Cannondale Bicycle de handleiding

Type
de handleiding
Bicycle
Owner‘s Manual
CANNONDALE BICYCLE OWNER’S MANUAL
131264 (07/18)
FOLLOW THIS CHECKLIST BEFORE EVERY RIDE. IF YOU HAVE ANY REASON TO SUSPECT
THAT YOUR BICYCLE IS NOT FUNCTIONING PROPERLY, DO NOT RIDE IT. Have it inspected
by an Authorized Cannondale Retailer. To locate your nearest Authorized Cannondale Retailer
call the 1-800-BIKE-USA. Failure to follow this checklist and to have any potential problem
inspected could lead to an accident, with risk of serious injury, paralysis or death.
Are you wearing a helmet and other
appropriate equipment and clothing, such as
protective glasses and gloves? Do not wear
loose clothing that could become entangled in
the bicycle (See PART I, Section 2.A The Basics).
Are your seatpost and stem securely
fastened? Twist the handlebars rmly from side
to side while holding the front wheel between
your knees. The stem must not move in the
steering tube. Similarly, the seatpost must be
secure in the seat tube (See PART I, Section 3.
Fit).
Are you visible to motorists? If you are riding at
dusk, dawn or at night, you must make yourself
visible to motorists. Use front and rear lights
and a strobe or blinker. Reectors alone do
not provide adequate visibility. Wear reective
clothing (See PART I, Section 2.E Night Riding
and PART II, A. Important Safety Information).
Is it raining or wet? If so, be more cautious.
Your braking distances will increase, and
your tires’ grip on the road will decrease.
Remember that motorists’ visibility decreases
with bad weather (See PART I, Section 2.D Wet
Weather Riding and PART II, A. Important Safety
Information).
Are your tires properly inated? Tires must
inated to the recommended pressure. (See
PART I, Section 4.G Tires and Tubes).
Are your wheels true? Lift each end of the bike
and spin each wheel. Does the space between
the rim and the brake pads, or the tire and
the frame, remain nearly the same size as the
wheel turns? Are your spokes tight? (See PART I,
Section 1.C Mechanical Safety Check).
Are your wheels’ quick-releases properly
fastened? Be sure to read the section on proper
operation of quick-release skewers (See PART I,
Section 4.A Wheels).
Are your front and rear brakes functioning
properly? With V-brakes, the quick release
“noodle” must be properly installed. With
cantilever brakes, the quick release straddle
cable must be properly attached. With caliper
brakes the quick release lever must be closed.
With any rim brake, the brake pads must make
rm contact with the rim without the brake levers
hitting the handlebar grip (See PART I, Section
4.C Brakes).
With hydraulic disc brakes, check that the lever
feels rm, does not move too close to the
handlebar grip, and there is no evidence of
leaking brake uid. With cable actuated disc
brakes, check that the lever feels rm and does
not move too close to the handlebar grip. With
any disc brakes, the brake pads must make rm
contact with the rotor without the brake levers
hitting the handlebar grip (See PART I, Section
4.C Brakes).
How do your clipless pedals work today?
Clip in and out of your pedals before you begin.
Experienced cyclists do. The connection between
cleat and pedal is affected by dozens of factors
including dirt, mud, lubrication, spring tension
and wear. By clipping in and out you will check
the function and have a fresh memory of how
they feel (See PART I, Section 4.E Pedals).
How recently were your frame, fork and
components inspected? Never ride a frame,
fork or components with any crack or damage.
(See PART II, Section D. Inspect For Safety).
PRE-RIDE CHECKLIST
THIS MANUAL CONTAINS IMPORTANT SAFETY,
PERFORMANCE AND SERVICE INFORMATION.
Read it before you take the rst ride on your new
bicycle, and keep it for reference.
1
126517/NL 08/2018
GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
Cannondale etshandleiding
Deze handleiding bevat belangrijke informatie met
betrekking tot uw veiligheid en het juiste gebruik van
etsen. De handleiding wordt met al onze etsen
meegeleverd. De handleiding bestaat uit twee delen:
DEEL I
Is een algemene handleiding over de juiste werking
en het juiste gebruik van etsen. Deze algemene
informatie wordt door vele etsfabrikanten gebruikt.
De meeste aspecten van etsen zijn algemeen of
generiek”. DEEL I van deze handleiding is de 9th
editie van de algemene handleiding.
DEEL II
Bevat specieke informatie over Cannondale etsen
en zaken die belangrijk zijn om over onze etsen te
weten.
Een handleiding alleen is niet genoeg om u te leren
rijden. Zelfs een handleiding met het formaat van
een encyclopedie kan nooit elke combinatie van ets,
rijder en omstandigheden belichten. De Cannondale
handleidingen en supplementen richten zich dus op
de ets en niet op het leren rijden.
Deze handleiding is niet bedoeld als complete
gebruiks-, onderhouds- en reparatiehandleiding.
Ze bevat geen montage-instructies. Ze is ook geen
onderhoudshandleiding voor onderdelen van uw ets.
Ga voor alle reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
naar uw dealer. Uw dealer kan u wellicht ook
verwijzen naar cursussen of boeken over etsgebruik
en -onderhoud.
Supplementen bij de handleiding
De supplementen bij deze handleiding bieden
belangrijke modelspecieke informatie met
betrekking tot veiligheid, onderhoud en techniek.
De supplementen vormen geen vervanging voor
deze of enig andere handleiding voor uw ets.
U kunt Adobe Acrobat PDF-versies van alle
Cannondale handleidingen, supplementen of
technische informatiebladen downloaden van onze
website. Ga naar: http://www.cannondale.com/
bikes/tech/.
Andere handleidingen en instructies
Veel onderdelen van uw ets zijn niet gemaakt door
Cannondale. Als de betreende handleidingen en/of
instructies beschikbaar zijn, levert Cannondale deze
mee met uw ets. We raden u aan om alle specieke
instructies van onderdelenfabrikanten bij uw ets te
volgen.
Erkende Cannondale dealers
Uw erkende Cannondale dealer is uw eerste
aanspreekpunt voor onderhoud en afstelling van uw
ets, gebruiksinstructies en alle vragen over garantie.
Uw nieuwe ets is door uw erkende Cannondale dealer
volledig gemonteerd en afgesteld aan u geleverd,
compleet met alle vereiste veiligheidsmiddelen,
handleidingen, supplementen en de beschikbare
instructies van onderdelenfabrikanten (geleverd
door Cannondale) voor onderdelen van uw ets.
Bel voor uw dichtstbijzijnde Cannondale dealer
1-800-BIKE-USA of gebruik de dealerzoekfunctie op
www.cannondale.com.
Gebruik uitsluitend originele Cannondale
vervangingsonderdelen
Het is belangrijk voor uw veiligheid en de prestaties
van uw Cannondale ets dat u uitsluitend
originele Cannondale vervangingsonderdelen
gebruikt voor HeadShok/Lefty -voorvorken,
Cannondale achterbruggen en achterveringen,
derailleurbevestigingen en andere framedelen. Deze
onderdelen worden beschreven in de supplementen
bij deze handleiding. Deze opmerking geldt niet voor
breed verkrijgbare algemene etsonderdelen zoals
derailleurs.
Deze handleiding voldoet aan de
EN-normen 14764, 14766 en 14781.
2
DEEL I
INHOUD
DEZE HANDLEIDING GEBRUIKEN ..............1
DEEL I
ALGEMENE WAARSCHUWING ....................4
SPECIALE OPMERKING VOOR OUDERS .....4
HOOFDSTUK 1. ALLEREERST ................. 58
1.A Fietsmaat..........................................................................5
1.B Veiligheid voorop .......................................................... 5
1.C Mechanische veiligheidscontrole ...........................6
1.D Eerste rit ........................................................................... 8
HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID ................. 814
2.A De beginselen ................................................................ 9
2.B Rijveiligheid ...................................................................10
2.C Veiligheid o-road ......................................................11
2.D Rijden in natte omstandigheden ..........................11
2.E Rijden in het donker ..................................................12
2.F Stunt- of wedstrijdrijden ...........................................13
2.G Onderdelen vervangen /
accessoires toevoegen ......................................................14
HOOFDSTUK 3. AFSTELLING .............1519
3.A Framehoogte ................................................................15
3.B Zadelpositie...................................................................16
3.C. Stuurhoogte en -hoek ...............................................18
3.D Bedieningselementen afstellen .............................19
3.E Remhendels afstellen .................................................19
HOOFSTUK 4. TECHNIEK .................. 20  37
4.A Wielen .............................................................................20
4.B. Snelspanner zadelpen ..............................................26
4.C Remmen .........................................................................27
4.D Schakelen ......................................................................30
4.E Pedalen ...........................................................................32
4.F Fietsvering ......................................................................33
4.G Buiten- en binnenbanden .......................................34
HOOFDSTUK 5. ONDERHOUD............3841
5.A Onderhoudsintervallen ............................................39
5.B Na een botsing of val .................................................41
DEEL II
HOOFDSTUK A.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINFORMATIE ...................4250
Er is een breed scala aan blessures mogelijk .............42
Een ets biedt geen bescherming ................................42
De inherente risicos van etsen ....................................42
Waarschuwingssticker .......................................................43
Fietsen in het verkeer .........................................................43
Fietsen in de schemering of in het donker ................44
Overspuiten ...........................................................................45
Aanpassingen .......................................................................45
Kinderzitjes ............................................................................46
Kinderen en hometrainers ...............................................45
Fietsen hebben scherpe randen ....................................46
Bar Ends ..................................................................................46
Accessoires monteren........................................................46
Aërodynamische sturen ....................................................47
Over frametrillingen ...........................................................48
Contact tussen voet en voorwiel ...................................48
Grootte van banden ...........................................................49
Compatibiliteit van band- en velgdruk .......................49
Remkrachtmodulators .......................................................50
Andere remsystemen .........................................................50
Aandrijfsystemen ................................................................50
HOOFDSTUK B. GEBRUIKSDOEL ........ 5159
Dit hoofdstuk bevat ook informatie over
gewichtslimieten.
3
HOOFDSTUK C.
MOUNTAINBIKEN .................................6063
O-road rijden ...................................................................... 60
Fietstypen...............................................................................60
Inspectie- en onderhoudsprocedures .........................60
Vering ......................................................................................61
Springen .................................................................................61
Zorg dat u controle houdt................................................61
Downhillen ............................................................................61
Schakelen tijdens het trappen........................................61
Freeride en downhill ..........................................................64
HOOFDSTUK D.
VEILIGHEIDSINSPECTIE ...................... 6676
1. Meer over metalen .........................................................67
2. Meer over composieten (koolstofvezel) ...............72
3. Meer over onderdelen ..................................................74
Levensduur van de ets ....................................................76
Levensduur van lichtgewicht frames ...........................76
HOOFDSTUK E.
ONDERHOUD ........................................7781
30 Dagelijks onderhoud ..................................................77
Reinigen ..................................................................................77
Corrosiepreventie ................................................................77
Smeren ....................................................................................78
Aanhaalmomenten .............................................................78
Reparatie- / werkstandaards ...........................................79
Bescherm tegen
extreme temperaturen ......................................................79
Door water rijden ................................................................79
Bescherm tegen
extreme temperaturen ......................................................79
HOOFDSTUK F.
CANNONDALE BEPERKTE GARANTIE ......82
Garantieregistratie ..............................................................83
Serienummer ........................................................................83
HOOFDSTUK G.
CONTROLES VOOR HET RIJDEN .......99100
CANNONDALE
ERKENDE VERTEGENWOORDIGERS ......... 84
APPENDICES
APPENDIX A.
Cannondale BB30 Standaard Fietsframes ..................86
APPENDIX B.
Maximale vorklengte (mountainbikes) .......................87
APPENDIX C.
Verzorging en onderhoud van koolstofvezel
zadelpennen .........................................................................88
APPENDIX D.
Verzorging en onderhoud van koolstofvezel vork &
voorbouw ...............................................................................92
APPENDIX E.
Fietsdragers ...........................................................................96
APPENDIX F.
Hometrainers ........................................................................98
4
DEEL I
ALGEMENE WAARSCHUWING
Zoals bij elke sport bestaat er bij etsen risico op
letsel en schade. Als u gaat etsen aanvaardt u dat
risico, daarom is het belangrijk dat u bekend bent
met de regels voor veilig en verantwoordelijk rijden
en correct gebruik en onderhoud. Correct gebruik en
onderhoud van uw ets verkleint het risico op letsel.
Deze handleiding bevat veel waarschuwingen met
betrekking tot de gevolgen van slecht onderhouden
of inspecteren van uw ets en onveilig rijgedrag.
De combinatie van het veiligheidssymbool
en
het woord WAARSCHUWING duidt op een potentieel
gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in ernstig letsel of overlijden.
De combinatie van het veiligheidssymbool
en de woorden LET OP duidt op een potentieel
gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden, kan
leiden tot licht of middelzwaar letsel, of waarschuwt
tegen onveilig rijgedrag.
Het woord LET OP zonder het veiligheidssymbool
duidt op een situatie die, indien niet vermeden, kan
resulteren in ernstige schade aan de ets of vervallen
van de garantie.
Veel waarschuwingen hebben betrekking op verlies
van de controle over de ets en vallen. Omdat elke
val kan resulteren in ernstig letsel en zelfs overlijden,
herhalen we niet altijd de waarschuwing voor
mogelijk letsel en overlijden.
Aangezien het onmogelijk is om alle situaties die zich
tijdens het rijden kunnen voordoen te voorzien, biedt
deze handleiding geen instructies voor het veilige
gebruik van de ets onder alle omstandigheden.
Aan etsen zijn risico’s verbonden die niet kunnen
worden voorspeld of vermeden, en die volledig voor
verantwoordelijkheid van de rijder komen.
SPECIALE OPMERKING
VOOR OUDERS
Als ouder of voogd bent u verantwoordelijk voor
de activiteiten en veiligheid van uw minderjarige
kind, inclusief het kiezen van de juiste maat ets en
het in goede werkende staat houden van de ets. U
dient ook te waarborgen dat uw kind bekend is met
het veilige gebruik van de ets en de toepasselijke
verkeersregels en zich in het verkeer veilig en
verantwoordelijk gedraagt. Als ouder dient u deze
handleiding te lezen en de waarschuwingen en
functie- en bedieningsinformatie met uw kind door
te nemen alvorens uw kind met de ets te laten
rijden.
WAARSCHUWING
LAAT UW KIND ALTIJD EEN GOEDGEKEURDE
FIETSHELM DRAGEN TIJDENS HET FIETSEN,
MAAR ZORG OOK DAT UW KIND BEGRIJPT
DAT EEN FIETSHELM UITSLUITEND BEDOELD
IS VOOR FIETSEN EN MOET WORDEN AFGEZET
ALS HIJ OF ZIJ NIET RIJDT.
De helm mag niet worden gedragen bij het
spelen, op speelterreinen, op speeltoestellen, bij
boomklimmen en elke andere activiteit anders
dan het rijden met een ets. Het niet opvolgen
van deze waarschuwing kan resulteren in ernstig
letsel of overlijden.
5
HOOFDSTUK 1.
ALLEREERST
OPMERKING: We raden u sterk aan deze handleiding
volledig door te lezen alvorens met de ets te gaan
rijden. Lees in elk geval elk punt in dit hoofdstuk
en raadpleeg de toepasselijke hoofdstukken als u
enig onderwerp niet volledig begrijpt. Let erop dat
niet alle etsen alle in deze handleiding beschreven
kenmerken hebben. Vraag uw dealer om uitleg over
de specieke kenmerken van uw ets.
1.A  FIETSMAAT
1. Heeft uw ets de juiste maat? Raadpleeg om
dit te controleren HOOFDSTUK 3.A. Als uw ets
te groot of te klein voor u is, kunt u de controle
over de ets verliezen en vallen. Als uw nieuwe
ets niet de juiste maat heeft, ruil deze dan bij de
dealer alvorens te gaan rijden.
2. Is de zadelhoogte correct? Raadpleeg om dit te
controleren hoofdstuk 3.B. Volg bij het afstellen
van de zadelhoogte de instructies voor de
maximumstand in hoofdstuk 3.B.
3. Zijn het zadel en de zadelpen stevig vastgezet?
Een goed vastgezet zadel kan in geen enkele
richting worden bewogen. Zie hoofdstuk 3.B.
4. Staan de stuurpen en het stuur op de juiste
hoogte? Als dat niet het geval is, zie dan
hoofdstuk 3.C.
5. Kunt u comfortabel de remmen bedienen? Als dat
niet het geval is, kunt u mogelijk de remhendels
afstellen. Zie hoofdstuk 3.D en 3.E.
6. Bent u volledig bekend met de bediening van uw
nieuwe ets? Als dat niet het geval is, laat dan uw
dealer alle functies of kenmerken uitleggen die u
niet begrijpt.
1.B VEILIGHEID VOOROP
1. Draag altijd een goedgekeurde etshelm tijdens
het etsen volg de instructies van de helmfabrikant
voor de pasvorm, het gebruik en onderhoud.
2. Beschikt u over alle andere verplichte en
aanbevolen veiligheidsmiddelen? Zie hoofdstuk 2.
Het is uw verantwoordelijkheid om vertrouwd te
zijn met de verkeersregels van de gebieden waar
u rijdt en alle toepasselijke regels na te volgen.
3. Bent u bekend met de werking van de
snelspanners van uw wielen? Zie hoofdstuk
4.A.1 voor uitleg. Rijden met verkeerd afgestelde
snelspanners kan resulteren in slingeren of
loskomen van het wiel, met mogelijk ernstig
letsel of overlijden tot gevolg.
4. Als uw ets is voorzien van toeclips of cliploze
pedalen, zorg dan dat u vertrouwd bent met
de werking ervan (zie hoofdstuk 4.E). Voor
het gebruik van deze pedalen zijn specieke
technieken en vaardigheden vereist. Volg
de instructies van de fabrikant voor gebruik,
afstelling en onderhoud.
5. Komt uw voet in contact met het voorwiel? Bij
kleinere etsen kan uw voet of toeclip in contact
komen met het voorwiel als een pedaal geheel
naar voren staat en het stuur wordt gedraaid. Zie
hoofdstuk 4.E. als uw voet het voorwiel raakt.
6. Is uw ets voorzien van vering? Als dit het geval
is, lees dan hoofdstuk 4.F. Vering kan het rijgedrag
van de ets beïnvloeden. Volg de instructies
van de fabrikant voor gebruik, afstelling en
onderhoud.
6
DEEL I
1.C  MECHANISCHE
VEILIGHEIDSCONTROLE
Controleer de conditie van uw ets standaard voor
elke rit.
Moeren, bouten, schroeven en andere
bevestigingsmiddelen
Omdat fabrikanten een breed scala aan
bevestigingsmiddelen gebruiken van uiteenlopende
materialen die vaak nog per model of onderdeel
verschillen, is het niet mogelijk een algemene richtlijn
te geven voor de juiste aanhaalmomenten.
Zorg dat de vele verschillende bevestigingsmiddelen
op uw ets met het juiste moment zijn aangehaald.
Zie pagina 78.
Raadpleeg altijd de informatie over aanhaalmomenten
in de instructies van de fabrikant van het betreende
onderdeel.
Voor het op juiste wijze vastdraaien van een
bevestiging is een gekalibreerde momentsleutel
vereist. Laat de bevestigingsmiddelen op uw ets
vastzetten door een professionele etsmonteur met
een momentsleutel. Als u zelf werkzaamheden wilt
uitvoeren aan uw ets, dient u een momentsleutel
te gebruiken en de juiste aanhaalmomenten op
te vragen bij de ets- of onderdelenfabrikant of bij
uw dealer. Als u thuis of onderweg een afstelling
wilt wijzigen, ga dan voorzichtig te werk en laat de
bevestigingsmiddelen waaraan u hebt gewerkt zo
snel mogelijk controleren door uw dealer.
WAARSCHUWING
HET AANHAALMOMENT VAN
BEVESTIGINGSMIDDELEN – MOEREN,
BOUTEN, SCHROEVEN – OP UW FIETS IS
BELANGRIJK.
Bij een te laag aanhaalmoment kan de bevestiging
loskomen. Bij een te hoog aanhaalmoment
kan de schroefdraad vervormen of kan het
bevestigingsmiddel uitrekken of breken. Een
verkeerd aanhaalmoment kan resulteren in een
defect, waardoor u de controle over de ets kunt
verliezen en kunt vallen.
Make sure nothing is loose. Lift the front wheel o the
ground by two or three inches, then let it bounce on
the ground. Anything sound, feel or look loose? Do a
visual and tactile inspection of the whole bike. Any
loose parts or accessories? If so, secure them. If you’re
not sure, ask someone with experience to check.
Banden en wielen
Zorg dat de banden de juiste spanning hebben (zie
hoofdstuk 4.G.1). Controleer de bandenspanning
door één hand op het zadel te plaatsen en de
andere op de verbinding van stuur en stuurstang en
vervolgens op de ets omlaag te drukken. Vergelijk
wat u ziet met hoe het oogt wanneer de banden de
juiste spanning hebben en pas de spanning indien
nodig aan.
Zijn de banden in goede staat? Draai de wielen
langzaam rond en controleer op insnedes in het
loopvlak en de wang. Vervang beschadigde banden
alvorens met de ets te gaan rijden.
Zijn de wielen recht? Draai elk wiel afzonderlijk
rond en controleer op velgslingering. Als een velg
ook maar enigszins slingert of de remblokken raakt,
breng de ets dan naar een goede etsenmaker om
het wiel te laten richten.
LET OP
Voor een juiste remwerking moeten de
wielen recht zijn. Het richten van wielen is
een vaardigheid die speciaal gereedschap en
ervaring vereist. Probeer niet om een wiel te
richten tenzij u beschikt over de noodzakelijke
kennis, ervaring en gereedschappen om de taak
correct uit te voeren.
7
Zijn de velgen schoon en onbeschadigd? Zorg dat
de velgen schoon en niet beschadigd zijn aan de
hiel van de buitenband en, wanneer u een rem met
blokjes op de velg hebt, langs het remoppervlak.
Controleer of een eventuele slijtage-indicator op de
velg nergens zichtbaar is.
WAARSCHUWING
DE VELGEN VAN FIETSEN ZIJN ONDERHEVIG
AAN SLIJTAGE.
Vraag uw dealer om meer informatie over de
slijtage van velgen. Sommige velgen hebben
een slijtage-indicator die zichtbaar wordt
wanneer het remoppervlak van de velg te ver
is afgesleten. Een zichtbare slijtage-indicator op
de zijkant van een velg is een signaal dat de velg
het einde van zijn maximale levensduur heeft
bereikt. Rijden met een wiel dat aan het einde
van zijn levensduur is, kan resulteren in een
defect waardoor u de controle over de ets kunt
verliezen en kunt vallen.
Remmen
Controleer de remmen op een juiste werking
(zie hoofdstuk 4.C). Trek de remhendels in.
Zijn de snelontspanners gesloten? Zitten alle
bedieningskabels goed in de houders? Zijn de
remblokken goed gericht en maken ze volledig
contact met de velg? Raken de remblokken de velg
binnen een remhendelslag van ca. 2 cm? Kan de
maximale remkracht worden uitgeoefend zonder dat
de remhendels het stuur raken? Als dit niet het geval
is, moeten de remmen worden afgesteld. Rijd niet
met de ets totdat de remmen goed zijn afgesteld
door een professionele etsmonteur.
Wielborgsysteem
Controleer of het voor- en het achterwiel op juiste
wijze zijn bevestigd. Zie hoofdstuk 4.A.
Zadelpen
Wanneer uw zadelpen is uitgerust met een
snelspanner om snel de hoogte te kunnen aanpassen,
controleert u of deze goed is afgesteld en zich in de
vergrendelde positie bevindt. Zie hoofdstuk 4.B.
Uitlijning van stuur en zadel
Zorg dat het zadel en de stuurstang parallel staan aan
de bovenbuis van het frame en zo strak zijn vastgezet
dat ze niet kunnen worden gedraaid. Zie hoofdstuk
3.B en 3.C.
Stuuruiteinden
Controleer of de stuurgrepen goed vastzitten en
in goede toestand zijn. Als dit niet het geval is, laat
ze dan vervangen door de dealer. Controleer of de
doppen in de uiteinden van het stuur en eventuele
verlengstukken zitten. Als dit niet het geval is, plaats
dan doppen voordat u gaat rijden. Als het stuur is
voorzien van bar ends, zorg dan dat deze zo goed zijn
vastgezet dat u ze niet kunt draaien.
WAARSCHUWING
LOSSE OF BESCHADIGDE STUURGREPEN OF
VERLENGSTUKKEN KUNNEN RESULTEREN
IN CONTROLEVERLIES EN EEN VAL. HET
ONTBREKEN VAN DOPPEN IN DE UITEINDEN
VAN HET STUUR OF VERLENGSTUKKEN KAN
RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL.
ZEER BELANGRIJKE OPMERKING OVER DE
VEILIGHEID:
Zorg dat u grondig vertrouwd bent met de
belangrijke informatie over de levensduur van uw
ets en de onderdelen ervan in deel II, hoofdstuk
D. Veiligheidsinspectie.
8
DEEL I
1.D  EERSTE RIT
Als u uw helm vastgespt voor de eerste rit met uw
nieuwe ets, kies dan een vertrouwde omgeving
zonder autos, andere etsers, obstakels of andere
gevaren. Zorg dat u vertrouwd raakt met de
bedieningselementen, kenmerken en prestaties van
uw nieuwe ets.
Maak uzelf vertrouwd met de remwerking van de ets
(zie hoofdstuk 4.C). Test de remmen bij lage snelheden.
Breng uw gewicht naar de achterkant van de ets en
gebruik eerst de achterrem. Plotselinge of te sterke
bekrachtiging van de voorrem kan ertoe leiden dat u
over het stuur schiet. Te sterke bekrachtiging van de
remmen kan resulteren in blokkering van de wielen,
met mogelijk controleverlies en een val tot gevolg.
De ets kan ook slippen als een wiel blokkeert.
Als uw ets is voorzien van toeclips of cliploze pedalen,
oefen dan met het in en uit de pedalen komen.
Zie paragraaf B.4 hierboven en hoofdstuk 4.E.4.
Als uw ets is voorzien van vering, maak uzelf
dan vertrouwd met de reacties van de vering op
bekrachtiging van de remmen en verplaatsing
van uw gewicht. Zie paragraaf B.6 hierboven en
hoofdstuk 4.F.
Oefen het schakelen (zie hoofdstuk 4.D). Schakel
nooit terwijl u achteruit trapt en trap niet achteruit
direct nadat u hebt geschakeld. Hierdoor kan de
ketting vastlopen en kan ernstige schade aan de ets
ontstaan.
Controleer het rijgedrag en de respons van de ets
en beoordeel het comfort.
Als u vragen hebt of het gevoel hebt dat iets aan
de ets niet is zoals het hoort te zijn, neem dan
contact op met uw dealer alvorens te gaan rijden.
HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID
WAARSCHUWING
IN VEEL LANDEN ZIJN SPECIFIEKE
VEILIGHEIDSMIDDELEN VEREIST. HET IS UW
VERANTWOORDELIJKHEID OM BEKEND TE
ZIJN MET DE WETTEN VAN HET LAND WAARIN
U RIJDT EN ALLE TOEPASSELIJKE REGELS
TE VOLGEN, INCLUSIEF REGELS INZAKE DE
UITRUSTING VAN UZELF EN UW FIETS.
Volg alle lokale regels inzake etsen.
Houd u aan de regels met betrekking tot
etsverlichting, het rijden op trottoirs, het
gebruik van etspaden en -routes, het dragen
van een helm, het gebruik van een kinderzitje,
de verkeersregels etc.
Het is uw verantwoordelijkheid om de wet na
te leven.
9
2.A  DE BEGINSELEN
1. Draag altijd een etshelm die voldoet aan de
nieuwste certicatienormen en die geschikt is
voor het specieke gebruik van uw ets. Volg
altijd de instructies van de helmfabrikant voor
pasvorm, gebruik en onderhoud van uw helm.
Bij de meeste ernstige etsblessures gaat het om
hoofdletsel dat mogelijk voorkomen had kunnen
worden als de rijder een geschikte helm had
gedragen.
Afbeelding 1. Fietshelm
Your helmet should be:
Te zijn goedgekeurd door de Amerikaanse
Consumer Product Safety Commission (CPSC)
(zie het label op de helm)
De juiste maat te hebben
Op uw hoofd te zijn afgesteld
Goed te zijn bevestigd
Vrij te zijn van beschadigingen
VRAAG UW DEALER OM HULP
WAARSCHUWING
HET NIET DRAGEN VAN EEN HELM TIJDENS
HET FIETSEN KAN RESULTEREN IN ERNSTIG
LETSEL OF OVERLIJDEN.
2. Voer altijd de mechanische veiligheidscontrole
(hoofdstuk 1.C) uit voordat u gaat etsen.
3. Zorg dat u grondig vertrouwd bent met de
bedieningselementen van uw ets: remmen
(hoofdstuk 4.C.); pedalen (hoofdstuk 4.E.);
schakelen (hoofdstuk 4.D.)
4. Blijf met lichaamsdelen en andere objecten uit de
buurt van de scherpe tanden van kettingwielen,
de bewegende ketting, de rondwentelende
pedalen en cranks en de draaiende wielen van
uw ets.
5. Draag altijd:
Schoenen die stevig aan uw voeten zitten en grip
hebben op de pedalen. Rijd nooit blootsvoets of
met sandalen.
Goed zichtbare kleding die niet zo wijd is dat
deze beklemd kan raken in de ets of objecten
langs de weg of het pad.
Een etsbril om uw ogen te beschermen tegen
vuil, stof en vliegjes - getint als de zon schijnt,
helder als dat niet het geval is.
6. Maak geen sprongen met uw ets. Springen met
een ets, met name een BMX of mountainbike,
kan leuk zijn - maar het kan de ets en zijn
onderdelen overmatig belasten. Rijders die toch
met hun ets willen springen riskeren ernstige
schade en persoonlijk letsel. Lees voordat u met
de ets probeert te springen, racen of stunten
hoofdstuk 2.F.
7. Pas uw snelheid aan aan de omstandigheden.
Hogere snelheden brengen grotere risicos met
zich mee.
10
DEEL I
2.B  RIJVEILIGHEID
Houd u aan alle verkeersregels
1. U deelt de weg of het etspad met anderen
- motorvoertuigen, voetgangers en andere
etsers. Respecteer hun rechten.
2. Rijd defensief. Ga er steeds van uit dat anderen u
niet hebben gezien.
3. Kijk voor u en wees alert op het volgende:
Voertuigen die langzamer gaan rijden of afslaan,
voor u de weg opkomen of u willen inhalen.
Opengaande portieren van geparkeerde autos.
Opzijstappende voetgangers.
Kinderen of huisdieren die aan de kant van de
weg spelen.
Gaten in de weg, rioolroosters, spoorrails,
expansiestroken, werkzaamheden aan de weg
of het trottoir, afval en andere voorwerpen die
u kunnen dwingen uit te wijken, in uw wielen
terecht kunnen komen of op andere wijze tot
controleverlies of een ongeval kunnen leiden.
De vele andere gevaren en aeidingen die zich
kunnen voordoen tijdens een etsritje.
4. Rijd op daarvoor bestemde etsstroken of
etspaden of zo dicht bij de rand van de weg als
mogelijk, in de richting van de verkeersstroom of
zoals aangegeven in de lokale verkeersregels.
5. Stop bij stopborden en verkeerslichten, minder
vaart en kijk naar beide kanten bij kruisingen.
Bedenk dat een etser altijd verliest bij een
botsing met een motorvoertuig, dus wees
voorbereid om ruimte te maken, zelfs als u
voorrang hebt.
6. Gebruik goedgekeurde handsignalen voor
afslaan en remmen.
7. Rijd nooit met een hoofdtelefoon op. Ze maken
verkeersgeluiden en noodsirenes onhoorbaar,
leiden u af van de omgeving en hun kabels
kunnen beklemd raken in de bewegende delen
van de ets, waardoor u de controle over de ets
kunt verliezen.
8. Neem nooit een passagier mee anders dan een
klein kind dat een goedgekeurde helm draagt en
is vastgezet in een goed gemonteerd kinderzitje
of een aanhanger voor kinderen.
9. Neem nooit voorwerpen mee die uw zicht of
controle over de ets hinderen, of die verstrikt
kunnen raken in de bewegende delen van de
ets.
10. Laat u nooit slepen door een ander voertuig.
11. Maak geen sprongen of wheelies en probeer
geen andere stunts uit te halen. Als u sprongen,
wheelies of stunts wilt uitvoeren of ondanks
negatief advies met uw ets wilt gaan racen,
lees dan hoofdstuk 2.F, Stunt- of wedstrijdrijden.
Beoordeel zorgvuldig uw vaardigheden voordat
u besluit de grote risicos neemt die met dit type
rijden samenhangen.
12. Slinger u niet door het verkeer en maak geen
manoeuvres die uw medeweggebruikers kunnen
verrassen.
13. Geef waar nodig voorrang.
14. Ga nooit rijden met uw ets onder de invloed van
alcohol of drugs.
15. Vermijd indien mogelijk rijden in slecht weer,
bij slecht zicht, in de schemering of in het
donker of bij extreme vermoeidheid. Elk van
deze omstandigheden vergroot de kans op een
ongeval.
11
2.C  VEILIGHEID OFFROAD
Laat kinderen alleen onder toezicht van een
volwassene in ruw terrein rijden.
1. De variërende omstandigheden en gevaren
van o-road rijden vragen om nauwgezette
aandacht en specieke vaardigheden. Begin
rustig op makkelijker terrein en ontwikkel uw
vaardigheden. Als uw ets is voorzien van vering,
brengt een grotere snelheid een groter risico op
controleverlies of vallen met zich mee. Zorg dat u
vertrouwd bent met de veilige bediening van uw
ets voordat u met hogere snelheden of in ruwer
terrein gaat rijden.
2. Draag veiligheidsmiddelen die geschikt zijn voor
het type rijden dat u wilt gaan doen.
3. Rijd niet alleen in afgelegen gebieden. Zorg zelfs
als u met anderen gaat rijden dat iemand weet
waar u heengaat en wanneer u verwacht terug te
zijn.
4. Draag altijd een identicatiemiddel bij u, zodat
mensen bij een ongeval kunnen zien wie u
bent, en neem wat kleingeld mee voor een reep,
frisdrank of een telefoontje in geval van nood.
5. Verleen voorrang aan voetgangers en dieren. Rijd
zodanig dat u ze niet bang maakt of in gevaar
brengt, en geef ze voldoende ruimte zodat
hun onverwachte bewegingen u niet in gevaar
brengen.
6. Wees voorbereid. Als er iets fout gaat terwijl
u o-road rijdt, is er mogelijk geen hulp in de
buurt.
7. Lees voordat u met de ets probeert te springen,
racen of stunten hoofdstuk 2.F.
Respect bij o-road rijden
Houd u aan de lokale regels inzake de plaatsen
waar u o-road kunt rijden en respecteer privébezit.
Mogelijk deelt u de route met anderen - wandelaars,
ruiters of andere etsers. Respecteer hun rechten.
Blijf op de route. Lever geen bijdrage aan erosie door
in modder te rijden of onnodig te slippen. Voorkom
verstoring van het ecosysteem door het banen van
eigen paden door vegetatie of stroompjes. Het is uw
verantwoordelijkheid om uw impact op de omgeving
te minimaliseren. Laat de dingen zoals u deze hebt
aangetroen en laat niets achter in de natuur.
2.D  RIJDEN IN NATTE
OMSTANDIGHEDEN
In natte omstandigheden is het remvermogen van uw
ets (evenals dat van andere voertuigen) aanzienlijk
kleiner en hebben uw banden veel minder grip.
Hierdoor is het moeilijker om uw snelheid te regelen
en verliest u sneller de controle over de ets.
WAARSCHUWING
NAT WEER HEEFT EEN NEGATIEVE INVLOED
OP DE GRIP, HET REMVERMOGEN EN DE
ZICHTBAARHEID, ZOWEL VOOR FIETSERS ALS
VOOR ANDERE VOERTUIGEN.
Het risico op een ongeval neemt sterk toe
onder natte omstandigheden.
Rijd langzaam onder natte omstandigheden om te
waarborgen dat u veilig kunt remmen en stoppen.
Bekrachtig uw remmen eerder en geleidelijker dan
u onder droge omstandigheden zou doen. Zie ook
hoofdstuk 4.C.
12
DEEL I
2.E  RIJDEN IN HET DONKER
Met een ets in het donker rijden is veel gevaarlijker
dan rijden overdag. Een etser is erg slecht
zichtbaar voor bestuurders en voetgangers. Laat
kinderen daarom nooit in de schemering of in het
donker rijden. Volwassenen die de extra risico’s van
het rijden in de schemering of het donker accepteren
dienen extra voorzichtig te zijn en een speciale
uitrusting te kiezen die de risico’s vermindert. Neem
contact op met uw dealer voor veiligheidsmiddelen
voor ‘s nachts rijden.
WAARSCHUWING
REFLECTORS ZIJN GEEN VERVANGING VOOR
VERPLICHTE VERLICHTING. RIJDEN IN DE
SCHEMERING, IN HET DONKER OF BIJ ANDERE
OMSTANDIGHEDEN MET SLECHT ZICHT
ZONDER EEN GOED VERLICHTINGSSYSTEEM
EN ZONDER REFLECTORS IS GEVAARLIJK EN
KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL OF
OVERLIJDEN.
Fietsreectors zijn ontworpen om straatverlichting
en de lampen van motorvoertuigen te weerkaatsen,
zodat u wordt waargenomen als een bewegende
etser.
LET OP
Controleer reectors en hun bevestigingsbeugels
regelmatig om te waarborgen dat ze schoon,
recht en onbeschadigd zijn en stevig zijn
gemonteerd. Laat beschadigde reectors
vervangen door uw dealer en zet verbogen of
loszittende exemplaren weer vast of recht.
De montagebeugels van voor- en achterreectors
doen vaak tevens dienst als remkabelvangers die
voorkomen dat de kabel in het wiel terechtkomt als
deze uit de houder springt of breekt.
WAARSCHUWING
VERWIJDER NOOIT DE VOOR- OF
ACHTERREFLECTOR OF REFLECTORSTEUNEN
VAN UW FIETS. Ze vormen een integraal
onderdeel van het veiligheidssysteem van uw
ets.
VERWIJDERING VAN DE REFLECTORS
KAN UW ZICHTBAARHEID VOOR ANDERE
WEGGEBRUIKERS VERMINDEREN.
EEN AANRIJDING DOOR EEN ANDER
VOERTUIG KAN RESULTEREN IN ERNSTIG
LETSEL OF OVERLIJDEN.
De reectorsteunen kunnen helpen voorkomen
dat de remkabel in het wiel terechtkomt ingeval
van een remkabeldefect. Als een remkabel in het
bandproel grijpt, kan het wiel blokkeren, wat
kan leiden tot controleverlies en een val.
Als u bij slecht zicht gaat rijden, zorg dan dat u alle
lokale regels inzake rijden in het donker navolgt en
neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Koop en monteer een batterij- of dynamo-
aangedreven koplamp en achterlicht die voldoen
aan alle wettelijke vereisten en zorg voor een
goede zichtbaarheid.
Draag lichtgekleurde, reecterende kleding
en accessoires, zoals een reecterend vest,
reecterende arm- en beenbanden, reecterende
strepen op uw helm, knipperlichten aan uw
lichaam en/of uw ets - elk reecterend voorwerp
en elke lichtbron die u helpt de aandacht van
bestuurders, voetgangers en ander verkeer op u
te vestigen.
Let erop dat uw kleding of de
voorwerpen die u op de ets meeneemt
uw reectors of lichten niet bedekken.
Zorg dat uw ets is voorzien van goed geplaatste
en stevig bevestigde reectors.
13
BIJ HET RIJDEN IN DE SCHEMERING OF IN HET
DONKER:
Rijd langzaam.
Vermijd donkere gebieden en gebieden met
druk of snelrijdend verkeer.
Voormijd gevaarlijke punten.
Rijd indien mogelijk alleen bekende routes.
ALS U IN VERKEER RIJDT:
Gedraag u voorspelbaar. Rijd zodanig
dat bestuurders u kunnen zien en uw
bewegingen kunnen voorspellen.
Wees alert. Rijd defensief en verwacht het
onverwachte.
Als u veel in verkeer gaat rijden, informeer
dan bij uw dealer naar veiligheidscursussen
of een goed boek over veilig etsen in het
verkeer.
2.F  STUNT OF WEDSTRIJDRIJDEN
Of het nu aggro, hucking, freeride, north shore,
downhill, jumping, stuntrijden, racen of anders wordt
genoemd: meedoen aan dit type extreem, agressief
rijden betekent dat u vrijwillig een groot risico
aangaat op letsel of overlijden.
Niet alle etsen zijn geschikt voor dit type rijgedrag,
en de etsen die dat wel zijn, zijn mogelijk niet
geschikt voor alle typen agressief rijden. Vraag uw
dealer of de etsfabrikant naar de geschiktheid van
de ets alvorens u te begeven in extreme vormen van
rijden.
Bij het downhillen kunt u snelheden bereiken als
van een motorets, met alle gevaren van dien. Laat
de ets en uitrusting nauwkeurig nakijken door
een gediplomeerde monteur en overtuig u ervan
dat de ets perfect in orde is. Overleg met ervaren
rijders en wedstrijdocials over de omstandigheden
en de meest geschikte uitrusting. Draag geschikte
veiligheidsmiddelen, inclusief een goedgekeurde
helm, handschoenen en lichaamsbescherming. Het
is uiteindelijk uw verantwoordelijkheid om over de
juiste uitrusting te beschikken en bekend te zijn met
de omstandigheden.
WAARSCHUWING
HOEWEL VELE CATALOGI, ADVERTENTIES EN
ARTIKELEN OVER FIETSEN RIJDERS TONEN
DIE EXTREEM RIJDEN IS DEZE ACTIVITEIT
ZEER GEVAARLIJK EN VERGROOT DEZE HET
RISICO OP ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN
STERK.
Bedenk dat de afgebeelde acties wordt
uitgevoerd door ervaren professionals die
vele jaren training achter zich hebben. Ken uw
grenzen en draag altijd een helm en andere
geschikte veiligheidsmiddelen. Zelfs met de
beste beschermingsmiddelen kunt u ernstig
letsel oplopen of overlijden bij springen,
stuntrijden of downhillen met grote snelheid of
in wedstrijden.
WAARSCHUWING
Fietsen en etsonderdelen hebben beperkingen
met betrekking tot sterkte en integriteit, en
bij dit type rijden kunnen deze beperkingen
worden overschreden.
14
DEEL I
We raden extreem rijden af vanwege de grotere
risicos, maar als u deze risicos wilt aangaan doe dan
ten minste het volgende:
Neem vooraf lessen bij een bevoegde
instructeur
Begin met eenvoudige oefeningen en ontwikkel
langzaam uw vaardigheden voordat u
gevaarlijkere dingen probeert te doen
Gebruik alleen de daarvoor aangewezen plaatsen
voor stunts, sprongen, races en snel downhillen
Ga voor stunts, sprongen, downhillen of racen
naar speciaal daarvoor aangewezen gebieden
Draag een helm, stootkussens en andere
veiligheidsmiddelen Bedenk dat de
krachten die op de ets worden uitgeoefend
bij extreem rijden kunnen resulteren in breuk of
beschadiging van de ets of onderdelen daarvan
en de garantie ongeldig kunnen maken
Breng de ets naar uw dealer als iets beschadigd
raakt of breekt. Rijd niet met uw ets als enig
onderdeel is beschadigd.
Respecteer bij downhillen, racen of stunten
de grenzen van uw vaardigheden en ervaring.
Het voorkomen van blessures is uiteindelijk uw
verantwoordelijkheid.
2.G  ONDERDELEN VERVANGEN
/ ACCESSOIRES TOEVOEGEN
Er zijn veel onderdelen en accessoires beschikbaar
waarmee u het comfort, de prestaties en het uiterlijk
van uw ets kunt verbeteren. Als u onderdelen
vervangt of accessoires toevoegt, doet u dit voor
eigen risico. De etsfabrikant heeft het onderdeel
of accessoire mogelijk niet getest op geschiktheid,
betrouwbaarheid of veiligheid voor uw ets.
Controleer alvorens een onderdeel of accessoire te
installeren, inclusief een andere maat banden, of dit
geschikt is voor uw ets. Lees en volg de instructies
die worden meegeleverd met de producten die u
voor uw ets koopt. Zie ook deel II, hoofdstuk D.
Veiligheidsinspectie.
WAARSCHUWING
HET NIET CONTROLEREN VAN DE
GESCHIKTHEID, ONJUISTE MONTAGE,
BEDIENING EN ONDERHOUD VAN ENIG
ONDERDEEL OF ACCESSOIRE KAN RESULTEREN
IN ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN.
WAARSCHUWING
Vervanging van onderdelen van uw ets
kan de garantie ongeldig maken. Zie de
garantiebepalingen en raadpleeg uw dealer
alvorens onderdelen van uw ets te vervangen.
15
HOOFDSTUK 3.
AFSTELLING
OPMERKING: Een juiste zit is essentieel voor
veiligheid, prestaties en comfort. Het afstellen van
uw ets voor uw lichaam en de rijomstandigheden
vereist ervaring, vaardigheden en speciaal
gereedschap. Laat het afstellen van uw ets over aan
uw dealer. Als u beschikt over de vereiste ervaring,
vaardigheden en gereedschappen om uw ets zelf
af te stellen, laat uw werk dan nazien door uw dealer
alvorens te gaan rijden.
WAARSCHUWING
ALS UW FIETS NIET GOED IS AFGESTELD, KUNT
U DE CONTROLE VERLIEZEN EN VALLEN.
Als uw nieuwe ets niet de juiste maat heeft, ruil
deze dan de dealer alvorens te gaan rijden.
3.A  FRAMEHOOGE
De framehoogte is het basisgegeven van de etsmaat
(zie afb. 2). Het is de afstand van de grond tot de
bovenzijde van het etsframe op het punt waar uw
kruis zich bevindt bij het opstappen. Controleer de
framehoogte door over de ets te stappen met de
schoenen waarmee u wilt gaan etsen aan en druk
uw hakken stevig in de grond. Als het frame uw
kruis raakt, is het te groot voor u. Ga niet rijden met
de ets, zelfs geen rondje door de straat. Een ets
waarmee u alleen op verharde oppervlakken rijdt en
nooit o-road gaat moet tussen kruis en bovenbuis
een minimale speling bieden van 5 cm. Een ets
waarmee u op onverharde oppervlakken gaat rijden
moet tussen kruis en bovenbuis een minimale
speling bieden van 7,5 cm. En een ets die u alleen
o-road gebruikt dient een speling te bieden van 10
cm of meer.
Afbeelding 2. Framehoogte
WAARSCHUWING
ALS U DE FIETS WILT GEBRUIKEN VOOR
SPRINGEN OF STUNTEN, LEES DAN
HOOFDSTUK 2.F NOGMAALS.
2. Fietsen met een open (“dames”) frame
Stahoogte is niet van toepassing op etsen met open
(“dames”) frames. In plaats daarvan is het bereik van
de zadelhoogte bepalend. U moet in staat zijn de
zadelpositie aan te passen zoals beschreven in 3.B.
ZADELPOSITIE zonder de limieten te overschrijden
die worden bepaald door de hoogte van de
bovenkant van de zadelbuis en de “maximumstand”
aangegeven op de zadelpen.
16
DEEL I
3.B  ZADELPOSITIE
Een juiste afstelling van het zadel is een belangrijke
factor bij het verkrijgen van optimale prestaties en
optimaal comfort van uw ets. Als de zadelpositie niet
comfortabel aanvoelt, ga dan naar uw dealer.
Het zadel kan in drie richtingen worden versteld:
1. Omhoog en omlaag
Controleer de zadelhoogte als volgt (afb. 3):
• Neem plaats op het zadel;
• Zet een hiel op een pedaal;
• Draai de crank totdat het pedaal met uw hiel erop in de
lage stand staat en de crank parallel is aan de zitbuis.
Als uw been niet geheel is gestrekt, moet de zadelhoogte
worden aangepast. Als u uw bekken moet kantelen om
uw hiel op het pedaal te houden, staat het zadel te hoog.
Als uw knie is gebogen met uw hiel op het pedaal, staat
het zadel te laag.
Als het zadel op de juiste hoogte staat, let er dan op dat
de zadelpen niet verder uit het frame steekt dan het
merkteken voor de maximumstand (afb. 4).
Afbeelding 3. Zadelpositie
Vraag uw dealer om het zadel af te stellen voor uw
optimale zitpositie en om u te laten zien hoe deze
afstelling wordt verricht. Als u er voor kiest zelf de hoogte
van uw zadel in te stellen:
draai de zadelpenklem los
trek de zadelpen omhoog of druk hem omlaag in de
zadelbuis
zorg dat het zadel voor en achter recht is
haal de zadelpenklem weer aan tot het aanbevolen
aanhaalmoment (Zie instructies fabrikant).
Als het zadel op de juiste hoogte staat, let er dan op dat
de zadelpen niet verder uit het frame steekt dan het
merkteken voor de maximumstand (afb. 4).
OPMERKING: Sommige etsen beschikken over een
kijkgaatje in de zadelbuis waardoor u kunt zien of de
zadelpen ver genoeg in de zadelbuis is gestoken om
veilig te zijn bevestigd. Als uw ets over een dergelijk
kijkgaatje beschikt, gebruikt u dat in plaats van de
markering voor de maximumstand om er zeker van te
zijn dat de zadelpen ver genoeg in de zadelbuis steekt
en daardoor zichtbaar is in het kijkgaatje.
Als uw ets een onderbroken zitbuis heeft, zoals bij
sommige etsen met vering, let er dan ook op dat de
zadelpen zo ver in het frame zit dat u deze met een
vingertop kunt voelen vanaf de onderzijde van de
onderbroken zitbuis zonder uw vinger verder dan het
eerste kootje in te steken (zie afb. 5). Zie ook opmerking
hierboven en afb. 5).
WAARSCHUWING
If your seat post is not inserted in the seat tube as
described in B.1 above, the seat post may break,
which could cause you to lose control and fall.
Afbeelding 4. Merkteken voor de maximumstand
17
Afbeelding 5. De Buis van de Zetel van Interupted
2. Afstelling naar voren en naar achteren
Het zadel kan naar voren of naar achteren worden
versteld om de juiste positie op de ets te vinden.
Vraag uw dealer om het zadel af te stellen voor uw
optimale zitpositie en om u te laten zien hoe deze
afstelling wordt verricht.
Als u zelf de voor- en achterafstelling verzorgt,
controleert u of het klemmechanisme klemt op
het rechte deel van de zadelrails en het gekromde
deel daarvan niet raakt, en of u het aanbevolen
aanhaalmoment gebruikt op de klembevestiging(en)
(Zie instructies fabrikant).
3. Zadelhoek afstellen
De meeste mensen geven de voorkeur aan een
horizontaal afgesteld zadel, maar sommige etsers
willen de punt omhoog of iets omlaag hebben. Uw
dealer kan de zadelhoek afstellen of u leren hoe deze
afstelling te verrichten.
Als u er voor kiest zelf de hoek van uw zadel in te
stellen en u beschikt over een zadelklem die met
één bout op de zadelpen is bevestigd, is het van
groot belang dat u de klembout voldoende losdraait
om eventuele tanding los te laten komen voordat u
de hoek van het zadel verandert, en vervolgens te
zorgen dat deze tanding weer volledig in elkaar valt
voordat u de klembout aandraait tot het aanbevolen
aanhaalmoment (Zie instructies fabrikant).
OPMERKING: Als uw ets is voorzien van een
geveerde zadelpen, vraag dan uw dealer deze
regelmatig te controleren.
Kleine veranderingen in de zadelpositie kunnen een
aanzienlijke invloed hebben op prestaties en comfort.
Verricht om uw optimale zitpositie te vinden slechts
één afstelling per keer.
WAARSCHUWING
Wanneer u een zadel verstelt dat een
zadelklem heeft met één enkele bout, moet u
altijd controleren of de tanding op de beide
oppervlakken die in elkaar moeten grijpen niet
versleten is. Versleten tandingen in de klem
zorgen dat het zadel kan bewegen, waardoor u
de controle kunt verliezen en kunt vallen.
Draai bevestigingen altijd tot het juiste
aanhaalmoment aan. Te strak aangehaalde
bouten kunnen uitrekken en vervormen. Bouten
die te los zitten kunnen bewegen en vermoeid
raken. Beide montagefouten kunnen resulteren
in plotselinge defecten aan deze bouten,
waardoor u de controle verliest en kunt vallen.
WAARSCHUWING
Controleer na elke zadelafstelling of het
zadelverstelmechanisme goed is vergrendeld
alvorens te gaan rijden. Een losse zadelklem
of zadelpenvergrendeling kan resulteren
in schade aan de zadelpen, verlies van de
controle en een val.
Een correct vergrendeld zadelverstelmechanisme
maakt beweging van hetzadel in welke richting
dan ook onmogelijk. Controleer regelmatig of het
zadelverstelmechanisme goed is vergrendeld.
18
DEEL I
Als ondanks een zorgvuldige afstelling van de
zadelhoogte, de zadelhoek en de voor-achterpositie
uw zadel nog steeds niet comfortabel zit, hebt u
mogelijk een ander zadel nodig. Zadels zijn er in
verschillende maten, vormen en hardheidsgraden.
Uw dealer kan u helpen bij het uitzoeken van een
zadel dat, indien juist afgesteld, comfortabel zit.
WAARSCHUWING
Volgens sommige mensen kan langdurig
etsen met een zadel dat verkeerd is afgesteld
of uw bekkenbodem niet goed ondersteunt
leiden tot korte- en langetermijnletsels aan
zenuwen en bloedvaten en zelfs impotentie.
Als uw zadel pijn, een verdoofd gevoel of
ander ongemak veroorzaakt, luister dan naar
uw lichaam en stop met etsen totdat u met
uw dealer hebt overlegd over een gewijzigde
zadelpositie of eenander zadel.
3.C  STUURHOOGTE EN HOEK
Uw ets is ofwel voorzien van een draadloze stang
die om de buitenzijde van de voorvorkbuis klemt of
een holle stang die in de voorvorkbuis klemt door
middel van een klembout. Als u niet zeker weet met
welk type stuurstang uw ets is uitgerust, vraag dit
dan aan uw dealer.
Als uw ets is voorzien van een draadloze stang, kan
uw dealer de stuurhoogte mogelijk aanpassen door
afstandsstukken onder aan de stang naar boven te
bewegen of andersom. Als dat niet kan, zult u een
stang van een andere lengte moeten aanschaen.
Raadpleeg uw dealer. Probeer niet dit zelf te doen,
aangezien er speciale kennis voor nodig is.
Als uw ets een stuurstang van het expansietype
heeft, vraag uw dealer dan de stuurhoogte te
verstellen door de stang hoger of lager te zetten.
Een stuurstang van het expansietype is voorzien van
een merkteken voor de minimum- of maximumstand.
Dit merkteken mag niet zichtbaar zijn boven het
balhoofd.
WAARSCHUWING
STUURVOORBOUW: HET MERKTEKEN VOOR
MAXIMUMHOOGTE VAN DE STUURPEN
MAG NIET ZICHTBAAR ZIJN BOVEN HET
BALHOOFD.
Als de stuurstang hoger staat dan de
maximumstand, dan deze breken of kan de
voorvorkbuis beschadigd raken, wat kan leiden
tot controleverlies en een val.
19
WAARSCHUWING
Bij sommige etsen kan het wijzigen van de
stuurstang of stuurhoogte van invloed zijn op
de spanning in de voorremkabel, waardoor
de voorrem blokkeert of een overmatige
kabelspeling ontstaat die de rembekrachtiging
onmogelijk maakt. Als de voorremblokken
naar de velg toe of van de velg af bewegen
als de stuurstang of stuurstanghoogte wordt
gewijzigd, moeten de remmen correct worden
afgesteld voordat u met de ets gaat rijden.
Sommige etsen hebben een stuurvoorbouw met
afstelbare hoek. Als uw ets een stuurvoorbouw
met afstelbare hoek heeft, vraag dan uw dealer te
laten zien hoe deze wordt afgesteld. Probeer niet
zelf af te stellen, aangezien er na het afstellen van
de voorbouwhoek ook afstellingen van remmen en
versnellingen van de ets nodig kunnen zijn.
WAARSCHUWING
Draai bevestigingen altijd aan tot het juiste
aanhaalmoment. Te strak aangehaalde bouten
kunnen uitrekken en vervormen. Bouten die te
los zitten kunnen gaan bewegen en vermoeid
raken. Beide fouten kunnen een plotseling
losgaan van de bout veroorzaken, waardoor u
uw controle kunt verliezen en kunt vallen.
WAARSCHUWING
EEN ONVOLDOENDE AANGETROKKEN
STUURSTANGBOUT, STUURBOUT OF BAR
END-KLEMBOUT KAN NEGATIEVE GEVOLGEN
HEBBEN VOOR DE STUURPRESTATIES, WAT
KAN LEIDEN TOT CONTROLEVERLIES EN EEN
VAL.
Plaats het voorwiel van de ets tussen uw benen
en probeer het stuur en de stuurstang te draaien.
Als u de stang kunt draaien ten opzichte van het
voorwiel, het stuur kunt draaien ten opzichte van
de stang of de bar ends kunt draaien ten opzichte
van het stuur zijn de bouten onvoldoende
aangetrokken.
Uw dealer kan ook de hoek van het stuur of de bar
ends wijzigen.
3.D  BEDIENINGSELEMENTEN
AFSTELLEN
De hoek van de rem- en schakelhendels en hun
positie op het stuur kunnen worden gewijzigd. Vraag
uw dealer om deze afstellingen voor u te verrichten.
Als u zelf de hoeken van uw hendels wilt bijstellen,
vergeet dan niet de klembevestigers opnieuw aan te
draaien met het aanbevolen aanhaalmoment.
3.E  REMHENDELS AFSTELLEN
Veel etsen hebben remhendels waarvan de afstand
tot het stuur kan worden afgesteld. Als u kleine
handen hebt of moeite hebt om de remhendels in
te knijpen, kan uw dealer de remhendels afstellen
of andere exemplaren met een kortere greepafstand
monteren.
WAARSCHUWING
HOE KORTER DE AFSTAND VAN DE
REMHENDEL, HOE BELANGRIJKER HET IS OM
GOED AFGESTELDE REMMEN TE HEBBEN,
ZODAT DE MAXIMALE REMKRACHT KAN
WORDEN BEREIKT BINNEN DE BESCHIKBARE
SLAG VAN DE REMHENDEL.
Als de remhendelslag te kort is om de maximale
remkracht te bereiken, kunt u de controle over
de ets verliezen met ernstig letsel of overlijden
als gevolg.
20
DEEL I
HOOFDSTUK 4. TECHNIEK
Voor uw veiligheid, prestaties en plezier is het
belangrijk om te begrijpen hoe uw ets werkt.
Wij raden u aan uw dealer te vragen uit te leggen
hoe u de in dit hoofdstuk beschreven handelingen
moet uitvoeren alvorens dit zelf te doen en uw werk
te laten controleren door uw dealer alvorens met de
ets te gaan rijden.
Als u ook maar de geringste twijfel hebt of u iets in dit
deel van de handleiding hebt begrepen, raadpleeg
dan uw dealer.
4.A WIELEN
Fietswielen zijn zo ontworpen dat ze kunnen worden
afgenomen voor eenvoudiger transport en voor de
reparatie van een lekke band. In de meeste gevallen
worden de wielassen in uitsparingen, zogenaamde
“patten” in de vork en het frame gestoken, maar bij
sommige mountainbikes met vering wordt gebruik
gemaakt van een wielbevestigingssysteem met een
doorvoeras.
Als uw ets een mountainbike is met een voor- of
achterwiel met doorvoeras, let er dan op dat uw
dealer u de instructies van de fabrikant geeft en volg
deze instructies bij het verwijderen of monteren van
een wiel met een doorvoeras. Als u niet weet wat een
doorvoeras is, raadpleeg dan uw dealer.
Wielen worden op een van de volgende drie manieren
vastgezet:
Een holle as met een schacht (“pin”) die er door
loopt en die een stelmoer aan de ene kant
en een snelspanner aan de andere kant heeft
(snelspannersysteem, afb.8a & 8b).
Een holle as met een schacht (“pin”) die er door
loopt en die een moer aan de ene kant en een tting
voor een ringsleutel, vergrendelingshendel of een
ander bevestigingsmiddel aan de andere kant heeft
(doorlopende bout afb. 9).
Zeskantige moeren of bouten die met een
schroefdraad op of in de naafas zijn bevestigd (wiel
met boutbevestiging, afb. 10)
WAARSCHUWING
RIJDEN MET EEN VERKEERD VASTGEZET
WIEL KAN RESULTEREN IN SLINGEREN OF
LOSKOMEN VAN HET WIEL, WAT KAN LEIDEN
TOT ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN. HET IS
DAAROM ESSENTIEEL DAT U:
1. uw dealer vraagt u uit te leggen hoe u de wielen
veilig kunt verwijderen en monteren.
2. grondig bekend bent met juiste manier om het
wiel te vergrendelen.
3. voor elke rit controleert of het wiel stevig is
vastgezet.
De klemwerking van een correct vastgezet wiel
moet indrukken achterlaten op het oppervlak
van de patten.
21
Uw ets kan zijn uitgerust met een andere bevestigingsmethode voor het voorwiel dan voor het achterwiel.
Bespreek de bevestigingsmethoden voor de wielen van uw ets met uw dealer.
Het is van groot belang dat u het type wielbevestiging van uw ets begrijpt, dat u weet u hoe u de wielen
veilig vast kunt zetten en dat u weet hoe u de juiste klemkracht toepast om het wiel veilig vast te zetten.
Vraag uw dealer u te laten zien hoe u op de juiste manier een wiel uitneemt en terugplaatst, en vraag naar
de instructies van de fabrikant.
22
DEEL I
1. Secundaire borgingsinrichtingen
voor het voorwiel
De meeste etsen hebben een voorvork met
een secundaire borgingsinrichting die de kans
beperken dat het wiel loskomt van de vork als
de snelspanner verkeerd is afgesteld. Secundaire
borgingsinrichtingen zijn geen vervanging voor een
juiste bevestiging van uw voorwiel.
Secundaire borgingsinrichtingen vallen uiteen in
twee basiscategorieën:
a. Het klemtype is een onderdeel dat de fabrikant
aan de voorwielnaaf of voorvork toevoegt.
b. Het integrale type is gegoten of uitgefreesd in de
patten van de voorvork.
Vraag uw dealer om uitleg over het type secundaire
borgingsinrichting op uw ets.
WAARSCHUWING
VERWIJDER DE SECUNDAIRE
BORGINGSINRICHTING NIET EN MAAK DEZE
NIET ONKLAAR.
Zoals de naam al aangeeft, biedt de inrichting
extra veiligheid bij een slechte afstelling. Als het
wiel niet goed is vastgezet, kan de secundaire
borgingsinrichting het risico op loskomen van het
wiel uit de vork beperken. Verwijderen of onklaar
maken van de secundaire borgingseenheid kan
de garantie ongeldig maken.
Secundaire borgingsinrichtingen zijn geen
vervanging voor een juiste bevestiging van uw
wiel. Als het wiel niet goed wordt vastgezet, kan
het gaan slingeren of loskomen, wat kan leiden
tot controleverlies en een val met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
2. Wielen met snelspansystemen
Er bestaan momenteel twee typen snelspansystemen
voor wielen: de traditionele snelspanner (afb. 8a) en
het systeem met snelspanner en cup (afb. 8b). Beide
maken gebruik van een nokactie om het etswiel
vast te zetten. Uw ets kan voor een systeem met
snelspanner en cup en achter een traditionele
snelspanner hebben.
A. Het traditionele snelspanmechanisme verstellen
(afb. 8a)
De wielnaaf wordt op zijn plaats geklemd
doordat de kracht van de snelspanner tegen een
pat drukt en de verstelmoer tegen de andere pat
trekt. De hoeveelheid klemkracht wordt geregeld
met de stelmoer. Als de stelmoer rechtsom
wordt gedraaid terwijl de spanhendel wordt
tegengehouden, neemt de klemkracht toe, als
de stelmoer linksom wordt gedraaid terwijl de
spanhendel tegen wordt gehouden, neemt de
klemkracht af. Minder dan een halve draai van de
stelmoer kan het verschil uitmaken tussen een
veilige en een onvoldoende klemkracht.
WAARSCHUWING
VOOR VEILIG VASTZETTEN VAN HET WIEL IS
DE VOLLEDIGE KRACHT VAN DE NOKACTIE
VEREIST.
Vasthouden van de moer met één hand en
draaien van de hendel als een vleugelmoer met
de andere hand totdat alles zo vast mogelijk zit,
resulteert niet in een veilige klemming van het
wiel in de patten.
Zie ook de waarschuwing op pagina 20.
23
B. Het snelspanmechanisme met cup verstellen
(afb. 8b)
Het snelspanmechanisme met cup op uw
voorwiel is correct ingesteld voor uw ets door
de dealer. Vraag uw dealer om deze afstellingen
elke zes maanden voor u te controleren. Gebruik
nooit een voorwiel met snelspanner en cup op
een andere ets dan die waarvoor de dealer deze
heeft afgesteld.
3. Wielen verwijderen en installeren
WAARSCHUWING
ALS UW FIETS IS UITGERUST MET EEN
NAAFREM ZOALS EEN TERUGTRAPREM,
EEN TROMMELREM VOOR OF ACHTER, EEN
BANDREM OF ROLLERREM, OF WANNEER
DEZE BESCHIKT OVER EEN INTERNE
VERSNELLINGSNAAF, MOET U NIET PROBEREN
HET WIEL TE VERWIJDEREN.
De verwijdering en montage van de meeste
naafremmen en versnellingsnaven vereist
specialistische kennis. Een onjuiste verwijdering
en montage kan resulteren in defecten aan de
rem of de versnellingsnaaf, wat kan leiden tot
controleverlies en een val.
LET OP
Als uw ets een schijfrem heeft, wees dan
voorzichtig bij het aanraken van de rotor en de
remklauw. Schijfrotors hebben scherpe randen,
en zowel de rotor als de remklauw kunnen erg
heet worden tijdens gebruik.
A. Een voorwiel met schijfrem of velgrem
verwijderen
(1) Als uw ets is voorzien van velgremmen, gebruik
dan het snelontspanmechanisme van de rem om
de doorhaalruimte tussen de remblokken en de
band te vergroten (zie hoofdstuk 4.C afb. 11 tot
en met 15).
(2) Als u ets een snelspanner voor de
voorwielbevestiging heeft, beweegt u de
spanhendel van het wiel van de gesloten stand
(CLOSED) naar de open stand (OPEN) (afb. 8a &
b). Als uw ets een voorwielbevestiging met
doorvoerbout of met een boutbevestiging heeft,
draait u de moer(en) een paar slagen linksom
met de juiste sleutel of de integrale hendel.
(3) Als uw voorvork een secundaire
borgingsinrichting van het klemtype heeft, maak
deze dan los ga naar stap (4). Als uw voorvork een
integrale secundaire borgingsinrichting en een
traditioneel snelspannersysteem (afb. 8a) heeft,
draai dan de stelmoer voldoende terug om het
wiel te kunnen verwijderen. Als uw voorwiel een
snelspanner met cup (afb. 8b) heeft, knijpt u de
cup en de hendel tegen elkaar terwijl u het wiel
uitneemt. Bij de snelspanner met cup hoeft er
niet te worden gedraaid.
Het kan nodig zijn om met de palm van uw hand
bovenop het wiel te tikken om het wiel los te
doen komen uit de voorvork.
B. Een voorwiel met schijfrem of velgrem
installeren
LET OP
Als uw ets is voorzien van schijf op het
voorwiel, let er dan op dat de schijf, de remklauw
of de remblokken niet beschadigd raken bij het
terugplaatsen van de schijf in de klauw. Bedien
nooit de hendel van een schijfrem tenzij de
schijf goed in de klauw is geplaatst. Zie ook
hoofdstuk 4.C.
1) Als u ets een snelspanner voor de
voorwielbevestiging heeft, beweegt u de
spanhendel van het wiel zo dat deze wegkromt
van het wiel (afb. 8b). Dit is de OPEN stand. Als op
uw ets het voorwiel met een doorvoerbout of
een boutbevestiging is vastgezet, gaat u naar de
volgende stap.
24
DEEL I
(2) Laat de voorvork naar voren wijzen en plaats het
wiel tussen de voorvorkpoten zodat de as stevig
aanligt tegen de bovenzijde van de vorkpatten.
De spanhendel, indien voorhanden, dient aan
de linkerzijde van de ets te zitten (afb. 8a &
b). Als uw ets is voorzien van een secundaire
borgingsinrichting van het klemtype, breng deze
dan aan.
(3) Als u beschikt over een traditioneel
snelspanmechanisme: houd de spanhendel in
de VERSTEL-stand met uw rechterhand en draai
de stelmoer rechtsom met uw linkerhand totdat
deze handvast tegen de pat is gedraaid (afb. 8a).
Als u beschikt over een snelspanmechanisme
met cup: de moer en de cup (afb. 8b) moeten in
de uitsparing van de vorkpatten vallen, zonder
dat er verdere afstelling nodig is.
(4) Druk het wiel stevig tegen de bovenzijde van de
uitsparingen in de patten en centreer de velg in
de voorvork:
(a) Beweeg bij het snelspansysteem de hendel
omhoog en naar de gesloten positie (afb. 8a
& b). De hendel dient nu parallel te zijn aan de
vorkpoot en naar het wiel te zijn gedraaid. Om
voldoende klemkracht uit te oefenen moet het
nodig zijn om uw vingers rond de vorkpoot
te brengen voor een hefboomwerking, en de
hendel moet een duidelijke indruk nalaten in uw
handpalm.
(b) Bij systemen met een doorvoerbout of
boutbevestiging draait u de moeren aan volgens
de momentspecicaties in Appendix D of van de
fabrikant van de naaf.
OPMERKING: Als bij een traditioneel snelspansysteem
de hendel niet volledig in een stand parallel aan de
voorvorkpoot kan worden gedrukt, draai de hendel
dan weer naar de stand OPEN. Draai vervolgens
de stelmoer een kwartslag linksom en probeer de
hendel weer te sluiten.
(6) Bij systemen met een doorvoerbout of
boutbevestiging draait u de moeren aan volgens
de momentspecicaties in Appendix D of van de
fabrikant van de naaf.
WAARSCHUWING
VOOR EEN VEILIGE KLEMMING VAN DE
WIELEN MET EEN SNELSPANSYSTEEM IS EEN
AANZIENLIJKE KRACHT VEREIST
Als u de snelspanner volledig kunt sluiten zonder
uw vingers rond de voorvorkpoot te slaan
voor een hefboomwerking, de hendel geen
duidelijke indruk achterlaat in uw handpalm
en de bevestiging geen sporen achterlaat op
de patten, is de klemming onvoldoende. Open
de hendel, draai de stelmoer een kwartslag
rechtsom en probeer het opnieuw.
Zie ook de waarschuwing op pagina 20.
6) Als u het snelspansysteem van de rem hebt
losgemaakt bij 3. a. (1) hierboven, maakt u
dit weer vast om de juiste afstand tussen de
remblokjes en de velg te herstellen.
(7) Draai het wiel rond om te controleren of het
in het frame is gecentreerd en de remblokken
niet raakt, trek vervolgens de remhendel in en
controleer of de rem goed werkt.
C. Een achterwiel met schijfrem of velgrem
verwijderen
(1) Als u beschikt over een ets met een
derailleursysteem: schakel de achterderailleur
naar de hoogste versnelling (het kleinste,
buitenste tandwiel).
Als uw ets achter een interne versnellingsnaaf
heeft, raadpleegt u de dealer of de instructies van
de fabrikant voordat u probeert het achterwiel te
verwijderen.
Als u een ets zonder versnellingen en met
een velg- of schijfrem hebt, gaat u naar stap (4)
hieronder.
(2) Als uw ets is voorzien van velgremmen, gebruik
dan het snelontspanmechanisme van de rem om
de ruimte tussen de remblokken en de velg te
vergroten (zie hoofdstuk 4.C afb. 11 tot en met
15).
25
(3) Trek bij een derailleursysteem het parallellogram
naar achteren met uw rechterhand.
(4) Als u een spanhendel hebt, beweegt u deze naar
de stand OPEN (afb. 8b). Bij een doorvoerbout
of boutbevestiging draait u de moer(en) met
de juiste sleutel of integrale hendel los; druk
vervolgens het wiel ver genoeg naar voren om
de ketting van het achterste tandwiel te kunnen
nemen.
(5) Til het achterwiel een paar centimeter van de
grond en neem het uit de achterpatten.
D. Een achterwiel met schijfrem of velgrem
installeren
LET OP
Als uw ets is voorzien van schijf op het
achterwiel, let er dan op dat de schijf, de
remklauw of de remblokken niet beschadigd
raken bij het terugplaatsen van de schijf in de
klauw. Bedien nooit de hendel van een schijfrem
tenzij de schijf goed in de klauw is geplaatst.
(1) Als u een spanhendel hebt, beweegt u deze naar
de stand OPEN (zie afb. 8a & b). De hendel moet
aan de kant van het wiel tegenover de derailleur
en de tandwielen zitten.
(2) Op een ets met derailleur zorgt u dat de
achterderailleur zich nog op zijn buitenste positie
(hoge versnelling) bevindt; trek vervolgens
het parallellogram met uw rechterhand naar
achteren. Leg de ketting over het kleinste
tandwiel.
(3) Bij een ets zonder versnellingen verwijdert u
de ketting van het voorste tandwiel, zodat er
voldoende speling in de ketting ontstaat. Leg de
ketting over het tandwiel van het achterwiel.
(4) Plaats vervolgens het wiel in de patten en trek
het wiel geheel naar achteren.
(5) Bij een ets zonder versnellingen of met een
interne versnellingsnaaf legt u de ketting terug
op het kettingwiel; trek het wiel naar achteren in
de patten, zodat het recht in het frame staat en
de ketting ongeveer 0,6 cm speling omhoog en
omlaag heeft.
(6) Beweeg bij het snelspansysteem de hendel
omhoog en naar de gesloten positie (afb. 8 a & b).
De hendel dient nu parallel te zijn aan de staande
achtervork en naar het wiel te zijn gedraaid.
Om voldoende klemkracht uit te oefenen, moet
het nodig zijn om uw vingers rond de vorkpoot
te brengen voor een hefboomwerking, en de
hendel moet een duidelijke indruk nalaten in uw
handpalm.
(7) Bij systemen met een doorvoerbout of
boutbevestiging draait u de moeren aan volgens
de momentspecicaties in Appendix D of van de
fabrikant van de naaf.
OPMERKING: Als bij een traditioneel snelspansysteem
de hendel niet volledig in een stand parallel aan
de achtervork kan worden gedrukt, draait u de
hendel weer naar de stand OPEN. Draai vervolgens
de stelmoer een kwartslag linksom en probeer de
hendel weer te sluiten.
WAARSCHUWING
VOOR EEN VEILIGE KLEMMING VAN DE
WIELEN MET EEN SNELSPANSYSTEEM IS EEN
AANZIENLIJKE KRACHT VEREIST
Als u de snelspanner volledig kunt sluiten zonder
uw vingers rond de achtervorkpoot te slaan
voor een hefboomwerking, de hendel geen
duidelijke indruk achterlaat in uw handpalm
en de bevestiging geen sporen achterlaat op
de patten, is de klemming onvoldoende. Open
de hendel, draai de stelmoer een kwartslag
rechtsom en probeer het opnieuw.
Zie ook de waarschuwing op pagina 20.
26
DEEL I
(8) Als u het snelspansysteem van de rem hebt
losgemaakt bij 3. c. (2) hierboven, maakt u
dit weer vast om de juiste afstand tussen de
remblokjes en de velg te herstellen.
(9) Draai het wiel rond om te controleren of het
in het frame is gecentreerd en de remblokken
niet raakt, trek vervolgens de remhendel in en
controleer of de rem goed werkt.
4.B. SNELSPANNER ZADELPEN
Sommige etsen zijn voorzien van een zadelpenklem
met snelspanner. De zadelpenklem met snelspanner
werkt net zoals de snelspanner van de wielen
(hoofdstuk 4.A.2). Hoewel de snelspanner er uitziet
als een lange bout met een hendel aan het ene
uiteinde en een moer aan het andere uiteinde,
maakt de snelspanner gebruik van een nokactie voor
stevige klemming van de zadelpen (zie afb. 8a).
WAARSCHUWING
Rijden met een slecht vastgezette zadelpen kan
resulteren in draaien of zakken van het zadel,
wat kan leiden tot controleverlies en een val.
Daarom:
1. Vraag uw dealer om u uit te leggen hoe u de
zadelpen goed kunt vastzetten.
2. Gebruik de juiste techniek voor het sluiten
van de snelspanner van de zadelpenklem.
3. Controleer alvorens met de ets te gaan
rijden of de zadelpen stevig vastzit.
De snelspanner voor de zadelpen bijstellen
De actie van de snelspannernok trekt de
zadelpenklem rond de zitbuis zodat de zadelpen
stevig op zijn plaats blijft. De hoeveelheid klemkracht
wordt geregeld met de stelmoer. Als de stelmoer
rechtsom wordt gedraaid terwijl de spanhendel
wordt tegengehouden, neemt de klemkracht toe,
als de stelmoer linksom wordt gedraaid terwijl
de spanhendel wordt tegengehouden, neemt de
klemkracht af. Minder dan een halve draai van de
stelmoer kan het verschil uitmaken tussen een veilige
en onveilige klemming.
WAARSCHUWING
VOOR VEILIG VASTZETTEN VAN DE ZADELPEN
IS DE VOLLEDIGE KRACHT VAN DE NOKACTIE
VEREIST.
Vasthouden van de moer met één hand en
draaien van de hendel als een vleugelmoer met
de andere hand totdat alles zo vast mogelijk zit,
resulteert niet in een veilige klemming van de
zadelpen.
WAARSCHUWING
Als u de snelspanner volledig kunt sluiten zonder
uw vingers rond de zadelpen of de framebuis
te slaan voor een hefboomwerking, en de
hendel geen duidelijke indruk achterlaat in uw
handpalm, is de spanning onvoldoende. Open
de hendel, draai de stelmoer een kwartslag
rechtsom en probeer het opnieuw.
27
4.C  REMMEN
Er zijn drie algemene types etsremmen: velgremmen,
die werken door de velg tussen twee remblokjes te
klemmen; schijfremmen, die werken door een op de
naaf gemonteerde schijf tussen twee remblokjes te
klemmen, en interne naafremmen. Alledrie kunnen
ze worden bediend met behulp van een hendel
op het stuur. Op sommige etsmodellen wordt de
interne naafrem bediend door terugtrappen. Dit
heet een terugtraprem en deze wordt beschreven op
pagina 30.
WAARSCHUWING
1. Rijden met onjuist afgestelde remmen of
versleten remblokken is gevaarlijk en kan resulteren
in ernstig letsel of overlijden.
2. Te sterke of plotselinge bekrachtiging van de
remmen kan resulteren in controleverlies en een
val. Een te sterke of plotselinge bekrachtiging van
de voorrem kan ertoe leiden dat de rijder over het
stuur schiet, met mogelijk ernstig letsel of overlijden
als gevolg.
3. Sommige etsremmen, zoals schijfremmen (afb.
11) En de v-brake (afb.12), Zijn zeer krachtig. Maak
uzelf langzaam vertrouwd met deze remmen en ga
voorzichtig te werk bij het bekrachtigen ervan.
4. Sommige etsen zijn uitgerust met een
remkrachtmodulator, een klein, cilindervormig
apparaat waardoor de bediening van de rem
loopt en dat speciaal ontworpen is om voor een
betere progressieve opbouw van de remkracht
te zorgen. Een modulator maakt de kracht die
van de remhendel komt minder extreem en voert
deze vervolgens geleidelijk op tot de volledige
kracht is bereikt. Als u ets is uitgerust met een
remkrachtmodulator, dient u extra voorzichtig te
zijn tot u met het gedrag daarvan vertrouwd bent
geraakt.
5. Schijfremmen kunnen bij langdurige
bekrachtiging zeer heet worden. Raak remschijven
niet aan voordat deze zijn afgekoeld.
6. Zie de instructies van de fabrikant voor
montage, bediening en onderhoud van uw
remmen. Als u niet beschikt over deze instructies,ga
dan naar uw dealer of neem direct contact op met
de remfabrikant.
1. Bedieningselementen van de remmen
Voor uw veiligheid is het essentieel dat u goed weet
met welke remhendel u welke rem bedient.
Bijvoorbeeld:
In de Verenigde Staten en Europa wordt de achterrem
bekrachtigd met de rechter remhendel, terwijl de
voorrem wordt bekrachtigd met de linkerhendel.
In het Verenigd Koninkrijk en Japan wordt de
achterrem bekrachtigd met de linker remhendel,
terwijl de voorrem wordt bekrachtigd met de
rechterhendel.
Vraag uw dealer naar de remconguratie van uw
ets.
Let erop dat uw handen de remhendels makkelijk
kunnen bereiken en intrekken. Als uw handen te klein
zijn om de hendels comfortabel te kunnen bedienen,
raadpleeg dan uw dealer alvorens met de ets te
gaan rijden. De hendel kan verstelbaar zijn, maar het
is ook mogelijk dat u een ander remhendelontwerp
nodig hebt.
De meeste remmen hebben een
snelontspanningsmechanisme waarmee de
remblokken van de velg af kunnen worden bewogen
voor verwijdering of montage van de wielen. Als de
snelontspanner van de rem in de geopende stand
staat, werken de remmen niet. Vraag uw dealer om
uitleg over de werking van de snelontspanners van
de remmen op uw ets (zie afb. 11, 12, 13, 14 en 15)
en controleer voor elke rit of beide remmen goed
werken.
2. Hoe remmen werken
De remactie van een ets ontstaat uit de wrijving
tussen de remoppervlakken - meestal de remblokken
en de velg. Houd om een maximale wrijving te
waarborgen de velgen en remblokken vrij van vuil,
smeermiddelen, was of andere poetsproducten.
28
DEEL I
Remmen zijn ontworpen voor regeling van uw
snelheid, niet alleen om te stoppen. De maximale
remkracht voor elk wiel treedt op net voordat het
wiel blokkeert en begint te slippen. Zodra de band
slipt, verliest u het merendeel van uw remkracht en
alle directionele controle. Oefen het vertragen en
stoppen zonder een wiel te blokkeren. De naam van
de techniek is “progressieve remmodulatie”. In plaats
van de remhendel snel naar de stand te trekken waar
u denkt de juiste remkracht te genereren, trekt u de
hendel langzaam in voor een progressieve toename
van de remkracht. Als u voelt dat het wiel begint te
blokkeren, vermindert u de druk iets zodat het wiel
nog net blijft draaien.
Het is belangrijk dat u gevoel krijgt voor de
remhendeldruk die bij verschillende snelheden en op
uiteenlopende oppervlakken voor elk wiel is vereist.
Experimenteer voor een beter begrip door met uw
ets te lopen en een variërende druk uit te oefenen
op elke remhendel, totdat het wiel blokkeert.
Als u een of beide remmen bekrachtigt, begint de
ets af te remmen, maar uw lichaam wil met dezelfde
snelheid doorgaan. Hierdoor komt meer gewicht
terecht op het voorwiel (of, bij krachtig remmen,
rond de voorwielnaaf, waardoor u over het stuur naar
voren kunt slaan).
Een wiel waarop meer gewicht rust kan meer
remkracht aan voordat het blokkeert, terwijl een wiel
waarop minder gewicht rust al bij minder remdruk
blokkeert. Dus als u de remmen bekrachtigt en
meer gewicht op het voorwiel wordt overgedragen,
dient u uw gewicht naar de achterkant van de ets
te bewegen zodat meer gewicht op het achterwiel
terechtkomt. Tegelijkertijd dient u de remkracht op
het achterwiel te verkleinen en die op het voorwiel te
vergroten. Dit is zelfs nog belangrijker bij afdalingen,
omdat daarin het zwaartepunt naar voren verschuift.
Twee sleutels tot eectieve snelheidsregeling en veilig
stoppen zijn het controleren van de wielblokkering
en gewichtsverplaatsing. De gewichtsverplaatsing
is nog belangrijker als uw ets een voorvork met
vering heeft. Het inveren bij remmen versterkt
de gewichtsverplaatsing (zie ook hoofdstuk 4.F).
Oefen rem- en gewichtsverplaatsingstechnieken op
plaatsen zonder verkeer of andere gevaren.
Alles verandert bij rijden onder natte omstandigheden
of op losse oppervlakken. De bandengrip vermindert,
zodat de wielen sneller slippen in bochten en bij
remmen en eerder blokkeren. Vocht of vuil op de
remblokken vermindert hun grip op de velg. De
beste manier om de controle te bewaren op losse of
natte oppervlakken is door langzamer te rijden.
29
Afbeelding 11.
Afbeelding 12.
Afbeelding 13.
Afbeelding 14.
Afbeelding 15.
OPEN
OPEN
OPEN
DUWEN
30
DEEL I
TERUGTRAPREMMEN
1. Hoe werkt de terugtraprem
De terugtraprem is een gesloten mechanisme dat deel uitmaakt van de achterwielnaaf van de ets. De rem
wordt geactiveerd door de rotatie van de pedalen om te keren (hierboven aangegeven met een pijl). Start
met de pedalen vrijwel horizontaal, met het voorste pedaal op ongeveer vier uur, en breng met uw voet druk
op het achterpedaal. Ongeveer 1/8 van een omwenteling is voldoende om de rem te activeren. Hoe meer
neerwaartse druk u geeft, hoe meer remkracht u genereert, tot het punt dat het achterwiel stopt met draaien
en eventueel slipt.
WAARSCHUWING
Controleer voordat u gaat rijden of de rem goed functioneert. Als deze niet goed werkt, laat u de ets
controleren door uw dealer voordat u er op gaat rijden.
WAARSCHUWING
Als uw ets alleen een terugtraprem heeft, kunt u daar uw rijgedrag het beste aan aanpassen. Eén enkele
achterrem heeft nooit dezelfde stopkracht als een combinatie van voor- en achterremmen.
2. De terugtraprem afstellen
Voor het onderhoud van een terugtraprem zijn speciaal gereedschap en speciale kennis vereist. Probeer
nooit zelf een terugtraprem uit elkaar te halen. Breng de ets naar uw dealer als er onderhoud moet worden
gepleegd aan de terugtraprem.
31
4.D  SCHAKELEN
Een ets met meerdere versnellingen is voorzien van
een derailleur (zie 1. hieronder), een versnellingsnaaf
of, in speciale gevallen, een combinatie van beide.
1. De werking van een derailleur Als uw ets een
derailleur heeft, bestaat het schakelmechanisme
uit:
een tandwielcassette of freewheel achter
een achterderailleur
meestal een voorderailleur
een of twee schakelhendels
een, twee of drie tandwielen voor, kettingwielen
genaamd
een aandrijfketting
a. Shifting Gears
There are several dierent types and styles of shifting
controls: levers, twist grips, triggers, combination
shift/brake controls, push-buttons, and so on. Ask
your dealer to explain the type of shifting controls
that are on your bike, and to show you how they
work.
The vocabulary of shifting can be pretty confusing.
A downshift is a shift to a “lower or “slower” gear,
one which is easier to pedal. An upshift is a shift to
a “higher or “faster”, harder to pedal gear. What’s
confusing is that what’s happening at the front
derailleur is the opposite of what’s happening at the
rear derailleur (for details, read the instructions on
Shifting the Rear Derailleur and Shifting the Front
Derailleur below).
For example, you can select a gear which will make
pedaling easier on a hill (make a downshift) in one
of two ways: shift the chain down the gear “steps” to
a smaller gear at the front, or up the gear “steps to a
larger gear at the rear. So, at the rear gear cluster, what
is called a downshift looks like an upshift. The way
to keep things straight is to remember that shifting
the chain in towards the centerline of the bike is for
accelerating and climbing and is called a downshift.
Moving the chain out or away from the centerline of
the bike is for speed and is called an upshift.
Whether upshifting or downshifting, the bicycle
derailleur system design requires that the drive
chain be moving forward and be under at least some
tension. A derailleur will shift only if you are pedaling
forward.
LET OP
Schakel nooit terwijl u achteruit trapt en trap
niet achteruit direct nadat u hebt geschakeld.
Hierdoor kan de ketting vastlopen en kan
ernstige schade aan de ets ontstaan.
b. Schakelen met de achterderailleur
De achterderailleur wordt bediend met de rechter
schakelinrichting.
De functie van de achterderailleur is om de
aandrijfketting van het ene achtertandwiel
naar het andere te bewegen. De kleinere
tandwielen op het freewheel produceren hogere
overbrengingsverhoudingen. Het trappen van
hogere versnellingen vraagt meer inspanning, maar
u legt meer meters af bij elke omwenteling van
de cranks. De grotere tandwielen leveren lagere
overbrengingsverhoudingen. Het trappen van lagere
versnellingen vraagt minder inspanning, maar u legt
minder meters af bij elke omwenteling van de cranks.
Het bewegen van de ketting van een kleiner tandwiel
van het tandwielblok naar een groter tandwiel is
terugschakelen. Het bewegen van de ketting van
een groter tandwiel naar een kleiner tandwiel is
opschakelen. Om de derailleur in staat te stellen
de ketting van het ene tandwiel naar het andere te
bewegen moet de rijder vooruit trappen.
c. Schakelen met de voorderailleur:
De voorderailleur, die wordt bediend met de linker
schakelinrichting, beweegt de ketting tussen de
grotere en kleinere kettingwielen. Het schakelen van
de ketting naar een kleiner kettingwiel maakt het
trappen makkelijker (terugschakelen). Schakelen
naar een groter kettingwiel maakt het trappen
zwaarder (opschakelen).
32
DEEL I
d. Welke versnelling moet ik kiezen?
De combinatie van het grootste achtertandwiel
en kleinste kettingwiel voor (afb. 16) is bedoeld
voor de steilste hellingen. De combinatie van het
kleinste achtertandwiel en grootste kettingwiel
voor is voor de grootste snelheid. U hoeft niet
sequentieel te schakelen. Zoek in plaats daarvan
de “startversnelling” die past bij uw vermogens -
een versnelling die zwaar genoeg is om te kunnen
versnellen maar licht genoeg om weer verder te
rijden na afremmen - en experimenteer met op-
en terugschakelen om gevoel te krijgen voor de
verschillende versnellingscombinaties. Oefen met
schakelen op een plaats zonder obstakels of verkeer
totdat u vertrouwd bent met het systeem. Leer te
anticiperen op de noodzaak tot schakelen en schakel
naar een lagere versnelling voordat de heuvel te
steil wordt. Als u moeite hebt met schakelen, moet
het systeem mogelijk worden afgesteld. Ga naar uw
dealer voor hulp.
A
B
1
2
3
4
5
Afbeelding 16.
A. Heuvels
1. Kleinst, voorzijde
2. ketting
3.Grootst, achtergedeelte
B. grootst, snelheid
4. grootst, voorzijde
5. kleinst, achtergedeelte
WAARSCHUWING
SCHAKEL NOOIT EEN DERAILLEUR NAAR HET
GROOTSTE OF KLEINSTE TANDWIEL ALS DEZE
NIET SOEPEL WERKT.
De derailleur is mogelijk niet goed afgesteld,
waardoor de ketting kan vastlopen met mogelijk
controleverlies en een val tot gevolg.
e. Wat moet ik doen als ik niet kan schakelen?
Als na herhaaldelijk proberen de bediening één
klik te verzetten nog niet soepel naar de volgende
versnelling is geschakeld, is het waarschijnlijk dat de
afstelling van het mechanisme is verstoord. Breng de
ets naar uw dealer om dit te laten corrigeren.
2. De werking van een versnellingsnaaf
Als uw ets een versnellingsnaaf heeft, bestaat het
schakelmechanisme uit:
een 3, 5, 7, 8, 12-versnellingen of misschien
zelfs een oneindig te variëren interne
versnellingsnaaf
een of twee schakelinrichtingen
een of twee bedieningskabels
één voortandwiel dat kettingwiel wordt
genoemd
een aandrijfketting
a. Schakelen met een versnellingsnaaf
Schakelen met een versnellingsnaaf is eenvoudig een
kwestie van het bewegen van de schakelinrichting
naar de aangegeven positie voor de gewenste
versnelling. Verminder nadat u de schakelinrichting
naar de gewenste stand hebt bewogen kort
de pedaaldruk om de naaf in staat te stellen de
schakelactie te voltooien.
b. Welke versnelling moet ik kiezen?
De laagste versnelling (nummer 1) is voor de steilste
hellingen. De hoogste versnelling is voor de grootste
snelheid.
33
Schakelen van een lichtere, “langzamere” versnelling
(zoals 1) naar een zwaardere, “snellere versnelling (zoals
2 of 3) is opschakelen. Schakelen van een zwaardere,
“snellere” versnelling naar een lichtere, “langzamere”
versnelling is terugschakelen. U hoeft niet sequentieel
te schakelen. Zoek in plaats daarvan de “startversnelling”
die past bij uw vermogens - een versnelling die zwaar
genoeg is om te kunnen versnellen maar licht genoeg om
weer verder te rijden na afremmen - en experimenteer
met op- en terugschakelen om gevoel te krijgen voor
de verschillende versnellingen. Oefen met schakelen
op een plaats zonder obstakels of verkeer totdat u
vertrouwd bent met het systeem. Leer te anticiperen op
de noodzaak tot schakelen en schakel naar een lagere
versnelling voordat de heuvel te steil wordt. Als u moeite
hebt met schakelen, moet het systeem mogelijk worden
afgesteld. Ga naar uw dealer voor hulp.
c. Wat moet ik doen als ik niet kan schakelen?
Als na herhaaldelijk proberen de bediening één klik te
verzetten nog niet soepel naar de volgende versnelling is
geschakeld, is het waarschijnlijk dat de afstelling van het
mechanisme is verstoord. Breng de ets naar uw dealer
om dit te laten corrigeren.
4.E  PEDALEN
1. In sommige gevallen kan contact optreden tussen
voet en voorwiel wanneer u het stuur draait terwijl
een pedaal horizontaal naar voren wijst. Dit komt
regelmatig voor bij etsen met een klein frame en
kan worden vermeden door het binnenste pedaal
omhoog en het buitenste pedaal omlaag te houden
in scherpe bochten. Deze techniek voorkomt ook dat
het binnenste pedaal in een bocht de grond raakt.
WAARSCHUWING
CONTACT TUSSEN VOET EN VOORWIEL KAN
LEIDEN TOT CONTROLEVERLIES EN EEN
VAL. VRAAG UW DEALER NA TE GAAN OF DE
COMBINATIE VAN FRAMEMAAT, CRANKLENGTE,
PEDAALONTWERP EN SCHOENEN RESULTEER IN
CONTACT TUSSEN VOET EN VOORWIEL.
Of er nu sprake is van contact tussen voet en
voorwiel of niet, het binnenste pedaal moet in
scherpe bochten omhoog staan.
2. Sommige etsen worden geleverd met pedalen die
zijn voorzien van scherpe en mogelijk gevaarlijke
randen. Deze zijn ontworpen om extra veiligheid te
bieden door de grip van de schoen op het pedaal te
vergroten. Als uw ets is voorzien van dit type pedaal,
dient u extra voorzichtig te zijn om letsel door de
scherpe pedaalranden te voorkomen. Afhankelijk van
uw rijstijl of vaardigheden zult u mogelijk de voorkeur
geven aan een minder agressief pedaalontwerp
of scheenbeschermers willen dragen. Uw dealer
kan u een aantal mogelijkheden laten zien en
aanbevelingen doen.
3. Toeclips en bandjes bieden een manier om de
voet correct geplaatst en stevig op de pedalen
te houden. De toeclip plaatst de bal van de voet
boven de pedaalas, de juiste positie voor een
maximale trapkracht. Het bandje zorgt er als
het wordt strakgetrokken voor dat de voet de
hele pedaalomwenteling stevig aan het pedaal
is bevestigd. Hoewel toeclips en bandjes enig
voordeel bieden met elk soort schoenen, werken ze
het beste met etsschoenen die zijn ontworpen voor
gebruik met toeclips. Uw dealer kan uitleggen hoe
toeclips en bandjes werken. Combineer toeclips en
bandjes niet met schoenzolen met diepe proelen of
groeven, hierdoor kan de voet vast komen te zitten.
WAARSCHUWING
HET VAST- EN LOSMAKEN VAN PEDALEN MET
TOECLIPS EN BANDJES VEREIST VAARDIGHEDEN
DIE ALLEEN DOOR OEFENING KUNNEN WORDEN
VERKREGEN.
Totdat het tweede natuur wordt vereist deze
techniek concentratie die uw aandacht kan aeiden,
met mogelijk controleverlies en een val tot gevolg.
Oefen het gebruik van toeclips en bandjes op
plaatsen zonder obstakels of verkeer. Laat de
bandjes los en trek ze niet aan totdat u over
voldoende techniek en zelfvertrouwen beschikt
om in en uit de toeclips te komen. Rijd nooit in het
verkeer met de toeclips strak aangetrokken.
4. Cliploze pedalen (ook wel “klikpedalen genoemd)
zijn een andere manier om uw voeten stevig in de
juiste positie te houden voor een maximale eciëntie
in de pedaalslag. Deze pedalen maken gebruik van
een plaatje onder de zool van de etsschoen dat in
een veerklem op het pedaal wordt geklikt.
34
DEEL I
De pedalen kunnen alleen worden vergrendeld en
ontgrendeld met een speciale beweging die moet
worden geoefend totdat deze tweede natuur is.
Cliploze pedalen vereisen schoenen en plaatjes die
compatibel zijn met het merk en model van het
pedaal.
Veel cliploze pedalen bieden de rijder de mogelijkheid
om de kracht die nodig is om in en uit het pedaal
te klikken af te stellen. Volg de instructies van de
fabrikant van het pedaal of vraag uw dealer om u te
laten zien hoe deze afstelling wordt verricht. Gebruik
de lichtste instelling totdat het vast- en losklikken van
het pedaal tweede natuur is geworden, maar zorg
altijd dat er voldoende spanning is om onbedoeld
losschieten uit het pedaal te voorkomen.
WAARSCHUWING
CLIPLOZE PEDALEN ZIJN BEDOELD VOOR
GEBRUIK MET SCHOENEN DIE DAARVOOR
SPECIAAL ZIJN GEMAAKT EN ZIJN
ONTWORPEN OM DE VOET STEVIG AAN HET
PEDAAL TE BEVESTIGEN.
HET GEBRUIK VAN SCHOENEN WAARMEE NIET
GOED IN DE PEDALEN KAN WORDEN GEKLIKT,
IS GEVAARLIJK.
Voor het veilig vast- en losklikken van de voet is
oefening vereist. Totdat het tweede natuur wordt
vereist deze techniek concentratie die uw aandacht
kan aeiden, met mogelijk controleverlies en een
val tot gevolg. Oefen het vast- en losklikken van
cliploze pedalen op een plaats zonder obstakels of
verkeer en volg de afstel- en onderhoudsinstructies
van de pedaalfabrikant. Als u niet beschikt over deze
instructies, raadpleeg dan uw dealer of neem direct
contact op met de fabrikant.
4.F  FIETSVERING
Veel etsen zijn voorzien van veersystemen. Er zijn
veel verschillende soorten veersystemen - teveel om
afzonderlijk te behandelen in deze handleiding. Als
uw ets is voorzien van een veersysteem, volg dan
de afstel- en onderhoudsinstructies van de fabrikant.
Als u niet beschikt over deze instructies, raadpleeg
dan uw dealer of neem direct contact op met de
fabrikant.
WAARSCHUWING
HET NIET ONDERHOUDEN EN CONTROLEREN
OF ONJUIST AFSTELLEN VAN HET
VEERSYSTEEM KAN RESULTEREN IN EEN
DEFECT, MOGELIJK MET CONTROLEVERLIES
EN EEN VAL TOT GEVOLG.
Als uw ets vering heeft, brengt de extra snelheid die
u kunt ontwikkelen ook risico’s op letsel met zich mee.
Bij het remmen duikt de voorkant van een geveerde
ets naar beneden. Als u geen ervaring hebt met
dit systeem, kunt u de controle verliezen en vallen.
Leer veilig om te gaan met uw veersysteem. Zie ook
hoofdstuk 4.C.
WAARSCHUWING
WIJZIGEN VAN DE AFSTELLING VAN DE
VERING KAN HET RIJGEDRAG EN DE
REMEIGENSCHAPPEN VAN UW FIETS
VERANDEREN.
Wijzig nooit de instelling van het veersysteem
tenzij u grondig bekend bent met de instructies
en aanbevelingen van de fabrikant van het
systeem en controleer altijd op veranderingen
in het rij- en remgedrag van de ets na wijziging
van de veerafstellingen door een rustige testrit
te maken in een veilig terrein.
35
Vering kan de controle en het comfort verbeteren
door de wielen beter in staat te stellen het terrein
te volgen. Hierdoor kunt u mogelijk sneller rijden,
maar let erop dat u de verbeterde capaciteiten van
de ets niet verwart met uw eigen vaardigheden.
Meer behendigheid komt pas na lang oefenen.
Oefen rustig totdat u hebt geleerd de volledige
mogelijkheden van uw ets te benutten.
LET OP
Niet alle etsen kunnen achteraf worden
voorzien van bepaalde typen veersystemen.
Raadpleeg alvorens een ets te voorzien van een
veersysteem contact op met de fabrikant van de
ets om te waarborgen dat de voorgenomen
wijziging verenigbaar is met het ontwerp van de
ets.
4.G  BUITEN EN BINNENBANDEN
1. Banden
Fietsbanden zijn verkrijgbaar in vele ontwerpen en
specicaties, uiteenlopend van universele modellen
tot banden die zijn ontworpen voor hoge prestaties
in zeer specieke weersomstandigheden of
terreinen. Als u, nadat u ervaring hebt opgedaan met
uw nieuwe ets, het idee hebt dat andere banden
mogelijk beter aansluiten bij uw rijbehoeften, kan
uw dealer u helpen het meest geschikte ontwerp te
kiezen.
De maat, spanning en het aanbevolen gebruik zijn
aangegeven op de wang van de band (zie afb. 17).
De belangrijkste informatie op de band betreft de
bandenspanning.
WAARSCHUWING
POMP BANDEN NOOIT HARDER OP DAN DE
MAXIMALE SPANNING ZOALS VERMELD OP
DE WANG VAN DE BAND.
Overschrijding van de maximumspanning kan
ertoe leiden dat de band van de velg wordt
geblazen, waardoor de ets beschadigd kan
raken en de rijder en omstanders letsel kunnen
oplopen.
Afbeelding 17.
De beste en veiligste manier om een etsband tot de
juiste spanning op te blazen is met een etspomp
met een geïntegreerde drukmeter.
WAARSCHUWING
ER KLEVEN VEILIGHEIDSRISICO’S AAN
HET GEBRUIK VAN LUCHTSLANGEN
BIJ EEN TANKSTATION OF ANDERE
LUCHTCOMPRESSOREN.
Deze zijn niet gemaakt voor etsbanden. Ze
verplaatsen zeer snel grote hoeveelheden
lucht en zullen de spanning in uw band snel
doen oplopen, waardoor de binnenband kan
ontploen.
De bandenspanning wordt vermeld als
maximumspanning of als spanningsbereik. De
prestaties van een band onder verschillende
terrein- en weersomstandigheden zijn voornamelijk
afhankelijk van de bandenspanning. Opblazen van
de band tot bij de maximumspanning geeft de
laagste rolweerstand, maar biedt het minste comfort.
Hoge spanningswaarden werken het beste op een
glad wegdek.
36
DEEL I
Zeer lage spanningswaarden, onder in het
aanbevolen bereik, bieden de beste prestaties op
glad terrein zoals een harde kleilaag en op diepe,
losse oppervlakken zoals diep, droog zand.
Een bandenspanning die te laag is voor uw gewicht
en de rijomstandigheden kan resulteren in een lekke
binnenband door beklemd raken van de binnenband
tussen de velg en de vervormende buitenband.
LET OP
Bandenspanningsmeters van het pentype
voor autos zijn vaak onnauwkeurig en bieden
geen consistente, nauwkeurige drukmetingen.
Gebruik in plaats daarvan een hoogwaardige
bandenspanningsmeter met wijzerplaat.
Vraag uw dealer naar de beste bandenspanning voor
het type rijden dat u meestal doet en laat de dealer
uw banden tot die spanning oppompen. Controleer
vervolgens de bandenspanning zoals beschreven in
hoofdstuk 1.C zodat u weet hoe correct opgeblazen
banden er uitzien en aanvoelen voor het geval er geen
bandenspanningsmeter in de buurt is. Het is dus
van belang om voor elke rit uw bandenspanningen
te controleren.
Sommige speciale hoogwaardige banden hebben
een unidirectioneel proel: hun proel werkt beter in
de ene richting dan in de andere. Op de wang van
een unidirectionele band is een pijltje aangebracht
dat de juiste draairichting aangeeft. Als uw ets is
voorzien van unidirectionele banden, controleer dan
of deze zo zijn gemonteerd dat ze in de juiste richting
draaien.
37
2. Bandventielen
Er zijn twee soorten binnenbandventielen: Het
Schrader-ventiel en het Presta-ventiel. De door u
gebruikte etspomp moet een mondstuk hebben
dat geschikt is voor de ventielstelen op uw ets.
Het Schrader-ventiel (afb. 18) werkt als het ventiel
van een autoband. Om een binnenband met
Schrader-ventiel op te pompen, verwijdert u de
ventieldop en klemt u het mondstuk van de pomp
op de ventielsteel. Om lucht uit een binnenband met
Schrader-ventiel te laten ontsnappen, drukt u de pen
in met het uiteinde van een sleutel of ander geschikt
voorwerp.
Het Presta-ventiel (afb. 18) heeft een kleinere diameter
en wordt alleen gebruikt voor etsbanden. Om een
binnenband met Presta-ventiel op te pompen met
een etspomp met Presta-mondstuk verwijdert u
de ventieldop, schroeft u het borgmoertje van de
ventielstift terug (linksom) en duwt u omlaag op de
ventielstift om deze los te maken. Duw vervolgens
het mondstuk van de pomp op de ventielkop en
pomp de band op. Om een Presta-ventiel op te
pompen met een pomp met een Schrader-mondstuk,
hebt u een Presta-adapter nodig (verkrijgbaar bij uw
etsenwinkel) die u op de ventielsteel schroeft nadat
u de ventielstift hebt vrijgemaakt. De adapter past
op het mondstuk van de Schrader-pomp. Sluit het
ventiel na het oppompen van de binnenband. Om
lucht uit een Presta-ventiel te laten ontsnappen,
draait u het borgmoertje van de ventielstift terug en
drukt u de stift in.
Afbeelding 18.
WAARSCHUWING
We bevelen aan dat u bij het etsen altijd een
binnenband meeneemt.
PLAKKEN VAN EEN BINNENBAND IS EEN
NOODREPARATIE.
Als u de plakker niet goed aanbrengt of meerdere
plakkers gebruikt, kan de binnenband defect
raken, met mogelijk controleverlies en een val
tot gevolg. Vervang een geplakte binnenband
zo snel mogelijk.
Schrader-ventiel
Presta-ventiel
Borgmoertje
ventielstift
38
DEEL I
HOOFDSTUK 5.
ONDERHOUD
WAARSCHUWING
DE TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG HEEFT
FIETSEN EN FIETSONDERDELEN COMPLEXER
GEMAAKT, EN DE SNELHEID VAN DE
INNOVATIES NEEMT NOG ALTIJD TOE.
HET IS NIET MOGELIJK OM IN DEZE
HANDLEIDING ALLE INFORMATIE TE GEVEN
DIE VEREIST IS VOOR EEN GOEDE REPARATIE
EN/OF ONDERHOUD VAN UW FIETS.
Om het risico op ongevallen en letsel
te minimaliseren is het essentieel dat u
reparatie- en onderhoudswerkzaamheden
die niet speciek in deze handleiding worden
beschreven laat uitvoeren door uw dealer.
Het is ook zeer belangrijk dat uw individuele
onderhoudsvereisten worden afgestemd op
alles van uw rijstijl tot uw geograsche locatie.
Vraag uw dealer om advies met betrekking
tot uw onderhoudsvereisten.
WAARSCHUWING
VOOR VEEL ONDERHOUDS- EN
REPARATIEWERKZAAMHEDEN ZIJN SPECIALE
KENNIS EN GEREEDSCHAPPEN VEREIST.
Begin niet aan afstellingen of onderhoud van uw
ets totdat uw dealer u heeft getoond hoe deze
correct moeten worden uitgevoerd. Onjuiste
afstellingen of onderhoud kunnen resulteren in
schade aan de ets of een ongeval met mogelijk
letsel of overlijden tot gevolg.
Als u wilt leren hoe u grotere onderhouds- en
reparatietaken aan uw ets moet uitvoeren, hebt u
drie opties:
1. Vraag uw dealer om de montage- en
onderhoudsinstructies voor de onderdelen van
uw ets of neem contact op met de fabrikant van
de betreende onderdelen.
2. Vraag uw dealer u een goed boek over
etsonderhoud aan te bevelen.
3. Vraag uw dealer naar de beschikbaarheid van
etsreparatiecursussen in uw omgeving.
Wij raden u aan om uw dealer te vragen de kwaliteit
van uw werk te controleren nadat u voor het eerst
aan iets hebt gewerkt en voordat u met de ets gaat
rijden, zodat zeker is dat u alles goed hebt gedaan.
Aangezien hiermee enige tijd is gemoeid, kan uw
dealer hiervoor een bescheiden bedrag in rekening
brengen.
Daarnaast is het aan te bevelen dat u de dealer vraagt
welke reserveonderdelen zoals binnenbanden,
lampjes etc. u het beste op voorraad kunt hebben
wanneer u eenmaal hebt geleerd hebt dergelijke
zaken te vervangen.
39
5.A  ONDERHOUDSINTERVALLEN
Sommige onderhoudstaken kunnen en moeten
worden uitgevoerd door de eigenaar en vereisen
alleen gereedschappen of kennis zoals vermeld in
deze handleiding.
De onderstaande zijn voorbeelden van het type
onderhoud dat u zelf dient uit te voeren. Alle andere
onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen
te worden uitgevoerd in een goed uitgeruste
werkplaats door een gediplomeerde etsmonteur
die gebruikmaakt van de juiste gereedschappen en
procedures zoals gespeciceerd door de fabrikant.
1. NRIJPERIODE: Uw ets gaat langer mee en
werkt beter als u deze inrijdt alvorens deze tot
het uiterste te beproeven. Bedieningskabels en
spaken kunnen rekken of zich “zetten als een
nieuwe ets voor het eerst wordt gebruikt en
moeten mogelijk opnieuw worden afgesteld door
uw dealer. De mechanische veiligheidscontrole
(hoofdstuk 1.C) helpt bij het opsporen van items
die opnieuw moeten worden afgesteld. Maar
zelfs als alles volgens u in orde is, is het een goed
idee om de ets naar de dealer te brengen voor
controle. Dealers stellen meestal voor dat u de
ets na 30 dagen terugbrengt voor de eerste
beurt. Een andere manier om te bepalen of het
tijd is voor de eerste controle is om de ets na
drie tot vijf uur stevig o-roadgebruik of ca.
10 tot 15 uur gebruik op de weg of rustig o-
roadgebruik naar de dealer te brengen. Maar als
u denkt dat er iets mis is met de ets, breng deze
dan naar de dealer alvorens er opnieuw mee te
gaan rijden.
2. VOOR ELKE RIT: Mechanische veiligheidscontrole
(hoofdstuk 1.C)
3. NA ELKE LANGE OF ZWARE RIT: Als de ets is
blootgesteld aan water of zand; of ten minste elke
160 kilometer: Reinig de ets en smeer de ketting
lichtjes. Veeg overtollige olie af. De smering moet
worden afgestemd op de omstandigheden.
Vraag uw dealer naar de beste smeermiddelen en
de aanbevolen smeerfrequentie in uw gebied.
4. NA ELKE LANGE OF ZWARE RIT OF NA ELKE 10
TOT 20 UUR RIJDEN:
Bekrachtig de voorrem en duw de ets naar
voren en naar achteren. Voelt alles stevig aan? Als
u een klik voelt bij elke voor- en achterwaartse
beweging van de ets, vertoont het balhoofd
waarschijnlijk speling. Laat uw dealer het
balhoofd nazien.
Til het voorwiel van de grond en draai het
stuur naar rechts en links. Voelt dit soepel aan?
Als u stroefheid voelt in het balhoofd, is het
waarschijnlijk te strak afgesteld. Laat uw dealer
het balhoofd nazien.
Pak een pedaal en beweeg het heen en weer
ten opzichte van de middellijn van de ets; doe
hetzelfde met het andere pedaal. Lijkt er iets los
te zitten? Als dit het geval is, laat uw dealer dan
de ets controleren.
Controleer de remblokken. Beginnen ze slijtage
te vertonen of staan ze scheef op de velg? Laat
uw dealer de remblokken afstellen of vervangen.
Controleer de bedieningskabels en
kabelbehuizingen. Vindt u roest? Knikken? Rafels?
Indien ja, laat ze dan vervangen door de dealer.
Knijp elk kruisend paar spaken aan elke zijde van
elk wiel samen tussen uw duim en wijsvinger.
Voelen alle spaken ongeveer hetzelfde aan? Als
spaken los aanvoelen, laat dan uw dealer het wiel
controleren op spaakspanning en uitlijning.
Controleer of alle onderdelen en accessoires
stevig vastzitten en zet losse items opnieuw vast.
40
DEEL I
Controleer het frame, met name in het gebied
rond de buisverbindingen en inspecteer het
stuur, de stuurstang en de zadelpen op diepe
groeven, barsten of verkleuring. Dit zijn tekenen
van moeheid die aangeven dat een onderdeel het
einde van zijn levensduur heeft bereikt en moet
worden vervangen. Zie ook deel II, hoofdstuk D.
Veiligheidsinspectie.
5. ZOALS VEREIST: Als een remhendel niet
voldoet aan de mechanische veiligheidscontrole
(hoofdstuk 1.C), ga dan niet
met de ets rijden. Laat uw
dealer de remmen nazien. Als de ketting niet
soepel en stil van tandwiel naar tandwiel schakelt,
is de derailleur niet goed afgesteld. Ga naar uw
dealer.
6. ELKE 25 (ZWAAR OFF-ROAD) TOT 50 (OP DE
WEG) UUR RIJDEN: Breng uw ets naar de
dealer voor een volledige controle.
WAARSCHUWING
ZOALS ALLE MECHANISCHE APPARATUUR
ZIJN EEN FIETS EN ZIJN ONDERDELEN
ONDERHEVIG AAN SLIJTAGE EN
ACHTERUITGANG. VERSCHILLENDE
MATERIALEN EN MECHANISMEN SLIJTEN MET
UITEENLOPENDE SNELHEID EN HEBBEN EEN
VERSCHILLENDE LEVENSDUUR.
ALS DE LEVENSDUUR VAN EEN ONDERDEEL
WORDT OVERSCHREDEN, KAN HET
ONDERDEEL PLOTSELING DEFECT RAKEN MET
MOGELIJK ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN
TOT GEVOLG.
Krassen, barsten, rafels en verkleuring zijntekenen
van moeheid die aangeven dat een onderdeel
het einde van zijn levensduur heeft bereikt en
moet worden vervangen. Hoewel uw ets en
afzonderlijke onderdelen daarvan voor een
specieke periode kunnen zijn gegarandeerd
tegen materiaal- en fabricagefouten, is er
geen waarborg dat het product de volledige
garantieperiode zal meegaan.
De productlevensduur is vaak afhankelijk van
het gebruik en de behandeling van de ets.
De garantie van de ets betekent niet dat deze
niet stuk kan of voor eeuwig mee zal gaan.
Het betekent alleen dat de ets binnen de
garantievoorwaarden gedekt is.
Lees deel II, hoofdstuk D. Veiligheidsinspectie,
“De levensduur van uw ets en zijn
onderdelen.
41
5.B - Na een botsing of val:
Controleer eerst uzelf op letsel en verzorg eventuele
verwondingen zo goed als u kunt. Raadpleeg indien
nodig een arts.
Controleer vervolgens uw ets op schade en repareer
wat u kunt zodat u thuis kunt komen. Breng uw
ets vervolgens naar de dealer voor een grondige
inspectie.
Onderdelen die zijn gemaakt van koolstofvezel,
zoals frames, velgen, sturen, zadelpennen, cranksets,
remmen, etc. en die een stevige klap hebben
gehad, mogen niet worden gebruikt tot ze zijn
gedemonteerd en grondig zijn gecontroleerd door
een deskundige monteur.
Zie ook Levensduur van de ets op pagina 76.
WAARSCHUWING
BIJ EEN VAL OF BOTSING KUNNEN
UITZONDERLIJK GROTE KRACHTEN WORDEN
UITGEOEFEND OP FIETSONDERDELEN,
WAARDOOR DEZE VROEGTIJDIG MOEHEID
KUNNEN GAAN VERTONEN. ONDERDELEN
MET MOEHEID KUNNEN PLOTSELING DEFECT
RAKEN, MET MOGELIJK CONTROLEVERLIES,
ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN TOT
GEVOLG.
42
DEEL II
HOOFDSTUK A.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Er is een breed scala aan blessures mogelijk
We hebben veel gevaren beschreven en geprobeerd
aan te geven hoe u deze kunt minimaliseren. Omdat
elke val kan resulteren in ernstig letsel, verlamming
of overlijden, herhalen we de waarschuwing voor
mogelijke gevolgen niet telkens als we wijzen op
een gevaar. Een val bij lage snelheid kan ernstig
letsel tot gevolg hebben, terwijl een zware val bij
hoge snelheid soms geen enkel letsel oplevert. De
exacte gevolgen van een botsing of val kunnen nooit
worden voorspeld.
Een ets biedt geen bescherming
Fietsen zijn lichtgewicht voertuigen, aangedreven
door mensen. Anders dan bij een auto en vergelijkbaar
met een motor is er geen veiligheidsgordel of
beschermende constructie rond het lichaam.
Botsveiligheid is geen ontwerpcriterium. Een rijder
zit op een ets en kan daar vanaf vallen door vele
oorzaken, inclusief een te sterke bekrachtiging van
de voorrem (zie deel I, hoofdstuk 4.C Remmen) of een
botsing.
DE INHERENTE RISICO’S
VAN FIETSEN
WAARSCHUWING
FIETSEN IS EEN ACTIEVE SPORT MET
INHERENTE RISICO’S.
“Inherent risico“ betekent dat u door de aard
van etsen tijdens het rijden wordt blootgesteld
aan het risico op ernstig letsel, verlamming of
overlijden bij een ongeval. Het risico kan niet
worden weggenomen.
U kunt het risico minimaliseren door het
volgende:
Training en oefening
Progressief stap-voor-stap leren van nieuwe
etsvaardigheden
Gebruik van het gezonde verstand tijdens
het etsen
Ervaring opdoen, rijden met ervaren etsers
Dragen van een goede etshelm en
geschikte beschermingsmiddelen
Een grondig begrip van de informatie in
handleiding, alle supplementen en de
instructies die met uw ets zijn meegeleverd.
Bezoek www.cannondale.com/bikes/tech/
manuals.
Pas uw rijgedrag aan aan uw vaardigheden
en de omstandigheden waaronder u rijdt.
43
WAARSCHUWINGSSTICKER
We raden u aan de waarschuwingssticker op uw ets
te lezen. Deze bevat belangrijke informatie die u
en anderen die met uw ets rijden moeten lezen en
volgen.
Verwijder de sticker niet. Als u een oudere
Cannondale hebt gekocht of een Cannondale ets
overspuit, neem dan contact met ons op voor een
gratis vervangingssticker.
Afbeelding 19.
FIETSEN IN HET VERKEER
WAARSCHUWING
FIETSEN IN HET VERKEER IS GEVAARLIJK EN
KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL OF
OVERLIJDEN.
Zoals opgemerkt in DEEL I van deze
handleiding dient u bekend te zijn met de
lokale verkeersregels. Fietsen in het verkeer is
gevaarlijk. We kunnen niet alle mogelijke gevaren
beschrijven. We raden u aan het uitgebreide
boek Eective Cycling (ISBN 0-262-06159-7) van
John Forester te lezen.
Hier volgen enkele belangrijke zaken die u in
overweging moet nemen:
verkeersregels, ongevallen, kruisingen,
woon- en werkverkeer, waar te rijden, van rijbaan
veranderen, in het donker rijden, vergroting van
uw veiligheid, verlichting en uitrusting voor
zware weersomstandigheden
Veel etsclubs bieden opleidingsprogrammas en
workshops over deze en andere onderwerpen.
Vraag hiernaar bij uw lokale etsenwinkel. Vraag
een ervaren etser of uw dealer om advies.
44
DEEL II
FIETSEN IN DE SCHEMERING
OF IN HET DONKER
WAARSCHUWING
FIETSEN IN DE SCHEMERING OF IN HET
DONKER IS ZEER GEVAARLIJK.
Vermijd etsen in het donker. Als u toch in
het donker moet rijden:
Monteer een voor- en achterlicht.
Monteer een knipperlicht.
Zorg dat u bekend bent met de lokale
wet- en regelgeving. U moet licht voeren
in de schemering en in het donker.
Draag reecterende kleding.
Blijf alert, anderen zien u mogelijk over
het hoofd.
Zorg dat uw ets is voorzien van
alle vereiste reectors, lichten of
knipperlichten.
Vereiste reectors
De plaats en het type van elke reector op uw
ets is voorgeschreven door een nationale
instantie, in de Verenigde Staten de US
Consumer Product Safety Commission CPSC).
Uw Cannondale ets moet worden geleverd
met: 1. Een naar voren gerichte reector voor
2. Een naar achteren gerichte reector achter 3.
Een reector in de spaken van elk wiel 4. Naar
voren en naar achteren gerichte reectors op het
linker- en rechterpedaal. VERWIJDER OF BEDEK
DE REFLECTORS NIET.
Veel grotere risico’s in het donker
Het risico op een ongeval, met name een
botsing met een motorvoertuig, is in het
donker veel groter. Als u dit grotere risico
accepteert, verklein dan de gevaren met een
goed verlichtingssysteem, een knipperlicht,
lichtgekleurde, reecterende kleding en een
voorzichtig rijgedrag. Vraag een ervaren etser
of uw dealer om advies.
Mountainbiken in het donker
Mountainbiken in het donker is gevaarlijk.
Neem de uitdagingen die zijn beschreven
in hoofdstuk C. en voeg daar een nieuw
niveau van moeilijkheden en risicos aan
toe. In het donker is het veel moeilijker om
het terrein te lezen. Mountainbiken in het
donker dient uitsluitend te worden gedaan
door ervaren rijders, op bekend terrein, met
uitstekende verlichtingssystemen, in het
gezelschap van andere ervaren mountainbikers
en met de grootste voorzichtigheid.
Verlichting toevoegen
REFLECTORS ZIJN GEEN VERVANGING
VOOR GOEDE VERLICHTING. HET IS UW
VERANTWOORDELIJKHEID OM UW FIETS TE
VOORZIEN VAN ALLE NATIONAAL EN LOKAAL
VOORGESCHREVEN LICHTEN. Fietsen in de
schemering, in het donker of onder andere
omstandigheden met zicht slecht zonder een
verlichtingssysteem dat voldoetaan de lokale wet-
en regelgeving en zonder reectors is gevaarlijk
en kan resulteren in ernstig letsel of overlijden.
Als u etst in de schemering of in het donker,
moet de ets zijn voorzien van verlichting
zodat u de weg voor u kunt zien, gevaren
kunt vermijden en voor anderen zichtbaar
bent. In de verkeersregels worden etsen
behandeld als andere voertuigen. Dat betekent
dat u een werkend wit licht voor en een
rood licht achter moet voeren als u in het
donker rijdt. Uw dealer kan u een batterij- of
dynamoaangedreven verlichtingssysteem
aanbevelen datvoldoet aan uw behoeften.
Knipperlicht
Cannondale raadt ook het gebruik van een
knipperlicht aan. Iedereen bij Cannondale die
in het donker of bij slecht zicht etst gebruikt
knipperlichten. Ze kunnen uw leven redden. (Ja,
we weten dat er wettelijke problemen zijn met
knipperlichten in sommige gebieden. Maar ze
kunnen uw leven redden. En dat is wat telt!)
45
OVERSPUITEN
WAARSCHUWING
WE WETEN DAT FIETSBEZITTERS HUN
FIETSEN LATEN OVERSPUITEN. GEEN ENKELE
HANDLEIDING OF VERVALLEN GARANTIE KAN
DIT VOORKOMEN. WE KUNNEN NIET ALLE
DINGEN VOORSPELLEN DIE BIJ OVERSPUITEN
MIS KUNNEN GAAN. WAT WE HOPEN OVER TE
BRENGEN IS DAT:
1. Verkeerd overspuiten van uw ets kan leiden
tot een ernstig ongeval.
2. Overspuiten kan structurele schade
(moeheidscheurtjes, gedeukte of verbogen
buizen of andere structurele problemen) aan
het zicht onttrekken. U kunt letsel oplopen
of zelfs overlijden.
WAARSCHUWINGEN:
Chemicaliën die worden gebruikt voor het
overspuiten van uw frame kunnen uw frame
en/of (koolstof) voorvork beschadigen en
verzwakken.
Bij het verwijderen van de oorspronkelijke lak en
transfers (schuren, schrapen of stralen) kan ook
framemateriaal worden verwijderd, waardoor
het frame verzwakt.
Overspuiten is geen oplossing voor structurele
problemen en kan ernstige schade aan het oog
onttrekken.
ALS U DE FIETS WILT OVERSPUITEN: (suggesties)
Houd er rekening mee dat uw Cannondale
garantie vervalt
Ga naar een professionele etsenspuiter (vaak
een framebouwer).
Vraag naar de ervaring van de professional met
aluminium en/of koolstorames.
Zorg dat uw frame nooit wordt geschuurd met
grover schuurpapier dan nr. 150.
AANPASSINGEN
WAARSCHUWING
BRENG GEEN WIJZIGINGEN AAN AAN
UW FIETSFRAME OF COMPONENTEN
DAARVAN. WIJZIGINGEN KUNNEN SCHADE
VEROORZAKEN DIE KAN LEIDEN TOT EEN
DEFECT OF ONGEVAL. U KUNT ERNSTIG
LETSEL OPLOPEN OF OVERLIJDEN.
Breng geen fysieke wijzigingen aan aan uw
frame. Zandstraal, kogelstraal of glasstraal het
frame nooit. Gebruik geen grof schuurpapier
voor uw ets. Slijp of vijl nooit aan het frame
en behandel het nooit met een staalborstel.
Las of soldeer nooit aan het frame en laat nooit
iemand met een brander aan het frame werken.
Boor geen gaten in het frame. Leg het frame
nooit in een zuurbad en laat het nooit etsen.
Anodiseer of verchroom het frame niet. Elk van
deze behandelingen tast de structuur van het
frame ernstig aan en/of verkort de levensduur,
waardoor het risico op een ongeval en ernstig
letsel toeneemt.
Bij aanpassingen vervallen alle toepasselijke
garanties.
46
DEEL II
KINDERZITJES
WAARSCHUWING
KINDERZITJES VOEGEN GEWICHT AAN DE
FIETS TOE EN VERHOGEN HET ZWAARTEPUNT,
WAT DE STABILITEIT VERMINDERT EN HET
MAKEN VAN BOCHTEN BEMOEILIJKT. ALS U
DE CONTROLE VERLIEST, KUNNEN U EN UW
JONGE PASSAGIER ERNSTIG LETSEL OPLOPEN
OF OVERLIJDEN.
Cannondale raadt af om een kinderzitje op de
ets te monteren. Als u toch een kinderzitje wilt
monteren, laat de montage dan uitvoeren door
een ervaren etsmonteur. Monteer het zitje
alleen op een daarvoor geschikte ets. Als u
een kinderzitje wilt gebruiken, raden we u aan
om zowel aan de fabrikant van het kinderzitje
als de fabrikant van de bagagedrager te vragen
of de twee producten veilig kunnen worden
gecombineerd. Wees voorzichtig als u met een
kinderzitje gaat rijden.
Sommige zadels zijn voorzien van spiraalveren.
Als u een op de bagagedrager gemonteerd
kinderzitje gebruikt, bestaat het risico dat de
vingers van het kind beklemd raken tussen de
spiraalveren als u over een hobbel rijdt en de
veren worden ingedrukt. Let erop dat het kind
de veren niet kan bereiken als het goed in het
kinderzitje is gegespt.
Cannondale moedigt het gebruik van
aanhangwagentjes voor het vervoer van
kinderen aan. Wees echter voorzichtig met het
gebruik van een aanhangwagentje. Uw remweg
wordt langer en de aanhangwagen neemt de
bocht nauwer dan de ets. Kinderen dienen
altijd een helm te dragen bij het meerijden in
een kinderzitje of aanhanger. Let erop dat in
sommige landen het dragen van een etshelm
voor kinderen wettelijk verplicht is.
FIETSEN HEBBEN
SCHERPE RANDEN
WAARSCHUWING
FIETSEN HEBBEN BLOOTLIGGENDE SCHERPE
RANDEN.
Wees voorzichtig met kettingbladen en pedalen
met scherpe randen en uitsteeksels. Ga
voorzichtig te werk bij het trainen op uw ets.
Als u uitglijdt of valt kunt u letsel oplopen.
BAR ENDS
Cannondale raadt klanten af om bar ends op hun
ets te monteren. Sommige sturen kunnen de
extra belasting van bar ends aan, andere niet. Een
lichtgewicht stuur is misschien zelfs volkomen
ongeschikt voor bar ends. Als u bar ends wilt
monteren, vraag dan uw erkende Cannondale dealer
om advies. Lees de instructies en waarschuwingen bij
het stuur en de bar ends en volg deze op. Inspecteer
het stuur en de bar ends regelmatig.
ACCESSOIRES MONTEREN
Laat alle accessoires monteren door een erkende
Cannondale dealer. Let erop dat gemonteerde
accessoires de verplichte reectors of lichten niet
bedekken.
WAARSCHUWING
ONGESCHIKTE OF SLECHT GEMONTEERDE
ACCESSOIRES KUNNEN DE PRESTATIES VAN
UW FIETS NEGATIEF BEÏNVLOEDEN EN ZIJN
MOGELIJK ONVEILIG.
47
AERODYNAMISCHE STUREN
Aerodynamische of ‘triatlon’-ligsturen worden
gemonteerd op sommige triatlonbikes of
raceetsen. Ze kunnen ook achteraf door klanten
gemonteerd worden. Als u met een ligstuur rijdt,
moet u eraan denken dat het stuurgedrag en de
remprestaties ongunstig worden beïnvloed. Tijdens
het rijden met de armen op het opzetstuur, is het
voor veel rijders moeilijk om achterom te kijken
zonder daarbij ongewenst opzij te sturen. Anderen
hebben moeite om hun hoofd/nek te buigen om
goed vooruit te kunnen kijken. Oefen het rijden met
een aerodynamisch ligstuur op een verkeersvrije
en ongevaarlijke weg. Oefen de overgang van uw
handen op het ligstuur naar de normale positie van
uw handen op het gewone stuur en de remhendels.
Lagere/
voorwaartse
positie op
ligstuur.
NORMAAL RACESTUUR
AERODYNAMISCH
Ligstuur
Remhendels
WAARSCHUWING
RIJ NIET MET DE HANDEN OP HET LIGSTUUR
IN DRUK VERKEER OF OP MOEILIJKE WEGEN.
Rij alleen met de handen op het ligstuur als de
weg verkeersvrij is, het geen gevaar oplevert en
u ver vooruit kunt kijken.
Als u het ligstuur gebruikt, wees u er dan van
bewust dat een hogere snelheid ten koste
gaat van het sturen en remmen. Als u een
uitwijkmanoeuvre moet maken of plotseling
moet remmen terwijl u op het ligstuur ligt, kunt
u een ongeval krijgen met het risico van zware
verwondingen of verlamming of u kunt komen
te overlijden.
Aerodynamische sturen en ligsturen zijn
bedoeld om uw lichaam ten opzichte van
een conventionele raceets in een meer
voorwaartse positie op de ets te krijgen,
dus:
té stevig gebruik van de voorrem kan er
gemakkelijker toe leiden dat u voorwaarts
over het stuur van de ets vliegt.
de prestaties van de achterrem zullen niet
gelijk zijn aan die van een conventionele
raceets.
Tijdens hard remmen zult u op elke ets, dus
ook tijdritetsen en triatlonetsen, uw gewicht
naar achteren moeten verplaatsen om tijdens
het remmen met de voorrem te voorkomen
dat u over de kop vliegt. Door het gewicht naar
achteren te verplaatsen, werkt de achterrem ook
eectiever en zal het achterwiel niet zo snel gaan
slippen tijdens hard remmen of remmen op een
steile afdaling. Zie ook deel 1, sectie 4C van uw
Cannondale gebruikershandboek.
Aerodynamische sturen en ligsturen zijn bedoeld
voor races en competitief gebruik tijdens
tijdritten en triatlons en zijn beperkt bruikbaar
voor het rijden in de stad of drukke gebieden
waar kruisend autoverkeer regelmatig zal zorgen
voor onverwachte remmanoeuvres.
48
DEEL II
OVER FRAMETRILLINGEN
Sommige etsers ervaren bij bepaalde snelheden
verontrustende frametrillingen oftewel “shimmy”.
Dit symptoom wordt niet vaak gerapporteerd en er
is geen overeenstemming over de oorzaak. Tot de
mogelijke oorzaken van shimmy behoren: speling in
het balhoofd, problemen met de frame-uitlijning, het
gewichtje van etscomputers in het voorwiel en de
spaakspanning.
Grotere rijders op grotere frames zullen volgens
sommigen eerder dergelijke trillingen ervaren.
Als u dergelijke trillingen voelt, bekrachtig dan rustig
de remmen en minder vaart. Een andere suggestie is
om uw been tegen de bovenbuis te drukken terwijl
u afremt.
WAARSCHUWING
ALS U TE MAKEN KRIJGT MET “SHIMMY”, BLIJF
DAN NIET RIJDEN MET UW FIETS. BRENG DE
FIETS NAAR UW DEALER VOOR INSPECTIE,
ONDERHOUD OF AANPASSINGEN.
CONTACT TUSSEN VOET
EN VOORWIEL
Wat is dat?
Wat is dat? Toe overlap of ‘toeclip overlap’ beschrijft
de teen van uw schoen, uw schoen die bevestigd
is aan een cliploze pedaal of uw toeclip die contact
maakt met de voorband (of het voorspatbord). Dit
kan gebeuren wanneer een pedaal helemaal naar
voren gericht staat en het voorwiel scherp gedraaid
wordt naar een positie waarin de teen of toeclip
contact kan maken met de band (of het spatbord).
Als u met cliploze pedalen etst, bevestig uw
etsschoenen dan aan de pedalen en controleer of
er speling is tussen de pedalen en de voorband. Als
u met toeclips etst, controleer dan of er speling is
tussen de pedalen en de voorband.
Afbeelding 20.
Contact tussen voet en voorwiel komt vaak voor
bij kleine frames. Contact met het voorwiel kan
eenvoudig worden vermeden: houd het pedaal aan
de binnenzijde omhoog voordat u een bocht instuurt.
Bij een bocht naar links moet het linkerpedaal
verticaal omhoog staan. Bij een bocht naar rechts
moet het rechterpedaal verticaal omhoog staan.
Als het pedaal aan de binnenkant omhoog staat, is
contact tussen de voet en het voorwiel uitgesloten
en kan het pedaal de grond niet raken. Maak dit tot
een gewoonte op elk type ets.
Er kan iets worden gedaan aan contact tussen voet
en voorwiel. De ruimte tussen voet en voorwiel kan
worden verkleind en vergroot door wijziging van de
cranklengte, het formaat van de pedalen of toeclips,
de bandmaat, de toevoeging van spatborden en de
maat of het ontwerp van de gedragen schoenen.
WAARSCHUWING
CONTACT TUSSEN VOET EN VOORWIEL
KAN LEIDEN TOT CONTROLEVERLIES, MET
MOGELIJK EEN VAL, ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN TOT GEVOLG.
Raadpleeg uw dealer over de eenvoudige
stappen die u kunt nemen om ongevallen te
voorkomen. Vraag uw dealer om samen met u na
te gaan of uw specieke combinatie van frame,
onderdelen en schoenen kan resulteren in dit
probleem.
CONTACT
TUSSEN VOET
EN VOORWIEL
VOOR-
WIEL
GEDRAAID
LINKER- OF
RECHTERPEDAAL
49
GROOTTE VAN BANDEN
WAARSCHUWING
Wanneer u de verkeerde bandenmaat gebruikt,
kan dit er toe leiden dat de banden de vork of
het frame raken tijdens het rijden. Wanneer dit
gebeurt, kunt u de controle over de ets verliezen
of eraf vallen, aangezien een bewegende band
snel tot stilstand kan komen wanneer deze de
vork of het frame raakt.
Gebruik nooit de grote banden die langs de
vork of het frame schuren of er tegenaan slaan,
banden die te weinig vrije bewegingsruimte
hebben of banden die de vork of het frame raken
wanneer de vering geheel is ingedrukt of tijdens
het rijden.
Zorg dat de banden die u kiest compatibel zijn
met het vork- en frameontwerp van uw ets.
Houd u zich daarnaast aan de aanbevelingen
van de fabrikant met betrekking tot uw voorvork
en de achterschokbrekers.
Wanneer u banden voor uw ets gaat uitzoeken,
houdt u rekening met...
...het feit dat de gemeten werkelijke maat
van de band kan afwijken van de maat die is
aangegeven op de band. Steeds wanneer u
een nieuwe band oplegt, neemt u de tijd om
de daadwerkelijke afstand tussen de draaiende
band en alle onderdelen van het frame te
controleren. De Amerikaanse ‘Consumer Safety
Protection Commission’ (CSPC) heeft bepaald
dat er ten minste 1,6 mm ruimte tussen de band
en het frame of de vork moet zijn. Rekening
houdend met laterale velgspeling en een velg
met een slag betekent dit dat u moet kiezen voor
een band die zelfs iets meer speling geeft dan de
CSPC aanbeveelt.
VRAAG UW CANNONDALE DEALER OM
DE JUISTE BANDEN VOOR UW FIETS EN
ONDERDELEN DIE U EROP HEBT LATEN
ZETTEN!
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING
VERGROOT DE KANS OP EEN ONGEVAL
DAT KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
COMPATIBILITEIT VAN
BAND EN VELGDRUK
WAARSCHUWING
DE MAXIMALE BANDDRUK KAN BEGRENSD
WORDEN DOOR HET ONTWERP VAN DE VELG.
1. Controleer ALTIJD de waarden voor druk op
de zijkant van de band en de velg.
2. Pomp de band NOOIT op tot boven de
maximale velgdruk.
Op het snel zich ontwikkelende gebied van
specieke, lichtgewicht schijfremmen en
velgen van koolstofvezels hebben sommige
fabrikanten van velgen een maximale banddruk
gespeciceerd.
Natuurlijk mag een klant elke soort band kiezen
en kan op de zijkant van een band een maximale
druk aangegeven staan die hoger is dan de
maximale druk die op de velg staat aangegeven. U
mag nooit de maximale luchtdruk overschrijden
die op de velg staat aangegeven. Te hoge druk
kan leiden tot schade aan de velg en een ongeluk
met het risico op ernstig letsel, verlamming
en zelfs de dood. Als u twijfels of vragen heeft,
neem dan contact op met de fabrikant van de
velg of sta erop dat uw detailhandelaar contact
opneemt met de fabrikant van de velg.
50
DEEL II
REMKRACHTMODULATORS
Uw fiets kan zijn voorzien van een remkrachtmodulator, een
apparaat dat tussen de voorremhendel en de voorrem is gemonteerd
om de aanvangsremkracht te verminderen.
Als een rijder de voorrem te sterk of plotseling bekrachtigt, draagt
een remkrachtmodulator bij aan het verminderen van het risico op
blokkering van het voorwiel. Zodra de remkrachtmodulator zijn werk
heeft gedaan, biedt de voorrem dezelfde kracht en dezelfde risico als
een rem zonder remkrachtmodulator. Remkrachtmodulators bieden
de rijder wat meer tijd om correct te reageren.
Remkrachtmodulators zijn geen vervanging
voor het aanleren van een juiste remtechniek.
Zie deel I, hoofdstuk 4.C.
WAARSCHUWING
EEN REMKRACHTMODULATOR KAN WIELBLOKKERING
OF EEN VAL DOOR TE STERKE OF PLOTSELINGE
BEKRACHTIGING VAN DE REMMEN NIET VOORKOMEN.
Het is belangrijk dat u begrijpt dat remkrachtmodulators geen
intelligente, geavanceerde systemen zijn. Een remkrachtmodulator
is GEEN antiblokkeerremsysteem (ABS).Remkrachtmodulators zijn
niet vergelijkbaar met ABS-systemen in auto’s. In tegenstelling tot
ABS-systemen zijn remkrachtmodulators niet voorzien van sensors
en computerbesturing. U kunt niet zoals in een auto met ABS de
remmen maximaal bekrachtigen en het systeem het werk laten
doen. Er is geen systeem dat voor u nadenkt of handelt.
Sommige mensen, ook verkopers, kunnen remkrachtmodulators op
fietsen aanprijzen door te zeggen dat deze “werken als ABS. Dit is
misleidend en onjuist.
Het is belangrijk om uw dealer te vragen of er een remkrachtmodulator
op uw fiets zit. Als dit het geval is, vraag uw dealer dan de werking
ervan te demonstreren. Oefen met de remhendel terwijl u
stilstaat om de werking van het systeem te leren begrijpen. Lees
ook de instructies die met de rem en remkrachtmodulator zijn
meegeleverd.
ANDERE REMSYSTEMEN
WAARSCHUWING
BRENG GEEN WIJZIGINGEN AAN AAN UW FIETS OM
EEN ANDER REMSYSTEEM TE KUNNEN MONTEREN.
WIJZIGINGEN KUNNEN SCHADE TOEBRENGEN AAN UW
FIETS, WAT KAN LEIDEN TOT EEN ONGEVAL. U KUNT
ERNSTIG LETSEL OPLOPEN OF OVERLIJDEN.
Kies uitsluitend remmen die op de bestaande
bevestigingspunten voor schijfremmen, V-brakes of cantilever-
remmen op het frame kunnen worden gemonteerd. Breng
geen wijzigingen aan aan de bestaande bevestigingspunten
of klemmen en voeg geen nieuwe bevestigingspunten toe
door lassen of enige andere methode. Wijzigingen maken
de garantie ongeldig en kunnen het frame verzwakken
of beschadigen. Lees en volg de montage-instructies en
waarschuwingen van de remfabrikant.
Vraag voor vervangende remmen advies aan uw Cannondale
dealer. Laat de remmen van uw fiets monteren en afstellen
door een professionele fietsmonteur.
AANDRIJFSYSTEMEN
WAARSCHUWING
MONTEER GEEN AANDRIJFSYSTEEM (BENZINE OF
ELEKTRISCH) OP UW FIETS.
Uw Cannondale fiets is niet ontworpen voor de montage van
enig type aandrijfsysteem.
Er is een groot aantal aandrijfsystemen van veel verschillende
fabrikanten. We kunnen niet voorspellen wat allemaal mis
kan gaan bij de montage van dergelijke systemen.
We kunnen wel stellen dat montage van een aandrijfsysteem
een GROTE wijziging van uw fiets inhoudt. Het verandert zowel
het rijgedrag als de bediening van uw fiets ingrijpend.
In combinatie met uw fiets kan het aandrijfsysteem gevaarlijk
worden in het gebruik. Zo is het mogelijk dat de remmen niet
zijn berekend op de hogere snelheden.
51
HOOFDSTUK B. GEBRUIKSDOEL
WAARSCHUWING
HOUD REKENING MET HET GEBRUIKSDOEL VAN UW FIETS. HET KIEZEN VAN DE VERKEERDE FIETS VOOR UW
GEBRUIKSDOEL KAN GEVAARLIJK ZIJN. VERKEERD GEBRUIK VAN UW FIETS IS GEVAARLIJK.
Denk eraan dat geen enkele fiets geschikt is voor alle doeleinden. Uw dealer kan u helpen “het juiste gereedschap voor de klus”
te kiezen en u wijzen op de beperkingen. Er zijn veel verschillende typen fietsen en veel variaties binnen elk type. Cannondale
maakt bijvoorbeeld verschillende typen mountainbikes, racefietsen, hybrides, touring- en cyclocrossfietsen en tandems.
Er zijn ook fietsen met gecombineerde kenmerken. We hebben bijvoorbeeld racefietsen met drie kettingbladen. Deze fietsen
hebben de kleine versnellingen van een toerfiets en de wendbaarheid van een racefiets, maar zijn niet geschikt voor het
meenemen van zware bagage op langere tochten. Voor dat doel is een toerfiets vereist.
Zelfs binnen een bepaald type fietsen is optimalisatie voor een bepaald doel mogelijk. Ga naar uw dealer en zoek iemand
met ervaring op het gebied waar uw interesse naar uitgaat. Doe zelf ook huiswerk. Schijnbaar kleine veranderingen, zoals de
bandenkeus, kunnen de fiets op bepaalde punten beter of slechter laten presteren.
Overleg met uw Cannondale dealer over het voorgenomen gebruik van uw fiets.
Raadpleeg behalve dit hoofdstuk ook alle eventuele Cannondale-supplementen of instructies van de fabrikanten van
de onderdelen voor meer informatie of over het gebruiksdoel.
Tabellen voor bedoeld gebruik
Tabellen voor bedoeld gebruik op de volgende paginas bevatten informatie van Cannondale
1
, de ASTM
International (ASTM)
2
, evenals informatie die vereist wordt door de Europese Commissie voor Standaardisering
(CEN)
3
. Alle informatie in de tabellen maakt deel uit van de afbeelding voor bedoeld gebruik voor uw ets.
Omstandigheid 1-4 maken deel uit van de ASTM F 2043-09 vrijwillige richtlijn die in gebruik is binnen de
rijwielindustrie. De tabellen bevatten de rechtstreeks uit de richtlijn overgenomen grasche voorstelling en
beschrijvende tekst. Omstandigheid 5 maakt op het moment geen deel uit van de vrijwillige ASTM-richtlijn,
alhoewel die in gebruik is binnen de rijwielindustrie.
ASTM F2043
Suitable for
road riding
(only)
ASTM F2043
For o-road
riding and
jumps less than
12” (30cm)
ASTM F2043
For rough
o-road riding
and jumps less
than 24(61 cm)
ASTM F2043
For extreme
o-road riding
For extreme riding
User caution advised
Modelnamen die in de kop “CANNONDALE MODELLEN” staan, bevatten verscheidene modellen uit recente
jaren en modelvarianten in samenstelling en kleur. (bijv. SuperSix Team, SuperSix DI2, SuperSix RED, SuperSix
105, etc.) Als u vragen heeft omtrent bedoeld gebruik of de informatie in de tabellen, stel die dan aan uw
Cannondale dealer.
Voor informatie over de F-2043-09 ASTM internationale richtlijn, ga naar http://www.astm.org.
52
DEEL II
Tabel 1
GEBRUIKSDOEL: HOGE PRESTATIES OP DE WEG
1
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
Super Six, System Six, Slice Carbon, Six Carbon, Six, Slice, Synapse
Carbon, Synapse, CAAD 10, CAAD9, CAAD 8, CAAD 7, Ironman,
CAPO, All Road Tandems’ (zie volgende pagina)
ASTM F2043
Suitable for
road riding
(only)
ASTM Gebruiksprofiel 1
2
“Dit zijn de omstandigheden voor het gebruik van een ets op
een normaal verhard of glad oppervlak waar banden onbedoeld
contact met de grond kunnen verliezen.
Grafische voorstelling: Geschikt voor etsen op de weg (alleen)”
GEBRUIKSDOEL
1
Uitsluitend voor etsen op verharde wegen.
NIET GESCHIKT VOOR
1
O-road rijden, cyclocross of toeren met bagagedragers en tassen.
COMPROMIS
1
Het materiaalgebruik is geoptimaliseerd voor een combinatie
van laag gewicht en specieke prestaties. U moet begrijpen dat
(1) dit type etsen is bedoeld om agressieve of competitieve
etsers prestatievoordelen te bieden tegenover een relatief korte
productlevensduur, (2) minder agressieve rijders proteren van
een langere framelevensduur, (3) u kiest voor een lager gewicht
(kortere framelevensduur) boven een hoger framegewicht en een
langere levensduur, (4) u kiest voor een lager gewicht boven een
grotere weerstand tegen deuken en meer duurzaamheid. Alle
zeer lichte frames moeten regelmatig worden gecontroleerd op
scheurtjes die tekenen zijn van materiaalmoeheid. Deze frames
lopen sneller schade op bij een botsing of val. Ze zijn niet bestand
tegen mishandeling of gebruik als werkpaard.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
* Alleen zadeltas/stuurtas
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
275/125 10/4.5* 285/126
53
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
Alle tandems voor op de weg
GEBRUIKSDOEL
1
Uitsluitend voor etsen op verharde wegen. Tandems zijn niet
ontworpen voor mountainbiken of o-road gebruik. Cannondale
tandems voor op de weg zijn ontworpen voor tochten met
bagagedragers en tassen.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Gebruik in het terrein of als mountain tandem.
Lees het supplement van de gebruikershandleiding van uw
Cannondale tandem. Het bevat belangrijke veiligheidsinformatie
voor het rijden met tandems.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
500 / 227 75 / 34 575 / 261
54
DEEL II
Tabel 2
GEBRUIKSDOEL: ALGEMEEN GEBRUIK
1
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
Hooligan, Street, Touring, Trekking, Adventure, Comfort, Quick,
Quick Full Carbon, Bad Boy, ON
All Cyclocross (zie volgende pagina)
All Street and Mountain Tandems’ (zie volgende pagina)
ASTM F2043
For o-road
riding and
jumps less than
12” (30cm)
ASTM Gebruiksprofiel 2
2
“Dit zijn omstandigheden voor het gebruik van een ets die
omstandigheid 1 bevatten, evenals niet-verharde en kiezelwegen
en paden met matige hellingen. Contact met onregelmatig terrein
of verlies van contact van de band met de grond kan gebeuren.
Sprongen dienen beperkt te worden tot 30 cm (12 in.) of minder.
Grasche voorstelling: “Voor o-road rijden en sprongen minder
dan 30 cm (12 inch)”
GEBRUIKSDOEL
1
Verharde wegen, grind- of bospaden in goede staat, en etspaden.
NIET GESCHIKT VOOR
1
O-road rijden of mountainbiken, of voor het maken van sprongen.
Sommige van deze etsen hebben vering, maar deze is bedoeld
voor extra comfort en niet om o-roadmogelijkheden te bieden.
Sommige modellen hebben relatief brede banden die geschikt zijn
voor grind- of bospaden. Sommige hebben relatief smalle banden
die geschikt zijn voor snel rijden op verharde wegen. Als u veel op
grind- of bospaden rijdt, zwaardere ladingen vervoert of langer met
uw banden wilt doen, vraag dan uw dealer om bredere banden.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 30 / 14 330 / 150
Touring/Trekking
300/136 55/25 355/161
55
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
All Cyclocross
GEBRUIKSDOEL
1
Voor cyclocrosstochten en -wedstrijden. Bij cyclocross wordt gereden
op uiteenlopende terreinsoorten en -oppervlakken, inclusief
modder en zand. Cyclocrossetsen zijn ook goed geschikt voor
stevig rijden in alle weersomstandigheden en woon-werkverkeer.
NIET GESCHIKT VOOR
1
O-road of mountainbikegebruik of voor springen. Cyclocrossers
stappen vóór elk obstakel af, tillen hun ets over het obstakel en
springen vervolgens weer op het zadel. Cyclocrossetsen zijn niet
bedoeld voor mountainbikegebruik. De relatief grote wielen van
wegetsformaat zijn sneller dan de kleinere mountainbikewielen,
maar minder sterk.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 30 / 13.6 330 / 150
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
All Street and Mountain Tandems’
GEBRUIKSDOEL
1
De uitdagingen van mountainbiking worden uiteengezet in deel II,
hoofdstuk C. Mountainbiken van deze handleiding. Door de extra
uitdagingen die het rijden met een mountain tandem biedt, moet
dit type rijden beperkt blijven tot licht of matig zwaar terrein.
Lees het supplement van de gebruikershandleiding van uw
Cannondale tandem. Het bevat belangrijke veiligheidsinformatie
voor het rijden met tandems.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Zeer agressief mountainbiken. Mountain tandems zijn zeker NIET
geschikt voor downhill, freeriding en north shore. Houd bij de
terreinkeuze rekening met de vaardigheden van beide rijders.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
500 / 227 75 / 34 575 / 261
56
DEEL II
Tabel 3
GEBRUIKSDOEL: CROSSCOUNTRY, MARATHON, HARDTAILS
1
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
CO2, 29’ER, Rush Carbon, Rush, Taurine, Caeine, Scalpel, F-Series,
Law Enforcement, Flash, Trail, Trail SL
ASTM F2043
For rough
o-road riding
and jumps less
than 24(61 cm)
ASTM Gebruiksprofiel 3
2
“Dit zijn omstandigheden voor het gebruik van een ets die
omstandigheid 1 en omstandigheid 2 bevatten, evenals ruwe
paden, ruwe niet-verharde wegen, en ruwe, technische gebieden
en onverharde paden. Sprongen van 61 cm (24 inch) of minder
worden geanticipeerd.
Grasche voorstelling: Voor ruw o-road etsen en sprongen
van minder dan 61 cm (24 inch)”
GEBRUIKSDOEL
1
Voor cross-country rijden en racen met matige of hoge intensiteit
over gemiddelde terreintypen (bijvoorbeeld heuvelachtig met
kleine obstakels als wortels, rotsen, losse oppervlakken en kuilen).
Er zijn geen grote drop-os, sprongen of obstakels zoals houten
structuren of kleine heuvels waarvoor vering of zeer duurzame
onderdelen zijn vereist. Cross-country en marathoncomponenten
(banden, schokbrekers, frames, aandrijijnen) zijn lichtgewicht,
met meer nadruk op wendbaarheid dan brute kracht. De veerweg
is relatief kort aangezien de ets is bedoeld om snel over het
grondoppervlak te bewegen zonder sprongen en harde landingen
of stoten.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Extreem gebruik zoals sprongen en hardcore mountainbiken,
freeriden, downhillen, north shore, dirt jumping, hucking etc.
COMPROMIS
1
Cross-countryetsen zijn lichter, rijden sneller bergop en zijn
wendbaarder dan mountainbikes. Cross-country, trail, en
marathonetsen ruilen wat duurzaamheid in voor trapeciëntie en
snelheid bergop.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
* Alleen zadeltas
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 5 / 2.3* 305 / 138
Frames met voorvering alleen vervaardigd met oorspronkelijke achtervork en
bagagedragerbevestigingen op de patten.
300 / 136 55 / 25 355 / 161
57
Tabel 4
GEBRUIKSDOEL: ALL MOUNTAIN, OVERMOUNTAIN
1
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
Prophet, Jekyll, Rize, RZ, Moto, Scarlet, Claymore
ASTM F2043
For extreme
o-road riding
ASTM Gebruiksprofiel 4
2
“Dit zijn omstandigheden voor het gebruik van een ets die
omstandigheid 1, 2 en 3 bevatten en bergafwaartse hellingen
op ruwe paden en snelheden van boven de 40 km/u (25 mph)
of extreem springen of beide. Gebruik van een ets onder
deze omstandigheden is erg afhankelijk van de ervaring en
vaardigheden van de etser.
Grasche voorstelling: “Voor extreem o-road etsen
GEBRUIKSDOEL
1
Voor ruwe parcoursen en bergop rijden. Mountainbikes zijn: (1)
zwaarder gebouwd dan cross-countryetsen trail, maar minder zwaar
dan freeride-etsen, (2) lichter en wendbaarder dan freeride-etsen,
(3) zwaarder en voorzien van een langere veerweg dan cross-
countryetsen, waardoor ze kunnen worden gebruikt in zwaarder
terrein, over groter obstakels en voor middelgrote sprongen, (4)
voorzien van een middellange veerweg en onderdelen die geschikt
zijn voor middelzwaar gebruik, (5) vrij breed inzetbaar met diverse
modellen voor zwaar of minder zwaar gebruik. Overleg met uw
dealer over uw behoeften en deze modellen.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Hardcore freeriding, extreem downhillen, dirt jumping, slopestyle of
zeer agressief of extreem rijden.
COMPROMIS
1
Mountainbikes zijn steviger gebouwd dan cross-countryetsen
en bestemd voor gebruik in zwaarder terrein. Mountainbikes
zijn zwaarder en rijden trager bergop dan cross-countryetsen.
Mountainbikes zijn lichter, wendbaarder en rijden sneller bergop
dan freeride-etsen. Mountainbikes zijn niet zo zwaar gebouwd als
freeride-etsen en dienen niet te worden gebruikt voor extreem
rijden en zeer zware terreinsoorten.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
* Alleen zadeltas
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 5 / 2.3* 305 / 138
58
DEEL II
Tabel 5
GEBRUIKSDOEL: GRAVITY, FREERIDE, DOWNHILL, DIRT JUMP
1
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
Gemini, Perp, Judge
Bevat ‘Chase dirt jump’-modellen (zie volgende pagina)
For extreme riding
User caution advised
GEBRUIKSPROFIEL 5
Fietsen die zijn ontworpen voor springen, hucking, hoge snelheden of agressief
rijden in ruwer terrein, of voor landen op platte oppervlakken. Dit type rijden is zeer
gevaarlijk en oefent onvoorspelbare krachten uit op een fiets, waardoor het frame,
de voorvork of andere onderdelen overbelast kunnen raken. Als uw fietsgebruik
voldoet aan Gebruiksprofiel 5, dient u geschikte veiligheidsmaatregelen te nemen
zoals veelvuldigere inspecties en vervanging van materiaal. U dient een uitgebreide
veiligheidsuitrusting te dragen inclusief een helm, stootkussens en lichaamsbescherming.
Grasche voorstelling: “Voor extreem fietsen, “Voorzichtigheid door gebruiker
wordt geadviseerd”
GEBRUIKSDOEL
1
Voor rijden in het zwaarste terrein waarin alleen de best getrainde rijders zich mogen
wagen.
Gravity, freeride en downhill zijn termen die hardcore mountainbiken, north shore en
slopestyle omschrijven. Dit is extreem” rijden en de termen waarmee deze tak van sport
wordt aangeduid veranderen voortdurend.
Gravity-, freeride- en downhillfietsen zijn: (1) zwaarder gebouwd en hebben een langere
veerweg dan mountainbikes, waardoor ze kunnen worden gebruikt in zwaarder terrein,
over grotere obstakels en voor grotere sprongen, (2) voorzien van de langste veerweg en
onderdelen die geschikt zijn voor de zwaarste gebruikstypen. Ondanks de duurzame bouw
kan niet worden gegarandeerd dat een freeride-fiets niet kapot zal gaan.
HET TERREIN EN HET TYPE RIJDEN WAARVOOR FREERIDEFIETSEN ZIJN
ONTWORPEN ZIJN UIT HUN AARD GEVAARLIJK. Geschikt materiaal, zoals een freeride-
fiets, doet hieraan niets af. Bij dit type rijden kunnen een verkeerde inschatting, pech of
overschrijding van uw vaardigheden eenvoudig resulteren in een ongeval, waarbij u ernstig
letsel kunt oplopen, verlamd kunt raken of kunt overlijden.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Gebruik als excuus om alles te proberen! Lees onze waarschuwing voor freeride en
downhill. Zie pagina 64.
COMPROMIS
1
Freeride-fietsen zijn zwaarder gebouwd dan mountainbikes en bestemd voor gebruik in
ruiger terrein. Freeride-fietsen zijn zwaarder en rijden trager bergop dan mountainbikes.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
* Alleen zadeltas
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 5 / 2.3* 305 / 138
59
CANNONDALE
FIETSMODELLEN
1
All Chase dirt jump’-modellen
GEBRUIKSDOEL
1
Voor sprongen op circuits, ramps, skatebanen of andere voorspelbare
obstakels en in terrein waarin rijders hun vaardigheden en controle
moeten aanspreken, zonder vering. Dirt jumping-etsen kennen
een vergelijkbaar gebruik als zware BMX-etsen.
Het bezit van een dirt jumping-ets wil niet zeggen dat u ineens kunt
springen! Lees onze waarschuwing voor freeride en downhill.
Zie pagina 64. Deze waarschuwingen zijn ook hier van toepassing.
NIET GESCHIKT VOOR
1
Terrein of sprongen waarvoor een lange veerweg is vereist die de
schok van de landing opvangt en zorgt dat de rijder de controle
over het stuur niet verliest.
COMPROMIS
1
Dirt jumping-etsen zijn lichter en wendbaarder dan freeride-
etsen, maar hebben geen achtervering en de veerweg voor is veel
korter.
MAXIMALE GEWICHTSLIMIET
1, 3
RIJDER (lbs/kg) BAGAGE (lbs/kg) TOTAAL (lbs/kg)
300 / 136 0 300 / 136
60
DEEL II
HOOFDSTUK C.
MOUNTAINBIKEN
Zie ook APPENDIX B. Maximale vorklengte.
Zie ook Hoofdstuk B. Gebruiksdoel.
OFFROAD RIJDEN
Bij het o-road rijden krijgt u te maken met
veel verschillende omstandigheden zoals een
voortdurend veranderende grip, veranderingen in
de zichtlijn, klimmen, afdalen, obstakels, harde en
zachte oppervlakken, droge en natte oppervlakken.
O-road rijden vereist een voortdurende
wisselwerking tussen ets en rijder. De grip,
gewichtsverdeling, pedaaldruk, remkracht en
rijrichting moeten voortdurend worden aangepast
aan de omstandigheden. De complexiteit en het
steeds veranderende karakter van o-road rijden
vergen concentratie, kracht, theid en de capaciteit
om het pad te kunnen ‘lezen’. De beleving van deze
elementen in de vrije natuur maakt mountainbiken
tot een fantastische, uitdagende sport.
Als u alleen op uw mountainbike hebt gereden op
een asfaltweg, een grindpad of een onverharde
weg, hebt u het echte mountainbiken nog niet
onder de knie. Leren om o-road te rijden is een
proces. Controle over de mountainbike komt niet
vanzelf. O-road rijden leert u niet van het kijken
naar extreme mountainbikevideos of de televisie. De
rijders in dit soort video’s zijn eigenlijk stuntmensen
en/of waaghalzen, geen docenten.
WAARSCHUWING
MOUNTAINBIKEN IS HEEL IETS ANDERS DAN
FIETSEN OP DE WEG. Om te beginnen is het
vrijwel zeker dat u zult vallen.
GA TRAINEN! Word lid van een club en zoek
ervaren mensen van wie u iets kunt leren.
Waarschijnlijk kan uw dealer u vertellen over
lokale mountainbikeritten. Oefen en leer de ets
onder controle te houden. Leer voorzichtig uw
grenzen te verleggen, maar houd het zo veilig
mogelijk.
FIETSTYPEN
WAARSCHUWING
KIES EEN MOUNTAINBIKE OP BASIS VAN UW
RIJPLANNEN.
Er zijn tegenwoordig veel verschillende
soorten mountainbikes. Cannondale maakt
mountainbikes die uiteenlopen van de lichte en
wendbare Rush en Scalpel, die zijn ontworpen
voor cross-country gebruik, tot onze stevige
freeride-etsen. De Scalpel is niet gemaakt voor
freeride! Als u probeert uw ets te gebruiken
voor iets waarvoor deze niet is bedoeld, kan
deze defect raken met mogelijk ernstig letstel,
verlamming of overlijden tot gevolg.
Afstemming van het type mountainbike op het
voorgenomen gebruik is belangrijk.
Lees hoofdstuk B. Voorgenomen gebruik op
pagina 51.
INSPECTIE EN
ONDERHOUDSPROCEDURES
WAARSCHUWING
MOUNTAINBIKEN IS ZEER ZWAAR VOOR
HET MATERIAAL. MOUNTAINBIKES MOETEN
REGELMATIG WORDEN GEREINIGD,
GEÏNSPECTEERD EN ONDERHOUDEN.
Reinig uw ets na elke rit en voer voor elke rit
een inspectie uit. Meer dan voor wegetsen
is uitgebreide inspectie zoals beschreven in
hoofdstuk D. van deze handleiding vereist
voor mountainbikes. Achterstallig onderhoud
vergroot de kans op een ongeval, waardoor het
risico op ernstig letsel, verlamming of overlijden
toeneemt.
61
VERING
Vering verbetert het rijgedrag en comfort van de ets.
Hierdoor kunt u sneller rijden, met name op ruwe en
hobbelige oppervlakken. Logischerwijs brengt een
hogere snelheid ook grotere risicos met zich mee.
WAARSCHUWING
VERWAR DE MOGELIJKHEDEN VAN EEN
GEVEERDE FIETS NIET MET UW EIGEN
VAARDIGHEDEN, DIE MOETEN WORDEN
GETRAIND.
Meer behendigheid komt pas na lang
oefenen. Blijf voorzichtig oefenen, dan zult u
langzaamgevoel krijgen voor het rijgedrag van
uw geveerde mountainbike.
Als u op een geveerde mountainbike de voorrem
bekrachtigt, zal de voorzijde van de ets duiken
doordat het gewicht naar voren beweegt. Dit
is normaal. (De voorzijde van uw auto duikt
ook als u de remmen gebruikt.) U moet leren
te anticiperen op deze verandering in de
gewichtsverdeling en deze compenseren door
uw lichaamsgewicht naar achteren te brengen.
JUMPING
WAARSCHUWING
SPRINGEN IS ZEER GEVAARLIJK. U KUNT TEN
VAL KOMEN MET MOGELIJK ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN TOT GEVOLG.
Springen met een mountainbike is leuk, maar
extreem zwaar voor de ets. Het kwetsbaarste
onderdeel bij springen is waarschijnlijk de
voorvork. Rijders die met hun ets willen
springen riskeren ernstige schade, zowel aan de
ets als aan zichzelf.
ZORG DAT U CONTROLE HOUDT
WAARSCHUWING
CONTROLEVERLIES KAN RESULTEREN IN
EEN VAL MET MOGELIJK ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN TOT GEVOLG.
De risico’s van deze sport zijn niet uit te sluiten,
maar kunnen worden geminimaliseerd door
een goede etsbeheersing en het dragen van
een helm. Zo eenvoudig is de realiteit - en zo
uitdagend.
DOWNHILLEN
WAARSCHUWING
DOWNHILLEN OP HOGE SNELHEID OF IN
WEDSTRIJDEN IS HET VRIJWILLIG NEMEN VAN
EEN ENORM RISICO. KUNT ERNSTIG LETSEL
OPLOPEN, VERLAMD RAKEN OF OVERLIJDEN.
Bij downhillen op bijvoorbeeld skipistes, paden
of onverharde wegen zoals brandgangen in
een bos kunt u snelheden bereiken van een
motorets, met alle risico’s van dien.
Draag geschikte veiligheidsmiddelen, inclusief
gezichtsbescherming, dichte handschoenen,
beschermende kleding en lichaamsbescherming.
Laat uw ets en uitrusting zorgvuldig
controleren door een gediplomeerde monteur
en waarborg dat deze in uitstekende toestand
verkeert. Overleg ter plekke met ervaren rijders
en wedstrijdocials over de omstandigheden
en de uitrusting. Ervaren rijders lopen eerst over
het parcours of verkennen dit langzaam rijdend
voordat ze sneller omlaag rijden.
62
DEEL II
SCHAKELEN TIJDENS
HET TRAPPEN
LET OP
Schakelen bij een zware pedaaldruk resulteert in
een grote belasting van onderdelen. De meeste
onderdelen kunnen wel tegen een enkele
“powershift”, maar continu belast schakelen
beschadigt zeker bepaalde delen van de
aandrijving. Oefen waar mogelijk minder druk
uit op de pedalen tijdens het schakelen.
63
Deze pagina is opzettelijk verlaten leeg.
64
DEEL II
FREERIDING EN DOWNHILL
WAARSCHUWING
FREERIDING EN ANDERE VORMEN VAN EXTREEM RIJDEN ZIJN ZEER GEVAARLIJK. U KUNT EEN
ONGEVAL KRIJGEN EN ERNSTIG LETSEL OPLOPEN OF OVERLIJDEN.
Freeriding, springen, hucking, dirt jumping, mountaincross, downhill, slalom, slopestyle, urban of
streetriding en of andere vormen van extreem of hardcore mountainbiken brengen grote risicos
met zich mee en kunnen leiden tot ernstige ongevallen. Draag de juiste beschermingsmiddelen en
zorg dat uw ets perfect in orde is. Volg alle instructies en waarschuwingenhieronder. Deze stappen
verkleinen de aanwezige risicos. Zelfs met de beste beschermingsmiddelen kunt u ernstig letsel
oplopen, verlamd raken of overlijden. Als u deze risicos niet wilt nemen, begeef u dan niet in dit
type rijden.
Fundamenteel risico
Freeriding, jumping, hucking, dirt jumping, mountaincross, downhill, slalom, slopestyle, urban-
of streetriding... Waar je ook kijkt, van Mountain Dew® commercials tot de X-Games® en de Red
Bull®Rampage, overal maken rijders enorme sprongenof laten ze zich van grote hoogten vallen. En
het ziet er geweldig uit.
Maar wat de videos en tijdschriften er nooit bij vertellen, is dat deze extreme vormen van etsen een
ongelooijk vaardigheidsniveau vereisen. Sommige rijders zijn uitstekend betaalde professionals die
hun vaardigheden hebben opgebouwd door eindeloos te trainen, en die hun deel aan hechtingen,
kneuzingen en botbreuken al hebben gehad (om maar niet te spreken over al het vernielde
materiaal). Anderen zijn waaghalzen die de risicos bewust aanvaarden of negeren. Zou u het prettig
vinden als men van u vindt dat u zo weinig zelfkennis hebt dat u mensen in de media nadoet zonder
na te denken over de risicos?
Als het misgaat zijn de gevolgen groot. Bedenk ook dat als u niet tegen de uitdaging bent
opgewassen, u risico loopt op ernstig letsel, verlamming of overlijden. Kortom, extreem rijden
brengt een fundamenteel risico met zich mee, en u bent uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor uw
rijgedrag en hetgeen u probeert te doen. Wilt u deze aanzienlijke risico’s vermijden? Begin dan niet
aan deze manier van rijden.
lees verder op de volgende pagina...
65
Productbeperkingen
Fouten van de rijder daargelaten vergt hardcore rijden ook het uiterste van uw materiaal. Hoewel we
onze etsen ontwerpen voor een zo groot mogelijke duurzaamheid, kunnen we niet garanderen dat
ze uw zoveelste val van 1,80 m overleven. Om te beginnen is er geen sectornorm voor “jumping”. De
omstandigheden van elke sprong, landing, snelheid, techniek etc. zijn uniek. De oordeelkundigheid
of juist de domheid van een rijder op een Cannondale ets kan nooit helemaal worden voorspeld,
waardoor onmogelijk kan worden aangeven of het materiaal het zal houden.
En laten we nog iets duidelijk stellen. De aanschaf van een freeride-ets maakt u niet tot een betere
rijder. Verwar de mogelijkheden van uw materiaal nooit met uw eigen vaardigheden, die moeten
worden getraind.
Het is essentieel dat uw ets en alle onderdelen in topconditie blijven, en het is aan u om deze te
onderhouden en inspecteren. En zelfs dan gaat uw trotse bezit niet eeuwig mee. Dat geldt voor alles,
en met name voor etsen en onderdelen die zijn ontworpen voor een zo laag mogelijk gewicht en
dan worden blootgesteld aan misbruik. Cannondale frames worden geleverd met een garantie, maar
die dekt alleen problemen met materiaal en/of fabricage. (Zie de Cannondale Beperkte Garantie in
deze handleiding.) De garantie betekent niet dat uw materiaal onverwoestbaar is. Dat is het niet. De
garantie betekent ook zeker niet dat de ets u op enige wijze kan beschermen tegen letsel.
Gebruik van speciale beschermende kleding en accessoires
Cannondale heeft altijd aangedrongen op het gebruik van helmen. Toen de gevaarlijke onderdelen
als extreme downhill en freeriding onderdeel werden van de sport, hebben we altijd open en eerlijk
gecommuniceerd over de gevaren in deze freeride-waarschuwing. We zijn kortgeleden op de hoogte
geraakt van nek-braces, die special ontworpen zijn voor mountainbiking en motocross. Deze beugels
zitten tussen de schouders van de rijder en de helm waardoor de kans op verlamming, beschadiging
van de ruggegraat en nekletsel wordt verkleind. De fabrikant stelt duidelijk dat deze braces niet alle
verwondingen kunnen voorkomen. Wij dringen er bij rijders op aan, en in het bijzonder bij rijders
die uitdagende en risicovolle acties uitvoeren, om een preventieve nek-brace aan te schaen. (kijk
bijvoorbeeld op http://www.leatt-brace.com/). Een preventieve nek-brace kan je leven redden of
voorkomen dat je in een rolstoel belandt.
In Conclusie
Als u hardcore wilt rijden, ga dan verstandig te werk. Draag altijd een full face-helm, een moderne
nek-brace, body-protectors, vingerhandschoenen en beschermende kleding. Kies de juiste ets voor
uw lengte, uw rijstijl en het terrein en controleer regelmatig op tekenen van materiaalmoeheid of
andere problemen. (Uw dealer kan u op beide vlakken van dienst zijn.) Lees deel II, hoofdstuk C.
Mountainbiken. En het belangrijkste, ken uw beperkingen. Oefen. Zorg dat u de controle behoudt
en verleg langzaam en voorzichtig uw grenzen - zonder deze te overschrijden.
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING VERGROOT DE KANS OP EEN ONGEVAL
DAT KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL, VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
66
DEEL II
HOOFDSTUK D.
VEILIGHEIDSINSPECTIE
In dit hoofdstuk willen we enige uitleg bieden over
de materialen die voor uw ets zijn gebruikt, enkele
compromissen die zijn gesloten bij het ontwerpen
van uw ets en wat u van uw ets mag verwachten.
Ook bieden we richtlijnen voor het onderhoud en de
inspectie van uw ets.
Fietsen en onderdelen van koolstofvezel worden
steeds gangbaarder. Zie behalve 2. Meer over
composieten (koolstofvezel) in dit hoofdstuk ook:
APPENDIX A, pagina 86
APPENDIX C, pagina 88.
APPENDIX D, pagina 92.
APPENDIX E, pagina 96
APPENDIX F, pagina 98
WAARSCHUWING
REGELMATIGE INSPECTIE VAN UW FIETS IS
BELANGRIJK VOOR UW VEILIGHEID. VOER DE
CONTROLES VOOR HET RIJDEN UIT VOOR ELKE
RIT. Zie de achterkaft van deze handleiding.
Periodiek is een uitgebreidere inspectie van
uw ets nodig. Hoe vaak deze uitgebreidere
inspectie moet worden uitgevoerd,
hangt van u af.
Als eigenaar weet u hoe vaak de ets wordt
gebruikt en wat de gebruiksomstandigheden
zijn. Cannondale heeft deze kennis niet. We
ontwerpen duurzame en lichte etsen en
onderwerpen deze aan uitgebreide tests. Maar
omdat we uw rijgedrag niet kennen, bent u zelf
verantwoordelijk voor inspectie en onderhoud.
De meeste klanten laten alle inspectie- en
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door
hun dealer.
Als u niet geïnteresseerd bent in etstechniek
en de inspectie en het onderhoud van uw
ets niet zelf wilt uitvoeren, laat deze dan over
aan uw dealer. Stel samen met uw dealer een
onderhouds- en inspectieschema op dat is
afgestemd op uw rijgedrag. In deel I, hoofdstuk
5. vindt u enkele algemene richtlijnen voor
onderhoudsintervallen.
Voor uw eigen veiligheid en de communicatie
met uw dealer raden we u aan dit hoofdstuk te
lezen. De inspectiemethoden zijn afhankelijk
van de materialen waarvan uw ets is gemaakt.
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING
KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
67
1. MEER OVER METALEN
Staal is het traditionele materiaal voor etsframes.
Het heeft goede eigenschappen, maar voor
hoogwaardige etsen wordt tegenwoordig vaker
aluminium en titanium gebruikt. De belangrijkste
reden hiervoor is de roep op steeds lichtere etsen.
Eigenschappen van metalen
Er is geen eenduidige stelregel voor het gebruik van
verschillende metalen voor etsen. Wel kan worden
gezegd dat de toepassing van het gekozen metaal
veel belangrijker is dan het materiaal als zodanig.
Bij een beoordeling moet worden gekeken naar het
ontwerp en de productie van de ets in combinatie
met de eigenschappen van het metaal zonder te
zoeken naar eenvoudige antwoorden.
Metalen variëren enorm wat hun
corrosiebestendigheid betreft. Staal moet worden
beschermd om roestvorming te voorkomen.
Aluminium en titanium ontwikkelen snel
een oxidelaagje dat het metaal beschermt
tegen verdere corrosie. Beide materialen zijn
daardoor vrij corrosiebestendig. De 6000-serie
aluminiumlegeringen die Cannondale al jaren
gebruikt worden voornamelijk gebruikt voor
scheepstoepassingen. Aluminium is niet perfect
corrosiebestendig en is kwetsbaar op plaatsen
waar het in contact komt met andere metalen en
galvanische corrosie kan optreden.
Metalen zijn relatief ductiel. Ductiel wil zeggen dat ze
kunnen buigen, knikken en rekken voordat ze breken.
Algemeen gesproken is van de meestgebruikte
materialen voor framebouw staal het meest ductiel,
gevolgd door titanium en aluminium.
Metalen variëren in dichtheid. Dichtheid is het
gewicht per eenheid materiaal. Staal weegt 7,8
gram/cm3 (gram per kubieke centimeter), titanium
4,5 gram/cm3, aluminum 2,75 gram/cm3. Vergelijk
deze cijfers eens met koolstofvezel met 1,45 gram/
cm3.
Metalen zijn onderhevig aan moeheid. Bij langdurige
en zware belasting, zal elk metaal uiteindelijk
scheuren gaan vertonen en dat kan leiden tot een
breuk. Het is van groot belang dat u Metaalmoeheid
hieronder leest.
Stel dat u in botsing komt met een stoeprand, geul,
rots, een gevallen etser of een ander object. Lees
eerst de belangrijke waarschuwingen aan het begin
van hoofdstuk A: Een ets biedt geen bescherming.
Bij elke snelheid hoger dan een stevig wandeltempo
blijft uw lichaam naar voren bewegen, waardoor
u over het stuur naar voren kunt slaan. U kunt niet
op de ets blijven zitten en wat met het frame en de
voorvork gebeurt is niet relevant voor wat er met uw
lichaam gebeurt.
Wat kunt u verwachten van uw metalen frame? Dit
is afhankelijk van vele complexe factoren, waardoor
de botsveiligheid geen ontwerpcriterium kan zijn.
Onder dat voorbehoud kunnen we u vertellen dat
als de botsing zwaar genoeg is de voorvork en het
frame kunnen buigen of knikken. Zie afbeelding
A op pagina 68. Bij vrijwel alle stalen etsen kan
de stalen voorvork zwaar verbogen zijn terwijl het
frame onbeschadigd is. Aluminium is minder ductiel
dan staal, maar u kunt verwachten dat de vork en
het frame gebogen of geknikt zijn. Bij zwaardere
botsingen kan de bovenbuis zijn gebroken en de
onderbuis zijn geknikt. Bij nog zwaardere botsingen
kan de bovenbuis breken en de onderbuis knikken
en breken, waardoor de stuurbuis en voorvork
loskomen van de rest van het frame.
68
DEEL II
Als geheel metalen etsen betrokken zijn geweest
bij een botsing zijn meestal tekenen hiervan terug te
vinden in gebogen, geknikt of gevouwen metaal.
Een veel voorkomende conguratie is tegenwoordig
een metalen frame met een voorvork van
koolstofvezel. Zie de paragraaf Composieten
hieronder. Door de relatieve ductiliteit van metalen
en het gebrek aan ductiliteit van koolstofvezel kunt
u bij een botsing verbuigingen of knikken in het
metaal verwachten, maar geen in het koolstofvezel.
Onder bepaalde belastingen kan de koolstofvezel
voorvork intact zijn terwijl het frame is beschadigd.
Boven bepaalde belastingen zal de koolstofvezel
voorvork volledig breken.
Metaalmoeheid
Logischerwijs gaat niets dat wordt gebruikt eeuwig
mee. Hoe meer en hoe intensiever u iets gebruikt,
en hoe zwaarder de gebruiksomstandigheden, des
te korter de levensduur.
Moeheid is de term voor de gecombineerde schade
aan een onderdeel die wordt veroorzaakt door
herhaalde belasting. Moeheid ontstaat alleen als
de belasting op het onderdeel groot genoeg is. Een
veelgebruikt voordeel is het heen en weer buigen
van een paperclip totdat deze breekt. Uit deze
eenvoudige uitleg blijkt al dat moeheid niets te
maken heeft met tijd of leeftijd. In een ets die in
een schuurtje staat ontstaat geen moeheid. Moeheid
ontstaat alleen door gebruik.
Over wat voor “schade hebben we het? Op
microscopisch niveau ontstaan scheurtjes in zwaar
belaste gebieden. Als de belasting veelvuldig wordt
herhaald, worden de scheurtjes groter. Op zeker
moment wordt een scheur zichtbaar voor het blote
oog. Uiteindelijk wordt de scheur zo groot dat het
onderdeel te zwak is om de gebruikelijke belasting
te weerstaan. Op dat moment kan het onderdeel
plotseling defect raken.
Het is mogelijk om een onderdeel te ontwerpen
dat zo sterk is dat moeheid uitblijft. Dit vraagt
echter om veel materiaal en daarmee een hoog
gewicht. Elk onderdeel dat licht en sterk moet zijn
heeft een eindige moeheidsgrens. Vliegtuigen,
raceautos, motoretsen: alle hebben ze onderdelen
met een moeheidsgrens. Als u een ets wilt zonder
moeheidsgrens, zal deze veel meer wegen dan enige
andere ets op de markt. Dus we sluiten allemaal
een compromis: het lage gewicht dat we verlangen
vereist dat we de structuren inspecteren.
In de meeste gevallen betekent een
moeheidsscheurtje geen defect. Het is een teken
dat het onderdeel is versleten en het einde van
zijn bruikbare levensduur heeft bereikt. Als de
banden van uw auto zijn versleten tot het punt dat
het proel weg is, zijn die banden niet defect. De
banden zijn versleten en het proel roept dat het tijd
is voor vervanging. Als een metalen onderdeel een
moeheidsscheurtje vertoont, is het versleten. Het
scheurtje zegt “tijd voor vervanging.
DIT IS EEN
VERBOGEN
METALEN VORK.
DIT IS EEN VOLLEDIG
GEBROKEN
KOOLSTOFVEZELVORK.
FIGURE A
69
Een paar zaken om over na te denken:
• ZODRA EEN SCHEURTJE IS ONTSTAAN KAN
HET GROEIEN, EN SNEL OOK. Een scheurtje
kan worden gezien als een weg naar defect. Dat
wil zeggen dat elk scheurtje potentieel gevaar
oplevert en alleen maar gevaarlijker zal worden.
EENVOUDIGE REGEL 1: Als u een scheurtje
aantreft, vervang dan het onderdeel.
• CORROSIE VERSNELT SCHADEVORMING.
Scheurtjes groeien sneller in een corrosieve
omgeving. De corrosie leidt tot een verdere
verzwakking van het materiaal en vergroting
van de scheur.
EENVOUDIGE REGEL 2: Reinig en smeer uw
ets, bescherm deze tegen zout en verwijder
zout zo snel mogelijk.
• BIJ SCHEURTJES KUNNEN VLEKKEN EN
VERKLEURING OPTREDEN. Dergelijke vlekken
kunnen een waarschuwing zijn dat er een
scheurtje aanwezig is.
EENVOUDIGE REGEL 3: Inspecteer elke vlek
om te zien of een scheurtje de onderliggende
oorzaak is.
• GROTE KRASSEN, GROEVEN OF DEUKEN
VORMEN BEGINPUNTEN VOOR SCHEURTJES.
Krassen worden een verzamelpunt voor
spanningen. Hebt u wel eens gezien hoe glas
wordt gesneden? Er wordt een diepe kras in
het glas gemaakt, waarna het glas langs de kras
wordt gebroken.
EENVOUDIGE REGEL 4: Voorkom het ontstaan
van krassen, groeven of deuken in enig
oppervlak. Als dit toch gebeurt, houd het gebied
dan in de gaten of vervang het onderdeel.
• SOMMIGE SCHEURTJES (met name grotere
exemplaren) KUNNEN GELUID MAKEN
TIJDENS HET RIJDEN. Dergelijk geluid is een
serieus waarschuwingssignaal. Bedenk dat een
goed onderhouden ets vrijwel geluidloos
loopt, zonder kraken of piepen.
EENVOUDIGE REGEL 5: Ga op zoek naar de
bron van elk geluid. Het is misschien geen
scheurtje, maar de oorzaak van elk geluid moet
worden verholpen voordat u gaat rijden.
70
DEEL II
Moeheid is niet perfect voorspelbaar
Moeheid is niet perfect voorspelbaar, maar we
kunnen u enkele algemene factoren geven waarmee
u kunt bepalen hoe vaak u uw ets moet (laten)
inspecteren. Hoe meer u voldoet aan het proel
“verkort de levensduur, des te meer inspecties
nodig zijn. Hoe meer u voldoet aan het proel
“verlengt de levensduur”, des te minder inspecties
nodig zijn.
Factoren die de levensduur verkorten:
Snelle, ruwe rijstijl
Harde stoten, valpartijen, sprongen en
andere impacts
Grote afstanden
Hoger lichaamsgewicht
Sterkere, ttere, agressievere rijder
Corrosieve omgeving (nat, zoute lucht,
strooizout, opgehoopt zweet)
• Aanwezigheid van slijtageverhogend
modder, vuil of zand in rijomgeving
Factoren die de levensduur verlengen:
Soepele, vloeiende rijstijl
• Geen harde stoten, valpartijen,
sprongen en andere impacts
Kleine afstanden
Lager lichaamsgewicht
Minder agressieve rijder
• Niet-corrosieve omgeving (droog,
zoutvrije lucht)
Schone rijomgeving
Inspectie van aluminium frames
1. Reinig de ets en verwijder de wielen.
2. Inspecteer het gehele frame zorgvuldig op
scheurtjes. Besteed extra aandacht aan de
onderzijde van de onderbuis bij de verbinding
met de balhoofdbuis
3. Inspecteer vervolgens zorgvuldig het gebied
waar het crankstel en het achterwiel het dichtst
bij de rechter achtervorkpoot liggen. Kijk
vervolgens naar de lasverbindingen van alle
buizen. Inspecteer zorgvuldig de binnenzijde van
de achtervork of achterbrug met het achterwiel
verwijderd, inclusief de patten.
4. Controleer ten slotte alle bevestigingspunten
zoals remklauwsteunen of schroefgaten voor
drinkbussen en bagagedragers.
Afbeelding 21.
BOVENBUIS
ONDERBUIS
BALHOOFDBUIS
Inspecteer dit gebied op scheurtjes
71
WAARSCHUWING
GA NIET RIJDEN MET EEN FRAME OF
VOORVORK MET SCHEURTJES, ZELFS NIET
EEN KLEIN SCHEURTJE. HET RIJDEN MET EEN
GESCHEURD FRAME OF GESCHEURDE VORK
KAN LEIDEN TOT EEN BREUK IN HET FRAME
OF DE VORK. ER BESTAAT EEN GROOT RISICO
OP EEN ONGELUK, ZWARE VERWONDINGEN,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
Voorvork inspecteren
1. Verwijder het voorwiel.
2. Reinig de voorvork.
3. Inspecteer zorgvuldig de hele voorvork op
scheurtjes. Besteed extra aandacht aan de
vorkkroon en het gebied waar de patten in de
vorkpoten zitten. Inspecteer de binnenkant van
de vork met het wiel verwijderd. Controleer het
gebied rond de bevestigingspunten van de rem
of remklauwsteun.
Cannondale HeadShok/Lefty -voorvorken
Als uw ets is voorzien van een Cannondale voorvork,
volg dan de speciale instructies voor inspectie van
voorvorken in het supplement bij de handleiding
van uw ets. Als u niet beschikt over dit supplement,
bestel dit dan bij uw dealer.
Raadpleeg voor belangrijke inspectie- en
veiligheidsinformatie voor uw voorvork het
supplement bij uw handleiding of ga naar http://
www.cannondale.com/bikes/tech/index.html
Andere geveerde voorvorken
Als u een voorvork van een andere fabrikant hebt,
volg dan de inspectie-instructies in de handleiding
die bij de vork werd meegeleverd. Als u niet beschikt
over deze handleiding, bestel deze dan bij uw dealer.
WAARSCHUWING
RIJDEN MET EEN VERKEERD VASTGEZET
WIEL KAN RESULTEREN IN SLINGEREN OF
LOSKOMEN VAN HET WIEL, WAT KAN LEIDEN
TOT ERNSTIG LETSEL OF OVERLIJDEN. HET IS
DAAROM ESSENTIEEL DAT U:
1. uw dealer vraagt u uit te leggen hoe u de
wielen veilig kunt verwijderen en monteren.
2. grondig bekend bent met juiste manier om
het wiel te vergrendelen.
3. voor elke rit controleert of het wiel stevig is
vastgezet.
De klemwerking van een correct vastgezet wiel
moet indrukken achterlaten op het oppervlak
van de patten.
Zie hoofdstuk 4.A Wielen op 20.
72
DEEL II
2. MEER OVER COMPOSIETEN
KOOLSTOFVEZEL
Alle rijders moeten een fundamentele realiteit
met betrekking tot composieten begrijpen.
Composietmaterialen van koolstofvezel zijn sterk
en licht, maar bij een botsing of overbelasting buigt
koolstofvezel niet, maar breekt het.
Wat zijn composieten?
De term composiet” verwijst naar het feit dat
een onderdeel is gemaakt van verschillende
componenten of materialen. U hebt vast wel eens de
term “koolstofvezelets” horen vallen. Dit betekent
eigenlijk “composietets”.
Koolstofvezelcomposieten zijn meestal sterke, lichte
vezels in een kunststof matrix, die met een mal in
de juiste vorm zijn gebracht. Koolstofcomposieten
zijn relatief licht in vergelijking met metalen. Staal
weegt 7,8 gram/cm3 (gram per kubieke centimeter),
titanium 4,5 gram/cm3, aluminum 2,75 gram/cm3.
Vergelijk deze cijfers eens met koolstofvezel met 1,45
gram/cm3.
De composieten met de beste sterkte-
gewichtsverhouding zijn gemaakt van koolstofvezel
in een matrix van epoxy. De expoxymatrix houdt de
koolstofvezels bijeen, draagt belastingen over op
andere vezels en zorgt voor een glad buitenoppervlak.
De koolstofvezels zijn het “skelet” dat de belasting
draagt.
Waarom worden composieten gebruikt?
Anders dan metalen, die gelijke eigenschappen
hebben in alle richtingen (technici noemen dit
isotropisch), kunnen koolstofvezels in specieke
richtingen worden aangebracht om hun weerstand
tegen bepaalde belastingen te maximaliseren. De
keuze van de plaatsing van de koolstofvezels biedt
technici een krachtig gereedschap voor het bouwen
van sterke, lichte etsen. Technici kunnen de vezels
ook plaatsen voor andere eigenschappen, zoals
comfort en trillingsdemping.
Koolstofvezelcomposieten zijn zeer corrosiebestendig,
veel meer dan metalen. Denk bijvoorbeeld aan boten
van koolstof- of glasvezel.
Koolstofvezelmaterialen hebben een zeer hoge
sterkte-gewichtsverhouding.
Wat zijn de grenzen van composieten?
Goed ontworpen composiet” of koolstofvezel etsen
en onderdelen hebben een hoge moeheidsgrens,
meestal beter dan hun metalen equivalenten.
Hoewel de moeheidsgrens in het voordeel van
koolstofvezel uitvalt, raadt Cannondale u aan toch
uw koolstofvezel frame, voorvork en onderdelen
regelmatig te inspecteren.
Koolstofvezelcomposieten zijn niet ductiel. Als een
koolstofvezelstructuur wordt overbelast, buigt deze
niet maar breekt. Op en bij de breuk zullen ruwe,
scherpe randen ontstaan en kan delaminatie van
koolstofvezel of koolstofvezellagen optreden. De
structuren buigen, knikken of rekken niet.
Als u ergens tegenaan botst of valt,
wat kan dan worden verwacht van een
koolstofvezelets?
Stel dat u in botsing komt met een stoeprand,
geul, rots, een gevallen etser of een ander object.
Lees eerst de belangrijke waarschuwingen aan het
begin van deel II, hoofdstuk A. Een ets biedt geen
bescherming.
Bij elke snelheid boven een stevig wandeltempo
blijft uw lichaam naar voren bewegen, waardoor u
over het stuur naar voren kunt schieten. U kunt niet
op de ets blijven zitten en wat met het frame en de
voorvork gebeurt is niet relevant voor wat er met uw
lichaam gebeurt.
Wat kunt u verwachten van uw koolstorame? Dit
is afhankelijk van vele complexe factoren, waardoor
de botsveiligheid geen ontwerpcriterium kan zijn.
Onder dat voorbehoud kunnen we vertellen dat als
de botsing zwaar genoeg is de voorvork en het frame
kunnen breken. Zie afbeelding A op pagina 68. Let
op het aanzienlijke verschil in gedrag tussen koolstof
en metaal. Zie 1. Meer over metalen in dit hoofdstuk.
Zelfs als het koolstofvezelframe tweemaal zo sterk is
als het metalen frame, breekt het bij overbelasting in
plaats van te buigen.
Cannondale carbon-frames/vorken/componenten
zijn bedoeld voor normaal gebruik en normale
belasting waarbij een bepaalde veiligheidsmarge
is ingebouwd. Deze frames/vorken/componenten
kunnen breken als gevolg van een crash of bij een
bepaalde stootbelasting.
Zie “Composiet frames, voorvorken en onderdelen
inspecteren op de volgende pagina.
73
Schade als gevolg van een gedraaid
stuur dat tegen de bovenbuis slaat,
komt veel voor. De schade die daardoor
ontstaat, leidt tot het scheuren en
breken van de bovenbuis.
Dit valt niet onder de garantie.
Het frame is niet veilig om op te rijden.
Elke stootbelasting of crash kan zware
schade veroorzaken aan het frame.
Deze chainstay is gebroken tijdens een
crash.
Dit valt niet onder de garantie.
Het frame is niet veilig om op te rijden.
Composiet frames, voorvorken en
onderdelen inspecteren
Scheurtjes:
Inspecteer op scheurtjes en gebroken of versplinterde
gebieden. Elk scheurtje is ernstig. Ga niet rijden met
een ets of onderdeel dat een scheurtje vertoont,
hoe klein ook.
Delaminatie:
Delaminatie is ernstige schade. Composieten zijn
gemaakt van lagen stof. Delaminatie betekent dat
de stoagen niet langer samen zijn gebonden. Ga
niet rijden met een ets of onderdeel dat delaminatie
vertoont. De volgende zijn enkele tekenen van
delaminatie:
• Een wazig of wit gebied. Dit soort gebied oogt
anders dan de normale, onbeschadigde gebieden.
Onbeschadigde gebieden zien er glasachtig,
glanzend of diep” uit, alsof u in een heldere vloeistof
kijkt. Gedelamineerde gebieden ogen mat of wazig.
• Bobbelig of vervormd oppervlak. Bij delaminatie
kan de vorm van het oppervlak veranderen. Het
oppervlak kan een bobbel of zachte plek vertonen of
niet geheel glad zijn.
• Een verschil in geluid wanneer u op het oppervlak
klopt. Als u zachtjes op het oppervlak van een
onbeschadigd composiet klopt, hoort u een
consistent geluid, gewoonlijk hoog en scherp. Als
u op een gedelamineerd gebied klopt, hoort u een
ander geluid - meestal doer, minder scherp.
Ongewone geluiden:
Een scheur of delaminatie kan krakende geluiden
veroorzaken tijdens het rijden. Dergelijke geluiden
zijn een serieus waarschuwingssignaal. Bedenk dat
een goed onderhouden ets vrijwel geluidloos loopt,
zonder kraken of piepen. Ga op zoek naar de bron
van elk geluid. Het is misschien geen scheurtje of
delaminatie, maar de oorzaak van elk geluid moet
direct worden verholpen.
WAARSCHUWING
GA NIET RIJDEN MET EEN FRAME OF
VOORVORK MET DELAMINATIE OF
SCHEURTJES. ALS JE GAAT RIJDEN MET EEN
FRAME/VORK/COMPONENT DAT GESCHEURD
IS OF WAARVAN HET LAMINAAT BESCHADIGD
IS, IS DE KANS AANWEZIG DAT HET
ONDERDEEL COMPLEET BREEKT. ER BESTAAT
EEN GROOT RISICO OP EEN ONGELUK,
ZWARE VERWONDINGEN, VERLAMMING OF
OVERLIJDEN.
74
DEEL II
3. MEER OVER ONDERDELEN
Voor een zorgvuldige inspectie van onderdelen
moeten deze vaak worden verwijderd en
gedemonteerd. De meeste klanten zullen deze
onderdelenlijst als controlelijst gebruiken. De
bedoeling is u te vertellen welke onderdelen, en
welke delen van elk onderdeel, de meeste inspectie
vereisen. Sta erop dat uw monteur dergelijke
inspecties uitvoert. Het is niet onze bedoeling om
etsmonteurs op te leiden.
WAARSCHUWING
EEN VERKEERDE VERWIJDERING OF MONTAGE
VAN ONDERDELEN KAN RESULTEREN IN EEN
ONGEVAL MET RISICO OP ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
Er zijn veel speciale gereedschappen en
technieken vereist. Tenzij u een zeer ervaren
etsmonteur bent, raden we u aan dit werk te
laten uitvoeren door een professionele dealer.
ALS U EEN SCHEURTJE OF ANDER PROBLEEM
AANTREFT, BRENG UW FIETS DAN NAAR
UW DEALER. ALS JE GAAT RIJDEN MET EEN
FRAME/VORK/COMPONENT DAT GESCHEURD
IS OF WAARVAN HET LAMINAAT BESCHADIGD
IS, IS DE KANS AANWEZIG DAT HET
ONDERDEEL COMPLEET BREEKT. ER BESTAAT
EEN GROOT RISICO OP EEN ONGELUK,
ZWARE VERWONDINGEN, VERLAMMING OF
OVERLIJDEN.
ALS UW FIETS IS VOORZIEN VAN
KOOLSTOFVEZEL ONDERDELEN, LEES
DAN DEEL II, HOOFDSTUK D.2. MEER OVER
COMPOSIETEN.
GA NIET RIJDEN met een onderdeel met een
scheurtje, hoe klein ook. Vervang het onderdeel
alvorens te gaan rijden. Breek of zaag de
onderdelen die u vervangt in tweeën zodat
niemand anders ze kan gebruiken.
Superlichte onderdelen van andere fabrikanten
Kijk nog eens zorgvuldig naar uw rijdersproel zoals
hierboven beschreven. Hoe meer u voldoet aan het proel
“verkort de levensduur, des te meer vraagtekens u moet
zetten bij het gebruik van superlichte onderdelen. Hoe
meer u voldoet aan het proel “verlengt de levensduur,
hoe groter de kans is dat lichtere onderdelen geschikt
zijn voor u. Bespreek uw behoeften en uw proel eerlijk
met uw dealer. Neem deze keuzes serieus en begrijp dat
u verantwoordelijk bent voor de wijzigingen.
Een geweldige stelregel bij het bespreken van
onderdelenvervanging met uw dealer is de volgende:
“Sterk, licht, goedkoop – kies er twee.
Originele onderdelen
Cannondale test de moeheidsgrens van veel van de
onderdelen die standaard op uw ets zijn gemonteerd.
Dit betekent dat de ontwerpen van veel originele
onderdelen voldoen aan onze testcriteria en een
redelijke moeheidsgrens hebben. Het betekent niet dat
de originele onderdelen eeuwig mee zullen gaan. Dat
gaan ze niet.
Stuurstang
Reinig de stuurstang en inspecteer deze zorgvuldig op
scheurtjes. Besteed vooral aandacht aan de onderzijde
van de stuurstang. Als de stuurstang lasnaden heeft,
controleer dan de randen van elke lasnaad. Zie ook de
nauw verwante paragraaf Stuur hieronder.
Stuur
Haal het stuur uit de stuurstang. Bij een racestuur zult
u hiervoor het stuurlint moeten verwijderen. Verwijder
op het stuur gemonteerde onderdelen. Reinig het stuur
en inspecteer het zorgvuldig op scheurtjes. Besteed
extra aandacht aan het gebied waar het stuur in de
stuurstang is gevat. Dit is het gebied waar bijna alle
sturen uiteindelijk breken. Regelmatige vervanging van
het stuur wordt sterk aanbevolen. Hoe vaak het stuur
moet worden vervangen hangt af van vele hierboven
beschreven factoren.
Let erop dat het oppervlak van het stuur niet bekrast
raakt door de voorbouw of rem- of schakelhendels.
Zoals boven reeds aangegeven, zulke beschadigingen
kunnen de levensduur van het stuur beperken en het
kan uiteindelijk breken.
Als u een scherpe rand of braam aan de binnenkant van
de stuurstang ontdekt, moet deze glad worden gemaakt
met jn schuurpapier (nr. 220 of jner) voordat het
nieuwe stuur wordt geïnstalleerd.
Dergelijke randen of bramen kunnen krassen op het
stuur veroorzaken. Zoals boven reeds aangegeven, zulke
beschadigingen kunnen de levensduur van het stuur
beperken en het kan uiteindelijk breken.
75
Zadelpen
Verwijder de zadelpen uit de zitbuis en verwijder het
zadel van de zadelpen. Verwijder de zadelklem van
de zadelpen. Reinig alle onderdelen en controleer ze
zorgvuldig op scheurtjes.
Besteed extra aandacht aan de bout (of bouten) waarmee
het zadel in positie wordt geklemd. Als de bout er
uitgerekt, gebogen of op enige andere wijze beschadigd
uitziet, vervang deze dan. Het is bekend dat deze
bouten kunnen breken als gevolg van metaalmoeheid
als ze niet correct zijn vastgedraaid. Ze moeten worden
aangedraaid met een momentsleutel.
De schroefdraden van de zadelpenbouten moeten
worden gesmeerd voordat ze opnieuw in elkaar worden
gezet.
Zorg dat de klem alleen op het parallel lopende gedeelte
van de rails wordt vastgezet.
Smering zadelpen
Reinig de pen en breng er het volgende op aan vóór
insteken in het frame.
MATERIAAL FRAME
SMERING
ZADELPEN
ZADELBUIS ZADELPEN
ALLOY ALLOY VET
ALLOY KOOLSTOFVEZEL
GEL VOOR
KOOLSTOFVEZEL
KOOLSTOFVEZEL ALLOY
GEL VOOR
KOOLSTOFVEZEL
KOOLSTOFVEZEL KOOLSTOFVEZEL
GEL VOOR
KOOLSTOFVEZEL
VET - Een hoge kwaliteit lagervet
GEL VOOR KOOLSTOFVEZEL - Is een gel-achtig
smeermiddel voor gebruik op koolstofvezel onderdelen
(Cannondale-onderdeelnummer KF115/).
Zadel
Verwijder het zadel van de zadelpen en controleer
de rails zorgvuldig op scheurtjes. Controleer ook de
bevestiging van de rails aan het zadel zelf.
Pedalen
Verwijder de pedalen van de cranks. Reinig de
pedalen en inspecteer ze zorgvuldig op scheurtjes.
Besteed extra aandacht aan de pedaalas. Zie de
instructies van de fabrikant van uw cliploze pedalen
met betrekking tot slijtage en vervanging van
plaatjes.
Crankstel
Verwijder beide delen van het crankstel van de trapas.
Reinig alle onderdelen en controleer ze zorgvuldig
op scheurtjes. Inspecteer zowel de binnen- als
buitenoppervlakken. Besteed extra aandacht aan
de randen en veranderingen in de vormen die
kenmerkend zijn voor uw crankstel. Controleer ook
het gebied rond de montageopeningen voor de
pedalen.
Wielen
Reinig de wielen. Inspecteer de naaens, waar de
spaakkoppen in zijn gehaakt (of op andere wijze zijn
bevestigd) op scheurtjes. Inspecteer de velg op de
plaats waar de spaken in de velg zijn gevat. Het is niet
ongewoon om scheurtjes te vinden op deze plaats.
Remvlak van velg
Het remvlak is het oppervlak van de velg waarop de
remblokken aangrijpen. Hoewel dit geen moeheid
betreft, kan dit oppervlak versleten raken. Wij raden
u aan de remvlakken van uw velgen te inspecteren.
Ze kunnen vrij snel slijten op een mountainbike die
in zanderig terrein wordt gebruikt. Veel velgen zijn
voorzien van slijtage-indicatoren voor het remvlak:
vraag uw dealer om u deze te laten zien.
Sommige remblokken zijn zeer agressief en versnellen
de slijtage. Als u een opvallende slijtage aantreft
in verhouding tot het deel van de velg waarop de
remblokken niet aangrijpen, overleg dan met uw
dealer over eventuele vervanging. Diep uitgesleten
remvlakken kunnen leiden tot een gebroken wiel.
WAARSCHUWING
GA NIET RIJDEN MET VERSLETEN VELGEN!
Als de slijtage-indicator aangeeft dat de velg
versleten is, bestaat er gevaar dat de velg kan
breken als gevolg van de bandenspanning of door
belasting tijdens het rijden.
ALS DE VELG BREEKT TIJDENS HET RIJDEN,
BESTAAT DE KANS OP EEN ONGELUK,
ZWARE VERWONDINGEN, VERLAMMING OF
OVERLIJDEN.
76
DEEL II
LEVENSDUUR VAN DE FIETS
NIETS GAAT EEUWIG MEE,
OOK UW FIETS NIET
Als de levensduur van uw ets of onderdelen daarvan
voorbij is, is voortgezet gebruik gevaarlijk.
Elk Cannondale frame en de aan het frame bevestigde
onderdelen hebben een beperkte levensduur. De
lengte daarvan varieert naargelang de constructie,
het materiaal en het onderhoud van het frame en de
onderdelen. Verder is de levensduur afhankelijk van
het type en de intensiteit van het gebruik. Gebruik
in wedstrijden, voor stunts of sprongen, agressief
rijden, rijden op zeer slecht terrein of in zeer slechte
weersomstandigheden, rijden met zware lasten,
professioneel rijden en andere soorten afwijkend
gebruik kunnen de levensduur van het frame en
de onderdelen drastisch verkorten. Elke van deze
factoren of de combinatie van deze factoren kan
leiden tot een onvoorspelbare breuk.
ALLE FRAMES EN COMPONENTEN MOETEN
REGELMATIG WORDEN GECONTROLEER DOOR
EEN GEAUTORISEERDE CANNONDALE-DEALER.
Er wordt dan gekeken naar indicatoren zoals
materiaalstress en/of potentieel gevaar voor een
breuk, inclusief scheuren, vervormingen, krakende
geluiden, corrosie, afbladderende lak, deuken en alle
andere factoren die potentieel tot problemen kunnen
leiden waaronder ook onjuist gebruik of misbruik.
LEVENSDUUR VAN
LICHTGEWICHT FRAMES
Lichtgewicht frames en onderdelen hebben
gewoonlijk een kortere levensduur. Een lichtgewicht
Super Six, System Six, CAAD7- of CAAD8-frame heeft
bij exact hetzelfde gebruik bijvoorbeeld een kortere
levensduur dan een zwaarder CAAD3-frame.
Bij een keuze voor lichtgewicht frames en onderdelen
sluit u een compromis; u verkiest betere prestaties
door minder gewicht boven duurzaamheid. Dus als
u kiest voor licht, hoogwaardig materiaal, inspecteer
dit dan regelmatig.
77
SECTION E. MAINTENANCE
WAARSCHUWING
INSPECTIE EN ONDERHOUD ZIJN BELANGRIJK
VOOR UW VEILIGHEID EN DE LEVENSDUUR
VAN UW FIETS.
ELK DEEL VAN EEN SLECHT ONDERHOUDEN
FIETS KAN EEN BREUK OF EEN STORING
VEROORZAKEN DIE TOT EEN ERNSTIG
ONGELUK KAN LEIDEN WAARBIJ U KUNT
OMKOMEN OF ERNSTIG GEWOND OF ZELFS
VERLAMD KUNT RAKEN.
Vraag uw Cannondale Dealer samen met u een
compleet onderhoudsprogramma op te stellen
dat ook een lijst bevat met onderdelen die u ZELF
regelmatig controleert. Regelmatige controles
zijn nodig om de problemen op te sporen die
kunnen leiden
tot een ongeluk.
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING
VERGROOT DE KANS OP EEN ONGEVAL
DAT KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL,
VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
30 DAGEN ONDERHOUDSBEURT
Veel dealers bieden een speciale eerste
onderhoudsbeurt voor uw nieuwe ets. Of deze
onderhoudsbeurt nu gratis is of niet, het is belangrijk
dat u deze laat uitvoeren. De eerste beurt is zeer
belangrijk. Veel onderdelen van de ets raken
ingelopen, rekken of “zetten zichzelf door gebruik.
Dit geldt ook voor een perfect afgestelde nieuwe
ets. De eerste onderhoudsbeurt biedt een kans om
alle kleine afstellingen te verrichten die de veiligheid,
prestaties en duurzaamheid van uw nieuwe ets ten
goede komen.
Dit is net zo belangrijk als de eerste olieverversing
bij een nieuwe auto. De eerste beurt biedt u ook een
perfecte gelegenheid om vragen te stellen die zijn
opgekomen bij het lezen van de handleidingen en
het etsen met uw nieuwe ets. U kunt bovendien
stappen zetten om uw zit en comfort te verbeteren
en naar behoefte accessoires toevoegen.
CLEANING
Gebruik alleen water en afwasmiddel.
Bedek bij geveerde voorvorken en achterschokbrekers
de stelknoppen en het luchtlter (indien aanwezig)
met een schone plastic zak en zet deze goed vast met
een elastiek of afplakband.
Spoel voordat u vuil afveegt zware vuilafzettingen
weg met water onder zachte druk.
LET OP
Gebruik GEEN water onder hoge druk om uw
ets te reinigen. Water onder hoge druk zal
vuildeeltjes in onderdelen persen waar deze
corrosie, schade of versnelde slijtage kunnen
veroorzaken.
Gebruik GEEN perslucht om de ets te drogen.
Gebruik GEEN schurende of bijtende chemicaliën/
reinigingsmiddelen die de afwerking van uw
ets en externe of interne onderdelen kunnen
beschadigen.
Richt bij het spoelen de waterstraal niet direct op
de voorvork/afstelmechanismen of lagers.
CORROSIEPREVENTIE
Het is een goed idee om na het reinigen en drogen
de boutjes van de bidonhouders in te vetten met
bijvoorbeeld Tri-Flow of WD40 om corrosie door
zweet en zout te minimaliseren. Dit is vooral van
belang als er wordt geetst in een zoute omgeving,
zoals aan de kust, of bij gebruik van de ets op een
hometrainer.
Voor een grondige reiniging van het frame moeten
soms onderdelen worden verwijderd. Dit kan het
beste worden gecombineerd met een periodieke
onderhoudsbeurt door een erkende Cannondale
dealer.
78
DEEL II
SMEREN
Na reiniging moet uw ets worden gesmeerd. De
ketting moet worden gesmeerd. Overleg met uw
dealer over het meest geschikte kettingsmeermiddel
voor uw klimaat en rijomstandigheden. De
scharnierpunten van uw derailleurs moeten worden
gesmeerd. Laat een klein druppeltje olie op elk
scharnierpunt vallen en veeg overtollige olie weg.
Afhankelijk van het klimaat, de rijomstandigheden,
de gebruiksintensiteit en het ontwerp van de
onderdelen van uw ets moeten mogelijk ook
andere punten worden gesmeerd. Sommigen
van u zullen weten hoe de procedures op
deze controlelijst moeten worden uitgevoerd,
anderen zullen de ets naar de dealer moeten
brengen. Als u geen ervaren etsmonteur
bent, breng uw ets dan naar de dealer.
Controlelijst overige smeerpunten
• Derailleurkabels
• Remkabels
• Remscharnieren
• Balhoofdlagers
• Bracketlagers
• Naaagers
• Freewheel
• Zadelpen See page 74.
• Stuurstang
• HeadShok/ Lefty geveerde voorvork
(Zie het supplement bij de handleiding
van uw HeadShok-voorvork)
AANHAALMOMENTEN
Het juiste aanhaalmoment voor de
bevestigingsmiddelen (bouten, schroeven, moeren)
op uw ets is zeer belangrijk voor uw veiligheid.
Het juiste aanhaalmoment is ook belangrijk voor de
duurzaamheid en prestaties van uw ets. Wij raden
u aan uw dealer alle bevestigingsmiddelen te laten
vastzetten met een momentsleutel. Als u onderdelen
zelf wilt vastzetten, gebruik dan ook altijd een
momentsleutel.
Find Tightening Torque Information
Door het grote aanbod aan etsmodellen
en onderdelen zou een overzicht van
aanhaalmomenten op het moment van
publicatie alweer achterhaald zijn. Veel
bevestigingsmiddelen moeten worden
vastgezet met een borgmiddel zoals Loctite®.
Om het juiste aanhaalmoment en
borgmiddelgebruik te bepalen vragen we u
het volgende te controleren:
Merktekens op het onderdeel. Veel
onderdelen zijn voorzien van merktekens.
De toevoeging van merktekens wordt
steeds algemener.
Aanhaalspecicaties in de handleidingen
bij onderdelen die met uwets worden
meegeleverd.
Aanhaalspecicaties op de websites van
onderdelenfabrikanten.
Raadpleeg uw dealer. Dealers hebben
toegang tot actuele gegevens en ervaring
met het juiste aanhaalmoment voor de
meeste bevestigingsmiddelen.
79
REPARATIE / WERKSTANDAARDS
De klemmen van een etsstandaard kunnen
genoeg kracht ontwikkelen om uw frame ernstig te
beschadigen. See next gure.
LET OP
Plaats uw ets nooit in een etsstandaard door
het frame vast te klemmen.
Zet uw ets in een standaard door de zadelpen
uit te trekken en de klem rond de uitgetrokken
zadelpen te bevestigen. Zet het zadel niet
hoger dan het merkteken voor maximumhoogte
op de zadelpen.
Aangezien een koolstof zadelpen ook kan
worden beschadigd door de klem, dient de klem
op de minimaal vereiste klemkracht te worden
ingesteld.
Reinig de zadelpen alvorens deze vast te
klemmen en bescherm de zadelpen met een
doek.
DOOR WATER RIJDEN
LET OP
Afgedichte onderdelen (zoals HeadShok-
voorvorken, balhoofden, brackets en naven)
zijn ontworpen om stof en vuil uit uw lagers te
houden.
Een ets die volledig is ondergedompeld of
blootgesteld aan grote hoeveelheden water
vereist een volledige lagerrevisie om grote - en
dure - schade te voorkomen.
Afbeelding 22.
BESCHERM TEGEN
EXTREME TEMPERATUREN
Bescherm uw koolstofvezelets tijdens opslag of
transport tegen extreme temperaturen.
Laat uw ets voordat u erop gaat rijden afkoelen
of opwarmen.
Sla uw ets niet op op plaatsen waar de
temperatuur hoger kan worden dan 66,5°C (150°).
Laat uw ets dus bijvoorbeeld niet in felle zon
plat in een zwarte aanhanger liggen, of onder de
achterruit van een hatchback auto.
Onjuist
Juist
80
DEEL II
FRAMEBESCHERMING
AANBRENGEN
Sommige gedeelten van uw ets moeten
worden beschermd tegen wrijving. Als er geen
beschermende maatregelen worden genomen,
kunnen beschadigen het gevolg zijn. Raadpleeg uw
Cannondale-dealer over de juiste plaatsen van de
verschillende soorten framebescherming.
OPMERKING: Schade die wordt veroorzaakt door de
wrijving van kabels langs het frame valt niet onder de
garantie. Zorg dat al het beschermingsmateriaal op
de hieronder aangegeven plaatsen is aangebracht
wanneer u op uw ets rijdt. Vraag uw Cannondale-
dealer om u te helpen.
Behuizing en kabelgeleiders
De normale frictie van lijnen en kabels langs het
frame kan de verf en de labels beschadigen.
KF103/
(8 pcs)
Afbeelding 23.
Breng het beschermingsmateriaal als volgt aan:
1. Reinig het frame met een zacht
schoonmaakmiddel en wrijf het droog met een
schone doek. Gebruik voor de reiniging van
het frame geen oplosmiddelen of chemische
reinigingsmiddelen. OPTIONEEL: Knip het
zelfklevende beschermingsmateriaal eerst in de
juiste vorm.
2. Verwijder de deklaag en plaats de beschermlaag
onder de kabel/lijn.
3. Wrijf de bescherming goed vast op het frame met
uw vingers om hem op zijn plaats vast te zetten.
4. Controleer regelmatig opnieuw of de
bescherming op het frame nog vastzit tijdens uw
gebruik van de ets. Vervang de bescherming
wanneer deze versleten raakt.
Bovendien is de zelfklevende bescherming geen
oplossing voor verkeerd aangebrachte of gelegde
kabels en lijnen. Als u merkt dat de bescherming erg
snel slijt, raadpleegt u de Cannondale Dealer over de
kabelroutes op uw ets.
Afbeelding 24.
DEZE FOTO TOONT EEN KENMERKENDE
TOEPASSING VAN HET BESCHERMINGSMATERIAAL
OP EEN CONTACTPUNT.
Rond de balhoofdbuis
Zadelbuis
Rond draaipunten
Overal waar kabels of behuizing van de bediening in
contact kan komen met het frame.
LET OP
Na verloop van tijd kan het frame zelf zeer
ernstig worden beschadigd door de wrijving van
kabels.
Onderwerp uw ets aan een totale controle
na de eerste paar ritten. Breng het
beschermingsmateriaal daar aan waar u
sporen van wrijving vindt. Wanneer het
op de juiste manier wordt aangebracht en
vervangen wanneer het versleten is, vormt het
beschermingsmateriaal een goede bescherming
van uw ets.
81
Rechter achtervorkplaat
Op mountainbikes of raceetsen bevindt de
achtervorkplaat (1) zich op de rechter achtervorkbuis
(2) net achter de kettingwielen (3). Deze plaat
beschermt de koolstofvezel (composiet) achtervork
tegen beschadiging wanneer de ketting van het
kettingwiel raakt.
Afbeelding 25.
Onderbuisbescherming
Op mountainbikes verkleint de plaatsing van een
bescherming (1) op de onderbuis (2) de kans op
beschadiging door vuil dat er tegenaan wordt
geslingerd door het wiel.
Afbeelding 26.
Beschermer van de liggende achtervork
Op mountainbikes en raceetsen is de
achtervorkbeschermer een door zichtige, zelfklevende
folie die wordt aangebracht op het oppervlak van
de rechter achtervorkbuis. Deze bescherming kan
beschadiging van de achtervorkbuis door de ketting
voorkomen.
Afbeelding 27.
Op mountainbikes kan een stoen bescherming
(1) om het frame worden gewikkeld als extra
bescherming.
(1)
Afbeelding 28.
82
DEEL II
HOOFDSTUK F.
CANNONDALE
BEPERKTE GARANTIE
Cannondale staat achter al haar producten.
De Cannondale etsen zijn gegarandeerd tegen
constructiefouten in materialen of vakmanschap.
Cannondale zal alle defecte producten repareren
of vervangen die onder het normale gebruik vallen
met eenzelfde of het best vergelijkbare model of
onderdeel dat op dat moment beschikbaar is. De
voorwaarden van deze beperkte garantie zijn hierna
beschreven.
BEPERKTE GARANTIE
DUUR VAN DE GARANTIE
Elke ets heeft een bruikbare levensduur van het
product. Met deze beperkte garantie wordt niet
gesuggereerd of geïmpliceerd dat het frame of de
onderdelen niet kapot kunnen gaan, of eeuwig
intact zal blijven. Deze beperkte garantie dekt de
constructiefouten die zich binnen een normale
levensduur en gebruik van het product kunnen
voordoen.
Cannondale etsen moeten op cannondale.com
of persoonlijk bij een erkende Cannondale dealer
worden geregistreerd om de levenslange frame-
garantie die hierna is beschreven, te activeren.
Frames, met uitzondering van de hieronder
opgenoemde: Levensduur van de oorspronkelijke
eigenaar.
Frames van Gravity, Freeride, Downhill, Dirt Jump
en andere ASTM kategorie 5 Fietsen: Drie jaar
vanaf de oorspronkelijke datum van aankoop bij de
dealer.
Verende achtervorken, Liggende achtervorken,
Staande achtervorken en Veringverbindingen van
Full Suspension frames: Vijf jaar vanaf oorspron-
kelijke datum van aankoop bij de dealer.
Cannondale Lefty en Headshok verende vorken en
merkloze vorken: De vorkstructuur wordt gedekt
door de framegarantie. De interne onderdelen zijn
gedekt als Cannondale gemerkte onderdelen.
Lak en decals: Eén jaar vanaf de oorspronkelijke
datum van aankoop bij de dealer.
Cannondale gemerkte Onderdelen: Eén jaar vanaf
de oorspronkelijke datum van aankoop bij de dealer.
Niet-Cannondale gemerkte Onderdelen, inclusief
niet-Cannondale gemerkte Vorken, electronische
systemen, Veringen en Andere Onderdelen, zijn
indien aanwezig gedekt door de genoemde
garantie van hun fabricant, en zijn niet gedekt door
deze beperkte garantie. U wordt verzocht in uw
gebruikshandleiding voor de eigenaar de informatie
te controleren die deze garanties aangaan.
GARANTIE VOORWAARDEN
Deze beperkte garantie geldt alleen voor de
oorspronkelijke eigenaar van de ets en is niet
overdraagbaar op volgende eigenaren.
Een garantieclaim wordt alleen in behandeling
genomen, indien de ets naar een erkende
Cannondale dealer wordt gebracht in hetzelfde
continent als waar de ets is gekocht. De ets moet
in gemonteerde staat, in redelijk schone en volledige
toestand verkeren, met bijgevoegd het originele,
gedateerde aankoopbewijs van de ets (zorg
ervoor dat u uw aankoopbewijs op een veilige plek
bewaart!).
Deze beperkte garantie geldt alleen voor etsen die
in een gemonteerde en afgestelde staat van erkende
Cannondale dealers zijn aangekocht.
Deze beperkte garantie vervalt als de ets is bloot-
gesteld aan verkeerd gebruik, verwaarlozing, onjuiste
reparatie, onjuiste montage, geen of onjuist onder-
houd zoals in de gebruikshandleiding voor de
eigenaar is aangegeven, aanpassingen, wijzigingen,
installatie van niet compatibile onderdelen, corrosie,
een ongeval of ander abnormaal, overmatig of
oneigenlijk gebruik.
Deze beperkte garantie vervalt als de ets wordt
gebruikt in een project van verhuur of bike sharing.
Schade als gevolg van normale slijtage, inclusief het
resultaat van materiaalmoeheid is niet gedekt. Het
is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om
regelmatig zijn/haar ets te inspecteren en op een
juiste manier te onderhouden. Sommige artikelen
die doorgaans schade van normale slijtage vertonen
omvatten:
83
• LAGERS
• KOGELLAGERRINGEN
• ACHTERVERING STEUNMATERIAAL
EN HOOFDDICHTINGEN
• KETTINGRINGEN
• CASSETTES
• BUITENBANDEN
• BINNENBANDEN
• ZADELS
• KETTING
• DICHTINGEN
• REMBLOKKEN
• NOKKEN
• NAAF BODY
• REMOPPERVLAK WIEL
• SPAKEN
• STUUR EN HANDVATTEN
• KABELS EN BEHUIZING
• BUSHINGS
Vervaging van lak veroorzaakt door de eecten van
ultraviolet (UV) licht of blootstellings buitenshuis valt
niet onder deze beperkte garantie.
Het gehele arbeidsloon voor de garantieservice,
waaronder het opsturen van onderdelen en/of de
installatie van nieuwe onderdelen, valt onder de
verantwoordelijkheid van de eigenaar van de ets.
Als gevolg van productontwikkeling en veroudering
(zoals van producten die zijn stopgezet of niet meer
op voorraad zijn), kan het zijn dat sommige frames
of onderdelen voor oudere modellen niet meer
verkrijgbaar zijn. In deze gevallen kan het zijn dat
Cannondale ervoor kiest voor het leveren van een
vervanging waarvan is vastgesteld dat dit het best
vergelijkbare model is, maar het verwerven van
en betalen voor deze onderdelen valt onder de
verantwoordelijkheid van de eigenaar van de ets.
Alle beslissingen aangaande deze beperkte garantie
zullen naar eigen goeddunken van Cannondale
worden vastgesteld, met inbegrip van, maar niet
beperkt tot het besluit om een defect product te
repareren of te vervangen, en het vervangende
product is het best vergelijkbare product dat er op
dat moment verkrijgbaar is.
BOVENSTAANDE VERHAALMOGELIJKHEDEN ZIJN DE
EXCLUSIEVE VERHAALMOGELIJKHEID ONDER DEZE
GARANTIE. ALLE ANDERE VERHAALMOGELIJKHEDEN
EN SCHADE DIE ANDERSZINS VAN TOEPASSING
ZOUDEN KUNNEN ZIJN, ZIJN UITGESLOTEN,
MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT
INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE, SCHADE AAN
ANDERE EIGENDOMMEN OF ANDERE PUNITIEVE
SCHADEVERGOEDINGEN.
DIT IS DE ENIGE GARANTIE DIE CANNONDALE GEEFT
OP ZIJN FRAMES EN ONDERDELEN, EN ER ZIJN GEEN
GARANTIES DIE VERDER GAAN DAN DE HIERIN
VERMELDE OMSCHRIJVING. EVENTUELE GARANTIES
DIE MOGELIJKERWIJS EN ANDERSZINS BIJ WET
WORDEN GEÏMPLICEERD, MET INBEGRIP VAN, MAAR
NIET BEPERKT TOT EVENTUELE IMPLICIETE GARANTIES
VAN VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR
EEN SPECIFIEK DOEL, ZIJN UITGESLOTEN.
MEN WORDT VERWEZEN NAAR DE BIJ UW FIETS
INBEGREPEN DOCUMENTEN VOOR MOGELIJKE
VERDERE BEPERKINGEN.
DEZE BEPERKTE GARANTIE GEEFT DE CONSUMENT
SPECIFIEKE WETTELIJKE RECHTEN. DE CONSUMENT
KAN OOK ANDERE WETTELIJKE RECHTEN HEBBEN
DIE VAN STAAT TOT STAAT OF VAN LAND TOT LAND
VERSCHILLEN. SOMMIGE STATEN EN LANDEN
STAAN DE UITSLUITING OF BEPERKING VAN
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE OF
GARANTIES NIET TOE, ZODAT DE BOVENSTAANDE
BEPERKINGEN OF UITSLUITINGEN MOGELIJK
NIET OP U VAN TOEPASSING ZIJN. ALS DOOR EEN
BEVOEGDE RECHTBANK WORDT VASTGESTELD DAT
EEN BEPAALDE VOORWAARDE VAN DEZE BEPERKTE
GARANTIE NIET VAN TOEPASSING IS, ZAL DEZE
VASTSTELLING GEEN EFFECT HEBBEN OP ANDERE
VOORWAARDEN VAN DEZE BEPERKTE GARANTIE,
EN ZULLEN ALLE ANDERE VOORWAARDEN BLIJVEN
GELDEN.
84
DEEL II
GARANTIEREGISTRATIE
Wij moedigen u aan om uw ets bij ons te registreren
via een van de onderstaande methoden. Registratie
helpt ons bij het waarborgen van uw blijvende
tevredenheid en stelt ons in staat contact met u op
te nemen voor belangrijke veiligheidsinformatie. U
hebt de volgende opties:
1. POST: (USA) U kunt de Cannondale
garantieregistratiekaart uit deze handleiding
losscheuren, invullen, frankeren en op de bus
doen.
2. ONZE WEBSITE: U kunt naar onze website gaan
en de registratiegegevens online invullen. Ga
naar http://www.cannondale.com
LET EROP DAT U IN HET BEZIT MOET ZIJN VAN UW
ORIGINELE AANKOOPBON BIJ HET INDIENEN VAN
EEN GARANTIECLAIM. BEWAAR DE BON OP EEN
VEILIGE PLAATS. DE SPECIFIEKE GARANTIE VAN
UW CANNONDALE FIETS IS ONDERWORPEN AAN
HET RECHT VAN HET LAND WAARIN DE FIETS WERD
GEKOCHT.
We respecteren uw privacy, zie http://www.
cannondale.com/privacy voor bijzonderheden.
SERIENUMMER
Het serienummer van uw ets staat op een
streepjescodelabel dat permanent is bevestigd aan
de onderzijde van het bracket.
Afbeelding 29. Onderzijde bracket
Waar kan ik het serienummer verder
vinden?
1. Het serienummer dient ook op uw originele
aankoopbon te zijn vermeld.
2. Het serienummer is gedrukt op een
“Garantiekaart aan de binnenzijde van
de achterkaft van deze handleiding. Uw
Cannondale dealer moet het label daar hebben
bevestigd. Andere belangrijke nummers die bij
uw ets horen staan op deze kaart.
Afbeelding 30.
Andere nummers op de onderzijde van het
bracket
Het andere nummer dat is ingeslagen op de
onderzijde van het bracket is NIET uniek voor uw
ets, maar kan de autoriteiten helpen deze terug te
vinden bij diefstal. Dit nummer wordt gebruikt in
onze fabriek.
WAARSCHUWING
Het is een goed idee om uw ets bij ons te
registreren. Als u dat niet doet, kunnen we
mogelijk geen contact met u opnemen bij een
terugroepactie.
SERIENUMMER
(7 tekens)
OVERIGE
NUMMERS
MAAT
85
86
DEEL II
APPENDIX A
Cannondale BB30 Standaard Fietsframes
Bepaalde Cannondale-etsframes worden gefabriceerd aan de hand van de BB30-norm. Zie http://www.
BB30standard.com/. Een BB30-frame kan worden aangepast voor gebruik met standaard Engelse/68 mm of
73 mm cranksets voor de trapas met behulp van de juiste Cannondale-frameadapter. Andere adapters die niet
speciek zijn goedgekeurd voor gebruik door Cannondale kunnen uw recht op garantie laten vervallen.
Afbeelding 31. BB30 Bottom Bracket Shell
LET OP
Alle adapters moeten worden gemonteerd door een professionele etsmonteur. Een adapter mag nooit
worden gebruikt als reparatieonderdeel voor een frame. Adapters mogen alleen worden gebruikt op niet-
beschadigde frames in goede conditie. Onjuiste montage of verwijdering kan schade veroorzaken en van
toepassing zijnde garanties nietig maken.
De adapter is afneembaar, echter herhaald verwijderen en opnieuw installeren kan leiden tot schade aan
de SI BB shell en wordt niet aanbevolen. Schade veroorzaakt door onjuist verwijdering is niet onder de
garantie.
87
APPENDIX B
Maximale vorklengte (mountainbikes)
De maximale vorklengte is een belangrijke factor bij de bepaling van de veiligheid van het frame van
mountainbikes met voorvering. Houd u aan de maatvoering bij de installatie van onderdelen van
balhoofdlagers, balhoofdlager-adapters, bij het installeren of bijstellen van een vork en bij uw keuze van een
vervangende vork.
WAARSCHUWING
KIES EEN VERVANGENDE VORK NIET ALLEEN OP BASIS VAN DE DIAMETER VAN DE BALHOOFDBUIS,
MAAR VAN DE KRITIEKE FACTOR VAN DE MAXIMALE VORKLENGTE VAN DAT FRAME
OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE VORKLENGTE Wanneer u de MAXIMALE VORKLENGTE overschrijdt,
kan dit leiden tot een overbelasting van het frame waardoor het breekt tijdens het rijden.
Uw dealer MOET zich houden aan de volgende specicaties voor uw ets. Voor specicaties van de
maximale vorklengte voor Cannondale-etsen, zie http://www.cannondale.com/tech_center/
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING VERGROOT DE KANS OP EEN ONGEVAL DAT KAN RESULTEREN
IN ERNSTIG LETSEL, VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
NAAR HET MIDDEN
VAN DE VORK-AS
VANAF DE ONDERKANT
VAN DE BALHOOFDBUIS
Balhoofdstel
MAXIMALE
VORKLENGTE
88
DEEL II
APPENDIX C
Verzorging en onderhoud van
koolstofvezel zadelpennen
De zadelpen insteken
Controleer de opening van de zadelbuis (1), en gleuf
(2) zorgvuldig op scherpe randen of bramen. Alle
voorwerpen die in de zadelpen kunnen krassen,
kerven, groeven of snijden, kunnen leiden tot
beschadigingen die een breuk van de zadelpen tot
gevolg kan hebben. Scherpe randen of bramen
kunnen handmatig worden verwijderd door licht
schuren met een zeer jn schuurpapier (korrel 400).
Deze oppervlakken moeten zeer glad aanvoelen,
zonder scherpe randen of beschadigingen.
Afbeelding 32.
1. Controleer of de zadelpen, de klem en de
zadelbuis schoon zijn.
2. Breng een kleine hoeveelheid gel voor
koolstofvezel zadelpennen aan (Cannondale-
onderdeelnummer KF115/ op het oppervlak
van de zadelpen. De gel geeft een bepaalde
hoeveelheid frictie en vermindert de corrosie.
Het helpt om je zadelpen op zijn plaats te
houden.
3 Plaats de zadelklem op de zadelbuis met de
sleuf van de klem (A) tegenover de sleuf van de
zadelbuis (b). Wanneer u de sleuf van de klem
tegenover de sleuf van de zadelbuis plaatst,
verkleint u daarmee de kans op barsten en
vervorming door onbedoeld te strak aandraaien.
4. Steek de zadelpen in en draai de zadelklem aan
tot het opgegeven moment met een geschikte
momentsleutel. Raadpleeg de instructies van
de fabrikant van de zadelpen voor het juiste
aanhaalmoment.
5. Controleer de aanhaalmomenten van de bouten
die het zadel aan de zadelpenklem bevestigen.
Te veel moment kan de bouten beschadigen.
Te weinig moment leidt tot beweging, die
metaalmoeheid en beschadiging van de bouten
kan veroorzaken.
Afbeelding 33.
Periodieke inspectie van de zadelpen
Regelmatige controles van de zadelpen zijn nodig om
de problemen op te sporen die kunnen leiden tot een
ongeluk. Doe regelmatig of tegelijk met uw verdere
onderhoudsbeurten van de ets het volgende:
1. Verwijder de zadelklem van de zadelpen van
het frame. Reinig de klem, de zadelpen en de
binnenzijde van de zadelbuis. Gebruik een droge,
schone doek. Gebruik geen oplosmiddelen.
2 Controleer de zadelpen op beschadiging
(zoals barsten, scheuren, krassen, groeven of
versplintering). Als de zadelpen is beschadigd
(barsten, scheuren, krassen, groeven of
versplintering), kunt u er nooit meer mee rijden.
Vervang de zadelpen door een nieuwe.
3. Gebruik altijd het juiste aanhaalmoment voor
de bouten die het zadel aan de zadelpenklem
bevestigen. Te hard aandraaien kan leiden tot
het breken van de bouten. Te weinig aandraaien
zal resulteren in frictie en dat kan leiden tot
metaalmoeiheid en breuk van de bouten.
89
WAARSCHUWING
TER VOORKOMING VAN SCHADE AAN ZADELPEN OF FRAME:
1. VOLG DE INSTRUCTIES VAN DE FABRIKANT VAN DE ZADELPEN Als u niet beschikt over instructies
van de fabrikant van uw zadelpen, zorgt u dat u deze eerst krijgt en doorleest alvorens u de zadelpen
gaat gebruiken.
2. INSPECTEER NA ELKE VAL OF BOTSING - Verwijder en controleer de zadelpen
op schade (zoals barsten, krassen, afschavingen, groeven of versplintering).
Als u beschadigingen aantreft, vervangt u de zadelpen door een nieuwe.
RIJD NOOIT DOOR OP EEN BESCHADIGDE ZADELPEN GA NAAR DEEL II, hoofdstuk D.
Veiligheidsinspectie. Lees “Meer over composieten voor meer informatie over koolstofvezel
3. BRENG EEN ZADELPEN NOOIT GEFORCEERD IN DE ZADELBUIS. De zadelpen moet altijd soepel
passen. Als de zadelpen moeilijk te installeren is, is er sprake van een ernstig probleem. Kort een
zadelpen nooit in en zaag hem nooit af. Vraag uw Cannondale-dealer om hulp bij het op de juiste
manier aanbrengen en bijstellen van uw zadelpen.
4. HOUD DE “MINIMALE INSTEEK” VAN DE ZADELPEN ONDER DE BOVENZIJDE VAN DE ZADELBUIS.
5. GEBRUIK EEN MOMENTSLEUTEL OP DE ZADELPENKLEM EN ALLE ANDERE BEVESTIGINGEN VAN
HET ZADEL VAST TE DRAAIEN.
6. GEBRUIK NOOIT LICHTE OF SPRAY-OLIE OM EEN ZADELPEN TE SMEREN OF IN DE ZADELBUIS.
Gebruik geen oplosmiddelen of chemische reinigingsmiddelen uit spuitbussen om de binnenzijde van
de zadelbuis te reinigen. Veeg de zadelbuis uitsluitend schoon met een droge doek. Lichte olie (WD40 en
andere olie die gebruikt wordt bij het frezen), oplosmiddelen en andere chemische reinigingsmiddelen
kunnen leiden tot een verzwakking van de composiet-hars die het frame bij elkaar houdt hetgeen dan
weer kan leiden tot een framebreuk. Houd u aan de instructies van de fabrikant van de zadelpen.
Zie ook pagina 74.
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWING KAN RESULTEREN IN ERNSTIG LETSEL, VERLAMMING OF
OVERLIJDEN.
90
DEEL II
Insteekgrens Van Zadelpen
“MINIMALE INSTEEK”
(van zadelpen)
INSTEEKGRENS
VAN ZADELPEN
(voor frame)
ZADELPEN
(Zadel niet getoond)
Verstellingsbereik
van zadelhoogte
ZADELBUIS
Wat is dat?
Sommige frames zijn zo ontworpen dat er een
grens is aan hoever de zadelpen in het frame
gestoken kan worden.
Zon insteekgrens voor de zadelpen is een fysieke
grens en heeft invloed op alle zadelpennen van
welk materiaal dan ook.
Een dergelijke insteekgrens van de zadelpen
wordt aangegeven op het frame, via een
sticker en/of in een supplement bij de
gebruikershandleiding als “insteekgrens
van zadelpen in de sectie Conguratie/
specicaties.
Hoe is dat van invloed op mijn ets?
De zadelpen mag niet geforceerd voorbij
de grensdiepte worden geduwd. Wanneer
u probeert de zadelpen voorbij de grens te
duwen, kan schade optreden aan de zadelpen
en/of aan het frame.
Om de pen passend te maken voor etsers die
een lagere zit nodig hebben, moet de zadelpen
eventueel korter worden gemaakt. Dit moet
worden gedaan door een professionele
etsenmaker die: zorgvuldig zal meten, de pen
korter zal maken met de juiste werktuigen,
het nieuwe ondereinde van de ingekorte
zadelpen glad zal afwerken, de CPSC vereiste
minimale insteeklijn op de zadelpen opnieuw
zal markeren en de pen zal installeren met het
juiste smeermiddel of met koolstofgel.
WAARSCHUWING
VERKORT NIET ZELF EEN ZADELPEN.
Indien de zadelpen verkort moet worden,
laat het doen door een professionele
etsenmaker die ervaring heeft met het
snijden van hoogwaardige koolstof of
legeringscomponenten.
Dit helpt ervoor zorgen dat:
1. De zadelpen correct is verkort.
2. Het verstellingsbereik van de zadelpen
in het frame correct is en de zadelhoogte
bij u past
3. De zadelpen correct opnieuw
gemarkeerd is met de “MINIMALE
INSTEEK”.
U KUNT ERNSTIG LETSEL OPLOPEN, VERLAMD RAKEN
OF GEDOOD WORDEN ALS U GEEN ACHT SLAAT OP DEZE
WAARSCHUWING.
91
Minimale Insteekdiepte
Van De Zadelpen
10
ZADELPEN
(Zadel niet getoond)
ZADELBUIS
MINIMUM
ZADELPEN
INSTEEKDIEPTE
(voor frame)
BOVENSTE BUIS
Wat is dat?
Sommige frames zijn dusdanig ontworpen
dat de zadelpen voor niet minder dan een
gespeciceerde lengte in het frame dient te
worden gestoken. Deze vereiste komt vaker
voor bij mountainbikes van hoogwaardige
koolstofvezels, maar kan ook van toepassing
zijn op andere ontwerpen. Het frame en de
zadelpen werken samen, ze steunen elkaar.
Onvoldoende overlap van deze onderdelen
kan leiden tot defecten in situaties met hoge
belasting.
Een dergelijke minimale insteekgrens van de
zadelpen wordt aangegeven op het frame,
via een sticker en/of in een supplement bij de
gebruikershandleiding als “minimale insteek
van zadelpen in de sectie Conguratie/
specicaties.
Hoe is dat van invloed op mijn ets?
U moet de zadelpen altijd minstens voor de
vereiste minimale lengte in het frame hebben
gestoken.
WAARSCHUWING
ALS UW FRAME EEN MINIMALE INSTEEKDIEPTE VAN
DE ZADELPEN HEEFT, ZORG ER DAN VOOR DAT DE
ZADELPEN ZICH ALTIJD VOOR DE GESPECIFICEERDE
LENGTE IN DE ZADELBUIS BEVINDT. STEL UW VRAGEN
OVER DEZE SPECIFICATIE AAN UW CANNONDALE
DEALER.
Nalaten om de zadelpen correct in te steken, kan het frame
en/of de zadelpen op een onjuiste wijze belasten met het
gevolg dat het frame kan breken tijdens het fietsen.
U MOET ER ZICH OOK VAN BEWUST ZIJN DAT zadelpennen
van fietsen door de fabrikant op de zadelpen permanent
gemarkeerd worden met een lijn voor de “MINIMALE
INSTEEK”. U moet niet vertrouwen op deze markering als
een indicatie van de juiste MINIMALE INSTEEKDIEPTE VAN
DE ZADELPEN.
U KUNT ERNSTIG LETSEL OPLOPEN, VERLAMD RAKEN
OF GEDOOD WORDEN BIJ EEN ONGELUK ALS U GEEN
ACHT SLAAT OP DEZE WAARSCHUWING.
92
DEEL II
APPENDIX D
Verzorging en onderhoud van koolstofvezel vork & voorbouw
WAARSCHUWING
LAAT DIT ALTIJD DOOR EEN PROFESSIONAL DOEN - Onjuiste installatie, afstelling, onderhoud, of het gebruik van verkeerde
onderdelen (stuurstang, compressie-eenheid, rembouten, afstandsstukken en de plaatsing daarvan) op de vork van uw fiets
kan deze ernstig beschadigen. Alle problemen in de vork, de headset, de stuurstang of de compressie-eenheid tijdens het
rijden kunnen leiden tot een ernstig ongeluk. Alle bijstellingen, onderhoud en wijzigingen moeten worden uitgevoerd door uw
Cannondale-dealer.
RIJD NOOIT DOOR MET EEN BESCHADIGDE VORK OF STUURPEN Uw vork kan ernstig beschadigd raken bij een botsing of val.
De schade kan verborgen zijn en zorgvuldige inspectie door een professionele fietsenmaker is vereist. Een beschadigde vork en/
of stuurpen kan het plotseling begeven. Ga naar deel II, hoofdstuk D. Veiligheidsinspectie. Lees “Meer over composieten voor
meer informatie over koolstofvezel
VERVANG DE VORK DOOR EEN NIEUWE ALS EEN VAN DE NOKKEN VAN DE PATTEN ONTBREEKT OF BESCHADIGD IS. De
nokken van de patten die zich onderaan de vork bevinden, dienen als een extra borging van de wielen en helpen het risico
verkleinen dat het wiel loskomt van de vork wanneer de snelspanner niet goed is afgesteld of gesloten. De nokken kunnen
versleten of beschadigd raken wanneer het wiel vaak wordt geïnstalleerd en uitgenomen, op een fietsendrager op de auto
etc. Vijl niet aan de secundaire bevestigingsmiddelen, maak ze niet onklaar en verwijder ze niet. Als ze beschadigd zijn of erg
versleten zijn, moet u de vork vervangen.
BRENG GEEN WIJZIGINGEN AAN AAN UW VORK. Boor nooit gaten, installeer geen mechanische klemmen.
REMMOERAANGRIJPING De remmontage is het bevestigingspunt van de voorrem. Een rembout van de juiste maat (ingekeepte
inbusmoer) moet gebruikt worden om te zorgen voor een juiste schroefdraadaangrijping (een minimum van 5 mm) met de
montagesteun van de remblokhouder. Vraag uw Cannondale dealer om hulp. Zorg dat u de juiste remmoer krijgt.
OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE STANGHOOGTE EN PLAATS GEEN AFSTANDSSTUKKEN BOVEN OP DE VOORBOUW.
MAXIMALE STANGHOOGTE is de maximale hoogte tot welke afstandsstukken mogen worden gebruikt tussen de bovenkant
van de stuurbuis en de onderkant van de pen. Overschrijden van deze afstand met afstandsstukken of afstandsstukken bovenop
de stuurstang kunnen tot een aanzienlijke belasting van de stuurstang leiden. Deze zou kunnen breken.
ALLE CANNONDALE KOOLSTOF WEG VORKEN MET EEN KOOLSTOF STUURBUIS MOETEN GEBRUIKMAKEN VAN DE ‘SI
COMPRESSION ASSEMBLY - KP017/’. Geen stermoer, geen andere compressieapparaten mogen gebruikt worden; hierop
gelden geen uitzonderingen. De ‘SI Compression Assembly’ moet volgens de instructies in de stuurbuis worden geassembleerd
en geïnstalleerd. Zie pagina 95.
OUDERE VORKEN EN STERMOEREN - Cannondale koolstofvorken (2001-2008) gebruikten verschillende stermoer- en
kappensystemen, zoals wordt getoond. Systemen in deze vorken mogen niet veranderd worden. Gebruik niet de ‘SI Compression
Assembly’ in een vork met een stermoer.
DRAAI DE BEVESTIGINGEN VAN HET HEADSET-/STANGSYSTEEM EN REM ALTIJD VAST MET EEN MOMENTSLEUTEL. Houd
rekening met de aanbevelingen van de fabrikant voor grenzen aan het draaimoment en loctite (draadborgingsmiddel) voor ieder
onderdeel van de vork, de stang, de rem en het stuursysteem. Vraag uw Cannondale dealer om hulp. Te strak aandraaien kan
schade veroorzaken en leiden tot een defect aan de vork of aan een onderdeel.
Voor technische informatie en specificaties gaat u naar http://www.cannondale.com/tech_center/
NEGEREN VAN DEZE WAARSCHUWINGEN VERGROOT DE KANS OP EEN ONGEVAL DAT KAN RESULTEREN IN ERNSTIG
LETSEL, VERLAMMING OF OVERLIJDEN.
93
KROONSTUK
(onderdeel balhoofd)
POOT
DROPOUT
REMNOK
STUURBUIS
REMBOUT
TAB
BALHOOFDBUIS
STUURSTANGVOORBOUW
BOVENKAP
BALHOOFD
AFSTANDSSTUKKEN
MAXIMALE
STACKHOOGTE
55mm
COMPRESSIE-
EENHEID
ONDERDELEN VAN EEN TYPISCHE CARBON RACEVORK
DROPOUT
TAB
ONDERDELEN VAN EEN TYPISCHE RACEVOORBOUW
STUURBUIS
KROON
AFBEELDING 34
OPMERKING: Koolstofvezel voorvorken
en stuurpennen zijn er in verschillende
vormen. De basisonderdelen die in
de meeste koolstofvezelvorken en
stuurstangsystemen voorkomen, worden
hier getoond.
De vorm en het uiterlijk van uw vork
kunnen afwijken van wat hier is
afgebeeld.
Hebt u vragen over uw vork, overleg dan
uw Cannondale-dealer.
OPMERKING: PATTEN, STUUR en
STUURSTANG kunnen gemaakt zijn van
koolstofvezel, metaal of beide in een
“koolstofvezel” vork.
94
DEEL II
OEM vs. COMPATIBILITEIT VAN VORKONDERDELEN OP DE
VERVANGINGSMARKT
Uw fiets werd door Cannondale verscheept met een compatibele
onderdelenspecificatie. De vork, het stuursysteem, de
headsetdelen (d.w.z. brugstukken, lagers, vorkkroonloopring)
en de compression assembly’ zijn onderdelen van het systeem.
Andere stuurstangen, headsetonderdelen en compression
assemblies’ die verkrijgbaar zijn via andere bronnen dan van
Cannondale zijn mogelijk niet compatibel.
De ‘Cannondale SI Compression Assembly - KP017/’
Alleen de ‘SI Compression Assembly KP017/’ kan gebruikt worden
in Cannondale koolstofvorken met een koolstof stuurbuis.
U mag geen andere compression assemblies’ gebruiken:
stermoeren, uitzetwiggen of stangen met een geïntegreerd
compressieapparaat of iets anders. Incompatibele onderdelen
kunnen ernstige schade veroorzaken (breken, splijten,
afschilfering of vervorming) van de stuurbuis.
Een van een dubbele flens voorziene stermoer mag alleen
gebruikt worden in een koolstof vork met een stuurbuis van een
legering (metaal).
Vervangingsmarkt voor stuurstangen
Veel stuurstangontwerpen van veel verschillende fabrikanten
zijn verkrijgbaar. Het is onmogelijk om een lijst van
compatibiliteit te geven op basis van verkrijgbaarheid. Denk niet
dat verkrijgbaarheid compatibiliteit betekent. Hier zijn enkele
factoren die van invloed zijn op de compatibiliteit:
1. Een compatibele stuurstang moet compatibel zijn voor gebruik
met de Cannondale ‘SI Compression Assembly KP017/’.
2. De stang moet ontworpen zijn voor gebruik met koolstofvorken
met een 1 1/8 inch stuurbuis, zonder aanpassing aan, of
verandering van, de stang of de stuurbuis. De oppervlakken
moet goed passen.
3. De binnendiameter van het klemoppervlak van de stang
moet glad zijn en vrij van bramen. De stang moet passen op
de buitendiameter van de stuurstang en goed passen met
de klembouten helemaal los. De stangoppervlakken die in
contact met de stuurstang staan, moeten glad zijn, zonder
onderbrekingen (grote openingen of gaten). Wanneer de stang
tot het aanbevolen draaimoment is vastgeklemd, moet de
stang niet knellen of andere indrukken of insnijdingen in de
stuurbuis veroorzaken. Maak bramen glad en verwijder ze met
fijn zandpapier (220 is ideaal).
4. Wigklemstangen mogen niet gebruikt worden.
Wat u moet weten wanneer u een stuurstang installeert
of aanpast
De lengte van de stuurbuis voor iedere Cannondale vork van
koolstofvezel met een koolstofstuur is begrensd tot de MAXIMALE
STAPELHOOGTE van 55 mm. Dit is van invloed op de verstelling
van de hoogte van de stang. Brugstukken mogen niet boven op
de stang gebruikt worden. De meetmethode van de stapel wordt
op de volgende bladzijde getoond. Indien de stuurbuis verkort
wordt om deze aan te passen aan een mindere stapelhoogte van
een brugstuk, neem dan het volgende in acht:
1. Het verkorten moet gedaan worden door een professionele
fietsenmaker, die ervaring heeft met componenten van
koolstof.
2. Om een rechte snede te maken, moet gebruik gemaakt worden
van een afkortmal voor vorken (bijv. ‘Park Tool SG-6’). Ga naar
http://www.parktool.com/tools/SG_6.shtml.
3. Klem de stuurbuis niet rechtstreeks in bankschroefklemmen
en/of verkort de stuurbuis niet uit de losse hand.
Bankschroefklemmen kunnen het oppervlak van de stuurbuis
doen barsten of beschadigen. Plaats de mal op het af te korten
einde van de stuurbuis om plaatsen van een klemkracht op de
stuurbuis te vermijden, wat barsten zou kunnen veroorzaken.
Als alternatief kunt u het stuur in gegroefde houten blokken in
de bankschroef klemmen. Klem de bankschroef niet te vast.
4. Bovendien, wanneer u een stuurbuis van koolstof verkort, maak
dan gebruik van een samengesteld ijzerzaagblad (wolfraam met
koolstof) of een zeer fijn getand (36 tanden) nieuw zaagblad.
Om rafelen van de koolstofvezels te minimaliseren, moet u het
te verkorten gebied omwikkelen met afdekband. Maak slechts
één zuivere volledige snede. Het oppervlak van de stuurbuis
niet bekrassen, laten afbladderen of markeren anders dan voor
de volledige snede. Het bekrassen, laten afbladderen of het
maken van andere markeringen op de buisoppervlakken dan
de volledige snede of de stuurbuis verkorten op een incorrecte
lengte voor een specifieke stang/headset kan de sterkte van
de stuurbuis in gevaar brengen. Nadat de stuurbuis is verkort,
moet u de snijkanten glad maken en bramen verwijderen met
fijn zandpapier (220 is ideaal).
WAARSCHUWING
We dringen er bij u op aan uw lokale Cannondale dealer
te raadplegen. Dit helpt u ervoor te zorgen dat keuzes
die u maakt op de vervangingsmarkt compatibel zijn
met de OEM onderdelen van uw fiets en uw fiets niet
ernstig zullen beschadigen.
95
KP017/
2 - 3 mm
48 mm
Do not grease.
MAXIMALE STACKHOOGTE
Measure from the top edge of the
headtube to the bottom edge
of the stem.
55mm
5 mm
EXPANDER BOLT
6.8N•m, 5 Ft•Lbs
6 mm
TOP CAP
EXPANDER
ASSEMBLY VIEW
Top cap at
upper stem bolt
Expander at
lower stem bolt
CORRECT ZIJN GEÏNSTALLEERD
BALHOOFDBUIS
STUURSTANGVOORBOUW
STUURBUIS
BOVENKAP BALHOOFD
AFSTANDSSTUKKEN
Instructies voor ‘SI Compression Assembly KP017/’
De volgende procedure mag alleen uitgevoerd worden door een professionele etsenmaker.
1. Assembleer de vork, de headset, de tussenstukken en de stang op de hoofdbuis zonder de
stangbouten aan te draaien. Wanneer het systeem geassembleerd is, moet de koolstofstuurbuis
zich 2-3 mm boven de top van de stang bevinden. Alle tussenstukken moeten geplaatst worden
onder de stang en binnen de maximale stapelhoogte, zoals wordt getoond. Brugstukken mogen
niet gebruikt worden boven de stang.
2. Monteer de compression assembly’ alvorens die in te steken. Pas de lengte aan zodat de keilbout
onderaan de stangbout zit. De bovenste kap en het keilboutuiteinde zorgen voor cruciale
ondersteuning van het koolstofstuur wanneer de stangbouten aangedraaid worden. Pas de lengte
aan door de bovenste kap op de keilboutdelen te draaien.
3. Wanneer de assemblage de correcte lengte heeft, steek die dan in de stuurbuis. Hij is ontworpen om
goed in de stuurbuis te passen. Steek een 5 mm inbussleutel door het toegangsgat in de BOVENSTE
KAP en in de KEILBOUTMOER. Draai de uitzettende delen vast door in de richting van de wijzers van
de klok te draaien tot 6.8Nm, 5 ftLbs.
4. Steek nu, om een dragende voorspanning in te stellen, een 6 mm inbussleutel in de zeskantige
vorm in de BOVENSTE KAP zelf. Draai de hele bovenste kap in de richting van de wijzers van de
klok om de voorspanning te verhogen. Draaien tegen de richting van de wijzers van de klok doet
de voorspanning afnemen. Wanneer de voorspanning van de headset juist aanvoelt, draai dan de
stang om het stuur te richten en draai de stangvorkklembouten aan tot het draaimoment, dat is
gespeciceerd voor de stang. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de stang. De waarden
voor draaimomenten voor componenten zijn vaak aangegeven op het onderdeel.
96
DEEL II
APPENDIX E
FIETSDRAGERS
Fietsdragers voor de auto zijn beschikbaar van verschillende fabrikanten en in vele verschillende ontwerpen.
Het zijn handige hulpmiddelen voor het transport van uw ets. Elke etsendrager kan echter ernstige
schade toebrengen aan uw ets. Deze schade kan direct optreden als gevolg van een incompatibel of slecht
ontwerp. Schade kan ook optreden door vaak op- en afzetten. Schade kan ook optreden terwijl de ets wordt
getransporteerd op de drager. Hier kunnen we niet alle mogelijke manieren bespreken waarop een drager uw
ets zou kunnen beschadigen.
WAARSCHUWING
LEES EERST DE INSTRUCTIE VAN DE FABRIKANT VAN DE DRAGER EN HOUD U HIERAAN BIJ HET
GEBRUIK.
Zowel koolstofvezel als aluminium frames en vorken kunnen beschadigd raken (geplet, gebarsten of
gedeukt) door de klemmen en steunsystemen van een etsendrager. Zowel koolstofvezel als aluminium
kunnen ernstig beschadigd raken door wrijving tussen de drager en de ets tijdens het transport. Alle
beschadigingen van uw ets zijn ernstig. Wees daarom extra zorgvuldig bij de keuze en het gebruik van
een etsendrager.
WANNEER U EEN FIETS PLAATST OP EEN FIETSENDRAGER
Verwijder alle tassen, bidons etc. om de windweerstand en de belasting te verminderen, en voorkom
beschadiging door schuren.
VRAAG UW CANNONDALE-DEALER OM HULP BIJ HET KIEZEN VAN EEN FIETSENDRAGER.
Zie de tabel op de volgende pagina voor meer over etsendragers.
LET OP
WANNEER U EEN DRAGER GEBRUIKT MET KLEMMEN OP DE VORKPATTEN
Controleer of de vorkpatten stevig in de klem staan alvorens deze vast te zetten. Zorg dat beide vorkpatten
met evenveel kracht zijn vastgedraaid. Als slechts een kant van de vork vastzit en de ets omvalt, kan de
hefboomwerking resulteren in schade aan de pat. Als de ets is omgevallen, laat dan de patten inspecteren
door uw dealer.
97
TYPEN DRAGERS AANBEVELINGEN & WAARSCHUWINGEN
ALLEEN KLEMMEN OP BANDEN/
WIELEN
Dit type maakt geen gebruik van
klemmen op delen van het frame of
de vork.
Geschikt voor zowel koolstofvezel als aluminium frames
Dit is het beste ontwerp omdat er geen beschadigingen aan
het frame kunnen worden veroorzaakt. Slijtage door schuren
wordt vermeden.
VRIJZWEVENDE VORKMONTAGE &
ACHTERWIELGOOT
Dit ontwerp werkt net als een
snelspanner op uw ets. Het
achterwiel wordt in een rail geklemd.
Verder worden er nergens op het
frame klemmen gebruikt.
Geschikt voor zowel koolstofvezel als aluminium frames
Controleer of de snelspanner van het rek goed is afgesteld en
goed vastzit.
De Thule Echelon met ETC Equalized Twin Cam is geschikt,
omdat deze beschikt over een zwevend mechanisme voor de
as, zoals een standaard snelspanner.
WIELKLEMMEN & VERTICALE
ARMKLEM
In dit ontwerp worden de wielen
geklemd in een rail en wordt de ets
rechtop gehouden door een arm die
de onderbuis vastklemt.
Gebruik dit nooit voor etsen met koolstofvezel
onderbuizen.
Wanneer de klem strak wordt aangedraaid, kan de onderbuis
worden gebroken, Wanneer de klem te los zit, kan schuren
structurele slijtage veroorzaken.
Een losse klem maakt beweging mogelijk die kan leiden tot schade
door schuren. Reinig het te klemmen gedeelte om schurende
deeltjes te verwijderen, breng een demping aan en draai de klem
goed aan.
NIET-ZEVENDE VORKMONTAGE
& RAIL VOOR HET ACHTERWIEL
Bij dit type worden beide zijden van
de vork tegelijk even ver getrokken.
bijvoorbeeld: Thule Peloton.
Niet aan te bevelen voor koolstofvezel of aluminium
etsen.
Gebruik dit nooit voor etsen met koolstofvezel buizen.
De plaatselijke belasting waar de armen contact maken met de
onderzijde van de buizen kan barsten in die buizen veroorzaken.
Bovendien is het onderste gedeelte van de ets moeilijk vast te
zetten, hetgeen kan leiden tot schuren en structurele slijtage.
Wanneer er bovendien twee etsen op hetzelfde rek zijn
gemonteerd, kunnen de contactpunten tussen deze etsen
barsten of schuren, waardoor structurele schade ontstaat.
HANGREK
Bij dit type hangt de ets aan twee
armen die naar achteren steken van
af een op de koerbak gemonteerd
rek
Niet aan te bevelen voor koolstofvezel of aluminium
etsen.
Gebruik dit nooit voor etsen met koolstofvezel buizen.
De plaatselijke belasting waar de armen contact maken met de
onderzijde van de buizen kan barsten in die buizen veroorzaken.
Bovendien is het onderste gedeelte van de ets moeilijk vast te
zetten, hetgeen kan leiden tot schuren en structurele slijtage.
Wanneer er bovendien twee etsen op hetzelfde rek zijn
gemonteerd, kunnen de contactpunten tussen deze etsen
barsten of schuren, waardoor structurele schade ontstaat.
98
DEEL II
APPENDIX F
HOMETRAINERS
Potentiële beschadigingen
LET OP
De onjuiste plaatsing van een ets in een
hometrainer-installatie, of het gebruik van een
model dat niet compatibel is met het frame
van uw ets kan ernstige schade veroorzaken.
Dergelijke schade wordt niet gedekt door de
beperkte garantie van Cannondale.
Vraag uw dealer om hulp bij het uitzoeken van
een goede trainer en het juiste gebruik daarvan.
Als u een trainer gebruikt waarvoor het voorwiel moet
worden verwijderd en die de vorkpatten vastklemt:
zorg dan dat snelspanner van uw vork goed vastzit!
Speling leidt tot slijtage van onderdelen en schade
aan uw ets.
Als u een trainer gebruikt die de ets rechtop houdt
door de achterste snelspanners tussen twee kegels
te klemmen: verwijder dan de fraaie lichtgewicht
snelspanners waarmee uw ets werd geleverd.
Gebruik in plaats daarvan een zware kwaliteit
klassieke stalen snelspanner en zet die goed vast!
Speling leidt tot slijtage van onderdelen en schade
aan uw ets. Bedenk dat veel moderne snelspanners
niet in de klemkegels van dit soort trainers passen,
omdat ze een andere vorm hebben.
Wees zeer voorzichtig met een koolstofvezel
frame of vork. Koolstofvezel is relatief zacht en niet
bestand tegen wrijving. Bij de geringste wrijving zal
koolstofvezel al snel slijten.
Als u vaak een trainer gebruikt, overweeg dan daar
een oude ets op te zetten: corrosie door zweet
zorgt voor beschadigingen. Gewicht is onbelangrijk.
Voorkom slijtage aan uw dure onderdelen.
Kinderen en hometrainers
WAARSCHUWING
HOUD KINDEREN UIT DE BUURT VAN EEN FIETS
OP EEN HOMETRAINER, ZELFS ALS DE FIETS
NIET WORDT GEBRUIKT.
Draaiende wielen trekken de aandacht van
kinderen en zijn riskant voor kleine vingertjes.
Ook gaan kinderen soms aan de cranks van een
ets op een hometrainer draaien, waardoor ze
ernstig letsel kunnen oplopen.
99
HOOFDSTUK G.
CONTROLES VOOR
HET RIJDEN
WAARSCHUWING
VOER DEZE CONTROLES UIT VOOR ELKE RIT.
ALS U REDEN HEBT OM AAN TE NEMEN DAT UW
FIETS NIET NAAR BEHOREN FUNCTIONEERT,
GA ER DAN NIET MEE RIJDEN.
Laat uw ets inspecteren door een erkende
Cannondale dealer. Bel voor uw dichtstbijzijnde
erkende Cannondale dealer 1-800-BIKE-USA.
Niet volgen van deze controlelijst en negeren
van potentiële problemen kan leiden tot een
ongeval met risico op ernstig letsel, verlamming
of overlijden.
Draagt u een helm en andere geschikte
beschermingsmiddelen en kleding, zoals een
etsbril en handschoenen? Draag geen losse
kleding die verstrikt kan raken in de ets (zie deel I,
hoofdstuk 2.A De beginselen).
Zitten de zadelpen en stuurpen goed vast? Klem
het voorwiel stevig tussen uw benen en draai het
stuur met kracht van de ene naar de andere kant.
De stuurpen mag niet in de stuurbuis bewegen. De
zadelpen moet eveneens stevig in de zitbuis zitten
(zie deel I, hoofdstuk 3. Afstelling).
Bent u zichtbaar voor andere bestuurders? Als
u in de schemering of in het donker rijdt, dient u
goed zichtbaar te zijn voor andere weggebruikers.
Gebruik een voor- en achterlicht en een knipperlicht.
Reectors alleen bieden een onvoldoende
zichtbaarheid. Draag reecterende kleding (zie deel
I, hoofdstuk 2.E Rijden in het donker en deel II A.
Belangrijke veiligheidsinformatie).
Regent het of is de weg nat? Zo ja, wees dan
voorzichtiger. De remafstand wordt langer en de grip
op de weg vermindert. Bedenk ook dat automobilisten
minder zicht hebben in slecht weer (zie deel I,
hoofdstuk 2.D Rijden in natte omstandigheden en
deel II, A. Belangrijke veiligheidsinformatie)
Hebben uw banden de juiste spanning? Banden
moeten zijn opgeblazen tot de aanbevolen spanning.
(Zie deel I, hoofdstuk 4.G Buiten- en binnenbanden.)
Zijn uw wielen recht? Til elk wiel afzonderlijk los
van de grond en draai het rond. Blijft de afstand
tussen de velg en de remblokken, of de band en het
frame, gelijk of vrijwel gelijk als het wiel draait? Zijn
uw spaken gespannen? (Zie deel I, hoofdstuk 1.C
Mechanische veiligheidscontrole.)
Zijn de snelspanners van uw wielen goed
vastgezet? Lees de paragraaf over de juiste
bediening van de snelspanners (zie deel I, hoofdstuk
4.A Wielen).
100
DEEL II
Werken de voor- en achterrem goed? Bij V-brakes
moet de “noodle van de snelontspanner goed
zijn gemonteerd. Bij cantileverremmen moet het
dwarskabeltje dat de snelonspanner vormt goed
zijn bevestigd. Bij klauwremmen moet het hendeltje
van de snelontspanner in de gesloten stand staan.
Bij elk type velgremmen moeten de remblokken
stevig contact maken met de velg zonder dat de
remhendels het stuur raken (zie deel I, hoofdstuk 4.C
Remmen).
Controleer bij hydraulische schijfremmen of de
hendel stevig aanvoelt, niet te dicht bij het stuur
komt en op tekenen van vloeistoekkage. Controleer
bij schijfremmen met kabelbediening of de hendel
stevig aanvoelt en niet te dicht bij het stuur komt.
Bij elk type schijfremmen moeten de remblokken
stevig contact maken met de schijf zonder dat de
remhendels het stuur raken (zie deel I, hoofdstuk 4.C
Remmen).
werken de cliploze pedalen nog goed? Klik in en
uit de pedalen voordat u gaat rijden. Ervaren etsers
doen dit. De verbinding tussen de schoenplaatjes en
de pedalen wordt beïnvloed door factoren als vuil,
smering, veerspanning en slijtage. Door in en uit
te klikken controleert u de functie en raakt u weer
vertrouwd met de juiste werking (zie deel I, hoofdstuk
4.E Pedalen).
Hoe lang geleden zijn uw frame, voorvork en
onderdelen geïnspecteerd? Ga nooit rijden met
een frame, voorvork of onderdelen die scheurtjes
of schade vertonen. (Zie deel II, hoofdstuk D.
Veiligheidsinspectie)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102

Cannondale Bicycle de handleiding

Type
de handleiding