Samsung NXF1 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding
DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik
van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door.
Gebruiksaanwijzing
1
Copyrightinformatie
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder
vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt
gekocht.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle
wetten en voorschriften betreende het gebruik van de camera.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar
een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid
door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering.
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple
Corporation.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
•
microSDâ„¢, microSDHCâ„¢ en microSDXCâ„¢ zijn geregistreerde
handelsmerken van de SD Association.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Denition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van hun respectieve eigenaars.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand
van) de ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van
het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het
gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten
het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen
verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden
ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar
opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct
zonlicht of hoge temperaturen.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan
permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een schok veroorzaken.
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips
om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera
optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel
kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoen.
Dit kan brand of een explosie veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera
komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij
of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een
camera in bepaalde omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
•
Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan
storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit
als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel.
•
Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw
camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen
of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften,
waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel.
Voorkom storing met pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om
mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant
en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij
een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera
meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of
medische apparatuur voor hulp.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in
beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of
roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij
niet beschadigt of verhit.
Niet-ociële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of
persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen
exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door
niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is
bedoeld.
Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de
camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de
wisselstroomoplader uitschakelt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt
gebruikt.
Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/-
polen op de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan
sterke krachten.
Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden
beschadigd.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van
batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en
accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of
gewist.
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of bij magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd.
Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een
servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
5
Informatie over gezondheid en veiligheid
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade
die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de
camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht.
Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.
Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat
u de camera afkoelen.
•
Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken
en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de
batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen.
•
Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is
normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera.
Voorkom storing met andere elektronische apparaten.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen
veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is
beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur
en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant
van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing
op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of
accessoires om ongewenste storing te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale positie.
Voorkom contact met de interne antenne van de camera.
Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden
•
Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen
worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens
overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor
gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of
handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueel-
eigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden
schendt.
6
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
ĺ
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b
ĺ Kwaliteit
(staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit).
*
Voetnoot
Deze handleiding is gebaseerd op NX-M-lenzen. Als u NX-lenzen bevestigt
met gebruik van de bevestigingsadapter, worden sommige opnameopties of
-functies mogelijk niet ondersteund.
7
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Aan de slag ................................................................................................... 27
De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 27
Onderdelen en functies ............................................................................. 28
De knop DIRECT LINK gebruiken ......................................................................... 30
De knop DIRECT LINK instellen ............................................................................... 30
Het scherm gebruiken ............................................................................................. 31
De zelfportretmodus gebruiken ............................................................................ 31
De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 32
De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 34
De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 34
De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 35
De batterij opladen .................................................................................................. 35
De camera inschakelen ........................................................................................... 35
De eerste instellingen opgeven ............................................................... 36
Functies (opties) selecteren ...................................................................... 38
Selecteren met knoppen ........................................................................................ 38
Selecteren met aanraken ....................................................................................... 38
Gebruiken m ........................................................................................................ 39
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen ................................. 39
Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 40
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 40
Een modus selecteren ................................................................................ 41
Open een modusscherm ........................................................................................ 41
Modusbeschrijving ................................................................................................... 41
Tips
Fotograe-concepten en conventies
Houding tijdens opname .......................................................................... 13
De camera vasthouden .............................................................................................. 13
Staand fotograferen ..................................................................................................... 14
Geknield fotograferen ................................................................................................. 14
Diafragma ..................................................................................................... 15
Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 16
Sluitertijd ...................................................................................................... 17
ISO-waarde ................................................................................................... 18
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting
beïnvloeden ................................................................................................. 19
Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en
perspectief .................................................................................................... 20
Scherptediepte ............................................................................................ 20
Wat bepaalt de vervagingseecten? ..................................................................... 21
Scherptediepte bekijken ............................................................................................ 22
Compositie ................................................................................................... 23
Regel van derden .......................................................................................................... 23
Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 24
Flitser ............................................................................................................. 25
Richtgetal van itser .................................................................................................... 25
8
Inhoudsopgave
Weergavepictogrammen ........................................................................... 43
In de opnamemodus................................................................................................ 43
Foto's maken ................................................................................................................. 43
Video's opnemen ......................................................................................................... 44
Over de peilmeter ........................................................................................................ 44
In de afspeelmodus .................................................................................................. 45
Foto's weergeven ......................................................................................................... 45
Video's afspelen............................................................................................................ 45
Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 46
Lenzen ........................................................................................................... 47
Lensindeling ................................................................................................................ 47
De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 48
Markeringen op de lens .......................................................................................... 49
Accessoires ................................................................................................... 50
Externe itseronderdelen....................................................................................... 50
De externe itser aansluiten .................................................................................... 51
Lay-out van vattingadapter ................................................................................... 52
De vattingadapter bevestigen ................................................................................ 52
De vattingadapter verwijderen .............................................................................. 53
Opnamemodi ............................................................................................... 54
Modus Automatisch ................................................................................................. 54
Smart-modus .............................................................................................................. 56
De modus Gezichtscorrectie gebruiken .............................................................. 56
De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 57
Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 58
Programma-modus .................................................................................................. 59
Programmaverschuiving ........................................................................................... 60
Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 60
Diafragmaprioriteitmodus ..................................................................................... 61
Sluitervoorkeuzemodus ......................................................................................... 62
Handmatige modus ................................................................................................. 63
De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 63
De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 64
Een video opnemen ................................................................................................. 65
Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 66
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Formaat en resolutie .................................................................................. 69
Fotoformaat ................................................................................................................ 69
Kwaliteit ........................................................................................................................ 70
ISO-waarde ................................................................................................... 71
Witbalans ...................................................................................................... 72
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 73
Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 74
9
Inhoudsopgave
AF-modus ..................................................................................................... 75
Enkelvoudige AF ........................................................................................................ 75
Continu AF ................................................................................................................... 76
Handmatige scherpstellen..................................................................................... 76
AF-gebied ..................................................................................................... 77
Keuze AF ....................................................................................................................... 77
Multi AF ......................................................................................................................... 78
Gezichtsdetectie .......................................................................................... 79
Normaal ........................................................................................................................ 79
Glimlachopname ....................................................................................................... 80
Knipoogopname ....................................................................................................... 80
Aanraak AF ................................................................................................... 81
Aanraak AF ................................................................................................................... 81
AF-punt ......................................................................................................................... 81
Tracking AF .................................................................................................................. 81
One Touch-opname.................................................................................................. 82
MF-help ......................................................................................................... 83
Optical Image Stabilization
(OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 84
Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 85
Eén foto ......................................................................................................................... 85
Continu normaal........................................................................................................ 86
Burst ............................................................................................................................... 86
Timer .............................................................................................................................. 87
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 87
Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 88
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 88
Dieptebracketing ..................................................................................................... 89
Flitser ............................................................................................................. 90
Het rode-ogeneect verminderen ..................................................................... 91
De itssterkte aanpassen ....................................................................................... 91
Lichtmeting .................................................................................................. 92
Multi ............................................................................................................................... 92
Centrum gewogen .................................................................................................... 93
Spot ................................................................................................................................ 93
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten .................................. 94
Dynamisch bereik ....................................................................................... 95
Intelligent lter ............................................................................................ 96
Belichtingscompensatie ............................................................................ 97
Vergrendeling belichting .......................................................................... 98
Videofuncties ............................................................................................... 99
Filmformaat ................................................................................................................. 99
Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................... 99
Wanneer Video is ingesteld op PAL ....................................................................... 99
Filmkwaliteit ............................................................................................................. 100
Multi Motion ............................................................................................................ 100
In-/uitfaden .............................................................................................................. 101
Spraak ......................................................................................................................... 101
10
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Bestanden zoeken en beheren ............................................................... 103
Foto's weergeven ................................................................................................... 103
Miniaturen van foto's weergeven ..................................................................... 103
Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 104
Bestanden weergeven als een map................................................................. 104
Bestanden beveiligen ........................................................................................... 105
Bestanden verwijderen ........................................................................................ 106
Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 106
Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 106
Alle bestanden verwijderen ................................................................................... 106
Foto's weergeven ...................................................................................... 107
Een foto vergroten ................................................................................................. 107
Een diashow weergeven ...................................................................................... 107
Automatisch draaien ............................................................................................. 108
Video's afspelen ......................................................................................... 109
Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 109
De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 110
Het volume van een video aanpassen............................................................ 110
Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 111
Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 111
Foto's bewerken ........................................................................................ 112
Een foto bijsnijden ................................................................................................. 112
Een foto draaien...................................................................................................... 113
Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 113
Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 114
Gezichten retoucheren ........................................................................................ 115
Intelligent lter-eecten toepassen ................................................................ 116
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
congureren ............................................................................................... 118
Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 118
Netwerkopties instellen .......................................................................................... 119
Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 119
De aanmeldingsbrowser gebruiken ................................................................ 120
Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 121
Tekst ingeven ........................................................................................................... 122
De NFC-code gebruiken (Tag & Go) ....................................................... 123
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 123
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 123
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus .................................................. 123
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 124
Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 126
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 128
11
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Gebruikersinstellingen ............................................................................ 146
ISO aanpassen ......................................................................................................... 146
ISO Expansion ............................................................................................................. 146
ISO stap ......................................................................................................................... 146
Auto ISO bereik ........................................................................................................... 146
Ruisonderdrukking ................................................................................................ 147
BKT instellen ............................................................................................................. 147
Kleurruimte ............................................................................................................... 148
Vervormingscorrectie ........................................................................................... 149
Aanraakbediening ................................................................................................. 149
iFn Customizing ...................................................................................................... 149
Gebruikersdisplay .................................................................................................. 150
Toetsafbeelding ...................................................................................................... 151
Live weergave NFC ................................................................................................ 151
Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC .................................................... 151
Rasterlijn .................................................................................................................... 151
AF-lamp ..................................................................................................................... 152
Automatisch zelfportret....................................................................................... 152
Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 152
Instellingen ................................................................................................. 153
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 130
De Baby Monitor gebruiken ................................................................... 132
Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal
aanpassen ................................................................................................................. 133
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te
verzenden ................................................................................................... 134
Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 134
Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 134
Foto's of video's via e-mail verzenden .................................................. 136
E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................ 136
Uw gegevens opslaan .............................................................................................. 136
Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 137
Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 138
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................ 138
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken ................. 140
Een dienst voor het delen van bestanden openen .................................... 140
Foto's of video's uploaden .................................................................................. 141
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken ................... 142
Foto's uploaden naar een online opslag ....................................................... 142
Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link
ondersteunen .......................................................................................................... 143
12
Inhoudsopgave
De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 168
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de
camera ........................................................................................................................... 168
Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 168
Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 168
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen ............................... 169
Overige aandachtspunten ..................................................................................... 169
Geheugenkaart ....................................................................................................... 170
Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 170
Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 171
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 172
De batterij ................................................................................................................. 173
Batterijspecicaties ................................................................................................... 173
Werkduur van de batterij ........................................................................................ 175
Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 175
De batterij gebruiken ............................................................................................... 175
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij ....................................... 176
De batterij opladen ................................................................................................... 176
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 177
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens
de voorschriften ..........................................................................................................177
De rmware bijwerken ............................................................................. 178
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 179
Cameraspecicaties .................................................................................. 182
Woordenlijst ............................................................................................... 187
Optionele accessoires .............................................................................. 193
Index ............................................................................................................ 194
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Bestanden op een HDTV weergeven .................................................... 158
Bestanden naar uw computer overdragen .......................................... 159
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ........................... 159
De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 159
De camera loskoppelen (Windows XP) .............................................................. 160
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..................................... 160
Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 162
Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd ................................ 162
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt ....................... 162
i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 163
Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 163
Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 163
i-Launcher openen .................................................................................................... 163
De rmware downloaden ....................................................................................... 164
Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 164
Adobe Photoshop Lightroom installeren ...................................................... 164
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 164
Hoofdstuk 7
Bijlage
Foutmeldingen .......................................................................................... 166
Onderhoud van de camera ..................................................................... 167
Reiniging van de camera ..................................................................................... 167
Cameralens en -scherm ........................................................................................... 167
Beeldsensor ................................................................................................................. 167
Camerabody ................................................................................................................ 167
13
Fotografie-concepten en conventies
De camera vasthouden
Houd de camera vast en plaats uw wijsvinger op de ontspanknop. Bij
grotere lenzen houdt u uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens.
Houding tijdens opname
Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden
is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera
op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding
voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige
ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange
sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam
zo min mogelijk beweegt.
14
Fotograe-concepten en conventies
Staand fotograferen
Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van
elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht.
Geknield fotograferen
Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug
recht.
15
Fotograe-concepten en conventies
Diafragma
Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen.
De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en
sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de
camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in
verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht
door en een kleiner diafragma laat minder licht door.
Diafragmagrootten
Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma Maximaal diafragma
Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend
De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die
bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand
gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een
brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is
de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner
het f-getal, des te groter het diafragma.
De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde
(EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV)
betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt.
En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de
hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de
belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht
nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2,
1/3 EV, enzovoort.
+1 EV
F1.4 F2 F2.8 F4 F5.6 F8
-1 EV
Stappen van de belichtingswaarde
16
Fotograe-concepten en conventies
Diafragmawaarde en scherptediepte
U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met
behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de
scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is).
Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte
De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen
samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het
diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in
nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt
het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan
is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen.
Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een
diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen.
7 lamellen 8 lamellen
17
Fotograe-concepten en conventies
Sluitertijd
Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen
en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het
diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt.
Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid
van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value)
genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s,
1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort.
Belichting
+1 EV
-1 EV
1 s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 1/30 s
Sluitertijd
Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de
sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt.
In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er
meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een
vervangend eect van bewegingen toegevoegd aan bewegende
objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is
het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
0,8 s 0,004 s
18
Fotograe-concepten en conventies
ISO-waarde
De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de
camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit
het tijdperk van analoge lm, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt
deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale
sensor die het beeld opvangt.
ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een
ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen
vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen
echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen
in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in
een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als
algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis
in uw foto's te voorkomen.
Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde
Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig
voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te
bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of
gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera
binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is,
hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op
donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren
in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde ink
verhogen.
Foto gemaakt met een statief en een hoge
ISO-waarde
Onscherpe foto met een lage ISO-waarde
19
Fotograe-concepten en conventies
Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de
belichting beïnvloeden
Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotograe nauw
met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de
lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd
bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt
de snelheid waarmee de lm op licht reageert. Samen bepalen deze drie
elementen de belichting van een foto.
Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan
met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden
gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het
beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De
sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld
wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISO-
waarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd.
Instellingen Resultaat
Diafragmawaarde
Wijd diafragma
= meer licht
Nauw diafragma
= minder licht
Wijd = kleine scherptediepte
Smal = grote scherptediepte
Instellingen Resultaat
Sluitertijd
Hoge snelheid
= minder licht
Lage snelheid
= meer licht
Kort = stil
Lang = vaag
ISO-waarde
Hoge ISO-waarde
= gevoeliger voor
licht
Lage ISO-waarde
= minder gevoelig
voor licht
Hoog = korreliger
Laag = minder korrelig
20
Fotograe-concepten en conventies
Samenhang tussen brandpuntsafstand,
beeldhoek en perspectief
De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het
midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek
en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt
zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed
gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in
een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden
gemaakt.
9 mm-hoek 27 mm-hoek
Scherptediepte
Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de
achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt.
Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp
zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of eld').
De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld
is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en
een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is.
Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk
naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden verkregen
door van dichtbij een foto van het onderwerp te maken of een lage
diafragmawaarde te selecteren. Een foto met een grote scherptediepte,
waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden
verkrijgen door van veraf een foto van het onderwerp te maken of een
hoge diafragmawaarde te selecteren.
Kleine scherptediepte Grote scherptediepte
21
Fotograe-concepten en conventies
Wat bepaalt de vervagingseecten?
Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde
Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner
de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere
diafragmawaarde een foto met een lage scherptediepte.
27 mm F3.5 27 mm F11
Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand
Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte.
9 mm-hoek
27 mm-hoek
22
Fotograe-concepten en conventies
Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen
onderwerp en camera
Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de
scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een
kleine scherptediepte opleveren.
Een foto die van veraf van het onderwerp is gemaakt
Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen
Scherptediepte bekijken
U kunt op de knop Aangepast drukken om van tevoren te bekijken hoe
de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf
gedenieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de
functie van de knop Aangepast in op Optisch voorbeeld. (p. 151)
23
Fotograe-concepten en conventies
Compositie
Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te
leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto
toch lelijk worden.
Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te
geven.
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in
het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van
derden een plezierig resultaat.
Regel van derden
De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer
drie gelijke rechthoeken.
Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan
te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te
plaatsen.
Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante
composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden.
24
Fotograe-concepten en conventies
Foto's met twee onderwerpen
Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het
eect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een
tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het
gewicht van het beeld te verdelen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans.
Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen.
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Onderwerp 1
Onderwerp 2
Instabiel Stabiel
25
Fotograe-concepten en conventies
Flitser
Licht is een van de belangrijkste elementen in fotograe. Het is echter niet
eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een itser
kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse eecten bereiken.
Een itser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin
weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg
veel licht aanwezig is. U kunt een itser bijvoorbeeld gebruiken om de
belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om
bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te
leggen.
Vóór correctie Na correctie
Richtgetal van itser
Het modelnummer van een itser verwijst naar de kracht van de itser
en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die
'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de
lichtopbrengst van de itser is. Het richtgetal wordt verkregen door de
afstand van de itser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de
diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100.
Richtgetal = afstand van itser tot onderwerp X diafragmawaarde
Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van itser tot onderwerp
Afstand van itser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde
Als u het richtgetal van een itser kent, kunt u daarom de optimale afstand
van de itser tot het onderwerp schatten wanneer u de itser handmatig
instelt. Als een itser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot
het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0.
Hoofdstuk 1
Mijn camera
Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm,
lens, optionele accessoires en algemene functies.
Mijn camera
27
Aan de slag
De verpakking bevat de volgende items
Controleer of de doos de volgende artikelen bevat.
Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus
Software-CD-ROM
(met gebruiksaanwijzing)
Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids Beknopte referentiehandleiding
•
De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen.
•
De items kunnen verschillen afhankelijk van uw regio.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over
accessoires dient u pagina 193 te raadplegen.
Mijn camera
28
Onderdelen en functies
Nr. Naam
1
Ontspanknop
2
Aan/uit-knop
3
DIRECT LINK-knop
Een vooringestelde Wi-Fi-functie starten. (p. 30)
4
Klepje externe itseraansluiting
5
Microfoon
6
Lensvattingmarkering
7
Interne antenne
* Vermijd contact met de interne antenne wanneer u het draadloze netwerk gebruikt.
8
Lensontgrendelknop
9
Beeldsensor
* Raak de beeldsensor niet aan.
10
Lensvatting
11
NFC-code
12
AF-hulplampje/timerlampje
13
Interne itser
1
2
3
4
5
6
9
11
10
8
7
13
12
Mijn camera > Onderdelen en functies
29
Nr. Naam
1
Luidspreker
2
Oogje voor de polslus van de camera
3
Video-opnameknop
Een video opnemen.
4
Statuslampje
De status van de camera aangeven.
• Knippert: wanneer een foto wordt
opgeslagen, een video wordt
opgenomen, gegevens naar een
computer worden verzonden,
verbinding met een WLAN wordt
gemaakt of een foto wordt verzonden.
• Continu aan: als er geen
gegevensoverdracht bezig is of de
batterij wordt opgeladen.
5
f-knop
Selecteer een opnamemodus.
6
D-knop
• In de opnamemodus: de informatie op
het beeldscherm wijzigen.
• In andere situaties: omhoog bewegen.
7
F-knop
•
In de opnamemodus: een AF-modus
selecteren.
•
In andere situaties: naar rechts bewegen.
8
o-knop
• Op het menuscherm: de geselecteerde
opties opslaan.
• In de opnamemodus: handmatig
een scherpstelgebied in bepaalde
opnamemodi selecteren.
Nr. Naam
9
Knop Verwijderen/aangepast
• In de opnamemodus: de toegewezen
functie uitvoeren. (p. 151)
• In de afspeelmodus: bestanden
verwijderen.
10
I-knop
• In de opnamemodus: de
sluitertijd, diafragmawaarde,
belichtingscompensatie of ISO-waarde
aanpassen.
• In de afspeelmodus: miniaturen
weergeven.
• In andere situaties: omlaag bewegen.
11
Weergaveknop
Ga naar de afspeelmodus om
afbeeldingen of video's weer te geven.
12
C-knop
• In de opnamemodus: een
opnamemodus selecteren of de timer
instellen.
• In andere situaties: naar links
bewegen.
13
m-knop
Opties of menu's openen.
14
Scherm (aanraakscherm)
• Als u een zelfportret wilt maken terwijl
u uzelf bekijkt op het scherm, klapt u
het scherm omhoog. (p. 31)
• Raak het scherm aan om een modus of
optie te selecteren. (p. 38)
3
2
1
4
5
6
7
8
9
10
14
11
12
13
Mijn camera > Onderdelen en functies
30
Nr. Naam
1
Statiefbevestigingspunt
2
Batterijvergrendeling
3
Sleuf voor de geheugenkaart
4
USB-poort en aansluiting draadontspanner
De camera aansluiten op een computer of ontspanknop. U kunt een draadontspanner en een
statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt.
5
HDMI-aansluiting
6
Sleuf voor batterij
7
Batterijklepje
De knop DIRECT LINK gebruiken
U kunt de Wi-Fi-functie eenvoudig inschakelen met de knop [DIRECT LINK]. Druk nogmaals op
[DIRECT LINK] om naar de vorige modus terug te keren.
De knop DIRECT LINK instellen
U kunt instellen dat een Wi-Fi-functie wordt gestart wanneer u op de knop [DIRECT LINK] drukt.
(p. 151)
Een DIRECT LINK-
optie instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
Toetsafbeelding
ĺ
DIRECT LINK
ĺ
een optie.
1
5
6
7
4
3
2
Mijn camera > Onderdelen en functies
31
Het scherm gebruiken
U kunt een zelfportret maken terwijl u uzelf bekijkt in het scherm door het
scherm omhoog te klappen.
De zelfportretmodus gebruiken
Als de camera is uitgeschakeld en u de zelfportretmodus hebt
ingeschakeld (p. 152), wordt de camera ingeschakeld en wordt de
zelfportretmodus geactiveerd als u het scherm omhoog klapt.
In de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), opname met één druk,
gezichtsdetectie en beautyshot automatisch geactiveerd.
1
Klap het scherm omhoog.
180Ëš
2
Raak aan.
3
Sleep de schuifregelaars of raak de pictogrammen +/- aan om
de zachtheid en helderheid van de huidstoon aan te passen.
4
Druk op [o] of raak Instellen aan.
5
Raak het kadergebied op het scherm aan of druk op
[Ontspanknop].
•
Na 3 seconden laat de camera automatisch de sluiter los.
•
Als de camera uitstaat zorgt het opklappen van het scherm ervoor dat de
camera wordt ingeschakeld.
•
Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt.
•
Klap het scherm niet verder uit dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier
niet op let, kan de camera beschadigd raken.
•
Wanneer u de camera niet vasthoudt en het scherm omhoog is geklapt, moet
u een statief gebruiken. Anders kan de camera worden beschadigd.
•
Klap het scherm niet omhoog als er een externe itser op de camera is
bevestigd. Anders kan de camera worden beschadigd.
Mijn camera
32
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over hoe u de batterij en een optionele
geheugenkaart in de camera kunt plaatsen of hieruit kunt verwijderen.
1
Steek uw vinger in de opening en open het batterijklepje.
Let op dat u uw nagels niet beschadigt als u de batterijklep opent.
2
Plaats een geheugenkaart in de sleuf met de goudkleurige
contactpunten omhoog gericht.
•
Plaats de geheugenkaart helemaal in de sleuf totdat deze vastklikt.
3
Schuif de batterijvergrendeling naar links.
4
Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten naar
rechts gericht.
•
Houd het batterijklepje open met uw vinger.
Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen
33
5
Sluit de batterijvergrendeling en schuif deze naar rechts.
6
Sluit het batterijklepje.
7
Druk stevig op het batterijklepje zodat deze goed wordt
gesloten.
Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen
34
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de batterijvergrendeling naar
links om de batterij los te maken.
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een
geheugenkaartadapter.
•
Zorg dat u de batterijvergrendeling niet buigt of eraan trekt. Als u dit wel doet,
kan de vergrendeling beschadigd raken.
•
Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert.
Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen
beschadigen.
Mijn camera
35
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en
sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Groene lampje is aan: volledig opgeladen
• Rode lampje knippert: oplaadfout
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd.
Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de
camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
De camera inschakelen
Als u de camera wilt in- of uitschakelen, drukt u op [ ].
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera
voor het eerst inschakelt. (p. 36)
Voor sommige lenzen wordt de lens automatisch bewogen als u de camera
inschakelt. Oefen geen druk uit op de lens, omdat de lens hierdoor kan worden
beschadigd.
Mijn camera
36
De eerste instellingen opgeven
Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste
scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio
waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt
ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm.
1
Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o].
2
Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk
op [o].
Terug Instellen
Tijdzone
[GMT +00:00] Londen
[GMT -01:00] Kaap-verdië
[GMT -02:00] Atlantische oceaan
[GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo
[GMT -03:30] Newfoundland
3
Druk op [I] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en
druk op [o].
4
Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag/
Uur/Minuut/Zomertijd).
5
Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op
[o].
Terug Instellen
Jaar Uur Min. ZomertijdMaand Dag
Datum/tijd aanpassen
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
6
Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o].
7
Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en
druk op [o].
Terug Instellen
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Mijn camera > De eerste instellingen opgeven
37
8
Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o].
9
Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk
op [o].
Terug Instellen
Type tijd
12 uur
24 uur
10
Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien.
Mijn camera
38
Functies (opties) selecteren
Selecteren met knoppen
Druk op [D/I/C/F] om te verplaatsen en druk op [o] om een
optie te selecteren.
Selecteren met aanraken
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te
bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen.
Slepen: blijf een gedeelte op het
scherm aanraken en sleep uw vinger
over het scherm.
Aanraken: raak een pictogram
aan om een menu of een optie te
selecteren.
Vegen: veeg uw vinger voorzichtig
over het scherm.
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
39
•
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er
kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk
van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de
verkleuringen te minimaliseren.
•
Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in
omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid.
•
Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere
accessoires aanbrengt op het scherm.
•
Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid
of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
Gebruiken m
Druk op [m] of raak aan op het scherm en wijzig de
opnameopties of instellingen.
Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen
1
Selecteer op het modusscherm Programma.
2
Druk op [m] of raak aan.
3
Druk op [D/I] om naar b te gaan en druk op [o].
•
U kunt ook b aanraken op het scherm.
4
Druk op [D/I] om naar Fotoformaat te gaan en druk
op [o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
AutoShare
Fotoformaat
Kwaliteit
ISO
Minimale sluitertijd
Terug Selecteren
Mijn camera > Functies (opties) selecteren
40
5
Druk op [D/I] om naar een optie te gaan en druk op
[o].
•
U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken.
•
Druk op [m] of raak Ter ug aan om terug te gaan naar het vorige
menu.
(3:2) (5472x3648)
(3:2) (3888x2592)
(3:2) (2976x1984)
(3:2) (1728x1152)
(16:9) (5472x3080)
Fotoformaat
Terug Instellen
6
Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar
de opnamemodus.
Het Smart-paneel gebruiken
Raak aan op het scherm om bepaalde functies te openen, zoals
Belichting, ISO en Witbalans.
Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus
1
Selecteer op het modusscherm Programma.
2
Raak aan.
3
Druk op [D/I/C/F] om naar EV te gaan en druk op
[o].
•
U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken.
4
Druk op [D/I/C/F] om de belichtingswaarde aan
te passen en druk op [o].
•
U kunt de knop op het scherm ook slepen om de optie aan te
passen.
EV : 0
AanpassenTerug
U kunt bepaalde opties
aanpassen door ze te slepen.
Mijn camera
41
Een modus selecteren
Selecteer op het scherm Modus diverse modi en functies.
Open een modusscherm
Druk in de opname- of afspeelmodus op [f]. Druk nogmaals op
[f] om naar de vorige modus terug te keren.
Auto
Smart
HandmatigSluiterprioriteit
Terug Instellen
Programma
Diafragmaprioriteit
Wi-Fi
Raak een pictogram aan om een modus of functie te selecteren. U kunt
ook op [D/I/C/F] drukken om naar een modus of functie te
gaan en op [o] drukken om deze te selecteren.
Modusbeschrijving
Modus Beschrijving
Auto
Maak een foto met een automatisch door de camera
geselecteerde scènemodus. (p. 54)
Smart
Maak een foto met opties die vooraf voor een specieke
scène zijn ingesteld. (p. 56)
Programma
Maak een foto met instellingen die u handmatig hebt
aangepast, met uitzondering van de sluitertijd en
diafragmawaarde. (p. 59)
Diafragmaprioriteit
Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
sluitertijd selecteert. (p. 61)
Sluiterprioriteit
De sluitertijd handmatig instellen terwijl de camera
automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert.
(p. 62)
Handmatig
De diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig
aanpassen. (p. 63)
Mijn camera > Een modus selecteren
42
Modus Beschrijving
Wi-Fi
• MobileLink: stuur foto's of video's naar een smartphone.
(p. 126)
• Remote Viewnder: gebruik een smartphone als een
externe ontspanner en zie op uw smartphone een
voorbeeld van een afbeelding van uw camera. (p. 130)
• Group Share: foto's of video's verzenden naar meerdere
smartphones. (p. 128)
• Baby Monitor: de camera aansluiten op een smartphone
en een locatie in de gaten houden. (p. 132)
• Automatische back-up: stuur draadloos foto's of video's
die u met een camera hebt gemaakt, naar een pc. (p. 134)
• E-mail: stuur foto's of video's die op de camera zijn
opgeslagen, per e-mail. (p. 136)
• SNS en cloud: upload foto's of video's naar websites voor
bestanden delen. (p. 140)
• Samsung Link: upload foto's naar de online opslag
van Samsung Link of geeft bestanden op andere door
Samsung Link ondersteunde apparaten weer. (p. 142)
Mijn camera
43
Weergavepictogrammen
Foto's maken
1
2
3
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Huidige datum
Huidige tijd
Automatische
belichtingsvergrendeling (p. 98)
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
Geheugenkaart niet geplaatst*
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Spotmetingsgebied
Bewegingsonscherpte
Peilmeter (p. 44)
Histogram (p. 150)
Scherpstellen
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtingsaanpassingswaarde
ISO-waarde (p. 71)
* Foto's die zijn vastgelegd zonder een geheugenkaart te
plaatsen, kunnen niet worden overgebracht naar een
geheugenkaart of een computer.
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Fotoformaat
Transportmodus
Flitser (p. 90)
Flitserintensiteit aanpassen
Lichtmeting (p. 92)
AF-modus (p. 75)
Scherpstelgebied
Pictogram Beschrijving
Gezichtsdetectie
Witbalans (p. 72)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 84)
RAW-bestand
Dynamisch bereik (p. 95)
3. Opname-opties (aanraken)
Pictogram Beschrijving
De Smart-modus wijzigen**
Mobiele verbinding***
AF-opties aanraken
Opname-opties
Smart-paneel
** Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus
selecteert.
*** U kunt rechtstreeks een Wi-Fi-functie selecteren die
verbinding maakt met een smartphone.
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
In de opnamemodus
Mijn camera > Weergavepictogrammen
44
2. Opname-opties
Pictogram Beschrijving
Videoformaat
AF-modus (p. 75)
Lichtmeting (p. 92)
Witbalans (p. 72)
Fijnafstelling witbalans
Optische beeldstabilisatie (OIS)
(p. 84)
In-/uitfaden (p. 101)
Spraakopname uit (p. 101)
De weergegeven pictogrammen veranderen
volgens de modus die u selecteert of de opties
die u instelt.
Over de peilmeter
Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met
de horizontale en verticale lijnen op het scherm.
Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze
kalibreren met de functie Horizontale kalibratie.
(p. 153)
Verticaal
Horizontaal
Ÿ
Parallel
Ÿ
Niet parallel
U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer
u opneemt in de staande stand.
Video's opnemen
1
2
1. Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Annuleer AF aanraken. (aanraken)
Huidige opnametijd/beschikbare
opnametijd
Geheugenkaart geplaatst
• : volledig geladen
• : gedeeltelijk geladen
• (Rood): leeg (herlaad de
batterij)
• : aan het laden
Belichtingswaarde
ISO-waarde (p. 71)
Mijn camera > Weergavepictogrammen
45
In de afspeelmodus
Foto's weergeven
Informatie
Modus
F No
Sluiter
ISO
Lichtmeting
Flitser
Brandpuntsafstand
Witbalans
EV
Fotoformaat
Datum
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaalaantal
bestanden
Mapnummer-Bestandsnummer
RAW-bestand
Beveiligd bestand
Continu vastgelegde foto's (deze
worden als map weergegeven)
(p. 104)
Menu Afspelen/Bewerken/
Instellingen (aanraken)
Deel een bestand. (aanraken)
Geef afbeeldingsminiaturen weer.
(aanraken)
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Genomen foto
2
RGB-histogram (p. 150)
3
Opnamemodus, Lichtmeting,
Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde,
Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand,
Belichtingswaarde, Fotoformaat, Datum
Video's afspelen
Stop
Pictogram
Beschrijving
Huidig bestand/totaalaantal bestanden
Afspeelsnelheid
Mapnummer-Bestandsnummer
Multi Motion
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Vorige bestand weergeven/Achteruit
scannen. (Elke keer dat u het pictogram
Achteruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit
scannen. (Elke keer dat u de pictogram
Vooruit scannen aanraakt, kunt u
de scansnelheid in deze volgorde
wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid
dempen.
Mijn camera > Weergavepictogrammen
46
Instellen welke informatie wordt weergegeven
Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opname
• Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd,
diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde,
enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-
opties (MENU, Fn, Mobiele verbinding, Aanraak AF) +
niveaumeter
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-
opties + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat,
stationmodus, itser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort)
• Basisgegevens over opnames + knoppen voor opname-
opties + gegevens over huidige opname-opties + histogram
+ datum en tijd
Afspelen
• Algemene informatie
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief
het RGB-histogram.
• Geen informatie (wanneer aangesloten op een HDTV of een
HDMI-monitor)
Mijn camera
47
Lenzen
U kunt optionele NX-M-lenzen kopen.
Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er
een kunt aanschaen die aan uw wensen voldoet.
Lensindeling
SAMSUNG NX-M 9 mm F3.5 ED-lens (voorbeeld)
3
21
Nr. Beschrijving
1
Lens
2
Lensvattingmarkering
3
Lenscontactpunten
Mijn camera > Lenzen
48
SAMSUNG NX-M 9-27 mm F3.5-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld)
5
3
1
2
4
Nr. Beschrijving
1
Zoomvergrendelingsindex
2
Lens
3
Zoomring
4
Lensvattingmarkering
5
Lenscontactpunten
De lens vergrendelen of ontgrendelen
Om de lens te vergrendelen draait en trekt u de zoomring voorzichtig weg
van de camerabehuizing. Lijn de zoomvergrendelingsmarkeringen uit,
zoals weergegeven in de afbeelding.
U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals weergegeven in
de afbeelding.
U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld.
Mijn camera > Lenzen
49
Markeringen op de lens
Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden.
SAMSUNG NX-M 9-27 mm F3.5-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld)
43
5
1
2
2
Nr. Beschrijving
1
Diafragmawaarde
De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld:
1:3.5–5.6 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 5,6.
2
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in
millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale
brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens.
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere
beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere
brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek.
3
ED
ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas
met een extra lage brekingsindex is eectief tegen kleurafwijking.
(Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren
in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen).
4
OIS (p. 84)
Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met
deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en
deze beweging in de camera opheen.
5
Ø
De lensdiameter. Wanneer u een lter voor de lens wilt plaatsen,
moet deze dezelfde diameter als de lens hebben.
Mijn camera
50
Accessoires
Gebruik accessoires, zoals een externe itser, die een constante
hoeveelheid licht kunnen leveren. U kunt ook de vattingadapter gebruiken
om NX-lenzen te bevestigen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie
over optionele accessoires.
•
De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.
•
U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaen bij een
wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
Externe itseronderdelen
SEF7A (voorbeeld) (optioneel)
1
4
3
2
Nr. Beschrijving
1
Vastzetring itser
2
Lamp
3
Flitseraansluiting
4
Poort voor de itser
Mijn camera > Accessoires
51
De externe itser aansluiten
1
Open het klepje van de externe itserpoort.
2
Bevestig de itser door deze stevig in de externe itserpoort
te plaatsen.
•
Houd het klepje van de externe itserpoort open met uw vinger.
3
Vergrendel de itser door de vastzetring van de itser te
draaien zoals weergegeven in de afbeelding.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
Verwijder de itser niet met kracht. Hierdoor kunnen de itser en de camera
worden beschadigd.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele itsers kan uw camera beschadigen.
Mijn camera > Accessoires
52
De vattingadapter bevestigen
1
Verwijder de doppen van de vattingadapter en de bodydop.
2
Lijn de markeringen (wit) op de camera en de vattingadapter
uit. Draai de vattingadapter zoals aangegeven in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
Lay-out van vattingadapter
Samsung NX-vattingadapter (voorbeeld) (optioneel)
1
2
4
3
Nr. Beschrijving
1
Lensontgrendelknop
2
NX-M-lensvattingmarkering
3
NX-lensvattingmarkering
4
Statiefbevestigingspunt
Mijn camera > Accessoires
53
2
Houd de lensontgrendelknop op de camera ingedrukt. Draai
de lens vervolgens zoals weergegeven in de afbeelding.
•
De itser is niet beschikbaar wanneer u de vattingadapter gebruikt.
•
De optie Continu in Snelheid is niet beschikbaar als u de vattingadapter
gebruikt.
•
Er kunnen horizontale lijnen op de foto worden weergegeven als u de
vattingadapter gebruikt en het onderwerp wordt blootgesteld aan een
TL- of kwiklichtbron. U kunt dit verhelpen door b
ĺ
Streepvorming
onderdrukken
ĺ
Aan te selecteren. Deze functie kan ervoor zorgen dat de
randen van het frame donker zijn.
3
Lijn de markeringen (rood) op de NX-lens en de
vattingadapter uit. Draai de lens zoals aangegeven in de
afbeelding totdat u een klik hoort.
De vattingadapter verwijderen
1
Houd de lensontgrendelknop op de vattingadapter ingedrukt.
Draai de lens vervolgens zoals weergegeven in de illustratie.
Mijn camera
54
Opnamemodi
Twee eenvoudige opnamemodi—Automatisch en Smart-modus—
helpen u foto's met verschillende automatische instellingen te maken.
Aanvullende modi maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk.
Modus Automatisch
In de modus Automatisch herkent de camera de
omgevingsomstandigheden en past deze automatisch de factoren aan die
bijdragen aan de belichting, waaronder de sluitertijd, diafragmawaarde,
lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Gezien de camera
de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze
modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste hoeveelheid
aanpassingen vast te leggen.
1
Selecteer op het modusscherm Auto.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram
wordt op het scherm weergegeven.
A
Mijn camera > Opnamemodi
55
Herkenbare scènes
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met helderwitte achtergronden
Landschappen tijdens de nacht
Portretten tijdens de nacht
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van onderwerpen
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Pictogram Beschrijving
Blauwe luchten
Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met
groene kleuren
Close-ups van kleurrijke onderwerpen
De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp
beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het
donker opnames maakt)
Actief bewegende onderwerpen
Vuurwerk (wanneer u een statief gebruikt)
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren,
onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp
of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera.
•
Als de camera niet de juiste scènemodus herkent, gebruikt deze de
standaardinstellingen voor de modus Automatisch.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera
geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp
en de lichtval.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de
statiefmodus (
) als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd
om de juiste scène te selecteren.
Mijn camera > Opnamemodi
56
Smart-modus
In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een
specieke scène zijn ingesteld.
1
Selecteer op het modusscherm Smart.
2
Selecteer een scène.
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portret vastleggen met opties om de
huidstoon zachter en helderder te maken.
Beste gezicht
Meerdere foto's maken en gezichten vervangen
om de beste afbeelding te maken.
Continuopname
Leg een serie foto's van bewegende objecten vast.
Kinderopname
Maak een foto met een grappig geluid om de
aandacht van een kind te trekken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Foto's maken van kleine onderwerpen of close-
ups maken.
Eten
Maak een extra kleurrijke foto van voedsel.
Feestjes en
binnenshuis
Maak heldere foto's binnenshuis.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid
bewegen.
Rijke toon
Foto's vastleggen met heldere kleuren.
Panorama
Brede panoramascènes opnemen in één foto.
Waterval
Scènes met watervallen vastleggen.
Optie Beschrijving
Silhouet
Onderwerpen vastleggen als donkere vormen
tegen een verlichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Nacht
Een foto met minder vervaging en beeldruis
maken in omstandigheden met weinig licht.
Vuurwerk
Scènes met vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Scènes vastleggen met een lichtspoor in
omstandigheden met weinig licht.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
De modus Gezichtscorrectie gebruiken
In de modus Gezichtscorrectie kunt u opties gebruiken om de huidstoon
zachter en helderder te maken voordat u het portret vastlegt.
1
Selecteer op het modusscherm Smart
ĺ
Gezichtscorrectie.
2
Druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Gezichtretouchering.
3
Druk op [D/I] om een optie te selecteren.
4
Druk op [C/F] om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaars slepen of +/- aanraken om de opties
aan te passen.
Mijn camera > Opnamemodi
57
5
Druk op [o].
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop]
half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Beste gezicht gebruiken
In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten
vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de
beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's
maakt.
1
Selecteer op het modusscherm Smart
ĺ
Beste gezicht.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop]
half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
De camera maakt 5 foto's achter elkaar.
•
De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding.
•
De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen.
4
Raak een gezicht aan om dit te vervangen.
Terug Opslaan
5
Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn
vastgelegd.
•
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te
vervangen.
•
Op de afbeelding verschijnt het pictogram dat door de camera
wordt aangeraden.
6
Druk op [o] om de foto op te slaan.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
•
De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner.
Mijn camera > Opnamemodi
58
Panoramafoto's vastleggen
In de Panorama-modus kunt u een breed panorama vastleggen op
één foto. In de Panorama-modus wordt een serie foto's gemaakt en
gecombineerd om een panorama-afbeelding te maken.
1
Selecteer op het modusscherm Smart
ĺ
Panorama.
2
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera
voorzichtig in de gewenste richting.
•
Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en
een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in
het voorbeeldvak.
•
Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto
automatisch vast.
3
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto.
•
Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de
panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's
opgeslagen.
•
De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt.
•
In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar.
•
De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen
een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen.
•
In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig
vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te
verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera
iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen.
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen
-
de camera schudden
-
opnemen op donkere locaties
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt in de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
Mijn camera > Opnamemodi
59
Programma-modus
De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een
optimale belichting.
Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt
maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen.
1
Selecteer op het modusscherm Programma.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Mijn camera > Opnamemodi
60
Programmaverschuiving
Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde
behoudt. Druk op [I] om de sluitertijd en diafragmawaarde te
selecteren en druk op [C/F] om de diafragmawaarde aan te passen. De
sluitertijd verandert op basis van de diafragmawaarde.
Minimale sluitertijd
Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als
er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat
voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld
met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde
minimale sluitertijd.
Minimale sluitertijd
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Minimale
sluitertijd
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op
Auto.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
Mijn camera > Opnamemodi
61
Diafragmaprioriteitmodus
In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de
sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past.
U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te
veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en
foto's van bloemen en landschappen.
Grote scherptediepte Kleine scherptediepte
1
Selecteer op het modusscherm Diafragmaprioriteit.
2
Druk op [I] om de diafragmawaarde te selecteren.
3
Druk op [C/F] om de diafragmawaarde aan te passen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
•
In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de
ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen.
•
U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op
[m]
ĺ
b
ĺ
Minimale sluitertijd
ĺ
een optie.
•
U kunt ook de diafragmawaarde op het scherm aanraken om deze aan te
passen.
Mijn camera > Opnamemodi
62
Sluitervoorkeuzemodus
In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het
diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor
foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te
leggen.
Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van
1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van
1/30 s in.
Lange sluitertijd Korte sluitertijd
1
Selecteer op het modusscherm Sluiterprioriteit.
2
Druk op [I] om de sluitertijd te selecteren.
3
Druk op [C/F] om de sluitertijd aan te passen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
•
Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de
beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer
licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de
ISO-waarde.
•
U kunt ook de sluitertijd op het scherm aanraken om deze aan te passen.
Mijn camera > Opnamemodi
63
Handmatige modus
In de Handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig
instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw
foto's.
Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een
studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te
stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen
of opnamen van vuurwerk.
1
Selecteer op het modusscherm Handmatig.
2
Druk op [I] om de diafragmawaarde of sluitertijd te
selecteren.
3
Druk op [C/F] om de diafragmawaarde of sluitertijd aan te
passen.
4
Stel de gewenste opties in.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk
op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
U kunt ook de diafragmawaarde of sluitertijd op het scherm aanraken om deze
aan te passen.
De afstelmodus gebruiken
Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting
volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan
worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave
constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan
uw wensen aanpassen.
U kunt de
Afstelmodus als
volgt gebruiken:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Afstelmodus
ĺ
een optie.
Mijn camera > Opnamemodi
64
De Bulb-functie gebruiken
Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een
sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter
geopend zodat u speciale eecten met bewegend licht kunt maken.
Als u de Bulb-stand
wilt gebruiken:
Druk in de opnamemodus op [I] om de sluitertijd te
selecteren
ĺ
druk herhaaldelijk op [C] om de sluitertijd in
te stellen op Bulb
ĺ
houd [Ontspanknop] gedurende de
gewenste tijd ingedrukt.
•
Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer
beeldruis optreden.
•
Snelheidsopties, itser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt
met de Bulb-functie.
•
De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus.
•
Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera
beweegt.
•
Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te
slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat.
•
Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij
gebruiken.
Mijn camera > Opnamemodi
65
•
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in
2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof
compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen
op minder geheugenruimte.
•
Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan
het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn.
•
Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de
opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen.
•
Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert,
kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen.
Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen.
•
De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een
video opneemt. U kunt geen andere functies voor het instellen van het
scherpstelgebied gebruiken.
•
Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera
automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en
59 seconden) nog niet is bereikt.
•
Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat
de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de lm
wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door
een snellere geheugenkaart, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van
1280X720 naar 640X480).
•
Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een
andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart
verloren gaan of kan de capaciteit veranderen.
•
Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk
donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan.
•
Als u een video opneemt in de modus Programma, Diafragmaprioriteit of
Sluiterprioriteit, wordt ISO automatisch ingesteld op Auto.
Een video opnemen
In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen
door op
(Video-opname) te drukken. U kunt videobestanden met een
maximale duur van 29 minuten en 59 seconden opnemen bij 30 fps en
de bestanden opslaan in de indeling MP4 (H.264). Het geluid wordt via de
microfoon van de camera opgenomen.
Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak
of andere opties selecteren om opname-opties in te stellen. (p. 101)
1
Selecteer op het modusscherm een opnamemodus.
•
Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi.
2
Stel de gewenste opties in.
3
Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten.
•
De camera bewaart de sluitertijd en diafragmawaarde die u hebt
ingesteld voor het maken van een opname.
4
Druk nogmaals op (Video-opname) om het opnemen te
stoppen.
•
U kunt ook op de [Ontspanknop] drukken om de opname te
stoppen.
Mijn camera > Opnamemodi
66
Beschikbare functies in de opnamemodus
Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties.
Functie Auto Smart Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit Handmatig
Gezichtretouchering (p. 56)
-O- - - -
Fotoformaat (p. 69)
OOO O OO
Kwaliteit (p. 70)
-
OO O OO
ISO (p. 71)
--
OOOO
Witbalans (p. 72)
--
OOOO
Fotowizard (p. 74)
--
OOOO
Intelligent lter (p. 96)
--
OOOO
AF-modus (p. 75)
-
OO O OO
AF-gebied (p. 77)
-
OO O OO
Gezichtsdetectie (p. 79)
--
OOOO
Aanraak AF (p. 81)
OOO O OO
MF-help (p. 83)
OOO O OO
Koppel AE met AF (p. 94)
--
OOOO
Afstelmodus (p. 63)
--
OOOO
O: u kunt opties voor de functie selecteren. (Beschikbare opties verschillen per opnamemodus.)
-: de functie is standaard ingesteld op een bepaalde optie of de functie is niet beschikbaar.
Mijn camera > Opnamemodi
67
Functie
Auto Smart Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit Handmatig
OIS (Anti-trillen) (p. 84)
OOO O OO
Snelheid (Continu/Burst/Timer/
Belichtingstrap) (p. 85)
OOO O OO
Lichtmeting (p. 92)
--
OOOO
Dynamisch bereik (p. 95)
--
OOOO
Flitser (p. 90)
OOO O OO
Belichtingscompensatie (p. 97)
--
OOO
-
Belichtingsvergendeling (p. 98)
--
OOO
-
O: u kunt opties voor de functie selecteren. (Beschikbare opties verschillen per opnamemodus.)
-: de functie is standaard ingesteld op een bepaalde optie of de functie is niet beschikbaar.
Hoofdstuk 2
Opnamefuncties
Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus.
Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt.
Opnamefuncties
6969
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Fotoformaat
Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en
kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge
resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie
voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op
het web.
U stelt het formaat
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotoformaat
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
(3:2) 5472x3648* Afdrukken op A1-papier.
(3:2) 3888x2592 Afdrukken op A2-papier.
(3:2) 2976x1984 Afdrukken op A3-papier.
(3:2) 1728x1152 Afdrukken op A5-papier.
(16:9) 5472x3080
Afdrukken op A1-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 3712x2088
Afdrukken op A3-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 2944x1656
Afdrukken op A4-papier of weergeven op
een HDTV.
(16:9) 1920x1080
Afdrukken op A5-papier of weergeven op
een HDTV.
(1:1) 3648x3648 Een vierkante foto afdrukken op A1-papier.
(1:1) 2640x2640 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier.
(1:1) 2000x2000 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier.
(1:1) 1024x1024 Bijvoegen bij een e-mail.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Formaat en resolutie
70
Opnamefuncties > Formaat en resolutie
Kwaliteit
Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen.
Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen.
RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen
en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van
RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u
gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op
de DVD-ROM is meegeleverd.
Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om
foto's in de RAW-indeling op te slaan.
U stelt de kwaliteit
als volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Kwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Superhoog*:
• Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat.
JPEG
Hoog:
• Gecomprimeerd voor betere kwaliteit.
•
Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat.
* Standaard
Pictogram Indeling Beschrijving
JPEG
Normaal:
• Gecomprimeerd voor normale kwaliteit.
• Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of
voor uploaden naar het web.
RAW
RAW:
• Foto's zonder gegevensverlies opslaan.
• Aanbevolen als u de foto naderhand wilt
bewerken.
RAW+JPEG
RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel
JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling.
RAW+JPEG
RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel
JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opnamefuncties
7171
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht.
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit
betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht
foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer
elektronische ruis en korrelige foto's leiden.
U stelt de ISO-waarde
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
ISO
ĺ
een
optie.
Voorbeelden
ISO 160 ISO 400
ISO 800 ISO 3200
•
Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen itser kan of mag worden
gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken
zonder dat daar meer licht voor nodig is.
•
Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met
een hoge ISO-waarde weg te lteren. (p. 147)
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
U kunt ook de ISO-waarde op het scherm aanraken om deze aan te passen.
ISO-waarde
Opnamefuncties
7272
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een
foto.
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de
kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert
u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren,
zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de
kleurtemperatuur handmatig aan.
U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen
aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren
van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen.
U stelt de witbalans
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans*: automatische instellingen die per
lichtomstandigheid verschillen.
Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag.
Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de
scène het dichtst benaderen.
Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of
in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt,
hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze
optie wordt dat eect gecompenseerd.
Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
N
NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met
zeer lichte tinten.
D
Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een
daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een
blauwige tint.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige
tint. Met deze optie wordt dat eect gecompenseerd.
WB itser: selecteer deze optie wanneer u een itser gebruikt.
Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedenieerde
instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op
[D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul
de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans
in.
Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron
handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden
Kelvin dat het specieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een
warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met
een lagere waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur
aan.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Witbalans
73
Opnamefuncties > Witbalans
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren.
Eigen opties
voorprogrammeren:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Witbalans
ĺ
een optie
ĺ
[D]
ĺ
druk op [D/I/C/F].
Witbalans : Daglicht
Terug Instellen Resetten
U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken.
Voorbeelden
Auto witbalans Daglicht
Daglicht-TL Kunstlicht
Opnamefuncties
7474
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen
om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u
zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast
van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan.
Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer
met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn.
U stelt als volgt een
fotostijl in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Fotowizard
ĺ
een optie.
Voorbeelden
Standaard Helder Portret
Landschap Bos Retro
Koel Rustig Klassiek
•
U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen.
Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de
verzadiging, de scherpte of het contrast aan.
•
Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past
u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan.
•
Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Intelligent lter.
Fotowizard (fotostijlen)
Opnamefuncties
7575
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
AF-modus
Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera.
U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De
mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en
handmatige focus. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de
[Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus moet u op [C/F] drukken
om handmatig scherp te stellen.
In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel
bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw
verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor
dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode.
U stelt als volgt de
autofocusmodus in:
In de opnamemodus drukt u op [F]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-modus
ĺ
een
optie te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Enkelvoudige AF
Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer
u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in
het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen
wanneer er is scherpgesteld.
76
Opnamefuncties > AF-modus
Continu AF
Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend
scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp
is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt.
Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld
etsers, rennende honden of raceauto's.
Handmatige scherpstellen
U kunt handmatig scherpstellen op een onderwerp door op [C/F]
op de camera te drukken. Met de MF-helpfunctie kunt u eenvoudig
scherpstellen. Wanneer u de scherpstelling aanpast, wordt het
scherpstelgebied vergroot. Deze modus wordt aanbevolen voor het
fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond
hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk.
•
Nadat u een foto hebt gemaakt met Handmatige Focus, drukt u op [o]
ĺ
[C/F] om weer handmatig scherp te stellen.
•
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties Aanraak AF, Gezichtsdetectie,
AF-gebied en Koppel AE met AF niet instellen.
•
Terwijl u scherpstelt, wordt de Handmatige Focus-schaal
(
) weergegeven.
Opnamefuncties
7777
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld
wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere
foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
scherpstelgebied in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
AF-gebied
ĺ
een optie.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-eect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt
u in de opnamemodus op [o]. Raak een gebied aan om hierop scherp te stellen
of druk op [D/I/C/F] om het scherpstelgebied te verplaatsen en
knijp uw vingers samen of spreid ze om het formaat van het scherpstelgebied
aan te passen.
AF-gebied
78
Opnamefuncties > AF-gebied
Multi AF
De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is
scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de
camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen
voor landschapsfoto's.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden
weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Opnamefuncties
7979
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Gezichtsdetectie
Gebruik deze opties van Gezichtsdetectie om een zelfportret of een
lachend gezicht vast te leggen.
De functie
Gezichtsdetectie
gebruiken,
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Gezichtsdetectie
ĺ
een optie.
•
Wanneer uw camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
•
Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera
automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader.
•
Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk
geen eect.
•
Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet
beschikbaar.
•
Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet eectief:
-
het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
-
als het te licht of te donker is
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet
stabiel
•
Als opties voor Gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor Gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
Normaal
De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen
gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt
aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt.
Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten
scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In
het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het
gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de
gezichten in grijs.
80
Opnamefuncties > Gezichtsdetectie
Knipoogopname
De camera activeert de ontspanknop automatisch 2 seconden nadat
iemand die knipoogt, is gedetecteerd.
•
Knipoog langer dan 1 seconde voor betere detectie.
•
In de volgende gevallen kan knipoogdetectie mislukken:
-
de camera bevindt zich lager dan oogniveau
-
het onderwerp is donker wegens tegenlicht
-
het onderwerp draagt een bril
-
het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
Glimlachopname
De camera activeert de ontspanknop automatisch wanneer een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
Wanneer uw onderwerp breed lacht, kan de camera het lachende gezicht
gemakkelijker detecteren.
Opnamefuncties
8181
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Tracking AF
Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch
scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de
compositie wijzigt.
Wit kader: uw camera volgt het
onderwerp.
Groen kader: er wordt
scherpgesteld op het onderwerp
wanneer u de [Ontspanknop]
half indrukt.
Rood kader: uw camera kan niet
scherpstellen.
Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U
kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het
scherm aan te raken.
Aanraak AF
instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Aanraak AF
ĺ
een optie.
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
U kunt ook op het scherm aanraken en een optie selecteren in de
opnamemodus.
Aanraak AF
Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het
scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm.
AF-punt
Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het
scherm en er wordt niet scherpgesteld.
Aanraak AF
82
Opnamefuncties > Aanraak AF
One Touch-opname
U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u het
onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het
onderwerp en wordt de foto gemaakt.
•
Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch
scherpstellen niet.
•
Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als:
-
het onderwerp te klein is
-
het onderwerp onregelmatig beweegt
-
het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een
donkere locatie
-
kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk
-
het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaex
-
de camera veel schudt
-
u continu foto's maakt
•
Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied
gereset.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en
wordt de focus gereset.
Opnamefuncties
8383
O
pname
f
uncti
es
Opnamefuncties
In de modus Handmatige Focus moet u op [C/F] drukken om scherp te
stellen. Wanneer u de functie MF-help gebruikt, kunt u beter scherpstellen
omdat het scherpstelgebied wordt vergroot. Deze functie is alleen
beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen.
U stelt als volgt
ondersteunde
handmatige
scherpstelling in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
MF-help
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
De functie MF-help niet gebruiken.
5x vergroten*
Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u de
scherpstelling aanpast.
8x vergroten
Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u de
scherpstelling aanpast.
MF-help
Opnamefuncties
8484
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om
bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen
niet beschikbaar.
Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of
binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een
langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto
kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie
te gebruiken.
U stelt als volgt
OIS-opties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
OIS (Anti-trillen)
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de
[Ontspanknop] volledig of half indrukt.
Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd.
Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld.
Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie)
Zonder OIS-correctie Met OIS-correctie
•
OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer de camera te veel schudt
-
de sluitersnelheid is langzaam (bijvoorbeeld, als u Nacht selecteert in de
Smart-modus)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
•
Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in.
•
Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel
batterijenergie wordt gebruikt.
•
Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar.
Opnamefuncties
8585
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
U kunt de opnamemethode instellen, zoals Continu, Burst, Timer of
Bracketing.
Selecteer Eén foto één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu normaal
of Burst om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer
AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of
witbalans aan te passen, eecten van de Fotowizard toe te passen of
foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer
selecteren om na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast te
laten leggen.
De
opnamemethode
wijzigen:
In de opnamemodus drukt u op [C]
ĺ
een optie.
•
U kunt de optie ook instellen door op [m]
ĺ
b
ĺ
Snelheid
ĺ
een
opnamemethode te drukken in de opnamemodus.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Eén foto
Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
Snelheid (opnamemethode)
86
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Continu normaal
Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt maximaal
6 foto's per seconde maken.
De maximale opnamesnelheid is 6 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 11 JPEG-opnamen, 4 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van
de specicaties van de geheugenkaart.)
Burst
Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per
seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken
wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het
vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's.
•
Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
→
Burst en drukt u op [D].
•
Het fotoformaat is ingesteld op 5M.
•
Het kan langer duren om een foto op te slaan.
•
Met deze optie kan de itser niet worden gebruikt.
•
De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn.
•
Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter
worden.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
87
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Timer
Leg na een gespecieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt de timer
instellen op een waarde van 2 tot 30 seconden.
•
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen.
•
Als u de timerdetails wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C]
ĺ
Timer en drukt u op [D].
Automatische belichtingsbracketing (AE BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende
foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van
een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
Belichting -2
Origineel
Belichting +2
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT
instellen
ĺ
een optie.
88
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Witbalansbracketing (WB BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen.
De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt.
De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans
aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
WB-2
Origineel
WB+2
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT
instellen
ĺ
een optie.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
Fotowizardbracketing (F Wiz BKT)
Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar
genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een
foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U
kunt drie verschillende instellingen selecteren in het menu BKT instellen.
Helder
Standaard
Retro
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT
instellen
ĺ
een optie.
•
Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet
beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW.
89
Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode)
Dieptebracketing
Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter
elkaar, allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde
aan te passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen
wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de
instellingen aanpassen in het menu BKT instellen.
•
Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m]
ĺ
d
ĺ
BKT
instellen
ĺ
een optie.
•
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit.
•
Als de diafragmawaarde is ingesteld op de maximale of minimale
waarde, worden er twee foto's gemaakt met de maximale of minimale
diafragmawaarde.
Opnamefuncties
9090
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht
constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een itser gebruiken
en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de
juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp.
U stelt als volgt
itsopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Flitser
ĺ
een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de itser niet gebruiken.
A
Smart Flitser: de camera past de helderheid van de its
automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
A
Auto: op donkere plaatsen gaat de itser automatisch af.
Automatisch rode ogen onderdrukken: de itser gaat
automatisch af en voorkomt rode ogen.
Invulits: bij elke foto wordt de itser gebruikt. (De helderheid
wordt automatisch aangepast.)
Invulits + Rode ogen: bij elke foto wordt de itser gebruikt en
worden rode ogen verminderd.
1e gordijn: er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter
een its afgevuurd. Er wordt
vroegtijdig in de actie een
duidelijke foto van het onderwerp
gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
Pictogram Beschrijving
2e gordijn: er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
its afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee itsen. Beweeg de camera niet totdat de
tweede its is geactiveerd.
•
Als u Uit selecteert, gaat de itser zelfs niet af als een externe itser is
aangesloten.
•
Bij sommige lenzen kan de lens het licht van de interne itser blokkeren. Als
dit het geval is, gebruikt u een optionele externe itser.
•
Als u een andere lens dan de meegeleverde lens bevestigt met een
lensvattingadapter, wordt er niet geitst.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde itsers. Gebruik van niet-
compatibele externe itsers kan uw camera beschadigen.
Flitser
91
Opnamefuncties > Flitser
Het rode-ogeneect verminderen
Als de itser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het
rode-ogeneect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen
onderdrukken of Invulits + Rode ogen.
Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie
Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het
rode-ogeneect mogelijk niet beperkt.
De itssterkte aanpassen
Wanneer de itser is ingeschakeld, wordt de itserintensiteit ±2 niveaus
aangepast.
U stelt de
itssterkte als
volgt in:
Raak in de opnamemodus
ĺ
Flitser aan
ĺ
ga naar een
gewenste optie
ĺ
druk op [D]
ĺ
[C/F].
Terug Instellen
Flitser : Invulits
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te
passen.
•
Het bijstellen van de itssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen:
-
het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
-
er is een hoge ISO-waarde ingesteld
-
de belichtingswaarde is te groot of te klein
•
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
•
Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de itser gebruikt, kan een
gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere
foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen
bereik bevindt. Dit verschilt per lens.
Opnamefuncties
9292
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet.
De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi
aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp
bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de
camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan
zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van.
De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden
beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet.
Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling.
U stelt als volgt
een optie voor
lichtmeting in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Lichtmeting
ĺ
een optie.
Multi
In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden
berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera
de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de
scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's.
Lichtmeting
93
Opnamefuncties > Lichtmeting
Centrum gewogen
In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend
dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van
het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij
elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een
klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of
waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de
algehele compositie van de foto.
Spot
In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend.
Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het
onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat
het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk
tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale
hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De
Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in
een speciek gebied wordt berekend.
Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spot-
modus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm
belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat.
94
Opnamefuncties > Lichtmeting
De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten
Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale
belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen.
Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF
selecteert.
U stelt deze functie
als volgt in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Koppel AE met
AF
ĺ
een optie.
Opnamefuncties
9595
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details
gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en
licht in de foto.
U stelt de opties voor
Dynamisch bereik als
volgt in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Dynamisch bereik
ĺ
een optie.
Zonder eect van Dynamisch bereik Met eect van Dynamisch bereik
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken.
Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren.
HDR: 3 foto's maken met verschillende belichtingen en ze
automatisch combineren tot één afbeelding.
•
De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200.
•
Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet worden ingesteld
met andere snelheidsopties dan Eén foto of Timer.
•
Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet tegelijkertijd
worden ingesteld met opties voor Intelligent lter of
Fotowizard.
•
Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet worden ingesteld
met de functie Bulb.
Dynamisch bereik
Opnamefuncties
9696
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Met Intelligent lter kunt u speciale eecten toepassen op uw foto's en
video's. U kunt verschillende lteropties selecteren om speciale eecten te
maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen.
U stelt als volgt opties
voor Intelligent lter
in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Intelligent
lter
ĺ
een optie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit*
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Schets
Een schetseect toepassen.
Visoog
Objecten dichtbij vervormen om het visuele eect van
een visooglens na te bootsen.
Opties voor Intelligent lter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met
opties voor Fotowizard.
Intelligent filter
Opnamefuncties
9797
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de
gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie
van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of
lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De
belichtingswaarde is met ±3 stappen in te stellen. De camera geeft de
belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3.
Als u de belichtingswaarde wilt aanpassen, raakt u de aanduiding voor
het belichtingsniveau op het scherm aan om raakt u
ĺ
EV aan en
past u de belichtingswaarde aan. U kunt ook op [I] drukken om de
belichtingswaarde te selecteren en op [C/F] drukken om deze aan te
passen.
U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van
de belichtingsniveau-indicator.
Belichtingsniveau-
indicator
Toegenomen belichting
(helderder)
Afgenomen belichting
(donkerder)
Belichtingswaarschuwing
Standaardbelichtingsindicator
-2
Origineel
+2
Belichtingscompensatie
Opnamefuncties
9898
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk
helderheidscontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto
maken.
Als u de belichting wilt vergrendelen, past u de compositie aan van de
foto waarvoor u de belichting wilt berekenen en drukt u op de knop
Aangepast. (wanneer de functie van de knop Aangepast is ingesteld op
AEL) (p. 151)
Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de
gewenste compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop].
Vergrendeling belichting
Opnamefuncties
9999
Opname
f
uncti
es
Opnamefuncties
Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn.
Filmformaat
Het lmformaat instellen.
Opties voor
lmformaat instellen:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmformaat
ĺ
een optie.
Wanneer Video is ingesteld op NTSC
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
*
1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (30 fps) (16:9)
Weergeven op een HDTV.
640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (30 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Wanneer Video is ingesteld op PAL
* Standaard
Pictogram Formaat Aanbevolen voor
*
1920X1080 (25 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV.
1280X720 (25 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV.
640X480 (25 fps) (4:3) Weergeven op een televisie.
320X240 (25 fps) (4:3)
Publiceren op een website via het
draadloze netwerk (maximaal
30 seconden).
Videofuncties
100
Opnamefuncties > Videofuncties
Filmkwaliteit
De lmkwaliteit instellen.
Opties voor
lmkwaliteit instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Filmkwaliteit
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Extensie Beschrijving
MP4 (H.264) Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen.
MP4 (H.264)
Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit
opnemen.
Multi Motion
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen.
Opties voor de
afspeelsnelheid
instellen:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
g
ĺ
Multi Motion
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale
snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of
320x240)
x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij
het afspelen.
x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale
snelheid bij het afspelen.
x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale
snelheid bij het afspelen.
x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale
snelheid bij het afspelen.
•
Als u een andere optie dan x1 selecteert, worden de functie voor
geluidsopname en de functie voor vervormingscorrectie niet ondersteund.
•
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
101
Opnamefuncties > Videofuncties
Spraak
Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid.
Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen.
U stelt als volgt
spraakopties in:
In de opnamemodus drukt u op [m]
ĺ
g
ĺ
Spraak
ĺ
een optie.
In-/uitfaden
U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te
gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het
begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk
uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische eecten
aan uw video's toe.
U stelt als volgt
faderopties in:
In de opnamemodus druk u op [m]
ĺ
g
ĺ
In-/uitfaden
ĺ
een optie.
* Standaard
Pictogram Beschrijving
Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt.
In: de scène geleidelijk infaden.
Uit: de scène geleidelijk uitfaden.
In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène
toegepast.
Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een
bestand op te slaan.
Hoofdstuk 3
Afspelen en bewerken
Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's.
Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc.
103
Afspelen en bewerken
Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en
over het beschermen of wissen van bestanden.
Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en
pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze
weer weergegeven.
Foto's weergeven
1
Druk op [y].
•
Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het
scherm.
2
Druk op [C/F] om door bestanden te bladeren.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met
andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs.
Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of
af te spelen.
Miniaturen van foto's weergeven
Als u wilt zoeken naar foto's en video's, kunt u overschakelen naar de
miniatuurweergave door op [I] te drukken of
aan te raken
in afspeelmodus. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere
afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt
zoeken. U kunt ook bestanden classiceren en op het scherm weergeven
op categorie, zoals datum of bestandstype.
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Tonen
ĺ
een item om de
miniatuurweergavemodus te selecteren.
Bestanden zoeken en beheren
104
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden op categorie weergeven
1
Druk in de miniatuurweergave op [m]
ĺ
z
ĺ
Filter
ĺ
een categorie.
* Standaard
Optie Beschrijving
Alles*
Bestanden normaal weergeven.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van datum
waarop ze zijn opgeslagen.
Bestandstype
Bestanden weergeven op bestandstype.
2
Selecteer een lijst om deze te openen.
3
Selecteer een bestand om dit weer te geven.
Bestanden weergeven als een map
Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map
selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map
verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd.
1
Druk in de afspeelmodus op [C/F] om naar de gewenste
map te gaan.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
gewenste map te gaan.
•
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
2
Druk op [o] om de map te openen.
•
U kunt ook de map aanraken op het scherm om de map te openen.
105
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
3
Druk op [C/F] om naar een ander bestand te gaan.
•
U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een
ander bestand te gaan.
4
Druk op [o] om terug te keren naar de afspeelmodus.
•
U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus.
Bestanden beveiligen
Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden
gewist.
1
Scrol in de afspeelmodus naar een bestand.
2
Druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Beveiligen
ĺ
Aan.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
106
Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren
Bestanden verwijderen
Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de
geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Wissen
ĺ
Meer
wissen.
•
Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer
bestanden die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door op
[C/F] te drukken en druk op [o].
•
Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heen.
3
Druk op [n].
4
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle bestanden verwijderen
U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Wissen
ĺ
Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
107
Afspelen en bewerken
Een foto vergroten
U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Knijp
uw vingers samen of spreid ze op het scherm om een foto te verkleinen
of te vergroten. Sleep de foto om het uitvergrote gedeelte te verplaatsen.
Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op
het scherm als een nieuw bestand op te slaan.
Uitvergroot gebied
Vergroting (De maximale vergroting
kan per resolutie verschillen.)
Terug Bijsnijden
Om Actie
Uitvergroot gebied verplaatsen
Druk op [D/I/C/F].
Het vergrote beeld bijsnijden
Druk op [o]. (als nieuw bestand
opgeslagen)
Terug naar het originele beeld
Druk op [m].
Dubbeltik op een gebied om het snel te vergroten.
Een diashow weergeven
U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse eecten aan de
diavoorstelling toevoegen.
1
In de afspeelmodus drukt u op [m].
2
Selecteer z
ĺ
Opties voor diashow.
3
Selecteer een eect voor de diavoorstelling.
•
Ga door naar stap 4 om een diashow zonder eecten te starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
• Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
• Intervallen kunnen alleen worden ingesteld
wanneer het eect voor scènewijziging is ingesteld
op Uit.
Eect
• Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
• Selecteer Uit om eecten te annuleren.
Foto's weergeven
108
Afspelen en bewerken > Foto's weergeven
4
Druk op [m].
5
Selecteer Diashow starten.
6
De diashow weergeven.
•
Druk op [o] om te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [o] om door te gaan.
•
Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar
de afspeelmodus.
Automatisch draaien
Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal
hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm
passen.
U stelt als volgt opties
voor automatisch
draaien in:
Druk in de afspeelmodus op [m]
ĺ
z
ĺ
Automatisch
draaien
ĺ
een optie.
109
Afspelen en bewerken
In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit
video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand.
Stop
Pictogram Beschrijving
Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Afspelen onderbreken of hervatten.
Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat
u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.)
Het volume aanpassen of het geluid dempen.
Achteruit of vooruit scannen
Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt
scannen, gebruikt u een van de volgende methodes.
•
Raak aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Druk op [C/F]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de
scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.
•
Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk
naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen.
•
Sleep een gedeelte op het scherm naar links of naar rechts. U kunt de
afspeelpositie in de video wijzigen.
Video's afspelen
110
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
De helderheid van een video aanpassen
Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt.
De helderheid van
een video aanpassen:
Raak de linkerkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of
omlaag.
Stop
Het volume van een video aanpassen
Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt.
Het volume
van een video
aanpassen:
Raak de rechterkant van het scherm aan
ĺ
sleep omhoog of
omlaag.
Stop
U kunt ook op [D/I] drukken om het volume van een video aan te
passen.
111
Afspelen en bewerken > Video's afspelen
9
Raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden.
•
U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden
door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de
voortgangsbalk.
10
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de
originele video ongewijzigd.
•
Het punt waar u wilt beginnen met bijsnijden, kan worden geselecteerd vanaf
2 seconden nadat het afspelen is gestart.
Een foto vastleggen tijdens het afspelen
1
Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak
aan op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen.
2
Raak Vastleggen aan.
•
De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video.
•
De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand.
Een video tijdens het afspelen bijsnijden
1
Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens
op [m].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen.
4
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt beginnen
met bijsnijden.
5
Raak Startpunt aan.
6
Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen.
7
Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt stoppen
met bijsnijden.
8
Raak Eindpunt aan.
112
Afspelen en bewerken
Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende
bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet
worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken.
Afbeeldingen
bewerken:
Scrol in de afspeelmodus naar een foto en druk op [m]
ĺ
z
ĺ
Afbeelding bewerken
ĺ
een optie.
•
Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie
Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor
het bewerken van afbeeldingen.
•
RAW-bestanden kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding
bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor het bewerken
van afbeeldingen.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een
lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig
wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
•
U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map.
Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken.
Een foto bijsnijden
1
Raak
ĺ
aan.
2
Sleep de hoek van het vak om het formaat van het gedeelte
aan te passen.
3
Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen.
4
Druk op [o] of raak aan om op te slaan.
Foto's bewerken
113
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Een foto draaien
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Draaien : Rechts 90Ëš
3
Druk op [o] of raak aan om op te slaan.
•
U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken
en daarna z
ĺ
Draaien
ĺ
een gewenste optie te selecteren.
•
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand
opslaan.
1
Raak
ĺ
aan.
2
Raak een optie aan.
Resolutie wijzigen : 3888 x 2592
3
Druk op [o] of raak aan om op te slaan.
De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het
oorspronkelijke formaat van de foto.
114
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Uw foto's aanpassen
U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de
kleuren aan te passen.
1
Raak aan.
2
Raak een optie voor aanpassen aan.
•
Als u (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar
stap 6.
Pictogram Beschrijving
Oorspronkelijke afbeelding herstellen
Automatisch aanpassen
Helderheid
Contrast
Verzadiging
RGB-aanpassing
Kleurtemperatuur
Belichting
3
Druk op [C/F] om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
4
Druk op [o] of raak aan.
5
Raak aan.
6
Druk op [o] of raak aan om op te slaan.
115
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Raak
ĺ
aan.
2
Druk op [C/F] om de optie aan te passen.
•
U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie
aan te passen.
•
Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en
gladder.
3
Druk op [o] of raak aan om op te slaan.
116
Afspelen en bewerken > Foto's bewerken
Intelligent lter-eecten toepassen
U kunt speciale eecten op uw foto's toepassen.
1
Raak aan en vervolgens een optie.
Intelligent lter : Vignetten
Optie Beschrijving
Uit
Geen eect
Vignetten
Retrokleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Miniatuur
Een eect toepassen waarmee het onderwerp in
miniatuur wordt weergegeven.
Softfocus
Onzuiverheden in een gezicht verhullen of
droomachtige eecten toepassen.
Schets
Een schetseect toepassen.
Optie Beschrijving
Visoog
Objecten dichtbij vervormen om het visuele
eect van een visooglens na te bootsen.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
Olieverf
Het eect van een olieverfschilderij toepassen.
Cartoon
Het eect van een striptekening toepassen.
Aquarel
Eect van een inkttekening toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van
heldere objecten om het visuele eect van een
kruislter te imiteren.
Zoomopname
De randen van een foto vervagen om de
onderwerpen in het midden te benadrukken.
2
Druk op [o] of raak aan.
3
Raak aan om op te slaan.
Hoofdstuk 4
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met
WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
118
Draadloos netwerk
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt
wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook
netwerkinstellingen congureren.
Verbinding maken met een WLAN
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer , , , , of .
3
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm
Wi-Fi-instelling wordt weergegeven.
•
In sommige modi drukt u op [m] en selecteert u vervolgens
Wi-Fi-instelling.
•
De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
4
Selecteer een toegangspunt.
Samsung1
Samsung2
Samsung3
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Terug
•
Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare
toegangspunten te vernieuwen.
•
Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een
toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het
Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen.
Pictogram Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [F] of raak aan om de netwerkinstellingen te
openen.
•
Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in
om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor
informatie over tekst ingeven. (p. 122)
•
Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 120)
•
Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de
camera verbinding met het WLAN.
•
Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door
het WPS-proel, selecteert u
ĺ
WPS PIN-verbinding en geeft
u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding
maken met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het
WPS-proel door
ĺ
WPS knopverbinding te selecteren op de
camera en vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te
drukken.
•
Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor
verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren.
119
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak
aan.
2
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Stel het IP-adres automatisch of handmatig in.
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en
druk op [F] of raak
aan.
2
Selecteer IP-instelling
ĺ
Handmatig.
3
Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
120
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
De aanmeldingsbrowser gebruiken
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser
wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, diensten
voor delen of cloudservers.
Pictogram Beschrijving
De aanmeldingsbrowser sluiten.
Naar de vorige pagina gaan.
Naar de volgende pagina gaan.
Stoppen met het laden van de pagina.
De pagina opnieuw laden.
•
Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u
weergeeft. Dit wijst niet op een defect.
•
De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten
nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de
aanmeldingsbrowser door
aan te raken en daarna gaat u door met de
gewenste handeling.
•
Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het
invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
121
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tips over netwerkverbinding
•
Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart
plaatst.
•
De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het
toegangspunt.
•
Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe
langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk.
•
Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt
als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
•
Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera
mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden
weergegeven.
•
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider
voor netwerkinstellingen of een wachtwoord.
•
Als een WLAN moet worden geverieerd door de serviceprovider, kunt
u mogelijk geen verbinding met het betreende WLAN maken. Neem
contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken
met het WLAN.
•
Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het
wachtwoord verschillen.
•
Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
•
Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via
een printer.
•
U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en
aansluiten op een tv.
•
Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een
netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw
abonnement.
•
Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
•
Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis
WLAN-netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde
netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in
om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de
netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service.
•
Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om
verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of
creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk
voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
•
De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
•
De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het
gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de
WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt
gekocht.
•
De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan
verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag
gebruiken.
•
Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat
de batterij volledig is opgeladen.
•
U kunt geen bestanden uploaden of verzenden die zijn vastgelegd in
verschillende modi.
•
Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk
niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer
om de bestanden af te spelen.
122
Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Tekst ingeven
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen
in de onderstaande tabel kunt u de cursor verplaatsen, het
hoofdlettergebruik wijzigen, enzovoort. Druk op [D/I/C/F]
om naar een toets te scrollen en druk op [o] om deze in te geven. U kunt
ook een toets aanraken om deze in te geven.
Gereed
Annuleren
Pictogram Beschrijving
De cursor verplaatsen.
In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit.
De laatste letter verwijderen.
Annuleren
Stoppen met tekst ingeven en terugkeren naar de vorige
pagina.
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie ingeven.
Gereed
De weergegeven tekst opslaan.
•
U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de
schermtaal.
•
Druk op [y] om rechtstreeks naar Gereed te gaan.
•
Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie.
•
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus.
123
Draadloos netwerk
De NFC-code gebruiken (Tag & Go)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam)
In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht
naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen.
•
Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden
vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit.
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
Selecteer MobileLink of Remote Viewnder vanaf het pop-upvenster dat
bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit
verschijnt. (p. 126, 130)
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag
van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van
foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt
gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden
ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit.
•
Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit
met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken.
Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps of de Google Play Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel
met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit
minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
Verander de NFC-tag niet.
NFC-functies gebruiken in de
opnamemodus
Start AutoShare of Remote Viewnder op door een code vanaf een
apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 124, 130) Stel zo in dat de
Wi-Fi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met
NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 151)
124
Draadloos netwerk
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw
camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone.
•
De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met
Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de
opnamemodus wijzigt.
•
Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet
beschikbaar met bepaalde opnameopties.
1
Raak in de opnamemodus
ĺ
AutoShare aan.
•
U kunt ook op [m]
ĺ
b
ĺ
AutoShare
ĺ
Aan drukken.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 156)
2
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 5.
3
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
125
Draadloos netwerk > Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
4
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
Een pictogram die de verbindingsstatus toont ( ), verschijnt op
het scherm van de camera.
5
Maak een foto.
•
De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en
overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart
is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto
overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen
op de camera.
•
Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera.
•
Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt
vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
126
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar uw smartphone.
•
De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000
bestanden tegelijk verzenden.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt ook
ĺ
MobileLink op het scherm aanraken in de opnamemodus.
•
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
MobileLink te selecteren of door
ĺ
MobileLink te selecteren.
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 156)
3
Selecteer een optie voor verzenden op de camera.
•
Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de
camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als
u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone
uitvoert.
•
Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u
bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de
camera.
4
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 7.
Foto's of video's naar een smartphone verzenden
127
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar een smartphone verzenden
5
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
6
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
7
Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u
wilt overdragen van de camera.
8
Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op
de camera Verzenden.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
128
Draadloos netwerk
Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die
de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's
verzenden naar meerdere smartphones.
•
De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk
langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat.
•
Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden
mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten.
•
Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fi-
verbinding van het apparaat worden verbroken.
•
U kunt geen RAW-bestanden verzenden.
•
U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te
drukken en d
ĺ
MobileLink/NFC afbeeldinggrootte
ĺ
een optie te
selecteren.
•
U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
Group Share te selecteren of door
ĺ
Group Share te selecteren.
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 156)
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
129
Draadloos netwerk > Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden
4
Raak Verbinden aan naast de gewenste smartphone die op
de camera wordt vermeld.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
•
U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
5
Selecteer Volgende.
6
Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf
de camera.
7
Selecteer Verzenden op de camera.
•
De camera verzendt de bestanden naar de smartphone.
•
Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt
de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten.
130
Draadloos netwerk
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die
de functie Remote Viewnder ondersteunen. Gebruik de smartphone als
externe ontspanner met de functie Remote Viewnder. De opgenomen
foto wordt weergegeven op de smartphone.
•
De functie Remote Viewnder wordt ondersteund op smartphones of tablets
met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle
modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de
rmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de
rmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed
presteren.
•
Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA
App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013
of later.
•
Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung
SMART CAMERA App op www.samsung.com.
•
U kunt ook
ĺ
Remote Viewnder op het scherm aanraken in de
opnamemodus.
•
Continu gemaakte foto's of opgenomen video's worden niet weergegeven op
de smartphone.
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
Als u vericatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de
smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u
Beveiligingsinstellingen. (p. 156)
3
Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone
met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de
smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera.
Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga
verder met stap 6.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op
de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding
maken.
•
Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de
smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera.
Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
131
Draadloos netwerk > Een smartphone als externe ontspanner gebruiken
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om
verbinding te maken met de camera.
•
Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze
automatisch aangesloten.
6
Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te
openen.
7
Stel de opname-opties in op de smartphone.
•
Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen
niet beschikbaar op uw camera.
•
Met de smartphone kunt u de camera alleen bedienen door het
scherm aan te raken.
•
Sommige opname-opties worden niet ondersteund.
•
Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan
nadat de verbinding met de smartphone is verbroken.
8
Raak aan om terug te gaan naar het opnamescherm.
9
Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en
laat los om de foto te maken.
•
Raak aan om een video op te nemen en raak aan om een
video te stoppen.
•
Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de
GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
•
Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera
bevinden als u deze functie wilt gebruiken.
•
Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u hebt losgelaten op de
smartphone.
•
Als de optie voor het opslaan van bestanden is ingesteld op Smartphone +
camera, worden alleen foto's overgedragen naar de smartphone. (Videos en
RAW-bestanden worden niet overgedragen.)
•
Als u continu foto's maakt wanneer de optie voor het opslaan van bestanden
is ingesteld op Smartphone + camera, worden de foto's niet overgedragen
naar de smartphone.
•
Het scherm van de camera wordt niet weergegeven op het scherm van de
smartphone wanneer u een video opneemt.
•
De functie Remote Viewnder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-
er is een inkomende oproep op de smartphone
-
de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld
-
de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken
-
de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel
-
er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u
verbonden bent
-
map- en bestandsnummer zijn maximale waarden
•
Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
132
Draadloos netwerk
De Baby Monitor gebruiken
3
Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de
camera op de juiste plaats.
•
Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren
niet bij kunnen.
•
Richt de cameralens op het onderwerp.
•
We raden u aan de camera met een AC-adapter aan te sluiten op
het stopcontact.
4
Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de
camera is verbonden.
•
Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de
applicatie inschakelt.
5
Schakel op de smartphone de applicatie Samsung Home
Monitor in.
Gebruik de functie Baby Monitor om de camera van een smartphone waar
Samsung Home Monitor op is geïnstalleerd, te verbinden en om zo een
locatie in de gaten te houden.
•
De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones met Android
OS of iOS die WVGA (800X480) of een hogere resolutie ondersteunen.
(Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.)
Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de rmware van het apparaat
naar de nieuwste versie bij te werken. Als de rmware-versie niet de meest
recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren.
•
Installeer de applicatie Samsung Home Monitor op uw smartphone voor u
deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung
Apps, de Google Play Store of de Apple App Store.
•
Gebruik deze functie alleen binnenshuis.
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer op de camera .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
133
Draadloos netwerk > De Baby Monitor gebruiken
6
Start de live video- of geluidscontrole.
•
Bekijk de beelden van de camera live op uw smartphone. Raak
tijdens de videocontrole de knop Modus Geluidscontrole op de
smartphone aan om de videostream stop te zetten. Als er op de
camera geluid wordt waargenomen, wordt u hiervan op de hoogte
gesteld door middel van een alarm op de smartphone.
•
Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet
opgeslagen op de camera.
•
Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de
AF-hulpverlichting in te schakelen.
•
Tijdens de geluidscontrole worden er op de smartphone geluiden
weergegeven als de camera gedurende een korte tijd geluiden
waarneemt die harder zijn dan het ingestelde niveau.
•
Tijdens de live videocontrole worden er op de smartphones geen
geluiden weerklonken, zelfs als er geluiden worden waargenomen door
de camera.
7
Raak aan om de Samsung Home Monitor-applicatie af te
sluiten.
Het geluidsniveau voor het activeren van
een alarmsignaal aanpassen
U kunt het geluidsniveau instellen waarna een alarmsignaal wordt
geactiveerd wanneer u gebruikmaakt van de geluidscontrole. Druk op
[D/I] om het geluidsniveau aan te passen.
Geluidsniveau voor
het activeren van een
alarmsignaal:
wanneer de camera
gedurende een korte tijd
geluiden waarneemt die
het ingestelde niveau
overschrijden, wordt er een
alarmsignaal afgegeven.
Terug
Wi-Fi-instelling
Sensorgevoeligheid
Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden.
134
Draadloos netwerk
Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos
verzenden naar een pc.
Op uw pc het programma voor
Automatische back-up installeren
1
Installeer i-Launcher op de pc. (p. 162)
2
Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan.
3
Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven,
klikt u op het pictogram.
•
Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de
pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
4
Verwijder de USB-kabel.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Foto's of video's verzenden naar een pc
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 118)
3
Selecteer een back-upcomputer.
135
Draadloos netwerk > Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden
4
Selecteer OK.
•
Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren.
•
U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups
van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe
bestanden op de camera.
•
De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor
van de pc.
•
Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen
ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om
terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld.
•
Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is
voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up.
•
Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer
wijzigen.
•
Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het
toegangspunt dat is verbonden met de pc.
•
De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer
verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt.
•
Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden
verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken.
•
Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop
uitgeschakeld op uw camera.
•
U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te
verzenden.
•
De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U moet Windows Firewall en eventuele andere rewalls uitschakelen voordat
u deze functie gebruikt.
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden.
•
In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse
alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten.
136
Draadloos netwerk
5
Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en raak Gereed aan.
Instelling afzender
Naam
Opslaan
E-mail
Resetten
6
Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak
Gereed aan.
7
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
•
Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten.
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de
camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw
gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het
e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie
over tekst ingeven. (p. 122)
Uw gegevens opslaan
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten.
(p. 118)
3
Druk op [m].
4
Selecteer Instelling afzender.
Foto's of video's via e-mail verzenden
137
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
Een e-mailwachtwoord instellen
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118)
3
Druk op [m].
4
Selecteer Wachtwoord instellen
ĺ
Aan.
•
Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
6
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Geef het wachtwoord nogmaals in.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Reset
te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als
u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen
instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd.
138
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
Het e-mailwachtwoord wijzigen
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118)
3
Druk op [m].
4
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
5
Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
6
Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK.
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122)
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 118)
4
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak
Gereed aan.
•
Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze
automatisch ingevoegd. (p. 136)
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
139
Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden
5
Selecteer het vak Ontvanger, geef een e-mailadres in en raak
Gereed aan.
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken,
selecteert u
ĺ
een adres.
•
Selecteer om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal
30 ontvangers ingeven.
•
Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
6
Selecteer Volgende.
7
Selecteer de bestanden die u wilt verzenden.
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 7 MB zijn.
8
Selecteer Volgende.
9
Selecteer het vak Opmerking, geef uw opmerkingen in en raak
Gereed aan.
10
Selecteer Verzenden.
•
De camera verzendt de e-mail.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding
beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist
zijn.
•
Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd
of herkend als spam.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is
of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
•
U kunt een e-mail niet verzenden als de gecombineerde bestandsgrootte
groter is dan 7 MB. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden,
is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is
. Als de
geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt de resolutie
automatisch verlaagd.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt ook een e-mail verzenden in de afspeelmodus door op [m] te
drukken en Delen (Wi-Fi)
ĺ
E-mail te selecteren of door
ĺ
E-mail te
selecteren.
140
Draadloos netwerk
Upload uw foto's of video's naar diensten voor het delen van bestanden.
Beschikbare diensten voor het delen van bestanden worden weergegeven
op de camera. Om bestanden te uploaden naar bepaalde diensten voor
het delen van bestanden, moet u de website bezoeken en u registreren
voordat u uw camera aansluit.
Een dienst voor het delen van bestanden
openen
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 118)
4
Selecteer een dienst voor het delen van bestanden.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om een
account te maken, selecteert u OK.
5
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te
melden.
•
Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122)
•
Indien verbonden met een deelservice, zie 'De aanmeldingsbrowser
gebruiken'. (p. 120)
•
Als u een gebruikersnaam in de lijst wilt selecteren, selecteert u
ĺ
een gebruikersnaam.
•
Als u zich eerder bij de dienst voor het delen van bestanden hebt
aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaande account op de dienst
voor het delen van bestanden hebben.
Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
141
Draadloos netwerk > Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken
Foto's of video's uploaden
1
Open de dienst voor het delen van bestanden met uw camera.
2
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag
maximaal 10 MB zijn. (Bij sommige diensten voor het delen van
bestanden kan het totale aantal bestanden afwijken.)
3
Selecteer Uploaden.
•
De camera uploadt de foto's of video's.
•
Wanneer het uploaden mislukt, wordt er een bericht weergegeven
waarin u wordt gevraagd opnieuw te uploaden.
•
Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kunt u
opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Zie
'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122)
•
U kunt een uploadmap instellen voor Facebook door op [m] te drukken
en Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstvenster van de dienst.
•
U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is
. Als de
geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt de resolutie
automatisch verlaagd. (Bij sommige diensten voor het delen van bestanden
kan de maximale fotoresolutie verschillend zijn.)
•
De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk
van de geselecteerde dienst.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen toegang tot
een dienst voor het delen van bestanden krijgt, neemt u contact op met uw
netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider.
•
De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan
automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
•
De snelheid waarmee u foto's kunt uploaden en webpagina';s kunt openen, is
afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
U kunt in de afspeelmodus ook foto's en video's uploaden naar diensten voor
het delen van bestanden door op [m] te drukken en vervolgens Delen
(Wi-Fi)
ĺ
de gewenste dienst te selecteren of door
ĺ
een dienst voor
het delen van bestanden te selecteren.
•
U kunt naar sommige diensten geen video's uploaden.
•
Wanneer u foto's uploadt naar een service voor bestanden delen, wordt de
resolutie van de foto misschien gewijzigd in 2M of 1M afhankelijk van het
geldende beleid.
142
Draadloos netwerk
Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag
Samsung Link of bestanden weergegeven op een Samsung Link-apparaat
die is aangesloten op hetzelfde toegangspunt.
Foto's uploaden naar een online opslag
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer
ĺ
Webopslag.
•
Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118)
•
Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op
[m] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding.
3
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer
Aanmelden
ĺ
OK.
•
Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122)
•
Als u een gebruikersnaam in de lijst wilt selecteren, selecteert u
ĺ
een gebruikersnaam.
•
Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
Om deze functie te gebruiken, moet u met uw pc een Samsung Link-
account maken, evenals een account met een aangesloten online
opslagservice. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online
opslagaccount toe aan Samsung Link.
4
Selecteer een online opslagservice.
•
Voordat u deze functie gebruikt, moet u naar de Samsung Link-
website gaan met uw computer en een online opslag registreren.
5
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer
Uploaden.
•
U kunt geen videobestanden naar de online opslag van Samsung Link uploaden.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt maximaal 20 bestanden uploaden.
•
U kunt ook foto's uploaden in de afspeelmodus door op [m] te drukken
en Delen (Wi-Fi)
ĺ
Samsung Link te selecteren of door
ĺ
Samsung Link te selecteren.
143
Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
Foto's of video's op apparaten weergeven
die Samsung Link ondersteunen
1
Selecteer op het modusscherm Wi-Fi.
2
Selecteer
ĺ
Apparaten in de buurt.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een
WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is
gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een
WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118)
•
U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle
apparaten verbinding mogen maken door op [m] te drukken en
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
•
Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot
andere apparaten uw camera kunnen vinden.
3
Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en
schakel dan naar de Samsung Link-functie.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer
informatie.
4
Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding
maken met uw camera.
5
Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om
verbinding mee te maken.
6
Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's
of video's.
•
Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren
naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de
gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen.
•
Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk van
het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie.
Toegangspunt
â–²
De camera is via WLAN verbonden met een televisie die Samsung Link
ondersteunt.
144
Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken
•
U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen.
•
Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die
met uw camera zijn vastgelegd.
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung
Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specicaties van het
toegangspunt.
•
Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen
langzamer verlopen.
•
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
•
U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung
Link ondersteunen.
•
Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat
opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan
de specicaties van het apparaat te voldoen.
•
Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan
enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden
dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden.
•
Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de
batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's
worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als
verbonden.
•
De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op
het Samsung Link-apparaat.
•
Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd
duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
•
Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl
u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende
handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze
functie juist werkt.
•
Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een
nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste
instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te
werken.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
•
Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Link-
apparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen'
van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren.
•
Om bestanden weer te geven op een Samsung Link-apparaat met de functie
Apparaten in de buurt, schakelt u op uw toegangspunt de multicastmodus in.
Hoofdstuk 5
Camera-instellingenmenu
Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen.
U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen.
146
Camera-instellingenmenu
Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen.
U stelt als volgt
gebruikersopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
d
ĺ
een optie.
Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van
de opname-omstandigheden.
ISO aanpassen
ISO Expansion
U kunt ISO 100 en 25600 selecteren.
ISO stap
U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap.
Auto ISO bereik
U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen.
Gebruikersinstellingen
147
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Ruisonderdrukking
Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Hoge ISO
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis die zich kan
voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt.
(Uit, Hoog, Normaal*, Laag)
Lange
ruisonderdrukking
Deze functie vermindert de ruis wanneer u de
camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*)
BKT instellen
U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
AE BKT instellen
Belichtingsinterval instellen. (-/+0.3 EV*, -/+0.7 EV,
-/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV, -/+2.0 EV, -/+2.3 EV,
-/+2.7 EV, -/+3.0 EV)
WB BKT instellen
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de
witbalans-interval in. (AB-/+3*, AB-/+2, AB-/+1,
MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1)
Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje plus of
min drie stappen bijgesteld. Met
MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde
hoeveelheid bijgesteld.
P Wiz BKT instellen
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
BKT instellen
Stel het diepte-interval in. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*,
-/+1.3, -/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0)
148
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Kleurruimte
Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het
weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's,
monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van
kleuren, de zogenaamde kleurruimte.
* Standaard
Optie Beschrijving
sRGB*
sRGB (Standard RGB) is een internationale
specicatie om de kleurruimte te deniëren die is
gemaakt door de IEC (International Electrotechnical
Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor
de weergave van kleuren op pc-monitoren en is
tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt
aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u
op internet wilt publiceren.
Adobe RGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk
gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan
sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's
gemakkelijk bewerken op een computer. Het is
belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's
over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes
ondersteunen.
Adobe RGB
sRGB
Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen
als '_SAMXXXX.JPG'.
149
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Vervormingscorrectie
U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren.
De functie is beschikbaar met lenzen die deze ondersteunen.
Aanraakbediening
Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus.
* Standaard
Optie Beschrijving
Uit
Geen aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
(U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.)
Aan*
Aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus.
iFn Customizing
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op
[i-Function] drukt op een i-Function-lens.
Optie Beschrijving
Diafragma
De diafragmawaarde aanpassen.
Sluitertijd
De sluitertijd aanpassen.
EV
De belichtingswaarde aanpassen.
ISO
De ISO-waarde aanpassen.
Witbalans
Instellen om de witbalans aan te passen.
150
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Gebruikersdisplay
U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten.
1
2
3
Nr. Beschrijving
1
Pictogrammen
Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant
weer te geven.
2
Datum en tijd
Instellen om de datum en tijd weer te geven.
3
Histogram
Het histogram op het scherm in- of uitschakelen.
Het histogram
Een histogram is een graek die de verdeling van de helderheid in het
beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker
beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld.
De hoogte van de graek houdt verband met de kleurinformatie. De
graek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt.
Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting
151
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Toetsafbeelding
U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast of de
knop DIRECT LINK.
* Standaard
Knop Functie
Aangepast
Stel de functie van de knop Aangepast in.
• Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige
diafragmawaarde de functie Voorbeeld scherptediepte
uit. (p. 22)
• WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor
aangepaste witbalans uit.
• RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEG-
indeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling
JPEG, drukt u nogmaals op de knop.
• Resetten: sommige instellingen resetten.
• AEL: de functie voor automatische
belichtingsvergrendeling uitvoeren. (Druk de
[Ontspanknop] half in om de functie voor automatische
scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.)
• AEL-vergrendelen: de automatische
belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de
opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat u
een foto hebt gemaakt.)
DIRECT LINK
Stel de functie voor de knop DIRECT LINK in. (AutoShare,
MobileLink, Remote Viewnder, Group Share, Baby
Monitor, Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud,
Samsung Link)
Live weergave NFC
Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone
met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone
in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote
Viewnder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones
met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de
nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-
apparaten.
Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC
Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone
met de MobileLink- of NFC-functies.
* Standaard
Optie Beschrijving
Formaat aanpassen
naar 2M of kleiner
Indien een foto groter is dan 3M, zal deze worden
verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M of
kleiner.
Origineel*
De foto zal worden verzonden in het originele
formaat.
Rasterlijn
Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen.
(Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
152
Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen
Snelheidsinstellingen voor lensknop
De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op
snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid
toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit met behulp van de
vattingadapter.
AF-lamp
Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te
kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als
de AF-lamp is ingeschakeld.
Automatisch zelfportret
Stel in dat de camera automatisch wordt ingeschakeld en de
zelfportretmodus activeert wanneer u het scherm omhoog klapt. In
de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), One Touch-opname,
gezichtsdetectie en beautyshot automatisch geactiveerd.
153
Camera-instellingenmenu
Leren hoe u de instellingen van de camera kunt congureren.
Opties instellen bij
Instellingen:
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
een optie.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Geluid
• Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of
alle geluid in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag,
Middel*, Hoog)
Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft
de camera een geluid weer wanneer een video of
diashow wordt afgespeeld.
• AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de
camera maakt als u de ontspanknop half indrukt.
(Uit, Aan*)
• Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de
camera maakt als u op de knoppen drukt of het
scherm aanraakt. (Uit, Aan*)
Snelle weergave
De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd
gedurende welke een foto direct na het maken wordt
weergegeven.
(Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Display aanpassen
Stel de helderheid van het display, de automatische
helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in.
• Helderheid display: u kunt de helderheid van het
display handmatig aanpassen.
• Helderheid automatisch: schakel automatisch de
helderheid aan of uit. (Uit, Aan*)
• Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig
aanpassen.
• Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als
de niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de
camera op een vlakke ondergrond en volgt u de
instructies op het scherm.
•
U kunt de optie Horizontale kalibratie niet
openen in de afspeelmodus.
•
U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de
staande stand.
Scherm automatisch
uit
Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt
uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min)
Instellingen
154
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Automatisch uit
Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt
uitgeschakeld als u deze gedurende de door u
ingestelde tijd niet gebruikt.
(Uit, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min)
•
De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het
vervangen van de batterij bewaard.
•
Automatisch uit werkt mogelijk niet als
de camera op een computer of televisie is
aangesloten of een diavoorstelling of lm
afspeelt.
Helpgids weergeven
Stel dit in om de helptekst over menu's en functies
weer te geven. (Uit, Aan*)
Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen.
Language
De taal instellen van de informatie op het scherm.
Datum en tijd
Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of
de datum op foto's moet worden afgedrukt, in.
(Tijdzone, Datum/tijd aanpassen, Datumtype,
Type tijd, Afdruk)
•
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld.
•
Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat
sommige printers de datum niet goed kunnen
afdrukken.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt
gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op
een extern videoapparaat zoals een monitor of HDTV
wordt aangesloten.
• NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico,
enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I):
Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken,
Finland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië,
Koeweit, Maleisië,
Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort
Anynet+ (HDMI-CEC)
Als de camera is aangesloten op een HDTV die
Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met
de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze
optie in te schakelen.
• Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de
tv de weergavefunctie van de camera gebruiken.
• Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv
de weergavefunctie van de camera gebruiken.
HDMI-uitvoer
Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV
aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen.
• NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p, 576p (wordt
alleen geactiveerd als PAL wordt geselecteerd)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
155
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnummer
Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in.
• Resetten: na het gebruik van de resetfunctie
begint de bestandsnummering weer bij 0001.
• Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook
als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart
formatteert of alle foto's wist.
•
De eerste mapnaam is 100PHOTO,
en als u de sRGB-kleurruimte en de
standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen,
heet het eerste bestand SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt steeds met 1
opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
•
Ook mapnummers worden steeds met 1
opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9.999.
•
Bestandsnummers worden volgens de
DCF-specicaties (Design rule for Camera File
system) toegekend.
•
Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op
een computer, kan het bestand niet meer op de
camera worden weergegeven.
Formatteren
De geheugenkaart formatteren. Tijdens het
formatteren worden alle bestanden verwijderd,
inclusief beveiligde bestanden. (Nee*, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een
geheugenkaart door een ander merk camera, door
een computer of in een geheugenkaartlezer laat
formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de
camera voordat u er beelden op vastlegt.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Apparaatgegevens
De rmwareversie van de body en de lens, Mac-adres
en het netwerkcerticeringsnummer weergeven of de
rmware bijwerken.
• Firmware bijwerken: de rmware van de
camerabody of lens bijwerken. (Bodyrmware,
Firmware lens)
•
U kunt de rmware updaten door de camera
met de computer te verbinden en i-Launcher te
starten. Zie pagina 178 voor meer informatie.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als
de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de
batterij volledig op voordat u een rmware-
upgrade uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de
gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De
datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet
gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het
upgradeproces actief is.
156
Camera-instellingenmenu > Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Wi-Fi-
privacyvergrendeling
Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de
camera wordt verbonden met een smartphone.
• PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding
maakt.
• Geen*: een verbinding toestaan zonder een PIN-
code te vereisen.
•
Verbindingen worden automatisch gemaakt
zonder een PIN-code te vereisen wanneer de
NFC-functie wordt gebruikt.
•
PIN-codes worden automatisch gegenereerd
en alleen vervangen wanneer u de camera-
instellingen reset of de rmware bijwerkt.
•
Als u uw camera eerder hebt verbonden met
uw smartphone via een PIN-code, wordt
automatisch verbinding gemaakt.
Resetten
Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw
instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen
staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en video-
uitvoer worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja)
Open Source-licentie
Open Source-licenties weergeven.
Hoofdstuk 6
Verbinding maken met externe apparaten
Proteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer of HDTV aan te sluiten.
158
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMI-
kabel op een HDTV aan te sluiten.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]
ĺ
q
ĺ
HDMI-uitvoer
ĺ
een optie. (p. 154)
2
Schakel de camera en de HDTV uit.
3
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
4
Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron.
5
Schakel de camera in.
•
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u
deze aansluit op een HDTV.
6
Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera.
•
Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)-
methode op een HDTV aansluiten.
•
Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de
tv-afstandsbediening bedienen.
•
Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch
ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze
functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar.
•
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten,
kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt.
•
Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde
weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar.
•
De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden
kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel
de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere
overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met
een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie.
Bestanden op een HDTV weergeven
159
Verbinding maken met externe apparaten
Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de
camera op de pc aan te sluiten.
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
De camera aansluiten als verwisselbare schijf
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch.
4
Selecteer op uw computer Deze computer
ĺ
Verwisselbare
schijf
ĺ
DCIM
ĺ
100PHOTO.
5
Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de
computer of sla ze daar op.
Bestanden naar uw computer overdragen
160
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manier waarop de
camera moet worden losgemaakt, sterk op elkaar.
1
Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera
en de computer worden uitgewisseld.
•
Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er
gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje
niet meer knippert.
2
Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw
computerscherm.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de
camera mogelijk niet naar behoren.
161
Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram voor een verwisselbare schijf weer.
4
Open de verwisselbare schijf.
5
Breng foto's of video's naar de Mac-computer over.
162
Verbinding maken met externe apparaten
U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken.
U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden.
Programma's installeren vanaf de
meegeleverde cd
1
Plaats de installatie-cd in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Selecteer een programma om te installeren.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm.
5
Klik op Exit om de installatie te voltooien.
Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt
Onderdeel Beschrijving
Firmware Upgrade
U kunt de rmware van de camera downloaden.
PC Auto Backup
i-Launcher bevat een koppeling voor het
downloaden van het programma PC Auto Backup
wanneer u de camera aansluit op een computer.
U kunt foto's of video's die u met de camera hebt
vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc.
Programma's gebruiken op een pc
163
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u de rmware van de camera of de lens bijwerken of
een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden.
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel® Core™ 2 Duo 1,66 GHz of hoger/
AMD Athlon X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows 7, Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
• CD-ROM-station
• 1024X768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280X1024 pixels en
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
• Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van
Windows 7 en Windows 8.
•
De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher
werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten,
afhankelijk van de toestand van de computer.
•
Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet
correct afgespeeld.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het
gebruik van niet-gekwaliceerde computers zoals een computer die u zelf hebt
samengesteld.
Vereisten voor Mac OS
Onderdeel Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC)
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
USB 2.0-poort, CD-ROM-station
i-Launcher openen
Selecteer op uw computer start
→
Alle programma's
→
Samsung
→
i-Launcher
→
Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen
→
Samsung
→
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
164
Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc
De rmware downloaden
Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade. Voor
informatie over het updaten van de rmware, zie pagina 178.
Het programma PC Auto Backup downloaden
Klik vanaf het scherm van Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Voor
informatie over het installeren van het programma PC Auto Backup dient u
pagina 134 te raadplegen.
Adobe Photoshop Lightroom installeren
1
Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc.
2
Selecteer een taal.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm.
Adobe Photoshop Lightroom gebruiken
Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een
JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen
van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden
niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het
geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de
belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren.
U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken.
Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie.
•
Afhankelijk van uw versie van Adobe Photoshop Lightroom, kunt u mogelijk
geen RAW-bestanden openen. In dit geval moet u het programma bijwerken
via de website van Adobe.
•
In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere
eecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt
omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens
het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in
Adobe Photoshop Lightroom.
Hoofdstuk 7
Bijlage
Informatie over foutmelding, onderhoud van de camera,
tips voor het oplossen van problemen, specicaties en optionele accessoires.
166
Bijlage
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de
onderstaande oplossingen proberen.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Lens vergrend.
De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom.
(p. 48)
Kaartfout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's.
Apparaat losgekoppeld.
De netwerkverbinding is verbroken tijdens
de overdracht van foto's naar ondersteunde
apparaten. Selecteer opnieuw een ondersteund
apparaat.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Foutmeldingen Mogelijke oplossing
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Overdracht mislukt.
• De camera kan geen e-mails of bestanden
verzenden naar andere apparaten. Probeer
opnieuw te verzenden.
• Controleer de netwerkverbinding en probeer
het opnieuw.
Kan foto niet vastleggen
omdat het map- en
bestandsnummer op
de geheugenkaart
het maximum hebben
bereikt. Mapnummer
resetten?
Bestandsnamen komen niet overeen met de
DCF-norm. Volg de instructies op het scherm
om het mapnummer opnieuw in te stellen.
Error 00
Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en
plaats deze weer terug. Neem contact op
met een servicecenter als de melding blijft
verschijnen.
Foutmeldingen
167
Bijlage
Reiniging van de camera
Cameralens en -scherm
Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een
zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel
voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee
voorzichtig over de lens.
Beeldsensor
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar
zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest.
Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags
gebruik van de camera gebeurt. Vermijd contact met de beeldsensor
wanneer u het blaaskwastje gebruikt.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Onderhoud van de camera
168
Bijlage > Onderhoud van de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of
in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of
geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met
natte handen, kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder
plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en
moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de
camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera
is geplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen
waar de luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet
op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in
de zon staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke
trillingen om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne
onderdelen te voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen
of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen,
gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de
accessoires van de camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
169
Bijlage > Onderhoud van de camera
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt,
kan zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie
vormen. In deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste
1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient
u de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht
is verdampt voordat u het kunt terugplaatsen.
Overige aandachtspunten
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf
of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan
gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera
niet blootstelt aan schokken.
•
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe
krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of
kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het
scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw
handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van
Samsung om de camera te laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op
verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze
apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat
brand of een explosie kan veroorzaken.
•
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor
verkleuren of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met
een zachte, schone doek.
•
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou
niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of
kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij
normale temperaturen gebruikt.
•
Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende
huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige
huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te
stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik
wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit
ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwaliceerd
onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt.
170
Bijlage > Onderhoud van de camera
Geheugenkaart
Ondersteunde geheugenkaart
Dit product ondersteunt microSD-, microSDHC- en microSDXC-
geheugenkaarten.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer,
moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter.
171
Bijlage > Onderhoud van de camera
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB
gebaseerd.
Formaat
Kwaliteit
Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal
Foto
20.0M (5472X3648) 160 290 398 55 35 44 48
10.1M (3888X2592) 288 486 630 - 44 51 53
5.9M (2976X1984) 435 679 835 - 49 54 56
2.0M (1728X1152) 831 1.081 1.201 - 56 58 57
Burst 489 743 899 - - - -
16.9M (5472X3080) 186 332 450 - 37 46 50
7.8M (3712X2088) 355 577 730 - 48 52 55
4.9M (2944X1656) 497 752 908 - 51 55 56
2.1M (1920X1080) 1.546 2.804 3.847 - 60 62 63
13.3M (3648X3648) 228 398 529 - 40 48 52
7.0M (2640X2640) 385 616 771 - 48 53 55
4.0M (2000X2000) 566 829 981 - 52 56 57
1.1M (1024X1024) 2.779 4.690 6.085 - 62 63 64
172
Bijlage > Onderhoud van de camera
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten
•
Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden
blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten slecht functioneren.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart
in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als
geheugenkaart hierdoor beschadigen.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een
computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart
opnieuw in uw eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer
het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen
foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of
druk worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van
krachtige magnetische velden.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
Formaat
Kwaliteit
Hoge kwaliteit Normaal
Video
1920X1080 (30 fps)
ongeveer 17' ongeveer 19' 51"
1280X720 (30 fps)
ongeveer 23' 46" ongeveer 29' 38"
640X480 (30 fps)
ongeveer 52' 57" ongeveer 69' 43"
Om te delen (30 fps)
- ongeveer 235' 48"
•
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
•
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde
waarden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
•
De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand.
•
De maximale afspeeltijd van video'sOm te delen is 30 seconden perbestand.
173
Bijlage > Onderhoud van de camera
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Onderdeel Beschrijving
Model*
B740AE/B740AC/B740AU/B740AK
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
2.330 mAh
Voltage
3,8 V
Oplaadtijd** (Wanneer de batterij
volledig ontladen is)
Ongeveer 270 min
* De specicaties en het model van de batterij kunnen verschillen afhankelijk van uw regio.
** De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en AC-
adapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten,
is de oplaadtijd mogelijk langer.
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil
of vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte
doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in
contact komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke
stoen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet
goed meer werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde
schijf of cd/dvd.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm
worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
174
Bijlage > Onderhoud van de camera
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in
de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met de fabrikant.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers
en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven
wijze op.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot
aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een
badkamer of douche.
•
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen
voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend ociële, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
•
Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp
voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van
grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Voer de batterij met zorg af.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot
de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale
regelgeving.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing
wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist
wordt geladen.
175
Bijlage > Onderhoud van de camera
Werkduur van de batterij
Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's
Foto's
• ongeveer 325 min/ongeveer 650 foto's (Wanneer u een
9-mm lens bevestigt en de interne itser gebruikt)
• ongeveer 265 min/ongeveer 530 foto's (Wanneer u een
9-27-mm lens bevestigt en de externe itser gebruikt)
Video's
ongeveer 190 min (Neem video's op met een resolutie
van 1920X1080 en 30 fps.)
•
De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk
van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen.
•
De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is
afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de
gebruiksomstandigheden.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's
achter elkaar opgenomen.
Bericht Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en
wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven.
De batterij gebruiken
•
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur
van de batterij afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de
gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd
opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan
lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als
u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst,
loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet
meer opladen.
•
Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of
meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de
batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur
mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies.
176
Bijlage > Onderhoud van de camera
Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade.
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit
kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij
en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of
een elektrische schok.
De batterij opladen
•
Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij
mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij
oplaadt.
•
Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of
een schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok
ontstaan.
•
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera
inschakelt.
•
Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij
leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera
wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de
batterij opladen.
•
Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen,
gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de
batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt
uitgeschakeld.
•
Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of
verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de
batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten.
Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te
koppelen.
•
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
177
Bijlage > Onderhoud van de camera
Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel.
•
De batterij laadt wellicht niet op als:
- u een USB-hub gebruikt
- andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer
- u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer
- de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard
(5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af
volgens de voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen
bij het weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals
een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze
te heet worden.
178
Bijlage
Verbind de camera met de computer en update de rmware van de
camera of de lens.
•
U kunt geen rmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is
opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een rmware-upgrade
uitvoert.
•
Bij een rmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden
gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.)
•
Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
•
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden
beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
•
Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera
mogelijk niet naar behoren.
3
Schakel de camera in.
4
Selecteer op de computer i-Launcher
ĺ
Firmware Upgrade.
5
Volg de instructies op het scherm om de rmware naar de
camera te downloaden.
•
U kunt de rmware van de camera of de lens downloaden.
6
Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid.
7
Verwijder de USB-kabel.
8
Schakel de camera in.
9
Druk op [m]
ĺ
q
ĺ
Apparaatgegevens
ĺ
Software-update
ĺ
Bodyrmware
of
Firmware lens
.
10
Kies Ja in het pop-upvenster op de camera om de rmware te
updaten.
De firmware bijwerken
179
Bijlage
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de
volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de
onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals
bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Probleem Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
• Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
• Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
• Laad de batterij op.
• Uw camera staat mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen of het scherm wordt
automatisch uitgeschakeld. (p. 154)
• De camera wordt mogelijk automatisch
uitgeschakeld om te voorkomen dat de
geheugenkaart door extreme hitte beschadigd
raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
• Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door
deze in uw zak te steken.
• Met het gebruik van de itser en het opnemen
van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de
batterij indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de levensduur drastisch
afneemt.
Probleem Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis
onnodige bestanden of plaats een nieuwe
kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
• De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit
is normaal en zou niet de levensduur of prestatie
van uw camera moeten beïnvloeden.
Er wordt onverwachts
geitst
Wegens statische elektriciteit kan de itser
afgaan. De camera heeft geen storingen.
De itser werkt niet
• De itser is mogelijk ingesteld op Uit. (p. 90)
• In bepaalde modi kunt u de itser niet
gebruiken.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in onder het menu q.
(p. 154)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
180
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
De geheugenkaart
heeft een fout
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• De geheugenkaart formatteren.
Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 172)
Uw televisie of
computer kan geen
foto's en video's
weergeven die zijn
opgeslagen op
een microSDXC-
geheugenkaart.
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken
het exFAT-bestandssysteem. Zorg dat het
externe apparaat compatibel is met het exFAT-
bestandensysteem voordat u de camera op het
apparaat aansluit.
Uw computer herkent
een microSDXC-
geheugenkaart niet.
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u microSDXC-
geheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows
XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor
het exFAT-bestandssysteem downloaden en
bijwerken via de website van Microsoft.
Kan geen bestanden
weergeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de
bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Probleem Mogelijke oplossing
De foto's zijn onscherp
• Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is
voor het soort opname dat u wilt maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de
camera beweegt.
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
indien nodig. (p. 167)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren in de scène
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
voor de lichtbron. (p. 72)
De foto is te licht of te
donker.
De foto is over- of onderbelicht.
• Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan.
• Pas de ISO-waarde aan. (p. 71)
• Schakel de itser uit of in. (p. 90)
• Pas de belichtingswaarde aan. (p. 97)
Foto's zijn vervormd
Deze camera kan een minimale vervorming
hebben wanneer er een groothoeklens wordt
gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk
is. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Er kunnen horizontale
lijnen worden
weergegeven op de
foto
Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt
blootgesteld aan een TL- of kwiklichtbron.
Selecteer een lage sluitertijd of stel de
opnamestand in op Auto.
181
Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Probleem Mogelijke oplossing
Het afspeelscherm
verschijnt niet op het
aangesloten externe
apparaat
• Controleer of de HDMI-kabel goed op de
externe monitor is aangesloten.
• Zorg dat er bruikbare opnamen op de
geheugenkaart staan.
De computer herkent
de camera niet
• Controleer of de USB-kabel correct is
aangesloten.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of u een ondersteund
besturingssysteem gebruikt.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
i-Launcher werkt niet
naar behoren
• Sluit i-Launcher af en start het programma
opnieuw.
• Afhankelijk van de specicaties en omgeving
van uw computer, wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in
dit geval op start
ĺ Alle programma's
ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung
i-Launcher op uw Windows-computer.
(Windows 8: open het startscherm en selecteer
select Alle apps
ĺ Samsung i-Launcher.)
Of klik op Toepassingen
ĺ Samsung ĺ
i-Launcher op uw Mac OS-computer.
Probleem Mogelijke oplossing
Autofocus werkt niet
• Het onderwerp bevindt zich buiten het
scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich
buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de
camera zodanig dat het AF-gebied over het
onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half
in om scherp te stellen.
• Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap
naar achteren en maak de opname.
Lens werkt niet
• Zorg dat de lens goed is geplaatst.
• Verwijder de lens van de camera en monteer
deze opnieuw.
De externe itser
werkt niet
Zorg ervoor dat de externe itser correct is
bevestigd op de externe itserpoort.
Het scherm voor
de datum- en
tijdinstellingen
wordt weergegeven
wanneer u de camera
inschakelt
• Stel de datum en tijd opnieuw in.
• Dit scherm verschijnt wanneer de interne
krachtbron van de camera volledig is ontladen.
Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht
ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand
tot de interne krachtbron weer is opgeladen.
182
Bijlage
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
BSI CMOS
Sensorformaat
13,2 X 8,8 mm
Eectieve pixels
ongeveer 20,5 megapixels
Totaalaantal pixels
ongeveer 20,9 megapixels
Kleurenlter
RGB-primaire kleurenlter
Lensvatting
Type
Samsung NX-M-vatting
Beschikbare lens
Samsung NX-M-lenzen
Beeldstabilisatie
Type
Lens-shift (afhankelijk van de lens)
Modus
Uit/Modus 1/Modus 2
Lensvervormingscorrectie
Uit/Aan (afhankelijk van de lens)
i-Function
Ondersteund (afhankelijk van de lens)
Scherm
Type
TFT LCD met aanraakscherm (C-type
aanraakbediening ingeschakeld)
Formaat
3,0" (ongeveer 75,2mm)
Resolutie
HVGA (320X480) 460,8 k punten
Gezichtsveld
ongeveer 100 %
Hoek
Omhoog klappen: 180°
Gebruikersdisplay
Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram,
Niveaumeter
Scherpstelling
Type
Contrast AF
Scherpstelpunt
• Selectie: 1 punt (vrije selectie)
• Multi: normaal 21 punten, close-up 35 punten
• Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten
• Tracking AF van object
Modus
Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatige Focus,
Aanraak AF en Sluiter
AF-hulplampje
Groene LED
183
Bijlage > Cameraspecicaties
Sluiter
Type
Elektronische sluiter
Sluitertijd
• Automatisch: 1/16.000 - 1/4 sec.
• Handmatig: 1/16.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap)
• Bulb (tijdslimiet: 4 min.)
Belichting
Lichtmetingssysteem
TTL 221 (17X13) Bloksegment
Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot
Metingsbereik: EV 0–18 (ISO160 · 9 mm, F3.5)
Compensatie
±3 EV (1/3 EV Stap)
AE-vergrendeling
Knop Aanpassen
ISO-equivalent
Auto, 160, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, 12800
(1 of 1/3 EV Stap)
* Auto ISO-instellingen zijn selecteerbaar tot ISO 3200.
U kunt ISO 100 en 25600 selecteren.
Transportmodus
Modus
Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer,
Belichtingstrap (Automatische belichting,
Witbalans, Fotowizard, Diepte)
Continuopnamen
6 fps
* De maximale opnamesnelheid is 6 frames per seconde.
Deze neemt af na ongeveer 11 JPEG-opnamen,
4 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de
specicaties van de geheugenkaart.)
Belichtingstrap
Automatische belichtingsbracketing (±3 EV),
Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing,
Dieptebracketing
Zelfontspanner
2–30 sec. (1 tweede interval)
Draadontspanner
via Micro USB-poort (optioneel)
Flitser
Type
Interne itser
Modus
Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen
onderdrukken, Invulits, Invulits + Rode ogen,
1e gordijn, 2e gordijn, Uit
Handleidingsnummer
4,9 (op basis van ISO 160, 24 mm),
4 (op basis van ISO 100, 24 mm)
Beeldhoek
24 mm (35 mm lmequivalent)
Synchronisatiesnelheid
Minder dan 1/200 sec.
Flitser EV
-2 - +2 EV (1/2 EV Stap)
Externe itser
Samsung NX mini-externe itser verkrijgbaar
(SEF7A) (optioneel)
Handleidingsnummer: 8 (op basis van ISO 160,
24 mm), 7 (op basis van ISO 100, 24 mm)
Synchronisatieterminal
Poort voor de externe itser
184
Bijlage > Cameraspecicaties
Witbalans
Modus
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht,
NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB itser,
Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur
(handmatig)
Microaanpassing
Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk
7 stappen
Dynamisch bereik
Uit/Smart bereik+/HDR
Fotowizard
Modus
Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos,
Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1,
Aangepast 2, Aangepast 3
Parameter
Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast
Opname
Modus
Auto, Smart, Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig
Smart-modus
Gezichtscorrectie, Beste gezicht,
Continuopname, Kinderopname, Landschap,
Macro, Eten, Feestjes en binnenshuis, Actie-
opname, Rijke toon, Panorama, Waterval,
Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog
Formaat
• JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648),
10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984),
5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus),
2.0M (1728X1152)
• JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080),
7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656),
2.1M (1920X1080)
• JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648),
7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000),
1.1M (1024X1024)
• RAW: 20.0M (5472X3648)
Kwaliteit
Superhoog, Hoog, Normaal, RAW, RAW + S.Fijn,
RAW + Fijn, RAW + Normaal
RAW-standaard
SRW (ver.3.0.0)
Kleurruimte
sRGB, Adobe RGB
Video
Type
MP4 (H.264)
Indeling
Film: H.264, Geluid: AAC
Film AE-modus
Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit,
Handmatig
Videoclip
Audio aan/uit (opnametijd: max. 29' 59'')
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog
185
Bijlage > Cameraspecicaties
Formaat
1920X1080, 1280X720, 640X480, 320X240
(Om te delen)
Framesnelheid
30 fps
Multi Motion
x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x1, x5, x10, x20
Kwaliteit
Hoge kwaliteit, Normaal
Geluid
Mono
Bewerken
Stilstaand beeld als foto vastleggen,
Video inkorten
Weergave
Type
Eén afbeelding, Miniaturen (15/28), Diashow,
Film
Bewerken
Intelligent lter, Bijsnijden, Resolutie wijzigen,
Draaien, Gezichtretouchering, Helderheid,
Contrast, Automatisch aanpassen, Verzadiging,
RGB-aanpassing, Kleurtemperatuur, Belichting
Intelligent lter
Vignetten, Miniatuur, Softfocus, Schets, Visoog,
Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel,
Kruislter, Zoomopname
Opslag
Media
Extern geheugen (optioneel)*:
microSD-kaart (maximaal 2 GB gegarandeerd),
microSDHC-kaart (maximaal 32 GB gegarandeerd),
microSDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd)
* Klasse 6 en hoger aanbevolen
Bestandsindeling
RAW (SRW (ver.3.0.0)), JPEG (EXIF 2.3), MP4 (lm),
DCF
Draadloos netwerk
Type
IEEE 802.11b/g/n
Functie
AutoShare, Remote Viewnder, MobileLink,
Photo Beam, Automatische back-up,
Samsung Link, SNS en cloud, E-mail,
Baby Monitor, Group Share
NFC
Ja
Interface
Digitale uitvoer
USB 2.0 (micro USB-aansluiting)
Video-uitvoer
• NTSC, PAL (instelbaar)
• HDMI
Externe ontspanknop
Ja
DC-stroominvoer
DC 5,0 V, 0,55 A via micro-USB
186
Bijlage > Cameraspecicaties
Energiebron
Type
Oplaadbare batterij: B740AE/B740AC/B740AU/
B740AK (2.330 mAh, 3,8 V)
* De specicaties en het model van de batterij kunnen
verschillen afhankelijk van uw regio.
Afmetingen (B x H x D)
110,4 x 61,9 x 22,5 mm
Gewicht
158 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5 - 85%
Software
i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5
* Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren.
* Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
187
Bijlage
Woordenlijst
AP (Toegangspunt)
Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten
verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk.
Ad-hocnetwerk
Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van
bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten.
AdobeRGB
Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een
groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u
foto's gemakkelijk bewerken op een computer.
AEB (Automatische belichtingsbracketing)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AEL (Auto Exposure Lock)
Met deze functies kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp
waarvan u de belichting wilt berekenen.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te
stellen.
AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/
LCD (Liquid Crystal Display)
AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen
achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt
gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke
achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te
reproduceren.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera
bereikt.
188
Bijlage > Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het
beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden
een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en
bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan
Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte
vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het
volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag
is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de
itser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de
OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren.
Cloudcomputing
Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan
op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met
internettoegang.
Kleurruimte
Het kleurenbereik dat de camera kan zien.
Kleurtemperatuur
Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een
bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur
toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de
kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint.
Bij 5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die
van de zon rond het middaguur.
189
Bijlage > Woordenlijst
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en
een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden
resulteren in een grotere beeldhoek.
Histogram
Een grasche weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale
as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge
pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het
histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de
internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec
kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld
door JVT (Joint Video Team).
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in
dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt
berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw
foto's te verbeteren.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor
digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries
Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma
en ISO-waarde.
190
Bijlage > Woordenlijst
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen)
Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp.
U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een
onderwerp.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke
pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat
de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn
CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide
Semiconductor).
IP-adres (Internet Protocol)
Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat
dat verbinding heeft gemaakt met internet.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden
gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan
worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de
camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter
veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden
worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen
met minimale afname van de beeldresolutie.
191
Bijlage > Woordenlijst
PAL (Phase Alternate Line)
Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika,
Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een
digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager
compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden.
RAW (onbewerkte CCD-gegevens)
De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks
afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast,
verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met
bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een
standaardbestandsindeling.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage
resolutie.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels.
Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge
gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op
een donkere locatie.
NFC (Near Field Communication)
NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte
afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of
gegevens uit te wisselen met andere apparaten.
NTSC (National Television System Committee)
Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan,
Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden
vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
192
Bijlage > Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen
en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door
het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er
minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook
eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen.
sRGB (Standard RGB)
Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC
(International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op
basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als
de standaardkleurruimte voor Exif.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld
bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan
de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn
geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren
rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de
witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Wi-Fi
Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos
gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk.
WPS (Wi-Fi Protected Setup)
WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken.
193
Bijlage
Optionele accessoires
U kunt de volgende optionele artikelen kopen:
Lens, externe itser, draadontspanner (van het type micro USB),
oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui,
geheugenkaart, lter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus
•
Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken,
gaat u naar de website van Samsung.
•
Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met
uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera.
•
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet
verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van
derden ontstaat.
•
Het type en aantal meegeleverde accessoires kan verschillen per product.
194
Bijlage
A
Aanraak AF 81
Aanraakscherm 38
Adobe Photoshop Lightroom 164
Automatische back-up 134
Automatische focus 75
B
Baby Monitor 132
Batterij
Laden 35
Plaatsen 32
Voorzichtig 173
Beeld aanpassen
Foto's aanpassen 114
Gezichten retoucheren 115
Belichtingswaarde
(EV, exposure value) 15, 97
Bestanden
Beveiligen 105
Fototype 70
Type video 100
Verwijderen 106
Bestanden overdragen
Mac 160
Windows 159
Beste gezicht-modus 57
Bracketing 87
Brandpuntsafstand 20
C
Camera
Als verwijderbare schijf
aansluiten 159
Lay-out 28
Op pc aansluiten 159
Verwijdering (Windows) 160
Cameraspecicaties 182
D
Datum en tijd 154
De verpakking bevat de volgende
items 27
Diafragma 15, 19
Diashow 107
DIRECT LINK 30
Draadloos netwerk 118
Draaien 113
F
F-getal 15
Flitser
Flitseropties 90
Handleidingsnummer 25
Intensiteit 91
Foto's
Bewerken 112
Op camera weergeven 103
Opname-opties 69
Vergroten 107
Fotowizard 74
G
Geheugenkaart
Plaatsen 32
Voorzichtig 170
Gezichten retoucheren 115
H
Helderheid display 153
I
i-Launcher 163
Instellingen 153
Intelligent lter
Afspeelmodus 116
Opnamemodus 96
In-/uitfaden 101
ISO-waarde 71
K
Kleurruimte 148
Index
195
Bijlage > Index
L
Laden 35
Lenzen
Lay-out 47
Markeringen 49
Ontgrendelen 48
Vergrendelen 48
Lichtmeting 92
M
Miniaturen 103
MobileLink 126
N
NFC (Tag & Go) 123
O
Onderhoud 167
One Touch-opname 82
Opnamemodi
Automatisch 54
Diafragmaprioriteit 61
Handmatig 63
Opnemen 65
Programma 59
Sluiterprioriteit 62
Smart 56
Optical Image Stabilization
(OIS, optische
afbeeldingsstabilisatie) 84
Optionele accessoires
De itser aansluiten 51
De vattingadapter bevestigen 52
Lay-out itser 50
Lay-out van vattingadapter 52
P
Panorama-modus 58
Pictogrammen
Afspeelmodus 45
Opnamemodus 43
Postuur 13
R
Regel van derden 23
Remote Viewnder 130
Resolutie
Afspeelmodus 113
Opnamemodus (lm) 99
Opnamemodus (foto) 69
Rode ogen-eect 91
S
Samsung Link 142
Scherptediepte (DOF) 16, 20
Servicecentrum 179
Sluitertijd 17, 19
Smart-paneel 40
Snelheid 85
Spaarstand 154
T
Timer 87
Tracking AF 81
TV 158
Type weergave 46
V
Vergroten 107
Video 154
Video's
Opnemen 65
Opties 99
Vastleggen 111
Weergeven 109
W
Witbalans 72
196
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader,
headset, USB kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade
aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere
soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar
ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om
te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten
recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product
en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de
accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander
huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen
Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de
accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien
de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze
stoen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te
bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw
omgeving.
Bijlage
197
LET OP
ER BESTAAT ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS U DE BATTERIJ VERVANGT
DOOR EEN BATTERIJ VAN EEN ONJUIST TYPE.
VERWIJDER OUDE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Deze apparatuur mag in alle EU-landen worden gebruikt.
In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt.
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het
product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing DUT In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Corporation. • Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc. • Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. • microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • U kunt de camera het beste gebruiken in het land waarin u deze hebt gekocht. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en houd u aan alle wetten en voorschriften betreffende het gebruik van de camera. handelsmerken van de SD Association. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. • Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een elektrische schok. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een explosie veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Stel de camera niet gedurende lange tijd bloot aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui. Dit kan een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Zorg dat u zich houdt aan regelgeving die het gebruik van een camera in bepaalde omgevingen beperkt. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Voorkom storing met andere elektronische apparaten. • Schakel de camera uit als u zich in een vliegtuig bevindt. Uw camera kan storing met de apparatuur in het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en schakel uw camera uit als dit wordt gevraagd door het vliegtuigpersoneel. • Schakel de camera uit in de buurt van medische apparatuur. Uw camera kan storing met medische apparatuur in ziekenhuizen of zorginstellingen veroorzaken. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel. Voorkom storing met pacemakers. Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u vermoedt dat uw camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of andere medische apparatuur, schakelt u de camera meteen uit en neemt u contact op met de fabrikant van de pacemaker of medische apparatuur voor hulp. Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Niet-officiële, beschadigde of verhitte batterijen kunnen brand of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bedoeld. Verkeerd gebruik van de batterij kan brand of een schok veroorzaken. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Als u de wisselstroomoplader gebruikt, dient u de camera uit te schakelen voordat u de voeding naar de wisselstroomoplader uitschakelt. Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Verwijder de oplader uit het stopcontact als deze niet wordt gebruikt. Als u hier niet op let, kan dit leiden tot een brand of een elektrische schok. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van kabels of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats de camera niet in of bij magnetische velden. Laat de wisselstroomoplader niet in contact komen met de +/polen op de batterij. Gebruik de camera niet als het scherm is beschadigd. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Als onderdelen van glas of acryl zijn gebroken, gaat u naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Laat de camera niet vallen en stel de camera niet bloot aan sterke krachten. Hierdoor kan het scherm of kunnen externe of interne onderdelen worden beschadigd. 4 Informatie over gezondheid en veiligheid Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Voorkom storing met andere elektronische apparaten. De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storing te voorkomen. Gebruik de camera in de normale positie. Voorkom contact met de interne antenne van de camera. Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Als de camera oververhit raakt, verwijdert u de batterij en laat u de camera afkoelen. • Bij langdurig gebruik van de camera kan de batterij oververhit raken en kan de interne temperatuur van de camera oplopen. Verwijder de batterij als de camera niet meer werkt en laat deze afkoelen. • Hoge interne temperaturen kunnen ruis in uw foto's veroorzaken. Dit is normaal en is niet van invloed op de algehele prestaties van de camera. Gegevensoverdracht en uw verantwoordelijkheden • Gegevens die worden overgedragen via WLAN-netwerken, kunnen worden onderschept. Zorg daarom dat u geen gevoelige gegevens overdraagt in openbare ruimten op via open netwerken. • De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht die inbreuk maakt op auteursrechten of handelsmerken, of wetgeving met betrekking tot intellectueeleigendomsrecht en verordeningen aangaande openbare zeden schendt. 5 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de ontspanknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie ĺ * De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer b ĺ Kwaliteit (staat voor: selecteer b en vervolgens Kwaliteit). Voetnoot Deze handleiding is gebaseerd op NX-M-lenzen. Als u NX-lenzen bevestigt met gebruik van de bevestigingsadapter, worden sommige opnameopties of -functies mogelijk niet ondersteund. 6 Inhoudsopgave Tips Hoofdstuk 1 Fotografie-concepten en conventies Mijn camera Houding tijdens opname .......................................................................... 13 Aan de slag ................................................................................................... 27 De verpakking bevat de volgende items ......................................................... 27 Onderdelen en functies ............................................................................. 28 De knop DIRECT LINK gebruiken ......................................................................... 30 De camera vasthouden .............................................................................................. 13 Staand fotograferen..................................................................................................... 14 Geknield fotograferen................................................................................................. 14 Diafragma ..................................................................................................... 15 Diafragmawaarde en scherptediepte ................................................................... 16 Sluitertijd ...................................................................................................... 17 ISO-waarde ................................................................................................... 18 Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden ................................................................................................. 19 Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief.................................................................................................... 20 Scherptediepte ............................................................................................ 20 Wat bepaalt de vervagingseffecten? ..................................................................... 21 Scherptediepte bekijken............................................................................................ 22 De knop DIRECT LINK instellen............................................................................... 30 Het scherm gebruiken ............................................................................................. 31 De zelfportretmodus gebruiken ............................................................................ 31 De batterij en geheugenkaart plaatsen ................................................. 32 De batterij en geheugenkaart verwijderen ..................................................... 34 De geheugenkaartadapter gebruiken .............................................................. 34 De batterij opladen en de camera inschakelen .................................... 35 De batterij opladen .................................................................................................. 35 De camera inschakelen ........................................................................................... 35 De eerste instellingen opgeven ............................................................... 36 Regel van derden .......................................................................................................... 23 Foto's met twee onderwerpen ................................................................................ 24 Functies (opties) selecteren ...................................................................... 38 Selecteren met knoppen ........................................................................................ 38 Selecteren met aanraken ....................................................................................... 38 Gebruiken m........................................................................................................ 39 Flitser ............................................................................................................. 25 Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen................................. 39 Compositie ................................................................................................... 23 Richtgetal van flitser .................................................................................................... 25 Het Smart-paneel gebruiken ................................................................................ 40 Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus ....................... 40 Een modus selecteren ................................................................................ 41 Open een modusscherm ........................................................................................ 41 Modusbeschrijving ................................................................................................... 41 7 Inhoudsopgave Weergavepictogrammen........................................................................... 43 In de opnamemodus................................................................................................ 43 Foto's maken ................................................................................................................. 43 Video's opnemen ......................................................................................................... 44 Over de peilmeter........................................................................................................ 44 In de afspeelmodus .................................................................................................. 45 Foto's weergeven......................................................................................................... 45 Video's afspelen............................................................................................................ 45 Instellen welke informatie wordt weergegeven ............................................ 46 Lenzen ........................................................................................................... 47 Lensindeling................................................................................................................ 47 De lens vergrendelen of ontgrendelen ............................................................... 48 Markeringen op de lens .......................................................................................... 49 Accessoires ................................................................................................... 50 Externe flitseronderdelen....................................................................................... 50 De externe flitser aansluiten .................................................................................... 51 Lay-out van vattingadapter ................................................................................... 52 De vattingadapter bevestigen ................................................................................ 52 De vattingadapter verwijderen .............................................................................. 53 Opnamemodi ............................................................................................... 54 Modus Automatisch ................................................................................................. 54 Smart-modus .............................................................................................................. 56 De modus Gezichtscorrectie gebruiken .............................................................. 56 De modus Beste gezicht gebruiken ...................................................................... 57 Panoramafoto's vastleggen ..................................................................................... 58 Programma-modus .................................................................................................. 59 Programmaverschuiving........................................................................................... 60 Minimale sluitertijd ..................................................................................................... 60 Diafragmaprioriteitmodus ..................................................................................... 61 Sluitervoorkeuzemodus ......................................................................................... 62 Handmatige modus ................................................................................................. 63 De afstelmodus gebruiken ....................................................................................... 63 De Bulb-functie gebruiken ....................................................................................... 64 Een video opnemen ................................................................................................. 65 Beschikbare functies in de opnamemodus ..................................................... 66 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Formaat en resolutie .................................................................................. 69 Fotoformaat ................................................................................................................ 69 Kwaliteit ........................................................................................................................ 70 ISO-waarde ................................................................................................... 71 Witbalans ...................................................................................................... 72 Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen ..................................... 73 Fotowizard (fotostijlen) ............................................................................. 74 8 Inhoudsopgave AF-modus ..................................................................................................... 75 Enkelvoudige AF........................................................................................................ 75 Continu AF ................................................................................................................... 76 Handmatige scherpstellen..................................................................................... 76 AF-gebied ..................................................................................................... 77 Keuze AF ....................................................................................................................... 77 Multi AF......................................................................................................................... 78 Gezichtsdetectie.......................................................................................... 79 Normaal ........................................................................................................................ 79 Glimlachopname ....................................................................................................... 80 Knipoogopname ....................................................................................................... 80 Aanraak AF ................................................................................................... 81 Aanraak AF................................................................................................................... 81 AF-punt ......................................................................................................................... 81 Tracking AF .................................................................................................................. 81 One Touch-opname.................................................................................................. 82 MF-help ......................................................................................................... 83 Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) ................................................... 84 Snelheid (opnamemethode)..................................................................... 85 Eén foto ......................................................................................................................... 85 Continu normaal........................................................................................................ 86 Burst ............................................................................................................................... 86 Timer .............................................................................................................................. 87 Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) .............................................. 87 Witbalansbracketing (WB BKT) ............................................................................ 88 Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) ...................................................................... 88 Dieptebracketing ..................................................................................................... 89 Flitser ............................................................................................................. 90 Het rode-ogeneffect verminderen ..................................................................... 91 De flitssterkte aanpassen ....................................................................................... 91 Lichtmeting .................................................................................................. 92 Multi ............................................................................................................................... 92 Centrum gewogen.................................................................................................... 93 Spot ................................................................................................................................ 93 De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten.................................. 94 Dynamisch bereik ....................................................................................... 95 Intelligent filter ............................................................................................ 96 Belichtingscompensatie ............................................................................ 97 Vergrendeling belichting .......................................................................... 98 Videofuncties ............................................................................................... 99 Filmformaat ................................................................................................................. 99 Wanneer Video is ingesteld op NTSC ................................................................... 99 Wanneer Video is ingesteld op PAL ....................................................................... 99 Filmkwaliteit ............................................................................................................. Multi Motion ............................................................................................................ In-/uitfaden .............................................................................................................. Spraak ......................................................................................................................... 100 100 101 101 9 Inhoudsopgave Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren............................................................... 103 Foto's weergeven ................................................................................................... 103 Miniaturen van foto's weergeven..................................................................... 103 Bestanden op categorie weergeven ............................................................... 104 Bestanden weergeven als een map................................................................. 104 Bestanden beveiligen ........................................................................................... 105 Bestanden verwijderen ........................................................................................ 106 Afzonderlijke bestanden wissen .......................................................................... 106 Meerdere bestanden wissen ................................................................................. 106 Alle bestanden verwijderen................................................................................... 106 Foto's weergeven ...................................................................................... 107 Een foto vergroten ................................................................................................. 107 Een diashow weergeven...................................................................................... 107 Automatisch draaien............................................................................................. 108 Video's afspelen......................................................................................... 109 Achteruit of vooruit scannen ............................................................................. 109 De helderheid van een video aanpassen ...................................................... 110 Het volume van een video aanpassen............................................................ 110 Een video tijdens het afspelen bijsnijden ..................................................... 111 Een foto vastleggen tijdens het afspelen ...................................................... 111 Foto's bewerken ........................................................................................ 112 Een foto bijsnijden ................................................................................................. 112 Een foto draaien...................................................................................................... 113 Het formaat van foto's wijzigen ........................................................................ 113 Uw foto's aanpassen ............................................................................................. 114 Gezichten retoucheren ........................................................................................ 115 Intelligent filter-effecten toepassen ................................................................ 116 Hoofdstuk 4 Draadloos netwerk Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren............................................................................................... 118 Verbinding maken met een WLAN .................................................................. 118 Netwerkopties instellen .......................................................................................... 119 Het IP-adres handmatig instellen ........................................................................ 119 De aanmeldingsbrowser gebruiken................................................................ 120 Tips over netwerkverbinding............................................................................. 121 Tekst ingeven ........................................................................................................... 122 De NFC-code gebruiken (Tag & Go)....................................................... 123 NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ............................................ 123 NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .................. 123 NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus.................................................. 123 Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ...................... 124 Foto's of video's naar een smartphone verzenden ............................ 126 Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden ............... 128 10 Inhoudsopgave Een smartphone als externe ontspanner gebruiken ......................... 130 Hoofdstuk 5 De Baby Monitor gebruiken ................................................................... 132 Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal aanpassen ................................................................................................................. 133 Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden ................................................................................................... 134 Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren .... 134 Foto's of video's verzenden naar een pc ........................................................ 134 Foto's of video's via e-mail verzenden .................................................. 136 E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................ 136 Camera-instellingenmenu Uw gegevens opslaan .............................................................................................. 136 Een e-mailwachtwoord instellen ......................................................................... 137 Het e-mailwachtwoord wijzigen .......................................................................... 138 Foto's of video's via e-mail verzenden............................................................ 138 Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken ................. 140 Een dienst voor het delen van bestanden openen.................................... 140 Foto's of video's uploaden .................................................................................. 141 Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken ................... 142 Foto's uploaden naar een online opslag ....................................................... 142 Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link ondersteunen .......................................................................................................... 143 Gebruikersinstellingen ............................................................................ 146 ISO aanpassen ......................................................................................................... 146 ISO Expansion ............................................................................................................. 146 ISO stap ......................................................................................................................... 146 Auto ISO bereik........................................................................................................... 146 Ruisonderdrukking ................................................................................................ BKT instellen............................................................................................................. Kleurruimte............................................................................................................... Vervormingscorrectie ........................................................................................... Aanraakbediening ................................................................................................. iFn Customizing ...................................................................................................... Gebruikersdisplay .................................................................................................. Toetsafbeelding ...................................................................................................... Live weergave NFC ................................................................................................ Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC.................................................... Rasterlijn .................................................................................................................... AF-lamp ..................................................................................................................... Automatisch zelfportret....................................................................................... Snelheidsinstellingen voor lensknop.............................................................. 147 147 148 149 149 149 150 151 151 151 151 152 152 152 Instellingen................................................................................................. 153 11 Inhoudsopgave Hoofdstuk 6 Verbinding maken met externe apparaten Bestanden op een HDTV weergeven .................................................... 158 Bestanden naar uw computer overdragen.......................................... 159 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen........................... 159 De camera aansluiten als verwisselbare schijf ................................................ 159 De camera loskoppelen (Windows XP).............................................................. 160 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen..................................... 160 Programma's gebruiken op een pc ....................................................... 162 Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd ................................ 162 Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt ....................... 162 i-Launcher gebruiken ........................................................................................... 163 Vereisten voor Windows OS ................................................................................... 163 Vereisten voor Mac OS ............................................................................................. 163 i-Launcher openen .................................................................................................... 163 De firmware downloaden ....................................................................................... 164 Het programma PC Auto Backup downloaden .............................................. 164 Adobe Photoshop Lightroom installeren...................................................... 164 Adobe Photoshop Lightroom gebruiken ...................................................... 164 De camera gebruiken of opbergen ................................................................. 168 Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera ........................................................................................................................... 168 Gebruik op het strand of aan de waterkant ..................................................... 168 Camera voor langere tijd opbergen ................................................................... 168 Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen............................... 169 Overige aandachtspunten ..................................................................................... 169 Geheugenkaart ....................................................................................................... 170 Ondersteunde geheugenkaart ............................................................................. 170 Capaciteit van de geheugenkaart ....................................................................... 171 Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten ........................ 172 De batterij ................................................................................................................. 173 Batterijspecificaties ................................................................................................... 173 Werkduur van de batterij ........................................................................................ 175 Bericht Batterij bijna leeg ....................................................................................... 175 De batterij gebruiken ............................................................................................... 175 Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij....................................... 176 De batterij opladen ................................................................................................... 176 Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten ................ 177 Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften ..........................................................................................................177 De firmware bijwerken............................................................................. 178 Voordat u contact opneemt met een servicecenter .......................... 179 Hoofdstuk 7 Bijlage Foutmeldingen .......................................................................................... 166 Cameraspecificaties .................................................................................. 182 Woordenlijst ............................................................................................... 187 Optionele accessoires .............................................................................. 193 Index ............................................................................................................ 194 Onderhoud van de camera ..................................................................... 167 Reiniging van de camera ..................................................................................... 167 Cameralens en -scherm ........................................................................................... 167 Beeldsensor ................................................................................................................. 167 Camerabody ................................................................................................................ 167 12 Fotografie-concepten en conventies Houding tijdens opname Een goede houding waarin de camera stabiel kan worden vastgehouden is noodzakelijk om goed foto's te kunnen maken. Zelfs als u de camera op de juiste wijze vasthoudt, kan een verkeerde lichaamshouding voor bewegingsonscherpte zorgen. Sta rechtop en stil om een stevige ondergrond voor de camera te vormen. Wanneer u met een lange sluitertijd fotografeert, houdt u uw adem in om te zorgen dat uw lichaam zo min mogelijk beweegt. De camera vasthouden Houd de camera vast en plaats uw wijsvinger op de ontspanknop. Bij grotere lenzen houdt u uw linkerhand ter ondersteuning onder de lens. 13 Fotografie-concepten en conventies Staand fotograferen Bepaal de compositie; sta rechtop met uw voeten op schouderlengte van elkaar en houd uw ellebogen naar beneden gericht. Geknield fotograferen Bepaal de compositie; kniel met een knie op de grond en houd uw rug recht. 14 Fotografie-concepten en conventies Diafragma Het diafragma is een van de drie factoren die de belichting bepalen. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening het diafragma en de camera te laten binnenvallen. Het formaat van het diafragma staat in verhouding tot de hoeveelheid licht: een groter diafragma laat meer licht door en een kleiner diafragma laat minder licht door. Diafragmagrootten Minimaal diafragma Gemiddeld diafragma De grootte van het diafragma wordt aangeduid met een waarde die bekend staat als een 'F-getal.' Het f-getal staat voor de brandpuntsafstand gedeeld door de diameter van de lens. Als bijvoorbeeld een lens met een brandpuntsafstand van 50 mm een diafragma-aanduiding van F2 heeft, is de diameter van het diafragma 25 mm. (50 mm/25 mm = F2) Hoe kleiner het f-getal, des te groter het diafragma. De opening in het diafragma wordt beschreven als de belichtingwaarde (EV, Exposure Value). Het verdubbelen van de belichtingswaarde (+1 EV) betekent dat de hoeveelheid binnenvallend licht verdubbelt. En met het verlagen van de belichtingswaarde (-1 EV) wordt de hoeveelheid binnenvallend licht gehalveerd. U kunt tevens de belichtingscompensatiefunctie gebruiken om de hoeveelheid licht nauwkeurig te regelen door de belichtingswaarden op te delen in 1/2, 1/3 EV, enzovoort. +1 EV Maximaal diafragma F1.4 -1 EV F2 F2.8 F4 F5.6 F8 Stappen van de belichtingswaarde Diafragma enigszins geopend Diafragma volledig geopend 15 Fotografie-concepten en conventies Diafragmawaarde en scherptediepte U kunt de achtergrond van een foto vervagen of verscherpen met behulp van het diafragma. Het diafragma hangt nauw samen met de scherptediepte (het gebied in een foto dat scherp is). De diafragmamodule bevat verscheidene lamellen. Deze lamellen bewegen samen en regelen de hoeveelheid licht die er door het midden van het diafragma valt. Het aantal lamellen is tevens van invloed op de vorm van licht in nachtelijke opnamen. Als een diafragma een even aantal lamellen heeft, wordt het licht in een zelfde aantal delen verdeeld. Is het aantal lamellen oneven, dan is het aantal lichtdelen dubbel het aantal diafragmalamellen. Een diafragma met 8 lamellen verdeelt het licht bijvoorbeeld in 8 delen en een diafragma met 7 lamellen verdeelt het licht in 14 delen. Foto met een grote scherptediepte Foto met een kleine scherptediepte 7 lamellen 8 lamellen 16 Fotografie-concepten en conventies Hoe korter de sluitertijd, hoe minder licht binnenvalt.Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht binnenvalt. Sluitertijd Sluitertijd verwijst naar de tijd die het kost om de sluiter te openen en sluiten. Hiermee wordt de hoeveelheid licht bepaald die door het diafragma valt voordat het de beeldsensor bereikt. Meestal kan de sluitertijd handmatig worden ingesteld. De maateenheid van de sluitertijd wordt wel de 'belichtingswaarde'(EV, exposure value) genoemd. Deze wordt geregeld in intervallen van 1 s, 1/2 s, 1/4 s, 1/8 s, 1/15 s, 1/1.000 s, 1/2.000 s, enzovoort. In de onderstaande foto's is te zien dat door een lange sluitertijd er meer tijd is waarin licht in de camera kan vallen. Hierdoor wordt een vervangend effect van bewegingen toegevoegd aan bewegende objecten. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en is het eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. +1 EV Belichting -1 EV 0,8 s 1s 1/2 s 1/4 s 1/8 s 1/15 s 0,004 s 1/30 s Sluitertijd 17 Fotografie-concepten en conventies ISO-waarde De belichting van een beeld wordt bepaald door de gevoeligheid van de camera. Deze gevoeligheid wordt gebaseerd op internationale normen uit het tijdperk van analoge film, de ISO-waarden. Bij digitale camera's wordt deze gevoeligheidsindex gebruikt voor de gevoeligheid van de digitale sensor die het beeld opvangt. ISO-waarde verdubbelt terwijl het nummer wordt verdubbeld. Een ISO 200-instelling kan bijvoorbeeld twee keer zo snel afbeeldingen vastleggen als een ISO 100-instelling. Hogere ISO-instellingen kunnen echter in 'ruis' resulteren - kleine gaatjes, stippels en andere fenomenen in een foto waardoor de opname met ruis of als vuil verschijnt. Tenzij u in een donkere omgeving of gedurende de nacht opnamen maakt, is het als algemene regel het beste om een lage ISO-instelling te gebruiken om ruis in uw foto's te voorkomen. Aangezien een lage ISO-waarde betekent dat de camera minder gevoelig voor licht is, hebt u meer licht nodig om een optimale belichting te bereiken. Open daarom bij een lage ISO-waarde het diafragma verder of gebruik een langere sluitertijd om te zorgen dat er meer licht de camera binnenvalt. Als er bijvoorbeeld op een zonnige dag voldoende licht is, hoeft bij een lage ISO-waarde geen lange sluitertijd worden gebruikt. Op donkere plaatsen of 's nachts zal een lage ISO-waarde echter resulteren in een onscherpe foto. U kunt daarom het beste de ISO-waarde flink verhogen. Foto gemaakt met een statief en een hoge ISO-waarde Onscherpe foto met een lage ISO-waarde Veranderingen in de kwaliteit en helderheid door de ISO-waarde 18 Fotografie-concepten en conventies Hoe diafragma, sluitertijd en ISO-waarde de belichting beïnvloeden Diafragma, sluitertijd en ISO-waarde hangen in de fotografie nauw met elkaar samen. De diafragma-instelling regelt de formaat van de lensopening waardoor het licht de camera binnenvalt, terwijl de sluitertijd bepaalt hoe lang dat licht naar binnen mag vallen. De ISO-waarde bepaalt de snelheid waarmee de film op licht reageert. Samen bepalen deze drie elementen de belichting van een foto. Een aanpassing van de sluitertijd, het diafragma of de ISO-waarde kan met een aanpassing van een van de andere twee elementen worden gecompenseerd, zodat de belichting gelijk blijft. De resultaten in het beeld verschillen echter, afhankelijk van de gekozen instellingen. De sluitertijd is bijvoorbeeld het element waarmee beweging in het beeld wordt geregeld, het diafragma regelt de scherptediepte en met de ISOwaarde kan de hoeveelheid korrel in een foto worden veranderd. Instellingen Resultaat Instellingen Sluitertijd Resultaat Hoge snelheid = minder licht Lage snelheid = meer licht Kort = stil Lang = vaag ISO-waarde Hoge ISO-waarde = gevoeliger voor licht Lage ISO-waarde = minder gevoelig voor licht Hoog = korreliger Laag = minder korrelig Diafragmawaarde Wijd diafragma = meer licht Nauw diafragma = minder licht Wijd = kleine scherptediepte Smal = grote scherptediepte 19 Fotografie-concepten en conventies Samenhang tussen brandpuntsafstand, beeldhoek en perspectief De brandpuntsafstand, uitgedrukt in millimeters, is de afstand tussen het midden van de lens en het brandpunt. Dit is van invloed op de beeldhoek en het perspectief van de opname. Een korte brandpuntsafstand vertaalt zich in een grote hoek, waarmee groothoekopnamen van een breed gebied worden gemaakt. Een lange brandpuntsafstand vertaalt zich in een kleine hoek, waarmee teleopnamen van een klein gebied worden gemaakt. Scherptediepte Portretten of stillevens worden meestal als mooi ervaren als de achtergrond onscherp is, zodat het onderwerp goed naar voren komt. Afhankelijk van het scherpgestelde gebied, kan een foto wazig of scherp zijn. Dit wordt de scherptediepte genoemd (Engels: DOF, 'depth of field'). De scherptediepte is het gebied rond het onderwerp dat scherp in beeld is. Een kleine scherptediepte duidt op een klein gebied dat scherp is en een grote scherptediepte op een groot gebied dat scherp in beeld is. Een foto met een kleine scherptediepte, waarbij het onderwerp duidelijk naar voren springt en de rest onscherp is, kan worden verkregen door van dichtbij een foto van het onderwerp te maken of een lage diafragmawaarde te selecteren. Een foto met een grote scherptediepte, waarbij alle elementen in de foto scherp in beeld zijn, kan worden verkrijgen door van veraf een foto van het onderwerp te maken of een hoge diafragmawaarde te selecteren. 9 mm-hoek 27 mm-hoek Kleine scherptediepte Grote scherptediepte 20 Fotografie-concepten en conventies Wat bepaalt de vervagingseffecten? Scherptediepte is afhankelijk van de brandpuntsafstand Hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner de scherptediepte. Scherptediepte is afhankelijk van de diafragmawaarde Hoe wijder het diafragma is (hoe lager de diafragmawaarde), des te kleiner de scherptediepte. Als de brandpuntsafstand gelijk is, geeft een lagere diafragmawaarde een foto met een lage scherptediepte. 9 mm-hoek 27 mm F3.5 27 mm F11 27 mm-hoek 21 Fotografie-concepten en conventies Scherptediepte hangt samen met de afstand tussen onderwerp en camera Hoe korter de afstand tussen onderwerp en camera, des te kleiner de scherptediepte. Hierdoor kan een foto die van dichtbij wordt gemaakt een kleine scherptediepte opleveren. Scherptediepte bekijken U kunt op de knop Aangepast drukken om van tevoren te bekijken hoe de foto gaat worden. De camera past de diafragma aan op de vooraf gedefinieerde instellingen en toont op het scherm de resultaten. Stel de functie van de knop Aangepast in op Optisch voorbeeld. (p. 151) Een foto die van veraf van het onderwerp is gemaakt Een foto die dicht bij het onderwerp is genomen 22 Fotografie-concepten en conventies Compositie Met behulp van de regel van derden maakt u foto's met interessante composities die in balans zijn. Hier ziet u een paar voorbeelden. Het is leuk om de schoonheid om ons heen met een camera vast te leggen. Maar hoe mooi iets ook is, met een slechte compositie kan de foto toch lelijk worden. Bij de compositie is het van groot belang om onderwerpen prioriteit te geven. Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Regel van derden De regel van derden deelt het beeldvlak op in een patroon van drie keer drie gelijke rechthoeken. Als u het onderwerp in de compositie wilt benadrukken, is het aan te raden om het op een van de hoeken van de centrale rechthoek te plaatsen. 23 Fotografie-concepten en conventies Foto's met twee onderwerpen Als het onderwerp zich in een hoek van de foto bevindt, heeft dat het effect dat de foto uit balans is. U kunt de foto in balans brengen door een tweede onderwerp in de tegenoverliggende hoek te plaatsen, om zo het gewicht van het beeld te verdelen. Onderwerp 2 Onderwerp 1 Bij landschapsfoto's brengt een horizon in het midden het beeld uit balans. Geef de foto meer gewicht door de horizon omhoog of omlaag te brengen. Onderwerp 1 Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 2 Instabiel Stabiel Instabiel Stabiel 24 Fotografie-concepten en conventies Richtgetal van flitser Flitser Licht is een van de belangrijkste elementen in fotografie. Het is echter niet eenvoudig om altijd en overal voldoende licht te hebben. Met een flitser kunt u de lichtinstellingen optimaliseren en diverse effecten bereiken. Een flitser kan u helpen de juiste belichting te creëren in situaties waarin weinig licht aanwezig is. Het is ook handig in situaties waarin juist erg veel licht aanwezig is. U kunt een flitser bijvoorbeeld gebruiken om de belichting van de schaduw van een onderwerp te compenseren of om bij tegenlicht zowel het onderwerp als de achtergrond duidelijk vast te leggen. Het modelnummer van een flitser verwijst naar de kracht van de flitser en de maximale lichtopbrengst wordt aangegeven met een waarde die 'richtgetal' wordt genoemd. Hoe hoger het richtgetal is, des te groter de lichtopbrengst van de flitser is. Het richtgetal wordt verkregen door de afstand van de flitser tot het onderwerp te vermenigvuldigen met de diafragmawaarde wanneer de ISO-waarde is ingesteld op 100. Richtgetal = afstand van flitser tot onderwerp X diafragmawaarde Diafragmawaarde = richtgetal/afstand van flitser tot onderwerp Afstand van flitser tot onderwerp = richtgetal/diafragmawaarde Als u het richtgetal van een flitser kent, kunt u daarom de optimale afstand van de flitser tot het onderwerp schatten wanneer u de flitser handmatig instelt. Als een flitser bijvoorbeeld het richtgetal 20 heeft en de afstand tot het onderwerp 4 meter is, is de optimale diafragmawaarde F5.0. Vóór correctie Na correctie 25 Hoofdstuk 1 Mijn camera Meer informatie over de onderdelen van uw camera, pictogrammen op het scherm, lens, optionele accessoires en algemene functies. Mijn camera Aan de slag De verpakking bevat de volgende items Controleer of de doos de volgende artikelen bevat. Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus Software-CD-ROM (met gebruiksaanwijzing) Adobe Photoshop Lightroom DVD-ROM Snelstartgids Beknopte referentiehandleiding • De afbeelding kan afwijken van de werkelijke artikelen. • De items kunnen verschillen afhankelijk van uw regio. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaat. Voor informatie over accessoires dient u pagina 193 te raadplegen. 27 Mijn camera Onderdelen en functies 1 2 3 4 5 13 12 Nr. Naam 1 Ontspanknop 2 Aan/uit-knop 3 6 7 11 10 9 8 DIRECT LINK-knop Een vooringestelde Wi-Fi-functie starten. (p. 30) 4 Klepje externe flitseraansluiting 5 Microfoon 6 Lensvattingmarkering 7 Interne antenne 8 Lensontgrendelknop 9 Beeldsensor 10 Lensvatting 11 NFC-code 12 AF-hulplampje/timerlampje 13 Interne flitser * Vermijd contact met de interne antenne wanneer u het draadloze netwerk gebruikt. * Raak de beeldsensor niet aan. 28 Mijn camera > Onderdelen en functies 1 2 3 4 5 6 7 8 9 14 Nr. Naam 1 Luidspreker 2 Oogje voor de polslus van de camera 3 Video-opnameknop Nr. Knop Verwijderen/aangepast • In de opnamemodus: de toegewezen 9 I-knop • In de opnamemodus: de Statuslampje 4 13 12 11 10 5 6 7 11 opties opslaan. een scherpstelgebied in bepaalde opnamemodi selecteren. Ga naar de afspeelmodus om afbeeldingen of video's weer te geven. opnamemodus selecteren of de timer instellen. • In andere situaties: naar links bewegen. 13 m-knop Opties of menu's openen. Scherm (aanraakscherm) • Als u een zelfportret wilt maken terwijl selecteren. • In andere situaties: naar rechts bewegen. • In de opnamemodus: handmatig Weergaveknop 12 het beeldscherm wijzigen. • In andere situaties: omhoog bewegen. F-knop • In de opnamemodus: een AF-modus sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie of ISO-waarde aanpassen. • In de afspeelmodus: miniaturen weergeven. • In andere situaties: omlaag bewegen. C-knop • In de opnamemodus: een Selecteer een opnamemodus. o-knop • Op het menuscherm: de geselecteerde 8 10 f-knop D-knop • In de opnamemodus: de informatie op functie uitvoeren. (p. 151) • In de afspeelmodus: bestanden verwijderen. Een video opnemen. De status van de camera aangeven. • Knippert: wanneer een foto wordt opgeslagen, een video wordt opgenomen, gegevens naar een computer worden verzonden, verbinding met een WLAN wordt gemaakt of een foto wordt verzonden. • Continu aan: als er geen gegevensoverdracht bezig is of de batterij wordt opgeladen. Naam 14 u uzelf bekijkt op het scherm, klapt u het scherm omhoog. (p. 31) • Raak het scherm aan om een modus of optie te selecteren. (p. 38) 29 Mijn camera > Onderdelen en functies 1 7 6 5 4 3 2 Nr. Naam 1 Statiefbevestigingspunt 2 Batterijvergrendeling 3 Sleuf voor de geheugenkaart USB-poort en aansluiting draadontspanner 4 De camera aansluiten op een computer of ontspanknop. U kunt een draadontspanner en een statief gebruiken om ervoor te zorg dat de camera zo min mogelijk beweegt. 5 HDMI-aansluiting 6 Sleuf voor batterij 7 Batterijklepje De knop DIRECT LINK gebruiken U kunt de Wi-Fi-functie eenvoudig inschakelen met de knop [DIRECT LINK]. Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om naar de vorige modus terug te keren. De knop DIRECT LINK instellen U kunt instellen dat een Wi-Fi-functie wordt gestart wanneer u op de knop [DIRECT LINK] drukt. (p. 151) Een DIRECT LINKoptie instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ Toetsafbeelding ĺDIRECT LINKĺ een optie. 30 Mijn camera > Onderdelen en functies Het scherm gebruiken 2 Raak U kunt een zelfportret maken terwijl u uzelf bekijkt in het scherm door het scherm omhoog te klappen. 3 Sleep de schuifregelaars of raak de pictogrammen +/- aan om de zachtheid en helderheid van de huidstoon aan te passen. 4 Druk op [o] of raak Instellen aan. 5 Raak het kadergebied op het scherm aan of druk op [Ontspanknop]. De zelfportretmodus gebruiken Als de camera is uitgeschakeld en u de zelfportretmodus hebt ingeschakeld (p. 152), wordt de camera ingeschakeld en wordt de zelfportretmodus geactiveerd als u het scherm omhoog klapt. aan. • Na 3 seconden laat de camera automatisch de sluiter los. In de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), opname met één druk, gezichtsdetectie en beautyshot automatisch geactiveerd. • Als de camera uitstaat zorgt het opklappen van het scherm ervoor dat de 1 • Sluit het scherm wanneer de camera niet wordt gebruikt. camera wordt ingeschakeld. Klap het scherm omhoog. • Klap het scherm niet verder uit dan de maximaal toegestane hoek. Als u hier 180Ëš niet op let, kan de camera beschadigd raken. • Wanneer u de camera niet vasthoudt en het scherm omhoog is geklapt, moet u een statief gebruiken. Anders kan de camera worden beschadigd. • Klap het scherm niet omhoog als er een externe flitser op de camera is bevestigd. Anders kan de camera worden beschadigd. 31 Mijn camera De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over hoe u de batterij en een optionele geheugenkaart in de camera kunt plaatsen of hieruit kunt verwijderen. 1 3 Schuif de batterijvergrendeling naar links. 4 Plaats de batterij met de goudkleurige contactpunten naar rechts gericht. Steek uw vinger in de opening en open het batterijklepje. • Houd het batterijklepje open met uw vinger. Let op dat u uw nagels niet beschadigt als u de batterijklep opent. 2 Plaats een geheugenkaart in de sleuf met de goudkleurige contactpunten omhoog gericht. • Plaats de geheugenkaart helemaal in de sleuf totdat deze vastklikt. 32 Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen 5 Sluit de batterijvergrendeling en schuif deze naar rechts. 6 Sluit het batterijklepje. 7 Druk stevig op het batterijklepje zodat deze goed wordt gesloten. 33 Mijn camera > De batterij en geheugenkaart plaatsen De batterij en geheugenkaart verwijderen De geheugenkaartadapter gebruiken Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter. Batterijvergrendeling Schuif de batterijvergrendeling naar links om de batterij los te maken. • Zorg dat u de batterijvergrendeling niet buigt of eraan trekt. Als u dit wel doet, kan de vergrendeling beschadigd raken. • Verwijder nooit de geheugenkaart of batterij als het statuslampje knippert. Oplaadbare batterij Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Hierdoor zouden de gegevens op de geheugenkaart en de camera kunnen beschadigen. Geheugenkaart 34 Mijn camera De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter. Als u de camera wilt in- of uitschakelen, drukt u op [ ]. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (p. 36) Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Groene lampje is aan: volledig opgeladen • Rode lampje knippert: oplaadfout Voor sommige lenzen wordt de lens automatisch bewogen als u de camera inschakelt. Oefen geen druk uit op de lens, omdat de lens hierdoor kan worden beschadigd. Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt. 35 Mijn camera De eerste instellingen opgeven Als u uw camera voor de eerste keer inschakelt, verschijnt het eerste scherm voor set-up. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera is verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen. U kunt ook een item selecteren door het aan te raken op het scherm. 5 Druk op [D/I] om een optie te selecteren en druk op [o]. Datum/tijd aanpassen Jaar Maand Dag 1 Druk op [I] om Tijdzone te selecteren en druk op [o]. 2 Druk op [D/I] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. Terug Uur Min. Zomertijd Instellen Tijdzone • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. [GMT +00:00] Londen [GMT -01:00] Kaap-verdië [GMT -02:00] Atlantische oceaan 6 Druk op [I] om Datumtype te selecteren en druk op [o]. 7 Druk op [D/I] om een datumtype te selecteren en druk op [o]. [GMT -03:00] Buenos Aires, Sao Paulo [GMT -03:30] Newfoundland Terug Instellen Datumtype 3 Druk op [I] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [o]. JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ 4 Druk op [C/F] om een item te selecteren (Jaar/Maand/Dag/ Uur/Minuut/Zomertijd). Terug Instellen 36 Mijn camera > De eerste instellingen opgeven 8 Druk op [I] om Type tijd te selecteren en druk op [o]. 9 Druk op [D/I] om een type tijd te selecteren en druk op [o]. Type tijd 12 uur 24 uur Terug Instellen 10 Druk op [m] om de eerste installatie te voltooien. 37 Mijn camera Functies (opties) selecteren Selecteren met knoppen Druk op [D/I/C/F] om te verplaatsen en druk op [o] om een optie te selecteren. Selecteren met aanraken Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals pennen of potloden om het scherm te bedienen. U kunt hiermee het scherm beschadigen. Slepen: blijf een gedeelte op het scherm aanraken en sleep uw vinger over het scherm. Aanraken: raak een pictogram aan om een menu of een optie te selecteren. Vegen: veeg uw vinger voorzichtig over het scherm. 38 Mijn camera > Functies (opties) selecteren • Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm veegt, kan er kleurverandering optreden. Dit wijst niet op een defect, maar is een kenmerk van het aanraakscherm. Duw of veeg niet te hard op het scherm om de verkleuringen te minimaliseren. • Het aanraakscherm werkt mogelijk niet correct als u de camera gebruikt in omstandigheden met zeer hoge luchtvochtigheid. • Het scherm werkt mogelijk niet correct als u een beschermingsfolie of andere accessoires aanbrengt op het scherm. • Afhankelijk van de kijkhoek, kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren. Gebruiken m Druk op [m] of raak aan op het scherm en wijzig de opnameopties of instellingen. Bijvoorbeeld het fotoformaat in de P-modus instellen 1 Selecteer op het modusscherm Programma. 2 Druk op [m] of raak 3 Druk op [D/I] om naar b te gaan en druk op [o]. aan. • U kunt ook b aanraken op het scherm. 4 Druk op [D/I] om naar Fotoformaat te gaan en druk op [o]. • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. AutoShare Fotoformaat Kwaliteit ISO Minimale sluitertijd Terug Selecteren 39 Mijn camera > 5 Functies (opties) selecteren Druk op [D/I] om naar een optie te gaan en druk op [o]. Het Smart-paneel gebruiken • U kunt ook de lijst met opties slepen en een optie aanraken. Raak aan op het scherm om bepaalde functies te openen, zoals Belichting, ISO en Witbalans. • Druk op [m] of raak Terug aan om terug te gaan naar het vorige menu. Pas bijvoorbeeld de belichtingswaarde aan in de P-modus Fotoformaat (3:2) (5472x3648) (3:2) (3888x2592) 1 Selecteer op het modusscherm Programma. 2 Raak 3 Druk op [D/I/C/F] om naar EV te gaan en druk op [o]. (3:2) (2976x1984) (3:2) (1728x1152) aan. (16:9) (5472x3080) Terug 6 Instellen Druk op [m] of raak Terug aan om over te schakelen naar de opnamemodus. • U kunt ook een optie selecteren door deze aan te raken. 4 Druk op [D/I/C/F] om de belichtingswaarde aan te passen en druk op [o]. • U kunt de knop op het scherm ook slepen om de optie aan te passen. EV : 0 U kunt bepaalde opties aanpassen door ze te slepen. Terug Aanpassen 40 Mijn camera Een modus selecteren Selecteer op het scherm Modus diverse modi en functies. Modusbeschrijving Modus Open een modusscherm Druk in de opname- of afspeelmodus op [f]. Druk nogmaals op [f] om naar de vorige modus terug te keren. Beschrijving Auto Maak een foto met een automatisch door de camera geselecteerde scènemodus. (p. 54) Smart Maak een foto met opties die vooraf voor een specifieke scène zijn ingesteld. (p. 56) Programma Maak een foto met instellingen die u handmatig hebt aangepast, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde. (p. 59) Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig instellen terwijl de camera automatisch een geschikte Diafragmaprioriteit sluitertijd selecteert. (p. 61) Sluiterprioriteit Handmatig Auto Smart De diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig aanpassen. (p. 63) Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit Handmatig Terug De sluitertijd handmatig instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert. (p. 62) Wi-Fi Instellen Raak een pictogram aan om een modus of functie te selecteren. U kunt ook op [D/I/C/F] drukken om naar een modus of functie te gaan en op [o] drukken om deze te selecteren. 41 Mijn camera > Modus Een modus selecteren Beschrijving • MobileLink: stuur foto's of video's naar een smartphone. (p. 126) • Remote Viewfinder: gebruik een smartphone als een • • Wi-Fi • • • • externe ontspanner en zie op uw smartphone een voorbeeld van een afbeelding van uw camera. (p. 130) Group Share: foto's of video's verzenden naar meerdere smartphones. (p. 128) Baby Monitor: de camera aansluiten op een smartphone en een locatie in de gaten houden. (p. 132) Automatische back-up: stuur draadloos foto's of video's die u met een camera hebt gemaakt, naar een pc. (p. 134) E-mail: stuur foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen, per e-mail. (p. 136) SNS en cloud: upload foto's of video's naar websites voor bestanden delen. (p. 140) Samsung Link: upload foto's naar de online opslag van Samsung Link of geeft bestanden op andere door Samsung Link ondersteunde apparaten weer. (p. 142) 42 Mijn camera Weergavepictogrammen In de opnamemodus Pictogram Foto's maken 1 Beschrijving Pictogram Autofocuskader Gezichtsdetectie Spotmetingsgebied Witbalans (p. 72) Bewegingsonscherpte Fijnafstelling witbalans Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 84) Peilmeter (p. 44) RAW-bestand Histogram (p. 150) 2 Dynamisch bereik (p. 95) Scherpstellen Sluitertijd Diafragmawaarde 3 Belichtingsaanpassingswaarde ISO-waarde (p. 71) 1. Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Opnamemodus Huidige datum Huidige tijd Automatische belichtingsvergrendeling (p. 98) Resterend aantal foto's Geheugenkaart geplaatst Geheugenkaart niet geplaatst* • • • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) • : aan het laden Beschrijving 3. Opname-opties (aanraken) Pictogram Beschrijving De Smart-modus wijzigen** Mobiele verbinding*** * Foto's die zijn vastgelegd zonder een geheugenkaart te plaatsen, kunnen niet worden overgebracht naar een geheugenkaart of een computer. AF-opties aanraken 2. Opname-opties Smart-paneel Pictogram Beschrijving Fotoformaat Transportmodus Flitser (p. 90) Flitserintensiteit aanpassen Lichtmeting (p. 92) Opname-opties ** Dit pictogram verschijnt alleen als u de Smart-modus selecteert. *** U kunt rechtstreeks een Wi-Fi-functie selecteren die verbinding maakt met een smartphone. De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. AF-modus (p. 75) Scherpstelgebied 43 Mijn camera > Weergavepictogrammen 2. Opname-opties Video's opnemen 1 Pictogram Beschrijving Videoformaat AF-modus (p. 75) 2 Lichtmeting (p. 92) Witbalans (p. 72) Over de peilmeter Met de peilmeter kunt u de camera uitlijnen met de horizontale en verticale lijnen op het scherm. Als de niveaumeter niet waterpas is, kunt u deze kalibreren met de functie Horizontale kalibratie. (p. 153) Verticaal Fijnafstelling witbalans Optische beeldstabilisatie (OIS) (p. 84) 1. Opnamegegevens Pictogram Beschrijving In-/uitfaden (p. 101) Spraakopname uit (p. 101) Opnamemodus Annuleer AF aanraken. (aanraken) Huidige opnametijd/beschikbare opnametijd Geheugenkaart geplaatst • • • : volledig geladen : gedeeltelijk geladen (Rood): leeg (herlaad de batterij) • : aan het laden De weergegeven pictogrammen veranderen volgens de modus die u selecteert of de opties die u instelt. Horizontaal Ÿ Parallel Ÿ Niet parallel U kunt de niveaumeter niet gebruiken wanneer u opneemt in de staande stand. Belichtingswaarde ISO-waarde (p. 71) 44 Mijn camera > Weergavepictogrammen In de afspeelmodus Foto's weergeven Modus F No Sluiter ISO Lichtmeting Flitser Brandpuntsafstand Witbalans EV Fotoformaat Datum 1 2 Informatie 3 Pictogram Video's afspelen Stop Beschrijving Nr. Beschrijving Huidig bestand/totaalaantal bestanden 1 2 Genomen foto Huidig bestand/totaalaantal bestanden RGB-histogram (p. 150) Afspeelsnelheid Opnamemodus, Lichtmeting, Flitser, Witbalans, Diafragmawaarde, Sluitertijd, ISO, Brandpuntsafstand, Belichtingswaarde, Fotoformaat, Datum Mapnummer-Bestandsnummer Mapnummer-Bestandsnummer RAW-bestand Beveiligd bestand Continu vastgelegde foto's (deze worden als map weergegeven) (p. 104) Menu Afspelen/Bewerken/ Instellingen (aanraken) Deel een bestand. (aanraken) Geef afbeeldingsminiaturen weer. (aanraken) 3 Pictogram Beschrijving Multi Motion Huidige afspeeltijd Lengte van de video Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram Achteruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) Afspelen onderbreken of hervatten. Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat u de pictogram Vooruit scannen aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) Het volume aanpassen of het geluid dempen. 45 Mijn camera > Weergavepictogrammen Instellen welke informatie wordt weergegeven Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen. Modus Type weergave • Basisgegevens over opnames (opnamemodus, sluitertijd, Opname Afspelen diafragmawaarde, belichtingswaarde, ISO-waarde, enzovoort) • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opnameopties (MENU, Fn, Mobiele verbinding, Aanraak AF) + niveaumeter • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opnameopties + gegevens over huidige opname-opties (fotoformaat, stationmodus, flitser, Lichtmeting, AF-modus, enzovoort) • Basisgegevens over opnames + knoppen voor opnameopties + gegevens over huidige opname-opties + histogram + datum en tijd • Algemene informatie • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven, inclusief het RGB-histogram. • Geen informatie (wanneer aangesloten op een HDTV of een HDMI-monitor) 46 Mijn camera Lenzen U kunt optionele NX-M-lenzen kopen. Nr. Beschrijving Hier leest u over de functies en voorzieningen van de lenzen, zodat u er een kunt aanschaffen die aan uw wensen voldoet. 1 2 Lens 3 Lenscontactpunten Lensvattingmarkering Lensindeling SAMSUNG NX-M 9 mm F3.5 ED-lens (voorbeeld) 3 1 2 47 Mijn camera > Lenzen SAMSUNG NX-M 9-27 mm F3.5-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld) 5 1 De lens vergrendelen of ontgrendelen Om de lens te vergrendelen draait en trekt u de zoomring voorzichtig weg van de camerabehuizing. Lijn de zoomvergrendelingsmarkeringen uit, zoals weergegeven in de afbeelding. 2 3 4 Nr. Beschrijving 1 2 Zoomvergrendelingsindex 3 Zoomring 4 Lensvattingmarkering 5 Lenscontactpunten U ontgrendelt de lens door de zoomring te draaien zoals weergegeven in de afbeelding. Lens U kunt geen foto maken wanneer de lens is vergrendeld. 48 Mijn camera > Lenzen Markeringen op de lens Nr. Beschrijving Diafragmawaarde Hier leest u wat de nummers op de lens inhouden. 1 SAMSUNG NX-M 9-27 mm F3.5-5.6 ED OIS-lens (voorbeeld) De ondersteunde maximale diafragmawaarden. Bijvoorbeeld: 1:3.5–5.6 betekent een maximale diafragmawaarde van 3,5 tot 5,6. Brandpuntsafstand 2 2 De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Dit getal wordt aangeduid in een bereik: minimale brandpuntsafstand tot maximale brandpuntsafstand van de lens. Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. ED 3 ED staat voor Extra-low Dispersion (extra lage brekingsindex). Glas met een extra lage brekingsindex is effectief tegen kleurafwijking. (Dit is een vervorming die optreedt wanneer de lens niet alle kleuren in hetzelfde convergentiepunt kan laten samenkomen). OIS (p. 84) 1 2 4 Optische beeldstabilisatie (Optical Image Stabilization). Lenzen met deze voorziening kunnen het trillen van de camera detecteren en deze beweging in de camera opheffen. Ø 5 3 4 De lensdiameter. Wanneer u een filter voor de lens wilt plaatsen, moet deze dezelfde diameter als de lens hebben. 5 49 Mijn camera Accessoires Gebruik accessoires, zoals een externe flitser, die een constante hoeveelheid licht kunnen leveren. U kunt ook de vattingadapter gebruiken om NX-lenzen te bevestigen. Externe flitseronderdelen SEF7A (voorbeeld) (optioneel) Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van een accessoire voor meer informatie over optionele accessoires. 2 • De afbeeldingen kunnen afwijken van de werkelijke artikelen. • U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. 1 3 4 Nr. Beschrijving 1 Vastzetring flitser 2 Lamp 3 Flitseraansluiting 4 Poort voor de flitser 50 Mijn camera > Accessoires De externe flitser aansluiten 1 Open het klepje van de externe flitserpoort. 2 Bevestig de flitser door deze stevig in de externe flitserpoort te plaatsen. • Houd het klepje van de externe flitserpoort open met uw vinger. 3 Vergrendel de flitser door de vastzetring van de flitser te draaien zoals weergegeven in de afbeelding. • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is geactiveerd. • Verwijder de flitser niet met kracht. Hierdoor kunnen de flitser en de camera worden beschadigd. • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele flitsers kan uw camera beschadigen. 51 Mijn camera > Accessoires De vattingadapter bevestigen Lay-out van vattingadapter Samsung NX-vattingadapter (voorbeeld) (optioneel) 3 1 Verwijder de doppen van de vattingadapter en de bodydop. 2 Lijn de markeringen (wit) op de camera en de vattingadapter uit. Draai de vattingadapter zoals aangegeven in de afbeelding totdat u een klik hoort. 1 2 4 Nr. Beschrijving 1 Lensontgrendelknop 2 NX-M-lensvattingmarkering 3 NX-lensvattingmarkering 4 Statiefbevestigingspunt 52 Mijn camera > 3 Accessoires Lijn de markeringen (rood) op de NX-lens en de vattingadapter uit. Draai de lens zoals aangegeven in de afbeelding totdat u een klik hoort. 2 Houd de lensontgrendelknop op de camera ingedrukt. Draai de lens vervolgens zoals weergegeven in de afbeelding. • De flitser is niet beschikbaar wanneer u de vattingadapter gebruikt. • De optie Continu in Snelheid is niet beschikbaar als u de vattingadapter gebruikt. • Er kunnen horizontale lijnen op de foto worden weergegeven als u de De vattingadapter verwijderen 1 Houd de lensontgrendelknop op de vattingadapter ingedrukt. Draai de lens vervolgens zoals weergegeven in de illustratie. vattingadapter gebruikt en het onderwerp wordt blootgesteld aan een TL- of kwiklichtbron. U kunt dit verhelpen door b ĺ Streepvorming onderdrukken ĺ Aan te selecteren. Deze functie kan ervoor zorgen dat de randen van het frame donker zijn. 53 Mijn camera Opnamemodi Twee eenvoudige opnamemodi—Automatisch en Smart-modus— helpen u foto's met verschillende automatische instellingen te maken. Aanvullende modi maken grotere aanpassingen van instellingen mogelijk. Modus Automatisch In de modus Automatisch herkent de camera de omgevingsomstandigheden en past deze automatisch de factoren aan die bijdragen aan de belichting, waaronder de sluitertijd, diafragmawaarde, lichtmeting, witbalans en belichtingscompensatie. Gezien de camera de meeste functies bestuurt, zijn enkele opnamefuncties beperkt. Deze modus is nuttig om snel momentopnamen met de minste hoeveelheid aanpassingen vast te leggen. 1 Selecteer op het modusscherm Auto. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 3 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera selecteert een scène. Het bijbehorende scènepictogram wordt op het scherm weergegeven. A 54 Mijn camera > Opnamemodi Herkenbare scènes Pictogram Beschrijving Blauwe luchten Pictogram Beschrijving Beboste gebieden bestaan meestal uit onderwerpen met groene kleuren Landschappen Scènes met helderwitte achtergronden Close-ups van kleurrijke onderwerpen Landschappen tijdens de nacht Landschappen met tegenlicht De camera staat stabiel op een statief en het onderwerp beweegt gedurende een bepaalde tijd niet. (wanneer u in het donker opnames maakt) Portretten met tegenlicht Actief bewegende onderwerpen Portretten Vuurwerk (wanneer u een statief gebruikt) Portretten tijdens de nacht Close-upfoto's van onderwerpen Close-upfoto's van tekst 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Zonsondergangen Binnen, donker • De camera kan ook bij hetzelfde onderwerp verschillende scènes detecteren, Gedeeltelijk verlicht Close-up met spotlight • Portretten met spotlight • • • onder invloed van externe factoren zoals lichtval, afstand tot het onderwerp of bewegingsonscherpte door het trillen van de camera. Als de camera niet de juiste scènemodus herkent, gebruikt deze de standaardinstellingen voor de modus Automatisch. Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. Zelfs als u een statief gebruikt, detecteert de camera mogelijk niet de statiefmodus ( ) als het onderwerp beweegt. De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. 55 Mijn camera > Opnamemodi Smart-modus Optie Silhouet In de Smart-modus kunt u foto's maken met opties die vooraf voor een specifieke scène zijn ingesteld. Zon onder Beschrijving Onderwerpen vastleggen als donkere vormen tegen een verlichte achtergrond. Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Een foto met minder vervaging en beeldruis maken in omstandigheden met weinig licht. 1 Selecteer op het modusscherm Smart. Nacht 2 Selecteer een scène. Vuurwerk Scènes met vuurwerk vastleggen. Lichtspoor Scènes vastleggen met een lichtspoor in omstandigheden met weinig licht. Optie Gezichtscorrectie Beste gezicht Beschrijving Een portret vastleggen met opties om de huidstoon zachter en helderder te maken. Meerdere foto's maken en gezichten vervangen om de beste afbeelding te maken. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Continuopname Leg een serie foto's van bewegende objecten vast. Kinderopname Maak een foto met een grappig geluid om de aandacht van een kind te trekken. Landschap Stillevens en landschapsfoto's maken. Macro Foto's maken van kleine onderwerpen of closeups maken. Eten Maak een extra kleurrijke foto van voedsel. 1 Selecteer op het modusscherm Smart ĺ Gezichtscorrectie. Feestjes en binnenshuis Maak heldere foto's binnenshuis. 2 Druk op [m] ĺ b ĺ Gezichtretouchering. Actie-opname Onderwerpen vastleggen die met grote snelheid bewegen. 3 Druk op [D/I] om een optie te selecteren. Rijke toon Foto's vastleggen met heldere kleuren. Panorama Brede panoramascènes opnemen in één foto. 4 Druk op [C/F] om de optie aan te passen. Waterval Scènes met watervallen vastleggen. De modus Gezichtscorrectie gebruiken In de modus Gezichtscorrectie kunt u opties gebruiken om de huidstoon zachter en helderder te maken voordat u het portret vastlegt. • U kunt ook de schuifregelaars slepen of +/- aanraken om de opties aan te passen. 56 Mijn camera > Opnamemodi 5 Druk op [o]. 6 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 7 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 4 Raak een gezicht aan om dit te vervangen. Terug Opslaan De modus Beste gezicht gebruiken In de modus Beste gezicht kunt u meerdere foto's maken en gezichten vervangen om de beste afbeelding te maken. Gebruik deze modus om de beste afbeelding te selecteren voor elke persoon wanneer u groepsfoto's maakt. 1 Selecteer op het modusscherm Smart ĺ Beste gezicht. 2 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 5 Raak de beste afbeelding aan van de 5 gezichten die zijn vastgelegd. • Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de gezichten op de foto te vervangen. • Op de afbeelding verschijnt het pictogram wordt aangeraden. dat door de camera • De camera maakt 5 foto's achter elkaar. • De eerste foto wordt gebruikt als achtergrondafbeelding. • De camera detecteert automatisch gezichten na het opnemen. 6 Druk op [o] om de foto op te slaan. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • De resolutie is ingesteld op 5.9M of kleiner. 57 Mijn camera > Opnamemodi Panoramafoto's vastleggen In de Panorama-modus kunt u een breed panorama vastleggen op één foto. In de Panorama-modus wordt een serie foto's gemaakt en gecombineerd om een panorama-afbeelding te maken. 1 Selecteer op het modusscherm Smart ĺ Panorama. 2 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera voorzichtig in de gewenste richting. • Er wordt een pijl in de richting van de beweging weergegeven en een volledige afbeelding van de opname wordt weergegeven in het voorbeeldvak. • Wanneer de scènes zijn uitgelijnd, legt de camera de volgende foto automatisch vast. 3 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • De camera slaat de opnamen automatisch op als één foto. • Als u de [Ontspanknop] los laat tijdens het opnemen, wordt de panoramaopname beëindigd en worden de vastgelegde foto's opgeslagen. • De resolutie verschilt afhankelijk van de panoramafoto die u hebt gemaakt. • In de panoramamodus zijn bepaalde opname-opties niet beschikbaar. • De compositie van de opname of de beweging van het onderwerp kunnen een reden zijn waarom de camera stopt met het maken van opnamen. • In de panoramamodus legt de camera de laatste scène mogelijk niet volledig vast als u ophoudt met het bewegen van de camera om de fotokwaliteit te verbeteren. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: - de camera te snel of te langzaam bewegen - de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen - de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen - de camera schudden - opnemen op donkere locaties - bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen - opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert • Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt in de volgende omstandigheden: - als u de opnamerichting wijzigt tijdens het opnemen - als u de camera te snel beweegt - als u de camera niet beweegt 58 Mijn camera > Opnamemodi Programma-modus 1 Selecteer op het modusscherm Programma. De camera regelt de sluitertijd en het diafragma automatisch voor een optimale belichting. 2 Stel de gewenste opties in. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Deze modus is handig als u opnamen met een constante belichting wilt maken, maar wel andere instellingen wilt kunnen aanpassen. 59 Mijn camera > Opnamemodi Programmaverschuiving Met de functie Programmaverschuiving kunt u de sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen terwijl de camera dezelfde belichtingswaarde behoudt. Druk op [I] om de sluitertijd en diafragmawaarde te selecteren en druk op [C/F] om de diafragmawaarde aan te passen. De sluitertijd verandert op basis van de diafragmawaarde. Minimale sluitertijd Instellen dat de sluitertijd niet korter is dan de geselecteerde sluitertijd. Als er echter geen optimale belichtingswaarde kan worden behaald omdat voor de ISO-waarde de maximale ISO-waarde is bereikt die is ingesteld met Auto ISO bereik, kan de sluitertijd korter zijn dan de geselecteerde minimale sluitertijd. Minimale sluitertijd instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de ISO-waarde is ingesteld op Auto. • Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit. 60 Mijn camera > Opnamemodi Diafragmaprioriteitmodus 1 Selecteer op het modusscherm Diafragmaprioriteit. In de Diafragmaprioriteitmodus berekent de camera automatisch de sluitertijd die bij de gekozen diafragmawaarde past. 2 Druk op [I] om de diafragmawaarde te selecteren. 3 Druk op [C/F] om de diafragmawaarde aan te passen. 4 Stel de gewenste opties in. 5 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. U kunt de scherptediepte regelen door de diafragmawaarde te veranderen. Deze modus is handig voor het maken van portretten en foto's van bloemen en landschappen. • In omstandigheden met weinig omgevingslicht, moet u wellicht de ISO-waarde verhogen om onscherpe foto's te voorkomen. • U stelt de minimale sluitertijd als volgt in: druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Minimale sluitertijd ĺ een optie. • U kunt ook de diafragmawaarde op het scherm aanraken om deze aan te passen. Grote scherptediepte Kleine scherptediepte 61 Mijn camera > Opnamemodi Sluitervoorkeuzemodus 1 Selecteer op het modusscherm Sluiterprioriteit. In de Sluitervoorkeuzemodus berekent de camera automatisch het diafragma dat bij de gekozen sluitertijd past. Deze modus is handig voor foto's van snelbewegende objecten of om bewegingssporen vast te leggen. 2 Druk op [I] om de sluitertijd te selecteren. 3 Druk op [C/F] om de sluitertijd aan te passen. Als u het onderwerp wilt bevriezen, stelt u bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/500 s in. Wilt u het onderwerp vervagen, dan stelt u een sluitertijd van 1/30 s in. 4 Stel de gewenste opties in. 5 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. • Als u de verminderde hoeveelheid licht die bij korte sluitertijden op de beeldsensor valt wilt compenseren, opent u het diafragma verder om meer licht binnen te laten. Zijn uw foto's nog steeds te donker, dan verhoogt u de ISO-waarde. • U kunt ook de sluitertijd op het scherm aanraken om deze aan te passen. Lange sluitertijd Korte sluitertijd 62 Mijn camera > Opnamemodi Handmatige modus In de Handmatige modus kunt u zowel diafragma als sluitertijd handmatig instellen. Hiermee hebt u volledig controle over de belichting van uw foto's. Deze modus is handig in gecontroleerde opnamesituaties, zoals een studio, of wanneer het noodzakelijk is om de belichting preciezer af te stellen. De Handmatige modus is tevens aanbevolen voor nachtopnamen of opnamen van vuurwerk. 1 Selecteer op het modusscherm Handmatig. 2 Druk op [I] om de diafragmawaarde of sluitertijd te selecteren. 3 Druk op [C/F] om de diafragmawaarde of sluitertijd aan te passen. 4 Stel de gewenste opties in. 5 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. De afstelmodus gebruiken Als u de diafragmawaarde of sluitertijd aanpast, wordt de belichting volgens de instellingen gewijzigd zodat de weergave donkerder kan worden. Als deze functie is ingeschakeld, is de helderheid van de weergave constant, ongeacht de instellingen. Hiermee kunt u uw opname beter aan uw wensen aanpassen. U kunt de Afstelmodus als volgt gebruiken: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Afstelmodus ĺ een optie. U kunt ook de diafragmawaarde of sluitertijd op het scherm aanraken om deze aan te passen. 63 Mijn camera > Opnamemodi De Bulb-functie gebruiken Met de Bulb-functie kunt u nachtopnamen of opnamen van een sterrenhemel maken. Terwijl u op [Ontspanknop] drukt, blijft de sluiter geopend zodat u speciale effecten met bewegend licht kunt maken. Als u de Bulb-stand wilt gebruiken: Druk in de opnamemodus op [I] om de sluitertijd te selecteren ĺ druk herhaaldelijk op [C] om de sluitertijd in te stellen op Bulb ĺ houd [Ontspanknop] gedurende de gewenste tijd ingedrukt. • Als u een hoge ISO-waarde instelt of de sluiter lang openzet, kan er meer beeldruis optreden. • Snelheidsopties, flitser en One Touch-opname kunnen niet worden gebruikt met de Bulb-functie. • De Bulb-functie is alleen beschikbaar in de handmatige modus. • Gebruik een statief en draadontspanner om te voorkomen dat de camera beweegt. • Hoe langer de sluiter is geopend, hoe langer het duurt om een foto op te slaan. Schakel de camera niet uit terwijl de camera een foto opslaat. • Als u deze functie lange tijd gebruikt, moet u een volledig opgeladen batterij gebruiken. 64 Mijn camera > Opnamemodi Een video opnemen In de opnamemodus kunt u video's in Volledige HD (1920X1080) opnemen door op (Video-opname) te drukken. U kunt videobestanden met een maximale duur van 29 minuten en 59 seconden opnemen bij 30 fps en de bestanden opslaan in de indeling MP4 (H.264). Het geluid wordt via de microfoon van de camera opgenomen. • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is de nieuwste videocoderingsindeling die in • • • Selecteer In-/uitfaden om een scène in of uit te faden. U kunt ook Spraak of andere opties selecteren om opname-opties in te stellen. (p. 101) 1 • Selecteer op het modusscherm een opnamemodus. • Deze functie werkt wellicht niet in sommige modi. • 2 Stel de gewenste opties in. • 3 Druk op (Video-opname) om het opnemen te starten. • De camera bewaart de sluitertijd en diafragmawaarde die u hebt ingesteld voor het maken van een opname. 4 Druk nogmaals op stoppen. (Video-opname) om het opnemen te • U kunt ook op de [Ontspanknop] drukken om de opname te • • • 2003 is ontwikkeld door ISO-IEC en ITU-T. Aangezien deze indeling een hoof compressieniveau gebruikt, kunnen er meer gegevens worden opgeslagen op minder geheugenruimte. Als u tijdens de video-opname de beeldstabilisatie hebt ingeschakeld, kan het geluid hiervan in de opname hoorbaar zijn. Als u tijdens het opnemen van een video de lens verwijdert, wordt de opname onderbroken. Verwissel de lens niet tijdens het opnemen. Als u tijdens het opnemen van een video plotseling van beeldhoek verandert, kan het zijn dat de camera de beelden niet nauwkeurig kan vastleggen. Gebruik een statief om bewegingsonscherpte te voorkomen. De camera ondersteunt alleen de functie Multi AF wanneer u een video opneemt. U kunt geen andere functies voor het instellen van het scherpstelgebied gebruiken. Wanneer het formaat van een video groter wordt dan 4 GB, stopt de camera automatisch met opnemen zelfs als de maximale opnametijd (29 minuten en 59 seconden) nog niet is bereikt. Bij geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid, kan het gebeuren dat de opname wordt onderbroken doordat de kaart het tempo waarin de film wordt opgenomen niet kan bijhouden. Vervang in dat geval de kaart door een snellere geheugenkaart, of verklein het videoformaat (bijvoorbeeld van 1280X720 naar 640X480). Formatteer de geheugenkaart altijd in de camera. Als u de kaart in een andere camera of op een pc formatteert, kunnen er bestanden op de kaart verloren gaan of kan de capaciteit veranderen. Als u een video opneemt met dezelfde ISO-waarde, is het scherm mogelijk donkerder dan wanneer u een foto maakt. Pas de ISO-waarde aan. Als u een video opneemt in de modus Programma, Diafragmaprioriteit of Sluiterprioriteit, wordt ISO automatisch ingesteld op Auto. stoppen. 65 Mijn camera > Opnamemodi Beschikbare functies in de opnamemodus Raadpleeg Hoofdstuk 2 voor details over opnamefuncties. Functie Auto Smart Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit Handmatig Gezichtretouchering (p. 56) - O - - - - Fotoformaat (p. 69) O O O O O O Kwaliteit (p. 70) O O O O O - O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Gezichtsdetectie (p. 79) - - O O O O Aanraak AF (p. 81) O O O O O O MF-help (p. 83) O O O O O O Koppel AE met AF (p. 94) - - O O O O Afstelmodus (p. 63) - - O O O O ISO (p. 71) Witbalans (p. 72) Fotowizard (p. 74) Intelligent filter (p. 96) AF-modus (p. 75) AF-gebied (p. 77) O: u kunt opties voor de functie selecteren. (Beschikbare opties verschillen per opnamemodus.) -: de functie is standaard ingesteld op een bepaalde optie of de functie is niet beschikbaar. 66 Mijn camera > Opnamemodi Auto Smart Programma Diafragmaprioriteit Sluiterprioriteit Handmatig OIS (Anti-trillen) (p. 84) O O O O O O Snelheid (Continu/Burst/Timer/ Belichtingstrap) (p. 85) O O O O O O - O O O O Dynamisch bereik (p. 95) - O O O O Flitser (p. 90) O O O O O O Belichtingscompensatie (p. 97) - - O O O O O O - Functie Lichtmeting (p. 92) Belichtingsvergendeling (p. 98) O: u kunt opties voor de functie selecteren. (Beschikbare opties verschillen per opnamemodus.) -: de functie is standaard ingesteld op een bepaalde optie of de functie is niet beschikbaar. 67 Hoofdstuk 2 Opnamefuncties Hier vindt u informatie over de functies en instellingen van de opnamemodus. Met de opnamefuncties hebt u uitgebreide controle over de manier waarop u foto's en video's maakt. Opnamefuncties Formaat en resolutie Fotoformaat * Standaard Pictogram Formaat Als u de resolutie verhoogt, bevatten de foto's en video's meer pixels en kunnen daardoor groter worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Selecteer een lage resolutie voor foto's die bedoeld zijn voor weergave in een digitale fotolijst of op het web. U stelt het formaat als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotoformaatĺ een optie. Aanbevolen voor (3:2) 5472x3648* Afdrukken op A1-papier. (3:2) 3888x2592 Afdrukken op A2-papier. (3:2) 2976x1984 Afdrukken op A3-papier. (3:2) 1728x1152 Afdrukken op A5-papier. (16:9) 5472x3080 Afdrukken op A1-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 3712x2088 Afdrukken op A3-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 2944x1656 Afdrukken op A4-papier of weergeven op een HDTV. (16:9) 1920x1080 Afdrukken op A5-papier of weergeven op een HDTV. (1:1) 3648x3648 Een vierkante foto afdrukken op A1-papier. (1:1) 2640x2640 Een vierkante foto afdrukken op A3-papier. (1:1) 2000x2000 Een vierkante foto afdrukken op A4-papier. (1:1) 1024x1024 Bijvoegen bij een e-mail. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 69 Opnamefuncties > Formaat en resolutie Kwaliteit * Standaard Pictogram Indeling Foto's worden door de camera in JPEG- of RAW-indeling opgeslagen. Foto’s die met een camera zijn gemaakt, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Beschrijving Normaal: JPEG • Gecomprimeerd voor normale kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken in klein formaat of voor uploaden naar het web. RAW: RAW • Foto's zonder gegevensverlies opslaan. • Aanbevolen als u de foto naderhand wilt bewerken. RAW-bestanden hebben de bestandsextensie 'SRW'. Voor het aanpassen en kalibreren van de belichting, witbalans, tonen, contrast en kleuren van RAW-bestanden en om deze in JPEG- of TIFF-indeling om te zetten, kunt u gebruikmaken van het programma Adobe Photoshop Lightroom dat op de DVD-ROM is meegeleverd. Zorg dat er voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart om foto's in de RAW-indeling op te slaan. U stelt de kwaliteit als volgt in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Kwaliteit ĺ een optie. RAW+JPEG RAW + S.Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (superhoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Fijn: een foto opslaan in zowel JPEG- (hoge kwaliteit) als RAW-indeling. RAW+JPEG RAW + Normaal: een foto opslaan in zowel JPEG- (Normale kwaliteit) als RAW-indeling. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. * Standaard Pictogram Indeling Beschrijving Superhoog*: JPEG • Gecomprimeerd voor de beste kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op groot formaat. JPEG • Gecomprimeerd voor betere kwaliteit. • Aanbevolen voor afdrukken op normaal formaat. Hoog: 70 Opnamefuncties ISO-waarde De ISO-waarde geeft de mate aan waarin de camera gevoelig is voor licht. Voorbeelden Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger is de camera voor licht. Dit betekent dat u met een hogere ISO-waarde op plaatsen met minder licht foto's kunt nemen met een snellere sluitertijd. Dit kan echter wel tot meer elektronische ruis en korrelige foto's leiden. U stelt de ISO-waarde als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ ISO ĺ een optie. ISO 160 ISO 400 ISO 800 ISO 3200 • Verhoog de ISO-waarde op plaatsen waar geen flitser kan of mag worden gebruikt. Door een hoge ISO-waarde in te stellen, kunt u heldere foto's maken zonder dat daar meer licht voor nodig is. • Gebruik de functie Ruisonderdrukking om zichtbare ruis die bij foto';s met een hoge ISO-waarde weg te filteren. (p. 147) • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • U kunt ook de ISO-waarde op het scherm aanraken om deze aan te passen. 71 Opnamefuncties Witbalans De witbalans staat voor de lichtbron die van invloed is op de kleur van een foto. De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u foto's met realistische kleuren wilt, selecteert u een toepasselijke lichtomstandigheid om de witbalans te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Kunstlicht of pas de kleurtemperatuur handmatig aan. U kunt tevens de kleur voor de voorgeprogrammeerde lichtbronnen aanpassen, zodat bij een mix van verschillende soorten licht de kleuren van de foto met de werkelijkheid overeenstemmen. U stelt de witbalans als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving Auto witbalans*: automatische instellingen die per lichtomstandigheid verschillen. Daglicht: voor foto's in de buitenlucht op een zonnige dag. Deze optie resulteert in foto's die de natuurlijke kleuren van de scène het dichtst benaderen. Bewolkt: voor foto's in de buitenlucht op een bewolkte dag of in de schaduw. Foto's die op bewolkte dagen worden gemaakt, hebben een blauwere tint dan op zonnige dagen. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. * Standaard Pictogram Beschrijving N NW TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt, speciaal voor wit TL-licht met zeer lichte tinten. D Daglicht-TL: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt voor wit TL-licht met een blauwige tint. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Gloeilampen hebben een roodachtige tint. Met deze optie wordt dat effect gecompenseerd. WB flitser: selecteer deze optie wanneer u een flitser gebruikt. Aangepaste instelling: gebruik uw vooraf gedefinieerde instellingen. U kunt de witbalans handmatig instellen door op [D] te drukken en door een wit vel papier te fotograferen. Vul de cirkel voor spotmeting met het papier in en stel de witbalans in. Kleurtemperatuur: pas de kleurtemperatuur van de lichtbron handmatig aan. Kleurtemperatuur is een meting in graden Kelvin dat het specifieke type lichtbron aangeeft. U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere waarde. Druk op [D] en pas de kleurtemperatuur aan. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Wit TL-licht: selecteer deze optie voor foto's die onder een daglichtlamp worden gemaakt speciaal voor wit TL-licht. 72 Opnamefuncties > Witbalans Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen Voorbeelden U kunt ook eigen witbalansopties voorprogrammeren. Eigen opties voorprogrammeren: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Witbalans ĺ een optie ĺ [D] ĺ druk op [D/I/C/F]. Witbalans : Daglicht Terug Instellen Auto witbalans Daglicht Daglicht-TL Kunstlicht Resetten U kunt ook een gedeelte op het scherm aanraken. 73 Opnamefuncties Fotowizard (fotostijlen) Met de Fotowizard kunt u verschillende fotostijlen op uw foto's toepassen om ze verschillende uitstralingen en emoties mee te geven. Tevens kunt u zelf fotostijlen maken door de kleur, verzadiging, scherpte en het contrast van een bestaande stijl aan te passen en op te slaan. Er zijn geen regels voor welke stijl in een situatie geschikt is. Experimenteer met verschillende stijlen om te ontdekken wat uw voorkeuren zijn. U stelt als volgt een fotostijl in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Fotowizard ĺ een optie. Voorbeelden Standaard Helder Portret Landschap Bos Retro Koel Rustig Klassiek • U kunt ook de waarde van de vooraf ingestelde stijlinstellingen aanpassen. Selecteer een optie van Fotowizard, druk op [D] en pas de kleur, de verzadiging, de scherpte of het contrast aan. • Als u uw eigen fotowizard wilt aanpassen, selecteert u , of en past u de kleur, verzadiging, scherpte en contrast aan. • Opties voor de Fotowizard kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Intelligent filter. 74 Opnamefuncties AF-modus Hier vindt u informatie over de scherpstelmethoden van de camera. Enkelvoudige AF U kunt een scherpstelmethode kiezen die bij het onderwerp past. De mogelijkheden zijn enkelvoudige autofocus, continu-autofocus en handmatige focus. De AF-functie wordt geactiveerd wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. In de MF-modus moet u op [C/F] drukken om handmatig scherp te stellen. Enkelvoudige AF is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, wordt het gedeelte van het beeld in het scherpstelgebied scherpgesteld. Het scherpstelgebied wordt groen wanneer er is scherpgesteld. In de meeste gevallen is Enkelvoudige AF de geschikte methode. Snel bewegende onderwerpen en onderwerpen met een klein schaduw verschil met de achtergrond, zijn lastig scherp te krijgen. Kies voor dergelijke situaties een geschikte scherpstelmethode. U stelt als volgt de autofocusmodus in: In de opnamemodus drukt u op [F] ĺ een optie. • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ AF-modus ĺ een optie te drukken in de opnamemodus. • Afhankelijk van de lens die u gebruikt, kunnen de beschikbare opties verschillen. 75 Opnamefuncties > AF-modus Continu AF Handmatige scherpstellen Wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, blijft de camera voortdurend scherpstellen. Wanneer het scherpstelgebied eenmaal op het onderwerp is gericht, blijft het onderwerp altijd scherp in beeld, ook als het beweegt. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van bijvoorbeeld fietsers, rennende honden of raceauto's. U kunt handmatig scherpstellen op een onderwerp door op [C/F] op de camera te drukken. Met de MF-helpfunctie kunt u eenvoudig scherpstellen. Wanneer u de scherpstelling aanpast, wordt het scherpstelgebied vergroot. Deze modus wordt aanbevolen voor het fotograferen van onderwerpen die eenzelfde kleur als de achtergrond hebben en voor nachtelijke scènes en vuurwerk. • Nadat u een foto hebt gemaakt met Handmatige Focus, drukt u op [o] ĺ [C/F] om weer handmatig scherp te stellen. • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties Aanraak AF, Gezichtsdetectie, AF-gebied en Koppel AE met AF niet instellen. • Terwijl u scherpstelt, wordt de Handmatige Focus-schaal ( ) weergegeven. 76 Opnamefuncties AF-gebied Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied gekozen. In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp. Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen. U stelt als volgt het scherpstelgebied in: Keuze AF U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen. In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ AF-gebied ĺ een optie. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen, drukt u in de opnamemodus op [o]. Raak een gebied aan om hierop scherp te stellen of druk op [D/I/C/F] om het scherpstelgebied te verplaatsen en knijp uw vingers samen of spreid ze om het formaat van het scherpstelgebied aan te passen. 77 Opnamefuncties > AF-gebied Multi AF De camera geeft een groene rechthoek weer op de plaatsen waar is scherpgesteld. De foto wordt in twee of meer gebieden verdeeld en de camera zorgt voor scherpstelpunten in elk gebied. Dit wordt aanbevolen voor landschapsfoto's. Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de scherpstelgebieden weergegeven, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. 78 Opnamefuncties Gezichtsdetectie Gebruik deze opties van Gezichtsdetectie om een zelfportret of een lachend gezicht vast te leggen. De functie Gezichtsdetectie gebruiken, Druk in de opnamemodus op [m] ĺb ĺ Gezichtsdetectie ĺ een optie. • Wanneer uw camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd. • Wanneer u de optie Gezichtsdetectie AF gebruikt, stelt de camera automatisch scherp op het gedeelte met het witte kader. Normaal De camera richt de focus bij voorkeur op gezichten van mensen. Er kunnen gezichten van tot 10 mensen worden gedetecteerd. Deze instelling wordt aangeraden als u van een groep mensen een foto maakt. Wanneer u [Ontspanknop] half indrukt, worden de gezichten scherpgesteld, zoals in de onderstaande afbeelding is aangegeven. In het geval van een groep mensen, wordt het scherpstelgebied op het gezicht van de dichtstbijzijnde persoon wit aangegeven en de rest van de gezichten in grijs. • Afhankelijk van de opties van de Fotowizard, heeft Gezichtsdetectie mogelijk geen effect. • Wanneer u handmatig scherpstelt, is Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. • Gezichtsdetectie is in de volgende gevallen mogelijk niet effectief: - het onderwerp is te ver van de camera verwijderd - als het te licht of te donker is - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of masker - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch - het onderwerp is van achteren belicht of de lichtomstandigheden zijn niet stabiel • Als opties voor Gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor Gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. 79 Opnamefuncties > Gezichtsdetectie Glimlachopname Knipoogopname De camera activeert de ontspanknop automatisch wanneer een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera activeert de ontspanknop automatisch 2 seconden nadat iemand die knipoogt, is gedetecteerd. Wanneer uw onderwerp breed lacht, kan de camera het lachende gezicht gemakkelijker detecteren. • Knipoog langer dan 1 seconde voor betere detectie. • In de volgende gevallen kan knipoogdetectie mislukken: - de camera bevindt zich lager dan oogniveau - het onderwerp is donker wegens tegenlicht - het onderwerp draagt een bril - het onderwerp is te ver van de camera verwijderd 80 Opnamefuncties Aanraak AF Selecteer of stel scherp op een gebied dat u aanraakt op het scherm. U kunt ook scherpstellen op het onderwerp of een foto vastleggen door het scherm aan te raken. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺAanraak AF ĺ een optie. Aanraak AF instellen: • Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opties verschillen. • U kunt ook op het scherm aanraken en een optie selecteren in de Tracking AF Met Tracking AF kunt u een onderwerp volgen en automatisch scherpstellen, zelfs wanneer het onderwerp beweegt of wanneer u de compositie wijzigt. Wit kader: uw camera volgt het onderwerp. opnamemodus. Aanraak AF Met Aanraak AF kunt u selecteren en scherpstellen op het scherpstelgebied dat u aanraakt op het scherm. Groen kader: er wordt scherpgesteld op het onderwerp wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. Rood kader: uw camera kan niet scherpstellen. AF-punt Het scherpstelgebied komt overeen met het gebied dat u aanraakt op het scherm en er wordt niet scherpgesteld. 81 Opnamefuncties > Aanraak AF • Als u geen scherpstelgedeelte selecteert, werkt de functie voor automatisch • • • • scherpstellen niet. Een onderwerp volgen mislukt mogelijk als: - het onderwerp te klein is - het onderwerp onregelmatig beweegt - het onderwerp van achteren is belicht of als u opnamen maakt op een donkere locatie - kleuren of patronen op het onderwerp en de achtergrond zijn gelijk - het onderwerp horizontale patronen bevat, zoals luxaflex - de camera veel schudt - u continu foto's maakt Wanneer het volgen mislukt, wordt de functie gereset. Als de camera het onderwerp niet kan volgen, wordt het scherpstelgebied gereset. Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood en wordt de focus gereset. One Touch-opname U kunt een foto maken met een vingeraanraking. Wanneer u het onderwerp aanraakt, stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp en wordt de foto gemaakt. 82 Opnamefuncties MF-help In de modus Handmatige Focus moet u op [C/F] drukken om scherp te stellen. Wanneer u de functie MF-help gebruikt, kunt u beter scherpstellen omdat het scherpstelgebied wordt vergroot. Deze functie is alleen beschikbaar op lenzen die handmatige scherpstelling ondersteunen. U stelt als volgt ondersteunde handmatige scherpstelling in: * Standaard Optie Beschrijving Uit De functie MF-help niet gebruiken. Het scherpstelgebied wordt 5 keer vergroot wanneer u de scherpstelling aanpast. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ MF-helpĺ een optie. 5x vergroten* Het scherpstelgebied wordt 8 keer vergroot wanneer u de scherpstelling aanpast. 8x vergroten 83 Opnamefuncties Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) Stel de functie voor optische beeldstabilisatie (OIS) in om bewegingsonscherpte tegen te gaan. OIS is mogelijk bij sommige lenzen niet beschikbaar. Bewegingsonscherpte kan ontstaan wanneer u op donkere plaatsen of binnenshuis foto's maakt. In dergelijke situaties gebruikt de camera een langere sluitertijd om meer licht op de sensor te laten vallen en de foto kan hierdoor bewogen worden. U kunt dit voorkomen door de OIS-functie te gebruiken. U stelt als volgt OIS-opties in: Zonder OIS-correctie In de opnamemodus drukt u op [m] ĺb ĺ OIS (Anti-trillen) ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving Modus 1*: de OIS-functie wordt alleen toegepast als u de [Ontspanknop] volledig of half indrukt. Modus 2: de OIS-functie is geactiveerd. Uit: de OIS-functie is uitgeschakeld. Met OIS-correctie • OIS werkt mogelijk niet goed in de volgende omstandigheden: - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer de camera te veel schudt - de sluitersnelheid is langzaam (bijvoorbeeld, als u Nacht selecteert in de Smart-modus) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera een schok krijgt of valt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit en weer in. • Gebruik de OIS-functie alleen als het nodig is, omdat hierbij veel batterijenergie wordt gebruikt. • Deze optie is bij sommige lenzen mogelijk niet beschikbaar. 84 Opnamefuncties Snelheid (opnamemethode) U kunt de opnamemethode instellen, zoals Continu, Burst, Timer of Bracketing. Selecteer Eén foto één foto tegelijk te maken. Selecteer Continu normaal of Burst om onderwerpen vast te leggen die snel bewegen. Selecteer AE BKT, WB BKT, F Wiz BKT of Dieptebracketing om de belichting of witbalans aan te passen, effecten van de Fotowizard toe te passen of foto's met verschillende scherptedieptes vast te leggen. U kunt ook Timer selecteren om na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast te laten leggen. De opnamemethode wijzigen: Eén foto Leg één foto vast wanneer u op [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor algemene omstandigheden. In de opnamemodus drukt u op [C] ĺ een optie. • U kunt de optie ook instellen door op [m] ĺ b ĺ Snelheid ĺ een opnamemethode te drukken in de opnamemodus. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 85 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Continu normaal Burst Leg continu foto's vast terwijl u op [Ontspanknop] drukt. U kunt maximaal 6 foto's per seconde maken. Maximaal 10 opnamen per seconde (3 seconden), 15 opnamen per seconde (2 seconden) of 30 opnamen per seconde (1 seconde) maken wanneer u [Ontspanknop] eenmaal indrukt. Aanbevolen voor het vastleggen van snel bewegende onderwerpen zoals raceauto's. De maximale opnamesnelheid is 6 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 11 JPEG-opnamen, 4 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) • Als u het aantal opnamen wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] → Burst en drukt u op [D]. • Het fotoformaat is ingesteld op 5M. • Het kan langer duren om een foto op te slaan. • Met deze optie kan de flitser niet worden gebruikt. • De sluitertijd moet korter dan 1/30 seconde zijn. • Foto's die met deze optie worden gemaakt, kunnen bij het opslaan iets groter worden. • De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200. • Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW. 86 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Timer Automatische belichtingsbracketing (AE BKT) Leg na een gespecifieerde tijd automatisch een foto vast. U kunt de timer instellen op een waarde van 2 tot 30 seconden. Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, legt de camera 3 opeenvolgende foto's vast: het origineel, één foto van een stap donkerder en één foto van een stap lichter. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. Belichting +2 Belichting -2 Origineel • Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met opnemen. • Als u de timerdetails wilt instellen, drukt u in de opnamemodus op [C] ĺ Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m] ĺ d ĺ BKT instellen ĺ een optie. Timer en drukt u op [D]. 87 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Witbalansbracketing (WB BKT) Fotowizardbracketing (F Wiz BKT) Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen: het origineel en 2 foto's met andere witbalansinstellingen. De normale foto wordt genomen wanneer u op [Ontspanknop] drukt. De andere twee worden automatisch volgens de ingestelde witbalans aangepast. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. Wanneer u op [Ontspanknop] drukt, worden er 3 foto's achter elkaar genomen, elk met een andere fotowizardinstelling. De camera maakt een foto en past daarop de drie fotowizardopties toe die u hebt ingesteld. U kunt drie verschillende instellingen selecteren in het menu BKT instellen. Retro Helder WB+2 WB-2 Standaard Origineel • Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m] ĺ d ĺ BKT instellen ĺ een optie. • Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet • Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m] ĺ d ĺ BKT instellen ĺ een optie. • Deze optie kan niet worden gebruikt met de bestandsindeling RAW en is niet beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW. beschikbaar als de fotokwaliteit is ingesteld op RAW. 88 Opnamefuncties > Snelheid (opnamemethode) Dieptebracketing Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter elkaar, allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde aan te passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in het menu BKT instellen. • Als u de bracketingdetails wilt instellen, drukt u op [m] ĺ d ĺ BKT instellen ĺ een optie. • Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteit. • Als de diafragmawaarde is ingesteld op de maximale of minimale waarde, worden er twee foto's gemaakt met de maximale of minimale diafragmawaarde. 89 Opnamefuncties Flitser Voor een realistische foto van een onderwerp moet de hoeveelheid licht constant zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht zorgen. Selecteer de juiste instellingen voor de lichtbron en het onderwerp. U stelt als volgt flitsopties in: Pictogram A A In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Flitser ĺ een optie. Pictogram Beschrijving 2e gordijn: er wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt laat in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. Bewegingsrichting van bal Beschrijving Uit: de flitser niet gebruiken. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties Smart Flitser: de camera past de helderheid van de flits automatisch aan de hoeveelheid omgevingslicht aan. • Er zit een korte tijd tussen twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de Auto: op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af. • Als u Uit selecteert, gaat de flitser zelfs niet af als een externe flitser is Automatisch rode ogen onderdrukken: de flitser gaat automatisch af en voorkomt rode ogen. • Bij sommige lenzen kan de lens het licht van de interne flitser blokkeren. Als Invulflits: bij elke foto wordt de flitser gebruikt. (De helderheid wordt automatisch aangepast.) • Als u een andere lens dan de meegeleverde lens bevestigt met een Invulflits + Rode ogen: bij elke foto wordt de flitser gebruikt en worden rode ogen verminderd. 1e gordijn: er wordt onmiddellijk na het openen van de sluiter een flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig in de actie een duidelijke foto van het onderwerp gemaakt. verschillen. tweede flits is geactiveerd. aangesloten. dit het geval is, gebruikt u een optionele externe flitser. lensvattingadapter, wordt er niet geflitst. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van nietcompatibele externe flitsers kan uw camera beschadigen. Bewegingsrichting van bal 90 Opnamefuncties > Flitser Het rode-ogeneffect verminderen De flitssterkte aanpassen Als de flitser wordt gebruikt wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u het rode-ogeneffect wilt verminderen, selecteert u Automatisch rode ogen onderdrukken of Invulflits + Rode ogen. Wanneer de flitser is ingeschakeld, wordt de flitserintensiteit ±2 niveaus aangepast. U stelt de flitssterkte als volgt in: Raak in de opnamemodus ĺ Flitser aan ĺ ga naar een gewenste optie ĺ druk op [D] ĺ [C/F]. Flitser : Invulflits Zonder rode-ogencorrectie Met rode-ogencorrectie Als het onderwerp zich te ver van de camera bevindt of zich beweegt, wordt het rode-ogeneffect mogelijk niet beperkt. Terug Instellen • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de intensiteit aan te passen. • Het bijstellen van de flitssterkte helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera - er is een hoge ISO-waarde ingesteld - de belichtingswaarde is te groot of te klein • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. • Als het onderwerp te dicht bij is wanneer u de flitser gebruikt, kan een gedeelte van het licht worden geblokkeerd. Hierdoor wordt een donkere foto veroorzaakt. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het aanbevolen bereik bevindt. Dit verschilt per lens. 91 Opnamefuncties Lichtmeting De modus voor lichtmeting is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De camera meet de hoeveelheid licht in een scène en stelt in veel modi aan de hand van deze meting diverse opties in. Als een onderwerp bijvoorbeeld donkerder lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een overbelichte foto van. En als een onderwerp lichter lijkt dan zijn daadwerkelijke kleur, maakt de camera er een onderbelichte foto van. Multi In de Multi-modus wordt de hoeveelheid licht in meerdere gebieden berekend. Wanneer er voldoende of onvoldoende licht is, past de camera de belichting aan door het gemiddelde van de algehele helderheid van de scène te nemen. Deze modus is geschikt voor algemene foto's. De helderheid en algehele sfeer van de foto kunnen tevens worden beïnvloed door de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. Kies voor elke omstandigheid een geschikte instelling. U stelt als volgt een optie voor lichtmeting in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Lichtmeting ĺ een optie. 92 Opnamefuncties > Lichtmeting Centrum gewogen Spot In de modus Centrum gewogen wordt er een groter gebied berekend dan in de Spot-modus. De hoeveelheid licht in het centrale gedeelte van het beeld (60 - 80%) en dat in de rest van het beeld (20 - 40%) worden bij elkaar opgeteld. Deze optie wordt aanbevolen voor situaties waarin er een klein verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond bestaat, of waarin een gebied binnen het onderwerp groot is in verhouding tot de algehele compositie van de foto. In de Spot-modus wordt de hoeveelheid licht in het centrum berekend. Wanneer u een foto maakt in een situatie waarbij er achter het onderwerp veel tegenlicht is, wordt de belichting zodanig ingesteld dat het onderwerp correct wordt belicht. Wanneer u bijvoorbeeld bij sterk tegenlicht voor de Multi-modus kiest, berekent de camera dat de totale hoeveelheid licht voldoende is, waardoor er een donkere foto ontstaat. De Spot-modus kan dit voorkomen doordat hiermee de hoeveelheid licht in een specifiek gebied wordt berekend. Het onderwerp is helder terwijl de achtergrond donker is. De Spotmodus wordt aanbevolen voor situaties zoals deze, waarbij er een enorm belichtingsverschil tussen het onderwerp en de achtergrond bestaat. 93 Opnamefuncties > Lichtmeting De belichtingswaarde in het scherpstelgebied meten Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera automatisch een optimale belichting in door de helderheid van het gefocuste gebied te berekenen. Deze functie is alleen beschikbaar als u Spot of Multi en Keuze AF selecteert. U stelt deze functie als volgt in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ b ĺ Koppel AE met AF ĺ een optie. 94 Opnamefuncties Dynamisch bereik Met deze functie wordt automatisch het verlies aan heldere details gecorrigeerd dat kan optreden door grote verschillen tussen donker en licht in de foto. U stelt de opties voor Dynamisch bereik als volgt in: * Standaard Pictogram Beschrijving Uit*: de functie Dynamisch bereik niet gebruiken. Smart bereik+: het verlies van heldere details corrigeren. In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Dynamisch bereik ĺ een optie. HDR: 3 foto's maken met verschillende belichtingen en ze automatisch combineren tot één afbeelding. • De hoogste ISO-waarde die u kunt instellen is ISO 3200. • Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet worden ingesteld met andere snelheidsopties dan Eén foto of Timer. • Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Intelligent filter of Fotowizard. • Opties voor Dynamisch bereik kunnen niet worden ingesteld met de functie Bulb. Zonder effect van Dynamisch bereik Met effect van Dynamisch bereik 95 Opnamefuncties Intelligent filter Met Intelligent filter kunt u speciale effecten toepassen op uw foto's en video's. U kunt verschillende filteropties selecteren om speciale effecten te maken die doorgaans lastig ter realiseren zijn met normale lenzen. U stelt als volgt opties voor Intelligent filter in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ b ĺ Intelligent filter ĺ een optie. * Standaard Optie Beschrijving Uit* Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. Schets Een schetseffect toepassen. Visoog Objecten dichtbij vervormen om het visuele effect van een visooglens na te bootsen. Opties voor Intelligent filter kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld met opties voor Fotowizard. 96 Opnamefuncties Belichtingscompensatie De camera stelt automatisch de belichting in aan de hand van de gemeten lichtniveaus van de compositie van het beeld en de positie van het onderwerp. Als de belichting die de camera instelt hoger of lager is dan u verwacht, kunt u de belichting handmatig aanpassen. De belichtingswaarde is met ±3 stappen in te stellen. De camera geeft de belichtingswaarschuwing in rood weer voor elke stap meer dan ±3. Als u de belichtingswaarde wilt aanpassen, raakt u de aanduiding voor het belichtingsniveau op het scherm aan om raakt u ĺ EV aan en past u de belichtingswaarde aan. U kunt ook op [I] drukken om de belichtingswaarde te selecteren en op [C/F] drukken om deze aan te passen. +2 -2 Origineel U kunt de belichtingswaarde controleren aan de hand van de positie van de belichtingsniveau-indicator. Belichtingswaarschuwing Standaardbelichtingsindicator Belichtingsniveauindicator Afgenomen belichting (donkerder) Toegenomen belichting (helderder) 97 Opnamefuncties Vergrendeling belichting Wanneer u niet de juiste belichting kunt bereiken vanwege een sterk helderheidscontrast, kunt u de belichting vergrendelen en dan een foto maken. Nadat de belichting is vergrendeld, richt u de lens zodanig dat de gewenste compositie ontstaat en drukt u op de [Ontspanknop]. Als u de belichting wilt vergrendelen, past u de compositie aan van de foto waarvoor u de belichting wilt berekenen en drukt u op de knop Aangepast. (wanneer de functie van de knop Aangepast is ingesteld op AEL) (p. 151) 98 Opnamefuncties Videofuncties Hier worden de functies beschreven die voor video beschikbaar zijn. Wanneer Video is ingesteld op PAL * Standaard Pictogram * Filmformaat Het filmformaat instellen. Opties voor filmformaat instellen: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Filmformaat ĺ een optie. Formaat Aanbevolen voor 1920X1080 (25 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. 1280X720 (25 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 640X480 (25 fps) (4:3) Weergeven op een televisie. 320X240 (25 fps) (4:3) Publiceren op een website via het draadloze netwerk (maximaal 30 seconden). Wanneer Video is ingesteld op NTSC * Standaard Pictogram * Formaat Aanbevolen voor 1920X1080 (30 fps) (16:9) Weergeven op een full-HDTV. 1280X720 (30 fps) (16:9) Weergeven op een HDTV. 640X480 (30 fps) (4:3) Weergeven op een televisie. 320X240 (30 fps) (4:3) Publiceren op een website via het draadloze netwerk (maximaal 30 seconden). 99 Opnamefuncties > Videofuncties Filmkwaliteit Multi Motion De filmkwaliteit instellen. Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van een video instellen. Opties voor filmkwaliteit instellen: Opties voor de afspeelsnelheid instellen: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ g ĺ Filmkwaliteit ĺ een optie. Druk in de opnamemodus op [m] ĺg ĺ Multi Motion ĺ een optie. * Standaard Pictogram Extensie Beschrijving MP4 (H.264) Normaal: video's in normale kwaliteit opnemen. MP4 (H.264) Hoge kwaliteit*: video's in hoge kwaliteit opnemen. * Standaard Pictogram Beschrijving x0.25: een video opnemen te bekijken op 1/4 van de normale snelheid bij het afspelen. (alleen beschikbaar met 640x480 of 320x240) x1*: een video opnemen te bekijken op normale snelheid bij het afspelen. x5: een video opnemen om deze te bekijken op 5X de normale snelheid bij het afspelen. x10: een video opnemen te bekijken op 10X de normale snelheid bij het afspelen. x20: een video opnemen te bekijken op 20X de normale snelheid bij het afspelen. • Als u een andere optie dan x1 selecteert, worden de functie voor geluidsopname en de functie voor vervormingscorrectie niet ondersteund. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. 100 Opnamefuncties > Videofuncties In-/uitfaden Spraak U kunt een scène in- en uitfaden door de faderfunctie op de camera te gebruiken. Stel de optie voor infaden in om geleidelijk in te faden aan het begin van de scène. Stel de optie voor uitfaden in om de scène geleidelijk uit te faden. Gebruik de functie naar wens en voeg dramatische effecten aan uw video's toe. Soms is een video zonder geluid aantrekkelijker dan één met geluid. Schakel het geluid uit om een video zonder geluid op te nemen. U stelt als volgt faderopties in: U stelt als volgt spraakopties in: In de opnamemodus drukt u op [m] ĺ g ĺ Spraak ĺ een optie. In de opnamemodus druk u op [m] ĺ g ĺ In-/uitfaden ĺ een optie. * Standaard Pictogram Beschrijving Uit*: de functie voor in-/uitfaden wordt niet gebruikt. In: de scène geleidelijk infaden. Uit: de scène geleidelijk uitfaden. In-uit: de faderfunctie wordt aan het begin en eind van de scène toegepast. Wanneer u de functie voor in-/uitfaden gebruikt, kan het langer duren om een bestand op te slaan. 101 Hoofdstuk 3 Afspelen en bewerken Informatie over het afspelen en bewerken van foto's en video's. Zie hoofdstuk 6 voor informatie over het wijzigen van bestanden op een pc. Afspelen en bewerken Bestanden zoeken en beheren Hier vindt u informatie over het bekijken van foto- en videominiaturen en over het beschermen of wissen van bestanden. Als u een tijd lang geen bewerkingen uitvoert, verdwijnen de informatie en pictogrammen van het scherm. Wanneer u de camera weer gebruikt, worden ze weer weergegeven. Miniaturen van foto's weergeven Als u wilt zoeken naar foto's en video's, kunt u overschakelen naar de miniatuurweergave door op [I] te drukken of aan te raken in afspeelmodus. De miniatuurweergave geeft tegelijkertijd meerdere afbeeldingen weer, zodat u gemakkelijk naar de gewenste items kunt zoeken. U kunt ook bestanden classificeren en op het scherm weergeven op categorie, zoals datum of bestandstype. Foto's weergeven 1 Druk op [y]. • Het bestand dat u het laatst hebt vastgelegd, verschijnt op het scherm. Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Tonen ĺ een item om de miniatuurweergavemodus te selecteren. 2 Druk op [C/F] om door bestanden te bladeren. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. Het is wellicht niet mogelijk om bestanden te wijzigen of af te spelen die met andere camera's zijn vastgelegd, vanwege de ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of een ander apparaat om deze bestanden te wijzigen of af te spelen. 103 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden op categorie weergeven Bestanden weergeven als een map 1 Continu- en burstopnamen worden weergegeven als map. Als u een map selecteert, worden alle foto's automatisch weergegeven. Als u een map verwijdert, worden alle foto's in de map verwijderd. Druk in de miniatuurweergave op [m] ĺ z ĺ Filter ĺ een categorie. * Standaard Optie Beschrijving Alles* Bestanden normaal weergeven. Datum Bestanden weergeven op volgorde van datum waarop ze zijn opgeslagen. Bestandstype Bestanden weergeven op bestandstype. 2 Selecteer een lijst om deze te openen. 3 Selecteer een bestand om dit weer te geven. 1 Druk in de afspeelmodus op [C/F] om naar de gewenste map te gaan. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een gewenste map te gaan. • De camera geeft automatisch de foto's in de map weer. 2 Druk op [o] om de map te openen. • U kunt ook de map aanraken op het scherm om de map te openen. 104 Afspelen en bewerken > 3 Bestanden zoeken en beheren Druk op [C/F] om naar een ander bestand te gaan. • U kunt de afbeelding ook naar links of rechts slepen om naar een ander bestand te gaan. 4 Druk op [o] om terug te keren naar de afspeelmodus. • U kunt ook aanraken om terug te gaan naar de afspeelmodus. Bestanden beveiligen Bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 Scrol in de afspeelmodus naar een bestand. 2 Druk op [m] ĺ z ĺ Beveiligen ĺ Aan. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. 105 Afspelen en bewerken > Bestanden zoeken en beheren Bestanden verwijderen 2 Wis bestanden in de afspeelmodus en maak zo meer ruimte op de geheugenkaart vrij. Beveiligde bestanden worden niet gewist. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [n]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze wissen. 1 Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Wissen ĺ Meer wissen. Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen door op [C/F] te drukken en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] op de selectie op te heffen. 3 Druk op [n]. 4 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Alle bestanden verwijderen U kunt in één keer alle bestanden op de geheugenkaart wissen. 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Wissen ĺ Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Druk anders in de miniatuurweergave op [n] en selecteer bestanden die u wilt verwijderen. 106 Afspelen en bewerken Foto's weergeven Een foto vergroten Een diashow weergeven U kunt foto's vergroten wanneer u ze in de afspeelmodus bekijkt. Knijp uw vingers samen of spreid ze op het scherm om een foto te verkleinen of te vergroten. Sleep de foto om het uitvergrote gedeelte te verplaatsen. Tevens kunt u de bijsnijdfunctie gebruiken om het uitvergrote gedeelte op het scherm als een nieuw bestand op te slaan. U kunt foto's als diavoorstelling weergeven en diverse effecten aan de diavoorstelling toevoegen. 1 In de afspeelmodus drukt u op [m]. 2 Selecteer z ĺ Opties voor diashow. 3 Selecteer een effect voor de diavoorstelling. Uitvergroot gebied Vergroting (De maximale vergroting kan per resolutie verschillen.) • Ga door naar stap 4 om een diashow zonder effecten te starten. * Standaard Terug Bijsnijden Om Actie Uitvergroot gebied verplaatsen Druk op [D/I/C/F]. Het vergrote beeld bijsnijden Druk op [o]. (als nieuw bestand opgeslagen) Terug naar het originele beeld Druk op [m]. Optie Beschrijving Afspeelmodus Instellen of u de diashow wel of niet wilt herhalen. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) • Het interval tussen foto's instellen. (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) Interval • Intervallen kunnen alleen worden ingesteld wanneer het effect voor scènewijziging is ingesteld op Uit. Effect • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. • Selecteer Uit om effecten te annuleren. Dubbeltik op een gebied om het snel te vergroten. 107 Afspelen en bewerken > Foto's weergeven 4 Druk op [m]. Automatisch draaien 5 Selecteer Diashow starten. 6 De diashow weergeven. Als Automatisch draaien is ingeschakeld, worden de foto's die u verticaal hebt gemaakt automatisch gedraaid, zodat ze horizontaal op het scherm passen. • Druk op [o] om te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om door te gaan. U stelt als volgt opties voor automatisch draaien in: Druk in de afspeelmodus op [m] ĺ z ĺ Automatisch draaien ĺ een optie. • Druk op [m] om de diashow te stoppen en terug te keren naar de afspeelmodus. 108 Afspelen en bewerken Video's afspelen In de afspeelmodus kunt u video's afspelen, afzonderlijke beelden uit video's opslaan en video's bijsnijden om op te slaan als een ander bestand. Achteruit of vooruit scannen Als u een videobestand tijdens het afspelen achteruit of vooruit wilt scannen, gebruikt u een van de volgende methodes. • Raak aan. Elke keer dat u het pictogram aanraakt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. • Druk op [C/F]. Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X. Stop • Sleep de handgrepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk Pictogram Beschrijving Vorige bestand weergeven/Achteruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen. • Sleep een gedeelte op het scherm naar links of naar rechts. U kunt de afspeelpositie in de video wijzigen. Afspelen onderbreken of hervatten. Volgende bestand weergeven/Vooruit scannen. (Elke keer dat u het pictogram aanraakt terwijl u de video afspeelt, kunt u de scansnelheid in deze volgorde wijzigen: 2X, 4X, 8X.) Het volume aanpassen of het geluid dempen. 109 Afspelen en bewerken > Video's afspelen De helderheid van een video aanpassen Het volume van een video aanpassen Pas de helderheid van een video aan terwijl u deze afspeelt. Pas het volume van een video aan terwijl u deze afspeelt. De helderheid van een video aanpassen: Raak de linkerkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Het volume van een video aanpassen: Raak de rechterkant van het scherm aan ĺ sleep omhoog of omlaag. Stop Stop U kunt ook op [D/I] drukken om het volume van een video aan te passen. 110 Afspelen en bewerken > Video's afspelen Een video tijdens het afspelen bijsnijden 1 Scrol in de afspeelmodus naar een video en druk vervolgens op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] of raak aan om de video af te spelen. 4 Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt beginnen met bijsnijden. 9 Raak Bijsnijden aan om een video bij te snijden. • U kunt de scène aanpassen die moet worden bijgesneden door de handgrepen te slepen die worden weergegeven op de voortgangsbalk. 10 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • De originele video moet minstens 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als een nieuw bestand en laat de originele video ongewijzigd. • Het punt waar u wilt beginnen met bijsnijden, kan worden geselecteerd vanaf 2 seconden nadat het afspelen is gestart. 5 Raak Startpunt aan. 6 Druk op [o] of raak aan om de video weer af te spelen. Een foto vastleggen tijdens het afspelen 7 Druk op [o] of raak aan op het punt waar u wilt stoppen met bijsnijden. 1 Druk tijdens het weergeven van een video op [o] of raak aan op het punt waar u een afbeelding wilt vastleggen. 8 Raak Eindpunt aan. 2 Raak Vastleggen aan. • De opgeslagen afbeelding heeft dezelfde resolutie als de originele video. • De vastgelegde afbeelding wordt opgeslagen als een nieuw bestand. 111 Afspelen en bewerken Foto's bewerken Bewerkte foto's worden als nieuw bestand opgeslagen met verschillende bestandsnamen. Foto's die zijn vastgelegd in bepaalde modi kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. Afbeeldingen bewerken: Scrol in de afspeelmodus naar een foto en druk op [m] ĺ z ĺ Afbeelding bewerken ĺeen optie. • Sommige afbeeldingen kunnen niet worden bewerkt met de functie • • • • Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor het bewerken van afbeeldingen. RAW-bestanden kunnen niet worden bewerkt met de functie Afbeelding bewerken. Gebruik in dit geval de meegeleverde software voor het bewerken van afbeeldingen. De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera ze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die u draait of waarvan u het formaat handmatig wijzigt, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. U kunt geen foto's bewerken wanneer u bestanden weergeeft als een map. Open de map en selecteer een foto om elke foto te bewerken. Een foto bijsnijden 1 Raak 2 Sleep de hoek van het vak om het formaat van het gedeelte aan te passen. 3 Sleep het vak om de locatie van het gedeelte aan te passen. 4 Druk op [o] of raak ĺ aan. aan om op te slaan. 112 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Een foto draaien Het formaat van foto's wijzigen 1 Raak U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Draaien : Rechts 90Ëš 1 Raak 2 Raak een optie aan. ĺ aan. Resolutie wijzigen : 3888 x 2592 3 Druk op [o] of raak aan om op te slaan. • U kunt in de afspeelmodus ook een foto draaien door op [m] te drukken en daarna z ĺ Draaien ĺ een gewenste optie te selecteren. • De camera overschrijft het originele bestand. 3 Druk op [o] of raak aan om op te slaan. De beschikbare optie voor formaat wijzigen zijn afhankelijk van het oorspronkelijke formaat van de foto. 113 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Uw foto's aanpassen U kunt vastgelegde foto's corrigeren door de helderheid, het contrast of de kleuren aan te passen. 1 Raak aan. 2 Raak een optie voor aanpassen aan. • Als u stap 6. Pictogram (Automatisch aanpassen) selecteert, gaat u door naar 3 Druk op [C/F] om de optie aan te passen. • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen. 4 Druk op [o] of raak 5 Raak aan. aan. 6 Druk op [o] of raak aan om op te slaan. Beschrijving Oorspronkelijke afbeelding herstellen Automatisch aanpassen Helderheid Contrast Verzadiging RGB-aanpassing Kleurtemperatuur Belichting 114 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Gezichten retoucheren 1 Raak 2 Druk op [C/F] om de optie aan te passen. ĺ aan. • U kunt ook de schuifregelaar slepen of +/- aanraken om de optie aan te passen. • Wanneer de waarde hoger wordt, wordt de huidskleur helderder en gladder. 3 Druk op [o] of raak aan om op te slaan. 115 Afspelen en bewerken > Foto's bewerken Intelligent filter-effecten toepassen Optie Beschrijving U kunt speciale effecten op uw foto's toepassen. Visoog Objecten dichtbij vervormen om het visuele effect van een visooglens na te bootsen. Klassiek Een zwart-witeffect toepassen. Retro Een sepiatinteffect toepassen. Olieverf Het effect van een olieverfschilderij toepassen. Cartoon Het effect van een striptekening toepassen. Aquarel Effect van een inkttekening toepassen. Kruisfilter Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Zoomopname De randen van een foto vervagen om de onderwerpen in het midden te benadrukken. 1 Raak aan en vervolgens een optie. Intelligent filter : Vignetten Optie Beschrijving Uit Geen effect Vignetten Retrokleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. 2 Druk op [o] of raak Miniatuur Een effect toepassen waarmee het onderwerp in miniatuur wordt weergegeven. 3 Raak Softfocus Onzuiverheden in een gezicht verhullen of droomachtige effecten toepassen. Schets Een schetseffect toepassen. aan. aan om op te slaan. 116 Hoofdstuk 4 Draadloos netwerk Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken. Draadloos netwerk Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren. Verbinding maken met een WLAN 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer 3 Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling wordt weergegeven. , , , , of . • In sommige modi drukt u op [m] en selecteert u vervolgens Wi-Fi-instelling. • De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten. 4 Selecteer een toegangspunt. Pictogram Beschrijving Ad-hoctoegangspunt Beveiligd toegangspunt WPS-toegangspunt Signaalsterkte Druk op [F] of raak openen. aan om de netwerkinstellingen te • Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken met het WLAN. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) • Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' als een aanmeldingspagina wordt weergegeven. (p. 120) • Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera verbinding met het WLAN. • Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPS-profiel, selecteert u ĺ WPS PIN-verbinding en geeft Wi-Fi-instelling Vernieuwen Samsung1 Samsung2 Samsung3 Terug • Selecteer Vernieuwen om de lijst met voor verbinding beschikbare u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel door ĺ WPS knopverbinding te selecteren op de camera en vervolgens op de knop WPS op het toegangspunt te drukken. • Als er een pop-upvenster verschijnt over de bepalingen voor verzameling van gegeven, moet u deze lezen en accepteren. toegangspunten te vernieuwen. • Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen. 118 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Netwerkopties instellen Het IP-adres handmatig instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [F] of raak aan. 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [F] of raak aan. 2 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. 2 Selecteer IP-instelling ĺ Handmatig. 3 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in. Optie Beschrijving Netwerkwachtwoord Geef het netwerkwachtwoord in. IP-instelling Stel het IP-adres automatisch of handmatig in. Optie Beschrijving IP Hier voert u het statische IP-adres in. Subnetmasker Hier voert u het subnetmasker in. Gateway Hier voert u de gateway in. DNS-server Hier voert u het DNS-adres in. 119 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren De aanmeldingsbrowser gebruiken • Sommige items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina die u U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, diensten voor delen of cloudservers. • De aanmeldingsbrowser mag niet automatisch worden gesloten Pictogram Beschrijving De aanmeldingsbrowser sluiten. weergeeft. Dit wijst niet op een defect. nadat u op enkele pagina's hebt aangemeld. Als dit gebeurt, sluit u de aanmeldingsbrowser door aan te raken en daarna gaat u door met de gewenste handeling. • Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven. Naar de vorige pagina gaan. Naar de volgende pagina gaan. Stoppen met het laden van de pagina. De pagina opnieuw laden. 120 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tips over netwerkverbinding • Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander • Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart • Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis • • • • • • • • • • • plaatst. De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt. Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het duurt om verbinding te maken met het netwerk. Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord. Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven. Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor netwerkinstellingen of een wachtwoord. Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN. Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord verschillen. Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen. Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met toegangspunten. U kunt geen verbinding met een netwerk maken via een printer. U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op een tv. Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement. toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten. • • • • • • • • WLAN-netwerken selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service. Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft. De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land. De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht. De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden. Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken. Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. U kunt geen bestanden uploaden of verzenden die zijn vastgelegd in verschillende modi. Bestanden die u overdraagt naar een ander apparaat, worden mogelijk niet ondersteund door het apparaat. Gebruik in dit geval een computer om de bestanden af te spelen. 121 Draadloos netwerk > Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tekst ingeven Pictogram Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de pictogrammen in de onderstaande tabel kunt u de cursor verplaatsen, het hoofdlettergebruik wijzigen, enzovoort. Druk op [D/I/C/F] om naar een toets te scrollen en druk op [o] om deze in te geven. U kunt ook een toets aanraken om deze in te geven. Beschrijving De cursor verplaatsen. In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit. De laatste letter verwijderen. X Annuleren Stoppen met tekst ingeven en terugkeren naar de vorige pagina. Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand. Een spatie ingeven. Gereed X Annuleren Gereed De weergegeven tekst opslaan. • U kunt in sommige modi alleen tekst in het Engels ingeven, ongeacht de schermtaal. • Druk op [y] om rechtstreeks naar Gereed te gaan. • Het aantal tekens dat u kunt invoeren hangt af van de situatie. • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde invoermodus. 122 Draadloos netwerk De NFC-code gebruiken (Tag & Go) Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. In de afspeelmodus kunt u bestanden ook overbrengen naar een apparaat met NFC-functionaliteit. • Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit • • • • • met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOS-apparaten. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps of de Google Play Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Om een NFC-code te lezen, plaatst u het apparaat met NFC-functionaliteit minstens 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. Verander de NFC-tag niet. NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) In de afspeelmodus wordt het huidige bestand automatisch overgebracht naar de smartphone wanneer een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit wordt gelezen. • Als u meerdere bestanden wilt overbrengen, selecteert u de bestanden vanaf de miniatuurweergave en leest u vervolgens een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit. NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder vanaf het pop-upvenster dat bij het lezen van een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit verschijnt. (p. 126, 130) NFC-functies gebruiken in de opnamemodus Start AutoShare of Remote Viewfinder op door een code vanaf een apparaat met NFC-functionaliteit te lezen. (p. 124, 130) Stel zo in dat de Wi-Fi-functie wordt opgestart nadat een code op een apparaat met NFC-functionaliteit wordt gelezen. (p. 151) 123 Draadloos netwerk Bestanden automatisch opslaan op een smartphone De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch opgeslagen op de smartphone. 1 Raak in de opnamemodus ĺAutoShare aan. • U kunt ook op [m] ĺ b ĺ AutoShare ĺ Aan drukken. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • De functie AutoShare wordt ondersteund op smartphones of tablets met • • • • Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs als u de opnamemodus wijzigt. Deze functie wordt in bepaalde modi mogelijk niet ondersteund of niet beschikbaar met bepaalde opnameopties. • Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 156) 2 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 5. 3 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 124 Draadloos netwerk > 4 Bestanden automatisch opslaan op een smartphone Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • Een pictogram die de verbindingsstatus toont ( ), verschijnt op het scherm van de camera. 5 Maak een foto. • De gemaakte foto wordt opgeslagen op de camera en overgedragen naar de smartphone. Als er geen geheugenkaart is geplaatst of het geheugen vol is, wordt de gemaakte foto overgebracht naar de smartphone zonder te worden opgeslagen op de camera. • Als u een video maakt, wordt deze alleen opgeslagen op de camera. • Het afbeeldingsbestand dat bij het opnemen van een video wordt vastgelegd, wordt niet opgeslagen op de smartphone. • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. 125 Draadloos netwerk Foto's of video's naar een smartphone verzenden De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer op de camera • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de • De functie MobileLink wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • • • • • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt maximaal 1.000 bestanden tegelijk weergeven en maximaal 1.000 bestanden tegelijk verzenden. Als u Full HD-video's verzendt met de functie MobileLink, kunt u bestanden mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten. Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken. U kunt geen RAW-bestanden verzenden. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. U kunt ook ĺ MobileLink op het scherm aanraken in de opnamemodus. U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ MobileLink te selecteren of door ĺ MobileLink te selecteren. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. . applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 156) 3 Selecteer een optie voor verzenden op de camera. • Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw smartphone gebruiken om bestanden die zijn opgeslagen op de camera te bekijken en delen. Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de smartphone uitvoert. • Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden selecteren die moeten worden verzonden van de camera. 4 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 7. 126 Draadloos netwerk > 5 Foto's of video's naar een smartphone verzenden Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 6 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. 7 Selecteer op de smartphone of camera de bestanden die u wilt overdragen van de camera. 8 Raak op de smartphone de knop kopiëren aan of selecteer op de camera Verzenden. • De camera verzendt de bestanden naar de smartphone. 127 Draadloos netwerk Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden De camera kan via een WLAN verbinding maken met een smartphone die de functie Group Share ondersteunt. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar meerdere smartphones. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer op de camera • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de • De functie Group Share wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • • • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. Het overdragen van bestanden naar meerdere smartphones duurt mogelijk langer dan het overdragen van bestanden naar één apparaat. Als u Full HD-video's verzendt met de functie Group Share, kunt u bestanden mogelijk niet afspelen op bepaalde apparaten. Wanneer u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, kan de Wi-Fiverbinding van het apparaat worden verbroken. U kunt geen RAW-bestanden verzenden. U kunt de grootte voor overgedragen foto's instellen door op [m] te drukken en d ĺ MobileLink/NFC afbeeldinggrootte ĺ een optie te selecteren. U kunt bestanden ook verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ Group Share te selecteren of door ĺ Group Share te selecteren. . applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 156) 3 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 128 Draadloos netwerk > 4 Foto's of video's naar meerdere smartphones verzenden Raak Verbinden aan naast de gewenste smartphone die op de camera wordt vermeld. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. • U kunt verbinding maken met maximaal 4 smartphones. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 5 Selecteer Volgende. 6 Selecteer op de camera bestanden die u wilt overdragen vanaf de camera. 7 Selecteer Verzenden op de camera. • De camera verzendt de bestanden naar de smartphone. • Wanneer u verbinding maakt met meerdere smartphones, verzendt de camera de bestanden gelijktijdig naar alle apparaten. 129 Draadloos netwerk Een smartphone als externe ontspanner gebruiken De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer op de camera • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund op smartphones of tablets • • • • met Android OS of iOS. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. Installeer Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn gemaakt in 2013 of later. Voor apparaten met Android OS 2.3.3 – 2.3.7, downloadt u de Samsung SMART CAMERA App op www.samsung.com. U kunt ook ĺ Remote Viewfinder op het scherm aanraken in de opnamemodus. Continu gemaakte foto's of opgenomen video's worden niet weergegeven op de smartphone. . • Als u verificatie via een PIN-code wilt vereisen wanneer de smartphone wordt verbonden met de camera, selecteert u Beveiligingsinstellingen. (p. 156) 3 Schakel Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van een NFC-code (p. 28) op de camera. Controleer of de smartphone is aangesloten op uw camera en ga verder met stap 6. 4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als de Wi-Fi-privacyvergrendeling is ingeschakeld, geeft u op de smartphone de PIN-code in die wordt weergegeven op de camera. 130 Draadloos netwerk > 5 Een smartphone als externe ontspanner gebruiken Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone eerder is aangesloten op de camera, wordt deze automatisch aangesloten. 6 Selecteer q op de smartphone om het Smart-paneel te openen. 7 Stel de opname-opties in op de smartphone. • Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet beschikbaar op uw camera. • Met de smartphone kunt u de camera alleen bedienen door het scherm aan te raken. • Sommige opname-opties worden niet ondersteund. • Opname-opties die u hebt ingesteld, blijven op de camera staan 9 Blijf op de smartphone aanraken om scherp te stellen en laat los om de foto te maken. • Raak aan om een video op te nemen en raak video te stoppen. • Als de GPS-functie op de smartphone is geactiveerd, worden de GPS-gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto. • Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving. • De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 m van de camera bevinden als u deze functie wilt gebruiken. • Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u • • nadat de verbinding met de smartphone is verbroken. • 8 Raak aan om terug te gaan naar het opnamescherm. aan om een • • hebt losgelaten op de smartphone. Als de optie voor het opslaan van bestanden is ingesteld op Smartphone + camera, worden alleen foto's overgedragen naar de smartphone. (Videos en RAW-bestanden worden niet overgedragen.) Als u continu foto's maakt wanneer de optie voor het opslaan van bestanden is ingesteld op Smartphone + camera, worden de foto's niet overgedragen naar de smartphone. Het scherm van de camera wordt niet weergegeven op het scherm van de smartphone wanneer u een video opneemt. De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: - er is een inkomende oproep op de smartphone - de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld - de verbinding van het apparaat met het WLAN wordt verbroken - de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel - er worden ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uitgevoerd terwijl u verbonden bent - map- en bestandsnummer zijn maximale waarden Het scherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. 131 Draadloos netwerk De Baby Monitor gebruiken Gebruik de functie Baby Monitor om de camera van een smartphone waar Samsung Home Monitor op is geïnstalleerd, te verbinden en om zo een locatie in de gaten te houden. 3 • Plaats de camera op een veilige locatie waar kinderen of huisdieren niet bij kunnen. • De functie Baby Monitor wordt ondersteund door smartphones met Android OS of iOS die WVGA (800X480) of een hogere resolutie ondersteunen. (Bepaalde functies worden mogelijk niet door alle modellen ondersteund.) Voordat deze functie wordt gebruikt, dient u de firmware van het apparaat naar de nieuwste versie bij te werken. Als de firmware-versie niet de meest recente is, kan deze functie mogelijk niet goed presteren. • Installeer de applicatie Samsung Home Monitor op uw smartphone voor u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden via Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. • Gebruik deze functie alleen binnenshuis. Selecteer op de camera een toegangspunt in de lijst en zet de camera op de juiste plaats. • Richt de cameralens op het onderwerp. • We raden u aan de camera met een AC-adapter aan te sluiten op het stopcontact. 4 Selecteer op de smartphone het toegangspunt waarmee de camera is verbonden. • Schakel op iOS-apparaten de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer op de camera 5 Schakel op de smartphone de applicatie Samsung Home Monitor in. . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 132 Draadloos netwerk > 6 De Baby Monitor gebruiken Start de live video- of geluidscontrole. • Bekijk de beelden van de camera live op uw smartphone. Raak tijdens de videocontrole de knop Modus Geluidscontrole op de smartphone aan om de videostream stop te zetten. Als er op de camera geluid wordt waargenomen, wordt u hiervan op de hoogte gesteld door middel van een alarm op de smartphone. • Tijdens de live videocontrole via de smartphone, wordt de video niet opgeslagen op de camera. • Als de gecontroleerde omgeving donker is, kunt u aanraken om de AF-hulpverlichting in te schakelen. • Tijdens de geluidscontrole worden er op de smartphone geluiden weergegeven als de camera gedurende een korte tijd geluiden waarneemt die harder zijn dan het ingestelde niveau. • Tijdens de live videocontrole worden er op de smartphones geen geluiden weerklonken, zelfs als er geluiden worden waargenomen door de camera. 7 Raak aan om de Samsung Home Monitor-applicatie af te sluiten. Het geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal aanpassen U kunt het geluidsniveau instellen waarna een alarmsignaal wordt geactiveerd wanneer u gebruikmaakt van de geluidscontrole. Druk op [D/I] om het geluidsniveau aan te passen. Geluidsniveau voor het activeren van een alarmsignaal: wanneer de camera gedurende een korte tijd geluiden waarneemt die het ingestelde niveau overschrijden, wordt er een alarmsignaal afgegeven. Sensorgevoeligheid Terug Wi-Fi-instelling Gebruik deze functie niet voor illegale doeleinden. 133 Draadloos netwerk Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. Op uw pc het programma voor Automatische back-up installeren 1 2 Foto's of video's verzenden naar een pc 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een Installeer i-Launcher op de pc. (p. 162) WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. Sluit de camera met de USB-kabel op de pc aan. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een 3 • Het programma Automatische back-up wordt geïnstalleerd op de pc. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) Als het pictogram Automatische back-up wordt weergegeven, klikt u op het pictogram. 3 Selecteer een back-upcomputer. Verwijder de USB-kabel. Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. 134 Draadloos netwerk > 4 Automatische back-up gebruiken om foto's of video's te verzenden Selecteer OK. • Als u het verzenden wilt annuleren, selecteert u Annuleren. • U kunt geen afzonderlijke bestanden selecteren om back-ups van te maken. Deze functie maakt alleen een back-up van nieuwe bestanden op de camera. • De voortgang van de back-up wordt weergegeven op de monitor van de pc. • Als de overdracht is voltooid, wordt de camera automatisch binnen ongeveer 30 seconden uitgeschakeld. Selecteer Annuleren om terug te gaan naar het vorige scherm en te voorkomen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. • Als u uw pc automatisch wilt uitschakelen nadat de overdracht is voltooid, selecteert u Pc afsluiten na back-up. • Voor het wijzigen van de back-upcomputer selecteert u Computer • Wanneer u op de camera verbinding maakt met het WLAN, selecteert u het toegangspunt dat is verbonden met de pc. • De camera zoekt naar de beschikbare toegangspunten, zelfs als u weer verbinding maakt met hetzelfde toegangspunt. • Als u de camera uitschakelt of de batterij verwijdert terwijl u bestanden verzendt, wordt de bestandsoverdracht onderbroken. • Wanneer u deze functie gebruikt, is de bediening van de ontspanknop uitgeschakeld op uw camera. • U kunt slechts één camera tegelijk verbinden met de pc om bestanden te verzenden. • De back-up wordt mogelijk geannuleerd vanwege netwerkomstandigheden. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • U moet Windows Firewall en eventuele andere firewalls uitschakelen voordat u deze functie gebruikt. • U kunt maximaal 1.000 recente bestanden verzenden. • In de pc-software moet de servernaam worden ingegeven in het Latijnse alfabet en mag de naam niet meer dan 48 tekens bevatten. wijzigen. 135 Draadloos netwerk Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. 5 Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en raak Gereed aan. Instelling afzender Naam E-mailinstellingen wijzigen E-mail In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) Opslaan 6 Selecteer het vak E-mail, geef uw e-mailadres in en raak Gereed aan. 7 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan. Uw gegevens opslaan 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer Resetten • Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten. . • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) 3 Druk op [m]. 4 Selecteer Instelling afzender. 136 Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden Een e-mailwachtwoord instellen 6 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 7 Geef het wachtwoord nogmaals in. 2 Selecteer 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. . • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) 3 Druk op [m]. 4 Selecteer Wachtwoord instellen ĺ Aan. Als u uw wachtwoord bent vergeten, kunt u het resetten door Reset te selecteren in het venster voor het instellen van het wachtwoord. Als u de informatie reset, wordt de eerder door de gebruiker opgeslagen instellingeninformatie en het e-mailadres verwijderd. • Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. 137 Draadloos netwerk > Foto's of video's via e-mail verzenden Het e-mailwachtwoord wijzigen 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer . • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) 3 Druk op [m]. 4 Selecteer Wachtwoord wijzigen. Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 118) 4 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en raak Gereed aan. . • Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch ingevoegd. (p. 136) 5 Geef uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in. 6 Geef een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in. 7 Geef het nieuwe wachtwoord nogmaals in. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u OK. • Als u een adres uit de lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. 138 Draadloos netwerk > 5 Foto's of video's via e-mail verzenden Selecteer het vak Ontvanger, geef een e-mailadres in en raak Gereed aan. • Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de • Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert u ĺ een adres. • • Selecteer • om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30 ontvangers ingeven. • Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen. 6 Selecteer Volgende. 7 Selecteer de bestanden die u wilt verzenden. • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 7 MB zijn. 8 Selecteer Volgende. 9 Selecteer het vak Opmerking, geef uw opmerkingen in en raak Gereed aan. • • • e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of herkend als spam. U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. U kunt een e-mail niet verzenden als de gecombineerde bestandsgrootte groter is dan 7 MB. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt de resolutie automatisch verlaagd. Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt ook een e-mail verzenden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ E-mail te selecteren of door ĺ E-mail te selecteren. 10 Selecteer Verzenden. • De camera verzendt de e-mail. • U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. 139 Draadloos netwerk Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken Upload uw foto's of video's naar diensten voor het delen van bestanden. Beschikbare diensten voor het delen van bestanden worden weergegeven op de camera. Om bestanden te uploaden naar bepaalde diensten voor het delen van bestanden, moet u de website bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit. 5 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden. • Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) • Indien verbonden met een deelservice, zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken'. (p. 120) Een dienst voor het delen van bestanden openen 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 118) 4 Selecteer een dienst voor het delen van bestanden. • Als u een gebruikersnaam in de lijst wilt selecteren, selecteert u ĺ een gebruikersnaam. • Als u zich eerder bij de dienst voor het delen van bestanden hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaande account op de dienst voor het delen van bestanden hebben. . • Als het pop-upvenster wordt weergegeven dat u vraagt om een account te maken, selecteert u OK. 140 Draadloos netwerk > Diensten voor het delen van foto's of video's gebruiken Foto's of video's uploaden • U kunt een uploadmap instellen voor Facebook door op [m] te drukken 1 Open de dienst voor het delen van bestanden met uw camera. • U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet 2 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden. en Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstvenster van de dienst. • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 10 MB zijn. (Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kan het totale aantal bestanden afwijken.) 3 • • Selecteer Uploaden. • De camera uploadt de foto's of video's. • • Wanneer het uploaden mislukt, wordt er een bericht weergegeven • waarin u wordt gevraagd opnieuw te uploaden. • Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kunt u opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) • • • • overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een resolutie van meer dan 2M heeft, wordt de resolutie automatisch verlaagd. (Bij sommige diensten voor het delen van bestanden kan de maximale fotoresolutie verschillend zijn.) De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde dienst. Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot een dienst voor het delen van bestanden krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's. De snelheid waarmee u foto's kunt uploaden en webpagina';s kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt in de afspeelmodus ook foto's en video's uploaden naar diensten voor het delen van bestanden door op [m] te drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) ĺ de gewenste dienst te selecteren of door ĺ een dienst voor het delen van bestanden te selecteren. U kunt naar sommige diensten geen video's uploaden. Wanneer u foto's uploadt naar een service voor bestanden delen, wordt de resolutie van de foto misschien gewijzigd in 2M of 1M afhankelijk van het geldende beleid. 141 Draadloos netwerk Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken U kunt bestanden uploaden van uw camera naar de online opslag Samsung Link of bestanden weergegeven op een Samsung Link-apparaat die is aangesloten op hetzelfde toegangspunt. 3 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in en selecteer Aanmelden ĺ OK. • Zie 'Tekst ingeven' voor informatie over tekst ingeven. (p. 122) • Als u een gebruikersnaam in de lijst wilt selecteren, selecteert u ĺ een gebruikersnaam. Foto's uploaden naar een online opslag • Als u zich eerder bij de website hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 2 Selecteer Om deze functie te gebruiken, moet u met uw pc een Samsung Linkaccount maken, evenals een account met een aangesloten online opslagservice. Nadat u de accounts hebt gemaakt, voegt u uw online opslagaccount toe aan Samsung Link. ĺWebopslag. • Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, selecteert u OK. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. 4 • Voordat u deze functie gebruikt, moet u naar de Samsung Link- • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) • Als u het formaat voor geüploade foto's wilt wijzigen, drukt u op [m] en selecteert u Uploadgrootte afbeelding. Selecteer een online opslagservice. website gaan met uw computer en een online opslag registreren. 5 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden en selecteer Uploaden. • • • • U kunt geen videobestanden naar de online opslag van Samsung Link uploaden. Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. U kunt maximaal 20 bestanden uploaden. U kunt ook foto's uploaden in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Delen (Wi-Fi) ĺ Samsung Link te selecteren of door ĺ Samsung Link te selecteren. 142 Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken Foto's of video's op apparaten weergeven die Samsung Link ondersteunen 5 Selecteer op het Samsung Link-apparaat een camera om verbinding mee te maken. 1 Selecteer op het modusscherm Wi-Fi. 6 Blader op het Samsung Link-apparaat naar de gedeelde foto's of video's. 2 Selecteer ĺApparaten in de buurt. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een • Voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren naar de foto's of video's op het Samsung Link-apparaat, dient u de gebruiksaanwijzing van het apparaat te raadplegen. • Video's worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld, afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkconditie. WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 118) • U kunt instellen dat alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten verbinding mogen maken door op [m] te drukken en DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm. • Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere apparaten uw camera kunnen vinden. 3 Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel dan naar de Samsung Link-functie. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat voor meer Toegangspunt informatie. 4 Laat op de camera het Samsung Link-apparaat verbinding maken met uw camera. â–² De camera is via WLAN verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt. 143 Draadloos netwerk > Samsung Link om bestanden te verzenden, gebruiken • U kunt maximaal 1.000 recente bestanden delen. • Op een Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's weergeven die • • • • • • • • • • met uw camera zijn vastgelegd. Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt. Als de camera met 2 Samsung Link-apparaten is verbonden, kan het afspelen langzamer verlopen. Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld. U kunt deze functie alleen met andere apparaten gebruiken die Samsung Link ondersteunen. Gedeelde foto's of video's worden niet op het Samsung Link-apparaat opgeslagen, maar ze kunnen wel in de camera worden opgeslagen om aan de specificaties van het apparaat te voldoen. Het overdragen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat moeten worden gedeeld, of de grootte van de bestanden. Als u de camera niet op normale wijze uitschakelt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen) terwijl op een Samsung Link-apparaat foto's of video's worden weergegeven, dan beschouwt het apparaat de camera nog als verbonden. De volgorde van de foto's of video's op de camera kan verschillen met die op het Samsung Link-apparaat. Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren. Terwijl u foto's of video's op het Samsung Link-apparaat weergeeft, terwijl u continu de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of aanvullende handelingen op het apparaat uitvoert, dan kan dit voorkomen dat deze functie juist werkt. • Als u op een Samsung Link-apparaat de bestanden op de camera in een nieuwe volgorde plaatst of opnieuw sorteert, dan moet u het eerste instellingenproces herhalen om de lijst bestanden op het apparaat bij te werken. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • Wij raden u aan een netwerkkabel te gebruiken om uw Samsung Linkapparaat met uw toegangspunt te verbinden. Dit minimaliseert het 'haperen' van de video die u bij streaming-inhoud kunt ervaren. • Om bestanden weer te geven op een Samsung Link-apparaat met de functie Apparaten in de buurt, schakelt u op uw toegangspunt de multicastmodus in. 144 Hoofdstuk 5 Camera-instellingenmenu Hier leest u alles over de menu's met gebruikersinstellingen en algemene instellingen. U kunt de instellingen aanpassen om beter aan uw behoeften en voorkeuren te voldoen. Camera-instellingenmenu Gebruikersinstellingen Met deze instellingen kunt u de gebruiksomgeving aanpassen. U stelt als volgt gebruikersopties in: Druk in de opnamemodus op [m] ĺ d ĺ een optie. ISO aanpassen ISO Expansion U kunt ISO 100 en 25600 selecteren. Beschikbare items en de volgorde hiervan kunnen verschillen, afhankelijk van de opname-omstandigheden. ISO stap U kunt het formaat voor de ISO-waarde instellen op 1/3 of 1 stap. Auto ISO bereik U kunt voor ISO Auto de maximale ISO-waarde voor de elke EV-stap instellen. 146 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Ruisonderdrukking BKT instellen Gebruik Ruisonderdrukking om zichtbare ruis in foto's te verminderen. U kunt de opties voor elke belichtingsstap instellen. * Standaard * Standaard Optie Beschrijving Optie Hoge ISO ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis die zich kan voordoen als u een hoge ISO-waarde instelt. (Uit, Hoog, Normaal*, Laag) AE BKT instellen Lange ruisonderdrukking Deze functie vermindert de ruis wanneer u de camera voor lange belichting instelt. (Uit, Aan*) WB BKT instellen P Wiz BKT instellen BKT instellen Beschrijving Belichtingsinterval instellen. (-/+0.3 EV*, -/+0.7 EV, -/+1.0 EV, -/+1.3 EV, -/+1.7 EV, -/+2.0 EV, -/+2.3 EV, -/+2.7 EV, -/+3.0 EV) Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de witbalans-interval in. (AB-/+3*, AB-/+2, AB-/+1, MG-/+3, MG-/+2, MG-/+1) Zo wordt met AB-/+3 de waarde voor oranje plus of min drie stappen bijgesteld. Met MG-/+3 wordt de magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld. 3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera gebruikt om de 3 foto's te maken die met de bracketingfunctie worden gemaakt. Stel het diepte-interval in. (-/+0.3, -/+0.7, -/+1.0*, -/+1.3, -/+1.7, -/+2.0, -/+2.3, -/+2.7, -/+3.0) 147 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Kleurruimte Met de optie voor kleurruimte kunt u methoden selecteren voor het weergeven van kleuren. Digitale beeldapparaten zoals digitale camera's, monitoren en printers hebben hun eigen methode voor de weergave van kleuren, de zogenaamde kleurruimte. Adobe RGB * Standaard Optie Beschrijving sRGB* sRGB (Standard RGB) is een internationale specificatie om de kleurruimte te definiëren die is gemaakt door de IEC (International Electrotechnical Commission). sRGB wordt algemeen gebruikt voor de weergave van kleuren op pc-monitoren en is tevens de standaardkleurruimte voor Exif. sRGB wordt aangeraden voor reguliere foto's en voor foto's die u op internet wilt publiceren. Adobe RGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. Het is belangrijk om te weten dat afzonderlijke programma's over het algemeen een beperkt aantal kleurruimtes ondersteunen. sRGB Als de kleurruimte is ingesteld op Adobe RGB, dan worden foto's opgeslagen als '_SAMXXXX.JPG'. 148 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Vervormingscorrectie iFn Customizing U kunt de vervorming die zich vanuit de lenzen kan voordoen, corrigeren. De functie is beschikbaar met lenzen die deze ondersteunen. U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [i-Function] drukt op een i-Function-lens. Aanraakbediening Stel dit in om aanraakbediening te gebruiken in de opnamemodus. * Standaard Optie Beschrijving Uit Geen aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus. (U kunt aanraakbediening gebruiken in andere situaties.) Aan* Aanraakbediening gebruiken in de opnamemodus. Optie Beschrijving Diafragma De diafragmawaarde aanpassen. Sluitertijd De sluitertijd aanpassen. EV De belichtingswaarde aanpassen. ISO De ISO-waarde aanpassen. Witbalans Instellen om de witbalans aan te passen. 149 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Gebruikersdisplay Nr. U kunt opnamegegevens op het scherm weergeven of weglaten. 1 1 2 Beschrijving Pictogrammen 2 Instellen om pictogrammen in de opnamemodus aan de rechterkant weer te geven. Datum en tijd Instellen om de datum en tijd weer te geven. Histogram Het histogram op het scherm in- of uitschakelen. 3 3 Het histogram Een histogram is een grafiek die de verdeling van de helderheid in het beeld toont. Een histogram dat naar links neigt, duidt op een donker beeld. Een histogram dat naar rechts neigt, duidt op een licht beeld. De hoogte van de grafiek houdt verband met de kleurinformatie. De grafiek wordt hoger als een bepaalde kleur veel voorkomt. Onvoldoende belichting Normale belichting Te veel belichting 150 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen Toetsafbeelding Live weergave NFC U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de knop Aangepast of de knop DIRECT LINK. Schakel in de opnamemodus de NFC-functie in op een smartphone met NFC-functionaliteit en plaats de NFC-antenne van de smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om AutoShare of Remote Viewfinder te starten. Deze functie wordt ondersteund op smartphones met NFC-functionaliteit met Android OS. Het wordt aanbevolen de nieuwste versie te gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar op iOSapparaten. * Standaard Knop Functie Aangepast Stel de functie van de knop Aangepast in. • Optisch voorbeeld*: voer voor de huidige diafragmawaarde de functie Voorbeeld scherptediepte uit. (p. 22) • WB-sneltoets (Witbalans): voer de functie voor aangepaste witbalans uit. • RAW-sneltoets +: sla een bestand in de RAW+JPEGindeling op. Als u een bestand wilt opslaan in de indeling JPEG, drukt u nogmaals op de knop. • Resetten: sommige instellingen resetten. • AEL: de functie voor automatische belichtingsvergrendeling uitvoeren. (Druk de [Ontspanknop] half in om de functie voor automatische scherpstellingsvergrendeling uit te voeren.) • AEL-vergrendelen: de automatische belichtingsvergrendeling blijven uitvoeren na de opname. (De belichting blijft vergrendeld zelfs nadat u een foto hebt gemaakt.) DIRECT LINK Stel de functie voor de knop DIRECT LINK in. (AutoShare, MobileLink, Remote Viewfinder, Group Share, Baby Monitor, Automatische back-up, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link) Afbeeldingsgrootte voor MobileLink/NFC Stel de grootte in van foto's die worden overgezet naar een smartphone met de MobileLink- of NFC-functies. * Standaard Optie Beschrijving Formaat aanpassen naar 2M of kleiner Indien een foto groter is dan 3M, zal deze worden verzonden wanneer deze is verkleind tot 2M of kleiner. Origineel* De foto zal worden verzonden in het originele formaat. Rasterlijn Selecteer de gebruiksaanwijzing om u te helpen een scène op te stellen. (Uit*, 4 X 4, 3 X 3, Kruis, Diagonaal) 151 Camera-instellingenmenu > Gebruikersinstellingen AF-lamp Snelheidsinstellingen voor lensknop Schakel de AF-lamp in om op donkere plaatsen beter automatisch te kunnen scherpstellen. De autofocus werkt op donkere plaatsen beter als de AF-lamp is ingeschakeld. De zoomsnelheid voor de knoppen van de Power Zoom-lens instellen op snel, gemiddeld of langzaam. Bij hoge snelheden, neemt het zoomgeluid toe en kan dit worden opgenomen in video's. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u de Power Zoom-lens aansluit met behulp van de vattingadapter. Automatisch zelfportret Stel in dat de camera automatisch wordt ingeschakeld en de zelfportretmodus activeert wanneer u het scherm omhoog klapt. In de zelfportretmodus zijn de timer (3 seconden), One Touch-opname, gezichtsdetectie en beautyshot automatisch geactiveerd. 152 Camera-instellingenmenu Instellingen Leren hoe u de instellingen van de camera kunt configureren. * Standaard Onderdeel Opties instellen bij Instellingen: Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ een optie. * Standaard Onderdeel Beschrijving • Systeemvolume: het geluidsvolume instellen of alle geluid in het geheel uitschakelen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Geluid Display aanpassen Zelfs als het systeemvolume is uitgeschakeld, geeft de camera een geluid weer wanneer een video of diashow wordt afgespeeld. Snelle weergave De duur instellen voor Snelle weergave; de tijd gedurende welke een foto direct na het maken wordt weergegeven. (Uit, 1 sec*, 3 sec, 5 sec, Vasthouden) Stel de helderheid van het display, de automatische helderheidsoptie, de displaykleur of niveaumeter in. • Helderheid display: u kunt de helderheid van het display handmatig aanpassen. • Helderheid automatisch: schakel automatisch de helderheid aan of uit. (Uit, Aan*) • Displaykleur: u kunt de displaykleur handmatig aanpassen. • Horizontale kalibratie: Ijk de peilmeter. Als de niveaumeter niet waterpas is, plaatst u de camera op een vlakke ondergrond en volgt u de instructies op het scherm. • U kunt de optie Horizontale kalibratie niet • AF-geluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera maakt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) • Toetsgeluid: het geluid in- of uitschakelen dat de camera maakt als u op de knoppen drukt of het scherm aanraakt. (Uit, Aan*) Beschrijving openen in de afspeelmodus. • U kunt de niveaumeter niet kalibreren in de staande stand. Scherm automatisch uit Stel de tijd voor weergave uit in. De weergave wordt uitgeschakeld als u de camera gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 30 sec*, 1 min, 3 min, 5 min, 10 min) 153 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Kies het video-uitvoersignaal dat in uw land wordt gebruikt. Dit is nodig voor wanneer de camera op een extern videoapparaat zoals een monitor of HDTV wordt aangesloten. • NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort • PAL (ondersteunt alleen PAL B, D, G, H of I): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw Zeeland, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Noorwegen, enzovoort Anynet+ (HDMI-CEC) Als de camera is aangesloten op een HDTV die Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt, kunt u deze met de afstandsbediening van de tv gebruiken door deze optie in te schakelen. • Uit: u kunt niet met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. • Aan*: u kunt met de afstandsbediening van de tv de weergavefunctie van de camera gebruiken. Stel de tijd voor voeding uit in. De camera wordt uitgeschakeld als u deze gedurende de door u ingestelde tijd niet gebruikt. (Uit, 1 min*, 3 min, 5 min, 10 min, 30 min) Automatisch uit • De ingestelde uitschakeltijd blijft ook na het vervangen van de batterij bewaard. • Automatisch uit werkt mogelijk niet als de camera op een computer of televisie is aangesloten of een diavoorstelling of film afspeelt. Stel dit in om de helptekst over menu's en functies weer te geven. (Uit, Aan*) Helpgids weergeven Druk op [n] om de Help-tekst te verbergen. Language De taal instellen van de informatie op het scherm. Stel datum, tijd, datumnotatie, tijdzone en of de datum op foto's moet worden afgedrukt, in. (Tijdzone, Datum/tijd aanpassen, Datumtype, Type tijd, Afdruk) Datum en tijd • De datum verschijnt rechtsonder in het beeld. • Wanneer u een foto afdrukt, kan het zijn dat sommige printers de datum niet goed kunnen afdrukken. HDMI-uitvoer Als u de camera met een HDMI-kabel op een HDTV aansluit, kunt u de resolutie van het beeld wijzigen. • NTSC: Auto*, 1080i, 720p, 480p, 576p (wordt alleen geactiveerd als PAL wordt geselecteerd) Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. 154 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Stel de notatie voor bestands- en mapnummering in. • Resetten: na het gebruik van de resetfunctie begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Serie*: de bestandsnummering loopt door, ook als u een nieuwe geheugenkaart plaatst, de kaart formatteert of alle foto's wist. De firmwareversie van de body en de lens, Mac-adres en het netwerkcertificeringsnummer weergeven of de firmware bijwerken. • Firmware bijwerken: de firmware van de camerabody of lens bijwerken. (Bodyfirmware, Firmware lens) • U kunt de firmware updaten door de camera • De eerste mapnaam is 100PHOTO, Bestandsnummer • • • • • en als u de sRGB-kleurruimte en de standaardbestandsnaamgeving hebt gekozen, heet het eerste bestand SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met 1 opgehoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Ook mapnummers worden steeds met 1 opgehoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9.999. Bestandsnummers worden volgens de DCF-specificaties (Design rule for Camera File system) toegekend. Als u een bestandsnaam wijzigt, bijvoorbeeld op een computer, kan het bestand niet meer op de camera worden weergegeven. Beschrijving Apparaatgegevens met de computer te verbinden en i-Launcher te starten. Zie pagina 178 voor meer informatie. • U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmwareupgrade uitvoert. • Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) • Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. De geheugenkaart formatteren. Tijdens het formatteren worden alle bestanden verwijderd, inclusief beveiligde bestanden. (Nee*, Ja) Formatteren Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. 155 Camera-instellingenmenu > Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving Instellen om een PIN-code te vereisen wanneer de camera wordt verbonden met een smartphone. • PIN: een PIN-code ingeven voordat u verbinding maakt. • Geen*: een verbinding toestaan zonder een PINcode te vereisen. Wi-Fiprivacyvergrendeling • Verbindingen worden automatisch gemaakt zonder een PIN-code te vereisen wanneer de NFC-functie wordt gebruikt. • PIN-codes worden automatisch gegenereerd en alleen vervangen wanneer u de camerainstellingen reset of de firmware bijwerkt. • Als u uw camera eerder hebt verbonden met uw smartphone via een PIN-code, wordt automatisch verbinding gemaakt. Resetten Het instellingenmenu en de opnameopties opnieuw instellen zodat ze weer op de fabrieksinstellingen staan. (Instellingen voor datum en tijd, taal en videouitvoer worden niet gewijzigd.) (Nee*, Ja) Open Source-licentie Open Source-licenties weergeven. 156 Hoofdstuk 6 Verbinding maken met externe apparaten Profiteer optimaal van de mogelijkheden van deze camera door het apparaat op externe apparaten zoals een computer of HDTV aan te sluiten. Verbinding maken met externe apparaten Bestanden op een HDTV weergeven U kunt foto's of video's bekijken door de camera met een optionele HDMIkabel op een HDTV aan te sluiten. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m] ĺ q ĺ HDMI-uitvoer ĺ een optie. (p. 154) 2 Schakel de camera en de HDTV uit. 3 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. 4 5 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een HDTV. 6 Bekijk foto's of video's met de knoppen op de camera. • Als u de HDMI-kabel gebruikt, kunt u de camera via de Anynet+(CEC)methode op een HDTV aansluiten. Schakel uw HDTV in en selecteer de HDMI-videobron. • Met de Anynet+(CEC)-functies kunt u aangesloten apparaten met de tv-afstandsbediening bedienen. • Als de HDTV Anynet+(CEC) ondersteunt, wordt de televisie automatisch ingeschakeld wanneer deze samen met de camera wordt gebruikt. Deze functie is mogelijk niet op alle HDTV's beschikbaar. • Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een HDTV is aangesloten, kunnen er geen foto's of video's met de camera worden gemaakt. • Wanneer de camera op een HDTV is aangesloten, zijn bepaalde weergavefuncties van de camera mogelijk niet beschikbaar. • De tijdsduur waarna de camera en een HDTV met elkaar zijn verbonden kan variëren, afhankelijk van de gebruikte geheugenkaart. Hoewel de hoofdfunctie van een geheugenkaart het zorgen voor een grotere overdrachtssnelheid is, is het niet noodzakelijk zo dat een geheugenkaart met een grote overdrachtssnelheid ook snel is in combinatie met de HDMI-functie. 158 Verbinding maken met externe apparaten Bestanden naar uw computer overdragen Breng bestanden op een geheugenkaart naar de computer over door de camera op de pc aan te sluiten. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen De camera aansluiten als verwisselbare schijf 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch. 4 Selecteer op uw computer Deze computer ĺ Verwisselbare schijf ĺ DCIM ĺ 100PHOTO. 5 Selecteer de gewenste bestanden en sleep deze naar de computer of sla ze daar op. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Open de verwisselbare schijf en breng bestanden over naar uw computer. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 159 Verbinding maken met externe apparaten > Bestanden naar uw computer overdragen De camera loskoppelen (Windows XP) Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manier waarop de camera moet worden losgemaakt, sterk op elkaar. 1 Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund. Zorg dat er op dat moment geen gegevens tussen de camera en de computer worden uitgewisseld. • Als het statuslampje op de camera knippert, betekent dit dat er gegevens worden overgedragen. Wacht totdat het statuslampje niet meer knippert. 2 Klik op op de werkbalk in de rechterbenedenhoek van uw computerscherm. 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. 5 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Verwijder de USB-kabel. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-aansluiting te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 160 Verbinding maken met externe apparaten > 3 Bestanden naar uw computer overdragen Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram voor een verwisselbare schijf weer. 4 Open de verwisselbare schijf. 5 Breng foto's of video's naar de Mac-computer over. 161 Verbinding maken met externe apparaten Programma's gebruiken op een pc U kunt met de gegeven programma's bestanden weergeven en bewerken. U kunt de bestanden ook draadloos naar een computer verzenden. Programma's installeren vanaf de meegeleverde cd 1 Plaats de installatie-cd in de pc. 2 Selecteer een taal. 3 Selecteer een programma om te installeren. 4 Volg de aanwijzingen op het scherm. 5 Klik op Exit om de installatie te voltooien. Beschikbare programma's wanneer u i-Launcher gebruikt Onderdeel Beschrijving Firmware Upgrade U kunt de firmware van de camera downloaden. PC Auto Backup i-Launcher bevat een koppeling voor het downloaden van het programma PC Auto Backup wanneer u de camera aansluit op een computer. U kunt foto's of video's die u met de camera hebt vastgelegd, draadloos verzenden naar een pc. 162 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc i-Launcher gebruiken • De vereisten op de volgende pagina zijn slechts aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als de computer niet voldoet aan de vereisten, worden video's mogelijk niet correct afgespeeld. Met i-Launcher kunt u de firmware van de camera of de lens bijwerken of een koppeling volgen om het programma PC Auto Backup te downloaden. Vereisten voor Windows OS Onderdeel Vereisten Processor Intel® Core™ 2 Duo 1,66 GHz of hoger/ AMD Athlon X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem* Windows 7, Windows 8 Schijfruimte Minimaal 250 MB (1 GB of meer aanbevolen) • CD-ROM-station • 1024X768 pixels, monitor met ondersteuning Overig voor 16-bits kleuren (1280X1024 pixels en ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600 series of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * Er wordt een 32-bits versie van i-Launcher geïnstalleerd, zelfs bij 64-bits versies van Windows 7 en Windows 8. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van niet-gekwalificeerde computers zoals een computer die u zelf hebt samengesteld. Vereisten voor Mac OS Onderdeel Vereisten Besturingssysteem Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) RAM Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen) Schijfruimte Minimaal 110 MB Overig USB 2.0-poort, CD-ROM-station i-Launcher openen Selecteer op uw computer start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung i-Launcher. Of klik op Toepassingen → Samsung → i-Launcher op uw Mac OS-computer. 163 Verbinding maken met externe apparaten > Programma's gebruiken op een pc De firmware downloaden Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Firmware Upgrade. Voor informatie over het updaten van de firmware, zie pagina 178. Het programma PC Auto Backup downloaden Klik vanaf het scherm van Samsung i-Launcher op PC Auto Backup. Voor informatie over het installeren van het programma PC Auto Backup dient u pagina 134 te raadplegen. Adobe Photoshop Lightroom gebruiken Foto's die met een camera gemaakt zijn, worden vaak omgezet naar een JPEG-indeling en opgeslagen in het geheugen volgens de instellingen van de camera op het moment van de opname. RAW-bestanden worden niet omgezet naar een JPEG-indeling, maar zonder aanpassingen in het geheugen opgeslagen. Met Adobe Photoshop Lightroom kunt u de belichting, witbalans, tinten, contrast en kleuren van foto's kalibreren. U kunt ook JPEG- of TIFF-bestanden en RAW-bestanden bewerken. Raadpleeg de handleiding bij het programma voor meer informatie. • Afhankelijk van uw versie van Adobe Photoshop Lightroom, kunt u mogelijk Adobe Photoshop Lightroom installeren 1 Plaats de DVD-ROM Adobe Photoshop Lightroom in de pc. 2 Selecteer een taal. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. geen RAW-bestanden openen. In dit geval moet u het programma bijwerken via de website van Adobe. • In Adobe Photoshop Lightroom kunnen de helderheid, kleur en andere effecten van een foto mogelijk anders worden weergegeven. Dit gebeurt omdat de originele camera-instellingen en -opties die zijn toegepast tijdens het opnemen, worden verwijderd zodat de foto kan worden verwerkt in Adobe Photoshop Lightroom. 164 Hoofdstuk 7 Bijlage Informatie over foutmelding, onderhoud van de camera, tips voor het oplossen van problemen, specificaties en optionele accessoires. Bijlage Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmeldingen Mogelijke oplossing Lens vergrend. De lens is vergrendeld. Draai de lens linksom. (p. 48) Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's. Apparaat losgekoppeld. De netwerkverbinding is verbroken tijdens de overdracht van foto's naar ondersteunde apparaten. Selecteer opnieuw een ondersteund apparaat. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Foutmeldingen Mogelijke oplossing Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. • De camera kan geen e-mails of bestanden Overdracht mislukt. verzenden naar andere apparaten. Probeer opnieuw te verzenden. • Controleer de netwerkverbinding en probeer het opnieuw. Kan foto niet vastleggen omdat het map- en bestandsnummer op de geheugenkaart het maximum hebben bereikt. Mapnummer resetten? Bestandsnamen komen niet overeen met de DCF-norm. Volg de instructies op het scherm om het mapnummer opnieuw in te stellen. Error 00 Schakel de camera uit, ontkoppel de lens en plaats deze weer terug. Neem contact op met een servicecenter als de melding blijft verschijnen. 166 Bijlage Onderhoud van de camera Reiniging van de camera Cameralens en -scherm Gebruik een borsteltje om stof te verwijderen en veeg de lens met een zachte doek af. Als enige stof achterblijft, brengt u een reinigingsmiddel voor lenzen op een stuk reinigingspapier aan en veegt u hiermee voorzichtig over de lens. Beeldsensor Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er stof op foto's zichtbaar zijn doordat de beeldsensor aan de buitenlucht is blootgesteld geweest. Dit is geen probleem en blootstelling aan stof is iets wat bij alledaags gebruik van de camera gebeurt. Vermijd contact met de beeldsensor wanneer u het blaaskwastje gebruikt. Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. 167 Bijlage > Onderhoud van de camera De camera gebruiken of opbergen Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld in een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera wordt ingeschakeld als de batterij langere tijd niet in de camera is geplaatst. of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. 168 Bijlage > Onderhoud van de camera Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera van een koude omgeving naar een warme overbrengt, kan zich op de lens of interne componenten van de camera condensatie vormen. In deze situatie dient u de camera uit te schakelen en ten minste 1 uur te wachten. Als zich condensatie vormt op de geheugenkaart, dient u de geheugenkaart uit de camera te halen en te wachten tot al het vocht is verdampt voordat u het kunt terugplaatsen. • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en zou niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van de camera kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als er een barst in het scherm zit of als het scherm is gebroken. Door gebroken glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht worden veroorzaakt. Ga naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit bij, in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Deze apparaten kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat brand of een explosie kan veroorzaken. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kan de kleur van het scherm tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal op de buitenkant van de camera kan allergieën, jeukende huid, eczeem of opzwelling veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u enige van deze symptomen ervaart, dient u onmiddellijk te stoppen met het gebruik van de camera en een arts te raadplegen. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. 169 Bijlage > Onderhoud van de camera Geheugenkaart Ondersteunde geheugenkaart Dit product ondersteunt microSD-, microSDHC- en microSDXCgeheugenkaarten. Geheugenkaartadapter Geheugenkaart Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter. 170 Bijlage > Onderhoud van de camera Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn op een SD van 2 GB gebaseerd. Kwaliteit Formaat Foto Superhoog Hoog Normaal RAW RAW + S.Fijn RAW + Fijn RAW + Normaal 20.0M (5472X3648) 160 290 398 55 35 44 48 10.1M (3888X2592) 288 486 630 - 44 51 53 5.9M (2976X1984) 435 679 835 - 49 54 56 2.0M (1728X1152) 831 1.081 1.201 - 56 58 57 Burst 489 743 899 - - - - 16.9M (5472X3080) 186 332 450 - 37 46 50 7.8M (3712X2088) 355 577 730 - 48 52 55 4.9M (2944X1656) 497 752 908 - 51 55 56 2.1M (1920X1080) 1.546 2.804 3.847 - 60 62 63 13.3M (3648X3648) 228 398 529 - 40 48 52 7.0M (2640X2640) 385 616 771 - 48 53 55 4.0M (2000X2000) 566 829 981 - 52 56 57 1.1M (1024X1024) 2.779 4.690 6.085 - 62 63 64 171 Bijlage > Onderhoud van de camera Formaat 1920X1080 (30 fps) Video 1280X720 (30 fps) 640X480 (30 fps) Om te delen (30 fps) Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten Kwaliteit Hoge kwaliteit Normaal ongeveer 17' ongeveer 19' 51" ongeveer 23' 46" ongeveer 29' 38" ongeveer 52' 57" ongeveer 69' 43" - ongeveer 235' 48" • De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. • Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. • De maximale opnametijd is 29 minuten en 59 seconden per bestand. • De maximale afspeeltijd van video's Om te delen is 30 seconden per bestand. • Zorg dat geheugenkaarten niet aan hele koude of hele warme temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F) worden blootgesteld. Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten slecht functioneren. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. 172 Bijlage > Onderhoud van de camera • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. De batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. • Gebruik een geheugenkaart die voldoet aan de standaardvereisten. Batterijspecificaties Onderdeel Beschrijving Model* B740AE/B740AC/B740AU/B740AK Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 2.330 mAh Voltage 3,8 V Oplaadtijd** (Wanneer de batterij volledig ontladen is) Ongeveer 270 min * De specificaties en het model van de batterij kunnen verschillen afhankelijk van uw regio. ** De bovenstaande cijfers zijn van toepassing als u de meegeleverde USB-kabel en ACadapter gebruikt. Als u de batterij oplaadt door de camera op een computer aan te sluiten, is de oplaadtijd mogelijk langer. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 173 Bijlage > Onderhoud van de camera Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze • • • • • • • • wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met de fabrikant. Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en laad de batterij alleen op de in deze gebruiksaanwijzing voorgeschreven wijze op. Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zomer. Plaats de batterij niet in een magnetron. Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. Laat het apparaat, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. Gebruik uitsluitend officiële, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar en maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen van 60 °C (140 °F) of hoger. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Voer de batterij met zorg af. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Afhankelijk van uw land of regio kan de regelgeving met betrekking tot de afvoer verschillen. Voer de batterij af volgens de lokale en federale regelgeving. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Wissel de batterij alleen volgens de methode zoals in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. De batterij kan vlam vatten of exploderen als het niet juist wordt geladen. 174 Bijlage > Onderhoud van de camera Werkduur van de batterij Opnamemodus Gemiddelde tijdsduur/aantal foto's • ongeveer 325 min/ongeveer 650 foto's (Wanneer u een Foto's Video's 9-mm lens bevestigt en de interne flitser gebruikt) • ongeveer 265 min/ongeveer 530 foto's (Wanneer u een 9-27-mm lens bevestigt en de externe flitser gebruikt) ongeveer 190 min (Neem video's op met een resolutie van 1920X1080 en 30 fps.) • De cijfers hierboven zijn gebaseerd op de CIPA-testnormen. Afhankelijk van uw feitelijke gebruik, kunnen uw resultaten verschillen. • De daadwerkelijk beschikbare opnameduur verschilt en is afhankelijk van achtergrond, de tijd tussen opnamen en de gebruiksomstandigheden. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Bericht Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en wordt de melding 'Batterij bijna leeg' weergegeven. De batterij gebruiken • Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C/32 °F of boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, loopt de batterij leeg. U kunt mogelijk een volledig lege batterij niet meer opladen. • Wanneer u de camera langere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij voortdurend laat leeglopen, nemen de capaciteit en levensduur mogelijk af, wat kan leiden tot defecten, brand of explosies. 175 Bijlage > Onderhoud van de camera Waarschuwingen voor het gebruik van de batterij Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade. Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van de batterij en tijdelijke of permanente schade aan batterijen veroorzaken of brand of een elektrische schok. De batterij opladen • Controleer als het statuslampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als de camera is ingeschakeld tijdens het opladen, laadt de batterij mogelijk niet volledig op. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. • Gebruik de camera niet wanneer u de batterij oplaadt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te verwijderen. Hierdoor kan het risico op brand of elektrische schok ontstaan. • Als u de camera aansluit op een externe stroombron wanneer de batterij leeg is, zorgen functies die veel stroom verbruiken ervoor dat de camera wordt uitgeschakeld. Als u de camera normaal wilt gebruiken, moet u de batterij opladen. • Als u het netsnoer aansluit wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het statuslampje ongeveer 30 minuten branden. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode statuslampje wordt uitgeschakeld. • Als het statuslampje rood knippert, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het statuslampje rood knipperen. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. • Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt. 176 Bijlage > Onderhoud van de camera Opmerkingen over opladen als een computer is aangesloten • Gebruik alleen de bijgeleverde USB-kabel. • De batterij laadt wellicht niet op als: - u een USB-hub gebruikt - andere USB-apparaten zijn aangesloten op de computer - u de kabel hebt aangesloten op de poort aan de voorzijde van de computer - de USB-poort van uw computer ondersteunt niet de stroomuitvoerstandaard (5 V, 500 mA) Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. 177 Bijlage De firmware bijwerken Verbind de camera met de computer en update de firmware van de camera of de lens. • U kunt geen firmware-upgrade uitvoeren als de batterij niet volledig is opgeladen. Laad de batterij volledig op voordat u een firmware-upgrade uitvoert. • Bij een firmware-upgrade worden de gebruikersinstellingen en waarden gereset. (De datum, tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.) • Schakel de camera niet uit zolang het upgradeproces actief is. 1 2 3 Schakel de camera in. 4 Selecteer op de computer i-Launcher ĺ Firmware Upgrade. 5 Volg de instructies op het scherm om de firmware naar de camera te downloaden. • U kunt de firmware van de camera of de lens downloaden. 6 Schakel de camera uit als het downloaden is voltooid. 7 Verwijder de USB-kabel. 8 Schakel de camera in. 9 Druk op [m] ĺ q ĺApparaatgegevens ĺ Software-updateĺBodyfirmware of Firmware lens. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. 10 Kies Ja in het pop-upvenster op de camera om de firmware te updaten. • U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden worden beschadigd. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Als u probeert de USB-kabel in de HDMI-poort te steken, werkt de camera mogelijk niet naar behoren. 178 Bijlage Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met het toestel ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecentrum brengt, moet u ook de onderdelen meenemen die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Probleem Probleem • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis Er kunnen geen foto's worden gemaakt Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. • Laad de batterij op. • Laad de batterij op. • Uw camera staat mogelijk in de stand voor De camera wordt plotseling uitgeschakeld automatisch uitschakelen of het scherm wordt automatisch uitgeschakeld. (p. 154) • De camera wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door extreme hitte beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen 0 °C/32 °F kan de batterij De batterij raakt snel leeg sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Mogelijke oplossing • • • • • onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm Tijdens het gebruik kan de camera opwarmen. Dit is normaal en zou niet de levensduur of prestatie van uw camera moeten beïnvloeden. Er wordt onverwachts geflitst Wegens statische elektriciteit kan de flitser afgaan. De camera heeft geen storingen. De flitser werkt niet • De flitser is mogelijk ingesteld op Uit. (p. 90) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in onder het menu q. (p. 154) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. 179 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing Probleem • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze De geheugenkaart heeft een fout weer terug. • De geheugenkaart formatteren. Zie 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 172) Uw televisie of computer kan geen foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op een microSDXCgeheugenkaart. microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Zorg dat het externe apparaat compatibel is met het exFATbestandensysteem voordat u de camera op het apparaat aansluit. Uw computer herkent een microSDXCgeheugenkaart niet. microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Als u microSDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. Kan geen bestanden weergeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. Mogelijke oplossing • Zorg dat de gekozen scherpsteloptie geschikt is voor het soort opname dat u wilt maken. De foto's zijn onscherp • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (p. 167) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren in de scène Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (p. 72) De foto is te licht of te donker. De foto is over- of onderbelicht. • Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan. • Pas de ISO-waarde aan. (p. 71) • Schakel de flitser uit of in. (p. 90) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 97) Foto's zijn vervormd Deze camera kan een minimale vervorming hebben wanneer er een groothoeklens wordt gebruikt waarmee een grote beeldhoek mogelijk is. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Er kunnen horizontale lijnen worden weergegeven op de foto Dit kan gebeuren als het onderwerp wordt blootgesteld aan een TL- of kwiklichtbron. Selecteer een lage sluitertijd of stel de opnamestand in op Auto. 180 Bijlage > Voordat u contact opneemt met een servicecenter Probleem Mogelijke oplossing Probleem Het afspeelscherm verschijnt niet op het aangesloten externe apparaat • Controleer of de HDMI-kabel goed op de • Het onderwerp bevindt zich buiten het externe monitor is aangesloten. • Zorg dat er bruikbare opnamen op de geheugenkaart staan. scherpstelgebied. Wanneer het onderwerp zich buiten het AF-gebied bevindt, beweegt u de camera zodanig dat het AF-gebied over het onderwerp valt en drukt u [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Het onderwerp is te dichtbij. Neem een stap naar achteren en maak de opname. Autofocus werkt niet • Controleer of de USB-kabel correct is De computer herkent de camera niet aangesloten. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of u een ondersteund besturingssysteem gebruikt. Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding • Zorg dat de lens goed is geplaatst. • Verwijder de lens van de camera en monteer deze opnieuw. De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. • Sluit i-Launcher af en start het programma i-Launcher werkt niet naar behoren Lens werkt niet Mogelijke oplossing opnieuw. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van uw computer, wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op start ĺ Alle programma's ĺ Samsung ĺ i-Launcher ĺ Samsung i-Launcher op uw Windows-computer. (Windows 8: open het startscherm en selecteer select Alle apps ĺ Samsung i-Launcher.) Of klik op Toepassingen ĺ Samsung ĺ i-Launcher op uw Mac OS-computer. De externe flitser werkt niet Zorg ervoor dat de externe flitser correct is bevestigd op de externe flitserpoort. Het scherm voor de datum- en tijdinstellingen wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt • Stel de datum en tijd opnieuw in. • Dit scherm verschijnt wanneer de interne krachtbron van de camera volledig is ontladen. Plaats een volledig opgeladen batterij en wacht ten minste 72 uur in uitgeschakelde toestand tot de interne krachtbron weer is opgeladen. 181 Bijlage Cameraspecificaties Beeldsensor Scherm Type BSI CMOS Sensorformaat 13,2 X 8,8 mm Effectieve pixels ongeveer 20,5 megapixels Totaalaantal pixels ongeveer 20,9 megapixels Kleurenfilter RGB-primaire kleurenfilter Lensvatting Type Samsung NX-M-vatting Beschikbare lens Samsung NX-M-lenzen Beeldstabilisatie Type Lens-shift (afhankelijk van de lens) Modus Uit/Modus 1/Modus 2 Lensvervormingscorrectie Type TFT LCD met aanraakscherm (C-type aanraakbediening ingeschakeld) Formaat 3,0" (ongeveer 75,2mm) Resolutie HVGA (320X480) 460,8 k punten Gezichtsveld ongeveer 100 % Hoek Omhoog klappen: 180° Gebruikersdisplay Rasterlijn, Pictogrammen, Histogram, Niveaumeter Scherpstelling Type Contrast AF Scherpstelpunt • • • • Modus Enkelvoudige AF, Continu AF, Handmatige Focus, Aanraak AF en Sluiter AF-hulplampje Groene LED Uit/Aan (afhankelijk van de lens) i-Function Ondersteund (afhankelijk van de lens) Selectie: 1 punt (vrije selectie) Multi: normaal 21 punten, close-up 35 punten Gezichtsdetectie: max. 10 gezichten Tracking AF van object 182 Bijlage > Cameraspecificaties Sluiter Type Elektronische sluiter Belichtingstrap Sluitertijd • Automatisch: 1/16.000 - 1/4 sec. • Handmatig: 1/16.000 - 30 sec. (1/3 EV Stap) • Bulb (tijdslimiet: 4 min.) Automatische belichtingsbracketing (±3 EV), Witbalansbracketing, Fotowizardbracketing, Dieptebracketing Zelfontspanner 2–30 sec. (1 tweede interval) Draadontspanner via Micro USB-poort (optioneel) Belichting Flitser TTL 221 (17X13) Bloksegment Lichtmetingssysteem Type Interne flitser Modus Smart Flitser, Auto, Automatisch rode ogen onderdrukken, Invulflits, Invulflits + Rode ogen, 1e gordijn, 2e gordijn, Uit Handleidingsnummer 4,9 (op basis van ISO 160, 24 mm), 4 (op basis van ISO 100, 24 mm) Beeldhoek 24 mm (35 mm filmequivalent) Synchronisatiesnelheid Minder dan 1/200 sec. Flitser EV -2 - +2 EV (1/2 EV Stap) Eén foto, Continu, Burst (alleen 5M), Timer, Belichtingstrap (Automatische belichting, Witbalans, Fotowizard, Diepte) Externe flitser Samsung NX mini-externe flitser verkrijgbaar (SEF7A) (optioneel) Handleidingsnummer: 8 (op basis van ISO 160, 24 mm), 7 (op basis van ISO 100, 24 mm) 6 fps Synchronisatieterminal Poort voor de externe flitser Lichtmeting: Multi, Centrum gewogen, Spot Metingsbereik: EV 0–18 (ISO160 · 9 mm, F3.5) Compensatie ±3 EV (1/3 EV Stap) AE-vergrendeling Knop Aanpassen ISO-equivalent Auto, 160, 200, 400, 800, 1600, 3200, 6400, 12800 (1 of 1/3 EV Stap) * Auto ISO-instellingen zijn selecteerbaar tot ISO 3200. U kunt ISO 100 en 25600 selecteren. Transportmodus Modus Continuopnamen * De maximale opnamesnelheid is 6 frames per seconde. Deze neemt af na ongeveer 11 JPEG-opnamen, 4 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de geheugenkaart.) 183 Bijlage > Cameraspecificaties • JPEG (3:2): 20.0M (5472X3648), Witbalans Modus Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, Wit TL-licht, NW TL-licht, Daglicht-TL, Kunstlicht, WB flitser, Aangepaste instelling, Kleurtemperatuur (handmatig) Microaanpassing Oranje/Blauw/Groen/Magenta respectievelijk 7 stappen Formaat Dynamisch bereik Uit/Smart bereik+/HDR Fotowizard Modus Parameter Standaard, Helder, Portret, Landschap, Bos, Retro, Koel, Rustig, Klassiek, Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3 Kwaliteit Superhoog, Hoog, Normaal, RAW, RAW + S.Fijn, RAW + Fijn, RAW + Normaal RAW-standaard SRW (ver.3.0.0) Kleur, Kleurverzadiging, Scherpte, Contrast Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Opname Video Modus Auto, Smart, Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig Smart-modus Gezichtscorrectie, Beste gezicht, Continuopname, Kinderopname, Landschap, Macro, Eten, Feestjes en binnenshuis, Actieopname, Rijke toon, Panorama, Waterval, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor Intelligent filter 10.1M (3888X2592), 5.9M (2976X1984), 5.0M (2736X1824) (alleen Burst-modus), 2.0M (1728X1152) • JPEG (16:9): 16.9M (5472X3080), 7.8M (3712X2088), 4.9M (2944X1656), 2.1M (1920X1080) • JPEG (1:1): 13.3M (3648X3648), 7.0M (2640X2640), 4.0M (2000X2000), 1.1M (1024X1024) • RAW: 20.0M (5472X3648) Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog Type MP4 (H.264) Indeling Film: H.264, Geluid: AAC Film AE-modus Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig Videoclip Audio aan/uit (opnametijd: max. 29' 59'') Intelligent filter Vignetten, Miniatuur, Schets, Visoog 184 Bijlage > Cameraspecificaties Formaat 1920X1080, 1280X720, 640X480, 320X240 (Om te delen) Framesnelheid 30 fps Multi Motion x0.25 (alleen 640X480, 320X240), x1, x5, x10, x20 Kwaliteit Hoge kwaliteit, Normaal Geluid Mono Bewerken Stilstaand beeld als foto vastleggen, Video inkorten Opslag Media * Klasse 6 en hoger aanbevolen Bestandsindeling Eén afbeelding, Miniaturen (15/28), Diashow, Film Bewerken Intelligent filter, Bijsnijden, Resolutie wijzigen, Draaien, Gezichtretouchering, Helderheid, Contrast, Automatisch aanpassen, Verzadiging, RGB-aanpassing, Kleurtemperatuur, Belichting Intelligent filter Vignetten, Miniatuur, Softfocus, Schets, Visoog, Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel, Kruisfilter, Zoomopname RAW (SRW (ver.3.0.0)), JPEG (EXIF 2.3), MP4 (film), DCF Draadloos netwerk Type IEEE 802.11b/g/n Functie AutoShare, Remote Viewfinder, MobileLink, Photo Beam, Automatische back-up, Samsung Link, SNS en cloud, E-mail, Baby Monitor, Group Share Weergave Type Extern geheugen (optioneel)*: microSD-kaart (maximaal 2 GB gegarandeerd), microSDHC-kaart (maximaal 32 GB gegarandeerd), microSDXC-kaart (maximaal 64 GB gegarandeerd) NFC Ja Interface Digitale uitvoer USB 2.0 (micro USB-aansluiting) Video-uitvoer • NTSC, PAL (instelbaar) • HDMI Externe ontspanknop Ja DC-stroominvoer DC 5,0 V, 0,55 A via micro-USB 185 Bijlage > Cameraspecificaties Energiebron Type Oplaadbare batterij: B740AE/B740AC/B740AU/ B740AK (2.330 mAh, 3,8 V) * De specificaties en het model van de batterij kunnen verschillen afhankelijk van uw regio. Afmetingen (B x H x D) 110,4 x 61,9 x 22,5 mm Gewicht 158 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0 - 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5 - 85% Software i-Launcher, Adobe Photoshop Lightroom 5 * Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd om de prestaties te verbeteren. * Andere merken en productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaars. 186 Bijlage Woordenlijst AP (Toegangspunt) AEL (Auto Exposure Lock) Een toegangspunt is een apparaat waarmee draadloze apparaten verbinding kunnen maken met een bedraad netwerk. Met deze functies kunt u de belichting vergrendelen op het onderwerp waarvan u de belichting wilt berekenen. Ad-hocnetwerk AF (Autofocus) Een ad-hocnetwerk is een tijdelijk verbinding voor het delen van bestanden of een internetverbinding tussen computers en apparaten. Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. AdobeRGB Adobe RGB wordt voor commercieel drukwerk gebruikt en heeft een groter kleurenbereik dan sRGB. Door het grotere kleurenbereik kunt u foto's gemakkelijk bewerken op een computer. AEB (Automatische belichtingsbracketing) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. AMOLED (Active-matrix organic light-emitting diode)/ LCD (Liquid Crystal Display) AMOLED is een scherm dat erg dun en licht is en waarvoor geen achtergrondverlichting nodig is. LCD is een scherm dat algemeen wordt gebruikt in consumentenelektronica. Dit scherm heeft een afzonderlijke achtergrondverlichting, zoals CCFL of LED, nodig om kleuren te reproduceren. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. 187 Bijlage > Woordenlijst Bewegingsonscherpte (vaag) Compositie Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. DCF (Design rule for Camera File system) Cloudcomputing Cloudcomputing is een technologie waarmee u gegevens kunt opslaan op externe servers en de gegevens kunt gebruiken op een apparaat met internettoegang. Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Scherptediepte Kleurruimte Het kleurenbereik dat de camera kan zien. De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur is een maat in graden Kelvin waarmee de tint van een bepaald type lichtbron wordt aangegeven. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, heeft de kleur van de lichtbron een blauwiger tint. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, heeft de kleur van de lichtbron een rodere tint. Bij 5.500 graden Kelvin is de kleur van de lichtbron vergelijkbaar met die van de zon rond het middaguur. 188 Bijlage > Woordenlijst EV (Belichtingswaarde) Flitser Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. EV-compensatie Brandpuntsafstand Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeter). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. Deze codec kan video van goede kwaliteit leveren bij lage bitsnelheden ontwikkeld door JVT (Joint Video Team). 189 Bijlage > Woordenlijst Beeldsensor Lichtmeting Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. IP-adres (Internet Protocol) MF (Manual Focus; Handmatig scherpstellen) Een systeem dat de cameralens handmatig scherpstelt op het onderwerp. U kunt de scherpstelring gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp. Een IP-adres is een uniek nummer dat wordt toegewezen aan elk apparaat dat verbinding heeft gemaakt met internet. MJPEG (Motion JPEG) ISO-waarde Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. 190 Bijlage > Woordenlijst Ruis PAL (Phase Alternate Line) Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Een coderingsnorm voor videokleur die in verschillende landen in Afrika, Azië, Europa en het Midden-Oosten wordt gebruikt. NFC (Near Field Communication) NFC is een set met standaards voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met andere apparaten. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. RAW (onbewerkte CCD-gegevens) Een coderingsnorm voor videokleur die vooral wordt gebruikt in Japan, Noord-Amerika, de Filippijnen, Zuid-Amerika, Zuid-Korea en Taiwan. De oorspronkelijke, niet-verwerkte gegevens die rechtstreeks afkomstig zijn van de beeldsensor van de camera. Witbalans, contrast, verzadiging, scherpte en andere gegevens kunnen worden bewerkt met bewerkingssoftware voordat het beeld wordt gecomprimeerd naar een standaardbestandsindeling. Optische zoom Resolutie Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. NTSC (National Television System Committee) 191 Bijlage > Woordenlijst Sluitertijd Witbalans (kleurbalans) De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. sRGB (Standard RGB) Internationale norm voor kleurruimte, vastgesteld door de IEC (International Electrotechnical Commission). Deze norm is vastgesteld op basis van kleurruimte voor computermonitoren en wordt ook gebruikt als de standaardkleurruimte voor Exif. Wi-Fi Wi-Fi is een technologie waarmee elektronische apparaten draadloos gegevens kunnen uitwisselen via een netwerk. WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een technologie voor beveiliging van draadloze thuisnetwerken. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de kleurverzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. 192 Bijlage Optionele accessoires U kunt de volgende optionele artikelen kopen: Lens, externe flitser, draadontspanner (van het type micro USB), oplaadbare batterij, batterijoplader, cameratas, camera-etui, geheugenkaart, filter, USB-kabel, HDMI-kabel, polslus • Om het type, de afbeelding en de beschikbaarheid van accessoires te zoeken, gaat u naar de website van Samsung. • Voordat u accessoires aanschaft, moet u controleren of ze compatibel zijn met uw camera. GPS10 en EM10 zijn niet compatibel met deze camera. • Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires. Samsung is niet verantwoordelijk voor schade die door het gebruik van accessoires van derden ontstaat. • Het type en aantal meegeleverde accessoires kan verschillen per product. 193 Bijlage Index A Bestanden overdragen Mac 160 Windows 159 Aanraak AF 81 Aanraakscherm 38 Beste gezicht-modus 57 Adobe Photoshop Lightroom 164 Bracketing 87 Automatische back-up 134 Brandpuntsafstand 20 Automatische focus 75 Batterij Laden 35 Plaatsen 32 Voorzichtig 173 Beeld aanpassen Foto's aanpassen 114 Gezichten retoucheren 115 Belichtingswaarde (EV, exposure value) 15, 97 Bestanden Beveiligen 105 Fototype 70 Type video 100 Verwijderen 106 Draaien 113 Als verwijderbare schijf aansluiten 159 Lay-out 28 Op pc aansluiten 159 Verwijdering (Windows) 160 Cameraspecificaties 182 H Helderheid display 153 I F Flitser Camera Baby Monitor 132 Draadloos netwerk 118 F-getal 15 C B DIRECT LINK 30 Flitseropties 90 Handleidingsnummer 25 Intensiteit 91 Foto's Bewerken 112 Op camera weergeven 103 Opname-opties 69 Vergroten 107 Fotowizard 74 i-Launcher 163 Instellingen 153 Intelligent filter Afspeelmodus 116 Opnamemodus 96 In-/uitfaden 101 ISO-waarde 71 K Kleurruimte 148 D Datum en tijd 154 G De verpakking bevat de volgende items 27 Geheugenkaart Diafragma 15, 19 Diashow 107 Plaatsen 32 Voorzichtig 170 Gezichten retoucheren 115 194 Bijlage > Index Opnamemodi L Automatisch 54 Diafragmaprioriteit 61 Handmatig 63 Opnemen 65 Programma 59 Sluiterprioriteit 62 Smart 56 Laden 35 Lenzen Lay-out 47 Markeringen 49 Ontgrendelen 48 Vergrendelen 48 Lichtmeting 92 Optical Image Stabilization (OIS, optische afbeeldingsstabilisatie) 84 M Optionele accessoires De flitser aansluiten 51 De vattingadapter bevestigen 52 Lay-out flitser 50 Lay-out van vattingadapter 52 Miniaturen 103 MobileLink 126 N NFC (Tag & Go) 123 O Onderhoud 167 One Touch-opname 82 R T Regel van derden 23 Timer 87 Remote Viewfinder 130 Tracking AF 81 Resolutie TV 158 Afspeelmodus 113 Opnamemodus (film) 99 Opnamemodus (foto) 69 Rode ogen-effect 91 V Vergroten 107 S Video 154 Samsung Link 142 Video's Scherptediepte (DOF) 16, 20 Servicecentrum 179 Sluitertijd 17, 19 P Smart-paneel 40 Panorama-modus 58 Snelheid 85 Pictogrammen Spaarstand 154 Afspeelmodus 45 Opnamemodus 43 Type weergave 46 Opnemen 65 Opties 99 Vastleggen 111 Weergeven 109 W Witbalans 72 Postuur 13 195 Bijlage Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 196 LET OP ER BESTAAT ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS U DE BATTERIJ VERVANGT DOOR EEN BATTERIJ VAN EEN ONJUIST TYPE. VERWIJDER OUDE BATTERIJEN VOLGENS DE INSTRUCTIES. Deze apparatuur mag in alle EU-landen worden gebruikt. In Frankrijk mag deze apparatuur alleen binnenshuis worden gebruikt. 197 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199

Samsung NXF1 Handleiding

Categorie
Tv's
Type
Handleiding