Momentum Bicycle de handleiding

Type
de handleiding
15
Allereerst
323
Maat
771
Bijlage B
213
Veiligheid
6
63
Bijlage A
433
Techniek
881
Bijlage C
557
Onderhoud
985
Bijlage D
10 91
Bijlage E
Nederlands
54
NEDERLANDS
BELANGRIJK:
Deze handleiding bevat belangrijke informatie over de veiligheid, de prestaties en het
onderhoud van uw ets. Lees de handleiding voordat u voor het eerst op uw nieuwe ets
gaat rijden en bewaar hem als referentie.
Er is mogelijk extra informatie beschikbaar over de veiligheid, prestaties en onderhoud
van specieke onderdelen zoals de vering of de pedalen van uw ets, of van accessoires
zoals helmen of verlichting, die u aan aanschaft. Zorg dat de dealer u alle literatuur van
de fabrikant geeft die bij uw fiets of accessoires hoort. Wanneer de instructies in deze
handleiding afwijken van de informatie verstrekt door een onderdelenfabrikant, volg dan
altijd de instructies van de onderdelenfabrikant.
Als u vragen heeft of iets niet begrijpt, neem dan de verantwoordelijkheid voor uw eigen
veiligheid en neem contact op met uw dealer of met de fabrikant van uw ets.
Een speciale opmerking voor ouders:
Als ouder of voogd bent u verantwoordelijk voor de activiteiten en de veiligheid van uw
minderjarige kind. U moet er onder anderen voor zorgen dat de ets goed is afgesteld voor
het kind, dat de ets in goede staat van onderhoud verkeert en veilig te bedienen is; dat u
en uw kind alles weten over het veilig gebruik van de ets. Zorg dat u beiden de plaatselijke
verkeersregels voor auto's en etsers kent, en dat u zich hieraan houdt, en gebruik beiden
uw gezond verstand voor een veilig en verantwoord gebruik van de ets. Ouders moeten
deze handleiding lezen en alle waarschuwingen en aanwijzingen voor het correct gebruik
van de ets aan het kind uitleggen, alvorens hun kind op de ets te laten rijden.
WAARSCHUWING
Zorg dat uw kind tijdens het etsen altijd een goedgekeurde helm draagt. Leg uw kind
echter ook uit dat een etshelm alleen voor etsen is en dat deze na het etsen afgedaan
moet worden. Laat het kind geen helm dragen tijdens het spelen, in een speeltuin, op
een klimrek, bij het klimmen in bomen of op andere momenten wanneer er niet geetst
wordt. Het negeren van deze waarschuwing kan ernstige verwondingen of zelfs de dood
tot gevolg hebben.
ALGEMENE WAARSCHUWING:
Net als bij elke sport, kunt u tijdens het etsen letsel of schade oplopen. Als u gaat etsen,
neemt u de verantwoordelijkheid voor dat risico op zich. Zorg er dus voor dat u op de hoogte
bent van de regels voor veilig en verantwoord etsen en goed gebruik en onderhoud, en
breng deze in de praktijk. Correct gebruik en onderhoud van uw ets vermindert de kans op
letsel.
Deze handleiding bevat vele vermeldingen zoals "Waarschuwingen" en "Voorzichtig", die
waarschuwen voor de gevolgen van het niet goed onderhouden of inspecteren van uw ets
en het niet opvolgen van de richtlijnen voor veilig etsen.
De combinatie van het gevarenteken en het woord WAARSCHUWING geeft een
mogelijk gevaarlijke situatie aan, die ernstige verwondingen of zelfs de dood tot
gevolg kan hebben. Vermijd dus dergelijke situaties.
De combinatie van het gevarenteken en het woord VOORZICHTIG wijst op een
mogelijk gevaarlijke situatie die kan resulteren in kleine of gemiddelde verwondingen,
of is een waarschuwing voor onveilige handelingen. Vermijd dus dergelijke situaties.
Het woord VOORZICHTIG zonder het gevarenteken wijst op een situatie, die kan
leiden tot zware beschadiging van de ets of het vervallen van de garantie. Vermijd
dus dergelijke situaties.
In veel van de meldingen Waarschuwing en Voorzichtig staat: “u kunt de controle over de
fiets verliezen en vallen”. Aangezien elke val kan resulteren in ernstige verwondingen of
zelfs de dood, herhalen wij deze waarschuwing niet elke keer.
Omdat het onmogelijk om alle situaties of omstandigheden die zich tijdens het fietsen
kunnen voordoen te voorzien, is deze handleiding niet representatief voor het veilig gebruik
van de ets onder alle mogelijke omstandigheden. Aan het gebruik van elke ets zijn risico's
verbonden, die niet voorspeld of vermeden kunnen worden en waarvoor alleen de etser de
verantwoordelijkheid draagt.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
OPMERKING: Wij raden u met klem aan deze handleiding vóór
uw eerste rit op de fiets in zijn geheel door te lezen. Lees op
zijn minst dit hele hoofdstuk door en zorg dat u alles begrijpt.
Als u iets niet helemaal begrijpt, bekijk dan de uitleg in de
hoofdstukken waarnaar wordt verwezen. Let op, niet alle etsen
bezitten alle kenmerken die in deze handleiding beschreven
worden. Vraag uw dealer om aan te geven welke stukken tekst
op uw ets van toepassing zijn.
Allereerst
1
98
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
• Lees de veiligheidswaarschuwingen in deze gebruikershandleiding goed door
alvorens u gaat etsen.
Rijden met een zadelpen die minder dan 80 mm in de zitbuis is gestoken kan schade
aan het frame en mogelijk ernstig persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
• Klem of knijp buizen van composietframes niet vast. Dit kan ernstige schade aan het
frame veroorzaken.
• Gebruik altijd eerst de achterrem. Raadpleeg uw dealer over de conguratie van de
rembediening van uw ets.
• Controleer voordat u gaat rijden of alle vergrendelingsmechanismen goed zijn
vastgezet.
C. Mechanische veiligheidscontrole
Controleer altijd of uw ets in orde is, vóór elke rit.
Moeren, bouten, schroeven en ander bevestigingsmateriaal: Het is niet mogelijk om
in deze handleiding het juiste aanhaalmoment (aandraaikracht) te geven voor al het
bevestigingsmateriaal van uw ets, aangezien fabrikanten een grote verscheidenheid aan
formaten en vormen van bevestigingsmateriaal produceren in verschillende materialen, die
vaak verschillen per model en onderdeel. Zorg ervoor dat de vele bevestigingen op uw ets
met het juiste aanhaalmoment zijn vastgezet. Raadpleeg hiervoor de instructies van de
fabrikant van de betreffende onderdelen. Voor het correct aandraaien van een bevestiging,
moet een momentsleutel gebruikt worden. Laat de schroefbevestigingen op uw ets door
een professionele fietsmonteur met een momentsleutel aandraaien. Als u zelf aan uw
fiets wilt werken, gebruik dan een momentsleutel en houd de juiste aanhaalmomenten
aan. Vraag deze zo nodig op bij de fiets- of onderdelenfabrikant of bij uw dealer. Als u
thuis of onderweg iets moet afstellen, raden wij u aan om zeer voorzichtig te zijn en de
bevestigingen waar u aan gewerkt heeft zo snel mogelijk door uw dealer te laten nakijken.
WAARSCHUWING
Het juiste aanhaalmoment voor bevestigingen (moeren, bouten, schroeven) op uw ets,
is belangrijk. Door een te laag aanhaalmoment zit de bevestiging wellicht niet goed vast.
Door een te hoog aanhaalmoment kan de schroefdraad van de bevestiging strippen,
uitrekken, vervormen of breken. Hoe dan ook, een onjuist aanhaalmoment kan resulteren
in het defect raken van onderdelen, waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen.
A. De juiste maat
1. Heeft uw ets de goede maat? Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 3.A. Als uw ets te groot
of te klein voor u is, kunt u de controle verliezen en vallen. Als uw nieuwe ets niet de juiste
maat heeft, vraag uw dealer dan om hem te ruilen voordat u erop gaat rijden.
2. Staat het zadel op de juiste hoogte? Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 3.B. Zorg bij het
instellen van de zadelhoogte dat de zadelpen voldoende ver in de framebuis blijft zitten.
Raadpleeg hiervoor hoofdstuk 3.B.
3. Zitten het zadel en de zadelpen goed vast? Als het zadel goed is vastgezet, kan het geen
enkele kant op bewegen. Zie hoofdstuk 3.B.
4. Staan de stuurpen en het stuur zelf op de juiste hoogte voor u? Zie anders hoofdstuk 3.C.
5. Kunt u de remmen makkelijk bedienen? Zo niet, dan kunt u waarschijnlijk de hoek en
afstand tussen remhendel en stuur verstellen. Zie hoofdstuk 3.D en 3.E.
6. Begrijp goed hoe u uw nieuwe ets moet gebruiken? Zo niet, vraag dan uw dealer om de
functies en kenmerken die u niet begrijpt uit te leggen, voordat u de eerste keer gaat etsen.
B. Veiligheid boven alles
1. Draag tijdens het etsen altijd een goedgekeurde helm en volg de aanwijzingen van de
fabrikant op wat betreft de maat, het gebruik en het onderhoud.
2. Heeft u alle andere verplichte en aanbevolen veiligheidsaccessoires? Zie hiervoor
hoofdstuk 2. Het is uw verantwoordelijkheid uzelf op de hoogte te stellen van de wetten in
het gebied waar u etst en u te houden aan de geldende wetgeving.
3. Weet u hoe u de voor- en achterwielen moet vastzetten? Kijk dit voor alle zekerheid na in
hoofdstuk 4.A. Een wiel dat niet goed is vastgezet, kan tijdens het rijden gaan slingeren of
losraken, wat ernstige verwondingen of de dood tot gevolg kan hebben.
4. Als uw fiets toeclips en riempjes heeft of cliploze ("klik") pedalen, zorg dan dat u
weet hoe deze werken (zie hoofdstuk 4.E). Voor deze pedalen zijn speciale technieken
en vaardigheden nodig. Volg de instructies van de pedaalfabrikant voor het gebruik, de
afstelling en het onderhoud.
5. Heeft u "teen-overlap"? Op etsen met een kleiner frame kunnen uw tenen of uw toeclip
contact maken met het voorwiel, wanneer het pedaal helemaal naar voren staat en het wiel
gedraaid is. Lees hoofdstuk 4.E. om te controleren of u teen-overlap heeft.
6. Heeft uw fiets vering? Als dit het geval is, lees dan hoofdstuk 4.F. De vering kan de
prestaties van een fiets beïnvloeden. Volg de instructies van de veringfabrikant voor het
gebruik, de afstelling en het onderhoud.
NEDERLANDS
11
minder dan 2,5 centimeter inknijpt? Kunt u de volledige remkracht benutten voordat de
remhendels het stuur raken? Zo niet, dan moeten de remmen afgesteld worden. Rijd niet
met de ets voordat de remmen door een professionele etsenmaker goed zijn afgesteld.
Wielsluitingen: Zorg ervoor dat voor- en achterwiel goed zijn vastgezet. Zie hoofdstuk 4.A.
Zadelpen: Als uw zadelpen is vastgezet met een snelspanklem voor eenvoudige
hoogteverstelling, controleer dan of de snelspanner goed is afgesteld en vergrendeld. Zie
hoofdstuk 4.B.
Uitlijning van stuur en zadel: Zorg dat het zadel en het stuur in lijn staan met de middenlijn
van de fiets en dat ze zo strak vastzitten dat ze niet uit de uitlijning gedraaid kunnen
worden. Zie hoofdstuk 3.B en 3.C.
Stuuruiteinden: Zorg dat de handgrepen van het stuur goed vastzitten en in goede staat
verkeren. Als dit niet het geval is laat ze dan door uw dealer vervangen. Zorg dat de
stuuruiteinden en eventuele verlengstukken afgedekt zijn. Als dit niet het geval is, laat ze
dan afsluiten door de dealer voordat u gaat etsen. Als er bar-ends aan het stuur zitten,
zorg er dan voor dat deze goed vast zitten en niet gedraaid kunnen worden.
WAARSCHUWING
Als er handgrepen of bar-ends los zitten of beschadigd zijn, kunt u de controle verliezen
en vallen. Handgrepen of sluitdoppen van bar-ends die beschadigd zijn of niet in goede
staat verkeren moeten worden vervangen. Controleer bij kinderfietsen regelmatig
de handgrepen, zodat u zeker weet dat de stuuruiteinden goed beschermd zijn.
Stuuruiteinden of bar-ends zonder sluitdoppen kunnen snijwonden en andere, ernstige
verwondingen veroorzaken bij een valpartij die anders slechts lichte verwondingen zou
opleveren.
Kettingspanning: Houd de ketting in het midden tussen de voor- en achtertandwielen
om de kettingspanning te controleren. Beweeg de ketting op en neer om de speling
op de ketting te controleren. Er moet tussen de 10-15 mm verticale beweging zijn. De
kettingspanning moet worden aangepast als de beweging minder of meer is. Vraag uw
plaatselijke erkende Giant-dealer om de goede werking te controleren en te verzekeren.
Riemaandrijving: Lees de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de riemaandrijving
voor technische specificaties en vereisten. Alle modellen met riemaandrijving hebben
verschuifbare uitvaleinden en spanschroeven om de riemspanning aan te passen. Laat de
riemspanning regelmatig controleren en afstellen door uw erkende Giant-dealer.
10
Zorg dat er niets los zit. Til het voorwiel 5 - 7 cm omhoog en laat het vervolgens op de grond
stuiteren. Klinkt, voelt, of ziet het eruit alsof er iets los zit? Bekijk en betast de hele fiets.
Zitten er onderdelen of accessoires los? Zo ja, zet ze dan vast. Vraag bij twijfel iemand met
ervaring om het te controleren.
Banden & wielen: Zorg dat de banden goed opgepompt zijn (zie hoofdstuk 4.G.1).
Controleer dit door een hand op het zadel te leggen, een hand op de kruising tussen het
stuur en de stuurpen, en dan met uw volle gewicht op de ets te leunen en te kijken naar
het indeuken van de band. Vergelijk wat u nu ziet met hoe het eruit ziet als u weet dat de
banden goed opgepompt zijn, en pas de bandenspanning zo nodig aan.
Verkeren de banden in goede staat? Laat elk wiel langzaam draaien en zoek naar sneetjes
in het loopvlak en de zijvlakken. Vervang beschadigde banden voordat u met de ets gaat
rijden.
Zijn de wielen goed gericht? Draai aan elk wiel en controleer op remspeling en zijwaartse
beweging. Als een wiel ook maar enigszins zijwaarts beweegt, of tegen het remblokje
schuurt of stoot, moet u de ets naar een gekwaliceerde etsenwinkel brengen om het
wiel te laten richten.
VOORZICHTIG
Wielen moeten goed gericht zijn, anders werken de remmen niet goed. Voor het
richten van wielen moet u beschikken over speciaal gereedschap en de nodige ervaring.
Probeer geen wielen te richten, tenzij u beschikt over de benodigde kennis, ervaring en
gereedschap om deze klus goed uit te voeren.
Zijn de velgen schoon en onbeschadigd? Zorg dat de velgen schoon en onbeschadigd zijn
langs de velgrand en, als u velgremmen heeft, langs het remoppervlak. Controleer de velg
om er zeker van te zijn dat geen slijtindicatoren zichtbaar zijn.
WAARSCHUWING
Fietsvelgen kunnen slijten. Informeer hiernaar bij uw dealer. Sommige velgen zijn
voorzien van een slijtage-indicator, die zichtbaar wordt wanneer het remoppervlak op de
velg slijt. Wanneer de slijtage-indicator op de zijkant van de velg zichtbaar is, betekent
dit dat de velg niet langer bruikbaar is. Als u etst met een versleten wiel, kan het wiel
breken. Daardoor kunt u de controle verliezen en vallen.
Remmen: Controleer of de remmen goed werken (zie hoofdstuk 4.C). Knijp in de
remhendels. Zijn de snelsluitingen van de remhoeven dicht? Zijn alle kabels goed
gemonteerd en stevig vastgezet? Als u velgremmen heeft:staan de remblokjes recht op de
velg en maken ze er volledig contact mee? Raken de remblokjes de velg als u de remhendel
1312
NEDERLANDS
ZEER BELANGRIJKE OPMERKING OVER VEILIGHEID: Bijlage B op pagina 34 bevat
belangrijke informatie over de levensduur van uw ets. Bestudeer deze informatie goed.
D. Proefrit
Als u uw helm vastmaakt en uw eerste proefrit met uw nieuwe fiets gaat maken, zorg
dan dat u een veilige omgeving uitkiest, uit de buurt van auto's, andere etsers, obstakels
of andere gevaren. Tijdens deze proefrit kunt u wennen aan de bedieningselementen,
kenmerken en de werking van uw nieuwe ets.
Laat uzelf wennen aan de remmen van de ets (zie hoofdstuk 4.C). Test de remmen bij een
lage snelheid, leun iets naar achteren en knijp de remmen voorzichtig in; de achterrem eerst.
Als u plotseling of te hard in de voorrem knijpt, kunt u over de kop gaan. Als u de remmen
te hard inknijpt kan het wiel blokkeren en kunt u de controle verliezen en vallen. Als een wiel
blokkeert, kunt u bijvoorbeeld gaan slippen.
Als uw ets toeclips of klikpedalen heeft, oefen dan met het in en uit de pedalen stappen.
Zie paragraaf B.4 hierboven en hoofdstuk 4.E.4.
Als uw ets vering heeft, zorg dan dat u vertrouwd raakt met de reactie van de vering op
het inknijpen van de remmen en de verplaatsing van het gewicht van de fietser. Zie de
voorgaande paragraaf B.6 en hoofdstuk 4.F.
Oefen met schakelen (zie hoofdstuk 4.D). Denk eraan dat u de shifter nooit bedient terwijl
u achteruit trapt, en dat u niet meteen achteruit trapt nadat u de shifter heeft verplaatst.
Hierdoor kan de ketting vastlopen en kan er ernstige schade aan de ets ontstaan.
Probeer de bediening en respons van de ets uit, en controleer of hij prettig rijdt.
Als u vragen heeft, of als u denkt dat er iets niet goed is aan de ets, neem dan voordat
u weer gaat etsen contact op met uw dealer.
Veiligheid
2
1716
NEDERLANDS
5. Draag altijd:
• Schoenen die niet loskomen van uw voeten en waarmee u grip hebt op de pedalen.
Zorg dat schoenveters niet in bewegende onderdelen kunnen komen en ets nooit op
blote voeten of met sandalen.
• Opvallende, goed zichtbare kleding die niet zo los zit dat deze verstrikt kan raken in
de etsonderdelen of kan blijven haken aan voorwerpen die zich langs de weg of het
pad bevinden.
• Een bril die uw ogen beschermt tegen tegen vuil, stof en insecten. Gebruik bij felle zon
getinte glazen, en heldere wanneer er geen zon is.
6. Maak geen sprongen met uw fiets. Springen met een fiets, vooral met een BMX of
mountainbike, kan leuk zijn, maar kan een zware en onvoorspelbare belasting zijn voor de
ets en de onderdelen. Fietsers die persé willen springen met hun ets lopen het risico hun
ets zwaar te beschadigien en zelf ernstig letsel op te lopen. Als u ondanks dit risico van
plan bent om uw ets te gebruiken voor sprongen, stuntrijden of wedstrijden, zorg dan dat
u eerst hoofdstuk 2.F doorleest en goed begrijpt.
7. Pas uw snelheid aan aan de omstandigheden. Een hogere snelheid betekent een groter
risico.
B. Veilig etsen
1. Houd u aan de algemene en plaatselijke verkeersregels.
2. U deelt de weg of het pad met anderen: automobilisten, voetgangers en andere etsers.
Respecteer hun rechten.
3. Rij defensief. Ga er altijd vanuit dat anderen u niet zien.
4. Kijk vooruit, en zorg dat u klaar bent om uit te wijken voor:
• auto's die afremmen of afslaan, een weg of pad vóór u inslaan, of van achteren aan
komen rijden;
• portieren van geparkeerde auto's die opengaan;
• voetgangers die de straat oplopen;
• kinderen of huisdieren die vlakbij de weg spelen;
Gaten in de weg, rioolroosters, tramrails, werkzaamheden aan de weg of het trottoir,
puin en andere versperringen waardoor u het verkeer in moet zwenken, die in uw
wiel terecht kunnen komen of waardoor u een ongeluk kunt krijgen;
• de vele andere gevaren en aeidende gebeurtenissen die voor kunnen komen tijdens
het etsen.
5. Fiets op etsstroken of etspaden, of zo dicht mogelijk langs de kant van de weg, in de
richting van het verkeer of zoals aangegeven wordt door de plaatselijk geldende wetten.
A. De basis
WAARSCHUWING
In de regio waar u etst kunnen specieke veiligheidsvoorschriften gelden. U dient er
zelf voor te zorgen dat u op de hoogte bent van de regelgeving in de landen en gebieden
waar u etst. U bent zelf verantwoordelijk voor de naleving hiervan, evenals voor een
goede uitrusting voor u en uw ets, die voldoet aan de wettelijke eisen.
Houd u aan alle plaatselijke wet- en regelgeving voor fietsers. Houd u aan richtlijnen
voor fietsverlichting, fietsvergunningen, fietsen op de stoep, wetten over het gebruik
van ets- en offroadpaden, het dragen van een helm en het gebruik van kinderzitjes, en
speciale verkeersregels voor etsers. Het is uw verantwoordelijkheid de wet te kennen
en u eraan te houden.
1. Draag altijd een etshelm die voldoet aan de laatste keuringsnormen en die past bij uw
fietsgebruik. Volg altijd de instructies van de fabrikant voor de maat, het gebruik en het
onderhoud van uw helm. De zwaarste fietsverwondingen ontstaan door hoofdletsel dat
voorkomen had kunnen worden door het dragen van de juiste helm. Neem bij vragen over
de juiste maat, het gebruik of het onderhoud van de helm contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Fietsen zonder helm kan ernstige verwondingen of de dood tot gevolg hebben.
2. Controleer altijd de mechanische veiligheid (hoofdstuk 1.C) voordat u op de ets stapt.
3. Zorg dat u goed bekend bent met de bediening van uw ets: remmen (hoofdstuk 4.C);
pedalen (hoofdstuk 4.E); schakelen (hoofdstuk 4.D.)
4. Let op, houd lichaamsdelen en andere voorwerpen uit de buurt van de scherpe tanden
van de tandwielen, de bewegende ketting, de draaiende pedalen, cranks en de wielen van
uw ets.
1918
NEDERLANDS
2. Draag de veiligheidsuitrusting die aansluit bij uw manier van etsen.
3. Fiets niet in uw eentje door verlaten gebieden. Zelfs als u met anderen gaat etsen, moet
u ervoor zorgen dat iemand weet waar u heen gaat en wanneer u denkt terug te komen.
4. Neem altijd een identificatiebewijs mee, zodat mensen in geval van een ongeluk
weten wie u bent; neem wat kleingeld mee voor een versnapering, iets te drinken of een
noodtelefoontje.
5. Geef voetgangers en dieren voorrang. Fiets op zo'n manier, dat zij niet bang worden of
in gevaar komen en geef ze genoeg ruimte zodat hun onverwachte bewegingen u niet in
gevaar brengen.
6. Wees voorbereid. Als er iets mis gaat tijdens een off-road rit, kan het zijn dat er geen
hulp in de buurt is.
7. Lees hoofdstuk 2.F en zorg dat u de inhoud goed begrijpt, voordat u met uw ets gaat
springen, stuntrijden of racen, ondanks ons advies om dat niet te doen.
Respect bij off-road etsen
Houd u aan de plaatselijke wetten die aangeven waar en hoe u off-road kunt rijden, en
respecteer privé-eigendom. Het kan zijn dat u het pad deelt met anderen: wandelaars,
ruiters, andere etsers. Respecteer hun rechten. Blijf op het aangegeven pad. Draag niet
bij aan erosie door in de modder te rijden of onnodig te slippen. Verstoor het ecosysteem
niet door uw eigen pad te kiezen of af te snijden door vegetatie en beekjes heen. Het is uw
verantwoordelijkheid om de impact van uw hobby op het milieu te minimaliseren. Laat alles
achter zoals u het aantrof en neem altijd alles wat u bij zich had weer mee.
D. Fietsen in de regen
WAARSCHUWING
Nat weer vermindert de grip op de weg, het remmen en het zicht, zowel voor de etser
als voor andere voertuigen op de weg. De kans op een ongeluk neemt onder natte
weersomstandigheden schrikbarend toe.
Bij natte weersomstandigheden neemt de remkracht van uw remmen (en dat van de
remmen van andere voertuigen op de weg) enorm af en uw banden hebben veel minder
grip. Hierdoor is het moeilijker om de snelheid te reguleren en verliest u sneller de controle.
Rij langzamer om ervoor te zorgen dat u veilig snelheid kunt minderen en kunt stoppen en
rem eerder en meer geleidelijk dan u onder normale, droge omstandigheden zou doen. Zie
ook hoofdstuk 4.C.
6. Stop bij stopborden en verkeerslichten, houd u aan alle overige verkeerssignalen en-borden;
minder vaart en kijk naar twee kanten bij kruisingen. Onthoud goed dat een fiets het altijd
verliest bij een botsing met een motorvoertuig, dus wees erop voorbereid voorrang te geven,
zelfs als u zelf voorrang heeft.
7. Gebruik goedgekeurde handsignalen voor afslaan en stoppen.
8. Fiets nooit met een koptelefoon op. Hierdoor worden verkeersgeluiden en noodsirenes
gemaskeerd en wordt u afgeleid van wat er om u heen gebeurt. Bovendien kunnen de
draden verstrikt raken in de bewegende onderdelen van de ets, waardoor u de controle
verliest.
9. Neem nooit iemand achterop, tenzij het een klein kind is dat een goedgekeurde helm
draagt en vastzit in een goed gemonteerd kinderzitje of in een etskar.
10. Neem nooit iets mee waardoor uw zicht belemmerd wordt of waardoor u niet meer
de volledige controle over de ets heeft, of iets dat verstrikt kan raken in de bewegende
onderdelen van de ets.
11. Lift nooit mee door u aan een ander voertuig vast te houden.
12. Doe geen stunts, wheelies of sprongen. Als u wel stunts, wheelies of sprongen wilt
doen of van plan bent te gaan racen met de ets, ondanks ons advies om dat niet te doen,
lees dan nu hoofstuk 2.F, Downhill-, stunt–of wedstrijdfietsen. Denk goed na over uw
vaardigheden voordat u besluit de grote risico's te nemen met deze vormen van etsen met
zich meebrengen.
13. Slinger niet door het verkeer en maak geen bewegingen die uw medeweggebruikers
kunnen verrassen.
14. Houd u aan de voorrangsregels.
15. Fiets nooit onder invloed van alcohol of drugs.
16. Fiets zo min mogelijk bij slecht weer, verminderd zicht, bij zonsopgang, in de
schemering of in het donker, of wanneer u erg moe bent. In al deze omstandigheden neemt
de kans op een ongeluk toe.
C. Off-road veiligheid
Wij raden aan kinderen niet op oneffen terrein te laten rijden, tenzij vergezeld door een
volwassene.
1. De variabele omstandigheden en gevaren van het of-road rijden vereisen onverdeelde
aandacht en specieke vaardigheden. Begin langzaam op makkelijk terrein, zodat u meer
behendigheid kunt opbouwen.
Als uw ets vering heeft, kunt u een hogere snelheid ontwikkelen. Daardoor neemt ook de
kans op controleverlies en vallen toe. Leer eerst hoe u veilig met uw ets om moet gaan,
voordat u grotere snelheden of moeilijker terrein probeert.
2120
NEDERLANDS
• Koop een koplamp en achterlicht op batterijen of met dynamoaandrijving, die voldoen
aan alle voorschriften en zorgen voor een goede zichtbaarheid, en installeer deze.
Draag lichtgekleurde, reflecterende kleding en accessoires, zoals een reflecterend
vest, reflecterende arm-en beenbanden, reflecterende strepen op uw helm,
knipperende lampjes die u op het lichaam en/of uw ets bevestigt. Kortom, gebruik
alle mogelijke lichtjes en reectoren om de aandacht van andere weggebruikers te
trekken.
• Zorg dat uw kleding of spullen die u bij zich heeft op de ets, de reectors of verlichting
niet bedekken.
• Zorg dat uw ets is uitgerust met correct geplaatste en goed bevestigde reectors.
Fietsen in de schemering of in het donker:
• Fiets langzaam.
• Vermijd donkere gebieden of plaatsen met zwaar of snel verkeer.
• Vermijd gevaarlijke wegen.
• Fiets zoveel mogelijk over bekende routes.
Verkeersdeelname:
• Wees voorspelbaar. Fiets zodanig dat bestuurders u kunnen zien en kunnen anticiperen
op uw bewegingen.
• Wees alert. Fiets defensief en wees voorbereid op het onverwachte.
Als u van plan bent om vaak in druk verkeer te etsen kunt u uw dealer informatie
vragen over opleidingen of lectuur rond dit thema.
F. Extreem etsen, stunt- of wedstrijdrijden
Of u het nu freeride, downhill, jumpen, stunten, racen, koersen, knallen, raggen of iets
anders noemt: door dergelijk extreem en gewaagd gebruik van uw fiets, kunt u gewond
raken, en loopt u vrijwillig een verhoogd risico op letsel, al of niet dodelijk.
Niet alle fietsen zijn ontworpen voor dergelijk gebruik, en de fietsen die er wel voor
ontworpen zijn, zijn niet altijd geschikt voor alle vormen van agressief etsen. Informeer bij
uw dealer of etsfabrikant of uw ets geschikt voor extreme etssporten, voordat u daaraan
begint.
Wanneer u snel bergafwaarts rijdt kunt u dezelfde snelheden bereiken als een motor,
en staat u dus bloot aan dezelfde soort gevaren en risico's. Laat uw fiets en uitrusting
zorgvuldig inspecteren door een gekwalificeerd monteur en verzeker u ervan dat de
fiets in perfecte staat verkeert. Informeer bij ervaren fietsers, terreinmedewerkers en
wedstrijdleiders naar de omstandigheden en de aan te raden uitrusting voor het gebied
waar u wilt gaan etsen. Draag passende veiligheidskleding, inclusief een goedgekeurde
E. 's Nachts etsen
Fietsen is 's nachts veel gevaarlijker dan overdag. Een fietser is voor automobilisten en
voetgangers moeilijk te zien. Kinderen zouden dan ook nooit in de schemering of 's
nachts moeten fietsen. Volwassenen die ervoor kiezen het sterk verhoogde risico van
fietsen in de schemering of 's nachts te accepteren, moeten extra voorzichtig zijn en
voorzorgsmaatregelen nemen om het risico te verminderen. Informeer bij uw dealer naar
veiligheidsartikelen voor het etsen in het donker.
WAARSCHUWING
Reflectors zijn geen vervanging voor verplichte verlichting. Fietsen in de schemering, 's
nachts of op andere momenten met slecht zicht, zonder een adequaat etsverlichtingssysteem
en zonder reflectors is gevaarlijk en kan ernstige verwondingen of de dood tot gevolg
hebben.
Fietsreflectors zijn ontworpen om licht van auto's en lantaarnpalen op te pikken en te
reecteren, zodat u beter zichtbaar bent en herkenbaar als een bewegende etser.
VOORZICHTIG
Controleer regelmatig de reectors en de bevestigingsbeugels om er zeker van te zijn
dat ze schoon, recht, gaaf en stevig bevestigd zijn. Laat uw dealer beschadigde reectors
vervangen en laat verbogen of losse reectors rechtbuigen of vastzetten.
De bevestigingsbeugels van de voor- en achterreectors kunnen dienst doen als beveiliging
als de remdwarskabel uit zijn juk springt of breekt; ze voorkomen dat de dwarskabel valt en
vast komt te zitten in het loopvlak van de band.
WAARSCHUWING
Verwijder de voor- of achterreectors of reectorbeugels niet van uw ets. Zij vormen
een wezenlijk onderdeel van het veiligheidssysteem van de ets.
Door het verwijderen van de reector bent u minder goed zichtbaar voor weggebruikers.
Een aanrijding met een ander voertuig kan resulteren in ernstig letsel of de dood.
De reflectorbeugels kunnen voorkomen dat een remdwarskabel wordt meegenomen
door de band, wanneer de remkabel defect raakt. Als een remdwarskabel wordt
meegenomen door de band, kan het wiel plotseling blokkeren en kunt u de controle
verliezen en vallen.
Als u ervoor kiest om onder omstandigheden met slecht zicht te etsen, controleer dan of u
voldoet aan de plaatselijke voorschriften voor etsen in het donker. Daarnaast adviseren we
u met klem de volgende extra voorzorgsmaatregelen te nemen:
2322
NEDERLANDS
of accessoire niet kon testen op compatibiliteit, betrouwbaarheid of veiligheid op uw ets.
Zorg dat u voor het monteren van een onderdeel of accessoire, inclusief een ander formaat
band, zeker weet dat dit compatibel is met uw ets, door dit te na te vragen bij uw dealer.
Lees de instructies die geleverd worden bij de producten die u koopt voor uw ets, zorg dat
u ze goed begrijpt en volg ze op. Zie ook bijlage A, p. 30 en B, p. 34.
WAARSCHUWING
Als u niet controleert of een onderdeel of accessoire compatibel is met uw ets, of als
u het niet goed monteert, bedient of onderhoudt, kan dit ernstige verwondingen of de
dood tot gevolg hebben.
Bij vervanging van onderdelen op uw ets door niet originele reserveonderdelen, kan
de veiligheid van uw ets in gevaar komen en kan de garantie vervallen. Raadpleeg uw
dealer voordat u onderdelen op uw ets vervangt.
integraalhelm, handschoenen met lange vingers en lichaamsbescherming. Uiteindelijk bent
u zelf verantwoordelijk voor de juiste uitrusting, en voor een goede kennis van het parcours
en de omstandigheden.
WAARSCHUWING
Hoewel veel brochures, advertenties en artikelen over etsen etsers laten zien die aan
extreem etsen doen, is deze activiteit zeer gevaarlijk; u loopt een grotere kans op al of
niet dodelijk letsel, en eventuele verwondingen zullen ernstiger van aard zijn. Onthoud
dat de afgebeelde handeling wordt uitgevoerd door professionals met vele jaren
training en ervaring. Ken uw grenzen en draag altijd een helm en/of een andere gepaste
veiligheidsuitrusting. Zelfs met ultramoderne beschermmiddelen kunt u ernstig of
dodelijk letsel oplopen tijdens het springen, stuntrijden, met hoge snelheid bergafwaarts
rijden of in een wedstrijd.
VOORZICHTIG
Fietsen en fietsonderdelen hebben beperkingen wat betreft sterkte en integriteit, en
deze manier van rijden kan deze beperkingen overschrijden.
Wij raden deze manier van rijden af vanwege de verhoogde risico's, maar als u deze risico's
toch wilt nemen doe dan minimaal het volgende:
• Neem eerst les van een bekwaam instructeur.
• Begin met makkelijke oefeningen en ontwikkel langzaam uw vaardigheden voordat u
moeilijker of gevaarlijker vormen van etsen uitprobeert.
Doe alleen aan stunts, springen, racen of snel bergafwaarts rijden in de daarvoor
aangewezen gebieden.
• Draag een integraalhelm, beschermers en andere veiligheidskleding.
• Realiseer u dat de krachten die op uw ets komen te staan door dit soort activiteiten
onderdelen van de ets kunnen beschadigen en de garantie ongeldig kunnen maken.
• Ga met uw ets naar de dealer als er iets kapot gaat of verbuigt. Rij niet op uw ets
als er een onderdeel beschadigd is.
Als u met hoge snelheid bergafwaarts rijdt, aan stuntrijden doet of in competitie etst moet
u de grenzen van uw ervaring en capaciteiten kennen. Uiteindelijk is het vermijden van
verwondingen uw eigen verantwoordelijkheid.
G. Onderdelen vervangen of accessoires toevoegen
Er zijn veel onderdelen en accessoires beschikbaar om het comfort, de prestaties en
het uiterlijk van uw fiets te verbeteren. Als u echter onderdelen vervangt of accessoires
toevoegt, is dit voor eigen risico. Het is immers mogelijk dat de etsfabrikant het onderdeel
Maat
OPMERKING: De juiste maat is van essentieel belang voor de
veiligheid, prestaties en rijcomfort. Het afstellen van de ets op
uw lichaam en de rijomstandigheden vergt ervaring, vaardigheid
en speciaal gereedschap. Laat uw fiets altijd aanpassen door
uw dealer of, als u zelf beschikt over voldoende ervaring,
vaardigheid en gereedschap, laat uw dealer uw werk dan
controleren voordat u gaat etsen.
WAARSCHUWING
Als uw fiets niet de juiste maat heeft, kunt u de controle
verliezen en vallen. Als uw fiets niet de juiste maat heeft,
vraag uw dealer dan om hem te ruilen voordat u erop gaat
rijden.
3
2726
NEDERLANDS
B. Zadelstand
De juiste afstelling van het zadel is belangrijk voor een comfortabele zitpositie en optimale
prestaties op uw ets. Als de zadelstand voor u niet comfortabel is, ga dan naar uw dealer.
Het zadel kan in drie richtingen afgesteld worden:
1. Afstelling omhoog en omlaag. Om de zadelhoogte te controleren (g. 3):
• gaat u op het zadel zitten;
• plaatst u één hiel op een pedaal;
• draait u de as totdat het pedaal waar uw hiel op staat helemaal onderaan staat en de
crank parallel met de zadelbuis staat.
Als uw been niet helemaal gestrekt is, moet de hoogte van uw zadel aangepast worden. Als
uw heupen heen en weer moeten bewegen om met uw hiel bij het pedaal te kunnen, staat
het zadel te hoog. Als uw been bij de knie gebogen is terwijl uw hiel op het pedaal staat,
dan staat het zadel te laag.
Vraag uw dealer om het zadel voor u in de juiste stand te zetten, en u te laten zien hoe u dit
kunt instellen. Als u zelf de zadelhoogte wilt instellen:
• maak de zadelpenklem los;
• trek de zadelpen uit de zadelbuis omhoog of omlaag;
g. 3
A. Standoverhoogte
1. Fietsen met een diamantframe
De standover-hoogte is de basis van de fietsmaat (zie fig. 2). Het is de afstand van de
grond tot aan het etsframe op het punt waar uw kruis zich bevindt wanneer u over de ets
heen staat. Om de juiste standover-hoogte te controleren, gaat u over uw ets staan met
het soort schoenen aan waarmee u gaat etsen, en veert u krachtig op uw hielen. Als uw
kruis het frame raakt is de ets te groot voor u. Fiets er zelfs niet een blokje mee om. Een
ets waarmee u alleen op verharde wegen rijdt en nooit off-raod etst, moet voor u een
minimale standover-hoogtespeling hebben van 5 cm. Een ets waarmee u op onverharde
wegen gaat rijden moet minimaal 7,6 cm standover-hoogtespeling hebben. En een fiets
waarmee u off-road gaat rijden moet 10 cm of meer speling hebben.
2. Damesetsen
De stand-overhoogte is niet van toepassing bij fietsen met een lagere instap. De maat
wordt in dat geval bepaald door de mate waarin u het zadel kunt verstellen. U moet het
zadel kunnen afstellen zoals beschreven in 3.B, zonder de grenzen te overschrijden die
worden bepaald door de hoogte van het punt waar de zadelpen in het frame steekt, en de
minimum- en maximummarkeringen op de zadelpen zelf.
g. 2
2928
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Als de zadelpen niet volgens de bovenstaande instructies in B.1 in de zadelbuis is
gestoken, kan de zadelpen afbreken, waardoor u de controle kunt verliezen en vallen.
2. Afstelling naar voren en naar achteren. Het zadel kan naar voren en naar achteren
versteld worden om u te helpen de optimale positie op de ets te vinden. Vraag uw dealer
om het zadel voor u in de juiste stand te zetten, en u te laten zien hoe u dit kunt instellen.
Als u de afstelling naar voren en achteren zelf wilt uitvoeren, zorg er dan voor dat het
klemmechanisme op het rechte deel van de zadelrails klemt en het gebogen deel van de
rails niet raakt, en dat u de xatieklem(men) met het juiste aanhaalmoment vastzet (bijlage
D of volgens de instructies van de fabrikant).
3. Verstellen zadelhoek. De meeste mensen hebben het liefst een horizontaal zadel, maar
sommige etsers willen de neus van het zadel iets omhoog of omlaag hebben. Uw dealer
kan de zadelhoek afstellen en u leren hoe u dit moet doen.
Opmerking: Als uw ets is uitgerust met een verende zadelpen, kan de vering regelmatig
onderhoud vereisen. Informeer bij uw dealer naar de aanbevolen onderhoudsfrequentie
voor uw verende zadelpen.
Kleine veranderingen in de zadelstand hebben een aanzienlijk effect op de prestaties en het
comfort. Om de beste zadelpositie te vinden, moet u maar één afstelling tegelijk doen.
WAARSCHUWING
Controleer na elke zadelverstelling of de zadelverstellingsonderdelen goed zijn vastgezet
voordat u gaat fietsen. Een losse zadelklem of zadelpenbinder kan de zadelpen
beschadigen of kan ervoor zorgen dat u de controle verliest en valt. Als het zadel
goed is vastgezet, kan het geen enkele kant op bewegen. Controleer regelmatig of alle
zadelverstellingsonderdelen goed zijn vastgezet.
g. 5
• zorg ervoor dat het zadel zowel voor als achter recht staat;
zet de zadelpenklem weer vast met het aanbevolen aanhaalmoment (bijlage D, of
volgens de instructies van de fabrikant).
Wanneer het zadel op de juiste hoogte staat, controleer dan of de zadelpen vanaf het frame
niet verder uitsteekt dan de minimum- en maximummarkeringen op de zadelpen zelf. De
zadelpen moet altijd minimaal 80 mm in het frame steken. (Zie g. 4)
WAARSCHUWING
Een te hoog afgestelde zadelpen kan de ets beschadigen en kan ervoor zorgen dat u de
controle verliest en valt. Zorg dat de zadelpen minimaal 80 mm in het frame zit.
OPMERKING: Sommige fietsen hebben een kijkgaatje in de zadelbuis. Hierdoor is
gemakkelijk te zien of de zadelpen diep genoeg in de zadelbuis is gestoken, om de
veiligheid te garanderen. Als uw ets is voorzien van zo'n kijkgaatje, gebruik dat dan in
plaats van de mininum- en maximummarkeringen. Controleer of de zadelpen zo ver in de
zadelbuis is gestoken dat hij zichtbaar is door het kijkgaatje.
g. 4a
g. 4b
3130
NEDERLANDS
Er staat een gegraveerd of gestempeld teken op een quill-pen, dat de mininum- en
maximumpositie van de stuurpen aangeeft. Deze markering mag niet boven het
balhoofdstel uitsteken.
WAARSCHUWING
De markering voor minimale inzet mag niet boven het balhoofdstel uitsteken. Als de pen
wordt uitgetrokken tot boven de markering voor minimale inzet, kan deze afbreken of de
stuurbuis van de vork beschadigen, waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen.
WAARSCHUWING
Bij sommige fietsen heeft de aanpassing van de stuurpenhoogte of het wisselen van
de stuurpen een invloed op de spanning op de voorremkabel. Deze kan onder te hoge
spanning komen te staan waardoor de voorrem vast komt te zitten of juist te slap gaat
hangen, zodat u de voorrem niet meer doeltreffend kunt gebruiken. Als de remblokjes
zich na de aanpassing van de stuurpen op een andere afstand van de velg bevinden moet
u deze correct afstellen voor u gaat etsen.
Sommige etsen hebben een stuurpen met verstelbare hoek. Als uw ets een stuurpen met
hoekverstelling heeft, vraag uw dealer dan om u te laten zien hoe u deze kunt verstellen.
Probeer deze instelling niet zelf te veranderen, want wijziging van de hoek van de stuurpen
kan ook aanpassingen aan de bedieningselementen van de ets vereisen.
WAARSCHUWING
Zet de bevestigingen altijd met het juiste aanhaalmoment vast. Een bout die te strak
wordt aangetrokken kan uitrekken en vervormen. Een bout die te los zit, kan bewegen
en vermoeid raken. Beide fouten kunnen leiden tot plotseling breken van de bout,
waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen.
Uw dealer kan ook de hoek van het stuur of de bar ends verstellen.
WAARSCHUWING
Een te los aangespannen stuurpenklembout, stuurklembout of bout waarmee een bar
end wordt aangespannen kan het vlot gebruik van het stuur bemoeilijken waardoor u
de controle over de ets kunt verliezen en ten val komen. Klem het voorwiel van de ets
tussen uw benen en probeer het stuur te draaien. Als u de stuurpen kunt draaien ten
opzichte van het voorwiel, het stuur kunt draaien ten opzichte van de stuurpen, of de
handvatten en bar ends kunt draaien ten opzichte van het stuur, dan zijn de bouten niet
voldoende aangedraaid.
Als uw zadel, ondanks nauwkeurige afstelling van de hoogte, de hoek en de voor-achter-
stand, nog steeds niet comfortabel zit, kan het zijn dat u een ander model zadel nodig heeft.
Zadels kunnen, net als mensen, verschillen qua vorm, omvang en veerkracht. Uw dealer
kan u helpen een zadel uit te kiezen, dat bij juiste afstelling voor uw lichaam en rijstijl, wel
comfortabel is.
WAARSCHUWING
Sommige mensen beweren dat langdurig rijden op een zadel dat niet goed is afgesteld
of dat uw bekkengebied niet goed ondersteunt, op de korte of lange termijn letsel kan
veroorzaken aan zenuwen en bloedvaten en zelfs kan leiden tot impotentie. Als uw zadel
u pijn, stijfheid of andere ongemakken bezorgt, luister dan naar uw lichaam en rij niet
meer totdat u bij uw dealer bent geweest voor het afstellen van uw zadel of voor een
ander zadel.
C. Hoogte en hoek van het stuur
Uw fiets is voorzien van een 'schroefdraadloze' stuurpen, die op de buitenkant van de
stuurbuis geklemd wordt, of met een traditionele 'quill' stuurpen, die zich in de stuurbuis
vastklemt door middel van een expanderende binderbout. Als u niet helemaal zeker weet
wat voor soort pen uw ets heeft, vraag het dan aan uw dealer.
Als uw ets een 'schroefdraadloze' pen heeft (g. 6), kan uw dealer misschien de hoogte
van het stuur aanpassen door door tussenringen van onder de stuurpen naar erboven te
verplaatsen of omgekeerd. Volstaat dit niet, dan heeft u een stuurpen met een andere lengte
of hoek nodig. Raadpleeg uw dealer. Probeer dit niet zelf te doen. Er is speciale kennis voor
nodig.
Als uw ets een 'quill'-pen heeft (g.7), kunt u uw dealer vragen de hoogte van het stuur
aan te passen door de pen meer of minder in de stuurbuis te laten zakken.
g. 6 g. 7
3332
NEDERLANDS
D. Afstellen positie rem- en schakelhendels
De hoek van de rem- en schakelhendels en hun positie op het stuur kunnen veranderd
worden. Vraag uw dealer om de aanpassingen voor u te doen. Wanneer u de hoek van
uw rem- en schakelhendels zelf afstelt, zorg er dan voor dat u de klembevestiging met het
aanbevolen aanhaalmoment vastzet (bijlage D of volgens de instructies van de fabrikant).
E. Bereik remhendels
Veel etsen hebben remhendels waarvan de afstand tot het stuur aangepast kan worden.
Als u kleine handen heeft of u vindt het moeilijk om de remhendels in te knijpen, dan kan uw
dealer ofwel de afstand aanpassen ofwel remhendels met een kortere afstand monteren.
WAARSCHUWING
Hoe korter de remhendelafstand, hoe belangrijker de juiste afstelling van de remmen
is, om te zorgen dat volledige remkracht gebruikt kan worden binnen de beschikbare
remhendelafstand. Wanneer de remhendelafstand onvoldoende is voor het gebruiken
van volledige remkracht kan dit resulteren in controleverlies, wat ernstige verwondingen
of de dood tot gevolg kan hebben.
Voor uw veiligheid, prestaties en plezier is het belangrijk dat
u begrijpt hoe alles op uw fiets werkt. Wij adviseren u met
klem om uw dealer te vragen hoe de richtlijnen in dit hoofdstuk
opgevolgd moeten worden, voordat u zelf aan de slag gaat.
Laat de dealer uw werk controleren voordat u gaat etsen. Als u
ook maar enigszins twijfelt of u bepaalde zaken in dit hoofdstuk
van de handleiding goed heeft begrepen, overleg dan met uw
dealer. Zie ook de bijlagen A, B, C en D.
Techniek
4
3736
NEDERLANDS
Het voorwiel van uw fiets kan op een andere manier bevestigd zijn dan het achterwiel.
Bespreek de wielbevestigingen van uw ets met uw dealer.
Het is erg belangrijk dat u begrijpt hoe uw wiel op uw ets is bevestigd, dat u weet wat
de juiste manier is om de wielen goed vast te zetten, en dat u weet hoe u het wiel veilig
vastzet met de juiste klemkracht. Vraag uw dealer u te laten zien hoe u wielen veilig
moet monteren en verwijderen, en vraag hem de instructies van de fabrikant te geven,
indien die beschikbaar zijn.
WAARSCHUWING
Een niet goed bevestigd wiel kan tijdens het rijden gaan slingeren of losraken en dit kan
ernstige verwondingen of de dood tot gevolg hebben. Het is daarom van groot belang
dat u:
1. Uw dealer vraagt om u te laten zien hoe u wielen veilig moet monteren en verwijderen.
De juiste techniek voor het vastklemmen van uw wiel met snelspanner begrijpt en kunt
toepassen.
2. Elke keer voordat u gaat etsen controleert of het wiel goed vastzit.
3. Bij een correct gemonteerd wiel moet het klemmechanisme in het oppervlak van de
uitvaleinden drukken.
1. Secundaire borging van het voorwiel
De meeste etsen hebben voorvorken die gebruik maken van een secundair borgingsmechanisme,
om de kans te verkleinen dat het wiel losraakt van de vork als het wiel niet goed is vastgezet.
Secundaire borgingsmechanismen zijn geen vervanging voor het correct vastzetten van uw
voorwiel.
Er zijn twee basiscategorieën voor secundaire borgingsmechanismen:
a. Het clip-on model is een onderdeel dat de fabrikant toevoegt aan de voorwielnaaf of
de voorvork.
b. Het geïntegreerde model wordt door modelleren, gieten of machinale bewerking in
de buitenkant van de uitvaleinden van de voorvork verwerkt.
Vraag uw dealer om uitleg over de betreffende secundaire borgingsmechanismen op uw
ets.
g. 10
A. Wielen
Fietswielen zijn zo ontworpen dat ze kunnen worden verwijderd. Dit vereenvoudigt het
vervoer van de ets en de reparatie van een lekke band. Meestal worden de wielassen in
openingen, de zogeheten 'uitvaleinden' in de vork en het frame gestoken. Sommige etsen
maken echter gebruik van een wielbevestigingssysteem met een zogeheten 'steekas'.
OPMERKING: Als u een fiets heeft die is uitgerust met voor- of achterwielen met
steekassen, zorg dan dat u van uw dealer de instructies van de fabrikant krijgt en dat u
deze opvolgt bij het monteren of verwijderen van het wiel met steekas. Als u niet weet
wat een steekas is, vraag dit dan aan uw dealer.
Wielen kunnen op drie manieren worden vastgezet:
Een holle as, waardoor een volle as loopt met een verstelbare spanmoer aan een
uiteinde en een snelspanklem aan het andere uiteinde (snelspanner of Quick Release
System). (Fig.8 a & b)
• Een holle as, waardoor een staaf loopt met aan één kant een moer en aan de andere
kant een passing voor een inbussleutel, een sluithendel of ander span-instrument
(doorgaande bout). (Fig 9)
• Wielmoeren of- bouten met interne of externe schroefdraad die op of in de naafas
worden geschroefd (wiel met boutbevestiging). (Fig 10)
g. 9
g. 8a g. 8b
3938
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Als uw fiets is uitgerust met een naafrem, zoals een terugtraprem in het achterwiel,
een trommelrem, rollerbrake of bandrem voor of achter; of als hij is voorzien van
een interne naafversnelling achter, probeer dan niet om het wiel uit de ets te halen.
Voor het demonteren en opnieuw monteren van de meeste naafremmen en interne
naafversnellingen is speciale kennis vereist. Demontage-of montagefouten kunnen
leiden tot weigeren van de remmen of de versnelling, waardoor u de controle kunt
verliezen en kunt vallen.
VOORZICHTIG
Als uw ets een schijfrem voor heeft, wees dan zeer voorzichtig wanneer u de schijf of
de klauwen aanraakt. Remschijven hebben scherpe randen en zowel de schijven als de
klauwen kunnen tijdens het etsen bijzonder heet worden.
a. Een voorwiel met schijf- of velgrem verwijderen
1. Als uw ets velgremmen heeft, maakt u het snelsluitmechanisme van de rem los om de
afstand tussen de band en de remblokjes te vergroten (zie hoofdstuk 4.C, gs. 14 t/m 17,
pag. 20).
2. Als uw ets voorzien is van een voorwiel met snelspanner (Quick release) brengt u de
hendel van vergrendelde of GESLOTEN stand naar de OPEN stand (fig 11a en 11b). Ga
verder met stap (4).
3. Als uw ets is voorzien van een voorwielvergrendeling met een met doorgaande bout of
wielmoerbevestiging (g. 9 en 10), draai de bevestigingsbouten of -moeren enkele slagen
tegen de wijzers van de klok in met een passende sleutel, of gebruik de hendel. Ga verder
met stap (4).
4. Als uw voorvork een clip-on secondair borgingsmechanisme heeft, maakt u deze los en
gaat u verder met stap (5). Als uw voorvork een geïntegreerd secondair borgingsmechanisme
heeft, en een traditionele snelspanner (g. 8), draai dan de spanmoer zover los dat het wiel
g. 11a g. 11b
WAARSCHUWING
U mag het secundaire borgingsmechanisme nooit verwijderen of uitschakelen. Zoals de
naam impliceert, dient dit als een back-up voor een essentiële afstelling. Als het wiel
niet goed is vastgezet, kan het secundaire borgingsmechanisme de kans op het losraken
van het wiel van de vork verminderen. Ook kan het verwijderen of uitschakelen van het
secundaire borgingsmechanisme de garantie ongeldig maken.
Secundaire borgingsmechanismen zijn geen vervanging voor het correct vastzetten van
uw wiel. Een niet goed vastgezet wiel kan gaan slingeren of losraken, waardoor u de
controle kunt verliezen en kunt vallen, wat ernstige verwondingen of de dood tot gevolg
kan hebben.
2. Wielen met snelspanners (Quick Release)
Er zijn momenteel twee soorten snelspanners (over-center cam wielsluitingen) verkrijgbaar:
het traditionele 'over-center cam' (g. 8) en het 'cam-en-cup' systeem. Allebei gebruiken ze
een hendel om het wiel op zijn plaats te klemmen. Het is mogelijk dat uw ets een cam-en-
cup vergrendeling op het voorwiel heeft en een traditionele snelspanner op het achterwiel.
a. De traditionele 'cam action' snelspanner instellen (Quick release mechanisme) (g. 8)
De wielnaaf wordt op zijn plaats geklemd door de kracht van een excentrische hendel, die
tegen het ene uitvaleinde duwt en de spanmoer aan de andere kant met behulp van de volle
as naar binnen trekt, tegen het andere uitvaleinde aan. De klemkracht wordt bepaald door
de spanmoer. Draai voor meer klemkracht de spanmoer met de wijzers van de klok mee,
terwijl u de hendel tegenhoudt; draai voor minder klemkracht de moer tegen de wijzers van
de klok in terwijl u de hendel tegenhoudt. Minder dan een halve slag van de spanmoer kan
het verschil maken tussen een veilige en een onveilige klemkracht.
WAARSCHUWING
U hebt de volledige hefboomkracht van de hendel nodig om het wiel veilig vast te
klemmen. De moer met één hand tegenhouden en de hendel aan de andere kant als een
vleugelmoer zo strak mogelijk aandraaien is niet voldoende niet om het wiel veilig in de
uitvaleinden te vergrendelen. Zie ook de eerste WAARSCHUWING in dit hoofdstuk, pag.
16.
b. Het cam-en-cup mechanisme instellen
Als uw fiets is voorzien van een cam-en-cup mechanisme, dan zal dit door uw dealer
correct zijn afgesteld. Vraag uw dealer om de instelling elke zes maanden te controleren.
Gebruik een cam-en-cup voorwiel niet op een andere ets dan die waarvoor de dealer
het heeft afgesteld.
3. Wielen verwijderen en monteren
4140
NEDERLANDS
(b) Bij een systeem met doorgaande bout of moeren, dient u deze aan te draaien met
de gespeciceerde aanhaalmomenten in bijlage D of volgens de instructies van de
fabrikant van de naaf. Gebruik het juiste formaat sleutel om de asmoeren voldoende
aan te draaien, zodat het wiel op zijn plaats blijft; zet dan op beide moeren een
sleutel, en trek ze gelijktijdig zo stevig mogelijk aan.
OPMERKING: Als bij een traditionele snelspanner de hendel niet helemaal evenwijdig
aan het vorkblad kan worden gezet, draai de hendel dan weer OPEN. Draai vervolgens de
spanmoer een kwartslag tegen de wijzers van de klok in en probeer de hendel nogmaals
vast te zetten. Bij een systeem met doorgaande bout of moeren, dient u deze aan te draaien
met de gespecificeerde aanhaalmomenten in bijlage D of volgens de instructies van de
fabrikant van de naaf.
WAARSCHUWING
Voor het stevig vastklemmen van het wiel met een snelspanner is aanzienlijke kracht
nodig. Als u de snelspanner helemaal kunt sluiten zonder uw vingers om de vorkpoot te
hoeven klemmen om kracht te zetten, en de hendel laat geen duidelijke afdruk achter in
uw handpalm, en de tanden op de klem maken geen afdruk in de uitvaleinden, dan is de
spanning onvoldoende. Open de hendel; draai de spanmoer een kwartslag met de klok
mee; probeer het nog een keer. Zie ook de eerste WAARSCHUWING in dit hoofdstuk,
pag. 17.
5. Als u de snelspanner van de rem in 3. a. (1) hierboven heeft losgemaakt, zet deze dan
weer vast om de juiste afstand tussen het remblokje en de velg te herstellen.
6. Laat het wiel ronddraaien om te controleren of deze in het midden van het frame zit en of
de remblokjes vrij zijn; knijp vervolgens in de remhendel en controleer of de remmen goed
werken.
c. Een achterwiel met schijf- of velgrem verwijderen
1. Als u een ets met versnellingen en een derailleursysteem heeft: schakel de achterste
derailleur dan in de hoogste versnelling (het kleinste, buitenste achtertandwiel). Als u een
interne naafversnelling achter heeft, neem dan contact op met uw dealer of raadpleeg de
instructies van de naaffabrikant voordat u probeert om het achterwiel te verwijderen. Als
u een fiets zonder versnellingen heeft, met velg- of schijfremmen, ga dan naar stap (4)
hieronder.
2. Als uw ets velgremmen heeft, maakt u het snelsluitmechanisme van de rem los om de
afstand tussen de velg en de remblokjes te vergroten (zie hoofdstuk 4.C, g. 14 t/m 17, pag.
20).
uit de uitvaleinden kan worden verwijderd. Als uw voorwiel bevestigd is met een cam-and-
cup systeem, druk de cup en de hendel dan naar elkaar toe terwijl u het wiel verwijdert.
Bij het cam-and-cup systeem hoeft u geen onderdelen te verdraaien. Ga verder met de
volgende stap.
5. Til het voorwiel van de vloer en sla met uw handpalm op de bovenkant van het van het
wiel om het wiel los te halen uit de voorvork.
b. Een voorwiel met schijf- of velgremmen monteren
VOORZICHTIG
Als het voorwiel van uw ets is uitgerust met schijfremmen, zorg dan dat u de schijf, de
remklauw of de remblokjes niet beschadigt wanneer u de schijf terugzet in de remklauw.
Knijp nooit in de remhendel als de schijf niet goed in de remklauw gezet is. Zie ook
hoofdstuk 4.C.
1. Als het voorwiel van uw ets is vastgezet met een (Quick Release) snelspanner, draai
de hendel dan zo, dat hij van het wiel af wijst (g. 11b). De hendel staat nu OPEN. Als het
voorwiel van uw ets is vastgezet met een doorgaande bout of moeren, ga dan naar de
volgende stap.
2. Zet het wiel, terwijl de voorvork naar voren wijst, tussen de vorkpoten zodat de as stevig
bovenin de uitvaleinden komt te zitten. Een eventuele spanhendel moet voor de etser aan
de linkerkant van de ets zitten (g. 8a). Als uw ets is voorzien van een clip-on secondair
borgingsmechanisme, zet deze dan vast.
3. Als u een traditionele snelspanner heeft, houd dan met uw rechterhand de spanhendel
in de OPEN stand (fig. 11b), en draai met uw linkerhand de spanmoer aan totdat deze
handvast tegen het uitvaleinde zit (g. 8a). Als u een cam-and-cup systeem heeft: de moer
en de cup zullen in de uitsparing van de uitvaleinden zijn geklikt en verdere afstelling is
normaal gesproken overbodig.
4. Druk het wiel stevig omhoog in de uitsparingen van de uitvaleinden, en centreer gelijktijdig de
wielvelg in de vork:
(a) Bij een snelspanner (Quick Release), draait u de spanhendel omhoog in de
GESLOTEN stand (g. 11a). De hendel moet nu evenwijdig aan de vorkpoot staan
en naar het wiel gepositioneerd zijn. Om genoeg klemkracht uit te oefenen, moet u
uw vingers om de vorkpoot klemmen om kracht te zetten, en de hendel moet een
duidelijke afdruk achterlaten in uw handpalm.
4342
NEDERLANDS
5. Bij een ets zonder versnellingen of met een interne naafversnelling, legt u de ketting
weer op het tandwiel; trek het wiel terug in de uitvaleinden, zodat het recht in het frame
staat en de ketting circa 1/2 cm omhoog en omlaag kan worden bewogen.
6. Bij een snelspanner (Quick Release), draait u de spanhendel omhoog in de GESLOTEN
stand (g. 11a). De hendel moet nu evenwijdig aan de staande of liggende achtervork staan
en moet naar het wiel toe gepositioneerd staan (g. 13).
Om genoeg klemkracht uit te oefenen, moet u uw vingers om het frame klemmen om kracht
te zetten, en de hendel moet een duidelijke afdruk achterlaten in uw handpalm.
7. Bij een systeem met doorgaande bout of moeren, dient u deze aan te draaien met de
gespeciceerde aanhaalmomenten in bijlage D of volgens de instructies van de fabrikant
van de naaf. Gebruik het juiste formaat sleutel om de asmoeren voldoende aan te draaien,
zodat het wiel op zijn plaats blijft; zet dan op beide moeren een sleutel, en trek ze gelijktijdig
zo stevig mogelijk aan.
OPMERKING: Als bij een traditionele snelspanner de hendel niet helemaal evenwijdig aan
de staande of liggende achtervork kan worden gezet, draai de hendel dan weer OPEN..
Draai vervolgens de spanmoer een kwartslag tegen de wijzers van de klok in en probeer de
hendel nogmaals vast te zetten.
WAARSCHUWING
Voor het stevig vastklemmen van het wiel met een snelspanner is aanzienlijke kracht
nodig. Als u de snelspanner helemaal kunt sluiten zonder uw vingers om het frame te
hoeven wikkelen om kracht te zetten, en de hendel laat geen duidelijke afdruk achter in
uw handpalm, en de tanden op de klem maken geen afdruk in de uitvaleinden, dan is de
spanning onvoldoende. Open de hendel; draai de spanmoer een kwartslag met de klok
mee; probeer het nog een keer. Zie ook de eerste WAARSCHUWING in dit hoofdstuk,
pag. 16.
8. Als u de snelspanner van de rem in 3. c. (2) hierboven heeft losgemaakt, zet deze dan
weer vast om de juiste afstand tussen het remblokje en de velg te herstellen.
9. Laat het wiel ronddraaien om te controleren of deze in het midden van het frame zit
en of de remblokjes vrij zijn; knijp vervolgens in de remhendel en controleer of de remmen
goed werken.
3. Bij een derailleursysteem, trekt u de derailleurbody met uw rechterhand naar achteren.
4. Bij een snelspanner zet u de quick-release hendel OPEN (fig. 11b). Bij een systeem
met doorgaande bout of moeren, dient u deze los te draaien met een passende sleutel,
sluithendel of geïntegreerde hendel (g. 12); duw vervolgens het wiel zo ver naar voren dat
u de ketting van het achterste tandwiel kunt verwijderen.
5. Til het achterwiel op en verwijder het uit de achterste uitvaleinden.
d. Een achterwiel met schijf- of velgremmen monteren
VOORZICHTIG
Als het achterwiel van uw ets is uitgerust met schijfremmen, zorg dan dat u de schijf,
de remklauw of de remblokjes niet beschadigt wanneer u de schijf terugzet in de
remklauw. Knijp nooit in de remhendel als de schijf niet goed in de remklauw gezet is.
1. Bij een (Quick Release) snelspanner, zet u de spanhendel OPEN (fig. 11b). De hendel
moet aan de wielzijde tegenover de derailleur en de tandwieltjes van het freewheel zitten.
2. Zorg er bij een fiets met derailleur voor, dat de achterderailleur nog in de hoogste
versnelling staat (buitenste tandwiel); trek vervolgens met uw rechterhand het
derailleurbody naar achteren. Plaats de ketting op het kleinste tandwieltje van het
freewheel.
3. Bij een ets zonder versnellingen, verwijdert u de ketting van het voorste tandwiel, zodat
de ketting veel speling heeft. Plaats de ketting op het tandwiel van het achterwiel.
4. Duw dan het wiel omhoog tot helemaal bovenin de uitvaleinden van het frame.
g. 13g. 12bg. 12a
4544
NEDERLANDS
C. Remmen
Over het algemeen wordt er onderscheid gemaakt tussen drie soorten fietsremmen:
velgremmen, die de velg tussen twee remblokken klemmen; schijfremmen, waarbij
een op het wiel gemonteerde schijf tussen twee remblokken wordt gelemd; en interne
naafremmen. Alledrie kunnen worden bediend met een op het stuur gemonteerde hendel.
Op sommige etsen wordt de interne naafrem bediend door achteruit te trappen. Dit is een
zogeheten terugtraprem en deze wordt beschreven in bijlage C.
WAARSCHUWING
1. Fietsen met slecht afgestelde remmen, versleten remblokken of met wielen waarvan de
slijtage-indicator op de velg niet meer duidelijk zichtbaar is, is gevaarlijk en kan tot ernstig
lichamelijk letsel of zelfs de dood leiden.
2. Bij te hard of plotseling remmen kan het wiel blokkeren, en kunt u de controle verliezen
en vallen. Als u plotseling of te hard in de voorrem knijpt, kunt u over de kop slaan. Dit kan
leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
3. Sommige fietsremmen, zoals schijfremmen (fig. 14) en V-brakes (fig. 15) zijn
buitengewoon krachtig. Gun uzelf de tijd om aan deze remmen te wennen en wees
voorzichtig als u deze remmen gebruikt.
4. Sommige fietsremmen zijn uitgerust met een remkrachtmodulator, een klein
cilindervormig apparaatje waar de remkabel doorheen loopt, en dat ontworpen is voor
een meer geleidelijke dosering van de remkracht. Een modulator zorgt ervoor dat de
remkracht geleidelijk wordt opgebouwd tot het maximale remvermogen. Als uw fiets is
voorzien van een remkrachtmodulator, neem dan de tijd om vertrouwd te raken met de
prestatiekenmerken ervan.
5. Schijfremmen kunnen bij langdurig remmen zeer heet worden. Raak een remschijf pas
aan als deze voldoende tijd heeft gehad om af te koelen.
g. 14 g. 15 g. 16
B. Zadelpen met snelspanner
Sommige etsen zijn uitgerust met een zadelpenklem met snelspanner. De zadelpenklem
met snelsluiting werkt net zoals de traditionele wielsnelspanner (hoofdstuk 4.A.2). Een
zadelklem met snelspanner ziet eruit als een lange bout met een hendel aan de ene kant en
een moer aan de andere kant. De klem wordt met de snelspanhendel stevig om de zadelpen
geklemd (zie g. 8).
WAARSCHUWING
Bij het etsen met een niet goed vergrendelde zadelpen kan het zadel gaan draaien of
bewegen waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen. Zorg dat dit niet gebeurt:
1. Vraag uw dealer hoe u uw zadelpen goed kunt vastklemmen.
2. Zorg dat u de juiste techniek voor het vastklemmen van de zadelpen begrijpt en
kunt toepassen.
3. Controleer voordat u gaat etsen of de zadelpen goed vastgeklemd zit.
Afstellen van de snelspanner van de zadelpen
De snelspanner klemt de zadelklem rond de zadelpen om deze stevig op zijn plaats te
houden. De klemkracht wordt bepaald door de spanmoer. Draai voor meer klemkracht
de spanmoer met de wijzers van de klok mee, terwijl u de hendel tegenhoudt; draai voor
minder klemkracht de moer tegen de wijzers van de klok in terwijl u de hendel tegenhoudt.
Minder dan een halve slag van de spanmoer kan het verschil maken tussen voldoende en
een onvoldoende klemkracht.
WAARSCHUWING
U hebt de volledige spankracht van de hendel nodig om de zadelpen veilig vast te
klemmen. De moer met één hand tegenhouden en de hendel aan de andere kant als een
vleugelmoer zo strak mogelijk aandraaien is niet voldoende niet om de zadelpen goed en
veilig vast te klemmen.
WAARSCHUWING
Als u de snelspanner helemaal kunt sluiten zonder uw vingers om de zadelpen of een
framebuis te hoeven wikkelen om kracht te zetten, en de hendel laat geen duidelijke
afdruk achter in uw handpalm, dan is de spanning onvoldoende. Open de hendel; draai
de spanmoer een kwartslag met de klok mee; probeer het nog een keer.
4746
NEDERLANDS
2. Werking van de remmen
De remwerking op een ets ontstaat door de wrijving tussen de remoppervlakken. Om voor
maximale wrijving te zorgen, moet u de velgen en remblokjes of de remschijf en remklauw
schoon houden en vrij van vuil, smeermiddelen, was of poetsmiddelen.
Remmen zijn ontworpen om uw snelheid te regelen, niet alleen om de ets te stoppen. De
maximale remkracht voor elk wiel ontstaat op het moment vlak voordat het wiel 'blokkeert'
(stopt met draaien) en begint te slippen. Als de band eenmaal slipt, verliest u het grootste
deel van uw stopkracht en alle controle over de sturing. U moet oefenen om gelijkmatig
vaart te minderen en te stoppen zonder een wiel te laten blokkeren. Deze techniek wordt
progressieve remmodulatie genoemd. In plaats van de remhendel abrubt zover in te knijpen
dat u denkt de juiste remkracht uit te oefenen, knijpt u de hendel rustig in, zodat u de
remkracht geleidelijk vergroot. Als u voelt dat het wiel gaat blokkeren, laat u even een beetje
los zodat het wiel blijft draaien, en net niet blokkeert. Het is belangrijk dat u uiteindelijk
aanvoelt hoever u de remhendel van elk wiel moet inknijpen bij verschillende snelheden en
op verschillende ondergronden. Om dit beter te begrijpen kunt u met uw ets aan de hand
wandelen en verschillende keren met uiteenlopende handkracht in de voor- en achterrem
knijpen om te ontdekken wanneer de wielen blokkeren.
Als u één of beide remmen inknijpt, begint de fiets te vertragen terwijl uw lichaam met
dezelfde snelheid verder wil bewegen in dezelfde richting. Hierdoor wordt het gewicht
verplaatst naar het voorwiel (of, bij een zeer krachtig remmanoeuvre, naar de voornaaf,
waardoor u over de kop kan slaan).
Een wiel waar meer gewicht op rust kan een grotere remdruk aan voordat het blokkeert,
een wiel met minder gewicht blokkeert bij een lagere remdruk. Dus, als u remt en uw
gewicht wordt naar voren verplaatst, moet u uw lichaam naar de achterkant van de ets
verplaatsen om het gewicht terug te brengen naar het achterwiel; en tegelijkertijd moet u
het achterremmen verminderen en het voorremmen vergroten. Bij afdalingen is dit nog veel
belangrijker, omdat een afdaling het gewicht naar voren verschuift.
Het voorkomen van wielblokkering en gewichtsverplaatsing zijn de twee sleutels tot
een efficiënte snelheidsbeheersing en veilig stoppen. De gewichtsverplaatsing is nog
nadrukkelijker aanwezig bij etsen met een geveerde voorvork. Voorverings-'dips' tijdens
het remmen vergroten de gewichtsverplaatsing (zie ook hoofdstuk 4.F). Oefen uw rem-
en gewichtsverplaatsingstechnieken op een plaats zonder verkeer of andere gevaarlijke
aeidingen.
Alles verandert als u op losse ondergrond of met nat weer rijdt. Op een losse ondergrond of
met nat weer duurt het langer voordat u tot stilstand komt. De grip van uw banden wordt
minder, waardoor de wielen minder bocht- en remtractie hebben en bij minder remkracht
kunnen blokkeren. Vocht en vuil op de remblokjes vermindert de grip ervan. Rij dus
langzamer, om de controle te behouden op een losse of natte ondergrond.
6. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de werking en het onderhoud van de
remmen. Daarin staat ook wanneer de remblokken moeten worden vervangen. Als u de
instructies van de fabrikant niet heeft, ga dan naar uw dealer of neem contact op met de
fabrikant van de rem.
7. Gebruik voor de vervanging van versleten of beschadigde onderdelen uitsluitend
originele reserveonderdelen die door de fabrikant zijn goedgekeurd.
1. Bediening en kenmerken van remmen
Het is voor uw veiligheid zeer belangrijk om te weten welke remhendel welke rem op uw
fiets bedient. Onthoud dit goed. Normaal gesproken bedient de rechter remhendel de
achterrem, en de linker remhendel de voorrem. Om er zeker van te zijn dat dit ook op uw
ets zo is, knijpt u in één van de remhendels en kijkt u welke remhoef dichtgeknepen wordt.
Doe hetzelfde met de andere remhendel.
OPMERKING: In sommige landen, zoals Australië, Engeland, Japan, enz. zijn de remmen
andersom gemonteerd; de rechterhendel bedient dan de voorrem en de linkerhendel de
achterrem. Controleer dus of de remmen volgens de traditionele instellingen in uw land
werken.
Zorg dat uw handen de remhendels gemakkelijk kunnen bereiken en inknijpen. Als uw
handen te klein zijn om de hendels comfortabel te bedienen, moet u contact opnemen met
uw dealer voordat u gaat etsen. Wellicht is de hendelafstand instelbaar, of u heeft u een
ander model remhendel nodig.
De meeste velgremmen beschikken over één of ander quick-releasesysteem om de
remblokjes verder van de band af te zetten, om het uitnemen en terugzetten van een
wiel te vereenvoudigen. Als het quick-releasesysteem open staat, kunt u de remmen niet
gebruiken. Vraag dit na bij uw dealer om er zeker van te zijn dat u begrijpt hoe het quick-
releasesysteem op uw ets werkt (zie g. 14, 15, 16, 17 en 18) en controleer altijd of beide
remmen goed werken voordat u op de ets stapt.
g. 17 g. 18
4948
NEDERLANDS
WAARSCHUWING
Denk eraan dat u de shifter nooit beweegt terwijl u achteruit trapt, en dat u niet meteen
achteruit trapt nadat u de shifter verplaatst heeft. Hierdoor kan de ketting blokkeren en
kan de ets ernstig beschadigd raken. U kunt dan de controle verliezen en vallen.
b. Schakelen met de achterderailleur
De achterderailleur wordt bediend door de rechter shifter.
De functie van de achterderailleur is het verplaatsen van de aandrijfketting van het ene
versnellingstandwiel naar het andere. De kleinere tandwielen in de versnellingscassette
geven hogere overbrengingsverhoudingen. In de hogere versnellingen moet u harder
trappen, maar legt u met elke omwenteling van de pedaalcranks een grotere afstand af.
De grotere tandwielen geven lagere overbrengingsverhoudingen. Als u deze gebruikt is
er minder trapkracht nodig, maar vervoert elke omwenteling van de pedaalcrank u over
een kortere afstand. Het verplaatsen van de ketting van een kleiner tandwiel van de
tandwielcassette naar een groter tandwiel resulteert in afschakelen. Het verplaatsen van
de ketting van een groter tandwiel naar een kleiner tandwiel resulteert in opschakelen. De
derailleur kan de ketting alleen van het ene tandwiel naar het andere verplaatsen als de
etser vooruit trapt.
c. Schakelen met de voorderailleur
De voorderailleur, die door de linker shifter wordt bediend, schakelt de ketting tussen
grotere en kleinere kettingbladen. De ketting naar een kleiner kettingblad verplaatsen maakt
het trappen makkelijker (afschakelen). De ketting naar een groter kettingblad verplaatsen
maakt het trappen zwaarder (opschakelen).
d. Welke versnelling moet ik gebruiken?
Voor de steilste hellingen gebruikt u de combinatie van de grootste tandwielen achter en
de kleinste tandwielen voor (g. 19). De kleinste achter en grootste voor-combinatie is voor
de hoogste snelheid. Het is niet nodig in volgorde te schakelen. Zoek in plaats daarvan een
'startversnelling' die geschikt is voor uw niveau een versnelling die zwaar genoeg is voor
vlotte versnelling maar zo licht is, dat u vanuit stilstand kunt starten zonder te wiebelen– en
experimenteer vervolgens met op- en afschakelen om de verschillende tandwielcombinaties
te leren aanvoelen. Oefen eerst met schakelen op een plaats waar geen obstakels, gevaren
of ander verkeer is, totdat u er vertrouwd mee bent. Leer te anticiperen bij het schakelen en
schakel naar een lagere versnelling voordat de heuvel te steil wordt. Als u problemen heeft
met schakelen, dan kan dit aan een mechanische afstelling liggen. Raadpleeg uw dealer
voor hulp.
D. Schakelen
Uw ets met versnellingen is ofwel uitgerust met een „externe” derailleur (zie 1. hieronder)
of met een interne naafversnelling (zie 2. hieronder). In sommige gevallen is een combinatie
van de bovenstaande systemen mogelijk.
1. Werking van een 'externe' derailleuraandrijving
Als uw ets een derailleuraandrijving heeft, dan heeft het schakelmechanisme:
• een achtercassette of een freewheel tandwielcluster
• een achterderailleur
• meestal een voorderailleur
• een of twee shifters
• een, twee of drie voortandwielen, de zoheten kettingbladen
• een ketting
a. Schakelen
Er bestaan verschillende types en soorten schakelbedieningen: hendels, draaigrepen,
'triggers', gecombineerde schakel-/rembedieningen en drukknoppen. Vraag uw dealer om
een uitleg en demonstratie van het soort schakelbediening op uw ets.
Het woordgebruik voor schakelen kan vrij verwarrend zijn. Afschakelen, is het schakelen
naar een 'lagere' of 'tragere' versnelling: een versnelling waarbij u makkelijker trapt.
Opschakelen, is het schakelen naar een 'hogere' of 'snellere' versnelling, waarbij u zwaarder
trapt. Het verwarrende is, dat wat er bij de voorderailleur gebeurt het tegenovergestelde
is van wat bij de achterderailleur gebeurt (lees voor details de onderstaande instructies
over schakelen van de achterderailleur en schakelen van de voorderailleur). U kunt
bijvoorbeeld op twee manieren een versnelling kiezen waarmee u makkelijker een berg op
fietst (afschakelen): de ketting langs de versnellings-'stappen' omlaag naar een kleinere
versnelling aan de voorkant schakelen, of langs de versnellings-'stappen' omhoog naar een
grotere versnelling aan de achterkant schakelen. Dus bij de versnellingscassette achter,
ziet datgene wat afschakelen heet eruit als opschakelen. Om de zaken uit elkaar te houden,
moet u onthouden dat het verplaatsen van de ketting in de richting van de middenlijn van
de fiets voor versnellen en klimmen is; dit wordt afschakelen genoemd. De ketting weg
van de middenlijn van de ets verplaatsen dient voor meer snelheid en wordt opschakelen
genoemd.
Of u nu op- of afschakelt, de constructie van het etsderailleursysteem vereist dat de aandrijfketting
naar voren beweegt en minimaal onder lichte spanning staat. Een derailleur schakelt alleen
bij het vooruit trappen.
5150
NEDERLANDS
b. Welke versnelling moet ik gebruiken?
De versnelling met het laagste cijfer (1) is voor de steilste hellingen. De versnelling met het
hoogste cijfer is voor de hoogste snelheid.
Schakelen van een makkelijke 'langzamere' versnelling (zoals 1) naar een moeilijkere,
'snellere' versnelling (zoals 2 of 3) heet opschakelen. Schakelen van een moeilijkere,
'snellere' versnelling naar een makkelijkere, 'langzamere' versnelling heet afschakelen. Het
is niet nodig in volgorde te schakelen. Zoek in plaats daarvan een 'startversnelling' die
past bij de omstandigheden een versnelling die zwaar genoeg is voor vlotte versnelling
maar zo licht is, dat u vanuit stilstand kunt starten zonder te wankelen – en experimenteer
vervolgens met op- en afschakelen om de verschillende tandwielcombinaties te leren
aanvoelen. Oefen eerst met schakelen op een plaats waar geen obstakels, gevaren of ander
verkeer is, totdat u er vertrouwd mee bent. Leer te anticiperen bij het schakelen en schakel
naar een lagere versnelling voordat de heuvel te steil wordt. Als u problemen heeft met
schakelen, dan kan dit aan een mechanische afstelling liggen. Raadpleeg uw dealer voor
hulp.
c. Wat als de ets niet wil schakelen?
Als u de shifter herhaaldelijk één positie verschuift en de ets niet soepel wil schakelen,
dan is waarschijnlijk het derailleursysteem ontregeld. Breng de ets naar de dealer om de
derailleur te laten afstellen.
E. Pedalen
1. Teen-overlap ('Toe overlap″ zeggen de Engelstaligen) is wat er gebeurt als bij een
gedraaid stuur de voet die op de voorste trapper staat tegen de voorband stoot. Dit komt
vaak voor op etsen met een klein frame en kan vermeden worden door, bij het nemen van
scherpe bochten, het pedaal aan de binnenkant omhoog te houden en het pedaal aan de
buitenkant omlaag. Deze techniek helpt op alle etsen om te voorkomen dat het binnenste
pedaal de grond raakt in een bocht.
g. 20
WAARSCHUWING
Schakel de derailleur nooit naar het grootste of kleinste tandwiel als de derailleur niet
soepel beweegt. De derailleur kan verkeerd afgesteld zijn en de ketting kan vastlopen
waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen.
e. Wat als de ets niet wil schakelen?
Als u de shifter herhaaldelijk één positie verschuift en de ets niet soepel wil schakelen,
dan is waarschijnlijk het derailleursysteem ontregeld. Breng de ets naar de dealer om de
derailleur te laten afstellen.
2. De werking van een interne versnellingsnaaf
Als uw ets uitgerust is met een interne versnellingsnaaf, dan zal het schakelmechanisme
bestaan uit:
een in 3, 5, 7, 8, 12 of mogelijk oneindig aantal standen verstelbare interne
versnellingsnaaf
• een of soms twee shifters
• een of twee versnellingkabels
• een enkel kettingblad voor
• een ketting
a. Schakelen met een interne naafversnelling
Voor het schakelen met een interne versnellingsnaaf hoeft u alleen maar de shifter in
de stand van de gewenste versnelling te zetten. Nadat u de shifter in de versnelling van
uw keuze heeft gezet, vermindert u de druk op de pedalen eventjes, zodat de naaf de
schakelbeweging kan afmaken.
g. 19
5352
NEDERLANDS
Veel cliploze pedalen zijn zo ontworpen dat de etser de hoeveelheid kracht die nodig is
om de voet los of vast te maken kan afstellen. Volg de instructies van de pedaalfabrikant
of vraag uw dealer hoe u dit moet afstellen. Gebruik de lichtste instelling totdat het los-
en vastmaken een reflex is geworden, maar zorg altijd dat er voldoende spanning is om
onbedoeld losraken van uw voet van het pedaal te voorkomen.
WAARSCHUWING
Cliploze pedalen zijn bedoeld voor gebruik met schoenen die hier speciaal voor
ontworpen zijn, om zo de voet stevig op het pedaal te houden. Gebruik geen schoenen
die niet goed op de pedalen vastklikken.
Het veilig vast- en losklikken van de schoen vergt enige oefening. Zolang het los- en
vastklikken van de schoen nog geen reflex is, vergt dit een bepaalde concentratie. Dat
kan u aeiden en ervoor zorgen dat u de controle verliest en valt. Oefen met het los- en
vastmaken van cliploze pedalen op een plaats zonder obstakels, gevaren of verkeer; en
houd u aan de installatie- en onderhoudsinstructies van de pedaalfabrikant. Als u de
instructies van de fabrikant niet heeft, ga dan naar uw dealer of neem contact op met de
fabrikant.
F. Fietsvering
Veel etsen zijn uitgerust met een veersysteem. Er bestaan zoveel verschillende soorten
veersystemen dat het onmogelijk is om in deze handleiding alle systemen individueel te
bespreken. Als uw ets een veersysteem heeft, lees en volg dan de volgende installatie- en
onderhoudsinstructies van de fabrikant van de vering. Als u de instructies van de fabrikant
niet heeft, ga dan naar uw dealer of neem contact op met de fabrikant.
WAARSCHUWING
Een gebrekkig onderhouden, gecontroleerd of afgesteld veersysteem kan er voor zorgen
dat de vering niet goed werkt waardoor u de controle over de ets kunt verliezen en ten
val komen.
Als uw fiets vering heeft, kunt u een hogere snelheid ontwikkelen. Daardoor neemt ook
de kans op controleverlies en vallen toe. Bij het remmen veert de voorkant van de fiets
bijvoorbeeld omlaag. Als u geen ervaring met dit systeem heeft kunt u de controle verliezen
en vallen. Leer om het veersysteem van uw ets veilig te gebruiken. Zie ook hoofdstuk 4.C.
WAARSCHUWING
Door 'toe overlap' kunt u de controle verliezen en vallen. Vraag uw dealer om hulp om te
bepalen of de combinatie van framemaat, crankarmlengte, pedaalontwerp en schoenen
die u gebruikt tot pedaal-overlap zal leiden. Of u nu wel of geen overlap heeft, u moet
het binnenste pedaal omhoog en het buitenste pedaal omlaag houden bij het nemen van
een scherpe bocht.
2. Sommige fietsen zijn uitgerust met pedalen die scherpe en mogelijk gevaarlijke
oppervlakken hebben. Deze oppervlakken zijn ontworpen voor de veiligheid en zorgen voor
een betere grip van de schoen van de etser op het pedaal. Als uw ets dit type pedalen
heeft, wees dan extra voorzichtig om ernstig letsel door de scherpe pedaaloppervlakken
te voorkomen. Afhankelijk van uw rijstijl en fietstechniek is het misschien een goed
idee om minder agressief gevormde pedalen te kiezen. U kunt uiteraard ook altijd
scheenbeschermers dragen. Uw dealer kan u een aantal mogelijkheden laten zien en advies
geven.
3. Toeclips met riempjes zijn bedoeld om de voeten op de juiste plaats en vast op de
pedalen te houden. De toeclip plaatst de bal van de voet op de pedaalas, waardoor
maximale trapkracht bereikt wordt. Met een aangespannen voetriempje zorgt u ervoor
dat de voet tijdens de hele pedaalomwenteling in nauw contact blijft met het pedaal.
Hoewel toeclips met elke soort schoen wel wat voordelen hebben, werken zij het beste
met etsschoenen ontworpen voor het gebruik met toeclips. Uw dealer kan uitleggen hoe
toeclips met riempjes werken. Schoenen met een diep proel of randen die het moeilijker
maken om uw voet weg te halen, moeten niet gebruikt worden in combinatie met toeclips
en riempjes.
WAARSCHUWING
Het op- en afstappen op pedalen met toeclips en riempjes vereist enige oefening. Zolang
deze techniek nog geen reex is, vergt dit een bepaalde concentratie. Dat kan u aeiden
ervoor zorgen dat u de controle verliest en valt. Oefen met het gebruik van toeclips
op een plaats zonder obstakels, gevaren of verkeer. Laat de riempjes loszitten. Trek ze
pas aan als u voldoende zelfvertrouwen heeft en de techniek van het op- en afstappen
beheerst. Rijd in het verkeer nooit met de riempjes strak aangetrokken.
4. Cliploze pedalen (ook wel eens 'klikpedalen' genoemd) zijn een andere manier om
de voeten stevig op de juiste plaats te houden voor een maximale trapefficiëntie. Deze
hebben een plaatje op de zool van de schoen, dat in een bijpassende klembevestiging op
het pedaal klikt. Ze zijn alleen los- of vast te klikken met een zeer specieke beweging, die
geoefend moet worden totdat deze instinctief wordt. Voor cliploze pedalen zijn schoenen
en schoenplaatjes nodig die passen bij het merk en model pedaal dat gebruikt wordt.
5554
NEDERLANDS
De beste en veiligste manier om een etsband tot de juiste spanning op te pompen is door
gebruik maken van een etspomp met ingebouwde drukmeter.
WAARSCHUWING
Luchtpompen bij benzinestations of andere luchtcompressors vormen een veiligheidsrisico.
Zij zijn niet voor etsbanden gemaakt. Ze verplaatsen heel snel een grote hoeveelheid lucht,
waardoor de bandenspanning zeer snel toeneemt. Hierdoor kan de binnenband exploderen.
Bandenspanning wordt vermeld als een maximale druk of als een drukbereik. Hoe een band
presteert onder verschillende terrein- of weersomstandigheden is grotendeels afhankelijk
van de bandenspanning. Het oppompen van de band tot bijna de maximaal aanbevolen
waarde, geeft de laagste rolweerstand; maar ook de minst comfortabele rit. Een hoge
bandenspanning werkt het best op een glad, droog wegdek.
Een zeer lage bandenspanning, aan de onderkant van het aanbevolen drukbereik, geeft de
beste prestaties op een glad, glibberig terrein, zoals samengeperste klei, en op diepe, losse
ondergronden zoals diep, droog zand.
Een bandenspanning die te laag is voor uw gewicht en de rijomstandigheden kan een lek
in de binnenband veroorzaken doordat de band zoveel vervormt dat de binnenband klem
komt te zitten tussen de velg en het rijoppervlak.
VOORZICHTIG
De kleine, potloodvormige bandenspanningsmeters die vaak gebruikt worden voor
autobanden zijn niet betrouwbaar genoeg om consistente, correcte meetresultaten te
geven. Gebruik liever een meter van goede kwaliteit.
Vraag aan uw dealer wat de beste bandenspanning is voor de manier waarop u meestal
etst en laat hem uw banden tot die spanning oppompen. Controleer daarna de spanning
zoals beschreven in hoofdstuk 1C. Op die manier weet u hoe een correct opgepompte
band er uitziet en aanvoelt wanneer u niet de beschikking hebt over een spanningsmeter.
Sommige banden moeten om de twee weken op spanning worden gebracht dus is het
belangrijk dat u voor elke rit uw bandenspanning controleert.
Om de waarden in pounds-force per square inch (P.S.I.) om te zetten in kilopascal (kPa),
kunt u de volgende conversietabel gebruiken.
g. 21
WAARSCHUWING
Het veranderen van de afstelling van de vering kan de rij- en remeigenschappen van
uw fiets veranderen. Verander de instelling van de vering nooit, tenzij u zeer goed
vertrouwd bent met de aanwijzingen en adviezen van de veringfabrikant. Maak altijd
een voorzichtige proefrit in een risicoloze omgeving om na te gaan of de stuur- en
remkenmerken van uw ets zijn gewijzigd door het opnieuw afstellen van de vering.
Vering kan de controle en het comfort vergroten doordat de wielen het terrein beter kunnen
volgen. Hierdoor kunt u sneller etsen op slechte ondergrond, maar u moet ervoor waken
dat u de verbeterde eigenschappen van uw ets niet verwart met uw eigen vaardigheden
als fietser. Het verbeteren van uw vaardigheden kost tijd en oefening. Ga voorzichtig te
werk totdat u heeft geleerd om alle mogelijkheden van uw ets te benutten.
WAARSCHUWING
Niet alle fietsen kunnen achteraf veilig uitgerust worden met sommige soorten
veersystemen. Voordat u achteraf een vering op een fiets monteert, moet u bij de
fabrikant van de ets nagaan of wat u wilt mogelijk is bij uw model ets. Als u dit niet
doet, kan de montage van een veersysteem resulteren in een framebreuk, wat kan leiden
tot verlies van de controle, en ernstig of dodelijk letsel.
G. Binnen- en buitenbanden
1. Banden
Fietsbanden zijn verkrijgbaar in allerlei soorten en maten, van banden voor algemeen
gebruik tot banden die het best functioneren onder zeer specieke weersomstandigheden
of een bepaalde ondergrond. Als u, nadat u ervaring heeft opgedaan met uw nieuwe ets,
denkt dat een andere band beter zou kunnen aansluiten bij uw wensen als etser, dan kan
uw dealer u helpen om de beste band voor u uit te zoeken.
De maat, de bandenspanning, en (op sommige banden voor zwaar gebruik) het specieke
gebruiksadvies staan vermeld op het zijvlak van de band (zie fig. 19). Voor u is het
belangrijkste onderdeel van deze informatie de bandenspanning.
WAARSCHUWING
Overschrijd nooit de maximum toegestane bandenspanning die op de zijkant van de
band staat. Bij overschrijding van de aanbevolen maximale bandenspanning kan de
band van de velg afschieten, waardoor de ets beschadigd en de etser en omstanders
gewond kunnen raken.
5756
NEDERLANDS
op de ventielkop en pompt u de band op. Om een Presta-ventiel op te pompen met een
Schraeder-pomptting,heeft u een Presta-hulpstuk nodig (verkrijgbaar bij uw etsenhandel)
dat op het ventiel geschroefd kan worden nadat u het ventiel vrij heeft gemaakt. Het
hulpstuk past op de tting van de Schraeder-pomp. Sluit het ventiel na het oppompen weer
af. Om lucht uit een Presta-ventiel te laten maakt u de borgmoer van het ventiel los en drukt
u de ventielsteel in.
Er bestaat een derde soort ventiel dat aan de onderkant hetzelfde is als een Schraeder maar
dat uitloopt tot het formaat van een Presta. Dit is een Woods-ventiel, ook bekend als een
'Dunlop' of Hollands ventiel (g. 20c). Dit kunt u oppompen met een Presta-pomp.
WAARSCHUWING
Wij raden u ten stelligste aan om op elke fietstocht een reserve binnenband mee te
nemen. Het plakken van een binnenband is een noodreparatie. Als u de plakker niet goed
aanbrengt of meerdere plakkers aanbrengt, kan de binnenband lucht blijven verliezen,
waardoor u de controle kunt verliezen en kunt vallen. Vervang een geplakte binnenband
zo snel mogelijk.
3. Tubeless banden
Tubeless banden (of tubeless ready/tubeless compatible banden) hebben vele voordelen
zoals; minder kans op lekke banden, verbeterde tractie, lagere rolweerstand en soepeler,
sneller rijden. Een compleet tubeless systeem bestaat uit speciale velgen, banden, velglint,
ventiel en sealant. Raadpleeg uw erkende Giant-dealer voor hulp bij het bepalen van de
mogelijkheden en vereisten voor het upgraden van een normale wielset naar een tubeless
systeem.
WAARSCHUWING
Installatie van een tubeless systeem vereist speciale kennis en speciaal gereedschap.
Onjuiste installatie of afstelling kan leiden tot schade aan de ets of tot een ongeval dat
ernstig letsel of de dood als gevolg kan hebben. Raadpleeg uw dealer voor hulp bij het
bepalen van de eisen en het correct installeren van een tubeless systeem.
Sommige speciale kwaliteitsbanden hebben een eenrichtingsprofiel: het profielpatroon
werkt beter in de ene richting dan in de andere. Op de zijkant van een éénrichtingsband
staat altijd een pijl die de juiste draairichting aangeeft. Als uw ets uitgerust is met dit soort
banden, moet u er voor zorgen dat de banden in de juiste draairichting worden gemonteerd.
2. Ventielen
Er zijn grofweg drie soorten ventielen voor etsbanden: Het Schraeder (auto) ventiel, het
Presta (Frans) ventiel en het Woods/Dunlop (Hollands) ventiel. Gebruik een etspomp met
een mondstuk dat aansluit op de ventielen op uw ets.
Het Schraeder ventiel (g. 16) lijkt op het ventiel van een autoband. Om een band met een
Schraeder ventiel op te pompen verwijdert u het ventieldopje en klemt u de pomptting op
het uiteinde van het ventiel. Om lucht uit een Schraeder ventiel te laten ontsnappen, drukt u
de pin in het uiteinde van het ventiel in met een sleutel of ander geschikt voorwerp.
Het Presta-ventiel (g. 20b) heeft een kleinere diameter en komt alleen voor op etsbanden.
Voor het oppompen van een Presta-ventielband met een Presta-etspomp, verwijdert u de
ventieldop; vervolgens schroeft u de vergrendelingsmoer van het ventiel los (tegen de klok
in) en duwt u de ventielsteeltje naar beneden om het vrij te maken. Dan drukt u de pompkop
P.S.I bar kPa P.S.I bar kPa P.S.I bar kPa
10.069 6.9 50 3.447 344.7 110 7.584 758.4
50.345 34.5 60 4.137 413.7 120 8.274 827.4
10 0.689 68.9 70 4.826 482.6 130 8.963 896.3
20 1.379 137.9 80 5.516 551.6 140 9.653 965.3
30 2.068 206.8 90 6.205 620.5 150 10.342 1034.2
40 2.758 275.8 100 6.895 689.5 160 11.032 1103.2
g. 22c
Dunlop ventiel
g. 22b
Presta ventiel
g. 22a
Shraeder ventiel
Onderhoud
5
6160
NEDERLANDS
We geven enkele voorbeelden van het soort onderhoudstaken dat u zelf dient uit te voeren.
Alle andere service-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd
in een goed geoutilleerde werkplaats door een gekwaliceerde etsmonteur met het juiste
gereedschap en volgens de procedures gespeciceerd door de fabrikant.
1. Inrijperiode: Uw ets zal langer meegaan en beter functioneren als u hem inrijdt alvorens
er hard mee te gaan rijden. De kabels en spaken kunnen iets uitrekken wanneer een ets
voor het eerst gebruikt wordt en moeten mogelijk opnieuw afgesteld worden door uw
dealer. Uw Mechanische veiligheidscontrole (hoofdstuk 1.C) helpt u te identiceren wat er
opnieuw afgesteld moet worden. Zelfs als u denkt dat alles goed is, kunt u de ets het beste
naar de dealer brengen voor een controle. Dealers stellen meestal voor dat u de ets na
30 dagen brengt voor een controle. Een andere manier om te beoordelen of het tijd is voor
de eerste controle, is de ets naar de dealer te brengen na drie tot vijf uur van zwaar off-
roadgebruik of na 10 tot 15 uur on-road of rustiger off-roadgebruik. Maar als u denkt dat
er iets niet goed is met de ets, breng hem dan naar de dealer voordat u er weer op gaat
rijden.
2. Voor elke rit: Mechanische veiligheidscontrole (hoofdstuk 1. C)
3. Na elke lange of zware rit: als de fiets is blootgesteld aan water of vuil; of minimaal
elke 160 km: maak de ets schoon en smeer de schakels van de ketting lichtjes met een
etskettingsmeermiddel van goede kwaliteit. Veeg overtollig smeermiddel af met een niet
pluizende doek. De noodzaak van smering is een kwestie van klimaat. Informeer bij uw
dealer naar de beste smeermiddelen en de aanbevolen smeerfrequentie voor uw regio.
4. Na elke lange of zware rit of na elke 10 tot 20 uur etsen:
• Knijp in de voorrem en laat de ets voor- en achterwaarts schommelen. Voelt alles
nog stevig aan? Als u gebonk hoort/voelt bij elke voorwaartse of achterwaartse
beweging van de ets, dan zit het balhoofd waarschijnlijk los. Laat dit door uw dealer
controleren.
Til het voorwiel van de grond en draai het stuur heen en weer. Gaat dit soepel? Als
het sturen te stroef of ongelijkmatig gaat, dan zit het balhoofd waarschijnlijk te strak
vast. Laat dit door uw dealer controleren.
• Pak één pedaal en beweeg het heen en weer richting het frame van de fiets; doe
hetzelfde met het andere pedaal. Lijkt er iets los te zitten? Zo ja, laat dit door uw
dealer controleren.
Bekijk de remblokjes. Beginnen ze te verslijten of raken ze de velg niet loodrecht?
Dan is het tijd om ze te laten afstellen of vervangen door de dealer.
WAARSCHUWING
Fietsen en etsonderdelen zijn door de technologische vooruitgang complexer geworden
en de snelheid van innovaties neemt toe. Het is onmogelijk om in deze handleiding alle
informatie te geven die nodig is voor het goed repareren en/of onderhouden van uw ets.
Om de kans op een ongeluk en mogelijk letsel tot het minimum te beperken, is het van
essentieel belang dat u elke reparatie of onderhoud die niet speciek in deze handleiding
beschreven wordt, door uw dealer laat uitvoeren. Net zo belangrijk is dat uw individuele
onderhoudsvereisten bepaald worden door alle omstandigheden, van uw rijstijl tot uw
geografische locatie. Neem contact op met uw dealer om uw onderhoudsvereisten te
bepalen.
WAARSCHUWING
Veel onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan uw fiets vereisen speciale kennis
en gereedschap. Doe geen aanpassingen of onderhoud aan uw ets, voordat uw dealer
u heeft uitgelegd wat de juiste manier is om deze goed uit te voeren. Een verkeerde
afstelling of slecht onderhoud kan resulteren in schade aan de ets of een ongeluk met
ernstig letstel of de dood tot gevolg.
Als u wilt leren om groot onderhouds- of reparatiewerk aan uw ets zelf te doen:
1. Vraag uw dealer om kopieën van de installatie- en onderhoudsinstructies van de
fabrikant van de onderdelen op uw fiets, of neem contact op met de fabrikant van de
onderdelen.
2. Vraag uw dealer een boek over etsreparaties aan te raden.
3. Vraag uw dealer of er in uw omgeving etsreparatiecursussen worden gegeven.
Wij raden u aan om, als u iets voor het eerst doet, de dealer de kwaliteit van uw werk
te laten controleren voordat u gaat etsen, om er zeker van te zijn dat u alles goed heeft
gedaan. Aangezien dit de monteur tijd zal kosten, kan hier een bescheiden bedrag voor
worden gevraagd.
We adviseren u ook om uw dealer om advies te vragen over welke reserveonderdelen u het
beste in voorraad kunt hebben, wanneer u geleerd heeft om deze onderdelen zo nodig te
vervangen.
A. Onderhoudsintervallen
Sommige onderhoudswerkzaamheden kunnen en zouden eigenlijk door de eigenaar van
de ets uitgevoerd moeten worden, aangezien ze geen speciaal gereedschap vereisen of
bijzondere kennis die buiten het bestek van deze handleiding valt.
6362
NEDERLANDS
B. Bij een aanrijding of valpartij:
Controleer eerst of u zelf verwondingen heeft en verzorg deze zo goed mogelijk. Raadpleeg
zo nodig een arts. Controleer daarna uw ets op schade.
Breng uw fiets na een val altijd naar de dealer voor een uitgebreide controle. Carbon
onderdelen waaronder frames, wielen, sturen, stuurpennen, cranksets, remmen en
dergelijke, die een impact te verwerken hebben gehad, mogen niet meer gebruikt worden
voordat een erkende monteur ze heeft gedemonteerd en grondig geïnspecteerd.
Raadpleeg ook bijlage B, Levensduur van uw ets en onderdelen.
WAARSCHUWING
Een val of andere botsing kan de onderdelen van de ets buitengewoon zwaar belasten,
waardoor er vroegtijdig vermoeiing optreedt. Onderdelen die onderhevig zijn aan
deze productmoeheid kunnen plots breken waardoor u de controle over de ets kunt
verliezen, met ernstig letsel of de dood als gevolg.
• Controleer de kabels en kabelomhulsels zorgvuldig. Roest? Knikken? Rafels? Als dit
het geval is, laat ze dan door uw dealer vervangen.
• Knijp elk paar aangrenzende spaken aan elke kant van elk wiel tussen uw duim en
wijsvinger. Voelt de spanning bij alle spaken ongeveer hetzelfde aan? Als er zijn die
los aanvoelen, laat de dealer dan de spanning en afstelling controleren.
Controleer de banden op overmatige slijtage, sneetjes of stootplekken. Laat ze zo
nodig door de dealer vervangen.
Controleer de velgen op overmatige slijtage, vuil, deuken en krassen. Raadpleeg
uw dealer als u ziet dat de velg beschadigd is.
Controleer of alle onderdelen en accessoires nog goed vastzitten en zet de
onderdelen die niet goed vastzitten vast.
Controleer het frame, vooral het gebied rondom de buisverbindingen; het stuur; de
stuurpen; en de zadelpen op diepe krassen, barsten of verkleuring. Dit zijn tekenen
van vermoeiing, die aangeven dat een onderdeel het eind van zijn levensduur heeft
bereikt en vervangen moet worden. Zie ook bijlage B.
WAARSCHUWING
Net als alle andere mechanische apparaten, zijn etsen en hun onderdelen onderhevig
aan slijtage en belasting. Verschillende materialen en mechanismen vertonen een ander
slijtage- of vermoeiingspatroon, vandaar dat hun levensduur sterk kan variëren. Als de
levensduur van een onderdeel verstreken is, kan dit onderdeel plotseling breken, wat
ernstig letsel of zelfs de dood van de etser kan veroorzaken. Krassen, barsten, schilfers
en verkleuring zijn tekenen van vermoeiing, die aangeven dat een onderdeel het eind
van zijn levensduur heeft bereikt en vervangen moet worden. Hoewel de materialen en
het handwerk van uw ets of van de individuele onderdelen voor een specieke periode
gedekt worden door de garantie van de fabrikant, garandeert dit nog niet dat het
product gedurende de termijn van de garantie ook heel blijft. De levensduur heeft vaak
te maken met uw etsstijl en de manier waarop u uw ets behandelt. De garantie op de
ets betekent niet dat de ets niet kapot kan of dat deze eeuwig meegaat. Het betekent
alleen dat de ets gedekt is volgens de voorwaarden van de garantie. Lees bijlage A,
Beoogd gebruik van uw ets en bijlage B, Levensduur van uw ets en onderdelen, die
begint op pagina 34.
5. Indien nodig: Als een van de remhendels de mechanische veiligheidscontrole (hoofdstuk
1.C) niet doorkomt, rij dan niet op de ets. Laat uw dealer de remmen controleren.
Als de ketting niet soepel en stil van versnelling naar versnelling schakelt, dan is de
derailleur ontregeld. Raadpleeg uw dealer.
6. Na elke 25 uur (zwaar off-road) tot 50 uur (on-road) rijden: Breng uw ets naar de dealer
voor een volledige controlebeurt.
Bijlage
A
6766
NEDERLANDS
ARGUMENTEN Optimaal materiaalgebruik voor zowel een licht gewicht en specifieke
prestaties. U moet begrijpen dat (1) dit type etsen bedoeld is om een fanatieke renner of
wedstrijdetser een prestatievoordeel te geven in de relatief korte periode dat deze ets
meegaat, dat (2) een minder fanatieke etser langer plezier zal hebben van deze ets, dat (3)
u een licht frame (met de bijhorende kortere levensduur) verkiest boven een zwaarder frame
(met langere levensduur) en dat u (4) kiest voor een licht frame dat minder goed bestand
is tegen impacten dan zwaardere, versterkte frames. Alle lichtgewicht frames moeten
regelmatig worden geïnspecteerd. Deze frames zullen eerder beschadigd raken of breken
bij een valpartij. Ze zijn niet berekend op misbruik of zware bepakking. Zie ook bijlage B.
MAXIMALE BELASTING
* Uitsluitend zadeltas / stuurtas
Algemeen gebruik
SITUATIE 2
Fietsen ontwikkeld voor gebruik in situatie 1, en op gladde grindwegen en aangelegde
paden met een matig stijgingspercentage, waarbij de banden nooit het contact met de
grond verliezen.
BEDOELD Voor verharde wegen, grind- of zandwegen die in goede staat verkeren en
etspaden.
NIET BEDOELD Voor off-road gebruik of gebruik als mountainbike, of om mee te springen.
Sommige van deze etsen zijn geveerd, maar dit enkel ten behoeve van extra comfort, en
niet voor betere off-roadprestaties. Sommige van deze fietsen worden geleverd met vrij
brede banden die zeer geschikt zijn voor gebruik op grind- en zandpaden. Sommige van
deze fietsen worden geleverd met vrij smalle banden waarmee u sneller over verharde
wegen kunt rijden. Als u op grint- of zandpaden rijdt, met zware bepakking etst of een
band wilt die langer meegaat, overleg dan met uw dealer over het monteren van bredere
banden.
MAXIMALE BELASTING
FIETSER BAGAGE* TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
275 / 125 10 / 4.5 285 / 129.5
FIETSER BAGAGE TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 30 / 13.6 330 / 149.6
Beoogd gebruik van uw ets
WAARSCHUWING
U moet begrijpen dat uw ets ontwikkeld is met een bepaald gebruiksdoel voor ogen.
Als u een ets kiest, die niet geschikt is voor het doel dat u voor ogen heeft, kan dat
gevaarlijk zijn. Verkeerd gebruik van uw ets is gevaarlijk.
Geen enkele ets is geschikt voor elke manier van etsen. Uw dealer kan u helpen om het
"juiste gereedschap" te kiezen en u uitleggen wat de beperkingen ervan zijn. Er bestaan
veel soorten etsen en binnen elke soort zijn er ook nog verschillende modellen verkrijgbaar.
Er zijn allerlei soorten mountainbikes, wegfietsen, racefietsen, hybrides, toerfietsen,
crossetsen en tandems.
Er zijn ook etsen met gemengde eigenschappen. Zo zijn er bijvoorbeeld weg-/raceetsen
met drie kettingbladen. Deze fietsen hebben de kleine versnellingen die horen bij een
toerets en de snelle stuureigenschappen van een raceets, maar ze zijn niet berekend op
zware bepakking. Daarvoor heeft u echt een toerets nodig.
Het is wel mogelijk om een bepaalde soort ets aan te passen voor bepaalde toepassingen.
Ga naar de fietsenhandel en bespreek dit met iemand die er verstand van heeft. Maak
uw huiswerk. Schijnbaar kleine veranderingen, zoals de keuze van de banden, kunnen de
prestaties van de ets onder bepaalde omstandigheden verbeteren of verslechteren.
Op de volgende pagina’s geven we in grote lijnen het beoogde gebruik van verschillende
soorten etsen aan.
De gebruiksomstandigheden worden in hun algemeenheid omschreven en veranderen
regelmatig. Overleg met uw dealer over de manier waarop u uw ets wilt gebruiken.
VOORZICHTIG
Het maximale gewicht is een geschatte waarde, gebaseerd op verschillende, variabele
factoren, zoals rijstijl, weg- en terreinomstandigheden en gewichtsverdeling. Het is nooit
aan te raden om het maximale laadvermogen van de fiets volledig te benutten. Als u
vragen heeft over het gebruik van uw ets met maximale belading, raadpleeg dan uw
Giant dealer.
Raceetsen
SITUATIE 1
Fietsen ontwikkeld voor gebruik op een verharde weg, waarop de banden nooit contact
verliezen met de grond.
BEDOELD Voor gebruik op uitsluitend verharde wegen.
NIET BEDOELD Voor off-road gebruik, cyclocross, of toeren met bepakking in zijtassen of
low-riders.
6968
NEDERLANDS
All Mountain
SITUATIE 4
Fietsen ontworpen voor situaties 1, 2 en 3, plus oneffen technische oppervlakken,
middelgrote obstakels en kleine sprongen.
BEDOELD Voor onverharde paden en het nemen van hellingen. All-mountain fietsen
zijn: (1) steviger dan cross-countryfietsen, maar minder stevig dan freeride fietsen, (2)
lichter en gemakkelijker te sturen dan freeride etsen, (3) zwaarder en voorzien van meer
veerweg dan cross-country etsen, waardoor u ze op lastiger terrein met grotere obstakels
en middelgrote sprongen kunt inzetten. All-mountainbikes (4) hebben een gemiddelde
veerweg die aansluit bij het gebruik op gemiddeld moeilijk terrein en (5) vormen een ruime
productengroep waarin er modellen zitten die tamelijk sterk zijn. Praat met uw etsenmaker
over uw wensen en de kenmerken van deze etsen.
NIET BEDOELD Voor extreme vormen van rijden en springen zoals hardcore mountainbiking,
freeriding, downhill, north shore, dirt jumping en dergelijke. Geen grote drop offs, sprongen
of ‘lanceerplatformen’ zoals houten schansen of springbulten die een lange veerweg en
ijzersterke onderdelen vereisen. Het is met deze fietsen niet de bedoeling om zo lang
mogelijk in de lucht te hangen of om keihard over de grootst mogelijke rotsen te denderen.
ARGUMENTEN All-mountainbikes zijn sterker dan cross-country fietsen zodat u ze op
lastiger terrein kunt inzetten. All-mountainbikes zijn zwaarder en lastiger bergop te etsen
dan cross-country etsen. All-mountainbikes zijn lichter, vlotter te sturen en gemakkelijker
bergop te fietsen dan freeride fietsen. All-mountain fietsen zijn niet zo sterk als freeride
etsen en moeten dus niet ingezet worden voor extreme rijstijlen op extreem terrein.
MAXIMALE BELASTING
FIETSER BAGAGE* TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 5 / 2.3 305 / 138.3
* Uitsluitend zadeltas
Gravity, Freeride, en Downhill
SITUATIE 5
Fietsen ontwikkeld om mee te springen, te raggen, met hoge snelheden te rijden en
agressief te gebruiken op ruw terrein, of om vlakke ondergronden te landen. Deze vorm
van etsen is uiterst gevaarlijk en oefent onvoorspelbare krachten uit op een ets, die het
frame, de vork, of onderdelen te zwaar kunnen belasten. Als u ervoor kiest om in situatie 5
te rijden, neem dan gepaste veiligheidsmaatregelen; inspecteer de ets vaker en vervang
onderdelen sneller. Draag ook uitgebreide lichaamsbescherming, zoals een integraalhelm,
arm- en beenbeschermers en body armor.
MAXIMALE BELASTING (voor recreatief etsen of voor trekking of recreatief etsen)
FIETSER BAGAGE TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 55 / 25 355 / 161
Cross-country, marathon, hardtails
SITUATIE 3
Fietsen ontworpen voor situaties 1 en 2, plus ruw terrein, kleinere obstakels, en gladde
technische oppervlakken, inclusief gedeelten waar de band tijdelijk geen contact kan maken
met de grond. NIET om mee te springen. Alle mountainbikes zonder achtervering vallen
onder situatie 3, evenals sommige lichtgewicht etsen met achtervering.
BEDOELD Voor cross-country etsen en wedstrijdgebruik op een gemakkelijk, gemiddeld
tot lastig terrein (bijvoorbeeld een heuvelachtig gebied met kleine obstakels zoals
boomwortels, stenen, losse grond en bobbels en putten). Cross-country en marathon
onderdelen (banden, vering, frames, aandrijvingen) zijn licht in gewicht om vloeiende
snelheid te doen prevaleren boven brute kracht. De veerwegen zijn relatief kort aangezien
het de bedoeling is om snel weer rubber aan de grond te hebben.
NIET BEDOELD Voor hardcore freeriding, extreme downhill, dirtjumpen, slopestyle of
alle andere vormen van agressief of extreem fietsgebruik. Het is met deze fietsen niet
de bedoeling om zo lang mogelijk in de lucht te hangen of om keihard over de grootst
mogelijke rotsen te denderen.
ARGUMENTEN Cross-country fietsen zijn lichter en sneller om bergop te rijden en
vloeiender te sturen dan all-mountain fietsen. Cross-country en marathonfietsen zijn
iets minder robuust, maar benutten de trapenergie van de fietser beter, vooral bij het
bergopwaarts etsen.
MAXIMALE BELASTING
* Uitsluitend zadeltas
MAXIMALE BELASTING (Frames met voorvering en originele uitrusting en dragerbevestigingen
op de uitvaleinden en staande achtervork)
FIETSER BAGAGE* TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 55 / 25 355 / 161
FIETSER BAGAGE* TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 5 / 2.3 305 / 138.3
7170
NEDERLANDS
Een dirt jumping ets geeft u niet vanzelf de vaardigheden om te springen. Lees hoofdstuk
2.F, pag. 11.
NIET BEDOELD Voor gebruik off-road, drop-offs of landingen die een lange veerweg
vereisen om de klap op te vangen of om de controle over de ets te bewaren.
ARGUMENTEN Dirt jumping fietsen zijn lichter en gemakkelijker te manipuleren dan
freeride etsen, maar ze hebben geen achtervering en de veerweg van de voorvering is veel
korter.
MAXIMALE BELASTING
FIETSER BAGAGE TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 0300 / 136
Cyclocross
SITUATIE 2
Fietsen ontwikkeld voor gebruik in situatie 1, en op gladde grindwegen en aangelegde
paden met een matig stijgingspercentage, waarbij de banden nooit het contact met de
grond verliezen.
BEDOELD Voor cyclocross fietsen, trainen en wedstrijden. Cyclocross omvat het fietsen
over verschillende terreinen en oppervlakken, waaronder zand- en modderpaden.
Cyclocrossfietsen doen het ook goed op ongelijke wegen in slecht weer en in woon-
werkverkeer.
NIET BEDOELD Voor off-road gebruik of gebruik als mountainbike, of om mee te springen.
Cyclocrossetsers en racers stappen af voordat ze bij een obstakel zijn, tillen hun ets er
overheen en stappen dan weer op. Cyclocrossfietsen zijn niet bedoeld voor gebruik als
mountainbikes. De betrekkelijk brede wielen zijn sneller dan de smallere wielen van een
mountainbike, maar minder sterk.
MAXIMALE BELASTING
FIETSER BAGAGE TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 30 / 13.6 330 / 149.6
BEDOELD Voor het fietsen op zeer zwaar terrein, waaraan alleen zeer ervaren en
bekwame fietsers zich zouden moeten wagen. Gravity, Freeride en Downhill zijn
begrippen waaronder ook hardcore mountainbiking, north shore en slopestyle vallen. Dit
zijn 'extreme' vormen van etsen en de omschrijvingen hiervan veranderen voortdurend.
Gravity, Freeride, en Downhill etsen zijn: (1) zwaarder en hebben langere veerwegen dan
all-mountain fietsen waardoor ze op moeilijker terrein gebruikt kunnen worden, grotere
obstakels kunnen nemen en u kunt er grotere sprongen mee maken. Deze etsen (2) zijn
uitgerust met de langste veerwegen die er zijn, en speciale onderdelen voor zwaar gebruik.
Desondanks is het onmogelijk om de fietser te garanderen dat bij een dergelijk extreem
gebruik zijn ets niet kapot zal gaan.
Het terrein en de manier van fietsen waarvoor Freeride fietsen zijn ontworpen zijn
gevaarlijk. Het gebruik van passend materiaal, zoals een Freeride fiets, verandert daar
niets aan. Bij deze sport kunnen inschattingsfouten, pech of fietsen boven uw kunnen
gemakkelijk resulteren in een ongeval waarbij u zwaar gewond of verlamd kunt raken, of
kunt overlijden.
NIET BEDOELD Als excuus om alles maar te proberen. Lees hoofdstuk 2.F, pag. 11.
ARGUMENTEN Freeride etsen zijn sterker dan all-mountain etsen, zodat u ze op lastiger
terrein kunt inzetten. Freeride etsen zijn zwaarder en lastiger bergop te etsen dan all-
mountain etsen.
MAXIMALE BELASTING
FIETSER BAGAGE* TOTAAL
Ibs / kg Ibs / kg Ibs / kg
300 / 136 5 / 2.3 305 / 138.3
* Uitsluitend zadeltas
Dirt Jump
SITUATIE 5
Fietsen ontwikkeld om mee te springen, te raggen, met hoge snelheden te rijden en
agressief te gebruiken op ruw terrein, of om vlakke ondergronden te landen. Deze vorm
van etsen is uiterst gevaarlijk en oefent onvoorspelbare krachten uit op een ets, die het
frame, de vork, of onderdelen te zwaar kunnen belasten. Als u ervoor kiest om in situatie 5
te rijden, neem dan gepaste veiligheidsmaatregelen; inspecteer de ets vaker en vervang
onderdelen sneller. Draag ook uitgebreide lichaamsbescherming, zoals een integraalhelm,
arm- en beenbeschermers en body armor.
BEDOELD Voor gebruik op door mensen aangelegde springbulten, ramps, skateparken
en andere voorspelbare obstakels, en terrein waar fietsers meer behoefte hebben aan
etscontrole dan aan vering. Dirt jumping etsen worden vaak gebruikt als zeer sterke BMX
etsen.
Bijlage
B
7574
NEDERLANDS
Als etser/eigenaar heeft u de controle over en kennis van hoe vaak u uw ets gebruikt,
hoe intensief en waar u ermee rijdt. Aangezien uw dealer uw gebruiksgegevens niet kan
bijhouden, bent u zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van de ets bij de dealer voor
een periodieke inspectie en onderhoud. Uw dealer kan u wel helpen bepalen hoe vaak
inspectie en onderhoud nodig is voor uw gebruik van de ets.
Voor uw veiligheid en voor een goede communicatie met uw dealer, verzoeken wij u
dringend om deze bijlage volledig te lezen. De materialen waarvan uw ets is gemaakt,
bepalen hoe en hoe vaak uw ets geïnspecteerd moet worden.
Het negeren van deze WAARSCHUWING kan leiden tot defecten aan het frame, de vork
of andere onderdelen, wat ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
A. Metaalkennis
Staal is het traditionele materiaal voor de bouw van fietsframes. Het heeft goede
eigenschappen, maar in prestatiefietsen is staal grotendeels vervangen door aluminium
en deels door titanium. De belangrijkste reden voor deze verandering is de vraag van
enthousiaste etsers naar lichtere etsen.
Metaaleigenschappen
U moet begrijpen dat de keuze van een fabrikant voor een bepaald metaal om een
etsframe mee te maken niet altijd gemakkelijk is uit te leggen. Minstens even belangrijk
als de keuze voor een bepaald metaal is de toepassing van dat materiaal. Er moet worden
gekeken naar de manier waarop de fiets is ontworpen, getest en gemaakt, en naar de
kenmerken van het metaal, in plaats van te zoeken naar een simpel antwoord.
De corrosieweerstand van verschillende metalen varieert sterk. Staal moet beschermd
worden anders gaat het roesten. Aluminium en titanium vormen snel een oxidatielaag die
het metaal beschermt tegen verdere corrosie. Beide materialen zijn daardoor goed bestand
tegen corrosie. Aluminium is niet volledig bestand tegen corrosie en er moet vooral zorg
besteed worden aan de plaatsen waar het contact maakt met andere metalen, waardoor
galvanische corrosie kan ontstaan.
Metalen zijn relatief taai. Taai houdt in dat ze kunnen worden gebogen, en uitgerekt voordat
ze breken. Over het algemeen is, van de gangbare bouwmaterialen voor etsframes, staal
het taaist, gevolgd door titanium en dan aluminium.
Metalen verschillen in dichtheid. De dichtheid is het gewicht per materiaaleenheid. Staal
weegt 7,8 gram/cm³ (gram per kubieke centimeter) titanium 4,5 gram/cm³, aluminium 2,75
gram/cm³. Vergelijk deze getallen eens met die van koolstofvezelcomposiet van 1,45 gram/
cm³.
Metalen kunnen moe worden. Na langdurig gebruik met hoge belasting, zullen metalen op
de lange duur haarscheurtjes ontwikkelen die tot een denitieve breuk kunnen leiden. Het is
zeer belangrijk dat u de basisinformatie over metaalmoeheid hieronder goed leest.
De levensduur van uw ets en onderdelen
1. Niets gaat eeuwig mee, ook uw ets niet.
Wanneer de levensduur van uw ets of de onderdelen voorbij is, is het gevaarlijk om ze te
blijven gebruiken.
De levensduur van een fiets en de bijbehorende onderdelen is beperkt. Deze levensduur
varieert afhankelijk van de constructie en de materialen die gebruikt zijn voor het frame en de
onderdelen; van het onderhoud en de verzorging van het frame en de onderdelen gedurende
de levensduur; en van de manier en de intensiteit waarmee het frame en de onderdelen zijn
gebruikt. Wedstrijdrijden, stuntrijden, rijden op een schans, springen, agressief rijden, rijden op
ruw terrein, rijden in extreme weersomstandigheden, rijden met zware belasting, commerciële
activiteiten en andere soorten gebruik die niet standaard zijn, kunnen de levensduur van het
frame en de onderdelen drastisch verkorten. Elk van deze omstandigheden of een combinatie
ervan kan leiden tot een onvoorspelbaar defect.
Onder gelijke gebruiksomstandigheden hebben lichtgewicht etsen en de onderdelen ervan
meestal een kortere levensduur dan zwaardere etsen en hun onderdelen. Wanneer u kiest
voor een lichtgewicht ets of onderdelen sluit u een compromis; u geeft de voorkeur aan
betere prestaties door een lichter gewicht boven een langere levensduur. Als u dus kiest
voor een prestatiegerichte lichtgewicht uitrusting, laat deze dan regelmatig controleren.
U moet uw fiets en zijn onderdelen geregeld laten controleren door uw dealer op
tekenen van overbelasting en/of mogelijke defecten, zoals barsten, vervorming, corrosie,
afbladderende verf, deuken, en andere aanwijzingen voor mogelijke problemen, verkeerd
gebruik of misbruik. Dit zijn belangrijke veiligheidscontroles, die zeer belangrijk zijn voor het
voorkomen van ongelukken, lichamelijk letsel voor de etser en een kortere levensduur van
het product.
2. Inspectie
Moderne hoogwaardige etsen vereisen frequente, zorgvuldige inspecties en onderhoud.
In deze bijlage proberen wij u wat wetenschappelijke materiaalkennis te verschaffen,
die verband houdt met uw fiets. We bespreken een aantal compromissen die gesloten
zijn bij het ontwerpen van uw ets en wat u van uw ets kunt verwachten; en we geven
belangrijke basisrichtlijnen voor onderhoud en inspectie. Wij kunnen u niet alles leren wat
u moet weten voor het goed inspecteren en onderhouden van uw ets. Daarom raden wij u
herhaaldelijk aan uw ets naar de dealer te brengen voor professionele zorg en aandacht.
WAARSCHUWING
Regelmatige inspectie van uw ets is belangrijk voor uw veiligheid. Voer vóór elke rit de
Mechanische veiligheidscontrole uit hoofdstuk 1C van deze handleiding uit.
Op geregelde tijdstippen is een meer gedetailleerde inspectie van uw ets nodig. Hoe
vaak deze uitgebreidere inspectie nodig is, hangt van u af.
7776
NEDERLANDS
Het is mogelijk om een onderdeel te ontwikkelen dat vrijwel oneindig lang meegaat zonder
vermoeiing. Dit vereist veel materiaal en een groot gewicht. Elke structuur die licht en sterk
moet zijn zal door vermoeiiing een eindige levensduur hebben. Vliegtuigen, raceauto’s en
motoren hebben allemaal onderdelen met een eindige levensduur. Mocht u een ets met een
oneindige levensduur willen, dan zou deze veel meer wegen dan de etsen die u vandaag
kunt kopen. Dus we sluiten altijd een compromis: de prachtige, lichte prestatieetsen die wij
willen, vereisen dat we het frame regelmatig inspecteren.
Waar u op moet letten
KLEINE SCHEURTJES OF BARSTJES KUNNEN ZEER SNEL GROTER WORDEN.
Zie een scheurtje als de voorbode van grote schade. Hieruit volgt dat elk scheurtje een
mogelijk gevaar is, dat steeds groter kan worden.
EENVOUDIGE REGEL 1:
Als u een scheurtje vindt, vervang dan het onderdeel.
CORROSIE VERSNELT HET SLIJTAGEPROCES.
Scheurtjes kunnen snel groter worden als ze onderhevig zijn aan corrosie. Zie roestvorming
dan ook als een verdere verzwakking zien van het object waar het scheurtje in zit.
EENVOUDIGE REGEL 2:
Maak uw ets schoon, smeer uw ets, bescherm uw ets tegen zout en verwijder eventueel
zout zo snel mogelijk.
ER KUNNEN VLEKKEN EN VERKLEURINGEN ONTSTAAT IN DE BUURT VAN EEN
SCHEURTJE.
Dergelijke vlekken kunnen een waarschuwing zijn dat er een scheurtje zit.
EENVOUDIGE REGEL 3:
Bekijk en onderzoek alle vlekken om te kijken of deze iets met een scheurtje te maken
hebben.
DIEPE KRASSEN, GROEVEN, DEUKEN EN ANDERE BESCHADIGINGEN KUNNEN
UITGROEIEN TOT EEN SCHEUR.
Beschouw het gekraste of gedeukte oppervlak als een punt waar de belasting zich
concentreert (monteurs noemen dit vaak 'stressverhogers'). Heeft u wel eens gezien hoe
glas wordt gesneden? Dan weet u dat het glas eerst werd gekerfd, en vervolgens langs de
kerijn werd gebroken.
Veronderstel dat u met uw ets een stoeprand, put, steen, auto, andere etser of een ander
object raakt. Bij elke snelheid die hoger ligt dan die van stevig doorlopen, zal uw lichaam
willen doorgaan in dezelfde richting, waardoor u over het stuur ‘gelanceerd’ wordt. U kunt
dan niet op de ets blijven zitten en wat er gebeurt met het frame, de vork en de andere
onderdelen is minder belangrijk dan wat met uw lichaam gebeurt.
Wat kunt u van uw metalen frame verwachten? Dit is afhankelijk van vele complexe
factoren, vandaar dat we u op het hart drukken dat botsbestendigheid geen criterium
mag zijn om te kiezen voor een bepaald ontwerp. Met die belangrijke opmerking in het
achterhoofd kunnen we u melden dat, als de impact maar hard genoeg is, de vork of het
frame zal verbuigen of bezwijken. Op een stalen ets kan de stalen vork ernstig verbuigen,
terwijl het frame kan onbeschadigd blijft. Aluminium is minder taai dan staal, maar u kunt
verwachten dat de vork en het frame zullen verbuigen of omknikken. Bij een nog hardere
botsing kan de buis breken door de belasting en kan de onderste buis omknikken. Bij een
nog hardere klap kan de bovenste buis breken, en de onderste buis knikken of breken,
waardoor de balhoofdbuis en vork losraken van het hoofdframe.
Bij een zware val met een metalen ets, zal de taaiheid van het materiaal meestal blijken uit
gebogen, geknikt of zelfs geplooid metaal.
Tegenwoordig is het hoofdframe van de fiets vaak gemaakt van metaal, en de vork van
koolstofvezel. Zie onderstaand hoofdstuk B, Composieten begrijpen. De relatieve taaiheid
van metalen en het gebrek aan taaiheid van koolstofvezel betekent bij een botsingsscenario
dat u buigen of knikken van het metaal kunt verwachten maar niet van de koolstof. Onder
een bepaalde belasting kan de koolstofvezelvork intact blijven terwijl het frame wel
beschadigd raakt. Boven een bepaalde belasting zal de koolstofvezelvork volledig breken.
Basisprincipes van metaalmoeheid
Ons gezonde verstand vertelt ons dat niets dat gebruikt wordt eeuwig meegaat. Hoe vaker
je iets gebruikt, hoe intensiever je iets gebruikt, hoe slechter de omstandigheden waaronder
je iets gebruikt, hoe korter de levensduur.
Vermoeiing is geaccumuleerde schade aan een onderdeel veroorzaakt door herhaaldelijke
belasting. Schade door vermoeiing ontstaat wanneer de belasting die het onderdeel krijgt
groot genoeg is. Een algemeen, veelgebruikt, voorbeeld, is het heen en weer buigen van
een paperclip (herhaaldelijke belasting) totdat deze breekt. Deze simpele denitie helpt u te
begrijpen dat vermoeiing niets te maken heeft met tijd of leeftijd. Een ets die in een garage
staat is niet onderhevig aan vermoeiing. Vermoeiing treedt alleen op door gebruik.
Over wat voor soort 'schade' hebben we het? Op microscopisch niveau ontstaat er een
haarscheurtje op een zwaar belaste plaats. Bij herhaaldelijke belasting, wordt het scheurtje
groter. Op een gegeven moment wordt de scheur zichtbaar voor het blote oog. Uiteindelijk
kan de scheur zo groot worden dat de zone van het frame of onderdeel te zwak is om de
krachten te dragen die het in onbeschadigde toestand wel aankon. Op dat ogenblik kan het
frame of onderdeel plotseling doorbreken.
7978
NEDERLANDS
• Klein aantal kilometers
• Lager lichaamsgewicht
• Minder agressieve etser
• Niet corrosieve omgeving (droge, niet zoute lucht)
• Schone rijomgeving
WAARSCHUWING
Rij nooit op een ets of met een onderdeel waar een scheur, bobbel of deuk in zit, zelfs
niet als het een kleintje is. Fietsen met een gescheurd frame, vork of onderdeel kan leiden
tot een volledige breuk met het risico op ernstige verwonding of zelfs de dood.
B. Composieten begrijpen
Composieten hebben één fundamentele eigenschap, die alle fietsers moeten kennen.
Composietmaterialen geconstrueerd uit koolstofvezels zijn sterk en licht, maar
koolstofvezels buigen niet bij een botsing of bij overbelasting. Ze breken.
Wat zijn composieten?
De term 'composieten' verwijst naar het feit dat één of meerdere onderdelen bestaan uit
verschillende componenten of materialen. U heeft vast wel eens de term 'carbonfiets'
gehoord. Dit betekent eigenlijk 'composietets'.
Koolstofvezelcomposieten zijn meestal sterke, lichte vezels in een kunststof matrix, die tot
een bepaalde vorm worden gemodelleerd. Koolstofcomposieten zijn lichter dan metaal. Staal
weegt 7,8 gram/cm³ (gram per kubieke centimeter) titanium 4,5 gram/cm³, aluminium 2,75
gram/cm³. Vergelijk deze getallen eens met die van koolstofvezelcomposiet van 1,45 gram/cm³.
De composieten met de beste kracht-gewichtratio's zijn gemaakt van koolstofvezel in een
matrix van epoxy. De epoxy matrix verbindt de koolstofvezels met elkaar, brengt belasting
over naar andere vezels en zorgt voor een glad buitenoppervlak. De koolstofvezels zijn het
'skelet' dat de last draagt.
Waarom worden er composieten gebruikt?
In tegenstelling tot metalen, die uniforme eigenschappen in alle richtingen hebben (technici
noemen dit isotroop), kunnen koolstofvezels in specieke richtingen geplaatst worden om
de structuur voor bepaalde belastingen te optimaliseren. Doordat de ingenieurs kunnen
kiezen waar en in welke richting ze de koolstofvezels aanbrengen, beschikken ze over een
krachtig instrument voor het creëren van sterke, lichte fietsen. De ingenieurs kunnen de
vezels ook richten voor andere doeleinden, zoals comfort of trillingsdemping.
Koolstofvezelcomposieten zijn uitermate corrosiebestendig, veel meer dan de meeste
metalen. Denk maar eens aan het gebruik van koolstofvezels of glasvezels in boten.
Koolstofvezelmateriaal heeft een zeer goede kracht- gewichtratio.
EENVOUDIGE REGEL 4:
Maak in geen enkel oppervlak krassen, groeven of kerven. Mocht dat toch gebeuren,
controleer de betreffende plek dan geregeld, of vervang het onderdeel.
SOMMIGE BARSTEN (vooral de grotere) KUNNEN EEN KRAKEND GELUID MAKEN
TIJDENS HET RIJDEN.
Zie dit soort geluiden als een ernstig waarschuwingssignaal. Een goed onderhouden ets
maakt vrijwel geen geluid en kraakt en piept niet.
EENVOUDIGE REGEL 5:
Onderzoek waar het geluid vandaan komt. Misschien is het geen scheur, maar waar dit
geluid ook door veroorzaakt wordt, het moet meteen verholpen worden.
In de meeste gevallen is een vermoeiingsscheurtje geen gebrek. Het is een teken dat het
onderdeel versleten is, een teken dat het onderdeel het eind van zijn levensduur bereikt
heeft. Als uw autobanden zover verslijten dat de profiellijnen contact maken met de
weg, zijn de banden niet defect. Deze banden zijn versleten en het proel zegt: "tijd voor
vervanging". Als een metalen onderdeel een vermoeiingsscheur vertoont, is het versleten.
De barst zegt: "tijd voor vervanging".
Vermoeiing is geen perfect voorspelbaar fenomeen
Vermoeiing is geen perfect voorspelbaar fenomeen, maar er zijn een aantal algemene
factoren aan de hand waarvan u en uw dealer kunnen bepalen hoe vaak uw fiets
geïnspecteerd moet worden. Hoe meer u voldoet aan het ‘korte levensduur’ profiel, hoe
frequenter u de fiets moet inspecteren. Hoe meer u voldoet aan het ‘lange levensduur
proel, hoe minder vaak u de ets hoeft te inspecteren.
Factoren die de levensduur van een product verkorten:
• Intensieve, ruwe rijstijl
• Klappen', botsingen, sprongen en andere stoten tegen de ets
• Groot aantal kilometers
• Hoger lichaamsgewicht
• Een sterkere, ttere, agressievere etser
• Corrosieve omgeving (vocht, zoute lucht, pekel, zweet)
• Fietsomgeving met schurende modder, vuil, zand en aarde.
Factoren die de levensduur van een product verlengen:
• Gelijkmatige, soepele rijstijl
• Geen 'klappen', botsingen, sprongen en andere stoten tegen de ets
8180
NEDERLANDS
ondoorzichtig en troebel uit.
• Welvingen of vervormingen. Door delaminatie kan het oppervlak veranderen. Het
oppervlak kan een bobbel, een uitstulping, een zachte plek of een andere oneffenheid
vertonen.
• Als u op het oppervlak tikt, klinkt dat anders. Als u zachtjes op het oppervlak tikt
hoort u bij onbeschadigd composiet een duidelijk, vrij hard en scherp geluid. Als u
daarna op een gedelamineerde zone tikt, klinkt dat meestal doffer en minder scherp.
Vreemde geluiden:
Een scheur of delaminatie kan krakende geluiden veroorzaken tijdens het fietsen. Zie dit
soort geluiden als een ernstig waarschuwingssignaal. Een goed onderhouden ets maakt
vrijwel geen geluid en kraakt en piept niet. Onderzoek waar het geluid vandaan komt. Het
is misschien geen scheur of delaminatie, maar wat de oorzaak ook is, het moet verholpen
worden voordat u weer gaat etsen.
WAARSCHUWING
Rij nooit op een ets of met een onderdeel met delaminatie of een scheur. Fietsen met
een gedelamineerd of gescheurd frame, vork of onderdeel kan leiden tot een volledige
breuk met het risico op ernstige verwonding of zelfs de dood.
C. Onderdelenkennis
Vaak is het nodig onderdelen te demonteren en uit elkaar te halen om ze goed en
nauwkeurig te kunnen inspecteren. Dit is een klus voor een professionele fietsmonteur
die beschikt over het speciale gereedschap, de vaardigheden en de ervaring om moderne
hightech prestatieetsen en hun onderdelen te inspecteren en onderhouden.
Aftermarket 'Super lichte'-onderdelen
Denk goed na over uw rijproel, zoals hierboven wordt beschreven. Hoe meer u aan het ‘korte
levensduur’ proel voldoet, deste meer moet u zich afvragen of u wel superlichte onderdelen
moet gebruiken. Als meer u aan het ‘lange levensduurproel voldoet is de kans groter dat
lichtere onderdelen interessant zijn voor u. Bespreek uw behoeften en uw proel eerlijk met
uw dealer. Neem deze beslissingen doordacht en besef dat u verantwoordelijk bent voor
eventuele veranderingen aan uw ets. Een nuttige slogan bij besprekingen met uw dealer,
als u overweegt om onderdelen te vervangen is: "Sterk, licht, goedkoop - kies er twee".
Originele onderdelen
Fabrikanten van etsen en onderdelen testen de levensduur (vermoeiing) van de onderdelen
die oorspronkelijk op uw ets zitten. Dit betekent dat zij voldoen aan de testcriteria voor een
redelijke levensduur. Het betekent niet dat de originele onderdelen eeuwig meegaan. Dat is
niet mogelijk.
Wat zijn de beperkingen van composieten?
Goed ontworpen 'composiet'- of carbonetsen en onderdelen vertonen niet snel tekenen
van vermoeiing en gaan doorgaans langer mee dan hun metalen equivalenten.
Maar ondanks dit voordeel, moet u toch uw koolstofvezelframe, vork of onderdelen
regelmatig inspecteren.
Koolstofvezelcomposieten zijn niet taai. Een koolstofvezelconstructie zal bij overbelasting
niet buigen, maar breken. Het breukvlak zal ruwe, scherpe randen vertonen en mogelijk
delaminatie van koolstofvezel of koolstofvezelstoflagen. Het materiaal zal niet buigen,
knikken of rekken.
Als u ergens tegen aan botst of u krijgt een ongeluk, wat kunt u dan verwachten van uw
carbonets?
Stel dat u met uw ets een stoeprand, put, steen, auto, andere etser of een ander object
raakt. Bij elke snelheid die hoger ligt dan die van stevig doorlopen, zal uw lichaam willen
doorgaan in dezelfde richting, waardoor u over het stuur ‘gelanceerd’ wordt. U kunt dan niet
op de ets blijven zitten en wat er gebeurt met het frame, de vork en de andere onderdelen
is minder belangrijk dan wat met uw lichaam gebeurt.
Wat kunt u van uw koolstofframe verwachten? Dit is afhankelijk van vele complexe factoren,
vandaar dat we u op het hart drukken dat botsbestendigheid geen criterium mag zijn om
te kiezen voor een bepaald ontwerp. Maar we kunnen u melden dat, als de impact maar
hard genoeg is, de vork of het frame compleet kan breken. Let op het belangrijke verschil
tussen koolstof en metaal. Zie hoofdstuk 2. A, Metaalkennis in deze bijlage. Ook al is het
koolstofframe twee keer zo sterk is als een metalen frame, als het koolstofframe overbelast
wordt, buigt het niet maar breekt het.
WAARSCHUWING
Gebruik nooit klemmen op de buizen van een koolstofframe. Bijvoorbeeld de klemmen op
etsreparatiestandaards en etsdragers kunnen het koolstofframe ernstig beschadigen.
Inspectie van composiet frame, vork en onderdelen
Scheuren:
Controleer op scheuren, breuken, of splinters. Elke scheur is belangrijk. Rij nooit op een ets
of met een onderdeel waar een scheur in zit, ongeacht de grootte.
Delaminatie:
Delaminatie is ernstige schade. Composieten bestaan uit verschillende lagen. Delaminatie
betekent dat de lagen niet langer aan elkaar zitten. Rij nooit op een fiets of met een
onderdeel waarbij delaminatie is opgetreden. Dit zijn enkele tekenen van delaminatie:
• Een melkachtige witte zone. Deze zone ziet er duidelijk anders uit dan de gewone,
onbeschadigde zones. Onbeschadigde zones zien er glasachtig, glimmend of
'diep' uit, alsof u door een heldere vloeistof kijkt. Gedelamineerde zones zien er
Bijlage
C
8584
NEDERLANDS
Terugtraprem
1. Hoe een terugtraprem werkt
De terugtraprem is een afgesloten mechanisme dat onderdeel is van de achternaaf. De rem
wordt geactiveerd door achteruit te trappen. Start met de cranks in een bijna horizontale
positie, met het voorste pedaal op ongeveer 4 uur en trap het pedaal dat achteraan staat
omlaag. Ongeveer 1/8 slag is voldoende om de rem te activeren. Hoe harder u het achterste
pedaal naar beneden trapt, hoe krachtiger u remt, tot het punt waarop het achterwiel niet
meer draait en begint te slippen.
WAARSCHUWING
Controleer voordat u gaat etsen of de rem goed werkt. Als dit niet het geval is, laat de
ets dan controleren door uw etsenmaker.
WAARSCHUWING
Als uw ets enkel voorzien is van een terugtraprem moet u voorzichtig etsen. Een ets
met enkel een terugtraprem heeft niet dezelfde remkracht als een fiets met voor- en
achterremmen.
2. Een terugtraprem afstellen
Het onderhoud en afstellen van een terugtraprem vereist speciaal gereedschap en
bijzondere kennis. Probeer uw terugtraprem niet zelf uit elkaar te schroeven en te
onderhouden. Breng de ets naar uw dealer om de terugtraprem te laten nakijken.
Rollerbrake
1. Hoe een rollerbrake werkt
Rollerbrakes zijn een variant op de handbediende trommelrem. Ze werken binnen een
volledig afgesloten mechanisme, zodat ze een constant remvermogen kunnen leveren,
ongeacht de weerstomstandigheden. Rollerbrakes worden bediend via een kabelsysteem
en sommige bevatten een powermodulator. Dat is een soort remkrachtbeperking, die
slippen van het wiel voorkomt. Het maakt gebruik van een ring met rollers, die naar buiten
worden gedrukt door een nok, waardoor de remschoen tegen de trommel wordt gedrukt.
2. Demonteren en installeren van een wiel met rollerbrake
• Duw de rem-armsteun naar de voorkant van de ets om de spanning van de kabel te
halen.
• Haak de kabelklembout los uit de steun en verwijder de kabel.
Bijlage
D
8988
NEDERLANDS
Aanhaalmomenten voor Momentum-etsen
Stuurpen
Stuurklembout
M6 9.8-11.7 (Nm)
M8 11.7-14.7 (Nm)
M10 19.6-24.5 (Nm)
Stuurklembout van
carbon stuurpen 3.9-4.9 (Nm)
Expanderbout M8 19.6-21.5 (Nm)
Stuurklembout M6 voor
een A
HEAD-pen
M6 18.1-19.6 (Nm)
Zadelpen
Zadelklembout
M4 1.9- 3.9 (Nm)
M6 14.7-15.6 (Nm)
M8 17.6-19.6 (Nm)
Zadelklembout M6 voor
koolstofvezelframe M6 7.8-11.7 (Nm)
Zadelbevestigingsbouten
M6 7.8-11.7 (Nm)
M8 17.6-21.5 (Nm)
Aanhaalmomenten
Het correct vastzetten van schroefdraadbevestigingen is erg belangrijk voor uw
veiligheid. Zet de bevestigingen altijd met het juiste aanhaalmoment vast. Wanneer
de instructies in deze handleiding tegenstrijdig zijn met de informatie van een
onderdelenfabrikant, vraag dan uw dealer of de klantenservice van de fabrikant om
opheldering. Een bout die te strak wordt aangetrokken kan uitrekken en vervormen. Een
bout die te los zit, kan bewegen en vermoeid raken. Beide gevallen kunnen tot een plotse
breuk van de bout leiden.
Gebruik altijd een correct gekalibreerde momentsleutel om belangrijke bevestigingen op
uw ets aan te draaien. Volg de instructies van de momentsleutel fabrikant nauwgezet
op om juiste resultaten te verkrijgen.
Alle bevestigingspunten op een ets zijn belangrijk, maar besteed speciale aandacht aan
de juiste aanhaalmomenten voor de volgende kritieke bevestigingen:
WIELEN
PEDALEN
ZADELPENKLEM
ZADELKLEM
STUURPENKLEM
STUURKLEM
SCHAKELHENDELKLEMMEN
9190
NEDERLANDS
M6
bevestigingsbouten
voor remblokje
V-Brake
M6 5.8-7.8 (Nm)
Bidonhouder M5 2.9-4.9 (Nm)
Pedalen 36.2-41.1 (Nm)
Moeren vooras 20.3~27.1 (Nm)
Moeren achteras 27.1~33.9 (Nm)
Crankbout
M8 34~39 (Nm)
M14 49~59 (Nm)
Derailleur
Kabelklembout M5 2.9-6.8 (Nm)
Klembout
voorderailleur M5 3.9-4.9 (Nm)
Rem
Klembout
remhendel
M4 2.4-3.9 (Nm)
M5 5.8-7.8 (Nm)
M6 5.8-7.8 (Nm)
Remhendelklembout
voor
koolstofvezelstuur
3.9-4.9 (Nm)
Kabelklembout M5 2.9-6.8 (Nm)
M5
bevestigingsbout
voor remblokje in
remklauw
M5 7.8-9.8 (Nm)
Bijlage
E
9594
NEDERLANDS
Europa
Benelux /
Denemarken
GIANT BENELUX
BV
Pascallaan 66, 8218 NJ, Lelystad,
The Netherlands
TEL:
Benelux: +31 320 296 296
Denemarken: +45 4648 0575
FAX:
Benelux: +31 320 296 290
Frankrijk /
Spanje GIANT FRANCE
780 rue Guillibert de la Lauziere
Pichaury 2 - Les Milles
13290 Aix En Provence
TEL:
Spanje: +34 943 31 47 58
Duitsland /
Oostenrijk
GIANT
DEUTSCHLAND
GmbH
Mettmanner strasse 25,
40699, Erkrath
TEL:
Duitsland: +49 211 998 840
Oostenrijk: +43 5244 62223
FAX:
Duitsland: +49 211 998 9426
Polen GIANT POLSKA
sp. Z O.O.
UL. Osmanska 12,
02-823 Warszwa
Poland
TEL: +48 22 395 65 90
FAX: +48 22 247 23 96
VERENIGD
KONINKRIJK GIANT UK LTD.
Charnwood Edge, Syston Road
LE7 4UZ
Cossington
VERENIGD KONINKRIJK
Andere Europese
landen
Lokale agenten /
distributeurs www.momentum-biking.com
Oceanië Australië GIANT Bicycle CO.,
PTY LTD.
Unit 7
3-5 Gilda Court Mulgrave VIC 3170
Momentum kantoren / distributeurs wereldwijd
www.momentum-biking.com
Regio Land Bedrijf Contactgegevens
Noord-Amerika
Canada GIANT BICYCLE
CANADA INC.
No. 100-2255
Dollarton Highway North
Vancouver
BC V7H 3B1
USA GIANT BICYCLE,
INC.
3587 Old Conejo Road
Newbury Park
CA 91320
Centraal /
Zuid-Amerika
Andere
Amerikaanse
landen
Lokale agenten /
distributeurs www.momentum-biking.com
Azië
Japan GIANT (JAPAN)
CO., LTD.
2-44-3 Kosugigoten-cho,
Nakahara-ku, Kawasaki-shi,
Kanagawa
Korea GIANT KOREA
CO., LTD
Acgasan-ro 33 (Seongsu-dong
1-ga),
Seongdong-gu, Seoul,133-110
Korea
Andere
Aziatische
landen
Lokale agenten /
distributeurs www.momentum-biking.com
Afrika
andere
Afrikaanse
landen
Lokale agenten /
distributeurs www.momentum-biking.com
9796
NEDERLANDS
1. Plaats van het serienummer op het frame
Het framenummer van uw Momentum-fiets is te vinden onder aan de zadelbuis, aan
de onderkant van de bottom bracket (trapasbehuizing) of op het uitvaleinde linksachter
(achternaaf).
BEPERKTE GARANTIE
Momentum garandeert aan de originele eigenaar uitsluitend dat het frame, de niet-verende
voorvork of originele onderdelen van elke nieuwe ets van het Momentum -merk vrij zijn
van defecten in materiaal en vakmanschap gedurende de volgende specieke perioden:
Garantie gedurende de levensduur voor-
• Het etsframe, behalve voor modellen die bestemd zijn voor downhill-doeleinden.
Garantie van tien jaar voor-
• Niet-verende voorvorken.
Garantie van drie jaar voor-
• Frames van modellen die bestemd zijn voor downhill-doeleinden.
Garantie van één jaar voor-
• Lak en stickers.
• Alle overige originele onderdelen, inclusief veersystemen achter, maar exclusief
onderdelen, geveerde vorken en schokdempers die niet van het Giant-merk zijn.
(Alle onderdelen, geveerde vorken en schokdempers die niet van het Giant-merk zijn
worden exclusief gedekt door de vermelde garantie van de originele fabrikant.)
VEREISTE MONTAGE BIJ AANKOOP.
Deze garantie is uitsluitend van toepassing op fietsen en frames die nieuw worden
aangeschaft bij een erkende Giant-dealer en die op het moment van aankoop door die
dealer worden gemonteerd.
BEPERKTE REMEDIE
Tenzij anders bepaald, is het enige remedie voor de bovenstaande garantie of enige
impliciete garantie beperkt tot het vervangen van defecte onderdelen door onderdelen
met een gelijke of hogere waarde naar eigen goeddunken van Momentum. Deze garantie
is geldig vanaf de aankoopdatum, is uitsluitend van toepassing op de originele eigenaar
en is niet overdraagbaar. Momentum is in geen geval verantwoordelijk voor enige directe,
incidentele of gevolgschade, inclusief, maar niet beperkt tot, persoonlijk letsel, schade aan
eigendommen of economisch verlies, ongeacht of dit is gebaseerd op een contract, garantie,
nalatigheid, productaansprakelijk heid of enige andere theorie.
OVER UW DEALER
Of u nu net begint met etsen of een ervaren pro bent, het uitgebreide, goed geïnformeerde
netwerk van onafhankelijke fietsverkopers van Momentum zorgt ervoor dat u nooit ver
verwijderd bent van een goede reparatie- en onderhoudsservice om uw Momentum
soepel te laten lopen. Als u op zoek bent naar accessoires, kunt u er zeker van zijn dat uw
plaatselijke erkende Giant-dealer precies heeft wat u zoekt, in de juiste maat en voor uw
rijstijl.
Uw Momentum voldoet aan de hoogste kwaliteitsnormen van tegenwoordig, maar heeft
wel op regelmatige basis zorg en onderhoud nodig. Maak gebruik van de ervaring en
kennis van uw plaatselijke Giant-dealer. Als u vragen of problemen heeft over uw fiets,
neem dan direct contact op met uw dealer. In deze handleiding vindt u daarnaast extra
onderhoudsinformatie en een voorstel voor een onderhoudsschema.
Alle grote reparaties en afstellingen aan uw fiets moeten door een professionele
etsenhandel gedaan worden. Om de locatie van de dichtstbijzijnde erkende Giant-dealer
te vinden kunt u ons schrijven of een bezoek brengen aan onze website. Veel etsplezier!
Giant Bicycle Group
Momentum Brand Business
No. 997&999, Sec. 1, Dongda Rd., Xitun Dist.,Taichung City 40763, Taiwan (R.O.C.)
www.momentum-biking.com
GARANTIE-INFORMATIE
BELANGRIJK: Noteer het model- en serienummer van uw Momentum. Vraag uw erkende
Giant-dealer waar het serienummer zich bevindt. Bewaar uw aankoopbewijs in deze
handleiding als referentie. Dit is ook handig voor een eventueel politieonderzoek of een
verzekeringsclaim.
Modelnummer ________________________________
Serienummer
Kleur
Aankoopdatum
Naam dealer
Adres dealer
OPMERKING: Giant Bicycle, Inc., kan niet garanderen dat serienummers individueel worden
geregistreerd. In geval van verlies of diefstal, zullen de gegevens die u zelf heeft opgeslagen
nodig zijn. Bewaar uw aankoopbewijs voor eventueel onderhoud onder de garantie.
________________________________
________________________________
________________________________
________________________________
________________________________
9998
NEDERLANDS
UITSLUITINGEN
De bovenstaande garantie of enige impliciete garantie biedt geen dekking voor:
• Normale slijtage aan onderdelen zoals banden, kettingen, (schijven), remmen, kabels
en tandwielen in situaties waarin geen sprake is van montage- of materiaalgebreken.
• Fietsen die niet zijn onderhouden door een erkende Giant-dealer.
• Aanpassingen aan de originele staat.
• Gebruik van de ets voor abnormale, commerciële en/of wedstrijdactiviteiten of voor
andere doelein den dan waarvoor de ets werd ontworpen.
• Schade wegens het niet opvolgen van de gebruikershandleiding.
Schade aan de lak en stickers als gevolg van deelname aan wedstrijden, springen,
downhill- activiteiten en/of training voor dergelijke activiteiten of evenementen, of
als gevolg van blootstelling van de ets aan, of met de ets rijden in zware weers- of
andere omstandigheden.
• Arbeidskosten voor het vervangen of verwisselen van onderdelen. conditions or
climates.
• Labor charges for part replacement or changeover.
Behalve voor zover bepaald in deze garantie en onderhevig aan alle aanvullende garanties,
zullen Momentum en diens medewerkers en vertegenwoordigers niet aansprakelijk zijn
voor enig verlies of schade (inclusief incidentele of gevolgschade en verlies of schade
veroorzaakt door nalatigheid of verzuim) voortkomend uit of met betrekking to enige ets
van Momentum.
Momentum geeft geen enkele andere garantie, expliciet noch impliciet. Alle impliciete
garanties, inclusief garanties op verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel,
zijn in duur beperkt tot de duur van de bovenstaande expliciete garanties.
Alle claims onder deze garantie moeten worden ingediend via een erkende Giant-dealer
of distributeur. Het aankoopbewijs of enig ander bewijs van de aankoopdatum is vereist
voordat een garantieclaim kan worden verwerkt.
Voor claims die worden gedaan buiten het land van aankoop, kunnen kosten en aanvullende
beperkingen gelden.
De duur en details van de garantie kunnen per type frame en/of per land verschillen. Deze
garantie geeft u specieke juridische rechten, en mogelijk hebt u ook andere rechten, die per
locatie kunnen verschillen. Deze garantie is niet van invloed op uw wettelijke rechten.
Voor de toepasselijke garantie-informatie voor fietsen uit 2011 en oudere modellen
raadpleegt u de gebruiker-shandleiding of neemt u contact op met Momentum of uw
erkende Giant-dealer.
101100
NEDERLANDS
36 SCHIJFREMKLAUW
37 REMSCHIJF
38 REMKABEL
39 REM
40 REMBLOKJE
HOE HEET HET
1 FRAME
2 BOVENBUIS
3 ONDERBUIS
4 ZADELBUIS
5 LIGGENDE ACHTERVORK
6 STAANDE ACHTERVORK
7 BALHOOFDBUIS
8 VORK
9 WIEL
10 BAND
11 PROFIEL
12 ZIJKANT
13 VENTIEL
14 BINNENBAND
15 VELG
16 SPAKEN
17 NAAF
18 SNELSLUITING
19 BOTTOM BRACKET
20 CRANK
21 TANDWIELEN
22 KETTING
23 PEDAAL
24 CASSETTE
25 ACHTERDERAILLEUR
26 VOORDERAILLEUR
27 SHIFTER
28 SHIFTERKABEL
29 BALHOOFDSTEL
30 STUURPEN
31 HANDVAT
32 ZADELPEN
33 ZADEL
34 ZADELKLEM
35 REMHENDEL
103102
NEDERLANDS
HOE HEET HET
1 SHIFTER
2 STUURPEN
3 HANDVAT
4 ZADELPEN
5 ZADELKLEM
6 REMHENDEL
1 KOPLAMP
2 SPATBORD
3 SLOT
4 BAGAGEDRAGER
5 KETTINGKAST
6 ACHTERLICHT
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53

Momentum Bicycle de handleiding

Type
de handleiding