Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
WB1100F/WB1101F/WB1102F
Klik op een
onderwerp
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Draadloos netwerk
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Vermijd storing van pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke
storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u
vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch
apparaat, moet u de camera onmiddellijk uitschakelen en voor instructies contact
op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in bepaalde
omgevingen beperkt.
• Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
• Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. De camera
kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het
vliegtuigpersoneel wordt gevraagd.
• Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur. De camera kan
storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen.
Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van
medisch personeel.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken
in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals
pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis
of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om
mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung
goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storingen te voorkomen.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera in de normale gebruikspositie.
Raak de interne antenne van de camera niet aan.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
Gegevensoverdracht en verantwoordelijkheden
• Gegevens die via een WLAN worden verzonden, kunnen in verkeerde handen
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
vallen, dus vermijd het verzenden van gevoelige gegevens in openbare ruimten
of via open netwerken.
• De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, handelsmerken,
intellectueel-eigendomsrechten of regelgeving met betrekking tot de openbare
zedelijkheid.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
• Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
• Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreffende eigenaars.
Basisfuncties
19
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies
43
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen
53
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Weergeven en bewerken
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
74
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven
of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier
hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
• U kunt de camera het beste gebruiken in het land waar u deze hebt
aangeschaft.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Draadloos netwerk
92
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLANnetwerken en functies kunt gebruiken.
Instellingen
109
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
5
115
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool
Symbool
Functie
Smart Auto
Aanvullende informatie
Programma
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Smart
[]
Panorama
()
Magisch Plus
Instellingen
Film
Wi-Fi
*
Symbolen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle
scènes of modi.
Helderheid en kleur aanpassen
Voorbeeld:
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Druk op [F/t] om de
3 Beschikbaar
inbelichting
de aan te passen.
• De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
modi Programma en
Film
EV : +1
Terug
Donkerder (-)
1
2
Neutraal (0)
Helderder (+)
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer EV.
4
Instellen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 71)
6
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
ontspanknop.
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een
stap uit te voeren, voorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie Normaal
(betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens
Normaal).
Voetnoot
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
• Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
• Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Normale belichting
Onderwerp, achtergrond en compositie
• Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
• Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
• Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
7
Overbelicht (te helder)
Speciale functies van de camera
De DIRECT LINK-knop gebruiken
NFC-taggegevens lezen information (Tag & Go)
Installeer de Samsung SMART CAMERA App op een NFC-apparaat en plaats de NFCantenne van het apparaat in de buurt van de NFC-tag van de camera. De Samsung
SMART CAMERA App wordt automatisch gestart. Als de app niet is geïnstalleerd,
wordt er een melding weergegeven dat de app moet worden geïnstalleerd.
Druk op de DIRECT LINK-knop om de ingestelde Wi-Fi-functie te activeren.
Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen
U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op de
DIRECT LINK-knop drukt.
1 Open de Instellingen.
2 Open de optie voor de DIRECT LINK-knop.
3 Selecteer een Wi-Fi-functie uit de lijst.
8
Speciale
functies van de camera
AutoShare gebruiken
Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op de smartphone opgeslagen. De camera maakt draadloos verbinding met een smartphone.
1 Installeer de Samsung SMART
4 Selecteer de camera in de lijst en
CAMERA App op de smartphone.
sluit de smartphone aan op de
camera.
• Als een pop-upbericht wordt
weergegeven op de camera, geeft
u de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
2 Schakel de functie AutoShare in op
de camera.
5 Maak een foto.
• De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens
overgedragen naar desmartphone.
3 Start de Samsung SMART CAMERA
App op de smartphone.
9
Speciale
functies van de camera
MobileLink gebruiken
U kunt bestanden eenvoudig van de camera naar een smartphone verzenden. De camera kan draadloos verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink
ondersteunen.
1 Installeer de Samsung SMART
4 Selecteer de camera in de lijst en
CAMERA App op de smartphone.
sluit de smartphone aan op de
camera.
• Als een pop-upbericht wordt
weergegeven op de camera, geeft
u de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
5 Selecteer vanaf de smartphone of
2 Open de modus MobileLink op de
de camera de bestanden die u vanaf
de camera wilt verzenden.
camera.
• Als een pop-upbericht wordt
weergegeven, selecteert u een optie.
3 Start de Samsung SMART CAMERA
6 Raak op de smartphone de
App op de smartphone.
kopieerknop aan of selecteer Send
op de camera.
10
Speciale
functies van de camera
Remote Viewfinder gebruiken
U kunt uw camera op afstand besturen met een smartphone. De camera maakt draadloos verbinding met een smartphone. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met
de functie Externe zoeker. De foto wordt weergegeven op de smartphone.
1 Installeer de Samsung SMART
4 Selecteer de camera in de lijst en
CAMERA App op de smartphone.
sluit de smartphone aan op de
camera.
• Als een pop-upbericht wordt
weergegeven op de camera, geeft
u de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
2 Open de modus Remote Viewfinder
5 Raak
aan en houd het vast om
scherp te stellen, en laat vervolgens
los om een foto te maken.
op de camera.
3 Start de Samsung SMART CAMERA
App op de smartphone.
6 Raak de miniatuur aan om de foto
weer te geven.
11
Speciale
functies van de camera
1 Selecteer de macro-optie (
Opnamevoorbeelden - Macro
U kunt close-ups van een onderwerp vastleggen, of kleine onderwerpen zoals
bloemen of insecten.
2 Maak een foto.
De voorbeeldafbeelding kan afwijken van de werkelijke foto die u vastlegt.
12
).
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
• Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 57)
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 86)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 59)
Foto's zijn onscherp.
Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt.
(p. 41)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
• Selecteer Nacht in de modus . (p. 47)
• Schakel de flitser in. (p. 58)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 59)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
• Stel de flitseroptie in op Invulflits. (p. 58)
• Pas de belichting aan. (p. 67)
• Stel de optie ACB (Automatische contrastverbetering) in. (p. 68)
• Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 68)
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
13
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• modus > Gezichtscorrectie 47
• Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of corrigeren) 57
• Gezichtsdetectie, Zelfportret 64
• Smile shot 65
's Nachts of in het donker foto's maken
De belichting aanpassen (helderheid)
• ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht) 59
• EV (de belichting aanpassen) 67
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden) 68
• Lichtmeting 68
• AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen) 71
•
modus > Zon onder, Silhouet, Vuurwerk,
Lichtspoor 47
• Flitseropties 58
• ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht) 59
Foto's van de omgeving maken
•
•
Effecten toepassen op foto's
Actiefoto's maken
• modus > Actie-opname 47
• Continu, Bewegingsopname 71
• modus > Fotofilter 50
• Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of
Kleurverzadiging aanpassen) 72
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
• modus > Macro 47
• Macro 60
modus > Landschap 47
modus 48
Effecten toepassen op video's
•
modus > Filmfilter 51
14
Bewegingsonscherpte voorkomen
• Optische beeldstabilisatie (OIS) 40
• Dubbele beeldstabilisatie (DUAL IS) 40
Bestanden verzenden en delen
• De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) 97
• Foto's of video's verzenden naar een smartphone 99
• Foto's of video's via e-mail verzenden 102
• Services voor het delen van foto's of video's gebruiken 105
• Foto's of video's weergeven op apparaten die
Samsung Link ondersteunen 107
• Bestanden weergeven als miniaturen 76
• Bestanden weergeven op categorie 77
• Alle bestanden in het geheugen verwijderen 79
• Foto's als diashow weergeven 81
• Bestanden weergeven op een televisie 88
• De camera op een computer aansluiten 89
• Geluid en volume aanpassen 111
• De helderheid van het scherm aanpassen 112
• De schermtaal wijzigen 113
• De datum en tijd instellen 113
• Voordat u contact opneemt met een servicecenter 128
Inhoud
Basisfuncties...................................................................................................................... 19
Het modusscherm gebruiken ............................................................................... 31
Een modusscherm selecteren ............................................................................... 31
Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 32
Uitpakken ..................................................................................................................... 20
Onderdelen en knoppen van de camera .......................................................... 21
Opties of menu's selecteren .................................................................................. 33
De DIRECT LINK-knop gebruiken ......................................................................... 23
Een polslus bevestigen ........................................................................................... 24
Een lensdop bevestigen ......................................................................................... 24
Display en geluid instellen ..................................................................................... 35
De weergave instellen ............................................................................................ 35
Het geluid instellen ................................................................................................. 36
De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 25
Foto's maken ............................................................................................................... 37
De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 26
Zoomen .................................................................................................................... 38
De zoomsnelheid wijzigen .................................................................................... 39
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ........................................................... 40
De batterij opladen ................................................................................................. 26
De camera inschakelen .......................................................................................... 26
De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 27
Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 41
Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 29
15
Inhoud
Uitgebreide functies...................................................................................................... 43
Opnamen in het donker maken ........................................................................... 57
Rode ogen voorkomen ..........................................................................................
De flitser gebruiken ................................................................................................
De flitser gebruiken ................................................................................................
De ISO-waarde aanpassen .....................................................................................
De Smart Auto-modus gebruiken ....................................................................... 44
De Programmamodus gebruiken ....................................................................... 46
De Smart-modus gebruiken .................................................................................. 47
De Panoramamodus gebruiken ........................................................................... 48
57
57
58
59
De scherpstelling aanpassen ............................................................................... 60
De modus Magisch Plus gebruiken .................................................................... 50
De Fotofiltermodus ................................................................................................. 50
De Filmfiltermodus gebruiken .............................................................................. 51
Macro gebruiken ..................................................................................................... 60
De scherpsteloptie wijzigen .................................................................................. 60
Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 61
De Filmmodus gebruiken ....................................................................................... 52
Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 64
Gezichten detecteren .............................................................................................
Een zelfportret maken ............................................................................................
Een foto van een lachend gezicht maken ...........................................................
Knipperende ogen detecteren .............................................................................
Tips voor gezichtsdetectie .....................................................................................
Opname-instellingen.................................................................................................... 53
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................. 54
De resolutie selecteren ........................................................................................... 54
De fotokwaliteit instellen ....................................................................................... 55
Timer gebruiken ........................................................................................................ 56
16
64
64
65
65
66
Inhoud
Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 67
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...........................................................
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ...................................................................
De lichtmeetoptie wijzigen ...................................................................................
Een instelling voor Witbalans selecteren .............................................................
Een video bewerken ................................................................................................. 87
67
68
68
69
Een video bijsnijden ................................................................................................ 87
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan ..................................................... 87
Bestanden op een tv weergeven ......................................................................... 88
Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 89
Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB) ................ 71
Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 72
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................... 89
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ............................................ 90
Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 73
Systeemvereisten ...................................................................................................... 91
Weergeven en bewerken............................................................................................. 74
Draadloos netwerk......................................................................................................... 92
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 75
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
configureren ................................................................................................................ 93
De afspeelmodus starten ....................................................................................... 75
Foto's weergeven .................................................................................................... 79
Een video afspelen .................................................................................................. 82
Verbinding maken met een WLAN .......................................................................
De aanmeldingsbrowser gebruiken ....................................................................
Tips over netwerkverbinding ................................................................................
Tekst invoeren ..........................................................................................................
Foto's bewerken ......................................................................................................... 83
Het formaat van foto's aanpassen ........................................................................
Een foto draaien ......................................................................................................
Smart filter-effecten toepassen ............................................................................
Foto's aanpassen .....................................................................................................
83
83
84
85
93
94
95
96
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) ............................................................... 97
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ................................................... 97
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ............................ 97
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ........................................................ 97
17
Inhoud
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ................................ 98
Aanvullende informatie.............................................................................................115
Foto's of video's verzenden naar een smartphone ....................................... 99
Foutmeldingen ........................................................................................................ 116
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ............................. 100
Cameraonderhoud ................................................................................................. 117
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................. 102
De camera reinigen ...............................................................................................
De camera gebruiken of opbergen ....................................................................
Geheugenkaarten .................................................................................................
De batterij ...............................................................................................................
Firmware bijwerken ..............................................................................................
E-mailinstellingen wijzigen .................................................................................. 102
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................... 104
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken .......................... 105
117
118
120
123
127
Een service voor delen gebruiken ...................................................................... 105
Foto's of video's uploaden ................................................................................... 105
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 128
Bestanden verzenden met Samsung Link ..................................................... 107
Cameraspecificaties ................................................................................................ 131
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen ........................................................................................................ 107
Woordenlijst .............................................................................................................. 135
Index ............................................................................................................................ 140
Instellingen...................................................................................................................... 109
Instellingenmenu .................................................................................................... 110
Het instellingenmenu openen ............................................................................
Geluid ......................................................................................................................
Display .....................................................................................................................
Connectiviteit .........................................................................................................
Algemeen ...............................................................................................................
110
111
111
112
113
18
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken …………………………………………… 20
Onderdelen en knoppen van de camera ………… 21
De DIRECT LINK-knop gebruiken ………………… 23
Een polslus bevestigen …………………………… 24
Een lensdop bevestigen ………………………… 24
De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… 25
De batterij opladen en de camera
inschakelen ………………………………………… 26
De batterij opladen ……………………………… 26
De camera inschakelen …………………………… 26
De eerste instellingen uitvoeren ………………… 27
Uitleg over de pictogrammen …………………… 29
Het modusscherm gebruiken …………………… 31
Een modusscherm selecteren …………………… 31
Pictogrammen op het modusscherm …………… 32
Opties of menu's selecteren ……………………… 33
Display en geluid instellen ………………………… 35
De weergave instellen …………………………… 35
Het geluid instellen ……………………………… 36
Foto's maken ……………………………………… 37
Zoomen …………………………………………… 38
De zoomsnelheid wijzigen ……………………… 39
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………… 40
Tips om betere foto's te maken …………………… 41
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Optionele accessoires
Camera
AC-adapter/USB-kabel
Camera-etui
Oplaadbare batterij
Batterijoplader
Polslus
Geheugenkaart
Lensdop/lensdoplusje
A/V-kabel
Snelstartgids
Geheugenkaart/Geheugenkaartadapter
• De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
• Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
• U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties 20
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Modusdraaiknop
Flitser*
* Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om
schade aan de flitser te voorkomen. Als u de flitser
met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
POWER-knop
DIRECT LINK-knop
Een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie
starten.
Pop-upknop voor flitser
Interne antenne*
* Vermijd contact met de interne antenne tijdens het
gebruik van het draadloze netwerk.
Ontspanknop
SPEED CONTROL-knop (p. 39)
AF-hulplamp/Timerlampje
NFC-tag
Een NFC-functie starten door een tag te lezen
op een apparaat met NFC-functionaliteit.
(p. 97)
Lens
USB- en A/V-poort
Voor aansluiting van USB-kabel
en A/V-kabel.
Basisfuncties 21
Onderdelen en knoppen van de camera
Microfoon
Statuslampje
• Knippert: wanneer de camera een
foto of video opslaat, wordt gelezen
door een computer als het beeld
onscherp is of wanneer de camera
verbinding maakt met WLAN of een
foto verzendt.
• Licht op: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het beeld is
scherpgesteld.
Zoomknop
• In de opnamemodus: in- en uitzoomen.
• In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van
de foto, bestanden als miniaturen weergeven of
het volume aanpassen.
Oogje voor polslus van
camera
Knoppen (p. 23)
Scherm
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen.
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Basisfuncties 22
Onderdelen en knoppen van de camera
De DIRECT LINK-knop gebruiken
Knoppen
Knop
Beschrijving
U kunt de Wi-Fi-functie gemakkelijk inschakelen met [DIRECT LINK].
Druk op [DIRECT LINK] om de Wi-Fi-functie te activeren die u hebt ingesteld.
Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om terug te gaan naar de vorige modus.
Het opnemen van een video starten.
Naar opties of menu's gaan.
Terug gaan.
Basisfuncties
D
c
F
t
De weergaveoptie wijzigen.
De macro-optie wijzigen.
De flitseroptie wijzigen.
De timeroptie wijzigen.
Overige functies
Omhoog
Omlaag
Naar links
Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen
U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op
[DIRECT LINK] drukt.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Algemeen DIRECT LINK (Wi-Fi-knop).
3 Selecteer een Wi-Fi-functie. (p. 114)
Basisfuncties 23
Onderdelen en knoppen van de camera
Een polslus bevestigen
Een lensdop bevestigen
Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen.
Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te
beschermen.
Basisfuncties 24
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar boven
gericht.
Geheugenkaart
Plaats de batterij met het Samsung-logo
naar boven.
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling omlaag
om de batterij los te maken.
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Geheugenkaart
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product,
een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in
een adapter plaatsen.
Oplaadbare batterij
Basisfuncties 25
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het
eerst inschakelt. (p. 27)
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Rode lampje uit: volledig opgeladen
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als
u een andere AC-adapter (zoals AD5055) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij
van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Basisfuncties 26
Als u uw camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden, geeft de camera geen
enkel geluid.
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De standaardtaal is vooraf
ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren.
1 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [t]
of [o].
3 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk
vervolgens op [t] of [o].
2 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens
Datum/tijd aanpassen
op [o].
Jaar Maand Dag Uur Min.
Thuis
Annuleren
Londen
Annuleren
Instellen
Zomertijd
Instellen
4 Druk op [F/t] om een item te selecteren.
5 Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
druk op [o].
Basisfuncties 27
De eerste instellingen uitvoeren
6 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk vervolgens op
9 Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk
7 Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk
10 Druk op [r] om de eerste configuratie te voltooien.
[t] of [o].
vervolgens op [o].
vervolgens op [o].
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Terug
Instellen
8 Druk op [c] om een Type tijd te selecteren en druk vervolgens op
[t] of [o].
Basisfuncties 28
Uitleg over de pictogrammen
De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt.
1
1 Opnamegegevens
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Diafragmawaarde
Huidige datum
Sluitertijd
Huidige tijd
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
•
•
•
: voldoende
: onvoldoende
: leeg (opladen)
Basisfuncties 29
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding
Histogram
Uitleg over de pictogrammen
2
3
2 Opnameopties (links)
3 Opnameopties (rechts)
Pictogram
Pictogram
Beschrijving
Beschrijving
Opnamemodus
ISO-waarde
Witbalans
Videoresolutie
Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast en
Kleurverzadiging)
Flitser
Scherpstelgebied
Scherpstelling
Gezichtsdetectie
Optie voor serieopnamen
AutoShare aan
Framesnelheid (per seconde)
Fotoresolutie
Zoom gedempt
Intelli-zoom aan
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Lichtmeting
Timer
Basisfuncties 30
Het modusscherm gebruiken
Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. In sommige modi kunt u ook een symbool selecteren in
het scherm Modus.
Een modusscherm selecteren
Nr.
Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm
weer te geven. In de modus Magisch Plus kunt u een symbool selecteren in het
scherm Modus.
1
1
2
Moduspictogrammen
• Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [o] om de modus te openen.
2
Fotofilter
Filmfilter
Beschrijving
Huidig modusvenster
• Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.
Fotoeditor
Voorbeeld: wanneer u Fotofilter selecteert in de modus Magisch Plus.
Basisfuncties 31
Het modusscherm gebruiken
Pictogrammen op het modusscherm
Modus
Pictogram
Beschrijving
Modus
Pictogram
Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus die
automatisch door de camera is geselecteerd. (p. 44)
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
(p. 52)
Programma: een foto maken met instellingen die u
handmatig hebt aangepast. (p. 46)
MobileLink: foto's of video's verzenden naar een
smartphone. (p. 99)
Smart: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke
scène. (p. 47)
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om
een panoramisch beeld te maken. (p. 48)
Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten.
(p. 50)
Filmfilter: een video opnemen met verschillende
filtereffecten. (p. 51)
Remote Viewfinder: een smartphone gebruiken als
externe ontspanknop en een voorbeeld op uw smartphone
weergeven van een afbeelding op uw camera. (p. 100)
E-mail: foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen,
verzenden via e-mail. (p. 102)
SNS en cloud: foto's of video's uploaden naar services voor
het delen van bestanden. (p. 105)
Samsung Link: bestanden weergeven op apparaten die
Samsung Link. (p. 107)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten.
(p. 83)
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
(p. 110)
Basisfuncties 32
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] en op [D/c/F/t] of [o].
1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m].
2 Selecteer een optie of menu.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [r] om terug te gaan naar het vorige menu.
• Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Basisfuncties 33
Opties of menu's selecteren
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
3 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of
[o].
4 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.
Witbalans : Daglicht
2 Druk op [m].
Terug
5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
AutoShare
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Scherpstelling
Afsluiten
Instellen
Selecteren
Basisfuncties 34
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
De weergave instellen
Over histogrammen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.
Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht
en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek
betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van
de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur,
hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Druk herhaaldelijk op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Opnemen
Afspelen
Type weergave
• Alle informatie over opnameopties verbergen.
• Alle informatie over opnameopties weergeven.
• Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.
• Alle informatie over de huidige foto verbergen.
• Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties 35
Goed belicht
Overbelicht
Display en geluid instellen
Het geluid instellen
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
Druk meerdere malen op [o].
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer Geluid Piepjes.
3 Selecteer een optie.
• De optieweergave uitschakelen.
• De optieweergave inschakelen.
Smart : Gezichtscorrectie
Optieweergave
Instellen
Bijvoorbeeld in de modus
Basisfuncties 36
.
Optie
Uit
Beschrijving
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
2 Plaats het onderwerp in het kader.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven.
• Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Ja.
6 Druk op [P] om naar de opnamemodus te gaan.
Die pagina 41 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties 37
Foto's maken
Zoomen
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 70 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (35X) als de digitale
zoomfunctie (2X) gebruikt.
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
Zoomverhouding
• Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF of met de opties
Uitzoomen
voor Gezichtsdetectie.
Inzoomen
• Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk
worden gewijzigd.
Basisfuncties 38
Foto's maken
Intelligent zoomen
Intelligent zoomen instellen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 70
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Intelli-zoom.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Zoomindicator
Bereik intelligent zoomen
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, is Intelli-zoom niet
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
De zoomsnelheid wijzigen
beschikbaar.
• Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
• De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch
uitgeschakeld.
• Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus
.
Wanneer u de zoomknop gebruikt met [SPEED CONTROL], word de snelheid van
de zoom gewijzigd.
Basisfuncties 39
• Foto-opnamemodus: de zoomfunctie
werkt sneller.
• Video-opnamemodus: de
zoomfunctie werkt langzamer.
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
• OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.
-- wanneer de camera te veel trilt
-- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
In de opnamemodus kunt u de optische beeldstabilisatie (OIS) of de dubbele
beeldstabilisatie (Dual IS) instellen om bewegingsonscherpte bij foto's te
verminderen of te voorkomen.
nachtopnamen)
-- wanneer u een close-up neemt
• Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
• Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Vóór correctie
Na correctie
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer OIS.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
DUAL IS: de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) is ingeschakeld.
Basisfuncties 40
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Bewegingsonscherpte voorkomen
• Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de
Controleer of er niets voor de lens, flitser of
microfoon zit.
bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 40)
• Stel de optie Dubbele beeldstabilisatie in om
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te
verminderen. (p. 40)
De ontspanknop half indrukken
Als
wordt weergegeven
Druk op [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
Bewegingsonscherpte
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
• Druk op de [Ontspanknop] om de foto te
maken als het scherpstelkader groen is.
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of
Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (p. 58)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 59)
Basisfuncties 41
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
--er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
--de lichtbron achter het onderwerp is te fel
--het onderwerp glanst of weerspiegelt
--het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
--het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
• Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(p. 58)
• Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(p. 71)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het
onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om
de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Basisfuncties 42
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken ………………
De Programmamodus gebruiken …………………
De Smart-modus gebruiken ………………………
De Panoramamodus gebruiken …………………
44
De modus Magisch Plus gebruiken ……………… 50
46
De Fotofiltermodus ……………………………… 50
De Filmfiltermodus gebruiken …………………… 51
47
48
De Filmmodus gebruiken ………………………… 52
De Smart Auto-modus gebruiken
In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Plaats het onderwerp in het kader.
.
Pictogram
Beschrijving
Landschappen
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Zonsondergang
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Uitgebreide functies 44
De Smart Auto-modus gebruiken
Pictogram
Beschrijving
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp
beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (bij opnamen in het
donker)*
Onderwerpen die veel bewegen*
* Dit pictogram wordt naast het scènepictogram weergegeven.
• Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
• De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies 45
De Programmamodus gebruiken
In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Stel de gewenste opties in.
.
• Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 53)
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies 46
De Smart-modus gebruiken
In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer een scène.
.
Optie
Vuurwerk
Smart : Gezichtscorrectie
Nacht
Macro
Lichtspoor
Beschrijving
Vuurwerkscènes vastleggen.
In omstandigheden met weinig licht zonder flitser
meerdere foto's maken. De camera combineert deze foto's
tot een heldere afbeelding die scherper is en minder
beeldruis bevat.
Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken.
Lichtsporen vastleggen bij weinig licht.
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Instellen
Optie
Beschrijving
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
Gezichtscorrectie
onzuiverheden op het gezicht.
Actie-opname
Zon onder
Landschap
Silhouet
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid
bewegen.
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Donkere vormen vastleggen tegen een lichte achtergrond.
Uitgebreide functies 47
De Panoramamodus gebruiken
In de modus Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. In de Panoramamodus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd om een panoramaafbeelding te maken.
4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
• Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
Opnamevoorbeeld
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
• Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
3 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
Instabiliteit: een vlakkere
lijn geeft aan dat er minder
bewegingsonscherpte is.
5 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
• Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
Uitgebreide functies 48
De Panoramamodus gebruiken
• Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-- de camera te snel of te langzaam bewegen.
-- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-- de camera schudden.
-- opnemen op donkere locaties.
-- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
• Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-- als u de camera te snel beweegt
-- als u de camera niet beweegt
• Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
• Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
• De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
• Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies 49
De modus Magisch Plus gebruiken
Een foto maken of een video opnemen met verschillende effecten.
De Fotofiltermodus
Optie
Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur
Vignetten
Visoog
Klassiek
Miniatuur
Vignetten
Retro
Kruisfilter
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te
imiteren.
4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Visoog
Klassiek
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een effect.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
.
gewijzigd in
of lager.
• Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m]
en selecteert u Afbeelding selecteren een gewenste afbeelding. De camera
slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Uitgebreide functies 50
De modus Magisch Plus gebruiken
De Filmfiltermodus gebruiken
Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een effect.
Optie
Miniatuur
Vignetten
Visoog
Klassiek
Retro
Paleteffect 1
Paleteffect 2
Paleteffect 3
Paleteffect 4
4 Druk op
starten.
(Video-opname) of [Onstpanknop] om de opname te
5 Druk opnieuw op
.
opname te stoppen.
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
Een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Scènes helder en duidelijk maken.
Een zachte bruine tint toepassen.
Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Uitgebreide functies 51
(Video-opname) of [Onstpanknop] om de
• Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
• Als u Miniatuur kunt u geen geluid voor de video opnemen.
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
of lager.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's (1280x720) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden
(H.264).
• MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
• Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
• Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
• Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen. (p. 73)
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Stel de gewenste opties in.
.
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
• Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 53)
3 Druk op
starten.
(Video-opname) of [Onstpanknop] om de opname te
4 Druk opnieuw op
opname te stoppen.
(Video-opname) of [Onstpanknop] om de
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op
(Video-opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar te draaien.
• Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren.
• Druk op [o] om verder te gaan.
Uitgebreide functies 52
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………… 54
De resolutie selecteren …………………………… 54
De fotokwaliteit instellen ………………………… 55
Timer gebruiken …………………………………… 56
Opnamen in het donker maken ………………… 57
Rode ogen voorkomen ……………………………
De flitser gebruiken ………………………………
De flitser gebruiken ………………………………
De ISO-waarde aanpassen …………………………
57
57
58
59
De scherpstelling aanpassen …………………… 60
Macro gebruiken ………………………………… 60
De scherpsteloptie wijzigen ……………………… 60
Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 61
Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 64
Gezichten detecteren …………………………… 64
Een zelfportret maken …………………………… 64
Een foto van een lachend gezicht maken ………… 65
Knipperende ogen detecteren …………………… 65
Tips voor gezichtsdetectie ………………………… 66
Helderheid en kleur aanpassen ………………… 67
De belichting handmatig aanpassen (EV) ………
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ……………
De lichtmeetoptie wijzigen ………………………
Een instelling voor Witbalans selecteren …………
67
68
68
69
Serieopnamen gebruiken
(continu, bewegingsopname, AEB) ……………… 71
Afbeeldingen aanpassen ………………………… 72
Het geluid van de zoom verminderen …………… 73
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De resolutie selecteren
De videoresolutie instellen
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
Pictogram
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Fotoformaat.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Filmformaat.
3 Selecteer een optie.
Beschrijving
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
Beschrijving
320 X 240: op een webpagina plaatsen.
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A1-formaat in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
Om te delen: op een website plaatsen via het draadloos netwerk
(maximaal 30 seconden).
2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
Opname-instellingen 54
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De fotokwaliteit instellen
Stel de instelling voor de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in
grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op
in JPEG-indeling.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Kwaliteit.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Opname-instellingen 55
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
1 Druk in de opnamemodus op [t].
3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
Timer : Uit
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
• Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
• In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [m] te drukken
en vervolgens Timer te selecteren.
Afsluiten
Instellen
2 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de timer is niet ingeschakeld.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en
nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 56
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Rode ogen voorkomen
De flitser gebruiken
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er
een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode
ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de flitseropties in 'De flitser gebruiken'. (pag. 58)
Vóór correctie
Druk op de knop voor het uitklappen van
de flitser om de flitser uit te klappen. Als
de flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op
basis van de geselecteerde optie. Als u
Uit selecteert, gaat de flitser niet af zelfs
wanneer deze is geopend.
• Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te
Na correctie
voorkomen.
• Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
Opname-instellingen 57
Opnamen in het donker maken
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
1 Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt.
2 Druk in de opnamemodus op [F].
Flitser : Auto
Afsluiten
Instellen
Opname-instellingen 58
Beschrijving
Uit:
• Er wordt geen flitser gebruikt.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
• De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te
verminderen.
• Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
• Er wordt altijd een flits geactiveerd.
• De camera past de intensiteit van de flitser automatisch aan.
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Opnamen in het donker maken
Pictogram
Beschrijving
De ISO-waarde aanpassen
Anti-rode ogen:
• De flitser wordt twee keer geactiveerd wanneer het onderwerp
of de achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen
dankzij de geavanceerde softwareanalyse.
• Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht,
zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
• Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of
Knipperen selecteert.
• Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser
bevindt. (p. 132)
• Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
• In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken
en vervolgens Flitser te selecteren.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer ISO.
3 Selecteer een optie.
• Selecteer
om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Opname-instellingen 59
• Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
• Als u de ISO-waarde instelt op , wordt de resolutie mogelijk gewijzigd in
of lager.
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Macro gebruiken
De scherpsteloptie wijzigen
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Raadpleeg 'De scherpsteloptie wijzigen'.)
U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van
de afstand tussen de camera en de onderwerpen.
1 Druk in de opnamemodus op [c].
Scherpstelling : Normaal (AF)
Afsluiten
• Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
Opname-instellingen 60
Instellen
De scherpstelling aanpassen
2 Selecteer een optie.
Pictogram
Het scherpstelgebied aanpassen
Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een
afstand van 150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de
zoom.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10 - 80 cm van
de camera bevindt. 150 - 350 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
• Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van
meer dan 1 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van
150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
• De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van
de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te
drukken en vervolgens Scherpstelling te selecteren.
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9).
Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (p. 62)
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp.
(p. 62)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 61
De scherpstelling aanpassen
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
Meebewegende autofocus gebruiken
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied Keuze AF.
3 Druk op [o] en druk dan op [D/c/F/t] om het kader naar
het gewenste gebied te verplaatsen.
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied Tracking AF.
3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o].
• Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het
onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt.
Verplaatsen
Instellen
4 Druk op [o].
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer en Intelli-zoom in te stellen.
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
• Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Opname-instellingen 62
De scherpstelling aanpassen
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden
in het beeld.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-- het onderwerp is te klein
-- het onderwerp beweegt te veel
-- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
-- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-- de camera trilt erg
• Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
• Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, snelheid en Intelli-zoom in te stellen.
Opname-instellingen 63
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichten detecteren
Een zelfportret maken
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie Zelfportret.
3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de camera
snel.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon
weer. (p. 111)
Opname-instellingen 64
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
Knipperende ogen detecteren
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie Smile shot.
3 Stel de opname samen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie Knipperen.
• De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Opname-instellingen 65
Gezichtsdetectie gebruiken
Tips voor gezichtsdetectie
• Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
--het onderwerp is te ver verwijderd van de camera
--het is te licht of te donker
--het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
--het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
--de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
--het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
• Gezichtsdetectie is niet beschikbaar wanneer u Keuze AF of Tracking AF instelt.
• Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
• Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opname-instellingen 66
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
3 Druk op [F/t] om de belichting aan te passen.
• De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
EV : +1
Terug
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
Instellen
4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer EV.
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 71)
Opname-instellingen 67
Helderheid en kleur aanpassen
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
De lichtmeetoptie wijzigen
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Lichtmeting.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Zonder ACB
Met ACB
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer ACB.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld.
• De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus
.
• De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
Opname-instellingen 68
Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze
midden van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centrum gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Helderheid en kleur aanpassen
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Auto witbalans
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen.
Daglicht
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangepaste instelling: instellingen voor de witbalans
gebruiken die u hebt ingesteld. (p. 70)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(p. 70)
Bewolkt
Kunstlicht
Opname-instellingen 69
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
Kleurtemperatuur aanpassen
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans Aangepaste instelling.
3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans Kleurtemp..
3 Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
• U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met
een lagere waarde.
Kleurtemp. : 6500K
Terug
Instellen
4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen 70
Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB)
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
Pictogram
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Snelheid.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Bewegingsopname: wanneer u de [Ontspanknop] ingedrukt
-foto's (5 foto's per seconde; met
houdt, maakt de camera
een maximum van 30 foto's).
AEB:
• 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht.
• Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
• U kunt de flitser, timer en ACB alleen gebruiken wanneer u Eén foto selecteert.
• Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op
en
de ISO-waarde op Auto.
Beschrijving
• Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
Eén foto: één foto maken.
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
Continu:
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
• Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van
de geheugenkaart.
Opname-instellingen 71
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Beeld aanpassen.
3 Selecteer een optie.
• Scherpte
• Contrast
• Kleurverzadiging
4 Druk op [F/t] om de waarden aan te passen.
Scherpte
+
Contrast
+
Beeld aanpassen
Scherpte
Contrast
Instellen
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.
Beschrijving
Kleuren en helderheid verminderen.
Kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverzadiging Beschrijving
De kleurverzadiging verminderen.
+
Kleurverzadiging
Terug
Beschrijving
Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking
op de computer).
De kleurverzadiging verhogen.
5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Opname-instellingen 72
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Spraak.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van
het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit : een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
• Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt.
• Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de
daadwerkelijke geluiden.
Opname-instellingen 73
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus ……………………………………… 75
De afspeelmodus starten ………………………… 75
Foto's weergeven ………………………………… 79
Een video afspelen ………………………………… 82
Foto's bewerken …………………………………… 83
Het formaat van foto's aanpassen …………………
Een foto draaien ……………………………………
Smart filter-effecten toepassen ……………………
Foto's aanpassen …………………………………
83
83
84
85
Een video bewerken ……………………………… 87
Een video bijsnijden ……………………………… 87
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan …… 87
Bestanden op een tv weergeven ………………… 88
Bestanden naar een computer overbrengen …… 89
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ……………………………………… 89
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen ……………………………………… 90
Systeemvereisten ………………………………… 91
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
De afspeelmodus starten
Fotobestandsinformatie
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
Geheugen in gebruik
1 Druk op [P].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
Bestandsinformatie
recentste bestand weergegeven.
2 Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen.
Histogram
• Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
• U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
Album/Inzoomen
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
• Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Pictogram
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D].
Weergeven en bewerken 75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Videobestandsinformatie
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om
miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop]
nog een keer naar links om meer miniaturen weer te geven
(24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de
vorige weergave terug te keren.
Bestandsinformatie
Album
Afspelen
Pictogram
Vastleggen
Ga naar het gewenste
bestand en druk op [o] om
dit op volledig scherm weer
te geven.
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Menu
Lengte van de video
Druk op [D/c/F/t] om door de bestanden te scrollen.
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D].
Weergeven en bewerken 76
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
4 Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [o] om de lijst
Bestanden weergeven op categorie
te openen.
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
5 Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [o] om het
1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2 Druk op [m].
3 Selecteer Filter een categorie.
bestand weer te geven.
6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug
te keren en druk op [r].
Filter
• Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
Alles
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
Datum
• Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of
Bestandstype
Terug
Pictogram
Bestandstype, worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Instellen
Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Bestandstype: bestanden weergeven op bestandstype.
Weergeven en bewerken 77
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen.
2 Druk op [m] en selecteer Beveiligen Aan.
3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan
wijzigen.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1 Druk in de afspeelmodus op [f].
• Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen Selecteren en
ga verder met stap 3 of druk op [f], selecteer Selecteren en ga verder met
stap 3.
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o].
• Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
4 Druk op [f].
5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [f].
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Wissen Wissen Ja te selecteren.
Weergeven en bewerken 78
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Druk in de afspeelmodus op [m].
• Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen Alles wissen
Een foto vergroten
en ga verder met stap 3 of druk op [f], selecteer Alles wissen en ga verder
met stap 3.
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een
deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links
om uit te zoomen.
2 Selecteer Wissen Alles wissen.
3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
• Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Vergroot gebied
Terug
Weergeven en bewerken 79
Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Functie
Het vergrote gebied
verplaatsen
De vergrote foto
bijsnijden
Panoramafoto's weergeven
Beschrijving
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
Druk op [D/c/F/t].
Druk op [o] en selecteer Ja. (De bijgesneden
foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De
oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm
bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
• De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm.
2 Druk op [o].
• De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
• Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren
of het pauzeren op te heffen.
• Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
3 Druk op [r] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand
van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Weergeven en bewerken 80
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1 Druk in de afspeelmodus op [m].
2 Selecteer Opties voor diashow.
• Druk op [o] om de diashow te pauzeren.
• Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten.
• Ga naar stap 5 als u een diashow zonder effecten wilt.
3 Selecteer een effect voor de diashow.
4 Druk op [m] of [r].
5 Selecteer Diashow starten.
6 Geef de diavoorstelling weer.
• Druk op [r] om de diashow te stoppen en terug te schakelen naar de
afspeelmodus.
* Standaard
• Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen.
Optie
Beschrijving
Instellen of de diashow wordt herhaald.
Afspeelmodus
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
• Het interval tussen foto's instellen.
Interval
Muziek
Effect
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
• U moet de optie Effect instellen op Uit om het interval in
te stellen.
Achtergrondmuziek instellen.
• Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit, Rustig*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
• Selecteer Uit om effecten te annuleren.
• Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen
foto's ingesteld op 1 seconde.
Weergeven en bewerken 81
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video afspelen
Functie
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden
segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
Terugspoelen
1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o].
2 Geef de video weer.
Huidige afspeeltijd/
videolengte
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Vooruitspoelen
Het volume regelen
Beschrijving
Druk op [F]. Elke keer dat u op [F] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Druk op [o].
Druk op [t]. Elke keer dat u op [t] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2
seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt.
Stop
Pauze
Weergeven en bewerken 82
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
• De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt
aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Het formaat van foto's aanpassen
Een foto draaien
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Draaien een optie.
1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m].
2 Selecteer Resolutie wijzigen.
3 Selecteer een optie.
Resolutie wijzigen
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Draaien : Rechts 90˚
Terug
Instellen
Annuleren
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Opslaan
5 Druk op [c] om op te slaan.
• De camera overschrijft het originele bestand.
• Druk in de afspeelmodus op [m] en selecteer Draaien om een foto te draaien.
Weergeven en bewerken 83
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Optie
Speciale effecten toepassen op uw foto's.
Normaal
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Intelligent filter een optie.
Miniatuur
Vignetten
Visoog
Klassiek
Retro
Intelligent filter : Miniatuur
Annuleren
Instellen
Kruisfilter
Beschrijving
Geen effect
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te
imiteren.
5 Druk op [c] om op te slaan.
Weergeven en bewerken 84
Foto's bewerken
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of
verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto
donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een
nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
• U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en
Smart filter-effecten toepassen.
• U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen
toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram
5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen.
6 Druk op [o].
7 Druk op [c] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer ACB.
5 Druk op [c] om op te slaan.
Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverzadiging
Weergeven en bewerken 85
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Gezichtretouchering.
5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen.
• Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
Rode ogen verwijderen
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Anti-rode ogen.
5 Druk op [c] om op te slaan.
6 Druk op [c] om op te slaan.
Weergeven en bewerken 86
Een video bewerken
Tijdens het afspelen van een video kunt u de video bijsnijden of een beeld uit de video vastleggen.
Een video bijsnijden
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m].
2 Selecteer Film bijsnijden.
3 Druk op [o] om de video af te spelen.
4 Druk op [o] [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2 Druk op [c].
• De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele
video.
beginnen.
• Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
5 Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten.
6 Druk op [o] [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
7 Druk op [c] om bij te snijden.
8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
• De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
• De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen
wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.
Weergeven en bewerken 87
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit Video.
3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 112)
4 Schakel de camera en de televisie uit.
5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
Audio
Video
6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron.
7 Schakel de camera in.
• De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera.
• Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven
of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
• Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Weergeven en bewerken 88
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
5 Schakel de camera in.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
• De camera wordt automatisch herkend.
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
6 Selecteer op de computer Deze computer Verwisselbare schijf
DCIM 100PHOTO.
7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit i-Launcher Uit.
3 Schakel de camera uit.
4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2 Klik op
computer.
op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
3 Klik op het pop-upbericht.
4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5 Verwijder de USB-kabel.
Weergeven en bewerken 89
Bestanden naar een computer overbrengen
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund.
3 Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4 Open op de computer de verwisselbare schijf.
5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Weergeven en bewerken 90
Systeemvereisten
Aanbevolen systeemvereisten voor het afspelen van video's op een pc of voor het uitvoeren van de i-Launcher-applicatie.
Vereisten voor Windows OS
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel
Vereisten
Intel® Pentium®4 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
Item
Besturingssysteem
Vereisten
Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC)
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Windows 7 of Windows 8
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
• 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits
kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
RAM
Schijfruimte
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Minimaal 110 MB
USB 2.0-poort
Processor
RAM
Besturingssysteem*
Schijfruimte
Overig
Overig
• De vereisten zijn alleen aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct, zelfs
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand
van de computer.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows 7
en Windows 8.
Weergeven en bewerken 91
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
Verbinding maken met een WLAN en
netwerkinstellingen configureren ……………… 93
Verbinding maken met een WLAN ………………
De aanmeldingsbrowser gebruiken ………………
Tips over netwerkverbinding ……………………
Tekst invoeren ……………………………………
93
94
95
96
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) …………… 97
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus …… 97
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam) ……………………………………… 97
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ……… 97
Bestanden automatisch opslaan op een
smartphone ………………………………………… 98
Foto's of video's verzenden naar een
smartphone ………………………………………… 99
Een smartphone gebruiken als externe
ontspanknop ……………………………………… 100
Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 102
E-mailinstellingen wijzigen ……………………… 102
Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 104
Services voor het delen van foto's of video's
gebruiken …………………………………………… 105
Een service voor delen gebruiken ………………… 105
Foto's of video's uploaden ………………………… 105
Bestanden verzenden met Samsung Link ……… 107
Foto's of video's weergeven op apparaten die
Samsung Link ondersteunen …………………… 107
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren.
Verbinding maken met een WLAN
Symbool
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer , , of .
3 Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [t] om de opties voor de netwerkinstelling te openen.
wordt weergegeven.
• De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
• Druk voor bepaalde standen op [m] en selecteer Wi-Fi-instelling.
• Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster
4 Raak een toegangspunt aan.
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Samsung 1
Samsung 2
Samsung 3
Samsung 4
Terug
Handmatig
• Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
• Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt
weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken
met de WLAN. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst
invoeren'. (p. 96)
• Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' wanneer een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 94)
• Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera
verbinding met het WLAN.
• Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPSprofiel, selecteert u WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op
het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat
wordt ondersteund door het WPS-profiel door WPS knopverbinding te
selecteren op de camera en vervolgens de knop WPS te selecteren op het
toegangspunt.
• Als een pop-upbericht over de regelgeving van het verzamelen van gegevens
wordt weergegeven, moet u dit lezen en akkoord gaan.
toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het
toegangspunt handmatig toe te voegen.
Draadloos netwerk 93
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
De aanmeldingsbrowser gebruiken
Netwerkopties instellen
1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[t].
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u
verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, sites voor delen of cloudservers.
Knop
2 Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in.
[D/c/F/t]
[o]
Optie
Netwerkwachtwoord
Beschrijving
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Het IP-adres automatisch of handmatig instellen.
[m]
Het IP-adres handmatig instellen
1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[r]
[t].
Beschrijving
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Hier voert u de gateway in.
Hier voert u het DNS-adres in.
Gateway
DNS-server
Een item selecteren.
Hiermee hebt u toegang tot de volgende opties:
• Vorige pagina: naar de vorige pagina gaan.
• Volgende pagina: naar de volgende pagina gaan.
• Opnieuw laden: de pagina opnieuw laden.
• Stop: stoppen met het laden van de pagina.
• Afsluiten: de aanmeldingsbrowser sluiten.
de aanmeldingsbrowser sluiten.
• Bepaalde items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina waarmee u bent
2 Selecteer IP-instelling Handmatig.
3 Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in.
Optie
IP
Beschrijving
Naar een item gaan of door de pagina scrollen.
verbonden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• De aanmeldingsbrowser wordt mogelijk niet automatisch gesloten na
aanmelding op bepaalde aanmeldingspagina's. In dit geval sluit u de
aanmeldingsbrowser met [r], en gaat u door met de gewenste bewerking.
• Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster
voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
Draadloos netwerk 94
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tips over netwerkverbinding
• Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
• Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart plaatst.
• De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.
• Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het
• Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN's
duurt om verbinding te maken met het netwerk.
• Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw
camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
• Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het
apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor
netwerkinstellingen of een wachtwoord.
• Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk
geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw
netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.
• Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord
verschillen.
• Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
• Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt echter geen verbinding met het netwerk maken via een
printer.
• U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op
een tv.
• Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk.
De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement.
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw
gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem
contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de
service.
• Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te
maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in
op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan
wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
• De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
• De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van
radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te
gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.
• De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen,
afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
• Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.
• Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de
batterij volledig is opgeladen.
• U kunt bestanden die in bepaalde modi zijn gemaakt, niet uploaden of
verzenden.
• Bestanden die u overzet naar een ander apparaat, worden mogelijk niet
ondersteund door het apparaat. In dit geval gebruikt u een computer om de
bestanden af te spelen.
Draadloos netwerk 95
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tekst invoeren
Symbool
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt invoeren. Met de pictogrammen in de
onderstaande tabel kunt u de cursor bewegen, hoofdletters in- en uitschakelen
enzovoort. Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste toets te gaan en druk
vervolgens op [o] om deze toets in te geven.
Beschrijving
De laatste letter verwijderen.
De cursor verplaatsen.
In de ABC-stand schakelt u hoofdletters in of uit.
Geef '.com' in.
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie invoeren.
Gereed
Zie de handleiding voor het ingeven van tekst.
Gereed
Annuleren
De weergegeven tekst opslaan.
Backspace
• In sommige modi kunt u alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht
de schermtaal.
• Druk om direct naar Gereed te gaan op [P].
• U kunt maximaal 64 tekens ingeven.
• Het scherm kan afwijken afhankelijk van de invoermodus.
Draadloos netwerk 96
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)
Plaats de NFC-code van een smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de
functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. U kunt ook bestanden overdragen naar een NFC-apparaat in de afspeelmodus.
• Deze functie wordt ondersteund door NFC-smartphones met Android OS. U kunt het beste de nieuwste versie gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar voor iOS-apparaten.
• U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps of de
Google Play Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als u een NFC-code wilt lezen, plaatst u het NFC-apparaat langer dan 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
• Verander de taginformatie op geen enkele manier.
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
AutoShare of Remote Viewfinder starten door een tag te lezen op een apparaat met
NFC-functionaliteit. (p. 98, 100) Vooraf instellen dat de Wi-Fi-functie wordt gestart
als een tag wordt gelezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 114)
Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder in het pop-upvenster dat wordt
geopend door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 99, 100)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)
In de afspeelmodus draagt de camera het huidige bestand automatisch over naar
de smartphone wanneer u een code leest van een NFC-apparaat.
• Als u meerdere bestanden wilt overdragen, leest u een code van een NFCapparaat vanuit de miniatuurweergave en selecteert u bestanden.
Draadloos netwerk 97
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto
automatisch op de smartphone opgeslagen.
• De functie AutoShare wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat
u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet
correct.
• U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google
Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs wanneer u de opnamemodus wijzigt.
• Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
1 Druk op de camera, in de opnamemodus, op [m].
2 Selecteer op de camera AutoShare Aan.
5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 21) op de camera.
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
• Er wordt een pictogram dat de verbindingsstatus (
weergegeven op het scherm van de camera.
6 Maak een foto met de camera.
) aangeeft,
• De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens
4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
Draadloos netwerk 98
overgedragen naar de smartphone.
Foto's of video's verzenden naar een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone.
• De functie MobileLink wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze
functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.
• U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google
Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• Als u bestanden selecteert op de smartphone, kunt u maximaal 1000 recente bestanden weergeven en maximaal 1000 bestanden tegelijk verzenden. Als u bestanden selecteert
op de camera, kunt u bestanden weergeven die zijn geselecteerd op de camera en het maximale aantal bestanden dat u kunt verzenden, is afhankelijk van de opslagruimte op de
smartphone.
• Als u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, wordt de Wi-Fi-verbinding op het apparaat mogelijk verbroken.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer op de camera.
5 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.
op de camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
6 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
3 Selecteer een verzendoptie op de camera.
verbinding automatisch tot stand gebracht.
• Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die op de camera zijn opgeslagen, te
bekijken en te delen.
• Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden
selecteren die u wilt verzenden vanaf de camera.
4 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 21) op de camera.
• De applicatie op de smartphone kan worden gesloten als er geen
bewerkingen worden uitgevoerd op de camera gedurende 30 seconden.
7 Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u
vanaf de camera wilt verzenden.
8 Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer Send op
de camera.
• De camera verzendt de bestanden.
Draadloos netwerk 99
Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de
functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone.
• De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk
niet correct.
• U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google Play
Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer op de camera.
5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
op de camera.
maken met de camera.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 21) op de camera.
4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
6 Stel de volgende opnameopties in op de smartphone.
• Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet
beschikbaar op uw camera.
• U kunt de camera bedienen met de smartphone door het scherm aan te
raken.
• De modus Remote Viewfinder ondersteunt alleen de fotoformaten 10M en
3M.
camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
Draadloos netwerk 100
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
7 Blijf
aanraken op de smartphone om scherp te stellen.
8 Laat
los om de foto te maken.
• De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.
• Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
• De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 meter bevinden als u deze
functie wilt gebruiken.
• Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u
op de smartphone hebt
losgelaten.
• De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-- De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld.
-- De verbinding van een van de apparaten met het WLAN is verbroken.
-- De Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel.
-- u voert gedurende ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uit terwijl u bent
verbonden.
• Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
Draadloos netwerk 101
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het
opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of
wijzigen. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'.
(p. 96)
6 Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en selecteer Gereed.
Instelling afzender
Naam
E-mail
Uw gegevens opslaan
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 93)
4 Druk op [m].
5 Selecteer Instelling afzender.
Opslaan
Resetten
Terug
7 Selecteer het vak E-mail, geef uw naam in en selecteer Gereed.
8 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
• Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten aan.
Draadloos netwerk 102
Foto's of video's via e-mail verzenden
Een e-mailwachtwoord instellen
Het e-mailwachtwoord wijzigen
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 93)
4 Druk op [m].
5 Selecteer Wachtwoord instellen Aan.
• Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
6 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
7 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
8 Voer het wachtwoord nogmaals in.
9 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 93)
4 Druk op [m].
5 Selecteer Wachtwoord wijzigen.
6 Voer uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
7 Voer een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
8 Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
9 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
Als u uw wachtwoord niet meer weet, kunt u dit opnieuw instellen door Reset
te selecteren op het scherm voor het instellen van het wachtwoord. Wanneer u
de gegevens opnieuw instelt, worden eerder opgeslagen instelgegevens van de
gebruiker, e-mailadres en recent verzonden e-maillijst verwijderd.
Draadloos netwerk 103
Foto's of video's via e-mail verzenden
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Lees voor
meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 96)
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 93)
4 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en selecteer
Gereed.
7 Scroll naar de bestanden die u wilt verzenden en druk op [o].
• U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal
7 MB zijn.
8 Selecteer Next.
9 Selecteer het vak Opmerking, geef uw opmerkingen in en selecteer
Gereed.
10 Selecteer Verzenden.
• De camera verzendt de e-mail.
• Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch
ingevoegd. (p. 102)
• Als u een adres uit een lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u
een adres.
5 Selecteer het vak Ontvanger, geef uw naam in en selecteer Gereed.
• Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert
een adres.
om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30
ontvangers ingeven.
• Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
u
• Selecteer
6 Selecteer Volgende.
Draadloos netwerk 104
• Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of
herkend als spam.
• U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of
als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
• U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De
maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de geselecteerde
foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot
een lagere resolutie.
• Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• U kunt in de afspeelmodus ook een e-mail verzenden door op [m] te
drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) E-mail te selecteren.
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
Upload uw foto's of video's naar services voor het delen van bestanden. Beschikbare services voor delen worden weergegeven op de camera. Als u bestanden wilt uploaden
naar bepaalde services voor delen, moet u de service bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit.
Een service voor delen gebruiken
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een service voor delen.
Foto's of video's uploaden
1 Open de service voor delen met uw camera.
2 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
.
• U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een
account te maken, selecteert u OK.
4 Maak verbinding met een WLAN. (p. 93)
5 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden.
• Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 96)
• U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door een
10 MB zijn. (Op bepaalde services voor delen kan de totale grootte of het
aantal bestanden verschillen.)
3 Selecteer Upload.
• De camera uploadt foto's of video's.
• Bij sommige services voor delen kunt u uw opmerkingen ingeven door het
opmerkingenvak te selecteren. Lees voor meer informatie over het ingeven
van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 96)
gebruikersnaam te selecteren.
• Als u zich eerder bij de service voor delen hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaand account op de service voor
het delen van bestanden hebben.
Draadloos netwerk 105
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
• U kunt een uploadmap voor Facebook instellen door op [m] te drukken en vervolgens Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstscherm van de service voor delen.
• U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u
kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor delen kan
de maximum fotoresolutie anders zijn.)
• De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde service voor delen.
• Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot een service voor delen krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
• De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
• De snelheid waarmee u foto’s kunt uploaden en webpagina’s kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• U kunt ook foto's of video's uploaden naar diensten voor het delen van bestanden in de Afspeelmodus door te drukken op [m] en vervolgens bij Delen (Wi-Fi) een deeldienst
te selecteren.
• Op bepaalde services voor delen kunt u geen video's uploaden.
Draadloos netwerk 106
Bestanden verzenden met Samsung Link
U kunt bestanden bekijken op een Samsung Link-apparaat dat is verbonden met hetzelfde toegangspunt.
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen
.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer Apparaten in de buurt.
• Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, drukt u op OK.
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het
toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er
gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 93)
• U kunt kiezen om alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten toe te
6 Blader op het Samsung Link-apparaat door de gedeelde foto's of
video's.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Samsung Link-apparaat voor
informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of
video's op het Samsung Link-apparaat.
• Afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkverbinding
kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Als dit
(640 X 480)
gebeurt, neemt u de video opnieuw op met de kwaliteit
of lager en speelt u de video opnieuw af. Als video's niet vloeiend op uw
apparaat worden afgespeeld via de draadloze verbinding, sluit u de camera
met een A/V-kabel aan op het apparaat.
staan verbinding te maken, door op [m] te drukken en vervolgens
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
• Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere
apparaten uw camera kunnen vinden.
3 Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel de
Samsung Link-functie in.
AP
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw apparaat voor meer informatie.
4 Geef op de camera het Samsung Link-apparaat toestemming om
verbinding te maken met de camera.
5 Selecteer een camera op het Samsung Link-apparaat waarmee u
verbinding wilt maken.
Een camera is verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt
via WLAN.
Draadloos netwerk 107
Bestanden verzenden met Samsung Link
• U kunt maximaal 1000 recente bestanden delen.
• Op het Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt opgenomen.
• Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt.
• Als de camera is verbonden met 2 Samsung Link-apparaten, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld.
• Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
• U kunt deze functie alleen gebruiken met apparaten die Samsung Link ondersteunen.
• Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op het Samsung Link-apparaat, maar u kunt ze op de camera opslaan volgens de specificaties van het apparaat.
• Het overbrengen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte
van de bestanden.
• Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto's of video's op een Samsung Link-apparaat bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat het apparaat
ervan uit dat de verbinding met de camera nog intact is.
• De volgorde van foto's of video's op de camera kan afwijken van die op het Samsung Link-apparaat.
• Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
• Als u tijdens de weergave van foto's of video's op het Samsung Link-apparaat voortdurend de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert,
werkt deze functie mogelijk niet correct.
• Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt terwijl u de bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen
om de lijst met bestanden op het apparaat bij te werken.
• Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw Samsung Link-apparaat aan te sluiten op het toegangspunt. Hiermee kunt u haperende videobeelden bij het streamen van
inhoud tot een minimum beperken.
• Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt weergeven met de functie Apparaten in de buurt, schakelt u de multicastmodus op uw toegangspunt in.
Draadloos netwerk 108
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Instellingenmenu ………………………………… 110
Het instellingenmenu openen …………………… 110
Geluid ……………………………………………… 111
Display …………………………………………… 111
Connectiviteit …………………………………… 112
Algemeen ………………………………………… 113
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3 Selecteer een item.
Het instellingenmenu openen
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer een menu.
.
Geluid
Volume
Piepjes
Instellingen
Sluitertoon
Geluid
Middel
Aan
Geluid 1
Uit
Begingeluid
Display
AF-geluid
Connectiviteit
Terug
Algemeen
Aan
Selecteren
4 Selecteer een optie.
Volume
Pictogram
Uit
Beschrijving
Geluid: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(p. 111)
Laag
Middel
Hoog
Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 111)
Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 112)
Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen,
zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 113)
Terug
Instellen
5 Druk op [r] om naar het vorige scherm terug te keren.
Instellingen 110
Instellingenmenu
Geluid
Display
* Standaard
Onderdeel
Volume
Piepjes
Sluitertoon
Begingeluid
AF-geluid
Beschrijving
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
* Standaard
Onderdeel
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Cloud)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Beschrijving
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
• Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten.
• Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
Beginafbeelding
• Gebruikersafbeelding: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u
hebt vastgelegd in het geheugen.
Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de
camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie
van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal)
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
Datum/tijd
weergeven
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
Helpweergave
weergegeven. (Uit, Aan*)
Richtlijn
Instellingen 111
Instellingenmenu
Connectiviteit
* Standaard
* Standaard
Onderdeel
Helderheid
display
Snelle
weergave
Onderdeel
Beschrijving
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Video
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Scherm
automatisch
uit
i-Launcher
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de
camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit.
(Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop [X]
om de camera weer te gebruiken.
Instellingen 112
Beschrijving
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
in.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de
camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
Algemeen
* Standaard
Onderdeel
Netwerkinformatie
Beschrijving
Het Mac-adres en netwerkcertificatienummer van de
camera weergeven.
* Standaard
Onderdeel
De naamgeving van bestanden instellen.
• Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of
alle bestanden worden gewist.
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm.
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar
Tijdzone
een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u
de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
Datumtype
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
• De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
Bestandsnr.
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
Type tijd
Beschrijving
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
Instellingen 113
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot
SAM_9999.
• Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is,
met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
Onderdeel
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum en tijd)
Live weergave NFC
• De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
Afdruk
* Standaard
Beschrijving
weergegeven.
• Mogelijk drukken sommige printermodellen de
AF-lamp
datum en tijd niet correct af.
• De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-- u de modus
selecteert
Formatteren
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode
geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Automatisch uit
DIRECT LINK (Wi-Fiknop)
• Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
behouden.
• De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer,
is verbonden met een WLAN of wanneer u een
diashow of video's afspeelt.
Resetten
Open bron-licenties
Start een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie door op [DIRECT
LINK] te drukken. (AutoShare, MobileLink*, Remote
Viewfinder, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link)
Instellingen 114
Beschrijving
Een Wi-Fi-functie instellen die wordt gestart als
een tag wordt gelezen met een NFC-apparaat in de
opnamemodus. (AutoShare, Remote Viewfinder*)
Instellen dat op donkere locaties automatisch een lampje
wordt uitgeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen.
(Uit, Aan*)
Het geheugen formatteren. Wanneer u formatteert,
worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde
bestanden. (Ja, Nee*)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Menu's en opnameopties resetten. De instellingen voor
datum en tijd, taal en videouitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee*)
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
Foutmeldingen …………………………………… 116
Cameraonderhoud ………………………………… 117
De camera reinigen ……………………………… 117
De camera gebruiken of opbergen ……………… 118
Geheugenkaarten ………………………………… 120
De batterij ………………………………………… 123
Firmware bijwerken ……………………………… 127
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter ………………………………………
Cameraspecificaties ………………………………
Woordenlijst …………………………………………
Index …………………………………………………
128
131
135
140
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding
Kan bestand niet lezen
Kaartfout
Mogelijke oplossing
Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt.
Kaart vergrendeld
Kaart wordt niet
ondersteund.
Verbinding mislukt.
Apparaat
losgekoppeld.
Bestandsfout
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart.
• De camera kan geen verbinding met het netwerk
maken via het geselecteerde toegangspunt. Selecteer
een ander toegangspunt en probeer het opnieuw.
• De camera kan geen verbinding maken met de andere
apparaten. Probeer opnieuw verbinding te maken.
De netwerkverbinding wordt verbroken terwijl er
foto's worden overgezet naar ondersteunde apparaten.
Selecteer een ondersteund apparaat opnieuw.
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
Foutmelding
Mogelijke oplossing
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
Bestandssysteem wordt
geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund.
niet ondersteund.
Formatteer de geheugenkaart in de camera.
De camera kan een apparaat dat Samsung Link
Initialisatie mislukt.
ondersteunt, niet vinden. Schakel apparaten in het
netwerk in die Samsung Link ondersteunen.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
Geheugen vol
geheugenkaart.
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal
Geen foto
foto's in de camera.
Het wachtwoord voor het overdragen van bestanden
Wachtwoord onjuist
naar een andere camera is onjuist. Geef het juiste
wachtwoord in.
• De camera kan e-mails of bestanden niet verzenden
naar de andere apparaten. Probeer opnieuw te
verzenden.
Overdracht mislukt.
• Controleer de netwerkverbinding en probeer het
opnieuw.
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
DCF Full Error
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Algemeen
Bestandsnr. Resetten. (p. 113)
Aanvullende informatie 116
Cameraonderhoud
De camera reinigen
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap.
Aanvullende informatie 117
Cameraonderhoud
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera
beschadigd raken.
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
• Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
Aanvullende informatie 118
Cameraonderhoud
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten.
Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te
voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
• Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat brand of een explosie
kan veroorzaken.
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
• De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen
van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de
garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Aanvullende informatie 119
Cameraonderhoud
Geheugenkaarten
Geheugenkaartadapter
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC, of microSDXC.
Contactpunt
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van
de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de
schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u
foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
Aanvullende informatie 120
Cameraonderhoud
Video
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SDkaart van 2 GB:
Formaat
Foto
Formaat
Superhoog
Hoog
Normaal
325
488
673
264
525
697
407
610
813
360
723
943
592
849
1146
673
1139
1463
957
1619
1928
1382
2263
2740
2645
3147
3682
30fps
1280 X 720
Ongeveer 15 min. 45 sec.
640 X 480
Ongeveer 30 min. 45 sec.
320 X 240
Ongeveer 90 min. 06 sec.
Om te delen
Ongeveer 90 min. 06 sec.
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Aanvullende informatie 121
Cameraonderhoud
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de
verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor
beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact
komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of
cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aanvullende informatie 122
Cameraonderhoud
De batterij
Levensduur van de batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Batterijspecificaties
Specificatie
Model
Beschrijving
SLB-10A
Type
Lithium-ionbatterij
1030 mAh
3,7 V
Capaciteit
Voltage
Oplaadduur*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Testomstandigheden(bij een volledig geladen
batterij)
De levensduur van de batterij is gemeten onder
de volgende omstandigheden: in de modus
Programma, in het donker, met de resolutie ,
met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld.
Foto's
Ongeveer 100
min/Ongeveer
200 foto's
Video's
Ongeveer
70 min.
Ongeveer 240 min.
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Neem video's op met de resolutie
en 30 FPS.
• De bovenstaande gegeven zijn gebaseerd op de teststandaarden van CIPA. Uw resultaten
kunnen verschillen afhankelijk van uw werkelijke gebruik.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
• Wanneer u netwerkfuncties gebruikt, raakt de batterij sneller leeg.
Aanvullende informatie 123
Cameraonderhoud
Melding Batterij bijna leeg
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
• Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C
of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de
batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij
afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
• Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden.
• Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt.
• Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel
stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Aanvullende informatie 124
Cameraonderhoud
• Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
• Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u
de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het
opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou
de kabel kunnen beschadigen.
ehandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de
B
voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
• De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
--wanneer u een USB-hub gebruikt
--wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten
--wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit
--wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA)
Aanvullende informatie 125
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij
opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact
op met een servicecenter.
• Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken,
zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
• Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een
scherp voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
• Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan
alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
Aanvullende informatie 126
Cameraonderhoud
6 Installeer i-Launcher op de pc.
Firmware bijwerken
Met i-Launcher kunt u de firmware van uw camera bijwerken.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit i-Launcher Aan.
3 Schakel de camera uit.
4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Besturingssysteem Installatieprocedure
Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de
vraag of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u
iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren.
Windows
• Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven, klikt u
op Deze computer i-Launcher iLinker.exe.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer
waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Klik op Apparaten i-Launcher Mac iLinker.
Mac
7 Werk de firmware bij naar de nieuwste versie met de instructies op
het scherm.
• Selecteer Firmware-upgrader in het scherm van i-Launcher.
• Voordat u de firmware bijwerkt, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
• Schakel de camera pas uit wanneer de firmware is bijgewerkt.
5 Schakel de camera in.
Aanvullende informatie 127
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Situatie
De camera kan niet
worden ingeschakeld
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
De batterij raakt snel
leeg
Mogelijke oplossing
• Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (p. 25)
• Laad de batterij op.
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
Situatie
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige
bestanden of plaats een nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
Er kunnen geen foto's • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
worden gemaakt
automatisch uitschakelen. (p. 114)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
• Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in
uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van
video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd
moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij
als de levensduur drastisch afneemt.
Mogelijke oplossing
De camera loopt vast
De camera wordt
warm
De flitser werkt niet
Aanvullende informatie 128
geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
• Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. (p. 58)
• In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
Situatie
Er wordt onverwachts De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische
een flits afgevuurd
elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
De datum en tijd
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 113)
kloppen niet
Het scherm of de
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
knoppen werken niet
Het camerascherm
reageert niet goed
De geheugenkaart
heeft een fout
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan
het camerascherm verkleuren of slecht functioneren.
Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij
normale temperaturen worden gebruikt.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten'
voor meer informatie. (p. 122)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
De foto's zijn
onscherp
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Mogelijke oplossing
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera
dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
• Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor closeupfoto's geschikt is. (p. 60)
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien
nodig. (p. 117)
• Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik
van de flitser bevindt. (p. 132)
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren
zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de
lichtbron. (p. 69)
De foto is overbelicht of onderbelicht.
De foto is te licht of te • Schakel de flitser in of uit. (p. 58)
donker
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 59)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 67)
Aanvullende informatie 129
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
• Controleer of de camera correct op de televisie is
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem wordt
aangesloten met de A/V-kabel.
• Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
• Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit
worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan.
Situatie
Uw tv of computer
kan geen foto's en
video's weergeven
die zijn opgeslagen
op een SDXCgeheugenkaart.
Uw computer
herkent een SDXCgeheugenkaart niet.
• Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.
• Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
instellingenmenu. (p. 112)
i-Launcher werkt niet
correct
• Afhankelijk van de specificaties en omgeving van
de computer wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op Start Alle
programma's Samsung i-Launcher Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op
Start Alle apps Samsung i-Launcher.)
Aanvullende informatie 130
Mogelijke oplossing
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Controleer of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u
de camera aansluit op het apparaat.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken op de Microsoft-website.
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
1/2,3" (ongeveer 7,73 mm) CCD
Effectieve pixels
Ongeveer 16,20 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 16,50 megapixel
Bereik
Groothoek (G)
80 cm–oneindig
10-80 cm
1 cm–oneindig
1 cm
Tele (T)
150 cm–oneindig
150-350 cm
150 cm–oneindig
–
Sluitertijd
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens 35x zoomlens f = 4,5–157,5 mm
(equivalent van 35-mm film: 25-875 mm)
Diafragmabereik
F3.0 (G)–F5.9 (T)
Digitale zoom
• Fotomodus: 1,0-35,0X (Optisch)/1,0-2,0X (Digitaal)
• Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
• Intelligent zoomen: 2,0X
Scherm
Type
TFT LCD
Functionaliteit
3,0" (75,0 mm) 460K
• Auto: 1/8–1/2000 sec.
• Programma: 1-1/2000 sec.
• Nacht: 8-1/2000 sec.
Belichting
Regeling
Programma AE
Lichtmeting
Multi, Spot, Centrum gewogen, Gezichtsdetectie
Lichtmetingbereik EV 1–17 (Groothoek, ISO Auto), EV 3–17 (Tele, ISO Auto)
Compensatie
±2EV (1/3 EV Step)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600,
ISO 3200 (3M)
Scherpstelling
Type
Normaal (AF)
Macro
Auto macro
Supermacro
TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Aanvullende informatie 131
Cameraspecificaties
Flitser
Opnemen
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 0,8–6 m (ISO Auto)
• Tele: 1,5 - 3 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Ongeveer 5 sec.
• Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Nacht,
Foto's
Trillingsreductie
DUAL IS [Optical Image Stabilization (OIS) + Digital Image Stabilization (DIS)]
Effect
Opnamemodus
voor foto's
Opnamemodus
voor video's
• Fotofilter (Intelligent filter): Miniatuur, Vignetten, Visoog,
Klassiek, Retro, Kruisfilter
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverzadiging
Filmfilter: Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro,
Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4
Video's
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangepaste instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum en tijd, Datum, Uit
Aanvullende informatie 132
Tegenlichtportret, Tegenlicht, Landschap, Wit, Macro,
Macrotekst, Statief, Actie, Macrokleur, Natuurlijk groen,
Blauwe lucht, Zon onder, Weinig licht, Spotlight,
Spotlight macro, Spotlight portret), Programma, Smart
(Gezichtscorrectie, Actie-opname, Zon onder, Landschap,
Silhouet, Vuurwerk, Nacht, Macro, Lichtspoor), Panorama,
Magisch Plus (Fotofilter)
• Burst: E én foto, Continu, AEB, Bewegingsopname
• Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel
• Modi: Film, Magisch Plus (Filmfilter)
• Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
• Formaat: 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240, 240 Web
• Framesnelheid: 30 fps
• Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt
Cameraspecificaties
Afspelen
Pictogram
• Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en
effecten, Video
4608 X 3072
• Bewerken: Resolutie wijzigen, Draaien, Intelligent filter,
Foto's
Video's
Bijsnijden
• Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast,
Kleurverzadiging, ACB, Gezichtretouchering, Anti-rode
ogen), Intelligent filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Visoog, Klassiek, Retro, Kruisfilter)
4608 X 2592
3648 X 2736
Beeldformaat
1984 X 1488
• Extern geheugen (optioneel):
Bestandsindeling
2832 X 2832
2592 X 1944
Video bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden
Opslag
Media
Formaat
4608 X 3456
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
--Klasse 6 en hoger aanbevolen
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.3
• Video: MP4 (Video: MPEG4, AVC/H.264, Audio: AAC)
1920 X 1080
1024 X 768
Draadloos netwerk
MobileLink, Remote Viewfinder, SNS en cloud, E-mail, S/W Upgrade Notifier,
Samsung Link, AutoShare
NFC
Ja
Aanvullende informatie 133
Cameraspecificaties
Interface
Afmetingen (B x H x D)
Digitale uitvoer
USB 2.0
Audio-invoer/uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)
124,5 X 86,5 X 92,0 mm
Gewicht
464 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
Gelijkstroomaansluiting 5,0 V
0-40 °C
Voedingsbron
Bedrijfsluchtvochtigheid
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1030 mAh)
Connectortype
Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
5–85 %
Software
i-Launcher
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Aanvullende informatie 134
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of
een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
de camera te stabiliseren.
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en
wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Aanvullende informatie 135
Woordenlijst
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname.
Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische
beeldstabilisatie.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de
helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant
(te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto
niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video
Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
Aanvullende informatie 136
Woordenlijst
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Near Field Communication (NFC)
NFC is een set standaarden voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt
NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met
andere apparaten.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Aanvullende informatie 137
Woordenlijst
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Aanvullende informatie 138
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie 139
Index
A
Aansluiten op een computer
Mac 90
Windows 89
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 68
Afdruk 114
AF-geluid 111
AF-hulplamp
Instellingen 114
locatie 21
AF-lamp 114
Afspeelknop 23
Afspeelmodus 75
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 87
Automatische belichtingsreeks (AEB)
71
AutoShare 98
A/V-poort 21
B
Batterij
Let op 124
Opladen 26
Plaatsen 25
Beeldaanpassing
ACB 85
Contrast
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 72
Helderheid
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 67
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 72
Rode ogen 86
Scherpte 72
Beeldkwaliteit 55
Beginafbeelding 111
Belichting 67
Aanvullende informatie 140
Bestanden beveiligen 78
Bestanden overbrengen
E-mail 102
Mac 90
Windows 89
Bestanden weergeven
Categorie 77
Diashow 81
Miniaturen 76
Panoramafoto's 80
TV 88
Bestanden wissen 78
Index
C
E
G
I
Cameraonderhoud 117
Cameraspecificaties 131
Contrast
E-mail 102
Externe zoeker 100
Geheugenkaart
F
Geluidsinstellingen 36
Gezichten retoucheren 86
Gezichtscorrectie 47
Gezichtsdetectie 64
i-Launcher 127
Instellingen 113
Intelligent zoomen 39
ISO-waarde 59
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 72
D
Datum/tijd aanpassen 113
De camera losmaken 89
Diashow 81
Digitale zoom 38
DIRECT LINK-knop 21
Draadloos netwerk 93
Draaien 83
Filmmodus 52
Flitser
Anti-rode ogen 59
Auto 58
Invulflits 58
Langz sync 58
Rode ogen 58
Uit 58
Formatteren 114
Foto's bewerken 83
Foutmeldingen 116
Let op 122
Plaatsen 25
H
Helderheid
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 67
Helderh. scherm 112
Aanvullende informatie 141
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 72
Knipperen 65
Index
L
N
Lichtmeting
Centr. gewogen 68
Multi 68
Spot 68
M
Macro
Auto macro 61
Macro 61
Super Macro 61
Menuknop 23
Miniaturen 76
MobileLink 99
Modus Panorama 48
Anti-rode ogen 59
Gezichtsdetectie 64
Knipperen 65
Rode ogen 58
Smile shot 65
Zelfportret 64
NFC 97
O
Ontspanknop 21
Ontspanknop half indrukken 41
Open bron-licenties 114
Opladen 26
Optionele accessoires 20
Optische beeldstabilisatie (OIS) 40
Magisch Plus, modus
Filmfilter 51
Fotofilter 50
Portretopname maken
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 75
Opnamemodus 29
POWER-knop 21
Programmamodus 46
R
Reinigen
Camerabody 117
Lens 117
Scherm 117
Resetten 114
Resolutie
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 54
Aanvullende informatie 142
Richtlijn 111
Rode ogen
Afspeelmodus 86
Opnamemodus 57
S
Samsung Link 107
Scherm auto. uit 112
Scherpstelgebied
Centrum AF 61
Keuze AF 61
Multi AF 61
Tracking AF 61
Scherpte 72
Serieopnamen
Bewegingsopname 71
Continu 71
Opnamereeks met verschillende
belichtingen (AEB) 71
Index
Servicecenter 128
Service voor delen
Foto's of video's uploaden 105
Openen 105
Slimme modus 47
Smart Auto-modus 44
Smart filter
Afspeelmodus 84
Opnamemodus voor foto's 50
Video-opnamemodus 51
Smile shot 65
Snel tonen 112
Statiefbevestigingspunt 22
Statuslampje 22
T
V
Z
Taalinstellingen 113
Tijdinstellingen 27
Tijdzone-instellingen 27, 113
Timer
Vergroten 79
Video 112
Zelfportret 64
Zoom
Opnamemodus 56
Timerlampje 21
Type weergave 35
U
Uitpakken 20
USB-poort 21
Afspeelmodus 82
opnamemodus 52
Video's bewerken
Bijsnijden 87
Opnemen 87
W
Witbalans 69
Aanvullende informatie 143
Zoomfunctie gebruiken 38
Zoomgeluidinstellingen 73
Zoomknop 22
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek ons website
www.samsung.com.