Documenttranscriptie
Bedienungsanleitung
RUCD-1804 Autoradio
Best.-Nr. 1456212
Seite 2 - 25
Operating Instructions
RUCD-1804 car radio
Item No. 1456212
Page 26 - 49
Notice d´emploi
RUCD-1804 autoradio
N° de commande 1456212
Page 50 - 73
Gebruiksaanwijzing
RUCD-1804 autoradio
Bestelnr. 1456212
Pagina 74 - 97
Inhoudsopgave
Pagina
1.
Inleiding.............................................................................................................................................................75
2.
Verklaring van symbolen....................................................................................................................................75
3.
Voorgeschreven gebruik....................................................................................................................................76
4.
Leveringsomvang..............................................................................................................................................76
5.
Kenmerken en functies......................................................................................................................................77
6.
Veiligheidsvoorschriften.....................................................................................................................................78
7.
Bedieningselementen........................................................................................................................................79
8.
Mechanische inbouw.........................................................................................................................................80
a) Afnemen en aanbrengen van het frontpaneel.............................................................................................80
b) Inbouw in de radioschacht...........................................................................................................................81
c) Uitbouw........................................................................................................................................................82
9.
Elektrische aansluiting.......................................................................................................................................82
a) Aansluiting van de antenne.........................................................................................................................83
b) Aansluiting van de LINE-uitgangen.............................................................................................................83
c) Aansluiting AUX...........................................................................................................................................83
d) Aansluiting van de luidsprekers en de stroomvoorziening..........................................................................84
10. Bediening...........................................................................................................................................................85
a) Algemene bediening....................................................................................................................................85
b) Menu-instellingen........................................................................................................................................86
c) Radiomodus................................................................................................................................................88
d) Cd-modus....................................................................................................................................................92
e) USB/geheugenkaart-modus........................................................................................................................93
11. Instandhouding..................................................................................................................................................94
12. Onderhoud en reiniging.....................................................................................................................................94
a) Vervangen van zekeringen..........................................................................................................................94
b) Reiniging......................................................................................................................................................94
13. Verhelpen van storingen....................................................................................................................................95
14. Verklaring van conformiteit (DOC).....................................................................................................................96
15. Afvoer................................................................................................................................................................96
16. Technische gegevens........................................................................................................................................97
74
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze handleiding om haar
achteraf te raadplegen!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met een uitroepteken wijst de gebruiker erop, dat hij/zij voor de ingebruikneming van het apparaat de gebruiksaanwijzing moet lezen en deze bij het gebruik in acht moet nemen.
Belangrijke aanwijzingen die absoluut in acht moeten worden genomen, zijn in deze gebruiksaanwijzing
met een uitroepteken aangegeven.
Het symbool met de pijl wijst op speciale tips en bedieningsvoorschriften.
75
3. Voorgeschreven gebruik
De Renkforce autoradio dient om radiozenders in voertuigen te ontvangen, audiogegevens van de passende geheugenmedia weer te geven en de op die manier verkregen audiosignalen af te spelen.
Het apparaat moet voor het afspelen op luidsprekers worden aangesloten.
Dit product is alleen geschikt voor aansluiting op een 12 V-gelijkspanning boordnet met negatieve pool van de accu
aan de carrosserie. Het autoradio mag alleen in voertuigen met dit soort boordspanning worden ingebouwd en gebruikt.
Door het montagetype dient de gebruiker er voor te zorgen dat het apparaat tegen vocht en nattigheid beschermd
wordt. Contact met vocht moet absoluut worden voorkomen.
Uit veiligheidsoverwegingen mag u het product niet ombouwen en/of wijzigen. Als u het product voor een ander doel
gebruikt dan hierboven beschreven, kan het product worden beschadigd. Bovendien kan een foutief gebruik gevaren
veroorzaken, zoals bijvoorbeeld kortsluiting, brand etc. Lees de gebruiksaanwijzing nauwkeurig en bewaar deze.
Geef het product uitsluitend samen met de gebruiksaanwijzing aan derden door.
Het product voldoet aan de nationale en Europese wettelijke voorschriften. Alle vermelde bedrijfs- en productnamen
zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
4. Leveringsomvang
• Autoradio met bedieningspaneel
• Beschermhuls voor het bedieningspaneel
• Inbouwframe
• 2 x ontgrendelingssleutel
• Montagetoebehoren
• Aansluitkabelset
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
76
5. Kenmerken en functies
• UKW-radiogedeelte met RDS-functie
• Afneembaar bedieningspaneel
• USB- en SD-interface
• CD-drive
• Hoog uitgangsvermogen (4 x 40 W max.)
• Voorversterkeruitgang voor de aansluiting van een vermogenversterker
• Aansluiting voor externe audiobronnen aan het bedieningspaneel
• Elektronische regeling van volume, lage tonen, hoge tonen, fader en balance
• Digitale signaalprocessor voor de aanpassing van de klankkarakteristiek aan verschillende muziekgenres
• Loudness-schakeling
• Nauwkeurige elektronische afstemming van de zenders door PLL-tuner
• 18 programmeerbare stationgeheugens
• Handmatig en automatisch zoeken naar zenders in beide richtingen
• Automatische zenderopslag
• ID3-tag-weergave bij afspelen van MP3's
• Tijdinstelling via het RDS-systeem
• ISO-aansluitterminal
77
6. Veiligheidsvoorschriften
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing en let in het bijzonder op de veiligheidsvoorschriften.
Als u de veiligheidsvoorschriften en de informatie met betrekking tot het correct gebruik in deze
gebruiksaanwijzing niet volgt, zijn wij niet aansprakelijk voor de resulterende persoonlijke letsels/
materiële schade. Bovendien vervalt In zulke gevallen de garantie.
• Als spanningsbron mag slechts het 12 V gelijkspanningboordnet (negatieve pool van de accu aan de
carrosserie van het voertuig) worden gebruikt. Sluit het apparaat nooit aan op een andere spanningsbron.
• Het toestel mag nooit zonder toezicht in werking zijn.
• Het product is geen speelgoed. Houd het buiten bereik van kinderen en huisdieren.
• Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos slingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
• Bescherm het product tegen hevige trillingen, hoge vochtigheid, water, brandbare gassen, dampen en
oplosmiddelen.
• Stel het product niet aan mechanische belasting bloot.
• Als er geen veilig bedrijf meer mogelijk is, neemt u het product buiten bedrijf en beschermt u het tegen
ongewenst gebruik. Het veilig bedrijf is niet langer gewaarborgd, als het product:
- zichtbare schade vertoont,
- niet meer correct functioneert,
- gedurende langere tijd onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of aan hoge
transportbelasting werd blootgesteld.
• Ga voorzichtig met het product om. Door stoten, slagen of vallen wordt het al vanop geringe hoogte
beschadigd.
• Neem ook de veiligheidsinstructies en gebruiksaanwijzingen in acht van de overige apparaten waarop
het product wordt aangesloten.
• Raadpleeg een elektromonteur als u twijfelt aan de werking, de veiligheid of de aansluiting van het
product.
• Laat onderhouds-, aanpassings- en herstellingswerken uitsluitend door een vakman of deskundige
werkplaats uitvoeren.
• Raadpleeg onze technische helpdesk of andere vakmensen wanneer u vragen heeft die niet in deze
gebruiksaanwijzing worden beantwoord.
78
7. Bedieningselementen
1
2
3
4
5
6
AF
MOD
MUT
PWR
F/PS
BND
ID3
TA
7
8 9
21
1
PTY/CLK
10
11 12
INT 2
13 14
3 RPT RDM 4
5
15 16
17 18
6
AUX
19 20
SD
22
23
1
Toets
13
Toets 1 /
2
Toets MOD / MUT
3
Toets PWR
14
Toets 2 / INT
4
Scherm
15
Toets 3 / RPT
5
Toets
16
Toets 4 / RDM
6
Toets AF
17
Toets 5 /
-
7
Toets
18
Toets 6 /
+
8
Toets F/PS
19
Aansluiting AUX
9
Toets TA
20
Toets OPEN
10
Draaiknop
21
USB-interface
11
Toets PTY / CLK
22
Toets RESET
12
BND / ID3
23
Geheugenkaartlezer
79
8. Mechanische inbouw
In de meeste auto´s is af fabriek een inbouwplaats voor de autoradio aanwezig. De keuze voor deze inbouwplaats
is vanuit veiligheidstechnisch oogpunt gemaakt. Daarom is het verstandig de autoradio op deze plek in te bouwen.
Het toestel heeft een DIN-montageopening met de afmetingen 182 x 53 mm nodig. Deze afmetingen zijn genormeerd
en worden normaal gesproken door alle autofabrikanten aangehouden.
Wanneer geen inbouwuitsparing aanwezig is, vraag dan uw dealer naar de beste montageplaats voor de autoradio.
Kies de inbouwpositie zorgvuldig, zodat het apparaat geen invloed heeft op het rijden van de bestuurder of hem/haar van het verkeersgebeuren afleidt.
Gebruik het meegeleverde montagemateriaal om een veilige montage te garanderen.
Wijzigingen aan het voertuig, die door het inbouwen van de autoradio of andere componenten nodig zijn, moeten altijd zo worden uitgevoerd, dat hierdoor geen beperking van de verkeersveiligheid
of van de constructieve stabiliteit van de auto ontstaat. Bij veel auto´s vervalt al bij het uitzagen van
een plaatgedeelte de goedkeuring.
Omdat het apparaat bij gebruik warmte voortbrengt, moet de montageplaats ongevoelig voor
warmte zijn.
Let op dat bij het boren van montagegaten elektrische kabels, remleidingen, brandstoftank enz. niet
worden beschadigd.
Bij gebruik van gereedschap voor de inbouw van de Hifi-componenten altijd de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant van het betreffende gereedschap in acht nemen.
Houd bij de montage van uw Hifi-installatie rekening met het gevaar dat bij een ongeluk verwondingen kunnen ontstaan door losgerukte apparatuur. Bevestig daarom elk onderdeel stevig op een
plaats waar het geen gevaar vormt voor inzittenden.
Controleer vóór de montage van het apparaat de diepte van de geplande montageplaats.
a) Afnemen en aanbrengen van het frontpaneel
Ter voorkoming van diefstal kan het frontpaneel van het apparaat worden genomen.
• Voor u het frontpaneel verwijdert, schakelt u het apparaat uit.
• Druk op de toets OPEN (20) en trek het frontpaneel met de rechterzijde van het apparaat.
• Trek de linkerzijde uit de houder.
• Neem het bedieningspaneel van de radio en berg het op in het meegeleverde etui.
• Voor het terugplaatsen van het bedieningspaneel drukt u de linkerzijde in de houder en klikt u de rechterzijde in de
vergrendeling vast.
• Oefen daarbij geen druk uit op het display of de bedieningstoetsen.
Controleer of u het frontpaneel met de juiste zijde boven op het apparaat hebt geplaatst.
Druk het frontpaneel niet te stevig tegen het apparaat wanneer u het plaatst. Het kan eenvoudig worden
geplaatst door het zacht tegen het apparaat te drukken.
Wanneer u het frontpaneel opbergt, berg het dan op in het meegeleverde etui.
80
b) Inbouw in de radioschacht
• Neem het frontpaneel af.
• Maak het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat voorzichtig los door het iets naar buiten te buigen en
van het apparaat te trekken.
• Verwijder de twee borgmoeren van de CD-drive (afb. 1, punt 1).
• Ontgrendel het inbouwframe met de twee ontgrendelingssleutels (afb. 1, punt 2).
• Trek het inbouwframe naar achteren van het apparaat af (afb. 1, punt 3).
• Schuif het inbouwframe in de inbouwopening van het voertuig (afb. 2).
• Verbuig een paar van de sluitklemmen van het inbouwframe tot het frame goed in de inbouwopening is gefixeerd
(afb. 3).
• Nadat u alle elektrische verbindingen tot stand heeft gebracht (zie "Elektrische aansluiting"), schuift u het apparaat
in het inbouwframe tot het veilig vastklikt (afb. 4). Let daarbij op om het apparaat correct in de inbouwframe te
schuiven (de contacten voor het frontpaneel moeten onderaan liggen).
• Plaats het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat terug op het apparaat.
Bewaar de twee ontgrendelingssleutels zorgvuldig. Deze heeft u voor een eventuele demontage van het
apparaat weer nodig.
• Beveilig het apparaat extra tegen schokken met de meegeleverde schroefpennen, die u aan de achterkant van het
apparaat kunt bevestigen.
• Bij de meeste voertuigen is een dergelijke beveiliging al aanwezig. Mocht dit bij uw auto niet het geval zijn, dan dient
u het apparaat met een geperforeerde strip te bevestigen.
Ga bij de bevestiging te werk zoals weergegeven op de volgende afbeelding:
81
c) Uitbouw
• Neem het frontpaneel af.
• Maak het kunststof frame aan de voorkant van het apparaat voorzichtig los door het iets naar buiten te buigen en
van het apparaat te trekken.
• Steek de twee ontgrendelingssleutels in de sleuven aan de zijkant in het inbouwframe, tot het apparaat los is.
• Draai, indien nodig, de schroefpennen aan de achterkant van het apparaat los.
• Trek de autoradio aan de ontgrendelingssleutels voorzichtig uit het inbouwframe.
• Draai alle steekverbindingen aan de achterkant van het apparaat los.
9. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een deskundige worden uitgevoerd.
Om kortsluiting en daaruit voortkomende schade aan het apparaat te voorkomen, moet tijdens het
aansluiten de negatieve pool (massa) van de accu worden afgeklemd.
Sluit de minpool van de accu pas weer aan als u het apparaat volledig heeft aangesloten en de
aansluiting goed is gecontroleerd.
Gebruik voor de controle van de spanning aan boordspanningskabels alleen een voltmeter of een
diodetester, omdat normale controlelampen te hoge stromen opnemen en daardoor de boordelektronica zou kunnen beschadigen.
Let bij het leggen van leidingen op, dat deze niet ingeklemd worden of tegen scherpe kanten aan
schuren; gebruik bij doorvoeringen rubber kokers.
De bedrading naar de luidsprekers moet steeds tweeaderig worden uitgevoerd. Isoleer open verbindingsplaatsen. Zorg dat snoeren niet door scherpe randen kunnen worden beschadigd.
Gebruik uitsluitend luidsprekers met voldoende belastingscapaciteit (zie de "Technische gegevens").
Zorg dat alle luidsprekers volgens de juiste poolrichting zijn aangesloten - de plus- en min-markering moeten overeenkomen.
82
De aansluitkabels van de luidsprekers zijn normaliter gecodeerd: Sommige luidsprekerfabrikanten
markeren de (+)-kabel met een extra gekleurde streep, andere gebruiken echter een geribbelde
kabel voor de (+)-pool en voor de (-)-pool daarentegen een gladde kabel.
Het apparaat is ontwikkeld voor gebruik met luidsprekerimpedanties van minimaal 4 ohm. Sluit in
geen geval luidsprekers met een lagere impedantie aan.
Bij de meeste voertuigen zijn de kabels voor de elektrische aansluiting en de aansluiting van de luidsprekers al tot aan de aanwezige inbouwschacht gelegd.
Als dit niet het geval is, dan moet er op worden gelet dat de achteraf ingebouwde kabels via de bijbehorende aanwezige boordzekeringen (zie gebruiksaanwijzing van het voertuig) zijn beveiligd.
a) Aansluiting van de antenne
• Verbind de antennestekker van uw voertuig met de antennebus achteraan het apparaat.
• Als uw voertuig is uitgerust met een andere antennestekker dan dient u een passende adapter te gebruiken die in
een speciaalzaak verkrijgbaar is.
b) Aansluiting van de LINE-uitgangen
De autoradio beschikt over LINE-uitgangen voor de aansluiting van een vermogensversterker.
Gebruik voor de aansluiting van de cinch-bussen alleen hiervoor geschikte, afgeschermde cinchkabels. Bij gebruik van andere kabels kunnen zich storingen voordoen.
Houd de lengte van de aansluitkabels zo kort mogelijk.
Leg de kabels niet in de buurt van andere kabels. Zo worden storende effecten op de kabels voorkomen.
Om vervormingen of verkeerde aanpassingen die tot schade aan het apparaat kunnen leiden te
voorkomen, mogen op de cinchaansluitingen alleen apparaten met dezelfde cinchaansluitingen
worden aangesloten.
Verbind de cinchbussen aan de achterzijde van het apparaat met de ingangen van de vermogensversterker.
De rode bus is de aansluiting voor het rechterkanaal
De witte bus is de aansluiting voor het linkerkanaal
c) Aansluiting AUX
Op de aansluiting AUX (19) kan een extern audioapparaat (bijv. draagbare MP3-speler) worden aangesloten, waarvan
het signaal via de luidsprekers wordt weergegeven.
Verbind de audiouitgang van het externe apparaat met de aansluiting AUX (19).
83
d) Aansluiting van de luidsprekers en de stroomvoorziening
Voertuigen die met een ISO-systeemstekker zijn uitgevoerd, kunnen bij een gelijke stekkerbezetting (vooraf controleren!) rechtstreeks met de ISO-aansluitterminal worden verbonden. Bij afwijkende stekkerbezetting gebeurt de
aansluiting via een voertuigspecifieke adapter die in de handel verkrijgbaar is.
De contactbezetting van de ISO-aansluitbus van de autoradio wordt weergegeven op de volgende afbeelding. De
betreffende bezetting van de systeemstekker van uw auto kunt u bij uw dealer navragen.
Systeemstekker B (luidsprekeraansluiting)
(1) Luidspreker rechtsachter (+)
(2) Luidspreker rechtsachter (-)
(3) Luidspreker rechtsvoor (+)
(4) Luidspreker rechtsvoor (-)
(5) Luidspreker linksvoor (+)
(6) Luidspreker linksvoor (-)
(7) Luidspreker linksachter (+)
(8) Luidspreker linksachter (-)
Systeemstekker A (stroomvoorziening)
(1) niet bezet
(2) niet bezet
(3) niet bezet
(4) Continustroom +12 V
(5) Antennesturingsuitgang
(6) niet bezet
(7) Ontsteking +12 V
(8) Massa
• De aansluiting continu stroom +12 V (4) moet met een kabel worden verbonden die ook bij uitgeschakeld contact
permanent +12 V levert (klem 30 van het boordnet). Deze aansluiting wordt gebruikt voor het opslaan van de
gebruikersinstellingen, de tijd, enz.
• De antennebesturingsuitgang (5) levert bij ingeschakeld toestel een spanning van +12 V. Deze kabel kan voor de
stroomvoorziening van een elektrische antenne en als inschakelspanning voor een autoversterker gebruikt worden.
• De aansluiting contact +12 V (7) moet met een kabel worden verbonden die alleen bij ingeschakeld contact +12 V
levert (klem 15 van het boordnet).
Klem deze aansluiting niet op continu stroom omdat anders bij een langere standtijd van het voertuig de
accu leeg kan raken.
• De aansluiting massa (8) wordt met de carrosserie van de auto verbonden.
Vanwege de steeds vaker toegepaste lijmtechniek resp. gelakte metalen onderdelen wordt het elektrische
geleidingsvermogen verminderd. Daarom is niet ieder metalen onderdeel geschikt als massapunt.
84
10. Bediening
Neem het apparaat pas in gebruik wanneer u zich met de functies en met deze gebruiksaanwijzing
vertrouwd hebt gemaakt.
Controleer nog een keer of alle aansluitingen correct zijn. Klem na de controle de minpool van de
boordaccu weer aan.
a) Algemene bediening
Toets PWR (3)
• Met deze toets wordt het apparaat in- en uitgeschakeld.
Voor het inschakelen kan ook op de draaiknop (10) worden gedrukt.
Draaiknop (10)
• Door aan deze regelknop te draaien wordt het volume geregeld.
• Door kort of lang op deze regelknop te drukken kunt u bovendien verschillende menu-instellingen uitvoeren.
• Kort op draaiknop (10) drukken:
VOL > BAS > TRE > BAL > FAD > LOUD > EQ > BEEP > STEREO/MONO > LOC/DX
• Lang op draaiknop (10) drukken:
EUROPE/USA > TA SEEK/ALARM > MASK DPI/ALL > RETUNE S/L > TAVOL
• Deze instellingen worden verder achteraan in deze gebruiksaanwijzing onder "Menu-instellingen" verklaard.
Display (4)
• Op het display (4) wordt alle informatie, afhankelijk van de weergegeven audiobron (radio, SD-speler, enz.) weergegeven.
Toets MOD / MUT (2)
• Met deze knop worden de verschillende audiobronnen geselecteerd en de mute-schakeling (volume uitschakelen)
geactiveerd.
• Druk kort op de toets MOD / MUT (2) om naar de juiste bron om te schakelen:
RADIO > DISC > USB > SD > AUX
Wanneer één van de bronnen niet actief is, d.w.z. er is geen medium geplaatst, wordt de bron bij de selectie overgeslagen.
• Druk lang op de knop MOD / MUT (2) om de mute-schakeling te activeren. Op het display (4) verschijnt MUTE. Om
de mute-schakeling opnieuw te deactiveren drukt u opnieuw op knop MOD / MUT (2), maar nu kort.
85
Instellen van de tijd
• Houd knop PTY/CLK (11) ingedrukt tot het uur op het scherm wordt weergegeven en de uuraanduiding knippert.
• Stel de uren in door aan de draaiknop VOLUME (10) te draaien. Druk op de draaiknop (10) en stel de minuten in
door de aan de draaiknop (10) te draaien.
• Druk op de toets PTY/CLK (11) om de instelling op te slaan.
Toets OPEN (20)
• Druk op deze toets om het bedieningspaneel te ontgrendelen.
RESET-functie
• Deze functie zet alle instellingen op de in de fabriek ingestelde waarden terug.
• Druk in de volgende gevallen met een puntig voorwerp (bv. een geplooid nietje) op de knop RESET (22):
- na voltooiing van de inbouw- en aansluitwerkzaamheden
- wanneer het apparaat niet meer op toetsbedieningen reageert
- wanneer op het scherm ondefinieerbare tekens worden weergegeven
b) Menu-instellingen
Om de menu-instellingen te selecteren, drukt u kort of lang op de draaiknop (10) om de twee niveaus van het menu
op te roepen. Het eerste niveau dient voor de instelling van de vaker benodigde functies, waartegenover het tweede
niveau alleen functies ter beschikking stelt die zelden nodig zijn.
De opties bij de betreffende instelling worden door draaien aan de draaiknop geselecteerd.
Naargelang de bron (radio, cd-speler, etc.) die op dat moment actief is, kunnen onder bepaalde omstandigheden niet alle functies worden ingesteld.
Menupunten - Kort op draaiknop (10) drukken
VOL > BAS > TRE > BAL > FAD > LOUD > EQ > BEEP > STEREO/MONO > LOC/DX
• VOL regelt het volume
• BAS regelt het geluid van de lage tonen
• TRE regelt het geluid van de hoge tonen
• BAL regelt de volumeverhouding tussen de rechter en linker luidsprekers
• FAD regelt de volumeverhouding tussen de voorste en achterste luidsprekers
86
• LOUD ON/OFF
LOUD ON:
De loudness-schakeling is geactiveerd.
LOUD OFF:
De loudness-schakeling is uitgeschakeld. De klank wordt niet beïnvloed.
Het menselijk oor hoort de lage en hoge tonen bij een lager geluidsvolume slechter. Door een stijging van
deze frequentiebereiken bij lage geluidsvolumes (loudness-correctie) wordt dit effect tegengegaan en de
muziekweergave klinkt natuurlijker.
• EQ - EQUALIZER
EQ OFF
Equalizer uitgeschakeld
POP
Voorinstelling voor popmuziek
ROCK
Voorinstelling voor rockmuziek
CLASSIC
Voorinstelling voor klassieke muziek
FLAT
Equalizer ingeschakeld, lineaire frequentiegang
• BEEP ON/OFF
ON:
Bij bediening van een toets klinkt een bevestigingstoon.
OFF:
Bij bediening van een toets klinkt geen bevestigingstoon.
• STEREO/MONO
STEREO:
De radio-ontvangst gebeurt in stereo.
MONO:
De radio-ontvangst gebeurt in mono.
Bij slechte ontvangstomstandigheden kan het nuttig zijn om de radio-ontvangst op mono om te schakelen.
In de monofunctie is de radiofunctie vrijer van storingen.
• LOC/DX
LOC:
Er worden uitsluitend zenders met een zeer goede veldsterkte ontvangen.
DX:
Alle zenders worden ontvangen.
In gebieden met zeer veel zendstations en goede radio-ontvangst kan het nuttig zijn om de optie LOC in te
stellen. Hierdoor worden zwakke zenders die alleen met storing ontvangen kunnen worden, bij automatisch
zenderzoeken overgelaten.
Menupunten - Lang op draaiknop (10) drukken
EUROPE/USA > TA SEEK/ALARM > MASK DPI/ALL > RETUNE S/L > TAVOL
• EUROPE/USA
EUROPE
Het ontvangstrooster van het radiodeel is afgestemd op gebruik in Europa.
USA
Het ontvangstrooster van het radiodeel is afgestemd op gebruik in de VS.
87
• TA SEEK/ALARM
TA SEEK:
Het toestel zoekt bij verlies van het verkeersbericht een nieuwe zender met verkeersbericht-code.
TA ALARM:
Het toestel geeft een waarschuwingssignaal, wanneer de verkeersbericht-code niet meer
ontvangen kan worden.
• MASK DPI/ALL
Reactie van het apparaat bij het zoeken naar zenders:
MASK DPI:
Alternatieve frequenties met verschillende programma-informatie (PI) worden niet in aanmerking
genomen.
MASK ALL:
Alternatieve frequenties met verschillende programma-informatie (PI) en alternatieve frequenties
met hoge signaalsterkte, maar zonder RDS-informatie worden niet in aanmerking genomen.
• RETUNE S/L
Reactie van het apparaat bij het herkennen van een verkeersbericht:
RETUNE S:
Wanneer er geen verkeersbericht-code meer ontvangen wordt, start het automatische zoeken
naar zenders na 30 seconden.
RETUNE L:
Wanneer er geen verkeersbericht-code meer ontvangen wordt, start het automatische zoeken
naar zenders na 90 seconden.
• TAVOL
Stel hier met de draaiknop (10) het minimumvolume voor verkeersberichten in.
c) Radiomodus
RDS als ontvangstconcept
De afkorting RDS betekent Radio Data Systeem, d.w.z. dat er onhoorbare, gecodeerde extra informatie via de UKW
RDS zender wordt meegestuurd.
U bent met de Renkforce autoradio in het bezit van een apparaat dat in staat is deze gecodeerde gegevens die door
bijna alle zendstations worden uitgezonden, te verwerken.
De volgende belangrijke extra informatie wordt uitgezonden:
- programma identificatie (PI)
- verkeersberichtcode (TP)
- verkeersbericht wordt uitgezonden (TA)
- programma servicenaam (PS)
- alternatieve frequenties (AF)
- programmatype (PTY)
- tijd (CT)
88
Programma Identificatie (PI)
Deze gegevens helpen de ontvanger om een zender duidelijk te identificeren. Ze maken het de radio mogelijk om
tussen regio´s te onderscheiden waarin hetzelfde programma wordt uitgezonden. De autoradio schakelt dus bij een
zwakker wordende ontvangst alleen om naar een sterkere zender die dezelfde programma-identificatie uitzendt.
Verkeersbericht-code (TP)
Door dit signaal herkent de ontvanger dat een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen.
Verkeersbericht wordt uitgezonden (TA)
Door dit signaal kan de zender een uitgezonden verkeersbericht herkennen en indien nodig de lopende weergave
van een andere bron onderbreken.
Programma Servicenaam (PS)
Deze informatie geeft de ontvanger aan welke zender momenteel wordt ontvangen. Deze wordt direct op het display
van de autoradio weergegeven, bijv. RADIO 3FM.
Alternatieve frequenties (AF)
Er wordt een lijst van alternatieve frequenties meegestuurd die hetzelfde programma uitzenden. Wanneer de ontvangen zender te zwak wordt, dan herkent de ontvanger met behulp van het AF-signaal op welke frequenties hij naar een
zender moet zoeken, die beter te ontvangen is.
Programmatype (PTY)
Deze code geeft de luisteraar informatie over de inhoud van het uitgezonden programma (bijv. sport, klassiek, nieuws,
enz.). De luisteraar kan dus doelgericht naar een bepaald programma zoeken.
Bovendien kan een nationaal rampalarm op deze manier worden verspreid. De PTY-service wordt echter niet door
alle zenders aangeboden.
Tijd (CT)
Veel zenders zenden de actuele tijd in de RDS-gegevens uit. Wanneer het apparaat dit signaal ontvangt, wordt de
klok automatisch op tijd gezet.
Het RDS-systeem heeft dus het voordeel, dat bij het verlaten van een zendergebied het omschakelen naar een
zelfde, beter te ontvangen zender automatisch wordt uitgevoerd. De omschakeling wordt echter alleen uitgevoerd,
wanneer een betere zender met hetzelfde programma aanwezig is.
Korte, aan de ontvangst te wijten signaalverzwakkingen, kunnen ook door het RDS-systeem niet worden geëlimineerd, omdat een voortdurend heen en weer schakelen van de autoradio het gevolg zou zijn. Dit zou door de luisteraar als veel storender worden ervaren dan kortstondige ontvangststoringen.
Een ander voordeel van het RDS-systeem is de vermelding van de zendernaam. De zendernaam van een RDSzender wordt op het scherm van de autoradio weergegeven.
89
Functie van de afzonderlijke toetsen
Toets BND / ID3 (12)
• Door op deze toets te drukken, wordt het bandbereik van het radiogedeelte gekozen.
• Er staan 3 UKW-bereiken ter beschikking:
FM1 > FM2 > FM3
Op elk van de drie bandbereiken kunnen 6 zenders op de stationtoetsen 1-6 (13-18) worden opgeslagen.
Toetsen
(1) en
(7)
• Met deze toetsen wordt de ontvangstfrequentie gewijzigd om zenders in de radiomodus in te stellen.
• Door kort te drukken op een toets start het automatisch zoeken naar zenders.
• Het zoeken stopt pas bij de volgende goed te ontvangen zender.
• Wanneer een toets langer ingedrukt wordt, is het handmatig zoeken naar zenders geactiveerd.
• Op het scherm verschijnt MANUAL.
• De frequentie wordt in deze modus net zolang veranderd tot de betreffende toets weer wordt losgelaten. Een korte
druk op de toets verandert de frequentie stapsgewijs.
Als langere tijd niet op de toetsen wordt gedrukt, schakelt het apparaat weer over naar het automatisch
zenderzoeken. Op het scherm verschijnt kort AUTO.
Stationstoetsen 1-6 (13-18)
• Door een korte druk op deze toetsen kan men direct een van tevoren opgeslagen zender selecteren.
• Om een op dat moment beluisterde zender op te slaan, drukt u gewoon de gewenste knop ongeveer 3 seconden
in.
Elk van de drie UKW-bandbereiken (FM1-3) heeft zes stationsknoppen. In totaal kunnen dus 18 stationtoetsen worden bezet.
Toets F/PS (8)
• Door deze toets langer in te drukken, wordt de automatische zenderopslag ingeschakeld. Hierbij worden alle goed
te ontvangen zenders automatisch op de stationstoetsen 1-6 (13-18) opgeslagen.
Na deze procedure worden de opgeslagen zenders telkens enkele seconden weergegeven.
• Als u slechts kort op deze knop drukt, worden alle opgeslagen zenders gedurende enkele seconden afgespeeld
(dezelfde functie zoals automatisch zenderzoeken).
• Om een zender permanent af te spelen, drukt u nog een keer kort op de knop F/PS (8).
90
Toets AF (6)
• Druk op deze toets om de AF-functie in, resp. uit te schakelen.
• De AF-functie activeert het automatisch volgen van zenders (zie "RDS als ontvangstconcept").
• Op het scherm verschijnt de weergave AF. Wanneer er een zwakke of helemaal geen RDS-zender wordt ontvangen, knippert de indicator. Bij een goed te ontvangen zender verschijnt het symbool continu.
• Alleen met een geactiveerde AF-functie kan het apparaat bij het verlaten van het zendgebied zelfstandig naar een
betere zender omschakelen.
Toets TA (9)
• Druk op deze toets om de TA-functie in, resp. uit te schakelen.
• Wanneer een zender met verkeersbericht wordt ontvangen, wordt op de display TP = Traffic Program weergegeven.
• Bij een geactiveerde TA-functie verschijnt bovendien de afkorting TA op het display.
• Bij het afspelen van een andere bron (bijv. SD) wordt het programma voor de duur van het verkeersbericht stil
geschakeld.
• Wanneer een lopende uitzending erg zacht staat, verhoogt het volume van het verkeersbericht automatisch naar
het in het menu ingestelde minimumvolume (TAVOL).
PTY-zoeken
Het PTY-zoeken is zoeken naar zenders, waarbij alleen zenders met een voorgegeven programmatype-identificatie
(PTY) worden ontvangen.
• Druk op knop PTY/CLK (11) tot op het scherm een programmatype uit de volgende lijst verschijnt.
• Druk opnieuw op knop PTY/CLK (11) om tussen de programmatypes muziek of spraak te kiezen.
• Druk op een van te stationsknoppen 1-6 (13-18) om het gewenste programmatype te kiezen. Om telkens naar het
tweede of derde programmatype uit de hieronder opgenomen lijst te gaan, drukt u opnieuw op de overeenkomstige
stationsknop.
• Enkele seconden nadat een programmatype werd geselecteerd, start het PTY-zoeken automatisch. Het scherm
knippert tijdens het zoeken.
• Het zoeken stopt bij de volgende zender die het gekozen programmatype uitzendt. Als er geen enkele zender van
het geselecteerde programmatype kan worden gevonden, verschijnt PTY NONE op de display.
Sationsknop
Pogrammatype Muziek
Pogrammatype Taal
1
POP M, ROCK M
NEWS, AFFAIRS, INFO
2
EASY M, LIGHT M
SPORT, EDUCATE, DRAMA
3
CLASSICS, OTHER M
CULTURE, SCIENCE, VARIED
4
JAZZ, COUNTRY
WEATHER, FINANCE, CHILDREN
5
NATION M, OLDIES
SOCIAL, RELIGION, PHONE IN
6
FOLK M
TRAVEL, LEISURE, DOCUMENT
91
d) Cd-modus
• Plaats een cd (audio-cd of MP3-cd) in de cd-lade.
• Het apparaat schakelt automatisch naar de cd over en speelt deze af.
De cd moet altijd met de beschreven kant naar boven worden geplaatst.
(5)
Toets
Druk op deze toets om een geplaatste cd uit te werpen.
(13)
Toets 1 /
• Druk op deze toets om het afspelen kort te onderbreken.
• Door nogmaals te drukken, begint het afspelen weer op de plaats waar was gestopt.
(1) en
Toetsen
(7)
Deze toetsen dienen voor de keuze van de afzonderlijke nummers resp. voor het zoeken naar een bepaalde passage
binnen een liedje.
De pijlen op de toetsen geven de zoekrichting (vooruit resp. achteruit) aan.
• Druk de toetsen kort om naar de volgende of vorige track te springen.
• Druk lang op de toetsen om binnen een track een bepaalde passage te zoeken.
Toetsen 5 /
- (17) en 6 /
+ (18)
Deze toetsen dienen voor de selectie van de map op het opslagmedium (indien aanwezig).
•
- kiest de voorgaande map.
•
+ kiest de volgende map.
Als er geen mappenstructuur op het opslagmedium aanwezig is of het om een audio-cd gaat, hebben deze
knoppen geen functie.
Toets 2 / INT (14)
• Druk op deze toets om iedere track ca. 10 seconden lang af te spelen.
• Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen. De weergave wordt vanaf hier weer normaal
uitgevoerd.
Toets 3 / RPT (15)
• Druk op deze toets om de herhaalfunctie te activeren.
• Druk meermaals op de knop om de verschillende functies te selecteren:
RPT ONE herhaalt het net afgespeelde nummer.
RPT FOLD herhaalt DE net afgespeelde map.
RPT ALL herhaalt het gehele opslagmedium.
92
Toets 4 / RDM (16)
• Druk op deze toets om alle tracks in willekeurige volgorde af te spelen.
• Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen. De weergave wordt vanaf hier opnieuw in de
normaal volgorde uitgevoerd.
Zoekfunctie
• Druk op knop F/PS (8) om het zoeken te activeren.
• Kies met de draaiknop (10) het gewenste tracknummer.
Wanneer een tracknummer meer dan een cijfer heeft, drukt u op de draaiknop (10) om verdere cijfers in te
voeren.
• Druk op de draaiknop (10) om de geselecteerde track af te spelen.
Oproepen van informatie in verband met het huidig afgespeelde nummer
• Tijdens het afspelen van een MP3-nummer geeft het scherm automatisch bij het wisselen de ID3-tag-informatie
weer.
• Druk op knop BND / ID3 (12) om het tussen ID3-tag-weergaven om te schakelen.
e) USB/geheugenkaart-modus
Het apparaat heeft een USB-interface en een SD-geheugenkaartlezer. MP3-bestanden die op deze media opgeslagen zijn, kunnen weergegeven worden.
Verbind geen MP3-speler met de USB-interface, wanneer deze via batterijen wordt aangedreven. De
stroomvoorziening van de USB-interface kan de geïnstalleerde batterijen opladen en daardoor tot
de oververhitting of het ontploffen van de batterijen leiden.
USB-media tot max. 32 GB en met een stroomopname van max. 500 mA kunnen aan de USB-interface
worden aangesloten.
Op de USB-interface werken alleen USB-opslagmedia. MP3-spelers met USB-aansluiting schakelen bij
het insteken in deze aansluiting in de regel in de PC-modus. In deze modus is het afspelen van muziekbestanden niet mogelijk. U kunt echter op elk moment de audio-uitgang van een MP3-speler aan de
aansluiting AUX (19) aansluiten.
SD- of SDHC-kaarten tot max. 32 GB worden ondersteund.
De media moeten FAT of FAT 32 geformatteerd zijn.
Vanwege de grote verscheidenheid van apparaten met USB- en SD-opslagmedia en hun soms erg fabricagespecifieke functies kan niet gegarandeerd worden, dat alle media herkend worden en alle bedieningsmogelijkheden in combinatie met dit apparaat beschikbaar zijn.
Als het opslagmedium niet wordt herkend, verwijdert u het nogmaals en sluit u het dan opnieuw aan.
• Stop uw USB-geheugenmedium in de USB-interface (21).
• Bij gebruik van een SD-geheugenkaart steekt u deze in de geheugenkaartlezer (23).
• Het apparaat schakelt automatisch naar de betreffende ingang en start de weergave.
• Steeds wordt het laatst ingestoken medium automatisch geselecteerd.
• De bediening is identiek aan de bediening bij cd-weergave van MP3-bestanden.
93
11. Instandhouding
• Een te hoog volume in de auto heeft tot gevolg, dat akoestische waarschuwingssignalen niet meer kunnen worden
waargenomen. Hierdoor brengt u uzelf en andere weggebruikers in gevaar. Let daarom op dat het volume niet te
hard staat.
• Onachtzaamheid in het verkeer kan leiden tot ernstige ongelukken. De hifi-installatie mag dientengevolge uitsluitend worden bediend als de verkeerssituatie het toelaat. U dient er bovendien zorg voor te dragen dat uw aandacht
door het bedienen van de installatie niet van het verkeer wordt afgeleid.
• Het wordt afgeraden gedurende een langere periode naar muziek met een te hoog volume te luisteren. Hierdoor
kan het gehoor worden beschadigd.
12. Onderhoud en reiniging
Controleer regelmatig de technische veiligheid van de autoradio, bijvoorbeeld op beschadiging van het netsnoer en
de behuizing.
Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het product buiten bedrijf
worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Verbinding met boordnet verbreken!
a) Vervangen van zekeringen
Wanneer er een zekering vervangen moet worden, moet erop worden gelet dat alleen zekeringen van het aangegeven type en met de aangegeven nominale stroomsterkte (zie "Technische gegevens") worden gebruikt.
Het repareren van zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan.
• Na de scheiding van de stroomvoorziening (ISO-aansluitstekker afklemmen!) trekt u voorzichtig de zekering uit de
houder naast de ISO-aansluiting.
• Vervang de zekering door een zekering van hetzelfde type.
• Verbind de autoradio nu pas met het boordnet en neem deze in gebruik.
• Als de zekering opnieuw geactiveerd wordt, breng dan het apparaat voor reparatie naar een reparatiedienst.
b) Reiniging
De buitenkant van het apparaat mag slechts met een zachte, droge doek of kwast worden gereinigd.
Gebruik in geen geval agressieve reinigingsmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemische oplosmiddelen, omdat deze schade kunnen veroorzaken aan de behuizing of zelfs de werking aantasten.
94
13. Verhelpen van storingen
U heeft met de Renkforce autoradio een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich enkele problemen of fouten voordoen.
Daarom willen wij hier beschrijven hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Geen weergave, scherm en verlichting branden niet:
• Voertuigzekering defect. In de gebruiksaanwijzing van uw auto de betreffende zekering zoeken en controleren.
• Apparaatzekering defect. Apparaat uitbouwen en de zekering controleren.
• Pluskabel/massakabel losgeraakt. Apparaat uitbouwen en de aansluiting van de kabel controleren.
Weergave alleen via één luidspreker:
• Balanceregeling versteld. Balanceregeling als beschreven instellen.
• Luidsprekeraansluiting is losgeraakt. Apparaat en/of luidspreker uitbouwen en aansluitingen controleren.
Weergave alleen via de voorste of achterste luidsprekers:
• Faderregeling versteld. Faderregeling instellen.
• Luidsprekeraansluiting is losgeraakt. Apparaat en/of luidspreker uitbouwen en aansluitingen controleren.
Bij radiomodus worden nauwelijks zenders ontvangen:
• Antenne niet geheel uitgetrokken. Antenne geheel uittrekken.
• Antenneaansluiting is uit het apparaat losgeraakt. Apparaat uitbouwen en aansluiting controleren.
• Antenne defect. Aansluiting, aarding en antenne controleren.
Storingen bij radio-, cd- en USB- of SD-geheugenkaartmodus:
• Storingen komen via de pluskabel in het apparaat terecht. Extra ontstoringsfilter in de pluskabel inbouwen.
• Auto evt. met extra ontstoringsstekkers, verdelervingers enz. ontstoren.
• Slechte massaverbinding. Massa-aansluiting controleren, evt. ander massapunt gebruiken.
Bij het indrukken van de stationstoetsen hoort men slechts ruis:
• Geen zender geprogrammeerd. Zender zoals beschreven programmeren.
• Continue plusaansluiting niet aangesloten of kabel losgeraakt. Continue plusaansluiting volgens de gebruiksaanwijzing aansluiten of controleren of de kabel correct is aangesloten. Zekering controleren.
95
Het apparaat reageert niet meer op de toetsbevelen of geeft vreemde tekens op het scherm weer:
• Zet de fabrieksinstellingen van het apparaat met de knop RESET (22) terug.
Andere reparaties zoals hiervoor omschreven mogen alleen door een geautoriseerde vakman worden uitgevoerd.
14. Verklaring van conformiteit (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product met richtlijn
2014/53/EU overeenstemt.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door een vlagsymbool te selecteren en voer het bestelnummer van het product in het zoekveld in; vervolgens kunt u de EU-conformiteitsverklaring in pdf-formaat downloaden.
15. Afvoer
Elektronische apparaten zijn recycleerbare stoffen en horen niet bij het huisvuil!
Het product dient na afloop van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften te worden
afgevoerd.
96
16. Technische gegevens
Bedrijfsspanning...................................................................12 V/DC
Zekering................................................................................Vlakke autozekering 10 A
Uitgangsvermogen...............................................................4 x 40 W (max.)
Luidsprekerimpedantie.........................................................4 - 8 ohm
Ontvangstbereik...................................................................87,5 - 108,0 MHz (Europa)
87,5 - 107,9 MHz (VS)
Stationgeheugens.................................................................18 (3 x 6)
Interfaces..............................................................................USB en SD-card
Afspeelbare media................................................................CD, CD-R, CD-RW, USB, SD
Afspeelbare bestandsformaten.............................................CD-Audio, MP3
Stroombelastbaarheid USB-interface...................................max. 500 mA
Geheugenkaartgrootte..........................................................max. 32 GB
USB-opslagmedia.................................................................max. 32 GB
Inbouwschacht......................................................................1 DIN (182 x 53 mm)
Inbouwdiepte........................................................................180 mm
Gewicht.................................................................................1,37 kg
97