Samsung SAMSUNG WB2100 Handleiding

Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een
onderwerp
WB2100
G ebruiksaanwijzing
Beknopt overzicht Inhoud
Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen
Weergeven en
bewerken
Instellingen Aanvullende informatie
Index
Algemene problemen
oplossen
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Denition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreende eigenaars.
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 39
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen 55
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Weergeven en bewerken 80
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven
of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier
hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Instellingen 104
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Aanvullende informatie 110
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en
onderhoud.
5
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Symbool
Smart Auto
Programma
Handmatig
Scène
Panorama
Magisch Plus
Instellingen
Film
Symbolen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle
scènes of modi.
Voorbeeld:
Opname-instellingen
70
3
Druk op [F/t] om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Annuleer Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT (p. 76) en
maakt u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar,
elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Beschikbaar in de modi
Programma en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
sluiterknop.
( ) Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren; bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie
Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer
vervolgens Normaal).
* Voetnoot
6
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting
Overbelicht (te helder)
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Rode ogen treden op wanneer de ogen van het onderwerp licht reecteren van de itser van de camera.
Stel de itseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 59)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 94)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de itser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de itser uit of neem geen foto's op stoge plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Foto's zijn onscherp. Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de OIS-functie of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt.
(p. 37)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
Selecteer Nacht in de modus . (p. 44)
Schakel de itser in. (p. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus . (p. 44)
Stel de itsoptie in op Invulits. (p. 60)
Pas de belichting aan. (p. 70)
Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (p. 71)
Stel de optie voor lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 72)
8
Beknopt overzicht
De belichting aanpassen (helderheid)
modus > HDR
47
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
62
EV (de belichting aanpassen)
70
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden)
71
L.meting
72
AE BKT (3 foto's maken met verschillende
belichtingen)
76
WB BKT (3 foto's maken met verschillende witbalans)
76
Foto's van de omgeving maken
modus > Landschap
44
modus
45
Eecten toepassen op foto's
modus > Gesplitste opname
48
modus > Fotolter
49
Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverz.
aanpassen)
78
Foto's van mensen maken
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of corrigeren)
59
Gezichtsdetectie
67
's Nachts of in het donker foto's maken
modi > Nacht, Zon onder, Dageraad
44
Flitseropties
60
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
62
Actiefoto's maken
Continu
75
Vooraf vastleggen
76
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
modi > Close-up, Tekst
44
Macro
63
Eecten toepassen op video's
modus > Filmlter
50
Bewegingsonscherpte voorkomen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
36
Bestanden weergeven als miniaturen
82
Bestanden weergeven op categorie
83
Alle bestanden in het geheugen verwijderen
86
Foto's als diashow weergeven
88
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
95
De camera op een computer aansluiten
97
Geluid en volume aanpassen
106
De helderheid van het scherm aanpassen
107
De schermtaal wijzigen
108
De datum en tijd instellen
108
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
122
9
Basisfuncties
..................................................................................................................... 13
Uitpakken .................................................................................................................... 14
Onderdelen en knoppen van de camera ......................................................... 15
Het scherm gebruiken ........................................................................................... 18
Een polslus bevestigen .......................................................................................... 19
Een lensdop bevestigen ........................................................................................ 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................................... 20
De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 21
De batterij opladen ................................................................................................ 21
De camera inschakelen ......................................................................................... 21
De eerste instellingen uitvoeren ........................................................................ 22
Uitleg over de pictogrammen ............................................................................. 24
Het modusscherm gebruiken .............................................................................. 26
Een modusscherm selecteren .............................................................................. 26
Pictogrammen op het modusscherm ................................................................. 27
Opties of menu's selecteren ................................................................................. 28
[MENU] gebruiken .................................................................................................. 28
[Fn] gebruiken ......................................................................................................... 30
Display en geluid instellen .................................................................................... 31
De weergave instellen ........................................................................................... 31
Het geluid instellen ................................................................................................ 32
Foto's maken .............................................................................................................. 33
Zoomen .................................................................................................................... 34
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ........................................................... 36
Tips om betere foto's te maken ........................................................................... 37
Inhoud
10
Inhoud
Uitgebreide functies
..................................................................................................... 39
De Smart Auto-modus gebruiken ...................................................................... 40
De Programmamodus gebruiken ...................................................................... 42
De Handmatige modus gebruiken .................................................................... 43
De Scènemodus gebruiken .................................................................................. 44
De Panoramamodus gebruiken .......................................................................... 45
De modus Magisch Plus gebruiken .................................................................. 47
De modus Opname bij weinig licht gebruiken ................................................ 47
De HDR-modus gebruiken ................................................................................... 47
De modus Gesplitste opname gebruiken .......................................................... 48
De Fotoltermodus ................................................................................................ 49
De Filmltermodus gebruiken ............................................................................. 50
De Filmmodus gebruiken ...................................................................................... 51
Video's met hoge snelheid opnemen ................................................................. 53
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............................................. 54
Opname-instellingen
................................................................................................... 55
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................ 56
De resolutie selecteren .......................................................................................... 56
Een beeldkwaliteit selecteren .............................................................................. 57
Timer gebruiken ....................................................................................................... 58
Opnamen in het donker maken .......................................................................... 59
Rode ogen voorkomen ......................................................................................... 59
De itser gebruiken ................................................................................................ 59
De itser gebruiken ................................................................................................ 60
De ISO-waarde aanpassen .................................................................................... 62
De scherpstelling aanpassen .............................................................................. 63
Macro gebruiken .................................................................................................... 63
De scherpsteloptie wijzigen ................................................................................. 63
Het scherpstelgebied aanpassen ........................................................................ 64
11
Inhoud
Gezichtsdetectie gebruiken ................................................................................. 67
Gezichten detecteren ............................................................................................ 67
Een zelfportret maken ........................................................................................... 67
Een foto van een lachend gezicht maken .......................................................... 68
Knipperende ogen detecteren ............................................................................. 68
Tips voor gezichtsdetectie .................................................................................... 69
Helderheid en kleur aanpassen .......................................................................... 70
De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................................................... 70
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) ........................................................ 71
Compenseren voor tegenlicht (ACB) .................................................................. 71
De lichtmeetoptie wijzigen .................................................................................. 72
Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................ 72
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) ............. 75
Continu foto's maken ............................................................................................ 75
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ......................................... 76
Foto's met de bracketfunctie maken .................................................................. 76
Afbeeldingen aanpassen ....................................................................................... 78
Het geluid van de zoom verminderen .............................................................. 79
Weergeven en bewerken
............................................................................................ 80
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ......................................... 81
De afspeelmodus starten ...................................................................................... 81
Foto's weergeven ................................................................................................... 86
Een video afspelen ................................................................................................. 89
Foto's bewerken ........................................................................................................ 91
Het formaat van foto's aanpassen ....................................................................... 91
Een foto draaien ..................................................................................................... 91
Smart lter-eecten toepassen ........................................................................... 92
Foto's aanpassen .................................................................................................... 93
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ......................................... 95
Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 97
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .................................. 97
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................................... 98
Programma's op de computer gebruiken ....................................................... 99
i-Launcher installeren ............................................................................................ 99
i-Launcher gebruiken .......................................................................................... 100
12
Inhoud
Instellingen
.....................................................................................................................104
Instellingenmenu ................................................................................................... 105
Het instellingenmenu openen ........................................................................... 105
Geluiden ................................................................................................................ 106
Display .................................................................................................................... 106
Connectiviteit ........................................................................................................ 107
Algemeen .............................................................................................................. 108
Aanvullende informatie
............................................................................................110
Foutmeldingen ........................................................................................................ 111
Cameraonderhoud ................................................................................................ 112
De camera reinigen .............................................................................................. 112
De camera gebruiken of opbergen ................................................................... 113
Geheugenkaarten ................................................................................................ 115
De batterij .............................................................................................................. 118
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .................................. 122
Cameraspecicaties ............................................................................................... 125
Woordenlijst ............................................................................................................. 129
Index ........................................................................................................................... 134
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
………………………………………… 14
Onderdelen en knoppen van de camera
……… 15
Het scherm gebruiken
………………………… 18
Een polslus bevestigen
………………………… 19
Een lensdop bevestigen
……………………… 19
De batterij en geheugenkaart plaatsen
……… 20
De batterij opladen en de camera inschakelen
21
De batterij opladen
…………………………… 21
De camera inschakelen
………………………… 21
De eerste instellingen uitvoeren
……………… 22
Uitleg over de pictogrammen
………………… 24
Het modusscherm gebruiken
………………… 26
Een modusscherm selecteren
………………… 26
Pictogrammen op het modusscherm
………… 27
Opties of menu's selecteren
…………………… 28
[MENU] gebruiken
……………………………… 28
[Fn] gebruiken
………………………………… 30
Display en geluid instellen
……………………… 31
De weergave instellen
………………………… 31
Het geluid instellen
…………………………… 32
Foto's maken
…………………………………… 33
Zoomen
………………………………………… 34
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
……… 36
Tips om betere foto's te maken
………………… 37
Basisfuncties
14
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Lensdop/lensdoplusje Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel HDMI-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Opnameknop
Lens
POWER-knop
AF-hulplamp/Timerlampje
Modusdraaiknop (p. 17)
USB- en A/V-poort
Voor aansluiting van USB- of
A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
Luidspreker
Pop-upknop voor flitser
Zoomknop
Deze knop werkt op dezelfde manier als de zoomknop
op de volgende pagina.
Oogje voor polslus van camera
Flitser
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
16
Statuslampje
Knippert: als de camera een
foto of video opslaat, wordt
uitgelezen door een computer
of het onderwerp onscherp is
Brandt: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het
beeld is scherpgesteld
Zoomknop
In opnamemodus: in- of uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van een foto, bestanden als
miniatuur weergeven of het volume
aanpassen
Scherm
Knoppen (p. 17)
Microfoon
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
17
Knoppen
Knop Beschrijving
De belichtingswaarde vergrendelen in de opnamemodus.
Naar opties of menu's gaan.
Terug gaan.
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De itseroptie wijzigen. Naar links
t
De timer- en serieoptie wijzigen. Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Modusdraaiknop
Pictogram
Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch
geselecteerd door de camera.
Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de
sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld
door de camera.
Handmatig: verschillende camera-instellingen aanpassen, inclusief
sluitertijd en diafragmawaarde.
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een
specieke scène.
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een
panoramisch beeld te maken.
Magisch Plus: een foto maken met verschillende eecten.
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
18
Het scherm gebruiken
Klap het scherm naar buiten en draai het omhoog of omlaag voor foto's vanuit een
hoge of lage hoek.
40°
90°
Klap het scherm in als u het niet gebruikt.
Draai het scherm alleen binnen de toegestane hoek. Anders kan de camera
beschadigd raken.
Opname vanuit lage hoek
Een opname vanuit een lage hoek is een opname met een camera die onder de
zichtlijn is geplaatst, waarbij omhoog wordt gekeken naar het onderwerp.
Opname vanuit hoge hoek
Een opname vanuit een hoge hoek is een opname met een camera die boven de
zichtlijn is geplaatst, waarbij omlaag wordt gekeken naar het onderwerp.
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
19
Een polslus bevestigen
Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen.
Een lensdop bevestigen
Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te
beschermen.
Basisfuncties
20
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling naar
beneden om de batterij los te
maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product,
een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in
een adapter plaatsen.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar boven
gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het Samsung-logo
omhoog gericht.
Basisfuncties
21
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [
X
] om de camera in- of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het
eerst inschakelt. (p. 22)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [
P
]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u de camera inschakelt door [
P
] ingedrukt te houden totdat het statuslampje
knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter.
Statuslampje
Rode lampje brandt: opladen
Rode lampje uit: volledig opgeladen
Rode lampje knippert: fout
Gebruik alleen de netspanningsadapter en de USB-kabel die bij de camera zijn
geleverd. Als u een andere netspanningsadapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het
mogelijk dat de batterij niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Basisfuncties
22
1
Druk op [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
2
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op
[
o
].
Annuleer
Instellen
Tijdzone Thuis
Londen
3
Druk op [
c
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
Annuleer
Instellen
Datum/tijd aanpassen
Jaar
Maand
Dag
Uur
Min.
Zomerti
jd
4
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
druk op [
o
].
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te congureren. De standaardtaal is vooraf
ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren.
De eerste instellingen uitvoeren
Basisfuncties
23
6
Druk op [
c
] om Datumtype te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
7
Druk op [
D
/
c
] om een datumtype te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
Datumtype
Terug Instellen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
8
Druk op [
c
] om Type tijd te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een type tijd te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
10
Druk op [
r
] om de eerste conguratie te voltooien.
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Basisfuncties
24
Uitleg over de pictogrammen
De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt.
1
2
3
Pictogram Beschrijving
Flitser
Framesnelheid (per seconde)
Fotoresolutie
Zoom gedempt
Intelli-zoom aan
Smart lter
Optische beeldstabilisatie (OIS)
L.meting
Timer
Continu modus
Vooraf vastleggen modus
Bracket-modus
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Witbalans
Beeldaanpassing
(Scherpte, Contrast en Kleurverz.)
Scherpstelgebied
Focus
Gezichtsdetectie
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
ISO-waarde
Videoresolutie
Uitleg over de pictogrammen
Basisfuncties
25
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Automatische
belichtingsvergrendeling aan
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
: leeg (opladen)
Pictogram Beschrijving
Huidige datum
Huidige tijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding
Histogram
Basisfuncties
26
Een modusscherm selecteren
Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm
weer te geven. In sommige modi kunt u een pictogram selecteren in het scherm
Modus in de modus Magisch Plus.
1
2
Opname bij
weinig licht
Filmlter
HDR
Foto-editor
Gesplitste
opname
Fotolter
Bijvoorbeeld: wanneer u Opname bij weinig licht selecteert in de modus
Magisch Plus.
Nr. Beschrijving
1
Huidig modusvenster
Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.
2
Moduspictogrammen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [
o
] om de modus te openen.
Het modusscherm gebruiken
Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus.
Het modusscherm gebruiken
Basisfuncties
27
Modus Pictogram Beschrijving
Opname bij weinig licht: in omstandigheden met weinig
licht zonder itser meerdere foto's maken. De camera
combineert deze foto's tot een heldere afbeelding die
scherper is en minder beeldruis bevat. (p. 47)
HDR: scènes vastleggen met de nadruk op middentonen
door de donkere en heldere gebieden te beperken. (p. 47)
Gesplitste opname: meerdere foto's maken en deze
indelen met voorgedenieerde indelingen. (p. 48)
Fotolter: een foto maken met verschillende ltereecten.
(p. 49)
Filmlter: een video opnemen met verschillende
ltereecten. (p. 50)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende eecten.
(p. 91)
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
(p. 105)
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
(p. 51)
Pictogrammen op het modusscherm
Modus Pictogram Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus
automatisch geselecteerd door de camera. (p. 40)
Programma: een foto maken met instellingen die u
handmatig hebt aangepast. (p. 42)
Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd
handmatig instellen. (p. 43)
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor
een specieke scène. (p. 44)
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om
een panoramisch beeld te maken. (p. 45)
Basisfuncties
28
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
m
] of [
s
].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [
r
] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
[MENU] gebruiken
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
m
] en op
[
D
/
c
/
F
/
t
] of [
o
].
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
29
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
m
].
Afsl. Select.
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Focus
Scherpstelgebied
3
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
4
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug Aanpassen
Witbalans : Daglicht
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
30
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [
s
] te drukken, maar sommige opties zijn
dan niet beschikbaar.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
s
].
3
Druk [
D
/
c
/
F
/
t
] om Witbalans te selecteren.
Afsl. Aanpassen
Witbalans : Auto witbalans
4
Draai [Zoomknop] om een optie voor witbalans te selecteren.
Afsl. Aanpassen
Witbalans : Daglicht
U kunt ook op [
o
] en vervolgens [
F
/
t
] drukken om een optie te selecteren.
5
Druk op [
m
] of [
s
] om uw instellingen op te slaan.
Basisfuncties
31
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Over histogrammen
Een histogram is een graek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.
Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht
en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de graek
betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van
de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur,
hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Goed belicht
Overbelicht
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Druk herhaaldelijk op [
D
] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opnemen
Alle informatie over opnameopties verbergen.
Alle informatie over opnameopties weergeven.
Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.
Afspelen
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Display en geluid instellen
Basisfuncties
32
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Druk meerdere malen op [
o
].
De optieweergave uitschakelen.
De optieweergave inschakelen.
Optieweergave
Kaderlijnen
Paneel uit Kaderlijnen
Bijvoorbeeld in de modus
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Geluiden Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties
33
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
5
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
s
] en selecteert u Ja.
6
Druk op [
P
] om naar de opnamemodus te gaan.
Die pagina 37 voor tips om betere foto's te maken.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.
Foto's maken
Basisfuncties
34
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
of
InzoomenUitzoomen
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomverhouding
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 70 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (35X) als de digitale
zoomfunctie (2X) gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Digitaal bereik
Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
Foto's maken
Basisfuncties
35
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 70
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
Intelli-zoom is niet beschikbaar me de opties Tracking AF en Selectie AF.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt.
Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is
ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus .
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Foto's maken
Basisfuncties
36
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u OIS (Optical Image Stabilizer) instellen om vervaging
van foto's door het bewegen van de camera te verminderen of elimineren.
Vóór correctie
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
-
wanneer de camera te veel trilt
-
wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
37
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens, itser of
microfoon zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk op [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk op de [Ontspanknop] om de foto te
maken als het scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de
bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 36)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de itser niet is ingesteld op Langz sync of
Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
Gebruik een statief of stel de itser in op Invulits. (p. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
38
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de itser in.
(p. 60)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Vooraf
opnemen. (p. 75)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het
onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om
de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
…………… 40
De Programmamodus gebruiken
……………… 42
De Handmatige modus gebruiken
…………… 43
De Scènemodus gebruiken
…………………… 44
De Panoramamodus gebruiken
……………… 45
De modus Magisch Plus gebruiken
…………… 47
De modus Opname bij weinig licht gebruiken
47
De HDR-modus gebruiken
…………………… 47
De modus Gesplitste opname gebruiken
……… 48
De Fotoltermodus
…………………………… 49
De Filmltermodus gebruiken
………………… 50
De Filmmodus gebruiken
……………………… 51
Video's met hoge snelheid opnemen
………… 53
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
……………………………………… 54
Uitgebreide functies
40
De Smart Auto-modus gebruiken
In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Smart Auto-modus gebruiken
Uitgebreide functies
41
Pictogram Beschrijving
De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp
beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (wanneer u
opnamen in het donker maakt)
Onderwerpen die veel bewegen
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
42
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
De Programmamodus gebruiken
In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
Uitgebreide functies
43
5
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
o
] en vervolgens op [
F
/
t
] om de diafragmawaarde en
de sluitertijd te selecteren.
3
Druk op [
D
/
c
] om de diafragmawaarde of sluitersnelheid aan te
passen.
4
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
Wijzig diafragma/sluitersnelheid
De Handmatige modus gebruiken
Met de modus Handmatig kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen.
Uitgebreide functies
44
Optie Beschrijving
Kaderlijnen
Help de andere persoon een foto van u te maken door een
deel van de vooraf samengestelde scène te laten zien.
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik
van een statief wordt aanbevolen).
Portret
Automatisch gezichten van mensen detecteren en daarop
scherpstellen zodat u heldere, zachte portretten kunt maken.
Kinderen
Laat kinderen meer opvallen door ze vast te leggen.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Close-up
U kunt details van een onderwerp of kleine onderwerpen
zoals bloemen of insecten vastleggen.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Vuurwerk
's Nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen.
Strand/
sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt
veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereecteerd door zand
of sneeuw.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een scène.
Kaderlijnen
Paneel uit Kaderlijnen
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Scènemodus gebruiken
In de modus Scène kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Uitgebreide functies
45
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
Trillen
5
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
Opnamevoorbeeld
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
3
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
De Panoramamodus gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken.
De Panoramamodus gebruiken
Uitgebreide functies
46
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen.
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-
de camera schudden.
-
opnemen op donkere locaties.
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
47
De modus Opname bij weinig licht gebruiken
In omstandigheden met weinig licht kunt u zonder de itser te gebruiken meerdere
foto's maken en deze combineren tot een heldere afbeelding die scherper is en
minder beeldruis bevat.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De HDR-modus gebruiken
In de HDR-modus (High Dynamic Range) legt uw camera drie foto's met
verschillende belichtingen vast en worden het heldere gebied van de onderbelichte
foto en het donkere gebied van de overbelichte foto over elkaar heen gelegd. U
kunt foto's met zachte, rijke kleuren vastleggen.
Zonder HDR-eect Met HDR-eect
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De camera legt 3 foto's vast en voegt deze automatisch samen tot één foto.
Het HDR-eect kan worden beïnvloed door bewegingsonscherpte, belichting,
beweging van het onderwerp en de opnameomgeving.
U kunt de itser niet gebruiken wanneer u de HDR-modus gebruikt.
Het kan langer duren om een foto op te slaan met de HDR-modus.
Wanneer u de HDR-modus gebruikt, kunnen het voorbeeld op het scherm en de
vastgelegde foto iets groter worden weergegeven dan een foto die zonder dit
eect wordt vastgelegd.
Wanneer u een bewegend onderwerp vastlegt met de HDR-modus, kan een
nabeeld worden weergegeven.
De modus Magisch Plus gebruiken
Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of eecten te selecteren.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
48
De modus Gesplitste opname gebruiken
In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met
voorgedenieerde indelingen.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een stijl voor splitsen.
Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt u op [
m
] en
selecteert u Lijnvervaging een gewenste waarde.
Als u op een gedeelte van de opname een Smart lter-eect wilt toepassen,
drukt u op [
m
] en selecteert u Smart lter een gewenste optie. U kunt
verschillende Smart lter-eecten toepassen of de afzonderlijke gedeelten
van de opname.
Paneel uit
4
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken.
Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [
r
].
6
Druk op [
o
] om de foto op te slaan.
De resolutie wordt automatisch ingesteld op of lager.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
49
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
4
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
gewijzigd in
of lager.
Als u ltereecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [
m
]
en selecteert u Afbeelding selecteren een gewenste afbeelding.
De Fotoltermodus
Pas allerlei ltereecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Klassiek
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
50
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
of lager.
De Filmltermodus gebruiken
Pas allerlei ltereecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
Paleteect 1
Een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Paleteect 2
Scènes helder en duidelijk maken.
Paleteect 3
Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteect 4
Een koud en eenkleurig eect toepassen.
Uitgebreide functies
51
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55)
3
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
Druk op [
c
] om de functie Refocus in te stellen.
4
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Video-
opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar
te draaien.
Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video
opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's (1920 X 1080) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-
bestanden (H.264).
MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen. (p. 79)
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
52
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
Druk op [
o
] om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk op [
o
] om verder te gaan.
Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt
U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar
de fotostand (maximaal 6 foto's).
Foto's vastgelegd tijdens het
opnemen van een video
Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een
video.
Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen.
Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd,
afhankelijk van het formaat van de opgenomen video.
U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt.
U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt.
Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben
mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt
gemaakt.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
53
1
Draai de modusdraaiknop naar .
U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus .
2
Druk op [
m
] en selecteer Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
360 fps: 360 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
240 fps: 240 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
Video's met hoge snelheid opnemen
U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen.
Video's met hoge snelheid worden in slow motion afgespeeld bij 60 FPS of 30 FPS,
ongeacht de framesnelheid van de video.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning
voor video's met hoge snelheid.
Wanneer u video's met hoge snelheid opneemt, wordt het geluid niet
opgenomen.
De beeldkwaliteit van een video met hoge snelheid is mogelijk lager dan die
van een video op normale snelheid.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
54
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
5
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
6
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste
camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer Intelligente scènedetectie Aan.
4
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
……… 56
De resolutie selecteren
………………………… 56
Een beeldkwaliteit selecteren
………………… 57
Timer gebruiken
………………………………… 58
Opnamen in het donker maken
……………… 59
Rode ogen voorkomen
………………………… 59
De itser gebruiken
…………………………… 59
De itser gebruiken
…………………………… 60
De ISO-waarde aanpassen
……………………… 62
De scherpstelling aanpassen
………………… 63
Macro gebruiken
……………………………… 63
De scherpsteloptie wijzigen
…………………… 63
Het scherpstelgebied aanpassen
……………… 64
Gezichtsdetectie gebruiken
…………………… 67
Gezichten detecteren
………………………… 67
Een zelfportret maken
………………………… 67
Een foto van een lachend gezicht maken
……… 68
Knipperende ogen detecteren
………………… 68
Tips voor gezichtsdetectie
……………………… 69
Helderheid en kleur aanpassen
……………… 70
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 70
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL)
…… 71
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
…………… 71
De lichtmeetoptie wijzigen
…………………… 72
Een instelling voor Witbalans selecteren
……… 72
Serieopnamen gebruiken
(Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
…………… 75
Continu foto's maken
………………………… 75
Foto's maken in de modus voor vooraf
vastleggen
……………………………………… 76
Foto's met de bracketfunctie maken
………… 76
Afbeeldingen aanpassen
……………………… 78
Het geluid van de zoom verminderen
………… 79
Opname-instellingen
56
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen
op een HDTV.
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
320 X 240: op een webpagina plaatsen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Opname-instellingen
57
Een beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit
resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
De framesnelheid voor een video instellen
De camera comprimeert de video's die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4
(H.264).
1
Druk in de video-opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
360 fps: 360 frames per seconde opnemen.
240 fps: 240 frames per seconde opnemen.
60 fps: 60 frames per seconde opnemen.
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
Afhankelijk van de videoresolutie kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opname-instellingen
58
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Afsl. Instellen
Timer : Uit
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet ingeschakeld.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Timer of Station/timer te selecteren.
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Opname-instellingen
59
Rode ogen voorkomen
Als de itser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er
een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode
ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de itseropties in 'De itser gebruiken'.
Vóór correctie
Na correctie
De itser gebruiken
Druk op [
F
] om de itser uit te klappen als u deze nodig hebt.
Als de itser is gesloten, gaat deze niet af, ongeacht de geselecteerde optie. Als de
itser is uitgeklapt, gaat de itser af op basis van de geselecteerde optie.
Als u de itser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de itser te
voorkomen.
Als u de itser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
Druk de itser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
60
De itser gebruiken
Gebruik de itser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
1
Druk op [
F
] om de itser uit te klappen als u deze nodig hebt.
2
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Afsl. Aanpassen
Flitser : Auto
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
61
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit:
Er wordt geen itser gebruikt.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Auto: de itser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
De itser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneect te
verminderen.
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Invulits:
Er wordt altijd een its geactiveerd.
De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Langz sync:
Er wordt geitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Pictogram Beschrijving
Anti-rode ogen:
De itser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via
geavanceerde softwareanalyse.
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Als u opties voor reeksopnamen instelt of Knipperen selecteert, zijn er geen
itseropties beschikbaar.
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de itser
bevindt. (p. 126)
Als licht van de itser wordt gereecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
In sommige modi kunt u ook de itseroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Flitser te selecteren.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
62
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin lm gevoelig is voor licht,
zoals gedenieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de itser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
Opname-instellingen
63
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
De scherpsteloptie wijzigen
U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van
de afstand tussen de camera en de onderwerpen.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Afsl. Instellen
Focus : Normaal (AF)
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Zie 'De scherpsteloptie wijzigen'.)
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Schakel de itser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
64
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9).
Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (p. 65)
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp.
(p. 65)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van 80 cm of meer bevindt. Of op een afstand van 150
cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10–80 cm van
de camera bevindt. 150-350 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 1
cm of meer bevindt.
Of op een afstand van 150 cm of meer, wanneer u
gebruikmaakt van de zoom.
De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van
de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [
m
] te
drukken en vervolgens Focus te selecteren.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
65
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [
o
].
Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het
onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [
o
] en druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het kader naar het
gewenste gebied te verplaatsen.
Verpl. Instellen
4
Druk op [
o
].
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
66
Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden
in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-
het onderwerp is te klein
-
het onderwerp beweegt te veel
-
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
de camera trilt erg
Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
Opname-instellingen
67
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de camera
snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon
weer. (p. 106)
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
68
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Knipperen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
69
Tips voor gezichtsdetectie
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet eectief:
-
het onderwerp is te ver verwijderd van de camera
-
het is te licht of te donker
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opname-instellingen
70
3
Druk op [F/t] om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Annuleer Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT en maakt
u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met
een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
71
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ACB.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld.
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus .
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
De belichtingswaarde vergrendelen (AEL)
De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer [
A
] wordt
ingedrukt en blijft vergrendeld tot er opnieuw op [
A
] wordt gedrukt.
1
Pas de belichting handmatig aan. (p. 70)
2
Druk op [A].
Het pictogram ( ) gaat branden.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
72
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
De lichtmeetoptie wijzigen
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze
midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
73
Voorgedenieerde witbalansopties aanpassen
U kunt de voorgedenieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans
en Aangep. instelling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans.
3
Scrol naar een gewenste optie.
4
Druk op [
D
].
5
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de waarde op de coördinaten aan te
passen.
U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken.
Terug Instellen
Witbalans : Daglicht
G: groen
A: oranje
M: magenta
B: blauw
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
weguorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die
u hebt ingesteld. (p. 74)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(p. 74)
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
74
Kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Kleurtemp..
3
Druk op [
F
/
t
] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor
kleurtemperatuur (meer geel/rood) en een koelere foto met een lagere
instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw).
Terug
6500K
Instellen
Witbalans : Kleurtemp.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalansinstelling congureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Aangep. instelling.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
Opname-instellingen
75
Continu foto's maken
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Serieopname (8 fps): achter elkaar 8 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
Serieopname (5 fps): achter elkaar 5 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
Serieopname (3 fps): achter elkaar 3 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.)
1 opname: één foto maken.
(1 opname is niet een optie voor serieopnamen.)
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar
foto's maken.
U kunt Gezichtsdetectie, Flitser, Timer en ACB alleen gebruiken als u 1 opname
selecteert.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en
prestaties van de geheugenkaart.
In sommige modi kunt u ook een optie voor serieopnamen instellen door op
[
m
] te drukken en Station/timer te selecteren.
Serieopnamen gebruiken
(Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Opname-instellingen
76
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen
In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van
opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste
belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste
foto selecteren na het maken van de foto's.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer Vooraf vastleggen.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
De camera maakt 6 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel
loslaat, maakt de camera minder dan 6 foto's.
4
Druk op de [Ontspanknop].
De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de
[Ontspanknop] half indrukt. (totaal 7 foto's)
Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn
gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen.
Foto's met de bracketfunctie maken
U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van
hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting
of witbalans.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer een bracketoptie.
Pictogram Beschrijving
AE BKT: 3 foto's maken met verschillende belichtingen: normaal,
onderbelicht en overbelicht.
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop].
De camera maakt 3 foto's achter elkaar.
In sommige modi kunt u ook een optie voor details instellen door op [
m
] te
drukken en BKT instellen te selecteren.
Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale
resultaten.
Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket)
Opname-instellingen
77
Een optie voor belichtingstrap selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer BKT instellen.
3
Selecteer een bracketoptie.
4
Druk op [
D
/
c
] om een optie voor details te selecteren.
Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een
belichtingswaarde.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen
78
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Scherpte
Contrast
Kleurverz.
Beeld aanpassen : Scherpte
Scherpte
Contrast
Kleurverz.
Annuleer Instellen
4
Druk op [
F
/
t
] om de waarden aan te passen.
Scherpte Beschrijving
-
Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking
op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.
Contrast Beschrijving
-
Kleuren en helderheid verminderen.
+
Kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverz. Beschrijving
-
De kleurverzadiging verminderen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen eect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
Opname-instellingen
79
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Spraak.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van
het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit : Een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de
daadwerkelijke geluiden.
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen.
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
…………………………………… 81
De afspeelmodus starten
……………………… 81
Foto's weergeven
……………………………… 86
Een video afspelen
……………………………… 89
Foto's bewerken
………………………………… 91
Het formaat van foto's aanpassen
……………… 91
Een foto draaien
………………………………… 91
Smart lter-eecten toepassen
………………… 92
Foto's aanpassen
……………………………… 93
Bestanden weergeven op een televisie of
HDTV
……………………………………………… 95
Bestanden naar een computer overbrengen
97
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
…………………………………… 97
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
…………………………………… 98
Programma's op de computer gebruiken
…… 99
i-Launcher installeren
………………………… 99
i-Launcher gebruiken
………………………… 100
Weergeven en bewerken
81
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Bestandsinformatie
Histogram
Geheugen in gebruik
Album/Inzoomen
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de
modus voor vooraf vastleggen (zie 'Bestanden weergeven als map',
p. 84)
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de
geheugenkaart.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
82
Videobestandsinformatie
Afspelen Vastleggen
Bestandsinformatie
Album
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Foto gemaakt tijdens het opnemen van een video
(maximaal 6 foto's)
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
of
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
links om miniaturen weer te geven (12 per keer).
Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links
om meer miniaturen weer te geven (24 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de
vorige weergave terug te keren.
Menu
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
83
Bestanden weergeven op categorie
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer Filter een categorie.
Alles
Datum
Best.type
Terug
Instellen
Filter
Pictogram Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Best.type: bestanden weergeven op bestandstype.
4
Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [
o
] om de lijst
te openen.
5
Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [
o
] om het
bestand weer te geven.
6
Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug
te keren en druk op [r].
Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
Als u een categorie verwijdert die is geclassiceerd op Datum of Best.type,
worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
84
Bestanden weergeven als een map
Foto's gemaakt in de modus Continu of Vooraf vastleggen worden weergegeven als
map.
1
Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste map te
bladeren.
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
Enkele weergave
2
Druk op [
o
] om de map te openen.
3
Druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren.
4
Druk op [
o
] of draai de [Zoomknop] naar links om terug te keren
naar de afspeelmodus.
Bestanden beveiligen
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen.
2
Druk op [m] en selecteer Beveiligen Aan.
3
Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan
wijzigen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
85
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [
s
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [
m
] te
drukken en Wissen Wissen Ja te selecteren.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
s
].
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Select. en ga
verder met stap 3 of druk op [
s
], selecteer Select. en ga verder met stap 3.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heen.
4
Druk op [
s
].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
86
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Alles wissen
en ga verder met stap 3 of druk op [
s
], selecteer Alles wissen en ga verder
met stap 3.
2
Selecteer Wissen Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Kopie.
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Een foto vergroten
of
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
rechts om een deel van een foto te vergroten.
Draai de [Zoomknop] naar links om uit te
zoomen.
Vergroot gebied
Terug Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
87
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja.
(De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een
nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn
oorspronkelijke vorm bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Panoramafoto's weergeven
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
1
Druk in de afspeelmodus op [
F
/
t
] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm.
2
Druk op [
o
].
De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
] om te pauzeren
of het pauzeren op te heen.
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [
r
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand
van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
88
Een diashow afspelen
Eecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Opties voor diashow.
Ga naar stap 5 als u een diashow zonder eecten wilt.
3
Selecteer een eect voor de diashow.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afsp.mod.
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec )
U moet de optie Eect instellen op Uit om het interval in te
stellen.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Eect
Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
(Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
Selecteer Uit om eecten te annuleren.
Als u de optie Eect gebruikt, wordt het interval tussen foto's
ingesteld op 1 seconde.
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Diashow starten.
6
Geef de diavoorstelling weer.
Druk op [
o
] om de diashow te pauzeren.
Druk nogmaals op [
o
] om de diavoorstelling te hervatten.
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diavoorstelling te stoppen en over te
schakelen naar de afspeelmodus.
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
89
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden
segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Stop Pauze
Huidige afspeeltijd/
videolengte
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
]. Elke keer dat u op [
F
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
]. Elke keer dat u op [
t
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het volume regelen
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2
seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
90
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele
video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een video bijsnijden
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
m
].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [
o
] om de video af te spelen.
4
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beginnen.
5
Druk op [
o
] om het afspelen van de video te hervatten.
6
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
7
Druk op [
c
] om bij te snijden.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen
wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.
Weergeven en bewerken
91
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt
aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [
o
] om de map te openen en bladert u naar de foto.
Een foto draaien
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Draaien een optie.
Annuleer Opslaan
Draaien : Rechts 90 gr.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
De camera overschrijft het originele bestand.
Druk in de afspeelmodus op [
m
] en selecteer Draaien om een foto te draaien.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Terug Instellen
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Res.wijz
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
92
Smart lter-eecten toepassen
Speciale eecten toepassen op uw foto's.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Smart lter een optie.
Terug Instellen
Smart lter : Miniatuur
Optie Beschrijving
Normaal
Geen eect
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
93
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van helderheid, contrast of verzadiging
of het corrigeren van het
rode-ogeneect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de
foto mogelijk naar een lagere resolutie.
U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en
Smart lter-eecten toepassen.
U kunt niet tegelijk de eecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen
toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
].
7
Druk op [
c
] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer ACB.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
94
Gezichten retoucheren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Gezichtretouch..
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
6
Druk op [
c
] om op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Anti-rode ogen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
95
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 107)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
Video
Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron.
7
Schakel de camera in.
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera.
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven
of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
Weergeven en bewerken
96
6
Schakel de camera in.
Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de
Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV
automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl
de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt.
Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt
over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie
handmatig in.
7
Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de
afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+
ondersteunt.
Als uw HDTV het proel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het
instellingenmenu van de camera in (p. 107) om de camera en de televisie te
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan
verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt.
Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een
snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het
verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV
bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Denition
Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (p. 107)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
97
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
6
Selecteer op de computer Deze computer Verwisselbare schijf
DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
Bestanden naar een computer overbrengen
Weergeven en bewerken
98
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
Weergeven en bewerken
99
Programma's op de computer gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden.
5
Schakel de camera in.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren,
moet u dit eerst uitvoeren.
Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is
geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart.
7
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Als u een Mac OS-computer gebruikt, is de functie i-Launcher niet beschikbaar.
i-Launcher installeren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
100
Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher
Optie Beschrijving
Multimedia Viewer
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven.
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer.
De vereisten zijn alleen aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct,
zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet
correct afgedrukt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
101
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Core 2 Duo® 2.0 GHz of hoger/
AMD Phenom 2.4 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of
Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits
kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows
XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.
i-Launcher openen
Selecteer op de computer Start Alle programma's Samsung i-Launcher
Samsung i-Launcher.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
102
Multimedia Viewer gebruiken
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer.
Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen:
-
Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
-
Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO
Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld.
Foto's weergeven
6790! 8 5 4
3
1
2
66%
Nr. Beschrijving
1
Best.naam
2
Vergroot gebied
3
Histogram
4
Het geselecteerde bestand openen.
5
Histogram-knop
6
Naar links draaien/naar rechts draaien.
7
Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan.
8
Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm.
9
De foto op origineel formaat weergeven.
0
Inzoomen/uitzoomen
!
Schakelen tussen 2D- en 3D-modus.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
103
Video's bekijken
68 5 4 3
1
2
7
Nr. Beschrijving
1
Best.naam
2
Het volume aanpassen.
3
Het geselecteerde bestand openen.
4
Naar het volgende bestand gaan.
5
Stop
6
Pauze
7
Naar het vorige bestand gaan.
8
Voortgangsbalk
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Instellingenmenu
……………………………… 105
Het instellingenmenu openen
………………… 105
Geluiden
………………………………………… 106
Display
………………………………………… 106
Connectiviteit
………………………………… 107
Algemeen
……………………………………… 108
Instellingen
105
3
Selecteer een item.
Terug Select.
Middel
Aan
Geluid 1
Uit
Aan
Volume
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
AF-geluid
Geluiden
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
Volume
5
Druk op [
r
] om naar het vorige scherm terug te keren.
Het instellingenmenu openen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een menu.
Instellingen
Geluiden
Display
Connectiviteit
Algemeen
Pictogram Beschrijving
Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(p. 106)
Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 106)
Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 107)
Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen,
zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 108)
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt congureren.
Instellingenmenu
Instellingen
106
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten.
Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt
vastgelegd in het geheugen.
De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in
het interne geheugen op.
Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de
camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Richtlijn
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie
van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Helpweergave
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
weergegeven. (Uit, Aan*)
Geluiden
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken)
AF-geluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
Instellingen
107
Connectiviteit
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
in.
NTSC: Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, VS, enzovoort
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
Anynet+
(HDMI-CEC)
Inschakelen om de camera te bedienen met de
afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit
op een HDTV die het proel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt.
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening.
HDMI-formaat
Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
i-Launcher
Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de
camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Helderh.
scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Scherm auto.
uit
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de
camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit.
(Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop
[X] om de camera weer te gebruiken.
Zelfs als u de stand Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt
het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd
om stroom de besparen.
Instellingenmenu
Instellingen
108
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of
alle bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot
SAM_9999.
Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is,
met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
De camera denieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Algemeen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar
een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u
de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
Type tijd
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
Instellingenmenu
Instellingen
109
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
AF-hulplamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch
een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
Formatt.
Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart.
Wanneer u formatteert, worden alle bestanden
verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Reset
Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee)
Open bron-licenties
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-
u Tekst selecteert in de modus
-
u de modus selecteert
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode
geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
behouden.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer, of
wanneer u een diashow of video's afspeelt.
Foutmeldingen
………………………………… 111
Cameraonderhoud
……………………………… 112
De camera reinigen
…………………………… 112
De camera gebruiken of opbergen
…………… 113
Geheugenkaarten
……………………………… 115
De batterij
……………………………………… 118
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
…………………………………… 122
Cameraspecicaties
…………………………… 125
Woordenlijst
……………………………………… 129
Index
……………………………………………… 134
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en onderhoud.
Aanvullende informatie
111
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXC-
geheugenkaart.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Algemeen
Bestandsnr. Op nul. (p. 108)
Foutmelding Mogelijke oplossing
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
Bestandssysteem wordt
niet ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal
foto's in de camera.
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Aanvullende informatie
112
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap.
Cameraonderhoud
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
113
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of slecht-
geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera
beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
114
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten.
Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te
voorkomen dat er krassen op de camera komen.
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontplong
veroorzaken.
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen
van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de
garantie gedekt.
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
115
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC, of microSDXC.
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van
de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de
schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u
foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
116
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-
kaart van 2 GB:
Foto
Formaat Superhoog Hoog Normaal
279 444 630
313 481 704
376 592 814
438 657 938
543 849 1147
788 938 1511
1140 1611 1930
1611 2266 2744
2266 2744 3199
Video
Formaat 60fps 30fps
1920 X 1080
Ongeveer 09 min. 44 sec. -
1280 X 720
- Ongeveer 15 min. 39 sec.
640 X 480
- Ongeveer 30 min. 44 sec.
320 X 240
- Ongeveer 90 min. 06 sec.
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
117
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de
verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor
beschadigen.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil of
vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact
komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke stoen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of
cd/dvd.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
118
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Specicatie Beschrijving
Model
SLB-10A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1050 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadduur*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 240 min.
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden.
Levensduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden(bij een volledig geladen
batterij)
Foto's
Ongeveer 100
min/Ongeveer
200 foto's
De levensduur van de batterij is gemeten onder
de volgende omstandigheden: in de modus
Programma, in het donker, met de resolutie
,
met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld.
1. Stel de itser in op Invulits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de itser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
70 min.
Neem video's op met de resolutie
en 60 FPS.
De bovenstaande waarden zijn berekend volgens de standaarden van Samsung. Uw
resultaten kunnen afwijken, afhankelijk van het werkelijke gebruik.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
119
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C
of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de
batterijen beperken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij
afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel
stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
120
Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te
hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld,
wordt het opladen gestart.
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het
opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou
de kabel kunnen beschadigen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de
voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
121
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een
scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan
alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij
opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact
op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken,
zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
Aanvullende informatie
122
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (p. 20)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen. (p. 109)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in
uw zak te steken.
Met het gebruik van de itser en het opnemen van
video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd
moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij
als de levensduur drastisch afneemt.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige
bestanden of plaats een nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
De itser werkt niet
Mogelijk is de itseroptie ingesteld op Uit. (p. 60)
In bepaalde modi kunt u de itser niet gebruiken.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
123
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een its afgevuurd
De itser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische
elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 108)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan
het camerascherm verkleuren of slecht functioneren.
Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij
normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten'
voor meer informatie. (p. 117)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera
dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn
onscherp
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-
upfoto's geschikt is. (p. 63)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien
nodig. (p. 112)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik
van de itser bevindt. (p. 126)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren
zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de
lichtbron. (p. 72)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Schakel de itser uit. (p. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de itser in. (p. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (p. 62)
Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70)
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
124
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera correct op de televisie is
aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit
worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met
bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt
afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het
Multimedia Viewer-programma dat u met het programma
i-Launcher op uw computer kunt installeren.
Situatie Mogelijke oplossing
i-Launcher werkt niet
correct
Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.
Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
instellingenmenu. (p. 107)
Afhankelijk van de specicaties en omgeving van
de computer wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op Start Alle
programma's Samsung i-Launcher Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op
Start Alle apps Samsung i-Launcher.)
Uw tv of computer
kan geen foto's en
video's weergeven
die zijn opgeslagen
op een SDXC-
geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Controleer of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u
de camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken op de Microsoft-website.
Aanvullende informatie
125
Beeldsensor
Type 1/2,3" (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS
Eectieve pixels Ongeveer 16,38 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 16,79 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens f = 4,5–157,5 mm
(equivalent van 35-mm lm: 25-875 mm)
Diafragmabereik F3.0 (G)–F5.9 (T)
Zoom
Fotomodus: 1,0-35,0X (optische zoom X digitale zoom:
70,0X, optische zoom X Intelli-zoom: 70,0X)
Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 3,0" (75,0 mm) 460K
Scherpstelling
Type
TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm–oneindig
150 cm–oneindig
Macro
10-80 cm
150-350 cm
Auto macro
1 cm–oneindig
150 cm–oneindig
Supermacro
1 cm
Sluitertijd
Auto: 1/8–1/2000 sec.
Programma: 1-1/2000 sec.
Nacht: 8-1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
L.meting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Step)
ISO-equivalent
Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600,
ISO 3200, ISO 6400
Cameraspecicaties
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
126
Flitser
Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulits, Langz sync, Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 80 cm–6 m (ISO Auto)
Tele: 1,5 - 3 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 5 sec.
Trillingsreductie
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Eect
Opnamemodus
voor foto's
Fotolter (Smart lter): Miniatuur, Vignetten, Kruislter,
Visoog, Klassiek, Retro
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
Filmlter (Smart lter): Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek,
Retro, Paleteect 1, Paleteect 2, Paleteect 3, Paleteect 4
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Tegenl. portret,
Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe
lucht, Zon onder, Macro, Macrotekst, Macrokleur, Statief,
Actie), Programma, Handmatig, Scène (Kaderlijnen, Nacht,
Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw), Panorama,
Magisch Plus (Opname bij weinig licht, HDR, Gesplitste
opname, Fotolter, Filmlter, Foto-editor)
Burst: Continu (8 fps, 5 fps, 3 fps), Vooraf vastleggen,
1 opname, Bracket (AE, WB)
Timer: Uit, 2 sec, 10 sec
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht,
Natuurlijk groen, Zon onder), Film, Magisch Plus (Filmlter)
Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240
Hoge snelheid: 360 fps(176x128), 240 fps(384x288)
Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt
Vastleggen tijdens opnemen
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen,
foto's maken
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
127
Afspelen
Foto's
Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en
eecten, Video
Bewerken: Res.wijz, Draaien, Smart lter, Bijsnijden
Eect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
ACB, Gezichtretouch., Anti-rode ogen), Smart lter (Normaal,
Miniatuur, Vignetten, Kruislter, Visoog, Klassiek, Retro)
Video's Bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden
Opslag
Media
Intern geheugen: ongeveer 74 MB
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze specicaties
afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21
Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC)
Beeldformaat
Pictogram Formaat
4608 X 3456
4608 X 3072
4608 X 2592
3648 X 2736
2832 X 2832
2592 X 1944
1984 X 1488
1920 X 1080
1024 X 768
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
128
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (Stereo)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)
HDMI 1.4: NTSC, PAL (selecteerbaar)
Gelijkstroomaansluiting
5,0 V
Voedingsbron
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1050 mAh)
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
118,9 X 83,8 X 56,5 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
503 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5–85 %
Software
i-Launcher
Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Aanvullende informatie
129
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en
wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de itser te gebruiken of
een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
de camera te stabiliseren.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
130
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video
Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname.
Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische
beeldstabilisatie.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Woordenlijst
Aanvullende informatie
131
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
132
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
133
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accus en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Aanvullende informatie
134
Index
Anynet+ (HDMI-CEC) 107
A/V-poort 15
B
Batterij
Let op 119
Opladen 21
Plaatsen 20
Beeldaanpassing
ACB 93
Contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 70
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Rode ogen 94
Scherpte 78
Beeldkwaliteit 57
Beginafbeelding 106
Belichting 70
Bestanden beveiligen 84
Bestanden overbrengen
Mac 98
Windows 100
Bestanden weergeven
Categorie 83
Diashow 88
HDTV 96
Miniaturen 82
Panoramafoto's 87
TV 95
Bestanden wissen 85
C
Cameraonderhoud 112
Cameraspecicaties 125
Contrast
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
D
Datum/tijd aanpassen 108
De camera losmaken 97
Diashow 88
Digitale zoom 34
Draaien 91
A
Aansluiten op een computer
Mac 98
Windows 100
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 71
Afdruk 109
AF-geluid 106
AF-hulplamp
Instellingen 109
locatie 15
AF-lamp 109
Afspeelknop 17
Afspeelmodus 81
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 90
Aanvullende informatie
135
Index
F
Filmmodus 51
Flitser
Anti-rode ogen 61
Auto 61
Invulits 61
Langz sync 61
Rode ogen 61
Uit 61
Formatteren 109
Foto's bewerken 91
Foutmeldingen 111
G
Geheugenkaart
Let op 117
Plaatsen 20
Geluidsinstellingen 32
Gezichten retoucheren 94
Gezichtsdetectie 67
H
Handmatige modus 43
HDMI-formaat 107
HDTV 96
Helderheid
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 70
Helderh. scherm 107
I
i-Launcher 99
Instellingen 108
Intelligent zoomen 35
ISO-waarde 62
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 78
Knipperen 68
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 72
Multi 72
Spot 72
M
Macro
Auto macro 64
Macro 64
Super Macro 64
Magisch Plus, modus
Filmlter 50
Fotolter 49
Gesplitste opname 48
HDR 47
Opname bij weinig licht 47
Menuknop 17
Miniaturen 82
Modusdraaiknop 17
Modus Panorama 45
Aanvullende informatie
136
Smart lter
Afspeelmodus 92
Opnamemodus voor foto's 49
Video-opnamemodus 50
Smile shot 68
Snel tonen 107
Startscherm 26
Statiefbevestigingspunt 16
Statuslampje 16
T
Taalinstellingen 108
Tijdinstellingen 22
Tijdzone-instellingen 22, 108
Timer
Opnamemodus 58
Timerlampje 15
Type weergave 31
S
Scènemodus 44
Scherm auto. uit 107
Scherpstelgebied
Centrum AF 64
Keuze AF 64
Multi AF 64
Tracking AF 64
Scherpte 78
Serieopnamen
Bracket 76
Continu 75
Vooraf vastleggen 76
Servicecenter 122
Smart Auto-modus 40
POWER button 15
Programmamodus 42
R
REC-knop 15
Reinigen
Camerabody 112
Lens 112
Scherm 112
Resetten 109
Resolutie
Afspeelmodus 91
Opnamemodus 56
Richtlijn 106
Rode ogen
Afspeelmodus 94
Opnamemodus 59
O
Ontspanknop 15
Ontspanknop half indrukken 37
Open bron-licenties 109
Opladen 21
Optionele accessoires 14
Optische beeldstabilisatie (OIS) 36
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 24
Portretten maken
Anti-rode ogen 61
Gezichtsdetectie 67
Knipperen 68
Rode ogen 61
Smile shot 68
Zelfportret 67
Index
Aanvullende informatie
137
U
Uitpakken 14
USB-poort 15
V
Vergroten 86
Video 107
Afspeelmodus 89
Opnamemodus 51
Video's bewerken
Bijsnijden 90
Opnemen 90
W
Witbalans 72
Z
Zelfportret 67
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 34
Zoomgeluidinstellingen 79
Zoomknop 16
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek ons website
www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WB2100 Klik op een onderwerp In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui. Dit kan een elektrische schok veroorzaken. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken. Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is. Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van Samsung Electronics om te camera te laten repareren. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. Basisfuncties 13 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 39 Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 55 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Weergeven en bewerken • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen 80 Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. Instellingen 104 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 110 Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Symbool Pictogram Smart Auto Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Handmatig Scène Panorama Magisch Plus Instellingen Film Symbolen in de opnamemodus Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld. Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle scènes of modi. Helderheid en kleur aanpassen Voorbeeld: Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Druk op [F/t] om de aan te passen. 3Beschikbaar inbelichting de modi • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. Programma en Film EV : +1 Annuleer  Donkerder (-) 1 2  Neutraal (0)  Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer EV. Functie 4 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT (p. 76) en maakt u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76) 5 [] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. () Paginanummer van verwante informatie → De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren; bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie → Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens Normaal). * Voetnoot Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken • Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]  Normale belichting Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Onderwerp Compositie 6  Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het onderwerp zijn rood. Rode ogen treden op wanneer de ogen van het onderwerp licht reflecteren van de flitser van de camera. • Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 59) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 94) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (p. 62) Foto's zijn onscherp. Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de OIS-functie of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt. (p. 37) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen. • Selecteer Nacht in de modus . (p. 44) • Schakel de flitser in. (p. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 62) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus . (p. 44) • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (p. 60) • Pas de belichting aan. (p. 70) • Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (p. 71) • Stel de optie voor lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 72) Het onderwerp is te donker door tegenlicht. 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of corrigeren)  59 • Gezichtsdetectie  67 's Nachts of in het donker foto's maken • modi > Nacht, Zon onder, Dageraad  44 • Flitseropties  60 • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  62 Actiefoto's maken • Continu  75 • Vooraf vastleggen  76 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • modi > Close-up, Tekst  44 • Macro  63 De belichting aanpassen (helderheid) • modus > HDR  47 • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  62 • EV (de belichting aanpassen)  70 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere achtergronden)  71 • L.meting  72 • AE BKT (3 foto's maken met verschillende belichtingen)  76 • WB BKT (3 foto's maken met verschillende witbalans)  76 Foto's van de omgeving maken • • modus > Landschap  44 modus  45 Effecten toepassen op foto's • modus > Gesplitste opname  48 • modus > Fotofilter  49 • Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverz. aanpassen)  78 8 Effecten toepassen op video's • modus > Filmfilter  50 Bewegingsonscherpte voorkomen • Optische beeldstabilisatie (OIS)  36 • Bestanden weergeven als miniaturen  82 • Bestanden weergeven op categorie  83 • Alle bestanden in het geheugen verwijderen  86 • Foto's als diashow weergeven  88 • Bestanden weergeven op een tv of HDTV  95 • De camera op een computer aansluiten  97 • Geluid en volume aanpassen  106 • De helderheid van het scherm aanpassen  107 • De schermtaal wijzigen  108 • De datum en tijd instellen  108 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter  122 Inhoud Basisfuncties...................................................................................................................... 13 Het modusscherm gebruiken ............................................................................... 26 Een modusscherm selecteren ............................................................................... 26 Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 27 Uitpakken ..................................................................................................................... 14 Onderdelen en knoppen van de camera .......................................................... 15 Opties of menu's selecteren .................................................................................. 28 Het scherm gebruiken ............................................................................................ 18 Een polslus bevestigen ........................................................................................... 19 Een lensdop bevestigen ......................................................................................... 19 [MENU] gebruiken ................................................................................................... 28 [Fn] gebruiken .......................................................................................................... 30 Display en geluid instellen ..................................................................................... 31 De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 20 De weergave instellen ............................................................................................ 31 Het geluid instellen ................................................................................................. 32 De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 21 De batterij opladen ................................................................................................. 21 De camera inschakelen .......................................................................................... 21 Foto's maken ............................................................................................................... 33 Zoomen .................................................................................................................... 34 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ............................................................ 36 De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 22 Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 24 Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 37 9 Inhoud Uitgebreide functies...................................................................................................... 39 Opname-instellingen.................................................................................................... 55 De Smart Auto-modus gebruiken ....................................................................... 40 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................. 56 De Programmamodus gebruiken ....................................................................... 42 De resolutie selecteren ........................................................................................... 56 Een beeldkwaliteit selecteren ............................................................................... 57 De Handmatige modus gebruiken ..................................................................... 43 Timer gebruiken ........................................................................................................ 58 De Scènemodus gebruiken ................................................................................... 44 Opnamen in het donker maken ........................................................................... 59 De Panoramamodus gebruiken ........................................................................... 45 Rode ogen voorkomen .......................................................................................... De flitser gebruiken ................................................................................................ De flitser gebruiken ................................................................................................ De ISO-waarde aanpassen ..................................................................................... De modus Magisch Plus gebruiken ................................................................... 47 De modus Opname bij weinig licht gebruiken ................................................. De HDR-modus gebruiken .................................................................................... De modus Gesplitste opname gebruiken ........................................................... De Fotofiltermodus ................................................................................................. De Filmfiltermodus gebruiken .............................................................................. 47 47 48 49 50 59 59 60 62 De scherpstelling aanpassen ............................................................................... 63 Macro gebruiken ..................................................................................................... 63 De scherpsteloptie wijzigen .................................................................................. 63 Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 64 De Filmmodus gebruiken ....................................................................................... 51 Video's met hoge snelheid opnemen .................................................................. 53 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ............................................... 54  10 Inhoud Weergeven en bewerken............................................................................................. 80 Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 67 Gezichten detecteren ............................................................................................. Een zelfportret maken ............................................................................................ Een foto van een lachend gezicht maken ........................................................... Knipperende ogen detecteren ............................................................................. Tips voor gezichtsdetectie ..................................................................................... 67 67 68 68 69 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 81 De afspeelmodus starten ....................................................................................... 81 Foto's weergeven .................................................................................................... 86 Een video afspelen .................................................................................................. 89 Foto's bewerken ......................................................................................................... 91 Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 70 De belichting handmatig aanpassen (EV) ........................................................... De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) ......................................................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ................................................................... De lichtmeetoptie wijzigen ................................................................................... Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................. Het formaat van foto's aanpassen ........................................................................ Een foto draaien ...................................................................................................... Smart filter-effecten toepassen ............................................................................ Foto's aanpassen ..................................................................................................... 70 71 71 72 72 91 91 92 93 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV .......................................... 95 Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 97 Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) .............. 75 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................... 97 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ............................................ 98 Continu foto's maken ............................................................................................. 75 Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen .......................................... 76 Foto's met de bracketfunctie maken ................................................................... 76 Programma's op de computer gebruiken ........................................................ 99 i-Launcher installeren ............................................................................................. 99 i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 100 Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 78 Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 79  11 Inhoud Instellingen...................................................................................................................... 104 Aanvullende informatie.............................................................................................110 Instellingenmenu .................................................................................................... 105 Foutmeldingen ........................................................................................................ 111 Het instellingenmenu openen ............................................................................ Geluiden ................................................................................................................. Display ..................................................................................................................... Connectiviteit ......................................................................................................... Algemeen ............................................................................................................... Cameraonderhoud ................................................................................................. 112 105 106 106 107 108 De camera reinigen ............................................................................................... De camera gebruiken of opbergen .................................................................... Geheugenkaarten ................................................................................................. De batterij ............................................................................................................... 112 113 115 118 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 122 Cameraspecificaties ................................................................................................ 125 Woordenlijst .............................................................................................................. 129 Index ............................................................................................................................ 134  12 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………… 14 Onderdelen en knoppen van de camera ………… 15 Het scherm gebruiken …………………………… 18 Een polslus bevestigen …………………………… 19 Een lensdop bevestigen ………………………… 19 De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… 20 De batterij opladen en de camera inschakelen … 21 Opties of menu's selecteren ……………………… 28 [MENU] gebruiken ………………………………… 28 [Fn] gebruiken …………………………………… 30 Display en geluid instellen ………………………… 31 De weergave instellen …………………………… 31 Het geluid instellen ……………………………… 32 Foto's maken ……………………………………… 33 De batterij opladen ……………………………… 21 De camera inschakelen …………………………… 21 Zoomen …………………………………………… 34 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………… 36 De eerste instellingen uitvoeren ………………… 22 Uitleg over de pictogrammen …………………… 24 Het modusscherm gebruiken …………………… 26 Tips om betere foto's te maken …………………… 37 Een modusscherm selecteren …………………… 26 Pictogrammen op het modusscherm …………… 27 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera Oplaadbare batterij Lensdop/lensdoplusje AC-adapter/USB-kabel Camera-etui A/V-kabel HDMI-kabel Batterijoplader Geheugenkaart Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter Polslus Snelstartgids • De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. • Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 14 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Modusdraaiknop (p. 17) POWER-knop Flitser Luidspreker Oogje voor polslus van camera Pop-upknop voor flitser Zoomknop Opnameknop Ontspanknop AF-hulplamp/Timerlampje Deze knop werkt op dezelfde manier als de zoomknop op de volgende pagina. Lens HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel USB- en A/V-poort Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Basisfuncties 15 Onderdelen en knoppen van de camera Microfoon Zoomknop • In opnamemodus: in- of uitzoomen • In de afspeelmodus: inzoomen op Statuslampje • Knippert: als de camera een foto of video opslaat, wordt uitgelezen door een computer of het onderwerp onscherp is • Brandt: wanneer de camera is aangesloten op een computer, wanneer de batterij wordt opgeladen of wanneer het beeld is scherpgesteld een deel van een foto, bestanden als miniatuur weergeven of het volume aanpassen Knoppen (p. 17) Scherm Batterijklep Een geheugenkaart en batterij plaatsen Statiefbevestigingspunt Basisfuncties 16 Onderdelen en knoppen van de camera Modusdraaiknop Pictogram Beschrijving Knoppen Knop Beschrijving De belichtingswaarde vergrendelen in de opnamemodus. Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch geselecteerd door de camera. Naar opties of menu's gaan. Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld door de camera. Terug gaan. Basisfuncties D De weergaveoptie wijzigen. c De macro-optie wijzigen. De flitseroptie wijzigen. F t De timer- en serieoptie wijzigen. Handmatig: verschillende camera-instellingen aanpassen, inclusief sluitertijd en diafragmawaarde. Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. Overige functies Omhoog Omlaag Naar links Naar rechts Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Naar de afspeelmodus gaan. Magisch Plus: een foto maken met verschillende effecten. • Opties openen in de opnamemodus. • Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. Basisfuncties 17 Onderdelen en knoppen van de camera Het scherm gebruiken Opname vanuit lage hoek Klap het scherm naar buiten en draai het omhoog of omlaag voor foto's vanuit een hoge of lage hoek. Een opname vanuit een lage hoek is een opname met een camera die onder de zichtlijn is geplaatst, waarbij omhoog wordt gekeken naar het onderwerp. Opname vanuit hoge hoek Een opname vanuit een hoge hoek is een opname met een camera die boven de zichtlijn is geplaatst, waarbij omlaag wordt gekeken naar het onderwerp. 90° 40° • Klap het scherm in als u het niet gebruikt. • Draai het scherm alleen binnen de toegestane hoek. Anders kan de camera beschadigd raken. Basisfuncties 18 Onderdelen en knoppen van de camera Een polslus bevestigen Een lensdop bevestigen Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen. Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te beschermen. Basisfuncties 19 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Batterijvergrendeling Oplaadbare batterij Plaats een geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten naar boven gericht. Geheugenkaart Plaats de batterij met het Samsung-logo omhoog gericht. Schuif de vergrendeling naar beneden om de batterij los te maken. Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Oplaadbare batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 20 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter. Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (p. 22) Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Rode lampje uit: volledig opgeladen • Rode lampje knippert: fout De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Gebruik alleen de netspanningsadapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere netspanningsadapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij niet kan worden opgeladen of niet correct werkt. Als u de camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden totdat het statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid. Basisfuncties 21 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De standaardtaal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren. 1 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. 2 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op 3 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [t] of [o]. [o]. Datum/tijd aanpassen Tijdzone Thuis Jaar Maand Dag Uur Min. Annuleer Londen Annuleer Instellen Zomerti jd Instellen 4 Druk op [F/t] om een item te selecteren. 5 Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en druk op [o]. Basisfuncties 22 De eerste instellingen uitvoeren 6 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o]. 7 Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk vervolgens op [o]. 9 Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk vervolgens op [o]. 10 Druk op [r] om de eerste configuratie te voltooien. Datumtype Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Terug Instellen 8 Druk op [c] om Type tijd te selecteren en druk op [t] of [o]. Basisfuncties 23 Uitleg over de pictogrammen De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt. 1 1 Opnameopties (links) Pictogram 2 Beschrijving Beschrijving Opnamemodus Flitser Witbalans Framesnelheid (per seconde) Beeldaanpassing (Scherpte, Contrast en Kleurverz.) Fotoresolutie Scherpstelgebied 3 Pictogram Focus Gezichtsdetectie Zoom gedempt Intelli-zoom aan Smart filter Optische beeldstabilisatie (OIS) 2 Opnameopties (rechts) L.meting Pictogram Timer Beschrijving ISO-waarde Videoresolutie Continu modus Vooraf vastleggen modus Bracket-modus Basisfuncties 24 Uitleg over de pictogrammen 3 Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Diafragmawaarde Huidige datum Sluitertijd Huidige tijd Beschikbare opnametijd Belichtingswaarde Automatische belichtingsvergrendeling aan Resterend aantal foto's Geheugenkaart geplaatst • • • Autofocuskader Bewegingsonscherpte Zoomindicator Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld Zoomverhouding Histogram : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen : leeg (opladen) Basisfuncties 25 Het modusscherm gebruiken Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. Een modusscherm selecteren Nr. Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm weer te geven. In sommige modi kunt u een pictogram selecteren in het scherm Modus in de modus Magisch Plus. 1 Opname bij weinig licht HDR Gesplitste Fotofilter opname Beschrijving 1 Huidig modusvenster • Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan. 2 Moduspictogrammen • Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en druk op [o] om de modus te openen. 2 Filmfilter Foto-editor ▲ Bijvoorbeeld: wanneer u Opname bij weinig licht selecteert in de modus Magisch Plus. Basisfuncties 26 Het modusscherm gebruiken Pictogrammen op het modusscherm Modus Pictogram Beschrijving Modus Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch geselecteerd door de camera. (p. 40) Pictogram Beschrijving Opname bij weinig licht: in omstandigheden met weinig licht zonder flitser meerdere foto's maken. De camera combineert deze foto's tot een heldere afbeelding die scherper is en minder beeldruis bevat. (p. 47) Programma: een foto maken met instellingen die u handmatig hebt aangepast. (p. 42) HDR: scènes vastleggen met de nadruk op middentonen door de donkere en heldere gebieden te beperken. (p. 47) Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen. (p. 43) Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (p. 44) Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. (p. 45) Gesplitste opname: meerdere foto's maken en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen. (p. 48) Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten. (p. 49) Filmfilter: een video opnemen met verschillende filtereffecten. (p. 50) Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten. (p. 91) Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (p. 105) Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. (p. 51) Basisfuncties 27 Opties of menu's selecteren Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [s]. [MENU] gebruiken Teruggaan naar het vorige menu Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] en op [D/c/F/t] of [o]. Druk op [r] om terug te gaan naar het vorige menu. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer een optie of menu. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. • Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. • Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan. 3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 28 Opties of menu's selecteren Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. 4 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. Witbalans : Daglicht 2 Druk op [m]. Terug EV 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Witbalans ISO Flitser Focus Scherpstelgebied Afsl. Aanpassen Select. Basisfuncties 29 Opties of menu's selecteren [Fn] gebruiken U kunt opnameopties openen door op [s] te drukken, maar sommige opties zijn dan niet beschikbaar. 4 Draai [Zoomknop] om een optie voor witbalans te selecteren. Witbalans : Daglicht Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar . Afsl. Aanpassen • U kunt ook op [o] en vervolgens [F/t] drukken om een optie te selecteren. 5 Druk op [m] of [s] om uw instellingen op te slaan. 2 Druk op [s]. 3 Druk [D/c/F/t] om Witbalans te selecteren. Witbalans : Auto witbalans Afsl. Aanpassen Basisfuncties 30 Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. De weergave instellen Over histogrammen U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel. Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek.  Onderbelicht Druk herhaaldelijk op [D] om het type weergave te wijzigen. Modus Opnemen Afspelen Type weergave • Alle informatie over opnameopties verbergen. • Alle informatie over opnameopties weergeven. • Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven. • Alle informatie over de huidige foto verbergen. • Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve algemene informatie. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 31  Goed belicht  Overbelicht Display en geluid instellen Het geluid instellen De weergave van opties instellen In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen. Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. Druk meerdere malen op [o]. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Geluiden → Piepjes. 3 Selecteer een optie. • De optieweergave uitschakelen. • De optieweergave inschakelen. Kaderlijnen Optieweergave Paneel uit Kaderlijnen ▲ Bijvoorbeeld in de modus Basisfuncties 32 . Optie Uit Beschrijving De camera laat geen geluid klinken. Aan De camera laat een geluid klinken. Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven. • Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [s] en selecteert u Ja. 6 Druk op [P] om naar de opnamemodus te gaan. Die pagina 37 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 33 Foto's maken Zoomen Digitale zoom De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 70 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (35X) als de digitale zoomfunctie (2X) gebruikt. U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. Optisch bereik Zoomindicator Digitaal bereik Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen • Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn Inzoomen of dan normaal. Uitzoomen Basisfuncties 34 Foto's maken Intelligent zoomen Intelligent zoomen instellen Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 70 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. Optisch bereik Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Intelli-zoom. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld. Zoomindicator Bereik intelligent zoomen • Intelli-zoom is niet beschikbaar me de opties Tracking AF en Selectie AF. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. • Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus . Basisfuncties 35 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) In de opnamemodus kunt u OIS (Optical Image Stabilizer) instellen om vervaging van foto's door het bewegen van de camera te verminderen of elimineren. • OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: -- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen -- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt -- wanneer de camera te veel trilt -- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen) -- wanneer de batterij bijna leeg is -- wanneer u een close-up neemt • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp  Vóór correctie worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.  Na correctie 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer OIS. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: OIS is uitgeschakeld. Aan: OIS is ingeschakeld. Basisfuncties 36 Tips om betere foto's te maken     De camera op de juiste manier vasthouden    Bewegingsonscherpte voorkomen Controleer of er niets voor de lens, flitser of microfoon zit.     De ontspanknop half indrukken Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 36)    Als wordt weergegeven Druk op [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. Bewegingsonscherpte De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (p. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 62) Basisfuncties 37     Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: --er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) --de lichtbron achter het onderwerp is te fel --het onderwerp glanst of weerspiegelt --het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is --het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (p. 60) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Vooraf opnemen. (p. 75) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Basisfuncties 38 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ……………… De Programmamodus gebruiken ………………… De Handmatige modus gebruiken ……………… De Scènemodus gebruiken ……………………… De Panoramamodus gebruiken ………………… De modus Magisch Plus gebruiken ……………… De modus Opname bij weinig licht gebruiken …… De HDR-modus gebruiken ……………………… De modus Gesplitste opname gebruiken ………… De Fotofiltermodus ……………………………… De Filmfiltermodus gebruiken …………………… 40 De Filmmodus gebruiken ………………………… 51 42 Video's met hoge snelheid opnemen …………… 53 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………………………………………… 54 43 44 45 47 47 47 48 49 50 De Smart Auto-modus gebruiken In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader. . Pictogram Beschrijving Landschappen • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts Portretten 's nachts Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Portretten Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Zonsondergang Blauwe luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen Uitgebreide functies 40 De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (wanneer u opnamen in het donker maakt) Onderwerpen die veel bewegen • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 41 De Programmamodus gebruiken In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55) 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 42 De Handmatige modus gebruiken Met de modus Handmatig kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Druk op [o] en vervolgens op [F/t] om de diafragmawaarde en de sluitertijd te selecteren. 5 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 3 Druk op [D/c] om de diafragmawaarde of sluitersnelheid aan te passen. 4 Stel de gewenste opties in. • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55) Wijzig diafragma/sluitersnelheid Uitgebreide functies 43 De Scènemodus gebruiken In de modus Scène kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een scène. . Optie Kaderlijnen Nacht Portret Kinderen Kaderlijnen Paneel uit Landschap Kaderlijnen 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Close-up Tekst Zon onder Dageraad Tegenl. Vuurwerk Strand/ sneeuw Uitgebreide functies 44 Beschrijving Help de andere persoon een foto van u te maken door een deel van de vooraf samengestelde scène te laten zien. Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik van een statief wordt aanbevolen). Automatisch gezichten van mensen detecteren en daarop scherpstellen zodat u heldere, zachte portretten kunt maken. Laat kinderen meer opvallen door ze vast te leggen. Stillevens en landschapsfoto's maken. U kunt details van een onderwerp of kleine onderwerpen zoals bloemen of insecten vastleggen. Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Zonsopgangen vastleggen. Onderwerpen met tegenlicht vastleggen. 's Nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen. Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereflecteerd door zand of sneeuw. De Panoramamodus gebruiken In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden vastgelegd. • Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele  Opnamevoorbeeld 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak. • Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera de volgende foto automatisch vast. [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen. 3 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. Trillen 5 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto. Uitgebreide functies 45 De Panoramamodus gebruiken • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: -- de camera te snel of te langzaam bewegen. -- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. -- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. -- de camera schudden. -- opnemen op donkere locaties. -- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen. -- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. • Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt onder de volgende omstandigheden: -- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt -- als u de camera te snel beweegt -- als u de camera niet beweegt • Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie. • Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar. • De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging van het onderwerp. • Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. Uitgebreide functies 46 De modus Magisch Plus gebruiken Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of effecten te selecteren. De modus Opname bij weinig licht gebruiken In omstandigheden met weinig licht kunt u zonder de flitser te gebruiken meerdere foto's maken en deze combineren tot een heldere afbeelding die scherper is en minder beeldruis bevat. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • De camera legt 3 foto's vast en voegt deze automatisch samen tot één foto. • Het HDR-effect kan worden beïnvloed door bewegingsonscherpte, belichting, [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. beweging van het onderwerp en de opnameomgeving. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u de HDR-modus gebruikt. • Het kan langer duren om een foto op te slaan met de HDR-modus. • Wanneer u de HDR-modus gebruikt, kunnen het voorbeeld op het scherm en de De HDR-modus gebruiken In de HDR-modus (High Dynamic Range) legt uw camera drie foto's met verschillende belichtingen vast en worden het heldere gebied van de onderbelichte foto en het donkere gebied van de overbelichte foto over elkaar heen gelegd. U kunt foto's met zachte, rijke kleuren vastleggen. ▲ Zonder HDR-effect ▲ Met HDR-effect Uitgebreide functies 47 vastgelegde foto iets groter worden weergegeven dan een foto die zonder dit effect wordt vastgelegd. • Wanneer u een bewegend onderwerp vastlegt met de HDR-modus, kan een nabeeld worden weergegeven. De modus Magisch Plus gebruiken De modus Gesplitste opname gebruiken In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een stijl voor splitsen. 4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken. • Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [r]. . 6 Druk op [o] om de foto op te slaan. • Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt u op [m] en selecteert u Lijnvervaging → een gewenste waarde. • Als u op een gedeelte van de opname een Smart filter-effect wilt toepassen, drukt u op [m] en selecteert u Smart filter → een gewenste optie. U kunt verschillende Smart filter-effecten toepassen of de afzonderlijke gedeelten van de opname. Paneel uit Uitgebreide functies 48 De resolutie wordt automatisch ingesteld op of lager. De modus Magisch Plus gebruiken De Fotofiltermodus Optie Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken. Miniatuur Vignetten Kruisfilter Miniatuur Vignetten Visoog Klassiek Retro Beschrijving Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Visoog Klassiek 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden . gewijzigd in of lager. • Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een gewenste afbeelding. Uitgebreide functies 49 De modus Magisch Plus gebruiken De Filmfiltermodus gebruiken Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. Optie Miniatuur Vignetten Visoog Klassiek Retro Paleteffect 1 Paleteffect 2 Paleteffect 3 Paleteffect 4 . 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. • Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd. • Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen. • Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch worden gewijzigd in Beschrijving Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Scènes helder en duidelijk maken. Een zachte bruine tint toepassen. Een koud en eenkleurig effect toepassen. Uitgebreide functies 50 of lager. De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's (1920 X 1080) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4bestanden (H.264). • MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct afgespeeld. • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. • Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. (p. 79) 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Videoopname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar te draaien. • Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid. • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 55) 3 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. • Druk op [c] om de functie Refocus in te stellen. 4 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 51 De Filmmodus gebruiken Opnemen onderbreken Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar de fotostand (maximaal 6 foto's). Foto's vastgelegd tijdens het opnemen van een video • Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. • Druk op [o] om verder te gaan. • Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een video. • Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen. • Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd, afhankelijk van het formaat van de opgenomen video. • U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt. • U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt. • Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt gemaakt. Uitgebreide functies 52 De Filmmodus gebruiken Video's met hoge snelheid opnemen U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen. Video's met hoge snelheid worden in slow motion afgespeeld bij 60 FPS of 30 FPS, ongeacht de framesnelheid van de video. • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met hoge snelheid. 1 Draai de modusdraaiknop naar . • U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus . 2 Druk op [m] en selecteer Framesnelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram • Wanneer u video's met hoge snelheid opneemt, wordt het geluid niet opgenomen. • De beeldkwaliteit van een video met hoge snelheid is mogelijk lager dan die van een video op normale snelheid. Beschrijving 360 fps: 360 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 240 fps: 240 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 53 De Filmmodus gebruiken De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Druk op [m]. 3 Selecteer Intelligente scènedetectie → Aan. 4 Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. Beschrijving Landschappen Zonsondergang Blauwe luchten Bossen 5 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 6 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Uitgebreide functies 54 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………… 56 Tips voor gezichtsdetectie ………………………… 69 De resolutie selecteren …………………………… 56 Een beeldkwaliteit selecteren …………………… 57 Helderheid en kleur aanpassen ………………… 70 Timer gebruiken …………………………………… 58 Opnamen in het donker maken ………………… 59 Rode ogen voorkomen …………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………………… 59 59 60 62 De scherpstelling aanpassen …………………… 63 Macro gebruiken ………………………………… 63 De scherpsteloptie wijzigen ……………………… 63 Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 64 Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 67 Gezichten detecteren …………………………… Een zelfportret maken …………………………… Een foto van een lachend gezicht maken ………… Knipperende ogen detecteren …………………… 67 67 68 68 De belichting handmatig aanpassen (EV) ……… De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) ……… Compenseren voor tegenlicht (ACB) …………… De lichtmeetoptie wijzigen ……………………… Een instelling voor Witbalans selecteren ………… 70 71 71 72 72 Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) ……………… 75 Continu foto's maken …………………………… 75 Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ………………………………………… 76 Foto's met de bracketfunctie maken …………… 76 Afbeeldingen aanpassen ………………………… 78 Het geluid van de zoom verminderen …………… 79 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren De videoresolutie instellen Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Fotoformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Filmformaat. 3 Selecteer een optie. Beschrijving 1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen op een HDTV. 1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV. Beschrijving 4608 X 3456: afdrukken op A1-papier. 4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). 4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3648 X 2736: afdrukken op A2-papier. 2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1. 2592 X 1944: afdrukken op A4-papier. 1984 X 1488: afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht. Opname-instellingen 56 640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge televisie. 320 X 240: op een webpagina plaatsen. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een beeldkwaliteit selecteren De framesnelheid voor een video instellen De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De fotokwaliteit instellen De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Kwalit.. 3 Selecteer een optie. Pictogram De camera comprimeert de video's die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4 (H.264). 1 Druk in de video-opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Framesnelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving 360 fps: 360 frames per seconde opnemen. 240 fps: 240 frames per seconde opnemen. Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. 60 fps: 60 frames per seconde opnemen. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. 30 fps: 30 frames per seconde opnemen. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Afhankelijk van de videoresolutie kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 57 Timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. Timer : Uit • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar. • In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Timer of Station/timer te selecteren. Afsl. Instellen 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet ingeschakeld. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 58 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de flitseropties in 'De flitser gebruiken'. Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt.  Vóór correctie  Na correctie Als de flitser is gesloten, gaat deze niet af, ongeacht de geselecteerde optie. Als de flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de geselecteerde optie. • Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen. • Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten. Opname-instellingen 59 Opnamen in het donker maken De flitser gebruiken Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 2 Druk in de opnamemodus op [F]. 1 Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt. Flitser : Auto Afsl. Opname-instellingen 60 Aanpassen Opnamen in het donker maken 3 Selecteer een optie. Pictogram Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flitser gebruikt. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Beschrijving Anti-rode ogen: • De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via geavanceerde softwareanalyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 61 • Als u opties voor reeksopnamen instelt of Knipperen selecteert, zijn er geen flitseropties beschikbaar. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (p. 126) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. • In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Flitser te selecteren. Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ISO. 3 Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. Opname-instellingen 62 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken De scherpsteloptie wijzigen Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. (Zie 'De scherpsteloptie wijzigen'.) U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van de afstand tussen de camera en de onderwerpen. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Focus : Normaal (AF) Afsl. • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 63 Instellen De scherpstelling aanpassen 2 Selecteer een optie. Pictogram Het scherpstelgebied aanpassen Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Of op een afstand van 150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom. Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10–80 cm van de camera bevindt. 150-350 cm wanneer u de zoom gebruikt. Auto macro: • Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 1 cm of meer bevindt. Of op een afstand van 150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom. • De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde opnamemodi. Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van de camera bevindt. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Focus te selecteren. U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (p. 65) Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp. (p. 65) Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 64 De scherpstelling aanpassen Scherpstellen op een geselecteerd gebied Meebewegende autofocus gebruiken U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied → Keuze AF. 3 Druk op [o] en druk op [D/c/F/t] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied → Tracking AF. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt. Verpl. Instellen 4 Druk op [o]. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Opname-instellingen 65 De scherpstelling aanpassen • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein -- het onderwerp beweegt te veel -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -- de camera trilt erg • Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset. • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood weergegeven en wordt de scherpstelling gereset. • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen. Opname-instellingen 66 Gezichtsdetectie gebruiken Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Gezichten detecteren Een zelfportret maken De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Normaal. Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Zelfportret. 3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht. 4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten detecteert. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon weer. (p. 106) Opname-instellingen 67 Gezichtsdetectie gebruiken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Smile shot. 3 Stel de opname samen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Knipperen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen 68 Gezichtsdetectie gebruiken Tips voor gezichtsdetectie • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: --het onderwerp is te ver verwijderd van de camera --het is te licht of te donker --het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera --het onderwerp draagt een zonnebril of een masker --de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch --het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk • Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. • Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. Opname-instellingen 69 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. 3 Druk op [F/t] om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. EV : +1 Annuleer  Donkerder (-)  Neutraal (0)  Helderder (+) Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer EV. opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet kunt bepalen wat de juiste belichting is, selecteert u AE BKT en maakt u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 76) Opname-instellingen 70 Helderheid en kleur aanpassen De belichtingswaarde vergrendelen (AEL) Compenseren voor tegenlicht (ACB) De aangepaste belichtingswaarde wordt vergrendeld wanneer [A] wordt ingedrukt en blijft vergrendeld tot er opnieuw op [A] wordt gedrukt. Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. 1 Pas de belichting handmatig aan. (p. 70) 2 Druk op [A]. • Het pictogram ( ) gaat branden. ▲ Zonder ACB ▲ Met ACB 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ACB. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld. Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld. • De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus . • De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt. Opname-instellingen 71 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetoptie wijzigen Een instelling voor Witbalans selecteren De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer L.meting. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Auto witbalans Daglicht Bewolkt Kunstlicht Opname-instellingen 72 Helderheid en kleur aanpassen 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans. 3 Selecteer een optie. Pictogram Voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen U kunt de voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans en Aangep. instelling. Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans. 3 Scrol naar een gewenste optie. 4 Druk op [D]. 5 Druk op [D/c/F/t] om de waarde op de coördinaten aan te passen. • U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken. TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Witbalans : Daglicht Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. (p. 74) Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen. (p. 74) Terug Instellen • G: groen • A: oranje • M: magenta • B: blauw 6 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 73 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren Kleurtemperatuur aanpassen U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans → Aangep. instelling. 3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans → Kleurtemp.. 3 Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze aansluit bij uw lichtbron. • U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor kleurtemperatuur (meer geel/rood) en een koelere foto met een lagere instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw). Witbalans : Kleurtemp. 6500K Terug Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 74 Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt. • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • U kunt Gezichtsdetectie, Flitser, Timer en ACB alleen gebruiken als u 1 opname Continu foto's maken selecteert. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer een optie. Pictogram opties voor serieopnamen niet beschikbaar. • Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en Beschrijving Serieopname (8 fps): achter elkaar 8 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.) Serieopname (5 fps): achter elkaar 5 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.) Serieopname (3 fps): achter elkaar 3 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 7 foto's in een serie maken.) 1 opname: één foto maken. (1 opname is niet een optie voor serieopnamen.) Opname-instellingen 75 prestaties van de geheugenkaart. • In sommige modi kunt u ook een optie voor serieopnamen instellen door op [m] te drukken en Station/timer te selecteren. Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen Foto's met de bracketfunctie maken In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste foto selecteren na het maken van de foto's. U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting of witbalans. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer Vooraf vastleggen. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer een bracketoptie. Pictogram [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera maakt 6 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans. loslaat, maakt de camera minder dan 6 foto's. 4 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt. (totaal 7 foto's) • Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen. Beschrijving AE BKT: 3 foto's maken met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera maakt 3 foto's achter elkaar. • In sommige modi kunt u ook een optie voor details instellen door op [m] te drukken en BKT instellen te selecteren. • Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale resultaten. Opname-instellingen 76 Serieopnamen gebruiken (Continu/Vooraf opnemen/Bracket) Een optie voor belichtingstrap selecteren 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer BKT instellen. 3 Selecteer een bracketoptie. 4 Druk op [D/c] om een optie voor details te selecteren. • Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een belichtingswaarde. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 77 Afbeeldingen aanpassen U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Beeld aanpassen. 3 Selecteer een optie. • Scherpte • Contrast • Kleurverz. 4 Druk op [F/t] om de waarden aan te passen. Scherpte + Beeld aanpassen : Scherpte Contrast + Kleurverz. - Scherpte Contrast + Kleurverz. Annuleer Instellen Beschrijving Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Beschrijving Kleuren en helderheid verminderen. Kleuren en helderheid verhogen. Beschrijving De kleurverzadiging verminderen. De kleurverzadiging verhogen. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). Opname-instellingen 78 Het geluid van de zoom verminderen Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Spraak. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt. Uit : Een video opnemen zonder geluid. Aan: een video opnemen met geluid. • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Opname-instellingen 79 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ……………………………………… 81 De afspeelmodus starten ………………………… 81 Foto's weergeven ………………………………… 86 Een video afspelen ………………………………… 89 Foto's bewerken …………………………………… 91 Het formaat van foto's aanpassen ………………… Een foto draaien …………………………………… Smart filter-effecten toepassen …………………… Foto's aanpassen ………………………………… 91 91 92 93 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ………………………………………………… 95 Bestanden naar een computer overbrengen …… 97 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ……………………………………… 97 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ……………………………………… 98 Programma's op de computer gebruiken ……… 99 i-Launcher installeren …………………………… 99 i-Launcher gebruiken …………………………… 100 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. De afspeelmodus starten Fotobestandsinformatie Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen. Geheugen in gebruik 1 Druk op [P]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het Bestandsinformatie recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen. Histogram • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk Album/Inzoomen Pictogram Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten (afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. • Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de camera en andere apparaten. Mapnaam – Bestandsnaam Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de modus voor vooraf vastleggen (zie 'Bestanden weergeven als map', p. 84) Beveiligd bestand Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 81 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsinformatie Bestanden als miniatuur weergeven U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken. of Bestandsinformatie Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren. Album Afspelen Pictogram Vastleggen Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden Mapnaam – Bestandsnaam Huidige afspeeltijd Menu Lengte van de video Beveiligd bestand Druk op [D/c/F/t] om door de bestanden te scrollen. Foto gemaakt tijdens het opnemen van een video (maximaal 6 foto's) Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 82 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [o] om de lijst Bestanden weergeven op categorie te openen. Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype. 5 Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [o] om het 1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links. 2 Druk op [m]. 3 Selecteer Filter → een categorie. bestand weer te geven. 6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug te keren en druk op [r]. Filter • Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de Alles bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden. Datum • Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of Best.type, Best.type Terug Pictogram worden alle bestanden in de categorie verwijderd. Instellen Beschrijving Alles: bestanden normaal weergeven. Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Best.type: bestanden weergeven op bestandstype. Weergeven en bewerken 83 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden weergeven als een map Bestanden beveiligen Foto's gemaakt in de modus Continu of Vooraf vastleggen worden weergegeven als map. 1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste map te bladeren. • De camera geeft automatisch de foto's in de map weer. U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen. 2 Druk op [m] en selecteer Beveiligen → Aan. 3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan wijzigen. Enkele weergave 2 Druk op [o] om de map te openen. 3 Druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren. 4 Druk op [o] of draai de [Zoomknop] naar links om terug te keren naar de afspeelmodus. Weergeven en bewerken 84 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. Bestanden wissen Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. 1 Druk in de afspeelmodus op [s]. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Select. en ga verder met stap 3 of druk op [s], selecteer Select. en ga verder met stap 3. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [s]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. 3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Wissen → Wissen → Ja te selecteren. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [s]. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Weergeven en bewerken 85 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Foto's weergeven Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken. Druk in de afspeelmodus op [m]. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Alles wissen Een foto vergroten en ga verder met stap 3 of druk op [s], selecteer Alles wissen en ga verder met stap 3. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. of 2 Selecteer Wissen → Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd. Vergroot gebied Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Kopie. Terug Weergeven en bewerken 86 Bijsnijden Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Functie Het vergrote gebied verplaatsen De vergrote foto bijsnijden Panoramafoto's weergeven Beschrijving Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus. Druk op [D/c/F/t]. Druk op [o] en selecteer Ja. (De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. 1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste panoramafoto te scrollen. • De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm. 2 Druk op [o]. • De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren of het pauzeren op te heffen. • Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op [D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto. 3 Druk op [r] om terug te gaan naar de afspeelmodus. De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand. Weergeven en bewerken 87 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een diashow afspelen Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Opties voor diashow. • Druk op [o] om de diashow te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten. • Ga naar stap 5 als u een diashow zonder effecten wilt. 3 Selecteer een effect voor de diashow. Optie Afsp.mod. Interval Muziek Effect 4 Druk op [m]. 5 Selecteer Diashow starten. 6 Geef de diavoorstelling weer. • Druk op [o] en druk op [F/t] om de diavoorstelling te stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus. * Standaard • Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen. Beschrijving Instellen of de diashow wordt herhaald. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) • Het interval tussen foto's instellen. (1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec ) • U moet de optie Effect instellen op Uit om het interval in te stellen. Achtergrondmuziek instellen. • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. (Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig) • Selecteer Uit om effecten te annuleren. • Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. Weergeven en bewerken 88 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video afspelen Functie In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. Terugspoelen 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o]. 2 Geef de video weer. Huidige afspeeltijd/ videolengte Het afspelen onderbreken of hervatten Vooruitspoelen Het volume regelen Beschrijving Druk op [F]. Elke keer dat u op [F] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Druk op [o]. Druk op [t]. Elke keer dat u op [t] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2 seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt. Stop Pauze Weergeven en bewerken 89 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] om de video af te spelen. 4 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. beginnen. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. 5 Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten. 6 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt beëindigen. 7 Druk op [c] om bij te snijden. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen wijzigingen aan in de oorspronkelijke video. Weergeven en bewerken 90 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. • U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [o] om de map te openen en bladert u naar de foto. Het formaat van foto's aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Draaien → een optie. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Res.wijz. 3 Selecteer een optie. Res.wijz 2592 X 1944 Draaien : Rechts 90 gr. 1984 X 1488 1024 X 768 Terug Instellen Annuleer De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Opslaan 5 Druk op [c] om op te slaan. • De camera overschrijft het originele bestand. • Druk in de afspeelmodus op [m] en selecteer Draaien om een foto te draaien. Weergeven en bewerken 91 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Optie Speciale effecten toepassen op uw foto's. Normaal 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Smart filter → een optie. Smart filter : Miniatuur Miniatuur Vignetten Kruisfilter Visoog Klassiek Retro Terug Instellen Beschrijving Geen effect Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 5 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 92 Foto's bewerken Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. • U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en Smart filter-effecten toepassen. • U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen toepassen. De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. 6 Druk op [o]. 7 Druk op [c] om op te slaan. Donkere onderwerpen aanpassen (ACB) 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer ACB. 5 Druk op [c] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. Weergeven en bewerken 93 Foto's bewerken Gezichten retoucheren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Gezichtretouch.. 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. Rode ogen verwijderen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Anti-rode ogen. 5 Druk op [c] om op te slaan. 6 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 94 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → Video. 3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 107) 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. Audio Video 6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron. 7 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie. 8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Weergeven en bewerken 95 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → HDMI-formaat. 3 Selecteer een HDMI-resolutie. (p. 107) 4 Schakel de camera en HDTV uit. 5 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. 6 Schakel de camera in. • Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt. • Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie handmatig in. 7 Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+ ondersteunt. • Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (p. 107) om de camera en de televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Weergeven en bewerken 96 Bestanden naar een computer overbrengen Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer. 5 Schakel de camera in. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen • De camera wordt automatisch herkend. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. 6 Selecteer op de computer Deze computer → Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Uit. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. De camera loskoppelen (voor Windows XP) Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op computer. op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan worden verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. Weergeven en bewerken 97 Bestanden naar een computer overbrengen Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund. 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Weergeven en bewerken 98 Programma's op de computer gebruiken Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden. 5 Schakel de camera in. 6 Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. i-Launcher installeren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Aan. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. • Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren. • Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart. 7 Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer. • Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. • Als u een Mac OS-computer gebruikt, is de functie i-Launcher niet beschikbaar. Weergeven en bewerken 99 Programma's op de computer gebruiken Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher i-Launcher gebruiken Optie Multimedia Viewer Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer. Beschrijving Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven. • De vereisten zijn alleen aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct, zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet correct afgedrukt. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. Weergeven en bewerken 100 Programma's op de computer gebruiken Vereisten voor Windows OS Onderdeel Processor RAM Besturingssysteem* Schijfruimte Overig i-Launcher openen Selecteer op de computer Start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung i-Launcher. Vereisten Intel Core 2 Duo® 2.0 GHz of hoger/ AMD Phenom 2.4 GHz of hoger Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600 series of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8. Weergeven en bewerken 101 Programma's op de computer gebruiken Multimedia Viewer gebruiken Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer. • Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen: -- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO • Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld. Foto's weergeven 1 Nr. 66% 2 3 ! 0 9 8 7 6 5 4 Weergeven en bewerken 102 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 ! Beschrijving Best.naam Vergroot gebied Histogram Het geselecteerde bestand openen. Histogram-knop Naar links draaien/naar rechts draaien. Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan. Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm. De foto op origineel formaat weergeven. Inzoomen/uitzoomen Schakelen tussen 2D- en 3D-modus. Programma's op de computer gebruiken Video's bekijken 1 Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 2 8 7 6 5 4 3 Weergeven en bewerken 103 Beschrijving Best.naam Het volume aanpassen. Het geselecteerde bestand openen. Naar het volgende bestand gaan. Stop Pauze Naar het vorige bestand gaan. Voortgangsbalk Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ………………………………… 105 Het instellingenmenu openen …………………… 105 Geluiden …………………………………………… 106 Display …………………………………………… 106 Connectiviteit …………………………………… 107 Algemeen ………………………………………… 108 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Selecteer een item. Het instellingenmenu openen 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een menu. . Geluiden Volume Instellingen Geluiden Middel Piepjes Aan Sl.toon Geluid 1 Uit Begingeluid Display Aan AF-geluid Connectiviteit Terug Algemeen Select. 4 Selecteer een optie. Volume Pictogram Uit Beschrijving Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen. (p. 106) Laag Middel Hoog Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 106) Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 107) Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 108) Terug Instellen 5 Druk op [r] om naar het vorige scherm terug te keren. Instellingen 105 Instellingenmenu Geluiden Display * Standaard Onderdeel Volume Piepjes Sl.toon Begingeluid AF-geluid Beschrijving Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) * Standaard Onderdeel Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beschrijving Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten. • Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. Beginafbeelding • Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt vastgelegd in het geheugen. • De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in het interne geheugen op. • Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist. Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal) Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera Datum/tijd weergeven worden weergegeven. (Uit*, Aan) Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu Helpweergave weergegeven. (Uit, Aan*) Richtlijn Instellingen 106 Instellingenmenu Connectiviteit * Standaard * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Snel tonen Onderdeel Beschrijving Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Video Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus. (Uit, Aan*) Deze functie werkt niet in alle modi. Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit. (Uit*, Aan) Scherm auto. uit • Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop [X] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de stand Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom de besparen. Beschrijving Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC: Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, VS, enzovoort • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland, enzovoort Inschakelen om de camera te bedienen met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt. Anynet+ (HDMI-CEC) • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening. Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de i-Launcher camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Instellingen 107 Instellingenmenu Algemeen * Standaard Onderdeel Language Beschrijving Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. * Standaard Onderdeel De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar Tijdzone een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in. Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) Datumtype De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. • De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur) Type tijd Beschrijving De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Bestandsnr. Instellingen 108 en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is, met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel * Standaard Beschrijving Onderdeel Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) AF-hulplamp • De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek Afdruk weergegeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. Formatt. • De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven als: -- u Tekst selecteert in de modus -- u de modus selecteert Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit Reset • Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen Open bron-licenties behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer, of wanneer u een diashow of video's afspeelt. Instellingen 109 Beschrijving Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee) Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee) De informatie over de Open Source-licentie weergeven. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen …………………………………… 111 Cameraonderhoud ………………………………… 112 De camera reinigen ……………………………… 112 De camera gebruiken of opbergen ……………… 113 Geheugenkaarten ………………………………… 115 De batterij ………………………………………… 118 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ……………………………………… Cameraspecificaties ……………………………… Woordenlijst ………………………………………… Index ………………………………………………… 122 125 129 134 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Foutmelding Mogelijke oplossing Bestandsfout Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. terug. • Formatteer de geheugenkaart. U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart. DCF-fout Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Algemeen → Bestandsnr. → Op nul. (p. 108) De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste Bestandssysteem wordt geheugenkaart wordt niet door de camera niet ondersteund. ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal foto's in de camera. Aanvullende informatie 111 Cameraonderhoud De camera reinigen Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 112 Cameraonderhoud De camera gebruiken of opbergen Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. Aanvullende informatie 113 Cameraonderhoud • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing veroorzaken. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Aanvullende informatie 114 Cameraonderhoud Geheugenkaarten Geheugenkaartadapter Ondersteunde geheugenkaarten Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC, of microSDXC. Contactpunt Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn. Aanvullende informatie 115 Cameraonderhoud Video Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SDkaart van 2 GB: Formaat Foto Formaat Superhoog Hoog Normaal 279 444 630 313 481 704 376 592 814 438 657 938 543 849 1147 788 938 1511 1140 1611 1930 1611 2266 2744 2266 2744 3199 60fps 30fps 1920 X 1080 Ongeveer 09 min. 44 sec. - 1280 X 720 - Ongeveer 15 min. 39 sec. 640 X 480 - Ongeveer 30 min. 44 sec. - Ongeveer 90 min. 06 sec. 320 X 240 De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Aanvullende informatie 116 Cameraonderhoud Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Aanvullende informatie 117 Cameraonderhoud De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's Batterijspecificaties Specificatie Model Beschrijving SLB-10A Type Lithium-ionbatterij 1050 mAh 3,7 V Capaciteit Voltage Oplaadduur* (wanneer de camera is uitgeschakeld) Testomstandigheden(bij een volledig geladen batterij) De levensduur van de batterij is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus Programma, in het donker, met de resolutie , met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld. Foto's Ongeveer 100 min/Ongeveer 200 foto's Video's Ongeveer 70 min. Ongeveer 240 min. * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en schakel de camera 1 minuut uit. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Neem video's op met de resolutie en 60 FPS. • De bovenstaande waarden zijn berekend volgens de standaarden van Samsung. Uw resultaten kunnen afwijken, afhankelijk van het werkelijke gebruik. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Aanvullende informatie 118 Cameraonderhoud Melding Batterij bijna leeg Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. De batterij gebruiken • Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig lege batterij mogelijk niet weer opladen. • Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot een storing, brand of explosie. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden. • Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt. • Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Aanvullende informatie 119 Cameraonderhoud • Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen, brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat. • Als het indicatielampje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt het opladen gestart. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.  ehandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de B voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: --wanneer u een USB-hub gebruikt --wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten --wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit --wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) Aanvullende informatie 120 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Aanvullende informatie 121 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie De camera kan niet worden ingeschakeld De camera wordt plotseling uitgeschakeld De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. (p. 20) • Laad de batterij op. • Laad de batterij op. • De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor Situatie • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen foto's • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe worden gemaakt automatisch uitschakelen. (p. 109) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Mogelijke oplossing De camera loopt vast De camera wordt warm De flitser werkt niet Aanvullende informatie 122 geheugenkaart. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Laad de batterij op. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. (p. 60) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Situatie Er wordt onverwachts De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische een flits afgevuurd elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. De datum en tijd Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 108) kloppen niet Het scherm of de Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. knoppen werken niet Het camerascherm reageert niet goed De geheugenkaart heeft een fout Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 117) Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Mogelijke oplossing • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor closeupfoto's geschikt is. (p. 63) De foto's zijn onscherp • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (p. 112) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (p. 126) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren De foto is te licht De foto is te donker Aanvullende informatie 123 Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (p. 72) De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (p. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 62) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70) De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (p. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 62) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 70) Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De foto's worden niet op de televisie weergegeven • Controleer of de camera correct op de televisie is De computer herkent de camera niet Situatie aangesloten met de A/V-kabel. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. Mogelijke oplossing • Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw. • Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het instellingenmenu. (p. 107) i-Launcher werkt niet correct Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. De computer kan geen video's afspelen Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het Multimedia Viewer-programma dat u met het programma i-Launcher op uw computer kunt installeren. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op Start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op Start → Alle apps → Samsung i-Launcher.) Uw tv of computer kan geen foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXCgeheugenkaart. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Controleer of het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem downloaden en bijwerken op de Microsoft-website. Aanvullende informatie 124 Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,3" (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS Effectieve pixels Ongeveer 16,38 megapixel Totaalaantal pixels Ongeveer 16,79 megapixel Bereik Normaal (AF) Macro Auto macro Supermacro Groothoek (G) 80 cm–oneindig 10-80 cm 1 cm–oneindig 1 cm Tele (T) 150 cm–oneindig 150-350 cm 150 cm–oneindig Sluitertijd Lens Brandpuntsafstand Samsung Lens f = 4,5–157,5 mm (equivalent van 35-mm film: 25-875 mm) Diafragmabereik F3.0 (G)–F5.9 (T) • Auto: 1/8–1/2000 sec. • Programma: 1-1/2000 sec. • Nacht: 8-1/2000 sec. • Fotomodus: 1,0-35,0X (optische zoom X digitale zoom: Belichting 70,0X, optische zoom X Intelli-zoom: 70,0X) • Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het beeldformaat) Regeling Programma AE L.meting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Step) Type TFT LCD ISO-equivalent Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400 Functionaliteit 3,0" (75,0 mm) 460K Zoom Scherm Scherpstelling Type TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF) Aanvullende informatie 125 Cameraspecificaties Flitser Opnemen Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 80 cm–6 m (ISO Auto) • Tele: 1,5 - 3 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 5 sec. • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Tegenl. portret, Foto's Trillingsreductie Optische beeldstabilisatie (OIS) Effect Opnamemodus voor foto's Opnamemodus voor video's • Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zon onder), Film, Magisch Plus (Filmfilter) Filmfilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4 Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemp. Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zon onder, Macro, Macrotekst, Macrokleur, Statief, Actie), Programma, Handmatig, Scène (Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw), Panorama, Magisch Plus (Opname bij weinig licht, HDR, Gesplitste opname, Fotofilter, Filmfilter, Foto-editor) • Burst: C  ontinu (8 fps, 5 fps, 3 fps), Vooraf vastleggen, 1 opname, Bracket (AE, WB) • Timer: Uit, 2 sec, 10 sec Video's Datering • Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min) • Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240 • Hoge snelheid: 360 fps(176x128), 240 fps(384x288) • Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt • Vastleggen tijdens opnemen • Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken Datum/tijd, Datum, Uit Aanvullende informatie 126 Cameraspecificaties Afspelen Pictogram • Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten, Video Foto's 4608 X 3072 • Bewerken: Res.wijz, Draaien, Smart filter, Bijsnijden • Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz., 4608 X 2592 ACB, Gezichtretouch., Anti-rode ogen), Smart filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro) Video's 3648 X 2736 Beeldformaat Bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden Opslag Bestandsindeling 2832 X 2832 2592 X 1944 • Intern geheugen: ongeveer 74 MB • Extern geheugen (optioneel): Media Formaat 4608 X 3456 1984 X 1488 SD-kaart (2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21 • Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC) Aanvullende informatie 127 1920 X 1080 1024 X 768 Cameraspecificaties Interface Afmetingen (B x H x D) Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), Microfoon (Stereo) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar) • HDMI 1.4: NTSC, PAL (selecteerbaar) 118,9 X 83,8 X 56,5 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht 503 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0-40 °C Gelijkstroomaansluiting 5,0 V Bedrijfsluchtvochtigheid Voedingsbron 5–85 % Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1050 mAh) Connectortype Micro USB (5-pins) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Software i-Launcher Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Aanvullende informatie 128 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). AF (Autofocus) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 129 Woordenlijst DIS (Digital Image Stabilization) Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische beeldstabilisatie. EV (Belichtingswaarde) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Aanvullende informatie 130 Woordenlijst ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. Aanvullende informatie 131 Woordenlijst Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Aanvullende informatie 132 Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Correcte afvoer van de batterijen in dit product ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 133 Index A Aansluiten op een computer Mac 98 Windows 100 ACB (Automatische contrastverbetering) Afspeelmodus 93 Opnamemodus 71 Afdruk 109 AF-geluid 106 AF-hulplamp Instellingen 109 locatie 15 AF-lamp 109 Afspeelknop 17 Afspeelmodus 81 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 90 Anynet+ (HDMI-CEC) 107 A/V-poort 15 B Batterij Let op 119 Opladen 21 Plaatsen 20 Beeldaanpassing ACB 93 Contrast Afspeelmodus 93 Opnamemodus 78 Helderheid Afspeelmodus 93 Opnamemodus 70 Beeldkwaliteit 57 Beginafbeelding 106 Belichting 70 Bestanden beveiligen 84 Bestanden overbrengen Mac 98 Windows 100 Bestanden weergeven Categorie 83 Diashow 88 HDTV 96 Miniaturen 82 Panoramafoto's 87 TV 95 Bestanden wissen 85 Kleurverzadiging Afspeelmodus 93 Opnamemodus 78 Rode ogen 94 Scherpte 78 Aanvullende informatie 134 C Cameraonderhoud 112 Cameraspecificaties 125 Contrast Afspeelmodus 93 Opnamemodus 78 D Datum/tijd aanpassen 108 De camera losmaken 97 Diashow 88 Digitale zoom 34 Draaien 91 Index F G I M Filmmodus 51 Flitser Geheugenkaart i-Launcher 99 Instellingen 108 Intelligent zoomen 35 ISO-waarde 62 Macro Anti-rode ogen 61 Auto 61 Invulflits 61 Langz sync 61 Rode ogen 61 Uit 61 Formatteren 109 Foto's bewerken 91 Foutmeldingen 111 Let op 117 Plaatsen 20 Geluidsinstellingen 32 Gezichten retoucheren 94 Gezichtsdetectie 67 H Handmatige modus 43 HDMI-formaat 107 HDTV 96 Helderheid Afspeelmodus 93 Opnamemodus 70 Helderh. scherm 107 K Kleurverzadiging Afspeelmodus 93 Opnamemodus 78 Knipperen 68 L Lichtmeting Centr. gewogen 72 Multi 72 Spot 72 Aanvullende informatie 135 Auto macro 64 Macro 64 Super Macro 64 Magisch Plus, modus Filmfilter 50 Fotofilter 49 Gesplitste opname 48 HDR 47 Opname bij weinig licht 47 Menuknop 17 Miniaturen 82 Modusdraaiknop 17 Modus Panorama 45 Index O Ontspanknop 15 Ontspanknop half indrukken 37 Open bron-licenties 109 Opladen 21 Optionele accessoires 14 Optische beeldstabilisatie (OIS) 36 P Pictogrammen Afspeelmodus 81 Opnamemodus 24 Portretten maken Anti-rode ogen 61 Gezichtsdetectie 67 Knipperen 68 Rode ogen 61 Smile shot 68 Zelfportret 67 POWER button 15 Programmamodus 42 R REC-knop 15 Reinigen Camerabody 112 Lens 112 Scherm 112 Resetten 109 Resolutie Afspeelmodus 91 Opnamemodus 56 Richtlijn 106 Rode ogen S Smart filter Scènemodus 44 Scherm auto. uit 107 Scherpstelgebied Centrum AF 64 Keuze AF 64 Multi AF 64 Tracking AF 64 Scherpte 78 Serieopnamen Bracket 76 Continu 75 Vooraf vastleggen 76 Servicecenter 122 Smart Auto-modus 40 Afspeelmodus 94 Opnamemodus 59 Afspeelmodus 92 Opnamemodus voor foto's 49 Video-opnamemodus 50 Smile shot 68 Snel tonen 107 Startscherm 26 Statiefbevestigingspunt 16 Statuslampje 16 T Taalinstellingen 108 Tijdinstellingen 22 Tijdzone-instellingen 22, 108 Timer Opnamemodus 58 Timerlampje 15 Type weergave 31 Aanvullende informatie 136 Index U W Uitpakken 14 USB-poort 15 Witbalans 72 V Zelfportret 67 Zoom Vergroten 86 Video 107 Afspeelmodus 89 Opnamemodus 51 Z Zoomfunctie gebruiken 34 Zoomgeluidinstellingen 79 Zoomknop 16 Video's bewerken Bijsnijden 90 Opnemen 90 Aanvullende informatie 137 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek ons website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139

Samsung SAMSUNG WB2100 Handleiding

Type
Handleiding