Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
WB2100
Klik op een
onderwerp
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen
oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en
bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
3
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
• HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Definition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreffende eigenaars.
Basisfuncties
13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies
39
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen
55
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Weergeven en bewerken
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
80
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven
of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier
hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Instellingen
104
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
4
110
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool
Pictogram
Smart Auto
Aanvullende informatie
Programma
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Handmatig
Scène
Panorama
Magisch Plus
Instellingen
Film
Symbolen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus
of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle
scènes of modi.
Helderheid en kleur aanpassen
Voorbeeld:
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Druk op [F/t] om de
aan te passen.
3Beschikbaar
inbelichting
de modi
• De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Programma en Film
EV : +1
Annuleer
Donkerder (-)
1
2
Neutraal (0)
Helderder (+)
Druk in de opnamemodus op [m].
Selecteer EV.
Functie
4
Instellen
Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT (p. 76) en
maakt u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar,
elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76)
5
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
sluiterknop.
()
Paginanummer van verwante informatie
→
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren; bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie
→ Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer
vervolgens Normaal).
*
Voetnoot
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
• Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
• Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Normale belichting
Onderwerp, achtergrond en compositie
• Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
• Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
• Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
6
Overbelicht (te helder)
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Rode ogen treden op wanneer de ogen van het onderwerp licht reflecteren van de flitser van de camera.
• Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 59)
• Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 94)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Foto's zijn onscherp.
Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de OIS-functie of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt.
(p. 37)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
• Selecteer Nacht in de modus
. (p. 44)
• Schakel de flitser in. (p. 60)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
• Selecteer Tegenl. in de modus
. (p. 44)
• Stel de flitsoptie in op Invulflits. (p. 60)
• Pas de belichting aan. (p. 70)
• Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (p. 71)
• Stel de optie voor lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 72)
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
7
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of corrigeren) 59
• Gezichtsdetectie 67
's Nachts of in het donker foto's maken
•
modi > Nacht, Zon onder, Dageraad 44
• Flitseropties 60
• ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht) 62
Actiefoto's maken
• Continu 75
• Vooraf vastleggen 76
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
•
modi > Close-up, Tekst 44
• Macro 63
De belichting aanpassen (helderheid)
• modus > HDR 47
• ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht) 62
• EV (de belichting aanpassen) 70
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden) 71
• L.meting 72
• AE BKT (3 foto's maken met verschillende
belichtingen) 76
• WB BKT (3 foto's maken met verschillende witbalans)
76
Foto's van de omgeving maken
•
•
modus > Landschap 44
modus 45
Effecten toepassen op foto's
• modus > Gesplitste opname 48
• modus > Fotofilter 49
• Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverz.
aanpassen) 78
8
Effecten toepassen op video's
•
modus > Filmfilter 50
Bewegingsonscherpte voorkomen
• Optische beeldstabilisatie (OIS) 36
• Bestanden weergeven als miniaturen 82
• Bestanden weergeven op categorie 83
• Alle bestanden in het geheugen verwijderen 86
• Foto's als diashow weergeven 88
• Bestanden weergeven op een tv of HDTV 95
• De camera op een computer aansluiten 97
• Geluid en volume aanpassen 106
• De helderheid van het scherm aanpassen 107
• De schermtaal wijzigen 108
• De datum en tijd instellen 108
• Voordat u contact opneemt met een servicecenter
122
Inhoud
Basisfuncties...................................................................................................................... 13
Het modusscherm gebruiken ............................................................................... 26
Een modusscherm selecteren ............................................................................... 26
Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 27
Uitpakken ..................................................................................................................... 14
Onderdelen en knoppen van de camera .......................................................... 15
Opties of menu's selecteren .................................................................................. 28
Het scherm gebruiken ............................................................................................ 18
Een polslus bevestigen ........................................................................................... 19
Een lensdop bevestigen ......................................................................................... 19
[MENU] gebruiken ................................................................................................... 28
[Fn] gebruiken .......................................................................................................... 30
Display en geluid instellen ..................................................................................... 31
De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 20
De weergave instellen ............................................................................................ 31
Het geluid instellen ................................................................................................. 32
De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 21
De batterij opladen ................................................................................................. 21
De camera inschakelen .......................................................................................... 21
Foto's maken ............................................................................................................... 33
Zoomen .................................................................................................................... 34
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ............................................................ 36
De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 22
Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 24
Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 37
9
Inhoud
Uitgebreide functies...................................................................................................... 39
Opname-instellingen.................................................................................................... 55
De Smart Auto-modus gebruiken ....................................................................... 40
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................. 56
De Programmamodus gebruiken ....................................................................... 42
De resolutie selecteren ........................................................................................... 56
Een beeldkwaliteit selecteren ............................................................................... 57
De Handmatige modus gebruiken ..................................................................... 43
Timer gebruiken ........................................................................................................ 58
De Scènemodus gebruiken ................................................................................... 44
Opnamen in het donker maken ........................................................................... 59
De Panoramamodus gebruiken ........................................................................... 45
Rode ogen voorkomen ..........................................................................................
De flitser gebruiken ................................................................................................
De flitser gebruiken ................................................................................................
De ISO-waarde aanpassen .....................................................................................
De modus Magisch Plus gebruiken ................................................................... 47
De modus Opname bij weinig licht gebruiken .................................................
De HDR-modus gebruiken ....................................................................................
De modus Gesplitste opname gebruiken ...........................................................
De Fotofiltermodus .................................................................................................
De Filmfiltermodus gebruiken ..............................................................................
47
47
48
49
50
59
59
60
62
De scherpstelling aanpassen ............................................................................... 63
Macro gebruiken ..................................................................................................... 63
De scherpsteloptie wijzigen .................................................................................. 63
Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 64
De Filmmodus gebruiken ....................................................................................... 51
Video's met hoge snelheid opnemen .................................................................. 53
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ............................................... 54
10
Inhoud
Weergeven en bewerken............................................................................................. 80
Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 67
Gezichten detecteren .............................................................................................
Een zelfportret maken ............................................................................................
Een foto van een lachend gezicht maken ...........................................................
Knipperende ogen detecteren .............................................................................
Tips voor gezichtsdetectie .....................................................................................
67
67
68
68
69
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 81
De afspeelmodus starten ....................................................................................... 81
Foto's weergeven .................................................................................................... 86
Een video afspelen .................................................................................................. 89
Foto's bewerken ......................................................................................................... 91
Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 70
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...........................................................
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) .........................................................
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ...................................................................
De lichtmeetoptie wijzigen ...................................................................................
Een instelling voor Witbalans selecteren .............................................................
Het formaat van foto's aanpassen ........................................................................
Een foto draaien ......................................................................................................
Smart filter-effecten toepassen ............................................................................
Foto's aanpassen .....................................................................................................
70
71
71
72
72
91
91
92
93
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV .......................................... 95
Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 97
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) .............. 75
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................... 97
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ............................................ 98
Continu foto's maken ............................................................................................. 75
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen .......................................... 76
Foto's met de bracketfunctie maken ................................................................... 76
Programma's op de computer gebruiken ........................................................ 99
i-Launcher installeren ............................................................................................. 99
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 100
Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 78
Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 79
11
Inhoud
Instellingen...................................................................................................................... 104
Aanvullende informatie.............................................................................................110
Instellingenmenu .................................................................................................... 105
Foutmeldingen ........................................................................................................ 111
Het instellingenmenu openen ............................................................................
Geluiden .................................................................................................................
Display .....................................................................................................................
Connectiviteit .........................................................................................................
Algemeen ...............................................................................................................
Cameraonderhoud ................................................................................................. 112
105
106
106
107
108
De camera reinigen ...............................................................................................
De camera gebruiken of opbergen ....................................................................
Geheugenkaarten .................................................................................................
De batterij ...............................................................................................................
112
113
115
118
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 122
Cameraspecificaties ................................................................................................ 125
Woordenlijst .............................................................................................................. 129
Index ............................................................................................................................ 134
12
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken …………………………………………… 14
Onderdelen en knoppen van de camera ………… 15
Het scherm gebruiken …………………………… 18
Een polslus bevestigen …………………………… 19
Een lensdop bevestigen ………………………… 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… 20
De batterij opladen en de camera inschakelen … 21
Opties of menu's selecteren ……………………… 28
[MENU] gebruiken ………………………………… 28
[Fn] gebruiken …………………………………… 30
Display en geluid instellen ………………………… 31
De weergave instellen …………………………… 31
Het geluid instellen ……………………………… 32
Foto's maken ……………………………………… 33
De batterij opladen ……………………………… 21
De camera inschakelen …………………………… 21
Zoomen …………………………………………… 34
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………… 36
De eerste instellingen uitvoeren ………………… 22
Uitleg over de pictogrammen …………………… 24
Het modusscherm gebruiken …………………… 26
Tips om betere foto's te maken …………………… 37
Een modusscherm selecteren …………………… 26
Pictogrammen op het modusscherm …………… 27
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Optionele accessoires
Camera
Oplaadbare batterij
Lensdop/lensdoplusje
AC-adapter/USB-kabel
Camera-etui
A/V-kabel
HDMI-kabel
Batterijoplader
Geheugenkaart
Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
Polslus
Snelstartgids
• De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
• Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
• U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties 14
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Modusdraaiknop (p. 17)
POWER-knop
Flitser
Luidspreker
Oogje voor polslus van camera
Pop-upknop voor flitser
Zoomknop
Opnameknop
Ontspanknop
AF-hulplamp/Timerlampje
Deze knop werkt op dezelfde manier als de zoomknop
op de volgende pagina.
Lens
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
USB- en A/V-poort
Voor aansluiting van USB- of
A/V-kabel
Basisfuncties 15
Onderdelen en knoppen van de camera
Microfoon
Zoomknop
• In opnamemodus: in- of uitzoomen
• In de afspeelmodus: inzoomen op
Statuslampje
• Knippert: als de camera een
foto of video opslaat, wordt
uitgelezen door een computer
of het onderwerp onscherp is
• Brandt: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het
beeld is scherpgesteld
een deel van een foto, bestanden als
miniatuur weergeven of het volume
aanpassen
Knoppen (p. 17)
Scherm
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Basisfuncties 16
Onderdelen en knoppen van de camera
Modusdraaiknop
Pictogram Beschrijving
Knoppen
Knop
Beschrijving
De belichtingswaarde vergrendelen in de opnamemodus.
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch
geselecteerd door de camera.
Naar opties of menu's gaan.
Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de
sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld
door de camera.
Terug gaan.
Basisfuncties
D De weergaveoptie wijzigen.
c De macro-optie wijzigen.
De flitseroptie wijzigen.
F
t De timer- en serieoptie wijzigen.
Handmatig: verschillende camera-instellingen aanpassen, inclusief
sluitertijd en diafragmawaarde.
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een
specifieke scène.
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een
panoramisch beeld te maken.
Overige functies
Omhoog
Omlaag
Naar links
Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Magisch Plus: een foto maken met verschillende effecten.
• Opties openen in de opnamemodus.
• Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
Basisfuncties 17
Onderdelen en knoppen van de camera
Het scherm gebruiken
Opname vanuit lage hoek
Klap het scherm naar buiten en draai het omhoog of omlaag voor foto's vanuit een
hoge of lage hoek.
Een opname vanuit een lage hoek is een opname met een camera die onder de
zichtlijn is geplaatst, waarbij omhoog wordt gekeken naar het onderwerp.
Opname vanuit hoge hoek
Een opname vanuit een hoge hoek is een opname met een camera die boven de
zichtlijn is geplaatst, waarbij omlaag wordt gekeken naar het onderwerp.
90°
40°
• Klap het scherm in als u het niet gebruikt.
• Draai het scherm alleen binnen de toegestane hoek. Anders kan de camera
beschadigd raken.
Basisfuncties 18
Onderdelen en knoppen van de camera
Een polslus bevestigen
Een lensdop bevestigen
Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen.
Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te
beschermen.
Basisfuncties 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Batterijvergrendeling
Oplaadbare batterij
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar boven
gericht.
Geheugenkaart
Plaats de batterij met het Samsung-logo
omhoog gericht.
Schuif de vergrendeling naar
beneden om de batterij los te
maken.
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Geheugenkaart
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product,
een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in
een adapter plaatsen.
Oplaadbare batterij
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Basisfuncties 20
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter.
Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het
eerst inschakelt. (p. 22)
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Rode lampje uit: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: fout
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Gebruik alleen de netspanningsadapter en de USB-kabel die bij de camera zijn
geleverd. Als u een andere netspanningsadapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het
mogelijk dat de batterij niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Als u de camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden totdat het statuslampje
knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
Basisfuncties 21
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De standaardtaal is vooraf
ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren.
1 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o].
2 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op
3 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op
[t] of [o].
[o].
Datum/tijd aanpassen
Tijdzone
Thuis
Jaar Maand Dag Uur Min.
Annuleer
Londen
Annuleer
Instellen
Zomerti
jd
Instellen
4 Druk op [F/t] om een item te selecteren.
5 Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
druk op [o].
Basisfuncties 22
De eerste instellingen uitvoeren
6 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o].
7 Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk
vervolgens op [o].
9 Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk
vervolgens op [o].
10 Druk op [r] om de eerste configuratie te voltooien.
Datumtype
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Terug
Instellen
8 Druk op [c] om Type tijd te selecteren en druk op [t] of [o].
Basisfuncties 23
Uitleg over de pictogrammen
De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt.
1
1 Opnameopties (links)
Pictogram
2
Beschrijving
Beschrijving
Opnamemodus
Flitser
Witbalans
Framesnelheid (per seconde)
Beeldaanpassing
(Scherpte, Contrast en Kleurverz.)
Fotoresolutie
Scherpstelgebied
3
Pictogram
Focus
Gezichtsdetectie
Zoom gedempt
Intelli-zoom aan
Smart filter
Optische beeldstabilisatie (OIS)
2 Opnameopties (rechts)
L.meting
Pictogram
Timer
Beschrijving
ISO-waarde
Videoresolutie
Continu modus
Vooraf vastleggen modus
Bracket-modus
Basisfuncties 24
Uitleg over de pictogrammen
3 Opnamegegevens
Pictogram
Beschrijving
Pictogram
Beschrijving
Diafragmawaarde
Huidige datum
Sluitertijd
Huidige tijd
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Automatische
belichtingsvergrendeling aan
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
•
•
•
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding
Histogram
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
: leeg (opladen)
Basisfuncties 25
Het modusscherm gebruiken
Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus.
Een modusscherm selecteren
Nr.
Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm
weer te geven. In sommige modi kunt u een pictogram selecteren in het scherm
Modus in de modus Magisch Plus.
1
Opname bij
weinig licht
HDR
Gesplitste Fotofilter
opname
Beschrijving
1
Huidig modusvenster
• Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.
2
Moduspictogrammen
• Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [o] om de modus te openen.
2
Filmfilter Foto-editor
▲ Bijvoorbeeld: wanneer u Opname bij weinig licht selecteert in de modus
Magisch Plus.
Basisfuncties 26
Het modusscherm gebruiken
Pictogrammen op het modusscherm
Modus
Pictogram
Beschrijving
Modus
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus
automatisch geselecteerd door de camera. (p. 40)
Pictogram
Beschrijving
Opname bij weinig licht: in omstandigheden met weinig
licht zonder flitser meerdere foto's maken. De camera
combineert deze foto's tot een heldere afbeelding die
scherper is en minder beeldruis bevat. (p. 47)
Programma: een foto maken met instellingen die u
handmatig hebt aangepast. (p. 42)
HDR: scènes vastleggen met de nadruk op middentonen
door de donkere en heldere gebieden te beperken. (p. 47)
Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd
handmatig instellen. (p. 43)
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor
een specifieke scène. (p. 44)
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om
een panoramisch beeld te maken. (p. 45)
Gesplitste opname: meerdere foto's maken en deze
indelen met voorgedefinieerde indelingen. (p. 48)
Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten.
(p. 49)
Filmfilter: een video opnemen met verschillende
filtereffecten. (p. 50)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten.
(p. 91)
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
(p. 105)
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
(p. 51)
Basisfuncties 27
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [s].
[MENU] gebruiken
Teruggaan naar het vorige menu
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] en op
[D/c/F/t] of [o].
Druk op [r] om terug te gaan naar het vorige menu.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer een optie of menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
• Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan.
3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Basisfuncties 28
Opties of menu's selecteren
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
3 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of
[o].
4 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.
Witbalans : Daglicht
2 Druk op [m].
Terug
EV
5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Witbalans
ISO
Flitser
Focus
Scherpstelgebied
Afsl.
Aanpassen
Select.
Basisfuncties 29
Opties of menu's selecteren
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [s] te drukken, maar sommige opties zijn
dan niet beschikbaar.
4 Draai [Zoomknop] om een optie voor witbalans te selecteren.
Witbalans : Daglicht
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
Afsl.
Aanpassen
• U kunt ook op [o] en vervolgens [F/t] drukken om een optie te selecteren.
5 Druk op [m] of [s] om uw instellingen op te slaan.
2 Druk op [s].
3 Druk [D/c/F/t] om Witbalans te selecteren.
Witbalans : Auto witbalans
Afsl.
Aanpassen
Basisfuncties 30
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
De weergave instellen
Over histogrammen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.
Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht
en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek
betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van
de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur,
hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Druk herhaaldelijk op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Opnemen
Afspelen
Type weergave
• Alle informatie over opnameopties verbergen.
• Alle informatie over opnameopties weergeven.
• Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.
• Alle informatie over de huidige foto verbergen.
• Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties 31
Goed belicht
Overbelicht
Display en geluid instellen
Het geluid instellen
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
Druk meerdere malen op [o].
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer Geluiden → Piepjes.
3 Selecteer een optie.
• De optieweergave uitschakelen.
• De optieweergave inschakelen.
Kaderlijnen
Optieweergave
Paneel uit
Kaderlijnen
▲ Bijvoorbeeld in de modus
Basisfuncties 32
.
Optie
Uit
Beschrijving
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
2 Plaats het onderwerp in het kader.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven.
• Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [s] en selecteert u Ja.
6 Druk op [P] om naar de opnamemodus te gaan.
Die pagina 37 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties 33
Foto's maken
Zoomen
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 70 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (35X) als de digitale
zoomfunctie (2X) gebruikt.
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
Zoomverhouding
Uitzoomen
Inzoomen
• Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF.
• Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
Inzoomen
of
dan normaal.
Uitzoomen
Basisfuncties 34
Foto's maken
Intelligent zoomen
Intelligent zoomen instellen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 70
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Intelli-zoom.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Zoomindicator
Bereik intelligent zoomen
• Intelli-zoom is niet beschikbaar me de opties Tracking AF en Selectie AF.
• Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
• De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt.
Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is
ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
• Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus
.
Basisfuncties 35
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u OIS (Optical Image Stabilizer) instellen om vervaging
van foto's door het bewegen van de camera te verminderen of elimineren.
• OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
-- wanneer de camera te veel trilt
-- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
-- wanneer de batterij bijna leeg is
-- wanneer u een close-up neemt
• Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
Vóór correctie
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
• Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Na correctie
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer OIS.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
Basisfuncties 36
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Bewegingsonscherpte voorkomen
Controleer of er niets voor de lens, flitser of
microfoon zit.
De ontspanknop half indrukken
Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de
bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 36)
Als
wordt weergegeven
Druk op [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
Bewegingsonscherpte
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
• Druk op de [Ontspanknop] om de foto te
maken als het scherpstelkader groen is.
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of
Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (p. 60)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Basisfuncties 37
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
--er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
--de lichtbron achter het onderwerp is te fel
--het onderwerp glanst of weerspiegelt
--het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
--het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
• Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(p. 60)
• Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Vooraf
opnemen. (p. 75)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het
onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om
de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Basisfuncties 38
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken ………………
De Programmamodus gebruiken …………………
De Handmatige modus gebruiken ………………
De Scènemodus gebruiken ………………………
De Panoramamodus gebruiken …………………
De modus Magisch Plus gebruiken ………………
De modus Opname bij weinig licht gebruiken ……
De HDR-modus gebruiken ………………………
De modus Gesplitste opname gebruiken …………
De Fotofiltermodus ………………………………
De Filmfiltermodus gebruiken ……………………
40
De Filmmodus gebruiken ………………………… 51
42
Video's met hoge snelheid opnemen …………… 53
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken ………………………………………… 54
43
44
45
47
47
47
48
49
50
De Smart Auto-modus gebruiken
In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Plaats het onderwerp in het kader.
.
Pictogram
Beschrijving
Landschappen
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
Uitgebreide functies 40
De Smart Auto-modus gebruiken
Pictogram
Beschrijving
De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp
beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (wanneer u
opnamen in het donker maakt)
Onderwerpen die veel bewegen
• Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
• Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
• De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies 41
De Programmamodus gebruiken
In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Stel de gewenste opties in.
.
• Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies 42
De Handmatige modus gebruiken
Met de modus Handmatig kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Druk op [o] en vervolgens op [F/t] om de diafragmawaarde en
de sluitertijd te selecteren.
5 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
3 Druk op [D/c] om de diafragmawaarde of sluitersnelheid aan te
passen.
4 Stel de gewenste opties in.
• Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
Wijzig diafragma/sluitersnelheid
Uitgebreide functies 43
De Scènemodus gebruiken
In de modus Scène kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer een scène.
.
Optie
Kaderlijnen
Nacht
Portret
Kinderen
Kaderlijnen
Paneel uit
Landschap
Kaderlijnen
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Close-up
Tekst
Zon onder
Dageraad
Tegenl.
Vuurwerk
Strand/
sneeuw
Uitgebreide functies 44
Beschrijving
Help de andere persoon een foto van u te maken door een
deel van de vooraf samengestelde scène te laten zien.
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik
van een statief wordt aanbevolen).
Automatisch gezichten van mensen detecteren en daarop
scherpstellen zodat u heldere, zachte portretten kunt maken.
Laat kinderen meer opvallen door ze vast te leggen.
Stillevens en landschapsfoto's maken.
U kunt details van een onderwerp of kleine onderwerpen
zoals bloemen of insecten vastleggen.
Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Zonsopgangen vastleggen.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
's Nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen.
Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt
veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereflecteerd door zand
of sneeuw.
De Panoramamodus gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken.
4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
• Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
Opnamevoorbeeld
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
• Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
3 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
Trillen
5 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
• Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
Uitgebreide functies 45
De Panoramamodus gebruiken
• Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-- de camera te snel of te langzaam bewegen.
-- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-- de camera schudden.
-- opnemen op donkere locaties.
-- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
• Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-- als u de camera te snel beweegt
-- als u de camera niet beweegt
• Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
• Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
• De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
• Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies 46
De modus Magisch Plus gebruiken
Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of effecten te selecteren.
De modus Opname bij weinig licht gebruiken
In omstandigheden met weinig licht kunt u zonder de flitser te gebruiken meerdere
foto's maken en deze combineren tot een heldere afbeelding die scherper is en
minder beeldruis bevat.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• De camera legt 3 foto's vast en voegt deze automatisch samen tot één foto.
• Het HDR-effect kan worden beïnvloed door bewegingsonscherpte, belichting,
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
beweging van het onderwerp en de opnameomgeving.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u de HDR-modus gebruikt.
• Het kan langer duren om een foto op te slaan met de HDR-modus.
• Wanneer u de HDR-modus gebruikt, kunnen het voorbeeld op het scherm en de
De HDR-modus gebruiken
In de HDR-modus (High Dynamic Range) legt uw camera drie foto's met
verschillende belichtingen vast en worden het heldere gebied van de onderbelichte
foto en het donkere gebied van de overbelichte foto over elkaar heen gelegd. U
kunt foto's met zachte, rijke kleuren vastleggen.
▲ Zonder HDR-effect
▲ Met HDR-effect
Uitgebreide functies 47
vastgelegde foto iets groter worden weergegeven dan een foto die zonder dit
effect wordt vastgelegd.
• Wanneer u een bewegend onderwerp vastlegt met de HDR-modus, kan een
nabeeld worden weergegeven.
De modus Magisch Plus gebruiken
De modus Gesplitste opname gebruiken
In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met
voorgedefinieerde indelingen.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een stijl voor splitsen.
4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken.
• Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [r].
.
6 Druk op [o] om de foto op te slaan.
• Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt u op [m] en
selecteert u Lijnvervaging → een gewenste waarde.
• Als u op een gedeelte van de opname een Smart filter-effect wilt toepassen,
drukt u op [m] en selecteert u Smart filter → een gewenste optie. U kunt
verschillende Smart filter-effecten toepassen of de afzonderlijke gedeelten
van de opname.
Paneel uit
Uitgebreide functies 48
De resolutie wordt automatisch ingesteld op
of lager.
De modus Magisch Plus gebruiken
De Fotofiltermodus
Optie
Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur
Vignetten
Kruisfilter
Miniatuur
Vignetten
Visoog
Klassiek
Retro
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te
imiteren.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Visoog
Klassiek
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een effect.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
.
gewijzigd in
of lager.
• Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m]
en selecteert u Afbeelding selecteren → een gewenste afbeelding.
Uitgebreide functies 49
De modus Magisch Plus gebruiken
De Filmfiltermodus gebruiken
Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer .
3 Selecteer een effect.
Optie
Miniatuur
Vignetten
Visoog
Klassiek
Retro
Paleteffect 1
Paleteffect 2
Paleteffect 3
Paleteffect 4
.
4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
• Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
• Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen.
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
Een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Scènes helder en duidelijk maken.
Een zachte bruine tint toepassen.
Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Uitgebreide functies 50
of lager.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's (1920 X 1080) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4bestanden (H.264).
• MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
• Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
• Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
• Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen. (p. 79)
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Stel de gewenste opties in.
.
• U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op
(Videoopname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar te draaien.
• Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video
opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid.
• Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
3 Druk op
(Video-opname) om de opname te starten.
• Druk op [c] om de functie Refocus in te stellen.
4 Druk opnieuw op
(Video-opname) om de opname te stoppen.
Uitgebreide functies 51
De Filmmodus gebruiken
Opnemen onderbreken
Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar
de fotostand (maximaal 6 foto's).
Foto's vastgelegd tijdens het
opnemen van een video
• Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren.
• Druk op [o] om verder te gaan.
• Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een
video.
• Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen.
• Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd,
afhankelijk van het formaat van de opgenomen video.
• U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt.
• U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt.
• Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben
mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt
gemaakt.
Uitgebreide functies 52
De Filmmodus gebruiken
Video's met hoge snelheid opnemen
U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen.
Video's met hoge snelheid worden in slow motion afgespeeld bij 60 FPS of 30 FPS,
ongeacht de framesnelheid van de video.
• Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning
voor video's met hoge snelheid.
1 Draai de modusdraaiknop naar
.
• U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus
.
2 Druk op [m] en selecteer Framesnelheid.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
• Wanneer u video's met hoge snelheid opneemt, wordt het geluid niet
opgenomen.
• De beeldkwaliteit van een video met hoge snelheid is mogelijk lager dan die
van een video op normale snelheid.
Beschrijving
360 fps: 360 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
240 fps: 240 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
Uitgebreide functies 53
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
Pictogram
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste
camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Druk op [m].
3 Selecteer Intelligente scènedetectie → Aan.
4 Plaats het onderwerp in het kader.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Beschrijving
Landschappen
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
5 Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
6 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
• Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt.
• Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Uitgebreide functies 54
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………… 56
Tips voor gezichtsdetectie ………………………… 69
De resolutie selecteren …………………………… 56
Een beeldkwaliteit selecteren …………………… 57
Helderheid en kleur aanpassen ………………… 70
Timer gebruiken …………………………………… 58
Opnamen in het donker maken ………………… 59
Rode ogen voorkomen ……………………………
De flitser gebruiken ………………………………
De flitser gebruiken ………………………………
De ISO-waarde aanpassen …………………………
59
59
60
62
De scherpstelling aanpassen …………………… 63
Macro gebruiken ………………………………… 63
De scherpsteloptie wijzigen ……………………… 63
Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 64
Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 67
Gezichten detecteren ……………………………
Een zelfportret maken ……………………………
Een foto van een lachend gezicht maken …………
Knipperende ogen detecteren ……………………
67
67
68
68
De belichting handmatig aanpassen (EV) ………
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) ………
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ……………
De lichtmeetoptie wijzigen ………………………
Een instelling voor Witbalans selecteren …………
70
71
71
72
72
Serieopnamen gebruiken
(Continu/Vooraf opnemen/Bracket) ……………… 75
Continu foto's maken …………………………… 75
Foto's maken in de modus voor vooraf
vastleggen ………………………………………… 76
Foto's met de bracketfunctie maken …………… 76
Afbeeldingen aanpassen ………………………… 78
Het geluid van de zoom verminderen …………… 79
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De resolutie selecteren
De videoresolutie instellen
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
Pictogram
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Fotoformaat.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Filmformaat.
3 Selecteer een optie.
Beschrijving
1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen
op een HDTV.
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
Opname-instellingen 56
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
320 X 240: op een webpagina plaatsen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een beeldkwaliteit selecteren
De framesnelheid voor een video instellen
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit
resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Kwalit..
3 Selecteer een optie.
Pictogram
De camera comprimeert de video's die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4
(H.264).
1 Druk in de video-opnamemodus op [m].
2 Selecteer Framesnelheid.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
360 fps: 360 frames per seconde opnemen.
240 fps: 240 frames per seconde opnemen.
Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
60 fps: 60 frames per seconde opnemen.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Afhankelijk van de videoresolutie kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 57
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
1 Druk in de opnamemodus op [t].
3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Timer : Uit
• Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
• In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [m] te drukken
en vervolgens Timer of Station/timer te selecteren.
Afsl.
Instellen
2 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de timer is niet ingeschakeld.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 58
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Rode ogen voorkomen
De flitser gebruiken
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er
een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode
ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de flitseropties in 'De flitser gebruiken'.
Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt.
Vóór correctie
Na correctie
Als de flitser is gesloten, gaat deze niet af, ongeacht de geselecteerde optie. Als de
flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de geselecteerde optie.
• Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te
voorkomen.
• Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.
Opname-instellingen 59
Opnamen in het donker maken
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
2 Druk in de opnamemodus op [F].
1 Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt.
Flitser : Auto
Afsl.
Opname-instellingen 60
Aanpassen
Opnamen in het donker maken
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Pictogram
Beschrijving
Uit:
• Er wordt geen flitser gebruikt.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
• De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te
verminderen.
• Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
• Er wordt altijd een flits geactiveerd.
• De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Beschrijving
Anti-rode ogen:
• De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via
geavanceerde softwareanalyse.
• Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 61
• Als u opties voor reeksopnamen instelt of Knipperen selecteert, zijn er geen
flitseropties beschikbaar.
• Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser
bevindt. (p. 126)
• Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
• In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken
en vervolgens Flitser te selecteren.
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht,
zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer ISO.
3 Selecteer een optie.
• Selecteer
om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
Opname-instellingen 62
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Macro gebruiken
De scherpsteloptie wijzigen
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Zie 'De scherpsteloptie wijzigen'.)
U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van
de afstand tussen de camera en de onderwerpen.
1 Druk in de opnamemodus op [c].
Focus : Normaal (AF)
Afsl.
• Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
Opname-instellingen 63
Instellen
De scherpstelling aanpassen
2 Selecteer een optie.
Pictogram
Het scherpstelgebied aanpassen
Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 80 cm of meer bevindt. Of op een afstand van 150
cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10–80 cm van
de camera bevindt. 150-350 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
• Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 1
cm of meer bevindt.
Of op een afstand van 150 cm of meer, wanneer u
gebruikmaakt van de zoom.
• De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van
de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te
drukken en vervolgens Focus te selecteren.
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9).
Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (p. 65)
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp.
(p. 65)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen 64
De scherpstelling aanpassen
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
Meebewegende autofocus gebruiken
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied → Keuze AF.
3 Druk op [o] en druk op [D/c/F/t] om het kader naar het
gewenste gebied te verplaatsen.
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Scherpstelgebied → Tracking AF.
3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o].
• Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het
onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt.
Verpl.
Instellen
4 Druk op [o].
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
• Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Opname-instellingen 65
De scherpstelling aanpassen
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden
in het beeld.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-- het onderwerp is te klein
-- het onderwerp beweegt te veel
-- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
-- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-- de camera trilt erg
• Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
• Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
Opname-instellingen 66
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichten detecteren
Een zelfportret maken
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Zelfportret.
3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de camera
snel.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon
weer. (p. 106)
Opname-instellingen 67
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
Knipperende ogen detecteren
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Smile shot.
3 Stel de opname samen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Knipperen.
• De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Opname-instellingen 68
Gezichtsdetectie gebruiken
Tips voor gezichtsdetectie
• Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
--het onderwerp is te ver verwijderd van de camera
--het is te licht of te donker
--het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
--het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
--de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
--het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
• Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
• Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opname-instellingen 69
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
3 Druk op [F/t] om de belichting aan te passen.
• De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
EV : +1
Annuleer
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
Instellen
4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer EV.
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT en maakt
u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met
een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76)
Opname-instellingen 70
Helderheid en kleur aanpassen
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL)
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer [A] wordt
ingedrukt en blijft vergrendeld tot er opnieuw op [A] wordt gedrukt.
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
1 Pas de belichting handmatig aan. (p. 70)
2 Druk op [A].
• Het pictogram (
) gaat branden.
▲ Zonder ACB
▲ Met ACB
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer ACB.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld.
• De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus
.
• De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
Opname-instellingen 71
Helderheid en kleur aanpassen
De lichtmeetoptie wijzigen
Een instelling voor Witbalans selecteren
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer L.meting.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze
midden van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
Opname-instellingen 72
Helderheid en kleur aanpassen
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen
U kunt de voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans
en Aangep. instelling.
Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans.
3 Scrol naar een gewenste optie.
4 Druk op [D].
5 Druk op [D/c/F/t] om de waarde op de coördinaten aan te
passen.
• U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Witbalans : Daglicht
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die
u hebt ingesteld. (p. 74)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(p. 74)
Terug
Instellen
• G: groen
• A: oranje
• M: magenta
• B: blauw
6 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen 73
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
Kleurtemperatuur aanpassen
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans → Aangep. instelling.
3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Witbalans → Kleurtemp..
3 Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
• U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor
kleurtemperatuur (meer geel/rood) en een koelere foto met een lagere
instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw).
Witbalans : Kleurtemp.
6500K
Terug
Instellen
4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen 74
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar
foto's maken.
• U kunt Gezichtsdetectie, Flitser, Timer en ACB alleen gebruiken als u 1 opname
Continu foto's maken
selecteert.
• Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
1 Druk in de opnamemodus op [t].
2 Selecteer een optie.
Pictogram
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
• Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en
Beschrijving
Serieopname (8 fps): achter elkaar 8 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
Serieopname (5 fps): achter elkaar 5 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
Serieopname (3 fps): achter elkaar 3 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
1 opname: één foto maken.
(1 opname is niet een optie voor serieopnamen.)
Opname-instellingen 75
prestaties van de geheugenkaart.
• In sommige modi kunt u ook een optie voor serieopnamen instellen door op
[m] te drukken en Station/timer te selecteren.
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen
Foto's met de bracketfunctie maken
In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van
opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste
belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste
foto selecteren na het maken van de foto's.
U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van
hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting
of witbalans.
1 Druk in de opnamemodus op [t].
2 Selecteer Vooraf vastleggen.
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
1 Druk in de opnamemodus op [t].
2 Selecteer een bracketoptie.
Pictogram
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• De camera maakt 6 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans.
loslaat, maakt de camera minder dan 6 foto's.
4 Druk op de [Ontspanknop].
• De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de
[Ontspanknop] half indrukt. (totaal 7 foto's)
• Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn
gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen.
Beschrijving
AE BKT: 3 foto's maken met verschillende belichtingen: normaal,
onderbelicht en overbelicht.
3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4 Druk op de [Ontspanknop].
• De camera maakt 3 foto's achter elkaar.
• In sommige modi kunt u ook een optie voor details instellen door op [m] te
drukken en BKT instellen te selecteren.
• Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale
resultaten.
Opname-instellingen 76
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Een optie voor belichtingstrap selecteren
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer BKT instellen.
3 Selecteer een bracketoptie.
4 Druk op [D/c] om een optie voor details te selecteren.
• Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een
belichtingswaarde.
5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen 77
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Beeld aanpassen.
3 Selecteer een optie.
• Scherpte
• Contrast
• Kleurverz.
4 Druk op [F/t] om de waarden aan te passen.
Scherpte
+
Beeld aanpassen : Scherpte
Contrast
+
Kleurverz.
-
Scherpte
Contrast
+
Kleurverz.
Annuleer
Instellen
Beschrijving
Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking
op de computer).
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.
Beschrijving
Kleuren en helderheid verminderen.
Kleuren en helderheid verhogen.
Beschrijving
De kleurverzadiging verminderen.
De kleurverzadiging verhogen.
5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Opname-instellingen 78
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen.
1 Druk in de opnamemodus op [m].
2 Selecteer Spraak.
3 Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van
het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit : Een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
• Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt.
• Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de
daadwerkelijke geluiden.
Opname-instellingen 79
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus ……………………………………… 81
De afspeelmodus starten ………………………… 81
Foto's weergeven ………………………………… 86
Een video afspelen ………………………………… 89
Foto's bewerken …………………………………… 91
Het formaat van foto's aanpassen …………………
Een foto draaien ……………………………………
Smart filter-effecten toepassen ……………………
Foto's aanpassen …………………………………
91
91
92
93
Bestanden weergeven op een televisie of
HDTV ………………………………………………… 95
Bestanden naar een computer overbrengen …… 97
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ……………………………………… 97
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen ……………………………………… 98
Programma's op de computer gebruiken ……… 99
i-Launcher installeren …………………………… 99
i-Launcher gebruiken …………………………… 100
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
De afspeelmodus starten
Fotobestandsinformatie
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
Geheugen in gebruik
1 Druk op [P].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
Bestandsinformatie
recentste bestand weergegeven.
2 Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen.
Histogram
• Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
• Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de
geheugenkaart.
• U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
Album/Inzoomen
Pictogram
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
• Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Mapnaam – Bestandsnaam
Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de
modus voor vooraf vastleggen (zie 'Bestanden weergeven als map',
p. 84)
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D].
Weergeven en bewerken 81
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Videobestandsinformatie
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
of
Bestandsinformatie
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
links om miniaturen weer te geven (12 per keer).
Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links
om meer miniaturen weer te geven (24 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de
vorige weergave terug te keren.
Album
Afspelen
Pictogram
Vastleggen
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Menu
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Druk op [D/c/F/t] om door de bestanden te scrollen.
Foto gemaakt tijdens het opnemen van een video
(maximaal 6 foto's)
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D].
Weergeven en bewerken 82
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
4 Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [o] om de lijst
Bestanden weergeven op categorie
te openen.
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
5 Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [o] om het
1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2 Druk op [m].
3 Selecteer Filter → een categorie.
bestand weer te geven.
6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug
te keren en druk op [r].
Filter
• Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
Alles
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
Datum
• Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of Best.type,
Best.type
Terug
Pictogram
worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Instellen
Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Best.type: bestanden weergeven op bestandstype.
Weergeven en bewerken 83
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden weergeven als een map
Bestanden beveiligen
Foto's gemaakt in de modus Continu of Vooraf vastleggen worden weergegeven als
map.
1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste map te
bladeren.
• De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen.
2 Druk op [m] en selecteer Beveiligen → Aan.
3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan
wijzigen.
Enkele weergave
2 Druk op [o] om de map te openen.
3 Druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren.
4 Druk op [o] of draai de [Zoomknop] naar links om terug te keren
naar de afspeelmodus.
Weergeven en bewerken 84
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
1 Druk in de afspeelmodus op [s].
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
• Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Select. en ga
verder met stap 3 of druk op [s], selecteer Select. en ga verder met stap 3.
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [s].
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o].
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Wissen → Wissen → Ja te selecteren.
• Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen.
4 Druk op [s].
5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Weergeven en bewerken 85
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Druk in de afspeelmodus op [m].
• Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Alles wissen
Een foto vergroten
en ga verder met stap 3 of druk op [s], selecteer Alles wissen en ga verder
met stap 3.
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
rechts om een deel van een foto te vergroten.
Draai de [Zoomknop] naar links om uit te
zoomen.
of
2 Selecteer Wissen → Alles wissen.
3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
• Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Vergroot gebied
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren.
1 Druk in de afspeelmodus op [m].
2 Selecteer Kopie.
Terug
Weergeven en bewerken 86
Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Functie
Het vergrote gebied
verplaatsen
De vergrote foto
bijsnijden
Panoramafoto's weergeven
Beschrijving
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
Druk op [D/c/F/t].
Druk op [o] en selecteer Ja.
(De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een
nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn
oorspronkelijke vorm bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
• De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm.
2 Druk op [o].
• De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
• Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren
of het pauzeren op te heffen.
• Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
3 Druk op [r] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand
van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Weergeven en bewerken 87
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1 Druk in de afspeelmodus op [m].
2 Selecteer Opties voor diashow.
• Druk op [o] om de diashow te pauzeren.
• Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten.
• Ga naar stap 5 als u een diashow zonder effecten wilt.
3 Selecteer een effect voor de diashow.
Optie
Afsp.mod.
Interval
Muziek
Effect
4 Druk op [m].
5 Selecteer Diashow starten.
6 Geef de diavoorstelling weer.
• Druk op [o] en druk op [F/t] om de diavoorstelling te stoppen en over te
schakelen naar de afspeelmodus.
* Standaard
• Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen.
Beschrijving
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
• Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec )
• U moet de optie Effect instellen op Uit om het interval in te
stellen.
Achtergrondmuziek instellen.
• Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
• Selecteer Uit om effecten te annuleren.
• Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen foto's
ingesteld op 1 seconde.
Weergeven en bewerken 88
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video afspelen
Functie
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden
segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
Terugspoelen
1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o].
2 Geef de video weer.
Huidige afspeeltijd/
videolengte
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Vooruitspoelen
Het volume regelen
Beschrijving
Druk op [F]. Elke keer dat u op [F] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Druk op [o].
Druk op [t]. Elke keer dat u op [t] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2
seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt.
Stop
Pauze
Weergeven en bewerken 89
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video bijsnijden
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m].
2 Selecteer Film bijsnijden.
3 Druk op [o] om de video af te spelen.
4 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2 Druk op [c].
• De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele
video.
beginnen.
• Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
5 Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten.
6 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
7 Druk op [c] om bij te snijden.
8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
• De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
• De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen
wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.
Weergeven en bewerken 90
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
• De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt
aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
• U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [o] om de map te openen en bladert u naar de foto.
Het formaat van foto's aanpassen
Een foto draaien
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Draaien → een optie.
1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m].
2 Selecteer Res.wijz.
3 Selecteer een optie.
Res.wijz
2592 X 1944
Draaien : Rechts 90 gr.
1984 X 1488
1024 X 768
Terug
Instellen
Annuleer
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Opslaan
5 Druk op [c] om op te slaan.
• De camera overschrijft het originele bestand.
• Druk in de afspeelmodus op [m] en selecteer Draaien om een foto te draaien.
Weergeven en bewerken 91
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Optie
Speciale effecten toepassen op uw foto's.
Normaal
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Smart filter → een optie.
Smart filter : Miniatuur
Miniatuur
Vignetten
Kruisfilter
Visoog
Klassiek
Retro
Terug
Instellen
Beschrijving
Geen effect
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te
imiteren.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
5 Druk op [c] om op te slaan.
Weergeven en bewerken 92
Foto's bewerken
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van helderheid, contrast of verzadiging
of het corrigeren van het
rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de
foto mogelijk naar een lagere resolutie.
• U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en
Smart filter-effecten toepassen.
• U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen
toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram
5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen.
6 Druk op [o].
7 Druk op [c] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer ACB.
5 Druk op [c] om op te slaan.
Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Weergeven en bewerken 93
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Gezichtretouch..
5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen.
• Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
Rode ogen verwijderen
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Anti-rode ogen.
5 Druk op [c] om op te slaan.
6 Druk op [c] om op te slaan.
Weergeven en bewerken 94
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit → Video.
3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 107)
4 Schakel de camera en de televisie uit.
5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
Audio
Video
6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron.
7 Schakel de camera in.
• De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera.
• Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven
of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
• Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Weergeven en bewerken 95
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV
bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition
Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit → HDMI-formaat.
3 Selecteer een HDMI-resolutie. (p. 107)
4 Schakel de camera en HDTV uit.
5 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel.
6 Schakel de camera in.
• Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de
Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV
automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl
de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt.
• Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt
over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie
handmatig in.
7 Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de
afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+
ondersteunt.
• Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het
instellingenmenu van de camera in (p. 107) om de camera en de televisie te
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
• Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
• Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan
verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt.
Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een
snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het
verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Weergeven en bewerken 96
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
5 Schakel de camera in.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
• De camera wordt automatisch herkend.
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
6 Selecteer op de computer Deze computer → Verwisselbare schijf
→ DCIM → 100PHOTO.
7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Uit.
3 Schakel de camera uit.
4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2 Klik op
computer.
op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
3 Klik op het pop-upbericht.
4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5 Verwijder de USB-kabel.
Weergeven en bewerken 97
Bestanden naar een computer overbrengen
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund.
3 Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Weergeven en bewerken 98
Programma's op de computer gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden.
5 Schakel de camera in.
6 Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
i-Launcher installeren
1 Draai de modusdraaiknop naar .
2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Aan.
3 Schakel de camera uit.
4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren,
moet u dit eerst uitvoeren.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is
geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart.
7 Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
• Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer.
• Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
• Als u een Mac OS-computer gebruikt, is de functie i-Launcher niet beschikbaar.
Weergeven en bewerken 99
Programma's op de computer gebruiken
Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher
i-Launcher gebruiken
Optie
Multimedia Viewer
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer.
Beschrijving
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven.
• De vereisten zijn alleen aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct,
zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
• Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet
correct afgedrukt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Weergeven en bewerken 100
Programma's op de computer gebruiken
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel
Processor
RAM
Besturingssysteem*
Schijfruimte
Overig
i-Launcher openen
Selecteer op de computer Start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher
→ Samsung i-Launcher.
Vereisten
Intel Core 2 Duo® 2.0 GHz of hoger/
AMD Phenom 2.4 GHz of hoger
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of
Windows 8
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
• 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits
kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows
XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.
Weergeven en bewerken 101
Programma's op de computer gebruiken
Multimedia Viewer gebruiken
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer.
• Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen:
-- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
-- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO
• Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld.
Foto's weergeven
1
Nr.
66%
2
3
!
0
9 8
7
6
5 4
Weergeven en bewerken 102
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
!
Beschrijving
Best.naam
Vergroot gebied
Histogram
Het geselecteerde bestand openen.
Histogram-knop
Naar links draaien/naar rechts draaien.
Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan.
Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm.
De foto op origineel formaat weergeven.
Inzoomen/uitzoomen
Schakelen tussen 2D- en 3D-modus.
Programma's op de computer gebruiken
Video's bekijken
1
Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
2
8
7 6 5 4
3
Weergeven en bewerken 103
Beschrijving
Best.naam
Het volume aanpassen.
Het geselecteerde bestand openen.
Naar het volgende bestand gaan.
Stop
Pauze
Naar het vorige bestand gaan.
Voortgangsbalk
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Instellingenmenu ………………………………… 105
Het instellingenmenu openen …………………… 105
Geluiden …………………………………………… 106
Display …………………………………………… 106
Connectiviteit …………………………………… 107
Algemeen ………………………………………… 108
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3 Selecteer een item.
Het instellingenmenu openen
1 Draai de modusdraaiknop naar
2 Selecteer een menu.
.
Geluiden
Volume
Instellingen
Geluiden
Middel
Piepjes
Aan
Sl.toon
Geluid 1
Uit
Begingeluid
Display
Aan
AF-geluid
Connectiviteit
Terug
Algemeen
Select.
4 Selecteer een optie.
Volume
Pictogram
Uit
Beschrijving
Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(p. 106)
Laag
Middel
Hoog
Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 106)
Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 107)
Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen,
zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 108)
Terug
Instellen
5 Druk op [r] om naar het vorige scherm terug te keren.
Instellingen 105
Instellingenmenu
Geluiden
Display
* Standaard
Onderdeel
Volume
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
AF-geluid
Beschrijving
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
* Standaard
Onderdeel
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Beschrijving
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
• Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten.
• Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
Beginafbeelding • Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt
vastgelegd in het geheugen.
• De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in
het interne geheugen op.
• Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de
camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie
van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
Datum/tijd
weergeven
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
Helpweergave
weergegeven. (Uit, Aan*)
Richtlijn
Instellingen 106
Instellingenmenu
Connectiviteit
* Standaard
* Standaard
Onderdeel
Helderh.
scherm
Snel tonen
Onderdeel
Beschrijving
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Video
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de
camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit.
(Uit*, Aan)
Scherm auto.
uit
• Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop
[X] om de camera weer te gebruiken.
• Zelfs als u de stand Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt
het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd
om stroom de besparen.
Beschrijving
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
in.
• NTSC: Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, VS, enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
Inschakelen om de camera te bedienen met de
afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit
op een HDTV die het profiel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt.
Anynet+
(HDMI-CEC)
• Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken.
• Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening.
Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p)
HDMI-formaat
• Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de
i-Launcher
camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
Instellingen 107
Instellingenmenu
Algemeen
* Standaard
Onderdeel
Language
Beschrijving
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm.
* Standaard
Onderdeel
De naamgeving van bestanden instellen.
• Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of
alle bestanden worden gewist.
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar
Tijdzone
een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u
de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
Datumtype
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
• De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
Type tijd
Beschrijving
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
Bestandsnr.
Instellingen 108
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot
SAM_9999.
• Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is,
met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Instellingenmenu
* Standaard
Onderdeel
* Standaard
Beschrijving
Onderdeel
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
AF-hulplamp
• De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
Afdruk
weergegeven.
• Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
Formatt.
• De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-- u Tekst selecteert in de modus
-- u de modus selecteert
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode
geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Automatisch uit
Reset
• Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
Open bron-licenties
behouden.
• De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer, of
wanneer u een diashow of video's afspeelt.
Instellingen 109
Beschrijving
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch
een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart.
Wanneer u formatteert, worden alle bestanden
verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee)
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
Foutmeldingen …………………………………… 111
Cameraonderhoud ………………………………… 112
De camera reinigen ……………………………… 112
De camera gebruiken of opbergen ……………… 113
Geheugenkaarten ………………………………… 115
De batterij ………………………………………… 118
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter ………………………………………
Cameraspecificaties ………………………………
Woordenlijst …………………………………………
Index …………………………………………………
122
125
129
134
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding
Mogelijke oplossing
Foutmelding
Mogelijke oplossing
Bestandsfout
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt.
Kaart vergrendeld
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Algemeen →
Bestandsnr. → Op nul. (p. 108)
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
Bestandssysteem wordt geheugenkaart wordt niet door de camera
niet ondersteund.
ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal
foto's in de camera.
Aanvullende informatie 111
Cameraonderhoud
De camera reinigen
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap.
Aanvullende informatie 112
Cameraonderhoud
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera
beschadigd raken.
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
• Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
Aanvullende informatie 113
Cameraonderhoud
• Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten.
Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te
voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
• Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing
veroorzaken.
• Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
• De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen
van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de
garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Aanvullende informatie 114
Cameraonderhoud
Geheugenkaarten
Geheugenkaartadapter
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC, of microSDXC.
Contactpunt
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van
de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de
schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u
foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
Aanvullende informatie 115
Cameraonderhoud
Video
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SDkaart van 2 GB:
Formaat
Foto
Formaat
Superhoog
Hoog
Normaal
279
444
630
313
481
704
376
592
814
438
657
938
543
849
1147
788
938
1511
1140
1611
1930
1611
2266
2744
2266
2744
3199
60fps
30fps
1920 X 1080
Ongeveer 09 min. 44 sec.
-
1280 X 720
-
Ongeveer 15 min. 39 sec.
640 X 480
-
Ongeveer 30 min. 44 sec.
-
Ongeveer 90 min. 06 sec.
320 X 240
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Aanvullende informatie 116
Cameraonderhoud
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de
verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor
beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact
komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of
cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aanvullende informatie 117
Cameraonderhoud
De batterij
Levensduur van de batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Batterijspecificaties
Specificatie
Model
Beschrijving
SLB-10A
Type
Lithium-ionbatterij
1050 mAh
3,7 V
Capaciteit
Voltage
Oplaadduur*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Testomstandigheden(bij een volledig geladen
batterij)
De levensduur van de batterij is gemeten onder
de volgende omstandigheden: in de modus
Programma, in het donker, met de resolutie ,
met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld.
Foto's
Ongeveer 100
min/Ongeveer
200 foto's
Video's
Ongeveer
70 min.
Ongeveer 240 min.
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Neem video's op met de resolutie
en 60 FPS.
• De bovenstaande waarden zijn berekend volgens de standaarden van Samsung. Uw
resultaten kunnen afwijken, afhankelijk van het werkelijke gebruik.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Aanvullende informatie 118
Cameraonderhoud
Melding Batterij bijna leeg
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
• Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C
of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de
batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij
afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
• Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden.
• Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt.
• Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel
stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Aanvullende informatie 119
Cameraonderhoud
• Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
• Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te
hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld,
wordt het opladen gestart.
• Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het
opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
• Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou
de kabel kunnen beschadigen.
ehandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de
B
voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
• De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
--wanneer u een USB-hub gebruikt
--wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten
--wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit
--wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA)
Aanvullende informatie 120
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij
opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact
op met een servicecenter.
• Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken,
zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
• Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
• Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een
scherp voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
• Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
• Werp de batterij nooit in een open vuur.
• Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan
alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
Aanvullende informatie 121
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Situatie
De camera kan niet
worden ingeschakeld
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
De batterij raakt snel
leeg
Mogelijke oplossing
• Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (p. 20)
• Laad de batterij op.
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
Situatie
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige
bestanden of plaats een nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
Er kunnen geen foto's • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
worden gemaakt
automatisch uitschakelen. (p. 109)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
• Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in
uw zak te steken.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van
video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd
moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij
als de levensduur drastisch afneemt.
Mogelijke oplossing
De camera loopt vast
De camera wordt
warm
De flitser werkt niet
Aanvullende informatie 122
geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
• Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. (p. 60)
• In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
Situatie
Er wordt onverwachts De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische
een flits afgevuurd
elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
De datum en tijd
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 108)
kloppen niet
Het scherm of de
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
knoppen werken niet
Het camerascherm
reageert niet goed
De geheugenkaart
heeft een fout
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan
het camerascherm verkleuren of slecht functioneren.
Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij
normale temperaturen worden gebruikt.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten'
voor meer informatie. (p. 117)
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera
dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Mogelijke oplossing
• Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor closeupfoto's geschikt is. (p. 63)
De foto's zijn
onscherp
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien
nodig. (p. 112)
• Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik
van de flitser bevindt. (p. 126)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
De foto is te licht
De foto is te donker
Aanvullende informatie 123
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren
zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de
lichtbron. (p. 72)
De foto is overbelicht.
• Schakel de flitser uit. (p. 60)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70)
De foto is onderbelicht.
• Schakel de flitser in. (p. 60)
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70)
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
• Controleer of de camera correct op de televisie is
De computer herkent
de camera niet
Situatie
aangesloten met de A/V-kabel.
• Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
• Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Mogelijke oplossing
• Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.
• Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
instellingenmenu. (p. 107)
i-Launcher werkt niet
correct
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit
worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met
bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt
afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het
Multimedia Viewer-programma dat u met het programma
i-Launcher op uw computer kunt installeren.
• Afhankelijk van de specificaties en omgeving van
de computer wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op Start → Alle
programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op
Start → Alle apps → Samsung i-Launcher.)
Uw tv of computer
kan geen foto's en
video's weergeven
die zijn opgeslagen
op een SDXCgeheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Controleer of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u
de camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXCgeheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken op de Microsoft-website.
Aanvullende informatie 124
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
1/2,3" (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS
Effectieve pixels
Ongeveer 16,38 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 16,79 megapixel
Bereik
Normaal (AF)
Macro
Auto macro
Supermacro
Groothoek (G)
80 cm–oneindig
10-80 cm
1 cm–oneindig
1 cm
Tele (T)
150 cm–oneindig
150-350 cm
150 cm–oneindig
Sluitertijd
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens f = 4,5–157,5 mm
(equivalent van 35-mm film: 25-875 mm)
Diafragmabereik
F3.0 (G)–F5.9 (T)
• Auto: 1/8–1/2000 sec.
• Programma: 1-1/2000 sec.
• Nacht: 8-1/2000 sec.
• Fotomodus: 1,0-35,0X (optische zoom X digitale zoom:
Belichting
70,0X, optische zoom X Intelli-zoom: 70,0X)
• Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
Regeling
Programma AE
L.meting
Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie
±2EV (1/3 EV Step)
Type
TFT LCD
ISO-equivalent
Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600,
ISO 3200, ISO 6400
Functionaliteit
3,0" (75,0 mm) 460K
Zoom
Scherm
Scherpstelling
Type
TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Aanvullende informatie 125
Cameraspecificaties
Flitser
Opnemen
Modus
Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 80 cm–6 m (ISO Auto)
• Tele: 1,5 - 3 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Ongeveer 5 sec.
• Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Tegenl. portret,
Foto's
Trillingsreductie
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Effect
Opnamemodus
voor foto's
Opnamemodus
voor video's
• Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter,
Visoog, Klassiek, Retro
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
• Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht,
Natuurlijk groen, Zon onder), Film, Magisch Plus (Filmfilter)
Filmfilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek,
Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemp.
Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe
lucht, Zon onder, Macro, Macrotekst, Macrokleur, Statief,
Actie), Programma, Handmatig, Scène (Kaderlijnen, Nacht,
Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw), Panorama,
Magisch Plus (Opname bij weinig licht, HDR, Gesplitste
opname, Fotofilter, Filmfilter, Foto-editor)
• Burst: C
ontinu (8 fps, 5 fps, 3 fps), Vooraf vastleggen,
1 opname, Bracket (AE, WB)
• Timer: Uit, 2 sec, 10 sec
Video's
Datering
• Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
• Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240
• Hoge snelheid: 360 fps(176x128), 240 fps(384x288)
• Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt
• Vastleggen tijdens opnemen
• Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen,
foto's maken
Datum/tijd, Datum, Uit
Aanvullende informatie 126
Cameraspecificaties
Afspelen
Pictogram
• Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en
effecten, Video
Foto's
4608 X 3072
• Bewerken: Res.wijz, Draaien, Smart filter, Bijsnijden
• Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
4608 X 2592
ACB, Gezichtretouch., Anti-rode ogen), Smart filter (Normaal,
Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro)
Video's
3648 X 2736
Beeldformaat
Bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden
Opslag
Bestandsindeling
2832 X 2832
2592 X 1944
• Intern geheugen: ongeveer 74 MB
• Extern geheugen (optioneel):
Media
Formaat
4608 X 3456
1984 X 1488
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties
afwijken.
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21
• Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC)
Aanvullende informatie 127
1920 X 1080
1024 X 768
Cameraspecificaties
Interface
Afmetingen (B x H x D)
Digitale uitvoer
USB 2.0
Audio-invoer/uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (Stereo)
Video-uitvoer
• A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)
• HDMI 1.4: NTSC, PAL (selecteerbaar)
118,9 X 83,8 X 56,5 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
503 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Gelijkstroomaansluiting 5,0 V
Bedrijfsluchtvochtigheid
Voedingsbron
5–85 %
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1050 mAh)
Connectortype
Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Software
i-Launcher
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Aanvullende informatie 128
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of
een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
de camera te stabiliseren.
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en
wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Aanvullende informatie 129
Woordenlijst
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname.
Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische
beeldstabilisatie.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video
Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
Aanvullende informatie 130
Woordenlijst
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
Aanvullende informatie 131
Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie 132
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie 133
Index
A
Aansluiten op een computer
Mac 98
Windows 100
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 71
Afdruk 109
AF-geluid 106
AF-hulplamp
Instellingen 109
locatie 15
AF-lamp 109
Afspeelknop 17
Afspeelmodus 81
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 90
Anynet+ (HDMI-CEC) 107
A/V-poort 15
B
Batterij
Let op 119
Opladen 21
Plaatsen 20
Beeldaanpassing
ACB 93
Contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 70
Beeldkwaliteit 57
Beginafbeelding 106
Belichting 70
Bestanden beveiligen 84
Bestanden overbrengen
Mac 98
Windows 100
Bestanden weergeven
Categorie 83
Diashow 88
HDTV 96
Miniaturen 82
Panoramafoto's 87
TV 95
Bestanden wissen 85
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Rode ogen 94
Scherpte 78
Aanvullende informatie 134
C
Cameraonderhoud 112
Cameraspecificaties 125
Contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
D
Datum/tijd aanpassen 108
De camera losmaken 97
Diashow 88
Digitale zoom 34
Draaien 91
Index
F
G
I
M
Filmmodus 51
Flitser
Geheugenkaart
i-Launcher 99
Instellingen 108
Intelligent zoomen 35
ISO-waarde 62
Macro
Anti-rode ogen 61
Auto 61
Invulflits 61
Langz sync 61
Rode ogen 61
Uit 61
Formatteren 109
Foto's bewerken 91
Foutmeldingen 111
Let op 117
Plaatsen 20
Geluidsinstellingen 32
Gezichten retoucheren 94
Gezichtsdetectie 67
H
Handmatige modus 43
HDMI-formaat 107
HDTV 96
Helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 70
Helderh. scherm 107
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Knipperen 68
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 72
Multi 72
Spot 72
Aanvullende informatie 135
Auto macro 64
Macro 64
Super Macro 64
Magisch Plus, modus
Filmfilter 50
Fotofilter 49
Gesplitste opname 48
HDR 47
Opname bij weinig licht 47
Menuknop 17
Miniaturen 82
Modusdraaiknop 17
Modus Panorama 45
Index
O
Ontspanknop 15
Ontspanknop half indrukken 37
Open bron-licenties 109
Opladen 21
Optionele accessoires 14
Optische beeldstabilisatie (OIS) 36
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 24
Portretten maken
Anti-rode ogen 61
Gezichtsdetectie 67
Knipperen 68
Rode ogen 61
Smile shot 68
Zelfportret 67
POWER button 15
Programmamodus 42
R
REC-knop 15
Reinigen
Camerabody 112
Lens 112
Scherm 112
Resetten 109
Resolutie
Afspeelmodus 91
Opnamemodus 56
Richtlijn 106
Rode ogen
S
Smart filter
Scènemodus 44
Scherm auto. uit 107
Scherpstelgebied
Centrum AF 64
Keuze AF 64
Multi AF 64
Tracking AF 64
Scherpte 78
Serieopnamen
Bracket 76
Continu 75
Vooraf vastleggen 76
Servicecenter 122
Smart Auto-modus 40
Afspeelmodus 94
Opnamemodus 59
Afspeelmodus 92
Opnamemodus voor foto's 49
Video-opnamemodus 50
Smile shot 68
Snel tonen 107
Startscherm 26
Statiefbevestigingspunt 16
Statuslampje 16
T
Taalinstellingen 108
Tijdinstellingen 22
Tijdzone-instellingen 22, 108
Timer
Opnamemodus 58
Timerlampje 15
Type weergave 31
Aanvullende informatie 136
Index
U
W
Uitpakken 14
USB-poort 15
Witbalans 72
V
Zelfportret 67
Zoom
Vergroten 86
Video 107
Afspeelmodus 89
Opnamemodus 51
Z
Zoomfunctie gebruiken 34
Zoomgeluidinstellingen 79
Zoomknop 16
Video's bewerken
Bijsnijden 90
Opnemen 90
Aanvullende informatie 137
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek ons website
www.samsung.com.