Documenttranscriptie
1. Inleiding
EN
De Victron EasySolar-II GX komt met de volgende elementen:
NL
•
•
•
Een krachtige Multiplus-II-omvormer/acculader
Een SmartSolar MPPT zonnelaadregelaar
Een GX-apparaat met een 2x16-karakter scherm
DE
Dit document legt uit hoe alle componenten in elkaar passen, hoe het product te installeren, welke documentatie te
gebruiken voor de configuratie en andere details van zijn individuele onderdelen.
ES
Dit document behandelt:
Kenmerken
Gedrag
Specificaties
Beperkingen
Installatie-instructies
Stappen voor probleemoplossing
SE
IT
•
•
•
•
•
•
FR
Deze elementen zijn voorbedraad en voorgeconfigureerd in een enkele eenheid. Dit vereenvoudigt de meeste installaties
aanzienlijk en bespaart tijd en geld.
U dient het lezen om te begrijpen hoe u uw product op een veilige en betrouwbare wijze kunt gebruiken.
•
Bijlage
Deze handleiding is van toepassing op:
EasySolar-II GX 48/3000/35-32
2. Nieuwste documentatie
U kunt snel online toegang krijgen tot de nieuwste versie van deze handleiding door naar de volgende link te gaan:
https://docs.victronenergy.com/easysolar-ii-gx.html
1
3. Veiligheidsinstructies
Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de veiligheidssymbolen en -aanwijzingen,
voordat u het product gebruikt. Dit product is ontworpen en getest in overeenstemming met internationale normen. Het
product mag alleen voor de aangegeven toepassing worden gebruikt.
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN
Het product wordt in combinatie met een permanente energiebron (accu) gebruikt. Zelfs als het product is uitgeschakeld,
kan er een gevaarlijke elektrische spanning optreden bij de ingang- en/of uitgangaansluitpunten. Schakel altijd de
netstroom uit en koppel de accu los voordat u onderhoud uitvoert.
Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker moeten worden onderhouden. Verwijder het
voorpaneel niet en gebruik het product niet tenzij alle panelen op hun plaats zijn bevestigd. Al het onderhoud moet
worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Gebruik het product nooit op plaatsen waar gas- of stofexplosies kunnen optreden. Raadpleeg de specificaties van de
fabrikant van de accu om ervoor te zorgen dat de accu geschikt is voor gebruik met dit product. De veiligheidsinstructies
van de fabrikant van de accu moeten altijd in acht worden genomen.
Dit product is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale
vermogens, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of instructie hebben gekregen over het
gebruik van het product door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder toezicht
staan om ervoor te zorgen dat ze het product niet in handen krijgen om er bijvoorbeeld mee te spelen.
WAARSCHUWING: Til geen zware voorwerpen op zonder hulp
3.1 Vervoer en opslag
Zorg er tijdens opslag of transport van het product voor dat de netvoeding en de accukabels zijn losgekoppeld.
Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor schade tijdens vervoer wanneer de apparatuur niet in de originele
verpakking wordt vervoerd.
Het product opslaan in een droge omgeving; en de opslagtemperatuur moet variëren van-20°C tot 60°C zijn.
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van de accu voor informatie over vervoer, opslag, opladen, heropladen en
verwijderen van de accu.
Bescherm de zonnemodules gedurende de installatie tegen invallend licht, bijvoorbeeld door ze te bedekken.
Raak nooit open kabeluiteinden aan.
Gebruik alleen geïsoleerde gereedschappen.
3.2 Aarding
Aarding van accu: dit apparaat kan in een positief of negatief geaard systeem geinstalleerd worden.
Let op: breng één enkele aardingsaansluiting aan (het liefst dichtbij de accu) om systeemstoringen te voorkomen.
•
•
•
•
Aarding van de chassis: Een apart aardingspad voor de aarding van de chassis is toegestaan omdat het
geïsoleerd is vanaf de plus- en minpool.
De Amerikaanse Nationale Electriciteitsnorm (USA National Electrical Code - NEC) vereist het gebruik van een
apparaat ter beveiliging tegen aardingsstoringen (external ground fault protection device - GFPD). Deze MPPTacculaders zijn niet voorzien van een interne beveiliging tegen aardingsstoringen. De minpool van het systeem
dient via een GFPD met de aarde verbonden te zijn op één (alleen één enkele) locatie.
De acculader dient niet te worden aangesloten op PV-reeksen. (alleen één enkele aardingsaansluiting)
De plus- en minpool van de PV-reeks dienen niet te worden geaard. Aard het frame van de PV-panels om de
impact van blikseminslag te verminderen.
**WANNEER ER EEN AARDINGSSTORING WORDT AANGEGEVEN, KAN HET ZIJN DAT DE ACCUPOLEN EN
AANGESLOTEN CIRCUITEN NIET MEER GEAARD ZIJN EN EEN RISICO VORMEN.
2
EN
4. Productbeschrijving
NL
De basis van het product is een extreem krachtige sinusomvormer, acculader en overdrachtsschakelaar in een
compacte behuizing. Het is geschikt voor gebruik in maritime en automotive toepassingen, als mede voor stationaire
toepassingen op het land.
4,1. Kenmerken die gelden voor alle toepassingen
FR
4.1.1 GX LCD-scherm
Een scherm met achtergrondverlichting van 2x16 tekens toont systeemparameters.
DE
4.1.2 BMS-Can-verbindingen
De BMS-Can verbinding staat steeds verbinden van compatibele 500 kbps CAN-bus BMS-batterijen toe. VE.Can
producten zoals bijvoorbeeld Victron MPPT Zonneladers of een Lynx Shunt Ve.Can worden NIET ondersteund.
ES
4.1.3 Ethernet en wifi
Ethernet- en wifi-verbindingen maken lokale en externe systeembewaking mogelijk, evenals een verbinding met het
gratis VRM-portaal van Victron voor informatie over systeemprestaties op lange termijn.
SE
4.1.4 Automatisch en ononderbroken schakelen
Bij een stroomstoring of bij het uitschakelen van het stroomaggregaat, schakelt het product over op de omvormer die de
stroomtoevoer van de aangesloten apparaten overneemt. Dit gebeurt zo snel dat de werking van computers en andere
elektronische apparaten niet wordt verstoord (Onderbrekingsvrije Stroomvoorziening of UPS-functionaliteit). Dit maakt
het product zeer geschikt als noodstroomsysteem in industriële en telecommunicatietoepassingen.
IT
4.1.5 Twee AC-uitgangen
Naast de gebruikelijke onderbrekingsvrije uitgang (AC-out-1) is er een hulpuitgang (AC-out-2) beschikbaar die de
belasting loskoppelt in geval van accuwerking. Voorbeeld: een elektrische boiler die alleen werkt als het
stroomaggregaat draait of als er walstroom beschikbaar is. Er zijn verschillende toepassingen voor de AC-out-2.
4.1.7 PowerControl – maximaal gebruik van beperkte wisselstroom
Het product kan een enorme laadstroom leveren. Dit impliceert een zware belasting van de netspanning of generator.
Daarom kan een maximale stroom worden ingesteld. Het product houdt dan rekening met andere stroomgebruikers en
gebruikt de 'overtollige' stroom alleen voor laaddoeleinden.
4.1.8 PowerAssist – Uitgebreid gebruik van generator of walstroom
Deze functie brengt het principe van PowerControl naar een hogere dimensie waardoor het product de capaciteit van de
alternatieve bron kan aanvullen. Waar piekvermogen vaak slechts voor een beperkte periode nodig is, zorgt het product
ervoor dat onvoldoende net- of generatorvermogen onmiddellijk wordt gecompenseerd door stroom van de accu.
Wanneer de belasting vermindert, wordt de reservestroom gebruikt om de accu op te laden.
4.1.9 Programmeerbaar
Alle instellingen kunnen worden gewijzigd met een pc en gratis software, te downloaden via onze website
www.victronenergy.com. Zie deze handleiding voor meer informatie - https://docs.victronenergy.com/veconfigure.html
4.1.10 Programmeerbaar relais
Het product is uitgerust met een programmeerbaar relais. Het relais kan worden geprogrammeerd voor verschillende
toepassingen, bijvoorbeeld als startrelais voor een generator.
4.1.11 Externe stroomtransformator (optioneel)
Externe stroomtransformator optie om PowerControl en PowerAssist met externe stroomdetectie te implementeren.
4.1.12 Programmeerbare analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten (Aux in 1 en Aux in 2, zie bijlage)
Het product is uitgerust met 2 analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten.
Deze poorten kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Eén toepassing is de communicatie met de BMS
van een lithium-ionaccu.
3
Bijlage
4.1.6 Mogelijkheid driefasig
Deze eenheid kan met anderen worden verbonden en geconfigureerd worden voor een driefasige uitgang. Er kunnen tot
6 sets van drie parallel worden aangesloten om een omvormervermogen van 45 kW / 54 kVA en een laadvermogen van
meer dan 600 A te leveren.
4.2 Voorzien van specifieke netgekoppelde en autonome systemen gecombineerd met PV
4.2.1 Externe stroomtransformator (optioneel)
Bij gebruik in een roosterparallelle topologie kan de interne stroomtransformator de stroom van of naar het lichtnet niet
meten. In dit geval moet een externe stroomtransformator worden gebruikt. Zie Bijlage A. Neem contact op met uw
Victron-distributeur voor meer informatie over dit installatietype.
4.2.2 Verandering van frequentie
Wanneer zonne-omvormers zijn aangesloten op de AC-uitgang van het product, wordt overtollige zonne-energie gebruikt
om de accu op te laden. Zodra de absorptiespanning is bereikt, zal de laadstroom afnemen en wordt de overtollige
energie teruggevoerd naar het lichtnet. Als het lichtnet niet beschikbaar is, zal het product de wisselstroomfrequentie
enigszins verhogen om de uitvoer van de zonne-omvormer te verminderen.
4.2.3 Ingebouwde accumonitor
De ideale oplossing wanneer het product deel uitmaakt van een hybride systeem (dieselgenerator, omvormer/laders,
opslagaccu en alternatieve energie). De ingebouwde accumonitor kan worden ingesteld om de generator te starten en te
stoppen:
•
•
•
•
•
•
Starten bij een vooraf ingesteld ontladingsniveau % en/of
starten (met een vooraf ingestelde vertraging) bij een vooraf ingestelde accuspanning en/of
starten (met een vooraf ingestelde vertraging) op een vooraf ingesteld laadniveau.
Stoppen bij een vooraf ingestelde accuspanning, of
stoppen (met een vooraf ingestelde vertraging) nadat de fase van de bulklading is voltooid en/of
stoppen (met een vooraf ingestelde vertraging) bij een vooraf ingesteld laadniveau.
4.2.4 Autonome werking wanneer het lichtnet faalt
Huizen of gebouwen met zonnepanelen of een gecombineerde micro-schaal verwarmings- en elektriciteitscentrale of
andere duurzame energiebronnen hebben een potentiële autonome energievoorziening die kan worden gebruikt voor het
leveren van stroom voor de essentiële apparatuur (centrale verwarmingspompen, koelkasten, diepvries-eenheden,
internetverbindingen, enz.) tijdens een stroomuitval. Een probleem is echter dat op het net aangesloten duurzame
energiebronnen uitvallen zodra het stroomnet uitvalt. Met dit product en accu's kan dit probleem worden opgelost: het
product kan het stroomnet vervangen tijdens een stroomuitval. Wanneer de duurzame energiebronnen meer
stroom produceren dan nodig is, zal het product het overschot gebruiken om de accu's op te laden; in geval van een
tekort zal het product extra stroom van de accu's leveren.
4.3 Acculader
4.3.1 Loodzuuraccus
Adaptief 4-traps laadalgoritme: bulk – absorptie – druppel – opslag
Het door microprocessoren aangedreven adaptief accubeheersysteem kan voor verschillende soorten accu's worden
aangepast. De adaptieve functie past het laadproces automatisch aan het gebruik van de accu aan.
De juiste hoeveelheid lading: aangepaste absorptietijd
Bij lichte ontlading van de accu wordt de absorptie kort gehouden om overladen en overmatige gasvorming te
voorkomen. Na diepe ontlading wordt de absorptietijd automatisch verlengd om de accu volledig op te laden.
Voorkom schade door overmatig gasvorming: de BatterySafe-modus
Als er een hoge laadstroom in combinatie met een hoge absorptiespanning is gekozen om een accu snel op te laden,
wordt schade door overmatige gasvorming voorkomen door automatisch de spanningsverhoging te beperken zodra de
spanning voor gasvorming is bereikt.
Minder onderhoud en veroudering wanneer de accu niet gebruikt wordt: de opslag functie
De Opslagmodus schakelt in wanneer de accu gedurende 24 uur niet is ontladen. De spanning wordt dan verlaagd tot
2,2 V/cel (13,2 V voor een 12V-accu) om gasvorming en corrosie van de positieve platen zoveel mogelijk te beperken.
Eenmaal per week wordt de spanning weer verhoogd naar het absorptieniveau om de accu te 'egaliseren'. Deze functie
voorkomt gelaagdheid van de elektrolyt en sulfatisering, een belangrijke oorzaak van het vroegtijdige falen van de accu.
Accupanningmeting: de juiste laadspanning
Spanningsverlies als gevolg van kabelweerstand kan worden gecompenseerd door de spanningsmeetvoorziening te
gebruiken om de spanning direct op de DC-bus of op de accu-aansluitpunten te meten.
Accuspannings- en temperatuurcompensatie
De temperatuursensor (meegeleverd bij het product) dient om de laadspanning te verminderen wanneer de
accutemperatuur stijgt. Dit is vooral belangrijk voor onderhoudsvrije accu's, die anders zouden kunnen uitdrogen door
het overladen.
4
EN
4.3.2 Li-ionaccus
Victron LifePO4 Smart-accu’s
Gebruik de VE.Bus BMS
NL
4.3.3 Andere Li-ionaccus
Zie https://www.victronenergy.com/live/battery_compatibility:start
FR
4.3.4 Meer over accu’s en opladen van accus
Ons boek “Energy Unlimited” biedt meer informatie over accu’s en het opladen van accu’s en is gratis beschikbaar op
onze website: www.victronenergy.com/support-and-downloads/whitepapers
Voor meer informatie over adaptief opladen verwijzen wij u ook naar de Algemene Technische Informatie op onze
website.
DE
4.4 ESS – Energieopslagsystemen: energie terugvoeren in het stroomnet
ES
Wanneer het product wordt gebruikt in een configuratie waarbij de energie wordt teruggevoerd naar het lichtnet, is het
nodig om de stroomnetcode in te stellen door de juiste landinstelling van het stroomnet te selecteren met de
VEConfigure-gereedschap.
SE
Eenmaal ingesteld, is een wachtwoord vereist om stroomnetcode uit te schakelen of de parameters van de
stroomnetcode te wijzigen. Neem contact op met uw Victron-distributeur als u dit wachtwoord nodig heeft.
IT
Afhankelijk van de stroommnetcode zijn er verschillende reactieve vermogencontrolemodi:
•
Vaste cos φ
•
Cos φ als functie van P
•
Vaste Q
•
Q als functie van de ingangsspanning
Bijlage
Mogelijkheid voor reactief vermogen
Als de lokale stroomnetcode niet door het product wordt ondersteund, moet een extern gecertificeerd interface-apparaat
worden gebruikt om het product op het stroomnet aan te sluiten.
Het product kan ook worden gebruikt als een bidirectionele omvormer die parallel aan het stroomnet werkt, geïntegreerd
in een door de klant ontworpen systeem (PLC of ander) dat zorgt voor de meting van de regelkring en het netwerk,
Extra opmerking met betrekking tot NRS-097 (Zuid-Afrika)
1. De maximaal toegestane netimpedantie is 0,28 Ω + j0,18 Ω
2. De omvormer voldoet alleen aan de onbalanseisen in het geval van meerdere eenfasige eenheden waarbij de
Color Control GX deel uitmaakt van de installatie.
Extra opmerkingen betreffende AS 4777.2 (Australië/Nieuw-Zeeland)
1. Certificering en CEC-goedkeuring voor het gebruik los het stroomnet betekent NIET goedkeuring voor netinteractieve installaties. Aanvullende certificering volgens IEC 62109.2 en AS 4777.2.2015 is vereist vóórdat
net-interactieve systemen kunnen worden geïmplementeerd. Controleer de website van de Clean Energy
Council voor actuele goedkeuringen.
2. DRM — Demand Response Mode (vraagresponsmodus) Wanneer de AS4777.2-stroomnetcode is geselecteerd
in VEconfigure, is de DRM 0-functionaliteit beschikbaar op poort AUX1 (zie Bijlage A. Om de
stroomnetverbinding mogelijk te maken, moet een weerstand tussen 5 kOhm en 16 kOhm aanwezig zijn tussen
de aansluitpunten van de AUX1-poort (gemarkeerd met + en -). Het product wordt losgekoppeld van het net in
het geval van een open circuit of een kortsluiting tussen de aansluitpunten van de AUX1-poort. De maximale
spanning tussen de aansluitpunten van de AUX1-poort is 5V. Als de DRM 0 niet vereist is, kan deze
functionaliteit ook worden uitgeschakeld met VEConfigure.
5
5. Bediening
Eén enkele schakelaar On/Off/Charger Only
De schakelaar bevindt zich aan de rechter onderzijde van het product.
De schakelaar heeft drie posities. De middelste positie 0 is Uit. De I-positie is Aan en de II-positie is Alleen acculader.
Wanneer u schakelt naar “I/On” (richting de achterkant van het apparaat), zal het product in werking treden en is de
omvormer volledig functioneel.
Als wisselspanning is aangesloten op de “AC in”-aansluiting, wordt deze overgeschakeld naar de “AC out”-aansluiting,
indien dit binnen de specificaties valt. De omvormer schakelt uit en de acculader begint met opladen. Er wordt 'Bulk',
'Absorptie' of 'Druppel' weergegeven, afhankelijk van de laadmodus.
Als de spanning op de 'AC-in'-aansluiting wordt afgewezen, schakelt de omvormer in.
Wanneer de schakelaar is overgeschakeld op 'II/Charger Only', zal alleen de acculader van de Multi aangaan (als er
netspanning aanwezig is). In deze modus wordt ook de ingangsspanning doorgeschakeld naar de “AC out”-aansluiting.
OPMERKING: Wanneer alleen de laadfunctie vereist is, moet u ervoor zorgen dat de schakelaar op 'II/Alleen acculader'
staat. Dit voorkomt dat de omvormer wordt ingeschakeld als de netspanning verloren gaat, waardoor uw accu's niet
leeglopen.
6. GX LCD-interface
Het scherm zal u nuttige informatie over uw systeem tonen.
6.1 Aan/uit-werking
Wanneer het product wordt uitgeschakeld met de fysieke schakelaar op het apparaat of met de externe aan/uitaansluitingen, dan wordt de GX-kaart ook uitgeschakeld. Als u het product op afstand bedient met behulp van een Digital
Multi-control, dan blijft de GX-kaart van stroom voorzien. Ook bij het uitschakelen van de omvormer/lader vanuit de GXmenu's blijft de GX-kaart van stroom voorzien.
Ten slotte, wanneer de omvormer/acculader zichzelf uitschakelt vanwege een alarm, zoals een laag opgeladen accu of
een te hoge temperatuur, blijft de GX-kaart ook in werking en van stroom voorzien.
6.2 Drukknop-werking
Wanneer de GX-kaart is ingeschakeld, wordt de achtergrondverlichting geactiveerd door op de knop naast het scherm te
drukken. De achtergrondverlichting schakelt na 5 minuten uit.
Zodra de achtergrondverlichting is geactiveerd, zal het opnieuw indrukken van de knop de beschikbare weergaveopties
tonen. Sommige opties worden automatisch weergegeven en andere opties vereisen een druk op de knop om
weergegeven te worden.
6.3 Weergegeven informatie
•
•
•
•
•
•
•
Zonne-energie, spanning en laadtoestand (indien aangesloten)
ESS/DVCC-aanleidingcodes (indien actief)
Dagelijkse opbrengst van zonne-energie
Omvormer/acculader-laadtoestand (bijv. Bulk, ESS)
Accu-status van lading, vermogen en spanning
Netwerk IP-adres en verbindingstype (indien verbonden).
AC-in en -uitgangsvermogen
In een systeem met meer dan één fase zal er extra wisselstroom- en uitvoerinformatie beschikbaar zijn, bijv.
•
•
•
•
•
•
Fase 1 AC-ingangsspanning en -vermogen.
Fase 1 AC uitgangsspanning en -vermogen.
Fase 2 AC-ingangsspanning en -vermogen.
Fase 2 AC uitgangsspanning en -vermogen.
Fase 3 AC-ingangsspanning en -vermogen.
Fase 3 AC uitgangsspanning en -vermogen.
6.4 Foutcode weergave
Als er een fout ontstaat in het systeem, wordt de foutcode op het scherm weergegeven. Het scherm geeft VE.Busfoutcodenummers en MPPT-foutcodes weer (indien verbonden).
Basisinformatie over de VE.Bus foutcodes vindt u in de sectie Error Indicaties.
Voor meer informatie over de foutcodes, zie:
VE.Bus-foutcodes
[MPPT-foutcodes]
De fout wordt weergegeven totdat deze is opgelost.
6
7. Aansluiting van de PV-reeks
EN
7.1 Het dimensioneren van de reeks
We raden aan om het MPPT-programma voor het berekenen van dimensies, beschikbaar op onze website te gebruiken.
De zonnelaadregelaars werken alleen als de PV-spanning de accuspanning (Vbat) overschrijdt.
De PV-spanning moet de Vbat + 5V overschrijden zodat de regelaar zal opstarten. Daarna dient er een
minimale PV-spanning Vbat + 1V te worden behouden.
De maximale spanning van een PV-reeks met open circuit is 250V.
De maximale kortsluitstroom van een PV-reeks is 35A.
FR
•
•
NL
•
•
Minimum aantal seriegeschakelde cellen: 144 (4x12V-paneel of 2x24 V seriegeschakelde panelen).
Maximum: 360 cellen (10x12 V of 5x24 V seriegeschakelde panelen).
ES
•
•
DE
Bijvoorbeeld:
Het MPPT-component van de EasySolar-II GX is voorgeprogrammeerd op 48 V om aan de vereisten de voldoen van de
inbegrepen omvormer/acculader.
IT
7.2 Aansluiting
SE
Let op: bij een lage temperatuur kan de spanning van het open circuit van een reeks van 360 cellen de 250V
overschrijden, afhankelijk van de lokale condities en celspecificaties. In dat geval moet het aantal seriegeschakelde
cellen gereduceerd worden.
Houd er rekening mee dat de 100Amp-zekering niet vervangbaar is door de eindgebruiker. Wanneer deze springt, zal de
eenheid naar de serviceagent moeten worden teruggebracht voor reparatie. Het springt alleen nadat andere onderdelen
van het apparaat hebben gefaald.
7
Bijlage
1. Sluit de accu aan.
2. Sluit de zonnereeks aan op de M6-zonnebouten. Let op: in het geval van een aansluiting met omgekeerde
polariteit zal de regelaar opwarmen, maar zal de accu niet opladen.
8. Installatie
Dit product bevat potentieel gevaarlijke spanningen. Het dient alleen worden geïnstalleerd onder toezicht van een
geschikte gekwalificeerde installateur met de juiste opleiding en in overeenkomst met de lokale vereisten. Neem contact
op met Victron voor meer informatie of de noodzakelijke training.
8.1 Locatie
Het product moet worden geïnstalleerd in een droge en goed geventileerde ruimte en zo dicht mogelijk bij de accu's. Er
moet een ruimte van minimaal 10 cm rond het apparaat vrijgehouden worden voor het afkoelen.
WAARSCHUWING: Een hoge omgevingstemperatuur resulteert in het volgende:
•
•
•
Kortere levensduur.
Gereduceerde laadstroom.
Verminderde piekvermogen, of uitschakelen van de omvormer. Plaats het apparaat nooit direct boven de
accu's.
Dit product is geschikt voor wandmontage. Voor montagedoeleinden zijn aan de achterkant van de behuizing een haak
en twee gaten aangebracht (zie Bijlage G). Het apparaat kan zowel horizontaal als verticaal worden gemonteerd. Voor
optimale koeling heeft een verticale montage de voorkeur.
WAARSCHUWING: De binnenkant van het product moet na installatie toegankelijk blijven.
Probeer de afstand tussen het product en de accu tot een minimum te beperken voor een minimaal
kabelspanningsverlies.
Voor veiligheidsdoeleinden moet dit product in een hittebestendige omgeving worden geïnstalleerd. Vermijd de
aanwezigheid van bijv. chemicaliën, synthetische componenten, gordijnen of ander textiel enz.
8.2 Aansluiting van accukabels
Teneinde de volledige capaciteit van het product volledig te benutten, moeten de accu's met voldoende capaciteit en
accukabels met een geschikte doorsnede worden gebruikt. Zie tabel.
48/3000/35
Aanbevolen accucapaciteit (Ah)
100–400
Aanbevolen DC-zekering
125 A
Aanbevolen doorsnede (mm²) per + en - aansluitpunt
0–5m
35 mm²
5 – 10 m
70 mm²
Opmerking: Interne weerstand is de belangrijkste factor bij het werken met accu's met een lage capaciteit. Raadpleeg uw
leverancier of de relevante delen van ons boek 'Energy Unlimited', te downloaden op onze website.
8.3 Accuverbindingsprocedure
Ga als volgt te werk om de accukabels aan te sluiten:
WAARSCHUWING: Gebruik een momentsleutel met geïsoleerde steeksleutel om te voorkomen dat de accu kortsluit.
Maximum koppel: 14 Nm Vermijd kortsluiting van de accukabels.
WAARSCHUWING: Er moet specifieke zorg en aandacht worden besteed bij het aansluiten van de accu. Met een
multimeter moet de juiste polariteit worden bevestigd, voordat de accu wordt aangesloten. Door de accu met de onjuiste
polariteit aan te sluiten, wordt het apparaat vernietigd en dat valt niet onder de garantie.
•
•
•
8
Maak de twee schroeven aan de onderkant van de behuizing los en verwijder het servicepaneel.
Sluit de accukabels aan. Eerst de - kabel dan de +. Houd er rekening mee dat er een vonk kan optreden bij het
aansluiten van de accu.
Draai de moeren vast aan de voorgeschreven koppels voor minimale contactweerstand.
8.4 Aansluiting van de AC-bekabeling
EN
WAARSCHUWING
NL
Dit is een product met veiligheidsklasse I (geleverd met een aardklem voor veiligheidsdoeleinden). De wisselstroomen/of uitgangsklemmen en/of het aardingspunt in het product moeten voor veiligheidsdoeleinden voorzien zijn
van een onderbrekingsloos aardingspunt. Zie Bijlage A.
FR
In een vaste installatie kan een onderbrekingsloze aarding worden vastgezet door middel van de aardingsdraad van de
AC-ingang. Anders moet de behuizing worden geaard.
DE
Dit product is voorzien van een aardrelais (relais H, zie Bijlage B) dat automatisch de Nuluitgang met het chassis
verbind als er geen externe wisselstroomvoeding voorhanden is. Als er een externe wisselstroomvoorziening
aanwezig is, gaat het aardrelais H open voordat het ingangsveiligheidsrelais sluit. Dit zorgt voor de juiste werking van
een aardlekstroomonderbreker die is aangesloten op de uitgang.
ES
SE
Bij een mobiele installatie (bijvoorbeeld met een walstroomstekker) zal het onderbreken van de walverbinding
tegelijkertijd de aardingsverbinding verbreken. In dat geval moet de behuizing worden aangesloten op het chassis (van
het voertuig) of op de romp of aardingsplaat (van de boot). In het geval van een boot wordt directe verbinding met de wal
niet aanbevolen vanwege mogelijke galvanische corrosie. De oplossing hiervoor is het gebruik van een
isolatietransformator. Koppel: 2 Nm
De klemmenblokken zijn te vinden op de printplaat, zie Bijlage A.
IT
Verwissel de nul en fase niet bij het aansluiten op de AC.
•
•
•
Ac-in De AC-ingangskabel kan worden aangesloten op het aansluitblok 'AC–in'. Van links naar rechts: “N” (nul),
“PE” (aarde) en “L” (fase). De AC-ingang moet worden beveiligd met een zekering of magnetische
stroomonderbreker met een vermogen van 32 A of minder en de doorsnede van de kabel moet
dienovereenkomstig worden aangepast. Als de ingangswisselstroomtoevoer een lagere waarde heeft, moet
de zekering of magnetische stroomonderbreker dienovereenkomstig worden verlaagd.
AC-out-1 De AC-uitgangskabel kan direct op het aansluitblok ‘AC-out’ worden aangesloten. Van links naar
rechts: “N” (nul), “PE” (aarde) and “L” (fase). Met de PowerAssist-functie kan de Multi tot 3 kVA (dat is 3000/230
= 13 A) toevoegen aan de uitgang tijdens perioden van piekvermogen. Samen met een maximale invoerstroom
van 32 A betekent dit dat de uitvoer tot 32 + 13 = 45 A kan leveren. Een aardlekstroomstroomonderbreker en
een zekering of stroomonderbreker die geschikt is om de verwachte belasting te ondersteunen, moeten in serie
met de uitgang worden meegeleverd en de doorsnede van de kabel moet dienovereenkomstig worden
aangepast.
AC-out-2 Er is een tweede uitgang beschikbaar die de verbinding verbreekt met zn belasting in het geval van
accu-werking. Op deze aansluitingen is apparatuur aangesloten die alleen kan werken als er wisselspanning
beschikbaar is op de AC-in-1, bijvoorbeeld een elektrische boiler of een airco. De belasting op de AC-out-2
wordt onmiddellijk losgekoppeld wanneer de omvormer/lader overschakelt op de accu. Nadat wisselstroom
beschikbaar is op de AC-in-1, wordt de belasting op AC-out-2 met een vertraging van ongeveer 2 minuten
opnieuw aangesloten. Dit om een stroomaggregaat te stabiliseren.
8.5 Optionele Verbindingen
Er zijn een aantal optionele verbindingen mogelijk:
8.5.1 Afstandsbediening
Het product kan op twee manieren op afstand worden bediend.
•
•
Met een externe schakelaar (aansluitpunt M, zie bijlage A). Functioneert alleen als de schakelaar op de
apparaat is ingesteld op “on”.
Met een Digital Multi Control-paneel (aangesloten op een van de twee RJ45-contactdozen L, zie Bijlage A).
Functioneert alleen als de schakelaar op de apparaat is ingesteld op “on".
Het Digital Multi controle-paneel heeft een draaiknop waarmee de maximale stroom van de AC kan worden ingesteld: zie
PowerControl en PowerAssist.
9
Bijlage
De omvormer komt met een geïntegreerde scheidingstransformator voor netfrequentie. Dit voorkomt de mogelijkheid van
DC-stroom op AC-stroompoorten. Daarom kunnen aardlekschakelaars van het type A worden gebruikt.
8.5.2 Programmeerbaar relais
Het product is uitgerust met een programmeerbaar relais.
Het relais kan worden geprogrammeerd voor allerlei andere toepassingen, bijvoorbeeld als startrelais voor een
generator.
8.5.3 Programmeerbare analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten
Het product is uitgerust met 2 analoge/digitale ingangs-/uitgangspoorten.
Deze poorten kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. Eén toepassing is de communicatie met de BMS
van een lithium-ionaccu.
8.5.4 Spanningssensor (aansluitpunt J, zie Bijlage A)
Voor het compenseren van mogelijke kabelverliezen tijdens het opladen, kunnen er twee sensordraden worden
aangesloten waarmee de spanning direct kan worden gemeten op de accu of op de positieve en negatieve
verdeelpunten. Gebruik draad met een doorsnede van 0,75mm².
Tijdens het opladen van de accu compenseert de omvormer/lader de spanningsval over de DC-kabels tot maximaal 1
Volt (d.w.z. 1 V over de positieve aansluiting en 1V over de negatieve aansluiting). Als de spanningsval groter dreigt te
worden dan 1 V, wordt de laadstroom zodanig beperkt dat de spanningsval beperkt blijft tot 1 V.
8.5.5 Temperatuursensor (aansluitpunt J, zie Bijlage A)
De temperatuursensor (meegeleverd bij de omvormer/lader) kan worden aangesloten voor temperatuurgecompenseerd
opladen. De sensor is geïsoleerd en moet op de negatieve pool van de accu worden aangebracht.
8.5.6 Parallelle aansluiting
Het is vereist om identieke eenheden te gebruiken voor driefasen- en parallelle systemen. Aangezien er slechts één GX
apparaat per systeem is toegestaan, moet u in dit geval hetzelfde model MultiPlus-II vinden als u een parallelle en/of
driefasenaansluiting wilt gebruiken met dit product.
Om u te helpen bij het vinden van identieke eenheden, kunt u in plaats daarvan de MultiPlus-II gebruiken voor parallelle
en driefasensystemen en een extern GX-apparaat.
Er kunnen maximaal zes eenheden parallel worden aangesloten. Bij het aansluiten van dit product met Multiplus-II in een
parallel systeem, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
WAARSCHUWING
•
Het is essentieel dat de negatieve pool van de accu tussen de eenheden altijd is aangesloten. Een zekering of
stroomonderbreker is niet toegestaan op de negatieve pool.
•
•
•
•
•
Alle eenheden moeten op dezelfde accu worden aangesloten.
Maximaal zes parallel aangesloten eenheden.
De apparaten moeten identiek zijn (afgezien van het GX-deel) en dezelfde firmware hebben.
De DC-aansluitkabels naar de apparaten moeten van gelijke lengte en doorsnede zijn.
Als een positief en een negatief gelijkstroomverdelingspunt wordt gebruikt, moet de doorsnede van de
verbinding tussen de accu's en het gelijkstroomverdelingspunt ten minste gelijk zijn aan de som van de vereiste
doorsneden van de verbindingen tussen het distributiepunt en de eenheden.
Koppel altijd eerst de negatieve accukabels voordat u de UTP-kabels plaatst.
Plaats de eenheden dicht bij elkaar, maar laat minstens 10 cm ruimte over voor ventilatie onder, boven en naast
de eenheden.
UTP-kabels moeten rechtstreeks van de ene eenheid op de andere worden aangesloten (en op het externe
paneel). Contact- of splitterdozen zijn niet toegestaan.
Er kan slechts één afstandsbediening (paneel of schakelaar) worden aangesloten op het systeem. Dat
betekent maar één GX.
•
•
•
•
8.5.7 Driefasenwerking
Dit product kan ook worden gebruikt in 3-fasen wye (Y)-configuratie. Hiervoor wordt een verbinding tussen de apparaten
gemaakt door middel van standaard RJ45 UTP-kabels (hetzelfde als voor een parallelle werking). Het systeem vereist
een latere configuratie.
Voorwaarden: zie Sectie Spanningsdetectie
1. Opmerking: het product is niet geschikt voor een 3-fasen delta (Δ)-configuratie.
2. Wanneer de AS4777.2 stroomnetcode is geselecteerd in VEconfigure, zijn slechts 2 eenheden parallel per fase
toegestaan in een driefasensysteem.
Voor meer informatie over parallelle en driefasenconfiguratie moet u altijd eerst uw Victron-distributeur en deze
specifieke handleiding
raadplegen: https://www.victronenergy.com/live/ve.bus:manual_parallel_and_three_phase_systems
10
EN
8.5.8 Verbinding met het VRM-portaal
Voor de verbinding van het product met de VRM is een internetverbinding nodig. Dit kan gedaan worden via wifi of bij
voorkeur via een ethernet kabel naar een op het internet aangesloten router.
De VRM-site-id bevindt zich op een sticker in de buurt van de kabelverbindingen van het apparaat.
Voor meer informatie over het instellen van VRM, raadpleeg de handleiding Aan de slag met VRM.
NL
FR
DE
ES
SE
IT
Bijlage
11
9. Configuratie
Deze sectie is voornamelijk bedoeld voor losstaande toepassingen
Zie voor netaangesloten energieopslagsystemen (ESS)[https://www.victronenergy.com/live/ess:start
•
•
•
Instellingen mogen alleen worden gewijzigd door een bevoegd en gekwalificeerd installateur met de juiste
training en met inachtneming van de lokale vereisten. Neem contact op met Victron voor meer informatie of
noodzakelijke training.
Lees de instructies grondig voordat u wijzigingen doorvoert.
Tijdens het instellen van de lader moet de AC-ingang worden verwijderd.
9.1 Standaardinstellingen: klaar voor gebruik
Bij levering is het product ingesteld op standaard fabriekswaarden. Over het algemeen zijn deze instellingen geschikt
voor werking met één enkele eenheid.
WAARSCHUWING
Mogelijk is de standaard acculaadspanning niet geschikt voor uw accu's! Raadpleeg de documentatie van de fabrikant of
de leverancier van uw accu!
Standaard fabrieksinstellingen
Instelling
Omvormerfrequentie
Ingangsfrequentiebereik
Ingangsspanningsbereik
Omvormerspanning
Losstaand / parallel / 3-fasen
AES (Automatic Economy
Switch)
Aarderelais
Acculader aan/uit
Acculaadcurve
Oplaadstroom
Accutype
Automatisch egalisatieopladen
Absorptievermogen
Absorptietijd
Float-lading
Opslagspanning
Maximale absorptietijd
Absorptie herhaling
Bulk-beveiliging
AC-ingangsstroombeperking
UPS-functie
Dynamische stroombeperker
WeakAC
BoostFactor
Programmeerbaar relais
PowerAssist
Waarde
50 Hz
45 – 65 Hz
180 – 265 VAC
230 VAC
Losstaand
uit
aan
aan
4-traps adaptief met BatterySafe-modus
100% van de maximale laadstroom
Victron Gel Deep Discharge (ook geschikt voor Victron AGM Deep
Discharge)
uit
57,6V
tot 8 uur (afhankelijk van bulktijd)
55,2 V
52,8 V (niet instelbaar)
1 uur
7 dagen
aan
32 A (= instelbare stroomlimiet voor PowerControl en PowerAssistfuncties)
aan
uit
uit
2
alarmfunctie
aan
9.2 Uitleg van instellingen
De instellingen die niet vanzelfsprekend zijn, worden hieronder kort beschreven. Raadpleeg voor meer informatie de
Help-bestanden in de software configuratieprogramma's.
Omvormerfrequentie
Uitgangsfrequentie als er geen AC aanwezig is op de ingang.
Aanpasbaarheid: 50 Hz; 60 Hz
Ingangsfrequentiebereik
Ingangsfrequentiebereik geaccepteerd. Het product synchroniseert binnen dit bereik met de AC-ingangsfrequentie. De
uitgangsfrequentie is dan gelijk aan de ingangsfrequentie.
Aanpasbaarheid: 45 – 65 Hz; 45 – 55 Hz; 55 – 65 Hz
12
ES
SE
het totale omvormervermogen (meerdere apparaten parallel) te verhogen
een split-fase systeem met een aparte autotransformator te creëren: zie het informatieblad en de handleiding
VE-autotransformator
een 3-fasensysteem te creëren.
IT
•
Bijlage
De standaardproductinstellingen zijn voor één apparaat een stand-alone-werking.
AES (Automatic Economy Switch)
Als deze instelling 'ingeschakeld' is, wordt het stroomverbruik bij niet-belaste werking en bij lage belastingen met ca.
20% verminderd door de sinusoïdale spanning iets te 'reduceren'. Alleen van toepassing bij een stand-aloneconfiguratie.
Zoekmodus
In plaats van de AES-modus kan er ook voor de zoekmodus worden gekozen. Als de zoekmodus op 'aan' staat, zal het
stroomverbruik in nullast worden verlaagd met circa 70%. In deze modus wordt het product, bij gebruik in de
omvormermodus, uitgeschakeld in geval er spraken is van geen belasting of zeer lage belasting, en gaat het elke twee
seconden gedurende een korte periode aan. Als de uitgangsstroom een ingesteld niveau overschrijdt, blijft de omvormer
werken. Wanneer dit niet het geval is, wordt de omvormer opnieuw uitgeschakeld.
De belastingsniveaus kunnen worden ingesteld met VEConfigure om de zoekmodus 'af te sluiten' en 'aan te laten'.
De standaardinstellingen zijn:
Actie
Drempel
Uitschakelen
40 Watt (lineaire belasting)
Inschakelen
100 Watt (lineaire belasting)
DE
Losstaand/parallelle werking/2- of 3-faseninstelling
Met behulp van meerdere apparaten is het mogelijk om:
•
•
FR
Omvormerspanning
Uitgangsspanning bij werking van de accu.
Aanpasbaarheid: 210 – 245 V
NL
Opmerking: De standaard ondergrens instelling van 180V is bedoeld voor aansluitingen op een zwakke netvoeding of
op een generator met instabiele wisselstroom. Deze instelling kan ertoe leiden dat een systeem wordt uitgeschakeld
wanneer deze is aangesloten op een ‘borstelloze, ze lf-opstartende, externe spanningsgeregelde, synchrone
wisselstroomgenerator' (synchrone AVR-generator). De meeste generatoren met een vermogen van 10 kVA of meer zijn
synchrone AVR-generatoren. De uitschakeling wordt geïnitieerd wanneer de generator wordt gestopt en het toerental
omlaag gaat terwijl de AVR tegelijkertijd ‘probeert’ de uitgangsspanning van de generator op 230 V te houden.
De oplossing is om de ondergrens te verhogen tot 210 VAC (de uitgang van AVR-generatoren is over het algemeen zeer
stabiel), of om het product los te koppelen van de generator wanneer een stopsignaal wordt gegeven (met behulp van
een wisselstroomschakelaar die in serie is geïnstalleerd met de generator).
EN
Ingangsspanningsbereik
Spanningsbereik geaccepteerd. Het product synchroniseert binnen dit bereik met de AC-ingang. De uitgangsspanning is
dan gelijk aan de ingangsspanning.
Aanpasbaarheid:
Ondergrens: 180 – 230 V
Bovengrens: 230 – 270 V
Grondrelais (zie bijlage B)
Met dit relais wordt de nulleider van de wisselstroomuitgang op het chassis geaard wanneer de veiligheidsrelais aan de
achterzijde open zijn. Dit zorgt voor de juiste werking van aardlekstroomonderbrekers in de uitgang. Indien nodig kan
een extern aardrelais worden aangesloten (voor een split-fasensysteem met een aparte autotransformator). Zie Bijlage
A.
Acculaadalgoritme
De standaardinstelling is 'Viertraps adaptief met BatterySafe-modus'.
Dit is het aanbevolen laadalgoritme voor loodzuuraccu's. Zie de Hulp-bestanden in de softwareconfiguratieprogramma's
voor andere functies.
13
Accutype
De standaardinstelling is het meest geschikt voor Victron Gel Deep Discharge, Gel Exide A200 en stationaire
buisjesplaat -accu's (OPzS). Deze instelling kan ook worden gebruikt voor vele andere accu's: bijvoorbeeld de Victron
AGM Deep Discharge en andere AGM-accu's, en vele soorten natte vlakke plaataccu's.
Met VEConfigure kan het laadalgoritme worden aangepast om elk type accu op te laden (Nikkel-cadmium-accu's,
Lithium-ion accu's)
Absorptietijd
Bij de standaardinstelling 'Viertraps adaptief met BatterySafe-modus' is de absortietijd afhankelijk van de bulktijd
(aanpasbare laadcurve), zodat de accu optimaal wordt opgeladen.
9.2.1 Egalisatie
Tractie-accu's vereisen regelmatig extra opladen. In de egalisatiemodus zal het product gedurende één uur opladen met
verhoogde spanning (4 V voor een 48V-accu). De laadstroom wordt dan beperkt tot 1/4 van de ingestelde waarde.
De egalisatiemodus levert een hogere laadspanning dan de meeste DC-apparaten aankunnen. Deze apparaten
moeten worden losgekoppeld voordat er extra wordt opgeladen.
Automatisch egalisatie-opladen
Deze instelling is bedoeld voor natte buisjesplaat tractie- of OPzS-accu's. Tijdens de absorptie neemt de spanningsgrens
toe tot 2,83 V/cel (68 V voor een 48V-accu) zodra de laadstroom is gedaald tot minder dan 10% van de ingestelde
maximale stroom.
Zie 'buisjesplaat tractie-accu ladingscurve' in VEconfigure.
Opslagspanning, Herhaalde absorptietijd, absorptieherhalingsinterval
Zie Bijlage E.
Bulk-beveiliging
Wanneer deze instelling op 'aan' staat, is de bulkoplaadtijd beperkt tot 10 uur. Een langere oplaadtijd kan wijzen op een
systeemfout (bv. een kortsluiting van de accu-cel).
AC-ingangsstroombeperking
Dit zijn de stroomlimietinstellingen waarmee PowerControl en PowerAssist inschakelen.
PowerAssist instelbereik: van 5,3A tot 32A.
Fabrieksinstelling: de maximale waarde (32A).
UPS-functie
Als deze instelling op ‘aan’ staat en de AC op de ingang uitvalt, schakelt het product praktisch zonder onderbreking over
op de omvormerwerking.
De uitgangsspanning van sommige kleine generatorsets is instabiel en vervormt door het gebruik van deze instelling het product zou daardoor voortdurend overschakelen op de omvormerwerking. Om deze reden kan de instelling worden
uitgeschakeld. Het product reageert dan minder snel op wisselspanningsafwijkingen. De omschakeltijd naar de
omvormerwerking duurt dus iets langer, maar de meeste apparatuur (de meeste computers, klokken of huishoudelijke
apparaten) wordt daardoor niet nadelig beïnvloed.
Aanbeveling: Schakel de UPS-functie uit als het product niet kan worden gesynchroniseerd, of als de omvormer continu
wordt ingeschakeld.
Dynamische stroombeperker
Bedoeld voor generatoren, waarbij de wisselspanning wordt opgewekt door middel van een statische omvormer
(zogenaamde omvormer-generatoren). Bij deze generatoren wordt het toerental van de motor verminderd bij lage
belasting: dit vermindert geluid, brandstofverbruik en vervuiling. Een nadeel is dat de uitgangsspanning ernstig zal dalen
of zelfs volledig zal falen in het geval van een plotselinge belastingverhoging. Meer belasting kan pas worden geleverd
nadat de motor op volle snelheid is.
Als deze instelling ‘aan’ is, zal het product beginnen met het leveren van extra vermogen bij een laag generatoruitgangsniveau en geleidelijk de generator in staat stellen meer te leveren, totdat de ingestelde stroomlimiet is bereikt.
Hierdoor kan de generatormotor op snelheid komen.
Deze instelling wordt ook vaak gebruikt voor 'klassieke' generatoren die langzaam reageren op plotselinge
belastingvariaties.
WeakAC
Sterke vervorming van de ingangsspanning kan ertoe leiden dat de lader nauwelijks of helemaal niet werkt. Als WeakAC
is ingesteld, accepteert de acculader ook een sterk vervormde spanning, ten koste van een grotere vervorming van de
ingangsstroom.
Aanbeveling: Schakel WeakAC in als de acculader nauwelijks of helemaal niet oplaadt (wat vrij zeldzaam is!). Schakel
ook de dynamische stroombeperker tegelijkertijd in en verlaag de maximale laadstroom om overbelasting van de
generator indien nodig te voorkomen.
Opmerking: wanneer WeakAC ingeschakeld is, wordt de maximale laadstroom met ongeveer 20% verminderd.
14
EN
BoostFactor Deze waarde past de PowerAssist-werking aan. Als u problemen ondervindt met PowerAssist (bijv.
overbelasting), raadpleeg dan een specialist die door Victron Energy is getraind, voordat u aanpassingen toepast.
NL
Programmeerbaar relais
Het product is uitgerust met meerdere programmeerbare relais. Deze relais kunnen worden geprogrammeerd voor
allerlei andere toepassingen, bijvoorbeeld als startrelais voor een generator.
FR
Hulp-AC-uitgang (AC-out-2)
Bedoeld voor niet-kritieke belastingen en is direct aangesloten op de AC-ingang. Met stroommeetcircuit om PowerAssist
in te schakelen.
9.3 Omvormer/acculader
meer informatie over de configuratie van het omvormer/acculadercomponent van de EasySolar-II GX.
DE
Zie deMultiPlus-II-handleidingenvoor
Voor het volledige functioneren van de omvormer/acculader programmering is een laptop of computer nodig met
VEConfigure. Beperkte configuratie is mogelijk met VictronConnect
ES
9.4 SmartSolar MPPT 250/70-laadregulaar
De Zonnelader wordt geconfigureerd met gebruik van VictronConnect. De eenvoudigste methode voor het verbinden met
de Zonnelader is via Bluetooth. Dit werkt voor Android, iOS en macOS. Het werkt niet voor Windows.
SE
Mocht het gebruik van Windows vereist zijn, koppel de VE.Direct-kabel dan los van de Zonnelader en gebruik een
VE.Direct-usb interfacekabel voor uw Windows-laptop. Eenmaal voltooid dient u de VE.Direct-kabel tussen het interne
GX-apparaat en de Zonnelader opnieuw aan te sluiten.
SmartSolar MPPT 250/70 documentatie
VictronConnect MPPT Zonneladers
VictronConnect-handleiding
Bijlage
•
•
•
IT
Bekijk deze documenten voor de volledige documentatie met betrekking tot de bij de EasySolar-II GX inbegrepen MPPT.
15
10. Onderhoud
Het product vereist geen specifiek onderhoud. Het is voldoende om alle verbindingen eenmaal per jaar te controleren.
Vermijd vocht en olie/roet/dampen en houd het apparaat schoon.
11. Foutmeldingen
Met de onderstaande procedures kunnen de meeste fouten snel worden geïdentificeerd. Als een fout niet kan worden
opgelost, raadpleeg dan uw Victron Energy-leverancier.
11.1 Algemene foutindicaties
Probleem
Geen uitgangsspanning op AC-out-2.
De eenheid schakelt niet over op
generator- of stroomnetwerking.
Omvormerwerking start niet wanneer
ingeschakeld.
'Lage accu'
'Laag opgeladen accu' (Uitschakelen)
‘Overbelasting'
'Overbelasting' (Uitschakelen)
Oorzaak
EasySolar-II GX in omvormermodus
De stroomonderbreker of zekering in de
AC-in ingang staat open als gevolg van
overbelasting.
De accuspanning is te hoog of te laag.
Geen spanning op
gelijkstroomaansluiting.
De accuspanning is laag.
De omvormer schakelt uit omdat de
accuspanning te laag is.
De omvormerbelasting is hoger dan de
nominale belasting.
De omvormer wordt uitgeschakeld
vanwege een te hoge belasting.
'Te hoge temperatuur'
De omgevingstemperatuur is te hoog of
de belasting is te hoog.
'Lage Bat V overbelasting' (Uitschakelen)
Lage accuspanning en te hoge belasting.
'Hoge DC-rimpel'
De rimpelspanning op de DC-aansluiting
overschrijdt 1,5 Vrms.
'DC-rimpel uitgeschakeld'
De omvormer wordt uitgeschakeld door
een te hoge rimpelspanning op de
ingang.
De acculader werkt niet.
De wisselstroomingangsspanning of
frequentie valt niet binnen het ingestelde
bereik.
De stroomonderbreker of zekering in de
AC-in ingang staat open als gevolg van
overbelasting.
De zekering van de accu is gesprongen.
De vervorming of de ACingangsspanning is te groot (over het
algemeen generatorvoeding).
De acculader werkt niet. 'Bulk-beveiliging'
weergegeven.
De accu is niet volledig opgeladen.
16
EasySolar-II GX staat in de 'Bulkbeveiligingsmodus', dus de maximale
bulklaadtijd van 10 uur is overschreden.
Een dergelijke lange oplaadtijd kan
wijzen op een systeemfout (bv. een
kortsluiting in de accucel).
Laadstroom te is hoog, voortijdige
absorptiefase.
Slechte accu-aansluiting.
De absorptiespanning is ingesteld op een
incorrect niveau (te laag).
De druppelspanning is ingesteld op een
onjuist niveau (te laag).
Oplossing
Verwijder overbelasting of kortsluiting op
AC-out-1 of AC-out-2 en herstel
zekering/onderbreker.
Zorg ervoor dat de accuspanning binnen
het juiste bereik ligt.
Laad de accu op of controleer de accuaansluitingen.
Laad de accu op of controleer de accuaansluitingen.
Verlaag de belasting.
Verlaag de belasting.
Installeer de converter in een koele en
goed geventileerde omgeving, of verlaag
de belasting.
Laad de acc's op, ontkoppel of verlaag de
belasting of installeer accu's met een
hogere capaciteit. Gebruik kortere en/of
dikkere accukabels.
Controleer de accukabels en accuaansluitingen. Controleer of de
accucapaciteit hoog genoeg is en
verhoog het indien nodig.
Installeer accu's met een hogere
capaciteit. Plaats kortere en/of dikkere
accukabels en herstel de omvormer (zet
het uit en weer aan).
Zorg ervoor dat de wisselstroomingang
tussen 185 VAC en 265 VAC ligt en dat de
frequentie binnen het ingestelde bereik
ligt (standaardinstelling 45-65 Hz).
Verwijder overbelasting of kortsluiting op
AC-out-1 of AC-out-2 en herstel
zekering/onderbreker.
Vervang de zekering van de accu.
Schakel de instellingen WeakAC en
dynamische stroombegrenzer in.
Controleer uw accu's. OPMERKING: U kunt
de foutmodus opnieuw instellen door de
EasySolar-II GX uit en weer in te
schakelen. De standaard
fabrieksinstelling van de 'Bulkbeveiligingsmodus' van de EasySolar-II
GX is ingeschakeld. De modus 'Bulkbeveiliging' kan alleen met behulp van
VEConfigure worden uitgeschakeld.
Stel de laadstroom in op een niveau van
tussen 0,1 en 0,2 keer de accucapaciteit.
Controleer de accu-aansluitingen.
Stel de absorptiespanning in op het juiste
niveau.
Stel de druppelspanning in op het juiste
niveau.
DE
ES
SE
De accu is oververhit (+50°C)
Stel de absorptiespanning in op het juiste
niveau.
Stel de druppelspanning in op het juiste
niveau.
Vervang de accu.
Verbeter de ventilatie, installeer accu's in
een koelere omgeving, verminder de
laadstroom, en sluit de
temperatuursensor aan.
Koppel de stekker van de
temperatuursensor los in de EasySolar-II
GX. Als het opladen na ongeveer 1
minuut correct functioneert, moet de
temperatuursensor worden vervangen.
Installeer het product in een koelere
omgeving.
Een gereduceerde laadstroom
Controleer of een van de accucellen een
interne kortsluiting heeft
FR
Defecte accutemperatuurssensor
Verminder de laadstroom of selecteer de
'vaste' laadkenmerken.
NL
De laadstroom daalt naar 0 zodra de
absorptiefase start.
Selecteer een langere laadtijd of hogere
laadstroom.
EN
De accu is overladen.
De beschikbare oplaadtijd is te kort om
de accu volledig op te laden.
De absorptietijd is te kort. In het geval
van adaptief opladen kan dit worden
veroorzaakt door een extreem hoge
laadstroom ten opzichte va de
accucapaciteit, waardoor de bulktijd
onvoldoende is.
De absorptiespanning is ingesteld op een
onjuist niveau (te hoog).
De druppelspanning is ingesteld op een
onjuist niveau (te hoog).
Slechte accuconditie.
De accutemperatuur is te hoog (door
slechte ventilatie, te hoge
omgevingstemperatuur of te hoge
laadstroom).
IT
11.2 VE.Bus-foutcodes
Code
1
Betekenis:
Apparaat wordt uitgeschakeld omdat een van de
andere fasen in het systeem is uitgeschakeld.
3
Niet alle of meer dan de verwachte apparaten zijn
gevonden in het systeem.
4
5
Geen enkel ander apparaat gedetecteerd.
Overspanning op AC-out.
10
Probleem systeemtijdsynchronisatie opgetreden.
14
Apparaat kan geen gegevens verzenden.
18
Een van de apparaten heeft de ‘master’-status
aangenomen, omdat de oorspronkelijke master heeft
gefaald.
Er is overspanning opgetreden.
22
Dit apparaat kan niet als 'slave' functioneren.
24
Beveiliging van het omschakelsysteem geïnitieerd.
25
Incompatibiliteit van firmware. De firmware van een
van de aangesloten apparaten is niet voldoende
geactualiseerd om in combinatie met dit apparaat te
werken.
26
Interne fout.
17
Oorzaak/oplossing:
Controleer de falende fase.
Het systeem is niet correct geconfigureerd. Configureer het
systeem opnieuw. Als de fout aanhoudt, is er mogelijk een
communicatiekabelfout. Controleer de kabels en zet alle
apparatuur uit en weer aan.
Controleer de communicatiekabels.
Controleer de AC-kabels.
Dit zou niet moeten voorkomen in correct geïnstalleerde
apparatuur. Controleer de communicatiekabels.
Controleer de communicatiekabels (er kan een kortsluiting
zijn).
Controleer de defecte eenheid. Controleer de
communicatiekabels.
Controleer AC-kabels.
Dit apparaat is een verouderd en ongeschikt model. Het moet
worden vervangen.
Dit zou niet moeten voorkomen in correct geïnstalleerde
apparatuur. Zet alle apparatuur uit en weer aan. Als het
probleem zich opnieuw voordoet, controleer dan de
installatie. Mogelijke oplossing: verhoog de ondergrens van
de AC-ingangsspanning tot 210 VAC (fabrieksinstelling is
180 VAC)
1) Zet alle apparatuur uit. 2) Zet het apparaat dat deze
foutmelding retourneert aan. 3) Zet alle andere apparaten
één voor één aan, totdat het foutbericht opnieuw optreedt. 4)
Actualiseer de firmware bij in het laatste apparaat dat was
aangezet.
Dit zou niet moeten voorkomen. Zet alle apparatuur uit en
weer aan. Neem contact op met Victron Energy als het
probleem zich blijft voordoen.
17
Bijlage
Een VE.Bus-systeem kan verschillende foutcodes weergeven. Deze codes worden weergegeven op het GX-scherm aan
de voorkant.
Om een VE.Bus-foutcode correct te interpreteren, moet u de documentatie van de VE.Bus-foutcodes raadplegen https://www.victronenergy.com/live/ve.bus:ve.bus_error_codes.
12. Technische specificaties
EasySolar-II GX
OMVORMER/ACCULADER
PowerControl & PowerAssist
Ja
Omschakelaar
32 A
Maximale AC-ingangsstroom
32 A
Hulpuitgang
32 A
OMVORMER
Ingangsspanningsbereik
Uitgang
38 – 66 V
Uitgangsspanning: 230 VAC ± 2%
Frequentie: 50 Hz ± 0,1% (1)
Cont. uitgangsvermogen bij 25°C (3)
3000 VA/2400 W
Cont. uitgangsvermogen bij 40°C/65°C
2200 W/1700 W
Maximale schijnbare ingangsvermogen
2500 VA
Piekvermogen
5500 W
Maximale efficiëntie
95%
Nullastvermogen
11 W
Nullastvermogen in AES-modus
7W
Nullastvermogen in Zoekmodus
AC-ingang
Laadspanning 'absorptie'
2W
LADER
Ingangsspanningsbereik: 187-265 VAC
57,6 V
Laadspanning 'druppel'
55,2 V
Opslagmodus
52,8 V
Maximale accu-laadstroom (4)
35 A
Accutemperatuursensor
Ja
Programmeerbaar relais (5)
Ja
Beveiliging (2)
VE.Bus-communicatiepoort
Communicatiepoort voor algemene
Ingangsfrequentie: 45 – 65 Hz
a-g
Voor parallelle en driefasenwerking, monitoring op afstand en systeemintegratie
Ja, 2x
SMARTSOLAR MPPT 250/70-Tr
Model
Maximale uitgangsstroom
Maximaal PV-vermogen
Maximale PV open circuit-spanning
Maximale efficiëntie
SMARTSOLAR MPPT 250/70-Tr
70 A
4000 W
250 V
98%
Eigen verbruik
20 mA
Laadspanning ‘absorptie’ standaard
57,6 V
Laadspanning 'druppelladen', standaard
55,2 V
Beveiliging (2)
a-e
ALGEMEEN
Interfaces
Op afstand bediende aan/uit-functie
Bedrijfstemperatuurbereik
Vochtigheid (niet-condenserend):
BMS-Can-poort (VE.Can niet ondersteund), usb, Ethernet, VE.Direct, wifi
Ja
-40 tot + 65°C (ventilatorondersteunde koeling)
max. 95%
BEHUIZING
Materiaal & Kleur
Beveiligingscategorie
Accu-aansluiting
PV-aansluiting
230V AC-connectie
Gewicht
Afmetingen (hxbxd)
Veiligheid
Emissie / immuniteit
Eilandbedrijf-beveiliging
1) Kan worden aangepast naar 60 Hz
2) Beveiligingssleutel:
a) kortsluiting bij uitgang
b) overbelasting
c) accuspanning te hoog
d) accuspanning te laag
e) temperatuur te hoog
f) 230 VAC op omvormeruitvoer
g) ingangsspanning met een te hoge rimpel
18
Staal, blauw RAL 5012
IP21
M8 bouten
M6 bouten
Schroefaansluitklemmen13 mm2 (6 AWG)
26 kg
506 x 275 x 147 mm
NORMEN
EN-IEC 60335-1, EN-IEC 60335-2-29
EN 55014-1, EN 55014-2
EN-IEC 61000-3-2, EN-IEC 61000-3-3
IEC 61000-6-1, IEC 61000-6-2, IEC 61000-6-3
Bekijk onze website
3) Niet-lineair belasting, topfactor 3:1
4) Bij 25°C omgevingstemperatuur
5) Programmeerbaar relais dat kan worden ingesteld voor algemeen alarm, DC-onderspanning of start/stopfunctie
van het aggregaat.
AC-classificatie: 230 V / 4 A, DC-classificatie: 4 A tot 35 VDC en 1 A tot 60 VDC
12. TECHNISCHE SPECIFICATIES - GX-apparaat
GEBRUIKERSINTERFACE
Scherm
Scherm van 2x16 karakters
Zoemer
Ja
NL
Externe Console
EN
GX-apparaat
Ja
VE.Direct-communicatiepoort
VE.Bus
1
2 parallele RJ45-contacten – geïsoleerd
FR
VE.Direct-poorten (altijd geïsoleerd)
Aangewezen BMS-Can-poort (VE.Can niet
2 parallele RJ45-contacten – geïsoleerd
Producten die niet van Victron zijn
Canbus-BMS-accu's
Veel accumerken. Zie handleiding voor details
Zie handleiding voor details
SMA PV-omvormers
Zie handleiding voor details
ABB PV-omvormers
Zie handleiding voor details
SolarEdge PV-omvormers
Zie handleiding voor details
wifi
COMMUNICATIE
1 Usb Host-poort - niet geïsoleerd
10/100 RJ45-bouten
ES
usb
Ethernet
DE
Fronius PV-omvormers
ingebouwd
nee
Tweede CAN-bus-poort
nee
VE.Can-poort
nee
Ingebouwde RS485
nee
Programmeerbare relais (7)
nvt
Ingangen resistief tankniveau
nee
Ingangen temperatuurdetectie
nee
IT
nee
Micro SDcard-sleuf
SE
Bluetooth Smart
IO
Bijlage
Digitale ingangen
nee
PRESTATIE
CPU
quad core
RAM
512 MB
Max.VE.Direct-apparaten (1)
CPU
25
quad core
OVERIGE
Voedingsspanning
Montage
Bedrijfstemperatuur
Door accu gewaarborgde klok
intern aangedreven, geen externe voeding
Ingebouwd
-20 tot +50°C
Ja
19
APPENDIX F:
BIJLAGE F:
ANNEXE F :
APPENDIX F:
APÉNDICE F:
APPENDIX F:
APPENDICE F:
Temperature compensation
Temperatuurcompensatie
Compensation de température
Temperaturkompensation
Compensación de temperatura
Temperaturkompensation
Compensazione della temperatura
EN Default output voltages for Float and Absorption are at 25°C.
Reduced Float voltage follows Float voltage and Raised Absorption voltage follows Absorption voltage.
In adjust mode temperature compensation does not apply.
NL De standaarduitgangsspanningen voor druppel- en absorptieladen zijn 25°C.
Een verlaagde druppelladingsspanning volgt na de druppelladingsspanning en de verhoogde
absorptiespanning volgt na de absorptiespanning.
In de aanpassingsmodus geldt de temperatuurcompensatie niet.
FR Les tensions de sortie par défaut pour Float et Absorption se trouvent à 25°C.
Une tension Float Réduite suit une tension Float, et une tension d'Absorption Augmentée suit une tension
d'Absorption.
En mode d’ajustement, la compensation de température ne s’applique pas.
DE Die standardmäßigen Ausgangsspannungen für den Ladeerhaltungs- und Konstantspannungsmodus
gelten bei 25°C.
Reduzierte Ladeerhaltungsspannung folgt auf Ladeerhaltungsspannung und Erhöhte Konstantspannung
folgt auf Konstantspannung.
Im Anpassungsmodus gilt die Temperaturkompensation nicht.
ES Las tensiones de salida por defecto para ‘Float’ y ‘Absorption’ están a 25ºC.
La tensión de flotación reducida sigue a la tensión de carga lenta y la tensión de absorción incrementada
sigue a tensión de absorción.
En modo de ajuste la compensación de temperatura no se aplica.
SE Standardutgångspänningar för float och absorption är vid 25°C.
Reducerad floatspänning följer floatspänning och höjd absorptionsspännning följer absorptionsspänning.
I justerat läge tillämpas inte temperaturkompensation.
IT Le tensioni di uscita predefinite per le modalità mantenimento e assorbimento sono impostate su 25 °C.
Il Mantenimento ridotto segue la tensione di mantenimento e l'Assorbimento maggiorato segue la tensione
di assorbimento.
Nella modalità di regolazione, la compensazione della temperatura è disabilitata.