Samsung SAMSUNG WB2200F Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Klik op een
onderwerp
WB2200F
G ebruiksaanwijzing
Beknopt overzicht Inhoud
Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Draadloos netwerk Instellingen
Aanvullende informatie Index
Algemene problemen oplossen
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de itser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de itser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in bepaalde
omgevingen beperkt.
•
Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
•
Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. De camera
kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het
vliegtuigpersoneel wordt gevraagd.
•
Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur. De camera kan
storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen.
Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van
medisch personeel.
Vermijd storing van pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke
storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u
vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch
apparaat, moet u de camera onmiddellijk uitschakelen en voor instructies contact
op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
•
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
•
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-
goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de itser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De itser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
4
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken
in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals
pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis
of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om
mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung
goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storingen te voorkomen.
Gebruik de camera in de normale gebruikspositie.
Raak de interne antenne van de camera niet aan.
Gegevensoverdracht en verantwoordelijkheden
•
Gegevens die via een WLAN worden verzonden, kunnen in verkeerde handen
vallen, dus vermijd het verzenden van gevoelige gegevens in openbare ruimten
of via open netwerken.
•
De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, handelsmerken,
intellectueel-eigendomsrechten of regelgeving met betrekking tot de openbare
zedelijkheid.
5
Copyrightinformatie
•
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
•
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Denition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
•
Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
•
Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
•
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreende eigenaars.
•
Cameraspecicaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
•
U kunt de camera het beste gebruiken in het land waar u deze hebt
aangeschaft.
•
Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
•
Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 14
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en
basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 44
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen 61
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Weergeven en bewerken 87
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven
of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier
hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Draadloos netwerk 107
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-
netwerken en functies kunt gebruiken.
Instellingen 124
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Aanvullende informatie 130
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en
onderhoud.
6
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Symbool
Smart Auto
Programma
Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig
Smart
Magisch Plus
Instellingen
Film
Wireless Network
Symbolen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie
beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle
scènes of modi.
Voorbeeld:
Opname-instellingen
76
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
3
Gebruik [F/t] of het instelwieltje om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Back Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AE
Bracket en maakt u foto's met de bracketingoptie. De camera neemt 3
foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en
overbelicht. (p. 83)
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit en
Film
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[ ]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
ontspanknop.
( )
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een
stap uit te voeren, voorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie Normaal
(betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens
Normaal).
*
Voetnoot
7
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
•
Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken
•
Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
•
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
•
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
•
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt
de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te
wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting
Overbelicht (te helder)
8
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reectie van de itser van de camera.
•
Stel de itseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 65)
•
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 100)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de itser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
•
Schakel de itser uit of neem geen foto's op stoge plaatsen.
•
Pas de ISO-waarde aan. (p. 68)
Foto's zijn onscherp. Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt.
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt.
(p. 42)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
•
Selecteer Nacht in de modus . (p. 52)
•
Schakel de itser in. (p. 66)
•
Pas de ISO-waarde aan. (p. 68)
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
•
Maak geen foto's tegen de zon in.
•
Selecteer Silhouet in de modus . (p. 52)
•
Stel de itseroptie in op Invulits. (p. 66)
•
Pas de belichting aan. (p. 76)
•
Stel de optie ACB (Automatische contrastverbetering) in. (p. 77)
•
Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 77)
9
Beknopt overzicht
De belichting aanpassen (helderheid)
•
modus > Rijke toon (HDR)
52
•
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
68
•
EV (de belichting aanpassen)
76
•
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden)
77
•
Lichtmeting
77
•
AE BKT (3 foto's maken met verschillende
belichtingen)
83
•
WB BKT (3 foto's maken met verschillende witbalans)
83
Foto's van de omgeving maken
•
modus > Landschap
52
•
modus > Panorama
53
Eecten toepassen op foto's
•
modus > Fotolter
55
•
Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of
Kleurverzadiging aanpassen)
84
Eecten toepassen op video's
•
modus > Filmlter
56
Foto's van mensen maken
•
modus > Gezichtscorrectie
52
•
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of corrigeren)
65
•
Gezichtsdetectie, Zelfportret
73
•
Smile shot
74
's Nachts of in het donker foto's maken
•
modus > Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk,
Lichtspoor
52
•
Flitseropties
66
•
ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan
licht)
68
Actiefoto's maken
•
Modus Sluiterprioriteit
50
•
modus > Continuopname, Actie-opname
52
•
Continu
81
•
Vooraf vastleggen
82
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
•
modus > Macro
52
•
Macro
69
Bewegingsonscherpte voorkomen
•
Optische beeldstabilisatie (OIS)
41
Bestanden verzenden en delen
•
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)
112
•
Foto's of video's verzenden naar een smartphone
114
•
Foto's of video's via e-mail verzenden
117
•
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
120
•
Foto's of video's weergeven op apparaten die
Samsung Link ondersteunen
122
•
Bestanden weergeven als miniaturen
89
•
Bestanden weergeven op categorie
90
•
Alle bestanden in het geheugen verwijderen
93
•
Foto's als diashow weergeven
95
•
Bestanden weergeven op een televisie
102
•
De camera op een computer aansluiten
104
•
Geluid en volume aanpassen
126
•
De helderheid van het scherm aanpassen
127
•
De schermtaal wijzigen
128
•
De datum en tijd instellen
128
•
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
143
10
Basisfuncties
..................................................................................................................... 14
Uitpakken .................................................................................................................... 15
Onderdelen en knoppen van de camera ......................................................... 16
De DIRECT LINK-knop gebruiken ......................................................................... 19
De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken ...................................................... 19
Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop gebruiken .......................... 20
De EVF-knop gebruiken ........................................................................................ 20
De camerahandgrepen gebruiken ...................................................................... 21
Een polslus bevestigen .......................................................................................... 22
Een lensdop bevestigen ........................................................................................ 22
De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................................................... 23
De batterij plaatsen ................................................................................................ 23
De geheugenkaart plaatsen ................................................................................. 24
De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 25
De batterij opladen ................................................................................................ 25
De camera inschakelen ......................................................................................... 25
De eerste instellingen uitvoeren ........................................................................ 26
Uitleg over de pictogrammen ............................................................................. 28
Het modusscherm gebruiken .............................................................................. 30
Een modusscherm selecteren .............................................................................. 30
Pictogrammen op het modusscherm ................................................................. 31
Opties of menu's selecteren ................................................................................. 32
Selecteren met knoppen ...................................................................................... 32
[MENU] gebruiken .................................................................................................. 32
Smart Panel gebruiken ......................................................................................... 34
iFn gebruiken .......................................................................................................... 35
Display en geluid instellen .................................................................................... 36
De weergave instellen ........................................................................................... 36
Het geluid instellen ................................................................................................ 37
Foto's maken .............................................................................................................. 38
Zoomen .................................................................................................................... 39
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ........................................................... 41
Tips om betere foto's te maken ........................................................................... 42
Inhoud
11
Inhoud
Uitgebreide functies
..................................................................................................... 44
De Smart Auto-modus gebruiken ...................................................................... 45
De Programmamodus gebruiken ...................................................................... 47
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig
gebruiken .................................................................................................................... 48
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken .......................................................... 49
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ................................................................. 50
De Handmatige modus gebruiken ...................................................................... 51
De Smart-modus gebruiken ................................................................................. 52
De Panoramamodus gebruiken ........................................................................... 53
De modus Magisch Plus gebruiken .................................................................. 55
De Fotoltermodus ................................................................................................ 55
De Filmltermodus gebruiken ............................................................................. 56
De Filmmodus gebruiken ...................................................................................... 57
Video's met hoge snelheid opnemen ................................................................. 59
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............................................. 60
Opname-instellingen
................................................................................................... 61
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................ 62
De resolutie selecteren .......................................................................................... 62
Een beeldkwaliteit selecteren .............................................................................. 63
Timer gebruiken ....................................................................................................... 64
Opnamen in het donker maken .......................................................................... 65
Rode ogen voorkomen ......................................................................................... 65
De itser gebruiken ................................................................................................ 65
De itser gebruiken ................................................................................................ 66
De ISO-waarde aanpassen .................................................................................... 68
De scherpstelling aanpassen .............................................................................. 69
Macro gebruiken .................................................................................................... 69
De scherpsteloptie wijzigen ................................................................................. 69
Het scherpstelgebied aanpassen ........................................................................ 71
12
Inhoud
Gezichtsdetectie gebruiken ................................................................................. 73
Gezichten detecteren ............................................................................................ 73
Een zelfportret maken ........................................................................................... 73
Een foto van een lachend gezicht maken .......................................................... 74
Knipperende ogen detecteren ............................................................................. 74
Tips voor gezichtsdetectie .................................................................................... 75
Helderheid en kleur aanpassen .......................................................................... 76
De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................................................... 76
Compenseren voor tegenlicht (ACB) .................................................................. 77
De lichtmeetoptie wijzigen .................................................................................. 77
Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................ 78
De reeksmodi gebruiken
(Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) ..................................................... 81
Continu foto's maken ............................................................................................ 81
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ......................................... 82
Foto's met de bracketfunctie maken .................................................................. 83
Afbeeldingen aanpassen ....................................................................................... 84
Het geluid van de zoom verminderen .............................................................. 85
iFn selecteren ............................................................................................................. 86
Weergeven en bewerken
............................................................................................ 87
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ......................................... 88
De afspeelmodus starten ...................................................................................... 88
Foto's weergeven ................................................................................................... 93
Een video afspelen ................................................................................................. 96
Foto's bewerken ........................................................................................................ 97
Het formaat van foto's aanpassen ....................................................................... 97
Een foto draaien ..................................................................................................... 97
Smart lter-eecten toepassen ........................................................................... 98
Foto's aanpassen .................................................................................................... 99
Een video bewerken .............................................................................................. 101
Een video bijsnijden ............................................................................................. 101
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan .................................................. 101
Bestanden op een tv weergeven ...................................................................... 102
Bestanden naar een computer overbrengen ............................................... 104
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................ 104
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ......................................... 105
Systeemvereisten ................................................................................................... 106
13
Inhoud
Draadloos netwerk
...................................................................................................... 107
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
congureren ............................................................................................................. 108
Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 108
De aanmeldingsbrowser gebruiken ................................................................. 109
Tips over netwerkverbinding ............................................................................. 110
Tekst invoeren ....................................................................................................... 111
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) ............................................................ 112
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ................................................ 112
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ......................... 112
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ..................................................... 112
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ............................. 113
Foto's of video's verzenden naar een smartphone .................................... 114
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ............................ 115
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................ 117
E-mailinstellingen wijzigen ................................................................................. 117
Foto's of video's via e-mail verzenden .............................................................. 119
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken ......................... 120
Een service voor delen gebruiken ..................................................................... 120
Foto's of video's uploaden .................................................................................. 120
Bestanden verzenden met Samsung Link .................................................... 122
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen ....................................................................................................... 122
Instellingen
.....................................................................................................................124
Instellingenmenu ................................................................................................... 125
Het instellingenmenu openen ........................................................................... 125
Geluiden ................................................................................................................ 126
Display .................................................................................................................... 126
Connectiviteit ........................................................................................................ 127
Algemeen .............................................................................................................. 128
Aanvullende informatie
............................................................................................130
Foutmeldingen ........................................................................................................ 131
Cameraonderhoud ................................................................................................ 132
De camera reinigen .............................................................................................. 132
De camera gebruiken of opbergen ................................................................... 133
Geheugenkaarten ................................................................................................ 135
De batterij .............................................................................................................. 138
Firmware bijwerken ............................................................................................. 142
Voordat u contact opneemt met een servicecenter .................................. 143
Cameraspecicaties ............................................................................................... 146
Woordenlijst ............................................................................................................. 150
Index ........................................................................................................................... 155
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
………………………………………… 15
Onderdelen en knoppen van de camera
……… 16
De DIRECT LINK-knop gebruiken
……………… 19
De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken
…… 19
Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop
gebruiken
……………………………………… 20
De EVF-knop gebruiken
……………………… 20
De camerahandgrepen gebruiken
…………… 21
Een polslus bevestigen
………………………… 22
Een lensdop bevestigen
……………………… 22
De batterij en geheugenkaart plaatsen
……… 23
De batterij plaatsen
…………………………… 23
De geheugenkaart plaatsen
…………………… 24
De batterij opladen en de camera
inschakelen
……………………………………… 25
De batterij opladen
…………………………… 25
De camera inschakelen
………………………… 25
De eerste instellingen uitvoeren
……………… 26
Uitleg over de pictogrammen
………………… 28
Het modusscherm gebruiken
………………… 30
Een modusscherm selecteren
………………… 30
Pictogrammen op het modusscherm
………… 31
Opties of menu's selecteren
…………………… 32
Selecteren met knoppen
……………………… 32
[MENU] gebruiken
……………………………… 32
Smart Panel gebruiken
………………………… 34
iFn gebruiken
…………………………………… 35
Display en geluid instellen
……………………… 36
De weergave instellen
………………………… 36
Het geluid instellen
…………………………… 37
Foto's maken
…………………………………… 38
Zoomen
………………………………………… 39
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
……… 41
Tips om betere foto's te maken
………………… 42
Basisfuncties
15
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Lensdop/lensdoplusje Snelstartgids
Optionele accessoires
A/V-kabel HDMI-kabel
Geheugenkaart Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
•
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
•
Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
•
U kunt optionele accessoires aanschaen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties
16
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Ontspanknop
Lens
POWER-knop
AF-hulplamp/Timerlampje
DIRECT LINK-knop
Een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie
starten. (p. 19)
Instelknop (p. 32)
Modusdraaiknop (p. 30)
Dioptrieaanpassingsknop (p. 20)
iFn-knop (p. 86)
Luidspreker
Oogje voor polslus van camera
NFC-tag
Een NFC-functie starten door een tag te lezen op
een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 112)
Interne antenne*
* Vermijd contact met de interne antenne
tijdens het gebruik van het draadloze netwerk.
Pop-upknop voor flitser
Flitser
Batterijklep
Een batterij plaatsen.
Statiefbevestigingspunt
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
17
Statuslampje
•
Knippert: wanneer de camera een foto
of video opslaat, wordt gelezen door
een computer, als het beeld onscherp is
of wanneer de camera verbinding maakt
met WLAN of een foto verzendt.
•
Licht op: wanneer de camera is
aangesloten op een computer, wanneer
de batterij wordt opgeladen of wanneer
het beeld is scherpgesteld.
Zoomknop
•
In opnamemodus: in- of uitzoomen
•
In de afspeelmodus: inzoomen op
een deel van de foto, bestanden als
miniaturen weergeven of het volume
aanpassen.
Scherm
Knoppen (p. 18)
Microfoon
Beeldzoeker (p. 20)
Vergrendel-/ontgrendelknop
Ontspanknop
Oogdop (p. 20)
Instelwieltje
Zoomknop
USB- en A/V-poort
Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel.
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel.
Geheugenkaartklep
Een geheugenkaart plaatsen.
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
18
Knop Beschrijving
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
•
Smart Panel openen in de opnamemodus.
•
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Knoppen
Knop Beschrijving
Schakelen tussen het display en de beeldzoeker.
Het opnemen van een video starten.
Draai het instelwieltje terwijl u de knop ingedrukt houdt om de
gewenste waarde in te stellen.
•
/ / -modus: een belichtingswaarde aanpassen.
•
-modus: een diafragmawaarde aanpassen.
Naar opties of menu's gaan.
Terug gaan.
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De itseroptie wijzigen. Naar links
t
De timer- en serieoptie wijzigen. Naar rechts
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
19
De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken
Gebruik de vergrendel-/ontgrendelfunctie om te voorkomen dat de zoom- of
ontspanknop op de verticale handgreep per ongeluk worden verschoven bij
horizontale opname.
OntgrendelenVergrendelen
De DIRECT LINK-knop gebruiken
U kunt de Wi-Fi-functie gemakkelijk inschakelen met [DIRECT LINK]. Druk op
[DIRECT LINK] om de Wi-Fi-functie te activeren die u hebt ingesteld. Druk nogmaals
op [DIRECT LINK] om terug te gaan naar de vorige modus.
Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen
U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op
[DIRECT LINK] drukt.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Algemeen DIRECT LINK (Wi-Fi-knop).
3
Selecteer een Wi-Fi-functie. (p. 129)
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
20
Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop gebruiken
Dioptrieaanpassingsknop
Oogdop
Beeldzoeker
•
Beeldzoeker: u kunt door het apparaat kijken
terwijl u een foto maakt of de scherpstelling
aanpast.
•
Oogdop: de oogdop is bevestigd aan de
beeldzoeker om te voorkomen dat uw ogen in
aanraking komen met de beeldzoeker.
•
Dioptrieaanpassingsknop: u kunt de
beeldzoeker aanpassen aan de brilsterkte van de
gebruiker. Trek de knop naar buiten en stel de
dioptrieaanpassingsknop in. Als het beeld niet
scherp te zien door de beeldzoeker, beweegt u
de dioptrieaanpassingsknop (brilsterkte) naar
links of rechts om het beeld scherp te stellen.
De EVF-knop gebruiken
Als u op [EVF] drukt, schakelt de camera tussen het display en de beeldzoeker.
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
21
De camerahandgrepen gebruiken
Maak eenvoudig en zonder bewegen een foto met de horizontale of verticale
handgreep in verschillende opnameomgevingen.
Horizontaal opnamen maken
Verticaal opnamen maken
Onderdelen en knoppen van de camera
Basisfuncties
22
Een lensdop bevestigen
Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te
beschermen.
Een polslus bevestigen
Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen.
Basisfuncties
23
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Oplaadbare batterij
Zorg ervoor dat het Samsung-logo
richting het klepje is geplaatst en plaats de
batterij in de camera.
De batterij verwijderen
Schuif de vergrendeling naar links
om de batterij te ontgrendelen.
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
De batterij plaatsen
Informatie over het plaatsen van de batterij in de camera.
Draai het lipje in de richting van 1 en duw
het klepje open in de richting van 2.
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Basisfuncties
24
De geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze
uit de camera loskomt en trek de kaart
vervolgens uit de sleuf.
De geheugenkaartadapter gebruiken
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product,
een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in
een adapter plaatsen.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
De geheugenkaart plaatsen
Informatie over het plaatsen van de geheugenkaart in de camera.
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Geheugenkaart
Basisfuncties
25
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [
X
] om de camera in- of uit te schakelen.
•
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het
eerst inschakelt. (p. 26)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [
P
]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ingedrukt te houden, geeft de camera geen
enkel geluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter.
Statuslampje
•
Rode lampje brandt: opladen
•
Rode lampje uit: volledig opgeladen
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd.
Basisfuncties
26
1
Druk op [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
2
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op
[
o
].
Annuleren
Instellen
Thuis
Londen
3
Druk op [
c
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
Annuleren
Instellen
Datum/tijd aanpassen
Jaar
Maand
Dag Uur Min.
Zomertijd
4
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
5
Druk op [
D
/
c
] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
druk op [
o
].
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te congureren. De standaardtaal is vooraf
ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren.
De eerste instellingen uitvoeren
Basisfuncties
27
6
Druk op [
c
] om Datumtype te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
7
Druk op [
D
/
c
] om een datumtype te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
Datumtype
Terug Instellen
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
8
Druk op [
c
] om Type tijd te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
9
Druk op [
D
/
c
] om een type tijd te selecteren en druk
vervolgens op [
o
].
10
Druk op [
r
] om de eerste conguratie te voltooien.
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Basisfuncties
28
Uitleg over de pictogrammen
Alle details die op de beeldzoeker worden weergegeven, worden op dezelfde manier weergegeven op het display.
De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt.
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Zoomverhouding
Histogram
1
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Beschikbare opnametijd
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
•
: volledig opgeladen
•
: gedeeltelijk opgeladen
•
: leeg (opladen)
Huidige datum
Huidige tijd
1
Uitleg over de pictogrammen
Basisfuncties
29
2
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Witbalans
Beeldaanpassing
(Scherpte, Contrast en Kleurverzadiging)
Scherpstelgebied
Scherpstelling
Gezichtsdetectie
AutoShare aan
3
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
ISO-waarde
Videoresolutie
Flitser
Framesnelheid (per seconde)
Fotoresolutie
Zoom gedempt
Intelli-zoom aan
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Lichtmeting
Timer
Continu modus
Vooraf vastleggen modus
Bracket-modus
2
3
Basisfuncties
30
Een modusscherm selecteren
Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm
weer te geven. In de modus Magisch Plus kunt u een symbool selecteren in het
scherm Modus.
1
2
Filmlter Foto-editor
Fotolter
Voorbeeld: wanneer u Fotolter selecteert in de modus Magisch Plus.
Nr. Beschrijving
1
Huidig modusvenster
•
Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan.
2
Moduspictogrammen
•
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [
o
] om de modus te openen.
Het modusscherm gebruiken
Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. In sommige modi kunt u ook een symbool selecteren in
het scherm Modus.
Het modusscherm gebruiken
Basisfuncties
31
Modus Pictogram Beschrijving
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren.
(p. 125)
Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen.
(p. 57)
MobileLink: foto's of video's verzenden naar een
smartphone. (p. 114)
Remote Viewnder: een smartphone gebruiken als
externe draadontspanner en een voorbeeld op uw
smartphone weergeven van een afbeelding op uw camera.
(p. 115)
E-mail: foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen,
verzenden via e-mail. (p. 117)
SNS en cloud: foto's of video's uploaden naar services voor
het delen van bestanden. (p. 120)
Samsung Link: bestanden weergeven op apparaten die
Samsung Link. (p. 122)
Pictogrammen op het modusscherm
Modus Pictogram Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus
automatisch geselecteerd door de camera. (p. 45)
Programma: een foto maken met instellingen die u
handmatig hebt aangepast. (p. 47)
Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
sluitertijd selecteert. (p. 49)
Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen terwijl
de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde
selecteert. (p. 50)
Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd
handmatig instellen. (p. 51)
Smart: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specieke
scène. (p. 52)
Fotolter: een foto maken met verschillende ltereecten.
(p. 55)
Filmlter: een video opnemen met verschillende
ltereecten. (p. 56)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende eecten.
(p. 97)
Basisfuncties
32
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
m
], [
f
/
s
] of [ ].
[MENU] gebruiken
Druk op [
m
] en wijzig de opnameopties of de instellingen.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
•
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
•
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
•
U kunt ook het instelwieltje draaien om een optie of menu te verschuiven.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk op [
r
] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
Selecteren met knoppen
Draai het instelwieltje of druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om te verschuiven en druk op
[
o
] om een optie te selecteren.
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
33
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
m
].
Afsluiten Selecteren
AutoShare
EV
Witbalans
ISO
Flitser
Scherpstelling
3
Druk op [
D
/
c
] om Witbalans te selecteren en druk op [
t
] of
[
o
].
4
Druk op [
F
/
t
] om een witbalansoptie te selecteren.
Terug Aanpassen
Witbalans : Daglicht
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
U kunt een optie of een menu selecteren door het instelwieltje te draaien. (p. 32)
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
34
Smart Panel gebruiken
Druk op [
f
/
s
] om een optie of een menu te selecteren. Sommige opties zijn niet
beschikbaar afhankelijk van het menu dat u selecteert.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
f
/
s
].
3
Druk [
D
/
c
/
F
/
t
] om Witbalans te selecteren.
Afsluiten Aanpassen
Witbalans : Auto witbalans
4
Draai het instelwieltje om een optie voor de witbalans te selecteren.
Afsluiten Aanpassen
Witbalans : Daglicht
•
U kunt ook op [
o
] en [
F
/
t
] drukken om een optie te selecteren. Druk op
[
o
] om uw instellingen op te slaan.
5
Druk op [
m
] of [
f
/
s
] om uw instellingen op te slaan.
U kunt een optie selecteren door [Zoomknop] te draaien.
Opties of menu's selecteren
Basisfuncties
35
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare instellingen
verschillen.
De functie iFn Plus gebruiken:
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer iFn Plus aanpassen Sluiter 10 sec.
3
Houd [ ] ingedrukt en druk de [Ontspanknop] half in om scherp
te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken.
Als u de iFn Plus-functie wilt gebruiken in de modus of , drukt u op [
m
]
en selecteert u iFn-stand iFn Plus. (p. 86)
iFn gebruiken
Druk op [ ] om handmatig de belichtingswaarde, ISO-waarde,
witbalans,enzovoort te selecteren en aan te passen.
De functie iFn Standaard gebruiken:
1
Draai de modusdraaiknop naar of .
•
Selecteer opnieuw een opnamemodus in de modus .
2
Druk op [ ].
3
Druk op [ ] of [
F
/
t
] om een instelling te selecteren.
4
Draai het instelwieltje om de gewenste instelwaarde te selecteren.
5
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Basisfuncties
36
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Over histogrammen
Een histogram is een graek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto.
Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht
en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de graek
betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van
de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur,
hoe hoger de piek.
Onderbelicht
Goed belicht
Overbelicht
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Druk herhaaldelijk op [
D
] om het type weergave te wijzigen.
Modus Type weergave
Opnemen
•
Alle informatie over opnameopties verbergen.
•
Alle informatie over opnameopties weergeven.
•
Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven.
Afspelen
•
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
•
Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
•
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Display en geluid instellen
Basisfuncties
37
De weergave van opties instellen
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Druk meerdere malen op [
o
].
•
De optieweergave uitschakelen.
•
De optieweergave inschakelen.
Optieweergave
Miniatuur
Paneel uit
Bijvoorbeeld in de modus
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Geluiden Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
Aan
De camera laat een geluid klinken.
Basisfuncties
38
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
•
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
5
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
•
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
/
s
] en selecteert u Ja.
6
Druk op [
P
] om naar de opnamemodus te gaan.
Die pagina 42 voor tips om betere foto's te maken.
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto.
Foto's maken
Basisfuncties
39
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
of
InzoomenUitzoomen Inzoomen Uitzoomen
Zoomverhouding
•
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm
ongelijk worden gewijzigd.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera valt wanneer u de
zelftimer gebruikt of de modus Remote Viewnder met de zoomfunctie.
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Door
zowel de 60X optische zoom en 2X digitale zoom te gebruiken, kunt u tot 120 keer
inzoomen.
Zoomindicator
Optisch bereik
Digitaal bereik
•
Digitale zoom is niet beschikbaar met de Tracking AF-optie of Gezichtsdetectie.
•
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
Foto's maken
Basisfuncties
40
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 120
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Zoomindicator
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
•
Intelli-zoom is niet beschikbaar me de opties Tracking AF en Selectie AF.
•
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
•
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch
uitgeschakeld.
•
Intelligent zoomen is altijd ingeschakeld in de .
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Foto's maken
Basisfuncties
41
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u OIS (Optical Image Stabilizer) instellen om vervaging
van foto's door het bewegen van de camera te verminderen of elimineren.
Vóór correctie
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
•
OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
-
wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
-
wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
-
wanneer de camera te veel trilt
-
wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
-
wanneer u een close-up neemt
•
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik
van een statief uit.
•
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
42
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets voor de lens, itser of
microfoon zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk op [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
•
Druk op de [Ontspanknop] om de foto te
maken als het scherpstelkader groen is.
•
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de
bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 41)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de itser niet is ingesteld op Langz sync of
Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
•
Gebruik een statief of stel de itser in op Invulits. (p. 66)
•
Pas de ISO-waarde aan. (p. 68)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
43
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te
stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp
bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
•
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de itser in.
(p. 66)
•
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
Continu of Vooraf
vastleggen.
(p. 81, 82)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het
onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om
de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de
[Ontspanknop] om de foto te maken.
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
…………… 45
De Programmamodus gebruiken
……………… 47
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit
of Handmatig gebruiken
……………………… 48
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
…… 49
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
………… 50
De Handmatige modus gebruiken
…………… 51
De Smart-modus gebruiken
…………………… 52
De Panoramamodus gebruiken
……………… 53
De modus Magisch Plus gebruiken
…………… 55
De Fotoltermodus
…………………………… 55
De Filmltermodus gebruiken
………………… 56
De Filmmodus gebruiken
……………………… 57
Video's met hoge snelheid opnemen
………… 59
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
……………………………………… 60
Uitgebreide functies
45
De Smart Auto-modus gebruiken
In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent
met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Plaats het onderwerp in het kader.
•
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Smart Auto-modus gebruiken
Uitgebreide functies
46
Pictogram Beschrijving
Blauwe luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp
beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (bij opnamen in het
donker)*
Onderwerpen die veel bewegen*
* Dit pictogram wordt naast het scènepictogram weergegeven.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
gebruikt.
•
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
•
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
•
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
•
De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
47
Programmaverschuiving
Als u deze functie gebruikt, kunt u de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde
selecteren terwijl dezelfde helderheid wordt behouden. De sluitertijd en
diafragmawaarde worden gewijzigd aan de hand van de volgende regels.
Richting van instelwieltje De belichtingswaarde wijzigen
+
De sluitertijd verlagen + diafragma vergroten
-
De sluitertijd verhogen + diafragma verkleinen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61)
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Programmamodus gebruiken
In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera.
Uitgebreide functies
48
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en
Handmatig.
Sluitertijd
Sluitertijd, een belangrijke factor in de helderheid van een foto, verwijst naar de tijd
die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Bij een lage sluitertijd komt er
meer licht in de camera. Onder vergelijkbare omstandigheden zijn foto's helderder,
maar worden snel bewegende objecten doorgaans vager weergegeven. Als u een
hogere sluitertijd kiest, komt er minder licht de camera binnen. Foto's worden in dat
geval donkerder, maar bewegende objecten worden duidelijker vastgelegd.
Lange sluitertijd
Korte sluitertijd
Diafragmawaarde
Het diafragma is een opening waardoor licht de camera binnenkomt. De
diafragmabehuizing bevat dunne, metalen plaatjes die worden geopend en
gesloten, waardoor het diafragma wordt vergroot of verkleind en zo de hoeveelheid
licht wordt bepaald die in de camera valt. De grootte van het diafragma is nauw
verwant aan de helderheid van een foto: hoe groter de diafragmawaarde, hoe
helderder de foto; hoe kleiner de diafragmawaarde, hoe donkerder de foto. Houd
er rekening mee dat een grotere diafragmawaarde een kleinere diafragmagrootte
aangeeft. Zo is de diafragmaopening groter bij een diafragmawaarde van 5,6 dan
bij een diafragmawaarde van 11.
Lage diafragmawaarde (het
diafragma is groot).
Hoge diafragmawaarde (het
diafragma is klein).
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Uitgebreide functies
49
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen
terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
•
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op
, drukt u op [
r
] en selecteert u een modus.
3
Draai het instelwieltje om de diafragmawaarde in te stellen.
•
U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [
f
/
s
] te drukken, naar
diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje te draaien.
•
Zie pagina 48 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
4
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61)
5
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de sluitertijd mogelijk niet
automatisch aangepast aan de diafragmawaarde. In dit geval zoekt de camera
een geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen
wanneer u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u
op [
m
], en selecteert u ISO een optie.
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Uitgebreide functies
50
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de
camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
•
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op
, drukt u op [
r
] en selecteert u een modus.
3
Draai het instelwieltje om de sluitertijd in te stellen.
•
U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [
f
/
s
] te drukken, naar
sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwieltje te draaien.
•
Zie pagina 48 voor meer informatie over de sluitertijd.
4
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61)
5
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de diafragmawaarde mogelijk
niet automatisch aangepast aan de sluitertijd. In dit geval zoekt de camera een
geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen wanneer
u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u op
[
m
], en selecteert u ISO een optie.
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Uitgebreide functies
51
5
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61)
6
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Handmatige modus gebruiken
Met de modus Handmatig kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig
instellen.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
•
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op
, drukt u op [
r
] en selecteert u een modus.
3
Draai het instelwieltje om de sluitertijd in te stellen.
4
Houd [ / ] ingedrukt en draai het instelwieltje om de
diafragmawaarde aan te passen.
•
U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op [
f
/
s
] te
drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en vervolgens het
instelwieltje te draaien.
Uitgebreide functies
52
Optie Beschrijving
Gezichtscorrectie
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Continuopname
Doorlopend foto's maken.
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Macro
Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken.
Actie-opname
Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid
bewegen.
Rijke toon (HDR)
Meerdere foto's maken van hetzelfde onderwerp met
verschillende belichtingswaarden en ze samenvoegen om
een heldere foto te maken.
Panorama
Een brede panoramascène vastleggen in één foto.
Silhouet
Donkere vormen vastleggen tegen een lichte achtergrond.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Nacht
Een foto met minder beeldruis maken in omstandigheden
met weinig licht.
Vuurwerk
's Nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen.
Lichtspoor
Lichtsporen vastleggen bij weinig licht.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een scène.
•
Druk op [
r
] om de weergaveoptie weer te geven en nog een scène te
selecteren.
Smart : Gezichtscorrectie
Instellen
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Smart-modus gebruiken
In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
De Smart-modus gebruiken
Uitgebreide functies
53
5
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
•
Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
•
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
Instabiliteit: een vlakkere
lijn geeft aan dat er minder
bewegingsonscherpte is.
6
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
•
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
De Panoramamodus gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto.
Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken.
Opnamevoorbeeld
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Panorama.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
De Smart-modus gebruiken
Uitgebreide functies
54
•
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-
de camera te snel of te langzaam bewegen.
-
de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-
de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-
de camera schudden.
-
opnemen op donkere locaties.
-
bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-
opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
•
Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-
als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-
als u de camera te snel beweegt
-
als u de camera niet beweegt
•
Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
•
Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
•
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
•
Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
Uitgebreide functies
55
De Fotoltermodus
Pas allerlei ltereecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Klassiek
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
4
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
gewijzigd in
of lager.
•
Als u ltereecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [
m
]
en selecteert u Afbeelding selecteren de gewenste afbeelding.
De modus Magisch Plus gebruiken
Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of eecten te selecteren.
De modus Magisch Plus gebruiken
Uitgebreide functies
56
De Filmltermodus gebruiken
Pas allerlei ltereecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een eect.
Optie Beschrijving
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur
weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto
worden wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering
van Lomo-camera's toepassen.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
Paleteect 1
Een heldere look maken met een scherp contrast en
sterke kleur.
Paleteect 2
Scènes helder en duidelijk maken.
Paleteect 3
Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteect 4
Een koud en eenkleurig eect toepassen.
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
•
Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
•
Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen.
•
Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch
worden gewijzigd in
of lager.
Uitgebreide functies
57
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Stel de gewenste opties in.
•
Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61)
3
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
•
Druk tijdens het opnemen van een video een keer op [
c
] om de functie voor
continu automatisch scherpstellen te annuleren en nogmaals om de functie
te activeren.
4
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
•
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Video-
opname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar
te draaien.
•
Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video
opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid.
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's (1920 X 1080) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-
bestanden (H.264).
•
MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
•
Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct
afgespeeld.
•
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie
geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
•
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen. (p. 85)
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
58
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
•
Druk op [
o
] om tijdens het opnemen te pauzeren.
•
Druk op [
o
] om verder te gaan.
Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt
U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar
de fotostand (maximaal 6 foto's).
Foto's vastgelegd tijdens het
opnemen van een video
•
Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een
video.
•
Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen.
•
Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd,
afhankelijk van het formaat van de opgenomen video.
•
U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt.
•
U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt.
•
Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben
mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt
gemaakt.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
59
•
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning
voor video's met hoge snelheid.
•
Wanneer u video's met hoge snelheid opneemt, wordt het geluid niet
opgenomen.
•
De beeldkwaliteit van een video met hoge snelheid is mogelijk lager dan die
van een video op normale snelheid.
Video's met hoge snelheid opnemen
U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen.
Snelle video's worden in slow motion afgespeeld met 30 fps.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
•
U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus .
2
Druk op [
m
] en selecteer Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
240 fps: 240 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
360 fps: 360 frames per seconde opnemen (gedurende
maximaal 10 seconden).
4
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
5
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
De Filmmodus gebruiken
Uitgebreide functies
60
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergang
Blauwe luchten
Bossen
5
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
6
Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen.
•
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt.
•
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera
de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera,
de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste
camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer Intelligente scènedetectie Aan.
4
Plaats het onderwerp in het kader.
•
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
……… 62
De resolutie selecteren
………………………… 62
Een beeldkwaliteit selecteren
………………… 63
Timer gebruiken
………………………………… 64
Opnamen in het donker maken
……………… 65
Rode ogen voorkomen
………………………… 65
De itser gebruiken
…………………………… 65
De itser gebruiken
…………………………… 66
De ISO-waarde aanpassen
……………………… 68
De scherpstelling aanpassen
………………… 69
Macro gebruiken
……………………………… 69
De scherpsteloptie wijzigen
…………………… 69
Het scherpstelgebied aanpassen
……………… 71
Gezichtsdetectie gebruiken
…………………… 73
Gezichten detecteren
………………………… 73
Een zelfportret maken
………………………… 73
Een foto van een lachend gezicht maken
……… 74
Knipperende ogen detecteren
………………… 74
Tips voor gezichtsdetectie
……………………… 75
Helderheid en kleur aanpassen
……………… 76
De belichting handmatig aanpassen (EV)
…… 76
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
…………… 77
De lichtmeetoptie wijzigen
…………………… 77
Een instelling voor Witbalans selecteren
……… 78
De reeksmodi gebruiken
(Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap)
81
Continu foto's maken
………………………… 81
Foto's maken in de modus voor vooraf
vastleggen
……………………………………… 82
Foto's met de bracketfunctie maken
………… 83
Afbeeldingen aanpassen
……………………… 84
Het geluid van de zoom verminderen
………… 85
iFn selecteren
…………………………………… 86
Opname-instellingen
62
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen
op een HDTV.
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
Om te delen: op een website plaatsen via het draadloos netwerk
(maximaal 30 seconden).
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Opname-instellingen
63
Een beeldkwaliteit selecteren
Stel de instelling voor de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in
grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op
in JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Kwaliteit.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Opname-instellingen
64
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Afsluiten Instellen
Timer : Uit
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet ingeschakeld.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
•
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
•
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
•
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
•
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
•
In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Timer of Transport/Timer te selecteren.
Timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Opname-instellingen
65
Rode ogen voorkomen
Als de itser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan
er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of
Anti-rode ogen te selecteren. Raadpleeg de itseropties in 'De itser gebruiken'.
Vóór correctie
Na correctie
De itser gebruiken
Druk op de knop voor het uitklappen van
de itser om de itser uit te klappen. Als
de itser is uitgeklapt, gaat de itser af op
basis van de geselecteerde optie. Als u
Uit selecteert, gaat de itser niet af zelfs
wanneer deze is geopend.
•
Als u de itser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de itser te
voorkomen.
•
Als u de itser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de itser
voorzichtig naar beneden om deze te sluiten.
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
66
De itser gebruiken
Gebruik de itser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
1
Druk op [
F
] om de itser uit te klappen als u deze nodig hebt.
2
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Afsluiten Aanpassen
Flitser : Auto
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
67
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit:
•
Er wordt geen itser gebruikt.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Auto: de itser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
•
De itser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneect te
verminderen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Invulits:
•
Er wordt altijd een its geactiveerd.
•
De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Langz sync:
•
Er wordt geitst en de sluiter blijft langer open.
•
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
•
De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
beweegt
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
Pictogram Beschrijving
Anti-rode ogen:
•
De itser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via
geavanceerde softwareanalyse.
•
Er zit een korte tijd tussen twee keer itsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede its is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
•
Als u opties voor reeksopnamen instelt of Zelfportret of Knipperen selecteert,
zijn er geen itseropties beschikbaar.
•
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de itser
bevindt. (p. 147)
•
Als licht van de itser wordt gereecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
•
In sommige modi kunt u ook de itseroptie instellen door op [
m
] te drukken
en vervolgens Flitser te selecteren.
Opnamen in het donker maken
Opname-instellingen
68
•
Het aanpassen van de intensiteit van de itser is mogelijk niet eectief als:
-
het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt
-
u de ISO-waarde te hoog hebt ingesteld
-
de belichtingswaarde te hoog of te laag is
•
In sommige opnamemodi kunt u deze functie niet gebruiken.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin lm gevoelig is voor licht,
zoals gedenieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de itser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ISO.
3
Selecteer een optie.
•
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
De itserintensiteit aanpassen
Pas de itserintensiteit aan om overbelichte of niet voldoende belichte foto's te
voorkomen.
1
Druk op [
F
] om de itser omhoog te klappen wanneer u deze wilt
gebruiken.
2
Druk in de opnamemodus op [
F
].
3
Selecteer een optie.
4
Druk op [
D
].
5
Druk op [
F
/
t
] to om de gewenste waarde te selecteren.
•
U kunt ook het instelwieltje draaien om een gewenste waarde te selecteren.
Flitser : Rode ogen
Terug Instellen
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Opname-instellingen
69
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
De scherpsteloptie wijzigen
U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van
de afstand tussen de camera en de onderwerpen.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Afsluiten Instellen
Scherpstelling : Normaal (AF)
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Raadpleeg 'De scherpsteloptie wijzigen'. )
•
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
•
Schakel de itser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
70
De scherpstelafstand handmatig aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
2
Selecteer Handmatige Focus.
3
Druk op [
F
/
t
] om de scherpstelafstand aan te passen.
•
U kunt ook het instelwieltje draaien om de scherpstelafstand aan te passen.
Scherpstelling : Handmatige Focus
Terug Instellen
4
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich buiten het
scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een
afstand van 350 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de
zoom.
Handmatige Focus: scherpstellen op een onderwerp door de
scherpstelafstand handmatig aan te passen. (p. 70)
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10–80 cm van
de camera bevindt. 150-350 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
•
Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van
meer dan 1 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van
150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
•
De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde
opnamemodi.
Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van
de camera bevindt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [
m
] te
drukken en vervolgens Scherpstelling te selecteren.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
71
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [
o
] en druk dan op [
D
/
c
/
F
/
t
] om het kader naar
het gewenste gebied te verplaatsen.
Verplaatsen Instellen
4
Druk op [
o
].
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
•
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9).
Keuze AF: scherpstellen op het gebied dat u selecteert. (p. 71)
Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en dit volgen.
(p. 72)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
De scherpstelling aanpassen
Opname-instellingen
72
•
Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden
in het beeld.
•
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-
het onderwerp is te klein
-
het onderwerp beweegt te veel
-
er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
-
kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is
-
de camera trilt erg
•
Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
•
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
•
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [
o
].
•
Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het
onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt.
•
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
•
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
•
Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Opname-instellingen
73
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in
grijze scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten
detecteert.
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
4
Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de camera
snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (p. 126)
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
74
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
•
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Gezichtsdetectie Knipperen.
Gezichtsdetectie gebruiken
Opname-instellingen
75
Tips voor gezichtsdetectie
•
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
•
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet eectief:
-
het onderwerp is te ver verwijderd van de camera
-
het is te licht of te donker
-
het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
-
het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
-
de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
-
het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk
•
Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
•
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
•
Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opname-instellingen
76
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal (0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer EV.
3
Gebruik [F/t] of het instelwieltje om de belichting aan te passen.
•
De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd.
Terug Instellen
EV : +1
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
•
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of
overbelichting te voorkomen.
•
Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AE BKT
en maakt u foto's met de bracketingoptie. De camera neemt 3 foto's achter
elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(p. 83)
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
77
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer ACB.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld.
Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld.
•
De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus .
•
De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
De lichtmeetoptie wijzigen
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Lichtmeting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
•
De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
•
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
•
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze
midden van het kader.
•
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
•
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centrum gewogen:
•
De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
•
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
78
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
weguorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangepaste instelling: instellingen voor de witbalans
gebruiken die u hebt ingesteld. (p. 79)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(p. 80)
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
79
Voorgedenieerde witbalansopties aanpassen
U kunt de voorgedenieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans
en Aangepaste instelling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans.
3
Scrol naar een gewenste optie.
4
Druk op [
D
].
5
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de waarde op de coördinaten aan te
passen.
•
U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken.
Terug Instellen
Witbalans : Daglicht
•
G: groen
•
A: oranje
•
M: magenta
•
B: blauw
6
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalansinstelling congureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Aangepaste instelling.
3
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
Helderheid en kleur aanpassen
Opname-instellingen
80
Kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Witbalans Kleurtemp..
3
Druk op [
F
/
t
] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
•
U kunt ook het instelwieltje draaien om de instelling aan te passen.
•
U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met
een lagere waarde.
Annuleren
6500K
Instellen
Witbalans : Kleurtemp.
4
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opname-instellingen
81
Continu foto's maken
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Serieopname (8 fps): maak achter elke 8 foto's per seconde.
(U kunt 7 foto's in een keer maken.)
Serieopname (5 fps): maak achter elke 5 foto's per seconde.
(U kunt 7 foto's in een keer maken.)
Serieopname (3 fps): maak achter elke 3 foto's per seconde.
(U kunt 7 foto's in een keer maken.)
Eén foto: één foto maken.
(Eén foto is niet een optie voor serieopnamen.)
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
•
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar
foto's maken.
•
U kunt Gezichtsdetectie, Flitser, Timer en ACB alleen gebruiken als u Eén foto
selecteert.
•
Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
•
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en
prestaties van de geheugenkaart.
•
In sommige modi kunt u ook de opnameoptie instellen door op [
m
] te
drukken en Transport/Timer te selecteren.
De reeksmodi gebruiken
(Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap)
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap)
Opname-instellingen
82
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen
In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van
opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste
belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste
foto selecteren na het maken van de foto's.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer Vooraf vastleggen.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
•
De camera maakt 6 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel
loslaat, maakt de camera minder dan 6 foto's.
4
Druk op de [Ontspanknop].
•
De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de
[Ontspanknop] half indrukt. (totaal 7 foto's)
•
Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn
gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen.
De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap)
Opname-instellingen
83
Een optie voor belichtingstrap selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer BKT instellen.
3
Selecteer een bracketoptie.
4
Gebruik [
D
/
c
] of het instelwieltje om een gedetailleerde optie
te selecteren.
•
Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een
belichtingswaarde.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Foto's met de bracketfunctie maken
U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van
hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting
of witbalans.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
2
Selecteer een bracketoptie.
Pictogram Beschrijving
AE BKT: 3 foto's maken met verschillende belichtingen: normaal,
onderbelicht en overbelicht.
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans.
3
Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop].
•
De camera maakt 3 foto's achter elkaar.
•
In sommige modi kunt u ook een optie voor details instellen door op [
m
] te
drukken en BKT instellen te selecteren.
•
Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale
resultaten.
Opname-instellingen
84
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
•
Scherpte
•
Contrast
•
Kleurverzadiging
Beeld aanpassen : Scherpte
Scherpte
Contrast
Kleurverzadiging
Terug Instellen
4
Druk op [
F
/
t
] om de waarden aan te passen.
Scherpte Beschrijving
-
Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking
op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken.
Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.
Contrast Beschrijving
-
Kleuren en helderheid verminderen.
+
Kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverzadiging
Beschrijving
-
De kleurverzadiging verminderen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen eect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
Opname-instellingen
85
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Spraak.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van
het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit : Een video opnemen zonder geluid.
Aan: een video opnemen met geluid.
•
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt.
•
Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de
daadwerkelijke geluiden.
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen
zoomgeluid op te nemen.
Opname-instellingen
86
iFn selecteren
U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [ ] drukt.
De iFn Plus-functie aanpassen
U kunt de functie van de ontspanknop, EV- of zoomknop aanpassen. Houd [ ]
ingedrukt, druk op [Ontspanknop], [
/ ], of [Zoomknop] om de functie te
starten die eraan is toegewezen of om het menu of de functie te openen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer iFn Plus aanpassen .
3
Selecteer een functie die is toegewezen aan een knop.
* Standaard
Knop Functie
Sluiter
De functie van de ontspanknop instellen.
(Serieopname (8 fps)*, Serieopname (5 fps),
Serieopname (3 fps), 2 sec, 10 sec, AE BKT, WB BKT)
EV
De functie van de EV-knop instellen.
(Lichtmeting*, Witbalans, ISO, Scherpstelgebied)
Zoom
De functie van de zoomknop instellen.
(Snelle zoom*, Zoomsneltoets)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
De iFn-modus instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer iFn-stand.
3
Selecteer de gewenste modus.
Modus Beschrijving
iFn Standaard
Selecteer waarden zoals de Exposure value, ISO of
Witbalans handmatig en pas ze aan door op [
] te
drukken.
(Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare
instellingen verschillen.)
iFn Plus
Houd [ ] ingedrukt en druk op een andere knop om de
functie te starten die is toegewezen aan de knop.
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
…………………………………… 88
De afspeelmodus starten
……………………… 88
Foto's weergeven
……………………………… 93
Een video afspelen
……………………………… 96
Foto's bewerken
………………………………… 97
Het formaat van foto's aanpassen
……………… 97
Een foto draaien
………………………………… 97
Smart lter-eecten toepassen
………………… 98
Foto's aanpassen
……………………………… 99
Een video bewerken
…………………………… 101
Een video bijsnijden
…………………………… 101
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
101
Bestanden op een tv weergeven
……………… 102
Bestanden naar een computer overbrengen
104
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
…………………………………… 104
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
…………………………………… 105
Systeemvereisten
……………………………… 106
Weergeven en bewerken
88
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Bestandsinformatie
Histogram
Geheugen in gebruik
Album/Inzoomen
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de
modus voor vooraf vastleggen (zie 'Bestanden weergeven als map',
p. 91)
Beveiligd bestand
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
•
Het recentste bestand wordt weergegeven.
•
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
recentste bestand weergegeven.
2
Gebruik [
F
/
t
] of het instelwieltje om door de bestanden te
bladeren.
•
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
•
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de
geheugenkaart.
•
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
•
Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
89
Videobestandsinformatie
Afspelen Vastleggen
Bestandsinformatie
Album
Pictogram Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
Beveiligd bestand
Foto gemaakt tijdens het opnemen van een video
(maximaal 6 foto's)
Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
Bestanden als miniatuur weergeven
U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken.
of
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai
de [Zoomknop] nog een keer naar links om meer
miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de
[Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave
terug te keren.
Menu
Ga naar het gewenste
bestand en druk op [
o
] om
dit op volledig scherm weer
te geven.
Gebruik [
D
/
c
/
F
/
t
] of het instelwieltje om door de bestanden te
bladeren.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
90
Bestanden weergeven op categorie
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer Filter een categorie.
Alles
Datum
Bestandstype
Terug
Instellen
Filter
Pictogram Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Bestandstype: bestanden weergeven op bestandstype.
4
Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [
o
] om de lijst
te openen.
5
Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [
o
] om het
bestand weer te geven.
6
Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug
te keren en druk op [r].
•
Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
•
Als u een categorie verwijdert die is geclassiceerd op Datum of
Bestandstype, worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
91
Bestanden weergeven als een map
Foto's gemaakt in de modus Continu of Vooraf vastleggen worden weergegeven als
map.
1
Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste map te
bladeren.
•
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
Eén foto-weergave
2
Druk op [
o
] om de map te openen.
3
Druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren.
4
Druk op [
o
] of draai de [Zoomknop] naar links om terug te keren
naar de afspeelmodus.
Bestanden beveiligen
U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen.
2
Druk op [m] en selecteer Beveiligen Aan.
3
Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan
wijzigen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
92
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [
f
/
s
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [
m
] te
drukken en Wissen Wissen Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
/
s
].
•
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Selecteren
en ga verder met stap 3 of druk op [
f
/
s
], selecteer Selecteren en ga verder
met stap 3.
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [
o
].
•
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heen.
4
Druk op [
f
/
s
].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
93
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
•
Druk in de miniatuurweergave op [
m
], selecteer Wissen Alles wissen
en ga verder met stap 3 of druk op [
f
/
s
], selecteer Alles wissen en ga
verder met stap 3.
2
Selecteer Wissen Alles wissen.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Kopie.
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Een foto vergroten
of
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts
om een deel van een foto te vergroten. Draai de
[Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Vergroot gebied
Terug Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
94
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja. (De bijgesneden
foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De
oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm
bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Panoramafoto's weergeven
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
1
Druk in de afspeelmodus op [
F
/
t
] om naar de gewenste
panoramafoto te scrollen.
•
De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm.
2
Druk op [
o
].
•
De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
•
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
] om te pauzeren
of het pauzeren op te heen.
•
Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk
van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto.
•
U kunt ook het instelwieltje draaien om de foto horizontaal te verplaatsen.
3
Druk op [
r
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
U kunt de panoramafoto alleen afspelen door op [
o
] te drukken als de langste
rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
95
Een diashow afspelen
Eecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Opties voor diashow.
•
Ga naar stap 5 als u een diashow zonder eecten wilt.
3
Selecteer een eect voor de diashow.
* Standaard
Optie Beschrijving
Afspeelmodus
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Eenmaal afspelen*, Herhalen)
Interval
•
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
•
U moet de optie Eect instellen op Uit om het interval in
te stellen.
Eect
•
Een scèneovergangseect instellen tussen foto's.
(Uit, Rustig*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
•
Selecteer Uit om eecten te annuleren.
•
Als u de optie Eect gebruikt, wordt het interval tussen
foto's ingesteld op 1 seconde.
4
Druk op [
m
] of [
r
].
5
Selecteer Diashow starten.
6
Geef de diavoorstelling weer.
•
Druk op [
o
] om de diashow te pauzeren.
•
Druk nogmaals op [
o
] om de diavoorstelling te hervatten.
Druk op [
r
] om de diashow te stoppen en terug te schakelen naar de
afspeelmodus.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Weergeven en bewerken
96
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de
afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden
segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Stop Pauze
Huidige afspeeltijd/
videolengte
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
]. Elke keer dat u op [
F
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het afspelen onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
]. Elke keer dat u op [
t
] drukt,
wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd:
2X, 4X, 8X.
Het volume regelen
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2
seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt.
Weergeven en bewerken
97
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
•
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
•
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt
aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
•
U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [
o
] om de map te openen en bladert u naar de foto.
Een foto draaien
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Draaien een optie.
Annuleren Opslaan
Draaien : Rechts 90˚
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
•
De camera overschrijft het originele bestand.
•
Druk in de afspeelmodus op [
m
] en selecteer Draaien om een foto te draaien.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [
m
].
2
Selecteer Resolutie wijzigen.
3
Selecteer een optie.
Terug Instellen
2592 X 1944
1984 X 1488
1024 X 768
Resolutie wijzigen
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
98
Smart lter-eecten toepassen
Speciale eecten toepassen op uw foto's.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Intelligent lter een optie.
Terug Instellen
Intelligent lter : Miniatuur
Optie Beschrijving
Normaal
Geen eect
Miniatuur
Een eect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden
wazig gemaakt.)
Vignetten
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Kruislter
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele eect van een kruislter te
imiteren.
Visoog
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
eecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek
Een zwart-witeect toepassen.
Retro
Een sepiatinteect toepassen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
99
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of
verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneect. Als het midden van een foto
donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een
nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
•
U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en
Smart lter-eecten toepassen.
•
U kunt niet tegelijk de eecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen
toepassen.
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverzadiging
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
6
Druk op [
o
].
7
Druk op [
c
] om op te slaan.
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer ACB.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Weergeven en bewerken
100
Gezichten retoucheren
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Gezichtretouchering.
5
Druk op [
F
/
t
] om de optie aan te passen.
•
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
6
Druk op [
c
] om op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4
Selecteer Anti-rode ogen.
5
Druk op [
c
] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
101
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het punt waarop
u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
•
De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele
video.
•
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een video bijsnijden
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
m
].
2
Selecteer Film bijsnijden.
3
Druk op [
o
] om de video af te spelen.
4
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waar u wilt beginnen met
bijsnijden.
5
Druk op [
o
] om het afspelen van de video te hervatten.
6
Druk op [
o
] [
c
] op het punt waar u wilt stoppen met bijsnijden.
7
Druk op [
c
] om bij te snijden.
8
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
•
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
•
De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen
wijzigingen aan in de oorspronkelijke video.
Een video bewerken
Tijdens het afspelen van een video kunt u de video bijsnijden of een beeld uit de video vastleggen.
Weergeven en bewerken
102
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 127)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
Video
Audio
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron.
7
Schakel de camera in.
•
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera.
•
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven
of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
•
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
Bestanden op een tv weergeven
Weergeven en bewerken
103
6
Schakel de camera in.
•
Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de
Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV
automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl
de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt.
•
Als Anynet+ is uit geschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt
over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie
handmatig in.
7
Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de
afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+
ondersteunt.
•
Als uw HDTV het proel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het
instellingenmenu van de camera in (p. 127) om de camera en de televisie te
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
•
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de
afstandsbediening van de televisie.
•
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan
verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt.
Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een
snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het
verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden op een HDTV weergeven
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV
bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Denition
Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (p. 127)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel.
Weergeven en bewerken
104
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
5
Schakel de camera in.
•
De camera wordt automatisch herkend.
6
Selecteer op uw computer Deze computer Verwisselbare schijf
DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera
moet worden losgemaakt sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan
worden verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
Bestanden naar een computer overbrengen
Weergeven en bewerken
105
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
3
Schakel de camera in.
•
De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
5
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Weergeven en bewerken
106
Systeemvereisten
Aanbevolen systeemvereisten voor het afspelen van video's op een pc of voor het uitvoeren van de i-Launcher-applicatie.
Vereisten voor Mac OS
Item Vereisten
Besturingssysteem
Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC)
RAM
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Schijfruimte
Minimaal 110 MB
Overig
USB 2.0-poort
•
De vereisten zijn alleen aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct, zelfs
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand
van de computer.
•
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten voor Windows OS
Item Vereisten
Processor
Intel® Core™ 2 Duo®2.0 GHz of hoger/
AMD Phenom 2.4 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows 7 of Windows 8
Schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
•
1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, 32-bits
kleurenmonitor aanbevolen)
•
USB 2.0-poort
•
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows 7
en Windows 8.
Verbinding maken met een WLAN en
netwerkinstellingen congureren
…………… 108
Verbinding maken met een WLAN
…………… 108
De aanmeldingsbrowser gebruiken
…………… 109
Tips over netwerkverbinding
………………… 110
Tekst invoeren
………………………………… 111
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)
………… 112
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
112
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam)
…………………………………… 112
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
…… 112
Bestanden automatisch opslaan op een
smartphone
……………………………………… 113
Foto's of video's verzenden naar een
smartphone
……………………………………… 114
Een smartphone gebruiken als externe
ontspanknop
…………………………………… 115
Foto's of video's via e-mail verzenden
………… 117
E-mailinstellingen wijzigen
…………………… 117
Foto's of video's via e-mail verzenden
………… 119
Services voor het delen van foto's of video's
gebruiken
………………………………………… 120
Een service voor delen gebruiken
……………… 120
Foto's of video's uploaden
……………………… 120
Bestanden verzenden met Samsung Link
…… 122
Foto's of video's weergeven op apparaten die
Samsung Link ondersteunen
………………… 122
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
Draadloos netwerk
108
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen congureren.
Symbool Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
Druk op [
t
] om de opties voor de netwerkinstelling te openen.
•
Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster
weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken
met de WLAN. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst
invoeren'. (p. 111)
•
Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' wanneer een aanmeldingspagina
wordt weergegeven. (p. 109)
•
Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera
verbinding met het WLAN.
•
Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPS-
proel, selecteert u
WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op
het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat
wordt ondersteund door het WPS-proel door
WPS knopverbinding te
selecteren op de camera en vervolgens de knop WPS te selecteren op het
toegangspunt.
•
Als een pop-upbericht over de regelgeving van het verzamelen van gegevens
wordt weergegeven, moet u dit lezen en akkoord gaan.
Verbinding maken met een WLAN
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer , , of .
3
Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling
wordt weergegeven.
•
De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
•
Druk voor bepaalde standen op [
m
] en selecteer Wi-Fi-instelling.
4
Raak een toegangspunt aan.
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Samsung 1
Samsung 2
Samsung 3
Samsung 4
Terug
Handmatig
•
Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
•
Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt
toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het
toegangspunt handmatig toe te voegen.
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Draadloos netwerk
109
Netwerkopties instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[
t
].
2
Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
Netwerkwachtwoord
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Het IP-adres automatisch of handmatig instellen.
Het IP-adres handmatig instellen
1
Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[
t
].
2
Selecteer IP-instelling Handmatig.
3
Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in.
Optie Beschrijving
IP
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Gateway
Hier voert u de gateway in.
DNS-server
Hier voert u het DNS-adres in.
De aanmeldingsbrowser gebruiken
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u
verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, sites voor delen of cloudservers.
Knop Beschrijving
[
D
/
c
/
F
/
t
]
Naar een item gaan of door de pagina scrollen.
[
o
]
Een item selecteren.
[
m
]
Hiermee hebt u toegang tot de volgende opties:
•
Vorige pagina: naar de vorige pagina gaan.
•
Volgende pagina: naar de volgende pagina gaan.
•
Opnieuw laden: de pagina opnieuw laden.
•
Stop: stoppen met het laden van de pagina.
•
Afsluiten: de aanmeldingsbrowser sluiten.
[
r
]
de aanmeldingsbrowser sluiten.
•
Bepaalde items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina waarmee u bent
verbonden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
•
De aanmeldingsbrowser wordt mogelijk niet automatisch gesloten na
aanmelding op bepaalde aanmeldingspagina's. In dit geval sluit u de
aanmeldingsbrowser met [
r
], en gaat u door met de gewenste bewerking.
•
Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster
voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Draadloos netwerk
110
Tips over netwerkverbinding
•
Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart plaatst.
•
De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.
•
Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het
duurt om verbinding te maken met het netwerk.
•
Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw
camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
•
Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het
apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.
•
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor
netwerkinstellingen of een wachtwoord.
•
Als een WLAN moet worden geverieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk
geen verbinding met het betreende WLAN maken. Neem contact op met uw
netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.
•
Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord
verschillen.
•
Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
•
Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt echter geen verbinding met het netwerk maken via een
printer.
•
U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op
een tv.
•
Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk.
De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement.
•
Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
•
Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN's
selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw
gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem
contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de
service.
•
Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te
maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in
op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan
wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
•
De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
•
De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van
radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te
gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.
•
De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen,
afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
•
Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.
•
Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de
batterij volledig is opgeladen.
•
U kunt bestanden die in bepaalde modi zijn gemaakt, niet uploaden of
verzenden.
•
Bestanden die u overzet naar een ander apparaat, worden mogelijk niet
ondersteund door het apparaat. In dit geval gebruikt u een computer om de
bestanden af te spelen.
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen congureren
Draadloos netwerk
111
Tekst invoeren
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt invoeren. Met de pictogrammen in de
onderstaande tabel kunt u de cursor bewegen, hoofdletters in- en uitschakelen
enzovoort. Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om naar een gewenste toets te gaan en druk
vervolgens op [
o
] om deze toets in te geven.
Annuleren
Backspace
Gereed
Symbool Beschrijving
De laatste letter verwijderen.
De cursor verplaatsen.
In de ABC-stand schakelt u hoofdletters in of uit.
Geef '.com' in.
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie invoeren.
Gereed
De weergegeven tekst opslaan.
Zie de handleiding voor het ingeven van tekst.
•
In sommige modi kunt u alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht
de schermtaal.
•
Druk om direct naar Gereed te gaan op [
P
].
•
U kunt maximaal 64 tekens ingeven.
•
Het scherm kan afwijken afhankelijk van de invoermodus.
Draadloos netwerk
112
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)
Plaats de NFC-code van een smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de
functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. U kunt ook bestanden overdragen naar een NFC-apparaat in de afspeelmodus.
•
Deze functie wordt ondersteund door NFC-smartphones met Android OS. U kunt het beste de nieuwste versie gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar voor iOS-apparaten.
•
U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps of de
Google Play Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
•
Als u een NFC-code wilt lezen, plaatst u het NFC-apparaat langer dan 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera.
•
Verander de taginformatie op geen enkele manier.
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
Selecteer MobileLink of Remote Viewnder in het pop-upvenster dat wordt
geopend door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit.
(p. 114, 115)
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
AutoShare of Remote Viewnder starten door een tag te lezen op een apparaat met
NFC-functionaliteit. (p. 113, 115) Vooraf instellen dat de Wi-Fi-functie wordt gestart
als een tag wordt gelezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 129)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)
In de afspeelmodus draagt de camera het huidige bestand automatisch over naar
de smartphone wanneer u een code leest van een NFC-apparaat.
•
Als u meerdere bestanden wilt overdragen, leest u een code van een NFC-
apparaat vanuit de miniatuurweergave en selecteert u bestanden.
Draadloos netwerk
113
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto
automatisch op de smartphone opgeslagen.
•
De functie AutoShare wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat
u deze functie gebruikt, moet u de rmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de rmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet
correct.
•
U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google
Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
•
Deze functie is in sommige opnamemodi niet beschikbaar met het interne geheugen.
•
Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs wanneer u de opnamemodus wijzigt.
•
Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
•
Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
•
Er wordt een pictogram dat de verbindingsstatus ( ) aangeeft,
weergegeven op het scherm van de camera.
6
Maak een foto met de camera.
•
De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens
overgedragen naar de smartphone.
1
Druk op de camera, in de opnamemodus, op [
m
].
2
Selecteer op de camera AutoShare Aan.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-
functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
Draadloos netwerk
114
Foto's of video's verzenden naar een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone.
•
De functie MobileLink wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze
functie gebruikt, moet u de rmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de rmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.
•
U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google
Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
Als u bestanden selecteert op de smartphone, kunt u maximaal 1000 recente bestanden weergeven en maximaal 1000 bestanden tegelijk verzenden. Als u bestanden selecteert
op de camera, kunt u bestanden weergeven die zijn geselecteerd op de camera en het maximale aantal bestanden dat u kunt verzenden, is afhankelijk van de opslagruimte op de
smartphone.
•
Als u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, wordt de Wi-Fi-verbinding op het apparaat mogelijk verbroken.
5
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
6
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
•
Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
•
De applicatie op de smartphone kan worden gesloten als er geen
bewerkingen worden uitgevoerd op de camera gedurende 30 seconden.
7
Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u
vanaf de camera wilt verzenden.
8
Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer Send op
de camera.
•
De camera verzendt de bestanden.
Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
1
Draai de modusdraaiknop naar op de camera.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Selecteer een verzendoptie op de camera.
•
Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die op de camera zijn opgeslagen, te
bekijken en te delen.
•
Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden
selecteren die u wilt verzenden vanaf de camera.
4
Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-
functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera.
Draadloos netwerk
115
1
Draai de modusdraaiknop naar op de camera.
2
Selecteer op de camera.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3
Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
•
Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
•
Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFC-
functionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera.
4
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
•
De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
5
Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
•
Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
6
Stel de volgende opnameopties in op de smartphone.
•
Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet
beschikbaar op uw camera.
•
U kunt de camera bedienen met de smartphone door het scherm aan te
raken.
•
De modus Remote Viewnder ondersteunt alleen de fotoformaten 10M en
3M.
7
Blijf aanraken op de smartphone om scherp te stellen.
•
De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.
8
Laat los om de foto te maken.
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewnder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de
functie Remote Viewnder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone.
•
De functie Remote Viewnder wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u de rmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de rmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk
niet correct.
•
U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google Play
Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
Draadloos netwerk
116
•
Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
•
De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 meter bevinden als u deze
functie wilt gebruiken.
•
Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u op de smartphone hebt
losgelaten.
•
De functie Remote Viewnder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-
De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld.
-
De verbinding van een van de apparaten met het WLAN is verbroken.
-
De Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel.
-
u voert gedurende ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uit terwijl u bent
verbonden.
•
Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
Draadloos netwerk
117
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het
opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of
wijzigen. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'.
(p. 111)
Uw gegevens opslaan
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 108)
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Instelling afzender.
6
Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en selecteer Gereed.
Naam
E-mail
Terug
Opslaan
Resetten
Instelling afzender
7
Selecteer het vak E-mail, geef uw naam in en selecteer Gereed.
8
Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
•
Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten aan.
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
Foto's of video's via e-mail verzenden
Draadloos netwerk
118
Een e-mailwachtwoord instellen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 108)
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Wachtwoord instellen Aan.
•
Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
6
Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
7
Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
8
Voer het wachtwoord nogmaals in.
9
Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
Als u uw wachtwoord niet meer weet, kunt u dit opnieuw instellen door Reset
te selecteren op het scherm voor het instellen van het wachtwoord. Wanneer u
de gegevens opnieuw instelt, worden eerder opgeslagen instelgegevens van de
gebruiker, e-mailadres en recent verzonden e-maillijst verwijderd.
Het e-mailwachtwoord wijzigen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 108)
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Wachtwoord wijzigen.
6
Voer uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
7
Voer een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
8
Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
9
Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
Foto's of video's via e-mail verzenden
Draadloos netwerk
119
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Lees voor
meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111)
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Maak verbinding met een WLAN. (p. 108)
4
Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en selecteer
Gereed.
•
Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch
ingevoegd. (p. 117)
•
Als u een adres uit een lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u
een adres.
5
Selecteer het vak Ontvanger, geef uw naam in en selecteer Gereed.
•
Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert
u
een adres.
•
Selecteer om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30
ontvangers ingeven.
•
Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
6
Selecteer Volgende.
7
Scroll naar de bestanden die u wilt verzenden en druk op [
o
].
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal
7 MB zijn.
8
Selecteer Next.
9
Selecteer het vak Opmerking, geef uw opmerkingen in en selecteer
Gereed.
10
Selecteer Verzenden.
•
De camera verzendt de e-mail.
•
Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of
herkend als spam.
•
U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of
als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
•
U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De
maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is
. Als de geselecteerde
foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot
een lagere resolutie.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt in de afspeelmodus ook een e-mail verzenden door op [
m
] te
drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) E-mail te selecteren.
Draadloos netwerk
120
Een service voor delen gebruiken
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer .
3
Selecteer een service voor delen.
•
Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een
account te maken, selecteert u OK.
4
Maak verbinding met een WLAN. (p. 108)
5
Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden.
•
Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111)
•
U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door een
gebruikersnaam te selecteren.
•
Als u zich eerder bij de service voor delen hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaand account op de service voor
het delen van bestanden hebben.
Foto's of video's uploaden
1
Open de service voor delen met uw camera.
2
Selecteer de bestanden die u wilt uploaden.
•
U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal
10 MB zijn. (Op bepaalde services voor delen kan de totale grootte of het
aantal bestanden verschillen.)
3
Selecteer Upload.
•
De camera uploadt foto's of video's.
•
Bij sommige services voor delen kunt u uw opmerkingen ingeven door het
opmerkingenvak te selecteren. Lees voor meer informatie over het ingeven
van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111)
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
Upload uw foto's of video's naar services voor het delen van bestanden. Beschikbare services voor delen worden weergegeven op de camera. Als u bestanden wilt uploaden
naar bepaalde services voor delen, moet u de service bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit.
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
Draadloos netwerk
121
•
U kunt een uploadmap voor Facebook instellen door op [
m
] te drukken en vervolgens Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstscherm van de service voor delen.
•
U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u
kunt uploaden, is
. Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor delen kan
de maximum fotoresolutie anders zijn.)
•
De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde service voor delen.
•
Als u door een rewall of gebruikersvericatie-instellingen geen toegang tot een service voor delen krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
•
De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
•
De snelheid waarmee u fotos kunt uploaden en webpaginas kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
•
Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt ook foto's of video's uploaden naar diensten voor het delen van bestanden in de Afspeelmodus door te drukken op [
m
] en vervolgens bij Delen (Wi-Fi)een deeldienst
te selecteren.
•
Op bepaalde services voor delen kunt u geen video's uploaden.
Draadloos netwerk
122
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Apparaten in de buurt.
•
Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, drukt u op OK.
•
De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het
toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
•
Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er
gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 108)
•
U kunt kiezen om alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten toe te
staan verbinding te maken, door op [
m
] te drukken en vervolgens
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
•
Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere
apparaten uw camera kunnen vinden.
3
Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel de
Samsung Link-functie in.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw apparaat voor meer informatie.
4
Geef op de camera het Samsung Link-apparaat toestemming om
verbinding te maken met de camera.
5
Selecteer een camera op het Samsung Link-apparaat waarmee u
verbinding wilt maken.
6
Blader op het Samsung Link-apparaat door de gedeelde foto's of
video's.
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Samsung Link-apparaat voor
informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of
video's op het Samsung Link-apparaat.
•
Afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkverbinding
kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Als dit
gebeurt, neemt u de video opnieuw op met de kwaliteit
(640 X 480)
of lager en speelt u de video opnieuw af. Als video's niet vloeiend op uw
apparaat worden afgespeeld via de draadloze verbinding, sluit u de camera
met een A/V-kabel aan op het apparaat.
AP
Een camera is verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt
via WLAN.
Bestanden verzenden met Samsung Link
U kunt bestanden bekijken op een Samsung Link-apparaat dat is verbonden met hetzelfde toegangspunt.
Bestanden verzenden met Samsung Link
Draadloos netwerk
123
•
U kunt maximaal 1000 recente bestanden delen.
•
Op het Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt opgenomen.
•
Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specicaties van het toegangspunt.
•
Als de camera is verbonden met 2 Samsung Link-apparaten, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld.
•
Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
•
U kunt deze functie alleen gebruiken met apparaten die Samsung Link ondersteunen.
•
Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op het Samsung Link-apparaat, maar u kunt ze op de camera opslaan volgens de specicaties van het apparaat.
•
Het overbrengen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte
van de bestanden.
•
Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto's of video's op een Samsung Link-apparaat bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat het apparaat
ervan uit dat de verbinding met de camera nog intact is.
•
De volgorde van foto's of video's op de camera kan afwijken van die op het Samsung Link-apparaat.
•
Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
•
Als u tijdens de weergave van foto's of video's op het Samsung Link-apparaat voortdurend de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert,
werkt deze functie mogelijk niet correct.
•
Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt terwijl u de bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen
om de lijst met bestanden op het apparaat bij te werken.
•
Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
•
U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw Samsung Link-apparaat aan te sluiten op het toegangspunt. Hiermee kunt u haperende videobeelden bij het streamen van
inhoud tot een minimum beperken.
•
Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt weergeven met de functie Apparaten in de buurt, schakelt u de multicastmodus op uw toegangspunt in.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te congureren.
Instellingenmenu
……………………………… 125
Het instellingenmenu openen
………………… 125
Geluiden
………………………………………… 126
Display
………………………………………… 126
Connectiviteit
………………………………… 127
Algemeen
……………………………………… 128
Instellingen
125
3
Selecteer een item.
Terug Selecteren
Middel
Aan
Geluid 1
Uit
Aan
Volume
Piepjes
Sluitertoon
Begingeluid
AF-geluid
Geluiden
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Uit
Laag
Middel
Hoog
Volume
5
Druk op [
r
] om naar het vorige scherm terug te keren.
Het instellingenmenu openen
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer een menu.
Instellingen
Geluiden
Display
Connectiviteit
Algemeen
Pictogram Beschrijving
Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(p. 126)
Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 126)
Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 127)
Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen,
zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 128)
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt congureren.
Instellingenmenu
Instellingen
126
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer
de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
•
Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten.
•
Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
•
Gebruikersafbeelding: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u
hebt vastgelegd in het geheugen.
•
De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in
het interne geheugen op.
•
Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de
camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist.
Richtlijn
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie
van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal)
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Helpweergave
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
weergegeven. (Uit, Aan*)
Geluiden
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Piepjes
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Sluitertoon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Cloud)
AF-geluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
Instellingen
127
Connectiviteit
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
in.
•
NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort
•
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland,
enzovoort
Anynet+
(HDMI-CEC)
Inschakelen om de camera te bedienen met de
afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit
op een HDTV die het proel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt.
•
Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-
afstandsbediening te gebruiken.
•
Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening.
HDMI-formaat
Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel.
(NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p)
•
Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt
ondersteund, wordt automatisch de onderliggende
resolutiewaarde geselecteerd.
i-Launcher
Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de
camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Helderheid
display
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
(Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Snelle
weergave
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Scherm
automatisch
uit
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de
camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit.
(Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop [X]
om de camera weer te gebruiken.
Instellingenmenu
Instellingen
128
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
•
Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij
0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
•
Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of
alle bestanden worden gewist.
•
De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
•
Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot
SAM_9999.
•
Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is,
met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
•
Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
•
De camera denieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Algemeen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Netwerkinformatie
Het Mac-adres en netwerkcerticatienummer van de
camera weergeven.
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar
een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u
de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk
van de geselecteerde taal.
Type tijd
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
Instellingenmenu
Instellingen
129
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Live weergave NFC
Een Wi-Fi-functie instellen die wordt gestart als
een tag wordt gelezen met een NFC-apparaat in de
opnamemodus. (AutoShare, Remote Viewnder*)
AF-lamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch
een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
Formatteren
Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart.
Wanneer u formatteert, worden alle bestanden
verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee*)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Resetten
Menu's en opnameopties resetten. De instellingen voor
datum en tijd, taal en videouitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee*)
Open bron-licenties
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum en tijd)
•
De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
weergegeven.
•
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
•
De datum en tijd worden niet op de foto
weergegeven als:
-
u Panorama selecteert in de modus
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode
geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
•
Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
behouden.
•
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer,
is verbonden met een WLAN of wanneer u een
diashow of video's afspeelt.
DIRECT LINK (Wi-Fi-
knop)
Start een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie door op
[DIRECT LINK] te drukken.
(AutoShare, MobileLink*, Remote Viewnder, E-mail,
SNS en cloud, Samsung Link)
Foutmeldingen
………………………………… 131
Cameraonderhoud
……………………………… 132
De camera reinigen
…………………………… 132
De camera gebruiken of opbergen
…………… 133
Geheugenkaarten
……………………………… 135
De batterij
……………………………………… 138
Firmware bijwerken
…………………………… 142
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
…………………………………… 143
Cameraspecicaties
…………………………… 146
Woordenlijst
……………………………………… 150
Index
……………………………………………… 155
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specicaties en onderhoud.
Aanvullende informatie
131
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kan bestand niet lezen
Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
Kaartfout
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen
om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd.
Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXC-
geheugenkaart.
Verbinding mislukt.
•
De camera kan geen verbinding met het netwerk
maken via het geselecteerde toegangspunt. Selecteer
een ander toegangspunt en probeer het opnieuw.
•
De camera kan geen verbinding maken met de andere
apparaten. Probeer opnieuw verbinding te maken.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Algemeen
Bestandsnr. Resetten. (p. 128)
Foutmelding Mogelijke oplossing
Apparaat
losgekoppeld.
De netwerkverbinding wordt verbroken terwijl er
foto's worden overgezet naar ondersteunde apparaten.
Selecteer een ondersteund apparaat opnieuw.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact op met
een servicecenter.
Bestandssysteem wordt
niet ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund.
Formatteer de geheugenkaart in de camera.
Initialisatie mislukt.
De camera kan een apparaat dat Samsung Link
ondersteunt, niet vinden. Schakel apparaten in het
netwerk in die Samsung Link ondersteunen.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal
foto's in de camera.
Wachtwoord onjuist
Het wachtwoord voor het overdragen van bestanden
naar een andere camera is onjuist. Geef het juiste
wachtwoord in.
Overdracht mislukt.
•
De camera kan e-mails of bestanden niet verzenden
naar de andere apparaten. Probeer opnieuw te
verzenden.
•
Controleer de netwerkverbinding en probeer het
opnieuw.
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Aanvullende informatie
132
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
•
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
•
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap.
Cameraonderhoud
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
133
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
•
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
•
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
luchtvochtigheid snel verandert.
•
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
•
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
•
Gebruik of bewaar de camera niet op stoge, vuile, vochtige of slecht-
geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
•
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoen, brandbare stoen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
•
Berg de camera niet op met mottenballen.
Gebruik op het strand of aan de waterkant
•
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
soortgelijke omgeving gebruikt.
•
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera
beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
•
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met
absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
•
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
•
De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
•
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
•
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
•
Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt.
•
Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
134
•
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten.
Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te
voorkomen dat er krassen op de camera komen.
•
Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
•
Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontplong
veroorzaken.
•
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
•
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
•
De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt
om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera
te gebruiken.
•
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
•
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
•
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
•
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen
van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de
garantie gedekt.
•
Laat geen ongekwaliceerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die
voortvloeit uit ongekwaliceerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
135
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure
Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD,
microSDHC, of microSDXC.
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van
de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de
schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u
foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn.
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een
geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
136
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-
kaart van 2 GB:
Foto
Formaat Superhoog Hoog Normaal
302 458 653
334 508 706
399 614 890
462 706 991
569 890 1229
830 1229 1661
1307 1756 2276
1807 2458 3073
4728 6146 7683
Video
Formaat 30fps
1920 X 1080
Ongeveer 13 min. 44 sec.
1280 X 720
Ongeveer 30 min. 27 sec.
640 X 480
Ongeveer 84 min. 25 sec.
Om te delen
Ongeveer 244 min. 35 sec.
De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de
zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale
opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
137
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
•
Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager
dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten niet goed werken.
•
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de
verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor
beschadigen.
•
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
•
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
•
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen.
•
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
•
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
•
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
•
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoen.
•
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoen, vuil of
vreemde stoen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voor u de geheugenkaart in de camera plaatst.
•
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact
komen met vloeistoen, vuil of vreemde stoen. Dergelijke stoen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
•
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
•
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of
cd/dvd.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
138
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecicaties
Specicatie Beschrijving
Model
BP-1410
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1410 mAh
Voltage
7,6 V
Oplaadduur*
(wanneer de camera is uitgeschakeld)
Ongeveer 240 min.
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden.
Levensduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden(bij een volledig geladen
batterij)
Foto's
Ongeveer 300
min/Ongeveer
600 foto's
De levensduur van de batterij is gemeten onder
de volgende omstandigheden: in de modus
Programma, in het donker, met de resolutie
,
met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld.
1. Stel de itser in op Invulits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de itser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en
schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
190 min.
Neem video's op met de resolutie
en 30 FPS.
•
De bovenstaande gegeven zijn gebaseerd op de teststandaarden van CIPA. Uw resultaten
kunnen verschillen afhankelijk van uw werkelijke gebruik.
•
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
•
Wanneer u netwerkfuncties gebruikt, raakt de batterij sneller leeg.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
139
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
•
Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C
of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de
batterijen beperken.
•
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
•
Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij
afnemen.
•
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
•
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
•
Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
•
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden.
•
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
•
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
•
Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt.
•
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel
stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
140
•
Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
•
Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u
de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
•
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het
opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.
•
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou
de kabel kunnen beschadigen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
•
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
•
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA)
Behandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de
voorschriften
•
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
•
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
141
•
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een
scherp voorwerp.
•
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
•
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
•
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C.
•
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoen.
•
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals
zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
•
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
•
Werp de batterij nooit in een open vuur.
•
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan
alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
gebruiksaanwijzing.
De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt opgeladen.
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de
onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
•
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze
wordt gebruikt.
Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij
opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact
op met een servicecenter.
•
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
•
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet
bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de
zon.
•
Plaats de batterij niet in een magnetron.
•
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals
een badkamer of douche.
•
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken,
zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens.
•
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een
afgesloten ruimte.
•
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges.
•
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-
ionbatterijen ter vervanging.
Cameraonderhoud
Aanvullende informatie
142
5
Schakel de camera in.
6
Installeer i-Launcher op de pc.
Besturingssysteem Installatieprocedure
Windows
Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de
vraag of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
•
Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u
iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren.
•
Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven, klikt u
op Deze computer i-Launcher iLinker.exe.
•
Wanneer u de camera aansluit op een computer
waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het
programma automatisch gestart.
Mac
Klik op Apparaten i-Launcher Mac iLinker.
7
Werk de rmware bij naar de nieuwste versie met de instructies op
het scherm.
•
Selecteer Firmware-upgrader in het scherm van i-Launcher.
•
Voordat u de rmware bijwerkt, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
•
Schakel de camera pas uit wanneer de rmware is bijgewerkt.
Firmware bijwerken
Met i-Launcher kunt u de rmware van uw camera bijwerken.
1
Draai de modusdraaiknop naar .
2
Selecteer Connectiviteit i-Launcher Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aanvullende informatie
143
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
worden ingeschakeld
•
Controleer of de batterij in de camera is geplaatst.
•
Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (p. 23)
•
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
•
Laad de batterij op.
•
De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor
automatisch uitschakelen. (p. 129)
•
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te
voorkomen dat de geheugenkaart door een harde
schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
•
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij
sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in
uw zak te steken.
•
Met het gebruik van de itser en het opnemen van
video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
•
Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd
moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij
als de levensduur drastisch afneemt.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
worden gemaakt
•
Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige
bestanden of plaats een nieuwe kaart.
•
Formatteer de geheugenkaart.
•
De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Laad de batterij op.
•
Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera wordt
warm
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit
is normaal en is niet van invloed op de levensduur of
prestaties van uw camera.
De itser werkt niet
•
Mogelijk is de itseroptie ingesteld op Uit. (p. 66)
•
In bepaalde modi kunt u de itser niet gebruiken.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
144
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een its afgevuurd
De itser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische
elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 128)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan
het camerascherm verkleuren of slecht functioneren.
Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij
normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
•
Schakel de camera uit en weer in.
•
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
•
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten'
voor meer informatie. (p. 137)
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera
dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een
computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn
onscherp
•
Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-
upfoto's geschikt is. (p. 69)
•
Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien
nodig. (p. 132)
•
Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik
van de itser bevindt. (p. 147)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren
zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de
lichtbron. (p. 78)
De foto is te licht of te
donker
De foto is overbelicht of onderbelicht.
•
Schakel de itser in of uit. (p. 66)
•
Pas de ISO-waarde aan. (p. 68)
•
Pas de belichtingswaarde aan. (p. 76)
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Aanvullende informatie
145
Situatie Mogelijke oplossing
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
•
Controleer of de camera correct op de televisie is
aangesloten met de A/V-kabel.
•
Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
De computer herkent
de camera niet
•
Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
•
Controleer of de camera is ingeschakeld.
•
Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit
worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze
weer aan.
i-Launcher werkt niet
correct
•
Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw.
•
Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het
instellingenmenu. (p. 127)
•
Afhankelijk van de specicaties en omgeving van
de computer wordt het programma mogelijk niet
automatisch gestart. Klik in dit geval op Start Alle
programma's Samsung i-Launcher Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op
Start Alle apps Samsung i-Launcher.)
Situatie Mogelijke oplossing
Uw tv of computer
kan geen foto's en
video's weergeven
die zijn opgeslagen
op een SDXC-
geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Controleer of het externe apparaat
compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u
de camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-
bestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt
gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het
stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem
downloaden en bijwerken op de Microsoft-website.
Aanvullende informatie
146
Beeldsensor
Type 1/2,3" (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS
Eectieve pixels Ongeveer 16,4 megapixel
Totaalaantal
pixels
Ongeveer 16,8 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung Lens 60x zoomlens f = 3,58–214,8 mm
(equivalent van 35-mm lm: 20-1200 mm)
Diafragmabereik F2.8 (G)–F5.9 (T)
Digitale zoom
•
Fotomodus: 1,0-60,0X (Optisch)/1,0-2,0X (Digitaal)
•
Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
•
Intelligent zoomen: 2,0X
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 3,0" (75,0 mm) 460K
Beeldzoeker
EVF (200K), 300 (H) X 224 (V)
Scherpstelling
Type
TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF,
Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm–oneindig
350 cm–oneindig
Macro
10-80 cm
150-350 cm
Auto macro
1 cm–oneindig
150 cm–oneindig
Supermacro
1 cm
(minimale
scherpstelafstand)
Sluitertijd
•
Auto: 1/8–1/2000 sec.
•
Programma: 1-1/2000 sec.
•
Nacht: 8-1/2000 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centrum gewogen, Gezichtsdetectie
Lichtmetingbereik
EV 2–17 (Groothoek, ISO Auto), EV 4–17 (Tele, ISO Auto)
Compensatie ±2EV (1/3 EV Step)
ISO-equivalent
Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600,
ISO 3200, ISO 6400
Cameraspecicaties
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
147
Flitser
Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulits, Langz sync, Anti-rode ogen
Bereik
•
Groothoek: 0,8–6 m (ISO Auto)
•
Tele: 1,5–3 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 5 sec.
Trillingsreductie
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Eect
Opnamemodus
voor foto's
•
Fotolter (Intelligent lter): Miniatuur, Vignetten, Kruislter,
Visoog, Klassiek, Retro
•
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverzadiging
Opnamemodus
voor video's
Filmlter: Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro,
Paleteect 1, Paleteect 2, Paleteect 3, Paleteect 4
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangepaste instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum en tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
•
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Nacht,
Tegenlichtportret, Tegenlicht, Landschap, Wit, Macro,
Macrotekst, Statief, Actie, Macrokleur, Natuurlijk groen,
Blauwe lucht, Zon onder, Weinig licht, Spotlight, Spotlight
macro, Spotlight portret), Programma, A/S/M, Smart
(Gezichtscorrectie, Continuopname, Landschap, Macro,
Actie-opname, Rijke toon (HDR), Panorama, Silhouet, Zon
onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor), Magisch Plus (Fotolter,
Foto-editor)
•
Burst: Continu (8 fps, 5 fps, 3 fps), Vooraf vastleggen,
Eén foto, Bracket (AE, WB)
•
Timer: Uit, 2 sec, 10 sec
Video's
•
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht,
Natuurlijk groen, Zon onder), Magisch Plus (Filmlter)
•
Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
•
Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 240 Web
•
Hoge snelheid: 360 fps(176x128), 240 fps(384x288)
•
Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt
•
Dubbel vastleggen
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
148
Afspelen
Foto's
•
Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en
eecten, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Alles, Datum, Bestandstype
•
Bewerken: Resolutie wijzigen, Draaien, Intelligent lter,
Bijsnijden
•
Eect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast,
Kleurverzadiging, ACB, Gezichtretouchering, Anti-rode
ogen), Intelligent lter (Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Kruislter, Visoog, Klassiek, Retro)
Video's
Video bewerken: Opnemen en afspelen onderbreken, Foto's
maken, Tijd bijsnijden
Opslag
Media
•
Intern geheugen: ongeveer 17 MB
•
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
-
Klasse 6 en hoger aanbevolen
De interne geheugencapaciteit kan van deze specicaties
afwijken.
Bestandsindeling
•
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.3, DPOF 1.1
•
Video: MP4 (Video: MPEG4, AVC/H.264, Audio: AAC)
Beeldformaat
Pictogram Formaat
4608 X 3456
4608 X 3072
4608 X 2592
3648 X 2736
2832 X 2832
2592 X 1944
1984 X 1488
1920 X 1080
1024 X 768
Draadloos netwerk
MobileLink, Remote Viewnder, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link, AutoShare,
S/W Upgrade Notier
NFC
Ja
Cameraspecicaties
Aanvullende informatie
149
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (Stereo)
Video-uitvoer A/V, HDMI 1.4(D-type): NTSC, PAL (selecteerbaar)
Gelijkstroomaansluiting
5,0 V
Voedingsbron
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (BP-1410, 1410 mAh)
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
119 X 121,8 X 105 mm
Gewicht
618 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5–85 %
Software
i-Launcher
Specicaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Aanvullende informatie
150
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specicatie voor het deniëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en
wordt de achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
AF (Autofocus)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de itser te gebruiken of
een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om
de camera te stabiliseren.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
151
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een itslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
Histogram
Een grasche weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de
helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant
(te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto
niet goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video
Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden.
DIS (Digital Image Stabilization)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname.
Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische
beeldstabilisatie.
EV (Belichtingswaarde)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specicatie voor het deniëren van een beeldbestandindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Woordenlijst
Aanvullende informatie
152
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Near Field Communication (NFC)
NFC is een set standaarden voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt
NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met
andere apparaten.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
lmsnelheid gebruikt in een lmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Woordenlijst
Aanvullende informatie
153
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Aanvullende informatie
154
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en elektronische
apparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar
en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene
voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accus en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Aanvullende informatie
155
Index
Anynet+ (HDMI-CEC) 127
AutoShare 113
A/V-poort 17
B
Batterij
Let op 139
Opladen 25
Beeldaanpassing
ACB 99
Contrast
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 84
Helderheid
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 76
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 84
Rode ogen 100
Scherpte 84
Beginafbeelding 126
Belichting 76
Bestanden beveiligen 91
Bestanden overbrengen
E-mail 117
Mac 105
Bestanden overdragen
Windows 104
Bestanden weergeven
Categorie 90
Diashow 95
HDTV 103
Miniaturen 89
Panoramafoto's 94
TV 102
Bestanden wissen 92
C
Cameraonderhoud 132
Cameraspecicaties 146
Contrast
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 84
D
Datum/tijd aanpassen 128
De camera losmaken 104
Digitale zoom 39
Draadloos netwerk 108
Draaien 97
A
Aansluiten op een computer
Mac 105
ACB (Automatische
contrastverbetering)
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 77
Afdruk 129
AF-geluid 126
AF-hulplamp
Instellingen 129
locatie 16
AF-lamp 129
Afspeelknop 18
Afspeelmodus 88
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 101
Aanvullende informatie
156
Index
E
E-mail 117
Externe zoeker 115
F
Filmmodus 57
Flitser
Anti-rode ogen 67
Auto 67
Invulits 67
Langz sync 67
Rode ogen 67
Uit 67
Formatteren 129
Foto's bewerken 97
Foutmeldingen 131
G
Geheugenkaart
Let op 137
Plaats 24
Geluidsinstellingen 37
Gezichten retoucheren 100
Gezichtsdetectie 73
H
Handmatige modus 51
HDMI-formaat 127
HDTV 103
Helderheid
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 76
Helderh. scherm 127
I
i-Launcher 142
Instellingen 128
Intelligent zoomen 40
ISO-waarde 68
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 99
Opnamemodus 84
Knipperen 74
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 77
Multi 77
Spot 77
M
Macro
Auto macro 70
Macro 70
Super Macro 70
Magisch Plus, modus
Filmlter 56
Fotolter 55
Menuknop 18
Miniaturen 89
MobileLink 114
Modus Panorama 53
N
NFC (Tag & Go) 112
Aanvullende informatie
157
Scherpte 84
Serieopnamen
Bracket 83
Continu 81
Vooraf vastleggen 82
Servicecenter 143
Service voor delen
Foto's of video's uploaden 120
Openen 120
Slimme modus 52
Smart Auto-modus 45
Smart lter
Afspeelmodus 98
Opnamemodus voor foto's 55
Video-opnamemodus 56
Smile shot 74
Resolutie
Afspeelmodus 97
Opnamemodus 62
Richtlijn 126
Rode ogen
Afspeelmodus 100
Opnamemodus 65
S
Samsung Link 122
Scherm auto. uit 127
Scherpstelgebied
Centrum AF 71
Keuze AF 71
Multi AF 71
Tracking AF 71
Portretten maken
Anti-rode ogen 67
Gezichtsdetectie 73
Knipperen 74
Rode ogen 67
Smile shot 74
Zelfportret 73
POWER-knop 16
Programmamodus 47
R
Reinigen
Camerabody 132
Lens 132
Scherm 132
Resetten 129
O
Ontspanknop 16
Ontspanknop half indrukken 42
Open bron-licenties 129
Opladen 25
Optionele accessoires 15
Optische beeldstabilisatie (OIS) 41
P
Pictogrammen
Afspeelmodus 88
Opnamemodus 28
Index
Aanvullende informatie
158
Snel tonen 127
Startscherm 30
Statiefbevestigingspunt 16
Statuslampje 17
T
Taalinstellingen 128
Tijdinstellingen 26
Tijdzone-instellingen 26, 128
Timer
Opnamemodus 64
Timerlampje 16
Type weergave 36
U
Uitpakken 15
USB-poort 17
V
Verbinding maken met een WLAN
Windows 104
Vergroten 93
Video 127
Afspeelmodus 96
Opnamemodus 57
Video's bewerken
Bijsnijden 101
Opnemen 101
W
Witbalans 78
Z
Zelfportret 73
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 39
Zoomgeluidinstellingen 85
Zoomknop 17
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek ons website
www.samsung.com.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing WB2200F Klik op een onderwerp In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Draadloos netwerk Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een elektrische schok. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Vermijd storing van pacemakers. Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch apparaat, moet u de camera onmiddellijk uitschakelen en voor instructies contact op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat. Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui. Dit kan een elektrische schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in bepaalde omgevingen beperkt. • Voorkom storing met andere elektronische apparatuur. • Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. De camera kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het vliegtuigpersoneel wordt gevraagd. • Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur. De camera kan storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen. Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van medisch personeel. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken. Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. 3 Informatie over gezondheid en veiligheid Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Voorkom storing met andere elektronische apparatuur. De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storingen te voorkomen. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden. Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt. Gebruik de camera in de normale gebruikspositie. Raak de interne antenne van de camera niet aan. Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is. Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van Samsung Electronics om te camera te laten repareren. Gegevensoverdracht en verantwoordelijkheden • Gegevens die via een WLAN worden verzonden, kunnen in verkeerde handen Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. vallen, dus vermijd het verzenden van gevoelige gegevens in openbare ruimten of via open netwerken. • De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, handelsmerken, intellectueel-eigendomsrechten of regelgeving met betrekking tot de openbare zedelijkheid. Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 4 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc. • Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde handelsmerken van de Wi-Fi Alliance. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. Basisfuncties 14 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 44 Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 61 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Weergeven en bewerken 87 Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. Draadloos netwerk • Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • U kunt de camera het beste gebruiken in het land waar u deze hebt aangeschaft. • Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. 107 Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLANnetwerken en functies kunt gebruiken. Instellingen 124 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 5 130 Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Symbolen in deze gebruiksaanwijzing Symbool Symbool Functie Smart Auto Aanvullende informatie Programma Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig [] Smart () Magisch Plus Instellingen  Film Wireless Network * Symbolen in de opnamemodus Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld. Opmerking: de modus of ondersteunt wellicht niet de functies voor alle scènes of modi. Helderheid en kleur aanpassen Voorbeeld: Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Gebruik [F/t] of hetin instelwieltje 3 Beschikbaar de om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit en Film EV : +1 Back  Donkerder (-) 1 2  Neutraal (0)  Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer EV. 4 Instellen Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AE Bracket en maakt u foto's met de bracketingoptie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 83) 6 Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de ontspanknop. Paginanummer van verwante informatie De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, voorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie  Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer vervolgens Normaal). Voetnoot Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: de sluiterknop half indrukken • Druk de [Ontspanknop] in: de sluiterknop volledig indrukken Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. U kunt de belichting aanpassen door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-waarde te wijzigen. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]  Normale belichting Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Onderwerp Compositie 7  Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het onderwerp zijn rood. Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. • Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (p. 65) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (p. 100) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (p. 68) Foto's zijn onscherp. Vervaging kan optreden als u foto's maakt bij weinig licht of de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt. (p. 42) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen. • Selecteer Nacht in de modus . (p. 52) • Schakel de flitser in. (p. 66) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 68) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Silhouet in de modus . (p. 52) • Stel de flitseroptie in op Invulflits. (p. 66) • Pas de belichting aan. (p. 76) • Stel de optie ACB (Automatische contrastverbetering) in. (p. 77) • Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (p. 77) Het onderwerp is te donker door tegenlicht. 8 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • modus > Gezichtscorrectie  52 • Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of corrigeren)  65 • Gezichtsdetectie, Zelfportret  73 • Smile shot  74 's Nachts of in het donker foto's maken • modus > Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor  52 • Flitseropties  66 • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  68 Actiefoto's maken • Modus Sluiterprioriteit  50 • modus > Continuopname, Actie-opname  52 • Continu  81 • Vooraf vastleggen  82 De belichting aanpassen (helderheid) • modus > Rijke toon (HDR)  52 • ISO-waarde (om de gevoeligheid aan te passen aan licht)  68 • EV (de belichting aanpassen)  76 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere achtergronden)  77 • Lichtmeting  77 • AE BKT (3 foto's maken met verschillende belichtingen)  83 • WB BKT (3 foto's maken met verschillende witbalans)  83 Foto's van de omgeving maken • • Effecten toepassen op foto's • modus > Fotofilter  55 • Beeld aanpassen (Scherpte, Contrast of Kleurverzadiging aanpassen)  84 Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • modus > Macro  52 • Macro  69 modus > Landschap  52 modus > Panorama  53 Effecten toepassen op video's • modus > Filmfilter  56 9 Bewegingsonscherpte voorkomen • Optische beeldstabilisatie (OIS)  41 Bestanden verzenden en delen • De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)  112 • Foto's of video's verzenden naar een smartphone  114 • Foto's of video's via e-mail verzenden  117 • Services voor het delen van foto's of video's gebruiken  120 • Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen  122 • Bestanden weergeven als miniaturen  89 • Bestanden weergeven op categorie  90 • Alle bestanden in het geheugen verwijderen  93 • Foto's als diashow weergeven  95 • Bestanden weergeven op een televisie  102 • De camera op een computer aansluiten  104 • Geluid en volume aanpassen  126 • De helderheid van het scherm aanpassen  127 • De schermtaal wijzigen  128 • De datum en tijd instellen  128 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter  143 Inhoud Basisfuncties...................................................................................................................... 14 Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 28 Uitpakken ..................................................................................................................... 15 Het modusscherm gebruiken ............................................................................... 30 Onderdelen en knoppen van de camera .......................................................... 16 Een modusscherm selecteren ............................................................................... 30 Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 31 De DIRECT LINK-knop gebruiken ......................................................................... De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken ....................................................... Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop gebruiken ........................... De EVF-knop gebruiken ......................................................................................... De camerahandgrepen gebruiken ....................................................................... Een polslus bevestigen ........................................................................................... Een lensdop bevestigen ......................................................................................... 19 19 20 20 21 22 22 Opties of menu's selecteren .................................................................................. 32 Selecteren met knoppen ....................................................................................... [MENU] gebruiken ................................................................................................... Smart Panel gebruiken .......................................................................................... iFn gebruiken ........................................................................................................... 32 32 34 35 Display en geluid instellen ..................................................................................... 36 De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 23 De weergave instellen ............................................................................................ 36 Het geluid instellen ................................................................................................. 37 De batterij plaatsen ................................................................................................. 23 De geheugenkaart plaatsen .................................................................................. 24 Foto's maken ............................................................................................................... 38 De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 25 Zoomen .................................................................................................................... 39 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ............................................................ 41 De batterij opladen ................................................................................................. 25 De camera inschakelen .......................................................................................... 25 Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 42 De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 26  10 Inhoud Uitgebreide functies...................................................................................................... 44 Opname-instellingen.................................................................................................... 61 De Smart Auto-modus gebruiken ....................................................................... 45 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ............................................................. 62 De Programmamodus gebruiken ....................................................................... 47 De resolutie selecteren ........................................................................................... 62 Een beeldkwaliteit selecteren ............................................................................... 63 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken ..................................................................................................................... 48 Timer gebruiken ........................................................................................................ 64 Opnamen in het donker maken ........................................................................... 65 De modus Diafragmaprioriteit gebruiken .......................................................... 49 De modus Sluiterprioriteit gebruiken .................................................................. 50 De Handmatige modus gebruiken ...................................................................... 51 Rode ogen voorkomen .......................................................................................... De flitser gebruiken ................................................................................................ De flitser gebruiken ................................................................................................ De ISO-waarde aanpassen ..................................................................................... De Smart-modus gebruiken .................................................................................. 52 De Panoramamodus gebruiken ............................................................................ 53 65 65 66 68 De scherpstelling aanpassen ............................................................................... 69 De modus Magisch Plus gebruiken ................................................................... 55 Macro gebruiken ..................................................................................................... 69 De scherpsteloptie wijzigen .................................................................................. 69 Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 71 De Fotofiltermodus ................................................................................................. 55 De Filmfiltermodus gebruiken .............................................................................. 56 De Filmmodus gebruiken ....................................................................................... 57 Video's met hoge snelheid opnemen .................................................................. 59 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ............................................... 60  11 Inhoud Weergeven en bewerken............................................................................................. 87 Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 73 Gezichten detecteren ............................................................................................. Een zelfportret maken ............................................................................................ Een foto van een lachend gezicht maken ........................................................... Knipperende ogen detecteren ............................................................................. Tips voor gezichtsdetectie ..................................................................................... 73 73 74 74 75 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 88 De afspeelmodus starten ....................................................................................... 88 Foto's weergeven .................................................................................................... 93 Een video afspelen .................................................................................................. 96 Foto's bewerken ......................................................................................................... 97 Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 76 De belichting handmatig aanpassen (EV) ........................................................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ................................................................... De lichtmeetoptie wijzigen ................................................................................... Een instelling voor Witbalans selecteren ............................................................. Het formaat van foto's aanpassen ........................................................................ Een foto draaien ...................................................................................................... Smart filter-effecten toepassen ............................................................................ Foto's aanpassen ..................................................................................................... 76 77 77 78 97 97 98 99 Een video bewerken ............................................................................................... 101 De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) ...................................................... 81 Een video bijsnijden .............................................................................................. 101 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan ................................................... 101 Continu foto's maken ............................................................................................. 81 Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen .......................................... 82 Foto's met de bracketfunctie maken ................................................................... 83 Bestanden op een tv weergeven ....................................................................... 102 Bestanden naar een computer overbrengen ............................................... 104 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................. 104 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen .......................................... 105 Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 84 Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 85 Systeemvereisten .................................................................................................... 106 iFn selecteren .............................................................................................................. 86  12 Inhoud Draadloos netwerk....................................................................................................... 107 Instellingen......................................................................................................................124 Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren .............................................................................................................. 108 Instellingenmenu .................................................................................................... 125 Verbinding maken met een WLAN ..................................................................... De aanmeldingsbrowser gebruiken .................................................................. Tips over netwerkverbinding .............................................................................. Tekst invoeren ........................................................................................................ Het instellingenmenu openen ............................................................................ Geluiden ................................................................................................................. Display ..................................................................................................................... Connectiviteit ......................................................................................................... Algemeen ............................................................................................................... 108 109 110 111 De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) ............................................................. 112 125 126 126 127 128 Aanvullende informatie.............................................................................................130 NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ................................................. 112 NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) .......................... 112 NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ...................................................... 112 Foutmeldingen ........................................................................................................ 131 Cameraonderhoud ................................................................................................. 132 De camera reinigen ............................................................................................... De camera gebruiken of opbergen .................................................................... Geheugenkaarten ................................................................................................. De batterij ............................................................................................................... Firmware bijwerken .............................................................................................. Bestanden automatisch opslaan op een smartphone .............................. 113 Foto's of video's verzenden naar een smartphone ..................................... 114 Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ............................. 115 Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................. 117 E-mailinstellingen wijzigen .................................................................................. 117 Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................... 119 132 133 135 138 142 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 143 Cameraspecificaties ................................................................................................ 146 Services voor het delen van foto's of video's gebruiken .......................... 120 Woordenlijst .............................................................................................................. 150 Een service voor delen gebruiken ...................................................................... 120 Foto's of video's uploaden ................................................................................... 120 Index ............................................................................................................................ 155 Bestanden verzenden met Samsung Link ..................................................... 122 Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen ........................................................................................................ 122  13 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………………… 15 Onderdelen en knoppen van de camera ………… 16 De DIRECT LINK-knop gebruiken ………………… De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken ……… Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop gebruiken ………………………………………… De EVF-knop gebruiken ………………………… De camerahandgrepen gebruiken ……………… Een polslus bevestigen …………………………… Een lensdop bevestigen ………………………… 19 19 20 20 21 22 22 De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… 23 De batterij plaatsen ……………………………… 23 De geheugenkaart plaatsen ……………………… 24 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………………… 25 De batterij opladen ……………………………… 25 De camera inschakelen …………………………… 25 De eerste instellingen uitvoeren ………………… 26 Uitleg over de pictogrammen …………………… 28 Het modusscherm gebruiken …………………… 30 Een modusscherm selecteren …………………… 30 Pictogrammen op het modusscherm …………… 31 Opties of menu's selecteren ……………………… 32 Selecteren met knoppen ………………………… [MENU] gebruiken ………………………………… Smart Panel gebruiken …………………………… iFn gebruiken ……………………………………… 32 32 34 35 Display en geluid instellen ………………………… 36 De weergave instellen …………………………… 36 Het geluid instellen ……………………………… 37 Foto's maken ……………………………………… 38 Zoomen …………………………………………… 39 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………… 41 Tips om betere foto's te maken …………………… 42 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera AC-adapter/USB-kabel Oplaadbare batterij Polslus Lensdop/lensdoplusje Snelstartgids A/V-kabel HDMI-kabel Geheugenkaart Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter • De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. • Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 15 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Modusdraaiknop (p. 30) Instelknop (p. 32) Flitser POWER-knop DIRECT LINK-knop Een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie starten. (p. 19) Dioptrieaanpassingsknop (p. 20) Pop-upknop voor flitser Oogje voor polslus van camera Ontspanknop NFC-tag Een NFC-functie starten door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 112) AF-hulplamp/Timerlampje iFn-knop (p. 86) Luidspreker Lens Interne antenne* * Vermijd contact met de interne antenne tijdens het gebruik van het draadloze netwerk. Batterijklep Een batterij plaatsen. Statiefbevestigingspunt Basisfuncties 16 Onderdelen en knoppen van de camera Zoomknop • In opnamemodus: in- of uitzoomen • In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen. Microfoon Beeldzoeker (p. 20) Oogdop (p. 20) USB- en A/V-poort Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel. Statuslampje • Knippert: wanneer de camera een foto of video opslaat, wordt gelezen door een computer, als het beeld onscherp is of wanneer de camera verbinding maakt met WLAN of een foto verzendt. • Licht op: wanneer de camera is aangesloten op een computer, wanneer de batterij wordt opgeladen of wanneer het beeld is scherpgesteld. HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel. Geheugenkaartklep Een geheugenkaart plaatsen. Vergrendel-/ontgrendelknop Instelwieltje Scherm Knoppen (p. 18) Ontspanknop Zoomknop Basisfuncties 17 Onderdelen en knoppen van de camera Knoppen Knop Beschrijving Knop Beschrijving Schakelen tussen het display en de beeldzoeker. Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Het opnemen van een video starten. Naar de afspeelmodus gaan. Draai het instelwieltje terwijl u de knop ingedrukt houdt om de gewenste waarde in te stellen. •  /   /  -modus: een belichtingswaarde aanpassen. • -modus: een diafragmawaarde aanpassen. • Smart Panel openen in de opnamemodus. • Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. Naar opties of menu's gaan. Terug gaan. Basisfuncties D De weergaveoptie wijzigen. c De macro-optie wijzigen. De flitseroptie wijzigen. F t De timer- en serieoptie wijzigen. Overige functies Omhoog Omlaag Naar links Naar rechts Basisfuncties 18 Onderdelen en knoppen van de camera De DIRECT LINK-knop gebruiken De vergrendel-/ontgrendelknop gebruiken U kunt de Wi-Fi-functie gemakkelijk inschakelen met [DIRECT LINK]. Druk op [DIRECT LINK] om de Wi-Fi-functie te activeren die u hebt ingesteld. Druk nogmaals op [DIRECT LINK] om terug te gaan naar de vorige modus. Gebruik de vergrendel-/ontgrendelfunctie om te voorkomen dat de zoom- of ontspanknop op de verticale handgreep per ongeluk worden verschoven bij horizontale opname. Vergrendelen Ontgrendelen Een optie voor de DIRECT LINK-knop instellen U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op [DIRECT LINK] drukt. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Algemeen  DIRECT LINK (Wi-Fi-knop). 3 Selecteer een Wi-Fi-functie. (p. 129) Basisfuncties 19 Onderdelen en knoppen van de camera Beeldzoeker/oogdop/dioptrieaanpassingsknop gebruiken De EVF-knop gebruiken Als u op [EVF] drukt, schakelt de camera tussen het display en de beeldzoeker. • Beeldzoeker: u kunt door het apparaat kijken terwijl u een foto maakt of de scherpstelling aanpast. • Oogdop: de oogdop is bevestigd aan de beeldzoeker om te voorkomen dat uw ogen in aanraking komen met de beeldzoeker. Oogdop Beeldzoeker Dioptrieaanpassingsknop • Dioptrieaanpassingsknop: u kunt de beeldzoeker aanpassen aan de brilsterkte van de gebruiker. Trek de knop naar buiten en stel de dioptrieaanpassingsknop in. Als het beeld niet scherp te zien door de beeldzoeker, beweegt u de dioptrieaanpassingsknop (brilsterkte) naar links of rechts om het beeld scherp te stellen. Basisfuncties 20 Onderdelen en knoppen van de camera De camerahandgrepen gebruiken Verticaal opnamen maken Maak eenvoudig en zonder bewegen een foto met de horizontale of verticale handgreep in verschillende opnameomgevingen. Horizontaal opnamen maken Basisfuncties 21 Onderdelen en knoppen van de camera Een polslus bevestigen Een lensdop bevestigen Bevestig een polslus om de camera makkelijk te dragen. Bevestig een lensdop met een lensdoplusje om de lens van de camera te beschermen. Basisfuncties 22 De batterij en geheugenkaart plaatsen De batterij plaatsen Zorg ervoor dat het Samsung-logo richting het klepje is geplaatst en plaats de batterij in de camera. Informatie over het plaatsen van de batterij in de camera. Oplaadbare batterij Draai het lipje in de richting van 1 en duw het klepje open in de richting van 2. De batterij verwijderen Schuif de vergrendeling naar links om de batterij te ontgrendelen. Batterijvergrendeling Oplaadbare batterij Basisfuncties 23 De batterij en geheugenkaart plaatsen De geheugenkaart plaatsen De geheugenkaart verwijderen Informatie over het plaatsen van de geheugenkaart in de camera. Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart De geheugenkaartadapter gebruiken Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Geheugenkaart Basisfuncties 24 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de netspanningsadapter. Druk op [X] om de camera in- of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (p. 26) De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Statuslampje • Rode lampje brandt: opladen • Rode lampje uit: volledig opgeladen Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u uw camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel geluid. Basisfuncties 25 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instellingen verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. De standaardtaal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens aanpassen door Language te selecteren. 1 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. 2 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op 3 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [t] of [o]. [o]. Datum/tijd aanpassen Thuis Jaar Maand Dag Uur Min. Annuleren Londen Annuleren Instellen Zomertijd Instellen 4 Druk op [F/t] om een item te selecteren. 5 Druk op [D/c] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en druk op [o]. Basisfuncties 26 De eerste instellingen uitvoeren 6 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o]. 7 Druk op [D/c] om een datumtype te selecteren en druk vervolgens op [o]. 9 Druk op [D/c] om een type tijd te selecteren en druk vervolgens op [o]. 10 Druk op [r] om de eerste configuratie te voltooien. Datumtype Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Terug Instellen 8 Druk op [c] om Type tijd te selecteren en druk op [t] of [o]. Basisfuncties 27 Uitleg over de pictogrammen Alle details die op de beeldzoeker worden weergegeven, worden op dezelfde manier weergegeven op het display. De camera geeft pictogrammen weer voor de modus en opties die u instelt. De pictogrammen knipperen tijdelijk geel wanneer u opties wijzigt. 1 1 Opnamegegevens Pictogram Beschrijving Diafragmawaarde Sluitertijd Beschikbare opnametijd Pictogram Beschrijving Autofocuskader Bewegingsonscherpte Zoomindicator Belichtingswaarde Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld Resterend aantal foto's Zoomverhouding Geheugenkaart geplaatst Histogram • • • : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen : leeg (opladen) Huidige datum Huidige tijd Basisfuncties 28 Uitleg over de pictogrammen 2 3 2 Opnameopties (links) 3 Opnameopties (rechts) Pictogram Pictogram Beschrijving Beschrijving Opnamemodus ISO-waarde Witbalans Videoresolutie Beeldaanpassing (Scherpte, Contrast en Kleurverzadiging) Flitser Scherpstelgebied Scherpstelling Gezichtsdetectie AutoShare aan Framesnelheid (per seconde) Fotoresolutie Zoom gedempt Intelli-zoom aan Optische beeldstabilisatie (OIS) Lichtmeting Timer Continu modus Vooraf vastleggen modus Bracket-modus Basisfuncties 29 Het modusscherm gebruiken Selecteer een opnamemodus of -functie met de modusdraaiknop. Draai de modusdraaiknop naar de gewenste modus. In sommige modi kunt u ook een symbool selecteren in het scherm Modus. Een modusscherm selecteren Nr. Draai in de opname- of afspeelmodus de modusdraaiknop om een modusscherm weer te geven. In de modus Magisch Plus kunt u een symbool selecteren in het scherm Modus. 1 1 2 Moduspictogrammen • Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste modus te scrollen en druk op [o] om de modus te openen. 2 Fotofilter Filmfilter Beschrijving Huidig modusvenster • Draai de modusdraaiknop om naar een ander modusscherm te gaan. Foto-editor  Voorbeeld: wanneer u Fotofilter selecteert in de modus Magisch Plus. Basisfuncties 30 Het modusscherm gebruiken Pictogrammen op het modusscherm Modus Pictogram Beschrijving Modus Pictogram Beschrijving Smart Auto: een foto maken met een scènemodus automatisch geselecteerd door de camera. (p. 45) Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (p. 125) Programma: een foto maken met instellingen die u handmatig hebt aangepast. (p. 47) Film: instellingen aanpassen om een video op te nemen. (p. 57) Diafragmaprioriteit: de diafragmawaarde handmatig instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert. (p. 49) MobileLink: foto's of video's verzenden naar een smartphone. (p. 114) Sluiterprioriteit: de sluitertijd handmatig instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert. (p. 50) Remote Viewfinder: een smartphone gebruiken als externe draadontspanner en een voorbeeld op uw smartphone weergeven van een afbeelding op uw camera. (p. 115) Handmatig: de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen. (p. 51) E-mail: foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. (p. 117) Smart: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (p. 52) Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten. (p. 55) Filmfilter: een video opnemen met verschillende filtereffecten. (p. 56) Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten. (p. 97) Basisfuncties 31 SNS en cloud: foto's of video's uploaden naar services voor het delen van bestanden. (p. 120) Samsung Link: bestanden weergeven op apparaten die Samsung Link. (p. 122) Opties of menu's selecteren Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m], [f/s] of [   ]. Selecteren met knoppen [MENU] gebruiken Draai het instelwieltje of druk op [D/c/F/t] om te verschuiven en druk op [o] om een optie te selecteren. Druk op [m] en wijzig de opnameopties of de instellingen. 1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer een optie of menu. • Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. • Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan. • U kunt ook het instelwieltje draaien om een optie of menu te verschuiven. 3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Teruggaan naar het vorige menu Druk op [r] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. Basisfuncties 32 Opties of menu's selecteren Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. 4 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. Witbalans : Daglicht 2 Druk op [m]. Terug AutoShare 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. EV Witbalans U kunt een optie of een menu selecteren door het instelwieltje te draaien. (p. 32) ISO Flitser Scherpstelling Afsluiten Aanpassen Selecteren Basisfuncties 33 Opties of menu's selecteren Smart Panel gebruiken Druk op [f/s] om een optie of een menu te selecteren. Sommige opties zijn niet beschikbaar afhankelijk van het menu dat u selecteert. 4 Draai het instelwieltje om een optie voor de witbalans te selecteren. Witbalans : Daglicht Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar . Afsluiten Aanpassen • U kunt ook op [o] en [F/t] drukken om een optie te selecteren. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. 5 Druk op [m] of [f/s] om uw instellingen op te slaan. 2 Druk op [f/s]. 3 Druk [D/c/F/t] om Witbalans te selecteren. U kunt een optie selecteren door [Zoomknop] te draaien. Witbalans : Auto witbalans Afsluiten Aanpassen Basisfuncties 34 Opties of menu's selecteren iFn gebruiken Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare instellingen verschillen. Druk op [   ] om handmatig de belichtingswaarde, ISO-waarde, witbalans,enzovoort te selecteren en aan te passen. De functie iFn Plus gebruiken: De functie iFn Standaard gebruiken: 1 Draai de modusdraaiknop naar of 2 Druk op [  1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer iFn Plus aanpassen  Sluiter  10 sec. 3 Houd [   ] ingedrukt en druk de [Ontspanknop] half in om scherp . • Selecteer opnieuw een opnamemodus in de modus .  ]. te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. 3 Druk op [   ] of [F/t] om een instelling te selecteren. 4 Draai het instelwieltje om de gewenste instelwaarde te selecteren. 5 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen en druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Basisfuncties 35 Als u de iFn Plus-functie wilt gebruiken in de modus of en selecteert u iFn-stand  iFn Plus. (p. 86) , drukt u op [m] Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. De weergave instellen Over histogrammen U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel. Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek.  Onderbelicht Druk herhaaldelijk op [D] om het type weergave te wijzigen. Modus Opnemen Afspelen Type weergave • Alle informatie over opnameopties verbergen. • Alle informatie over opnameopties weergeven. • Alle informatie over opnameopties en een histogram weergeven. • Alle informatie over de huidige foto verbergen. • Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve algemene informatie. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 36  Goed belicht  Overbelicht Display en geluid instellen Het geluid instellen De weergave van opties instellen In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen. Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. Druk meerdere malen op [o]. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer Geluiden  Piepjes. 3 Selecteer een optie. • De optieweergave uitschakelen. • De optieweergave inschakelen. Miniatuur Optieweergave Paneel uit  Bijvoorbeeld in de modus Basisfuncties 37 . Optie Uit Beschrijving De camera laat geen geluid klinken. Aan De camera laat een geluid klinken. Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt maken in de modus Smart Auto. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven. • Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [f/s] en selecteert u Ja. 6 Druk op [P] om naar de opnamemodus te gaan. Die pagina 42 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 38 Foto's maken Zoomen Digitale zoom De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Door zowel de 60X optische zoom en 2X digitale zoom te gebruiken, kunt u tot 120 keer inzoomen. U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. Optisch bereik Zoomindicator Digitaal bereik Zoomverhouding Uitzoomen Inzoomen Inzoomen • Digitale zoom is niet beschikbaar met de Tracking AF-optie of Gezichtsdetectie. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn Uitzoomen dan normaal. of • Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk worden gewijzigd. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera valt wanneer u de zelftimer gebruikt of de modus Remote Viewfinder met de zoomfunctie. Basisfuncties 39 Foto's maken Intelligent zoomen Intelligent zoomen instellen Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 120 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. Optisch bereik Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Intelli-zoom. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld. Zoomindicator Bereik intelligent zoomen • Intelli-zoom is niet beschikbaar me de opties Tracking AF en Selectie AF. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. • Intelligent zoomen is altijd ingeschakeld in de . Basisfuncties 40 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) In de opnamemodus kunt u OIS (Optical Image Stabilizer) instellen om vervaging van foto's door het bewegen van de camera te verminderen of elimineren. • OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: -- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen -- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt -- wanneer de camera te veel trilt -- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen) -- wanneer u een close-up neemt • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp  Vóór correctie worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie bij gebruik van een statief uit. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.  Na correctie 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer OIS. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: OIS is uitgeschakeld. Aan: OIS is ingeschakeld. Basisfuncties 41 Tips om betere foto's te maken     De camera op de juiste manier vasthouden    Bewegingsonscherpte voorkomen Controleer of er niets voor de lens, flitser of microfoon zit.     De ontspanknop half indrukken Stel de OIS-optie (Optical Image Stabilization) in om de bewegingsonscherpte digitaal te reduceren. (p. 41)    Als Druk op [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk op de [Ontspanknop] om de foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. wordt weergegeven Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (p. 66) • Pas de ISO-waarde aan. (p. 68) Basisfuncties 42     Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: --er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) --de lichtbron achter het onderwerp is te fel --het onderwerp glanst of weerspiegelt --het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is --het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (p. 66) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie Continu of Vooraf vastleggen. (p. 81, 82) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent op de [Ontspanknop] om de foto te maken. Basisfuncties 43 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ……………… 45 De Programmamodus gebruiken ………………… 47 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken ………………………… 48 De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ……… 49 De modus Sluiterprioriteit gebruiken …………… 50 De Handmatige modus gebruiken ……………… 51 De Smart-modus gebruiken ……………………… 52 De Panoramamodus gebruiken ………………… 53 De modus Magisch Plus gebruiken ……………… 55 De Fotofiltermodus ……………………………… 55 De Filmfiltermodus gebruiken …………………… 56 De Filmmodus gebruiken ………………………… 57 Video's met hoge snelheid opnemen …………… 59 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………………………………………… 60 De Smart Auto-modus gebruiken In de modus Smart Auto kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De modus Smart Auto is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Plaats het onderwerp in het kader. . Pictogram Beschrijving Landschappen • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts Portretten 's nachts Landschappen met tegenlicht Portretten met tegenlicht Portretten Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Zonsondergang Binnen, donker Gedeeltelijk verlicht Close-up met spotlight Portretten met spotlight Uitgebreide functies 45 De Smart Auto-modus gebruiken Pictogram Beschrijving Blauwe luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd op een statief en het onderwerp beweegt niet gedurende een bepaalde tijd. (bij opnamen in het donker)* Onderwerpen die veel bewegen* * Dit pictogram wordt naast het scènepictogram weergegeven. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 46 De Programmamodus gebruiken In de modus Programma kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61) Programmaverschuiving Als u deze functie gebruikt, kunt u de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde selecteren terwijl dezelfde helderheid wordt behouden. De sluitertijd en diafragmawaarde worden gewijzigd aan de hand van de volgende regels. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Richting van instelwieltje De belichtingswaarde wijzigen + De sluitertijd verlagen + diafragma vergroten - Uitgebreide functies 47 De sluitertijd verhogen + diafragma verkleinen De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig. Diafragmawaarde Het diafragma is een opening waardoor licht de camera binnenkomt. De diafragmabehuizing bevat dunne, metalen plaatjes die worden geopend en gesloten, waardoor het diafragma wordt vergroot of verkleind en zo de hoeveelheid licht wordt bepaald die in de camera valt. De grootte van het diafragma is nauw verwant aan de helderheid van een foto: hoe groter de diafragmawaarde, hoe helderder de foto; hoe kleiner de diafragmawaarde, hoe donkerder de foto. Houd er rekening mee dat een grotere diafragmawaarde een kleinere diafragmagrootte aangeeft. Zo is de diafragmaopening groter bij een diafragmawaarde van 5,6 dan bij een diafragmawaarde van 11. Sluitertijd Sluitertijd, een belangrijke factor in de helderheid van een foto, verwijst naar de tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Bij een lage sluitertijd komt er meer licht in de camera. Onder vergelijkbare omstandigheden zijn foto's helderder, maar worden snel bewegende objecten doorgaans vager weergegeven. Als u een hogere sluitertijd kiest, komt er minder licht de camera binnen. Foto's worden in dat geval donkerder, maar bewegende objecten worden duidelijker vastgelegd.  Lange sluitertijd  Lage diafragmawaarde (het diafragma is groot).  Hoge diafragmawaarde (het diafragma is klein). Uitgebreide functies 48  Korte sluitertijd De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Diafragmaprioriteit gebruiken In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61) 5 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. . • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op 4 Stel de gewenste opties in. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. , drukt u op [r] en selecteert u een modus. 3 Draai het instelwieltje om de diafragmawaarde in te stellen. • U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen door op [f/s] te drukken, naar diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje te draaien. • Zie pagina 48 voor meer informatie over de diafragmawaarde. Uitgebreide functies 49 Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de sluitertijd mogelijk niet automatisch aangepast aan de diafragmawaarde. In dit geval zoekt de camera een geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen wanneer u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u op [m], en selecteert u ISO  een optie. De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Sluiterprioriteit gebruiken In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61) 5 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. . • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op 4 Stel de gewenste opties in. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. , drukt u op [r] en selecteert u een modus. 3 Draai het instelwieltje om de sluitertijd in te stellen. • U kunt de sluitertijd ook aanpassen door op [f/s] te drukken, naar sluitertijd te gaan en vervolgens het instelwieltje te draaien. • Zie pagina 48 voor meer informatie over de sluitertijd. Uitgebreide functies 50 Wanneer u de ISO-optie instelt op Auto, wordt de diafragmawaarde mogelijk niet automatisch aangepast aan de sluitertijd. In dit geval zoekt de camera een geschikte belichtingswaarde door de ISO-optie automatisch te wijzigen wanneer u een foto vastlegt. Als u de ISO-optie handmatig wilt instellen, drukt u op [m], en selecteert u ISO  een optie. De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De Handmatige modus gebruiken Met de modus Handmatig kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd handmatig instellen. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61) 6 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. . • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op 5 Stel de gewenste opties in. 7 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. , drukt u op [r] en selecteert u een modus. 3 Draai het instelwieltje om de sluitertijd in te stellen. 4 Houd [   /   ] ingedrukt en draai het instelwieltje om de diafragmawaarde aan te passen. • U kunt de sluitertijd of diafragmawaarde ook aanpassen door op [f/s] te drukken, naar de sluitertijd of diafragmawaarde te gaan en vervolgens het instelwieltje te draaien. Uitgebreide functies 51 De Smart-modus gebruiken In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een scène. . Optie • Druk op [r] om de weergaveoptie weer te geven en nog een scène te selecteren. Smart : Gezichtscorrectie Beschrijving Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van Gezichtscorrectie onzuiverheden op het gezicht. Continuopname Landschap Macro Actie-opname Rijke toon (HDR) Panorama Instellen Silhouet 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de Zon onder 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Nacht [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Vuurwerk Lichtspoor Uitgebreide functies 52 Doorlopend foto's maken. Stillevens en landschapsfoto's maken. Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken. Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid bewegen. Meerdere foto's maken van hetzelfde onderwerp met verschillende belichtingswaarden en ze samenvoegen om een heldere foto te maken. Een brede panoramascène vastleggen in één foto. Donkere vormen vastleggen tegen een lichte achtergrond. Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Een foto met minder beeldruis maken in omstandigheden met weinig licht. 's Nachts kleurrijk vuurwerk vastleggen. Lichtsporen vastleggen bij weinig licht. De Smart-modus gebruiken De Panoramamodus gebruiken In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. Een serie foto's maken en deze combineren om een panoramisch beeld te maken. 5 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden vastgelegd. • Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak. • Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera de volgende foto automatisch vast.  Opnamevoorbeeld 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Panorama. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of bovenkant van de scène die u wilt vastleggen. Instabiliteit: een vlakkere lijn geeft aan dat er minder bewegingsonscherpte is. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. 6 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto. Uitgebreide functies 53 De Smart-modus gebruiken • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het volgende vermijden: -- de camera te snel of te langzaam bewegen. -- de camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. -- de camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. -- de camera schudden. -- opnemen op donkere locaties. -- bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen. -- opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. • Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt gestopt onder de volgende omstandigheden: -- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt -- als u de camera te snel beweegt -- als u de camera niet beweegt • Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie. • Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar. • De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging van het onderwerp. • Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. Uitgebreide functies 54 De modus Magisch Plus gebruiken Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of effecten te selecteren. De Fotofiltermodus Optie Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken. Miniatuur Vignetten Kruisfilter Miniatuur Vignetten Visoog Klassiek Retro Beschrijving Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Visoog Klassiek 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden . gewijzigd in of lager. • Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [m] en selecteert u Afbeelding selecteren  de gewenste afbeelding. Uitgebreide functies 55 De modus Magisch Plus gebruiken De Filmfiltermodus gebruiken Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een effect. Optie Miniatuur Vignetten Visoog Klassiek Retro Paleteffect 1 Paleteffect 2 Paleteffect 3 Paleteffect 4 . 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. • Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd. • Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen. • Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de opnameresolutie automatisch worden gewijzigd in Beschrijving Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Scènes helder en duidelijk maken. Een zachte bruine tint toepassen. Een koud en eenkleurig effect toepassen. Uitgebreide functies 56 of lager. De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's (1920 X 1080) van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4bestanden (H.264). • MP4 (H.264) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of worden niet correct afgespeeld. • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. • Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. (p. 85) 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Stel de gewenste opties in. . • U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op (Videoopname) te drukken zonder de modusdraaiknop naar te draaien. • Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid. • Zie 'Opname-instellingen' voor een lijst met opties. (p. 61) 3 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. • Druk tijdens het opnemen van een video een keer op [c] om de functie voor continu automatisch scherpstellen te annuleren en nogmaals om de functie te activeren. 4 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 57 De Filmmodus gebruiken Opnemen onderbreken Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar de fotostand (maximaal 6 foto's). Foto's vastgelegd tijdens het opnemen van een video • Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. • Druk op [o] om verder te gaan. • Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een video. • Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen. • Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd, afhankelijk van het formaat van de opgenomen video. • U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt. • U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt. • Foto's die u hebt vastgelegd tijdens het opnemen van een video, hebben mogelijk een lagere kwaliteit dan de foto's die u op de normale wijze hebt gemaakt. Uitgebreide functies 58 De Filmmodus gebruiken Video's met hoge snelheid opnemen U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen. Snelle video's worden in slow motion afgespeeld met 30 fps. 1 Draai de modusdraaiknop naar . • U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus voor video's met hoge snelheid. • Wanneer u video's met hoge snelheid opneemt, wordt het geluid niet opgenomen. • De beeldkwaliteit van een video met hoge snelheid is mogelijk lager dan die van een video op normale snelheid. . 2 Druk op [m] en selecteer Filmformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning Beschrijving 240 fps: 240 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 360 fps: 360 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 5 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 59 De Filmmodus gebruiken De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Druk op [m]. 3 Selecteer Intelligente scènedetectie  Aan. 4 Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. Beschrijving Landschappen Zonsondergang Blauwe luchten Bossen 5 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. 6 Druk opnieuw op (Video-opname) om de opname te stoppen. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. Uitgebreide functies 60 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………… 62 De resolutie selecteren …………………………… 62 Een beeldkwaliteit selecteren …………………… 63 Timer gebruiken …………………………………… 64 Opnamen in het donker maken ………………… 65 Rode ogen voorkomen …………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De flitser gebruiken ……………………………… De ISO-waarde aanpassen ………………………… 65 65 66 68 De scherpstelling aanpassen …………………… 69 Macro gebruiken ………………………………… 69 De scherpsteloptie wijzigen ……………………… 69 Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 71 Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 73 Gezichten detecteren …………………………… Een zelfportret maken …………………………… Een foto van een lachend gezicht maken ………… Knipperende ogen detecteren …………………… Tips voor gezichtsdetectie ………………………… 73 73 74 74 75 Helderheid en kleur aanpassen ………………… 76 De belichting handmatig aanpassen (EV) ……… Compenseren voor tegenlicht (ACB) …………… De lichtmeetoptie wijzigen ……………………… Een instelling voor Witbalans selecteren ………… 76 77 77 78 De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) …… 81 Continu foto's maken …………………………… 81 Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ………………………………………… 82 Foto's met de bracketfunctie maken …………… 83 Afbeeldingen aanpassen ………………………… 84 Het geluid van de zoom verminderen …………… 85 iFn selecteren ……………………………………… 86 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren De videoresolutie instellen Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Fotoformaat. 3 Selecteer een optie. Pictogram 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Filmformaat. 3 Selecteer een optie. Beschrijving 1920 X 1080: HD-bestanden van hoge kwaliteit om af te spelen op een HDTV. 1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV. Beschrijving 4608 X 3456: afdrukken op A1-papier. 4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). 4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 3648 X 2736: afdrukken op A2-papier. 2832 X 2832: afdrukken op A3-papier in de verhouding 1:1. 2592 X 1944: afdrukken op A4-papier. 1984 X 1488: afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht. Opname-instellingen 62 640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge televisie. Om te delen: op een website plaatsen via het draadloos netwerk (maximaal 30 seconden). Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een beeldkwaliteit selecteren Stel de instelling voor de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Kwaliteit. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opname-instellingen 63 Timer gebruiken Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de Timer : Uit timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar. • In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Timer of Transport/Timer te selecteren. Afsluiten Instellen 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet ingeschakeld. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 64 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Raadpleeg de flitseropties in 'De flitser gebruiken'. Druk op de knop voor het uitklappen van de flitser om de flitser uit te klappen. Als de flitser is uitgeklapt, gaat de flitser af op basis van de geselecteerde optie. Als u Uit selecteert, gaat de flitser niet af zelfs wanneer deze is geopend.  Vóór correctie  Na correctie • Als u de flitser niet gebruikt, moet u deze sluiten om schade aan de flitser te voorkomen. • Als u de flitser met kracht opent, kunt u de camera beschadigen. Druk de flitser voorzichtig naar beneden om deze te sluiten. Opname-instellingen 65 Opnamen in het donker maken De flitser gebruiken Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 2 Druk in de opnamemodus op [F]. 1 Druk op [F] om de flitser uit te klappen als u deze nodig hebt. Flitser : Auto Afsluiten Opname-instellingen 66 Aanpassen Opnamen in het donker maken 3 Selecteer een optie. Pictogram Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flitser gebruikt. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera wanneer u foto's maakt bij weinig licht. beweegt Beschrijving Anti-rode ogen: • De flitser gaat twee keer af wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. De camera corrigeert rode ogen via geavanceerde softwareanalyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 67 • Als u opties voor reeksopnamen instelt of Zelfportret of Knipperen selecteert, zijn er geen flitseropties beschikbaar. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (p. 147) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. • In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Flitser te selecteren. Opnamen in het donker maken De flitserintensiteit aanpassen • Het aanpassen van de intensiteit van de flitser is mogelijk niet effectief als: -- het onderwerp niet in de richting van de camera kijkt -- u de ISO-waarde te hoog hebt ingesteld -- de belichtingswaarde te hoog of te laag is • In sommige opnamemodi kunt u deze functie niet gebruiken. Pas de flitserintensiteit aan om overbelichte of niet voldoende belichte foto's te voorkomen. 1 Druk op [F] om de flitser omhoog te klappen wanneer u deze wilt gebruiken. 2 Druk in de opnamemodus op [F]. 3 Selecteer een optie. 4 Druk op [D]. 5 Druk op [F/t] to om de gewenste waarde te selecteren. De ISO-waarde aanpassen • U kunt ook het instelwieltje draaien om een gewenste waarde te selecteren. Flitser : Rode ogen De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ISO. 3 Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. Terug Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. Instellen 6 Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Opname-instellingen 68 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken De scherpsteloptie wijzigen Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. (Raadpleeg 'De scherpsteloptie wijzigen'.) U kunt betere foto's maken door de juiste scherpsteloptie te selecteren op basis van de afstand tussen de camera en de onderwerpen. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Scherpstelling : Normaal (AF) Afsluiten • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 69 Instellen De scherpstelling aanpassen 2 Selecteer een optie. Pictogram De scherpstelafstand handmatig aanpassen Beschrijving Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van 350 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom. Handmatige Focus: scherpstellen op een onderwerp door de scherpstelafstand handmatig aan te passen. (p. 70) Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 10–80 cm van de camera bevindt. 150-350 cm wanneer u de zoom gebruikt. Auto macro: • Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van meer dan 1 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van 150 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom. • De optie wordt automatisch ingesteld in bepaalde opnamemodi. Supermacro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 1 cm van de camera bevindt. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. 2 Selecteer Handmatige Focus. 3 Druk op [F/t] om de scherpstelafstand aan te passen. • U kunt ook het instelwieltje draaien om de scherpstelafstand aan te passen. Scherpstelling : Handmatige Focus Terug Instellen 4 Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [m] te drukken en vervolgens Scherpstelling te selecteren. Opname-instellingen 70 Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen Scherpstellen op een geselecteerd gebied U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied. 3 Selecteer een optie. Pictogram U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied  Keuze AF. 3 Druk op [o] en druk dan op [D/c/F/t] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. Beschrijving Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). Keuze AF: scherpstellen op het gebied dat u selecteert. (p. 71) Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en dit volgen. (p. 72) Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Verplaatsen Instellen 4 Druk op [o]. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen. Opname-instellingen 71 De scherpstelling aanpassen Meebewegende autofocus gebruiken Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Scherpstelgebied  Tracking AF. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Er wordt een scherpstelkader op het onderwerp weergegeven en het onderwerp wordt gevolgd terwijl u de camera beweegt. • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: -- het onderwerp is te klein -- het onderwerp beweegt te veel -- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats -- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond -- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is -- de camera trilt erg • Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset. • Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. • Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood weergegeven en wordt de scherpstelling gereset. • Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Opname-instellingen 72 Gezichtsdetectie gebruiken Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Gezichten detecteren Een zelfportret maken De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren. Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie  Normaal. Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie  Zelfportret. 3 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht. 4 Wanneer u een korte piep hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, hoe sneller de camera gezichten detecteert. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen pieptoon weer. (p. 126) Opname-instellingen 73 Gezichtsdetectie gebruiken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie  Smile shot. 3 Stel de opname samen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Gezichtsdetectie  Knipperen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen 74 Gezichtsdetectie gebruiken Tips voor gezichtsdetectie • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht automatisch gevolgd. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: --het onderwerp is te ver verwijderd van de camera --het is te licht of te donker --het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera --het onderwerp draagt een zonnebril of een masker --de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch --het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk • Als u opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. • Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar. Opname-instellingen 75 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. 3 Gebruik [F/t] of het instelwieltje om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichtingswaarde wordt verhoogd. EV : +1 Terug  Donkerder (-)  Neutraal (0)  Helderder (+) Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer EV. opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AE BKT en maakt u foto's met de bracketingoptie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (p. 83) Opname-instellingen 76 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) De lichtmeetoptie wijzigen Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Lichtmeting. 3 Selecteer een optie. Pictogram  Zonder ACB  Met ACB 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer ACB. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: ACB (Automatische contrastverbetering) is uitgeschakeld. Aan: ACB (Automatische contrastverbetering) is ingeschakeld. • De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus . • De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt. Opname-instellingen 77 Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het precieze midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centrum gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Helderheid en kleur aanpassen Een instelling voor Witbalans selecteren De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Auto witbalans Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangepaste instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. (p. 79) Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen. (p. 80) Bewolkt Kunstlicht Opname-instellingen 78 Helderheid en kleur aanpassen Voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren U kunt de voorgedefinieerde witbalansopties aanpassen, behalve Auto witbalans en Aangepaste instelling. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans. 3 Scrol naar een gewenste optie. 4 Druk op [D]. 5 Druk op [D/c/F/t] om de waarde op de coördinaten aan te U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans  Aangepaste instelling. 3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. passen. • U kunt ook een gedeelte van het scherm aanraken. Witbalans : Daglicht Terug Instellen • G: groen • A: oranje • M: magenta • B: blauw 6 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 79 Helderheid en kleur aanpassen Kleurtemperatuur aanpassen 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Witbalans  Kleurtemp.. 3 Druk op [F/t] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze aansluit bij uw lichtbron. • U kunt ook het instelwieltje draaien om de instelling aan te passen. • U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met een lagere waarde. Witbalans : Kleurtemp. 6500K Annuleren Instellen 4 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opname-instellingen 80 De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt. • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • U kunt Gezichtsdetectie, Flitser, Timer en ACB alleen gebruiken als u Eén foto Continu foto's maken selecteert. • Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer een optie. Pictogram opties voor serieopnamen niet beschikbaar. • Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en Beschrijving Serieopname (8 fps): maak achter elke 8 foto's per seconde. (U kunt 7 foto's in een keer maken.) Serieopname (5 fps): maak achter elke 5 foto's per seconde. (U kunt 7 foto's in een keer maken.) Serieopname (3 fps): maak achter elke 3 foto's per seconde. (U kunt 7 foto's in een keer maken.) Eén foto: één foto maken. (Eén foto is niet een optie voor serieopnamen.) Opname-instellingen 81 prestaties van de geheugenkaart. • In sommige modi kunt u ook de opnameoptie instellen door op [m] te drukken en Transport/Timer te selecteren. De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste foto selecteren na het maken van de foto's. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer Vooraf vastleggen. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera maakt 6 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel loslaat, maakt de camera minder dan 6 foto's. 4 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt. (totaal 7 foto's) • Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen. Opname-instellingen 82 De reeksmodi gebruiken (Continu/Vooraf vastleggen/Belichtingstrap) Foto's met de bracketfunctie maken Een optie voor belichtingstrap selecteren U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting of witbalans. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 2 Selecteer een bracketoptie. Pictogram Beschrijving AE BKT: 3 foto's maken met verschillende belichtingen: normaal, onderbelicht en overbelicht. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer BKT instellen. 3 Selecteer een bracketoptie. 4 Gebruik [D/c] of het instelwieltje om een gedetailleerde optie te selecteren. • Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een belichtingswaarde. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans. 3 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera maakt 3 foto's achter elkaar. • In sommige modi kunt u ook een optie voor details instellen door op [m] te drukken en BKT instellen te selecteren. • Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief voor optimale resultaten. Opname-instellingen 83 Afbeeldingen aanpassen U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Beeld aanpassen. 3 Selecteer een optie. • Scherpte • Contrast • Kleurverzadiging 4 Druk op [F/t] om de waarden aan te passen. Scherpte + Beeld aanpassen : Scherpte Contrast + Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Beschrijving Kleuren en helderheid verminderen. Kleuren en helderheid verhogen. Kleurverzadiging Beschrijving De kleurverzadiging verminderen. Scherpte Contrast + Kleurverzadiging Terug Beschrijving Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). Instellen De kleurverzadiging verhogen. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). Opname-instellingen 84 Het geluid van de zoom verminderen Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik de functie Zoomen dempen om geen zoomgeluid op te nemen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer Spraak. 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Zoom gedempt: de camera stopt tijdelijk met het opnemen van het geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt. Uit : Een video opnemen zonder geluid. Aan: een video opnemen met geluid. • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Spraak gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Spraak, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Opname-instellingen 85 iFn selecteren U kunt opties selecteren die kunnen worden aangepast wanneer u op [   ] drukt. De iFn Plus-functie aanpassen U kunt de functie van de ontspanknop, EV- of zoomknop aanpassen. Houd [   ] ingedrukt, druk op [Ontspanknop], [   /   ], of [Zoomknop] om de functie te starten die eraan is toegewezen of om het menu of de functie te openen. 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer iFn Plus aanpassen . 3 Selecteer een functie die is toegewezen aan een knop. Knop De iFn-modus instellen Sluiter 1 Druk in de opnamemodus op [m]. 2 Selecteer iFn-stand. 3 Selecteer de gewenste modus. Modus iFn Standaard iFn Plus EV Beschrijving Selecteer waarden zoals de Exposure value, ISO of Witbalans handmatig en pas ze aan door op [   ] te drukken. (Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare instellingen verschillen.) Zoom * Standaard Functie De functie van de ontspanknop instellen. (Serieopname (8 fps)*, Serieopname (5 fps), Serieopname (3 fps), 2 sec, 10 sec, AE BKT, WB BKT) De functie van de EV-knop instellen. (Lichtmeting*, Witbalans, ISO, Scherpstelgebied) De functie van de zoomknop instellen. (Snelle zoom*, Zoomsneltoets) Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Houd [   ] ingedrukt en druk op een andere knop om de functie te starten die is toegewezen aan de knop. Opname-instellingen 86 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of televisie aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ……………………………………… 88 De afspeelmodus starten ………………………… 88 Foto's weergeven ………………………………… 93 Een video afspelen ………………………………… 96 Foto's bewerken …………………………………… 97 Het formaat van foto's aanpassen ………………… Een foto draaien …………………………………… Smart filter-effecten toepassen …………………… Foto's aanpassen ………………………………… 97 97 98 99 Een video bewerken ……………………………… 101 Een video bijsnijden ……………………………… 101 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan …… 101 Bestanden op een tv weergeven ………………… 102 Bestanden naar een computer overbrengen …… 104 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ……………………………………… 104 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ……………………………………… 105 Systeemvereisten ………………………………… 106 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. De afspeelmodus starten Fotobestandsinformatie Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen. Geheugen in gebruik 1 Druk op [P]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het Bestandsinformatie recentste bestand weergegeven. 2 Gebruik [F/t] of het instelwieltje om door de bestanden te Histogram bladeren. • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. Album/Inzoomen • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten (afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. • Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de camera en andere apparaten. Pictogram Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden Mapnaam – Bestandsnaam Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de modus voor vooraf vastleggen (zie 'Bestanden weergeven als map', p. 91) Beveiligd bestand Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 88 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsinformatie Bestanden als miniatuur weergeven U kunt snel miniaturen van bestanden bekijken. of Bestandsinformatie Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een keer naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te keren. Album Afspelen Pictogram Vastleggen Ga naar het gewenste bestand en druk op [o] om dit op volledig scherm weer te geven. Beschrijving Huidig bestand/totaal aantal bestanden Mapnaam – Bestandsnaam Huidige afspeeltijd Menu Lengte van de video Beveiligd bestand Gebruik [D/c/F/t] of het instelwieltje om door de bestanden te bladeren. Foto gemaakt tijdens het opnemen van een video (maximaal 6 foto's) Als u bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 89 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Scrol naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [o] om de lijst Bestanden weergeven op categorie te openen. Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype. 5 Scrol naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [o] om het 1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links. 2 Druk op [m]. 3 Selecteer Filter  een categorie. bestand weer te geven. 6 Draai de [Zoomknop] naar links om naar de vorige weergave terug te keren en druk op [r]. Filter • Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de Alles bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden. Datum • Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of Bestandstype Terug Pictogram Bestandstype, worden alle bestanden in de categorie verwijderd. Instellen Beschrijving Alles: bestanden normaal weergeven. Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Bestandstype: bestanden weergeven op bestandstype. Weergeven en bewerken 90 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden weergeven als een map Bestanden beveiligen Foto's gemaakt in de modus Continu of Vooraf vastleggen worden weergegeven als map. 1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste map te bladeren. • De camera geeft automatisch de foto's in de map weer. U kunt bestanden beveiligen om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand dat u wilt beveiligen. 2 Druk op [m] en selecteer Beveiligen  Aan. 3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien of het formaat ervan wijzigen. Eén foto-weergave 2 Druk op [o] om de map te openen. 3 Druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren. 4 Druk op [o] of draai de [Zoomknop] naar links om terug te keren naar de afspeelmodus. Weergeven en bewerken 91 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. Bestanden wissen Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. 1 Druk in de afspeelmodus op [f/s]. Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit wissen. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen  Selecteren 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [f/s]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [m] te drukken en Wissen  Wissen  Ja. en ga verder met stap 3 of druk op [f/s], selecteer Selecteren en ga verder met stap 3. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. 3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [f/s]. 5 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Weergeven en bewerken 92 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Foto's weergeven Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken. Druk in de afspeelmodus op [m]. • Druk in de miniatuurweergave op [m], selecteer Wissen  Alles wissen Een foto vergroten en ga verder met stap 3 of druk op [f/s], selecteer Alles wissen en ga verder met stap 3. of 2 Selecteer Wissen  Alles wissen. 3 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. • Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd. Vergroot gebied Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Kopie. Terug Weergeven en bewerken 93 Bijsnijden Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Functie Het vergrote gebied verplaatsen De vergrote foto bijsnijden Panoramafoto's weergeven Beschrijving Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus. Druk op [D/c/F/t]. Druk op [o] en selecteer Ja. (De bijgesneden foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm bewaard.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. 1 Druk in de afspeelmodus op [F/t] om naar de gewenste panoramafoto te scrollen. • De volledige panoramafoto verschijnt op het scherm. 2 Druk op [o]. • De camera scrolt automatisch van links naar rechts door de foto voor een horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren of het pauzeren op te heffen. • Druk nadat u het weergeven van een panoramafoto hebt gepauzeerd, op [D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u bewoog tijdens het maken van de foto. • U kunt ook het instelwieltje draaien om de foto horizontaal te verplaatsen. 3 Druk op [r] om terug te gaan naar de afspeelmodus. U kunt de panoramafoto alleen afspelen door op [o] te drukken als de langste rand van de foto twee of meer keer langer is dan de kortste rand. Weergeven en bewerken 94 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een diashow afspelen Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's. 1 Druk in de afspeelmodus op [m]. 2 Selecteer Opties voor diashow. • Druk op [o] om de diashow te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten. • Ga naar stap 5 als u een diashow zonder effecten wilt. 3 Selecteer een effect voor de diashow. 4 Druk op [m] of [r]. 5 Selecteer Diashow starten. 6 Geef de diavoorstelling weer. Druk op [r] om de diashow te stoppen en terug te schakelen naar de afspeelmodus. * Standaard Optie Beschrijving Instellen of de diashow wordt herhaald. Afspeelmodus (Eenmaal afspelen*, Herhalen) • Het interval tussen foto's instellen. Interval Effect (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) • U moet de optie Effect instellen op Uit om het interval in te stellen. • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. (Uit, Rustig*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig) • Selecteer Uit om effecten te annuleren. • Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. Weergeven en bewerken 95 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video afspelen Functie In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. Terugspoelen 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o]. 2 Geef de video weer. Huidige afspeeltijd/ videolengte Het afspelen onderbreken of hervatten Vooruitspoelen Het volume regelen Beschrijving Druk op [F]. Elke keer dat u op [F] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Druk op [o]. Druk op [t]. Elke keer dat u op [t] drukt, wordt de scansnelheid als volgt gewijzigd: 2X, 4X, 8X. Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. U kunt achteruit of vooruit scannen of de video pauzeren nadat minstens 2 seconden zijn verstreken vanaf het beginpunt. Stop Pauze Weergeven en bewerken 96 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. • U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [o] om de map te openen en bladert u naar de foto. Het formaat van foto's aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Draaien  een optie. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Resolutie wijzigen. 3 Selecteer een optie. Resolutie wijzigen 2592 X 1944 Draaien : Rechts 90˚ 1984 X 1488 1024 X 768 Terug Instellen Annuleren De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Opslaan 5 Druk op [c] om op te slaan. • De camera overschrijft het originele bestand. • Druk in de afspeelmodus op [m] en selecteer Draaien om een foto te draaien. Weergeven en bewerken 97 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Optie Speciale effecten toepassen op uw foto's. Normaal 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Intelligent filter  een optie. Intelligent filter : Miniatuur Miniatuur Vignetten Kruisfilter Visoog Klassiek Retro Terug Instellen Beschrijving Geen effect Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig gemaakt.) Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Een zwart-witeffect toepassen. Een sepiatinteffect toepassen. 5 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 98 Foto's bewerken Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. • U kunt tegelijk de helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen en Smart filter-effecten toepassen. • U kunt niet tegelijk de effecten ACB, Gezichtretouch. en Anti-rode ogen toepassen. De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. 6 Druk op [o]. 7 Druk op [c] om op te slaan. Donkere onderwerpen aanpassen (ACB) 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer ACB. 5 Druk op [c] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Contrast Kleurverzadiging Weergeven en bewerken 99 Foto's bewerken Gezichten retoucheren 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Gezichtretouchering. 5 Druk op [F/t] om de optie aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. Rode ogen verwijderen 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer . 3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto. 4 Selecteer Anti-rode ogen. 5 Druk op [c] om op te slaan. 6 Druk op [c] om op te slaan. Weergeven en bewerken 100 Een video bewerken Tijdens het afspelen van een video kunt u de video bijsnijden of een beeld uit de video vastleggen. Een video bijsnijden Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [m]. 2 Selecteer Film bijsnijden. 3 Druk op [o] om de video af te spelen. 4 Druk op [o]  [c] op het punt waar u wilt beginnen met 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De resolutie van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. bijsnijden. 5 Druk op [o] om het afspelen van de video te hervatten. 6 Druk op [o]  [c] op het punt waar u wilt stoppen met bijsnijden. 7 Druk op [c] om bij te snijden. 8 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat de bewerkte video op als nieuw bestand en brengt geen wijzigingen aan in de oorspronkelijke video. Weergeven en bewerken 101 Bestanden op een tv weergeven U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit  Video. 3 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (p. 127) 4 Schakel de camera en de televisie uit. 5 Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. Audio Video 6 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron. 7 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie. 8 Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Weergeven en bewerken 102 Bestanden op een tv weergeven Bestanden op een HDTV weergeven U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit  HDMI-formaat. 3 Selecteer een HDMI-resolutie. (p. 127) 4 Schakel de camera en HDTV uit. 5 Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. 6 Schakel de camera in. • Als u een HDTV van Samsung hebt die Anynet+ ondersteunt en u de Anynet+-functie van de camera hebt ingeschakeld, wordt de HDTV automatisch ingeschakeld en wordt het camerascherm weergegeven, terwijl de camera automatisch naar de modus Afspelen schakelt. • Als Anynet+ is uit geschakeld op uw camera of uw televisie niet beschikt over Anynet+, schakelt de televisie niet automatisch in. Schakel de televisie handmatig in. 7 Bekijk bestanden met de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV als de televisie Anynet+ ondersteunt. • Als uw HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (p. 127) om de camera en de televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC- of SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC- of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijk in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Weergeven en bewerken 103 Bestanden naar een computer overbrengen Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer. 5 Schakel de camera in. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen • De camera wordt automatisch herkend. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. Windows XP, Windows Vista Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. 6 Selecteer op uw computer Deze computer  Verwisselbare schijf  DCIM  100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit  i-Launcher  Uit. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. De camera loskoppelen (voor Windows XP) Met Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgemaakt sterk op elkaar. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op computer. op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de 3 Klik op het pop-upbericht. 4 Klik op het berichtvenster dat aangeeft dat de camera veilig kan worden verwijderd. 5 Verwijder de USB-kabel. Weergeven en bewerken 104 Bestanden naar een computer overbrengen Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.5 of hoger (behalve PowerPC) wordt ondersteund. 1 Schakel de camera uit. 2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan. 3 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. 5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Weergeven en bewerken 105 U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Systeemvereisten Aanbevolen systeemvereisten voor het afspelen van video's op een pc of voor het uitvoeren van de i-Launcher-applicatie. Vereisten voor Windows OS Vereisten voor Mac OS Item Vereisten Intel® Core™ 2 Duo®2.0 GHz of hoger/ AMD Phenom 2.4 GHz of hoger Item Besturingssysteem Vereisten Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC) Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Windows 7 of Windows 8 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) • 1024 X 768 pixels, monitor met ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, 32-bits kleurenmonitor aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-reeks of hoger RAM Schijfruimte Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen) Minimaal 110 MB USB 2.0-poort Processor RAM Besturingssysteem* Schijfruimte Overig Overig • De vereisten zijn alleen aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct, zelfs wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. * Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows 7 en Windows 8. Weergeven en bewerken 106 Draadloos netwerk Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken. Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren ……………… 108 Verbinding maken met een WLAN ……………… 108 De aanmeldingsbrowser gebruiken ……………… 109 Tips over netwerkverbinding …………………… 110 Tekst invoeren …………………………………… 111 De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) …………… 112 NFC-functies gebruiken in de opnamemodus …… 112 NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ……………………………………… 112 NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ……… 112 Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ………………………………………… 113 Foto's of video's verzenden naar een smartphone ………………………………………… 114 Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ……………………………………… 115 Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 117 E-mailinstellingen wijzigen ……………………… 117 Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 119 Services voor het delen van foto's of video's gebruiken …………………………………………… 120 Een service voor delen gebruiken ………………… 120 Foto's of video's uploaden ………………………… 120 Bestanden verzenden met Samsung Link ……… 122 Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen …………………… 122 Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren. Verbinding maken met een WLAN Symbool . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer , , of . 3 Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling Beveiligd toegangspunt WPS-toegangspunt Signaalsterkte Druk op [t] om de opties voor de netwerkinstelling te openen. wordt weergegeven. • De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten. • Druk voor bepaalde standen op [m] en selecteer Wi-Fi-instelling. • Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster 4 Raak een toegangspunt aan. Wi-Fi-instelling Vernieuwen Samsung 1 Samsung 2 Samsung 3 Samsung 4 Terug Handmatig • Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen waarmee verbinding kan worden gemaakt. Beschrijving Ad-hoctoegangspunt • Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken met de WLAN. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111) • Zie 'De aanmeldingsbrowser gebruiken' wanneer een aanmeldingspagina wordt weergegeven. (p. 109) • Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera verbinding met het WLAN. • Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPSprofiel, selecteert u  WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat wordt ondersteund door het WPS-profiel door  WPS knopverbinding te selecteren op de camera en vervolgens de knop WPS te selecteren op het toegangspunt. • Als een pop-upbericht over de regelgeving van het verzamelen van gegevens wordt weergegeven, moet u dit lezen en akkoord gaan. toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het toegangspunt handmatig toe te voegen. Draadloos netwerk 108 Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren De aanmeldingsbrowser gebruiken Netwerkopties instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [t]. U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, sites voor delen of cloudservers. Knop 2 Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in. [D/c/F/t] [o] Optie Netwerkwachtwoord Beschrijving Geef het netwerkwachtwoord in. IP-instelling Het IP-adres automatisch of handmatig instellen. [m] Het IP-adres handmatig instellen 1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op [r] [t]. Beschrijving Hier voert u het statische IP-adres in. Subnetmasker Hier voert u het subnetmasker in. Hier voert u de gateway in. Hier voert u het DNS-adres in. Gateway DNS-server Een item selecteren. Hiermee hebt u toegang tot de volgende opties: • Vorige pagina: naar de vorige pagina gaan. • Volgende pagina: naar de volgende pagina gaan. • Opnieuw laden: de pagina opnieuw laden. • Stop: stoppen met het laden van de pagina. • Afsluiten: de aanmeldingsbrowser sluiten. de aanmeldingsbrowser sluiten. • Bepaalde items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina waarmee u bent 2 Selecteer IP-instelling  Handmatig. 3 Selecteer elke optie en geef de vereiste informatie in. Optie IP Beschrijving Naar een item gaan of door de pagina scrollen. verbonden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. • De aanmeldingsbrowser wordt mogelijk niet automatisch gesloten na aanmelding op bepaalde aanmeldingspagina's. In dit geval sluit u de aanmeldingsbrowser met [r], en gaat u door met de gewenste bewerking. • Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven. Draadloos netwerk 109 Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tips over netwerkverbinding • Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander • Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart plaatst. • De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt. • Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het • Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN's duurt om verbinding te maken met het netwerk. • Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord. • Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven. • Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor netwerkinstellingen of een wachtwoord. • Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN. • Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord verschillen. • Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen. • Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met toegangspunten. U kunt echter geen verbinding met het netwerk maken via een printer. • U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op een tv. • Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk. De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement. toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten. selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de service. • Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan wanneer u dergelijke informatie ingeeft. • De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land. • De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht. • De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen, afhankelijk van de netwerkomstandigheden. • Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken. • Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de batterij volledig is opgeladen. • U kunt bestanden die in bepaalde modi zijn gemaakt, niet uploaden of verzenden. • Bestanden die u overzet naar een ander apparaat, worden mogelijk niet ondersteund door het apparaat. In dit geval gebruikt u een computer om de bestanden af te spelen. Draadloos netwerk 110 Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren Tekst invoeren Symbool Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt invoeren. Met de pictogrammen in de onderstaande tabel kunt u de cursor bewegen, hoofdletters in- en uitschakelen enzovoort. Druk op [D/c/F/t] om naar een gewenste toets te gaan en druk vervolgens op [o] om deze toets in te geven. Beschrijving De laatste letter verwijderen. De cursor verplaatsen. In de ABC-stand schakelt u hoofdletters in of uit. Geef '.com' in. Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand. Een spatie invoeren. Gereed Zie de handleiding voor het ingeven van tekst. Gereed Annuleren De weergegeven tekst opslaan. Backspace • In sommige modi kunt u alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht de schermtaal. • Druk om direct naar Gereed te gaan op [P]. • U kunt maximaal 64 tekens ingeven. • Het scherm kan afwijken afhankelijk van de invoermodus. Draadloos netwerk 111 De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) Plaats de NFC-code van een smartphone in de buurt van de NFC-code van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of de functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. U kunt ook bestanden overdragen naar een NFC-apparaat in de afspeelmodus. • Deze functie wordt ondersteund door NFC-smartphones met Android OS. U kunt het beste de nieuwste versie gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar voor iOS-apparaten. • U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps of de Google Play Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later. • Als u een NFC-code wilt lezen, plaatst u het NFC-apparaat langer dan 2 seconden in de buurt van de NFC-code van de camera. • Verander de taginformatie op geen enkele manier. NFC-functies gebruiken in de opnamemodus NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus AutoShare of Remote Viewfinder starten door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 113, 115) Vooraf instellen dat de Wi-Fi-functie wordt gestart als een tag wordt gelezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 129) Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder in het pop-upvenster dat wordt geopend door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit. (p. 114, 115) NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) In de afspeelmodus draagt de camera het huidige bestand automatisch over naar de smartphone wanneer u een code leest van een NFC-apparaat. • Als u meerdere bestanden wilt overdragen, leest u een code van een NFCapparaat vanuit de miniatuurweergave en selecteert u bestanden. Draadloos netwerk 112 Bestanden automatisch opslaan op een smartphone De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto automatisch op de smartphone opgeslagen. • De functie AutoShare wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct. • U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later. • Deze functie is in sommige opnamemodi niet beschikbaar met het interne geheugen. • Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs wanneer u de opnamemodus wijzigt. • Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. 1 Druk op de camera, in de opnamemodus, op [m]. 2 Selecteer op de camera AutoShare  Aan. 5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera. • Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht. • Er wordt een pictogram dat de verbindingsstatus ( weergegeven op het scherm van de camera. 6 Maak een foto met de camera. ) aangeeft, • De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens overgedragen naar de smartphone. 4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. Draadloos netwerk 113 Foto's of video's verzenden naar een smartphone De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone. • De functie MobileLink wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct. • U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • Als u bestanden selecteert op de smartphone, kunt u maximaal 1000 recente bestanden weergeven en maximaal 1000 bestanden tegelijk verzenden. Als u bestanden selecteert op de camera, kunt u bestanden weergeven die zijn geselecteerd op de camera en het maximale aantal bestanden dat u kunt verzenden, is afhankelijk van de opslagruimte op de smartphone. • Als u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, wordt de Wi-Fi-verbinding op het apparaat mogelijk verbroken. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer op de camera. 5 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de camera. op de camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. • Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 6 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de 3 Selecteer een verzendoptie op de camera. verbinding automatisch tot stand gebracht. • Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw smartphone gebruiken om bestanden die op de camera zijn opgeslagen, te bekijken en te delen. • Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden selecteren die u wilt verzenden vanaf de camera. 4 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera. • De applicatie op de smartphone kan worden gesloten als er geen bewerkingen worden uitgevoerd op de camera gedurende 30 seconden. 7 Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u vanaf de camera wilt verzenden. 8 Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer Send op de camera. • De camera verzendt de bestanden. Draadloos netwerk 114 Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie Remote Viewfinder ondersteunen. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt weergegeven op de smartphone. • De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct. • U kunt de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gebruikt. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps, de Google Play Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later. 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer op de camera. 6 Stel de volgende opnameopties in op de smartphone. op de camera. • Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet • Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de applicatie te downloaden, selecteert u Volgende. 3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone. • Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt. • Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de buurt van de NFC-tag (p. 16) op de camera. 4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de beschikbaar op uw camera. • U kunt de camera bedienen met de smartphone door het scherm aan te raken. • De modus Remote Viewfinder ondersteunt alleen de fotoformaten 10M en 3M. 7 Blijf aanraken op de smartphone om scherp te stellen. 8 Laat los om de foto te maken. • De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF. camera. • De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken. 5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te maken met de camera. • Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht. Draadloos netwerk 115 Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop • Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving. • De smartphone moet zich binnen een afstand van 7 meter bevinden als u deze functie wilt gebruiken. • Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u op de smartphone hebt losgelaten. • De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld: -- De camera of de smartphone wordt uitgeschakeld. -- De verbinding van een van de apparaten met het WLAN is verbroken. -- De Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel. -- u voert gedurende ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uit terwijl u bent verbonden. • Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen bewerkingen op de camera uitvoert. Draadloos netwerk 116 Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. E-mailinstellingen wijzigen In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen of wijzigen. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111) 6 Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en selecteer Gereed. Instelling afzender Naam E-mail Uw gegevens opslaan . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 108) 4 Druk op [m]. 5 Selecteer Instelling afzender. Opslaan Resetten Terug 7 Selecteer het vak E-mail, geef uw naam in en selecteer Gereed. 8 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan. • Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten aan. Draadloos netwerk 117 Foto's of video's via e-mail verzenden Een e-mailwachtwoord instellen Het e-mailwachtwoord wijzigen . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 108) 4 Druk op [m]. 5 Selecteer Wachtwoord instellen  Aan. • Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen. 6 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven. 7 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in. 8 Voer het wachtwoord nogmaals in. 9 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven. . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 108) 4 Druk op [m]. 5 Selecteer Wachtwoord wijzigen. 6 Voer uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in. 7 Voer een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in. 8 Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in. 9 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven. Als u uw wachtwoord niet meer weet, kunt u dit opnieuw instellen door Reset te selecteren op het scherm voor het instellen van het wachtwoord. Wanneer u de gegevens opnieuw instelt, worden eerder opgeslagen instelgegevens van de gebruiker, e-mailadres en recent verzonden e-maillijst verwijderd. Draadloos netwerk 118 Foto's of video's via e-mail verzenden Foto's of video's via e-mail verzenden U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111) . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Maak verbinding met een WLAN. (p. 108) 4 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en selecteer Gereed. 7 Scroll naar de bestanden die u wilt verzenden en druk op [o]. • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal 7 MB zijn. 8 Selecteer Next. 9 Selecteer het vak Opmerking, geef uw opmerkingen in en selecteer Gereed. 10 Selecteer Verzenden. • De camera verzendt de e-mail. • Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch ingevoegd. (p. 117) • Als u een adres uit een lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, selecteert u  een adres. 5 Selecteer het vak Ontvanger, geef uw naam in en selecteer Gereed. • Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert  een adres. om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30 ontvangers ingeven. • Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen. u • Selecteer 6 Selecteer Volgende. Draadloos netwerk 119 • Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of herkend als spam. • U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn. • U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. • Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • U kunt in de afspeelmodus ook een e-mail verzenden door op [m] te drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi)  E-mail te selecteren. Services voor het delen van foto's of video's gebruiken Upload uw foto's of video's naar services voor het delen van bestanden. Beschikbare services voor delen worden weergegeven op de camera. Als u bestanden wilt uploaden naar bepaalde services voor delen, moet u de service bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit. Een service voor delen gebruiken 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer . 3 Selecteer een service voor delen. Foto's of video's uploaden 1 Open de service voor delen met uw camera. 2 Selecteer de bestanden die u wilt uploaden. . • U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal • Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een account te maken, selecteert u OK. 4 Maak verbinding met een WLAN. (p. 108) 5 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden. • Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111) • U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door  een 10 MB zijn. (Op bepaalde services voor delen kan de totale grootte of het aantal bestanden verschillen.) 3 Selecteer Upload. • De camera uploadt foto's of video's. • Bij sommige services voor delen kunt u uw opmerkingen ingeven door het opmerkingenvak te selecteren. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (p. 111) gebruikersnaam te selecteren. • Als u zich eerder bij de service voor delen hebt aangemeld, wordt u mogelijk automatisch aangemeld. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een bestaand account op de service voor het delen van bestanden hebben. Draadloos netwerk 120 Services voor het delen van foto's of video's gebruiken • U kunt een uploadmap voor Facebook instellen door op [m] te drukken en vervolgens Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstscherm van de service voor delen. • U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere resolutie. (Op sommige services voor delen kan de maximum fotoresolutie anders zijn.) • De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van de geselecteerde service voor delen. • Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot een service voor delen krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw netwerkserviceprovider. • De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's. • De snelheid waarmee u foto’s kunt uploaden en webpagina’s kunt openen, is afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding. • Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • U kunt ook foto's of video's uploaden naar diensten voor het delen van bestanden in de Afspeelmodus door te drukken op [m] en vervolgens bij Delen (Wi-Fi)  een deeldienst te selecteren. • Op bepaalde services voor delen kunt u geen video's uploaden. Draadloos netwerk 121 Bestanden verzenden met Samsung Link U kunt bestanden bekijken op een Samsung Link-apparaat dat is verbonden met hetzelfde toegangspunt. Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link ondersteunen . 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer  Apparaten in de buurt. • Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, drukt u op OK. • De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt. • Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er gezocht naar beschikbare toegangspunten. (p. 108) • U kunt kiezen om alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten toe te 6 Blader op het Samsung Link-apparaat door de gedeelde foto's of video's. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Samsung Link-apparaat voor informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of video's op het Samsung Link-apparaat. • Afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkverbinding kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Als dit (640 X 480) gebeurt, neemt u de video opnieuw op met de kwaliteit of lager en speelt u de video opnieuw af. Als video's niet vloeiend op uw apparaat worden afgespeeld via de draadloze verbinding, sluit u de camera met een A/V-kabel aan op het apparaat. staan verbinding te maken, door op [m] te drukken en vervolgens DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm. • Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere apparaten uw camera kunnen vinden. 3 Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel de Samsung Link-functie in. AP • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw apparaat voor meer informatie. 4 Geef op de camera het Samsung Link-apparaat toestemming om verbinding te maken met de camera. 5 Selecteer een camera op het Samsung Link-apparaat waarmee u verbinding wilt maken.  Een camera is verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt via WLAN. Draadloos netwerk 122 Bestanden verzenden met Samsung Link • U kunt maximaal 1000 recente bestanden delen. • Op het Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met de camera hebt opgenomen. • Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het toegangspunt. • Als de camera is verbonden met 2 Samsung Link-apparaten, wordt er mogelijk langzamer afgespeeld. • Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld. • U kunt deze functie alleen gebruiken met apparaten die Samsung Link ondersteunen. • Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op het Samsung Link-apparaat, maar u kunt ze op de camera opslaan volgens de specificaties van het apparaat. • Het overbrengen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden dat u wilt delen of de grootte van de bestanden. • Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto's of video's op een Samsung Link-apparaat bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te verwijderen), gaat het apparaat ervan uit dat de verbinding met de camera nog intact is. • De volgorde van foto's of video's op de camera kan afwijken van die op het Samsung Link-apparaat. • Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren. • Als u tijdens de weergave van foto's of video's op het Samsung Link-apparaat voortdurend de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of andere handelingen op de tv uitvoert, werkt deze functie mogelijk niet correct. • Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden wijzigt terwijl u de bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijkt, moet u de instelprocedure herhalen om de lijst met bestanden op het apparaat bij te werken. • Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet gebruiken. • U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw Samsung Link-apparaat aan te sluiten op het toegangspunt. Hiermee kunt u haperende videobeelden bij het streamen van inhoud tot een minimum beperken. • Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt weergeven met de functie Apparaten in de buurt, schakelt u de multicastmodus op uw toegangspunt in. Draadloos netwerk 123 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ………………………………… 125 Het instellingenmenu openen …………………… 125 Geluiden …………………………………………… 126 Display …………………………………………… 126 Connectiviteit …………………………………… 127 Algemeen ………………………………………… 128 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Selecteer een item. Het instellingenmenu openen 1 Draai de modusdraaiknop naar 2 Selecteer een menu. . Geluiden Volume Piepjes Instellingen Sluitertoon Geluiden Middel Aan Geluid 1 Uit Begingeluid Display AF-geluid Connectiviteit Terug Algemeen Aan Selecteren 4 Selecteer een optie. Volume Pictogram Uit Beschrijving Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen. (p. 126) Laag Middel Hoog Display: de scherminstellingen aanpassen. (p. 126) Connectiviteit: de verbindingsopties instellen. (p. 127) Algemeen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en standaardbestandsnaam. (p. 128) Terug Instellen 5 Druk op [r] om naar het vorige scherm terug te keren. Instellingen 125 Instellingenmenu Geluiden Display * Standaard Onderdeel Volume Piepjes Sluitertoon Begingeluid AF-geluid Beschrijving Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) * Standaard Onderdeel Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Cloud) Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beschrijving Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: geen afbeelding weergeven bij het opstarten. • Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. Beginafbeelding • Gebruikersafbeelding: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die u hebt vastgelegd in het geheugen. • De camera slaat per keer slechts één gebruikersafbeelding in het interne geheugen op. • Als u een nieuwe foto selecteert als User Image of als u de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding gewist. Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal) Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera Datum/tijd weergeven worden weergegeven. (Uit*, Aan) Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu Helpweergave weergegeven. (Uit, Aan*) Richtlijn Instellingen 126 Instellingenmenu Connectiviteit * Standaard * Standaard Onderdeel Helderheid display Snelle weergave Onderdeel Beschrijving Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Video Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus. (Uit, Aan*) Deze functie werkt niet in alle modi. Scherm automatisch uit Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de stand Scherm auto. uit. (Uit*, Aan) Druk in de spaarstand op een andere knop dan de knop [X] om de camera weer te gebruiken. Beschrijving Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland, enzovoort Inschakelen om de camera te bedienen met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+ (HDMI-CEC) ondersteunt. Anynet+ (HDMI-CEC) • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTVafstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera bedienen met een HDTV-afstandsbediening. Hiermee kunt u de resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. Instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart wanneer u de i-Launcher camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Instellingen 127 Instellingenmenu Algemeen * Standaard Onderdeel Netwerkinformatie Beschrijving Het Mac-adres en netwerkcertificatienummer van de camera weergeven. * Standaard Onderdeel De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Language Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Als u naar Tijdzone een ander land reist, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in. Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) Datumtype De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. • De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO Bestandsnr. De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur) Type tijd Beschrijving De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Instellingen 128 en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. • Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een foto maakt, met 1 verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. • Het mapnummer wordt elke keer dat een map vol is, met 1 verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. • Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. • De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Onderdeel Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum en tijd) Live weergave NFC • De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek Afdruk * Standaard Beschrijving weergegeven. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de AF-lamp datum en tijd niet correct af. • De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven als: -- u Panorama selecteert in de modus Formatteren Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit DIRECT LINK (Wi-Fiknop) • Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer, is verbonden met een WLAN of wanneer u een diashow of video's afspeelt. Resetten Open bron-licenties Start een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie door op [DIRECT LINK] te drukken. (AutoShare, MobileLink*, Remote Viewfinder, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link) Instellingen 129 Beschrijving Een Wi-Fi-functie instellen die wordt gestart als een tag wordt gelezen met een NFC-apparaat in de opnamemodus. (AutoShare, Remote Viewfinder*) Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Formatteer het interne geheugen en de geheugenkaart. Wanneer u formatteert, worden alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden. (Ja, Nee*) Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Menu's en opnameopties resetten. De instellingen voor datum en tijd, taal en videouitvoer worden niet gereset. (Ja, Nee*) De informatie over de Open Source-licentie weergeven. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen …………………………………… 131 Cameraonderhoud ………………………………… 132 De camera reinigen ……………………………… 132 De camera gebruiken of opbergen ……………… 133 Geheugenkaarten ………………………………… 135 De batterij ………………………………………… 138 Firmware bijwerken ……………………………… 142 Voordat u contact opneemt met een servicecenter ……………………………………… Cameraspecificaties ……………………………… Woordenlijst ………………………………………… Index ………………………………………………… 143 146 150 155 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Kan bestand niet lezen Kaartfout Mogelijke oplossing Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. U kunt een SD-, SDHC- of SDXC-kaart vergrendelen om te voorkomen dat bestanden worden verwijderd. Ontgrendel de kaart wanneer u opnamen maakt. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. Verbinding mislukt. DCF Full Error De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD-, SDHC- of SDXCgeheugenkaart. • De camera kan geen verbinding met het netwerk maken via het geselecteerde toegangspunt. Selecteer een ander toegangspunt en probeer het opnieuw. • De camera kan geen verbinding maken met de andere apparaten. Probeer opnieuw verbinding te maken. Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Algemeen  Bestandsnr.  Resetten. (p. 128) Foutmelding Mogelijke oplossing De netwerkverbinding wordt verbroken terwijl er Apparaat foto's worden overgezet naar ondersteunde apparaten. losgekoppeld. Selecteer een ondersteund apparaat opnieuw. Wis het beschadigde bestand of neem contact op met Bestandsfout een servicecenter. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste Bestandssysteem wordt geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund. niet ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de camera. De camera kan een apparaat dat Samsung Link Initialisatie mislukt. ondersteunt, niet vinden. Schakel apparaten in het netwerk in die Samsung Link ondersteunen. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe Geheugen vol geheugenkaart. Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal Geen foto foto's in de camera. Het wachtwoord voor het overdragen van bestanden Wachtwoord onjuist naar een andere camera is onjuist. Geef het juiste wachtwoord in. • De camera kan e-mails of bestanden niet verzenden naar de andere apparaten. Probeer opnieuw te verzenden. Overdracht mislukt. • Controleer de netwerkverbinding en probeer het opnieuw. Aanvullende informatie 131 Cameraonderhoud De camera reinigen Camerabody Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 132 Cameraonderhoud De camera gebruiken of opbergen Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. • Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. • Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. • Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. • Berg de camera niet op met mottenballen. • De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera Gebruik op het strand of aan de waterkant • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit wanneer u deze niet gebruikt. • Uw camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. Aanvullende informatie 133 Cameraonderhoud • Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren. • Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten kunnen worden vervormd en oververhit raken en brand of een ontploffing veroorzaken. • Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • De camera kan worden uitgeschakeld als deze een stoot krijgt of valt. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en openingen van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Aanvullende informatie 134 Cameraonderhoud Geheugenkaarten Geheugenkaartadapter Ondersteunde geheugenkaarten Dit product accepteert de geheugenkaarten SD (Secure Digital), SDHC (Secure Digital High Capacity), SDXC (Secure Digital eXtended Capacity), microSD, microSDHC, of microSDXC. Contactpunt Geheugenkaart Als u microgeheugenkaarten wilt gebruiken met dit product, een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de kaart in een adapter plaatsen. Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) U kunt voorkomen dat bestanden worden verwijderd door gebruik te maken van de schakelaar voor schrijfbescherming op een SD-, SDHC- of SDXC-kaart. Schuif de schakelaar omlaag, of schuif de schakelaar omhoog om te ontgrendelen. Wanneer u foto's en video's maakt, moet de kaart ontgrendeld zijn. Aanvullende informatie 135 Cameraonderhoud Video Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SDkaart van 2 GB: Formaat Foto Formaat Superhoog Hoog Normaal 302 458 653 334 508 706 399 614 890 462 706 991 569 890 1229 830 1229 1661 1307 1756 2276 1807 2458 3073 4728 6146 7683 30fps 1920 X 1080 Ongeveer 13 min. 44 sec. 1280 X 720 Ongeveer 30 min. 27 sec. 640 X 480 Ongeveer 84 min. 25 sec. Om te delen Ongeveer 244 min. 35 sec. De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Aanvullende informatie 136 Cameraonderhoud Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Stel de geheugenkaarten niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens beschadigen. • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer op de kaart opslaan. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Aanvullende informatie 137 Cameraonderhoud De batterij Levensduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's Batterijspecificaties Specificatie Model Beschrijving BP-1410 Type Lithium-ionbatterij 1410 mAh 7,6 V Capaciteit Voltage Oplaadduur* (wanneer de camera is uitgeschakeld) Testomstandigheden(bij een volledig geladen batterij) De levensduur van de batterij is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus Programma, in het donker, met de resolutie , met de kwaliteit Hoog en met OIS ingeschakeld. Foto's Ongeveer 300 min/Ongeveer 600 foto's Video's Ongeveer 190 min. Ongeveer 240 min. * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en schakel de camera 1 minuut uit. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Neem video's op met de resolutie en 30 FPS. • De bovenstaande gegeven zijn gebaseerd op de teststandaarden van CIPA. Uw resultaten kunnen verschillen afhankelijk van uw werkelijke gebruik. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. • Wanneer u netwerkfuncties gebruikt, raakt de batterij sneller leeg. Aanvullende informatie 138 Cameraonderhoud Melding Batterij bijna leeg Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. De batterij gebruiken • Stel de batterijen niet bloot aan zeer lage of hoge temperaturen (lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Bij temperaturen onder 0 °C kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. • Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig lege batterij mogelijk niet weer opladen. • Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot een storing, brand of explosie. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden. • Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. • Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. • Laat de batterij minstens 10 minuten opladen voordat u de camera inschakelt. • Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Aanvullende informatie 139 Cameraonderhoud • Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen, brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat. • Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. • Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.  ehandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de B voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: --wanneer u een USB-hub gebruikt --wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten --wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit --wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) Aanvullende informatie 140 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Aanvullende informatie 141 Cameraonderhoud 5 Schakel de camera in. 6 Installeer i-Launcher op de pc. Firmware bijwerken Met i-Launcher kunt u de firmware van uw camera bijwerken. 1 Draai de modusdraaiknop naar . 2 Selecteer Connectiviteit  i-Launcher  Aan. 3 Schakel de camera uit. 4 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Besturingssysteem Installatieprocedure Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de vraag of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja. • Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren. Windows • Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven, klikt u op Deze computer  i-Launcher  iLinker.exe. • Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma automatisch gestart. Klik op Apparaten  i-Launcher  Mac  iLinker. Mac 7 Werk de firmware bij naar de nieuwste versie met de instructies op het scherm. • Selecteer Firmware-upgrader in het scherm van i-Launcher. • Voordat u de firmware bijwerkt, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden met een netwerk. • Schakel de camera pas uit wanneer de firmware is bijgewerkt. Aanvullende informatie 142 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie De camera kan niet worden ingeschakeld De camera wordt plotseling uitgeschakeld De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Controleer of de batterij in de camera is geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de camera is geplaatst. (p. 23) • Laad de batterij op. • Laad de batterij op. • De camera bevindt zich mogelijk in de stand voor Situatie • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen foto's • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe worden gemaakt automatisch uitschakelen. (p. 129) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Mogelijke oplossing De camera loopt vast De camera wordt warm De flitser werkt niet Aanvullende informatie 143 geheugenkaart. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Laad de batterij op. • Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. (p. 66) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Situatie Er wordt onverwachts De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische een flits afgevuurd elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. De datum en tijd Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (p. 128) kloppen niet Het scherm of de Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. knoppen werken niet Het camerascherm reageert niet goed De geheugenkaart heeft een fout Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (p. 137) Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven De foto's zijn onscherp De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Mogelijke oplossing Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor closeupfoto's geschikt is. (p. 69) • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (p. 132) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (p. 147) Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (p. 78) De foto is overbelicht of onderbelicht. De foto is te licht of te • Schakel de flitser in of uit. (p. 66) donker • Pas de ISO-waarde aan. (p. 68) • Pas de belichtingswaarde aan. (p. 76) Aanvullende informatie 144 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De foto's worden niet op de televisie weergegeven • Controleer of de camera correct op de televisie is De computer herkent de camera niet • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt aangesloten met de A/V-kabel. • Controleer of de geheugenkaart foto's bevat. • Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is geplaatst. ondersteund. Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Situatie Uw tv of computer kan geen foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXCgeheugenkaart. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. • Sluit i-Launcher af en start het programma opnieuw. • Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in het instellingenmenu. (p. 127) i-Launcher werkt niet correct • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op Start  Alle programma's  Samsung  i-Launcher  Samsung i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8: klik op Start  Alle apps  Samsung i-Launcher.) Aanvullende informatie 145 Mogelijke oplossing SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Controleer of het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFATbestandssysteem. Als u SDXC-geheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, moet u het stuurprogramma voor het exFAT-bestandssysteem downloaden en bijwerken op de Microsoft-website. Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,3" (ongeveer 7,77 mm) BSI CMOS Effectieve pixels Ongeveer 16,4 megapixel Totaalaantal pixels Ongeveer 16,8 megapixel Bereik Supermacro Lens Brandpuntsafstand Samsung Lens 60x zoomlens f = 3,58–214,8 mm (equivalent van 35-mm film: 20-1200 mm) Diafragmabereik F2.8 (G)–F5.9 (T) Digitale zoom • Fotomodus: 1,0-60,0X (Optisch)/1,0-2,0X (Digitaal) • Afspeelmodus: 1,0X–14,4X (afhankelijk van het beeldformaat) • Intelligent zoomen: 2,0X Scherm Type Functionaliteit Groothoek (G) 80 cm–oneindig 10-80 cm 1 cm–oneindig 1 cm (minimale scherpstelafstand) Tele (T) 350 cm–oneindig 150-350 cm 150 cm–oneindig – Sluitertijd • Auto: 1/8–1/2000 sec. • Programma: 1-1/2000 sec. • Nacht: 8-1/2000 sec. Belichting Regeling Programma AE Lichtmeting Multi, Spot, Centrum gewogen, Gezichtsdetectie TFT LCD Lichtmetingbereik EV 2–17 (Groothoek, ISO Auto), EV 4–17 (Tele, ISO Auto) 3,0" (75,0 mm) 460K Compensatie ±2EV (1/3 EV Step) ISO-equivalent Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200, ISO 6400 Beeldzoeker EVF (200K), 300 (H) X 224 (V) Scherpstelling Type Normaal (AF) Macro Auto macro TTL automatisch scherpstellen (Centrum AF, Multi AF, Keuze AF, Tracking AF, Gezichtsdetectie AF) Aanvullende informatie 146 Cameraspecificaties Flitser Opnemen Modus Uit, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,8–6 m (ISO Auto) • Tele: 1,5–3 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 5 sec. Trillingsreductie • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Nacht, Foto's Optische beeldstabilisatie (OIS) Effect Opnamemodus voor foto's Opnamemodus voor video's • Fotofilter (Intelligent filter): Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverzadiging • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Filmfilter: Miniatuur, Vignetten, Visoog, Klassiek, Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4 Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangepaste instelling, Kleurtemp. Tegenlichtportret, Tegenlicht, Landschap, Wit, Macro, Macrotekst, Statief, Actie, Macrokleur, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zon onder, Weinig licht, Spotlight, Spotlight macro, Spotlight portret), Programma, A/S/M, Smart (Gezichtscorrectie, Continuopname, Landschap, Macro, Actie-opname, Rijke toon (HDR), Panorama, Silhouet, Zon onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor), Magisch Plus (Fotofilter, Foto-editor) • Burst: C  ontinu (8 fps, 5 fps, 3 fps), Vooraf vastleggen, Eén foto, Bracket (AE, WB) • Timer: Uit, 2 sec, 10 sec Natuurlijk groen, Zon onder), Magisch Plus (Filmfilter) Video's Datering Datum en tijd, Datum, Uit Aanvullende informatie 147 • Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min) • Formaat: 1920 X 1080, 1280 X 720, 640 X 480, 240 Web • Hoge snelheid: 360 fps(176x128), 240 fps(384x288) • Spraak: Aan, Uit , Zoom gedempt • Dubbel vastleggen Cameraspecificaties Afspelen Pictogram • Type: 1 opname, Miniaturen, Diashow met muziek en Foto's Video's effecten, Smart Album* * Smart Album-categorie: Alles, Datum, Bestandstype • Bewerken: Resolutie wijzigen, Draaien, Intelligent filter, Bijsnijden • Effect: Beeld aanpassen (Helderheid, Contrast, Kleurverzadiging, ACB, Gezichtretouchering, Anti-rode ogen), Intelligent filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten, Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro) 4608 X 3072 4608 X 2592 3648 X 2736 Beeldformaat 2832 X 2832 2592 X 1944 Video bewerken: Opnemen en afspelen onderbreken, Foto's maken, Tijd bijsnijden 1984 X 1488 • Intern geheugen: ongeveer 17 MB • Extern geheugen (optioneel): 1024 X 768 1920 X 1080 Opslag Media Formaat 4608 X 3456 SD-kaart (2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd), SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd) --Klasse 6 en hoger aanbevolen De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Draadloos netwerk MobileLink, Remote Viewfinder, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link, AutoShare, S/W Upgrade Notifier NFC Ja • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.3, DPOF 1.1 Bestandsindeling • Video: MP4 (Video: MPEG4, AVC/H.264, Audio: AAC) Aanvullende informatie 148 Cameraspecificaties Interface Afmetingen (B x H x D) Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), Microfoon (Stereo) Video-uitvoer A/V, HDMI 1.4(D-type): NTSC, PAL (selecteerbaar) 119 X 121,8 X 105 mm Gewicht 618 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur Gelijkstroomaansluiting 5,0 V 0-40 °C Voedingsbron Bedrijfsluchtvochtigheid Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP-1410, 1410 mAh) Connectortype Micro USB (5-pins) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. 5–85 % Software i-Launcher Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Aanvullende informatie 149 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. AEB (Opnamereeks met verschillende belichtingen) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). AF (Autofocus) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 150 Woordenlijst DIS (Digital Image Stabilization) Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er kan enig kwaliteitsverlies in de afbeelding optreden in vergelijking met optische beeldstabilisatie. EV (Belichtingswaarde) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T en ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Deze codec kan goede videokwaliteit leveren bij lage bitsnelheden. Aanvullende informatie 151 Woordenlijst Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld. Near Field Communication (NFC) NFC is een set standaarden voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met andere apparaten. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Aanvullende informatie 152 Woordenlijst Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Aanvullende informatie 153 Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Correcte afvoer van de batterijen in dit product ( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld) Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 154 Index A Aansluiten op een computer Mac 105 ACB (Automatische contrastverbetering) Afspeelmodus 99 Opnamemodus 77 Afdruk 129 AF-geluid 126 AF-hulplamp Instellingen 129 locatie 16 AF-lamp 129 Afspeelknop 18 Afspeelmodus 88 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 101 Anynet+ (HDMI-CEC) 127 AutoShare 113 A/V-poort 17 B Batterij Let op 139 Opladen 25 Beeldaanpassing ACB 99 Contrast Afspeelmodus 99 Opnamemodus 84 Helderheid Afspeelmodus 99 Opnamemodus 76 Kleurverzadiging Beginafbeelding 126 Belichting 76 Bestanden beveiligen 91 Bestanden overbrengen E-mail 117 Mac 105 C Cameraonderhoud 132 Cameraspecificaties 146 Contrast Afspeelmodus 99 Opnamemodus 84 Bestanden overdragen Windows 104 Bestanden weergeven Categorie 90 Diashow 95 HDTV 103 Miniaturen 89 Panoramafoto's 94 TV 102 Bestanden wissen 92 Afspeelmodus 99 Opnamemodus 84 Rode ogen 100 Scherpte 84 Aanvullende informatie 155 D Datum/tijd aanpassen 128 De camera losmaken 104 Digitale zoom 39 Draadloos netwerk 108 Draaien 97 Index E G I M E-mail 117 Externe zoeker 115 Geheugenkaart Macro F Geluidsinstellingen 37 Gezichten retoucheren 100 Gezichtsdetectie 73 i-Launcher 142 Instellingen 128 Intelligent zoomen 40 ISO-waarde 68 Filmmodus 57 Flitser Anti-rode ogen 67 Auto 67 Invulflits 67 Langz sync 67 Rode ogen 67 Uit 67 Formatteren 129 Foto's bewerken 97 Foutmeldingen 131 Let op 137 Plaats 24 H Handmatige modus 51 HDMI-formaat 127 HDTV 103 Helderheid Afspeelmodus 99 Opnamemodus 76 Helderh. scherm 127 Auto macro 70 Macro 70 Super Macro 70 Magisch Plus, modus Filmfilter 56 Fotofilter 55 K Kleurverzadiging Afspeelmodus 99 Opnamemodus 84 Knipperen 74 L Lichtmeting Centr. gewogen 77 Multi 77 Spot 77 Aanvullende informatie 156 Menuknop 18 Miniaturen 89 MobileLink 114 Modus Panorama 53 N NFC (Tag & Go) 112 Index O Ontspanknop 16 Ontspanknop half indrukken 42 Open bron-licenties 129 Opladen 25 Optionele accessoires 15 Optische beeldstabilisatie (OIS) 41 P Pictogrammen Afspeelmodus 88 Opnamemodus 28 Portretten maken Anti-rode ogen 67 Gezichtsdetectie 73 Knipperen 74 Rode ogen 67 Smile shot 74 Zelfportret 73 POWER-knop 16 Programmamodus 47 R Reinigen Camerabody 132 Lens 132 Scherm 132 Resetten 129 Resolutie Afspeelmodus 97 Opnamemodus 62 Richtlijn 126 Rode ogen Afspeelmodus 100 Opnamemodus 65 Scherpte 84 Serieopnamen Bracket 83 Continu 81 Vooraf vastleggen 82 Servicecenter 143 Service voor delen Foto's of video's uploaden 120 Openen 120 S Samsung Link 122 Scherm auto. uit 127 Scherpstelgebied Centrum AF 71 Keuze AF 71 Multi AF 71 Tracking AF 71 Aanvullende informatie 157 Slimme modus 52 Smart Auto-modus 45 Smart filter Afspeelmodus 98 Opnamemodus voor foto's 55 Video-opnamemodus 56 Smile shot 74 Index Snel tonen 127 Startscherm 30 Statiefbevestigingspunt 16 Statuslampje 17 T U W Uitpakken 15 USB-poort 17 Witbalans 78 V Zelfportret 73 Zoom Z Verbinding maken met een WLAN Taalinstellingen 128 Tijdinstellingen 26 Tijdzone-instellingen 26, 128 Timer Opnamemodus 64 Timerlampje 16 Type weergave 36 Windows 104 Vergroten 93 Video 127 Zoomfunctie gebruiken 39 Zoomgeluidinstellingen 85 Zoomknop 17 Afspeelmodus 96 Opnamemodus 57 Video's bewerken Bijsnijden 101 Opnemen 101 Aanvullende informatie 158 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek ons website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160

Samsung SAMSUNG WB2200F Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor