Festool KS 60 E-UG-Set Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Inhoudsopgave
1 Symbolen...................................................74
2 Veiligheidsvoorschriften........................... 74
3 Gebruik volgens de voorschriften.............77
4 Technische gegevens................................77
5 Toestelelementen..................................... 77
6 Ingebruikneming.......................................78
7 Instellingen................................................79
8 Werken met het elektrische gereed
schap......................................................... 81
9 Reparatie en onderhoud........................... 84
10 Accessoires............................................... 85
11 Milieu.........................................................86
1 Symbolen
Symbool Betekenis
Waarschuwing voor algemeen ge
vaar
Waarschuwing voor elektrische
schok
Lees de gebruiksaanwijzing en vei
ligheidsvoorschriften!
Draag gehoorbescherming!
Draag veiligheidshandschoenen!
Draag een zuurstofmasker!
Draag een veiligheidsbril!
Niet rechtstreeks in het licht kij
ken!
Niet met het huisvuil meegeven.
Draairichting van de zaag en het
zaagblad
Zaagbladafmeting
a ... diameter
b ... opnamegat
Tip, aanwijzing
Handelingsinstructie
Beveiligingsklasse II
Stekker uit het stopcontact trek
ken!
Symbool Betekenis
Gevarenzone! Handen weghouden!
Waarschuwing voor heet opper
vlak!
Gevaar van beknelling voor vingers
en handen!
Snijgevaar door vrijstaand zaagblad
2 Veiligheidsvoorschriften
2.1 Algemene veiligheidsinstructies voor
elektrische gereedschappen
WAARSCHUWING! Lees alle veiligheids
voorschriften en aanwijzingen. Worden
de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in
acht genomen, dan kan dit een elektrische
schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwij
zingen om ze later te kunnen raadplegen.
Het begrip “elektrisch gereedschap” dat in de
veiligheidsinstructies gebruikt wordt, heeft be
trekking op elektrisch gereedschap met net
voeding (met netsnoer) of elektrisch gereed
schap met accuvoeding (zonder netsnoer).
2.2 Machinespecifieke
veiligheidsvoorschriften
Verstekafkortzagen zijn bestemd voor het
zagen van hout of houtachtige producten.
Zij mogen niet voor het zagen van ijzer,
zoals staven, stangen, schroeven etc. wor
den gebruikt.Slijpstof leidt tot het blokke
ren van bewegende delen zoals de onder
ste beschermkap. Vonken van het zagen
verbranden de onderste beschermkap, de
inlegplaat en andere kunststof onderdelen.
Fixeer het werkstuk indien mogelijk met
klemmen. Als u het werkstuk met de hand
vasthoudt, moet u uw hand altijd tenmin
ste 100 mm van elke kant van het zaag
blad verwijderd houden. Gebruik de zaag
niet voor het zagen van stukken die te
klein zijn om ze vast te klemmen of met de
hand vast te houden. Als uw hand te dicht
bij het zaagblad is, bestaat er een verhoogd
letselgevaar door contact met het zaag
blad.
Het werkstuk moet onbeweeglijk zijn en óf
vastgespannen óf tegen de aanslag en de
tafel gedrukt worden. Schuif het werkstuk
Nederlands
74
niet in het zaagblad en zaag nooit 'uit de
vrije hand'.Losse of bewegende werkstuk
ken zouden met hoge snelheid weggeslin
gerd kunnen worden en tot letsel leiden.
Schuif de zaag door het werkstuk. Voor
kom dat u de zaag door het werkstuk
trekt. Voor een zaagsnede tilt u de zaag
kop op en trekt u hem over het werkstuk
zonder te zagen. Vervolgens schakelt u de
motor in, zwenkt u de zaagkop naar bene
den en drukt u de zaag door het werkstuk.
Bij een trekkende zaagsnede bestaat het
gevaar dat het zaagblad uit het werkstuk
omhoog komt en de zaagbladeenheid met
geweld naar de bediener wordt geslingerd.
Ga nooit, noch voor noch achter het zaag
blad, kruiselings met uw hand over de be
oogde zaaglijn heen. Het vasthouden van
het werkstuk "met gekruiste handen",
d.w.z. het vasthouden van het werkstuk
met de linkerhand rechts van het zaagblad
of omgekeerd is zeer gevaarlijk.
Kom nooit bij een draaiend zaagblad met
uw hand achter de aanslag. Zorg ervoor
dat de veiligheidsmarge tussen uw hand
en het draaiende zaagblad nooit minder is
dan 100 mm. (Dit geldt voor beide kanten
van het zaagblad, bijv. bij het verwijderen
van houtafval). Een geringe afstand van het
draaiende zaagblad tot uw hand is mogelij
kerwijs niet duidelijk zichtbaar en u kunt
ernstig letsel oplopen.
Controleer het werkstuk voor het zagen.
Als het werkstuk gebogen of vervormd is,
spant u het met de naar buiten gekromde
kant in de richting van de aanslag vast.
Zorg er altijd voor dat er langs de zaaglijn
geen spleet is tussen werkstuk, aanslag
en tafel. Gebogen of vervormde werkstuk
ken kunnen verdraaid raken of verplaatsen,
waardoor het draaiende zaagblad bij het
zagen beklemd kan raken. Er mogen zich
geen spijkers of oneigenlijke elementen in
het werkstuk bevinden.
Gebruik de zaag pas wanneer de tafel vrij
is van gereedschap, houtafval, etc.; alleen
het werkstuk mag zich op de tafel bevin
den. Klein afval, losse houtstukken of an
dere voorwerpen die in contact komen met
het draaiende blad, kunnen met hoge snel
heid worden weggeslingerd.
Zaag nooit meer dan één werkstuk tege
lijk. Meerdere gestapelde werkstukken
kunnen niet goed worden gespannen of
vastgehouden en kunnen tijdens het zagen
wegschuiven of ervoor zorgen, dat het blad
vastloopt.
Zorg ervoor dat de verstekafkortzaag vóór
gebruik op een vlak, stevig werkvlak
staat. Een vlak en stevig werkvlak vermin
dert het gevaar dat de verstekafkortzaag
instabiel wordt.
Plan uw werk. Telkens wanneer u de ver
stekhoek van het zaagblad verandert,
moet u erop letten dat de instelbare aan
slag juist is afgesteld, het werkstuk on
dersteunt en daarbij niet met het blad of
de beschermkap in contact komt. Simuleer
bij een niet-ingeschakelde machine en zon
der werkstuk op de tafel een volledige
zaagbeweging van zaagblad om er zeker
van te zijn dat er geen sprake is van belem
meringen of het gevaar dat in de aanslag
wordt gezaagd.
Zorg bij werkstukken die breder of langer
zijn dan het tafeloppervlak voor een pas
sende ondersteuning, bijv. door tafelver
lengingen of zaagbokken. Werkstukken die
langer of breder zijn dan de tafel van de
verstekafkortzaag, kunnen kantelen indien
ze niet goed worden ondersteund. Wanneer
een afgezaagd stuk hout of werkstuk kan
telt, kan het de onderste beschermkap
omhoog laten komen of ongecontroleerd
door het draaiende zaagblad worden weg
geslingerd.
Roep niet de hulp van andere personen in
als vervanging voor een tafelverlenging of
als extra steun. Een instabiele ondersteu
ning van het werkstuk kan ertoe leiden, dat
het blad vastloopt. Ook kan het werkstuk
tijdens het zagen verschuiven en u en uw
hulp in het draaiende blad trekken.
Het afgezaagde stuk mag niet tegen het
draaiende zaagblad worden gedrukt. Wan
neer er weinig plaats is, bijv. bij gebruik van
lengteaanslagen, kan het afgezaagde stuk
bij het blad ingeklemd raken en met ge
weld worden weggeslingerd.
Gebruik altijd een klem of een passende
voorziening om rond materiaal, zoals
stangen of buizen, goed te ondersteunen.
Stangen kunnen bij het zagen gemakkelijk
wegrollen, waardoor het zaagblad zich kan
"vastbijten" en het werkstuk met uw hand
in het blad getrokken kan worden.
Laat het blad het volledige toerental be
reiken voordat u in het werkstuk zaagt. Dit
vermindert het risico dat het werkstuk
weggeslingerd wordt.
Nederlands
75
Schakel de verstekafkortzaag uit indien
het werkstuk beklemd raakt of het zaag
blad blokkeert. Wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen, trek de
stekker uit het stopcontact en/of haal de
accu uit de machine. Verwijder vervolgens
het ingeklemde materiaal. Wanneer u bij
zo'n blokkering verder zaagt, kan dit leiden
tot verlies van controle of beschadiging van
de verstekafkortzaag.
Laat na het beëindigen van de zaagsnede
de schakelaar los, houd de zaagkop om
laag en wacht tot het blad stilstaat, voor
dat u het afgezaagde stuk verwijdert. Het
is zeer gevaarlijk om met de hand in de
buurt van het uitlopende zaagblad te ko
men.
Houd de handgreep goed vast als u een
onvolledige zaagsnede uitvoert of als u de
schakelaar loslaat voordat de zaagkop zijn
onderste stand heeft bereikt. Door de
remwerking van de zaag kan de zaagkop
schoksgewijs naar onderen getrokken wor
den, wat een verwondingsrisico betekent.
2.3 Overige veiligheidsvoorschriften
Alleen zaagbladen gebruiken die aan de
gegevens uit het reglementaire gebruik
voldoen. Zaagbladen die niet op de monta
gedelen van de zaag passen, lopen excen
trisch, kunnen splinters uit het materiaal
slaan en deze naar buiten slingeren. Deze
splinters kunnen de ogen van de gebruiker
of van omstanders raken.
Alleen zaagbladen met een spaanhoek ≤
0° gebruiken. Een spaanhoek > 0° trekt de
zaag in het werkstuk. Er bestaat verwon
dingsgevaar door terugslaande zaag en ro
terend werkstuk.
Voor gebruik altijd de werking van de pen
delbeschermkap controleren. Het elek
trisch gereedschap alleen gebruiken indien
het volgens voorschrift functioneert.
Niet met uw handen in de spaanafvoer
grijpen. Draaiende onderdelen kunnen uw
handen verwonden.
Tijdens het werken kunnen schadelijke/
giftige stoffen ontstaan (bijv. bij loodhou
dende verf en enkele houtsoorten). Voor
de gebruiker van de machine of voor perso
nen die zich in de buurt van de machine be
vinden kan het aanraken of inademen van
deze stoffen gevaarlijk zijn. Neem de veilig
heidsvoorschriften in acht die in uw land
van toepassing zijn.
Draag ter bescherming van uw ge
zondheid een P2-stofmasker. Zorg in ge
sloten ruimtes voor voldoende ventilatie en
sluit een mobiele stofzuiger aan.
Vervang aangezaagde of beschadigde aan
slagen. Beschadigde aanslagen kunnen bij
het werken met de zaag worden weggeslin
gerd. Omstanders kunnen letsel oplopen.
Alleen originele Festool accessoires en
verbruiksmaterialen gebruiken. Alleen
door Festool geteste en goedgekeurde ac
cessoires zijn veilig en perfect op de ma
chine en het gebruik afgestemd.
Het elektrische gereedschap alleen in bin
nenruimtes en droge omgeving gebruiken.
Niet rechtstreeks in het licht kijken.
De optische straling kan de ogen be
schadigen.
2.4 Restrisico's
Ook wanneer u zich aan alle relevante bouw
voorschriften houdt, kunnen zich bij gebruik van
de machine nog gevaarlijke situaties voordoen,
bijv. als gevolg van:
Aanraking van draaiende delen van de zij
kant: zaagblad, spanflens, flensschroef,
aanraking van spanningvoerende delen bij
geopende behuizing en niet-uitgetrokken
stekker,
het wegvliegen van werkstukdelen,
het wegvliegen van werkstukdelen bij be
schadigd gereedschap,
geluidsemissie,
stofemissie.
2.5 Aluminiumbewerking
Bij de bewerking van aluminium dient
men zich uit veiligheidsoverwegingen te houden
aan de volgende maatregelen:
Voorschakelen van een differentiaal- (FI-,
PRCD-) veiligheidsschakelaar.
Elektrisch gereedschap op een geschikt af
zuigapparaat aansluiten.
Elektrisch gereedschap regelmatig reini
gen van stofafzettingen in de motorbehui
zing.
Een aluminium-zaagblad gebruiken.
Draag een veiligheidsbril!
2.6 Emissiewaarden
De volgens EN 62841 bepaalde waarden bedra
gen gewoonlijk:
Nederlands
76
Geluidsdrukniveau L
PA
= 91 dB(A)
Geluidsvermogensniveau L
WA
= 100 dB(A)
Onzekerheid K = 3 dB
VOORZICHTIG
Geluid dat bij het werk optreedt
Beschadiging van het gehoor
Gehoorbescherming gebruiken.
De aangegeven geluidemissiewaarden
zijn aan de hand van een genormeerde
testprocedure gemeten en kunnen ter ver
gelijking van een elektrisch gereedschap
met een ander gereedschap worden ge
bruikt.
Ze kunnen tevens voor een voorlopige be
oordeling van de belasting worden ge
bruikt.
VOORZICHTIG
De geluidsemissies kunnen - afhankelijk van
de manier waarop het elektrische gereed
schap wordt gebruikt, welk soort werkstuk
wordt bewerkt - tijdens het werkelijke ge
bruik van het elektrische gereedschap van
de specificaties afwijken.
Veiligheidsmaatregelen ter bescherming
van de bediener vastleggen die baseren op
een beoordeling van de belasting tijdens de
feitelijke gebruiksomstandigheden. (Hierbij
moet rekening gehouden worden met de
bedrijfscyclus, bijvoorbeeld tijden waarop
het elektrische gereedschap uitgeschakeld
is en dergelijke waarbij het weliswaar in
geschakeld is, maar zonder belasting
loopt.)
3 Gebruik volgens de
voorschriften
Het elektrische gereedschap is als stationair
toestel bestemd voor het zagen van hout,
kunststof, aluminiumprofielen en vergelijkbare
materialen. Andere materialen, vooral staal,
beton en mineraal materiaal mogen niet be
werkt worden.
Alleen Festool-zaagbladen gebruiken die voor
het gebruik met dit elektrische gereedschap
bedoeld zijn.
De zaagbladen moeten aan de volgende gege
vens voldoen:
Diameter zaagblad 216 mm
Zaagbreedte 2,3 mm (komt overeen met
tandbreedte)
Opnamegat 30 mm
Stambladdikte 1,6 mm
Zaagblad conform EN 847-1
Zaagblad met spaanhoek ≤ 0°
Geschikt voor toerentallen boven
5000 min
-1
.
Festool-zaagbladen voldoen aan de norm EN
847-1.
Zaag alleen materialen die conform de bepalin
gen voor het betreffende zaagblad bestemd zijn.
Dit elektrische gereedschap mag uitsluitend
door vakmannen of goed opgeleide personen
worden gebruikt.
De gebruiker is aansprakelijk voor scha
de en letsel bij gebruik dat niet volgens
de voorschriften plaatsvindt.
4 Technische gegevens
Trek- en afkortzaag KS 60 E
Service 1200 W
Stroomtoevoer 220-240 V~
50-60 Hz
Toerental (onbelast) 1300 - 3500
min
-1
Toerental max.
[6]
5000 min
-1
Verstekhoek max. 60° links/rechts
Hellingshoek max. 47/46° links/
rechts
Afmetingen zaagblad 216 x 2,3 x 30
mm
Gewicht conform EPTA-
procedure 01:2014
17,8 kg
5 Toestelelementen
[1-1]
Handgreep
[1-2]
Veiligheidstoets
[1-3]
In-/uit-schakelaar
[1-4]
Hendel voor groefdieptebegrenzing
[1-5]
Draaiknop voor trekvergrendeling
[6] max. toerental bij gebrekkige elektronica.
Nederlands
77
[1-6]
Hendel voor transportvergrendeling
Spilstop
[1-8]
Aanslagliniaal (aan beide zijden)
[1-9]
Draaiknoppen voor het fixeren van de
tafelverbreding (aan beide zijden)
[1-10]
Hoekindicatie voor versteksnedes
[1-11]
Hendel voor het inklikken van de ver
stekhoek
[1-12]
Draaischijf
[1-13]
Pendelbeschermkap
[2-1]
Kabelklem
[2-2]
Afzuigaansluiting
[2-3]
In-/uitschakelaar voor puntlicht (ge
deeltelijk toebehoren)
[2-4]
Schroefklem FSZ120
[2-5]
Stelknop voor toerentalinstelling
[2-6]
Draaiknop voor het fixeren van de
draaischijf
[2-7]
Tafelverbreding (aan beide zijden)
[2-8]
Zwaaihaakdepot voor het vastklem
men van de zwaaihaak
[2-9]
Sterknop voor het fixeren van de hel
lingshoek
[2-10]
Sleuteldepot voor inbussleutel
[2-11]
Kabelopwikkeling met geïntegreerde
draaggreep
[3]
Verwijderen van de transportbeveili
ging
[4]
Geïsoleerde greepvlakken (grijs gear
ceerd gebied)
De vermelde afbeeldingen staan aan het begin
en aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
6 Ingebruikneming
6.1 Eerste ingebruikneming
WAARSCHUWING
Niet-toegestane spanning of frequentie!
Risico van ongevallen
Gegevens op het typeplaatje in acht nemen.
Landspecifieke bijzonderheden in acht ne
men.
Let op een veilige stand van het elek
trisch gereedschap. Kantelgevaar. Even
tueel de montagehandleiding voor de multi
functionele tafel MFT of het onderstel UG-KA
PEX KS 60 in acht nemen.
Transportbeveiliging verwijderen [3].
Beschermhoes van linker rail verwijde
ren
.
Zaagaggregaat naar beneden drukken
en de kabelbinders voor de bevestiging
doorsnijden
.
Klemmen om de hellingsvergrendeling
wegtrekken
.
Machine opstellen en in werkstand bren
gen.
6.2 Opstellen en bevestigen [5]
Werk alleen aan de machine als de stek
ker uit het stopcontact is.
Voor het bevestigen, indien gewenst, de steun
voeten A-SYS-KS60 (optionele accessoires)
monteren. Door deze steunvoeten krijgt het
werkvlak op de draaischijf dezelfde hoogte als
een systainer 1. Met deze systainers kunnen
dan lange werkstukken ondersteund worden
[5].
Er bestaan de volgende
bevestigingsmogelijkheden:
De machine zo bevestigen dat deze bij het wer
ken niet kan wegglijden.
Schroeven[5A]: Machine met vier schroeven op
het werkvlak bevestigen. Hiervoor dienen de
boorgaten [5A-1] in de vier steunpunten van de
zaagtafel.
Schroefklemmen[5B]: Machine met schroef
klemmen [5B-1]op het werkvlak bevestigen. De
steunpunten dienen, met inachtneming van het
zwaartepunt, voor een veilige bevestiging.
Spanset voor MFT [5C]: Machine met de span
set [5C-2] op de Festool multifunctionele tafel
MFT/3 of MFT/Kapex (SZ-KS) bevestigen. Hier
voor dienen de zeskantige gaten [5C-1] aan
weerskanten bij de tafelverbreding.
Onderstel UG-KAPEX KS 60[5D]: De bij het on
derstel gevoegde montagehandleiding in acht
nemen.
Nederlands
78
6.3 Transport
VOORZICHTIG
Gevaar voor beknelling
Zaagaggregaat kan uitklappen/uitschuiven
Het transport van de machine moet altijd in
de daarvoor bestemde transportstand
plaatsvinden.
Gevaar voor letsel! Machine kan bij het
dragen uit de hand glijden. Machine altijd
met beide handen aan de daarvoor bestemde
draaggrepen [6] vasthouden.
Machine beveiligen (transportstand)
Aansluitkabel op de kabelopwikkeling
[2-11] wikkelen en met kabelklem [2-1]
fixeren.
Zaagaggregaat in achterste stand bewegen
en met draaiknop [1-5] vergrendelen.
Zaagaggregaat in verticale stand draaien.
Sterknop [2-9] losdraaien,
zaagaggregaat in verticale stand bren
gen,
sterknop dichtdraaien.
Zaagaggregaat vergrendelen.
Veiligheidstoets [1-2]indrukken en vast
houden.
Zaagaggregaat tot aan de aanslag naar
beneden bewegen.
Hendel voor transportvergrendeling
[1-6]omslaan.
Veiligheidstoets loslaten.
Het zaagaggregaat bevindt zich in de onder
ste stand.
Draaischijf in rechtse positie draaien.
Draaiknop [2-6] losdraaien.
Vergrendelhendel [1-11]indrukken en
vasthouden.
Draaischijf [1-12] tot aan de aanslag
naar rechts draaien.
Vergrendelhendel loslaten, draaiknop
vastdraaien.
Machine bevindt zich in transportstand [6].
De beoogde draaggrepen zijn de
handgrepen van het zaagaggregaat
[6-1], in de kabelopwikkeling [6-3] en
de tafelverbredingen [6-2](in gefi
xeerde toestand!).
6.4 Werkstand
Machine ontgrendelen (werkstand)
Zaagaggregaat in verticale positie (zaagblad
verticaal) draaien [10].
Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden
drukken en vasthouden.
Hendel voor transportvergrendeling [1-6]
omslaan.
Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko
men.
Aansluitkabel afwikkelen en stekker in
stopcontact steken.
Machine is klaar voor gebruik.
6.5 In-/Uitschakelen
Elektrische veiligheid van de stroomaan
sluiting controleren.
Werkstand tot stand brengen resp. vergren
deling van het zaagaggregaat losdraaien.
Veiligheidstoets [1-2] indrukken en vast
houden.
In-/uitschakelaar [1-3] indrukken en vast
houden.
indrukken= AAN
loslaten = UIT
7 Instellingen
7.1 Electronic
De machine bezit een elektronica met de vol
gende kenmerken:
Zachte aanloop
De elektronisch geregelde zachte aanloop zorgt
ervoor dat de machine stootvrij aanloopt.
Toerentalregeling
Het toerental kan met de stelknop [2-5] trap
loos in het toerentalbereik worden ingesteld.
Daardoor kunt u de zaagsnelheid aan het be
treffende materiaal optimaal aanpassen (zie ta
bel).
Aanbevolen stand van de stelknop
Hout 3 - 6
Kunststof 3 - 5
Vezelmateriaal 1 - 3
Aluminium- en nonferro-profielen 3 - 6
Stroombegrenzing
De stroombegrenzing voorkomt bij extreme
overbelasting een te hoge stroomopname. Dit
kan leiden tot een lager motortoerental. Na
ontlasting komt de motor direct weer op toeren.
Temperatuurbeveiliging
Bij een te hoge motortemperatuur worden
stroomtoevoer en toerental gereduceerd. De
machine loopt alleen nog op beperkt vermogen
om een snelle afkoeling door de motorventilatie
Nederlands
79
mogelijk te maken. Na afkoeling komt de ma
chine weer automatisch op gang.
7.2 Mobiele stofafzuiger aansluiten
WAARSCHUWING
Gevaar voor de gezondheid door stof
Stof kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid.
Werk daarom nooit zonder afzuiging.
Volg bij het afzuigen van gezondheidsbe
dreigende stoffen altijd de nationale voor
schriften.
Festool mobiele stofafzuiger
Op het hoekstuk van de afzuigaansluiting [2-2]
kan een Festool mobiele stofafzuiger worden
aangesloten met een afzuigslangdiameter van
27 mm of 36 mm (36 mm aanbevolen wegens
geringer verstoppingsgevaar).
7.3 Aanslaglinialen instellen [8]
Voor speciale instellingen voor schuine
zaagsnedes kan het noodzakelijk zijn om
de aanslaglinialen te verschuiven. Bij schuine
zaagsnedes bestaat het gevaar dat de aansla
glinialen worden aangezaagd.
Draaiknoppen (aan beide zijden) [8-1] ope
nen.
Aanslaglinialen [8-4] zo verschuiven, dat er
een maximale afstand van 8 mm tot het
zaagblad is.
Door het bij wijze van proef, in uitgescha
kelde toestand, neerlaten van het zaagag
gregaat, controleren of het zaagblad con
tact maakt met de aanslaglinialen.
Draaiknoppen vastdraaien.
Steunvlak van de aanslaglinialen kan
afzonderlijk worden aangepast, wan
neer passende stukken slaghout wor
den aangeschroefd [8A]. Hierbij moet
erop worden gelet dat de werking van
de zaag niet beperkt wordt.
7.4 Tafelverbreding aanpassen
Draaiknop [8-3] losdraaien.
Tafelverbreding [8-2] zover uittrekken, dat
het werkstuk er geheel op ligt.
Draaiknop vastdraaien.
Steekt het werkstuk ondanks een
maximaal uitgetrokken tafelverbre
ding uit, dan moet het werkstuk op
een andere wijze worden onder
steund.
7.5 Zaagblad selecteren
Festool-zaagbladen zijn met een gekleurde ring
gemarkeerd. De kleur van de ring staat voor het
materiaal waarvoor het zaagblad geschikt is.
Verf Materiaal Symbool
Geel Hout, zachte kunststof
fen
Rood Kunststof/minerale
grondstof
Groen Bouwmaterialen
Blauw Aluminium, staal/sand
wichplaten
7.6 Zaagblad vervangen [9]
WAARSCHUWING
Letselgevaar, stroomschok
Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma
chine altijd de stekker uit het stopcontact!
VOORZICHTIG
Heet en scherp gereedschap
Gevaar voor letsel
Geen stomp of defect inzetgereedschap ge
bruiken!
Voor het wisselen van het zaagblad veilig
heidshandschoenen dragen.
Machine voorbereiden
Stekker uit stopcontact trekken, aansluitka
bel opwikkelen.
Zaagaggregaat tot aan de aanslag naar be
neden bewegen.
Hendel voor transportvergrendeling
[9-2]omslaan.
Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko
men.
Inbussleutel [9-7]uit houder in de kabelop
wikkeling [9-10] (sleuteldepot) nemen.
Zaagblad demonteren
Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden.
Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot
de spindelstop inklikt.
Bout [9-6] met inbussleutel losdraaien
(linkse schroefdraad, in de richting van de
pijl draaien!).
Bout en flens [9-8] afnemen.
Spilstop loslaten.
Veiligheidstoets [9-3]indrukken en vasthou
den.
Nederlands
80
Pendelbeschermkap [9-4]met één hand
omhoog trekken en vasthouden.
Zaagblad [9-5] afnemen.
Zaagblad monteren
Zaagblad en flens moeten vrij van stof en ver
ontreiniging zijn om een zuivere loop van het
zaagblad te garanderen.
Zaagblad en flens moeten vrij van stof en
verontreiniging zijn om een zuivere loop van het
zaagblad te garanderen.
Nieuw zaagblad [9-5] inbrengen.
Het opschrift van het zaagblad moet
zichtbaar zijn. De draairichting van het
zaagblad moet met de richting van de pijl
[9-9] overeenkomen!
Flens [9-8] zo inbrengen dat de pasvormen
van flens, opnamedraad en zaagblad in elk
aar grijpen.
Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden.
Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot
de spindelstop inklikt.
Moer [9-6] inbrengen en tegen de richting
van de pijl vastdraaien.
Gevaar voor letsel!Controleer na de
zaagbladwisseling of het zaagblad stevig
is bevestigd. Door een losse moer kan het zaag
blad losraken.
8 Werken met het elektrische
gereedschap
WAARSCHUWING
Wegvliegende gereedschap-/werkstukon
derdelen
Gevaar voor letsel
Draag een veiligheidsbril!
Bij het gebruik andere personen op afstand
houden.
Werkstukken altijd goed vastzetten.
Schroefklemmen volledig op het werkstuk
zetten.
WAARSCHUWING
Pendelbeschermkap sluit niet
Gevaar voor letsel
Zagen onderbreken.
Aansluitkabel uit stopcontact trekken, zaa
gresten verwijderen. Bij beschadiging pen
delbeschermkap laten vervangen.
Voor veilig werken
Bij het werken alle aan het begin vermel
de veiligheidsvoorschriften en de volgen
de regels in acht nemen:
Correcte werkpositie:
vooraan aan de bedienerkant;
recht tegenover de zaag;
naast de zaagbladlijn.
Bij het werken het elektrisch gereedschap
altijd met de bedienende hand aan de
handgreep [1-1] vasthouden. De vrije hand
altijd buiten het gevarenbereik houden.
Geleid de machine alleen in ingeschakelde
toestand tegen een werkstuk.
Aanzetsnelheid aanpassen om overbelas
ting van de machine of, bij het zagen van
kunststof, het smelten van kunststof te
voorkomen.
Zorg ervoor dat de sterknop [2-9] en de
draaiknop [2-6] zijn aangetrokken.
Niet bij een defecte elektronica van het
elektrisch gereedschap werken, omdat dit
tot te hoge toerentallen kan leiden. Een de
fecte elektronica heeft als gevolg dat de
zachte aanloop niet goed functioneert en de
toerentalregeling uitvalt.
8.1 Werkstuk spannen
Waarschuwing! Eigenschappen van het
werkstuk in acht nemen:
Gevaar voor letsel
Goede bevestiging - Werkstukken tegen aan
slagliniaal leggen. Geen werkstukken bewerken
die niet goed kunnen worden vastgezet.
Grootte - Geen te kleine werkstukken bewer
ken. Afgesneden reststuk mag om veiligheids
redenen niet kleiner dan 30 mm lang zijn. Klei
ne werkstukken kunnen door het zaagblad naar
achteren in de spleet tussen zaagblad en aan
slagliniaal getrokken worden.
Correct ondersteunen - Maximale werkstukaf
metingen in acht nemen. Verlengingen van de
werkstuksteun altijd gebruiken en bevestigen.
In het werkstuk kunnen anders interne span
ningen optreden die tot plotselinge vervormin
gen kunnen leiden. Zo nodig aanwijzingen voor
werkstukafmetingen in acht nemen (zie hoofd
stuk )
7.4 .
Bij het inspannen als volgt te werk gaan [7]
Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden
drukken.
Hendel voor transportvergrendeling
[7-1]omslaan.
Nederlands
81
Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko
men.
Werkstuk vlak tegen de aanslagliniaal [7-3]
aanleggen.
Werkstuk met schroefklem [7-2] bevesti
gen.
Controleren of werkstuk stevig vastzit.
8.2 Werkstukafmetingen in acht nemen
Maximale werkstukafmetingen zonder
uitbreiding door toebehoren
Verstek-/
hellingshoek vol
gens schaal
hoogte x breedte x lengte
0°/0° 60 x 305 x 720 mm
45°/0° 60 x 215 x 720 mm
0°/45° rechts 20 x 305 x 720 mm
0°/45° links 40 x 305 x 720 mm
45°/45° rechts 20 x 215 x 720 mm
45°/45° links 40 x 215 x 720 mm
Maximale werkstukafmetingen bij montage
samen met UG-KS60 en KA-KS60
De maximale hoogte en breedte van het werk
stuk verandert niet door de montage van acces
soires. Het steunvlak bij montage van het on
derstel komt op dezelfde hoogte als het steun
vlak bij uitgetrokken tafelverbreding.
Ingezet toebehoren Lengte
UG-AD-KS60 720 mm
KA-KS60 (eenzijdig) 1880-2800 mm
KA-KS60 (aan beide zijden) 3360-5200 mm
Lange werkstukken
Werkstukken die over het zaagvlak uitsteken,
extra ondersteunen:
Werkstukken die over het zaagvlak uitste
ken, extra ondersteunen:
Tafelverbreding aanpassen, zie hoofdstuk
7.4 .
Indien het werkstuk nog steeds uitsteekt,
tafelverbreding weer intrekken en afkort
aanslag KA-KS60 (zie hoofdstuk 8.2 ) mon
teren of afkortzaag met schroefvoeten A-
SYS-KS60 verhogen en vervolgens de werk
stukken met de systainers T-LOC SYS-MFT
van systainer-grootte 1 ondersteunen.
Werkstuk met extra schroefklemmen vast
zetten.
Dunne werkstukken
Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klap
peren of breken.
Dunne werkstukken kunnen bij het zagen
klapperen of breken.
Werkstuk verstevigen: Samen met sloop
hout inspannen.
Zware werkstukken
Om de stabiliteit van de machine ook bij het
zagen van zware werkstukken te garande
ren, steunvoet [8-5] vlak op de ondergrond
afstellen.
8.3 Werkstuk spannen
Waarschuwing! Eigenschappen van het
werkstuk in acht nemen:
Gevaar voor letsel
Goede bevestiging - Werkstukken tegen aan
slagliniaal leggen. Geen werkstukken bewerken
die niet goed kunnen worden vastgezet.
Grootte - Geen te kleine werkstukken bewer
ken. Afgesneden reststuk mag om veiligheids
redenen niet kleiner dan 30 mm lang zijn. Klei
ne werkstukken kunnen door het zaagblad naar
achteren in de spleet tussen zaagblad en aan
slagliniaal getrokken worden.
Correct ondersteunen - Maximale werkstukaf
metingen in acht nemen. Verlengingen van de
werkstuksteun altijd gebruiken en bevestigen.
In het werkstuk kunnen anders interne span
ningen optreden die tot plotselinge vervormin
gen kunnen leiden. Zo nodig aanwijzingen voor
werkstukafmetingen in acht nemen (zie hoofd
stuk )
7.4 .
Bij het inspannen als volgt te werk gaan [7]
Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden
drukken.
Hendel voor transportvergrendeling
[7-1]omslaan.
Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko
men.
Werkstuk vlak tegen de aanslagliniaal [7-3]
aanleggen.
Werkstuk met schroefklem [7-2] bevesti
gen.
Controleren of werkstuk stevig vastzit.
Controleer of de pendelbeschermkap vrij kan
bewegen
De pendelbeschermkap moet altijd vrij
kunnen bewegen en zelfstandig kunnen sluiten.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Nederlands
82
Pendelbeschermkap met de hand pakken
en als proef in het zaagaggregaat schuiven.
Pendelbeschermkap moet gemakkelijk te
bewegen zijn en bijna geheel in de pendel
kap kunnen zakken.
Reiniging van het zaagblad
De ruimte om de pendelbeschermkap altijd
schoon houden
Stof en spanen met behulp van perslucht uit
de beschermkap blazen of verwijderen met
een kwast.
Afkortzagen
De basisfunctie van de afkortzaag is het zagen
met vast zaagaggregaat zonder schuine stand.
Aanbevolen: werkstukken tot 70 mm breedte.
Draaiknop [1-5] vergrendelt het zaagaggregaat,
zodat het niet meer voor- of achteruit kan be
wegen.
Het puntlicht SL-KS60 (gedeeltelijk
toebehoren) werpt via het zaagblad
een slagschaduw op het werkstuk. De
werking met de in-/uitschake
laar [2-3] activeren. De zaaglijn wordt
na het neerlaten van het zaagaggre
gaat zichtbaar.
Trekzagen
Bij het trekzagen wordt het zaagblad van voren
naar het werkstuk geleid. Hierdoor is een ge
controleerd zagen met weinig krachtinspanning
mogelijk. Aanbevolen voor werkstukken breder
dan 70 mm.
Juist zaagverloop bij het trekzagen
Meelopend zagen voorkomen! Bij het
zagen het verzonken zaagaggregaat niet
naar het lichaam trekken. Het zaagblad kan
vast komen te zitten, waardoor het zaagaggre
gaat mogelijk versneld op de bediener afkomt.
Draaiknop voor trekvergrendeling [1-5] los
draaien.
Zaagaggregaat tot aan de aanslag trekken.
Veiligheidstoets [1-2] ingedrukt houden.
Zaagaggregaat omlaag drukken, daarbij de
aan-/uitschakelaar [1-3] indrukken en vast
houden.
Zaagaggregaat pas naar het werkstuk bren
gen als het ingestelde toerental bereikt is.
Zaagsnede uitvoeren, zaagaggregaat door
het werkstuk tot aan de aanslag schuiven.
Na de uitgevoerde zaagsnede het zaagag
gregaat terug omhoog brengen.
De pendelbeschermkap sluit automatisch.
Veiligheidstoets en aan-/uitschakelaar los
laten. Draaiknop vastdraaien.
8.4 Verstekhoek zagen [10]
Standaardverstekhoek
Volgende verstekhoeken (links en rechts) ver
grendelen zich vanzelf: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°,
60°
Standaard verstekhoeken instellen
Draaiknop losdraaien .
Vergrendelhendel indrukken maar niet in
haken
.
Draaischijf in de gewenste positie draaien
, kort voor het bereiken van de gewenste
hoek de vergrendelhendel loslaten.
Draaischijf klikt bij de beoogde verstekhoek
gemakkelijk in.
Draaiknop sluiten
.
Individuele verstekhoek instellen
Draaiknop losdraaien .
Vergrendelhendel
indrukken en door
links te drukken inklikken.
Draaischijf traploos in de gewenste positie
draaien
.
Draaiknop sluiten
.
8.5 Verstekhoek zagen [10]
Standaardverstekhoek
Volgende verstekhoeken (links en rechts) ver
grendelen zich vanzelf: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°,
60°
Standaard verstekhoeken instellen
Draaiknop losdraaien .
Vergrendelhendel indrukken maar niet in
haken
.
Draaischijf in de gewenste positie draaien
, kort voor het bereiken van de gewenste
hoek de vergrendelhendel loslaten.
Draaischijf klikt bij de beoogde verstekhoek
gemakkelijk in.
Draaiknop sluiten
.
Individuele verstekhoek instellen
Draaiknop losdraaien .
Vergrendelhendel
indrukken en door
links te drukken inklikken.
Draaischijf traploos in de gewenste positie
draaien
.
Draaiknop sluiten
.
Nederlands
83
8.6 Schuine zaagsneden zagen [11]
Voor speciale instellingen voor schuine
zaagsneden kan het noodzakelijk zijn om de
aanslaglinialen
te verschuiven of af te ne
men, zie hoofdstuk 7.3 .
tussen 0° en 45° helling naar links
Sterknop losdraaien .
Zaagaggregaat hellen tot aan de gewenste
zaaghoek
.
Sterknop dichtdraaien
.
tussen 0° en 45° helling naar rechts:
Sterknop losdraaien .
Ontgrendeltoets indrukken
, zo nodig
enigszins schuin zetten en in tegengestelde
richting ontlasten.
Zaagaggregaat hellen tot aan de gewenste
zaaghoek
.
Sterknop dichtdraaien
.
46 - 47° helling naar rechts-/links
(ondersnijden)
Sterknop losdraaien .
Ontgrendeltoets indrukken
, zo nodig
enigszins schuin zetten en in tegengestelde
richting ontlasten.
Zaagaggregaat hellen tot aan de aanslag
.
Ontgrendeltoets opnieuw indrukken
.
Zaagaggregaat opnieuw hellen
.
Sterknop dichtdraaien
.
8.7 Groeven zagen
Met de traploos instelbare groefdieptebegren
zing kunnen groeven individueel over de gehele
zaagdiepte worden vastgelegd. Zo wordt het
maken van groeven of het afvlakken met wille
keurige hoogte bij elke werkstukhoogte moge
lijk.
De ronde vorm van het zaagblad ver
oorzaakt bij het maken van groeven
een lichte kromming van de zaagsne
de naar boven. Voor het maken van
exact horizontale groeven moet tus
sen het werkstuk en de aanslaglinia
len een slaghout geplaatst worden,
zodat een afstand van ca. 4 cm gega
randeerd is.
Machine in de werkstand brengen.
Hendel voor groefdieptebegrenzing
[1-4] alleen omklappen wanneer het
zaagaggregaat in de bovenste stand
(=werkpositie) staat.
Hendel voor de groefdieptebegrenzing [1-4]
naar voren trekken tot hij inklikt.
Het zaagaggregaat kan alleen nog tot aan
de ingestelde zaagdiepte naar beneden
worden gedrukt.
Door aan de hendel voor de groefdieptebe
grenzing te draaien, de gewenste diepte in
stellen (naar links draaien = groefdiepte
vergroten, naar rechts draaien = groef
diepte verkleinen)
Door bij wijze van proef het zaagaggregaat om
laag te drukken, controleren of de groefdiepte
begrenzing op de gewenste groefdiepte is inge
steld.
Zaagaggregaat alleen omlaag druk
ken wanneer de hendel voor de groef
dieptebegrenzing in een van beide
eindposities is ingeklikt. Gevaar van
beschadiging van het elektrisch ge
reedschap.
Zaagsneden uitvoeren.
Om de groefdieptebegrenzing te deactive
ren, de hendel [1-4] terugzetten.
9 Reparatie en onderhoud
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Vóór alle onderhouds- en reinigingswerk
zaamheden de stekker altijd uit het stop
contact trekken!
Alle onderhouds- en reparatiewerkzaam
heden, waarvoor het vereist is om de mo
torbehuizing te openen, mogen alleen in
een geautoriseerde onderhoudswerkplaats
worden uitgevoerd.
Nederlands
84
Klantenservice en reparatie al
leen door fabrikant of door ser
vicewerkplaatsen. Adres bij u in
de buurt op: www.festool.nl/
service
Alleen originele Festool-reser
veonderdelen gebruiken! Be
stelnr. op: www.festool.nl/
service
EKAT
1
2
3
5
4
De volgende instructies in acht nemen:
Beschadigde beveiligingsinrichtingen en
onderdelen moeten op deskundige wijze in
een erkende en gespecialiseerde werk
plaats gerepareerd en vervangen worden,
voor zover niets anders in de gebruiksaan
wijzing aangegeven is.
Zuig de openingen schoon om splinters en
spanen uit het elektrisch gereedschap te
verwijderen. Zaagsel en kleine onderdelen
die in het zaagkanaal blijven hangen, kun
nen gemakkelijk door de opening [12-4]
naar buiten komen.
Zorg ervoor dat de koelluchtopeningen in de
motorbehuizing altijd vrij en schoon zijn om
de luchtcirculatie te waarborgen.
Een regelmatige reiniging van de machi
ne, vooral van de afstelinrichtingen en de
geleiders, vormt een belangrijke veiligheidsfac
tor.
De machine is met zelfuitschakelbare speciale
koolstofborstels uitgerust. Zijn die versleten,
dan volgt een automatische stroomonderbre
king en komt de machine tot stilstand.
9.1 Spaanvanger vervangen [12]
Om volgens voorschrift stof en spaan
ders op te vangen moet altijd met een
gemonteerde spaanvanger worden
gewerkt.
Draai de schroeven [12-1] van de be
schermkap los en neem de spaanvanger en
klem weg.
Klem [12-2] op nieuwe spaanvanger plaat
sen.
Spaanvanger [12-3] inclusief klem aan be
schermkap schroeven.
9.2 Tafelinlegstuk vervangen [13]
Versleten tafelinlegstukken altijd vervangen.
Machine nooit zonder tafelinlegstukken gebrui
ken.
Aanlegmarkering [13-3] voor zwaaihaak af
schroeven.
Schroeven [13-1] in tafelinlegstuk losdraai
en.
Tafelinlegstuk [13-2] en aanlegmarke
ring [13-3] vervangen.
Schroeven weer aanbrengen.
Controleren of de positiemarkeringen
op één lijn liggen; deze lijn moet in een
rechte hoek t.o.v. de aanslaglinialen lopen.
9.3 Venster van het puntlicht reinigen/
vervangen (gedeeltelijk toebehoren)
Het puntlicht SL-KS60 verlicht de zaaglijn op
het werkstuk. Bij stofintensieve werkzaamhe
den kan de lichtcapaciteit nadelig worden beïn
vloed. Ga bij het reinigen als volgt te werk [13]:
Machine in de werkstand brengen.
Venster van het puntlicht [13-4] zonder ge
reedschap uittrekken en reinigen/vervan
gen.
Venster van het puntlicht weer inbrengen.
Venster van het puntlicht klikt hoorbaar in.
10 Accessoires
De bestelnummers voor accessoires en ge
reedschap vindt u in uw Festool-catalogus of op
het internet op www.festool.com.
Naast de beschreven toebehoren biedt Festool
nog uitgebreide systeem-accessoires aan,
waarmee u uw zaag op veel manieren en effec
tief kunt gebruiken, bijv.:
Afkortaanslag KA-KS60
Onderstel UG-KAPEX KS 60
Schroefvoeten A-SYS-KS60
Spanverbinding voor MFT SZ-KS
Zwaaihaak SM-KS60
Puntlicht SL-KS60
10.1 Zwaaihaak SM-KS60 (gedeeltelijk
toebehoren)
Met de zwaaihaak kunnen willekeurige hoeken
(bijv. tussen twee wanden) worden afgenomen.
De zwaaihaak vormt daarbij de hoekdeellijn.
Binnenhoek afnemen [14A]
Grendelinrichting [14-2]openen.
Benen [14-1] naar buiten draaien om de
binnenhoek af te nemen.
Grendelinrichting sluiten.
De gestippelde markering [14-4] geeft de hoek
deellijn aan. De hoekdeellijn kan via de buiten
kanten van de zwaaihaak op de positiemarke
Nederlands
85
ringen van de draaischijf worden overge
bracht.
Buitenhoek afnemen [14B]
Grendelinrichting [14-2]openen.
Aluminium-profielen [14-3]van de benen
naar voren schuiven.
Benen [14-1] naar buiten draaien, zodat de
aluminiumprofielen tegen de buitenhoek
liggen.
Grendelinrichting sluiten.
Aluminiumprofielen van de beide benen
weer terugschuiven.
Hoek overbrengen [15]
Zwaaihaak maatzuiver tegen een van de
aanslaglinialen leggen
.- met de duim
aandrukken.
Draaiknop losdraaien
2
.
Vergrendelhendel inhaken
3
.
Draaischijf draaien
4
tot de buitenkant
van de zwaaihaak met de markering sa
menvalt
5
.
Hiertoe moet de zwaaihaak parallel
met de aanslag van de afkortzaag
worden verschoven. Zwaaihaak ge
lijktijdig met de duim in de greepkom
tegen de aanslagliniaal drukken.
Draaiknop vastdraaien
6
, zwaaihaak ver
wijderen.
De hoek is overgebracht en er kan begonnen
worden met zagen.
10.2 Zaagbladen, overige accessoires
Om uiteenlopend materiaal snel en zuiver te
kunnen zagen biedt Festool voor alle werk
zaamheden zaagbladen aan die speciaal op
Festool handcirkelzaagmachines zijn afge
stemd.
11 Milieu
Geef het apparaat niet met het huisvuil
mee!Voer de apparaten, accessoires en
verpakkingen op milieuvriendelijke wijze
af. Neem de geldende nationale voorschriften in
acht.
Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn inzake
gebruikte elektrische en elektronische appara
ten en de omzetting hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektrische apparaten
gescheiden te worden ingezameld en op milieu
vriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Informatie voor REACH: www.festool.com/
reach
Nederlands
86

Documenttranscriptie

Nederlands 1 2 3 4 5 6 7 8 Inhoudsopgave Symbolen...................................................74 Veiligheidsvoorschriften........................... 74 Gebruik volgens de voorschriften............. 77 Technische gegevens................................ 77 Toestelelementen..................................... 77 Ingebruikneming....................................... 78 Instellingen................................................79 Werken met het elektrische gereed­ schap......................................................... 81 9 Reparatie en onderhoud........................... 84 10 Accessoires............................................... 85 11 Milieu......................................................... 86 1 Symbolen Symbool Betekenis Waarschuwing voor algemeen ge­ vaar Waarschuwing voor elektrische schok Lees de gebruiksaanwijzing en vei­ ligheidsvoorschriften! Draag gehoorbescherming! Draag veiligheidshandschoenen! Draag een zuurstofmasker! Draag een veiligheidsbril! Symbool Betekenis Gevarenzone! Handen weghouden! Waarschuwing voor heet opper­ vlak! Gevaar van beknelling voor vingers en handen! Snijgevaar door vrijstaand zaagblad 2 2.1 2.2 – Niet met het huisvuil meegeven. – Zaagbladafmeting a ... diameter b ... opnamegat Tip, aanwijzing Handelingsinstructie Beveiligingsklasse II Stekker uit het stopcontact trek­ ken! 74 Algemene veiligheidsinstructies voor elektrische gereedschappen WAARSCHUWING! Lees alle veiligheids­ voorschriften en aanwijzingen. Worden de veiligheidsinstructies en aanwijzingen niet in acht genomen, dan kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwij­ zingen om ze later te kunnen raadplegen. Het begrip “elektrisch gereedschap” dat in de veiligheidsinstructies gebruikt wordt, heeft be­ trekking op elektrisch gereedschap met net­ voeding (met netsnoer) of elektrisch gereed­ schap met accuvoeding (zonder netsnoer). Niet rechtstreeks in het licht kij­ ken! Draairichting van de zaag en het zaagblad Veiligheidsvoorschriften – Machinespecifieke veiligheidsvoorschriften Verstekafkortzagen zijn bestemd voor het zagen van hout of houtachtige producten. Zij mogen niet voor het zagen van ijzer, zoals staven, stangen, schroeven etc. wor­ den gebruikt.Slijpstof leidt tot het blokke­ ren van bewegende delen zoals de onder­ ste beschermkap. Vonken van het zagen verbranden de onderste beschermkap, de inlegplaat en andere kunststof onderdelen. Fixeer het werkstuk indien mogelijk met klemmen. Als u het werkstuk met de hand vasthoudt, moet u uw hand altijd tenmin­ ste 100 mm van elke kant van het zaag­ blad verwijderd houden. Gebruik de zaag niet voor het zagen van stukken die te klein zijn om ze vast te klemmen of met de hand vast te houden. Als uw hand te dicht bij het zaagblad is, bestaat er een verhoogd letselgevaar door contact met het zaag­ blad. Het werkstuk moet onbeweeglijk zijn en óf vastgespannen óf tegen de aanslag en de tafel gedrukt worden. Schuif het werkstuk Nederlands – – – – – – niet in het zaagblad en zaag nooit 'uit de vrije hand'.Losse of bewegende werkstuk­ ken zouden met hoge snelheid weggeslin­ gerd kunnen worden en tot letsel leiden. Schuif de zaag door het werkstuk. Voor­ kom dat u de zaag door het werkstuk trekt. Voor een zaagsnede tilt u de zaag­ kop op en trekt u hem over het werkstuk zonder te zagen. Vervolgens schakelt u de motor in, zwenkt u de zaagkop naar bene­ den en drukt u de zaag door het werkstuk. Bij een trekkende zaagsnede bestaat het gevaar dat het zaagblad uit het werkstuk omhoog komt en de zaagbladeenheid met geweld naar de bediener wordt geslingerd. Ga nooit, noch voor noch achter het zaag­ blad, kruiselings met uw hand over de be­ oogde zaaglijn heen. Het vasthouden van het werkstuk "met gekruiste handen", d.w.z. het vasthouden van het werkstuk met de linkerhand rechts van het zaagblad of omgekeerd is zeer gevaarlijk. Kom nooit bij een draaiend zaagblad met uw hand achter de aanslag. Zorg ervoor dat de veiligheidsmarge tussen uw hand en het draaiende zaagblad nooit minder is dan 100 mm. (Dit geldt voor beide kanten van het zaagblad, bijv. bij het verwijderen van houtafval). Een geringe afstand van het draaiende zaagblad tot uw hand is mogelij­ kerwijs niet duidelijk zichtbaar en u kunt ernstig letsel oplopen. Controleer het werkstuk voor het zagen. Als het werkstuk gebogen of vervormd is, spant u het met de naar buiten gekromde kant in de richting van de aanslag vast. Zorg er altijd voor dat er langs de zaaglijn geen spleet is tussen werkstuk, aanslag en tafel. Gebogen of vervormde werkstuk­ ken kunnen verdraaid raken of verplaatsen, waardoor het draaiende zaagblad bij het zagen beklemd kan raken. Er mogen zich geen spijkers of oneigenlijke elementen in het werkstuk bevinden. Gebruik de zaag pas wanneer de tafel vrij is van gereedschap, houtafval, etc.; alleen het werkstuk mag zich op de tafel bevin­ den. Klein afval, losse houtstukken of an­ dere voorwerpen die in contact komen met het draaiende blad, kunnen met hoge snel­ heid worden weggeslingerd. Zaag nooit meer dan één werkstuk tege­ lijk. Meerdere gestapelde werkstukken kunnen niet goed worden gespannen of vastgehouden en kunnen tijdens het zagen – – – – – – – wegschuiven of ervoor zorgen, dat het blad vastloopt. Zorg ervoor dat de verstekafkortzaag vóór gebruik op een vlak, stevig werkvlak staat. Een vlak en stevig werkvlak vermin­ dert het gevaar dat de verstekafkortzaag instabiel wordt. Plan uw werk. Telkens wanneer u de ver­ stekhoek van het zaagblad verandert, moet u erop letten dat de instelbare aan­ slag juist is afgesteld, het werkstuk on­ dersteunt en daarbij niet met het blad of de beschermkap in contact komt. Simuleer bij een niet-ingeschakelde machine en zon­ der werkstuk op de tafel een volledige zaagbeweging van zaagblad om er zeker van te zijn dat er geen sprake is van belem­ meringen of het gevaar dat in de aanslag wordt gezaagd. Zorg bij werkstukken die breder of langer zijn dan het tafeloppervlak voor een pas­ sende ondersteuning, bijv. door tafelver­ lengingen of zaagbokken. Werkstukken die langer of breder zijn dan de tafel van de verstekafkortzaag, kunnen kantelen indien ze niet goed worden ondersteund. Wanneer een afgezaagd stuk hout of werkstuk kan­ telt, kan het de onderste beschermkap omhoog laten komen of ongecontroleerd door het draaiende zaagblad worden weg­ geslingerd. Roep niet de hulp van andere personen in als vervanging voor een tafelverlenging of als extra steun. Een instabiele ondersteu­ ning van het werkstuk kan ertoe leiden, dat het blad vastloopt. Ook kan het werkstuk tijdens het zagen verschuiven en u en uw hulp in het draaiende blad trekken. Het afgezaagde stuk mag niet tegen het draaiende zaagblad worden gedrukt. Wan­ neer er weinig plaats is, bijv. bij gebruik van lengteaanslagen, kan het afgezaagde stuk bij het blad ingeklemd raken en met ge­ weld worden weggeslingerd. Gebruik altijd een klem of een passende voorziening om rond materiaal, zoals stangen of buizen, goed te ondersteunen. Stangen kunnen bij het zagen gemakkelijk wegrollen, waardoor het zaagblad zich kan "vastbijten" en het werkstuk met uw hand in het blad getrokken kan worden. Laat het blad het volledige toerental be­ reiken voordat u in het werkstuk zaagt. Dit vermindert het risico dat het werkstuk weggeslingerd wordt. 75 Nederlands – – – Schakel de verstekafkortzaag uit indien het werkstuk beklemd raakt of het zaag­ blad blokkeert. Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen, trek de stekker uit het stopcontact en/of haal de accu uit de machine. Verwijder vervolgens het ingeklemde materiaal. Wanneer u bij zo'n blokkering verder zaagt, kan dit leiden tot verlies van controle of beschadiging van de verstekafkortzaag. Laat na het beëindigen van de zaagsnede de schakelaar los, houd de zaagkop om­ laag en wacht tot het blad stilstaat, voor­ dat u het afgezaagde stuk verwijdert. Het is zeer gevaarlijk om met de hand in de buurt van het uitlopende zaagblad te ko­ men. Houd de handgreep goed vast als u een onvolledige zaagsnede uitvoert of als u de schakelaar loslaat voordat de zaagkop zijn onderste stand heeft bereikt. Door de remwerking van de zaag kan de zaagkop schoksgewijs naar onderen getrokken wor­ den, wat een verwondingsrisico betekent. 2.3 Overige veiligheidsvoorschriften – Alleen zaagbladen gebruiken die aan de gegevens uit het reglementaire gebruik voldoen. Zaagbladen die niet op de monta­ gedelen van de zaag passen, lopen excen­ trisch, kunnen splinters uit het materiaal slaan en deze naar buiten slingeren. Deze splinters kunnen de ogen van de gebruiker of van omstanders raken. – Alleen zaagbladen met een spaanhoek ≤ 0° gebruiken. Een spaanhoek > 0° trekt de zaag in het werkstuk. Er bestaat verwon­ dingsgevaar door terugslaande zaag en ro­ terend werkstuk. – Voor gebruik altijd de werking van de pen­ delbeschermkap controleren. Het elek­ trisch gereedschap alleen gebruiken indien het volgens voorschrift functioneert. – Niet met uw handen in de spaanafvoer grijpen. Draaiende onderdelen kunnen uw handen verwonden. – Tijdens het werken kunnen schadelijke/ giftige stoffen ontstaan (bijv. bij loodhou­ dende verf en enkele houtsoorten). Voor de gebruiker van de machine of voor perso­ nen die zich in de buurt van de machine be­ vinden kan het aanraken of inademen van deze stoffen gevaarlijk zijn. Neem de veilig­ heidsvoorschriften in acht die in uw land van toepassing zijn. 76 – – – – Draag ter bescherming van uw ge­ zondheid een P2-stofmasker. Zorg in ge­ sloten ruimtes voor voldoende ventilatie en sluit een mobiele stofzuiger aan. Vervang aangezaagde of beschadigde aan­ slagen. Beschadigde aanslagen kunnen bij het werken met de zaag worden weggeslin­ gerd. Omstanders kunnen letsel oplopen. Alleen originele Festool accessoires en verbruiksmaterialen gebruiken. Alleen door Festool geteste en goedgekeurde ac­ cessoires zijn veilig en perfect op de ma­ chine en het gebruik afgestemd. Het elektrische gereedschap alleen in bin­ nenruimtes en droge omgeving gebruiken. Niet rechtstreeks in het licht kijken. De optische straling kan de ogen be­ schadigen. 2.4 Restrisico's Ook wanneer u zich aan alle relevante bouw­ voorschriften houdt, kunnen zich bij gebruik van de machine nog gevaarlijke situaties voordoen, bijv. als gevolg van: – Aanraking van draaiende delen van de zij­ kant: zaagblad, spanflens, flensschroef, – aanraking van spanningvoerende delen bij geopende behuizing en niet-uitgetrokken stekker, – het wegvliegen van werkstukdelen, – het wegvliegen van werkstukdelen bij be­ schadigd gereedschap, – geluidsemissie, – stofemissie. 2.5 Aluminiumbewerking Bij de bewerking van aluminium dient men zich uit veiligheidsoverwegingen te houden aan de volgende maatregelen: – Voorschakelen van een differentiaal- (FI-, PRCD-) veiligheidsschakelaar. – Elektrisch gereedschap op een geschikt af­ zuigapparaat aansluiten. – Elektrisch gereedschap regelmatig reini­ gen van stofafzettingen in de motorbehui­ zing. – Een aluminium-zaagblad gebruiken. Draag een veiligheidsbril! 2.6 Emissiewaarden De volgens EN 62841 bepaalde waarden bedra­ gen gewoonlijk: Nederlands Geluidsdrukniveau Geluidsvermogensniveau LPA = 91 dB(A) LWA = 100 dB(A) Onzekerheid K = 3 dB VOORZICHTIG Geluid dat bij het werk optreedt Beschadiging van het gehoor ► Gehoorbescherming gebruiken. De aangegeven geluidemissiewaarden – zijn aan de hand van een genormeerde testprocedure gemeten en kunnen ter ver­ gelijking van een elektrisch gereedschap met een ander gereedschap worden ge­ bruikt. – Ze kunnen tevens voor een voorlopige be­ oordeling van de belasting worden ge­ bruikt. VOORZICHTIG De geluidsemissies kunnen - afhankelijk van de manier waarop het elektrische gereed­ schap wordt gebruikt, welk soort werkstuk wordt bewerkt - tijdens het werkelijke ge­ bruik van het elektrische gereedschap van de specificaties afwijken. ► Veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de bediener vastleggen die baseren op een beoordeling van de belasting tijdens de feitelijke gebruiksomstandigheden. (Hierbij moet rekening gehouden worden met de bedrijfscyclus, bijvoorbeeld tijden waarop het elektrische gereedschap uitgeschakeld is en dergelijke waarbij het weliswaar in­ geschakeld is, maar zonder belasting loopt.) 3 Gebruik volgens de voorschriften Het elektrische gereedschap is als stationair toestel bestemd voor het zagen van hout, kunststof, aluminiumprofielen en vergelijkbare materialen. Andere materialen, vooral staal, beton en mineraal materiaal mogen niet be­ werkt worden. Alleen Festool-zaagbladen gebruiken die voor het gebruik met dit elektrische gereedschap bedoeld zijn. De zaagbladen moeten aan de volgende gege­ vens voldoen: – Diameter zaagblad 216 mm – Zaagbreedte 2,3 mm (komt overeen met tandbreedte) – Opnamegat 30 mm – Stambladdikte 1,6 mm – Zaagblad conform EN 847-1 – Zaagblad met spaanhoek ≤ 0° – Geschikt voor toerentallen boven 5000 min-1. Festool-zaagbladen voldoen aan de norm EN 847-1. Zaag alleen materialen die conform de bepalin­ gen voor het betreffende zaagblad bestemd zijn. Dit elektrische gereedschap mag uitsluitend door vakmannen of goed opgeleide personen worden gebruikt. De gebruiker is aansprakelijk voor scha­ de en letsel bij gebruik dat niet volgens de voorschriften plaatsvindt. 4 Technische gegevens Trek- en afkortzaag KS 60 E Service 1200 W Stroomtoevoer 220-240 V~ 50-60 Hz Toerental (onbelast) 1300 - 3500 min-1 Toerental max.[6] 5000 min-1 Verstekhoek max. 60° links/rechts Hellingshoek max. 47/46° links/ rechts Afmetingen zaagblad 216 x 2,3 x 30 mm Gewicht conform EPTAprocedure 01:2014 5 17,8 kg Toestelelementen [1-1] Handgreep [1-2] Veiligheidstoets [1-3] In-/uit-schakelaar [1-4] Hendel voor groefdieptebegrenzing [1-5] Draaiknop voor trekvergrendeling [6] max. toerental bij gebrekkige elektronica. 77 Nederlands [1-6] Hendel voor transportvergrendeling Spilstop [1-8] Aanslagliniaal (aan beide zijden) [1-9] Draaiknoppen voor het fixeren van de tafelverbreding (aan beide zijden) [1-10] Hoekindicatie voor versteksnedes [1-11] Hendel voor het inklikken van de ver­ stekhoek [1-12] Draaischijf [1-13] Pendelbeschermkap [2-1] Kabelklem [2-2] Afzuigaansluiting [2-3] In-/uitschakelaar voor puntlicht (ge­ deeltelijk toebehoren) [2-4] Schroefklem FSZ120 [2-5] Stelknop voor toerentalinstelling [2-6] Draaiknop voor het fixeren van de draaischijf [2-7] Tafelverbreding (aan beide zijden) [2-8] Zwaaihaakdepot voor het vastklem­ men van de zwaaihaak [2-9] Sterknop voor het fixeren van de hel­ lingshoek [2-10] Sleuteldepot voor inbussleutel [2-11] Kabelopwikkeling met geïntegreerde draaggreep [3] Verwijderen van de transportbeveili­ ging [4] Geïsoleerde greepvlakken (grijs gear­ ceerd gebied) De vermelde afbeeldingen staan aan het begin en aan het einde van de gebruiksaanwijzing. 6 6.1 Ingebruikneming Eerste ingebruikneming WAARSCHUWING Niet-toegestane spanning of frequentie! Risico van ongevallen ► Gegevens op het typeplaatje in acht nemen. ► Landspecifieke bijzonderheden in acht ne­ men. 78 Let op een veilige stand van het elek­ trisch gereedschap. Kantelgevaar. Even­ tueel de montagehandleiding voor de multi­ functionele tafel MFT of het onderstel UG-KA­ PEX KS 60 in acht nemen. ► Transportbeveiliging verwijderen [3]. ▷ Beschermhoes van linker rail verwijde­ ren . ▷ Zaagaggregaat naar beneden drukken en de kabelbinders voor de bevestiging doorsnijden . ▷ Klemmen om de hellingsvergrendeling wegtrekken . ► Machine opstellen en in werkstand bren­ gen. 6.2 Opstellen en bevestigen [5] Werk alleen aan de machine als de stek­ ker uit het stopcontact is. Voor het bevestigen, indien gewenst, de steun­ voeten A-SYS-KS60 (optionele accessoires) monteren. Door deze steunvoeten krijgt het werkvlak op de draaischijf dezelfde hoogte als een systainer 1. Met deze systainers kunnen dan lange werkstukken ondersteund worden [5]. Er bestaan de volgende bevestigingsmogelijkheden: De machine zo bevestigen dat deze bij het wer­ ken niet kan wegglijden. Schroeven[5A]: Machine met vier schroeven op het werkvlak bevestigen. Hiervoor dienen de boorgaten [5A-1] in de vier steunpunten van de zaagtafel. Schroefklemmen[5B]: Machine met schroef­ klemmen [5B-1]op het werkvlak bevestigen. De steunpunten dienen, met inachtneming van het zwaartepunt, voor een veilige bevestiging. Spanset voor MFT [5C]: Machine met de span­ set [5C-2] op de Festool multifunctionele tafel MFT/3 of MFT/Kapex (SZ-KS) bevestigen. Hier­ voor dienen de zeskantige gaten [5C-1] aan weerskanten bij de tafelverbreding. Onderstel UG-KAPEX KS 60[5D]: De bij het on­ derstel gevoegde montagehandleiding in acht nemen. Nederlands 6.3 Transport VOORZICHTIG Gevaar voor beknelling Zaagaggregaat kan uitklappen/uitschuiven ► Het transport van de machine moet altijd in de daarvoor bestemde transportstand plaatsvinden. Gevaar voor letsel! Machine kan bij het dragen uit de hand glijden. Machine altijd met beide handen aan de daarvoor bestemde draaggrepen [6] vasthouden. Machine beveiligen (transportstand) ► Aansluitkabel op de kabelopwikkeling [2-11] wikkelen en met kabelklem [2-1] fixeren. ► Zaagaggregaat in achterste stand bewegen en met draaiknop [1-5] vergrendelen. ► Zaagaggregaat in verticale stand draaien. ▷ Sterknop [2-9] losdraaien, ▷ zaagaggregaat in verticale stand bren­ gen, ▷ sterknop dichtdraaien. ► Zaagaggregaat vergrendelen. ▷ Veiligheidstoets [1-2]indrukken en vast­ houden. ▷ Zaagaggregaat tot aan de aanslag naar beneden bewegen. ▷ Hendel voor transportvergrendeling [1-6]omslaan. ▷ Veiligheidstoets loslaten. Het zaagaggregaat bevindt zich in de onder­ ste stand. ► Draaischijf in rechtse positie draaien. ▷ Draaiknop [2-6] losdraaien. ▷ Vergrendelhendel [1-11]indrukken en vasthouden. ▷ Draaischijf [1-12] tot aan de aanslag naar rechts draaien. ▷ Vergrendelhendel loslaten, draaiknop vastdraaien. Machine bevindt zich in transportstand [6]. De beoogde draaggrepen zijn de handgrepen van het zaagaggregaat [6-1], in de kabelopwikkeling [6-3] en de tafelverbredingen [6-2](in gefi­ xeerde toestand!). 6.4 Werkstand Machine ontgrendelen (werkstand) ► Zaagaggregaat in verticale positie (zaagblad verticaal) draaien [10]. ► Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden drukken en vasthouden. ► Hendel voor transportvergrendeling [1-6] omslaan. ► Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko­ men. ► Aansluitkabel afwikkelen en stekker in stopcontact steken. Machine is klaar voor gebruik. 6.5 In-/Uitschakelen ► Elektrische veiligheid van de stroomaan­ sluiting controleren. ► Werkstand tot stand brengen resp. vergren­ deling van het zaagaggregaat losdraaien. ► Veiligheidstoets [1-2] indrukken en vast­ houden. ► In-/uitschakelaar [1-3] indrukken en vast­ houden. indrukken= AAN loslaten = UIT 7 Instellingen 7.1 Electronic De machine bezit een elektronica met de vol­ gende kenmerken: Zachte aanloop De elektronisch geregelde zachte aanloop zorgt ervoor dat de machine stootvrij aanloopt. Toerentalregeling Het toerental kan met de stelknop [2-5] trap­ loos in het toerentalbereik worden ingesteld. Daardoor kunt u de zaagsnelheid aan het be­ treffende materiaal optimaal aanpassen (zie ta­ bel). Aanbevolen stand van de stelknop Hout 3-6 Kunststof 3-5 Vezelmateriaal 1-3 Aluminium- en nonferro-profielen 3-6 Stroombegrenzing De stroombegrenzing voorkomt bij extreme overbelasting een te hoge stroomopname. Dit kan leiden tot een lager motortoerental. Na ontlasting komt de motor direct weer op toeren. Temperatuurbeveiliging Bij een te hoge motortemperatuur worden stroomtoevoer en toerental gereduceerd. De machine loopt alleen nog op beperkt vermogen om een snelle afkoeling door de motorventilatie 79 Nederlands mogelijk te maken. Na afkoeling komt de ma­ chine weer automatisch op gang. 7.2 Mobiele stofafzuiger aansluiten WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door stof ► Stof kan gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Werk daarom nooit zonder afzuiging. ► Volg bij het afzuigen van gezondheidsbe­ dreigende stoffen altijd de nationale voor­ schriften. Festool mobiele stofafzuiger Op het hoekstuk van de afzuigaansluiting [2-2] kan een Festool mobiele stofafzuiger worden aangesloten met een afzuigslangdiameter van 27 mm of 36 mm (36 mm aanbevolen wegens geringer verstoppingsgevaar). 7.3 Aanslaglinialen instellen [8] Voor speciale instellingen voor schuine zaagsnedes kan het noodzakelijk zijn om de aanslaglinialen te verschuiven. Bij schuine zaagsnedes bestaat het gevaar dat de aansla­ glinialen worden aangezaagd. ► Draaiknoppen (aan beide zijden) [8-1] ope­ nen. ► Aanslaglinialen [8-4] zo verschuiven, dat er een maximale afstand van 8 mm tot het zaagblad is. ► Door het bij wijze van proef, in uitgescha­ kelde toestand, neerlaten van het zaagag­ gregaat, controleren of het zaagblad con­ tact maakt met de aanslaglinialen. ► Draaiknoppen vastdraaien. Steunvlak van de aanslaglinialen kan afzonderlijk worden aangepast, wan­ neer passende stukken slaghout wor­ den aangeschroefd [8A]. Hierbij moet erop worden gelet dat de werking van de zaag niet beperkt wordt. 7.4 Tafelverbreding aanpassen ► Draaiknop [8-3] losdraaien. ► Tafelverbreding [8-2] zover uittrekken, dat het werkstuk er geheel op ligt. ► Draaiknop vastdraaien. Steekt het werkstuk ondanks een maximaal uitgetrokken tafelverbre­ ding uit, dan moet het werkstuk op een andere wijze worden onder­ steund. 80 7.5 Zaagblad selecteren Festool-zaagbladen zijn met een gekleurde ring gemarkeerd. De kleur van de ring staat voor het materiaal waarvoor het zaagblad geschikt is. Verf Materiaal Geel Hout, zachte kunststof­ fen Rood Kunststof/minerale grondstof Symbool Groen Bouwmaterialen Blauw Aluminium, staal/sand­ wichplaten 7.6 Zaagblad vervangen [9] WAARSCHUWING Letselgevaar, stroomschok ► Trek vóór alle werkzaamheden aan de ma­ chine altijd de stekker uit het stopcontact! VOORZICHTIG Heet en scherp gereedschap Gevaar voor letsel ► Geen stomp of defect inzetgereedschap ge­ bruiken! ► Voor het wisselen van het zaagblad veilig­ heidshandschoenen dragen. Machine voorbereiden ► Stekker uit stopcontact trekken, aansluitka­ bel opwikkelen. ► Zaagaggregaat tot aan de aanslag naar be­ neden bewegen. ► Hendel voor transportvergrendeling [9-2]omslaan. ► Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko­ men. ► Inbussleutel [9-7]uit houder in de kabelop­ wikkeling [9-10] (sleuteldepot) nemen. Zaagblad demonteren ► Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden. ► Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot de spindelstop inklikt. ► Bout [9-6] met inbussleutel losdraaien (linkse schroefdraad, in de richting van de pijl draaien!). ► Bout en flens [9-8] afnemen. ► Spilstop loslaten. ► Veiligheidstoets [9-3]indrukken en vasthou­ den. Nederlands ► Pendelbeschermkap [9-4]met één hand omhoog trekken en vasthouden. ► Zaagblad [9-5] afnemen. Zaagblad monteren Zaagblad en flens moeten vrij van stof en ver­ ontreiniging zijn om een zuivere loop van het zaagblad te garanderen. Zaagblad en flens moeten vrij van stof en verontreiniging zijn om een zuivere loop van het zaagblad te garanderen. ► Nieuw zaagblad [9-5] inbrengen. ► ► ► ► Het opschrift van het zaagblad moet zichtbaar zijn. De draairichting van het zaagblad moet met de richting van de pijl [9-9] overeenkomen! Flens [9-8] zo inbrengen dat de pasvormen van flens, opnamedraad en zaagblad in elk­ aar grijpen. Spindelstop [9-1]indrukken en vasthouden. Zaagblad met inbussleutel [9-7]draaien tot de spindelstop inklikt. Moer [9-6] inbrengen en tegen de richting van de pijl vastdraaien. Gevaar voor letsel!Controleer na de zaagbladwisseling of het zaagblad stevig is bevestigd. Door een losse moer kan het zaag­ blad losraken. 8 Werken met het elektrische gereedschap WAARSCHUWING Wegvliegende gereedschap-/werkstukon­ derdelen Gevaar voor letsel ► Draag een veiligheidsbril! ► Bij het gebruik andere personen op afstand houden. ► Werkstukken altijd goed vastzetten. ► Schroefklemmen volledig op het werkstuk zetten. WAARSCHUWING Pendelbeschermkap sluit niet Gevaar voor letsel ► Zagen onderbreken. ► Aansluitkabel uit stopcontact trekken, zaa­ gresten verwijderen. Bij beschadiging pen­ delbeschermkap laten vervangen. Voor veilig werken Bij het werken alle aan het begin vermel­ de veiligheidsvoorschriften en de volgen­ de regels in acht nemen: – Correcte werkpositie: – vooraan aan de bedienerkant; – recht tegenover de zaag; – naast de zaagbladlijn. – Bij het werken het elektrisch gereedschap altijd met de bedienende hand aan de handgreep [1-1] vasthouden. De vrije hand altijd buiten het gevarenbereik houden. – Geleid de machine alleen in ingeschakelde toestand tegen een werkstuk. – Aanzetsnelheid aanpassen om overbelas­ ting van de machine of, bij het zagen van kunststof, het smelten van kunststof te voorkomen. – Zorg ervoor dat de sterknop [2-9] en de draaiknop [2-6] zijn aangetrokken. – Niet bij een defecte elektronica van het elektrisch gereedschap werken, omdat dit tot te hoge toerentallen kan leiden. Een de­ fecte elektronica heeft als gevolg dat de zachte aanloop niet goed functioneert en de toerentalregeling uitvalt. 8.1 Werkstuk spannen Waarschuwing! Eigenschappen van het werkstuk in acht nemen: Gevaar voor letsel Goede bevestiging - Werkstukken tegen aan­ slagliniaal leggen. Geen werkstukken bewerken die niet goed kunnen worden vastgezet. Grootte - Geen te kleine werkstukken bewer­ ken. Afgesneden reststuk mag om veiligheids­ redenen niet kleiner dan 30 mm lang zijn. Klei­ ne werkstukken kunnen door het zaagblad naar achteren in de spleet tussen zaagblad en aan­ slagliniaal getrokken worden. Correct ondersteunen - Maximale werkstukaf­ metingen in acht nemen. Verlengingen van de werkstuksteun altijd gebruiken en bevestigen. In het werkstuk kunnen anders interne span­ ningen optreden die tot plotselinge vervormin­ gen kunnen leiden. Zo nodig aanwijzingen voor werkstukafmetingen in acht nemen (zie hoofd­ stuk ) 7.4 . Bij het inspannen als volgt te werk gaan [7] ► Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden drukken. ► Hendel voor transportvergrendeling [7-1]omslaan. 81 Nederlands ► Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko­ men. ► Werkstuk vlak tegen de aanslagliniaal [7-3] aanleggen. ► Werkstuk met schroefklem [7-2] bevesti­ gen. ► Controleren of werkstuk stevig vastzit. 8.2 Werkstukafmetingen in acht nemen Maximale werkstukafmetingen zonder uitbreiding door toebehoren Verstek-/ hellingshoek vol­ gens schaal hoogte x breedte x lengte 0°/0° 60 x 305 x 720 mm 45°/0° 60 x 215 x 720 mm 0°/45° rechts 20 x 305 x 720 mm 0°/45° links 40 x 305 x 720 mm 45°/45° rechts 20 x 215 x 720 mm 45°/45° links 40 x 215 x 720 mm Ingezet toebehoren Lengte UG-AD-KS60 720 mm KA-KS60 (eenzijdig) 1880-2800 mm KA-KS60 (aan beide zijden) 3360-5200 mm Werkstukken die over het zaagvlak uitsteken, extra ondersteunen: ► Werkstukken die over het zaagvlak uitste­ ken, extra ondersteunen: ► Tafelverbreding aanpassen, zie hoofdstuk 7.4 . ► Indien het werkstuk nog steeds uitsteekt, tafelverbreding weer intrekken en afkort­ aanslag KA-KS60 (zie hoofdstuk 8.2 ) mon­ teren of afkortzaag met schroefvoeten ASYS-KS60 verhogen en vervolgens de werk­ stukken met de systainers T-LOC SYS-MFT van systainer-grootte 1 ondersteunen. ► Werkstuk met extra schroefklemmen vast­ zetten. 82 Zware werkstukken ► Om de stabiliteit van de machine ook bij het zagen van zware werkstukken te garande­ ren, steunvoet [8-5] vlak op de ondergrond afstellen. 8.3 Maximale werkstukafmetingen bij montage samen met UG-KS60 en KA-KS60 De maximale hoogte en breedte van het werk­ stuk verandert niet door de montage van acces­ soires. Het steunvlak bij montage van het on­ derstel komt op dezelfde hoogte als het steun­ vlak bij uitgetrokken tafelverbreding. Lange werkstukken Dunne werkstukken Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klap­ peren of breken. ► Dunne werkstukken kunnen bij het zagen klapperen of breken. ► Werkstuk verstevigen: Samen met sloop­ hout inspannen. Werkstuk spannen Waarschuwing! Eigenschappen van het werkstuk in acht nemen: Gevaar voor letsel Goede bevestiging - Werkstukken tegen aan­ slagliniaal leggen. Geen werkstukken bewerken die niet goed kunnen worden vastgezet. Grootte - Geen te kleine werkstukken bewer­ ken. Afgesneden reststuk mag om veiligheids­ redenen niet kleiner dan 30 mm lang zijn. Klei­ ne werkstukken kunnen door het zaagblad naar achteren in de spleet tussen zaagblad en aan­ slagliniaal getrokken worden. Correct ondersteunen - Maximale werkstukaf­ metingen in acht nemen. Verlengingen van de werkstuksteun altijd gebruiken en bevestigen. In het werkstuk kunnen anders interne span­ ningen optreden die tot plotselinge vervormin­ gen kunnen leiden. Zo nodig aanwijzingen voor werkstukafmetingen in acht nemen (zie hoofd­ stuk ) 7.4 . Bij het inspannen als volgt te werk gaan [7] ► Zaagaggregaat tot de aanslag naar beneden drukken. ► Hendel voor transportvergrendeling [7-1]omslaan. ► Zaagaggregaat langzaam omhoog laten ko­ men. ► Werkstuk vlak tegen de aanslagliniaal [7-3] aanleggen. ► Werkstuk met schroefklem [7-2] bevesti­ gen. ► Controleren of werkstuk stevig vastzit. Controleer of de pendelbeschermkap vrij kan bewegen De pendelbeschermkap moet altijd vrij kunnen bewegen en zelfstandig kunnen sluiten. ► Stekker uit het stopcontact trekken. Nederlands ► Pendelbeschermkap met de hand pakken en als proef in het zaagaggregaat schuiven. Pendelbeschermkap moet gemakkelijk te bewegen zijn en bijna geheel in de pendel­ kap kunnen zakken. Reiniging van het zaagblad ► De ruimte om de pendelbeschermkap altijd schoon houden ► Stof en spanen met behulp van perslucht uit de beschermkap blazen of verwijderen met een kwast. Afkortzagen De basisfunctie van de afkortzaag is het zagen met vast zaagaggregaat zonder schuine stand. Aanbevolen: werkstukken tot 70 mm breedte. Draaiknop [1-5] vergrendelt het zaagaggregaat, zodat het niet meer voor- of achteruit kan be­ wegen. Het puntlicht SL-KS60 (gedeeltelijk toebehoren) werpt via het zaagblad een slagschaduw op het werkstuk. De werking met de in-/uitschake­ laar [2-3] activeren. De zaaglijn wordt na het neerlaten van het zaagaggre­ gaat zichtbaar. Trekzagen Bij het trekzagen wordt het zaagblad van voren naar het werkstuk geleid. Hierdoor is een ge­ controleerd zagen met weinig krachtinspanning mogelijk. Aanbevolen voor werkstukken breder dan 70 mm. Juist zaagverloop bij het trekzagen Meelopend zagen voorkomen! Bij het zagen het verzonken zaagaggregaat niet naar het lichaam trekken. Het zaagblad kan vast komen te zitten, waardoor het zaagaggre­ gaat mogelijk versneld op de bediener afkomt. ► Draaiknop voor trekvergrendeling [1-5] los­ draaien. ► Zaagaggregaat tot aan de aanslag trekken. ► Veiligheidstoets [1-2] ingedrukt houden. ► Zaagaggregaat omlaag drukken, daarbij de aan-/uitschakelaar [1-3] indrukken en vast­ houden. ► Zaagaggregaat pas naar het werkstuk bren­ gen als het ingestelde toerental bereikt is. ► Zaagsnede uitvoeren, zaagaggregaat door het werkstuk tot aan de aanslag schuiven. ► Na de uitgevoerde zaagsnede het zaagag­ gregaat terug omhoog brengen. De pendelbeschermkap sluit automatisch. ► Veiligheidstoets en aan-/uitschakelaar los­ laten. Draaiknop vastdraaien. 8.4 Verstekhoek zagen [10] Standaardverstekhoek Volgende verstekhoeken (links en rechts) ver­ grendelen zich vanzelf: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°, 60° Standaard verstekhoeken instellen ► Draaiknop losdraaien . ► Vergrendelhendel indrukken maar niet in­ haken . ► Draaischijf in de gewenste positie draaien , kort voor het bereiken van de gewenste hoek de vergrendelhendel loslaten. Draaischijf klikt bij de beoogde verstekhoek gemakkelijk in. ► Draaiknop sluiten . Individuele verstekhoek instellen ► Draaiknop losdraaien . ► Vergrendelhendel indrukken en door links te drukken inklikken. ► Draaischijf traploos in de gewenste positie draaien . ► Draaiknop sluiten . 8.5 Verstekhoek zagen [10] Standaardverstekhoek Volgende verstekhoeken (links en rechts) ver­ grendelen zich vanzelf: 0°, 15°, 22,5°, 30°, 45°, 60° Standaard verstekhoeken instellen ► Draaiknop losdraaien . ► Vergrendelhendel indrukken maar niet in­ haken . ► Draaischijf in de gewenste positie draaien , kort voor het bereiken van de gewenste hoek de vergrendelhendel loslaten. Draaischijf klikt bij de beoogde verstekhoek gemakkelijk in. ► Draaiknop sluiten . Individuele verstekhoek instellen ► Draaiknop losdraaien . ► Vergrendelhendel indrukken en door links te drukken inklikken. ► Draaischijf traploos in de gewenste positie draaien . . ► Draaiknop sluiten 83 Nederlands 8.6 Schuine zaagsneden zagen [11] Voor speciale instellingen voor schuine zaagsneden kan het noodzakelijk zijn om de aanslaglinialen te verschuiven of af te ne­ men, zie hoofdstuk 7.3 . tussen 0° en 45° helling naar links ► Sterknop losdraaien . ► Zaagaggregaat hellen tot aan de gewenste zaaghoek . ► Sterknop dichtdraaien . Hendel voor groefdieptebegrenzing [1-4] alleen omklappen wanneer het zaagaggregaat in de bovenste stand (=werkpositie) staat. tussen 0° en 45° helling naar rechts: ► Sterknop losdraaien . ► Ontgrendeltoets indrukken , zo nodig enigszins schuin zetten en in tegengestelde richting ontlasten. ► Zaagaggregaat hellen tot aan de gewenste zaaghoek . ► Sterknop dichtdraaien . 46 - 47° helling naar rechts-/links (ondersnijden) ► Sterknop losdraaien . ► Ontgrendeltoets indrukken , zo nodig enigszins schuin zetten en in tegengestelde richting ontlasten. ► Zaagaggregaat hellen tot aan de aanslag . ► Ontgrendeltoets opnieuw indrukken . ► Zaagaggregaat opnieuw hellen . . ► Sterknop dichtdraaien 8.7 Groeven zagen Met de traploos instelbare groefdieptebegren­ zing kunnen groeven individueel over de gehele zaagdiepte worden vastgelegd. Zo wordt het maken van groeven of het afvlakken met wille­ keurige hoogte bij elke werkstukhoogte moge­ lijk. De ronde vorm van het zaagblad ver­ oorzaakt bij het maken van groeven een lichte kromming van de zaagsne­ de naar boven. Voor het maken van exact horizontale groeven moet tus­ sen het werkstuk en de aanslaglinia­ len een slaghout geplaatst worden, zodat een afstand van ca. 4 cm gega­ randeerd is. ► Machine in de werkstand brengen. 84 ► Hendel voor de groefdieptebegrenzing [1-4] naar voren trekken tot hij inklikt. Het zaagaggregaat kan alleen nog tot aan de ingestelde zaagdiepte naar beneden worden gedrukt. ► Door aan de hendel voor de groefdieptebe­ grenzing te draaien, de gewenste diepte in­ stellen (naar links draaien = groefdiepte vergroten, naar rechts draaien = groef­ diepte verkleinen) Door bij wijze van proef het zaagaggregaat om­ laag te drukken, controleren of de groefdiepte­ begrenzing op de gewenste groefdiepte is inge­ steld. Zaagaggregaat alleen omlaag druk­ ken wanneer de hendel voor de groef­ dieptebegrenzing in een van beide eindposities is ingeklikt. Gevaar van beschadiging van het elektrisch ge­ reedschap. ► Zaagsneden uitvoeren. ► Om de groefdieptebegrenzing te deactive­ ren, de hendel [1-4] terugzetten. 9 Reparatie en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor letsel, elektrische schokken ► Vóór alle onderhouds- en reinigingswerk­ zaamheden de stekker altijd uit het stop­ contact trekken! ► Alle onderhouds- en reparatiewerkzaam­ heden, waarvoor het vereist is om de mo­ torbehuizing te openen, mogen alleen in een geautoriseerde onderhoudswerkplaats worden uitgevoerd. Nederlands Klantenservice en reparatie al­ leen door fabrikant of door ser­ vicewerkplaatsen. Adres bij u in de buurt op: www.festool.nl/ service EKAT 4 2 1 3 5 Alleen originele Festool-reser­ veonderdelen gebruiken! Be­ stelnr. op: www.festool.nl/ service ► Aanlegmarkering [13-3] voor zwaaihaak af­ schroeven. ► Schroeven [13-1] in tafelinlegstuk losdraai­ en. ► Tafelinlegstuk [13-2] en aanlegmarke­ ring [13-3] vervangen. ► Schroeven weer aanbrengen. ► Controleren of de positiemarkeringen op één lijn liggen; deze lijn moet in een rechte hoek t.o.v. de aanslaglinialen lopen. 9.3 De volgende instructies in acht nemen: ► Beschadigde beveiligingsinrichtingen en onderdelen moeten op deskundige wijze in een erkende en gespecialiseerde werk­ plaats gerepareerd en vervangen worden, voor zover niets anders in de gebruiksaan­ wijzing aangegeven is. ► Zuig de openingen schoon om splinters en spanen uit het elektrisch gereedschap te verwijderen. Zaagsel en kleine onderdelen die in het zaagkanaal blijven hangen, kun­ nen gemakkelijk door de opening [12-4] naar buiten komen. ► Zorg ervoor dat de koelluchtopeningen in de motorbehuizing altijd vrij en schoon zijn om de luchtcirculatie te waarborgen. Een regelmatige reiniging van de machi­ ne, vooral van de afstelinrichtingen en de geleiders, vormt een belangrijke veiligheidsfac­ tor. De machine is met zelfuitschakelbare speciale koolstofborstels uitgerust. Zijn die versleten, dan volgt een automatische stroomonderbre­ king en komt de machine tot stilstand. 9.1 Spaanvanger vervangen [12] Om volgens voorschrift stof en spaan­ ders op te vangen moet altijd met een gemonteerde spaanvanger worden gewerkt. ► Draai de schroeven [12-1] van de be­ schermkap los en neem de spaanvanger en klem weg. ► Klem [12-2] op nieuwe spaanvanger plaat­ sen. ► Spaanvanger [12-3] inclusief klem aan be­ schermkap schroeven. 9.2 Tafelinlegstuk vervangen [13] Versleten tafelinlegstukken altijd vervangen. Machine nooit zonder tafelinlegstukken gebrui­ ken. Venster van het puntlicht reinigen/ vervangen (gedeeltelijk toebehoren) Het puntlicht SL-KS60 verlicht de zaaglijn op het werkstuk. Bij stofintensieve werkzaamhe­ den kan de lichtcapaciteit nadelig worden beïn­ vloed. Ga bij het reinigen als volgt te werk [13]: ► Machine in de werkstand brengen. ► Venster van het puntlicht [13-4] zonder ge­ reedschap uittrekken en reinigen/vervan­ gen. ► Venster van het puntlicht weer inbrengen. Venster van het puntlicht klikt hoorbaar in. 10 Accessoires De bestelnummers voor accessoires en ge­ reedschap vindt u in uw Festool-catalogus of op het internet op www.festool.com. Naast de beschreven toebehoren biedt Festool nog uitgebreide systeem-accessoires aan, waarmee u uw zaag op veel manieren en effec­ tief kunt gebruiken, bijv.: • Afkortaanslag KA-KS60 • Onderstel UG-KAPEX KS 60 • Schroefvoeten A-SYS-KS60 • Spanverbinding voor MFT SZ-KS • Zwaaihaak SM-KS60 • Puntlicht SL-KS60 10.1 Zwaaihaak SM-KS60 (gedeeltelijk toebehoren) Met de zwaaihaak kunnen willekeurige hoeken (bijv. tussen twee wanden) worden afgenomen. De zwaaihaak vormt daarbij de hoekdeellijn. Binnenhoek afnemen [14A] ► Grendelinrichting [14-2]openen. ► Benen [14-1] naar buiten draaien om de binnenhoek af te nemen. ► Grendelinrichting sluiten. De gestippelde markering [14-4] geeft de hoek­ deellijn aan. De hoekdeellijn kan via de buiten­ kanten van de zwaaihaak op de positiemarke­ 85 Nederlands ringen van de draaischijf worden overge­ bracht. Buitenhoek afnemen [14B] ► Grendelinrichting [14-2]openen. ► Aluminium-profielen [14-3]van de benen naar voren schuiven. ► Benen [14-1] naar buiten draaien, zodat de aluminiumprofielen tegen de buitenhoek liggen. ► Grendelinrichting sluiten. ► Aluminiumprofielen van de beide benen weer terugschuiven. Hoek overbrengen [15] ► Zwaaihaak maatzuiver tegen een van de aanslaglinialen leggen aandrukken. .- met de duim ► Draaiknop losdraaien 2 . ► Vergrendelhendel inhaken 3 . ► Draaischijf draaien 4 tot de buitenkant van de zwaaihaak met de markering sa­ menvalt 5 . Hiertoe moet de zwaaihaak parallel met de aanslag van de afkortzaag worden verschoven. Zwaaihaak ge­ lijktijdig met de duim in de greepkom tegen de aanslagliniaal drukken. ► Draaiknop vastdraaien 6 , zwaaihaak ver­ wijderen. De hoek is overgebracht en er kan begonnen worden met zagen. 10.2 Zaagbladen, overige accessoires Om uiteenlopend materiaal snel en zuiver te kunnen zagen biedt Festool voor alle werk­ zaamheden zaagbladen aan die speciaal op Festool handcirkelzaagmachines zijn afge­ stemd. 11 Milieu Geef het apparaat niet met het huisvuil mee!Voer de apparaten, accessoires en verpakkingen op milieuvriendelijke wijze af. Neem de geldende nationale voorschriften in acht. Alleen EU: Volgens de Europese richtlijn inzake gebruikte elektrische en elektronische appara­ ten en de omzetting hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektrische apparaten 86 gescheiden te worden ingezameld en op milieu­ vriendelijke wijze te worden afgevoerd. Informatie voor REACH: www.festool.com/ reach
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202

Festool KS 60 E-UG-Set Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor