Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
WB50F/WB51F/WB52F
Klik op een
onderwerp
In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide
aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Draadloos netwerk
Instellingen
Bijlagen
Index
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de
ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp
gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen
veroorzaken.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
U kunt de camera beschadigen en uzelf blootstellen aan het risico van een
elektrische schok.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of
kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en
vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke
materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge
temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente
schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Vermijd storing van pacemakers.
Zorg ervoor dat deze camera uit de buurt blijft van alle pacemakers om mogelijke
storing te voorkomen, zoals aanbevolen door de fabrikant en onderzoeken. Als u
vermoedt dat de camera storing veroorzaakt bij een pacemaker of ander medisch
apparaat, moet u de camera onmiddellijk uitschakelen en voor instructies contact
op te nemen met de fabrikant van de pacemaker of het medische apparaat.
Gebruik het netsnoer of de oplader niet tijdens een onweersbui.
Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u
meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en
vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
Houd u aan alle regelgeving die het gebruik van camera's in bepaalde
omgevingen beperkt.
• Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
• Schakel de camera uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. De camera
kan storing in de apparatuur van het vliegtuig veroorzaken. Houd u aan alle
voorschriften van de luchtvaartmaatschappij en zet de camera uit als dit door het
vliegtuigpersoneel wordt gevraagd.
• Schakel de camera uit in de nabijheid van medische apparatuur. De camera kan
storing veroorzaken in medische apparaten in ziekenhuizen of zorginstellingen.
Volg alle voorschriften, waarschuwingsmededelingen en aanwijzingen van
medisch personeel.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn
bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de
camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de
voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en
accessoires.
• Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera
beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.
• Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door nietgoedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader
niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of
stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de
batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan grote schokken.
Hierdoor kunnen het scherm en externe of interne onderdelen beschadigd raken.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van
snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten
kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Voorkom storing met andere elektronische apparatuur.
De camera zendt RF-signalen (Radio Frequency) uit die storing kunnen veroorzaken
in elektronische apparatuur die niet of niet voldoende is beschermd, zoals
pacemakers, gehoorapparaten, medische apparatuur en andere apparatuur thuis
of in de auto. Vraag advies bij de fabrikant van uw elektronische apparatuur om
mogelijke problemen met storing op te lossen. Gebruik alleen door Samsung
goedgekeurde apparaten of accessoires om ongewenste storingen te voorkomen.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Gebruik de camera in de normale gebruikspositie.
Raak de interne antenne van de camera niet aan.
Plaats de camera niet in of in de buurt van magnetische velden.
Dit kan ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.
Gegevensoverdracht en verantwoordelijkheden
• Gegevens die via een WLAN worden verzonden, kunnen in verkeerde handen
Gebruik de camera niet als het scherm beschadigd is.
Als het glas of acrylaatonderdelen gebroken zijn, gaat u naar een servicecenter van
Samsung Electronics om te camera te laten repareren.
vallen, dus vermijd het verzenden van gevoelige gegevens in openbare ruimten
of via open netwerken.
• De fabrikant van de camera is niet aansprakelijk voor gegevensoverdracht
waarmee inbreuk wordt gemaakt op auteursrechten, handelsmerken,
intellectueel-eigendomsrechten of regelgeving met betrekking tot de openbare
zedelijkheid.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan
voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
4
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
• Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Mac en Apple App Store zijn gedeponeerde handelsmerken van de Apple
Corporation.
• Google Play Store is een gedeponeerd handelsmerk van Google, Inc.
• microSD™, microSDHC™ en microSDXC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
• Wi-Fi®, het Wi-Fi CERTIFIED-logo en het Wi-Fi-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van de Wi-Fi Alliance.
• Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het
eigendom van de betreffende eigenaars.
Basisfuncties
13
Informatie over de inhoud van de doos, de onderdelen van
de camera, wat de pictogrammen betekenen en algemene
opnamefuncties.
Uitgebreide functies
37
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen
van video's door een modus te selecteren.
Opnameopties
48
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de
opnamemodus.
Afspelen/bewerken
69
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u
foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer of
televisie aansluit.
• Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen
bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
• U kunt de camera het beste gebruiken in het land waar u deze hebt
aangeschaft.
• Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle wet- en
regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.
• Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing
zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Draadloos netwerk
88
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLANnetwerken en functies kunt gebruiken.
Instellingen
105
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
5
111
Symbolen in deze gebruiksaanwijzing
Symbool
Onderwerp, achtergrond en compositie
• Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven
• Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
• Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
()
→
*
Achtergrond
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de
ontspanknop.
Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om
een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer Gezichtsdetectie
→ Normaal (betekent selecteer Gezichtsdetectie en selecteer
vervolgens Normaal).
Voetnoot
Onderwerp
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De
belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde.
Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Op de ontspanknop drukken
• Druk de [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop tot halverwege in
• Druk op de [Ontspanknop]: druk de ontspanknop helemaal in
Normale belichting
Druk de [Ontspanknop] half in
Compositie
Druk op de [Ontspanknop]
6
Overbelicht (te helder)
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
• Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)
• Als de foto al is gemaakt, selecteer dan Anti-rode ogen in de Foto-editor-modus. (pag. 81)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
• Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
Foto's zijn onscherp.
Vervaging kan optreden als u foto's maakt in slecht licht of de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de functie OIS of druk de
[Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat de camera op het onderwerp scherpstelt. (pag. 35)
Bij nachtopnamen zijn
foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Hierdoor kan het moeilijk worden om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een duidelijke foto vast te leggen en kan de camera gaan trillen.
• Selecteer Nacht in de Smart-modus. (pag. 42)
• Schakel de flitser in. (pag. 52)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het
onderwerp te donker worden.
• Maak geen foto's tegen de zon in.
• Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 52)
• Pas de belichting aan. (pag. 61)
• Stel de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. (pag. 62)
• Stel de lichtmeting in op Spot als het onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 62)
Het onderwerp is te
donker door tegenlicht.
7
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
• Smart modus > Gezichtscorrectie 42
• Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren) 52
• Gezichtsdetectie/Zelfportret 58
• Smile shot/Knipperen/Knipperen 59
's Nachts of in het donker foto's maken
• Smart modus > Silhouet, Zon onder, Nacht,
De belichting aanpassen (helderheid)
• ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 54
• EV (de belichting aanpassen) 61
• ACB (compenseren voor onderwerpen tegen heldere
achtergronden) 62
• Lichtmeting 62
• AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen) 65
Foto's van de omgeving maken
Vuurwerk, Lichtspoor 42
• Flitseropties 52
• ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 54
Actiefoto's maken
• Smart modus > Actie-opname 42
• Continu, Bewegingsopname 65
Foto's van tekst, insecten en bloemen
maken
• Smart modus > Macro 42
• Macro 55
Bewegingsonscherpte voorkomen
• Optische beeldstabilisatie (OIS) 34
Bestanden overdragen en delen
• Foto's of video's verzenden naar een smartphone 95
• Foto's of video's via e-mail verzenden 98
• Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
101
• Foto's uploaden naar online opslag of geregistreerde
apparaten 103
• Smart modus > Landschap 42
• Magische modus > Live Panorama 44
Effecten toepassen op foto's
• Magische modus > Fotofilter 45
• Beeld aanpassen (voor het aanpassen van Scherpte,
Contrast of Kleurverz.) 66
Effecten toepassen op video's
• Magische modus > Filmfilter 46
8
• De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) 93
• Bestanden weergeven als miniaturen 71
• Bestanden weergeven op categorie 72
• Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen 74
• Foto's als diashow weergeven 76
• Bestanden weergeven op een televisie 83
• De camera op een computer aansluiten 84
• Geluid en volume aanpassen 107
• De helderheid van het scherm aanpassen 108
• De schermtaal wijzigen 109
• De datum en tijd instellen 109
• Voordat u contact opneemt met een servicecenter 123
Inhoud
Basisfuncties .................................................................................................................... 13
Foto's maken ............................................................................................................... 31
Zoomen .................................................................................................................... 32
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ............................................................ 34
Uitpakken ..................................................................................................................... 14
Indeling van de camera ........................................................................................... 15
De DIRECT LINK-knop gebruiken ......................................................................... 17
Tips om betere foto's te maken ............................................................................ 35
De batterij en geheugenkaart plaatsen ............................................................ 18
Uitgebreide functies .................................................................................................... 37
De batterij opladen en de camera inschakelen ............................................. 19
Basismodi gebruiken ............................................................................................... 38
De batterij opladen ................................................................................................. 19
De camera inschakelen .......................................................................................... 19
De Smart Auto-modus gebruiken ........................................................................
De Programmamodus gebruiken .........................................................................
De Smart filmmodus gebruiken ...........................................................................
De Filmmodus gebruiken ......................................................................................
De Smart-modus gebruiken ..................................................................................
Als u het album gebruikt ........................................................................................
Als u het menu Instellingen gebruikt ..................................................................
De eerste instellingen uitvoeren ......................................................................... 20
Uitleg over de pictogrammen .............................................................................. 22
Het startscherm gebruiken .................................................................................... 23
Het startscherm openen ........................................................................................ 23
Pictogrammen op het modusscherm .................................................................. 24
38
39
40
41
42
43
43
Magische modi gebruiken ..................................................................................... 44
Opties of menu's selecteren .................................................................................. 27
De modus Live Panorama gebruiken ...................................................................
De Fotofiltermodus ................................................................................................
De Filmfiltermodus gebruiken .............................................................................
Foto's bewerken ......................................................................................................
Het scherm en geluid instellen ............................................................................. 29
Het schermtype instellen ....................................................................................... 29
Het geluid instellen ................................................................................................. 30
9
44
45
46
47
Inhoud
Opnameopties ................................................................................................................ 48
Gezichtsdetectie gebruiken .................................................................................. 58
Gezichten detecteren .............................................................................................
Een zelfportret maken ...........................................................................................
Een foto van een lachend gezicht maken ...........................................................
Knipperende ogen detecteren .............................................................................
Tips voor gezichtsdetectie .....................................................................................
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................................................ 49
De resolutie selecteren ........................................................................................... 49
Een fotokwaliteit selecteren .................................................................................. 50
De timer gebruiken .................................................................................................. 51
Opnamen in het donker maken ........................................................................... 52
Rode ogen voorkomen ..........................................................................................
Een flitseroptie instellen .........................................................................................
Indirecte flits gebruiken .........................................................................................
De ISO-waarde aanpassen .....................................................................................
58
58
59
59
60
Helderheid en kleur aanpassen ........................................................................... 61
52
52
54
54
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...........................................................
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ...................................................................
De lichtmeetmethode wijzigen ............................................................................
Een instelling voor Witbalans selecteren .............................................................
De scherpstelling aanpassen ................................................................................ 55
61
62
62
63
Serieopnamen ............................................................................................................ 65
Macro gebruiken ..................................................................................................... 55
Autofocus gebruiken .............................................................................................. 55
Het scherpstelgebied aanpassen ......................................................................... 56
Afbeeldingen aanpassen ........................................................................................ 66
Het geluid van de zoom verminderen ............................................................... 67
Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus .............................. 68
10
I nhoud
Afspelen/bewerken ...................................................................................................... 69
Draadloos netwerk ....................................................................................................... 88
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus .......................................... 70
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen
configureren ................................................................................................................ 89
De afspeelmodus starten ....................................................................................... 70
Foto's weergeven .................................................................................................... 74
Een video afspelen .................................................................................................. 77
Verbinding maken met een WLAN .......................................................................
De aanmeldingsbrowser gebruiken ....................................................................
Tips over netwerkverbinding ................................................................................
Tekst invoeren ..........................................................................................................
Foto's bewerken ......................................................................................................... 78
Het formaat van foto's wijzigen ............................................................................
Een foto draaien ......................................................................................................
Smart filter-effecten toepassen ............................................................................
Helderheid, contrast, verzadiging of donkere onderwerpen aanpassen ......
Portretfoto's aanpassen ..........................................................................................
78
78
79
80
80
89
90
91
92
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) ............................................................... 93
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus ................................................... 93
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam) ............................ 93
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ........................................................ 93
Een video bewerken ................................................................................................. 82
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone ............................... 94
Een video bijsnijden ................................................................................................ 82
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan ..................................................... 82
Foto's of video's verzenden naar een smartphone ....................................... 95
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop ............................... 96
Bestanden op een tv weergeven ......................................................................... 83
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................... 98
Bestanden naar een computer overbrengen ................................................. 84
E-mailinstellingen wijzigen .................................................................................... 98
Foto's of video's via e-mail verzenden ............................................................... 100
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................... 84
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ............................................ 85
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken .......................... 101
Systeemvereisten ...................................................................................................... 87
Een service voor delen gebruiken ...................................................................... 101
Foto's of video's uploaden ................................................................................... 101
Bestanden verzenden met Samsung Link ..................................................... 103
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen ........................................................................................................ 103
11
I nhoud
Instellingen .................................................................................................................... 105
Instellingenmenu .................................................................................................... 106
Het instellingenmenu openen ............................................................................
Geluid ......................................................................................................................
Display .....................................................................................................................
Connectiviteit .........................................................................................................
Algemeen ...............................................................................................................
106
107
107
108
109
Bijlagen ............................................................................................................................ 111
Foutmeldingen ........................................................................................................ 112
Cameraonderhoud ................................................................................................. 113
De camera reinigen ...............................................................................................
De camera gebruiken of opbergen ....................................................................
Geheugenkaarten .................................................................................................
De batterij ...............................................................................................................
De firmware bijwerken .........................................................................................
113
114
115
118
122
Voordat u contact opneemt met een servicecenter ................................... 123
Cameraspecificaties ................................................................................................ 126
Woordenlijst .............................................................................................................. 130
Index ............................................................................................................................ 135
12
Basisfuncties
Informatie over de inhoud van de doos, de onderdelen van de camera, wat de pictogrammen betekenen en
algemene opnamefuncties.
Uitpakken …………………………………………… 14
Indeling van de camera …………………………… 15
Opties of menu's selecteren ……………………… 27
Het scherm en geluid instellen …………………… 29
De DIRECT LINK-knop gebruiken ………………… 17
Het schermtype instellen ………………………… 29
Het geluid instellen ……………………………… 30
De batterij en geheugenkaart plaatsen ………… 18
De batterij opladen en de camera inschakelen …… 19
Foto's maken ……………………………………… 31
De batterij opladen ……………………………… 19
De camera inschakelen …………………………… 19
Zoomen …………………………………………… 32
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ………… 34
De eerste instellingen uitvoeren ………………… 20
Uitleg over de pictogrammen …………………… 22
Het startscherm gebruiken ……………………… 23
Tips om betere foto's te maken …………………… 35
Het startscherm openen ………………………… 23
Pictogrammen op het modusscherm …………… 24
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Optionele accessoires
Camera
Oplaadbare batterij
AC-adapter/USB-kabel
Camera-etui
A/V-kabel
Batterijoplader
Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
Polslus
Snelstartgids
• De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
• Afhankelijk van het model kunnen er verschillende items in de doos zitten.
• U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een
servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen
die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.
Basisfuncties 14
Indeling van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Power-knop
Microfoon
Ontspanknop
Flitser
AF-hulplampje/Timerlampje
Interne antenne*
* Vermijd contact met de interne antenne tijdens
het gebruik van het draadloze netwerk.
NFC-tag
Een NFC-functie starten door een tag te lezen op
een apparaat met NFC- functionaliteit. (pag. 93)
Lens
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB-kabel en
A/V-kabel
Luidspreker
De polslus bevestigen
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Basisfuncties 15
Indeling van de camera
Zoomknop
• In de opnamemodus: in- en uitzoomen
• In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de
foto, bestanden als miniaturen weergeven of het
volume aanpassen
Statuslampje
• Knippert: wanneer de camera een foto
of video opslaat, wordt gelezen door een
computer, als het beeld onscherp is, of
wanneer de camera verbinding maakt met
WLAN of een foto verzendt
• Licht op: wanneer de camera is aangesloten
op een computer, wanneer de batterij
wordt opgeladen of wanneer het beeld is
scherpgesteld
Knop
Beschrijving
DIRECT LINK-knop
Een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie starten. (pag. 17)
Scherm
Knoppen
(Bekijk de onderstaande tabel)
Knop
Het startscherm openen. (pag. 23)
Beschrijving
Basisfuncties
De schermoptie wijzigen.
Opties of menu's openen.
De macro-optie wijzigen.
De flitseroptie wijzigen.
De timeroptie wijzigen.
De afspeelmodus openen.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Overige functies
Omhoog
Omlaag
Naar links
Naar rechts
De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen.
Basisfuncties 16
Indeling van de camera
De DIRECT LINK-knop gebruiken
U kunt de Wi-Fi-functie gemakkelijk inschakelen met [ ]. Druk op [ ] om de
ingestelde Wi-Fi-functie te activeren. Druk nogmaals op [ ] om terug te gaan naar
de vorige modus.
Een optie voor een DIRECT LINK-knop instellen
U kunt een Wi-Fi-functie selecteren die moet worden gestart wanneer u op [
drukt.
]
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Algemeen → DIRECT LINK (Wi-Fi-knop).
4 Selecteer een Wi-Fi-functie. (pag. 110)
Basisfuncties 17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling naar
rechts om de batterij los te
maken.
Oplaadbare batterij
Zorg dat bij het plaatsen van een
geheugenkaart de goudkleurige
contactpunten omhoog zijn gericht.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar boven.
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat
deze uit de camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Geheugenkaart
Basisfuncties 18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De batterij opladen
De camera inschakelen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden
opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het
andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.
• Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt
Druk op [ ] om de camera in- of uit te schakelen.
wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.
(pag. 20)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [ ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat
direct naar de afspeelmodus.
Statuslampje
• Rode lampje brandt: opladen
• Rode lampje uit: volledig opgeladen
Als u uw camera inschakelt door [
geluid.
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als
u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij
van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.
Basisfuncties 19
] ingedrukt te houden, geeft de camera geen
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera
te configureren. De taal is vooraf ingesteld voor het land of de regio waarin de camera wordt verkocht. U kunt de taal naar wens wijzigen.
1 Druk op [
] om Tijdzone te selecteren en druk vervolgens op
].
2 Druk op [
/
[
[
] of [
].
3 Druk op [
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk
vervolgens op [ ] of [ ].
] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op
Datum/tijd aanpassen
Jaar Maand Dag
Thuis
Uur Min.
Annuleren
Londen
Annuleren
Zomertijd
Instellen
• Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.
Instellen
4 Druk op [
5 Druk op [
druk op [
Basisfuncties 20
/
] om een item te selecteren.
].
/
] om de datum, tijd en zomertijd in te stellen en
De eerste instellingen uitvoeren
6 Druk op [
[
] of [
] om Datumtype te selecteren en druk vervolgens op
].
7 Druk op [
] om een datumtype te selecteren en druk
].
8 Druk op [
] om een Type tijd te selecteren en druk vervolgens op
].
/
vervolgens op [
[
] of [
9 Druk op [
] om een type tijd te selecteren en druk
].
10 Druk op [
] om de eerste configuratie te voltooien.
/
vervolgens op [
Basisfuncties 21
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. Als u een opnameoptie wijzigt, knippert het
bijbehorende symbool korte tijd geel.
1
2 Opnameopties (rechts)
3 Opnamegegevens
Symbool
Symbool
Beschrijving
Intelli-zoom aan
Autofocus continu aan
2
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
3
1 Opnameopties (links)
Symbool
Beschrijving
Opnamemodus
Belichtingswaarde
Framesnelheid (per seconde)
Flitser
Zoom gedempt aan
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Scherpsteloptie
ISO-waarde
Beeldaanpassing (contrast, scherpte en
kleurverzadiging)
Witbalans
Timer
Beschrijving
Huidige datum
Huidige tijd
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
•
•
•
•
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk opgeladen
: leeg (opladen)
: opladen (aangesloten op de
lader)
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Beschikbare opnametijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Gezichtsdetectie
Zoomindicator
Fotoresolutie als de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld
Optie voor serieopnamen
Zoomverhouding
AutoShare aan
Basisfuncties 22
Het startscherm gebruiken
Met de pictogrammen op het startscherm kunt u een opnamemodus selecteren of het instellingenmenu openen.
Het startscherm openen
Nr.
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
vorige modus terug te keren.
]. Druk nogmaals op [
] om naar de
1
2
1
Magisch
Basis
Wi-Fi
Smart Auto Programma Slimme film
Smart
Terug
Album
Film
2
Instellingen
Pagina bewegen
Basisfuncties 23
Beschrijving
Huidig startscherm
• Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om over te schakelen naar
een ander startscherm.
• Druk op [
] om naar de naam van het startscherm te scrollen en
druk op [ / ] om over te schakelen naar een ander startscherm.
• Druk herhaaldelijk op [ / ] om over te schakelen naar een ander
startscherm.
Moduspictogrammen
• Druk op [
/ / / ] om naar een gewenste modus te scrollen en
druk op [ ] om de modus te openen.
Het startscherm gebruiken
Pictogrammen op het modusscherm
<Wi-Fi>
Symbool
<Basis>
Symbool
Beschrijving
Smart Auto: een foto maken met een scènemodus die automatisch
door de camera is geselecteerd. (pag. 38)
Programma: een foto maken met instellingen die u handmatig hebt
aangepast. (pag. 39)
Slimme film: een video opnemen met een scènemodus automatisch
geselecteerd door de camera. (pag. 40)
Film: een video opnemen. (pag. 41)
Smart: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een
specifieke scène. (pag. 42)
Album: Bestanden als miniatuur weergeven. (pag. 71)
Instellingen: instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (pag. 105)
Basisfuncties 24
Beschrijving
MobileLink: foto's of video's verzenden naar een smartphone.
(pag. 95)
Remote Viewfinder: een smartphone gebruiken als externe
ontspanknop en een voorbeeld op uw smartphone weergeven van
een afbeelding op uw camera. (pag. 96)
E-mail: foto's of video's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden
via e-mail. (pag. 98)
SNS en cloud: foto's of video's uploaden naar services voor het delen
van bestanden. (pag. 101)
Samsung Link: Bekijk bestanden op een Samsung Link-apparaat dat
is verbonden met hetzelfde toegangspunt. (pag. 103)
Het startscherm gebruiken
<Magisch>
Symbool
Beschrijving
Live Panorama: een serie foto's maken en deze combineren om een
panoramisch beeld te maken. (pag. 44)
Fotofilter: een foto maken met verschillende filtereffecten. (pag. 45)
Filmfilter: een video opnemen met verschillende filtereffecten.
(pag. 46)
Foto-editor: foto's bewerken met verschillende effecten. (pag. 78)
Basisfuncties 25
Het startscherm gebruiken
Achtergrond instellen
De achtergrond van het startscherm instellen met de gewenste afbeelding.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Display → Achtergronden.
4 Selecteer een optie.
Optie
Galerie met
achtergronden
Album
5 Scroll naar de gewenste achtergrond en druk op [
].
• Als u een foto selecteert die u hebt gemaakt, kunt u een opgegeven gebied
instellen als achtergrond. Draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het
/ / / ] om het gebied
gebied te verkleinen of te vergroten. Druk op [
te verplaatsen.
6 Druk op [
] om op te slaan.
• Als u een foto selecteert die u hebt gemaakt, drukt u op [
vervolgens Ja.
Beschrijving
Selecteer de gewenste achtergrond in de
standaardgalerie.
Stel een foto die u hebt gemaakt, in als achtergrond.
] en selecteert u
U kunt de foto die u bekijkt, ook instellen als achtergrond door op [
drukken en Achtergrond instellen te selecteren in de afspeelmodus.
Basisfuncties 26
] te
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [
1 Druk in de opname- of afspeelmodus op [
2 Scroll naar een optie of menu.
] en drukt u vervolgens op [
/ / / ] of [
].
Teruggaan naar het vorige menu
].
Druk op [
• Druk op [
] of [ ] om omhoog of omlaag te gaan.
• Druk op [ ] of [ ] om naar links of rechts te gaan.
] om terug te gaan naar het vorige menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
3 Druk op [
] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
te bevestigen.
Basisfuncties 27
Opties of menu's selecteren
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:
4 Druk op [
[
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
].
3 Druk op [
/
].
AutoShare
EV
Witbalans
AutoShare
ISO
EV
Flitser
Witbalans
Scherpstelling
ISO
Afsluiten
5 Druk op [
Flitser
Scherpstelling
Afsluiten
] om Witbalans te selecteren en druk op [
/
Select.
] om een witbalansoptie te selecteren.
Select.
Witbalans : Daglicht
Terug
6 Druk op [
Basisfuncties 28
Instellen
] om uw instellingen op te slaan.
] of
Het scherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het schermtype instellen
De weergave van opties instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Elk type
geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
In sommige modi kunt u de weergave van opties uitschakelen of inschakelen.
Druk meerdere malen op [
• De optieweergave uitschakelen.
• De optieweergave inschakelen.
].
Gezichtscorrectie
Optieweergave
Druk herhaaldelijk op [
Paneel uit
] om het schermtype te wijzigen.
▲ Een voorbeeld in de Smart-modus
Modus
Opnemen
Afspelen
Type weergave
• Alle informatie over opnameopties verbergen.
• Alle informatie over opnameopties weergeven.
• Alle informatie over het huidige bestand verbergen.
• Alle informatie over het huidige bestand verbergen, behalve
algemene informatie.
• Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties 29
Het scherm en geluid instellen
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Geluiden → Piepjes.
4 Selecteer een optie.
Optie
Uit
Aan
Beschrijving
De camera laat geen geluiden horen.
De camera laat geluiden horen.
Basisfuncties 30
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Plaats het onderwerp in het kader.
4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
• Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
• Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
6 Druk op [ ] om de gemaakte foto weer te geven.
• Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [ ] en selecteert u Ja.
7 Druk op [
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 35 voor tips om betere foto's te maken.
Basisfuncties 31
Foto's maken
Zoomen
Digitale zoom
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u
inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt
zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt
tot 24 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (12X) als de digitale
zoomfunctie (2X) gebruikt.
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Optisch bereik
Zoomindicator
Digitaal bereik
Zoomverhouding
Uitzoomen
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, is de Digitale zoom
mogelijk niet beschikbaar.
Inzoomen
• Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn
dan normaal.
Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk
worden gewijzigd.
Basisfuncties 32
Foto's maken
Intelligent zoomen
Intelligent zoomen instellen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt
de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk
van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 24
keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Fotoresolutie als
de intelligente
zoomfunctie is
ingeschakeld
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Intelli-zoom.
3 Selecteer een optie.
Zoomindicator
Bereik intelligent zoomen
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, is de Intelli-zoom
mogelijk niet beschikbaar.
• Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter
wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
• De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding
instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente
zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch
uitgeschakeld.
• Intelli-zoom is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
Basisfuncties 33
Symbool
].
Beschrijving
Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
• In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed:
-- Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen.
-- Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.
-- Wanneer de camera te veel trilt.
-- Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken.
nachtopnamen).
-- Wanneer de batterij bijna leeg is.
-- Wanneer u een close-upfoto maakt.
• Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp
Vóór correctie
Na correctie
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer OIS.
3 Selecteer een optie.
Symbool
worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie uit wanneer u
een statief gebruikt.
• Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt,
moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
].
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
Basisfuncties 34
Tips om betere foto's te maken
De camera op de juiste manier vasthouden
Bewegingsonscherpte voorkomen
Zorg ervoor dat niets de lens, flitser of
microfoon blokkeert.
Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) in om de
bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 34)
Als
De ontspanknop half indrukken
wordt weergegeven
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch aan.
Bewegingsonscherpte
De camera stelt de diafragmawaarde en
sluitertijd automatisch in.
Scherpstelkader
• Druk de [Ontspanknop] volledig in om een
foto te maken als het scherpstelkader groen is.
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync
of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang
genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken.
• Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 52)
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
• Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als het
scherpstelkader rood is.
Basisfuncties 35
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen op het
onderwerp:
-- Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het
onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de
achtergrondkleur).
-- De lichtbron achter het onderwerp is te fel.
-- Het onderwerp glanst of weerspiegelt.
-- Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is.
-- Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader.
• Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser
in. (pag. 52)
• Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
functie Continu of
Bewegingsopname.
(pag. 65)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer
het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven
om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de
[Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Basisfuncties 36
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren.
Basismodi gebruiken ……………………………… 38
De Smart Auto-modus gebruiken …………………
De Programmamodus gebruiken …………………
De Smart filmmodus gebruiken …………………
De Filmmodus gebruiken …………………………
De Smart-modus gebruiken ………………………
Als u het album gebruikt …………………………
Als u het menu Instellingen gebruikt ……………
38
39
40
41
42
43
43
Magische modi gebruiken ………………………… 44
De modus Live Panorama gebruiken ……………
De Fotofiltermodus ………………………………
De Filmfiltermodus gebruiken ……………………
Foto's bewerken ……………………………………
44
45
46
47
Basismodi gebruiken
U kunt foto's maken of video's opnemen met basismodi. U kunt ook de Smart-modus gebruiken.
De Smart Auto-modus gebruiken
Symbool
Beschrijving
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij
het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet
bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Landschappen
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Plaats het onderwerp in het kader.
Landschappen 's nachts
Scènes met een helderwitte achtergrond
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven. De
pictogrammen worden hieronder weergegeven.
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Binnen, donker
Gedeeltelijk verlicht
Close-up met spotlight
Portretten met spotlight
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
Uitgebreide functies 38
Basismodi gebruiken
Symbool
De Programmamodus gebruiken
Beschrijving
De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij
opnamen in het donker)*
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van
de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de
camera.
Onderwerpen die veel bewegen*
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Stel de gewenste opties in.
* Dit pictogram wordt naast het scènepictogram weergegeven.
4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
• Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
• Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart Auto-modus gebruikt.
• Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen
portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van het onderwerp en de
lichtval.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de
lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de
juiste scène niet selecteert.
• Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus
niet detecteert als het onderwerp beweegt.
• De batterij raakt sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om
de juiste scène te selecteren.
4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies 39
Basismodi gebruiken
De Smart filmmodus gebruiken
Symbool
In de Smart filmmodus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij de
gedetecteerde scène passen.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Plaats het onderwerp in het kader.
• De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de
desbetreffende scène wordt linksboven in het scherm weergegeven.
Beschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
4 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
5 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
• Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de Smart filmmodus gebruikt.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de
lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de
juiste scène niet selecteert.
Uitgebreide functies 40
Basismodi gebruiken
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om HD-video's (1280x720) van
maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als
MP4-bestanden (H.264).
• H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is
ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
• Als u geheugenkaarten gebruikt met lage schrijfsnelheden, slaat de camera
video's mogelijk niet correct op. Video-opnamen zijn mogelijk beschadigd of
worden niet correct afgespeeld.
• Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen ondersteuning
voor video's met een hoge resolutie. Gebruik voor het opnemen van video's
met een hoge resolutie geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
• Als u de beeldstabilisatiefunctie inschakelt terwijl u een video opneemt, neemt
de camera mogelijk het geluid op dat door de beeldstabilisatiefunctie wordt
geproduceerd.
• Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de
camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik in dit geval de
functie "Zoom gedempt". (pag. 67)
•
(Doorlopend AF): Gebruik deze functie bij het opnemen met veranderende
compositie terwijl u automatisch scherpstelt op het middengebied.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Stel de gewenste opties in.
• Zie 'Opnameopties' voor een lijst met opties. (pag. 48)
4 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
• Terwijl u een video opneemt, drukt u één keer op [
] om de functie
Autofocus continu te annuleren. Druk nogmaals om de functie weer in te
schakelen.
5 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
Uitgebreide functies 41
Basismodi gebruiken
De Smart-modus gebruiken
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met
deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video.
In de Smart-modus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld
voor een bepaalde scène.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer een scène.
OK : Pauze
• Druk op [
• Druk op [
: Continu AF uit
] om de opname te onderbreken.
] om de opname te hervatten.
Gezichtscorrectie
Paneel uit
Uitgebreide functies 42
Basismodi gebruiken
Optie
Gezichtscorrectie
Landschap
Macro
Actie-opname
Silhouet
Zon onder
Nacht
Vuurwerk
Lichtspoor
Zachte flitser
Beschrijving
Als u het album gebruikt
Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van
onzuiverheden op het gezicht.
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Kleine onderwerpen vastleggen of close-ups maken.
Onderwerpen vastleggen die met hoge snelheid
bewegen.
Donkere vormen vastleggen tegen een lichte
achtergrond.
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten
vastleggen.
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen
(het gebruik van een statief wordt aanbevolen).
Vuurwerkscènes vastleggen.
Lichtsporen vastleggen bij weinig licht.
Een helder en natuurlijk portret binnenshuis in een
donkere omgeving maken (gebruiken door de flitser
omhoog te klappen). (pag. 54)
U kunt bestanden als miniaturen bekijken.
Zie 'Bestanden als miniatuur weergeven'. (pag. 71)
Als u het menu Instellingen gebruikt
U kunt de camera-instellingen instellen of wijzigen.
Zie 'Instellingen'. (pag. 105)
4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
om scherp te stellen.
5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies 43
Magische modi gebruiken
Maak een foto of neem een video op door geschikte modi voor verschillende scènes of effecten te selecteren.
De modus Live Panorama gebruiken
In de modus Live Panorama kunt u een brede panoramascène vastleggen in
één foto. Maak een serie foto’s en combineer deze om een panoramisch beeld
te maken.
5 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt en beweeg de camera langzaam
in de richting waarin de rest van de panoramaopname moet worden
vastgelegd.
• Er worden pijltjes in de richting van de beweging weergegeven en de gehele
opnameafbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldvak.
• Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera
de volgende foto automatisch vast.
Opnamevoorbeeld
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
Stabiliteit: een vlakkere lijn
geeft aan dat er minder
bewegingsonscherpte is.
om scherp te stellen.
• Breng de camera op één lijn met de uiterste linker-, rechter-, onder- of
bovenkant van de scène die u wilt vastleggen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten.
6 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
• Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de
camera deze tot één panoramafoto.
Uitgebreide functies 44
Magische modi gebruiken
• Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet u het
volgende vermijden:
-- De camera te snel of te langzaam bewegen.
-- De camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen.
-- De camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
-- De camera schudden.
-- Opnemen op donkere locaties.
-- Bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen.
-- Opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert.
• Gemaakte foto's worden automatisch opgeslagen en het opnemen wordt
gestopt onder de volgende omstandigheden:
-- als u de opnamerichting wijzigt wanneer u opneemt
-- als u de camera te snel beweegt
-- als u de camera niet beweegt
• Als u de modus Live Panorama selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens
is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie.
• Bepaalde opnameopties zijn niet beschikbaar.
• De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of
beweging van het onderwerp.
• Mogelijk legt de camera de laatste scène niet volledig vast als u de
camerabeweging exact stopt op het punt waar u de scène wilt beëindigen. Als
u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het
punt waar u de scène wilt eindigen.
De Fotofiltermodus
Pas allerlei filtereffecten op uw foto's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur
Vignetten
Visoog
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
Uitgebreide functies 45
Magische modi gebruiken
3 Selecteer een effect.
Optie
Miniatuur
Vignetten
Kruisfilter
Visoog
Klassiek
Retro
De Filmfiltermodus gebruiken
Pas allerlei filtereffecten op uw video's toe om unieke afbeeldingen te maken.
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven.
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te
imiteren.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Selecteer een effect.
Optie
Miniatuur
Vignetten
Visoog
4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in
Klassiek
5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.
Paleteffect 1
om scherp te stellen.
Paleteffect 2
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
of lager.
gewijzigd in
• Als u filtereffecten wilt toepassen op uw opgeslagen foto's, drukt u op [
en selecteert u Afbeelding selecteren → een gewenste foto.
Retro
]
Paleteffect 3
Paleteffect 4
Uitgebreide functies 46
Beschrijving
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer
te geven.
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke
kleur.
Scènes helder en duidelijk maken.
Een zachte bruine tint toepassen.
Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Magische modi gebruiken
4 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
5 Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen.
• Als u Miniatuur selecteert, wordt de afspeelsnelheid verhoogd.
• Als u Miniatuur selecteert, kunt u geen geluid voor de video opnemen.
• Afhankelijk van de optie die u selecteert, kan de resolutie automatisch worden
gewijzigd in
of lager.
Foto's bewerken
U kunt foto's op meerdere manieren bewerken.
Scroll naar <Magisch> op het Startscherm, en selecteer dan
Zie 'Foto's bewerken'. (pag. 78)
.
Uitgebreide functies 47
Opnameopties
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren ……… 49
De resolutie selecteren …………………………… 49
Een fotokwaliteit selecteren ……………………… 50
De timer gebruiken ………………………………… 51
Opnamen in het donker maken ………………… 52
Rode ogen voorkomen ……………………………
Een flitseroptie instellen …………………………
Indirecte flits gebruiken …………………………
De ISO-waarde aanpassen …………………………
52
52
54
54
De scherpstelling aanpassen ……………………… 55
Macro gebruiken ………………………………… 55
Autofocus gebruiken ……………………………… 55
Het scherpstelgebied aanpassen ………………… 56
Gezichtsdetectie gebruiken ……………………… 58
Gezichten detecteren ……………………………
Een zelfportret maken ……………………………
Een foto van een lachend gezicht maken …………
Knipperende ogen detecteren ……………………
Tips voor gezichtsdetectie …………………………
58
58
59
59
60
Helderheid en kleur aanpassen ………………… 61
De belichting handmatig aanpassen (EV) ………
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ……………
De lichtmeetmethode wijzigen …………………
Een instelling voor Witbalans selecteren …………
61
62
62
63
Serieopnamen ………………………………………
Afbeeldingen aanpassen …………………………
Het geluid van de zoom verminderen ……………
Beschikbare opname-instellingen per
opnamemodus ……………………………………
65
66
67
68
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De resolutie selecteren
De videoresolutie instellen
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en
daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie
neemt ook de bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Fotoformaat.
3 Selecteer een optie.
Symbool
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Filmformaat.
3 Selecteer een optie.
Symbool
].
].
Beschrijving
1280 X 720: HD-bestanden om af te spelen op een HDTV.
640 X 480: SD-bestanden om af te spelen op een analoge
televisie.
Om te delen: p een website plaatsen via het draadloos netwerk
(maximaal 30 seconden).
Beschrijving
4608 X 3456: afdrukken op A1-papier.
4608 X 3072: afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2
(breed).
4608 X 2592: afdrukken op A1-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
3648 X 2736: afdrukken op A2-papier.
2592 X 1944: afdrukken op A4-papier.
1984 X 1488: afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: afdrukken op A5-papier in panoramaverhouding
(16:9) of weergeven op een HDTV.
1024 X 768: toevoegen aan een e-mailbericht.
Opnameopties 49
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een fotokwaliteit selecteren
Stel de instelling voor de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in
grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op
in JPEG-indeling.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Kwaliteit.
3 Selecteer een optie.
Symbool
].
Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
Opnameopties 50
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de zelfontspanner instelt om met een vertraging een foto te maken.
1 Druk in de opnamemodus op [
3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
].
• Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera maakt na de
ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
• Druk op de [Ontspanknop] of [ ] om de timer te annuleren.
• Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
• Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen timeropties beschikbaar.
• In sommige modi kunt u ook de timeroptie instellen door op [
] te
drukken en vervolgens Timer te selecteren.
Timer
Uit
10 sec
2 sec
Dubbel
Afsluiten
Instellen
2 Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Dubbel: een foto maken na een vertraging van 10 seconden en
nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opnameopties 51
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
Rode ogen voorkomen
Een flitseroptie instellen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan
er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of
Anti-rode ogen te selecteren. Zie 'Een flitseroptie instellen' voor de flitseropties.
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in
de foto's wilt hebben.
1 Druk in de opnamemodus op [
].
Flitser
Vóór correctie
Uit
Auto
Rode ogen
Invulflits
Langz sync
Anti-rode ogen
Na correctie
Afsluiten
Instellen
2 Selecteer een optie.
Symbool
Opnameopties 52
Beschrijving
Uit:
• Er wordt niet geflitst.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Auto: de flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is.
Opnamen in het donker maken
Symbool
Beschrijving
• Als u opties voor serieopnamen instelt of Zelfportret, Knipperen selecteert,
Rode ogen:
• De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect te
verminderen.
• Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
• Er wordt altijd geflitst.
• De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan.
Langz sync:
• Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
• Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht
wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te
maken.
• Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp
worden.
• De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera
wanneer u foto's maakt bij weinig licht.
beweegt
Anti-rode ogen:
• De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of de
achtergrond donker is en de camera corrigeert de rode ogen
met de geavanceerde software-analyse.
• Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera
niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
Opnameopties 53
zijn er geen flitseropties beschikbaar.
• Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser
bevindt. (pag. 127)
• Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is,
kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
• In sommige modi kunt u ook de flitseroptie instellen door op [
drukken en vervolgens Flitser te selecteren.
] te
Opnamen in het donker maken
Indirecte flits gebruiken
De ISO-waarde aanpassen
Wanneer u binnenshuis met de flitser in een donkere omgeving een portret maakt,
kan er een schaduw vallen op het onderwerp. In dit geval kunt u foto's maken door
de flitser omhoog te kantelen om het licht te weerkaatsen via het plafond of de
muur en de flits niet rechtstreeks op het onderwerp te richten. Er valt dan geen
schaduw op het onderwerp, waardoor u een zachter portret kunt maken met het
licht dat evenredig is verspreid over de scène.
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht,
zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik
een hogere ISO-waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer → Zachte flitser.
3 Kantel de flitser omhoog.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer ISO.
3 Selecteer een optie.
].
• Selecteer
om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de
helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
Kantel de flitser niet met kracht omhoog om te voorkomen dat deze wordt
beschadigd.
De flitser flitst mogelijk niet als het onderwerp of de achtergrond helder is verlicht.
Opnameopties 54
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden.
Macro gebruiken
Autofocus gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of
insecten. (Zie 'Autofocus gebruiken'.)
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot
het onderwerp past.
1 Druk in de opnamemodus op [
Scherpstelling
Normaal (AF)
Macro
Afsluiten
• Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
• Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm
bedraagt.
Opnameopties 55
Instellen
].
De scherpstelling aanpassen
2 Selecteer een optie.
Symbool
Het scherpstelgebied aanpassen
Beschrijving
Normaal (AF): scherpstellen op een onderwerp dat zich op een
afstand van meer dan 80 cm van de lens bevindt. Of op een
afstand van 250 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de
zoom.
Macro: scherpstellen op een onderwerp dat zich 5-80 cm van de
camera bevindt. 130-250 cm wanneer u de zoom gebruikt.
Auto macro:
• Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van
meer dan 5 cm van de lens bevindt. Of op een afstand van
130 cm of meer, wanneer u gebruikmaakt van de zoom.
• De optie wordt in sommige modi automatisch ingesteld. U kunt
de optie niet handmatig instellen.
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de
locatie van het onderwerp in de scène.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scherpstelgebied.
3 Selecteer een optie.
Symbool
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen.
In sommige modi kunt u ook de scherpsteloptie instellen door op [
drukken en vervolgens Scherpstelling te selecteren.
] te
].
Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor
onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het
midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9 mogelijke
gebieden.
Tracking AF: scherpstellen op en meebewegen met het
onderwerp. (pag. 57)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opnameopties verschillen.
Opnameopties 56
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
• Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader
weergegeven in het midden van het scherm.
Met Aanraak AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld
houden, ook wanneer u beweegt.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Scherpstelgebied → Tracking AF.
3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [
].
• Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp
volgt als u de camera beweegt.
• Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
-- Het onderwerp is te klein.
-- Het onderwerp beweegt te veel.
-- Er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats.
-- Kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond.
-- Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is.
-- De camera trilt erg.
• Wanneer tracking mislukt, wordt de functie gereset.
• Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp
opnieuw selecteren.
• Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader rood
weergegeven en wordt de scherpstelling gereset.
• Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, timer, serieopnamen en Intelli-zoom in te stellen.
Tracking AF
• Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
• Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het
onderwerp scherp in beeld is.
• Het rode kader betekent dat de camera niet heeft kunnen scherpstellen.
4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Opnameopties 57
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor Gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt,
past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen.
Gezichten detecteren
Een zelfportret maken
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in een scène detecteren.
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft
een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Normaal.
Het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera of het dichtst bij het midden van
de scène bevindt, wordt weergegeven
in een wit scherpstelkader en de overige
gezichten worden weergegeven in grijze
scherpstelkaders.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer → Gezichtscorrectie.
].
3 Druk op [
4 Selecteer Gezichtsdetectie → Zelfportret.
5 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
6 Als u een korte pieptoon hoort, drukt u op de [Ontspanknop].
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten
detecteert.
Wanneer gezichten zich in het
midden bevinden, piept de
camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, geeft de camera geen
pieptoon weer. (pag. 107)
Opnameopties 58
Gezichtsdetectie gebruiken
Een foto van een lachend gezicht maken
Knipperende ogen detecteren
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd.
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar
gemaakt.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Smile shot.
3 Stel de opname samen.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Gezichtsdetectie → Knipperen.
• De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht
wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit
lacht.
Opnameopties 59
Gezichtsdetectie gebruiken
Tips voor gezichtsdetectie
• Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde gezicht
automatisch gevolgd.
• Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
-- De afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot.
-- Het is te licht of te donker.
-- Het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera.
-- Het onderwerp draagt een zonnebril of een masker.
-- De gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch.
-- Het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk.
• Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
• Afhankelijk van de geselecteerde optie voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opnameopties niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de opnameopties die u hebt geselecteerd, zijn de opties voor
Gezichtsdetectie mogelijk niet beschikbaar.
Opnameopties 60
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te
donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te
krijgen.
3 Druk op [
/
] om de belichting aan te passen.
• De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
EV : 0
Annuleren
Donkerder (-)
Neutraal (0)
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer EV.
Helderder (+)
4 Druk op [
Instellen
] om uw instellingen op te slaan.
• Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch
].
opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden aangepast om onder- of
overbelichting te voorkomen.
• Als u niet weet wat de juiste belichting moet zijn, selecteert u de optie AEB
(Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een
andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 65)
Opnameopties 61
Helderheid en kleur aanpassen
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
De lichtmeetmethode wijzigen
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot
contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp
waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische
contrastverbetering (ACB) in.
De lichtmetingsmodus heeft betrekking op de manier waarop een camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de
gekozen lichtmeetmethode.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Lichtmeting.
3 Selecteer een optie.
Symbool
▲ Zonder ACB
▲ Met ACB
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer ACB.
3 Selecteer een optie.
].
Symbool Beschrijving
Uit: automatische contrastverbetering (ACB) is uitgeschakeld.
Aan: automatische contrastverbetering (ACB) is ingeschakeld.
• De ACB-functie is altijd ingeschakeld in de modus Smart Auto.
• De functie ACB is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.
Opnameopties 62
].
Beschrijving
Multi:
• De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en
meet de lichtintensiteit in elk gebied.
• Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
• De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden
van het kader.
• Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan
de foto verkeerd belicht worden.
• Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centrum gewogen:
• De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van
het gehele beeld, maar met nadruk op het midden.
• Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden
van het beeld bevindt.
Helderheid en kleur aanpassen
Een instelling voor Witbalans selecteren
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit
daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een
witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto
witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Witbalans.
3 Selecteer een optie.
Symbool
].
Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van
de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag.
Auto witbalans
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de
schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of
drie-wegfluorescentielampen.
Daglicht
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangepaste instelling: instellingen voor de witbalans gebruiken
die u hebt ingesteld. (pag. 64)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron instellen.
(pag. 64)
Bewolkt
Kunstlicht
Opnameopties 63
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
Kleurtemperatuur aanpassen
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals
een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De
functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met
de werkelijke scène.
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Witbalans → Aangepaste instelling.
3 Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop].
].
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Witbalans → Kleurtemp..
3 Druk op [ / ] om de kleurtemperatuur aan te passen zodat deze
aansluit bij uw lichtbron.
• U krijgt een warmere foto met een hogere waarde en een koelere foto met
een lagere waarde.
Een vel wit papier
Kleurtemp. : 3000K
Terug
4 Druk op [
Opnameopties 64
Instellen
] om de instellingen op te slaan.
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan
ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
Symbool
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Snelheid.
3 Selecteer een optie.
Symbool
Beschrijving
AEB:
• 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting.
normaal, onderbelicht en overbelicht.
• Het maken van de foto kan langer duren. Gebruik een statief
voor optimale resultaten.
4 Lijn uw onderwerp uit in het kader en druk vervolgens de
].
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar
Beschrijving
Eén foto: één foto maken. (Eén foto is niet een optie voor
serieopnamen.)
Continu:
• Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
• Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van
de geheugenkaart.
Bewegingsopname: Terwijl u de [Ontspanknop]
-foto's
ingedrukt houdt, maakt de camera
(5 foto's per seconde; met een maximum van 30 foto's).
Opnameopties 65
foto's maken.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
• Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in op
en
de ISO-waarde op Auto.
• Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie zijn bepaalde
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
• Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en
prestaties van de geheugenkaart.
Afbeeldingen aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen.
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Beeld aanpassen.
3 Selecteer een optie.
].
4 Druk op [
Scherpte
–
• Scherpte
• Contrast
• Kleurverz.
+
Contrast
–
+
Beeld aanpassen
Scherpte
] om de waarden aan te passen.
Beschrijving
De randen van uw foto's verzachten (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
De randen verscherpen om de foto's duidelijker te maken.
(Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen.)
Beschrijving
De kleuren en helderheid verlagen.
De kleuren en helderheid verhogen.
Kleurverzadiging Beschrijving
Contrast
–
+
De kleurverzadiging verlagen.
De kleurverzadiging verhogen.
5 Druk op [
] om de instellingen op te slaan.
Kleurverzadiging
Terug
/
Instellen
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Opnameopties 66
Het geluid van de zoom verminderen
Wanneer u tijdens het opnemen van video's gebruikmaakt van de zoom, kan de camera het geluid van de zoom opnemen. Gebruik in dit geval de functie "Zoom gedempt".
1 Druk in de opnamemodus op [
2 Selecteer Spraak.
3 Selecteer een optie.
Symbool
].
Beschrijving
Zoom gedempt: De camera stopt tijdelijk met het opnemen van
geluid wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Uit: Een video opnemen zonder geluid.
Aan: Een video opnemen met geluid.
• Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie "Zoom gedempt"
gebruikt.
• Opnamen die worden gemaakt met "Zoom gedempt" kunnen afwijken van
de daadwerkelijke geluiden.
Opnameopties 67
Beschikbare opname-instellingen per opnamemodus
Zie 'Opnameopties' voor meer informatie over opname-instellingen. (pag. 48)
Resolutie
Smart Auto
Programma
Slimme film
Film
Smart
Live Panorama
Fotofilter
Filmfilter
O
O
O
O
O
-
O
O
Kwaliteit
-
O
-
-
-
-
O
-
Timer
O
O
O
-
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
-
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
-
-
O
O
-
O
O
-
Flitser
ISO-waarde
Macro
Scherpstelgebied
Gezichtsdetectie
EV
ACB
Lichtmeting
Witbalans
Snelheid
Beeld aanpassen
Spraak
Digitale zoom
Intelligent zoomen
OIS
O: de optie is beschikbaar. Sommige opties kunnen beperkt zijn of kunnen niet worden gewijzigd.
-: de optie is niet beschikbaar.
Opnameopties 68
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u de camera op
een computer of televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus ……………………………………… 70
De afspeelmodus starten ………………………… 70
Foto's weergeven ………………………………… 74
Een video afspelen ………………………………… 77
Foto's bewerken …………………………………… 78
Het formaat van foto's wijzigen ……………………
Een foto draaien ……………………………………
Smart filter-effecten toepassen ……………………
Helderheid, contrast, verzadiging of donkere
onderwerpen aanpassen …………………………
Portretfoto's aanpassen ……………………………
78
78
79
80
80
Een video bewerken ……………………………… 82
Een video bijsnijden ……………………………… 82
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan …… 82
Bestanden op een tv weergeven ………………… 83
Bestanden naar een computer overbrengen …… 84
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ……………………………………… 84
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen ……………………………………… 85
Systeemvereisten ………………………………… 87
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
De afspeelmodus starten
Fotobestandsinformatie
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1 Druk op [
Actief geheugen
].
• Het recentste bestand wordt weergegeven.
• Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en wordt het
recentste bestand weergegeven.
2 Druk op [
• Houd [ /
/
Bestandsgegevens
] om door de bestanden te scrollen.
] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen.
• U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk
Album/Inzoomen
niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten
(afbeeldingsformaat, enzovoort) of codecs. Gebruik een computer of ander
apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen.
• Foto's of video's die zijn vastgesteld in de staande stand, worden niet
automatisch gedraaid en worden weergegeven in de liggende stand op de
camera en andere apparaten.
Symbool
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Beveiligd bestand
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
Afspelen/bewerken 70
].
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Videobestandsinformatie
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk miniaturen van bestanden.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen
weer te geven (12 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een keer
naar links om meer miniaturen weer te geven (24 per keer). Draai
de [Zoomknop] naar rechts om naar de vorige weergave terug te
keren.
Bestandsgegevens
Album
Afspelen
Symbool
Vastleggen
Beschrijving
Huidig bestand/totaal aantal bestanden
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Menu
Lengte van de video
• U kunt bestanden ook weergeven als miniaturen door naar <Basis> op het
Beveiligd bestand
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
startscherm te scrollen en
].
Druk op [
Afspelen/bewerken 71
te selecteren.
/ / / ] om door de bestanden te scrollen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
3 Scroll naar een gewenste lijst en druk vervolgens op [
Bestanden weergeven op categorie
te openen.
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum of bestandstype.
1 Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
• U kunt bestanden ook weergeven als miniaturen door naar <Basis> op het
startscherm te scrollen en
2 Druk op [
te selecteren.
] en selecteer vervolgens Filter → een categorie.
4 Scroll naar een gewenst bestand en druk vervolgens op [
] om
5 Draai de [Zoomknop] naar links en druk vervolgens op [
]
het bestand te openen.
om terug te gaan naar de vorige weergave.
Filter
• Als u de categorie wijzigt, kan het enige tijd duren voordat de camera de
Alles
bestanden opnieuw indeelt, afhankelijk van het aantal bestanden.
• Als u een categorie verwijdert die is geclassificeerd op Datum of Bestandstype,
Datum
worden alle bestanden in de categorie verwijderd.
Bestandstype
Terug
Symbool
] om de lijst
Instellen
Beschrijving
Alles: bestanden normaal weergeven.
Datum: bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Bestandstype: bestanden weergeven op bestandstype.
Afspelen/bewerken 72
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden verwijderd.
Meerdere bestanden verwijderen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1 Druk in de afspeelmodus op [
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand om te beveiligen.
] en selecteer Beveiligen → Aan.
2 Druk op [
3 Herhaal stap 1 en 2 om meer bestanden te beveiligen.
], selecteer Wissen → Select. en
ga verder met stap 3, of druk op [ ], selecteer Select. en ga verder met stap 3.
2 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u
Meer wissen.
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen, draaien of het formaat ervan
wijzigen.
3 Scroll naar de bestanden die u wilt uploaden en druk op [
• Druk nogmaals op [
].
] om de selectie te annuleren.
4 Druk op [ ].
5 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Bestanden wissen
Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.
Eén bestand verwijderen
U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.
1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [ ].
2 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
U kunt ook meerdere bestanden wissen in de afspeelmodus door op [
vervolgens Wissen → Wissen → Ja te selecteren.
].
• Druk in de miniatuurweergave op [
] en
Afspelen/bewerken 73
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
• Druk in de miniatuurweergave op [
Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.
].
], selecteer Wissen → Alles
wissen en ga verder met stap 3 of druk op [ ], selecteer Alles wissen en ga
verder met stap 3.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel
van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit
te zoomen.
2 Selecteer Wissen → Alles wissen.
3 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
• Alle niet-beveiligde bestanden worden verwijderd.
Vergroot gebied
Terug
Afspelen/bewerken 74
Bijsnijden
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Functie
Het vergrote gebied
verplaatsen
De vergrote foto
bijsnijden
Panoramafoto's weergeven
Beschrijving
Druk op [
Bekijk foto's die zijn gemaakt in de modus Live Panorama.
/ / / ].
Druk op [ ] en selecteer Ja. (De bijgesneden
foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand. De
oorspronkelijke foto blijft in zijn oorspronkelijke vorm
bewaard.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
1 Druk in de afspeelmodus op [
panoramafoto te scrollen.
/
] om naar de gewenste
• De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm.
2 Druk op [
].
• De camera scrollt automatisch van links naar rechts door de foto voor een
horizontale panoramafoto en van boven naar beneden voor een verticale
panoramafoto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus.
• Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [ ] om te pauzeren
of hervatten.
• Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
/ / / ] om de
foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u
hebt bewogen tijdens het maken van de foto.
3 Druk op [
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
De camera beweegt alleen automatisch door de panoramafoto wanneer de
langste zijde van de foto minstens twee keer zo lang is als de korte zijde.
Afspelen/bewerken 75
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie
werkt niet voor video's.
].
1 Druk in de afspeelmodus op [
2 Selecteer Opties voor diashow.
3 Selecteer een effect voor de diashow.
].
4 Druk op [
5 Selecteer Diashow starten.
6 Geef de diashow weer.
• Druk op [ ] om de diashow te onderbreken.
• Druk nogmaals op [ ] om de diashow te hervatten.
• Druk op [ ] om de diashow te stoppen en terug te schakelen naar de
• Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten.
afspeelmodus.
* Standaard
Optie
Beschrijving
Instellen of de diashow wordt herhaald. (Eenmaal afspelen*,
Afspeelmodus
Herhalen)
• Het interval tussen foto's instellen. (1 sec*, 3 sec, 5 sec,
Interval
Muziek
Effect
10 sec)
• U moet de optie Effect instellen op Uit om een interval in
te stellen.
Achtergrondmuziek instellen.
• Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. (Uit,
Rustig*, Ontspannen, Levendig, Zacht, Zonnig)
• Selecteer Uit om de effecten te annuleren.
• Als u de optie Effect gebruikt, wordt het interval tussen
foto's ingesteld op 1 seconde.
Afspelen/bewerken 76
• Draai [Zoomknop] naar links of rechts om het volumeniveau aan te passen.
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video afspelen
In de Afspeelmodus kunt u een video bekijken.
1 Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [
2 Geef de video weer.
].
Huidige afspeelduur/lengte
van video
Pauze
Functie
Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [ ]. Wanneer u op [ ] drukt, spoelt de camera
terug met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.
Het afspelen
onderbreken of
hervatten
Druk op [
Vooruitspoelen
Druk op [ ]. Wanneer u op [ ] drukt, spoelt de
camera vooruit met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo
groot is.
Het volume
aanpassen
Draai de [Zoomknop] naar links of rechts.
].
Tijdens het afspelen van een film kunnen functies als vooruit of achteruit scannen
en pauzeren na 2 seconden worden gebruikt.
Stop
Afspelen/bewerken 77
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
• De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
• Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid, worden niet automatisch geconverteerd naar
een lagere resolutie.
• Foto's die zijn vastgesteld in bepaalde modi, kunnen niet worden bewerkt.
Het formaat van foto's wijzigen
Een foto draaien
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan.
1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [
2 Selecteer Resolutie wijzigen.
3 Selecteer een optie.
].
Resolutie wijzigen
2592 X 1944
1984 X 1488
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Draaien → een optie.
5 Druk op [ ] om op te slaan.
1024 X 768
Terug
4 Druk op [
Draaien : Rechts 90˚
Instellen
] om op te slaan.
Annuleren
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het
originele formaat van de foto.
Opslaan
• De camera overschrijft het originele bestand.
• Druk in de afspeelmodus op [
] en selecteer vervolgens Draaien om een
foto te draaien.
Afspelen/bewerken 78
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Optie
Pas speciale effecten toe op uw foto's.
Normaal
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Intelligent filter → een optie.
Miniatuur
Vignetten
Kruisfilter
Visoog
Klassiek
Intelligent filter : Normaal
Retro
5 Druk op [
Terug
Instellen
Afspelen/bewerken 79
Beschrijving
Geen effect
Een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te
geven. (De boven- en onderkant van de foto worden wazig
gemaakt.)
Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van
Lomo-camera's toepassen.
Lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere
objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren.
Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele
effecten van een vissenooglens te imiteren.
Een zwart-witeffect toepassen.
Een sepiatinteffect toepassen.
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Helderheid, contrast, verzadiging of donkere onderwerpen
aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, het contrast of de
kleurverzadiging. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de
foto mogelijk naar een lagere resolutie.
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer een optie voor aanpassen.
Symbool
Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
Portretfoto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van rode ogen en het retoucheren van
gezichten. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar
converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
Gezichten retoucheren
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Gezichtretouchering.
5 Druk op [ / ] om de optie aan te passen.
• Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
6 Druk op [
Donkere onderwerpen aanpassen (ACB)
• Als u
5 Druk op [
6 Druk op [
7 Druk op [
hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 7.
/
] om de optie aan te passen.
].
] om op te slaan.
Afspelen/bewerken 80
] om op te slaan.
Foto's bewerken
Rode ogen verwijderen
1 Scroll op het startscherm naar <Magisch>.
2 Selecteer .
3 Draai de [Zoomknop] naar links en selecteer een foto.
4 Selecteer Anti-rode ogen.
5 Druk op [ ] om op te slaan.
Afspelen/bewerken 81
Een video bewerken
Tijdens het afspelen van een video kunt u de video bijsnijden of een beeld uit de video vastleggen.
Een video bijsnijden
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
].
1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [
2 Selecteer Film bijsnijden.
3 Druk op [ ] om de video af te spelen.
4 Druk op [ ] → [ ] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
1 Druk tijdens het afspelen van een video op [
waarop u een beeld wilt opnemen.
2 Druk op [
beëindigen.
] om het afspelen van de video te hervatten.
]→[
].
• De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de originele video.
• Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
beginnen.
5 Druk op [
6 Druk op [
] op het punt
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
7 Druk op [ ] om bij te snijden.
8 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja.
• De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
• U kunt video's bijsnijden van 2 seconden vanaf het begin en 2 seconden vanaf
het einde van de video.
• De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand.
Afspelen/bewerken 82
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Connectiviteit → Video.
4 Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 108)
5 Schakel de camera en de televisie uit.
6 Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan.
Audio
7 Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron met de
afstandsbediening van de televisie.
8 Schakel de camera in.
• De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze
aansluit op een televisie.
9 Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de cameraknoppen.
• Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
• Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet
Video
gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
Afspelen/bewerken 83
Bestanden naar een computer overbrengen
Sluit de camera aan op de computer om bestanden over te brengen van de geheugenkaart van de camera naar de computer.
6 Schakel de camera in.
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
• De camera wordt automatisch herkend.
U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf.
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Windows 8 moet worden uitgevoerd
op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
7 Selecteer op de computer Deze computer → Verwisselbare schijf
→ DCIM → 100PHOTO.
8 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Uit.
4 Schakel de camera uit.
5 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken 84
Bestanden naar een computer overbrengen
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Voor Windows Vista, Windows 7 en Windows 8 gelden vergelijkbare methoden voor
het loskoppelen van de camera.
1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het
knipperen ophoudt.
2 Klik op
computer.
Wanneer u de camera op een Mac-computer aansluit, wordt het apparaat
automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de
camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te
installeren.
Mac OS 10.5 of hoger wordt ondersteund.
op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de
3 Klik op het pop-upbericht.
4 Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat
1 Schakel de camera uit.
2 Sluit de camera met de USB-kabel op een Mac-computer aan.
veilig is verwijderd.
5 Verwijder de USB-kabel.
Afspelen/bewerken 85
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Bestanden naar een computer overbrengen
3 Schakel de camera in.
• De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van
een verwisselbare schijf weer.
4 Open op de computer de verwisselbare schijf.
5 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op.
Afspelen/bewerken 86
Systeemvereisten
Aanbevolen systeemvereisten om video's af te spelen op een pc of de i-Launcher-applicatie uit te voeren.
Vereisten voor Windows OS
Vereisten voor Mac OS
Item
Vereisten
Intel Pentium®4, 3.2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2.6 GHz of hoger
Item
Besturingssysteem
Vereisten
Mac OS 10.5 of hoger (met uitzondering van PowerPC)
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Windows 7 of Windows 8
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
• 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning voor
16-bits (1280 X 1024 pixels, 32-bits kleurenmonitor
aanbevolen)
• USB 2.0-poort
• nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
RAM
Schijfruimte
Minimaal 256 MB RAM (512 MB of meer aanbevolen)
Minimaal 110 MB
USB 2.0-poort
Processor
RAM
Besturingssysteem*
Vaste-schijfruimte
Overig
Overig
• De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct – zelfs
wanneer de computer voldoet aan de vereisten – afhankelijk van de toestand
van uw computer.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
* Een 32-bits versie van i-Launcher wordt geïnstalleerd; zelfs op 64-bits edities van Windows 7
en Windows 8.
Afspelen/bewerken 87
Draadloos netwerk
Hier wordt beschreven hoe u verbinding kunt maken met WLAN-netwerken en functies kunt gebruiken.
Verbinding maken met een WLAN en
netwerkinstellingen configureren ……………… 89
Verbinding maken met een WLAN ………………
De aanmeldingsbrowser gebruiken ………………
Tips over netwerkverbinding ……………………
Tekst invoeren ……………………………………
89
90
91
92
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go) …………… 93
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus …… 93
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus
(Photo Beam) ……………………………………… 93
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus ……… 93
Bestanden automatisch opslaan op een
smartphone ………………………………………… 94
Foto's of video's verzenden naar een
smartphone ………………………………………… 95
Een smartphone gebruiken als externe
ontspanknop ……………………………………… 96
Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 98
E-mailinstellingen wijzigen ……………………… 98
Foto's of video's via e-mail verzenden …………… 100
Services voor het delen van foto's of video's
gebruiken …………………………………………… 101
Een service voor delen gebruiken ………………… 101
Foto's of video's uploaden ………………………… 101
Bestanden verzenden met Samsung Link ……… 103
Foto's of video's weergeven op apparaten die
Samsung Link ondersteunen …………………… 103
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Hier wordt beschreven hoe u verbinding maakt via een toegangspunt wanneer u zich binnen het bereik van een WLAN bevindt. U kunt ook netwerkinstellingen configureren.
Verbinding maken met een WLAN
Symbool
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer , , of .
3 Volg de instructies op het scherm totdat het scherm Wi-Fi-instelling
Beveiligd toegangspunt
WPS-toegangspunt
Signaalsterkte
wordt weergegeven.
• De camera zoekt automatisch naar beschikbare toegangspunten.
• Druk voor bepaalde modellen op [
] en selecteer Wi-Fi-instelling.
4 Raak een toegangspunt aan.
Wi-Fi-instelling
Vernieuwen
Samsung 1
Samsung 2
Samsung 3
Samsung 4
Terug
Handmatig
• Selecteer Vernieuwen om de lijst met toegangspunten te vernieuwen
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
• Selecteer Draadloos netwerk toevoegen om handmatig een toegangspunt
Beschrijving
Ad-hoctoegangspunt
Druk op [
] om de opties voor de netwerkinstelling te openen.
• Wanneer u een beveiligd toegangspunt selecteert, wordt een pop-upvenster
weergegeven. Geef de vereiste wachtwoorden in om verbinding te maken
met de WLAN. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst
invoeren'. (pag. 92)
• Wanneer een aanmeldingspagina verschijnt, zie 'De aanmeldingsbrowser
gebruiken'. (pag. 90)
• Wanneer u een niet-beveiligd toegangspunt selecteert, maakt de camera
automatisch verbinding met het WLAN.
• Als u een toegangspunt selecteert dat wordt ondersteund door het WPSprofiel, selecteert u → WPS PIN-verbinding en geeft u een PIN-code in op
het toegangspunt. U kunt ook verbinding maken met een toegangspunt dat
wordt ondersteund door het WPS-profiel door → WPS knopverbinding
te selecteren op de camera en vervolgens de knop WPS te selecteren op het
toegangspunt.
• Als een pop-upbericht over de regelgeving van het verzamelen van gegevens
wordt weergegeven, moet u dit lezen en akkoord gaan.
toe te voegen. Uw toegangspuntnaam moet in het Engels zijn om het
toegangspunt handmatig toe te voegen.
Draadloos netwerk 89
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
De aanmeldingsbrowser gebruiken
Netwerkopties instellen
1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[
].
U kunt uw aanmeldingsgegevens ingeven via de aanmeldingsbrowser wanneer u
verbinding maakt met bepaalde toegangspunten, sites voor delen of cloudservers.
Knop/Symbool
[
/ / / ]
[ ]
2 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie
Netwerkwachtwoord
Beschrijving
Geef het netwerkwachtwoord in.
IP-instelling
Het IP-adres automatisch of handmatig instellen.
[
Het IP-adres handmatig instellen
1 Ga op het scherm Wi-Fi-instelling naar een toegangspunt en druk op
[
[ ]
].
Beschrijving
Hier voert u het statische IP-adres in.
Subnetmasker
Hier voert u het subnetmasker in.
Hier voert u de gateway in.
Hier voert u het DNS-adres in.
Gateway
DNS-server
Selecteer een item.
Hiermee hebt u toegang tot de volgende opties:
• Vorige pagina: Naar de vorige pagina gaan.
• Volg. pagina: Naar de volgende pagina gaan.
• Opn. laden: De pagina opnieuw laden.
• Stop: Stoppen met het laden van de pagina.
• Afsl.: De aanmeldingsbrowser sluiten
de aanmeldingsbrowser sluiten.
• Bepaalde items kunt u niet selecteren afhankelijk van de pagina waarmee u bent
2 Selecteer IP-instelling → Handmatig.
3 Raak elke optie aan en geef de vereiste informatie in.
Optie
IP
]
Beschrijving
Naar een item gaan of door de pagina scrollen.
verbonden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
• De aanmeldingsbrowser wordt mogelijk niet automatisch gesloten
nadat u zich hebt aangemeld bij bepaalde pagina's. In dit geval sluit u de
aanmeldingsbrowser door op [ ] te drukken en gaat u verder met de gewenste
bewerking.
• Het laden van de aanmeldingspagina kan langer duren wegens het
paginaformaat of de netwerksnelheid. In dit geval wacht u tot het invoervenster
voor aanmeldingsgegevens wordt weergegeven.
Draadloos netwerk 90
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tips over netwerkverbinding
• Als u geen verbinding met een WLAN kunt maken, probeert u een ander
• Sommige Wi-Fi-functies zijn niet beschikbaar als u geen geheugenkaart plaatst.
• De kwaliteit van de netwerkverbinding wordt bepaald door het toegangspunt.
• Hoe groter de afstand tussen uw camera en het toegangspunt, hoe langer het
• Er kan een aanmeldingspagina worden weergegeven wanneer u gratis WLAN's
duurt om verbinding te maken met het netwerk.
• Als een apparaat in de buurt hetzelfde radiofrequentiesignaal gebruikt als uw
camera, kan uw verbinding hierdoor worden verstoord.
• Als uw toegangspunt geen Nederlandse naam heeft, kan de camera mogelijk het
apparaat niet vinden of kan de naam onjuist worden weergegeven.
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of netwerkserviceprovider voor
netwerkinstellingen of een wachtwoord.
• Als een WLAN moet worden geverifieerd door de serviceprovider, kunt u mogelijk
geen verbinding met het betreffende WLAN maken. Neem contact op met uw
netwerkserviceprovider om verbinding te maken met het WLAN.
• Afhankelijk van het coderingstype kan het aantal cijfers in het wachtwoord
verschillen.
• Een WLAN-verbinding is wellicht niet mogelijk in alle omgevingen.
• Mogelijk geeft de camera een WLAN-printer weer in de lijsten met
toegangspunten. U kunt echter geen verbinding met het netwerk maken via een
printer.
• U kunt uw camera niet tegelijkertijd verbinden met een netwerk en aansluiten op
een tv.
• Er kunnen aanvullende kosten gelden om verbinding te maken met een netwerk.
De kosten verschillen op basis van de voorwaarden van uw abonnement.
toegangspunt uit de lijst met beschikbare toegangspunten.
selecteert die worden geleverd door bepaalde netwerkproviders. Geef uw
gebruikersnaam en wachtwoord in om verbinding te maken met de WLAN. Neem
contact op met de netwerkproviders voor informatie over het registreren of de
service.
• Wees voorzichtig wanneer u persoonlijke gegevens ingeeft om verbinding te
maken met een toegangspunt. Geef geen betalings- of creditcardgegevens in
op uw camera. De fabrikant is niet aansprakelijk voor problemen die ontstaan
wanneer u dergelijke informatie ingeeft.
• De beschikbare netwerkverbindingen kunnen verschillen per land.
• De WLAN-functie van uw camera moet voldoen aan de wetten op het gebied van
radiozendingen in uw regio. We raden u daarom aan de WLAN-functie alleen te
gebruiken in het land waar u de camera hebt gekocht.
• De procedure voor het aanpassen van de netwerkinstellingen kan verschillen,
afhankelijk van de netwerkomstandigheden.
• Probeer geen toegang te krijgen tot een netwerk dat u niet mag gebruiken.
• Voordat u verbinding maakt met een netwerk, moet u ervoor zorgen dat de
batterij volledig is opgeladen.
• U kunt bestanden die in bepaalde modi zijn gemaakt, niet uploaden of
verzenden.
• Bestanden die u overzet naar een ander apparaat, worden mogelijk niet
ondersteund door het apparaat. In dit geval gebruikt u een computer om de
bestanden af te spelen.
Draadloos netwerk 91
Verbinding maken met een WLAN en netwerkinstellingen configureren
Tekst invoeren
Symbool
Hier wordt beschreven hoe u tekst kunt ingeven. Met de symbolen in de
onderstaande tabel kunt u de cursor bewegen, hoofdletters in- en uitschakelen
/ / / ] om naar een gewenste toets te gaan en druk
enzovoort. Druk op [
vervolgens op [ ] om deze toets in te geven.
Beschrijving
Schakelen tussen de symboolstand en ABC-stand.
Een spatie invoeren.
Gereed
De weergegeven tekst opslaan.
Zie de handleiding voor het ingeven van tekst.
• In sommige modi kunt u alleen tekst in het Engelse alfabet ingeven, ongeacht
de schermtaal.
• Druk op [ ] om direct naar Gereed te gaan.
• U kunt maximaal 64 tekens ingeven.
• Het scherm kan afwijken afhankelijk van de invoermodus.
Gereed
Annuleren
Symbool
Backspace
Beschrijving
De laatste letter verwijderen.
De cursor verplaatsen.
In de ABC-modus schakelt u hoofdletters in of uit.
Geef '.com' in.
Draadloos netwerk 92
De NFC-functie gebruiken (Tag & Go)
Plaats de NFC-antenne van een smartphone in de buurt van de NFC-tag van de camera om de functie te starten voor het automatisch opslaan van foto's op een smartphone of
de functie waarmee u een smartphone kunt gebruiken als externe ontspanknop. U kunt ook bestanden overdragen naar een NFC-apparaat in de afspeelmodus.
• Deze functie wordt ondersteund door smartphones met NFC-functionaliteit met Android OS. U kunt het beste de nieuwste versie gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar voor
iOS-apparaten.
• U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de applicatie downloaden van Samsung Apps of de
Google Play Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als u een NFC-tag wilt lezen, plaatst u het NFC-apparaat langer dan 2 seconden in de buurt van de NFC-tag van de camera.
• Verander de taginformatie op geen enkele manier.
NFC-functies gebruiken in de opnamemodus
NFC-functies gebruiken in de Wi-Fi-modus
AutoShare of Remote Viewfinder starten door een tag te lezen op een apparaat met
NFC-functionaliteit. (pag. 94, 96)
Vooraf instellen dat de Wi-Fi-functie wordt gestart als een tag wordt gelezen op een
apparaat met NFC-functionaliteit. (pag. 110)
Selecteer MobileLink of Remote Viewfinder in het pop-upvenster dat wordt
geopend door een tag te lezen op een apparaat met NFC-functionaliteit.
(pag. 95, 96)
NFC-functies gebruiken in de afspeelmodus (Photo Beam)
In de afspeelmodus draagt de camera het huidige bestand automatisch over naar
de smartphone wanneer u een tag leest van een NFC-apparaat.
• Als u meerdere bestanden wilt overdragen, leest u een tag van een NFC-apparaat
vanuit de miniatuurweergave en selecteert u bestanden.
Draadloos netwerk 93
Bestanden automatisch opslaan op een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie AutoShare ondersteunen. Wanneer u een foto maakt met uw camera, wordt de foto
automatisch op de smartphone opgeslagen.
• De functie AutoShare wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat
u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet
correct.
• U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play
Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als u deze functie instelt, wordt de instelling behouden zelfs wanneer u de opnamemodus wijzigt.
• Deze functie wordt mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
1 Druk op de camera, in de opnamemodus, op [
2 Selecteer op de camera AutoShare → Aan.
5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
].
maken met de camera.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (pag. 15) op de camera.
4
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
• Er wordt een pictogram dat de verbindingsstatus (
weergegeven op het scherm van de camera.
) aangeeft,
6 Maak een foto met de camera.
• De vastgelegde foto wordt opgeslagen op de camera en vervolgens
overgedragen naar de smartphone.
• Als de functie GPS is geactiveerd op de smartphone, worden de GPS-
Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
Draadloos netwerk 94
gegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
Foto's of video's verzenden naar een smartphone
De camera kan via een WLAN verbinding maken met smartphones die de functie MobileLink ondersteunen. U kunt eenvoudig foto's of video's verzenden naar uw smartphone.
• De functie MobileLink wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi. Voordat u deze
functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk niet correct.
• U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play
Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• Als u bestanden selecteert op de smartphone, kunt u maximaal 1000 recente bestanden weergeven en maximaal 1000 bestanden tegelijk verzenden. Als u bestanden selecteert op
de camera, kunt u bestanden weergeven die zijn geselecteerd op de camera en is het maximale aantal bestanden dat kan worden verzonden afhankelijk van de opslagruimte van de
smartphone.
• Als u deze functie gebruikt op een iOS-apparaat, wordt de Wi-Fi-verbinding op het apparaat mogelijk verbroken.
1 Scroll op het startscherm van de camera naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer op de camera.
5 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
6 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
3 Selecteer een verzendoptie op de camera.
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
• Als u Bestanden selecteren op smartphone selecteert, kunt u uw
smartphone gebruiken om bestanden die op de camera zijn opgeslagen, te
bekijken en te delen.
• Als u Bestanden selecteren op camera selecteert, kunt u bestanden
selecteren die u wilt verzenden vanaf de camera.
4 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (pag. 15) op de camera.
verbinding automatisch tot stand gebracht.
• De applicatie op de smartphone kan worden gesloten als er gedurende 30
seconden geen handelingen worden uitgevoerd op de camera.
7 Selecteer vanaf de smartphone of de camera de bestanden die u
8
vanaf de camera wilt verzenden.
Raak op de smartphone de kopieerknop aan of selecteer Send op
de camera.
• De camera verzendt de bestanden.
Draadloos netwerk 95
Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
De camera maakt verbinding met een smartphone via een WLAN. Gebruik de smartphone als externe ontspanner met de functie Remote Viewfinder. De opgenomen foto wordt
weergegeven op de smartphone.
• De functie Remote Viewfinder wordt ondersteund door smartphones of tablets met Android OS of iOS. Sommige functies worden mogelijk niet ondersteund in bepaalde modi.
Voordat u deze functie gebruikt, moet u de firmware van het apparaat bijwerken naar de nieuwste versie. Als de versie van de firmware niet de nieuwste is, werkt de functie mogelijk
niet correct.
• U moet de Samsung SMART CAMERA App op uw telefoon of apparaat installeren voordat u deze functie gaat gebruiken. U kunt de app downloaden van Samsung Apps, Google Play
Store of de Apple App Store. De Samsung SMART CAMERA App is compatibel met Samsung-cameramodellen die zijn geproduceerd in 2013 of later.
1 Scroll op het startscherm van de camera naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer op de camera.
5 Geef op de camera de smartphone toestemming om verbinding te
maken met de camera.
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om de
applicatie te downloaden, selecteert u Volgende.
3 Schakel de Samsung SMART CAMERA App in op de smartphone.
• Voor iOS-apparaten schakelt u de Wi-Fi-functie in voordat u de applicatie
inschakelt.
• Als u de applicatie automatisch wilt starten op een smartphone met NFCfunctionaliteit, schakelt u de functie in en plaatst u de smartphone in de
buurt van de NFC-tag (pag. 15) op de camera.
• Als de smartphone al eerder is aangesloten op de camera, wordt de
verbinding automatisch tot stand gebracht.
6 Stel de volgende opnameopties in op de smartphone.
• Wanneer u gebruikmaakt van deze functie, zijn sommige knoppen niet
beschikbaar op uw camera.
• Met een smartphone kunt u de camera bedienen door alleen het scherm aan
te raken.
• De modus Remote Viewfinder ondersteunt alleen de fotoformaten 10M en
4 Selecteer de camera in de lijst en sluit de smartphone aan op de
camera.
• De smartphone kan maar met één camera tegelijk verbinding maken.
Draadloos netwerk 96
3M.
Een smartphone gebruiken als externe ontspanknop
7 Blijf
aanraken op de smartphone om scherp te stellen.
8 Laat
los om de foto te maken.
• De scherpstelling wordt automatisch ingesteld op Multi AF.
• Als de functie GPS is geactiveerd op de smartphone, worden de GPSgegevens opgeslagen met de vastgelegde foto.
• Als u deze functie gebruikt, kan de ideale afstand tussen de camera en de
smartphone variëren, afhankelijk van de omgeving.
• U kunt het beste een afstand van maximaal 7 m aanhouden tussen de
smartphone en de camera als u deze functie gebruikt.
op de smartphone hebt
losgelaten.
• De functie Remote Viewfinder wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
-- de camera of de smartphone wordt uitgeschakeld.
-- de verbinding van een van de apparaten met het WLAN is verbroken.
-- de Wi-Fi-verbinding is zwak of instabiel.
-- u voert gedurende ongeveer 3 minuten geen bewerkingen uit terwijl u bent
verbonden.
• Het camerascherm wordt uitgeschakeld als u gedurende 30 seconden geen
bewerkingen op de camera uitvoert.
• Het duurt enige tijd om de foto te maken nadat u
Draadloos netwerk 97
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt de instellingen in het e-mailmenu wijzigen en foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail.
E-mailinstellingen wijzigen
In het e-mailmenu kunt u de instellingen voor het opslaan van uw gegevens of het
opslaan van e-mailadressen wijzigen. U kunt ook het e-mailwachtwoord instellen
of wijzigen. Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'.
(pag. 92)
5 Selecteer het vak Naam, geef uw naam in en selecteer Gereed.
Instelling afzender
Naam
E-mail
Uw gegevens opslaan
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer .
].
3 Druk op [
4 Selecteer Instelling afzender.
Opslaan
Resetten
Terug
6 Selecteer het vak E-mail, geef uw naam in en selecteer Gereed.
7 Selecteer Opslaan om de wijzigingen op te slaan.
• Als u uw gegevens wilt verwijderen, selecteert u Resetten aan.
Draadloos netwerk 98
Foto's of video's via e-mail verzenden
Een e-mailwachtwoord instellen
Het e-mailwachtwoord wijzigen
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer .
].
3 Druk op [
4 Selecteer Wachtwoord instellen → Aan.
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer .
].
3 Druk op [
4 Selecteer Wachtwoord wijzigen.
5 Voer uw huidige wachtwoord van 4 cijfers in.
6 Voer een nieuw wachtwoord van 4 cijfers in.
7 Voer het nieuwe wachtwoord nogmaals in.
8 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
• Selecteer Uit om het wachtwoord uit te schakelen.
5 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
6 Voer een wachtwoord van 4 cijfers in.
7 Voer het wachtwoord nogmaals in.
8 Selecteer OK wanneer het pop-upvenster wordt weergegeven.
Als u uw wachtwoord niet meer weet, kunt u dit opnieuw instellen door Reset
te selecteren op het scherm voor het instellen van het wachtwoord. Wanneer u
de gegevens opnieuw instelt, worden eerder opgeslagen instelgegevens van de
gebruiker, e-mailadres en recent verzonden e-maillijst verwijderd.
Draadloos netwerk 99
Foto's of video's via e-mail verzenden
Foto's of video's via e-mail verzenden
U kunt foto's die op de camera zijn opgeslagen, verzenden via e-mail. Lees voor
meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'. (pag. 92)
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer .
3 Maak verbinding met een WLAN. (pag. 89)
4 Selecteer het vak Afzender, geef uw e-mailadres in en selecteer
Gereed.
• Als u uw gegevens eerder hebt opgeslagen, worden deze automatisch
ingevoegd. (pag. 98)
• Als u een adres uit een lijst met eerdere afzenders wilt gebruiken, raakt u
→ een adres aan.
7 Scroll naar de bestanden die u wilt verzenden en druk op [
].
• U kunt maximaal 20 bestanden selecteren. De totale grootte mag maximaal
7 MB zijn.
8 Selecteer Next.
9 Selecteer het vak opmerking, geef uw opmerkingen in en selecteer
Gereed.
10 Selecteer Verzenden.
• De camera verzendt de e-mail.
• Als een e-mail niet wordt verzonden, wordt een melding weergegeven dat u
het later nogmaals moet proberen.
5 Selecteer het vak Ontvanger, geef een e-mailadres in en selecteer
Gereed.
• Als u een adres uit de lijst met eerdere ontvangers wilt gebruiken, selecteert
→ een adres.
om meer ontvangers toe te voegen. U kunt maximaal 30
ontvangers ingeven.
• Selecteer om een adres uit de lijst te verwijderen.
u
• Selecteer
6 Selecteer Volgende.
Draadloos netwerk 100
• Zelfs als het erop lijkt dat een foto is overgedragen, kunnen fouten met de
e-mailaccount van de ontvanger ervoor zorgen dat de foto wordt geweigerd of
herkend als spam.
• U kunt geen e-mail verzenden als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of
als de instellingen van uw e-mailaccount onjuist zijn.
• U kunt geen e-mail verzenden als de bestandsgrootte de limiet van 7 MB
overschrijdt. De maximale resolutie van foto's die u kunt verzenden, is
2M. De maximale resolutie van video's die u kunt verzenden, is . Als de
geselecteerde foto een hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch
verkleind tot een lagere resolutie.
• Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen e-mail
kunt verzenden, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of uw
netwerkserviceprovider.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• U kunt in de afspeelmodus ook een e-mail verzenden door op [
] te
drukken en vervolgens Delen (Wi-Fi) → E-mail te selecteren.
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
Upload uw foto's of video's naar services voor het delen van bestanden. Beschikbare services voor delen worden weergegeven op de camera. Als u bestanden wilt uploaden
naar bepaalde services voor delen, moet u de service bezoeken en u registreren voordat u uw camera aansluit.
Een service voor delen gebruiken
Foto's of video's uploaden
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer .
3 Selecteer een service voor delen.
1 Open de service voor delen met uw camera.
2 Scroll naar de bestanden om ze te uploaden en druk vervolgens op
[
• Als het pop-upvenster wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd om een
account te maken, selecteert u OK.
4 Maak verbinding met een WLAN. (pag. 89)
5 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord in om u aan te melden.
• Lees voor meer informatie over het ingeven van tekst 'Tekst invoeren'.
gebruikersnaam te selecteren.
10 MB zijn. (Op bepaalde services voor delen kan de totale grootte of het
aantal bestanden verschillen.)
3 Selecteer Upload.
• De camera uploadt foto's of video's.
• Bij sommige services voor delen kunt u uw opmerkingen ingeven door het
opmerkingenvak te selecteren. Lees voor meer informatie over het ingeven
van tekst 'Tekst ingeven'. (pag. 92)
(pag. 92)
• U kunt een gebruikersnaam in de lijst selecteren door
].
• U kunt maximaal 20 foto's selecteren en de totale grootte mag maximaal
→ een
• Als u zich eerder bij de service voor delen hebt aangemeld, wordt u mogelijk
automatisch aangemeld.
U moet een bestaand account hebben voor de service voor het delen van
bestanden om deze functie te gebruiken.
Draadloos netwerk 101
Services voor het delen van foto's of video's gebruiken
• U kunt een uploadmap voor Facebook instellen door op [
] te drukken
en vervolgens Map uploaden (Facebook) te selecteren in het lijstscherm van
de service voor delen.
• U kunt geen bestanden uploaden als de bestandsgrootte de limiet overschrijdt.
De maximale resolutie van foto's die u kunt uploaden, is 2M. De maximale
resolutie van video's die u kunt uploaden, is . Als de geselecteerde foto een
hogere resolutie dan 2M heeft, wordt deze automatisch verkleind tot een lagere
resolutie. (Op sommige services voor delen kan de maximum fotoresolutie
anders zijn.)
• De manier waarop foto's of video's moeten worden geüpload, is afhankelijk van
de geselecteerde service voor delen.
• Als u door een firewall of gebruikersverificatie-instellingen geen toegang tot
een service voor delen krijgt, neemt u contact op met uw netwerkbeheerder of
uw netwerkserviceprovider.
• De datum waarop geüploade foto's of video's zijn opgenomen, kan
automatisch worden gebruikt als naam voor de foto's of video's.
• De snelheid waarmee u foto’s kunt uploaden en webpagina’s kunt openen, is
afhankelijk van de snelheid van uw internetverbinding.
• Als het camerageheugen geen foto's bevat, kunt u deze functie niet gebruiken.
• U kunt ook foto's of video's uploaden naar diensten voor het delen van
] en vervolgens bij
bestanden in de Afspeelmodus door te drukken op [
Delen (Wi-Fi) → een deeldienst te selecteren.
• Op bepaalde services voor delen kunt u geen video's uploaden.
Draadloos netwerk 102
Bestanden verzenden met Samsung Link
U kunt bestanden bekijken op een Samsung Link-apparaat dat verbonden is aan dezelfde AP.
Foto's of video's weergeven op apparaten die Samsung Link
ondersteunen
1 Scroll op het startscherm naar <Wi-Fi>.
2 Selecteer → Apparaten in de buurt.
• Als het begeleidende bericht wordt weergegeven, drukt u op [ ].
• De camera probeert automatisch verbinding te maken met een WLAN via het
toegangspunt waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
• Als de camera niet eerder verbinding heeft gemaakt met een WLAN, wordt er
gezocht naar beschikbare toegangspunten. (pag. 89)
• U kunt kiezen om alleen geselecteerde apparaten of alle apparaten toe te
6 Blader op het Samsung Link-apparaat door de gedeelde foto's of
video's.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het Samsung Link-apparaat voor
informatie over het zoeken naar de camera en het bladeren door foto's of
video's op het AllShare Play-apparaat.
• Afhankelijk van het type Samsung Link-apparaat of de netwerkverbinding
kan het voorkomen dat video's niet vloeiend worden afgespeeld. Als dit
of lager
gebeurt, neemt u de video opnieuw op met de resolutie
en speelt u de video opnieuw af. Als video's niet vloeiend op uw apparaat
worden afgespeeld via de draadloze verbinding, sluit u de camera met een
A/V-kabel aan op het apparaat.
] te drukken en vervolgens
staan verbinding te maken, door op [
DLNA-toegangsbeheer te selecteren op het scherm.
• Er wordt een lijst met gedeelde bestanden gemaakt. Wacht tot andere
apparaten uw camera kunnen vinden.
3 Verbind het Samsung Link-apparaat met een netwerk en schakel de
Samsung Link-functie in.
• Raadpleeg de gebruikershandleiding bij uw apparaat voor meer informatie.
4 Geef op de camera het Samsung Link-apparaat toestemming om
verbinding te maken met de camera.
5 Selecteer een camera op het Samsung Link-apparaat waarmee u
AP
verbinding wilt maken.
▲ Een camera is verbonden met een televisie die Samsung Link ondersteunt
Draadloos netwerk 103
via WLAN.
Bestanden verzenden met Samsung Link
• U kunt maximaal 1000 recente bestanden delen.
• Op het Samsung Link-apparaat kunt u alleen foto's of video's bekijken die u met
de camera hebt opgenomen.
• Het bereik van de draadloze verbinding tussen uw camera en een Samsung
Link-apparaat kan verschillen, afhankelijk van de specificaties van het
toegangspunt.
• Als de camera is verbonden met 2 Samsung Link-apparaten, wordt er mogelijk
langzamer afgespeeld.
• Foto's of video's worden met hun originele grootte gedeeld.
• U kunt deze functie alleen gebruiken met apparaten die Samsung Link
ondersteunen.
• Gedeelde foto's of video's worden niet opgeslagen op het Samsung Linkapparaat, maar u kunt ze op de camera opslaan volgens de specificaties van het
apparaat.
• Het overbrengen van foto's of video's naar het Samsung Link-apparaat kan
enige tijd duren, afhankelijk van de netwerkverbinding, het aantal bestanden
dat u wilt delen of de grootte van de bestanden.
• Als u de camera op ongebruikelijke wijze uitschakelt terwijl u foto's of video's
op een Samsung Link-apparaat bekijkt (bijvoorbeeld door de batterij te
verwijderen), gaat het apparaat ervan uit dat de verbinding met de camera nog
intact is.
• De volgorde van foto's of video's op de camera kan afwijken van die op het
Samsung Link-apparaat.
Draadloos netwerk 104
• Afhankelijk van het aantal foto's of video's dat u wilt delen, kan het enige tijd
duren om uw foto's of video's te laden en de instelprocedure uit te voeren.
• Als u tijdens de weergave van foto's of video's op het Samsung Link-apparaat
voortdurend de afstandsbediening van het apparaat gebruikt of andere
handelingen op de tv uitvoert, werkt deze functie mogelijk niet correct.
• Als u bestanden op de camera sorteert of de volgorde van de bestanden
wijzigt terwijl u de bestanden op een Samsung Link-apparaat bekijkt, moet u
de instelprocedure herhalen om de lijst met bestanden op het apparaat bij te
werken.
• Als het camerageheugen geen bestanden bevat, kunt u deze functie niet
gebruiken.
• U kunt het beste een netwerkkabel gebruiken om uw Samsung Link-apparaat
aan te sluiten op het toegangspunt. Hiermee kunt u haperende videobeelden
bij het streamen van inhoud tot een minimum beperken.
• Als u bestanden op een Samsung Link-apparaat wilt weergeven met de functie
Apparaten in de buurt, schakelt u de multicastmodus op uw AP in.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Instellingenmenu ………………………………………………… 106
Het instellingenmenu openen …………………………………
Geluid ……………………………………………………………
Display …………………………………………………………
Connectiviteit …………………………………………………
Algemeen ………………………………………………………
106
107
107
108
109
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
4 Selecteer een item.
Het instellingenmenu openen
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer een menu.
Geluiden
Volume
Middel
Piepjes
Aan
Sluitertoon
Instellingen
Geluid 1
Begingeluid
Geluiden
Uit
AF-geluid
Display
Aan
Terug
Connectiviteit
Select.
5 Selecteer een optie.
Algemeen
Volume
Uit
Laag
Pictogram Beschrijving
Geluiden: verschillende camerageluiden en het volume instellen.
(pag. 107)
Middel
Hoog
Display: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 107)
Connectiviteit: hiermee kunt u de verbindingsopties instellen.
(pag. 108)
Algemeen: hiermee kunt u de instellingen voor het
camerasysteem aanpassen, zoals geheugenindeling en
standaardbestandsnaam. (pag. 109)
Terug
6 Druk op [
Instellingen 106
Instellen
] om naar het vorige scherm terug te keren.
Instellingenmenu
Geluid
Display
* Standaard
Item
Volume
Piepjes
Sluitertoon
Begingeluid
AF-geluid
Beschrijving
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag,
Middel*, Hoog)
* Standaard
Item
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de
knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, Aan*)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de
ontspanknop drukt. (Uit, Geluid 1*, Geluid 2, Geluid 3)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
camera inschakelt. (Uit*, Vliegen, Lasershow, Cloud)
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de
ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Beschrijving
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven
wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke.
• Uit*: er wordt geen afbeelding weergegeven.
• Logo: een standaardafbeelding uit het interne geheugen
weergeven.
• Gebruikersafbeelding: selecteer Gebr.afb. uit de foto's die
u hebt vastgelegd in het geheugen.
Als u een nieuwe foto selecteert als gebruikersfoto of als u
de camera opnieuw instelt, wordt de huidige afbeelding
gewist.
Achtergronden
Richtlijn
Datum/tijd
weergeven
Helpweergave
Instellingen 107
De achtergrond van het startscherm instellen met de
gewenste afbeelding. (Galerie met achtergronden, Album)
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de
compositie van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis,
Diagonaal)
Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera
worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu
weergegeven. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
* Standaard
Item
Helderheid
display
Snelle weergave
Beschrijving
Connectiviteit
* Standaard
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*,
Donker, Normaal, Licht)
Item
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als
Auto is geselecteerd.
Video
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de Opnamemodus.
(Uit, Aan*)
Deze functie werkt niet in alle modi.
Scherm
automatisch uit
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt
de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop dan de [
de camera weer te gebruiken.
i-Launcher
] om
Instellingen 108
Beschrijving
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen.
• NTSC: V.S., Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico, enzovoort
• PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China,
Denemarken, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Italië,
Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Zweden, Zwitserland
enzovoort
Hier kunt u instellen dat i-Launcher automatisch wordt gestart
wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*)
Instellingenmenu
Algemeen
* Standaard
* Standaard
Item
Netwerkinformatie
Language
Tijdzone
Datum/tijd
aanpassen
Datumtype
Item
De naamgeving van bestanden opgeven.
• Resetten: instellen dat de bestandsnummering weer
bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd.
• Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt
wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
Beschrijving
Het Mac-adres en netwerkcertificatienummer van de
camera weergeven.
Een taal voor de tekst op het scherm instellen.
De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar een ander
land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste
tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
• De standaardnaam van de eerste map is 100PHOTO
Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD,
MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
Bestandsnr.
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
De tijdnotatie instellen. (12 uur, 24 uur)
Type tijd
Beschrijving
De standaardtijdnotatie kan afwijken, afhankelijk van de
geselecteerde taal.
Instellingen 109
en de standaardnaam van het eerste bestand is
SAM_0001.
• Het bestandsnummer wordt elke keer dat u een
foto maakt of video opneemt, met 1 verhoogd, van
SAM_0001 tot SAM_9999.
• Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van
100PHOTO tot 999PHOTO.
• Het maximum aantal bestanden dat in een map kan
worden opgeslagen, is 9999.
• De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze
bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Instellingenmenu
* Standaard
Item
* Standaard
Beschrijving
Item
Instellen of de datum en tijd moeten worden weergegeven
op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum en tijd)
AF-lamp
• De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek
Afdruk
van de foto weergegeven.
• Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum
en tijd niet correct af.
• De datum en tijd worden niet op de foto weergegeven
als:
-- u Live Panorama selecteert in de Magisch modus
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen
bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Automatisch uit
• Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u de
batterij vervangt.
• De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de
camera is aangesloten op een computer, is verbonden
met een WLAN of wanneer u een diashow of video's
afspeelt.
DIRECT LINK
(Wi-Fi-knop)
Live weergave NFC
Formatteren
Beschrijving
Instellen dat op donkere locaties automatisch een lampje
wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen.
(Uit, Aan*)
Formatteer het geheugen. Wanneer u formatteert, worden
alle bestanden verwijderd, ook beveiligde bestanden.
(Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of in
een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt om
beelden op te slaan.
Resetten
Reset menu's en opnameopties. De instellingen voor
datum en tijd, taal en video-uitvoer worden niet gereset.
(Ja, Nee)
Open Sourcelicentie
De informatie over de Open Source-licentie weergeven.
Start een vooraf ingestelde Wi-Fi-functie door op [ ] te
drukken. (AutoShare, MobileLink*, Remote Viewfinder,
E-mail, SNS en cloud, Samsung Link)
Een Wi-Fi-functie instellen die wordt gestart als een tag
wordt gelezen met een NFC-apparaat in de opnamemodus.
(AutoShare, Remote Viewfinder*)
Instellingen 110
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
Foutmeldingen …………………………………………………… 112
Cameraonderhoud ………………………………………………… 113
De camera reinigen ……………………………………………
De camera gebruiken of opbergen ……………………………
Geheugenkaarten ………………………………………………
De batterij ………………………………………………………
De firmware bijwerken …………………………………………
113
114
115
118
122
Voordat u contact opneemt met een servicecenter …………… 123
Cameraspecificaties ……………………………………………… 126
Woordenlijst ………………………………………………………… 130
Index ………………………………………………………………… 135
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding
Kan bestand niet lezen
Kaartfout
Kaart wordt niet
ondersteund.
Verbinding is niet
gelukt.
DCF Full Error
Apparaat
losgekoppeld.
Mogelijke oplossingen
Foutmelding
Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op
met een servicecenter.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund
door de camera. Plaats een microSD-, microSDHC-, of
microSDXCgeheugenkaart.
• De camera kan geen verbinding met het netwerk
maken via het geselecteerde toegangspunt. Selecteer
een ander toegangspunt en probeer het opnieuw.
• De camera kan geen verbinding maken met de
andere apparaten. Probeer opnieuw verbinding te
maken.
Bestandsnamen komen niet met de DCF-norm overeen.
Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar
een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens
het menu Instellingen en selecteer Bestandsnr. →
Resetten. (pag. 109)
Netwerkverbinding wordt verbroken terwijl de foto's
worden overgezet naar ondersteunde apparaten.
Selecteer opnieuw een ondersteund apparaat.
Mogelijke oplossingen
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
Bestandssysteem wordt
geheugenkaart wordt niet ondersteund door de
niet ondersteund.
camera. Formatteer de geheugenkaar in de camera.
Initialisatie mislukt.
De camera kan een apparaat dat Samsung Link
ondersteunt, niet vinden. Schakel apparaten in het
netwerk in die Samsung Link ondersteunen.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op.
Geheugen vol
Geen foto
Wachtwoord onjuist
Overdracht mislukt.
Bijlagen 112
Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's in
de camera.
Het wachtwoord voor het overdragen van bestanden
naar een andere camera is onjuist. Voer het juiste
wachtwoord in.
• De camera kon geen e-mails of bestanden verzenden
naar andere apparaten. Probeer opnieuw te
verzenden.
• Controleer de netwerkverbinding en probeer het
opnieuw.
Cameraonderhoud
De camera reinigen
Camerabody
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een
zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u
lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens
voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze
oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken.
• Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap. Anders
kunt u de camera beschadigen.
Bijlagen 113
Cameraonderhoud
De camera gebruiken of opbergen
Camera voor langere tijd opbergen
• Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend
materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten houder plaatsen.
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera
• Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
• Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of omgevingen waar de
• Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten
vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.
luchtvochtigheid snel verandert.
• Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de camera niet op warme
locaties met slechte ventilatie, zoals in een auto die in de zon staat.
• Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen
om ernstige schade te voorkomen.
• Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slechtgeventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te
voorkomen.
• Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of
ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en
explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de
camera.
• Berg de camera niet op met mottenballen.
• De huidige datum en tijd kunnen worden geïnitialiseerd wanneer de camera
Gebruik op het strand of aan de waterkant
• Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een
• Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan
wordt ingeschakeld nadat de camera en batterij lange tijd gescheiden zijn.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme omgeving, kan er
condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera.
In dit geval moet u de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart uit de camera
halen en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst.
Overige aandachtspunten
• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of
anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken.
zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.
• Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
• Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart
niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de
camera beschadigd raken.
Bijlagen 114
Cameraonderhoud
• De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet
blootstelt aan schokken.
• Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen tegen externe
druk. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om
te voorkomen dat er krassen op de camera komen.
• Gebruik de camera niet als het scherm gebarsten of beschadigd is. Gebarsten glas
of acryl kan letsel aan uw handen en gezicht veroorzaken. Breng de camera naar
een servicecenter van Samsung om de camera te laten repareren.
• Leg camera's, batterijen, opladers of accessoires nooit in de buurt van, op of in
verwarmingsapparaten, zoals magnetrons, kachels of radiatoren. Deze apparaten
kunnen vervormen of oververhit raken door warmte, wat brand of een explosie
kan veroorzaken.
• Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren
of defect raken.
• Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een
zachte, schone doek.
• Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit
gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de
camera te gebruiken.
• De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van
invloed op de levensduur of prestaties van uw camera.
• Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera is ingeschakeld,
kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven.
Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de
camera weer bij normale temperaturen gebruikt.
• Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of
bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een
van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
• Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en
toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt
mogelijk niet door de garantie gedekt.
• Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan
de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit
uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door de garantie.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
Uw camera ondersteunt microSD-geheugenkaarten (Secure Digital), microSDHCgeheugenkaarten (Secure Digital High Capacity) en microSDXC-geheugenkaarten
(Secure Digital eXtended Capacity).
Geheugenkaartadapter
Geheugenkaart
Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de
geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter.
Bijlagen 115
Cameraonderhoud
Video
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de
opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een
microSD-kaart van 2 GB:
Formaat
1280 X 720
Foto
Formaat
Superhoog
Hoog
Normaal
231
485
669
262
525
719
303
606
808
359
719
969
669
1.139
1.486
969
1.609
1.927
1.381
2.262
2.738
2.628
3.185
3.806
640 X 480
Om te delen
30fps
Ongeveer 15' 35"
Ongeveer 30' 44"
Ongeveer 90' 03"
• De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
• Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden.
• Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Bijlagen 116
Cameraonderhoud
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
• Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of hoge temperaturen
(onder 0 °C/32 °F en boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen ervoor
zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken.
• Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in
de verkeerde richting plaatst, kunnen camera en geheugenkaart worden
beschadigd.
• Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer
zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw
eigen camera.
• Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
• Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het
lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen worden beschadigd.
• Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's
meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe geheugenkaart.
• Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk
worden blootgesteld.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige
magnetische velden.
• Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of
luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen.
• Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon
voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
• Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf in contact komen met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
• Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de
kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen.
• Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een vaste schijf, CD of
DVD.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is
normaal en wijst niet op een defect.
Bijlagen 117
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Cameraonderhoud
De batterij
Levensduur van de batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Batterijspecificaties
Specificatie
Model
Beschrijving
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
700 mAh
3,7 V
Capaciteit
Voltage
Oplaadduur* (wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Testomstandigheden(bij een volledig opgeladen
batterij)
Foto's
Ongeveer
90 min/
Ongeveer
180 foto's
De levensduur is gemeten onder de volgende
omstandigheden: Programmamodus, in het
donker, resolutie , kwaliteit Hoog, OIS aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en
zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom
in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen
de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten
en schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
60 min.
Neem video's op met de resolutie
Ongeveer 150 min.
* Het duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te
laden.
en 30 fps.
• De bovenstaande gegeven zijn gebaseerd op de teststandaarden van CIPA. Uw resultaten
kunnen verschillen afhankelijk van uw werkelijke gebruik.
• Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te
bepalen.
• Wanneer u netwerkfuncties gebruikt, raakt de batterij sneller leeg.
Bijlagen 118
Cameraonderhoud
Melding Batterij bijna leeg
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een
verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of
permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt
de melding 'Batterij bijna leeg'.
De batterij gebruiken
• Vermijd blootstelling van batterijen aan zeer lage of hoge temperaturen (onder
0 °C/32 °F en boven 40 °C/104 °F). Extreme temperaturen kunnen de
laadcapaciteit van de batterijen beperken.
• Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm
worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Bij temperaturen onder 0 °C/32 °F kunnen de capaciteit en gebruiksduur van de
batterij afnemen.
• Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone
capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen.
• Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en
ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Als u de camera langere perioden
opbergt terwijl de batterij is geplaatst, raakt de batterij leeg. U kunt een volledig
lege batterij mogelijk niet weer opladen.
• Wanneer u de camera lagere periode niet gebruikt (3 maanden of meer), moet
u de batterij regelmatig controleren en opladen. Als u de batterij regelmatig laat
leeglopen, kunnen de capaciteit en de levensduur afnemen, wat kan leiden tot
een storing, brand of explosie.
De batterij opladen
• Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
• Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de batterij mogelijk niet
volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt.
• Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een
schok veroorzaken.
• Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te
voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
• Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt nadat de batterij is
opgeladen.
• Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal
leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die
veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te
gebruiken.
Bijlagen 119
Cameraonderhoud
• Als u de voedingskabel opnieuw aansluit nadat de batterij volledig is opgeladen,
brandt het statuslampje ongeveer 30 minuten.
• Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel
leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat.
• Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u
de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera.
• Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij korter worden.
Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de kabel uit de camera.
• Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als u
dit wel doet, kan het netsnoer worden beschadigd.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
• Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
• In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet opgeladen:
-- Wanneer u een USB-hub gebruikt.
-- Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten.
-- Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit.
-- Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet
ondersteunt (5 V, 500 mA).
Behandel batterijen en opladers voorzichtig en voer deze af volgens de
voorschriften
• Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het
weggooien van gebruikte batterijen.
• Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een
magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet
worden
Bijlagen 120
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid
de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij:
• De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste
wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere
afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik
hiervan en neemt u contact op met een servicecenter.
• Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de
procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld.
• Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij
niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in
de zon.
• Plaats de batterij niet in een magnetron.
• Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving,
zoals een badkamer of douche.
• Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals
matrassen, tapijten of elektrische dekens.
• Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere tijd in een
afgesloten ruimte achterlaten.
• Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen
met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en
horloges.
• Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithiumionbatterijen ter vervanging.
Bijlagen 121
• Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in met een scherp
voorwerp.
• Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten.
• Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze
van grote hoogte te laten vallen.
• Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C (140 °F).
• Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
• De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte
zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
• Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
• Gooi de batterij nooit in een open vuur.
• Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt
aan alle lokale en nationale regelgevingen wanneer u de batterij
weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze
gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze
niet op de juiste wijze wordt opgeladen.
Cameraonderhoud
De firmware bijwerken
Met i-Launcher kunt u de firmware van uw camera bijwerken.
1 Scroll op het startscherm naar <Basis>.
2 Selecteer .
3 Selecteer Connectiviteit → i-Launcher → Aan.
4 Schakel de camera uit.
5 Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
6 Schakel de camera in.
7 Installeer i-Launcher op de pc.
Besturingssysteem Installatieprocedure
Windows
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als
u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De
fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Mac
Als een pop-upvenster wordt weergegeven met de vraag
of u i-Launcher wilt installeren, selecteert u Ja.
• Als een pop-upvenster wordt weergegeven dat u
iLinker.exe moet uitvoeren, moet u dit eerst uitvoeren.
• Als het pop-upvenster niet wordt weergegeven,
selecteert u Deze computer → i-Launcher → iLinker.
exe.
• Wanneer u de camera aansluit op een computer waarop
i-Launcher is geïnstalleerd, wordt het programma
automatisch gestart.
Klik op Apparaten → i-Launcher → Mac → iLinker.
8 De firmware bijwerken naar de nieuwste versie met behulp van de
instructies op het scherm.
• Selecteer Firmware Upgrader op het scherm van de i-Launcher.
• Voordat u de firmware bijwerkt, moet u ervoor zorgen dat de pc is verbonden
met een netwerk.
• Schakel niet uit tijdens het bijwerken van de firmware.
Bijlagen 122
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem
hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.
Situatie
Mogelijke oplossingen
Situatie
• Controleer of de batterij in de camera is
De camera kan niet worden
ingeschakeld.
geplaatst.
• Controleer of de batterij correct in de camera is
geplaatst. (pag. 18)
• Laad de batterij op.
• Laad de batterij op.
• De camera bevindt zich mogelijk in de modus
De camera wordt plotseling
uitgeschakeld.
De batterij raakt snel leeg.
Automatisch uit. (pag. 110)
• De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om
Mogelijke oplossingen
• Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
te voorkomen dat de geheugenkaart door
een harde schok beschadigd raakt. Schakel de
camera weer in.
• De batterij raakt bij lage temperaturen (onder
0 °C/32 °F) sneller leeg. Houd de batterij warm
door deze in uw zak te steken.
• Als u de flitser gebruikt of video's opneemt,
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij
indien nodig weer op.
• Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop
van tijd moeten worden vervangen. Koop een
nieuwe batterij als de gebruiksduur van de
batterij aanzienlijk afneemt.
Verwijder onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
Er kunnen geen foto's worden • De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe
geheugenkaart.
gemaakt.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Laad de batterij op.
• Controleer of de batterij op de juiste wijze is
geplaatst.
De camera loopt vast.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik.
De camera wordt warm.
Dit is normaal en is niet van invloed op de
levensduur of prestaties van uw camera.
• Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit.
(pag. 52)
De flitser werkt niet.
• In sommige modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Bijlagen 123
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
Mogelijke oplossingen
Situatie
De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege
Er wordt onverwachts geflitst. statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect
van de camera.
De datum en tijd zijn onjuist.
Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen.
(pag. 109)
Het scherm of de knoppen
werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer terug.
Het camerascherm reageert
niet goed.
Er is een fout met de
geheugenkaart opgetreden.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
• Schakel de camera uit en weer in.
• Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
• Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 117)
Mogelijke oplossingen
Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de
camera het bestand mogelijk niet afspelen (de
Er kunnen geen bestanden
bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm).
worden afgespeeld.
In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen.
• Controleer of de ingestelde scherpsteloptie
voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 55)
• Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens
De foto is onscherp.
indien nodig. (pag. 113)
• Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 127)
Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische
De kleuren in de foto zijn
anders dan de daadwerkelijke kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie
kleuren.
voor de lichtbron. (pag. 63)
De foto is overbelicht of onderbelicht.
• Schakel de flitser in of uit. (pag. 52)
De foto is te licht of te donker.
• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 54)
• Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 61)
Bijlagen 124
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie
De foto's worden niet op de
televisie weergegeven.
De computer herkent de
camera niet.
De computer verbreekt de
verbinding met de camera
tijdens het overbrengen van
bestanden.
Mogelijke oplossingen
Situatie
• Controleer of de camera correct op de televisie
is aangesloten met de A/V-kabel.
• Controleer of de geheugenkaart foto's bevat.
• Controleer of de USB-kabel op de juiste wijze is
geplaatst.
• Controleer of de camera is ingeschakeld.
• Controleer of het besturingssysteem wordt
ondersteund.
Mogelijke oplossingen
• Sluit i-Launcher af en start het programma
opnieuw.
• Controleer of i-Launcher is ingesteld op Aan in
het instellingenmenu. (pag. 108)
• Afhankelijk van de specificaties en omgeving
i-Launcher werkt niet correct.
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de USBkabel los en sluit deze weer aan.
Uw televisie of computer
kan geen foto's of
video's weergeven die
zijn opgeslagen op een
microSDXCgeheugenkaart.
Uw computer herkent een
microSDXCgeheugenkaart
niet.
Bijlagen 125
van de computer wordt het programma
mogelijk niet automatisch gestart. Klik in
dit geval op start → Alle programma's
→ Samsung → i-Launcher → Samsung
i-Launcher op uw computer. (Voor Windows 8
opent u het startscherm en selecteert u
All apps (Alle apps) → Samsung i-Launcher.)
Of klik op Programma's → Samsung →
i-Launcher op uw Mac-computer.
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het
externe apparaat compatibel is met het exFATbestandssysteem voordat u de camera aansluit
op het apparaat.
microSDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u microSDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op
een Windows XP-computer, kunt u het
stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem
downloaden en bijwerken via de website van
Microsoft.
Cameraspecificaties
Beeldsensor
Type
1/2,3" (ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels
Ongeveer 16,2 megapixel
Totaalaantal pixels
Lens
Ongeveer 16,6 megapixel
Macro
Auto macro
Brandpuntsafstand
Samsung Lens 12x zoomlens f = 4,3-51,6 mm
(gelijk aan 35-mm-film: 24-288 mm)
Diafragmabereik
F3.1(W)-F6.3(T)
Digitale zoom
• Fotomodus: 1,0-2,0X
• Afspeelmodus: 1,0-14,4X
(afhankelijk van de beeldgrootte)
• Intelligent zoomen: 2,0X
Display
Type
TFT LCD
Functionaliteit
Scherpstelling
3,0" (75 mm) HVGA(460K)
Type
Normaal (AF)
Bereik
TTL-autofocus (Centrum AF, Multi AF, Tracking AF,
Gezichtsdetectie AF, Video CAF (continuous auto
focus))
Groothoek (G)
80 cmoneindig
5-80 cm
5 cmoneindig
Tele (T)
250 cmoneindig
130-250 cm
130 cmoneindig
Sluitertijd
• Smart Auto: 1/8-1/2000 sec.
• Programma: 1-1/2000 sec.
• Nacht: 8-1/2000 sec.
• Vuurwerk: 2 sec.
Belichting
Regeling
Programma AE
Lichtmeting
Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Lichtmetingbereik
EV 2 - 17 (Groothoek, ISO Auto),
EV 4 - 19 (Tele, ISO Auto)
Compensatie
±2EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800,
ISO 1600, ISO 3200
Bijlagen 126
Cameraspecificaties
Flitser
Opnemen
Modus
Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit,
Anti-rode ogen
Bereik
• Groothoek: 0,2-4,0 m (ISO Auto)
• Tele: 0,5-1,6 m (ISO Auto)
Oplaadtijd
Ongeveer 5 sec.
• Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto
Foto's
Trillingsreductie
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Effect
Opnamemodus voor
foto's
Opnamemodus voor
video's
• Fotofilter (Smart filter): Miniatuur, Vignetten,
Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro
• Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe
• Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Filmfilter: Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Klassiek,
Retro, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3,
Paleteffect 4
met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit,
Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie,
Weinig licht, Spotlight, Spotlight (Macro), Spotlight
(portret)), Programma, Smart (Gezichtscorrectie,
Landschap, Macro, Actie-opname, Silhouet, Zon
onder, Nacht, Vuurwerk, Lichtspoor, Zachte flitser),
Live Panorama, Fotofilter
• Serie: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB
• Timer: Uit, 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec, 2 sec)
lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Filmfilter
Video's
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Aangep. instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Bijlagen 127
• Indeling: MP4 (H.264) (Max. opnametijd: 20 min)
• Formaat: 1280 X 720, 640 X 480, 240 Web
• Stem: Aan, Uit, Zoom gedempt
• Continu AF: Continu AF aan, Continu AF uit
Cameraspecificaties
Afspelen
• Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en
Foto's
Video's
Bestandsindeling
effecten, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Alles, Datum, Best.type
• Bewerken: Draaien, Smart filter, Helderheid,
Contrast, Kleurverz., ACB, Gezichtretouch., Anti-rode
ogen, Res.wijz, Bijsnijden
• Effect: Smart filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Kruisfilter, Visoog, Klassiek, Retro)
Symbool
Formaat
4608 X 3456
4608 X 3072
4608 X 2592
Beeldformaat
3648 X 2736
2592 X 1944
Video bewerken: foto's maken, tijd bijsnijden
1984 X 1488
Opslag
Media
• Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.3
• Video: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC)
Extern geheugen (optioneel):
microSD-kaart (2 GB gegarandeerd),
microSDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd),
microSDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
- Klasse 6 en hoger aanbevolen
1920 X 1080
1024 X 768
Draadloos netwerk
MobileLink, Remote Viewfinder, E-mail, SNS en cloud, Samsung Link, AutoShare,
S/W Upgrade Notifier
Bijlagen 128
Cameraspecificaties
NFC
Afmetingen (B x H x D)
Ja
101 X 68 X 27,1 mm
Interface
Gewicht
Digitale uitvoer
USB 2.0
161 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Audio-invoer/-uitvoer
Interne luidspreker (mono), Microfoon (mono)
Bedrijfstemperatuur
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (selecteerbaar)
0-40 °C
Gelijkstroomaansluiting
5,0 V
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Voedingsbron
Oplaadbare batterij
Lithium-ionbatterij (BP70A, 700 mAh)
Connectortype
Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Software
i-Launcher
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties.
Bijlagen 129
Woordenlijst
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het
onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de
achtergrond.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld
bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig
resultaat.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden
belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem
voor digitale camera's die is ontwikkeld door de Japan Electronics and Information
Technology Industries Association (JEITA).
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw
camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen.
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden
scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma,
brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u
bijvoorbeeld een lager f-nummer gebruikt, wordt een grote scherptediepte
gemaakt en wordt de achtergrond wazig in de compositie.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige
beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom
bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken
of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de OIS-functie gebruiken om de
camera te stabiliseren.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de
zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt
de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Bijlagen 130
Woordenlijst
Belichtingswaarde (EV)
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend
door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren.
Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen
en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
EV-compensatie
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde
belichting.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling voor digitale
camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development
Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt
bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden
met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters).
Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere
weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een
grotere beeldhoek.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale
standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. Deze codec zorgt ervoor dat goede
videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint
Video Team (JVT).
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in
het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt
tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
Bijlagen 131
Woordenlijst
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente
filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de
camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die
wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met
een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid
licht meet om de belichting in te stellen.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-beelden worden
gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale
afname van de beeldresolutie.
Near Field Communication (NFC)
NFC is een set standaarden voor radiocommunicatie op zeer korte afstand. U kunt
NFC-apparaten gebruiken om functies te activeren of gegevens uit te wisselen met
andere apparaten.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica.
Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om
kleuren te kunnen reproduceren.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden
weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt
meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer
de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-beeld.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de
macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen
met een verhouding op bijna ware grootte (1:1).
OIS (Optical Image Stabilization; Optische beeldstabilisatie)
Deze functie compenseert in real-time trillingen en schudden tijdens de opname. Er
treedt geen kwaliteitsvermindering van het beeld op in vergelijking met de functie
Digitale beeldstabilisatie.
Bijlagen 132
Woordenlijst
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met
een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld.
Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal
resulteert in grotere bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer
pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen
in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op
onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood,
groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of
kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te
sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien
hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de
beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en
wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het
onderwerp te bevriezen.
Bijlagen 133
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
( Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop
dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet
met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid
door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van
andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit
product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen
waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan dat de accu in dit
product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval
mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat
het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus
in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of
het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het
hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te
scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis
inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een
duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel
van een milieubewuste bedrijfsvoering.
Bijlagen 134
Index
A
Afdruk 110
AF-geluid 107
AF-hulplamp
Instellingen 110
Locatie 15
Afspeelknop 16
Afspeelmodus 70
B
Beginafbeelding 107
C
Batterij
Belichting 61
CAF (Doorlopend AF) 41
Bestanden beveiligen 73
Camera loskoppelen 85
Bestanden overbrengen
Cameraonderhoud 113
Let op 119
Opladen 19
Plaatsen 18
Beeldaanpassing
ACB 80
Contrast
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 66
Afzonderlijke beelden uit een video
opslaan 82
Helderheid
Automatische contrastverbetering
(ACB)
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 62
AutoShare 94
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 61
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 66
Rode ogen 81
Scherpte 66
E-mail 98
Mac 85
Windows 84
Bestanden weergeven
Categorie 72
Diashow 76
Miniaturen 71
Panoramafoto’s 75
Televisie 83
Bestanden wissen 73
Bewegingsopname 65
Cameraspecificaties 126
Contrast
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 66
D
Datum/tijd aanpassen 109
Diashow 76
Digitale zoom 32
DIRECT LINK-knop 17
Draadloos netwerk 89
A/V-poort 15
Draaien 78
Bijlagen 135
Index
E
Foutmeldingen 112
I
M
Externe zoeker 96
Functieknop 16
Instellingen 109
Macro
F
G
Filmfiltermodus 46
Geheugenkaart
Filmmodus 41
Flitser
Anti-rode ogen 53
Auto 52
Invulflits 53
Langzame synchronisatie 53
Rode ogen 53
Uit 52
Formatteren 110
Fotofiltermodus 45
Foto's bewerken 78
Aandachtspunt 117
Plaatsen 18
Geluidsinstellingen 30
Intelligent zoomen 33
ISO-waarde 54
Gezichtsdetectie 58
H
Helderheid
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 61
Helderheid scherm 108
Menuknop 16
K
Miniaturen 71
Kleurverzadiging
MobileLink 95
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 66
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 80
Auto macro 56
Macro 56
N
Knipperen 59
NFC (Tag & Go) 93
L
O
Lichtmeting
Centr. gewogen 62
Multi 62
Spot 62
Live Panorama, modus 44
OIS (Optical Image Stabilization;
Optische beeldstabilisatie) 34
Ontspanknop 15
Ontspanknop half indrukken 35
Opladen 19
Optionele accessoires 14
Bijlagen 136
Index
P
Resolutie
Afspeelmodus 78
Opnamemodus 49
Pictogrammen
Afspeelmodus 70
Opnamemodus 22
Portretten maken
Gezichtsdetectie 58
Knipperen 59
Smile shot 59
Zelfportret 58
Richtlijn 107
Rode ogen
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 52
Serieopnamen
Bewegingsopname 65
Continu 65
verschillende belichtingen (AEB) 65
Snel tonen 108
Spaarstand 108
Startscherm 23
Servicecenter 123
Statiefbevestigingspunt 15
Service voor delen
Statuslampje 16
Foto's of video's uploaden 101
Openen 101
T
S
Slimme modus 42
Power-knop 15
Taalinstellingen 109
Samsung Link 103
Smart Auto-modus 38
Programmamodus 39
Tijdinstellingen 20
Schermtype 29
Smart filmmodus 40
Tijdzone-instellingen 20, 109
Scherpstelgebied
Smart filter
Timer
R
Reinigen
Camerabody 113
Lens 113
Scherm 113
Reset 110
Centrum AF 56
Multi AF 56
Tracking AF 56
Scherpte 66
Afspeelmodus 79
Smart Filter
Opnamemodus voor foto's 45
Video-opname, modus 46
Smile shot 59
Bijlagen 137
Opnamemodus 51
Timerlampje 15
Tracking AF 57
Index
U
W
Uitpakken 14
Witbalans 63
USB-poort 15
Z
V
Zelfportret 58
Verbinding maken met een Maccomputer 85
Zoom
Vergroten 74
verschillende belichtingen (AEB) 65
Zoomfunctie gebruiken 32
Zoomgeluidinstellingen 67
Zoomknop 16
Video 108
Afspeelmodus 77
Opnamemodus 41
Video's bewerken
Bijsnijden 82
Opnemen 82
Bijlagen 138
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantieinformatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
www.samsung.com.