T56.102
Bushing (x2)
Entretoise (x2)
Afstandsbus
Distanzbuchse
T56.099
Shaft + Spring
Axe + ressort
As + veer
Achse + Feder
T56.101
Servo saver arms
Bras sauve-servo
Servo saver
Servo-saver
T56.100
3mm x 16mm
3mm x 12mm (x2)
Approx. 20mm
Turnbuckle
Barre de réglage
Stang
Gestange
T56.072
Plastic steering link 7mm
Chape plastique
Kogelgewrichten
Kugelgelenk
T55.011
Ball link
Rotule
Kogel
Kugel
T55.028
3mm x 16mm
Approx. 1
9mm
3mm x 12mm (x3)
Triangle spacer
T0600.065
8 x 5 x 3 mm (x4)
Bushing
Entretoise
Afstelring
Distanzbughsen
For spare part, use
the optional ball
bearing T0684.202
26
Mounting the 3 differentials onto the chassis / Montage van de 3 differentielen op het chassis
Montage des différentiels sur le chassis / Montierung die 3 Òdiff auf das chassis
3mm x 16mm (x2)
MA2069
3mm x 14mm (x2)
MA2068
3mm x 10mm (x2)
MA2067
3mm x 3mm (x4)
MA2050
3mm x 25mm (x4)
MA2071
3mm x 35mm (x1)
3mm x 10mm (x1)
Ma2262
4mm x 11mm (x4)
MA2269
4mm x 15mm (x8)
MA2270
Nylon wing
Aileron
Vleugel
Heckfl ügel
T56.070
Optional part
Front stiffener
Raidisseur avant
Voorste verstevingsplaat
Vordere Platine
T56.047 (set F+R)
3mm x 16mm (x2)
3mm x 10mm (x2)
3mm x 35mm
3mm x 25mm
3mm x 3mm
Shock standoff (short)
Entretoise d’amortisseur (courte)
Afstandsbus (kort)
Distanzbuchse
T56.014
Lower shock Pin
Axe inférieur d’amortisseur
Schokdemper pen
Stoßdampfer welle
T56.009
3mm x 14mm (x2)
Rear stiffener
Raidisseur arrière
Achterste verstevingsplaat
Hintere Platine
T59.018
3mm x 25mm
Shock standoff (Long)
Entretoise d’amortisseur (Long)
Afstandsbus (Lang)
Distanzbuchse
T56.014
Lower shock Pin
Axe inférieur
d’amortisseur
Schokdemper pen
Stoßdampfer welle
T56.009
Front shock absorbers
Amortisseurs AV
Voorste shockdempers
Stossdämpfer vorne
T56.001
Alu chassis
Chassis aluminium
Aluminium chassis
Aluminium chassis
T59.019
4mm x 15mm (x4)
4mm x 11mm (x4)
4mm x 15mm (x4)
M3 x 8mm
Front bumper
Pare-chocs avant
voorste bumper
frontrammer
T56.048
Brass washer
3mm x 7mm (x2)
28
Buiding the clutch / Monteren van de koppeling
Montage du système d’embrayage / Montierung von die Kupplungsglocket
3mm x 12mm (x2)
MA2215
3mm x 12mm (x7)
MA2242
5mm x 10mm (x4)
T56.058
3mm x 16mm (x4)
MA2069
3mm x 6mm (x1)
MA2065
Engine mount
Supports moteur
Motorsteun
Motorbock
T56.059
3mm x 16mm (x2)
ball bearing
5x10x4mm
Roulement à billes
Kogellager
Kugellager
T54.058
This gap can adjusted by add one or
more shims
Ajoutez une ou plusieurs rondelles pour
limiter le jeu
Deze spatie kan opgevuld worden met
één of meer rondellen
Die Spatzierung kann aufgefult werden
mit ein oder mehrdere Unterlegscheiben
Pilot nut
Ecrou volant moteur
Vliegwiel moer
Schwungscheibe Mutter
T56.108
Taper corn
Cône laiton
Conische bus
Buchse
T56.107
3mm x 6mm
3mm x 12mm (x2)
Silicon fuel tube
(x2)
Fuel Tank
Réservoir
Brandstof tank
Kraftofftank
T56.057
Plastic posts/
Support plastique
Steunen
Stutzen
T56.109
M5 x 10 mmFlat head screw
Vis moteur
Vijzen voor motorsteun
Schrauben für Motorstutze
T56.058
3mm x 12mm
(x2)
Fly wheel
Volant moteur
Vliegwiel
Schwungscheibe
T56.060
Cluch shoes
Massolettes d’embrayage
Koppelingswangen
Kupplungsbacken
T56.061
Clutch spring
Ressorts d’embrayage
Koppelings veer
Kupplings Feder
T56.062
120 cc
Available Clutch bells
13T
14T
15T
16T
17T
18T
T56.063
T56.064
T54.255
T54.256
T54.257
T54.258
29
Assembly of the throttle linkage / Montage van de carburator aansturing /
Montage de la commande de carburateur / Montieren von die Vergaser Anlenkung
3mm x 3mm (x7)
MA2050
2mm x 10mm (x1)
2mm x 6mm (x2)
2,5mm x 15mm (x1)
Full throttle
Plein gas
Vol gas
Gaz komplet
Idle/Tick over
Ralenti
Stationairloop
Freilauf
Brake
Freinage
Rem
Bremse
1mm
1mm
2mmx6mm (2)
2mmx10mm
2,5mmx15mm
3mmx3mm (7)
Silicon fuel tube
Throttle Linkage Set
Kit de commande gas/frein
Aansturing van gas en rem
Steuerung von Gaz und Bremse
T56.073
30
Assembly of the tires / Montage van de banden /
Montage des pneus / Montieren von Reifen
Mount the insert and the tires on the rims, carefully glue the tires to the rims using CA glue (we
recommend using PROTECH CA glue part no: A105 -25)
Collez les inserts et les pneus sur les jantes avec de la colle cyanoacrylate (nous recommendons
la CA PROTECH nr. A105-25).
Plaats de mousse en de banden op de velgen, voorzichtig de banden op de velgen verlijmen met
CA lijm (Wij raden aan dat U PROTECH CA lijm nr. A105-25 gebruikt).
Montieren Sie den Schaumstoff und Reifen auf die Felgen, kleben Sie die Reifen vorsichtig auf die
Felgen mit CA Klebstoff (PROTECH n°: A105-25).
A105-25
Aluminium Nut (x4)
Ecrou Alu Anodisé (x4)
Aluminium moer (x4)
Aluminium Mutter (x4)
T59.020
Inner sponge (soft)
EO660
10 spoke rims
White T56.078
Yellow T56.079
Green T56.080
Blue T56.081
Enigma tyres
T56.111
Rear wing
T56.070
31
Assembly of the air-fi lter / Montage van de luchtfi lter
Montage du fi ltre à air / Montierung des Luftfi lter
Cut out of the body / Uitsnijden van de carrosserie
Découpe de la carrosserie / Ausschneiden von Karosserie
Body
Carrosserie
Carrosserie
Karosserie
T56.071
Protech curved scissors
Ciseaux courbé
Lexan schaar
Schere
AK100
Protech Racing Finish
Special paint for polycarbonate
Peinture spéciale pour le polycarbonate
Spuitbus voor polycarbonaat
Sprühdose für Polycarbonat
Use special air-fi lter oil (Use LX 906 ) on the inner sponge fi lter ( not on
the outer fi lter) to stop dust from getting into the engine.
Utilisez toujours de l’huile spéciale pour fi ltre à air (LX906) pour
empêcher la poussière d’entrer dans le moteur.
Gebruik speciale luchtfi lter olie (Gebruik LX 906) op de mouse om te
vermijden dat stof en vuil in de motor terecht komt.
Gebrauchen Sie Spezialen Luftfi lter Öl (LX906) auf das Schaumstoff so
vermeiden Sie das Schmutz und Staub im Motor eindringt.
LX 906
Air fi lter set
Filtre à air complet
Luchtfi lter set
Luftfi lter satz
T56.065
Air-fi lter connector
Support de fi ltre
Luchtfi lter connector
Luftfi lterverbinder
T56.066
Air-fi lter sponge
Mousses de fi ltre
Filter spons
Schaumstoff für Luftfi lter
T56.067
Decals
T59.•••
32
Tuned pipe set
Résonateur + coude
Uitlaat + uitlaatbocht
Rezonanzrohr + Krûmmer
X1403
Silicon tube
MA601
Tuned pipe set / Uitlaat set
Resonateur set / Rezonanz satz
38
Safety precautions Veiligheidsvoorschriften
Sicherheits vorschriften / Précautions d’usages
Donʼt drive where many rocks are found. In 1/10 scale off-road racing a
stone with a diameter of 10cm is in real life a rock of 1m. Take care not
to drive against objects because this may damage your model externally
aswell as internally.
Nooit rijden waar veel rotsen aanwezig zijn. In schaal 1/10 off-roadracen is een
steen met diameter 10cm in werkelijkheid gelijk aan een rots van 1m. Probeer
nooit tegen obstakels aan te rijden daar diet uw model zowel extern als intern
kan beschadigen.
Niemals fahren in der nehe von Felsbrocken. In Skala 1/10 off-road fahren
ist ein Stein van 10cm in wirklichkeit einen Felsbrock von 1m. Fersuchen Sie
niemals gegen Hindernissen zu fahren, es kan ihr Modell extern und intern
beschädigen.
Ne pas rouler sur un terrain avec de gros cailloux. Ne pas oublier qu’ à l’échelle
de votre voiture (1/10), un caillou de 10 cm de diamètre est en réalité (1/1) un
rocher de 1M de hauteur ! Heurter des objets peut causer des dommages
externes et/ou internes au véhicule.
1
2
3
4
1
2
Long grass and sterns can become entangled in the drive shafts or
universal joints which causes needles load which can overheat the motor.
Lang gras en stengels kunnen verstrengeld geraken rond de aandrijfassen of in
de aandrijfhulzen. Dit kan leiden tot onnodige belasting en oververhitting van de
motor.
Langes Gras und Stämme können verwickelt werden in den Antriebsachsen ode
in den Universalverbindungen, die nicht notwendige Last verursachen können,
die den Motor überhitzen kann.
Ne pas rouler dans les hautes herbes qui pourraient s’enrouler autour des
arbres de transmission et par conséquent occasionner une surcharge et une
surchauffe du moteur.
3
The model will not drive as fast on gravel and dry sand. The tires can
spin without moving the model. These surfaces offer considerable
resistance to your model. It causes a heavy burden and uses more
current.
Het model zal niet zo snel rijden op droog zand en grind . De banden kunnen
slippen zonder dat het model vooruit rijdt. Deze oppervlakken geven meer
wrijging aan uw model. Ze kunnen een zwaardere belasting veroorzaken
waardoor de motor meer stroom verbruikt.
Das Modell wird nicht so schnell fahren auf Kies oder trockenen Sand. Die
Reifen können spinnen, ohne das Modell zu verschieben. Diese Ober ächen
leisten beträchtlich Widerstand zu Ihrem Modell. Es verursacht eine schwere
Belastung und der Motor verbraucht mehr Strom.
Votre modèle ne roulera pas à la même vitesse sur du gravier ou du sable que
sur un sol dur. Les pneus risquent de patiner sans que le modèle ne puisse
avancer. Ces surfaces offrent une résistance considérable et représentent une
charge supplémentaire et par conséquent le moteur devra fournir plus d’effort et
utilisera plus de courant. (moins d’autonomie)
4
Take care not to drive in standing water or heavy rain because this could
damage the mechanics. The radio control unit, speedcontroller and
batteries are very sensitive to humidity and should be well protected
against water.
Let op nooit in stilstaand water of hevige regenval te rijden daar dit
de mechanica van het model kan beschadigen. Besturingseenheid,
snelheidsregelaar en batterijen zijn zeer gevoelig voor vocht en moeten dus
goed beschermd worden tegen water.
Geben Sie acht niemals in Wasser oder schwere Regen zu fahren, es kan den
Mechanik beschädigen. Die Fernsteuersysteme, Fahrtregler und Batterien sind
sehr emp ndlich für Feuchtigkeit, beschützen Sie ihn grundlich gegen Nässe.
Attention à ne pas rouler dans l’eau ou par temps de pluie car cela pourrait
occasionner des dommages mécaniques. Ne pas oublier que le récepteur,
les batteries et le variateur de vitesse (pour les voitures électriques) sont
très sensibles à l’humidité et doivent être protégé convenablement contre les
projections d’eau.
39
5
HOW TO JUMP
A good landing attitude: To obtain a stable attitude when jumping you
must leave the ramp squarely. The model will start turning in the air
when you jump in an angle and will land off balance. You must jump so the rear
wheels of your model hit the ground rst, with your nose a little up. Therefor it is
very important to have just enough speed when you leave the ramp. Applying
too much speed tends to rais the nose to high and not enough speed causes the
nose to drop and land on the front wheels. When you reduce the speed slightly
when entering the ramp, the jump attitude should be OK.
Controlling the model in the air: While the model is in air, you can alter the
attitude by reducing or adding power. Reducing power will lower the nose.
Adding power will raise the nose (motor torque reaction).
Accelerate with the wheel on the ground: When you apply power to the
model before complete landing, or when the rear wheel havenʼt touched the
surface the model can make ‘Wheeliesʼ and be unstable. Accelerate only with all
wheels are down.
Low jumps are better: A high jump look fantastic but it is not an advantage
during competition because you canʼt accelerate while the wheels in the air.
Lower jump give quicker landing and saving time.
Successive jump ramps: A special technique is required when taking
successive ramps. You must take care not to land on a following ramp, because
then your model will be very unstable. Reduce speed and run over the rst
ramp, jump only over the last or last two ramps.
Passing on a tableland: Tablelands are raised surfaces between 2 slopes. If
the surface is short enough you can jump over it. If the surface is too long you
must reduce speed and drive smoothly over the surface and accelerate just
before the down slope and land on your rear wheels so there is no ‘nose-divingʼ.
HOE MOET JE SPRINGEN
Een goed gedrag bij de landing: Om een stabiel gedrag te verkrijgen bij het
springen moet je de helling in een hoek van 90° nemen. Het model zal in de
lucht beginnen te draaien als je in een andere hoek, dan 90°, de helling zou
nemen. Bij het landen moeten de achterste wielen eerst de grond raken, met
de neus van het model een beetje naar boven gericht. Daarom is het belangrijk
om met de juiste snelheid de sprong te doen. Als u te snel rijdt zal de neus te
ver omhoog neigen en als u te traag rijdt zal de neus te snel zakken. Als u de
snelheid lichtjes vermindert als u de helling op rijdt, zou een goed sprong gedrag
moeten bekomen.
Controleren van het model in de lucht: Terwijl het model in de lucht hangt,
kan u het gedrag van het model wijzigen door de snelheid aan te passen.
Verminderen van de snelheid zal een draaibeweging veroorzaken en de neus
van het model zal zakken. Meer snelheid geven zal de neus opwaarts duwen.
Versnellen met de wielen op de grond: Als u de snelheid verhoogt voor
het model volledig geland is, of wanneer de achterste wielen de grond nog
niet raken kan het model op de achterste wielen verder rijden wat het model
onbestuurbaar maakt. Versnel enkel als alle wielen op de grond zijn.
5
How to jump / Hoe moet je springen
Wie man Springt / Comment bien sauter
Spring zo dicht mogelijk bij de grond: Een hoge sprong kan mooi lijken maar
het is zeker geen voordeel bij het competitie rijden omdat u niet kan versnellen
als de wielen van de grond zijn. Dus u wint tijd door minder hoge sprongen te
maken.
Springen over verschillende heuvels: Er is een speciale techniek nodig als
u verschillende heuvels na elkaar wilt nemen. U moet erop letten dat u niet
tegen de volgende heuvel land omdat dit het model onbestuurbaar kan maken.
Verminder de snelheid en spring enkel over de laatste of de twee laatste
heuvels.
Het passeren van een plateau: Plateau’s zijn verhoogde oppervlakken. Als de
lengte van het plateau niet te groot is kan u erover springen. Als het plateau te
lang is moet u er zacht overrijden en op het einde voor de afdaling de snelheid
verhogen om op de twee achterste wielen te landen, zodoende is er geen
‘neus-landing’.
WIE MAN SPRINGT
Eine gute Landunghaltung: Eine beständige Haltung, wehrend das Springen
müssen Sie die Rampe quadratisch verlassen. Das Modell fängt an, in die Luft
sich zu drehen, wenn Sie in einen Winkel springen und wird unkontrolierbar.
Sie müssen springen so die hinteren Räder Ihres Modells den Grund zuerst
berühren, mit Ihrer Nase ein wenig nach oben. Dafür ist es sehr wichtig, gerade
genügend Geschwindigkeit zu haben, wenn Sie die Rampe lassen. Bei zu viel
Geschwindigkeit neigt die Nase zur Höhe und nicht genügend Geschwindigkeit
verursacht die Nase zum Tropfen und Sie landen auf den vorderen Rädern.
Wenn hereinkommend Sie die Geschwindigkeit etwas verringern, sollte die
Sprunghaltung OKAY sein.
Steuern des Modells in der Luft: Während das Modell in die Luft ist, können
Sie die Haltung ändern, indem Sie Energie verringern oder addieren. Das
Verringern von von Energie gibt eine Drehkraftreaktion, die die Nase senkt. Das
Addieren von Energie hebt die Nase an.
Beschleunigen Sie mit die Rädern auf den Grund: Wann Sie Energie am
Modell anwenden, bevor es vollständig gelandet ist, oder als die hintere Rädern
nicht die Ober äche berühren, kann das Modell ‘Auf die hintere Rädern fahren
und instabil sein. Beschleunigen Sie nur mit allen Rädern unten.
Halten Sie Sprünge so niedrig wie möglich: Ein fantastischer Blick des
hohen Sprunges aber es ist gein Vorteil während das Wettbewerb. Sie können
nicht beschleunigen wenn die Rädern in die Luft drehen. Sie gewinnen Zeit mit
niedrigeren Sprüngen.
Aufeinanderfolgende Sprungrampen: Eine spezielle Technik wird
angefordert, wenn man aufeinanderfolgende Rampen nimmt. Sie müssen acht
geben um nicht auf einer folgenden Rampe zu landen, weil dann Ihr Modell
sehr instabil wird. Verringern Sie Geschwindigkeit und springen Sie nur über
die letzten oder letzten zwei Rampen.
Überschreiten auf einen Hochebene: Hochebene sind angehobene
Ober ächen zwischen Steigungen. Wenn die Ober äche genug kurz ist,
können Sie über sie springen. Wenn die Ober äche zu lang ist, müssen Sie
Geschwindigkeit verringern und gleichmässig über die Ober äche fahren.
Beschleunigen kurz bevor die unten Steigung und landen Sie auf den Grund
auf Ihren hinteren Rädern so es kein ‘Spitze-tauchenʼ verursacht.
COMMENT BIEN SAUTER
Bien attérrir: la première étape consiste à bien amorcer et quitter la rampe
perpendiculairement et non avec un angle. Dans le cas contraire, la voiture
aura tendance chuter d’un côté et perdra l’équilibre en l’air. Un bon atterrissage
se fait sur les roues arrières et le nez de la voiture légèrement plus haut. Pour
cela il est important de donner assez de puissance à la voiture lorsqu’elle quitte
la rampe. Accélérer trop fera monter le nez trop haut, pas assez de puissance,
le nez de la voiture touchera le sol en premier (pas correct), si la puissance
est légèrement réduite lors de la montée sur la rampe, la position de saut sera
correcte.
Contôle du modèle en l’air: La position de la voiture peut-être contrôlée en
l’air en accélérant ou décélérant. Accélérer à pour effet de faire monter le nez,
ceci est dû au couple du moteur. Décélérer à pour effet de faire piquer le nez.
Accélérer à l’attérissage: Accélérer lorsque la voiture n’est pas encore sur le
sol ou uniquement lorsque les roues arrières sont sur le sol provoquera un effet
de “Wheelie“ et la voiture sera instable. N’accélérer que lorsque les 4 roues
sont sur le sol.
Bien sauter: Si les sauts très haut sont spectaculaires, ils ne sont pas un
avantage en compétition car la voiture n’accélère pas quand elle est en l’air. Il
est recommandé de faire des sauts bas et d’attérrir le plus vite possible ainsi
vous perdrez moins de temps.
Obstacle à plusieurs bosses: Les obstacles à plusieurs bosses exigent une
technique particulière pour les franchir. Si la voiture saute la première bosse,
elle atterrira sur ou avant la dernière bosse et sera très instable à l’attérrissage
et l’accélération. Pour bien sauter un obstacle composé de plusieurs bosses,
ne pas sauter la première bosse mais reduire la vitesse et roulez au-dessus de
celle-ci et ainsi sauter au-dessus de la dernière ou de deux bosses.
Passage d’un plateau: Un plateau est une surface plane et élevée située
entre 2 pentes. Si le plateau est suffi sament court, il est possible de le sauter et
donc utiliser la technique de saut de bosse. Si au contraire le plateau est long,
réduire la vitesse pour grimper la pente du plateau. Accélérer juste avant la
descente pour attérrir sur les roues arrières. Cela évite que le nez de la voiture
ne descente et que la voiture devienne instable.
/