Samsung SAMSUNG WB100 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Klik op een onderwerp
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoudsopgave
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
WB100/WB101
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen de voedingsbron loskoppelen en vervolgens
contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Doe geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kan tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen ontstaan.
2
Voorzichtig: situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijen. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Dit kan brand of lichamelijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, kabels
en accessoires.
• Het gebruik van niet-goedgekeurde batterijen, kabels of
accessoires kan de camera beschadigen, letsel veroorzaken of
ertoe leidden dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het beoogde doel.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok
veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade
die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
• Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
• HDMI, het HDMI-logo en
de term 'High Definition
Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende
eigenaars.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier
en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het
gebruik van de camera na.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven
toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 10
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 31
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het
opnemen van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen 48
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Weergeven en bewerken 68
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt
weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een
computer, televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit.
Instellingen 91
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Aanvullende informatie 98
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
4
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Symbool
Smart Auto
Programma
Scène
DUAL IS
Live Panorama
Magisch Plus
Instellingen
Film
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer
een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het
onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus
of ondersteunt wellicht bepaalde
functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Opname-instellingen
62
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt
verhoogd.
EV: +1,0
Annuleren Instellen
4
Druk op [ ] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar,
elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 66)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer EV.
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
( ) Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer Gezichtsdetectie Normaal (betekent
selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens
Normaal).
* Voetnoot
Schermdisplays in deze gebruiksaanwijzing
De camera heeft een intern geheugen van 52 MB.
De schermdisplays worden weergegeven op basis van het
interne geheugen.
5
Op de ontspanknop drukken
• [Ontspanknop] half indrukken: druk de ontspanknop half in
• [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
• Onderwerp:het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven.
• Achtergrond: de objecten rond het onderwerp.
• Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond.
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. U kunt de belichting aanpassen door de sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde te wijzigen. Wanneer u de
belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting
Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
6
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Rode ogen doen zich voor wanneer de ogen van het onderwerp het licht van de cameraflitser
reflecteren.
•
Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
•
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 81)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
•
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
•
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp.
(pag. 29)
•
Gebruik de modus . (pag. 38)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk
worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de
camera gaan trillen.
•
Selecteer Nacht in de modus . (pag. 34)
•
Schakel de flitser in. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
•
Maak geen foto's tegen de zon in.
•
Selecteer Tegenl. in de modus . (pag. 34)
•
Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 52)
•
Pas de belichting aan. (pag. 62)
•
Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (pag. 63)
•
Stel de lichtmeting in op Spot als een onderwerp zich in het midden van het kader bevindt. (pag. 63)
7
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
•
-modus > Beautyshot
35
•
-modus > Beeld in beeld
42
•
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
52
•
Gezichtsdetectie
59
•
Zelfportret
60
's Nachts of in het donker foto's
maken
•
-modus > Nacht, Zon onder, Ochtend
34
•
Flitseropties
52
•
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
54
Actiefoto's maken
•
Continu, Bewegingsopname
66
Foto's maken van tekst,
insecten en bloemen
•
-modus > Tekst
34
•
Macro
55
De belichting aanpassen
(helderheid)
•
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
54
•
EV (de belichting aanpassen)
62
•
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen
heldere achtergronden)
63
•
Lichtmeting
63
•
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar
met verschillende belichtingen)
66
Foto's van de omgeving maken
•
-modus > Landschap
34
•
-modus
39
3D-foto's maken
•
-modus > 3D-foto
41
Effecten toepassen op foto's
•
-modus > Magisch kader
41
•
-modus > Gesplitste opname
42
•
-modus > Fotofilter
44
•
Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast
of Kleurverzadiging aanpassen)
67
Effecten toepassen op video's
•
-modus > Filmfilter
45
Bewegingsonscherpte
voorkomen
•
Optische beeldstabilisatie (OIS)
28
•
Dubbele beeldstabilisatie (Dual IS)
28
•
-modus
38
•
Bestanden op categorie weergeven in Smart
Album
70
•
Bestanden als miniatuur weergeven
71
•
Alle bestanden op de geheugenkaart
verwijderen
73
•
Bestanden als diashow weergeven
75
•
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv
weergeven
82
•
De camera op een computer aansluiten
85
•
Geluid en volume aanpassen
93
•
De helderheid van het scherm aanpassen
94
•
De schermtaal wijzigen
95
•
De datum en tijd instellen
95
•
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
107
8
Inhoudsopgave
Informatie over gezondheid en veiligheid
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoudsopgave
De DUAL IS-modus gebruiken .....................................38
De modus Live Panorama gebruiken ...........................39
De modus Magisch Plus gebruiken ............................. 41
De modus 3D-foto gebruiken ...................................... 41
De modus Magisch kader gebruiken ............................ 41
De modus Gesplitste opname gebruiken ....................... 42
De modus Beeld in Beeld gebruiken ............................. 42
De modus Fotofilter gebruiken ..................................... 44
De modus Filmfilter gebruiken ...................................... 45
De Filmmodus gebruiken ............................................. 46
Opname-instellingen
....................................................... 48
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ......................... 49
De resolutie selecteren ................................................ 49
Een beeldkwaliteit selecteren ........................................ 50
Timer gebruiken ............................................................ 51
Opnamen in het donker maken .................................... 52
Rode ogen voorkomen ................................................ 52
De flitser gebruiken ...................................................... 52
De ISO-waarde aanpassen .......................................... 54
De scherpstelling aanpassen ....................................... 55
Macro gebruiken .........................................................55
Autofocus gebruiken .................................................... 55
Scherpstellen op een geselecteerd gebied .................... 56
Meebewegende autofocus gebruiken ........................... 57
Het scherpstelgebied aanpassen .................................. 58
Basisfuncties
.................................................................... 10
Uitpakken ..................................................................... 11
Onderdelen en knoppen van de camera ..................... 12
Een polslus bevestigen ................................................ 15
Een lensdop bevestigen ...............................................15
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................ 16
De camera inschakelen ................................................ 17
De camera inschakelen ............................................... 17
De eerste instellingen uitvoeren ................................... 18
Uitleg over de pictogrammen .......................................20
Opties of menu's selecteren ........................................ 21
Display en geluid instellen ............................................ 23
De weergave instellen .................................................. 23
Het geluid instellen ...................................................... 24
Foto's maken ................................................................ 25
Zoomen ..................................................................... 26
Bewegingsonscherpte voorkomen ................................ 28
Tips om betere foto's te maken ................................... 29
Uitgebreide functies
........................................................31
De Smart Auto-modus gebruiken ................................ 32
De Scènemodus gebruiken ..........................................34
De Beautyshot-modus gebruiken ................................. 35
Kaderlijnen gebruiken ................................................... 36
De Programmamodus gebruiken ................................. 37
9
Inhoudsopgave
Gezichtsdetectie gebruiken ......................................... 59
Gezichten detecteren .................................................. 59
Een zelfportret maken .................................................. 60
Een foto van een lachend gezicht maken ...................... 60
Knipperende ogen detecteren ...................................... 61
Helderheid en kleur aanpassen .................................... 62
De belichting handmatig aanpassen (EV) ....................... 62
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................. 63
De lichtmeetmethode wijzigen ...................................... 63
Een instelling voor witbalans selecteren ......................... 64
Serieopnamen gebruiken ............................................. 66
Afbeeldingen aanpassen .............................................. 67
Weergeven en bewerken
................................................ 68
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......69
De afspeelmodus starten ............................................. 69
Foto's weergeven ........................................................ 74
Een video afspelen ...................................................... 76
Foto's bewerken ........................................................... 78
Het formaat van foto's aanpassen ................................. 78
Een foto draaien .......................................................... 78
Smart filter-effecten toepassen ..................................... 79
Foto's aanpassen ........................................................ 80
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ..............................81
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken ............ 82
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ................................................................. 85
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ...................... 86
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
.................................. 88
De camera loskoppelen (Windows XP) .......................... 89
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ......90
Instellingen
.......................................................................91
Menu Instellingen ......................................................... 92
Het instellingenmenu openen ....................................... 92
Geluid ........................................................................ 93
Display ....................................................................... 93
Connectiviteit .............................................................. 94
Algemeen ................................................................... 95
Aanvullende informatie
................................................... 98
Foutmeldingen .............................................................. 99
Cameraonderhoud ..................................................... 100
De camera reinigen ...................................................100
De camera gebruiken of opbergen .............................. 101
Geheugenkaarten ..................................................... 102
De batterij ................................................................. 105
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
... 107
Cameraspecificaties ................................................... 110
Woordenlijst ................................................................ 114
Index ........................................................................... 119
Uitpakken
………………………………… 11
Onderdelen en knoppen van de camera
12
Een polslus bevestigen
………………… 15
Een lensdop bevestigen
……………… 15
De batterij en geheugenkaart plaatsen
16
De camera inschakelen
………………… 17
De camera inschakelen
………………… 17
De eerste instellingen uitvoeren
……… 18
Uitleg over de pictogrammen
………… 20
Opties of menu's selecteren
……………… 21
Display en geluid instellen
……………… 23
De weergave instellen
…………………… 23
Het geluid instellen
…………………… 24
Foto's maken
……………………………… 25
Zoomen
………………………………… 26
Bewegingsonscherpte voorkomen
……… 28
Tips om betere foto's te maken
………… 29
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Basisfuncties
11
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera USB-kabel
AA-alkalinebatterijen Polslus
Lensdop/lus voor lensdop Snelstartgids
•
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die
bij uw product zijn geleverd.
•
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper
of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet
goedgekeurde accessoires ontstaan.
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
HDMI-kabel Geheugenkaart
Geheugenkaart/Geheugenkaartadapter
Basisfuncties
12
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Opnameknop
Lens
POWER-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Luidspreker
Modusdraaiknop
(pag. 14)
Pop-upknop van flitser
Oogje voor polslus van de camera
Flitser
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
Basisfuncties
13
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
•
Knippert: als de camera een foto
of video opslaat, wordt uitgelezen
door een computer of het beeld
niet is scherpgesteld.
•
Brandt: als de camera verbinding
maakt met een computer of als
het beeld is scherpgesteld.
Zoomknop
•
In de opnamemodus: in- of
uitzoomen.
•
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van de foto, bestanden als
miniaturen weergeven of het volume
aanpassen.
Scherm
Knoppen
(pag. 14)
Microfoon
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Basisfuncties
14
Onderdelen en knoppen van de camera
Modusdraaiknop
Pictogram Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus die
automatisch is geselecteerd door de camera.
Programma: een foto maken door opties in te
stellen, behalve de sluitertijd en diafragmawaarde die
automatisch worden ingesteld door de camera.
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties
voor een specifieke scène.
DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen
van de camera verminderen.
Live Panorama: een serie foto's maken en deze
combineren om een panoramisch beeld te maken.
Magisch Plus: een foto maken, een video opnemen, of
een afbeelding bewerken met verschillende effecten.
Instellingen: de instellingen van uw camera
configureren.
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
Knoppen
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Terug gaan.
Basisfuncties
Overige
functies
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
De macro-optie wijzigen. Omlaag
De flitseroptie wijzigen. Naar links
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Een polslus bevestigen
U kunt een polslus aan de camera bevestigen zodat u deze
eenvoudig hieraan kunt dragen.
Een lensdop bevestigen
Bevestig een lenskap aan de camera met een lus voor een
lenskap om de cameralens te beschermen.
Basisfuncties
16
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Batterij
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken
met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een
adapter plaatsen.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Batterij
Controleer de polariteit (+/-)
van de batterijen voor u de
batterijen plaatst.
Basisfuncties
17
De camera inschakelen
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [ ] ingedrukt te houden totdat het
statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in- of uit te schakelen.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
Basisfuncties
18
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen
om de basisinstellingen van de camera te configureren.
4
Druk op [ / ] om een tijdzone te selecteren en druk
op [
].
[GMT+00:00] 2012/01/01 12:00 PM
Annuleer Instellen
Tijdzone Thuis
Londen
5
Druk op [ ] om Datum/tijd aanpassen te selecteren
en druk op [
] of [ ].
2012 01 01 12 00 PM
Annuleer Instellen
Datum/tijd aanpassen
Jaar Maand Dag Uur Min. Zomertijd
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde
taal.
1
Controleer of Language is gemarkeerd en druk op
[
] of [ ].
General
Language English
Time Zone London
Date/Time Set 01/01/...
Date Type MM/D...
Time Type 12 Hr
Exit Select
2
Druk op [ / ] om een taal te selecteren en druk op
[
].
3
Druk op [ ] om Tijdzone te selecteren en druk op
[
] of [ ].
Basisfuncties
19
De eerste instellingen uitvoeren
6
Druk op [ / ] om een item te selecteren.
7
Druk op [ / ] om de datum, tijd en zomertijd in te
stellen en druk op [
].
8
Druk op [ ] om Datumtype te selecteren en druk op
[
] of [ ].
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Terug Select.
9
Druk op [ / ] om een datumnotatie te selecteren
en druk op [
].
10
Druk op [ ] om Type tijd te selecteren en druk op
[
] of [ ].
11
Druk op [ / ] om een tijdnotatie te selecteren en
druk op [
].
12
Druk op [ ] om de eerste configuratie te voltooien.
Basisfuncties
20
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
1
2
3
Pictogram Beschrijving
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Huidige datum
Huidige tijd
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
•
: voldoende
•
: onvoldoende
•
: vervang de batterijen
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding (Intelli-zoom)
Histogram (pag. 23)
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
Intelli-zoom aan
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
Framesnelheid
Flitser
Zoom gedempt
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Autofocusinstelling
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Timer
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Diafragmawaarde
Sluitertijd
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
ISO-waarde
Witbalans
Gezichtsdetectie
Gezichtretouch.
Gezichtstint
Optie voor serieopnamen
Scherpstelgebied
Basisfuncties
21
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [ ] en drukt u vervolgens op [ / / / ] of [ ].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [ ] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer een optie of menu.
•
Druk op [ ] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
•
Druk op [ ] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [ ] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren
3
Druk op [ / ] om Witbalans te selecteren en druk
op [
] of [ ].
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Focus
Scherpstelgebied
Afsl. Select.
4
Druk op [ / ] om een witbalansoptie te selecteren.
Witbalans: Daglicht
Terug Select.
5
Druk op [ ] om de instellingen op te slaan.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [ ].
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Focus
Scherpstelgebied
Afsl. Select.
Basisfuncties
23
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Over histogrammen
Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld
in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant
heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven.
Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto
overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de
pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een
bepaalde kleur, hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Goed belicht
Overbelicht
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname-
of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of
afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Druk meerdere keren op [ ] om het type weergave te wijzigen.
Modus
Type weergave
Opnemen
• Alle informatie over opnameopties verbergen.
• Alle informatie over opnameopties weergeven.
• Een histogram weergeven.
Afspelen
• Alle informatie over de huidige foto verbergen.
• Informatie weergeven over het huidige bestand
(met uitzondering van de opname-instellingen
en het histogram).
•
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties
24
Display en geluid instellen
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of
inschakelen.
Druk meerdere malen op [ ].
• De optieweergave uitschakelen.
• De optieweergave inschakelen.
Beautyshot
Paneel uit
Optieweergave
Bijvoorbeeld in de Scènemodus
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u
functies uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Geluid Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties
25
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de Smart Auto-modus.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is.
•
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
5
Druk op [ ] om de gemaakte foto weer te geven.
•
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [ ] en selecteert u
Ja.
6
Druk op [ ] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
26
Foto's maken
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in
de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de
opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale
bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot
130 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (26X) als
de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Digitaal bereik
•
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de optie Tracking AF.
•
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
lager zijn dan normaal.
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
•
Hoe verder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of
uitzoomt.
•
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het
scherm ongelijk worden gewijzigd.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen
bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De
resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding
als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 52 keer
inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie
gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Fotoresolutie als de
intelligente zoomfunctie
is ingeschakeld
•
Intelli-zoom is niet beschikbaar met de optie Bewegingsopname,
Keuze AF of Tracking AF.
•
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan
echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
•
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de
4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding
instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de
intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen
In de opnamemodus kunt u de optische beeldstabilisatie
(OIS) of de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) instellen om
bewegingsonscherpte bij foto's te verminderen of te voorkomen.
Vóór correctie
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de beeldstabilisatie is uitgeschakeld.
Aan: de optische beeldstabilisatie (OIS) is
ingeschakeld.
Dual IS: de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) is
ingeschakeld.
•
De functie voor beeldstabilisatie werkt mogelijk niet correct:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp
te volgen
- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-
functie bij gebruik van een statief uit.
•
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als
dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
29
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens, flitser of
microfoon zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
•
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
•
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
•
Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
beperken. (pag. 28)
•
Selecteer de -modus of stel de optie Dual
IS in om de bewegingsonscherpte zowel optisch
als digitaal te beperken. (pag. 38, 28)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk
zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto
te maken.
•
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
30
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als
het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
•
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 52)
•
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 66)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te
selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
………… 32
De Snemodus gebruiken
……………… 34
De Beautyshot-modus gebruiken
………… 35
Kaderlijnen gebruiken
………………… 36
De Programmamodus gebruiken
………… 37
De DUAL IS-modus gebruiken
………… 38
De modus Live Panorama gebruiken
…… 39
De modus Magisch Plus gebruiken
……… 41
De modus 3D-foto gebruiken
………… 41
De modus Magisch kader gebruiken
…… 41
De modus Gesplitste opname gebruiken
42
De modus Beeld in Beeld gebruiken
…… 42
De modus Fotofilter gebruiken
…………… 44
De modus Filmfilter gebruiken
…………… 45
De Filmmodus gebruiken
……………… 46
Uitgebreide functies
32
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-
modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
•
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen bij nacht
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus gebruikt.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
•
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
•
In de modus raakt de batterij sneller leeg omdat de
instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
34
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Optie Beschrijving
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Close-up
Details van een onderwerp of kleine
onderwerpen vastleggen, zoals bloemen en
insecten.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten
duidelijk leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Vuurwerk
's nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen.
Strand/
sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken
die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt
gereflecteerd door zand of sneeuw.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een scène.
Beautyshot
Paneel uit
Optie Beschrijving
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het
verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
Kaderlijnen
Iemand helpen een foto van u te maken door
een gedeelte van een vooraf ingestelde scène
weer te geven.
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen
(het gebruik van een statief wordt aanbevolen).
Portret
Menselijke gezichten automatisch detecteren
en daarop scherpstellen zodat het resultaat een
helder, zacht portret is.
Kinderen
Kinderen beter laten uitkomen door hun kleding
en de achtergrond levendig vast te leggen.
Uitgebreide functies
35
De Scènemodus gebruiken
6
Druk op [ ].
7
Selecteer Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
•
Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtretouch. om meer
onzuiverheden te verbergen.
Gezichtretouch.
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Select.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Beautyshot.
3
Druk op [ ].
4
Selecteer Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
•
Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te
laten lijken.
Gezichtstint
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Terug Select.
Uitgebreide functies
36
De Scènemodus gebruiken
4
Vraag iemand anders om de foto te maken.
•
Deze persoon plaatst het onderwerp in het kader met de
richtlijnen en drukt vervolgens op de [Ontspanknop] om de
foto te maken.
5
Druk op [ ] om de kaderlijnen te annuleren.
Kaderlijnen gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt
u de compositie van de scène instellen met de functie voor
kaderlijnen. Hiermee kunt u de andere persoon helpen bij het
maken van uw foto door een gedeelte van een vooraf ingestelde
scène weer te geven.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Kaderlijnen.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk op de
[Ontspanknop].
•
Links en rechts van het kader worden transparante richtlijnen
weergegeven.
Kader annuleren: Terug
Uitgebreide functies
37
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
•
Zie "Opnameopties" voor een lijst met opties. (pag. 48)
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
38
Vóór correctie
Na correctie
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron
helderder is dan TL-verlichting.
•
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
•
Schakel de optie OIS of Dual IS in om bewegingsonscherpte in
verschillende opnamemodi te beperken. (pag. 28)
De DUAL IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital
Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
Uitgebreide functies
39
De modus Live Panorama gebruiken
In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. een serie foto's maken en deze combineren om een
panoramisch beeld te maken.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de
camera langzaam in de richting waarin de rest van de
panoramaopname moet worden vastgelegd.
•
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène,
legt de camera de volgende foto automatisch vast.
5
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd,
combineert de camera deze tot één panoramafoto.
Voorbeeldopname
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-,
onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
3
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te
starten.
Uitgebreide functies
40
De modus Live Panorama gebruiken
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet
u het volgende vermijden:
- de camera te snel of te langzaam bewegen.
- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te
leggen.
- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
- de camera schudden.
- de richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt
vastgelegd.
- opnemen op donkere locaties.
- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert.
•
Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale
en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de modus Live
Panorama selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera
automatisch uit naar de standaardpositie.
•
In de modus Live Panorama zijn bepaalde opnameopties niet
beschikbaar.
•
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de
opname of beweging van het onderwerp.
•
Mogelijk legt de camera in de modus Live Panorama de laatste
scène niet volledig vast als u de camerabeweging niet exact stopt op
het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène
wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar
u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
41
De modus Magisch Plus gebruiken
In de modus Magic Plus kunt u een foto maken of een video opnemen met verschillende effecten.
De modus 3D-foto gebruiken
U kunt 3D-beelden opnemen in de 3D-fotomodus voor weergave
op een 3D-tv of 3D-monitor.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera legt 2 foto's vast in de JPEG- en MPO-
bestandsindelingen.
•
In de 3D-fotomodus zijn beperkte opnameopties beschikbaar.
•
Een MPO-bestand voor 3D-effecten kan alleen worden weergegeven
op apparaten die de MPO-indeling ondersteunen (3D-televisie en
3D-monitor), terwijl de camera alleen normale JPEG-bestanden kan
weergeven.
•
Als u het 3D-effect van MPO-bestanden wilt bekijken op een
3D-televisie of 3D-monitor, moet u een 3D-bril dragen die door de
fabrikant wordt verstrekt.
•
De resolutie staat vast op in de 3D-fotomodus.
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Muurschildering
Paneel uit
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op
.
Uitgebreide functies
42
De modus Magisch Plus gebruiken
De modus Gesplitste opname gebruiken
In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken
en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een stijl voor splitsen.
•
Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt
u op [
] en selecteert u Lijnvervaging de gewenste
waarde.
•
Als u op een gedeelte van de opname een Smart filter-effect
wilt toepassen, drukt u op [
] en selecteert u
Smart filter de gewenste optie.
U kunt verschillende Smart filter-effecten toepassen op de
afzonderlijke gedeelten van de opname.
Paneel uit
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
•
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken.
•
Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [ ].
•
In de modus Gesplitste opname wordt de resolutie automatisch
ingesteld op of lager.
•
Het beschikbare zoombereik in de modus Gesplitste opname is
mogelijk kleiner dan in andere opnamemodi.
De modus Beeld in Beeld gebruiken
In de modus Beeld in beeld kunt u een achtergrondfoto op
volledige grootte maken of selecteren en een kleinere foto of
video invoegen op de voorgrond.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
•
Als u het uiteindelijke videoformaat wilt instellen wanneer
u een video invoegt, drukt u op [
] en selecteert u
Filmformaat het gewenste videoformaat.
Uitgebreide functies
43
De modus Magisch Plus gebruiken
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen
en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een
achtergrondfoto te maken.
•
Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw
opgeslagen foto's, drukt u op [
] en selecteert u
Afbeelding selecteren de gewenste foto. U kunt geen
videobestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de
modus Live Panorama.
4
Druk op [ ] om de foto in te stellen als
achtergrondafbeelding.
•
Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, drukt u op [ ].
Opnieuw
Kader verplaatsen
5
Druk op [ ] en vervolgens op [ / / / ] om het
invoegpunt te wijzigen.
6
Druk op [ ] en vervolgens op [ / / / ] om de
grootte van het invoegpunt te wijzigen.
7
Druk op [ ] om de instelling op te slaan.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en
druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een foto te
maken en in te voegen.
•
Het venster voor invoegen wordt groter wanneer u de
[Ontspanknop] indrukt zodat u kunt bepalen of het
onderwerp scherp in beeld is.
•
Druk op (Video-opname) om een video op te nemen. Druk
nogmaals op
(Video-opname) om de opname te stoppen
en de video in te voegen.
•
Wanneer u achtergrondfoto's maakt, wordt de resolutie automatisch
ingesteld op en worden alle gemaakte foto's opgeslagen.
•
De uiteindelijke foto's of video's voor Beeld in beeld worden opgeslagen
als één gecombineerd bestand. De ingevoegde foto's en video's worden
niet afzonderlijk opgeslagen.
•
Wanneer u een afbeelding invoegt, wordt de resolutie voor het
gecombineerde bestand automatisch ingesteld op .
•
Wanneer u een video invoegt, wordt de resolutie voor het
gecombineerde bestand automatisch ingesteld op of lager.
•
Wanneer u een achtergrondfoto maakt, wordt een verticale foto
die is gemaakt in verticale positie, horizontaal weergegeven zonder
automatisch draaien.
•
De maximale grootte van het venster voor invoegen is 1/4 van het
scherm en de beeldverhouding blijft gelijk wanneer u de grootte aanpast.
•
De maximale lengte voor een video die u wilt invoegen, is 20 minuten.
•
Het beschikbare zoombereik in de modus Beeld in beeld is mogelijk
kleiner dan in andere opnamemodi.
•
In de modus Beeld in beeld kunt u geen opties voor Spraak instellen.
•
Wanneer u een van uw opgeslagen foto's selecteert als achtergrondfoto,
kunnen zwarte balken worden weergegeven aan de randen van de
afbeelding, afhankelijk van de beeldverhouding.
Uitgebreide functies
44
De modus Magisch Plus gebruiken
De modus Fotofilter gebruiken
Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen
te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Klassiek
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een effect.
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een effect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Kruisfilter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van
heldere objecten om het visuele effect van een
kruisfilter te imiteren.
Visoog
De randen van het kader donkerder maken
en nabije objecten vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Oude film
Het effect van een oude film toepassen.
Klassiek
Een zwart-witeffect toepassen.
Retro
Een sepiatinteffect toepassen.
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch
worden gewijzigd in of lager.
Uitgebreide functies
45
De modus Magisch Plus gebruiken
De modus Filmfilter gebruiken
Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke
afbeeldingen te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een effect.
Optie Beschrijving
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om
de visuele effecten van een vissenooglens te
imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeffect toepassen.
Retro
Een sepiatinteffect toepassen.
Paleteffect 1
Een heldere look maken met een scherp
contrast en sterke kleur.
Paleteffect 2
Scènes helder en duidelijk maken.
Paleteffect 3
Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4
Een koud en eenkleurig effect toepassen.
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnamesnelheid worden
gewijzigd in . De opnameresolutie wordt mogelijk automatisch gewijzigd
in of lager.
Uitgebreide functies
46
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen
video's op als MP4-bestanden (H.264).
•
H.264 (MPEG-4 Part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
•
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Als uw kaart dat niet doet, moet u een lagere resolutie instellen.
•
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een
hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
6
Stel de gewenste opties in.
•
Zie "Opnameopties" voor een lijst met opties. (pag. 48)
7
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
8
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op
(Video-opname) te drukken. U hoeft de modusdraaiknop dan niet naar
te draaien.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [ ].
3
Selecteer Framesnelheid een opnamesnelheid (het
aantal frames per seconde).
•
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Spraak een geluidsoptie.
Optie Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het
opnemen van geluid wanneer u de zoomfunctie
gebruikt.
Uit: een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
Uitgebreide functies
47
De Filmmodus gebruiken
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Pauze
• Druk op [ ] om tijdens het opnemen te pauzeren.
• Druk op [ ] om verder te gaan.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 49
De resolutie selecteren
…………………… 49
Een beeldkwaliteit selecteren
…………… 50
Timer gebruiken
…………………………… 51
Opnamen in het donker maken
………… 52
Rode ogen voorkomen
…………………… 52
De flitser gebruiken
……………………… 52
De ISO-waarde aanpassen
……………… 54
De scherpstelling aanpassen
………… 55
Macro gebruiken
……………………… 55
Autofocus gebruiken
……………………… 55
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
56
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 57
Het scherpstelgebied aanpassen
……… 58
Gezichtsdetectie gebruiken
…………… 59
Gezichten detecteren
…………………… 59
Een zelfportret maken
…………………… 60
Een foto van een lachend gezicht maken
60
Knipperende ogen detecteren
…………… 61
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 62
De belichting handmatig aanpassen (EV)
62
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 63
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 63
Een instelling voor witbalans selecteren
64
Serieopnamen gebruiken
……………… 66
Afbeeldingen aanpassen
………………… 67
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Opname-instellingen
49
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1280 X 720: HD-bestanden die kunnen worden
afgespeeld op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden die kunnen worden
afgespeeld op een analoge televisie.
320 X 240: publiceren op een webpagina.
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels
bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven.
Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4320 X 3240: afdrukken op A1-papier.
4320 X 2880: afdrukken op A1-papier in de verhouding
3:2 (breed).
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
4320 X 2432: afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen als bijlage bij een e-mailbericht.
Opname-instellingen
50
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een
hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in
JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
De videokwaliteit instellen
De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze
op in de indeling MP4 (H.264).
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Framesnelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
30 fps: 30 frames per seconde opnemen.
15 fps: 15 frames per seconde opnemen.
Opname-instellingen
51
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
•
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
•
Druk op de [Ontspanknop] of [ ] om de timer te annuleren.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
•
In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [ ]
te drukken en vervolgens Timer te selecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Timer
Uit
10 sec
2 sec
Dubbel
Terug Select.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10
seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2
seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10
seconden en nog een foto maken na een vertraging
van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
Opname-instellingen
52
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
2
Druk in de opnamemodus op [ ].
Flitser
Uit
Auto
Rode ogen
Invulflits
Langz sync
Anti-rode ogen
Terug Select.
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties.
Vóór correctie
Na correctie
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk op [ ] om de flitser uit te klappen wanneer deze
nodig hebt.
Opname-instellingen
53
Opnamen in het donker maken
Pictogram
Beschrijving
Anti-rode ogen:
•
De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp
of de achtergrond donker is. De camera corrigeert
rode ogen via geavanceerde softwareanalyse.
•
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
•
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u
Zelfportret of Knipperen selecteert.
•
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand
van de flitser bevindt. (pag. 110)
•
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de
lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
•
In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [ ]
te drukken en Flitser te selecteren.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit:
•
Er wordt geen flitser gebruikt.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker zijn.
Rode ogen:
•
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect
te verminderen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
•
Er wordt altijd een flits geactiveerd.
•
De camera past automatisch de intensiteit van het
licht aan.
Langz sync:
•
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
•
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de
achtergrond zichtbaar te maken.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Opname-instellingen
54
Opnamen in het donker maken
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-
waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer ISO.
3
Selecteer een optie.
•
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
•
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
•
Als u de ISO-waarde instelt op , wordt de resolutie mogelijk
gewijzigd in of lager.
De flitser gebruiken
Druk op [ ] om de flitser uit te klappen wanneer deze nodig hebt.
Als u de flitser is gesloten, gaat deze niet af ongeacht de optie die
u hebt geselecteerd. Als de flitser wordt uitgeklapt, gaat de flitser
af op basis van de optie die u hebt geselecteerd.
•
Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de
flitser te voorkomen.
•
Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.
Opname-instellingen
55
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Voor scherpe foto's selecteert u de scherpsteloptie die bij de
afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
Focus
Normaal (AF)
Macro
Auto macro
Supermacro
Terug Select.
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
•
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
•
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
Opname-instellingen
56
De scherpstelling aanpassen
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [ ] en druk op [ / / / ] om het kader
naar het gewenste gebied te verplaatsen.
Verpl. Instellen
4
Druk op [ ].
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Druk op [ ] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie,
Timer en Intelligent zoomen niet instellen.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat
zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Als
u de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld op
een onderwerp op een afstand van 350 cm of meer.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich
op 10 tot 80 cm van de camera bevindt. Als u de
zoomfunctie gebruikt, ligt deze afstand tussen 200
- 350 cm.
Auto macro:
•
scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 10 cm of meer bevindt. Als u
de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld
op een onderwerp op een afstand van 200 cm
of meer.
•
De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat
zich op 1 tot 10 cm van de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
•
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op
[ ] te drukken en vervolgens Focus te selecteren.
•
De zoomfunctie is niet beschikbaar voor de optie Supermacro.
Opname-instellingen
57
De scherpstelling aanpassen
•
Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het
scherpstelkader midden in het beeld.
•
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen
mislukken:
- het onderwerp is te klein
- het onderwerp beweegt te veel
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
- de camera trilt erg
•
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
•
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader
weergegeven als een kader met één rode lijn ( ).
•
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie,
Timer en Intelligent zoomen niet instellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en
druk op [
].
•
Er verschijnt een scherpstelkader op het onderwerp dat het
onderwerp volgt terwijl u de camera beweegt.
•
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
•
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Opname-instellingen
58
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden
(max. 9).
Keuze AF: scherpstellen op het gebied dat u
selecteert. (pag. 56)
Tracking AF: scherpstellen op en meebewegen
met het onderwerp (pag. 57)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opname-instellingen
59
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een
lachend gezicht op te nemen.
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène
detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het
dichtst bij de camera of
het dichtst bij het midden
van de scène bevindt,
wordt weergegeven in een
wit scherpstelkader en de
overige gezichten worden
weergegeven in grijze
scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
•
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt dit automatisch
gevolgd.
•
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het
scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en
Knipperen)
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
•
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar wanneer u Keuze AF of Tracking
AF instelt.
•
Afhankelijk van de opnameopties die u selecteert, kunnen de opties
voor gezichtsdetectie verschillen.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
•
Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied
automatisch ingesteld op Multi AF.
•
Afhankelijk van de opties voor gezichtsdetectie die u hebt
geselecteerd, zijn opties voor serieopnamen mogelijk niet
beschikbaar.
Opname-instellingen
60
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op
close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (pag. 93)
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
•
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opname-instellingen
61
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Knipperen.
Opname-instellingen
62
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt
verhoogd.
EV: +1,0
Annuleren Instellen
4
Druk op [ ] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar,
elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 66)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer EV.
Opname-instellingen
63
Helderheid en kleur aanpassen
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
•
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
•
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
•
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
•
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
•
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
•
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
•
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een
groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het
onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de
optie ACB (Auto Contrast Balance; automatische contrastverbetering) in.
Zonder ACB
Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer ACB.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is
uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is
ingeschakeld.
•
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
•
De functie ACP is niet beschikbaar wanneer u opties voor
serieopnamen instelt.
Opname-instellingen
64
Helderheid en kleur aanpassen
Een instelling voor witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor
de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt
of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans
gebruiken die u hebt ingesteld. (pag. 65)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron
instellen. (pag. 65)
Opname-instellingen
65
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Witbalans Aangep. instelling.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Witbalans Kleurtemp..
3
Druk op [ / ] om de kleurtemperatuur aan te passen
zodat deze aansluit bij uw lichtbron.
•
U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling
voor kleurtemperatuur (meer geel en rood) en een koelere foto
met een lagere instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw).
Kleurtemp. : 6.500K
Annuleren Instellen
4
Druk op [ ] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen
66
Serieopnamen gebruiken
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren.
Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
Pictogram Beschrijving
Bewegingsopname: wanneer u de
[Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera
-foto's (5 foto's per seconde; met een maximum
van 30 foto's).
AEB:
•
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
•
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
•
U kunt de flitser, timer, OIS en ACB alleen gebruiken wanneer u
1 opname selecteert.
•
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op en de ISO-waarde op Auto.
•
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn
bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1 opname: één foto maken.
Continu:
•
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
•
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Opname-instellingen
67
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
4
Druk op [ / ] om de waarden aan te passen.
Scherpte Beschrijving
-
Randen in de foto verzachten (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
Contrast Beschrijving
-
Kleuren en helderheid verminderen.
+
Kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverz. Beschrijving
-
De kleurverzadiging verminderen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [ ] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Selecteer Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
•
Scherpte
•
Contrast
•
Kleurverz.
Beeld aanpassen
Annuleren
Scherpte
Contrast
Kleurverz.
Instellen
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
…………………………… 69
De afspeelmodus starten
………………… 69
Foto's weergeven
………………………… 74
Een video afspelen
…………………… 76
Foto's bewerken
………………………… 78
Het formaat van foto's aanpassen
…… 78
Een foto draaien
………………………… 78
Smart filter-effecten toepassen
…………… 79
Foto's aanpassen
………………………… 80
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 81
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv
bekijken
…………………………………… 82
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
………………………………… 85
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio
86
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
…… 88
De camera loskoppelen (Windows XP)
…… 89
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
………………………………… 90
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe
u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer,
televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit.
Weergeven en bewerken
69
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Bestandsinformatie
Histogram
Geheugen in gebruik
Album/Inzoomen
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Beveiligd bestand
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op
[ ].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [ ].
•
Het recentste bestand wordt weergegeven.
•
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [ / ] om door de bestanden te scrollen.
•
Houd [ / ] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
•
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
•
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of
ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
Weergeven en bewerken
70
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden op categorie weergeven in Smart Album
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of
bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [ ].
3
Selecteer Filter een categorie.
Filter
Alles
Datum
Best.type
Terug Select.
Pictogram Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van
opslagdatum.
Best.type: bestanden weergeven op bestandstype.
Videobestandsinformatie
Afspelen
Album
Vastleggen
Bestandsinformatie
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op
[ ].
Weergeven en bewerken
71
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om
meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave
terug te keren.
Menu
Druk op [ / / / ] om door de bestanden te scrollen.
4
Scroll naar een gewenste lijst en druk vervolgens op
[
] om de lijst te openen.
5
Scroll naar een gewenst bestand en druk vervolgens op
[
] om het bestand weer te geven.
6
Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige
weergave terug te keren.
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of
de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend.
Weergeven en bewerken
72
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
U kunt uw bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per
ongeluk worden gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
2
Selecteer Beveiligen Aan.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op
[
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op
[ ] en vervolgens Wissen Wissen Ja te selecteren.
Weergeven en bewerken
73
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
•
Druk in de miniatuurweergave op [ ], selecteer
Wissen Alles wissen, en ga vervolgens door naar stap
3, of druk op [
], selecteer Alles wissen, en ga vervolgens
door naar stap 3.
2
Selecteer Wissen Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart
kopiëren.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
2
Selecteer Kopie.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
•
Druk in de miniatuurweergave op [ ], selecteer Wissen
Select. en ga vervolgens door naar stap 3, of druk op [
],
selecteer Select. en ga vervolgens door naar stap 3.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u
Meer wissen.
3
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en
druk op [
].
•
Druk nogmaals op [ ] om uw selectie op te heffen.
4
Druk op [ ].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Weergeven en bewerken
74
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [ / / / ].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [ ] en selecteer Ja. (De
bijgesneden foto wordt opgeslagen als een
nieuw bestand.) De oorspronkelijke foto
blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts
om een deel van een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Bijsnijden
Bijsnijden
Vergroot gebied
Weergeven en bewerken
75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De
functie voor diashows werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
2
Selecteer Opties voor diashow.
3
Selecteer een effect voor de diashow.
•
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afsp.mod.
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
•
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
•
U moet de effectoptie instellen op Uit om het
interval in te stellen.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Effect
•
Een scèneovergangseffect instellen tussen
foto's. (Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig,
Zacht, Zonnig)
•
Selecteer Uit om effecten te annuleren.
•
Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 1 seconde.
Panoramafoto's weergeven
Bekijk foto's die zijn gemaakt in de modus Live Panorama.
1
Druk in de afspeelmodus op [ / ] om naar de
gewenste panoramafoto te scrollen.
•
De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het
scherm.
2
Druk op [ ].
•
De camera scrollt automatisch van links naar rechts door
de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven
naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera
schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
•
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [ ]
om te pauzeren of hervatten.
•
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt
gepauzeerd, op [
/ / / ] om de foto horizontaal of
verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u
bewoog tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [ ] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste
rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Weergeven en bewerken
76
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
4
Druk op [ ].
5
Selecteer Diashow starten.
6
Geef de diavoorstelling weer.
•
Druk op [ ] om de diashow te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [ ] om de diavoorstelling te hervatten.
•
Druk op [ ] en druk vervolgens op [ / ] om de diashow te
stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus.
•
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan
te passen.
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt
de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe
bestanden.
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [ ].
2
Geef de video weer.
Pauze Stop
Huidige afspeeltijd/
Lengte van video
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [ ]. Wanneer u op [ ] drukt,
kunt de scansnelheid wijzigen in deze
volgorde: 2X, 4X, 8X.
Het afspelen
onderbreken of hervatten
Druk op [ ].
Vooruitspoelen
Druk op [ ]. Wanneer u op [ ] drukt,
kunt de scansnelheid wijzigen in deze
volgorde: 2X, 4X, 8X.
Het volume regelen
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
Weergeven en bewerken
77
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [ ] op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [ ].
•
De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de
originele video.
•
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een video bijsnijden
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op
[
].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [ ] om de video af te spelen.
4
Druk op [ ] [ ] op het punt waarop u het bijsnijden
wilt beginnen.
5
Druk op [ ] om het afspelen van de video te hervatten.
6
Druk op [ ] [ ] op het punt waarop u het bijsnijden
wilt beëindigen.
7
Druk op [ ] om bij te snijden.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en de
oorspronkelijke video blijft ongewijzigd.
Weergeven en bewerken
78
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat
handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Draaien een optie.
5
Druk op [ ] om op te slaan.
Draaien: Rechts 90 gr.
Annuleer Opslaan
•
De camera overschrijft het originele bestand.
•
Druk in de afspeelmodus op [ ] en selecteer vervolgens
Draaien om een foto te draaien.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw
bestand opslaan.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
].
2
Selecteer Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Res.wijz
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Terug Select.
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Weergeven en bewerken
79
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
U kunt speciale effecten toepassen op uw foto's.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Smart filter een optie.
Miniatuur
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Normaal
Geen effect
Miniatuur
Een effect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Optie Beschrijving
Kruisfilter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van
heldere objecten om het visuele effect van een
kruisfilter te imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om
de visuele effecten van een vissenooglens te
imiteren.
Oude film
Het effect van een oude film toepassen.
Klassiek
Een zwart-witeffect toepassen.
Retro
Een sepiatinteffect toepassen.
5
Druk op [ ] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
80
Foto's bewerken
5
Druk op [ / ] om de optie aan te passen.
6
Druk op [ ].
7
Druk op [ ] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer ACB.
5
Druk op [ ] om op te slaan.
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid,
contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect.
Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand,
maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
•
U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aanpassen en Smart filter-effecten toepassen.
•
U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode
ogen toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Weergeven en bewerken
81
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Gezichtretouch..
5
Druk op [ / ] om de optie aan te passen.
•
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
6
Druk op [ ] om op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Anti-rode ogen.
5
Druk op [ ] om op te slaan.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in
de DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens
worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat
u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met
DPOF.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto die u wilt
afdrukken en druk op [
].
2
Selecteer DPOF.
3
Druk op [ / ] om het aantal opties te selecteren en
druk op [
].
•
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
•
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
•
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne
geheugen.
•
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Weergeven en bewerken
82
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron
met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in.
•
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus
als u deze aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de
camera.
•
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
•
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden
niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 94)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
VideoAudio
Weergeven en bewerken
83
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken
6
Schakel de camera in.
•
Als u een Samsung HDTV hebt die compatibel is met Anynet+
en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld,
schakelt de HDTV automatisch in en wordt het camerascherm
weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar
de afspeelmodus.
•
Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw tv
niet beschikt over Anynet+, wordt de tv niet automatisch
ingeschakeld. Schakel de tv handmatig in.
7
Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of met
de afstandsbediening van uw HDTV met Anynet+.
•
Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u
Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 94) om de
camera en de televisie te bedienen met de afstandsbediening van
de televisie.
•
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
•
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding heeft gemaakt met
uw HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of
SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC of SDHX-
kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht,
omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de
overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 95)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
84
Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken
6
Schakel de camera in.
•
Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is
met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera
ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en
wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera
automatisch overschakelt naar de afspeelmodus.
•
Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw tv
niet beschikt over Anynet+, wordt de tv niet automatisch
ingeschakeld. Schakel de tv handmatig in.
7
Druk op [ ] om naar 3D-tv-modus over te schakelen.
•
Druk nogmaals op [ ] om naar 2D-tv-modus over te
schakelen.
8
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
9
Bekijk 3D-foto's met de knoppen op de camera of met
de afstandsbediening van uw 3D HDTV met Anynet+.
•
U kunt geen MPO-bestand bekijken met 3D-effect op televisies die
deze bestandsindeling niet ondersteunen.
•
Gebruik een geschikte 3D-bril bij het bekijken van een MPO-bestand
op een 3D-televisie.
Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet
gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan
onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen,
vermoeidheid en misselijkheid.
Bestanden op een 3D-televisie weergeven
U kunt foto's die zijn gemaakt in 3D-fotomodus weergeven op
een 3D-televisie.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 95)
4
Schakel de camera en de 3D-televisie uit.
5
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
85
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-Studio en ze uploaden naar het web.
•
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Intelli-Studio werkt mogelijk
niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten,
afhankelijk van de toestand van de computer.
•
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
•
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u Intelli-Studio
gebruikt.
•
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare
schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel
®
Pentium
®
4 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
•
Cd-romstation
•
1.024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1.280 x 1.024 pixels,
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
•
USB 2.0-poort
•
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-serie of hoger
•
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Er wordt een 32-bits versie van Intelli-Studio geïnstalleerd; zelfs op 64-bits
edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Weergeven en bewerken
86
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
5
Schakel de camera in.
•
Wanneer het pop-upvenster voor de installatie van Intelli-
Studio wordt weergegeven, volgt u de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
•
Wanneer Intelli-Studio op uw computer is geïnstalleerd,
herkent de computer de camera en wordt
Intelli-Studio automatisch geopend.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
•
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde
map.
•
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iLinker.exe in het
venster voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten. Als
Run iLinker.exe niet wordt weergegeven op de computer, klikt u op
Computer Intelli-Studio. Volg hierna de aanwijzingen op het scherm om
de installatie van Intelli-Studio te voltooien.
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio
U kunt Intelli-Studio downloaden van de gekoppelde webpagina
en het op uw computer installeren. Wanneer u de camera aansluit
op een computer waarop Intelli-studio is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw
camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
87
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Intelli-Studio gebruiken
Met Intelli-Studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. Selecteer Help Help in de werkbalk van het programma voor meer informatie.
•
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
•
Intelli-Studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
543
6
9
0
!
8
%
@
#
$
1 2
7
Weergeven en bewerken
88
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Nr. Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de modus voor delen (bestanden per
e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr
of YouTube).
6
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
7
Hiermee selecteert u een bestandstype.
8
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer.
9
Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera
weergeven of verbergen.
0
Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de
camera weergeven.
!
Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart
weergeven.
@
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de camera.
#
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de computer.
$
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
%
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden weer op
een kaart, slaat u bestanden in op Mijn map of registreert
u gezichten.
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw
camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
89
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Voor Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de
camera moet worden losgekoppeld sterk op elkaar.
1
Controleer of het statuslampje niet knippert.
•
Het statuslampje knippert wanneer er bestanden worden
overgedragen. Wacht tot het lampje stopt met knipperen.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera
veilig kan worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera loskoppelt.
5
Schakel de camera in.
•
De camera wordt automatisch herkend.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
Weergeven en bewerken
90
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw
camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Menu Instellingen
………………………………………92
Het instellingenmenu openen
…………………… 92
Geluid
…………………………………………… 93
Display
……………………………………………… 93
Connectiviteit
………………………………………… 94
Algemeen
…………………………………………… 95
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingen
92
Menu Instellingen
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Een item selecteren.
Geluid
Volume Middel
Piepjes Aan
Sl.toon Geluid 1
Begingeluid Uit
AF-geluid Aan
Terug Select.
4
Selecteer een optie.
Volume
Uit
Laag
Middel
Hoog
Terug Select.
5
Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te keren.
Het instellingenmenu openen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een menu.
Instellingen
Geluid
Display
Connectiviteit
Algemeen
Optie Beschrijving
Geluid: hiermee kunt u de camerageluiden en het
volume instellen. (pag. 93)
Display: hiermee kunt u de scherminstellingen
aanpassen. (pag. 93)
Connectiviteit: hiermee kunt u de verbindingsopties
instellen. (pag. 94)
Algemeen: hiermee kunt u de instellingen voor het
camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling
en standaardbestandsnaam. (pag. 95)
Instellingen
93
Menu Instellingen
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u op de knoppen drukt of schakelt tussen
modi. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u op de ontspanknop drukt.
(Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u de camera inschakelt.
(Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken)
AF-geluid
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
•
Uit*: geen afbeelding weergeven.
•
Logo: een standaardafbeelding uit het interne
geheugen weergeven.
•
Gebr.afb: een afbeelding selecteren bij de
foto's die u hebt vastgelegd in het geheugen.
•
De camera slaat per keer slechts één
gebruikersafbeelding in het interne geheugen
op.
•
Als u een nieuwe foto selecteert als
gebruikersfoto of als u de camera opnieuw
instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Richtlijn
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij
de compositie van een scène.
(Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de
camera worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Helpweergave
Hiermee wordt een korte beschrijving van een
optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*)
Instellingen
94
Menu Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde in de afspeelmodus,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto
wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de
Opnamemodus. (Uit, Aan*)
Scherm auto. uit
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over op
de modus Scherm auto. uit. (Uit*, Aan)
•
Druk in de modus Scherm auto. uit op een
andere knop dan [POWER] om de camera
weer te gebruiken.
•
Zelfs als u de modus Scherm auto. uit niet
inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na
de laatste bewerking gedimd om stroom te
besparen.
Connectiviteit
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw
land of regio in.
•
NTSC: Canada, Japan, Korea, Mexico, Taiwan,
VS
•
PAL (ondersteunt alleen B/D/G/H/I): Australië,
België, China, Denemarken, Duitsland,
Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland,
Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje,
Thailand, Zweden, Zwitserland
Anynet+
(HDMI-CEC)
Instellen of de camera kan worden bediend met
de afstandsbediening van de televisie wanneer u
de camera aansluit op een HDTV die het profiel
Anynet+(CEC) ondersteunt.
•
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
•
Aan*: de camera gebruiken met een HDTV-
afstandsbediening.
Instellingen
95
Menu Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
HDMI-formaat
Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen
wanneer de camera bestanden afspeelt op een
HDTV via de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p / PAL: 1080i*, 720p,
576p)
•
Als de geselecteerde resolutie niet door
de HDTV wordt ondersteund, wordt
automatisch de onderliggende resolutiewaarde
geselecteerd.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-Studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw
computer aansluit. (Uit, Aan*)
Algemeen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het
scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in.
Als u naar een ander land reist, selecteert u
Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone.
(Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd
aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken,
afhankelijk van de geselecteerde taal.
Type tijd
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
Instellingen
96
Menu Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
•
Op nul: instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
•
Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
•
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het
eerste bestand is SAM_0001.
•
Wanneer u een foto maakt, wordt het
bestandsnummer steeds met één verhoogd,
van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Wanneer een map vol is, wordt het
mapnummer steeds met één verhoogd, van
100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een
map kan worden opgeslagen, is 9999.
•
De camera definieert bestandsnamen
volgens de DCF-norm (Design rule for
Camera File system). Als u bestandsnamen
wijzigt, kan de camera deze bestanden
mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten
worden weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
•
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek weergegeven.
•
Mogelijk drukken sommige printermodellen
de datum en tijd niet correct af.
•
De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
- u Tekst selecteert in de -modus
- u de modus selecteert
- u selecteert 3D-foto, Beeld in beeld in
modus
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch
wordt uitgeschakeld als u gedurende een
bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
•
Als u de batterij vervangt, blijven deze
instellingen behouden.
•
De camera wordt niet automatisch
uitgeschakeld als de camera is aangesloten
op een computer en wanneer u een
diashow of video's afspeelt.
AF-lamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties
automatisch een lampje wordt ingeschakeld
zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*)
Instellingen
97
Menu Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Formatteer het interne geheugen en de
geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden
alle bestanden verwijderd, ook beveiligde
bestanden. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een
geheugenkaart door een ander merk camera,
door een computer of in een geheugenkaartlezer
laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in
de camera voordat u er beelden op vastlegt.
Reset
De menu's en opnameopties resetten. De
instellingen voor datum en tijd, taal en video-
uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee)
Open bron-
licenties
De informatie over de open source-licenties
weergeven.
Foutmeldingen
……………………………………………99
Cameraonderhoud
…………………………………… 100
De camera reinigen
………………………………… 100
De camera gebruiken of opbergen
………………… 101
Geheugenkaarten
…………………………………… 102
De batterij
…………………………………………… 105
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
107
Cameraspecificaties
……………………………… 110
Woordenlijst
………………………………………… 114
Index
……………………………………………… 119
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Aanvullende informatie
99
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in
de camera.
Batterij bijna leeg
Vervang de batterijen door nieuwe AA-
alkalinebatterijen.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
een aantal foto's in de camera.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart
vergrendelen om te voorkomen dat bestanden
worden verwijderd. Ontgrendel de kaart voor u
opnamen gaat maken.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een SD-,
SDHC- of SDXC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart. Open vervolgens het menu
Instellingen en selecteer Bestandsnr.
Op nul. (pag. 96)
Aanvullende informatie
100
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
•
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
•
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Als er nog stof is achtergebleven,
brengt u lensreinigingsvloeistof aan op een stukje
lensreinigingspapier en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Aanvullende informatie
101
Cameraonderhoud
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera
samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een
afgesloten houder plaatsen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
• Zelfs als de camera niet wordt gebruikt, worden de batterijen
ontladen. Zorg dat u de batterijen vervangt door nieuwe AA-
alkalinebatterijen wanneer u de camera opnieuw gaat gebruiken
nadat u deze langere tijd hebt opgeborgen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer
de camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij
gedurende langer dan 72 uur gescheiden zijn geweest.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een
warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne
onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen
en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de
geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten
tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen
kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van
de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar
de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie,
bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt
met natte handen kan de camera beschadigd raken.
Aanvullende informatie
102
Cameraonderhoud
•
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk,
eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid.
Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk
met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
openingen van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital),
SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital
eXtended Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC .
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door
gebruik te maken van de schrijfvergrendeling op een SD-,
SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de schakelaar omlaag, of schuif
de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u foto's en
video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
•
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen
externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp
gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de
camera komen.
•
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of gebroken
is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht
veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung
om de camera te laten repareren.
•
Plaats camera's, batterijen of accessoires nooit op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, ovens of radiatoren. Deze
apparaten kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of
een ontploffing veroorzaken.
•
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens
met een zachte, schone doek.
•
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of
valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de
camera weer in om de camera te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is
niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet
op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale
temperaturen gebruikt.
Aanvullende informatie
103
Cameraonderhoud
Geheugenkaart
Geheugenkaartadapter
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een
computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een
adapter plaatsen.
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. Deze
capaciteitswaarden zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB:
Foto
Formaat Superhoog Hoog Normaal
159 240 355
177 282 384
204 300 417
234 343 505
Formaat Superhoog Hoog Normaal
234 343 505
300 457 599
457 639 832
737 911 1123
956 1272 1585
1465 1727 1897
Video
Formaat 30fps 15fps
1280 X 720
Ongeveer
18 min. 03 sec.
Ongeveer
35 min. 08 sec.
640 X 480
Ongeveer
51 min. 20 sec.
Ongeveer
89 min. 59 sec.
320 X 240
Ongeveer
177 min. 32 sec.
Ongeveer
305 min. 36 sec.
* De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken
van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er
verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Aanvullende informatie
104
Cameraonderhoud
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de
geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de
geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor
geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals
een harde schijf of cd/dvd.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Stel geheugenkaarten niet bloot aan extreme temperaturen
(onder 0 °C of boven 40 °C). Extreme temperaturen kunnen
ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
• Schakel de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen,
kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een
nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt
van krachtige magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Aanvullende informatie
105
Cameraonderhoud
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
Ga voorzichtig om met de batterijen en gooi deze weg
volgens de geldende voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
De batterij
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en wordt het bericht 'Batterij bijna leeg’ weergegeven.
Vervang de batterijen door nieuwe AA-alkalinebatterijen.
De batterij gebruiken
• Stel batterijen niet bloot aan extreme temperaturen (onder 0 °C
of boven 40 °C). Dergelijke temperaturen kunnen de levensduur
van de batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
• Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
levensduur van de batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
• Probeer niet-oplaadbare batterijen niet op te laden. Als u dit wel
doet, kunnen de batterijen gaan lekken.
• De batterijcapaciteit kan per fabrikant verschillen.
Aanvullende informatie
106
Cameraonderhoud
•
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen,
bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C
of meer.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
•
Gebruik alleen een oplaadbare batterij als u de batterij
herhaaldelijk wilt opladen en gebruiken. Samsung is niet
aansprakelijk voor problemen die worden veroorzaakt
door batterijen.
Richtlijnen voor afvoer
•
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving
wanneer u de batterij weggooit.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen
in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik
hiervan en neemt u contact op met een servicecenter.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
•
Plaats de camera niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
•
Plaats de ingeschakelde camera niet voor langere tijd in
een afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen batterijen.
Aanvullende informatie
107
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de
batterij.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
•
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
•
Formatteer de geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Vervang de batterijen.
•
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
•
Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit.
(pag. 52)
•
In bepaalde modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
•
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
•
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 16)
•
Vervang de batterijen.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
•
Vervang de batterijen.
•
De camera bevindt zich mogelijk in de
stand Automatisch uit. (pag. 96)
•
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
•
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan
de batterij sneller leeg raken. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
•
Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg.
Aanvullende informatie
108
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een flits afgevuurd
De flitser wordt mogelijk geactiveerd
vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet
op een defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de
scherminstellingen. (pag. 95)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere
prestaties van het scherm moet de camera
bij normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats
deze weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 104)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
•
Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 55)
•
Controleer of de lens schoon is. Reinig
de lens indien nodig. (pag. 100)
•
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
binnen het bereik van de flitser bevindt.
(pag. 110)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 64)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
•
Schakel de flitser uit. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 62)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
•
Schakel de flitser in. (pag. 52)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 62)
Aanvullende informatie
109
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
•
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
•
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
•
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan geen
video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Installeer en gebruik het programma Intelli-
Studio op uw computer voor het afspelen
van videobestanden die u met uw camera
hebt opgenomen. (pag. 86)
Situatie Mogelijke oplossing
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
•
Sluit Intelli-Studio af en start het
programma opnieuw.
•
Intelli-Studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
•
Controleer of PC-software is ingesteld
op Aan in het instellingenmenu. (pag. 95)
•
Afhankelijk van de specificaties en
omgeving van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dit geval op de computer
op Start Alle programma's
SAMSUNG Intelli-studio
Intelli-studio.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC-geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat
het externe apparaat compatibel is met
het exFAT-bestandssysteem voordat u de
camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u SDXC-
geheugenkaarten wilt gebruiken op
een Windows XP-computer, kunt u
het stuurprogramma voor het exFAT-
bestandssysteem downloaden en bijwerken
via de website van Microsoft.
Aanvullende informatie
110
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal (AF) 80 cm - oneindig 350 cm - oneindig
Macro 10 - 80 cm 200 - 350 cm
Auto macro 10 cm - oneindig 200 cm - oneindig
Supermacro
1 - 10 cm
(alleen zoomniveau 9)
-
Sluitertijd
•
Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
•
Programma: 1 - 1/2000 sec.
•
Nacht: 8 - 1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400,
ISO 800, ISO 1600, ISO 3200
Flitser
Modus
Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit,
Anti-rode ogen
Bereik
•
Groothoeklens: 80 cm – 6 m (ISO Auto)
•
Telelens: 2 m – 4 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 5 sec.
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Ongeveer 16,2 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 16,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung 26X zoomlens f = 4,0 - 104,0 mm
(35-mm filmequivalent: 22,3 - 580 mm)
Diafragmabereik F3,1 (G) - F5,9 (T)
Zoom
•
Fotomodus: 1,0 – 26,0X
(Optisch zoomen X digitaal zoomen: 130,0X,
Optisch zoomen X intelligent zoomen: 52,0X)
•
Afspeelmodus: 1,0 – 14,4X
(afhankelijk van afbeeldingsgrootte)
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 7,62 cm (3,0 inch) 230.000 kleuren
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Aanvullende informatie
111
Cameraspecificaties
Trillingsreductie
DUAL IS [Optical Image Stabilization (OIS) + Digital Image Stabilization
(DIS)]
Effect
Opnamemodus
voor foto's
•
Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten,
Kruisfilter, Visoog, Oude film, Klassiek, Retro
•
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast,
Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
Filmfilter (Smart filter): Vignetten, Visoog, Klassiek,
Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3,
Paleteffect 4
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemperatuur.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
•
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret,
Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl.,
Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht,
Zon onder, Macro, Macro tekst, Macro kleur,
Statief, Actie), Programma, Scène (Beautyshot,
Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen,
Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw),
Dual IS, Live Panorama, Magisch Plus (3D-foto,
Magisch kader, Gesplitste opname, Beeld in
beeld, Fotofilter)
•
Serieopnamen: 1 opname, Continu,
Bewegingsopname, AEB
•
Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec,
2 sec)
Video's
•
Modi: Film, Magisch Plus (Beeld in beeld,
Filmfilter)
•
Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
•
Resolutie: 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240
•
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
•
Spraak: Aan/Uit/Zoom gedempt
•
Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens
opnemen
Aanvullende informatie
112
Cameraspecificaties
Afspelen
Foto's
•
Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek
en effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Alles, Datum, Best.
type
•
Bewerken: Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen,
Smart filter, Bijsnijden
•
Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast,
Kleurverz., ACB, Gezichtretouch., Anti-
rode ogen), Smart filter (Normaal, Miniatuur,
Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Oude film,
Klassiek, Retro)
Video's Bewerken: Foto's maken, tijd bijsnijden
Opslag
Media
•
Intern geheugen: ongeveer 52 MB
•
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
•
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1
•
Video: MP4 (video: MPEG-4.AVC/H.264,
audio: AAC)
Beeldformaat
Voor SD-kaart van 1 GB: aantal foto's
Superhoog
Hoog Normaal
4608 X 3456 159 240 355
4320 X 3240 177
282 384
4320 X 2880 204
300 417
3648 X 2736 234
343 505
4320 X 2432
234 343 505
2832 X 2832
300 457 599
2592 X 1944
457 639 832
1984 X 1488
737 911 1123
1920 X 1080
956 1272 1585
1024 X 768
1465 1727 1897
Deze waarden zijn vastgesteld op basis van de
standaardomstandigheden van Samsung. Uw
resultaten kunnen afwijken afhankelijk van de
opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Aanvullende informatie
113
Cameraspecificaties
Afmetingen (W X H X D)
114,48 x 79,26 x 86,45 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
403 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedieningstemperatuur
0 – 40 °C
Bedieningsvochtigheid
5–85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono)
Video-uitvoer
•
A/V: NTSC, PAL (keuze)
•
HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze)
Voedingsbron
Batterij AA-alkalinebatterijen
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Aanvullende informatie
114
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is
tussen uw onderwerp en de achtergrond.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld
te maken.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Aanvullende informatie
115
Woordenlijst
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere
beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het
aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de
rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet
goed is belicht.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de
kaart voor eenvoudig afdrukken.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic
Industries Development Association (JEIDA).
Aanvullende informatie
116
Woordenlijst
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ingesteld ontwikkeld
door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en
ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Deze codec
zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage
bitsnelheden.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid
van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting.
Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
Aanvullende informatie
117
Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden
tijdens de opname. Er treedt geen kwaliteitsvermindering van het
beeld op in vergelijking met de functie Digitale beeldstabilisatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
Aanvullende informatie
118
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van een
milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Aanvullende informatie
119
Index
A
Aansluiten op een computer
Mac 90
Windows 85
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 80
opnamemodus 63
Afdruk 96
AF-geluid 93
AF-hulplampje
Instellingen 96
locatie 12
AF-lamp 96
Afspeelknop 14
Afspeelmodus 69
Afzonderlijke beelden uit een
video opslaan 77
Anynet+ (HDMI-CEC) 94
A/V-poort 12
B
Batterij
Let op 105
Plaatsen 16
Beeldaanpassing
ACB 80
Contrast
Afspeelmodus 80
opnamemodus 67
Helderheid
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 62
Kleurverz.
Afspeelmodus 80
opnamemodus 67
Rode ogen 81
Scherpte 67
Beeldkwaliteit 50
Beginafbeelding 93
Bestanden beveiligen 72
Bestanden overbrengen
Mac 90
Windows 85
Bestanden weergeven
3D-televisie 84
Diashow 75
HDTV 83
Miniaturen 71
Panoramafoto’s 75
Smart Album 70
TV 82
Bestanden wissen 72
C
Cameraspecificaties 110
Contrast
Afspeelmodus 80
opnamemodus 67
D
Datum/tijd aanpassen 95
De camera losmaken 89
Diashow 75
Digitale zoom 26
DPOF (Digitale
afdrukbestelling) 81
Draaien 78
F
Filmmodus 46
Flitser
Anti-rode ogen 53
Auto 53
Invulflits 53
Langz sync 53
Rode ogen 53
Uit 53
Formatteren 97
Foto's bewerken 78
Foutmeldingen 99
Functieknop 14
G
Geheugenkaart
Let op 104
Plaatsen 16
Aanvullende informatie
120
Index
Geluidsinstellingen 24
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 35
Gezichtsdetectie 59
H
HDMI-formaat 95
HDTV 83
Helderheid
Afspeelmodus 80
opnamemodus 62
Helderh. scherm 94
I
Instellingen 92
Intelligent zoomen 27
Intelli-studio 86
ISO-waarde 54
K
Kaderlijnen 36
Kleurverz.
Afspeelmodus 80
opnamemodus 67
Knipperen 61
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 63
Multi 63
Spot 63
M
Macro
Auto macro 56
Macro 56
Supermacro 56
Menuknop 14
Miniaturen 71
ModusBeautyshot 35
Modusdraaiknop 14
ModusDUAL IS 38
ModusLive Panorama 39
ModusMagisch kader 41
ModusMagisch Plus
3D-foto 41
Beeld in beeld 42
Filmfilter 45
Fotofilter 44
Gesplitste opname 42
Magisch kader 41
Modus Programma 37
ModusSmart Auto 32
O
Ontspanknop 12
Ontspanknop half indrukken
29
Opnameknop 12
Optionele accessoires 11
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 28
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 69
Opnamemodus 20
Portretten maken
Anti-rode ogen 53
Gezichtsdetectie 59
Knipperen 61
ModusBeautyshot 35
Rode ogen 53
Smile shot 60
Zelfportret 60
POWER-knop 12
R
Reinigen
Camerabody 100
Lens 100
Scherm 100
Aanvullende informatie
121
W
Witbalans 64
Z
Zelfportret 60
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 26
Zoomknop 13
3
3D-fotomodus 41
3D-televisie 84
Timer
opnamemodus 51
Timerlampje 12
Type tijd 95
Type weergave 23
U
Uitpakken 11
USB-poort 12
V
Vergroten 74
Video 94
Afspeelmodus 76
opnamemodus 46
Video's bewerken
Bijsnijden 77
Opnemen 77
Serieopnamen
Bewegingsopname 66
Continu 66
Opnamereeks met
verschillende belichtingen
(AEB) 66
Servicecenter 107
Smart Album 70
Smart filter
Afspeelmodus 79
opnamemodus 44
Smile shot 60
Snel tonen 94
Statiefbevestigingspunt 13
Statuslampje 13
T
Taalinstellingen 95
Tijdinstellingen 18
Tijdzone-instellingen 18, 95
Reset 97
Resolutie
Afspeelmodus 78
opnamemodus 49
Richtlijn 93
Rode ogen
Afspeelmodus 81
opnamemodus 52
S
Scènemodus 34
Scherm auto. uit 94
Scherpstelgebied
Centrum AF 58
Keuze AF 58
Multi AF 58
Tracking AF 58
Scherpte 67
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
www.samsung.com.

Documenttranscriptie

-- In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Klik op een onderwerp Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht Inhoudsopgave Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Instellingen WB100/WB101 Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een explosie veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Doe geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen de voedingsbron loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kan tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen ontstaan. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Voorzichtig: situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Dit kan brand of lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, kabels en accessoires. • Het gebruik van niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires kan de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het beoogde doel. Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. 2 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. 10 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 31 Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 48 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Weergeven en bewerken 68 Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. Instellingen 91 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 3 98 Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Symbool Pictogram Functie Smart Auto Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Scène DUAL IS [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. Live Panorama ( ) Paginanummer van verwante informatie → De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie → Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens Normaal). * Voetnoot Magisch Plus Instellingen Film Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld. Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Schermdisplays in deze gebruiksaanwijzing De camera heeft een intern geheugen van 52 MB. De schermdisplays worden weergegeven op basis van het interne geheugen. Helderheid en kleur aanpassen Bijvoorbeeld: Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. 3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt Beschikbaar in de verhoogd. modi Programma, DUAL IS en Film EV: +1,0 Annuleren  Donkerder (-) 1 2  Neutraal (0)  Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [ Selecteer EV. ]. 4 Druk op [ Instellen ] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. 4 • Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • [Ontspanknop] half indrukken: druk de ontspanknop half in • [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in Druk de [Ontspanknop] half in Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde te wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.  Normale belichting Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp:het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven. • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp. • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond. Achtergrond Compositie Onderwerp 5  Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het Rode ogen doen zich voor wanneer de ogen van het onderwerp het licht van de cameraflitser onderwerp zijn rood. reflecteren. • Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 81) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. • Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 29) • Gebruik de modus . (pag. 38) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen. • Selecteer Nacht in de modus . (pag. 34) • Schakel de flitser in. (pag. 52) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus . (pag. 34) • Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 52) • Pas de belichting aan. (pag. 62) • Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (pag. 63) • Stel de lichtmeting in op Spot als een onderwerp zich in het midden van het kader bevindt. (pag. 63) 6 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • -modus > Beautyshot 35 • -modus > Beeld in beeld  42 • Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren)  52 • Gezichtsdetectie  59 • Zelfportret  60 's Nachts of in het donker foto's maken • -modus > Nacht, Zon onder, Ochtend  34 • Flitseropties  52 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)  54 De belichting aanpassen (helderheid) • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)  54 • EV (de belichting aanpassen)  62 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere achtergronden)  63 • Lichtmeting  63 • AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen)  66 Foto's van de omgeving maken • • 3D-foto's maken Actiefoto's maken • Continu, Bewegingsopname  66 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • -modus > Tekst  34 • Macro  55 -modus > Landschap  34 -modus  39 • -modus > 3D-foto  41 Effecten toepassen op foto's • -modus > Magisch kader  41 • -modus > Gesplitste opname  42 • -modus > Fotofilter  44 • Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverzadiging aanpassen)  67 7 Effecten toepassen op video's • -modus > Filmfilter  45 Bewegingsonscherpte voorkomen • Optische beeldstabilisatie (OIS)  28 • Dubbele beeldstabilisatie (Dual IS)  28 • -modus  38 • Bestanden op categorie weergeven in Smart Album  70 • Bestanden als miniatuur weergeven  71 • Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen  73 • Bestanden als diashow weergeven  75 • Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv weergeven  82 • De camera op een computer aansluiten  85 • Geluid en volume aanpassen  93 • De helderheid van het scherm aanpassen  94 • De schermtaal wijzigen  95 • De datum en tijd instellen  95 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter  107 Inhoudsopgave De DUAL IS-modus gebruiken ..................................... 38 De modus Live Panorama gebruiken ........................... 39 De modus Magisch Plus gebruiken .............................. 41 De modus 3D-foto gebruiken ....................................... 41 De modus Magisch kader gebruiken ............................ 41 De modus Gesplitste opname gebruiken ....................... 42 De modus Beeld in Beeld gebruiken .............................. 42 De modus Fotofilter gebruiken ...................................... 44 De modus Filmfilter gebruiken . ..................................... 45 De Filmmodus gebruiken .............................................. 46 Basisfuncties .................................................................... 10 Uitpakken ...................................................................... 11 Onderdelen en knoppen van de camera ...................... 12 Een polslus bevestigen ................................................. 15 Een lensdop bevestigen ............................................... 15 De batterij en geheugenkaart plaatsen ......................... 16 De camera inschakelen ................................................. 17 De camera inschakelen ................................................ 17 De eerste instellingen uitvoeren .................................... 18 Uitleg over de pictogrammen ....................................... 20 Opties of menu's selecteren ......................................... 21 Display en geluid instellen . ........................................... 23 De weergave instellen . ................................................. 23 Het geluid instellen ....................................................... 24 Foto's maken . ............................................................... 25 Zoomen ...................................................................... 26 Bewegingsonscherpte voorkomen . ............................... 28 Tips om betere foto's te maken .................................... 29 Opname-instellingen ........................................................ 48 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren . ........................ 49 De resolutie selecteren ................................................. 49 Een beeldkwaliteit selecteren . ....................................... 50 Timer gebruiken ............................................................ 51 Opnamen in het donker maken .................................... 52 Rode ogen voorkomen ................................................. 52 De flitser gebruiken . ..................................................... 52 De ISO-waarde aanpassen ........................................... 54 De scherpstelling aanpassen ........................................ 55 Macro gebruiken .......................................................... 55 Autofocus gebruiken .................................................... 55 Scherpstellen op een geselecteerd gebied . ................... 56 Meebewegende autofocus gebruiken ............................ 57 Het scherpstelgebied aanpassen .................................. 58 Uitgebreide functies ......................................................... 31 De Smart Auto-modus gebruiken ................................. 32 De Scènemodus gebruiken .......................................... 34 De Beautyshot-modus gebruiken .................................. 35 Kaderlijnen gebruiken ................................................... 36 De Programmamodus gebruiken . ................................ 37 8 Inhoudsopgave Gezichtsdetectie gebruiken .......................................... 59 Gezichten detecteren ................................................... 59 Een zelfportret maken ................................................... 60 Een foto van een lachend gezicht maken ....................... 60 Knipperende ogen detecteren ....................................... 61 Helderheid en kleur aanpassen .................................... 62 De belichting handmatig aanpassen (EV) ........................ 62 Compenseren voor tegenlicht (ACB) .............................. 63 De lichtmeetmethode wijzigen ....................................... 63 Een instelling voor witbalans selecteren .......................... 64 Serieopnamen gebruiken .............................................. 66 Afbeeldingen aanpassen . ............................................. 67 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .................................................................. 85 Bestanden overbrengen met Intelli-Studio . ..................... 86 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten .................................. 88 De camera loskoppelen (Windows XP) . ......................... 89 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ....... 90 Instellingen ........................................................................ 91 Menu Instellingen .......................................................... 92 Het instellingenmenu openen ........................................ 92 Geluid ......................................................................... 93 Display ........................................................................ 93 Connectiviteit ............................................................... 94 Algemeen . .................................................................. 95 Weergeven en bewerken ................................................. 68 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ........ 69 De afspeelmodus starten .............................................. 69 Foto's weergeven . ....................................................... 74 Een video afspelen ....................................................... 76 Foto's bewerken . .......................................................... 78 Het formaat van foto's aanpassen . ................................ 78 Een foto draaien . ......................................................... 78 Smart filter-effecten toepassen ...................................... 79 Foto's aanpassen ........................................................ 80 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................... 81 Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken ............. 82 Aanvullende informatie .................................................... 98 Foutmeldingen .............................................................. 99 Cameraonderhoud ...................................................... 100 De camera reinigen .................................................... 100 De camera gebruiken of opbergen .............................. 101 Geheugenkaarten ...................................................... 102 De batterij .................................................................. 105 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .... 107 Cameraspecificaties . .................................................. 110 Woordenlijst ................................................................. 114 Index ............................................................................ 119 9 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken ……………………………………… 11 Opties of menu's selecteren ………………… 21 Onderdelen en knoppen van de camera …… 12 Display en geluid instellen …………………… 23 Een polslus bevestigen ……………………… 15 Een lensdop bevestigen … ………………… 15 De weergave instellen … …………………… 23 Het geluid instellen … ……………………… 24 De batterij en geheugenkaart plaatsen … … 16 Foto's maken … ……………………………… 25 De camera inschakelen ……………………… 17 De camera inschakelen ……………………… 17 Zoomen ……………………………………… 26 Bewegingsonscherpte voorkomen … ……… 28 De eerste instellingen uitvoeren … ………… 18 Tips om betere foto's te maken … ………… 29 Uitleg over de pictogrammen … …………… 20 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera AA-alkalinebatterijen Lensdop/lus voor lensdop USB-kabel Camera-etui A/V-kabel HDMI-kabel Geheugenkaart Polslus Geheugenkaart/Geheugenkaartadapter Snelstartgids • De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 11 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Modusdraaiknop (pag. 14) POWER-knop Flitser Opnameknop Oogje voor polslus van de camera Ontspanknop Pop-upknop van flitser AF-hulplampje/Timerlampje Luidspreker Lens HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Basisfuncties 12 Onderdelen en knoppen van de camera Microfoon Zoomknop • In de opnamemodus: in- of uitzoomen. • In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen. Statuslampje • Knippert: als de camera een foto of video opslaat, wordt uitgelezen door een computer of het beeld niet is scherpgesteld. • Brandt: als de camera verbinding maakt met een computer of als het beeld is scherpgesteld. Knoppen (pag. 14) Scherm Batterijklep Een geheugenkaart en batterij plaatsen Statiefbevestigingspunt Basisfuncties 13 Onderdelen en knoppen van de camera Modusdraaiknop Pictogram Knoppen Beschrijving Knop Smart Auto: een foto maken met een scènemodus die automatisch is geselecteerd door de camera. Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld door de camera. Beschrijving Naar opties of menu's gaan. Terug gaan. Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. De weergaveoptie wijzigen. Overige functies Omhoog DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen van de camera verminderen. De macro-optie wijzigen. Omlaag De flitseroptie wijzigen. Naar links De timeroptie wijzigen. Naar rechts Basisfuncties Live Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. Magisch Plus: een foto maken, een video opnemen, of een afbeelding bewerken met verschillende effecten. Instellingen: de instellingen van uw camera configureren. Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Naar de afspeelmodus gaan. Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. Basisfuncties 14 Onderdelen en knoppen van de camera Een polslus bevestigen Een lensdop bevestigen U kunt een polslus aan de camera bevestigen zodat u deze eenvoudig hieraan kunt dragen. Bevestig een lenskap aan de camera met een lus voor een lenskap om de cameralens te beschermen. Basisfuncties 15 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Geheugenkaart Batterij Controleer de polariteit (+/-) van de batterijen voor u de batterijen plaatst. De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 16 De camera inschakelen De camera inschakelen De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [POWER] om de camera in- of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18) Druk op [   ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Als u uw camera inschakelt door [   ] ingedrukt te houden totdat het statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid. Basisfuncties 17 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 Controleer of Language is gemarkeerd en druk op [   ] of [  4 Druk op [   /  op [   ]. Tijdzone General Language 01/01/... Date Type MM/D... 2 Druk op [  [  London Date/Time Set Exit Londen 12 Hr [GMT+00:00] 2012/01/01 12:00 PM Select Annuleer  /   ] om een taal te selecteren en druk op [   ] of [  Instellen 5 Druk op [   ]. 3 Druk op [  Thuis English Time Zone Time Type  ] om een tijdzone te selecteren en druk  ].  ] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [   ] of [   ]. Datum/tijd aanpassen  ] om Tijdzone te selecteren en druk op  ]. Jaar Maand Dag Uur Min. 2012 01 Annuleer 01 12 Zomertijd 00 PM Instellen • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Basisfuncties 18 De eerste instellingen uitvoeren 6 Druk op [   /  7 Druk op [  11 Druk op [   ] om een item te selecteren.  /   ] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en druk op [   ]. 8 Druk op [  [   ] of [  druk op [  12 Druk op [   ] om Datumtype te selecteren en druk op  ]. Datumtype JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Terug 9 Druk op [  Select. en druk op [  10 Druk op [  [   ] of [   /   ] om een datumnotatie te selecteren  ].  ] om Type tijd te selecteren en druk op  ]. Basisfuncties 19  /   ] om een tijdnotatie te selecteren en  ].  ] om de eerste configuratie te voltooien. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 1 2 Opnameopties (rechts) Pictogram Beschrijving Intelli-zoom aan 2 3 1 Opnameopties (links) Pictogram Beschrijving Beschikbare opnametijd Belichtingswaarde Fotoresolutie Huidige datum Videoresolutie Huidige tijd Lichtmeting Resterend aantal foto's Framesnelheid Geheugenkaart geplaatst Flitser • Zoom gedempt Beschrijving Pictogram • • : voldoende : onvoldoende : vervang de batterijen Optische beeldstabilisatie (OIS) Autofocuskader Autofocusinstelling Bewegingsonscherpte Witbalans Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging) Zoomindicator Gezichtsdetectie Timer Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld Opnamemodus ISO-waarde Gezichtretouch. Gezichtstint Optie voor serieopnamen Scherpstelgebied Zoomverhouding (Intelli-zoom) 3 Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Diafragmawaarde Sluitertijd Basisfuncties 20 Histogram (pag. 23) Opties of menu's selecteren Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [  1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer een optie of menu.  ].  ] en drukt u vervolgens op [   /   /   /   ] of [   ]. Teruggaan naar het vorige menu Druk op [  • Druk op [   ] of [   ] om omhoog of omlaag te gaan. • Druk op [   ] of [   ] om naar links of rechts te gaan.  ] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. 3 Druk op [   ] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 21 Opties of menu's selecteren  oorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de V Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar 3 Druk op [   /   ] om Witbalans te selecteren en druk  ]. op [   ] of [  . EV Witbalans ISO Flitser Focus Scherpstelgebied Afsl. 2 Druk op [   ]. Select. 4 Druk op [   /   ] om een witbalansoptie te selecteren. EV Witbalans ISO Flitser Witbalans: Daglicht Focus Scherpstelgebied Afsl. Select. Terug 5 Druk op [  Basisfuncties 22 Select.  ] om de instellingen op te slaan. Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. De weergave instellen Over histogrammen Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek. U kunt een type weergave selecteren voor de opnameof afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.  Onderbelicht Druk meerdere keren op [  Modus  ] om het type weergave te wijzigen. Type weergave • Alle informatie over opnameopties verbergen. Opnemen • Alle informatie over opnameopties weergeven. • Een histogram weergeven. • Alle informatie over de huidige foto verbergen. Afspelen • Informatie weergeven over het huidige bestand (met uitzondering van de opname-instellingen en het histogram). • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 23  Goed belicht  Overbelicht Display en geluid instellen Het geluid instellen De weergave van opties instellen In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen. Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. Druk meerdere malen op [  1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Geluid → Piepjes. 3 Selecteer een optie.  ]. • De optieweergave uitschakelen. • De optieweergave inschakelen. Beautyshot Optieweergave Paneel uit  Bijvoorbeeld in de Scènemodus Basisfuncties 24 . Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. Aan De camera laat een geluid klinken. Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de Smart Auto-modus. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 5 Druk op [   ] om de gemaakte foto weer te geven. • Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [   ] en selecteert u Ja. 6 Druk op [   ] om terug te gaan naar de opnamemodus. Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 25 Foto's maken Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. Digitale zoom          De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 130 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (26X) als de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt. Optisch bereik Zoomindicator Zoomverhouding Digitaal bereik Uitzoomen Inzoomen • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de optie Tracking AF. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn dan normaal. • Hoe verder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of uitzoomt. • Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk worden gewijzigd. Basisfuncties 26 Foto's maken Intelligent zoomen          Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 52 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. Intelligent zoomen instellen 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Intelli-zoom. 3 Selecteer een optie. Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld Optisch bereik Zoomindicator Bereik intelligent zoomen • Intelli-zoom is niet beschikbaar met de optie Bewegingsopname, Keuze AF of Tracking AF. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. Basisfuncties 27  ]. Pictogram Beschrijving Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld. Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen    In de opnamemodus kunt u de optische beeldstabilisatie (OIS) of de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) instellen om bewegingsonscherpte bij foto's te verminderen of te voorkomen.  Vóór correctie  Na correctie 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer OIS. 3 Selecteer een optie.  ]. Pictogram Beschrijving Uit: de beeldstabilisatie is uitgeschakeld. Aan: de optische beeldstabilisatie (OIS) is ingeschakeld. Dual IS: de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) is ingeschakeld. Basisfuncties 28 • De functie voor beeldstabilisatie werkt mogelijk niet correct: -- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen -- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt -- wanneer de camera te veel trilt -- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen) -- wanneer de batterij bijna leeg is -- wanneer u een close-up neemt • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. Tips om betere foto's te maken     De camera op de juiste manier vasthouden     Bewegingsonscherpte voorkomen • Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) Controleer of er niets voor de lens, flitser of microfoon zit. in om de bewegingsonscherpte optisch te beperken. (pag. 28) • Selecteer de -modus of stel de optie Dual IS in om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te beperken. (pag. 38, 28)     Als     De ontspanknop half indrukken wordt weergegeven Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. Bewegingsonscherpte De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54) Basisfuncties 29     Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: -- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) -- de lichtbron achter het onderwerp is te fel -- het onderwerp glanst of weerspiegelt -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -- het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 52) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bewegingsopname. (pag. 66) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 30 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken …………… 32 De modus Magisch Plus gebruiken ………… 41 De Scènemodus gebruiken … ……………… 34 De modus 3D-foto gebruiken … …………… De modus Magisch kader gebruiken … …… De modus Gesplitste opname gebruiken …… De modus Beeld in Beeld gebruiken … …… De modus Fotofilter gebruiken ……………… De modus Filmfilter gebruiken ……………… De Beautyshot-modus gebruiken …………… 35 Kaderlijnen gebruiken … …………………… 36 De Programmamodus gebruiken …………… 37 De DUAL IS-modus gebruiken ……………… 38 De modus Live Panorama gebruiken … …… 39 41 41 42 42 44 45 De Filmmodus gebruiken … ………………… 46 De Smart Auto-modus gebruiken In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Automodus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader. . Pictogram Beschrijving Portretten met tegenlicht • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram Portretten voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst Zonsondergang Blauwe luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij opnamen in het donker) Pictogram Beschrijving Landschappen Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen bij nacht Onderwerpen die veel bewegen 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Portretten 's nachts Landschappen met tegenlicht Uitgebreide functies 32 De Smart Auto-modus gebruiken • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • In de modus raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 33 De Scènemodus gebruiken In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een scène. . Beautyshot Paneel uit Optie Beschrijving Beautyshot Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. Kaderlijnen Iemand helpen een foto van u te maken door een gedeelte van een vooraf ingestelde scène weer te geven. Nacht Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik van een statief wordt aanbevolen). Portret Menselijke gezichten automatisch detecteren en daarop scherpstellen zodat het resultaat een helder, zacht portret is. Kinderen Kinderen beter laten uitkomen door hun kleding en de achtergrond levendig vast te leggen. Optie Beschrijving Landschap Stillevens en landschapsfoto's maken. Close-up Details van een onderwerp of kleine onderwerpen vastleggen, zoals bloemen en insecten. Tekst Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. Zon onder Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Dageraad Zonsopgangen vastleggen. Tegenl. Onderwerpen met tegenlicht vastleggen. Vuurwerk 's nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen. Strand/ sneeuw Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereflecteerd door zand of sneeuw. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 34 De Scènemodus gebruiken De Beautyshot-modus gebruiken In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Beautyshot.  ]. 3 Druk op [  4 Selecteer Gezichtstint. 5 Selecteer een optie. .  ]. 6 Druk op [  7 Selecteer Gezichtretouch.. 8 Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtretouch. om meer onzuiverheden te verbergen. Gezichtretouch. Uit Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 • Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te laten lijken. Terug Gezichtstint Uit Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Terug Select. 9 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 10 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro. Select. Uitgebreide functies 35 De Scènemodus gebruiken 4 Vraag iemand anders om de foto te maken. Kaderlijnen gebruiken Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u de compositie van de scène instellen met de functie voor kaderlijnen. Hiermee kunt u de andere persoon helpen bij het maken van uw foto door een gedeelte van een vooraf ingestelde scène weer te geven. • Deze persoon plaatst het onderwerp in het kader met de richtlijnen en drukt vervolgens op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 5 Druk op [  1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Kaderlijnen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk op de [Ontspanknop]. • Links en rechts van het kader worden transparante richtlijnen weergegeven. Kader annuleren: Terug Uitgebreide functies 36  ] om de kaderlijnen te annuleren. De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • Zie "Opnameopties" voor een lijst met opties. (pag. 48) 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 37 De DUAL IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.  Vóór correctie  Na correctie . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron helderder is dan TL-verlichting. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • Schakel de optie OIS of Dual IS in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi te beperken. (pag. 28) Uitgebreide functies 38 De modus Live Panorama gebruiken In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden vastgelegd. • Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène,  Voorbeeldopname legt de camera de volgende foto automatisch vast. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen. 3 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. 5 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto. Uitgebreide functies 39 De modus Live Panorama gebruiken • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: -- de camera te snel of te langzaam bewegen. -- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. -- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. -- de camera schudden. -- de richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt vastgelegd. -- opnemen op donkere locaties. -- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen -- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. • Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de modus Live Panorama selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie. • In de modus Live Panorama zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. • De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging van het onderwerp. • Mogelijk legt de camera in de modus Live Panorama de laatste scène niet volledig vast als u de camerabeweging niet exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. Uitgebreide functies 40 De modus Magisch Plus gebruiken In de modus Magic Plus kunt u een foto maken of een video opnemen met verschillende effecten. De modus 3D-foto gebruiken De modus Magisch kader gebruiken U kunt 3D-beelden opnemen in de 3D-fotomodus voor weergave op een 3D-tv of 3D-monitor. In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een optie. [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. . 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • De camera legt 2 foto's vast in de JPEG- en MPO- bestandsindelingen. • In de 3D-fotomodus zijn beperkte opnameopties beschikbaar. • Een MPO-bestand voor 3D-effecten kan alleen worden weergegeven op apparaten die de MPO-indeling ondersteunen (3D-televisie en 3D-monitor), terwijl de camera alleen normale JPEG-bestanden kan weergeven. • Als u het 3D-effect van MPO-bestanden wilt bekijken op een 3D-televisie of 3D-monitor, moet u een 3D-bril dragen die door de fabrikant wordt verstrekt. • De resolutie staat vast op in de 3D-fotomodus. Muurschildering Paneel uit 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op . Uitgebreide functies 41 De modus Magisch Plus gebruiken 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de De modus Gesplitste opname gebruiken In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een stijl voor splitsen. . [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. • Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken. • Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [   ]. • In de modus Gesplitste opname wordt de resolutie automatisch • Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt ingesteld op u op [   ] en selecteert u Lijnvervaging → de gewenste waarde. • Als u op een gedeelte van de opname een Smart filter-effect wilt toepassen, drukt u op [   ] en selecteert u Smart filter → de gewenste optie. U kunt verschillende Smart filter-effecten toepassen op de afzonderlijke gedeelten van de opname. of lager. • Het beschikbare zoombereik in de modus Gesplitste opname is mogelijk kleiner dan in andere opnamemodi. De modus Beeld in Beeld gebruiken In de modus Beeld in beeld kunt u een achtergrondfoto op volledige grootte maken of selecteren en een kleinere foto of video invoegen op de voorgrond. Paneel uit 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . . • Als u het uiteindelijke videoformaat wilt instellen wanneer u een video invoegt, drukt u op [   ] en selecteert u Filmformaat → het gewenste videoformaat. Uitgebreide functies 42 De modus Magisch Plus gebruiken 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen 8 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en en druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een achtergrondfoto te maken. druk vervolgens op de [Ontspanknop] om een foto te maken en in te voegen. • Als u een achtergrondfoto wilt selecteren uit uw • Het venster voor invoegen wordt groter wanneer u de opgeslagen foto's, drukt u op [   ] en selecteert u Afbeelding selecteren → de gewenste foto. U kunt geen videobestanden of foto's selecteren die zijn vastgelegd in de modus Live Panorama. [Ontspanknop] indrukt zodat u kunt bepalen of het onderwerp scherp in beeld is. • Druk op (Video-opname) om een video op te nemen. Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname te stoppen en de video in te voegen. 4 Druk op [   ] om de foto in te stellen als achtergrondafbeelding. • Wanneer u achtergrondfoto's maakt, wordt de resolutie automatisch • Als u een achtergrondfoto opnieuw wilt maken, drukt u op [  Opnieuw 5 Druk op [   ]. Kader verplaatsen  ] en vervolgens op [  invoegpunt te wijzigen.  /   /   /   ] om het 6 Druk op [   ] en vervolgens op [   /   /   /   ] om de grootte van het invoegpunt te wijzigen. 7 Druk op [   ] om de instelling op te slaan. Uitgebreide functies 43 ingesteld op en worden alle gemaakte foto's opgeslagen. • De uiteindelijke foto's of video's voor Beeld in beeld worden opgeslagen als één gecombineerd bestand. De ingevoegde foto's en video's worden niet afzonderlijk opgeslagen. • Wanneer u een afbeelding invoegt, wordt de resolutie voor het gecombineerde bestand automatisch ingesteld op . • Wanneer u een video invoegt, wordt de resolutie voor het gecombineerde bestand automatisch ingesteld op of lager. • Wanneer u een achtergrondfoto maakt, wordt een verticale foto die is gemaakt in verticale positie, horizontaal weergegeven zonder automatisch draaien. • De maximale grootte van het venster voor invoegen is 1/4 van het scherm en de beeldverhouding blijft gelijk wanneer u de grootte aanpast. • De maximale lengte voor een video die u wilt invoegen, is 20 minuten. • Het beschikbare zoombereik in de modus Beeld in beeld is mogelijk kleiner dan in andere opnamemodi. • In de modus Beeld in beeld kunt u geen opties voor Spraak instellen. • Wanneer u een van uw opgeslagen foto's selecteert als achtergrondfoto, kunnen zwarte balken worden weergegeven aan de randen van de afbeelding, afhankelijk van de beeldverhouding. De modus Magisch Plus gebruiken De modus Fotofilter gebruiken Optie Beschrijving Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken. Miniatuur Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Kruisfilter Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Visoog De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Oude film Het effect van een oude film toepassen. Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. Retro Een sepiatinteffect toepassen. Miniatuur Visoog Vignetten 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de Klassiek 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. . 5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden gewijzigd in of lager. Uitgebreide functies 44 De modus Magisch Plus gebruiken De modus Filmfilter gebruiken Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnamesnelheid worden gewijzigd in . De opnameresolutie wordt mogelijk automatisch gewijzigd in of lager. Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. . Optie Beschrijving Vignetten Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Visoog Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. Retro Een sepiatinteffect toepassen. Paleteffect 1 Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Paleteffect 2 Scènes helder en duidelijk maken. Paleteffect 3 Een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4 Een koud en eenkleurig effect toepassen. 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 45 De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264). • H.264 (MPEG-4 Part 10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. • Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Als uw kaart dat niet doet, moet u een lagere resolutie instellen. • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. 1 Draai de modusdraaiknop naar .  ]. 2 Druk op [  3 Selecteer Framesnelheid → een opnamesnelheid (het aantal frames per seconde). • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, 6 Stel de gewenste opties in. • Zie "Opnameopties" voor een lijst met opties. (pag. 48) 7 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 8 Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname te stoppen. maar wordt het bestand ook groter. U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Video-opname) te drukken. U hoeft de modusdraaiknop dan niet naar te draaien.  ]. 4 Druk op [  5 Selecteer Spraak → een geluidsoptie. Optie Beschrijving Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt. Uit: een video opnemen zonder geluid. Aan: een video opnemen met geluid. Uitgebreide functies 46 De Filmmodus gebruiken Opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. Pauze • Druk op [  • Druk op [   ] om tijdens het opnemen te pauzeren.  ] om verder te gaan. Uitgebreide functies 47 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ……… 49 De resolutie selecteren … …………………… 49 Een beeldkwaliteit selecteren … …………… 50 Timer gebruiken … …………………………… 51 Opnamen in het donker maken … ………… 52 Rode ogen voorkomen ……………………… 52 De flitser gebruiken … ……………………… 52 De ISO-waarde aanpassen … ……………… 54 De scherpstelling aanpassen … …………… 55 Macro gebruiken … ………………………… Autofocus gebruiken ………………………… Scherpstellen op een geselecteerd gebied …… Meebewegende autofocus gebruiken … …… Het scherpstelgebied aanpassen …………… 55 55 56 57 58 Gezichtsdetectie gebruiken … ……………… 59 Gezichten detecteren … …………………… Een zelfportret maken … …………………… Een foto van een lachend gezicht maken …… Knipperende ogen detecteren … …………… 59 60 60 61 Helderheid en kleur aanpassen ……………… 62 De belichting handmatig aanpassen (EV) …… Compenseren voor tegenlicht (ACB) ………… De lichtmeetmethode wijzigen … …………… Een instelling voor witbalans selecteren … … 62 63 63 64 Serieopnamen gebruiken … ………………… 66 Afbeeldingen aanpassen … ………………… 67 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren De videoresolutie instellen    Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen    1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Fotoformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram         1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Filmformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram  ].            ]. Beschrijving 1280 X 720: HD-bestanden die kunnen worden afgespeeld op een HDTV. 640 X 480: SD-bestanden die kunnen worden afgespeeld op een analoge televisie. Beschrijving 320 X 240: publiceren op een webpagina. 4608 X 3456: afdrukken op A1-papier. 4320 X 3240: afdrukken op A1-papier. 4320 X 2880: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). 3648 X 2736: afdrukken op A2-papier. 4320 X 2432: afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1. 2592 X 1944: afdrukken op A4-papier. 1984 X 1488: afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: toevoegen als bijlage bij een e-mailbericht. Opname-instellingen 49 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een beeldkwaliteit selecteren De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De fotokwaliteit instellen          De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Kwalit.. 3 Selecteer een optie. Pictogram  ]. De videokwaliteit instellen      De camera comprimeert de beelden die u opneemt en slaat ze op in de indeling MP4 (H.264). 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Framesnelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram  ]. Beschrijving 30 fps: 30 frames per seconde opnemen. 15 fps: 15 frames per seconde opnemen. Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opname-instellingen 50 Timer gebruiken              Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [  3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.  ]. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op de [Ontspanknop] of [   ] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de Timer Uit timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. 10 sec 2 sec Dubbel Terug • In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [  te drukken en vervolgens Timer te selecteren. Select. 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet actief. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen. Opname-instellingen 51  ] Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen        Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties. 2 Druk in de opnamemodus op [   ]. Flitser Uit  Vóór correctie  Na correctie De flitser gebruiken    Auto Rode ogen Invulflits Langz sync Anti-rode ogen Terug         Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk op [   ] om de flitser uit te klappen wanneer deze nodig hebt. Opname-instellingen 52 Select. Opnamen in het donker maken 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Anti-rode ogen: • De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via geavanceerde softwareanalyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flitser gebruikt. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker zijn. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Opname-instellingen 53 • Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of Knipperen selecteert. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 110) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. • In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [  te drukken en Flitser te selecteren.  ] Opnamen in het donker maken De flitser gebruiken Druk op [   ] om de flitser uit te klappen wanneer deze nodig hebt. Als u de flitser is gesloten, gaat deze niet af ongeacht de optie die u hebt geselecteerd. Als de flitser wordt uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de optie die u hebt geselecteerd. De ISO-waarde aanpassen    De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISOwaarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer ISO. 3 Selecteer een optie.  ]. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. • Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen. • Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten. Opname-instellingen 54 • Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. • Als u de ISO-waarde instelt op , wordt de resolutie mogelijk gewijzigd in of lager. De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken          Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. Autofocus gebruiken          Voor scherpe foto's selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [  Focus Normaal (AF) Macro Auto macro Supermacro Terug • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 55 Select.  ]. De scherpstelling aanpassen 2 Selecteer een optie. Pictogram Scherpstellen op een geselecteerd gebied Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld op een onderwerp op een afstand van 350 cm of meer. Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 10 tot 80 cm van de camera bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, ligt deze afstand tussen 200 - 350 cm.      U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Scherpstelgebied → Keuze AF. 3 Druk op [   ] en druk op [   /   /   /   ] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. Auto macro: • scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 10 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld op een onderwerp op een afstand van 200 cm of meer. • De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde opnamemodi. Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 1 tot 10 cm van de camera bevindt. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Verpl. Instellen 4 Druk op [   ]. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Druk op [   ] om het scherpstelgebied te wijzigen. • In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [   ] te drukken en vervolgens Focus te selecteren. Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie, Timer en Intelligent zoomen niet instellen. • De zoomfunctie is niet beschikbaar voor de optie Supermacro. Opname-instellingen 56 De scherpstelling aanpassen Meebewegende autofocus gebruiken      Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Scherpstelgebied → Tracking AF. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [   ]. • Er verschijnt een scherpstelkader op het onderwerp dat het onderwerp volgt terwijl u de camera beweegt. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Opname-instellingen 57 • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein -- het onderwerp beweegt te veel -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -- de camera trilt erg • Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ). • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één rode lijn ( ). • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie, Timer en Intelligent zoomen niet instellen. De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen      U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Scherpstelgebied. 3 Selecteer een optie. Pictogram  ]. Beschrijving Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). Keuze AF: scherpstellen op het gebied dat u selecteert. (pag. 56) Tracking AF: scherpstellen op en meebewegen met het onderwerp (pag. 57) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 58 Gezichtsdetectie gebruiken        Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt dit automatisch gevolgd. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: -- de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen) -- het is te licht of te donker -- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera -- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker -- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch -- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk • Gezichtsdetectie is niet beschikbaar wanneer u Keuze AF of Tracking AF instelt. • Afhankelijk van de opnameopties die u selecteert, kunnen de opties voor gezichtsdetectie verschillen. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. • Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. • Afhankelijk van de opties voor gezichtsdetectie die u hebt geselecteerd, zijn opties voor serieopnamen mogelijk niet beschikbaar. Gezichten detecteren De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Gezichtsdetectie → Normaal. Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders. Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten detecteert. Opname-instellingen 59 Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Gezichtsdetectie → Zelfportret. 3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht. 4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Gezichtsdetectie → Smile shot. 3 Stel de opname samen. [Ontspanknop]. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd.  De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon weer. (pag. 93) Opname-instellingen 60 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Gezichtsdetectie → Knipperen. Opname-instellingen 61 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. 3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. De belichting handmatig aanpassen (EV)        Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. EV: +1,0 Annuleren  Donkerder (-)  Neutraal (0)  Helderder (+) 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer EV. 4 Druk op [  Instellen  ] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling  ]. automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 66) Opname-instellingen 62 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB)     Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Schakel in dat geval de optie ACB (Auto Contrast Balance; automatische contrastverbetering) in. De lichtmeetmethode wijzigen        De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer L.meting. 3 Selecteer een optie. Pictogram  Zonder ACB Pictogram Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's.  Met ACB 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer ACB. 3 Selecteer een optie.  ].  ]. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Beschrijving Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld. Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld. • De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto. • De functie ACP is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt. Opname-instellingen 63 Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Helderheid en kleur aanpassen Een instelling voor witbalans selecteren        De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Witbalans. 3 Selecteer een optie. Pictogram  ]. Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. Auto witbalans TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. (pag. 65) Bewolkt Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen. (pag. 65) Kunstlicht Opname-instellingen 64 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren Kleurtemperatuur aanpassen U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène.  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Witbalans → Aangep. instelling. 3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de  ]. 1 Druk in de opnamemodus op [  Selecteer Witbalans → Kleurtemp.. 2 3 Druk op [   /   ] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze aansluit bij uw lichtbron. • U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor kleurtemperatuur (meer geel en rood) en een koelere foto met een lagere instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw). [Ontspanknop]. Kleurtemp. : 6.500K Annuleren 4 Druk op [  Opname-instellingen 65 Instellen  ] om de instellingen op te slaan. Serieopnamen gebruiken      Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. Pictogram Beschrijving Bewegingsopname: wanneer u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera -foto's (5 foto's per seconde; met een maximum van 30 foto's). 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Snelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram AEB: • 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.  ]. Beschrijving • U kunt de flitser, timer, OIS en ACB alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. 1 opname: één foto maken. Continu: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Opname-instellingen 66 • Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op en de ISO-waarde op Auto. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar. Afbeeldingen aanpassen    U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 Druk in de opnamemodus op [  2 Selecteer Beeld aanpassen. 3 Selecteer een optie.  ]. 4 Druk op [   /  Scherpte • Scherpte • Contrast • Kleurverz. - Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Contrast Beeld aanpassen Scherpte Contrast Annuleren Instellen Beschrijving - Kleuren en helderheid verminderen. + Kleuren en helderheid verhogen. Kleurverz. Kleurverz.  ] om de waarden aan te passen. Beschrijving Beschrijving - De kleurverzadiging verminderen. + De kleurverzadiging verhogen. 5 Druk op [   ] om de instellingen op te slaan. Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). Opname-instellingen 67 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus … ……………………………… 69 Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken ………………………………………… 82 De afspeelmodus starten … ………………… 69 Foto's weergeven …………………………… 74 Een video afspelen … ……………………… 76 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen …………………………………… 85 Foto's bewerken ……………………………… 78 Het formaat van foto's aanpassen … ……… Een foto draaien … ………………………… Smart filter-effecten toepassen ……………… Foto's aanpassen …………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ………… 78 78 79 80 81 Bestanden overbrengen met Intelli-Studio …… 86 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten … …… 88 De camera loskoppelen (Windows XP) ……… 89 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen …………………………………… 90 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. De afspeelmodus starten Fotobestandsinformatie Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [  Geheugen in gebruik  ]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en Bestandsinformatie wordt het recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [   /  Histogram  ] om door de bestanden te scrollen. • Houd [   /   ] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. Album/Inzoomen Pictogram • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden de geheugenkaart. • U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten (afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. Mapnaam – Bestandsnaam Beveiligd bestand Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [   ]. Weergeven en bewerken 69 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsinformatie Bestanden op categorie weergeven in Smart Album Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype. 1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.  ]. 2 Druk op [  Selecteer Filter → een categorie. 3 Bestandsinformatie Album Afspelen Pictogram Filter Vastleggen Alles Beschrijving Datum Huidig bestand/totaal aantal bestanden Best.type Mapnaam – Bestandsnaam Huidige afspeeltijd Lengte van de video Terug Beveiligd bestand Pictogram Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [   ]. Select. Beschrijving Alles: bestanden normaal weergeven. Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Best.type: bestanden weergeven op bestandstype. Weergeven en bewerken 70 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Scroll naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [   ] om de lijst te openen. Bestanden als miniatuur weergeven U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken. 5 Scroll naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [  Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren.  ] om het bestand weer te geven. 6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug te keren. Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. Menu Druk op [  Weergeven en bewerken 71  /   /   /   ] om door de bestanden te scrollen. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden beveiligen Bestanden wissen U kunt uw bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. 1 Druk in de afspeelmodus op [  2 Selecteer Beveiligen → Aan. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.  ]. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [   ]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [   ] en vervolgens Wissen → Wissen → Ja te selecteren. Weergeven en bewerken 72 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 Druk in de afspeelmodus op [  1 Druk in de afspeelmodus op [   ].  ], selecteer Wissen → Select. en ga vervolgens door naar stap 3, of druk op [   ], selecteer Select. en ga vervolgens door naar stap 3. • Druk in de miniatuurweergave op [  2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. 3 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [   ], selecteer Wissen → Alles wissen, en ga vervolgens door naar stap 3, of druk op [   ], selecteer Alles wissen, en ga vervolgens door naar stap 3. 2 Selecteer Wissen → Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.  ]. • Druk nogmaals op [   ]. • Druk in de miniatuurweergave op [   ] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [   ]. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 Druk in de afspeelmodus op [  2 Selecteer Kopie. Weergeven en bewerken 73  ]. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Foto's weergeven Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken. Functie Het vergrote gebied verplaatsen Een foto vergroten De vergrote foto bijsnijden Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Beschrijving Druk op [   /   /   /   ]. Druk op [   ] en selecteer Ja. (De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand.) De oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. Vergroot gebied Bijsnijden Bijsnijden Weergeven en bewerken 74 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een diashow afspelen Panoramafoto's weergeven Bekijk foto's die zijn gemaakt in de modus Live Panorama. 1 Druk in de afspeelmodus op [   /   ] om naar de gewenste panoramafoto te scrollen. • De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm. 2 Druk op [   ]. • De camera scrollt automatisch van links naar rechts door de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [   ] om te pauzeren of hervatten. • Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op [   /   /   /   ] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto. 3 Druk op [  Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De functie voor diashows werkt niet voor video's.  ]. 1 Druk in de afspeelmodus op [  2 Selecteer Opties voor diashow. 3 Selecteer een effect voor de diashow. • Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt. * Standaard Optie Beschrijving Afsp.mod. Instellen of de diashow wordt herhaald. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) • Het interval tussen foto's instellen. Interval interval in te stellen. Muziek  ] om terug te gaan naar de afspeelmodus. De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand. (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) • U moet de effectoptie instellen op Uit om het Achtergrondmuziek instellen. • Een scèneovergangseffect instellen tussen Effect Weergeven en bewerken 75 foto's. (Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig) • Selecteer Uit om effecten te annuleren. • Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Druk op [   ]. 5 Selecteer Diashow starten. 6 Geef de diavoorstelling weer. Een video afspelen • Druk op [   ] om de diashow te pauzeren. • Druk nogmaals op [   ] om de diavoorstelling te hervatten. • Druk op [   ] en druk vervolgens op [   /   ] om de diashow te stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus. In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [  2 Geef de video weer. • Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan  ]. Huidige afspeeltijd/ Lengte van video te passen. Pauze Stop Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [   ]. Wanneer u op [   ] drukt, kunt de scansnelheid wijzigen in deze volgorde: 2X, 4X, 8X. Het afspelen Druk op [  onderbreken of hervatten  ]. Vooruitspoelen Druk op [   ]. Wanneer u op [   ] drukt, kunt de scansnelheid wijzigen in deze volgorde: 2X, 4X, 8X. Het volume regelen Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. Weergeven en bewerken 76 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [  2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [   ] om de video af te spelen. 4 Druk op [   ] → [   ] op het punt waarop u het bijsnijden 2 Druk op [  [   ]. wilt beginnen. 5 Druk op [  6 Druk op [   ] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen.  ]. • De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.  ] om het afspelen van de video te hervatten.  ] → [   ] op het punt waarop u het bijsnijden wilt beëindigen. 7 Druk op [   ] om bij te snijden. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en de oorspronkelijke video blijft ongewijzigd. Weergeven en bewerken 77 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Het formaat van foto's aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Draaien → een optie. 5 Druk op [   ] om op te slaan. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [   ]. 2 Selecteer Res.wijz. 3 Selecteer een optie. Res.wijz 2592 X 1944 1984 X 1488 1024 X 768 Draaien: Rechts 90 gr. Terug Select. Annuleer De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Opslaan • De camera overschrijft het originele bestand. • Druk in de afspeelmodus op [   ] en selecteer vervolgens Draaien om een foto te draaien. Weergeven en bewerken 78 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Optie Beschrijving Kruisfilter Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Visoog Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Oude film Het effect van een oude film toepassen. Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. Retro Een sepiatinteffect toepassen. U kunt speciale effecten toepassen op uw foto's. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Smart filter → een optie. 5 Druk op [  Miniatuur Terug Instellen Optie Beschrijving Normaal Geen effect Miniatuur Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Weergeven en bewerken 79  ] om op te slaan. Foto's bewerken Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. • U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en Smart filter-effecten toepassen. • U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen toepassen. De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram 5 Druk op [   /   ] om de optie aan te passen. 6 Druk op [   ]. 7 Druk op [   ] om op te slaan. Donkere onderwerpen aanpassen (ACB) 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer ACB. 5 Druk op [   ] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. Weergeven en bewerken 80 Foto's bewerken Een afdrukbestelling maken (DPOF) Gezichten retoucheren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Gezichtretouch.. 5 Druk op [   /   ] om de optie aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. 6 Druk op [   ] om op te slaan. Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto die u wilt afdrukken en druk op [  2 Selecteer DPOF. 3 Druk op [   /   ] om het aantal opties te selecteren en druk op [  Rode ogen verwijderen  ].  ]. • U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Anti-rode ogen. 5 Druk op [   ] om op te slaan. (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u selecteert. • U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen. • Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Weergeven en bewerken 81 Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → Video. 3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 94) 6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie. 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. Audio Video 8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Weergeven en bewerken 82 Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → HDMI-formaat. 3 Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 95) 4 Schakel de camera en HDTV uit. 5 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. 6 Schakel de camera in. • Als u een Samsung HDTV hebt die compatibel is met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld, schakelt de HDTV automatisch in en wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar de afspeelmodus. • Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw tv niet beschikt over Anynet+, wordt de tv niet automatisch ingeschakeld. Schakel de tv handmatig in. 7 Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of met de afstandsbediening van uw HDTV met Anynet+. • Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 94) om de camera en de televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding heeft gemaakt met uw HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC of SDHXkaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Weergeven en bewerken 83 Bestanden op een tv, HDTV of 3D-tv bekijken Bestanden op een 3D-televisie weergeven U kunt foto's die zijn gemaakt in 3D-fotomodus weergeven op een 3D-televisie. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → HDMI-formaat. 3 Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 95) 4 Schakel de camera en de 3D-televisie uit. 5 Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele 6 Schakel de camera in. • Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar de afspeelmodus. • Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw tv niet beschikt over Anynet+, wordt de tv niet automatisch ingeschakeld. Schakel de tv handmatig in. 7 Druk op [   ] om naar 3D-tv-modus over te schakelen. • Druk nogmaals op [   ] om naar 2D-tv-modus over te schakelen. HDMI-kabel. 8 Schakel de 3D-functie van uw televisie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie. 9 Bekijk 3D-foto's met de knoppen op de camera of met de afstandsbediening van uw 3D HDTV met Anynet+. • U kunt geen MPO-bestand bekijken met 3D-effect op televisies die deze bestandsindeling niet ondersteunen. • Gebruik een geschikte 3D-bril bij het bekijken van een MPO-bestand op een 3D-televisie. Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid en misselijkheid. Weergeven en bewerken 84 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen U kunt bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-Studio en ze uploaden naar het web. Vereisten • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Intelli-Studio werkt mogelijk Onderdeel Vereisten Processor Intel® Pentium®4 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem* Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 Schijfruimte Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • Cd-romstation • 1.024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning Overig voor 16-bits kleuren (1.280 x 1.024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-serie of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u Intelli-Studio gebruikt. • Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. * Er wordt een 32-bits versie van Intelli-Studio geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Weergeven en bewerken 85 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Bestanden overbrengen met Intelli-Studio U kunt Intelli-Studio downloaden van de gekoppelde webpagina en het op uw computer installeren. Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop Intelli-studio is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → Pc-software → Aan. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 5 Schakel de camera in. • Wanneer het pop-upvenster voor de installatie van Intelli- Studio wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. • Wanneer Intelli-Studio op uw computer is geïnstalleerd, herkent de computer de camera en wordt Intelli-Studio automatisch geopend. 6 Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera, worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde map. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iLinker.exe in het venster voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten. Als Run iLinker.exe niet wordt weergegeven op de computer, klikt u op → Computer → Intelli-Studio. Volg hierna de aanwijzingen op het scherm om de installatie van Intelli-Studio te voltooien. Weergeven en bewerken 86 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Intelli-Studio gebruiken Met Intelli-Studio kunt u bestanden afspelen en bewerken. Selecteer Help → Help in de werkbalk van het programma voor meer informatie. • Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. • Intelli-Studio ondersteunt de volgende bestandstypen: -- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 6 7 % $ 8 # 9 @ 0 !  Weergeven en bewerken 87 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Nr. Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's. 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer. 3 Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus. 4 Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus. 5 Hiermee gaat u naar de modus voor delen (bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube). 6 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst. 7 Hiermee selecteert u een bestandstype. 8 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer. 9 Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera weergeven of verbergen. 0 Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de camera weergeven. ! Hiermee kunt u bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. @ Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera. # Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de computer. $ Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map. % Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden weer op een kaart, slaat u bestanden in op Mijn map of registreert u gezichten. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → Pc-software → Uit. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken 88 U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. 6 Voor Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgekoppeld sterk op elkaar. Selecteer op de computer Deze computer → Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO. 1 Controleer of het statuslampje niet knippert. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. • Het statuslampje knippert wanneer er bestanden worden overgedragen. Wacht tot het lampje stopt met knipperen. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan worden verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit het programma af voordat u de camera loskoppelt. Weergeven en bewerken 89 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 3 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 4 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Weergeven en bewerken 90 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Menu Instellingen … ………………………………………92 Het instellingenmenu openen … ……………………… Geluid … ……………………………………………… Display … ……………………………………………… Connectiviteit …………………………………………… Algemeen … …………………………………………… 92 93 93 94 95 Menu Instellingen Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Een item selecteren. Het instellingenmenu openen 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een menu. . Geluid Volume Middel Piepjes Aan Instellingen Sl.toon Geluid 1 Geluid Begingeluid Display AF-geluid Connectiviteit Algemeen Terug Uit Aan Select. 4 Selecteer een optie. Volume Optie Uit Beschrijving Laag Geluid: hiermee kunt u de camerageluiden en het volume instellen. (pag. 93) Middel Display: hiermee kunt u de scherminstellingen aanpassen. (pag. 93) Hoog Connectiviteit: hiermee kunt u de verbindingsopties instellen. (pag. 94) Terug Algemeen: hiermee kunt u de instellingen voor het camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (pag. 95) 5 Druk op [  Instellingen 92 Select.  ] om naar het vorige scherm terug te keren. Menu Instellingen Geluid Display * Standaard * Standaard Onderdeel Onderdeel Beschrijving Volume Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Piepjes Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u op de knoppen drukt of schakelt tussen modi. (Uit, Aan*) Sl.toon Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3) Begingeluid Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken) AF-geluid Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Beschrijving Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: geen afbeelding weergeven. • Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. • Gebr.afb: een afbeelding selecteren bij de foto's die u hebt vastgelegd in het geheugen. • De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in het interne geheugen op. • Als u een nieuwe foto selecteert als gebruikersfoto of als u de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist. Richtlijn Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal) Datum/tijd weergeven Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera worden weergegeven. (Uit*, Aan) Helpweergave Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*) Instellingen 93 Menu Instellingen * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Snel tonen Beschrijving Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Connectiviteit * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC: Canada, Japan, Korea, Mexico, Taiwan, VS • PAL (ondersteunt alleen B/D/G/H/I): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland Anynet+ (HDMI-CEC) Instellen of de camera kan worden bediend met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt. • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera gebruiken met een HDTVafstandsbediening. Normaal is de vaste waarde in de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus. (Uit, Aan*) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de modus Scherm auto. uit. (Uit*, Aan) • Druk in de modus Scherm auto. uit op een Scherm auto. uit andere knop dan [POWER] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de modus Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom te besparen. Instellingen 94 Menu Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving HDMI-formaat Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p / PAL: 1080i*, 720p, 576p) • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-Studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Algemeen * Standaard Onderdeel Beschrijving Language Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. Tijdzone Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in. Datumtype Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur) Type tijd Instellingen 95 De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Menu Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) • De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek weergegeven. Afdruk 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Wanneer u een foto maakt, wordt het bestandsnummer steeds met één verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Wanneer een map vol is, wordt het mapnummer steeds met één verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. • De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven als: -- u Tekst selecteert in de -modus -- u de modus selecteert -- u selecteert 3D-foto, Beeld in beeld in modus • De standaardnaam van de eerste map is Bestandsnr. Beschrijving Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit • Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer en wanneer u een diashow of video's afspeelt. AF-lamp Instellingen 96 Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Menu Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee) Formatt. Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Reset De menu's en opnameopties resetten. De instellingen voor datum en tijd, taal en videouitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee) Open bronlicenties De informatie over de open source-licenties weergeven. Instellingen 97 Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ………………………………………………99 Cameraonderhoud ……………………………………… 100 De camera reinigen … ………………………………… 100 De camera gebruiken of opbergen … ………………… 101 Geheugenkaarten ……………………………………… 102 De batterij … …………………………………………… 105 Voordat u contact opneemt met een servicecenter …… 107 Cameraspecificaties … ………………………………… 110 Woordenlijst ……………………………………………… 114 Index ……………………………………………………… 119 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart voor u opnamen gaat maken. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Bestandsnr. → Op nul. (pag. 96) Foutmelding Mogelijke oplossing Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de camera. Batterij bijna leeg Vervang de batterijen door nieuwe AAalkalinebatterijen. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal foto's in de camera. Aanvullende informatie 99 Cameraonderhoud De camera reinigen Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Als er nog stof is achtergebleven, brengt u lensreinigingsvloeistof aan op een stukje lensreinigingspapier en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 100 Cameraonderhoud De camera gebruiken of opbergen Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Zelfs als de camera niet wordt gebruikt, worden de batterijen ontladen. Zorg dat u de batterijen vervangt door nieuwe AAalkalinebatterijen wanneer u de camera opnieuw gaat gebruiken nadat u deze langere tijd hebt opgeborgen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij gedurende langer dan 72 uur gescheiden zijn geweest. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. Aanvullende informatie 101 Cameraonderhoud • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of gebroken is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Plaats camera's, batterijen of accessoires nooit op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, ovens of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing veroorzaken. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Geheugenkaarten Ondersteunde geheugenkaarten Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC of microSDXC . Contactpunt Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde)  U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van de schrijfvergrendeling op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn. Aanvullende informatie 102 Cameraonderhoud Formaat Superhoog Hoog Normaal 234 343 505 300 457 599 457 639 832 737 911 1123 956 1272 1585 1465 1727 1897 Geheugenkaartadapter Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. Deze capaciteitswaarden zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB: Foto Formaat Superhoog Hoog Normaal 159 240 355 177 282 384 204 300 417 234 343 505 Video Formaat 30fps 15fps 1280 X 720 Ongeveer 18 min. 03 sec. Ongeveer 35 min. 08 sec. 640 X 480 Ongeveer 51 min. 20 sec. Ongeveer 89 min. 59 sec. 320 X 240 Ongeveer 177 min. 32 sec. Ongeveer 305 min. 36 sec. * De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Aanvullende informatie 103 Cameraonderhoud Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met • Stel geheugenkaarten niet bloot aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Aanvullende informatie 104 Cameraonderhoud De batterij Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij Melding Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt het bericht 'Batterij bijna leeg’ weergegeven. Vervang de batterijen door nieuwe AA-alkalinebatterijen. De batterij gebruiken • Stel batterijen niet bloot aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Dergelijke temperaturen kunnen de levensduur van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Probeer niet-oplaadbare batterijen niet op te laden. Als u dit wel doet, kunnen de batterijen gaan lekken. • De batterijcapaciteit kan per fabrikant verschillen. Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.  a voorzichtig om met de batterijen en gooi deze weg G volgens de geldende voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Aanvullende informatie 105 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de camera niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Plaats de ingeschakelde camera niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. Aanvullende informatie 106 • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C of meer. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. • Gebruik alleen een oplaadbare batterij als u de batterij herhaaldelijk wilt opladen en gebruiken. Samsung is niet aansprakelijk voor problemen die worden veroorzaakt door batterijen. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. (pag. 16) • • Vervang de batterijen. Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Vervang de batterijen. stand Automatisch uit. (pag. 96) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • • De batterij raakt snel leeg Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. Controleer of de camera is ingeschakeld. Vervang de batterijen. Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. • • • De camera bevindt zich mogelijk in de De camera wordt plotseling uitgeschakeld Mogelijke oplossing • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. • Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. De flitser werkt niet (pag. 52) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Aanvullende informatie 107 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Er wordt onverwachts een flits afgevuurd De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. Situatie De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (pag. 95) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 55) • Controleer of de lens schoon is. Reinig De foto's zijn onscherp de lens indien nodig. (pag. 100) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 110) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 64) De foto is te licht De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 52) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 62) De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 52) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 62) • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. De geheugenkaart heeft een fout • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 104) Mogelijke oplossing • Controleer of de ingestelde Aanvullende informatie 108 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie De foto's worden niet op de televisie weergegeven De computer herkent de camera niet Mogelijke oplossing Situatie Mogelijke oplossing • Controleer of de camera correct op de • Sluit Intelli-Studio af en start het • Controleer of de geheugenkaart foto's • Intelli-Studio kan niet op Macintosh- • Controleer of de USB-kabel op de juiste • Controleer of PC-software is ingesteld televisie is aangesloten met de A/V-kabel. programma opnieuw. bevat. wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. computers worden gebruikt. • Afhankelijk van de specificaties en Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXC-geheugenkaart. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Als u SDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. De computer kan geen video's afspelen Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. Installeer en gebruik het programma IntelliStudio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 86) op Aan in het instellingenmenu. (pag. 95) Intelli-studio werkt niet naar behoren Aanvullende informatie 109 omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op de computer op Start → Alle programma's → SAMSUNG → Intelli-studio → Intelli-studio. Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Ongeveer 16,2 megapixel Totaalaantal pixels Normaal (AF) Bereik Ongeveer 16,4 megapixel Macro 10 - 80 cm 200 - 350 cm 10 cm - oneindig 200 cm - oneindig Supermacro 1 - 10 cm (alleen zoomniveau 9) - Sluitertijd Samsung 26X zoomlens f = 4,0 - 104,0 mm Brandpuntsafstand (35-mm filmequivalent: 22,3 - 580 mm) • Auto: 1/8 - 1/2000 sec. Diafragmabereik F3,1 (G) - F5,9 (T) • Nacht: 8 - 1/2000 sec. • Fotomodus: 1,0 – 26,0X Belichting Zoom Scherm Type TFT LCD Functionaliteit 7,62 cm (3,0 inch) 230.000 kleuren • Programma: 1 - 1/2000 sec. Regeling Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap) ISO-equivalent Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 Flitser Modus Scherpstelling Type Tele (T) 350 cm - oneindig Auto macro Lens (Optisch zoomen X digitaal zoomen: 130,0X, Optisch zoomen X intelligent zoomen: 52,0X) • Afspeelmodus: 1,0 – 14,4X (afhankelijk van afbeeldingsgrootte) Groothoek (G) 80 cm - oneindig TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF) Bereik Oplaadtijd Aanvullende informatie 110 Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit, Anti-rode ogen • Groothoeklens: 80 cm – 6 m (ISO Auto) • Telelens: 2 m – 4 m (ISO Auto) Ongeveer 5 sec. Cameraspecificaties Trillingsreductie Opnemen • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, DUAL IS [Optical Image Stabilization (OIS) + Digital Image Stabilization (DIS)] Effect • Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Opnamemodus voor foto's Kruisfilter, Visoog, Oude film, Klassiek, Retro • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Opnamemodus voor video's Foto's Filmfilter (Smart filter): Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4 Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemperatuur. Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zon onder, Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie), Programma, Scène (Beautyshot, Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Vuurwerk, Strand/sneeuw), Dual IS, Live Panorama, Magisch Plus (3D-foto, Magisch kader, Gesplitste opname, Beeld in beeld, Fotofilter) • Serieopnamen: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec, 2 sec) Datering • Modi: Film, Magisch Plus (Beeld in beeld, Datum/tijd, Datum, Uit • Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min) Filmfilter) Video's • Resolutie: 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240 • Framesnelheid: 30 fps, 15 fps • Spraak: Aan/Uit/Zoom gedempt • Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen Aanvullende informatie 111 Cameraspecificaties Afspelen Voor SD-kaart van 1 GB: aantal foto's • Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek Foto's Video's en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Alles, Datum, Best. type • Bewerken: Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter, Bijsnijden • Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz., ACB, Gezichtretouch., Antirode ogen), Smart filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Oude film, Klassiek, Retro) Beeldformaat Bewerken: Foto's maken, tijd bijsnijden Opslag • Intern geheugen: ongeveer 52 MB • Extern geheugen (optioneel): Media SD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1 Bestandsindeling • Video: MP4 (video: MPEG-4.AVC/H.264, audio: AAC) Aanvullende informatie 112 Superhoog Hoog Normaal 4608 X 3456 159 240 355 4320 X 3240 177 282 384 4320 X 2880 204 300 417 3648 X 2736 234 343 505 4320 X 2432 234 343 505 2832 X 2832 300 457 599 2592 X 1944 457 639 832 1984 X 1488 737 911 1123 1920 X 1080 956 1272 1585 1024 X 768 1465 1727 1897 Deze waarden zijn vastgesteld op basis van de standaardomstandigheden van Samsung. Uw resultaten kunnen afwijken afhankelijk van de opnameomstandigheden en camera-instellingen. Cameraspecificaties Interface Afmetingen (W X H X D) 114,48 x 79,26 x 86,45 mm (zonder uitsteeksels) Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (keuze) • HDMI 1.4: NTSC, PAL (keuze) Voedingsbron Gewicht 403 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedieningstemperatuur 0 – 40 °C Bedieningsvochtigheid Batterij AA-alkalinebatterijen Connectortype Micro USB (5-pins) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 5–85 % Software Intelli-studio Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Aanvullende informatie 113 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). AF (Autofocus) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 114 Woordenlijst Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. EV (Belichtingswaarde) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. Aanvullende informatie 115 Woordenlijst H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie ingesteld ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEGbeeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Aanvullende informatie 116 Woordenlijst OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie) Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er treedt geen kwaliteitsvermindering van het beeld op in vergelijking met de functie Digitale beeldstabilisatie. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Aanvullende informatie 117 Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Correcte afvoer van de batterijen in dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 118 Index A B Aansluiten op een computer Batterij Mac 90 Windows 85 ACB (Automatische contrastverbetering) Afspeelmodus 80 opnamemodus 63 Afdruk 96 AF-geluid 93 AF-hulplampje Instellingen 96 locatie 12 AF-lamp 96 Bestanden weergeven 3D-televisie 84 Diashow 75 HDTV 83 Miniaturen 71 Panoramafoto’s 75 Smart Album 70 TV 82 Let op 105 Plaatsen 16 Beeldaanpassing ACB 80 Contrast Afspeelmodus 80 opnamemodus 67 Bestanden wissen 72 Helderheid Afspeelmodus 80 Opnamemodus 62 C Kleurverz. Cameraspecificaties 110 Afspeelmodus 80 opnamemodus 67 Contrast Rode ogen 81 Scherpte 67 Afspeelmodus 80 opnamemodus 67 DPOF (Digitale afdrukbestelling) 81 Draaien 78 F Filmmodus 46 Flitser Anti-rode ogen 53 Auto 53 Invulflits 53 Langz sync 53 Rode ogen 53 Uit 53 Formatteren 97 Foto's bewerken 78 Afspeelknop 14 Beeldkwaliteit 50 Afspeelmodus 69 Beginafbeelding 93 D Foutmeldingen 99 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 77 Bestanden beveiligen 72 Datum/tijd aanpassen 95 Functieknop 14 Bestanden overbrengen De camera losmaken 89 Anynet+ (HDMI-CEC) 94 A/V-poort 12 Mac 90 Windows 85 Diashow 75 Digitale zoom 26 Aanvullende informatie 119 G Geheugenkaart Let op 104 Plaatsen 16 Index Geluidsinstellingen 24 K ModusBeautyshot 35 Optionele accessoires 11 Gezichten retoucheren Kaderlijnen 36 Modusdraaiknop 14 Kleurverz. ModusDUAL IS 38 Optische beeldstabilisatie (OIS) 28 Afspeelmodus 81 Opnamemodus 35 Afspeelmodus 80 opnamemodus 67 Gezichtsdetectie 59 H Knipperen 61 HDMI-formaat 95 L HDTV 83 Lichtmeting Helderheid Afspeelmodus 80 opnamemodus 62 Helderh. scherm 94 I Instellingen 92 Intelligent zoomen 27 Centr. gewogen 63 Multi 63 Spot 63 ModusLive Panorama 39 ModusMagisch kader 41 ModusMagisch Plus 3D-foto 41 Beeld in beeld 42 Filmfilter 45 Fotofilter 44 Gesplitste opname 42 Magisch kader 41 Modus Programma 37 M ModusSmart Auto 32 Macro Auto macro 56 Macro 56 Supermacro 56 Intelli-studio 86 Menuknop 14 ISO-waarde 54 Miniaturen 71 O Ontspanknop 12 Ontspanknop half indrukken 29 Opnameknop 12 Aanvullende informatie 120 P Pictogrammen Afspeelmodus 69 Opnamemodus 20 Portretten maken Anti-rode ogen 53 Gezichtsdetectie 59 Knipperen 61 ModusBeautyshot 35 Rode ogen 53 Smile shot 60 Zelfportret 60 POWER-knop 12 R Reinigen Camerabody 100 Lens 100 Scherm 100 Index Reset 97 Bewegingsopname 66 Continu 66 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 66 Resolutie Afspeelmodus 78 opnamemodus 49 Richtlijn 93 Rode ogen Afspeelmodus 81 opnamemodus 52 Timer Serieopnamen Type weergave 23 Smart Album 70 U Smart filter Uitpakken 11 Afspeelmodus 79 opnamemodus 44 W Witbalans 64 Z Zelfportret 60 Zoom Zoomfunctie gebruiken 26 Zoomknop 13 USB-poort 12 3 Scènemodus 34 Smile shot 60 Scherm auto. uit 94 Snel tonen 94 Scherpstelgebied Statiefbevestigingspunt 13 Scherpte 67 Type tijd 95 Servicecenter 107 S Centrum AF 58 Keuze AF 58 Multi AF 58 Tracking AF 58 opnamemodus 51 Timerlampje 12 Statuslampje 13 V 3D-fotomodus 41 Vergroten 74 3D-televisie 84 Video 94 Afspeelmodus 76 opnamemodus 46 T Video's bewerken Bijsnijden 77 Opnemen 77 Taalinstellingen 95 Tijdinstellingen 18 Tijdzone-instellingen 18, 95 Aanvullende informatie 121 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124

Samsung SAMSUNG WB100 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor