Samsung WB110 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een
onderwerp
WB110
G ebruiksaanwijzing
Beknopt overzicht Inhoud
Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen
Weergeven en
bewerken
Instellingen Aanvullende informatie
Index
Algemene problemen
oplossen
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen de voedingsbron loskoppelen en vervolgens contact opnemen met
een servicecenter van Samsung.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen.
Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, kabels en accessoires.
Het gebruik van niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires kan
de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen
exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term 'High
Denition Multimedia Interface' zijn
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreende eigenaars.
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 13
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 37
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen 53
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Weergeven en bewerken 75
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven
of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier
hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Instellingen 98
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Aanvullende informatie 104
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en
onderhoud.
5
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Symbool
Smart Auto
Programma
Scène
DUAL IS
Panorama
Magisch Plus
Instellingen
Film
Symbolen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle
scènes of modi.
Voorbeeld:
Opname-instellingen
70
3
Press [F/
t
] to adjust the exposure.
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Back Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
If you cannot decide on an appropriate exposure, select the AEB (Auto
Exposure Bracket) option. The camera will capture 3 consecutive photos, each
with a dierent exposure: normal, underexposed, and overexposed. (p. 72)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Beschikbaar in de
modi Programma,
DUAL IS en Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
sluiterknop.
( ) Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren; bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie
Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer
vervolgens Normaal).
* Voetnoot
6
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting
Overbelicht (te helder)
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Rode ogen treden op wanneer de ogen van het onderwerp licht reecteren van de itser van de camera.
Stel de itseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 57)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 88)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de itser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de itser uit of neem geen foto's op stoge plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60)
Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de OIS-functie of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt.
(pag. 35)
Gebruik de modus . (pag. 44)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
Selecteer Nacht in de modus . (pag. 41)
Schakel de itser in. (pag. 58)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus . (pag. 41)
Stel de itsoptie in op Invulits. (pag. 58)
Pas de belichting aan. (pag. 68)
Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (pag. 69)
Stel de optie voor lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 69)
8
Beknopt overzicht
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
60
EV (de belichting aanpassen)
68
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden)
69
L.meting
69
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen)
72
Foto's van de omgeving maken
modus > Landschap
41
modus
45
Eecten toepassen op foto's
modus > Magisch kader
47
modus > Gesplitste opname
48
modus > Fotolter
49
Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverz.
aanpassen)
73
Foto's van mensen maken
modus > Beautyshot
42
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of corrigeren)
57
Gezichtsdetectie
65
Zelfportret
65
's Nachts of in het donker foto's maken
modus > Nacht, Zon onder, Dageraad
41
Flitseropties
58
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
60
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname
72
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
modus > Close-up, Tekst
41
Macro
61
Eecten toepassen op video's
modus > Filmlter
50
Bewegingsonscherpte voorkomen
Optische beeldstabilisatie (OIS)
34
Dubbele beeldstabilisatie (Dual IS)
44
modus
44
Bestanden weergeven als miniaturen
77
Bestanden weergeven op categorie
78
Alle bestanden in het geheugen verwijderen
80
Foto's als diashow weergeven
82
Bestanden weergeven op een tv of HDTV
89
De camera op een computer aansluiten
91
Geluid en volume aanpassen
100
De helderheid van het scherm aanpassen
101
De schermtaal wijzigen
102
De datum en tijd instellen
102
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
114
9
Basisfuncties
..................................................................................................................... 13
Uitpakken .................................................................................................................... 14
Onderdelen en knoppen van de camera ......................................................... 15
Een polslus bevestigen .......................................................................................... 18
Een lensdop bevestigen ........................................................................................ 18
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................................... 19
De camera inschakelen .......................................................................................... 20
De eerste instellingen uitvoeren ........................................................................ 21
Uitleg over de pictogrammen ............................................................................. 23
Het modusscherm gebruiken .............................................................................. 25
Een modusscherm selecteren .............................................................................. 25
Pictogrammen op het modusscherm ................................................................. 26
Opties of menu's selecteren ................................................................................. 27
Display en geluid instellen .................................................................................... 29
De weergave instellen ........................................................................................... 29
Het geluid instellen ................................................................................................ 30
Foto's maken .............................................................................................................. 31
Zoomen .................................................................................................................... 32
Bewegingsonscherpte voorkomen .................................................................... 34
Tips om betere foto's te maken ........................................................................... 35
Inhoud
10
Inhoud
Uitgebreide functies
..................................................................................................... 37
De Smart Auto-modus gebruiken ...................................................................... 38
De Programmamodus gebruiken ...................................................................... 40
De Scènemodus gebruiken .................................................................................. 41
De Beautyshot-modus gebruiken ....................................................................... 42
Kaderlijnen gebruiken ........................................................................................... 43
De DUAL IS-modus gebruiken ............................................................................. 44
De Panoramamodus gebruiken .......................................................................... 45
De modus Magisch Plus gebruiken .................................................................. 47
De modus Magisch kader gebruiken .................................................................. 47
De modus Gesplitste opname gebruiken .......................................................... 48
De Fotoltermodus ................................................................................................ 49
De Filmltermodus gebruiken ............................................................................. 50
De Filmmodus gebruiken ...................................................................................... 51
Opname-instellingen
................................................................................................... 53
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................ 54
De resolutie selecteren .......................................................................................... 54
Een beeldkwaliteit selecteren .............................................................................. 55
Timer gebruiken ....................................................................................................... 56
Opnamen in het donker maken .......................................................................... 57
Rode ogen voorkomen ......................................................................................... 57
De itser gebruiken ................................................................................................ 57
De itser gebruiken ................................................................................................ 58
De ISO-waarde aanpassen .................................................................................... 60
De scherpstelling aanpassen .............................................................................. 61
Macro gebruiken .................................................................................................... 61
De scherpsteloptie wijzigen ................................................................................. 61
Het scherpstelgebied aanpassen ........................................................................ 62
11
Inhoud
Gezichtsdetectie gebruiken ................................................................................. 65
Gezichten detecteren ............................................................................................ 65
Een zelfportret maken ........................................................................................... 65
Een foto van een lachend gezicht maken .......................................................... 66
Knipperende ogen detecteren ............................................................................. 66
Tips voor gezichtsdetectie .................................................................................... 67
Helderheid en kleur aanpassen .......................................................................... 68
De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................................................... 68
Compenseren voor tegenlicht (ACB) .................................................................. 69
De lichtmeetoptie wijzigen .................................................................................. 69
Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................ 70
Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB) ............... 72
Afbeeldingen aanpassen ....................................................................................... 73
Het geluid van de zoom verminderen .............................................................. 74
Weergeven en bewerken
............................................................................................ 75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ......................................... 76
De afspeelmodus starten ...................................................................................... 76
Foto's weergeven ................................................................................................... 80
Een video afspelen ................................................................................................. 83
Foto's bewerken ........................................................................................................ 85
Het formaat van foto's aanpassen ....................................................................... 85
Een foto draaien ..................................................................................................... 85
Smart lter-eecten toepassen ........................................................................... 86
Foto's aanpassen .................................................................................................... 87
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ......................................... 89
Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 91
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen .................................. 91
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ........................................... 92
Programma's op de computer gebruiken ....................................................... 93
i-Launcher installeren ............................................................................................ 93
i-Launcher gebruiken ............................................................................................ 94
12
Inhoud
Instellingen
....................................................................................................................... 98
Instellingenmenu ..................................................................................................... 99
Het instellingenmenu openen ............................................................................. 99
Geluiden ................................................................................................................ 100
Display .................................................................................................................... 100
Connectiviteit ........................................................................................................ 101
Algemeen .............................................................................................................. 102
Aanvullende informatie
............................................................................................104
Foutmeldingenv ..................................................................................................... 105
Cameraonderhoud ................................................................................................ 106
De camera reinigen .............................................................................................. 106
De camera gebruiken of opbergen ................................................................... 107
Geheugenkaarten ................................................................................................ 109
De batterij .............................................................................................................. 112
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .................................. 114
Cameraspecicaties ............................................................................................... 117
Woordenlijst ............................................................................................................. 121
Index ........................................................................................................................... 126
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
………………………………………… 14
Onderdelen en knoppen van de camera
……… 15
Een polslus bevestigen
………………………… 18
Een lensdop bevestigen
……………………… 18
De batterij en geheugenkaart plaatsen
……… 19
De camera inschakelen
………………………… 20
De eerste instellingen uitvoeren
……………… 21
Uitleg over de pictogrammen
………………… 23
Het modusscherm gebruiken
………………… 25
Een modusscherm selecteren
………………… 25
Pictogrammen op het modusscherm
………… 26
Opties of menu's selecteren
…………………… 27
Display en geluid instellen
……………………… 29
De weergave instellen
………………………… 29
Het geluid instellen
…………………………… 30
Foto's maken
…………………………………… 31
Zoomen
………………………………………… 32
Bewegingsonscherpte voorkomen
…………… 34
Tips om betere foto's te maken
………………… 35
Basisfuncties
14
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera USB-kabel
AA-alkalinebatterijen Polslus
Lensdop/lensdoplusje Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel HDMI-kabel
Geheugenkaart Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Opnameknop
Lens
POWER-knop
AF-hulplamp/Timerlampje
Modusdraaiknop (pag. 17)
USB- en A/V-poort
Voor aansluiting van USB- of
A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
Luidspreker
Pop-upknop voor flitser
Oogje voor polslus van camera
Flitser
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
16
Statuslampje
Knippert: als de camera een
foto of video opslaat, wordt
uitgelezen door een computer
of het onderwerp onscherp is
Brandt: wanneer de camera is
aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt
opgeladen of wanneer het
beeld is scherpgesteld
Zoomknop
In opnamemodus: in- of uitzoomen
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van een foto, bestanden als
miniatuur weergeven of het volume
aanpassen
Scherm
Knoppen (pag. 17)
Microfoon
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij
plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
17
Knoppen
Knop Beschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Terug gaan.
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De itseroptie wijzigen. Naar links
t
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Modusdraaiknop
Pictogram
Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch
geselecteerd door de camera.
Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de
sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld
door de camera.
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een
specieke scène.
DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen van de camera
verminderen.
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een
panoramisch beeld te maken.
Magisch Plus: een foto maken met verschillende eecten.
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
18
Een polslus bevestigen
Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen.
Een lensdop bevestigen
Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te
beschermen.
Basisfuncties
19
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Batterij
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product,
een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in
een adapter plaatsen.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Plaats een geheugenkaart met de
goudkleurige contactpunten naar boven
gericht.
Batterij
Controleer de polariteit (+/-) van de
batterijen voor u de batterijen plaatst.
Basisfuncties
20
De camera inschakelen
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [
P
]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u de camera inschakelt door [
P
] ingedrukt te houden totdat het statuslampje
knippert, geeft de camera geen enkel geluid.
Druk op [
X
] om de camera in- of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het
eerst inschakelt. (pag. 21)
Basisfuncties
21
1
Druk op [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
2
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens
op [
o
].
Annuleer
Instellen
Tijdzone Thuis
Londen
3
Druk op [
c
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
Annuleer
Instellen
Datum/tijd aanpassen
Jaar
Maand
Dag
Uur
Min.
Zomertijd
4
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
druk op [
o
].
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te congureren. De standaardtaal is vooraf
ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren.
De eerste instellingen uitvoeren
Basisfuncties
22
6
Druk op [
c
] om Datumtype te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
7
Druk op [
D
/
c
] om een datumtype te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
Datumtype
Terug Instellen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
8
Druk op [
c
] om Type tijd te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een type tijd te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
10
Druk op [
r
] om de eerste conguratie te voltooien.
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Basisfuncties
23
Uitleg over de pictogrammen
De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt.
1
2
3
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
ISO-waarde
Videoresolutie
Flitser
Framesnelheid (per seconde)
Fotoresolutie
Zoom gedempt
Intelli-zoom aan
Smart lter
Optische beeldstabilisatie (OIS)
L.meting
Timer
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Witbalans
Beeldaanpassing
(Scherpte, Contrast en Kleurverz.)
Scherpstelgebied
Focus
Gezichtsdetectie
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Optie voor serieopnamen
Uitleg over de pictogrammen
Basisfuncties
24
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
: voldoende
: onvoldoende
: vervang de batterijen
Pictogram Beschrijving
Huidige datum
Huidige tijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding
Histogram
Basisfuncties
25
Een modusscherm selecteren
Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm
weer te geven. In sommige modi kunt u een pictogram selecteren in het scherm
Modus in de modus Magisch Plus.
1
2
Magisch
kader
Foto-
editor
Gesplitste
opname
Fotolter
Filmlter
Bijvoorbeeld: wanneer u Magisch kader selecteert in de modus Magisch Plus.
Nr. Beschrijving
1
Huidig modusvenster
Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.
2
Moduspictogrammen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [
o
] om de modus te openen.
Het modusscherm gebruiken
Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus.
Het modusscherm gebruiken
Basisfuncties
26
Modus Pictogram Beschrijving
Magisch kader: Een foto maken met verschillende
kadereecten. (pag. 47)
Gesplitste opname: meerdere foto's maken en deze
indelen met voorgedenieerde indelingen. (pag. 48)
Fotolter: een foto maken met verschillende ltereecten.
(pag. 49)
Filmlter: een video opnemen met verschillende
ltereecten. (pag. 50)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende eecten.
(pag. 85)
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
(pag. 99)
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
(pag. 51)
Pictogrammen op het modusscherm
Modus Pictogram Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus
automatisch geselecteerd door de camera. (pag. 38)
Programma: een foto maken met instellingen die u
handmatig hebt aangepast. (pag. 40)
Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor
een specieke scène. (pag. 41)
DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen van
de camera verminderen. (pag. 44)
Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om
een panoramisch beeld te maken. (pag. 45)
Basisfuncties
27
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
m
] en op [
D
/
c
/
F
/
t
] of [
o
].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [
r
] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
28
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
m
].
Afsl. Select.
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Focus
Scherpstelgebied
3
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
4
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug Instellen
Witbalans : Daglicht
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Basisfuncties
29
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Over histogrammen
Een histogram is een graek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.
Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht
en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de graek
betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van
de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur,
hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Goed belicht
Overbelicht
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Druk herhaaldelijk op [
D
] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opnemen
Alle informatie over opnameopties verbergen.
Alle informatie over opnameopties weergeven.
Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.
Afspelen
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Display en geluid instellen
Basisfuncties
30
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Druk meerdere malen op [
o
].
De optieweergave uitschakelen.
De optieweergave inschakelen.
Optieweergave
Beautyshot
Paneel uit
Bijvoorbeeld in de modus
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Geluiden Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties
31
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
5
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert u Ja.
6
Druk op [
P
] om naar de opnamemodus te gaan.
Die pagina 35 voor tips om betere foto's te maken.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.
Foto's maken
Basisfuncties
32
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
InzoomenUitzoomen
Zoomverhouding
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 130 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (26X) als de digitale
zoomfunctie (5X) gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Digitaal bereik
Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF of met de opties
voor Gezichtsdetectie.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
Foto's maken
Basisfuncties
33
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 52
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, is Intelligent zoomen
mogelijk niet beschikbaar.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt.
Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is
ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus .
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Foto's maken
Basisfuncties
34
Bewegingsonscherpte voorkomen
In de opnamemodus kunt u de optische beeldstabilisatie (OIS) of de dubbele
beeldstabilisatie (Dual IS) instellen om bewegingsonscherpte bij foto's te
verminderen of te voorkomen.
Vóór correctie
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
Dual IS: de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) is ingeschakeld.
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
-
wanneer de camera te veel trilt
-
wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
-
wanneer de batterij bijna leeg is
-
wanneer u een close-up neemt
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
35
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens, itser of
microfoon zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk op [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk op de [Ontspanknop] om de foto te
maken als het scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de
bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (pag. 34)
Selecteer de -modus of stel de optie Dual IS in om de
bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te beperken.
(pag. 44, 34)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de itser niet is ingesteld op Langz sync of
Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
Gebruik een statief of stel de itser in op Invulits. (pag. 58)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
36
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de itser in.
(pag. 58)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 72)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het
onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om
de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
…………… 38
De Programmamodus gebruiken
……………… 40
De Scènemodus gebruiken
…………………… 41
De Beautyshot-modus gebruiken
……………… 42
Kaderlijnen gebruiken
………………………… 43
De DUAL IS-modus gebruiken
………………… 44
De Panoramamodus gebruiken
……………… 45
De modus Magisch Plus gebruiken
…………… 47
De modus Magisch kader gebruiken
………… 47
De modus Gesplitste opname gebruiken
……… 48
De Fotoltermodus
…………………………… 49
De Filmltermodus gebruiken
………………… 50
De Filmmodus gebruiken
……………………… 51
Uitgebreide functies
38
De Smart Auto-modus gebruiken
In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Smart Auto-modus gebruiken
Uitgebreide functies
39
Pictogram Beschrijving
De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp
beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (wanneer u
opnamen in het donker maakt)
Onderwerpen die veel bewegen
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
40
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (pag. 53)
De Programmamodus gebruiken
In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
Uitgebreide functies
41
Optie Beschrijving
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Kaderlijnen
Help de andere persoon een foto van u te maken door een
deel van de vooraf samengestelde scène te laten zien.
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik
van een statief wordt aanbevolen).
Portret
Automatisch gezichten van mensen detecteren en daarop
scherpstellen zodat u heldere, zachte portretten kunt maken.
Kinderen
Laat kinderen meer opvallen door ze vast te leggen.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Close-up
U kunt details van een onderwerp of kleine onderwerpen
zoals bloemen of insecten vastleggen.
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk
leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/
sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt
veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereecteerd door zand
of sneeuw.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een scène.
Beautyshot
Paneel uit
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Scènemodus gebruiken
In de modus Scène kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
42
6
Druk op [m].
7
Selecteer Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtretouch. om meer onzuiverheden
te verbergen.
Terug Instellen
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Gezichtretouch.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op
Auto macro.
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verhullen
van onzuiverheden op het gezicht.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te laten lijken.
Terug Instellen
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Gezichtstint
De Scènemodus gebruiken
Uitgebreide functies
43
4
Vraag iemand anders om de foto te maken.
Deze persoon plaatst het onderwerp in het kader met de richtlijnen en drukt
vervolgens op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
5
Druk op [
r
] om de kaderlijnen te annuleren.
Kaderlijnen gebruiken
Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u de compositie
van de scène instellen met de functie voor kaderlijnen. Hiermee kunt u de andere
persoon helpen bij het maken van uw foto door een gedeelte van een vooraf
ingestelde scène weer te geven.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Kaderlijnen.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk op de [Ontspanknop].
Links en rechts van het kader worden transparante richtlijnen weergegeven.
Kader annuleren
Uitgebreide functies
44
De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron helderder is dan
TL-verlichting.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
Schakel de optie OIS of Dual IS in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi te beperken. (pag. 34)
Vóór correctie
Na correctie
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De DUAL IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk
optische en digitale beeldstabilisatie.
Uitgebreide functies
45
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
Trillen
5
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
Opnamevoorbeeld
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
3
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
De Panoramamodus gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken.
De Panoramamodus gebruiken
Uitgebreide functies
46
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen.
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-
de camera schudden.
-
opnemen op donkere locaties.
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
47
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereecten toepassen op uw
foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert afhankelijk van het kader dat
u selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Paneel uit
Muurschildering
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op .
De modus Magisch Plus gebruiken
Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of eecten te selecteren.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
48
De modus Gesplitste opname gebruiken
In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met
voorgedenieerde indelingen.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een stijl voor splitsen.
Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt u op [
m
] en
selecteert u Lijnvervaging een gewenste waarde.
Als u op een gedeelte van de opname een Smart lter-eect wilt toepassen,
drukt u op [
m
] en selecteert u Smart lter een gewenste optie. U kunt
verschillende Smart lter-eecten toepassen of de afzonderlijke gedeelten
van de opname.
Paneel uit
4
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken.
Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [
r
].
6
Druk op [
o
] om de foto op te slaan.
De resolutie wordt automatisch ingesteld op of lager.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
49
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Oude lm
Het eect van een oude lm toepassen.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
4
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
gewijzigd in
of lager.
Als u ltereecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [
m
]
en selecteert u Afbeelding selecteren een gewenste afbeelding. De camera
slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
De Fotoltermodus
Pas allerlei ltereecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Klassiek
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
50
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
of lager.
De Filmltermodus gebruiken
Pas allerlei ltereecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
Optie Beschrijving
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
Paleteect 1
Een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Paleteect 2
Scènes helder en duidelijk maken.
Paleteect 3
Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteect 4
Een koud en eenkleurig eect toepassen.
Uitgebreide functies
51
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (pag. 53)
3
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
4
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Video-
opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar
te draaien.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's (1280x720) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden
(H.264).
MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen. (pag. 74)
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
52
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
Druk op [
o
] om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk op [
o
] om verder te gaan.
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
……… 54
De resolutie selecteren
………………………… 54
Een beeldkwaliteit selecteren
………………… 55
Timer gebruiken
………………………………… 56
Opnamen in het donker maken
……………… 57
Rode ogen voorkomen
………………………… 57
De itser gebruiken
…………………………… 57
De itser gebruiken
…………………………… 58
De ISO-waarde aanpassen
……………………… 60
De scherpstelling aanpassen
………………… 61
Macro gebruiken
……………………………… 61
De scherpsteloptie wijzigen
…………………… 61
Het scherpstelgebied aanpassen
……………… 62
Gezichtsdetectie gebruiken
…………………… 65
Gezichten detecteren
………………………… 65
Een zelfportret maken
………………………… 65
Een foto van een lachend gezicht maken
……… 66
Knipperende ogen detecteren
………………… 66
Tips voor gezichtsdetectie
……………………… 67
Helderheid en kleur aanpassen
……………… 68
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 68
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
…………… 69
De lichtmeetoptie wijzigen
…………………… 69
Een instelling voor Witbalans selecteren
……… 70
Serieopnamen gebruiken
(continu, bewegingsopname, AEB)
…………… 72
Afbeeldingen aanpassen
……………………… 73
Het geluid van de zoom verminderen
………… 74
Opname-instellingen
54
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
5152 X 3864: afdrukken op A1-papier.
5152 X 3432: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
5152 X 2896: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3840 X 3840: afdrukken op A1-papier in de verhouding 1:1.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
320 X 240: op een webpagina plaatsen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Opname-instellingen
55
Een beeldkwaliteit selecteren
De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit
resulteert in grotere bestanden.
De fotokwaliteit instellen
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Opname-instellingen
56
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Afsl. Instellen
Timer
Uit
10 sec
2 sec
Dubbel
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet ingeschakeld.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en
nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Timer te selecteren.
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Opname-instellingen
57
Rode ogen voorkomen
Als de itser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er
een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode
ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de itseropties in 'De itser gebruiken'. (pag. 58)
Vóór correctie
Na correctie
De itser gebruiken
Druk op [
F
] om de itser uit te klappen als u deze nodig hebt.
Als de itser is gesloten, gaat deze niet af, ongeacht de geselecteerde optie. Als de
itser is uitgeklapt, gaat de itser af op basis van de geselecteerde optie.
Als u de itser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de itser te
voorkomen.
Als u de itser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen.
Druk de itser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
58
De itser gebruiken
Gebruik de itser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
1
Druk op [
F
] om de itser uit te klappen als u deze nodig hebt.
2
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Afsl. Instellen
Flitser
Uit
Auto
Rode ogen
Invulits
Langz sync
Anti-rode ogen
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
59
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit:
Er wordt geen itser gebruikt.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Auto: de itser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
De itser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneect te
verminderen.
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Invulits:
Er wordt altijd een its geactiveerd.
De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Langz sync:
Er wordt geitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Pictogram Beschrijving
Anti-rode ogen:
De itser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via
geavanceerde softwareanalyse.
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Er zijn geen itseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of
Knipperen selecteert.
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de itser
bevindt. (pag. 118)
Als licht van de itser wordt gereecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
In sommige modi kunt u ook de itseroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Flitser te selecteren.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
60
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin lm gevoelig is voor licht,
zoals gedenieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de itser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
Als u de ISO-waarde instelt op , wordt de resolutie mogelijk gewijzigd in
of lager.
Opname-instellingen
61
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
De scherpsteloptie wijzigen
U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van
de afstand tussen de camera en de onderwerpen.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Afsl. Instellen
Focus
Normaal (AF)
Macro
Auto macro
Supermacro
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Zie 'De scherpsteloptie wijzigen'.)
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
Schakel de itser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
62
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9).
Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (pag. 63)
Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp.
(pag. 63)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op
een afstand van 80 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie
gebruikt, wordt scherpgesteld op een onderwerp op een afstand
van 350 cm of meer.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 10 tot 80 cm
van de camera bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, ligt deze
afstand tussen 200 tot 350 cm.
Auto macro:
scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van
10 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, wordt
scherpgesteld op een onderwerp op een afstand van 200 cm
of meer.
De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 1 tot
10 cm van de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [
m
] te
drukken en vervolgens Focus te selecteren.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
63
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [
o
].
Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het
onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [
o
] en druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het kader naar het
gewenste gebied te verplaatsen.
Verpl. Instellen
4
Druk op [
o
].
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
64
Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden
in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-
het onderwerp is te klein
-
het onderwerp beweegt te veel
-
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
de camera trilt erg
Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie, Timer en
Intelligent zoomen niet instellen.
Opname-instellingen
65
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de camera
snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon
weer. (pag. 100)
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
66
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Knipperen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
67
Tips voor gezichtsdetectie
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet eectief:
-
het onderwerp is te ver verwijderd van de camera
-
het is te licht of te donker
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
Gezichtsdetectie is niet beschikbaar wanneer u Keuze AF of Tracking AF instelt.
Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opname-instellingen
68
3
Druk op [
F
/
t
] om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Terug Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere
belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 72)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
69
De lichtmeetoptie wijzigen
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze
midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ACB.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld.
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus .
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
70
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
weguorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die
u hebt ingesteld. (pag. 71)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(pag. 71)
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
71
Kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Kleurtemp..
3
Druk op [
F
/
t
] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor
kleurtemperatuur (meer geel/rood) en een koelere foto met een lagere
instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw).
Terug Instellen
Kleurtemp. : 6500K
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalansinstelling congureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Aangep. instelling.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
Opname-instellingen
72
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1 opname: één foto maken.
Continu:
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van
de geheugenkaart.
Pictogram Beschrijving
Bewegingsopname: wanneer u de [Ontspanknop] ingedrukt
houdt, maakt de camera
-foto's (5 foto's per seconde; met
een maximum van 30 foto's).
AEB:
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting:
normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
U kunt de itser, timer, OIS en ACB alleen gebruiken wanneer u 1 opname
selecteert.
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op en
de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
Serieopnamen gebruiken
(continu, bewegingsopname, AEB)
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
Opname-instellingen
73
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Scherpte
Contrast
Kleurverz.
Beeld aanpassen
Scherpte
Contrast
Kleurverz.
Terug Instellen
4
Druk op [
F
/
t
] om de waarden aan te passen.
Scherpte Beschrijving
-
Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking
op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.
Contrast Beschrijving
-
Kleuren en helderheid verminderen.
+
Kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverz. Beschrijving
-
De kleurverzadiging verminderen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen eect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
Opname-instellingen
74
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Spraak.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van
het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit: een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de
daadwerkelijke geluiden.
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen.
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
…………………………………… 76
De afspeelmodus starten
……………………… 76
Foto's weergeven
……………………………… 80
Een video afspelen
……………………………… 83
Foto's bewerken
………………………………… 85
Het formaat van foto's aanpassen
……………… 85
Een foto draaien
………………………………… 85
Smart lter-eecten toepassen
………………… 86
Foto's aanpassen
……………………………… 87
Bestanden weergeven op een televisie
of HDTV
…………………………………………… 89
Bestanden naar een computer overbrengen
91
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
…………………………………… 91
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
92
Programma's op de computer gebruiken
…… 93
i-Launcher installeren
………………………… 93
i-Launcher gebruiken
………………………… 94
Weergeven en bewerken
76
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Bestandsinformatie
Histogram
Geheugen in gebruik
Album/Inzoomen
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de
geheugenkaart.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
77
Videobestandsinformatie
Afspelen Vastleggen
Bestandsinformatie
Album
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om
miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog
een keer naar links om meer miniaturen weer te geven
(24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige
weergave terug te keren.
Menu
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om door de bestanden te scrollen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
78
Bestanden weergeven op categorie
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer Filter een categorie.
Alles
Datum
Best.type
Terug
Instellen
Filter
Pictogram Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Best.type: bestanden weergeven op bestandstype.
4
Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [
o
] om de lijst
te openen.
5
Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [
o
] om het
bestand weer te geven.
6
Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug
te keren en druk op [r].
Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
Als u een categorie verwijdert die is geclassiceerd op Datum of Best.type,
worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
79
Bestanden beveiligen
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen.
2
Druk op [m] en selecteer Beveiligen Aan.
3
Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan
wijzigen.
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [
f
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [
m
] te
drukken en Wissen Wissen Ja te selecteren.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Select. en ga
verder met stap 3 of druk op [
f
], selecteer Select. en ga verder met stap 3.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heen.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
80
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Alles wissen
en ga verder met stap 3 of druk op [
f
], selecteer Alles wissen en ga verder
met stap 3.
2
Selecteer Wissen Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Kopie.
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel
van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit
te zoomen.
Vergroot gebied
Terug Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
81
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja.
(De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een
nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn
oorspronkelijke vorm bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Panoramafoto's weergeven
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
1
Druk in de afspeelmodus op [
F
/
t
] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm.
2
Druk op [
o
].
De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
] om te pauzeren
of het pauzeren op te heen.
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [
r
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand
van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
82
Een diashow afspelen
Eecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Opties voor diashow.
Ga naar stap 5 als u een diashow zonder eecten wilt.
3
Selecteer een eect voor de diashow.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afsp.mod.
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec )
U moet de optie Eect instellen op Uit om het interval in te
stellen.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
Eect
Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
(Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
Selecteer Uit om eecten te annuleren.
Als u de optie Eect gebruikt, wordt het interval tussen foto's
ingesteld op 1 seconde.
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Diashow starten.
6
Geef de diavoorstelling weer.
Druk op [
o
] om de diashow te pauzeren.
Druk nogmaals op [
o
] om de diavoorstelling te hervatten.
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diavoorstelling te stoppen en over te
schakelen naar de afspeelmodus.
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
83
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden
segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Stop Pauze
Huidige afspeeltijd/
videolengte
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
]. Elke keer dat u op [
F
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
]. Elke keer dat u op [
t
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het volume regelen
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2
seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
84
Een video bijsnijden
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
m
].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [
o
] om de video af te spelen.
4
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beginnen.
5
Druk op [
o
] om het afspelen van de video te hervatten.
6
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
7
Druk op [
c
] om bij te snijden.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen
wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele
video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Weergeven en bewerken
85
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt
aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Draaien een optie.
Annuleer Opslaan
Draaien : Rechts 90 gr.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
De camera overschrijft het originele bestand.
Druk in de afspeelmodus op [
m
] en selecteer Draaien om een foto te draaien.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Terug Instellen
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Res.wijz
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
86
Smart lter-eecten toepassen
Speciale eecten toepassen op uw foto's.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Smart lter een optie.
Annuleer Instellen
Smart lter : Miniatuur
Optie Beschrijving
Normaal
Geen eect
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Oude lm
Het eect van een oude lm toepassen.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
87
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van helderheid, contrast of verzadiging
of het corrigeren van het rode-ogeneect. Als het midden van een foto donker is,
kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw
bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en
Smart lter-eecten toepassen.
U kunt niet tegelijk de eecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen
toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
].
7
Druk op [
c
] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer ACB.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
88
Gezichten retoucheren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Gezichtretouch..
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
6
Druk op [
c
] om op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Anti-rode ogen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
89
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 101)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
Video
Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron.
7
Schakel de camera in.
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera.
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven
of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
Bestanden weergeven op een televisie of HDTV
Weergeven en bewerken
90
6
Schakel de camera in.
Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de
Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV
automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl
de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt.
Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt
over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie
handmatig in.
7
Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de
afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+
ondersteunt.
Als uw HDTV het proel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het
instellingenmenu van de camera in (pag. 101) om de camera en de televisie te
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan
verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt.
Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een
snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het
verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV
bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Denition
Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 101)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
91
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
6
Selecteer op de computer Deze computer Verwisselbare schijf
DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
Bestanden naar een computer overbrengen
Weergeven en bewerken
92
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
Weergeven en bewerken
93
Programma's op de computer gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden.
5
Schakel de camera in.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren,
moet u dit eerst uitvoeren.
Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is
geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart.
7
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer.
Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is
verbonden met een netwerk.
Als u een Mac OS-computer gebruikt, is de functie i-Launcher niet beschikbaar.
i-Launcher installeren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
94
Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher
Optie Beschrijving
Multimedia Viewer
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven.
i-Launcher gebruiken
Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer.
De vereisten zijn alleen aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct,
zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet
correct afgedrukt.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het
gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
95
Vereisten voor Windows OS
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel® Pentium®4 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of
Windows 8
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits
kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600 series of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows
XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.
i-Launcher openen
Selecteer op de computer Start Alle programma's Samsung i-Launcher
Samsung i-Launcher.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
96
Multimedia Viewer gebruiken
Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer.
Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen:
-
Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
-
Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO
Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld.
Foto's weergeven
6790! 8 5 4
3
1
2
33%
Nr. Beschrijving
1
Best.naam
2
Vergroot gebied
3
Histogram
4
Het geselecteerde bestand openen.
5
Histogram-knop
6
Naar links draaien/naar rechts draaien.
7
Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan.
8
Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm.
9
De foto op origineel formaat weergeven.
0
Inzoomen/uitzoomen
!
Schakelen tussen 2D- en 3D-modus.
Programma's op de computer gebruiken
Weergeven en bewerken
97
Video's bekijken
68 5 4 3
1
2
7
Nr. Beschrijving
1
Best.naam
2
Het volume aanpassen.
3
Het geselecteerde bestand openen.
4
Naar het volgende bestand gaan.
5
Stop
6
Pauze
7
Naar het vorige bestand gaan.
8
Voortgangsbalk
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Instellingenmenu
……………………………… 99
Het instellingenmenu openen
………………… 99
Geluiden
………………………………………… 100
Display
………………………………………… 100
Connectiviteit
………………………………… 101
Algemeen
……………………………………… 102
Instellingen
99
3
Selecteer een item.
Terug Select.
Middel
Aan
Geluid 1
Uit
Aan
Volume
Piepjes
Sl.toon
Begingeluid
AF-geluid
Geluiden
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
Volume
5
Druk op [
r
] om naar het vorige scherm terug te keren.
Het instellingenmenu openen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een menu.
Instellingen
Geluiden
Display
Connectiviteit
Algemeen
Pictogram Beschrijving
Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(pag. 100)
Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 100)
Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (pag. 101)
Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen,
zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (pag. 102)
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt congureren.
Instellingenmenu
Instellingen
100
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten.
Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt
vastgelegd in het geheugen.
De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in
het interne geheugen op.
Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de
camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Richtlijn
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie
van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal)
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Helpweergave
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
weergegeven. (Uit, Aan*)
Geluiden
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken)
AF-geluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
Instellingen
101
Connectiviteit
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
in.
NTSC: Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, VS, enzovoort
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
Anynet+
(HDMI-CEC)
Inschakelen om de camera te bedienen met de
afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit
op een HDTV die het proel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt.
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening.
HDMI-formaat
Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
i-Launcher
Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de
camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Helderh.
scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Scherm auto.
uit
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de
camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit.
(Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop
[X] om de camera weer te gebruiken.
Zelfs als u de stand Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt
het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd
om stroom de besparen.
Instellingenmenu
Instellingen
102
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of
alle bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot
SAM_9999.
Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is,
met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
De camera denieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Algemeen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar
een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u
de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
Type tijd
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
Instellingenmenu
Instellingen
103
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart.
Wanneer u formatteert, worden alle bestanden
verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Reset
Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee)
Open bron-licenties
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-
u Tekst selecteert in de modus
-
u de modus selecteert
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode
geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
behouden.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer, of
wanneer u een diashow of video's afspeelt.
AF-hulplamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch
een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
Foutmeldingenv
………………………………… 105
Cameraonderhoud
……………………………… 106
De camera reinigen
…………………………… 106
De camera gebruiken of opbergen
…………… 107
Geheugenkaarten
……………………………… 109
De batterij
……………………………………… 112
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
…………………………………… 114
Cameraspecicaties
…………………………… 117
Woordenlijst
……………………………………… 121
Index
……………………………………………… 126
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en onderhoud.
Aanvullende informatie
105
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer
terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXC-
geheugenkaart.
DCF-fout
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Algemeen
Bestandsnr. Op nul. (pag. 102)
Foutmelding Mogelijke oplossing
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
Bestandssysteem wordt
niet ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de
camera.
Batterij bijna leeg
Vervang de batterijen door nieuwe AAalkalinebatterijen.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal
foto's in de camera.
Foutmeldingenv
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Aanvullende informatie
106
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap.
Cameraonderhoud
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
107
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of slecht-
geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera
beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
Zelfs als de camera niet wordt gebruikt, worden de batterijen ontladen. Zorg dat
u de batterijen vervangt door nieuwe AAalkalinebatterijen wanneer u de camera
opnieuw gaat gebruiken nadat u deze langere tijd hebt opgeborgen.
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
108
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten.
Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te
voorkomen dat er krassen op de camera komen.
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
Plaats camera's, batterijen of accessoires nooit op of in verwarmingsapparaten,
zoals magnetrons, ovens of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden vervormd
en oververhit raken en brand of een ontplong veroorzaken.
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen
van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de
garantie gedekt.
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
109
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC, of microSDXC.
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van
de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de
schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u
foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
110
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-
kaart van 2 GB:
Foto
Formaat Superhoog Hoog Normaal
228 353 525
249 366 555
290 462 647
290 462 669
431 669 911
746 1138 1485
1138 1752 2136
1485 2136 2734
2555 3179 3461
Video
Formaat 30fps
1280 X 720
Ongeveer 15 min. 46 sec.
640 X 480
Ongeveer 30 min. 54 sec.
320 X 240
Ongeveer 90 min. 00 sec.
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
111
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de
verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor
beschadigen.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil of
vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact
komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke stoen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of
cd/dvd.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
112
De batterij
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'. Vervang de batterijen door nieuwe AA-
alkalinebatterijen.
De batterij gebruiken
Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C
of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de
batterijen beperken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij
afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Probeer niet-oplaadbare batterijen niet op te laden. Als u dit wel doet, kunnen de
batterijen gaan lekken.
De batterijcapaciteit kan per fabrikant verschillen.
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
Ga voorzichtig om met de batterijen en gooi deze weg volgens de
geldende voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
113
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij
opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact
op met een servicecenter.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken,
zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijen.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een
scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Gebruik alleen een oplaadbare batterij als u de batterij herhaaldelijk wilt
opladen en gebruiken. Samsung is niet aansprakelijk voor problemen die
worden veroorzaakt door batterijen.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan
alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit.
Aanvullende informatie
114
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (pag. 19)
Vervang de batterijen.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Vervang de batterijen.
De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen. (pag. 103)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in
uw zak te steken.
Met het gebruik van de itser en het opnemen van
video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige
bestanden of plaats een nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Vervang de batterijen.
Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
De itser werkt niet
Mogelijk is de itseroptie ingesteld op Uit. (pag. 58)
In bepaalde modi kunt u de itser niet gebruiken.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
115
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een its afgevuurd
De itser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische
elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen.
(pag. 102)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan
het camerascherm verkleuren of slecht functioneren.
Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij
normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten'
voor meer informatie. (pag. 111)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera
dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's zijn
onscherp
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-
upfoto's geschikt is. (pag. 61)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien
nodig. (pag. 106)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik
van de itser bevindt. (pag. 118)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren
zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de
lichtbron. (pag. 70)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Schakel de itser uit. (pag. 58)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 68)
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de itser in. (pag. 58)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 68)
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
116
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera correct op de televisie is
aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit
worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan.
De computer kan
geen video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met
bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt
afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het
Multimedia Viewer-programma dat u met het programma
i-Launcher op uw computer kunt installeren.
Situatie Mogelijke oplossing
i-Launcher werkt niet
correct
Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.
Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
instellingenmenu. (pag. 101)
Afhankelijk van de specicaties en omgeving van
de computer wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op Start Alle
programma's Samsung i-Launcher Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op
Start Alle apps Samsung i-Launcher.)
Uw tv of computer
kan geen foto's en
video's weergeven
die zijn opgeslagen
op een SDXC-
geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Controleer of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u
de camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken op de Microsoft-website.
Aanvullende informatie
117
Beeldsensor
Type 1/2,3" (ongeveer 7,76 mm) CCD
Eectieve pixels Ongeveer 20,2 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 20,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens f = 4,0–104,0 mm
(equivalent van 35-mm lm: 22,3–580 mm)
Diafragmabereik F3,1 (G)–F5,9 (T)
Zoom
Fotomodus: 1,0–26,0X (optische zoom X digitale zoom:
130,0X, optische zoom X Intelli-zoom: 52,0X)
Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 3,0" (76,2 mm) 460K
Scherpstelling
Type
TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Cameraspecicaties
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm–oneindig
350 cm–oneindig
Macro
10-80 cm
200-350 cm
Auto macro
10 cm–oneindig
200 cm–oneindig
Supermacro
1-10 cm
(alleen zoomniveau 9)
Sluitertijd
Auto: 1/8–1/2000 sec.
Programma: 1-1/2000 sec.
Nacht: 8-1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
L.meting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Step)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800,
ISO 1600, ISO 3200
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
118
Flitser
Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulits, Langz sync, Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 80 cm–6 m (ISO Auto)
Tele: 2–4 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 5 sec.
Trillingsreductie
DUAL IS [Optical Image Stabilization (OIS) + Digital Image Stabilization (DIS)]
Eect
Opnamemodus
voor foto's
Fotolter (Smart lter): Miniatuur, Vignetten, Kruislter,
Visoog, Oude lm, Klassiek, Retro
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
ACB: Aan, Uit
Opnamemodus
voor video's
Filmlter (Smart lter): Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro,
Paleteect 1, Paleteect 2, Paleteect 3, Paleteect 4
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Tegenl. portret,
Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe
lucht, Zon onder, Macro, Macrotekst, Macrokleur, Statief,
Actie), Programma, Scène (Beautyshot, Kaderlijnen, Nacht,
Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder,
Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw), DUAL IS, Panorama,
Magisch Plus (Magisch kader, Gesplitste opname, Fotolter,
Filmlter, Foto-editor)
Burst: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB
Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel(10 sec, 2 sec)
Video's
Modi: Film, Magisch Plus (Filmlter)
Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
Formaat: 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240
Framesnelheid: 30 fps
Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt
Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
119
Afspelen
Foto's
Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en
eecten, Video
Bewerken: Res.wijz, Draaien, Smart lter, Bijsnijden
Eect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
ACB, Gezichtretouch., Anti-rode ogen), Smart lter (Normaal,
Miniatuur, Vignetten, Kruislter, Visoog, Oude lm, Klassiek,
Retro)
Video's Bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden
Opslag
Media
Intern geheugen: ongeveer 53MB
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze specicaties
afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21
Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC)
Beeldformaat
Pictogram Formaat
5152 X 3864
5152 X 3432
5152 X 2896
3840 X 3840
3648 X 2736
2592 X 1944
1984 X 1488
1920 X 1080
1024 X 768
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
120
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)
HDMI 1.4: NTSC, PAL (selecteerbaar)
Voedingsbron
Batterij AA-alkalinebatterijen
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
114,48 X 79,26 X 86,45 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
385 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5–85 %
Software
i-Launcher
Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Aanvullende informatie
121
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en
wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de itser te gebruiken of
een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
de camera te stabiliseren.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
122
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video
Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname.
Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische
beeldstabilisatie.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Woordenlijst
Aanvullende informatie
123
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er
treedt geen kwaliteitsvermindering van het beeld op in vergelijking met de functie
Digitale beeldstabilisatie.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
124
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
125
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accus en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Aanvullende informatie
126
Index
AF-lamp 103
Afspeelknop 17
Afspeelmodus 76
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 84
Anynet+ (HDMI-CEC) 101
A/V-poort 15
B
Batterij
Let op 112
Plaatsen 19
Beeldaanpassing
ACB 87
Contrast
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 73
Helderheid
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 68
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 73
Rode ogen 88
Scherpte 73
Beeldkwaliteit 55
Beginafbeelding 100
Belichting 68
Bestanden beveiligen 79
Bestanden overbrengen
Mac 92
Windows 91
Bestanden weergeven
Categorie 78
Diashow 82
HDTV 90
Miniaturen 77
Panoramafoto's 81
TV 89
Bestanden wissen 79
A
Aansluiten op een computer
Mac 92
Windows 91
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 69
Afdruk 103
AF-geluid 100
AF-hulplamp
Instellingen 103
locatie 15
Aanvullende informatie
127
Index
C
Cameraonderhoud 106
Cameraspecicaties 117
Contrast
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 73
D
Datum/tijd aanpassen 102
De camera losmaken 91
Diashow 82
Digitale zoom 32
Draaien 85
F
Filmmodus 51
Flitser
Anti-rode ogen 59
Auto 59
Invulits 59
Langz sync 59
Rode ogen 59
Uit 59
Formatteren 103
Foto's bewerken 85
Foutmeldingen 105
G
Geheugenkaart
Let op 111
Plaatsen 19
Geluidsinstellingen 30
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 88
Opnamemodus 42
Gezichtsdetectie 65
H
HDMI-formaat 101
HDTV 90
Helderheid
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 68
Helderh. scherm 101
I
i-Launcher 93
Instellingen 102
Intelligent zoomen 33
ISO-waarde 60
K
Kaderlijnen 43
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 87
Opnamemodus 73
Knipperen 66
Aanvullende informatie
128
R
REC-knop 15
Reinigen
Camerabody 106
Lens 106
Scherm 106
Resetten 103
Resolutie
Afspeelmodus 85
Opnamemodus 54
Richtlijn 100
Rode ogen
Afspeelmodus 88
Opnamemodus 57
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 76
Opnamemodus 23
Portretten maken
Anti-rode ogen 59
Gezichtsdetectie 65
Knipperen 66
ModusBeautyshot 42
Rode ogen 59
Smile shot 66
Zelfportret 65
POWER-knop 15
Programmamodus 40
Menuknop 17
Miniaturen 77
ModusBeautyshot 42
Modusdraaiknop 17
ModusDUAL IS 44
Modus Panorama 45
O
Ontspanknop 15
Ontspanknop half indrukken 35
Open bron-licenties 103
Optionele accessoires 14
Optische beeldstabilisatie (OIS) 34
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 69
Multi 69
Spot 69
M
Macro
Auto macro 62
Macro 62
Supermacro 62
Magisch Plus, modus
Filmlter 50
Fotolter 49
Gesplitste opname 48
Magisch kader 47
Index
Aanvullende informatie
129
S
Scènemodus 41
Scherm auto. uit 101
Scherpstelgebied
Centrum AF 62
Keuze AF 62
Multi AF 62
Tracking AF 62
Scherpte 73
Serieopnamen
Bewegingsopname 72
Continu 72
Opnamereeks met verschillende
belichtingen (AEB) 72
Servicecenter 114
Smart Auto-modus 38
Smart lter
Afspeelmodus 86
Opnamemodus voor foto's 49
Video-opnamemodus 50
Smile shot 66
Snel tonen 101
Statiefbevestigingspunt 16
Statuslampje 16
T
Taalinstellingen 102
Tijdinstellingen 21
Tijdzone-instellingen 21, 102
Timer
Opnamemodus 56
Timerlampje 15
Type weergave 29
U
Uitpakken 14
USB-poort 15
V
Vergroten 80
Video 101
Afspeelmodus 83
opnamemodus 51
Video's bewerken
Bijsnijden 84
Opnemen 84
W
Witbalans 70
Z
Zelfportret 65
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 32
Zoomgeluidinstellingen 74
Zoomknop 16
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek ons website
www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WB110 Klik op een onderwerp In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen de voedingsbron loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken. Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, kabels en accessoires. • Het gebruik van niet-goedgekeurde batterijen, kabels of accessoires kan de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, kabels of accessoires. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Gebruik nooit een beschadigde batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is. Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van Samsung Electronics om te camera te laten repareren. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. Basisfuncties 13 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 37 Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 53 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Weergeven en bewerken • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen 75 Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. Instellingen 98 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 104 Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Symbool Pictogram Smart Auto Functie Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Scène DUAL IS [] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. Panorama () Paginanummer van verwante informatie → De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren; bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie → Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens Normaal). * Voetnoot Magisch Plus Instellingen Film Symbolen in de opnamemodus Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld. Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle scènes of modi. Helderheid en kleur aanpassen Voorbeeld: Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Press [F/t] to adjust exposure. 3 Beschikbaar inthede • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. modi Programma, DUAL IS en Film EV : +1 Back  Donkerder (-) 1 2  Neutraal (0)  Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer EV. 4 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • If you cannot decide on an appropriate exposure, select the AEB (Auto 5 Exposure Bracket) option. The camera will capture 3 consecutive photos, each with a different exposure: normal, underexposed, and overexposed. (p. 72) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken • Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]  Normale belichting Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Onderwerp Compositie 6  Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het onderwerp zijn rood. Rode ogen treden op wanneer de ogen van het onderwerp licht reflecteren van de flitser van de camera. • Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 57) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 88) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. • Gebruik de OIS-functie of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt. (pag. 35) • Gebruik de modus . (pag. 44) Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen. • Selecteer Nacht in de modus . (pag. 41) • Schakel de flitser in. (pag. 58) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus . (pag. 41) • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 58) • Pas de belichting aan. (pag. 68) • Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (pag. 69) • Stel de optie voor lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 69) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • modus > Beautyshot  42 • Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of corrigeren)  57 • Gezichtsdetectie  65 • Zelfportret  65 's Nachts of in het donker foto's maken • modus > Nacht, Zon onder, Dageraad  41 • Flitseropties  58 • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  60 Actiefoto's maken • Continu, Bewegingsopname  72 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • modus > Close-up, Tekst  41 • Macro  61 De belichting aanpassen (helderheid) • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  60 • EV (de belichting aanpassen)  68 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere achtergronden)  69 • L.meting  69 • AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen)  72 Foto's van de omgeving maken • • modus > Landschap  41 modus  45 Effecten toepassen op foto's • modus > Magisch kader  47 • modus > Gesplitste opname  48 • modus > Fotofilter  49 • Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverz. aanpassen)  73 Effecten toepassen op video's • modus > Filmfilter  50 Bewegingsonscherpte voorkomen • Optische beeldstabilisatie (OIS)  34 • Dubbele beeldstabilisatie (Dual IS)  44 • modus  44 • Bestanden weergeven als miniaturen  77 • Bestanden weergeven op categorie  78 • Alle bestanden in het geheugen verwijderen  80 • Foto's als diashow weergeven  82 • Bestanden weergeven op een tv of HDTV  89 • De camera op een computer aansluiten  91 • Geluid en volume aanpassen  100 • De helderheid van het scherm aanpassen  101 • De schermtaal wijzigen  102 • De datum en tijd instellen  102 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter  114 8 Inhoud Basisfuncties...................................................................................................................... 13 Opties of menu's selecteren .................................................................................. 27 Uitpakken ..................................................................................................................... 14 Display en geluid instellen ..................................................................................... 29 Onderdelen en knoppen van de camera .......................................................... 15 De weergave instellen ............................................................................................ 29 Het geluid instellen ................................................................................................. 30 Een polslus bevestigen ........................................................................................... 18 Een lensdop bevestigen ......................................................................................... 18 Foto's maken ............................................................................................................... 31 Zoomen .................................................................................................................... 32 Bewegingsonscherpte voorkomen ..................................................................... 34 De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 19 De camera inschakelen ........................................................................................... 20 Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 35 De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 21 Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 23 Het modusscherm gebruiken ............................................................................... 25 Een modusscherm selecteren ............................................................................... 25 Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 26 9 Inhoud Uitgebreide functies...................................................................................................... 37 Opname-instellingen.................................................................................................... 53 De Smart Auto-modus gebruiken ....................................................................... 38 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................. 54 De Programmamodus gebruiken ....................................................................... 40 De resolutie selecteren ........................................................................................... 54 Een beeldkwaliteit selecteren ............................................................................... 55 De Scènemodus gebruiken ................................................................................... 41 Timer gebruiken ........................................................................................................ 56 De Beautyshot-modus gebruiken ........................................................................ 42 Kaderlijnen gebruiken ............................................................................................ 43 Opnamen in het donker maken ........................................................................... 57 Rode ogen voorkomen .......................................................................................... De flitser gebruiken ................................................................................................ De flitser gebruiken ................................................................................................ De ISO-waarde aanpassen ..................................................................................... De DUAL IS-modus gebruiken .............................................................................. 44 De Panoramamodus gebruiken ........................................................................... 45 De modus Magisch Plus gebruiken ................................................................... 47 De modus Magisch kader gebruiken ................................................................... De modus Gesplitste opname gebruiken ........................................................... De Fotofiltermodus ................................................................................................. De Filmfiltermodus gebruiken .............................................................................. 47 48 49 50 57 57 58 60 De scherpstelling aanpassen ............................................................................... 61 Macro gebruiken ..................................................................................................... 61 De scherpsteloptie wijzigen .................................................................................. 61 Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 62 De Filmmodus gebruiken ....................................................................................... 51  10 Inhoud Weergeven en bewerken............................................................................................. 75 Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 65 Gezichten detecteren ............................................................................................. Een zelfportret maken ............................................................................................ Een foto van een lachend gezicht maken ........................................................... Knipperende ogen detecteren ............................................................................. Tips voor gezichtsdetectie ..................................................................................... 65 65 66 66 67 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 76 De afspeelmodus starten ....................................................................................... 76 Foto's weergeven .................................................................................................... 80 Een video afspelen .................................................................................................. 83 Foto's bewerken ......................................................................................................... 85 Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 68 De belichting handmatig aanpassen (EV) ........................................................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ................................................................... De lichtmeetoptie wijzigen ................................................................................... Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................. Het formaat van foto's aanpassen ........................................................................ Een foto draaien ...................................................................................................... Smart filter-effecten toepassen ............................................................................ Foto's aanpassen ..................................................................................................... 68 69 69 70 85 85 86 87 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV .......................................... 89 Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB) ................ 72 Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 91 Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 73 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................... 91 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ............................................ 92 Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 74 Programma's op de computer gebruiken ........................................................ 93 i-Launcher installeren ............................................................................................. 93 i-Launcher gebruiken ............................................................................................. 94  11 Inhoud Instellingen........................................................................................................................ 98 Aanvullende informatie.............................................................................................104 Instellingenmenu ...................................................................................................... 99 Foutmeldingenv ...................................................................................................... 105 Het instellingenmenu openen .............................................................................. 99 Geluiden ................................................................................................................. 100 Display ..................................................................................................................... 100 Connectiviteit ......................................................................................................... 101 Algemeen ............................................................................................................... 102 Cameraonderhoud ................................................................................................. 106 De camera reinigen ............................................................................................... De camera gebruiken of opbergen .................................................................... Geheugenkaarten ................................................................................................. De batterij ............................................................................................................... 106 107 109 112 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 114 Cameraspecificaties ................................................................................................ 117 Woordenlijst .............................................................................................................. 121 Index ............................................................................................................................ 126  12 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………… 14 Onderdelen en knoppen van de camera ………… 15 Opties of menu's selecteren ……………………… 27 Display en geluid instellen ………………………… 29 Een polslus bevestigen …………………………… 18 Een lensdop bevestigen ………………………… 18 De weergave instellen …………………………… 29 Het geluid instellen ……………………………… 30 De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… De camera inschakelen …………………………… De eerste instellingen uitvoeren ………………… Uitleg over de pictogrammen …………………… Het modusscherm gebruiken …………………… 19 Foto's maken ……………………………………… 31 20 Zoomen …………………………………………… 32 Bewegingsonscherpte voorkomen ……………… 34 21 23 25 Een modusscherm selecteren …………………… 25 Pictogrammen op het modusscherm …………… 26 Tips om betere foto's te maken …………………… 35 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera USB-kabel AA-alkalinebatterijen Polslus Lensdop/lensdoplusje Snelstartgids Camera-etui A/V-kabel Geheugenkaart Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter HDMI-kabel • De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. • Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 14 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Modusdraaiknop (pag. 17) POWER-knop Flitser Opnameknop Oogje voor polslus van camera Ontspanknop Pop-upknop voor flitser AF-hulplamp/Timerlampje Luidspreker Lens HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel USB- en A/V-poort Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Basisfuncties 15 Onderdelen en knoppen van de camera Microfoon Zoomknop • In opnamemodus: in- of uitzoomen • In de afspeelmodus: inzoomen op Statuslampje • Knippert: als de camera een foto of video opslaat, wordt uitgelezen door een computer of het onderwerp onscherp is • Brandt: wanneer de camera is aangesloten op een computer, wanneer de batterij wordt opgeladen of wanneer het beeld is scherpgesteld een deel van een foto, bestanden als miniatuur weergeven of het volume aanpassen Knoppen (pag. 17) Scherm Statiefbevestigingspunt Batterijklep Een geheugenkaart en batterij plaatsen Basisfuncties 16 Onderdelen en knoppen van de camera Knoppen Modusdraaiknop Knop Pictogram Beschrijving Beschrijving Naar opties of menu's gaan. Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch geselecteerd door de camera. Terug gaan. Programma: een foto maken door opties in te stellen, behalve de sluitertijd en diafragmawaarde die automatisch worden ingesteld door de camera. Basisfuncties Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen van de camera verminderen. Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. D c F t De weergaveoptie wijzigen. De macro-optie wijzigen. De flitseroptie wijzigen. De timeroptie wijzigen. Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Naar de afspeelmodus gaan. Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. Magisch Plus: een foto maken met verschillende effecten. Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. Basisfuncties 17 Overige functies Omhoog Omlaag Naar links Naar rechts Onderdelen en knoppen van de camera Een polslus bevestigen Een lensdop bevestigen Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen. Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te beschermen. Basisfuncties 18 De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Plaats een geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten naar boven gericht. Geheugenkaart Controleer de polariteit (+/-) van de batterijen voor u de batterijen plaatst. Batterij De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 19 De camera inschakelen Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 21) De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Als u de camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden totdat het statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid. Basisfuncties 20 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De standaardtaal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren. 1 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. 2 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens 3 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [t] of [o]. op [o]. Tijdzone Datum/tijd aanpassen Thuis Jaar Maand Dag Uur Min. Annuleer Londen Annuleer Instellen Zomertijd Instellen 4 Druk op [F/t] om een item te selecteren. 5 Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en druk op [o]. Basisfuncties 21 De eerste instellingen uitvoeren 6 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o]. 7 Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk vervolgens op [o]. 9 Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk vervolgens op [o]. 10 Druk op [r] om de eerste configuratie te voltooien. Datumtype Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Terug Instellen 8 Druk op [c] om Type tijd te selecteren en druk op [t] of [o]. Basisfuncties 22 Uitleg over de pictogrammen De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt. 1 2 1 Opnameopties (links) 2 Opnameopties (rechts) Pictogram Pictogram Beschrijving Opnamemodus Witbalans Videoresolutie Beeldaanpassing (Scherpte, Contrast en Kleurverz.) Flitser Scherpstelgebied 3 Beschrijving ISO-waarde Focus Gezichtsdetectie Gezichtstint Gezichtretouch. Optie voor serieopnamen Framesnelheid (per seconde) Fotoresolutie Zoom gedempt Intelli-zoom aan Smart filter Optische beeldstabilisatie (OIS) L.meting Timer Basisfuncties 23 Uitleg over de pictogrammen 3 Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Diafragmawaarde Huidige datum Sluitertijd Huidige tijd Beschikbare opnametijd Belichtingswaarde Resterend aantal foto's Geheugenkaart geplaatst • • • : voldoende : onvoldoende : vervang de batterijen Autofocuskader Bewegingsonscherpte Zoomindicator Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld Zoomverhouding Histogram Basisfuncties 24 Het modusscherm gebruiken Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. Een modusscherm selecteren Nr. Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm weer te geven. In sommige modi kunt u een pictogram selecteren in het scherm Modus in de modus Magisch Plus. 1 Magisch Gesplitste Fotofilter Filmfilter kader opname Beschrijving 1 Huidig modusvenster • Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan. 2 Moduspictogrammen • Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en druk op [o] om de modus te openen. 2 Fotoeditor ▲ Bijvoorbeeld: wanneer u Magisch kader selecteert in de modus Magisch Plus. Basisfuncties 25 Het modusscherm gebruiken Pictogrammen op het modusscherm Modus Pictogram Beschrijving Modus Pictogram Beschrijving Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch geselecteerd door de camera. (pag. 38) Magisch kader: Een foto maken met verschillende kadereffecten. (pag. 47) Programma: een foto maken met instellingen die u handmatig hebt aangepast. (pag. 40) Gesplitste opname: meerdere foto's maken en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen. (pag. 48) Scène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 41) Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten. (pag. 49) DUAL IS: een foto maken met opties die bewegingen van de camera verminderen. (pag. 44) Filmfilter: een video opnemen met verschillende filtereffecten. (pag. 50) Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. (pag. 45) Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten. (pag. 85) Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (pag. 99) Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. (pag. 51) Basisfuncties 26 Opties of menu's selecteren Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] en op [D/c/F/t] of [o]. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer een optie of menu. Teruggaan naar het vorige menu Druk op [r] om terug te gaan naar het vorige menu. • Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. • Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. 3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 27 Opties of menu's selecteren Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. 4 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. Witbalans : Daglicht 2 Druk op [m]. Terug EV 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Witbalans ISO Flitser Focus Scherpstelgebied Afsl. Instellen Select. Basisfuncties 28 Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. De weergave instellen Over histogrammen U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel. Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek.  Onderbelicht Druk herhaaldelijk op [D] om het type weergave te wijzigen. Modus Opnemen Afspelen Type weergave • Alle informatie over opnameopties verbergen. • Alle informatie over opnameopties weergeven. • Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven. • Alle informatie over de huidige foto verbergen. • Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve algemene informatie. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 29  Goed belicht  Overbelicht Display en geluid instellen Het geluid instellen De weergave van opties instellen In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen. Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. Druk meerdere malen op [o]. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Geluiden → Piepjes. 3 Selecteer een optie. • De optieweergave uitschakelen. • De optieweergave inschakelen. Beautyshot Optieweergave Paneel uit ▲ Bijvoorbeeld in de modus Basisfuncties 30 . Optie Uit Beschrijving De camera laat geen geluid klinken. Aan De camera laat een geluid klinken. Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven. • Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Ja. 6 Druk op [P] om naar de opnamemodus te gaan. Die pagina 35 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 31 Foto's maken Zoomen Digitale zoom U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 130 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (26X) als de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt. Optisch bereik Zoomindicator Digitaal bereik Zoomverhouding • Digitale zoom is niet beschikbaar met de optie Tracking AF of met de opties Uitzoomen voor Gezichtsdetectie. Inzoomen • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn dan normaal. Basisfuncties 32 Foto's maken Intelligent zoomen Intelligent zoomen instellen Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 52 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. Optisch bereik Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Intelli-zoom. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld. Zoomindicator Bereik intelligent zoomen • Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, is Intelligent zoomen mogelijk niet beschikbaar. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. • Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus . Basisfuncties 33 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen • OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: -- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen -- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt -- wanneer de camera te veel trilt -- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor In de opnamemodus kunt u de optische beeldstabilisatie (OIS) of de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) instellen om bewegingsonscherpte bij foto's te verminderen of te voorkomen. nachtopnamen) -- wanneer de batterij bijna leeg is -- wanneer u een close-up neemt • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp  Vóór correctie worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.  Na correctie 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer OIS. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: OIS is uitgeschakeld. Aan: OIS is ingeschakeld. Dual IS: de dubbele beeldstabilisatie (Dual IS) is ingeschakeld. Basisfuncties 34 Tips om betere foto's te maken     De camera op de juiste manier vasthouden    Bewegingsonscherpte voorkomen • Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de Controleer of er niets voor de lens, flitser of microfoon zit.     De ontspanknop half indrukken bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (pag. 34) -modus of stel de optie Dual IS in om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te beperken. (pag. 44, 34) • Selecteer de    Als wordt weergegeven Druk op [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. Bewegingsonscherpte De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 58) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60) Basisfuncties 35     Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: --er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) --de lichtbron achter het onderwerp is te fel --het onderwerp glanst of weerspiegelt --het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is --het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 58) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Bewegingsopname. (pag. 72) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Basisfuncties 36 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ……………… 38 De Programmamodus gebruiken ………………… 40 De Scènemodus gebruiken ……………………… 41 De Beautyshot-modus gebruiken ………………… 42 Kaderlijnen gebruiken …………………………… 43 De DUAL IS-modus gebruiken …………………… 44 De Panoramamodus gebruiken ………………… 45 De modus Magisch Plus gebruiken ……………… 47 De modus Magisch kader gebruiken …………… De modus Gesplitste opname gebruiken ………… De Fotofiltermodus ……………………………… De Filmfiltermodus gebruiken …………………… 47 48 49 50 De Filmmodus gebruiken ………………………… 51 De Smart Auto-modus gebruiken In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader. . Pictogram Beschrijving Landschappen • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts Portretten 's nachts Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Portretten Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Zonsondergang Blauwe luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen Uitgebreide functies 38 De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (wanneer u opnamen in het donker maakt) Onderwerpen die veel bewegen • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 39 De Programmamodus gebruiken In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (pag. 53) 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 40 De Scènemodus gebruiken In de modus Scène kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een scène. . Optie Beautyshot Kaderlijnen Nacht Beautyshot Portret Kinderen Paneel uit 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Landschap Close-up Tekst Zon onder Dageraad Tegenl. Strand/ sneeuw Uitgebreide functies 41 Beschrijving Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. Help de andere persoon een foto van u te maken door een deel van de vooraf samengestelde scène te laten zien. Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik van een statief wordt aanbevolen). Automatisch gezichten van mensen detecteren en daarop scherpstellen zodat u heldere, zachte portretten kunt maken. Laat kinderen meer opvallen door ze vast te leggen. Stillevens en landschapsfoto's maken. U kunt details van een onderwerp of kleine onderwerpen zoals bloemen of insecten vastleggen. Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Zonsopgangen vastleggen. Onderwerpen met tegenlicht vastleggen. Onderbelichting van onderwerpen beperken die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt gereflecteerd door zand of sneeuw. De Scènemodus gebruiken De Beautyshot-modus gebruiken In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Beautyshot. 3 Druk op [m]. 4 Selecteer Gezichtstint. 5 Selecteer een optie. . 6 Druk op [m]. 7 Selecteer Gezichtretouch.. 8 Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtretouch. om meer onzuiverheden te verbergen. Gezichtretouch. Uit Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 • Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te laten lijken. Gezichtstint Uit Terug Niveau 1 Instellen 9 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in Niveau 2 Niveau 3 om scherp te stellen. 10 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Terug Instellen Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro. Uitgebreide functies 42 De Scènemodus gebruiken 4 Vraag iemand anders om de foto te maken. Kaderlijnen gebruiken Wanneer u iemand anders een foto van u wilt laten maken, kunt u de compositie van de scène instellen met de functie voor kaderlijnen. Hiermee kunt u de andere persoon helpen bij het maken van uw foto door een gedeelte van een vooraf ingestelde scène weer te geven. • Deze persoon plaatst het onderwerp in het kader met de richtlijnen en drukt vervolgens op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 5 Druk op [r] om de kaderlijnen te annuleren. . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Kaderlijnen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk op de [Ontspanknop]. • Links en rechts van het kader worden transparante richtlijnen weergegeven. Kader annuleren Uitgebreide functies 43 De DUAL IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. • De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron helderder is dan TL-verlichting. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • Schakel de optie OIS of Dual IS in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi te beperken. (pag. 34)  Vóór correctie  Na correctie . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 44 De Panoramamodus gebruiken In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden vastgelegd. • Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele  Opnamevoorbeeld 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak. • Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera de volgende foto automatisch vast. [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen. 3 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. Trillen 5 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto. Uitgebreide functies 45 De Panoramamodus gebruiken • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: -- de camera te snel of te langzaam bewegen. -- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. -- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. -- de camera schudden. -- opnemen op donkere locaties. -- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen. -- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. • Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt onder de volgende omstandigheden: -- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt -- als u de camera te snel beweegt -- als u de camera niet beweegt • Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie. • Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar. • De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging van het onderwerp. • Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. Uitgebreide functies 46 De modus Magisch Plus gebruiken Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of effecten te selecteren. De modus Magisch kader gebruiken In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een optie. 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. . In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op Muurschildering Paneel uit Uitgebreide functies 47 . De modus Magisch Plus gebruiken De modus Gesplitste opname gebruiken In de modus Gesplitste opname kunt u meerdere foto's maken en deze indelen met voorgedefinieerde indelingen. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een stijl voor splitsen. 4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Herhaal stap 4 en 5 om de rest van de foto' te maken. • Als u een foto opnieuw wilt maken, drukt u op [r]. . 6 Druk op [o] om de foto op te slaan. • Als u de scherpte van de scheidingslijn wilt aanpassen, drukt u op [m] en selecteert u Lijnvervaging → een gewenste waarde. • Als u op een gedeelte van de opname een Smart filter-effect wilt toepassen, drukt u op [m] en selecteert u Smart filter → een gewenste optie. U kunt verschillende Smart filter-effecten toepassen of de afzonderlijke gedeelten van de opname. Paneel uit Uitgebreide functies 48 De resolutie wordt automatisch ingesteld op of lager. De modus Magisch Plus gebruiken De Fotofiltermodus Optie Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken. Miniatuur Vignetten Kruisfilter Miniatuur Vignetten Visoog Oude film Klassiek Retro Beschrijving Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Het effect van een oude film toepassen. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de Visoog Klassiek 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. . • Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden gewijzigd in of lager. • Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren → een gewenste afbeelding. De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. Uitgebreide functies 49 De modus Magisch Plus gebruiken De Filmfiltermodus gebruiken Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. Optie Vignetten Visoog Klassiek Retro Paleteffect 1 Paleteffect 2 Paleteffect 3 Paleteffect 4 . 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch of lager. worden gewijzigd in Beschrijving Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Scènes helder en duidelijk maken. Een zachte bruine tint toepassen. Een koud en eenkleurig effect toepassen. Uitgebreide functies 50 De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's (1280x720) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264). • MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct afgespeeld. • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. • Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. (pag. 74) 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar te draaien. • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (pag. 53) 3 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 4 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 51 (Video- De Filmmodus gebruiken Opnemen onderbreken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. • Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. • Druk op [o] om verder te gaan. Uitgebreide functies 52 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………… 54 De resolutie selecteren …………………………… 54 Een beeldkwaliteit selecteren …………………… 55 Timer gebruiken …………………………………… 56 Opnamen in het donker maken ………………… 57 Rode ogen voorkomen …………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………………… 57 57 58 60 De scherpstelling aanpassen …………………… 61 Macro gebruiken ………………………………… 61 De scherpsteloptie wijzigen ……………………… 61 Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 62 Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 65 Gezichten detecteren …………………………… 65 Een zelfportret maken …………………………… 65 Een foto van een lachend gezicht maken ………… 66 Knipperende ogen detecteren …………………… 66 Tips voor gezichtsdetectie ………………………… 67 Helderheid en kleur aanpassen ………………… 68 De belichting handmatig aanpassen (EV) ……… Compenseren voor tegenlicht (ACB) …………… De lichtmeetoptie wijzigen ……………………… Een instelling voor Witbalans selecteren ………… 68 69 69 70 Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB) ……………… 72 Afbeeldingen aanpassen ………………………… 73 Het geluid van de zoom verminderen …………… 74 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren De videoresolutie instellen Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Fotoformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Filmformaat. 3 Selecteer een optie. Beschrijving 1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV. 640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge televisie. 320 X 240: op een webpagina plaatsen. Beschrijving 5152 X 3864: afdrukken op A1-papier. 5152 X 3432: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). 5152 X 2896: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3840 X 3840: afdrukken op A1-papier in de verhouding 1:1. 3648 X 2736: afdrukken op A2-papier. 2592 X 1944: afdrukken op A4-papier. 1984 X 1488: afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht. Opname-instellingen 54 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een beeldkwaliteit selecteren De kwaliteitsinstellingen voor de foto en video instellen. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De fotokwaliteit instellen De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Kwalit.. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opname-instellingen 55 Timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. Timer Uit 10 sec 2 sec Dubbel Afsl. • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar. • In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Timer te selecteren. Instellen 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet ingeschakeld. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 56 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. Als u dit wilt voorkomen, selecteert u Rode ogen of Anti-rode ogen. Bekijk de flitseropties in 'De flitser gebruiken'. (pag. 58) Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt.  Vóór correctie  Na correctie Als de flitser is gesloten, gaat deze niet af, ongeacht de geselecteerde optie. Als de flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de geselecteerde optie. • Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen. • Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten. Opname-instellingen 57 Opnamen in het donker maken De flitser gebruiken Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 2 Druk in de opnamemodus op [F]. 1 Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt. Flitser Uit Auto Rode ogen Invulflits Langz sync Anti-rode ogen Afsl. Opname-instellingen 58 Instellen Opnamen in het donker maken 3 Selecteer een optie. Pictogram Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flitser gebruikt. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Beschrijving Anti-rode ogen: • De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via geavanceerde softwareanalyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 59 • Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Zelfportret of Knipperen selecteert. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 118) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. • In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Flitser te selecteren. Opnamen in het donker maken De ISO-waarde aanpassen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ISO. 3 Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. • Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. • Als u de ISO-waarde instelt op , wordt de resolutie mogelijk gewijzigd in of lager. Opname-instellingen 60 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken De scherpsteloptie wijzigen Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. (Zie 'De scherpsteloptie wijzigen'.) U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van de afstand tussen de camera en de onderwerpen. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Focus Normaal (AF) Macro Auto macro Supermacro Afsl. • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 61 Instellen De scherpstelling aanpassen 2 Selecteer een optie. Pictogram Het scherpstelgebied aanpassen Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld op een onderwerp op een afstand van 350 cm of meer. Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 10 tot 80 cm van de camera bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, ligt deze afstand tussen 200 tot 350 cm. Auto macro: • scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 10 cm of meer bevindt. Als u de zoomfunctie gebruikt, wordt scherpgesteld op een onderwerp op een afstand van 200 cm of meer. • De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde opnamemodi. Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich op 1 tot 10 cm van de camera bevindt. U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). Keuze AF: stel scherp op het gebied dat u selecteert. (pag. 63) Tracking AF: stel scherp op en beweeg mee met het onderwerp. (pag. 63) Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Focus te selecteren. Opname-instellingen 62 De scherpstelling aanpassen Scherpstellen op een geselecteerd gebied Meebewegende autofocus gebruiken U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied → Keuze AF. 3 Druk op [o] en druk op [D/c/F/t] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied → Tracking AF. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt. Verpl. Instellen 4 Druk op [o]. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Opname-instellingen 63 De scherpstelling aanpassen • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein -- het onderwerp beweegt te veel -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -- de camera trilt erg • Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset. • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood weergegeven en wordt de scherpstelling gereset. • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor Gezichtsdetectie, Timer en Intelligent zoomen niet instellen. Opname-instellingen 64 Gezichtsdetectie gebruiken Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Gezichten detecteren Een zelfportret maken De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Normaal. Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Zelfportret. 3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht. 4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten detecteert. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon weer. (pag. 100) Opname-instellingen 65 Gezichtsdetectie gebruiken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Smile shot. 3 Stel de opname samen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie → Knipperen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen 66 Gezichtsdetectie gebruiken Tips voor gezichtsdetectie • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: --het onderwerp is te ver verwijderd van de camera --het is te licht of te donker --het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera --het onderwerp draagt een zonnebril of een masker --de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch --het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk • Gezichtsdetectie is niet beschikbaar wanneer u Keuze AF of Tracking AF instelt. • Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. • Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. Opname-instellingen 67 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. 3 Druk op [F/t] om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. EV : +1 Terug  Donkerder (-)  Neutraal (0)  Helderder (+) Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer EV. opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 72) Opname-instellingen 68 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) De lichtmeetoptie wijzigen Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer L.meting. 3 Selecteer een optie. Pictogram ▲ Zonder ACB ▲ Met ACB 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ACB. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld. Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld. • De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus . • De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt. Opname-instellingen 69 Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Helderheid en kleur aanpassen Een instelling voor Witbalans selecteren De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Auto witbalans Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. (pag. 71) Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen. (pag. 71) Bewolkt Kunstlicht Opname-instellingen 70 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren Kleurtemperatuur aanpassen U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans → Aangep. instelling. 3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans → Kleurtemp.. 3 Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze aansluit bij uw lichtbron. • U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor kleurtemperatuur (meer geel/rood) en een koelere foto met een lagere instelling voor kleurtemperatuur (meer blauw). Kleurtemp. : 6500K Terug Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 71 Serieopnamen gebruiken (continu, bewegingsopname, AEB) Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Snelheid. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Bewegingsopname: wanneer u de [Ontspanknop] ingedrukt -foto's (5 foto's per seconde; met houdt, maakt de camera een maximum van 30 foto's). AEB: • 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. • U kunt de flitser, timer, OIS en ACB alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. • Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op Beschrijving 1 opname: één foto maken. Continu: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. Opname-instellingen 72 de ISO-waarde op Auto. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opties voor serieopnamen niet beschikbaar. en Afbeeldingen aanpassen U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Beeld aanpassen. 3 Selecteer een optie. • Scherpte • Contrast • Kleurverz. 4 Druk op [F/t] om de waarden aan te passen. Scherpte + Contrast + Beeld aanpassen Scherpte Contrast Kleurverz. + Kleurverz. Terug Instellen Beschrijving Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Beschrijving Kleuren en helderheid verminderen. Kleuren en helderheid verhogen. Beschrijving De kleurverzadiging verminderen. De kleurverzadiging verhogen. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). Opname-instellingen 73 Het geluid van de zoom verminderen Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Spraak. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt. Uit: een video opnemen zonder geluid. Aan: een video opnemen met geluid. • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Opname-instellingen 74 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ……………………………………… 76 De afspeelmodus starten ………………………… 76 Foto's weergeven ………………………………… 80 Een video afspelen ………………………………… 83 Foto's bewerken …………………………………… 85 Het formaat van foto's aanpassen ………………… Een foto draaien …………………………………… Smart filter-effecten toepassen …………………… Foto's aanpassen ………………………………… 85 85 86 87 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV ……………………………………………… 89 Bestanden naar een computer overbrengen …… 91 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ……………………………………… 91 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen …… 92 Programma's op de computer gebruiken ……… 93 i-Launcher installeren …………………………… 93 i-Launcher gebruiken …………………………… 94 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. De afspeelmodus starten Fotobestandsinformatie Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen. Geheugen in gebruik 1 Druk op [P]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het Bestandsinformatie recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [F/t] om door de bestanden te scrollen. Histogram • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk Album/Inzoomen Pictogram Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten (afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. • Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de camera en andere apparaten. Mapnaam – Bestandsnaam Beveiligd bestand Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 76 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsinformatie Bestanden als miniatuur weergeven U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren. Bestandsinformatie Album Afspelen Pictogram Vastleggen Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden Mapnaam – Bestandsnaam Huidige afspeeltijd Menu Lengte van de video Druk op [D/c/F/t] om door de bestanden te scrollen. Beveiligd bestand Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 77 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [o] om de lijst Bestanden weergeven op categorie te openen. Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype. 5 Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [o] om het 1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links. 2 Druk op [m]. 3 Selecteer Filter → een categorie. bestand weer te geven. 6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug te keren en druk op [r]. Filter • Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de Alles bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden. Datum • Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of Best.type, Best.type Terug Pictogram worden alle bestanden in de categorie verwijderd. Instellen Beschrijving Alles: bestanden normaal weergeven. Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Best.type: bestanden weergeven op bestandstype. Weergeven en bewerken 78 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden beveiligen U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen. 2 Druk op [m] en selecteer Beveiligen → Aan. 3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan wijzigen. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. 1 Druk in de afspeelmodus op [f]. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Select. en ga verder met stap 3 of druk op [f], selecteer Select. en ga verder met stap 3. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. 3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [f]. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Bestanden wissen Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [f]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Wissen → Wissen → Ja te selecteren. Weergeven en bewerken 79 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Foto's weergeven Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken. Druk in de afspeelmodus op [m]. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen → Alles wissen Een foto vergroten en ga verder met stap 3 of druk op [f], selecteer Alles wissen en ga verder met stap 3. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. 2 Selecteer Wissen → Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd. Vergroot gebied Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Kopie. Terug Weergeven en bewerken 80 Bijsnijden Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Functie Het vergrote gebied verplaatsen De vergrote foto bijsnijden Panoramafoto's weergeven Beschrijving Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus. Druk op [D/c/F/t]. Druk op [o] en selecteer Ja. (De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. 1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste panoramafoto te scrollen. • De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm. 2 Druk op [o]. • De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren of het pauzeren op te heffen. • Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op [D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto. 3 Druk op [r] om terug te gaan naar de afspeelmodus. De camera schuift alleen automatisch door de panoramafoto als de langste rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand. Weergeven en bewerken 81 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een diashow afspelen Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Opties voor diashow. • Druk op [o] om de diashow te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten. • Ga naar stap 5 als u een diashow zonder effecten wilt. 3 Selecteer een effect voor de diashow. Optie Afsp.mod. Interval Muziek Effect 4 Druk op [m]. 5 Selecteer Diashow starten. 6 Geef de diavoorstelling weer. • Druk op [o] en druk op [F/t] om de diavoorstelling te stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus. * Standaard • Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen. Beschrijving Instellen of de diashow wordt herhaald. (Eenmaal afspelen*, Herhalen) • Het interval tussen foto's instellen. (1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec ) • U moet de optie Effect instellen op Uit om het interval in te stellen. Achtergrondmuziek instellen. • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. (Uit, Kalm*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig) • Selecteer Uit om effecten te annuleren. • Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. Weergeven en bewerken 82 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video afspelen Functie In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. Terugspoelen 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o]. 2 Geef de video weer. Huidige afspeeltijd/ videolengte Het afspelen onderbreken of hervatten Vooruitspoelen Het volume regelen Beschrijving Druk op [F]. Elke keer dat u op [F] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Druk op [o]. Druk op [t]. Elke keer dat u op [t] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2 seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt. Stop Pauze Weergeven en bewerken 83 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] om de video af te spelen. 4 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. beginnen. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. 5 Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten. 6 Druk op [o] → [c] op het punt waarop u het bijsnijden wilt beëindigen. 7 Druk op [c] om bij te snijden. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen wijzigingen aan in de oorspronkelijke video. Weergeven en bewerken 84 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Het formaat van foto's aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Draaien → een optie. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Res.wijz. 3 Selecteer een optie. Res.wijz 2592 X 1944 1984 X 1488 1024 X 768 Draaien : Rechts 90 gr. Terug Instellen Annuleer De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Opslaan 5 Druk op [c] om op te slaan. • De camera overschrijft het originele bestand. • Druk in de afspeelmodus op [m] en selecteer Draaien om een foto te draaien. Weergeven en bewerken 85 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Optie Speciale effecten toepassen op uw foto's. Normaal 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Smart filter → een optie. Miniatuur Vignetten Kruisfilter Visoog Oude film Smart filter : Miniatuur Klassiek Retro Annuleer Instellen Beschrijving Geen effect Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Het effect van een oude film toepassen. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 5 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 86 Foto's bewerken Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. • U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en Smart filter-effecten toepassen. • U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen toepassen. De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. 6 Druk op [o]. 7 Druk op [c] om op te slaan. Donkere onderwerpen aanpassen (ACB) 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer ACB. 5 Druk op [c] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverz. Weergeven en bewerken 87 Foto's bewerken Gezichten retoucheren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Gezichtretouch.. 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. Rode ogen verwijderen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Anti-rode ogen. 5 Druk op [c] om op te slaan. 6 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 88 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → Video. 3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 101) 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. Audio Video 6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron. 7 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie. 8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Weergeven en bewerken 89 Bestanden weergeven op een televisie of HDTV Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → HDMI-formaat. 3 Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 101) 4 Schakel de camera en HDTV uit. 5 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. 6 Schakel de camera in. • Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt. • Als Anynet+ is uitgeschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie handmatig in. 7 Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+ ondersteunt. • Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 101) om de camera en de televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Weergeven en bewerken 90 Bestanden naar een computer overbrengen Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer. 5 Schakel de camera in. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen • De camera wordt automatisch herkend. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. 6 Selecteer op de computer Deze computer → Verwisselbare schijf → DCIM → 100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Uit. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. De camera loskoppelen (voor Windows XP) Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op computer. op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan worden verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. Weergeven en bewerken 91 Bestanden naar een computer overbrengen Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund. 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Weergeven en bewerken 92 Programma's op de computer gebruiken Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer en kunt u via koppelingen nuttige programma's downloaden. 5 Schakel de camera in. 6 Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. i-Launcher installeren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Aan. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. • Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren. • Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart. 7 Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. • Er wordt een snelkoppeling voor i-Launcher weergegeven op de computer. • Voordat u het programma installeert, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. • Als u een Mac OS-computer gebruikt, is de functie i-Launcher niet beschikbaar. Weergeven en bewerken 93 Programma's op de computer gebruiken Beschikbare programma's tijdens het gebruik van i-Launcher i-Launcher gebruiken Optie Multimedia Viewer Met i-Launcher kunt u bestanden afspelen met Multimedia Viewer. Beschrijving Met Multimedia Viewer kunt u bestanden weergeven. • De vereisten zijn alleen aanbevelingen. i-Launcher werkt mogelijk niet correct, zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet voldoet aan de vereiste, worden video's mogelijk niet correct afgedrukt. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. Weergeven en bewerken 94 Programma's op de computer gebruiken Vereisten voor Windows OS Onderdeel Processor RAM Besturingssysteem* Schijfruimte Overig i-Launcher openen Selecteer op de computer Start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung i-Launcher. Vereisten Intel® Pentium®4 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Windows XP SP2, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600 series of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8. Weergeven en bewerken 95 Programma's op de computer gebruiken Multimedia Viewer gebruiken Met Multimedia Viewer kunt u bestanden afspelen. Klik in het scherm van Samsung i-Launcher op Multimedia Viewer. • Multimedia Viewer ondersteunt de volgende bestandstypen: -- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) -- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF, MPO • Bestanden die zijn opgenomen met apparaten van andere fabrikanten worden mogelijk niet vloeiend afgespeeld. Foto's weergeven 1 Nr. 33% 2 3 ! 0 9 8 7 6 5 4 Weergeven en bewerken 96 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 ! Beschrijving Best.naam Vergroot gebied Histogram Het geselecteerde bestand openen. Histogram-knop Naar links draaien/naar rechts draaien. Naar het vorige bestand gaan/naar het volgende bestand gaan. Het formaat van de foto aanpassen aan het scherm. De foto op origineel formaat weergeven. Inzoomen/uitzoomen Schakelen tussen 2D- en 3D-modus. Programma's op de computer gebruiken Video's bekijken 1 Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 2 8 7 6 5 4 3 Weergeven en bewerken 97 Beschrijving Best.naam Het volume aanpassen. Het geselecteerde bestand openen. Naar het volgende bestand gaan. Stop Pauze Naar het vorige bestand gaan. Voortgangsbalk Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ………………………………… 99 Het instellingenmenu openen …………………… 99 Geluiden …………………………………………… 100 Display …………………………………………… 100 Connectiviteit …………………………………… 101 Algemeen ………………………………………… 102 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Selecteer een item. Het instellingenmenu openen 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een menu. . Geluiden Volume Instellingen Geluiden Middel Piepjes Aan Sl.toon Geluid 1 Uit Begingeluid Display Aan AF-geluid Connectiviteit Terug Algemeen Select. 4 Selecteer een optie. Volume Pictogram Uit Beschrijving Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen. (pag. 100) Laag Middel Hoog Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 100) Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (pag. 101) Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (pag. 102) Terug Instellen 5 Druk op [r] om naar het vorige scherm terug te keren. Instellingen 99 Instellingenmenu Geluiden Display * Standaard Onderdeel Volume Piepjes Sl.toon Begingeluid AF-geluid Beschrijving Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) * Standaard Onderdeel Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Wolken) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beschrijving Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten. • Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. Beginafbeelding • Gebr.afb: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt vastgelegd in het geheugen. • De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in het interne geheugen op. • Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist. Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 2 X 2, 3 X 3, Kruis, Diagonaal) Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera Datum/tijd weergeven worden weergegeven. (Uit*, Aan) Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu Helpweergave weergegeven. (Uit, Aan*) Richtlijn Instellingen 100 Instellingenmenu Connectiviteit * Standaard * Standaard Onderdeel Helderh. scherm Snel tonen Onderdeel Beschrijving Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Video Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus. (Uit, Aan*) Deze functie werkt niet in alle modi. Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit. (Uit*, Aan) Scherm auto. uit • Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop [X] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de stand Scherm auto. uit niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom de besparen. Beschrijving Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC: Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, VS, enzovoort • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland, enzovoort Inschakelen om de camera te bedienen met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt. Anynet+ (HDMI-CEC) • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening. Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de i-Launcher camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Instellingen 101 Instellingenmenu Algemeen * Standaard Onderdeel Language Beschrijving Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. * Standaard Onderdeel De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar Tijdzone een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in. Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) Datumtype De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. • De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur) Type tijd Beschrijving De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Bestandsnr. Instellingen 102 en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is, met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee) • De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek Afdruk weergegeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. • De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven als: -- u Tekst selecteert in de modus -- u de modus selecteert Formatt. Reset Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit Open bron-licenties • Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer, of wanneer u een diashow of video's afspeelt. AF-hulplamp Beschrijving Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Instellingen 103 Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee) De informatie over de Open Source-licentie weergeven. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingenv …………………………………… 105 Cameraonderhoud ………………………………… 106 De camera reinigen ……………………………… 106 De camera gebruiken of opbergen ……………… 107 Geheugenkaarten ………………………………… 109 De batterij ………………………………………… 112 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ……………………………………… Cameraspecificaties ……………………………… Woordenlijst ………………………………………… Index ………………………………………………… 114 117 121 126 Foutmeldingenv Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing Foutmelding Mogelijke oplossing Bestandsfout Kaartfout • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. terug. • Formatteer de geheugenkaart. U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart. DCF-fout Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Algemeen → Bestandsnr. → Op nul. (pag. 102) De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste Bestandssysteem wordt geheugenkaart wordt niet door de camera niet ondersteund. ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de camera. Batterij bijna leeg Vervang de batterijen door nieuwe AAalkalinebatterijen. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal foto's in de camera. Aanvullende informatie 105 Cameraonderhoud De camera reinigen Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 106 Cameraonderhoud De camera gebruiken of opbergen Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Zelfs als de camera niet wordt gebruikt, worden de batterijen ontladen. Zorg dat u de batterijen vervangt door nieuwe AAalkalinebatterijen wanneer u de camera opnieuw gaat gebruiken nadat u deze langere tijd hebt opgeborgen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. Aanvullende informatie 107 Cameraonderhoud • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Plaats camera's, batterijen of accessoires nooit op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, ovens of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing veroorzaken. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Aanvullende informatie 108 Cameraonderhoud Geheugenkaarten Geheugenkaartadapter Ondersteunde geheugenkaarten Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC, of microSDXC. Contactpunt Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn. Aanvullende informatie 109 Cameraonderhoud Video Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SDkaart van 2 GB: Formaat Foto Formaat Superhoog Hoog Normaal 228 353 525 249 366 555 290 462 647 290 462 669 431 669 911 746 1138 1485 1138 1752 2136 1485 2136 2734 2555 3179 3461 30fps 1280 X 720 Ongeveer 15 min. 46 sec. 640 X 480 Ongeveer 30 min. 54 sec. 320 X 240 Ongeveer 90 min. 00 sec. De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Aanvullende informatie 110 Cameraonderhoud Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Aanvullende informatie 111 Cameraonderhoud De batterij Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij Melding Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. Vervang de batterijen door nieuwe AAalkalinebatterijen. De batterij gebruiken • Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Probeer niet-oplaadbare batterijen niet op te laden. Als u dit wel doet, kunnen de batterijen gaan lekken. • De batterijcapaciteit kan per fabrikant verschillen. Bescherm batterijen en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.  a voorzichtig om met de batterijen en gooi deze weg volgens de G geldende voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Aanvullende informatie 112 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijen. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. • Gebruik alleen een oplaadbare batterij als u de batterij herhaaldelijk wilt opladen en gebruiken. Samsung is niet aansprakelijk voor problemen die worden veroorzaakt door batterijen. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Aanvullende informatie 113 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie De camera kan niet worden ingeschakeld De camera wordt plotseling uitgeschakeld De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. (pag. 19) • Vervang de batterijen. • Vervang de batterijen. • De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor Situatie • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen foto's • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe worden gemaakt automatisch uitschakelen. (pag. 103) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. Mogelijke oplossing De camera loopt vast De camera wordt warm De flitser werkt niet Aanvullende informatie 114 geheugenkaart. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Vervang de batterijen. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. (pag. 58) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close- Er wordt onverwachts De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische een flits afgevuurd elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (pag. 102) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed De geheugenkaart heeft een fout Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Mogelijke oplossing upfoto's geschikt is. (pag. 61) De foto's zijn onscherp • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 106) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 118) Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 111) Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren De foto is te licht De foto is te donker Aanvullende informatie 115 Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 70) De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 58) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 68) De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 58) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 60) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 68) Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De foto's worden niet op de televisie weergegeven • Controleer of de camera correct op de televisie is De computer herkent de camera niet Situatie aangesloten met de A/V-kabel. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. Mogelijke oplossing • Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw. • Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het instellingenmenu. (pag. 101) i-Launcher werkt niet correct Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. De computer kan geen video's afspelen Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. Als u videobestanden wilt afspelen die zijn gemaakt met uw camera, gebruikt u het Multimedia Viewer-programma dat u met het programma i-Launcher op uw computer kunt installeren. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op Start → Alle programma's → Samsung → i-Launcher → Samsung i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op Start → Alle apps → Samsung i-Launcher.) Uw tv of computer kan geen foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXCgeheugenkaart. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Controleer of het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem downloaden en bijwerken op de Microsoft-website. Aanvullende informatie 116 Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,3" (ongeveer 7,76 mm) CCD Effectieve pixels Ongeveer 20,2 megapixel Totaalaantal pixels Ongeveer 20,4 megapixel Bereik Supermacro Lens Brandpuntsafstand Samsung Lens f = 4,0–104,0 mm (equivalent van 35-mm film: 22,3–580 mm) Diafragmabereik F3,1 (G)–F5,9 (T) 130,0X, optische zoom X Intelli-zoom: 52,0X) • Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het beeldformaat) Scherm Type TFT LCD Functionaliteit 3,0" (76,2 mm) 460K Tele (T) 350 cm–oneindig 200-350 cm 200 cm–oneindig • Auto: 1/8–1/2000 sec. • Programma: 1-1/2000 sec. • Nacht: 8-1/2000 sec. Belichting Regeling Programma AE L.meting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Step) ISO-equivalent Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 Scherpstelling Type Groothoek (G) 80 cm–oneindig 10-80 cm 10 cm–oneindig 1-10 cm (alleen zoomniveau 9) Sluitertijd • Fotomodus: 1,0–26,0X (optische zoom X digitale zoom: Zoom Normaal (AF) Macro Auto macro TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF) Aanvullende informatie 117 Cameraspecificaties Flitser Opnemen Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 80 cm–6 m (ISO Auto) • Tele: 2–4 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 5 sec. • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Tegenl. portret, Foto's Trillingsreductie DUAL IS [Optical Image Stabilization (OIS) + Digital Image Stabilization (DIS)] Effect Opnamemodus voor foto's Opnamemodus voor video's • Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Oude film, Klassiek, Retro • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. • ACB: Aan, Uit Filmfilter (Smart filter): Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4 Video's Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemp. Datering Datum/tijd, Datum, Uit Aanvullende informatie 118 Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zon onder, Macro, Macrotekst, Macrokleur, Statief, Actie), Programma, Scène (Beautyshot, Kaderlijnen, Nacht, Portret, Kinderen, Landschap, Close-up, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw), DUAL IS, Panorama, Magisch Plus (Magisch kader, Gesplitste opname, Fotofilter, Filmfilter, Foto-editor) • Burst: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel(10 sec, 2 sec) • Modi: Film, Magisch Plus (Filmfilter) • Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min) • Formaat: 1280 X 720, 640 X 480, 320 X 240 • Framesnelheid: 30 fps • Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt • Video bewerken (intern): Pauzeren tijdens opnemen Cameraspecificaties Afspelen Pictogram • Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten, Video Foto's Video's 5152 X 3432 • Bewerken: Res.wijz, Draaien, Smart filter, Bijsnijden • Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverz., ACB, Gezichtretouch., Anti-rode ogen), Smart filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Oude film, Klassiek, Retro) 5152 X 2896 3840 X 3840 Beeldformaat Bewerken: Foto's maken, Tijd bijsnijden 1984 X 1488 • Intern geheugen: ongeveer 53MB • Extern geheugen (optioneel): Bestandsindeling 3648 X 2736 2592 X 1944 Opslag Media Formaat 5152 X 3864 SD-kaart (2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21 • Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC) Aanvullende informatie 119 1920 X 1080 1024 X 768 Cameraspecificaties Interface Afmetingen (B x H x D) Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar) • HDMI 1.4: NTSC, PAL (selecteerbaar) Voedingsbron Batterij AA-alkalinebatterijen Connectortype Micro USB (5-pins) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 114,48 X 79,26 X 86,45 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht 385 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5–85 % Software i-Launcher Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Aanvullende informatie 120 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). AF (Autofocus) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 121 Woordenlijst DIS (Digital Image Stabilization) Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische beeldstabilisatie. EV (Belichtingswaarde) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Aanvullende informatie 122 Woordenlijst ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie) Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er treedt geen kwaliteitsvermindering van het beeld op in vergelijking met de functie Digitale beeldstabilisatie. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Aanvullende informatie 123 Woordenlijst Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Aanvullende informatie 124 Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Correcte afvoer van de batterijen in dit product ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 125 Index A Aansluiten op een computer Mac 92 Windows 91 ACB (Automatische contrastverbetering) Afspeelmodus 87 Opnamemodus 69 Afdruk 103 AF-geluid 100 AF-hulplamp Instellingen 103 locatie 15 AF-lamp 103 Afspeelknop 17 Afspeelmodus 76 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 84 Anynet+ (HDMI-CEC) 101 A/V-poort 15 Beeldaanpassing ACB 87 Contrast Afspeelmodus 87 Opnamemodus 73 Helderheid Afspeelmodus 87 Opnamemodus 68 Kleurverzadiging Afspeelmodus 87 Opnamemodus 73 B Batterij Let op 112 Plaatsen 19 Rode ogen 88 Scherpte 73 Beeldkwaliteit 55 Beginafbeelding 100 Belichting 68 Aanvullende informatie 126 Bestanden beveiligen 79 Bestanden overbrengen Mac 92 Windows 91 Bestanden weergeven Categorie 78 Diashow 82 HDTV 90 Miniaturen 77 Panoramafoto's 81 TV 89 Bestanden wissen 79 Index C F G I Cameraonderhoud 106 Cameraspecificaties 117 Contrast Filmmodus 51 Flitser Geheugenkaart i-Launcher 93 Instellingen 102 Intelligent zoomen 33 ISO-waarde 60 Afspeelmodus 87 Opnamemodus 73 D Datum/tijd aanpassen 102 De camera losmaken 91 Diashow 82 Digitale zoom 32 Draaien 85 Anti-rode ogen 59 Auto 59 Invulflits 59 Langz sync 59 Rode ogen 59 Uit 59 Formatteren 103 Foto's bewerken 85 Foutmeldingen 105 Let op 111 Plaatsen 19 Geluidsinstellingen 30 Gezichten retoucheren Afspeelmodus 88 Opnamemodus 42 Gezichtsdetectie 65 H HDMI-formaat 101 HDTV 90 Helderheid Afspeelmodus 87 Opnamemodus 68 Helderh. scherm 101 Aanvullende informatie 127 K Kaderlijnen 43 Kleurverzadiging Afspeelmodus 87 Opnamemodus 73 Knipperen 66 Index L Lichtmeting Centr. gewogen 69 Multi 69 Spot 69 M Macro Auto macro 62 Macro 62 Supermacro 62 Magisch Plus, modus Filmfilter 50 Fotofilter 49 Gesplitste opname 48 Magisch kader 47 P Menuknop 17 Miniaturen 77 ModusBeautyshot 42 Modusdraaiknop 17 ModusDUAL IS 44 Modus Panorama 45 R Pictogrammen Afspeelmodus 76 Opnamemodus 23 Portretten maken O Ontspanknop 15 Ontspanknop half indrukken 35 Open bron-licenties 103 Optionele accessoires 14 Optische beeldstabilisatie (OIS) 34 Anti-rode ogen 59 Gezichtsdetectie 65 Knipperen 66 ModusBeautyshot 42 Rode ogen 59 Smile shot 66 Zelfportret 65 POWER-knop 15 Programmamodus 40 Aanvullende informatie 128 REC-knop 15 Reinigen Camerabody 106 Lens 106 Scherm 106 Resetten 103 Resolutie Afspeelmodus 85 Opnamemodus 54 Richtlijn 100 Rode ogen Afspeelmodus 88 Opnamemodus 57 Index S Smart filter Scènemodus 41 Scherm auto. uit 101 Scherpstelgebied Centrum AF 62 Keuze AF 62 Multi AF 62 Tracking AF 62 Scherpte 73 Serieopnamen Bewegingsopname 72 Continu 72 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 72 Servicecenter 114 Smart Auto-modus 38 Afspeelmodus 86 Opnamemodus voor foto's 49 Video-opnamemodus 50 Smile shot 66 Snel tonen 101 Statiefbevestigingspunt 16 Statuslampje 16 U W Uitpakken 14 USB-poort 15 Witbalans 70 V Zelfportret 65 Zoom Vergroten 80 Video 101 Afspeelmodus 83 opnamemodus 51 T Taalinstellingen 102 Tijdinstellingen 21 Tijdzone-instellingen 21, 102 Timer Video's bewerken Bijsnijden 84 Opnemen 84 Opnamemodus 56 Timerlampje 15 Type weergave 29 Aanvullende informatie 129 Z Zoomfunctie gebruiken 32 Zoomgeluidinstellingen 74 Zoomknop 16 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek ons website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131

Samsung WB110 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor