Documenttranscriptie
Inhoudsopgave
Pagina
1.
Inleiding..............................................................................................................................................................87
2.
Verklaring van symbolen.....................................................................................................................................87
3.
Voorgeschreven gebruik.....................................................................................................................................88
4.
Leveringsomvang...............................................................................................................................................88
5.
Veiligheidsvoorschriften......................................................................................................................................89
6.
Kenmerken en functies.......................................................................................................................................90
7.
Overzicht.............................................................................................................................................................91
8.
Mechanische inbouw..........................................................................................................................................92
a) Afnemen en aanbrengen van het frontpaneel..............................................................................................92
b) Inbouw in de radioschacht............................................................................................................................93
c) Demontage...................................................................................................................................................94
d) Handsfree microfoon....................................................................................................................................94
e) DAB-antenne................................................................................................................................................95
9.
Elektrische aansluiting........................................................................................................................................96
a) Antenneaansluiting.......................................................................................................................................96
b) Aansluiting van de LINE-uitgangen..............................................................................................................97
c) Aansluiting AUX............................................................................................................................................97
d) Aansluiting van de handsfree microfoon......................................................................................................97
e) Aansluiting van de luidsprekers en de stroomvoorziening...........................................................................98
10. Bediening............................................................................................................................................................99
a) Algemene bediening.....................................................................................................................................99
b) Menu-instellingen.......................................................................................................................................100
c) DAB-radiomodus........................................................................................................................................103
d) UKW-radiomodus.......................................................................................................................................104
e) USB/geheugenkaart-modus.......................................................................................................................107
f) Bluetooth® gebruik......................................................................................................................................109
11. Onderhoud en verzorging................................................................................................................................. 110
a) Vervangen van de zekering........................................................................................................................ 110
b) Reiniging..................................................................................................................................................... 111
12. Problemen oplossen......................................................................................................................................... 111
13. Verklaring van conformiteit (DOC).................................................................................................................... 112
14. Afvoer............................................................................................................................................................... 112
15. Technische gegevens....................................................................................................................................... 113
86
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de wettelijke nationale en Europese voorschriften.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig voor toekomstige referentie!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen.
87
3. Voorgeschreven gebruik
De Renkforce autoradio dient om radiozenders in voertuigen te ontvangen, audiogegevens van de passende
geheugenmedia weer te geven en de op die manier verkregen audiosignalen af te spelen. Bovendien dient het als
handenvrij toestel en al weergave-apparaat voor mobiele telefoons met Bluetooth®.
Het apparaat moet voor het afspelen op luidsprekers worden aangesloten.
Dit product is alleen geschikt voor aansluiting op een 12 V-gelijkspanning boordnet met negatieve pool van de accu
aan de carrosserie. Het autoradio mag alleen in voertuigen met dit soort boordspanning worden ingebouwd en
gebruikt.
Door het montagetype dient de gebruiker er voor te zorgen dat het apparaat tegen vocht en nattigheid beschermd
wordt. Contact met vocht moet absoluut worden voorkomen.
Omwille van veiligheids- en toelatingsredenen mag u het product niet ombouwen en/of veranderen. Als u het product
voor een ander doel gebruikt dan hierboven beschreven, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan een
foutief gebruik gevaren veroorzaken, zoals bv. kortsluiting, brand, etc. Lees de gebruiksaanwijzing nauwkeurig en
bewaar deze. Geef het product uitsluitend samen met de gebruiksaanwijzing aan derden door.
Het woordmerk Bluetooth® is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG Inc. Het gebruik van dit woordmerk
werd in licentie gegeven.
Andere handelsmerken en handelsbenamingen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten
voorbehouden.
4. Leveringsomvang
• Autoradio met bedieningspaneel
• Beschermhuls voor het bedieningspaneel
• DAB-antenne
• Handsfree microfoon met 2 houders
• Inbouwlijst
• 2 x ontgrendelingssleutel
• Montagetoebehoren
• Aansluitkabelset
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
88
5. Veiligheidsvoorschriften
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing en let in het bijzonder op de veiligheidsvoorschriften.
Als u de veiligheidsvoorschriften en de informatie met betrekking tot het correct gebruik in deze
gebruiksaanwijzing niet volgt, zijn wij niet aansprakelijk voor de resulterende persoonlijke letsels/
materiële schade. Bovendien vervalt In zulke gevallen de garantie.
• Dit product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Bescherm het product tegen hevige trillingen, hoge vochtigheid, water, brandbare gassen, dampen en
oplosmiddelen.
• Stal het product niet aan mechanische belasting bloot.
• Als er geen veilig bedrijf meer mogelijk is, neemt u het product buiten bedrijf en beschermt u het tegen
ongewenst gebruik. Het veilig bedrijf is niet langer gewaarborgd, als het product:
-- zichtbare schade vertoont,
-- niet meer correct functioneert,
-- gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of
-- aan hoge transportbelasting werd blootgesteld.
• Ga voorzichtig met het product om. Door stoten, slagen of vallen wordt het al vanop geringe hoogte
beschadigd.
• Neem ook de veiligheidsinstructies en gebruiksaanwijzingen in acht van de overige apparaten waarop
het product wordt aangesloten.
• Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding in acht.
• Raadpleeg een vakman wanneer u vragen heeft over de werkwijze, veiligheid of aansluiting van het
product.
• Laat onderhouds-, aanpassings- en herstellingswerken uitsluitend door een vakman of deskundige
werkplaats uitvoeren. Open het apparaat nooit.
• Raadpleeg onze technische helpdesk of andere vakmensen wanneer u vragen heeft die niet in deze
gebruiksaanwijzing worden beantwoord.
• Gebruik het toestel uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch klimaat.
• Een te hoog volume in de auto heeft tot gevolg, dat akoestische waarschuwingssignalen niet meer
kunnen worden waargenomen. Hierdoor brengt u uzelf en andere weggebruikers in gevaar. Let daarom
op dat het volume niet te hard staat.
• Onachtzaamheid in het verkeer kan leiden tot ernstige ongelukken. De audio-installatie mag
dientengevolge uitsluitend worden bediend als de verkeerssituatie het toelaat. U dient er bovendien zorg
voor te dragen dat uw aandacht door het bedienen van de installatie niet van het verkeer wordt afgeleid.
• Het wordt afgeraden gedurende een langere periode naar muziek met een te hoog volume te luisteren.
Hierdoor kan het gehoor worden beschadigd.
89
6. Kenmerken en functies
• DAB+-ontvanggedeelte voor digitale radio-ontvangst
• UKW-radiogedeelte met RDS-functie
• Afneembaar bedieningspaneel
• USB- en SD-interface
• Bluetooth® handenvrij toestel met externe microfoon
• Muziekweergave via Bluetooth® interface (A2DP)
• Hoog uitgangsvermogen (4 x 40 W max.)
• Voorversterkeruitgang voor de aansluiting van een vermogenversterker
• Aansluiting voor externe audiobronnen aan het bedieningspaneel
• Elektronische regeling van volume, bas, hoge tonen, fader en balance
• Digitale signaalprocessor voor de aanpassing van de klankkarakteristiek aan verschillende muziekgenres
• Loudness-schakeling
• Nauwkeurige elektronische afstemming van de UKW-zenders door PLL-tuner
• 24 programmeerbare opslagplaatsen (18x UKW, 6x DAB)
• Handmatig en automatisch zoeken naar zenders in beide richtingen
• Automatische zenderopslag
• ID3-tag-weergave
• Automatische tijdinstelling
• ISO-aansluitterminal
90
7. Overzicht
1
2 3
4
7
6
MOD
TA
PWR
MUT
BND
PTY
8
5
R F -R UDA B1805
F/PS
9 10
1
11
2 INT
3 RPT
4 RDM
12 13
5
14 15
6
16
AUX
17
19
18
1 Toets
11 Toets 1/
2 Toets F/PS/
12 Toets 2/INT
3 Toets MOD/TA
13 Toets 3/RPT
4 Scherm
14 Toets 4/RDM
5 Toets
15 Toets 5/
6 USB-interface
16 Toets 6/
7 Toets PWR/MUT
17 Aansluiting AUX
8 Toets
18 SD-kaartlezer
9 Draaiknop
19 Toets RESET
10 Toets BND/PTY
91
8. Mechanische inbouw
In de meeste auto´s is af fabriek een inbouwplaats voor de autoradio aanwezig. De keuze voor deze inbouwplaats
is vanuit veiligheidstechnisch oogpunt gemaakt. Daarom is het verstandig de autoradio op deze plek in te bouwen.
Het toestel heeft een DIN-montageopening met de afmetingen 182 x 53 mm nodig. Deze afmetingen zijn genormeerd
en worden normaal gesproken door alle autofabrikanten aangehouden.
Wanneer geen inbouwuitsparing aanwezig is, vraag dan uw dealer naar de beste montageplaats voor de autoradio.
Kies de inbouwpositie zorgvuldig, zodat het apparaat geen invloed heeft op het rijden van de bestuurder of
hem/haar van het verkeersgebeuren afleidt.
Gebruik het meegeleverde montagemateriaal om een veilige montage te garanderen.
Wijzigingen aan het voertuig, die door het inbouwen van de autoradio of andere componenten nodig zijn,
moeten altijd zo worden uitgevoerd, dat hierdoor geen beperking van de verkeersveiligheid of van de
constructieve stabiliteit van de auto ontstaat. Bij veel auto´s vervalt al bij het uitzagen van een plaatgedeelte
de goedkeuring.
Omdat het apparaat bij gebruik warmte voortbrengt, moet de montageplaats ongevoelig voor warmte zijn.
Let op dat bij het boren van montagegaten elektrische kabels, remleidingen, brandstoftank enz. niet
worden beschadigd.
Bij gebruik van gereedschap voor de inbouw van de Hifi-componenten altijd de veiligheidsvoorschriften van
de fabrikant van het betreffende gereedschap in acht nemen.
Houd bij de montage van uw Hifi-installatie rekening met het gevaar dat bij een ongeluk verwondingen
kunnen ontstaan door losgerukte apparatuur. Bevestig daarom elk onderdeel stevig op een plaats waar het
geen gevaar vormt voor inzittenden.
Controleer vóór de montage van het apparaat de diepte van de geplande montageplaats. Voor de inbouw
is een diepte van minstens 120 mm nodig.
a) Afnemen en aanbrengen van het frontpaneel
Ter voorkoming van diefstal kan het frontpaneel van het apparaat worden genomen.
• Voor u het frontpaneel verwijdert, schakelt u het apparaat uit.
• Druk op de toets
(5) en trek het frontpaneel met de rechterzijde van het apparaat.
• Trek de linkerzijde uit de houder.
• Neem het bedieningspaneel van de radio en berg het op in het meegeleverde etui.
• Voor het terugplaatsen van het bedieningspaneel drukt u de linkerzijde in de houder en klikt u de rechterzijde in
de vergrendeling vast.
• Oefen daarbij geen druk uit op het display (4) of de bedieningstoetsen.
92
Controleer of u het frontpaneel met de juiste zijde boven op het apparaat hebt geplaatst.
Druk het frontpaneel niet te stevig tegen het apparaat wanneer u het plaatst. Het kan eenvoudig worden
geplaatst door het zacht tegen het apparaat te drukken.
Wanneer u het frontpaneel opbergt, berg het dan op in het meegeleverde etui.
b) Inbouw in de radioschacht
• Neem het frontpaneel af.
• Maak het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat voorzichtig los door het iets naar buiten te buigen en
van het apparaat te trekken.
• Ontgrendel het inbouwframe met de twee ontgrendelingssleutels (afb. 1, punt 1).
• Trek het inbouwframe naar achteren van het apparaat af (afb. 1, punt 2).
• Schuif het inbouwframe in de inbouwopening van het voertuig (afb. 2).
• Verbuig een paar van de sluitklemmen van het inbouwframe tot het frame goed in de inbouwopening is gefixeerd
(afb. 3).
• Nadat u alle elektrische verbindingen tot stand heeft gebracht (zie "Elektrische aansluiting"), schuift u het apparaat
in het inbouwframe tot het veilig vastklikt (afb. 4). Let daarbij op om het apparaat correct in de inbouwframe te
schuiven (de contacten voor het frontpaneel moeten onderaan liggen).
• Plaats het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat terug op het apparaat.
Het kunststof frame klikt slechts in een richting correct in de nokjes aan de autoradio in. Als dit niet correct
inklikt, draait u dit 180°.
Bewaar de twee ontgrendelingssleutels zorgvuldig. Deze heeft u voor een eventuele demontage van het
apparaat weer nodig.
• Beveilig het apparaat extra tegen schokken met de meegeleverde schroefpennen, die u aan de achterkant van het
apparaat kunt bevestigen.
• Bij de meeste voertuigen is een dergelijke beveiliging al aanwezig. Mocht dit bij uw auto niet het geval zijn, dan dient
u het apparaat met de meegeleverde geperforeerde strip te bevestigen.
93
Ga bij de bevestiging te werk zoals weergegeven op de volgende afbeelding:
c) Demontage
• Neem het frontpaneel af.
• Maak het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat voorzichtig los door het iets naar buiten te buigen en
van het apparaat te trekken.
• Steek de twee ontgrendelingssleutels in de sleuven aan de zijkant in het inbouwframe, tot het apparaat los is.
• Draai, indien nodig, de schroefpennen aan de achterkant van het apparaat los.
• Trek de autoradio aan de ontgrendelingssleutels voorzichtig uit het inbouwframe.
• Draai alle steekverbindingen aan de achterkant van het apparaat los.
d) Handsfree microfoon
De microfoon voor het handsfree systeem kan aan de zonneklep, de stuurkolom of op een andere geschikte plaats
binnenin de auto worden bevestigd.
De microfoon en het aansluitsnoer mogen in geen geval binnen het bereik van de airbag worden geplaatst.
• Bevestig de handsfree microfoon met de klem of het meegeleverde klittenband op een geschikte plek.
• Leg de aansluitkabel aan tot aan de inbouwschacht van de radio.
94
e) DAB-antenne
Voor lijmmontage is een minimale temperatuur van ca. 15 °C nodig. Reinig het kleefoppervlak voor de
montage met een geschikt reinigingsmiddel (vb. reinigingsalcohol).
Kleef de antenne niet in de buurt van met metaal beklede raamonderdelen of in de buurt van verwarmkabels.
Kleef de antenne niet in het gezichtsveld van de bestuurder. Deze mag het gezichtsveld van de bestuurder
niet beïnvloeden.
Let bij de keuze van de montageplaats op de lengte van de antennekabel. Deze moet tot aan de
inbouwplaats van de autoradio reiken.
De DAB-antenne en de aansluitkabel mogen in geen geval in het bereik van een airbag worden gemonteerd
of geplaatst.
• Zet de montagepositie voor de DAB-antenne vast. De antenne moet bovenaan de voorruit worden gemonteerd.
Om een probleemloze ontvangst te garanderen, houdt u een afstand van ca. 5 cm tussen de ontvangstkabels en
metalen onderdelen, zoals de carrosserie, het vensterkader, etc. aan.
• Trek de beschermfolie af en kleef de antenne zo dat de kabeluitlaat naar de dakhemel wijst.
• Na het vastkleven mag de antenne gedurende 24 uur niet mechanisch belast worden.
• Leg de aansluitkabel aan tot aan de inbouwschacht van de radio.
95
9. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd.
Om kortsluiting en daaruit voortkomende schade aan het apparaat te voorkomen, moet tijdens het
aansluiten de negatieve pool (massa) van de accu worden afgeklemd.
Sluit de minpool van de accu pas weer aan als u het apparaat volledig heeft aangesloten en de aansluiting
goed is gecontroleerd.
Gebruik voor de controle van de spanning aan boordspanningskabels alleen een voltmeter of een
diodetester, omdat normale controlelampen te hoge stromen opnemen en daardoor de boordelektronica
zou kunnen beschadigen.
Let bij het leggen van leidingen op, dat deze niet ingeklemd worden of tegen scherpe kanten aan schuren;
gebruik bij doorvoeringen rubber kokers.
De bedrading naar de luidsprekers moet steeds tweeaderig worden uitgevoerd. Isoleer open
verbindingsplaatsen. Zorg dat snoeren niet door scherpe randen kunnen worden beschadigd.
Gebruik uitsluitend luidsprekers met voldoende belastingscapaciteit (zie de "Technische gegevens").
Zorg dat alle luidsprekers volgens de juiste poolrichting zijn aangesloten - de plus- en min-markering
moeten overeenkomen.
De aansluitkabels van de luidsprekers zijn normaliter gecodeerd: Sommige luidsprekerfabrikanten
markeren de (+)-kabel met een extra gekleurde streep, andere gebruiken echter een geribbelde kabel voor
de (+)-pool en voor de (-)-pool daarentegen een gladde kabel.
Het apparaat is ontwikkeld voor gebruik met luidsprekerimpedanties van minimaal 4 ohm. Sluit in geen
geval luidsprekers met een lagere impedantie aan.
Bij de meeste voertuigen zijn de kabels voor de elektrische aansluiting en de aansluiting van de luidsprekers
al tot aan de aanwezige inbouwschacht gelegd.
Als dit niet het geval is, dan moet er op worden gelet dat de achteraf ingebouwde kabels via de bijbehorende
aanwezige boordzekeringen (zie gebruiksaanwijzing van het voertuig) zijn beveiligd.
a) Antenneaansluiting
UKW-antenne
• Verbind de antennestekker van uw voertuig met de antennebus achteraan het apparaat.
• Als uw voertuig is uitgerust met een andere antennestekker dan dient u een passende adapter te gebruiken die in
een speciaalzaak verkrijgbaar is.
96
DAB-antenne
• Verbind de antennestekker van de meegeleverde DAB-antenne met de goudgekleurde schroefaansluiting aan de
achterzijde van de radio.
• Span de wartelmoer voor de antenneaansluiting aan.
b) Aansluiting van de LINE-uitgangen
De autoradio beschikt over LINE-uitgangen voor de aansluiting van een vermogensversterker.
Gebruik voor de aansluiting van de cinch-bussen alleen hiervoor geschikte, afgeschermde cinch-kabels.
Bij gebruik van andere kabels kunnen zich storingen voordoen.
Houd de lengte van de aansluitkabels zo kort mogelijk.
Leg de kabels niet in de buurt van andere kabels. Zo worden storende effecten op de kabels voorkomen.
Om vervormingen of verkeerde aanpassingen die tot schade aan het apparaat kunnen leiden te voorkomen,
mogen op de cinchaansluitingen alleen apparaten met dezelfde cinchaansluitingen worden aangesloten.
Verbind de cinchbussen aan de achterzijde van het apparaat met de ingangen van de vermogensversterker.
De rode bus is de aansluiting voor het rechterkanaal
De witte bus is de aansluiting voor het linkerkanaal
c) Aansluiting AUX
Op de aansluiting AUX (17) kan een extern audioapparaat (bijv. draagbare MP3-speler) worden aangesloten, waarvan
het signaal via de luidsprekers wordt weergegeven.
• Verbind de audiouitgang van het externe apparaat met de aansluiting AUX (17).
d) Aansluiting van de handsfree microfoon
• Verbind de stekker van de handsfree microfoon met de koppeling van de zwarte aansluitleiding MIC achter op het
apparaat.
97
e) Aansluiting van de luidsprekers en de stroomvoorziening
Voertuigen die met een ISO-systeemstekker zijn uitgevoerd, kunnen bij een gelijke stekkerbezetting (vooraf
controleren!) rechtstreeks met de ISO-aansluitterminal worden verbonden. Bij afwijkende stekkerbezetting gebeurt
de aansluiting via een voertuigspecifieke adapter die in de handel verkrijgbaar is.
De contactbezetting van de ISO-aansluitbus van de autoradio wordt weergegeven op de volgende afbeelding. De
betreffende bezetting van de systeemstekker van uw auto kunt u bij uw dealer navragen.
Systeemstekker B (luidsprekeraansluiting)
1 Luidspreker rechtsachter (+)
2 Luidspreker rechtsachter (-)
3 Luidspreker rechtsvoor (+)
4 Luidspreker rechtsvoor (-)
5 Luidspreker linksvoor (+)
6 Luidspreker linksvoor (-)
7 Luidspreker linksachter (+)
8 Luidspreker linksachter (-)
Systeemstekker A (stroomvoorziening)
1 Niet toegewezen
2 Niet toegewezen
3 Niet toegewezen
4 Continu stroom +12 V
5 Antennestuuruitgang
6 Niet toegewezen
7 Contact +12 V
8 Massa
• De aansluiting continu stroom +12 V (4) moet met een kabel worden verbonden die ook bij uitgeschakeld contact
permanent +12 V levert (klem 30 van het boordnet). Deze aansluiting wordt gebruikt voor het opslaan van de
gebruikersinstellingen, de tijd, enz.
• De antennebesturingsuitgang (5) levert bij ingeschakeld toestel een spanning van +12 V. Deze kabel kan voor de
stroomvoorziening van een elektrische antenne en als inschakelspanning voor een autoversterker gebruikt worden.
• De aansluiting contact +12 V (7) moet met een kabel worden verbonden die alleen bij ingeschakeld contact +12 V
levert (klem 15 van het boordnet).
Klem deze aansluiting niet op continu stroom omdat anders bij een langere standtijd van het voertuig de
accu leeg kan raken.
• De aansluiting massa (8) wordt met de carrosserie van de auto verbonden.
Vanwege de steeds vaker toegepaste lijmtechniek resp. gelakte metalen onderdelen wordt het elektrische
geleidingsvermogen verminderd. Daarom is niet ieder metalen onderdeel geschikt als massapunt.
98
10. Bediening
Neem het apparaat pas in gebruik wanneer u zich met de functies en met deze gebruiksaanwijzing
vertrouwd hebt gemaakt.
Controleer nog een keer of alle aansluitingen correct zijn. Klem na de controle de minpool van de
boordaccu weer aan.
a) Algemene bediening
Toets PWR/MUT (7)
• Met deze toets wordt het apparaat in- en uitgeschakeld en de mute-schakeling geactiveerd.
• Druk bij uitgeschakeld apparaat kort op de toets om het in te schakelen.
• Druk bij ingeschakeld apparaat lang op de toets om het uit te schakelen.
• Druk bij ingeschakeld apparaat kort op deze toets om de mute-functie te activeren. Op het display (4) verschijnt
MUTE. Om de mute-schakeling opnieuw te deactiveren drukt u opnieuw op toets PWR/MUT (7), maar nu kort.
Draaiknop (9)
• Door aan deze regelknop te draaien wordt het volume geregeld.
• Door kort of lang op deze regelknop te drukken kunt u bovendien verschillende menu-instellingen uitvoeren.
• Kort op draaiknop (9) drukken:
BAS > TRE > BAL > FAD > LOUD > EQ > STEREO/MONO > LOC > BEEP
• Lang op draaiknop (9) drukken:
Tijdinstelling > AF ON/OFF > TA SEEK/ALARM > PI MUTE/SOUND > RETUNE S/L > MASK DPI/ALL
• Deze instellingen worden verder achteraan in deze gebruiksaanwijzing onder "Menu-instellingen" verklaard.
Display (4)
• Op het display (4) wordt alle informatie, afhankelijk van de weergegeven audiobron (radio, USB-weergave, enz.)
weergegeven.
99
Toets MOD/TA/
(3)
• Met deze toets worden de verschillende audiobronnen geselecteerd, de verkeersberichten geactiveerd en het
handenvrij toestel bediend (meer over verkeersinformatie of Bluetooth®-gebruik verder in deze gebruiksaanwijzing).
• Druk kort op de toets MOD/TA/
(3) om naar de juiste bron om te schakelen:
FM > DAB > BT AUDIO > USB > SD > AUX-IN
Wanneer één van de bronnen niet actief is, d.w.z. er is geen medium geplaatst, wordt de bron bij de selectie
overgeslagen.
Tijd handmatig instellen
• Houd de draaiknop (9) ingedrukt tot de tijd op het scherm wordt weergegeven.
• Druk op de draaiknop (9) en houd de knop opnieuw ingedrukt tot de uuraanduiding knippert.
• Stel de uren in door aan de draaiknop VOLUME (9) te draaien.
• Druk kort op de draaiknop (9) en stel de minuten in door de aan de draaiknop (9) te draaien.
• Druk op de draaiknop (9) en houd de knop ingedrukt tot de aanduiding niet meer knippert om de instelling op te
slaan.
Van zodra het apparaat een RDS-zender of een DAB-zender ontvangt, stelt de tijd zich automatisch in. Een
manuele instelling van de klok is dan niet nodig.
Toets
(5)
• Druk op deze toets om het bedieningspaneel te ontgrendelen.
RESET-functie
• Deze functie zet alle instellingen op de in de fabriek ingestelde waarden terug.
• Druk in de volgende gevallen met een puntig voorwerp (bv. een geplooid nietje) op de toets RESET (19):
-- na voltooiing van de inbouw- en aansluitwerkzaamheden
-- wanneer het apparaat niet meer op toetsbedieningen reageert
-- wanneer op het scherm ondefinieerbare tekens worden weergegeven
b) Menu-instellingen
Om de menu-instellingen te selecteren, drukt u kort of lang op de draaiknop (9) om de twee niveaus van het menu
op te roepen. Het eerste niveau dient voor de instelling van de vaker benodigde functies, waartegenover het tweede
niveau alleen functies ter beschikking stelt die zeldener nodig zijn.
De opties bij de betreffende instelling worden door draaien aan de draaiknop geselecteerd.
Naargelang de bron (radio, USB-weergave, etc.) die op dat moment actief is, kunnen onder bepaalde
omstandigheden niet alle functies worden ingesteld.
100
Menupunten - Kort op draaiknop (9) drukken
BAS > TRE > BAL > FAD > LOUD > EQ > STEREO/MONO > LOC > BEEP
• BAS regelt het geluid van de lage tonen
• TRE regelt het geluid van de hoge tonen
• BAL regelt de volumeverhouding tussen de rechter en linker luidsprekers
• FAD regelt de volumeverhouding tussen de voorste en achterste luidsprekers
• LOUD ON/OFF
LOUD ON >> De loudness-schakeling is geactiveerd.
LOUD OFF >> De loudness-schakeling is uitgeschakeld. De klank wordt niet beïnvloed.
Het menselijk oor hoort de lage en hoge tonen bij een lager geluidsvolume slechter. Door een stijging van
deze frequentiebereiken bij lage geluidsvolumes (loudness-correctie) wordt dit effect tegengegaan en de
muziekweergave klinkt natuurlijker.
• EQ - EQUALIZER
EQ OFF >> Equalizer uitgeschakeld
CLASS >> Voorinstelling voor klassieke muziek
POP >> Voorinstelling voor popmuziek
ROCK >> Voorinstelling voor rockmuziek
FLAT >> Equalizer ingeschakeld, lineaire frequentiegang
• STEREO/MONO
STEREO >> De radio-ontvangst gebeurt in stereo.
MONO >> De radio-ontvangst gebeurt in mono.
Bij slechte UKW-ontvangstomstandigheden kan het nuttig zijn om de radio-ontvangst op mono om te
schakelen. In de monofunctie is de radiofunctie vrijer van storingen.
• LOC ON/OFF
LOC ON >> Er worden uitsluitend zenders met een zeer goede veldsterkte ontvangen.
LOC OFF >> Alle zenders worden ontvangen.
In gebieden met zeer veel zendstations en goede radio-ontvangst kan het nuttig zijn om de optie LOC ON
in te stellen. Hierdoor worden zwakke zenders die alleen met storing ontvangen kunnen worden, bij
automatisch zenderzoeken overgelaten.
• BEEP ON/OFF
ON >> Bij bediening van een toets klinkt een bevestigingstoon.
OFF >> Bij bediening van een toets klinkt geen bevestigingstoon.
101
Menupunten - Lang op draaiknop (9) drukken
Tijdinstelling > AF ON/OFF > TA SEEK/ALARM > PI MUTE/SOUND > RETUNE S/L > MASK DPI/ALL
• Tijdinstelling (siehe "Algemene bediening")
• AF ON/OFF
AF ON > automatisch zendervolgen ingeschakeld
AF OFF > automatisch zendervolgen uitgeschakeld
De AF-functie activeert het automatisch volgen van zenders (zie "RDS als ontvangstconcept").
Op het scherm verschijnt de weergave AF. Wanneer er een zwakke of helemaal geen RDS-zender wordt
ontvangen, knippert de indicator. Bij een goed te ontvangen zender verschijnt het symbool continu.
Alleen met een geactiveerde AF-functie kan het apparaat bij het verlaten van het zendgebied zelfstandig
naar een betere zender omschakelen.
• TA SEEK/ALARM
TA SEEK >> Het toestel zoekt bij verlies van het verkeersbericht een nieuwe zender met verkeersbericht-code.
TA ALARM >> Het toestel geeft een waarschuwingssignaal, wanneer de verkeersbericht-code niet meer ontvangen
kan worden.
• PI SOUND/MUTE
Reactie van het apparaat, wanneer men in een zendgebied komt waar twee verschillende zenders met een
verschillende programma-identificatie (PI) vanuit dezelfde AF (alternatieve frequentie) zenden:
PI SOUND >> Het apparaat schakelt gedurende enkele seconden naar de nieuwe zender en dan weer terug.
PI MUTE >> De nieuwe zender wordt gedempt.
• RETUNE S/L
Reactie van het apparaat bij het herkennen van een verkeersbericht:
RETUNE S >> Wanneer er geen verkeersbericht-code meer ontvangen wordt, start het automatische zoeken naar
zenders na 30 seconden.
RETUNE L >> Wanneer er geen verkeersbericht-code meer ontvangen wordt, start het automatische zoeken naar
zenders na 90 seconden.
• MASK DPI/ALL
Reactie van het apparaat bij het zoeken naar zenders:
MASK DPI >> Alternatieve frequenties met verschillende programma-informatie (PI) worden niet in aanmerking
genomen.
MASK ALL >> Alternatieve frequenties met verschillende programma-informatie (PI) en alternatieve frequenties
met hoge signaalsterkte, maar zonder RDS-informatie worden niet in aanmerking genomen.
102
c) DAB-radiomodus
Zender zoeken
• Als er geen DAB-zenders kunnen worden ontvangen nadat de DAB-modus werd geselecteerd, drukt u op de
toets F/PS/
(2).
• Het apparaat zoekt dan in het DAB-ontvangstbereik naar zenders en bewaart de gevonden zenders in de zenderlijst.
• Tijdens het zoeken geeft het scherm (4) het aantal gevonden zenders weer.
Zenders kiezen
• Druk op toetsen
(1) en
(8) tot de gewenste zender op het scherm (4) wordt weergegeven.
• Na korte tijd wordt de gekozen zender afgespeeld.
Stationstoetsen
• Stel de te bewaren zender in.
• Druk lang op de stationstoets (11-16) waarop de zender moet worden opgeslagen.
• Op het scherm (4) verschijnt SAVE Px (x verwijst naar de overeenkomstige stationstoets).
• Door een korte druk op de stationstoetsen kan men direct een van tevoren opgeslagen zender selecteren.
Het DAB-bereik heeft zes stationstoetsen. In totaal kunnen dus 6 stationtoetsen worden bezet.
Verkeersbericht
• Druk lang op de toets MOD/TA/
(3) om de TA-functie in, resp. uit te schakelen.
• Bij een geactiveerde TA-functie verschijnt de afkorting TA op de display.
• Bij het afspelen van een andere bron (bijv. USB) wordt het programma voor de duur van het verkeersbericht stil
geschakeld.
• Wanneer een lopende uitzending erg zacht staat, gaat het geluidsvolume van het verkeersbericht automatisch naar
de vooringestelde waarde.
Oproepen van zenderinformatie
• Druk kort op de toets BND/PTY (10) om allerhande informatie met betrekking tot de zender weer te geven.
• Door opnieuw op de toets BND/PTY (10) te drukken, wordt de weergave telkens verder geschakeld.
• De inhoud van de weergegeven informatie is afhankelijk van de zender.
103
d) UKW-radiomodus
RDS als ontvangstconcept
De afkorting RDS betekent Radio Data Systeem, d.w.z. dat er onhoorbare, gecodeerde extra informatie via de UKW
RDS zender wordt meegestuurd.
U bent met de Renkforce autoradio in het bezit van een apparaat dat in staat is deze gecodeerde gegevens die door
bijna alle zendstations worden uitgezonden, te verwerken.
De volgende belangrijke extra informatie wordt uitgezonden:
-- Programma Identificatie (PI)
-- Verkeersberichtcode (TP)
-- Verkeersbericht wordt uitgezonden (TA)
-- Programma Servicenaam (PS)
-- Alternatieve frequenties (AF)
-- Programmatype (PTY)
-- Tijd (CT)
Programma Identificatie (PI)
Deze gegevens helpen de ontvanger om een zender duidelijk te identificeren. Ze maken het de radio mogelijk om
tussen regio´s te onderscheiden waarin hetzelfde programma wordt uitgezonden. De autoradio schakelt dus bij een
zwakker wordende ontvangst alleen om naar een sterkere zender die dezelfde programma-identificatie uitzendt.
Verkeersbericht-code (TP)
Door dit signaal herkent de ontvanger dat een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen.
Verkeersbericht wordt uitgezonden (TA)
Door dit signaal kan de zender een uitgezonden verkeersbericht herkennen en indien nodig de lopende weergave
van een andere bron onderbreken.
Programma Servicenaam (PS)
Deze informatie geeft de ontvanger aan welke zender momenteel wordt ontvangen. Deze wordt direct op het display
van de autoradio weergegeven, bijv. RADIO 3FM.
Alternatieve frequenties (AF)
Er wordt een lijst van alternatieve frequenties meegestuurd die hetzelfde programma uitzenden. Wanneer de
ontvangen zender te zwak wordt, dan herkent de ontvanger met behulp van het AF-signaal op welke frequenties hij
naar een zender moet zoeken, die beter te ontvangen is.
104
Programmatype (PTY)
Deze code geeft de luisteraar informatie over de inhoud van het uitgezonden programma (bijv. sport, klassiek, nieuws,
enz.). De luisteraar kan dus doelgericht naar een bepaald programma zoeken.
Bovendien kan een nationaal rampalarm op deze manier worden verspreid. De PTY-service wordt echter niet door
alle zenders aangeboden.
Tijd (CT)
Veel zenders zenden de actuele tijd in de RDS-gegevens uit. Wanneer het apparaat dit signaal ontvangt, wordt de
klok automatisch op tijd gezet.
Het RDS-systeem heeft dus het voordeel, dat bij het verlaten van een zendergebied het omschakelen naar een
zelfde, beter te ontvangen zender automatisch wordt uitgevoerd. De omschakeling wordt echter alleen uitgevoerd,
wanneer een betere zender met hetzelfde programma aanwezig is.
Korte, aan de ontvangst te wijten signaalverzwakkingen, kunnen ook door het RDS-systeem niet worden geëlimineerd,
omdat een voortdurend heen en weer schakelen van de autoradio het gevolg zou zijn. Dit zou door de luisteraar als
veel storender worden ervaren dan kortstondige ontvangststoringen.
Een ander voordeel van het RDS-systeem is de vermelding van de zendernaam. De zendernaam van een RDSzender wordt op het scherm van de autoradio weergegeven.
Functie van de afzonderlijke toetsen
Toets BND/PTY (10)
Bandbereikomschakeling:
• Door kort op deze toets te drukken, wordt het bandbereik van het radiogedeelte gekozen.
• Er staan 3 UKW-bereiken ter beschikking:
FM1 > FM2 > FM3
Op elk van de drie bandbereiken kunnen 6 zenders op de stationtoetsen 1-6 (11-16) worden opgeslagen.
PTY-zoeken:
Het PTY-zoeken is zoeken naar zenders, waarbij alleen zenders met een voorgegeven programmatype-identificatie
(PTY) worden ontvangen.
• Druk lang op de toets BND/PTY (10). Op het scherm verschijnt een programmatype uit de volgende lijst.
• Druk opnieuw op de toets BND/PTY (10) om tussen de programmatypes muziek of spraak te kiezen.
• Druk op een van te stationstoetsen 1-6 (11-16) om het gewenste programmatype te kiezen.
• Om telkens naar het tweede of derde programmatype uit de hieronder opgenomen lijst te gaan, drukt u opnieuw
op de overeenkomstige stationstoets.
• Enkele seconden nadat een programmatype werd geselecteerd, start het PTY-zoeken automatisch. Op het scherm
verschijnt SEEK PTY.
• Het zoeken stopt bij de volgende zender die het gekozen programmatype uitzendt.
• Als er geen enkele zender van het geselecteerde programmatype kan worden gevonden, verschijnt PTY NONE
op de display.
105
Sationstoets
Pogrammatype Muziek
Programmatype Spraak
1
POP M, ROCK M
NEWS, AFFAIRS, INFO
2
EASY M, LIGHT M
SPORT, EDUCATE, DRAMA
3
CLASSICS, OTHER M
CULTURE, SCIENCE, VARIED
4
JAZZ, COUNTRY
WEATHER, FINANCE, CHILDREN
5
NATION M, OLDIES
SOCIAL, RELIGION, PHONE IN
6
FOLK M
TRAVEL, LEISURE, DOCUMENT
Toetsen
(1) en
(8)
• Met deze toetsen wordt de ontvangstfrequentie gewijzigd om zenders in de radiomodus in te stellen.
• Door kort te drukken op een toets start het automatisch zoeken naar zenders.
• Het zoeken stopt pas bij de volgende goed te ontvangen zender.
• Wanneer een toets langer ingedrukt wordt, is het handmatig zoeken naar zenders geactiveerd.
• Op het scherm verschijnt MANUAL.
• De frequentie wordt in deze modus net zolang veranderd tot de betreffende toets weer wordt losgelaten. Een korte
druk op de toets verandert de frequentie stapsgewijs.
Als langere tijd niet op de toetsen wordt gedrukt, schakelt het apparaat weer over naar het automatisch
zenderzoeken. Op het scherm verschijnt kort AUTO.
Stationstoetsen 1-6 (11-16)
• Door een korte druk op deze toetsen kan men direct een van tevoren opgeslagen zender selecteren.
• Om een op dat moment beluisterde zender op te slaan, drukt u gewoon de gewenste toets ongeveer 3 seconden in.
Elk van de drie UKW-bandbereiken (FM1-3) heeft zes stationstoetsen. In totaal kunnen dus 18
stationtoetsen worden bezet.
Toets F/PS/
(2)
• Door deze toets langer in te drukken, wordt de automatische zenderopslag ingeschakeld. Hierbij worden alle goed
te ontvangen zenders automatisch op de stationstoetsen 1-6 (11-16) opgeslagen.
• Na deze procedure worden de opgeslagen zenders telkens enkele seconden weergegeven.
• Als u slechts kort op deze toets drukt, worden alle opgeslagen zenders gedurende enkele seconden afgespeeld
(dezelfde functie zoals automatisch zenderzoeken).
• Om een gespeelde zender permanent af te spelen, drukt u nog een keer kort op toets F/PS (2).
• Bovendien wordt via deze toets ook het handenvrij toestel bediend (meer hierover in hoofdstuk "Bluetooth® gebruik"
verder in deze gebruiksaanwijzing).
106
Toets MOD/TA/
(3)
• Druk lang op deze toets om de TA-functie in, resp. uit te schakelen.
• Wanneer een zender met verkeersberichten wordt ontvangen, wordt op het scherm TP = Traffic Program
weergegeven.
• Bij een geactiveerde TA-functie verschijnt bovendien de afkorting TA op het display.
• Bij het afspelen van een andere bron (bijv. USB) wordt het programma voor de duur van het verkeersbericht stil
geschakeld.
• Wanneer een lopende uitzending erg zacht staat, gaat het geluidsvolume van het verkeersbericht automatisch naar
de vooringestelde waarde.
• Bovendien wordt via deze toets ook het handenvrij toestel bediend (meer hierover in hoofdstuk "Bluetooth® gebruik"
verder in deze gebruiksaanwijzing).
e) USB/geheugenkaart-modus
Het apparaat heeft een USB-interface en een SD-geheugenkaartlezer. MP3-bestanden die op deze media opgeslagen
zijn, kunnen weergegeven worden.
Verbind geen MP3-speler met de USB-interface, wanneer deze via batterijen wordt aangedreven. De
stroomvoorziening van de USB-interface kan de geïnstalleerde batterijen opladen en daardoor tot de
oververhitting of het ontploffen van de batterijen leiden.
USB-media tot max. 32 GB en met een stroomopname van max. 500 mA kunnen aan de USB-poort
worden aangesloten. Bovendien worden SD-kaarten tot max. 32 GB ondersteund. Alle media moeten
FAT 32 geformatteerd zijn.
Op de USB-interface werken alleen USB-opslagmedia. MP3-spelers met USB-aansluiting schakelen
bij het insteken in deze aansluiting in de regel in de PC-modus. In deze modus is het afspelen van
muziekbestanden niet mogelijk. U kunt echter op elk moment de audio-uitgang van een MP3-speler aan
de aansluiting AUX (17) aansluiten.
Vanwege de grote verscheidenheid van apparaten met USB- en SD-opslagmedia en hun soms erg
fabricagespecifieke functies kan niet gegarandeerd worden, dat alle media herkend worden en alle
bedieningsmogelijkheden in combinatie met dit apparaat beschikbaar zijn.
Als het opslagmedium niet wordt herkend, verwijdert u het nogmaals en sluit u het dan opnieuw aan.
• Stop uw USB-geheugenmedium in de aansluiting USB (6).
• Bij gebruik van een SD-geheugenkaart steekt u deze in de SD-kaartlezer (18).
• Het apparaat schakelt automatisch naar de betreffende ingang en start de weergave.
• Steeds wordt het laatst ingestoken medium automatisch geselecteerd.
Toets 1/
(11)
• Druk op deze toets om het afspelen kort te onderbreken.
• Door nogmaals te drukken, begint het afspelen weer op de plaats waar was gestopt.
107
Toetsen
(1) en
(8)
Deze toetsen dienen voor de keuze van de afzonderlijke nummers resp. voor het zoeken naar een bepaalde passage
binnen een liedje.
De pijlen op de toetsen geven de zoekrichting (vooruit resp. achteruit) aan.
• Druk de toetsen kort om naar de volgende of vorige track te springen.
• Druk lang op de toetsen om binnen een track een bepaalde passage te zoeken.
Toetsen 5/
(15) und 6/
(16)
Deze toetsen dienen voor de selectie van de map op het opslagmedium (indien aanwezig).
•
kiest de voorgaande map.
•
kiest de volgende map.
Als er op het opslagmedium geen mappenstructuur aanwezig is, hebben deze toetsen geen functies.
Toets 2/INT (12)
• Druk op deze toets om iedere track ca. 10 seconden lang af te spelen.
• Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen. De weergave wordt vanaf hier weer normaal
uitgevoerd.
Toets 3/RPT (13)
• Druk op deze toets om het huidige nummer te herhalen (RPT ONE).
• Druk opnieuw op de toets om alle nummers te herhalen (RPT ALL - basisinstelling).
Toets 4/RDM (14)
• Druk op deze toets om alle tracks in willekeurige volgorde af te spelen.
• Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen. De weergave wordt vanaf hier opnieuw in de
normaal volgorde uitgevoerd.
Tracks zoeken
• Druk op de toets F/PS/
(2) om het zoeken van tracks te activeren.
• Kies met de draaiknop (9) het gewenste tracknummer.
• Druk op de draaiknop (9) om de geselecteerde track af te spelen.
Oproepen van informatie in verband met het huidig afgespeelde nummer
• Tijdens het afspelen van een MP3-nummer geeft het scherm automatisch bij het wisselen de track-tijdsaanduiding
en de ID3-tag-informatie weer.
• Druk op toets BND/PTY (10) om het tussen de weergavefuncties om te schakelen.
108
f) Bluetooth® gebruik
Om een optimale telefoonontvangst mogelijk te maken en de elektromagnetische straling in het voertuig
zo laag mogelijk te houden, is het beter om bij het gebruik van de mobiele telefoon altijd een buitenantenne
te gebruiken.
Bij Bluetooth® gebruik kan de autoradio als handsfree-installatie voor mobiele telefoons en/of als
weergaveapparaat voor Bluetooth® A2DP-audio-streaming worden gebruikt. Vóórdat echter een overdracht
tussen uw mobiele telefoon resp. Bluetooth® apparaat en de autoradio mogelijk is, moeten beide apparaten
met elkaar worden verbonden. Deze procedure wordt "pairing" genoemd.
Pairing
• Schakel de autoradio in.
• Schakel uw mobiele telefoon in en activeer hier de Bluetooth® modus (zie hiervoor de handleiding van de mobiele
telefoon).
• Activeer op uw mobiele telefoon het zoeken naar andere Bluetooth® apparaten in het ontvangstbereik.
• Wanneer de autoradio werd gevonden, geeft uw Bluetooth®-apparaat de Bluetooth®-naam van de autoradio
(BT Car Stereo) weer.
• Verbind uw mobiele telefoon met de autoradio.
• Geef, indien nodig, het wachtwoord 0000 in om beide apparaten te koppelen.
• Na een succesvolle pairing-procedure geeft de display het Bluetooth® symbool continu weer.
• Wanneer de verbindingsprocedure niet succesvol was, probeert u de procedure te herhalen. Evt. moet eerst
het autoradio in uw mobiele telefoon nogmaals worden gewist (zie hiervoor gebruiksaanwijzing van de mobiele
telefoon).
Er kan altijd maar één Bluetooth® apparaat met de autoradio worden verbonden. Als er al een actieve
Bluetooth® koppeling bestaat, moet deze verbinding eerst worden verbroken. Dit gebeurt via het menu van
uw mobiele telefoon.
Als de autoradio of het mobiele telefoon, waarmee een actieve verbinding bestaat, wordt uitgeschakeld of
buiten het bereik wordt gebracht, wordt de verbinding verbroken. Het Bluetooth® symbool op het scherm (4)
knippert. Bij het opnieuw inschakelen of zodra het mobiele telefoon weer binnen het bereik van de autoradio
komt, wordt de verbinding automatisch weer hersteld. Op het scherm (4) verschijnt het Bluetooth® symbool
opnieuw permanent.
Om deze automatische totstandkoming van de verbinding mogelijk te maken, moet deze functie op het
mobiele telefoon waarschijnlijk worden geactiveerd (raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing bij uw
mobiele telefoon).
Opnemen/Weigeren van een inkomend telefoongesprek
• Bij een inkomend telefoongesprek geeft het scherm (4) CALL IN en het oproepnummer van de beller weer.
Wanneer de beller de nummerweergave heeft onderdrukt of wanneer het gsm-netwerk deze functie niet
ondersteunt, werkt de nummerweergave niet.
• Druk opnieuw op de toets MOD/TA/
• Druk opnieuw op de toets F/PS/
(3) om het binnenkomend telefoongesprek te beantwoorden.
(2) om een binnenkomend telefoongesprek te weigeren.
Tijdens een telefoongesprek kunt u het gespreksvolume met de draaiknop (9) veranderen.
109
Voeren van een telefoongesprek
• Kies het gewenste oproepnummer via uw mobiele telefoon.
• De autoradio schakelt automatisch in de Bluetooth®-modus en geeft CALL OUT op het scherm (4) weer.
Beëindigen van een telefoongesprek
• Druk op de toets F/PS/
(2) om het telefoongesprek te beëindigen.
Audio-streaming
Audio-streaming is het verzenden van audiogegevens (muziek) per Bluetooth® naar de autoradio.
Wanneer u een A2DP-geschikt mobiele telefoon heeft, dan kunt u het zoals hiervoor beschreven, via een pairingprocedure met de autoradio verbinden en een audioverzending opbouwen.
• Verzeker uzelf ervan, dat beide apparaten m.b.v. pairing verbonden werden.
• Start de weergave bij uw mobiele telefoon (zie betreffende gebruiksaanwijzing).
• Druk op de toets MOD/TA/
(3) totdat BT AUDIO op de display (4) verschijnt.
• De audioverzending is nu geactiveerd.
• U kunt de weergave van uw mobiele telefoon nu zoals gebruikelijk met de toetsen
1/
(11) regelen.
(1),
(8) en
11. Onderhoud en verzorging
• Controleer regelmatig de technische veiligheid van de autoradio, bijvoorbeeld op beschadiging van het netsnoer
en de behuizing.
• Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het product buiten
bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Verbinding met boordnet verbreken!
a) Vervangen van de zekering
• Wanneer er een zekering vervangen moet worden, moet erop worden gelet dat alleen zekeringen van het
aangegeven type en met de aangegeven nominale stroomsterkte (zie "Technische gegevens") worden gebruikt.
Het repareren van zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan.
• Na de scheiding van de stroomvoorziening (ISO-aansluitstekker afklemmen!) trekt u voorzichtig de zekering uit de
houder naast de ISO-aansluiting.
• Vervang de zekering door een zekering van hetzelfde type.
• Verbind de autoradio nu pas met het boordnet en neem deze in gebruik.
• Als de zekering opnieuw geactiveerd wordt, breng dan het apparaat voor reparatie naar een speciaalzaak.
110
b) Reiniging
• De buitenkant van het apparaat mag slechts met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd.
Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische
oplosmiddelen, omdat deze schade kunnen veroorzaken aan de behuizing of zelfs de werking aantasten.
12. Problemen oplossen
U heeft met de Renkforce autoradio een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is
ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Als het toch tot problemen of storingen komt, kunnen de volgende verklaringen
bij het oplossen van het probleem nuttig zijn.
Geen weergave, display en verlichting branden niet
• Voertuigzekering defect. In de gebruiksaanwijzing van uw auto de betreffende zekering zoeken en controleren.
• Apparaatzekering defect. Apparaat uitbouwen en de zekering controleren.
• Pluskabel/massakabel losgeraakt. Apparaat uitbouwen en de aansluiting van de kabel controleren.
Weergave alleen via één luidspreker
• Balanceregeling versteld. Balanceregeling als beschreven instellen.
• Luidsprekeraansluiting is losgeraakt. Apparaat en/of luidspreker uitbouwen en aansluitingen controleren.
Weergave alleen via de voorste of achterste luidsprekers
• Faderregeling versteld. Faderregeling instellen.
• Luidsprekeraansluiting is losgeraakt. Apparaat en/of luidspreker uitbouwen en aansluitingen controleren.
Het apparaat schakelt in de DAB-modus altijd opnieuw het geluid uit
• In tegenstelling tot de normale radiomodus, waarbij het in geval van storingen in de ontvangst tot storende geluiden
komt, wordt het volume bij DAB-weergave bij slechte ontvangst uitgeschakeld. Dit komt vaak door de nog niet
altijd zo goed uitgebouwde zenderontvangst, vooral in landelijke streken. Het gaat hierbij niet om een defect van
het apparaat.
• De DAB-antenne werd op een ongunstige plaats ingebouwd (vb. te dicht bij de metalen onderdelen van het voertuig
of achter een met metaal beklede autoruit). Bij ongunstige montagemogelijkheden dient u de DAB-buitenantenne
te verplaatsen.
• De DAB-antenneaansluiting is uit het apparaat losgeraakt. Apparaat uitbouwen en aansluiting controleren.
Bij UKW-radiomodus worden nauwelijks zenders ontvangen
• Antenne niet geheel uitgetrokken. Antenne geheel uittrekken.
• Antenneaansluiting is uit het apparaat losgeraakt. Apparaat uitbouwen en aansluiting controleren.
• Antenne defect. Aansluiting, aarding en antenne controleren.
111
Storingen bij radio- en USB- of SD-geheugenkaartmodus
• Storingen komen via de pluskabel in het apparaat terecht. Extra ontstoringsfilter in de pluskabel inbouwen.
• Auto evt. met extra ontstoringsstekkers, verdelervingers enz. ontstoren.
• Slechte massaverbinding. Massa-aansluiting controleren, evt. ander massapunt gebruiken.
Bij het indrukken van de stationstoetsen hoort men slechts ruis
• Geen zender geprogrammeerd. Zender zoals beschreven programmeren.
• Continue plusaansluiting niet aangesloten of kabel losgeraakt. Continue plusaansluiting volgens de
gebruiksaanwijzing aansluiten of controleren of de kabel correct is aangesloten. Zekering controleren.
Het apparaat reageert niet meer op de toetsbevelen of geeft vreemde tekens op het scherm weer
• Zet de fabrieksinstellingen van het apparaat met de toets RESET (19) terug.
13. Verklaring van conformiteit (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product met richtlijn
2014/53/EU overeenstemt.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door een vlagsymbool te selecteren en voer het bestelnummer van het product in het
zoekveld in; vervolgens kunt u de EU-conformiteitsverklaring in pdf-formaat downloaden.
14. Afvoer
Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient
na afloop van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd.
112
15. Technische gegevens
Bedrijfsspanning................................................12 V/DC
Zekering.............................................................Vlakke autozekering 10 A
Uitgangsvermogen............................................4 x 40 W (max.)
Luidsprekerimpedantie......................................4 - 8 ohm
Ontvangstbereik UKW.......................................87,5 - 108,0 MHz
Ontvangstbereik DAB+ . ...................................Band III 174 - 240 MHz
Stationgeheugens..............................................24 (18x UKW + 6x DAB)
Bluetooth® versie...............................................2.1 + EDR
Bluetooth® zendfrequentie.................................2402 - 2480 MHz
Bluetooth® zendvermogen.................................<100 mW
Interfaces...........................................................Bluetooth®, USB en SD-card
Afspeelbare media.............................................USB, SD, A2DP
Stroombelastbaarheid USB-interface................max. 500 mA
SD-geheugenkaartgrootte.................................max. 32 GB
USB-opslagmedia..............................................max. 32 GB
Inbouwschacht...................................................1 DIN (182 x 53 mm)
Inbouwdiepte.....................................................120 mm
Gewicht..............................................................775 g
113