Documenttranscriptie
Important:
Read this instruction manual carefully before putting the Petrol Brushcutter into operation and strictly observe
the safety regulations!
Preserve instruction manual carefully!
Important :
Veuillez lire attentivement ce manuel d’instructions avant d’utiliser la débroussailleuse thermique, et observez
strictement les consignes de sécurité !
Veillez à conservez ce manuel d’instructions !
Wichtig:
Lesen Sie vor Verwendung der Motorsense diese Bedienungsanleitung aufmerksam durch und halten Sie
die Sicherheitsregeln strikt ein!
Bewahren Sie diese Bedienungsanleitung sorgfältig auf!
Importante:
Leggere attentamente il presente manuale di istruzioni prima di mettere in funzione il decespugliatore a
benzina e rispettare rigorosamente le normative sulla sicurezza.
Conservare con cura il manuale di istruzioni.
Belangrijk:
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u de benzinebosmaaier in gebruik neemt en houdt u
te allen tijde aan de veiligheidsinstructies!
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Importante:
Lea atentamente este manual de instrucciones antes de utilizar la desbrozadora y cumpla estrictamente la
normativa de seguridad.
Conserve el manual de instrucciones con cuidado.
Importante:
Leia cuidadosamente este manual de instruções antes de utilizar a roçadeira a gasolina e cumpra todas as
normas de segurança!
Guarde este manual de instruções num local seguro!
Vigtigt:
Læs denne brugsanvisning omhyggeligt igennem inden du anvender den benzindrevne buskrydder og
overhold sikkerhedsregulativerne til mindste detalje!
Gem denne brugsanvisning omhyggeligt!
Σημαντικό:
Διαβάστε αυτό το εγχειρίδιο οδηγιών προσεκτικά πριν θέσετε σε λειτουργία το Βενζινοκίνητο Θαμνοκοπτικό
και να τηρείτε με ακρίβεια τους κανονισμούς ασφαλείας!
Διατηρήστε με προσοχή το εγχειρίδιο οδηγιών!
2
Nederlands
(Originele instructies)
Hartelijk dank voor uw aankoop van deze benzinebosmaaier van MAKITA.
Met trots bevelen wij u deze benzinebosmaaier van MAKITA van harte aan als
resultaat van een langdurig ontwikkelingsprogramma en jarenlange kennis en
ervaring.
Lees deze handleiding met daarin nauwkeurige beschrijvingen van de diverse
punten die zijn hoogstaande prestaties demonstreren. Hierdoor bent u in staat
de best mogelijke resultaten te behalen die de benzinebosmaaier van MAKITA
u kan bieden.
Inhoud
Pagina
Symbolen.....................................................................95
Veiligheidsinstructies....................................................96
Technische gegevens.................................................100
Namen van onderdelen..............................................102
De handgreep monteren............................................103
De beschermkap monteren........................................104
Het snijgarnituur monteren.........................................105
Vóór het begin van het werk.......................................106
Correcte hantering......................................................108
Tips voor gebruik en procedure voor stoppen............108
Het snijgarnituur slijpen.............................................. 110
Onderhoudsinstructies............................................... 112
Opslag........................................................................ 115
SYMBOLEN
Let op de volgende symbolen wanneer u de gebruiksaanwijzing leest.
Lees de gebruiksaanwijzing en
volg de waarschuwingen en
veiligheidsvoorzorgsmaatregelen op!
Draag een veiligheidshelm, gezichts- en
gehoorbescherming!
Besteed bijzondere zorg en aandacht!
Toegestaan maximumtoerental
Verboden!
Brandstof (benzine)
Motor handmatig starten
Houd afstand!
Noodstop
Gevaar voor rondvliegende voorwerpen!
EHBO
Verboden te roken!
Recyclen
Geen open vuur!
AAN/START
Veiligheidshandschoenen vereist!
UIT/STOP
Draag stevige schoenen met antislipzolen.
Veiligheidsschoenen met stalen neuzen
worden aanbevolen.
Terugslag!
Houd mensen en huisdieren weg van het
werkgebied!
95
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Algemene instructies
– Voor een correcte gebruik dient de gebruiker deze gebruiksaanwijzing te
lezen om zichzelf bekend te maken met de juiste manier van omgaan met de
benzinebosmaaier. Gebruikers die onvoldoende geïnformeerd zijn, lopen de
kans zichzelf en anderen in gevaar te brengen als gevolg van onjuist omgaan
met de benzinebosmaaier.
– Het verdient aanbeveling de benzinebosmaaier uitsluitend uit te lenen
aan mensen die bewezen hebben ervaren te zijn met het gebruik van een
benzinebosmaaier.
Geef altijd de gebruiksaanwijzing mee.
– Allereerst dienen gebruikers de dealer te vragen om basisinstructies om
zichzelf bekend te maken met het omgaan met een motoraangedreven
maaier.
– Laat geen kinderen of jonge mensen die jonger zijn dan 18 jaar met de
benzinebosmaaier werken. Jongeren die ouder zijn dan 16 jaar mogen echter
het gereedschap gebruiken om te oefenen, maar alleen onder toezicht van
een gekwalificeerde begeleider.
– Gebruik de benzinebosmaaiers met de hoogst mogelijke zorg en aandacht.
– Gebruik de benzinebosmaaier alleen als u in goede lichamelijke conditie
bent. Werk altijd rustig en voorzichtig. De gebruiker is aansprakelijk ten
opzichte van anderen.
– Gebruik nooit de benzinebosmaaier nadat u alcohol of geneesmiddelen hebt
gebruikt of als u zich moe of ziek voelt.
– Door nationale regelgeving kan de functionaliteit van de machine zijn beperkt.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
– De benzinebosmaaier is alleen bedoeld voor het maaien van gras, onkruid,
struiken en ondergroei. Hij mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden
zoals het snoeien van heggen en hagen, anders kan dit letsels veroorzaken.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
– De te dragen kleding dient functioneel en geschikt te zijn, d.w.z. nauwsluitend
zonder te hinderen. Draag geen juwelen of kleding die in de struiken kunnen
verstrikt raken.
– Om tijdens het gebruik letsels aan hoofd, ogen, handen of voeten
te voorkomen en uw gehoor te beschermen, moeten de volgende
veiligheidsuitrusting en beschermende kleding worden gebruikt terwijl u met
de benzinebosmaaier werkt.
– Draag altijd een helm wanneer het risico bestaat op vallende objecten. U
moet de veiligheidshelm (1) regelmatig controleren op schade en uiterlijk na 5
jaar worden vervangen. Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidshelmen.
– Het spatscherm (2) van de helm (of de veiligheidsbril) beschermt het gezicht
tegen rondvliegend afval en stenen. Draag altijd een veiligheidsbril of een
spatscherm wanneer u de benzinebosmaaier gebruikt om oogletsel te
voorkomen.
– Draag geschikte uitrusting om u te beschermen tegen het lawaai en
gehoorbeschadiging te voorkomen (oorbeschermers (3), oordopjes, enz.).
– Een werkoverall (4) beschermt tegen rondvliegend afval en opspringende
stenen.
Wij raden u sterk aan een werkoverall te dragen.
– Speciale handschoenen (5) van dik leer maken deel uit van de
voorgeschreven uitrusting en moeten altijd worden gedragen tijdens het
gebruik van de benzinebosmaaier.
– Draag altijd stevige schoenen (6) met een antislipzool wanneer u de
benzinebosmaaier gebruikt. Dit beschermt u tegen letsel en garandeert dat u
stevig staat.
Schematische
voorstelling
De benzinebosmaaier starten
– Controleer of er geen kinderen of andere mensen aanwezig zijn binnen
een werkbereik van 15 meter (50 feet) en let ook of er geen dieren in de
werkomgeving zijn.
– Controleer vóór het gebruik altijd of de benzinebosmaaier veilig is voor
gebruik:
Controleer de bevestiging van de snijgarnituur, controleer of de gashendel
gemakkelijk kan worden bediend, en controleer of de uit-vergrendelhendel
goed werkt.
– Het snijgarnituur mag niet draaien bij stationair motortoerental. Neem bij
twijfel contact op met uw dealer voor afstelling. Controleer of de handgrepen
schoon en droog zijn en test de werking van de stopschakelaar.
96
15 meters
Start de benzinebosmaaier alleen in overeenstemming met de instructies.
– Gebruik geen enkele andere methode om de motor te starten!
– Gebruik de benzinebosmaaier en de gereedschappen uitsluitend voor de
beschreven toepassingen.
– Start de motor van de benzinebosmaaier alleen nadat deze volledig is
gemonteerd. Het gereedschap mag uitsluitend worden gebruikt nadat alle
toepasselijke toebehoren zijn gemonteerd!
– Controleer vóór het starten of het snijgereedschap geen contact heeft met
harde voorwerpen, zoals takken, stenen, enz., omdat het snijgereedschap
gaat ronddraaien tijdens het starten.
– De motor moet onmiddellijk uitgeschakeld worden in geval van enige
motorstoring.
– Als het snijblad of de maaikop stenen of andere harde voorwerpen raakt, moet
u de motor onmiddellijk uitschakelen en het snijgarnituur controleren.
– Controleer het snijgarnituur regelmatig op beschadiging (inspecteren op
haarscheurtjes met de klopgeluidentest).
– Gebruik de benzinebosmaaier alleen wanneer de schouderriem is bevestigd,
die goed moet worden afgesteld voordat de benzinebosmaaier wordt
gebruikt. Het is belangrijk de schouderriem af te stellen overeenkomstig
de lichaamsgrootte van de gebruiker om vermoeidheid tijdens gebruik te
voorkomen. Houd de maaier nooit met slechts één hand vast tijdens het
gebruik.
– Houd de benzinebosmaaier altijd met beide handen vast tijdens het gebruik.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
– Gebruik de benzinebosmaaier zo, dat u geen uitlaatgassen kunt inademen.
Laat de motor nooit draaien in een gesloten vertrek (kans op gasverstikking).
Koolmonoxide is een geurloos gas.
– Schakel de motor uit tijdens pauzes en wanneer u de benzinebosmaaier
onbeheerd achterlaat, en leg hem op een veilige plaats om gevaar voor
anderen en beschadiging van het gereedschap te voorkomen.
– Leg nooit een warme benzinebosmaaier op droog gras of enige andere
ontvlambare materialen.
– Het snijblad moet zijn uitgerust met zijn bijbehorende beschermkap.
Gebruik de maaier nooit zonder zijn beschermkap!
– De hele veiligheidsuitrusting en alle beschermkappen die bij het gereedschap
zijn geleverd, moeten tijdens het werk worden gebruikt.
– Gebruik het gereedschap nooit met een defecte uitlaatdemper.
– Schakel de motor uit tijdens het vervoer.
– Tijdens vervoer over lange afstanden moeten altijd de beschermingsdelen die
bij het gereedschap werden geleverd worden gebruikt.
– Leg tijdens vervoer per auto de benzinebosmaaier op een veilige plaats om te
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
– Wanneer u de benzinebosmaaier vervoert, moet u ervoor zorgen dat de
brandstoftank volledig leeg is.
– Let erop dat bij het uitladen van de benzinebosmaaier uit de auto de motor
niet op de grond valt omdat hierdoor de brandstoftank ernstig kan worden
beschadigd.
– Behalve in noodgevallen mag u de benzinebosmaaier nooit laten vallen of
op de grond gooien omdat dit ernstige schade aan de benzinebosmaaier kan
veroorzaken.
– Let erop dat u het volledige gereedschap van de grond tilt wanneer u het
verplaatst. Het is bijzonder gevaarlijk de brandstoftank over de grond te slepen
en dit zal beschadiging en lekkage veroorzaken die kan leiden tot brand.
• Pauzeren
• Vervoeren
• Brandstof bijvullen
• Onderhouden
• Onderdelen vervangen
Brandstof bijvullen
– Schakel de motor uit tijdens het bijvullen van brandstof, houd het gereedschap
uit de buurt van open vuur en rook niet.
– Vermijd huidcontact met minerale-olieproducten. Adem brandstofdampen niet
in. Draag altijd veiligheidshandschoenen tijdens het bijvullen van de brandstof.
Zorg dat u de beschermende kleding regelmatig vervangt en reinigt.
– Wees voorzichtig geen brandstof of olie te morsen om bodemverontreiniging
te voorkomen (milieubescherming). Reinig de benzinebosmaaier onmiddellijk
nadat brandstof erop is gemorst.
– Vermijd dat brandstof in aanraking komt met uw kleding. Kleed u onmiddellijk
om als brandstof op uw kleding is gemorst (om te voorkomen dat de kleding
vlam vat).
– Inspecteer de brandstofvuldop regelmatig om zeker te zijn dat de dop stevig
kan worden aangedraaid en niet lekt.
– Draai de dop van de brandstoftank stevig vast. Verplaats de maaier voordat
u de motor start (tenminste 3 meters afstand tot de plaats waar brandstof is
bijgevuld.)
– Vul nooit brandstof bij in een gesloten vertrek. Brandstofdampen verzamelen
zich vlak boven de vloer (kan op explosie).
– Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde tanks. Zorg dat de
opgeslagen brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
97
ter
e
3m
s
Gebruiksmethode
– Gebruik de benzinebosmaaier alleen bij een goede verlichting en
zichtbaarheid. Wees in de winter bedacht op gladde of natte plaatsen, ijs en
sneeuw (gevaar voor uitglijden). Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
– Maai nooit boven heuphoogte.
– Sta nooit op een ladder terwijl u de benzinebosmaaier gebruikt.
– Klim nooit in een boom om daar de benzinebosmaaier te gebruiken.
– Werk nooit op een instabiele ondergrond.
– Verwijder zand, stenen, spijkers, enz., die u binnen uw werkbereik vindt.
Vreemde voorwerpen kunnen het snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke
terugslagen veroorzaken.
– Voordat u begint te maaien, moet het snijgarnituur op maximaal toerental
draaien.
Terugslag
– Wanneer u de benzinebosmaaier gebruikt, kan een ongecontroleerde
terugslag optreden.
Let op:
Terugslag
– Dit is met name het geval wanneer u begint met maaien binnen het
snijbladsegment van de benzinebosmaaier tussen 12 en 2 uur.
– Begin nooit met maaien binnen het segment tussen 12 en 2 uur op het
snijblad van de benzinebosmaaier.
– Zorg ervoor dat dit snijbladsegment van de benzinebosmaaier nooit in
aanraking komt met harde voorwerpen, zoals stuiken, bomen, enz., met een
diameter van 3 cm of meer omdat anders de benzinebosmaaier met grote
kracht wordt teruggeslagen met kans op letsel.
Schematische
voorstelling
Terugslag voorkomen
Houd rekening met het volgende om terugslag te voorkomen:
– Maaien binnen het snijbladsegment tussen 12 en 2 uur levert risico op, met
name bij gebruik van metalen snijgarnituur.
– Maaien binnen het snijbladsegment tussen 11 en 12 uur of tussen 2 en 5 uur
mag alleen worden uitgevoerd door opgeleide en ervaren gebruikers, en dit
alleen op eigen risico.
Gemakkelijk maaien met nagenoeg geen kans op terugslag is mogelijk
binnen het snijbladsegment tussen 8 en 11 uur.
Snijgarnituren
Gebruik uitsluitend het juiste snijgarnituur voor de geplande werkzaamheden.
EM2650UH, EM2651UH, EM2650LH, EM2651LH met metalen snijblad of
nylondraad-maaikop
Voor het maaien van dik materiaal, zoals onkruid, hoog gras, struiken, heesters,
kreupelhout, ondergroei, enz. (max. 2 cm diameter). U kunt maaien door de
benzinebosmaaier gelijkmatig in halve cirkels van rechts naar links te zwaaien
(op de manier waarop u een zeis gebruikt).
Onderhoudsinstructies
– De toestand van de maaier, met name van het snijgarnituur en de
veiligheidsuitrusting, naast de schouderriem, moeten worden gecontroleerd
voor aanvang van de werkzaamheden. Besteed bijzondere aandacht aan de
snijbladen die correct moeten worden geslepen.
– Schakel de motor uit en trek de bougiekap eraf wanneer u het snijgarnituur
vervangt of slijpt, en wanneer u de maaier of het snijgarnituur schoonmaakt.
98
Schematische
voorstelling
Probeer nooit beschadigde snijgarnituren recht te trekken
of te lassen.
– Gebruik de benzinebosmaaier met zo weinig mogelijk lawaai en vervuiling.
Controleer met name de carburator op een verkeerde afstelling.
– Maak de benzinebosmaaier regelmatig schoon en controleer of alle bouten
en moeren stevig zijn vastgedraaid.
– Onderhoud of bewaar de benzinebosmaaier niet in de buurt van open vuur.
– Bewaar de benzinebosmaaier altijd in een afgesloten ruimte en met een
leeggemaakte brandstoftank.
Volg de relevante instructies voor het voorkomen van ongevallen die door de relevante beroepsverenigingen en verzekeringsmaatschappijen
zijn uitgegeven.
Breng geen wijzigingen aan de benzinebosmaaier aan, omdat u op die manier uw veiligheid in gevaar brengt.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties door de gebruiker is beperkt tot de activiteiten die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Alle
andere werkzaamheden moet worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen en
accessoires die zijn vervaardigd en geleverd door MAKITA.
Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires en gereedschappen leidt tot een verhoogde kans op ongevallen.
MAKITA aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongevallen of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-goedgekeurde
snijgarnituren, bevestigingsmiddelen voor snijgarnituren of accessoires.
EHBO
Zorg dat er altijd een EHBO-doos beschikbaar is in de buurt waar er wordt
gemaaid om eerste hulp te bieden bij eventuele ongevallen. Vervang
onmiddellijk elk item dat uit de EHBO-doos is genomen.
Geef de volgende informatie wanneer u hulp inroept:
– Plaats van het ongeval
– Beschrijving van het ongeval
– Aantal gewonden
– Soort letsels
– Uw naam
Verpakking
De benzinebosmaaier van MAKITA wordt geleverd in twee beschermende
kartonnen dozen om schade tijdens het transport te voorkomen. Karton is een
ruw basismateriaal en kan daarom opnieuw worden gebruikt en is geschikt om
te recyclen (recyclen papierafval).
EC-VERKLARING VAN CONFORMITEIT
Benzinebosmaaier: modellen EM2650UH, EM2651UH, EM2650LH en EM2651LH
(Zie TECHNISCHE GEGEVENS voor de specificaties)
Wij verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product voldoet aan de normen van de richtlijnen 2000/14/EC en 2006/42/EC.
De meest belangrijke normen die zijn toegepast om te voldoen aan de bovenvermelde richtlijnen zijn: EN11806.
Gemeten geluidsvermogen: 108,5 dB (A)
Garantie geluidsvermogen: 111 dB (A)
Deze geluidsvermogenniveaus zijn gemeten volgens Richtlijn van de Raad, 2000/14/EC.
Procedure conformiteitsbeoordeling: Bijlage V.
27 nov. 2009
Tomoyasu Kato
Directeur
Verantwoordelijke fabrikant:
Makita Corporation.
3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi, JAPAN
Erkende vertegenwoordiger in Europa:
Makita International Europe Ltd.
Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, ENGELAND
99
TECHNISCHE GEGEVENS VAN EM2650UH EN EM2650LH
Model
Afmetingen: lengte x breedte x hoogte (zonder snijblad)
Gewicht (zonder kunststofbeschermkap en snijblad)
mm
kg
Volume (brandstoftank)
EM2650UH
EM2650LH
Fietsstuurhandgreep
Beugelhandgreep
1.765 x 620 x 474
1.765 x 330 x 264
5,5
5,1
l
0,6
Volume (olietank)
l
0,08
Cilinderinhoud
3
cm
25,4
Maximaal motorvermogen
kW
0,77 bij 7.000 min-1
Motortoerental bij aanbevolen maximaal astoerental
min-1
8.500
-1
6.500
Maximaal astoerental (bijbehorend)
min
Maximaal brandstofverbruik
kg/u
0,33
g/kwh
408
Maximaal specifiek brandstofverbruik
min
-1
3.000
Toerental op aangrijppunt van koppeling
min
-1
3.900
Carburator
type
WALBRO WYL
Ontstekingssysteem
type
Transistorontsteking
Bougie
type
NGK CMR4A
Elektrodenafstand
mm
0,7 - 0,8
Stationair toerental
Trillingen volgens
ISO 22867
Rechterhandgreep
(Achterste handvat)
Linkerhandgreep
(Voorste handvat)
Gemiddeld geluidsdrukniveau volgens
ISO 22868
Gemiddeld geluidsvermogenniveau volgens ISO 22868
ahv eq
Onzekerheid K
ahv eq
Onzekerheid K
2
2,6
5,1
2
0,8
0,2
2
2,3
4,1
2
0,5
0,4
m/s
m/s
m/s
m/s
dB (A)
96,6
Onzekerheid K dB (A)
0,9
LPA eq
LWA eq
dB (A)
105,5
Onzekerheid K dB (A)
1,3
Brandstof
Benzine voor auto’s
Motorolie
SAE 10W-30 olie volgens API-classificatie,
SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Snijgarnituren (diameter snijblad)
mm
230
Overbrengingsverhouding van tandwielen
14/19
100
TECHNISCHE GEGEVENS VAN EM2651UH EN EM2651LH
Model
Afmetingen: lengte x breedte x hoogte (zonder snijblad)
Gewicht (zonder kunststofbeschermkap en snijblad)
mm
kg
Volume (brandstoftank)
EM2651UH
EM2651LH
Fietsstuurhandgreep
Beugelhandgreep
1.765 x 620 x 474
1.765 x 330 x 264
5,6
5,2
l
0,6
Volume (olietank)
l
0,08
Cilinderinhoud
3
cm
25,4
Maximaal motorvermogen
kW
0,77 bij 7.000 min-1
Motortoerental bij aanbevolen maximaal astoerental
min-1
8.500
Maximaal astoerental (bijbehorend)
min-1
6.500
Maximaal brandstofverbruik
kg/u
0,33
g/kwh
408
Maximaal specifiek brandstofverbruik
min
-1
3.000
Toerental op aangrijppunt van koppeling
min
-1
3.900
Carburator
type
WALBRO WYL
Ontstekingssysteem
type
Transistorontsteking
Bougie
type
NGK CMR4A
Elektrodenafstand
mm
0.7 - 0.8
Stationair toerental
Trillingen volgens
ISO 22867
Rechterhandgreep
(Achterste handvat)
Linkerhandgreep
(Voorste handvat)
Gemiddeld geluidsdrukniveau volgens
ISO 22868
Gemiddeld geluidsvermogenniveau volgens ISO 22868
ahv eq
Onzekerheid K
ahv eq
Onzekerheid K
2
2,5
5,5
2
0,5
1,0
2
2,4
4,4
2
0,2
0,4
m/s
m/s
m/s
m/s
dB (A)
96,6
Onzekerheid K dB (A)
0,9
LPA eq
LWA eq
dB (A)
105,5
Onzekerheid K dB (A)
1,3
Brandstof
Benzine voor auto’s
Motorolie
SAE 10W-30 olie volgens API-classificatie,
SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Snijgarnituren (diameter snijblad)
mm
230
Overbrengingsverhouding van tandwielen
14/19
101
NAMEN VAN ONDERDELEN
EM2650LH
EM2651LH
EM2650UH
EM2651UH
⑤
⑤
④
⑫
⑫
⑨
④
⑦
⑦
⑨
⑩
⑪
⑧
⑪
⑩
⑯
⑬
⑬
⑭
⑭
⑮
⑮
⑰
⑱
NL
⑥
③
⑳
21
22
⑲
①
②
102
NAMEN VAN ONDERDELEN
1
Brandstoftank
2
Trekstartinrichting
3
Luchtfilter
4
Stopschakelaar (stoppen - bedrijf)
5
Bougie
6
Uitlaatdemper
7
Koppelingshuis
8
Achterste handvat
9
Bevestigingsoog
10
Handgreep
11
Gashendel
12
Gaskabel
13
Schacht
14
Beschermkap
15
Tandwielhuis
16
Handgreepbevestiging
17
Metalen snijblad
18
Nylondraad-maaikop
19
Brandstofvuldop
20
Trekstarthandgreep
21
Uitlaatpijp
22
Oliepeilstok
DE HANDGREEP MONTEREN
LET OP: Voordat u werkzaamheden uitvoert aan de benzinebosmaaier,
moet u altijd de motor uitschakelen en de bougiekap van de bougie
aftrekken.
Draag altijd veiligheidshandschoenen!
LET OP: Start de benzinebosmaaier pas nadat deze geheel in elkaar is gezet.
Voor gereedschappen met een fietsstuur-type handgreep
– Draai knop (1) los.
(1)
– Plaats de handgreep (4) tussen de handgreepklem (2) en de handgreepvoet
(3).
– Stel de handgreep (4) af onder een hoek die u een comfortabele werkhouding
biedt en zet deze daarna vast door de knop (1) met de hand vast te draaien.
(2)
(4)
LET OP: Vergeet niet om de veer (5) te plaatsen.
(3)
(5)
Motor
Voor gereedschappen met een rond-type handgreep
– Monteer een eindstuk aan de linkerkant van het gereedschap tezamen met
de handgreep ter bescherming van de gebruiker.
– Monteer de ronde handgreep niet te dicht bij het gashandvat. Houd minimaal
250 mm afstand tussen de handgreep en het handvat.
(Hiervoor is een afstandshouder inbegrepen.)
103
Motor
DE BESCHERMKAP MONTEREN
In naleving van de toepasselijke veiligheidsregels mogen uitsluitend
de gereedschap/beschermkap-combinaties worden gebruikt die in
de afbeelding worden aangegeven.
Verzeker u ervan uitsluitend originele snijbladen
of nylondraad-maaikoppen van MAKITA te
gebruiken.
Beschermkap voor metalen
snijblad
Metalen snijblad
– Het snijblad moet goed geslepen zijn en vrij zijn van barsten of
breuken. Als het snijblad tijdens het gebruik een steen raakt,
moet u de motor onmiddellijk uitschakelen en het snijblad
controleren.
– Slijp of vervang het snijblad na elke drie uur gebruik.
– Als de nylondraad-maaikop tijdens het gebruik een steen raakt,
moet u de motor onmiddellijk uitschakelen en de nylondraadmaaikop controleren.
LET OP: Voor uw veiligheid en om te voldoen aan de voorschriften
voor ongevallenpreventie, moet u altijd de geschikte
beschermkap installeren.
Het is verboden het gereedschap te gebruiken zonder dat
de beschermkap is gemonteerd.
De buitendiameter van het snijblad moet 230 mm
(9 - 1/16”) zijn. Gebruik nooit snijbladen met een
buitendiameter groter dan 230 mm (9 - 1/16”) .
Beschermkap voor
nylondraad-maaikop
Nylondraad-maaikop
– Bij gebruik van het metalen snijblad, monteer de beschermkap (3) met behulp
van de twee bouten M6 x 30 (1) op de klem (2).
OPMERKING: Draai de linker- en rechterbout gelijkmatig vast zodat de
opening tussen de klem (2) en de beschermkap (3) evenwijdig
blijft.
Als u dit niet doet, is het mogelijk dat de beschermkap niet
werkt zoals bedoeld.
– In het geval de nylondraad-maaikop wordt gebruikt, moet u de beschermkap
van de nylondraad-maaikop (4) monteren op de beschermkap van het
metalen snijblad (3).
(1)
(3)
(2)
(3)
– Monteer de beschermkap van de nylondraad-maaikop (4) door het op zijn
plaats te schuiven vanaf de zijkant van de beschermkap van het metalen
snijblad (3), zoals afgebeeld.
– Haal de tape af van het mesje voor het afsnijden van de nylondraad op de
beschermkap van de nylondraad-maaikop (4).
LET OP: Duw de beschermkap van de nylondraad-maaikop (4) erop tot deze
geheel op zijn plaats zit.
Wees voorzichtig uzelf niet te verwonden aan het mesje voor het
afsnijden van de nylondraad.
(4)
– Om de beschermkap van de nylondraad-maaikop (4) te verwijderen, steekt
u een inbussleutel in de nok van de beschermkap van het metalen snijblad
(3), duwt u deze erin en verschuift u tegelijkertijd de beschermkap van de
nylondraad-maaikop (4).
Inbussleutel
104
HET SNIJGARNITUUR MONTEREN
Draai het gereedschap ondersteboven zodat u het metalen snijblad of de
nylondraad-maaikop gemakkelijk kunt vervangen.
– Steek de inbussleutel in de opening van het tandwielhuis en draai de
ontvangerring (4) met de inbussleutel tot deze vergrendeld wordt.
(4)
Inbussleutel
– Maak de moer (1) (met linksdraaiend schroefdraad) los met de dopsleutel en
verwijder de moer (1), de beker (2) en de klemring (3).
(3)
(2)
(1)
Het snijblad monteren terwijl de inbussleutel er nog in zit
– Monteer het snijblad op de schacht zodat de nok op de ontvangerring (4) past
in de uitsparing in het asgat van het snijblad. Monteer de klemring (3), beker
(2) en zet het snijblad vast met de moer (1).
[Aanhaalkoppel: 13 - 23 Nm]
OPMERKING: Draag altijd veiligheidshandschoenen wanneer u het snijblad
hanteert.
OPMERKING: De bevestigingsmoer van het snijblad (met veerring) is een
verbruiksartikel. Als u slijtage of vervorming van de veerring
opmerkt, moet u de moer vervangen.
De nylondraad-maaikop monteren
– De klemring (3), de beker (2) en de moer (1) zijn niet nodig voor het monteren
van de nylondraad-maaikop. De nylondraad-maaikop moet bovenop de
ontvangerring komen (4).
– Steek de inbussleutel in de opening van het tandwielhuis en draai de
ontvangerring (4) met de inbussleutel tot deze vergrendeld wordt.
Inbussleutel
Losdraaien
(4)
– Schroef daarna de nylondraad-maaikop op de as door deze linksom te
draaien.
– Haal de inbussleutel eruit.
Inbussleutel
– Zorg ervoor dat het snijblad met de goede kant omhoog wijst.
Draairichting
105
Vastdraaien
VÓÓR HET BEGIN VAN HET WERK
Controleren en bijvullen van de motorolie
– Voer de volgende procedure uit bij koude motor.
– Plaats de motor horizontaal, draai de olievuldop eraf (zie afb. 1) en controleer of het oliepeil tussen de inwendige randen voor de boven- en
ondergrens van het oliepeil staat (zie afb. 2).
– Vul motorolie bij tot aan de markering van de bovengrens als er te weinig motorolie in zit (het oliepeil is dicht bij de ondergrens) (zie afb. 3).
– Het gebied tussen de markeringen op de buitenkant is doorzichtig zodat het oliepeil van buitenaf kan worden gecontroleerd zonder de
olievuldop eraf te hoeven draaien. Echter, wanneer de oliebuis erg vuil is geworden, kan deze ondoorzichtig zijn en moet het oliepeil worden
gecontroleerd aan de hand van de inwendige randen binnenin de oliebuis.
– Ter informatie, na ongeveer iedere 10 bedrijfsuren moet olie worden bijgevuld (10 keer of 10 tanks met bijgevulde olie).
Als de olie door vuil van kleur is veranderd, ververst u de vuile olie door nieuwe. (Raadpleeg pagina 112 voor informatie over de
verversingsinterval en verversingsprocedure.)
Aanbevolen olie: SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Hoeveelheid olie: Ongeveer 0,08 liter
Opmerking: Als de motor niet horizontaal wordt gehouden, kan de olie binnenin de motor terechtkomen en te veel worden bijgevuld.
Als de olie tot boven het bovenste merkteken wordt bijgevuld, kan de olie gemorst worden en vlam vatten waarbij witte rook
vrijkomt.
Tip 1 bij het verversen van de olie: “Oliepeilstok”
– Verwijder stof of vuil rondom de olievulopening en draai de oliepeilstok eruit.
– Zorg ervoor dat geen zand of stof op de oliepeilstok komt. Als dit toch gebeurt, kan het zand of stof dat aan de oliepeilstok kleeft leiden
tot een onregelmatige oliecirculatie of slijtage van de motoronderdelen, waardoor storingen kunnen ontstaan.
Motorolie
Markering op
buitenkant
(bovengrens)
Olievuldop
Markering op
buitenkant
(ondergrens)
Inwendige rand
(bovengrens)
Oiebuis
Afbeelding 1
Vul motorolie
bij tot aan de
inwendige rand
(bovengrens).
Inwendige rand
(ondergrens)
Afbeelding 2 Oliebuis
(1) Houd de motor horizontaal en draai de olievuldop eraf.
(2) Vul motorolie bij tot aan de markering van de bovengrens (Zie afbeelding 3).
Gebruik voor het bijvullen een oliefles.
(3) Draai de olievuldop stevig vast. Bij onvoldoende vastdraaien kan olie eruit
lekken.
106
Afbeelding 3
Het gedeelte tussen
de markeringen op
de buitenkant voor de
boven- en ondergrens is
doorzichtig zodat u van
buitenaf kunt controleren
of het oliepeil tussen de
markeringen staat.
Opmerking
● Ververs de olie niet terwijl de motor in een gekantelde stand staat.
● Olie bijvullen terwijl de motor gekanteld is, leidt tot te veel bijvullen waardoor olievervuiling en/of witte rook ontstaat.
Tip 2 bij het verversen van de olie: “Olielekkage”
– Als olie eruit lekt tussen de brandstoftank en het motorblok, wordt de olie via de koelluchtinlaatopening naar binnen gezogen waardoor
de motor verontreinigd raakt. Veeg gelekte olie af voordat u met het werk begint.
BRANDSTOF BIJVULLEN
Omgaan met brandstof
Het is noodzakelijk uiterst voorzichtig om te gaan met brandstof. Brandstof kan stoffen bevatten die ook in oplosmiddelen voorkomen. Het
bijvullen van brandstof moet gebeuren in een vertrek met een voldoende goede ventilatie of in de open lucht. Adem nooit brandstofdampen in
en houd afstand tot de brandstof. Als uw huid herhaaldelijk in aanraking komt met brandstof gedurende een lange tijd, wordt uw huid droog,
waardoor een huidziekte of allergie kan ontstaan. Als brandstof in uw oog komt, spoelt u uw oog uit met schoon water. Als uw oog daarna blijft
irriteren, raadpleegt u een dokter.
Bewaartermijn van brandstof
Brandstof dient binnen een periode van 4 weken te worden opgebruikt, ook wanneer de brandstof wordt bewaard in een speciale jerrycan op
een goed geventileerde plaats in de schaduw.
Als geen speciale jerrycan wordt gebruikt, of als de brandstof in een open bak wordt bewaard, kan de brandstof binnen één dag verslechteren.
OPSLAG VAN MAAIER EN JERRYCAN
– Bewaar de maaier en jerrycan op een koele plaats uit direct zonlicht.
– Bewaar de brandstof nooit in de passagiersruimte of bagageruimte van een auto.
Brandstof
De motor is een viertaktmotor. Gebruik uitsluitend benzine voor auto’s (normale benzine of superbenzine).
Tips voor het omgaan met brandstof
– Gebruik nooit mengsmering, waarin motorolie zit. Als u dat doet, zal buitensporige koolafzetting of mechanische storing optreden.
– Als verslechterde olie wordt gebruikt, zal dat leiden tot onregelmatig starten.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING: S
TRENG VERBODEN VOOR ONTBRANDBARE
MATERIALEN
Gebruikte benzine: Benzine voor auto’s (loodvrije benzine)
– Draai de brandstofvuldop een klein stukje los zodat een verschil in luchtdruk
wordt opgeheven.
Bovengrens van
brandstofpeil
– Draai de brandstofvuldop eraf, vul brandstof bij en laat de lucht uit de
brandstoftank stromen door de brandstoftank iets te kantelen zodat de
brandstofvulopening recht omhoog wijst. (Vul nooit brandstof bij via de
olievulopening.)
– Veeg rondom de brandstofvuldop goed schoon om te voorkomen dat
vreemde stoffen in de brandstoftank kunnen vallen.
– Na het bijvullen van brandstof draait u de brandstofvuldop weer vast.
● Als enige onvolkomenheid of schade aan de brandstofvuldop wordt
geconstateerd, moet deze worden vervangen.
● De brandstofvuldop is een verbruiksartikel en moet daarom iedere twee tot
drie jaar worden vervangen.
107
Brandstoftank
Brandstofvuldop
CORRECTE HANTERING
De schouderriem bevestigen
– Pas de lengte van de schouderriem zo aan, dat het
snijblad parallel aan de grond kan worden gehouden.
Gesp
Voor de modellen EM2650UH en EM2651UH
OPMERKING: Wees voorzichtig dat kleding, enz. niet
verstrikt raakt in de gesp.
EM2650UH
EM2651UH
Losmaken
Voor de modellen EM2650LH en EM2651LH
– In geval van nood, druk de knoppen (1) aan beide zijkanten in zodat het
gereedschap los komt van uw lichaam.
Let er goed op dat u op dat moment de controle over het gereedschap
behoudt. Zorg ervoor dat het gereedschap zich niet in uw richting of in de
richting van iemand die in de buurt staat beweegt.
(1)
WAARSCHUWING: Als u geen complete controle over het gereedschap
behoudt, kan dit ernstige lichamelijk letsels of de DOOD
veroorzaken.
Bevestigingsoog
Voor de modellen EM2650UH en EM2651UH
– In geval van nood, druk de knoppen (2) aan beide
zijkanten in zodat het gereedschap los komt van uw
lichaam.
Let er goed op dat u op dat moment de controle over het
gereedschap behoudt. Zorg ervoor dat het gereedschap
zich niet in uw richting of in de richting van iemand die in
de buurt staat beweegt.
(2)
WAARSCHUWING: Als u geen complete controle over
het gereedschap behoudt, kan dit
ernstige lichamelijk letsels of de DOOD
veroorzaken.
TIPS VOOR GEBRUIK EN PROCEDURE VOOR STOPPEN
Volg de toepasselijke voorschriften voor ongevallenpreventie!
STARTEN
Houd tenminste 3 meters afstand tot de plaats waar brandstof is bijgevuld. Plaats de benzinebosmaaier op een schoon stuk grond en zorg
ervoor dat de snijgarnituur de grond of andere voorwerpen niet raakt.
A: Startprocedure bij koude
motor
1) Plaats het gereedschap op een vlakke
ondergrond.
2) Zet de stopschakelaar (1) in de stand
I (bedrijf).
Uit-vergrendelhendel
BEDRIJF
STOP
STOP
Hoog
toerental
Laag toerental
Gashendel
Laag toerental
Gashendel
(1)
108
EM2650LH
EM2651LH
Hoog
toerental
(1)
BEDRIJF
Uitvergrendelhendel
EM2650UH
EM2651UH
3) Brandstofhandpomp
Blijf op de brandstofhandpomp drukken tot de brandstof in de
brandstofhandpomp stroomt. (Over het algemeen stroomt de brandstof in
de brandstofhandpomp na 7 tot 10 keer duwen.)
Als te vaak op de brandstofhandpomp wordt gedrukt, vloeit het overschot
aan brandstof terug naar de brandstoftank.
Brandstofhandpomp
Carburator
4) Trekstartinrichting
Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep tot u weerstand voelt
(compressiepunt). Laat de trekstarthandgreep terugtrekken en trek er
vervolgens krachtig aan.
Trek nooit door tot aan het einde van het trekstartkoord. Nadat aan de
trekstarthandgreep is getrokken, mag u hem niet onmiddellijk loslaten.
Houd de trekstarthandgreep vast tot het trekstartkoord is opgewonden in de
trekstartinrichting.
5) Opwarmen
Laat de motor gedurende 2 tot 3 minuten opwarmen.
Opmerking: In geval van een overmatige brandstoftoevoer, verwijdert u de bougie en trekt u langzaam aan de trekstarthandgreep om overtollige
brandstof te verwijderen. Maak ook het elektrodengedeelte van de bougie droog.
Opgelet tijdens gebruik:
Als de gashendel volledig wordt ingeknepen tijdens onbelast bedrijf, neemt het motortoerental toe tot meer dan 10.000 toeren min-1 of meer.
Laat de motor nooit draaien op een hoger toerental dan nodig is en met een toerental van 6.000 tot 8.500 toeren min-1.
B: Startprocedure bij warme motor
1) Druk herhaaldelijk op de brandstofhandpomp.
2) Laat de chokehendel in de stand voor stationair draaien staan.
3) Trek krachtig aan de trekstarthandgreep.
4) Als de motor moeilijk te starten is, zet u de chokehendel ongeveer 1/3 open.
Let goed op het snijblad dat kan gaan draaien.
Wanneer de motor moeilijk te starten is, zoals in de
winter
DICHT
Gebruik de chokehendel volgens de volgende procedure om de motor te
starten.
● Nadat de stappen 1) tot en met 3) van de startprocedure zijn uitgevoerd, zet
u de chokehendel in de dichte stand.
● Voer stap 4) van de startprocedure uit en start de motor.
● Nadat de motor is gestart, zet u de chokehendel in de geopende stand.
● Voer stap 5) van de startprocedure uit en voltooi het opwarmen.
LET OP: Wanneer een dreun (geluid van een explosie) wordt gehoord
en de motor afslaat, of de zojuist gestarte motor afslaat voordat
de chokehendel wordt bediend, zet u de chokehendel terug
in de geopende stand, en trekt u weer enkele keren aan de
trekstarthandgreep om de motor te starten.
LET OP: Als de chokehendel in de dichte stand blijft staan en alleen enkele
keren aan de trekstarthandgreep wordt getrokken, wordt te veel
brandstof aangezogen en zal de motor moeilijk te starten zijn.
OPEN
109
STOPPEN
1) Laat de gashendel (2) volledig los en, nadat
het motortoerental is afgenomen, duw de
stopschakelaar (1) naar de stand “STOP” om
de motor uit te schakelen.
2) Bedenk dat het snijgarnituur wellicht niet
onmiddellijk stopt en laat het volledig uitdraaien.
(1)
STOP
(2)
STOP
(2)
(1)
EM2650LH
EM2651LH
EM2650UH
EM2651UH
HET LAAG TOERENTAL (VOOR STATIONAIR DRAAIEN) AFSTELLEN
Als het nodig is het laag toerental (voor stationair draaien) af te stellen, doet u dit met behulp van de stelschroef op de carburator.
HET LAAG TOERENTAL CONTROLEREN
– Stel het laag toerental af op 3.000 toeren min-1.
Als het nodig is het laag toerental af te stellen, draait u de stelschroef (rechts
afgebeeld) met een kruiskopschroevendraaier.
Carburator
– Draai de stelschroef rechtsom om het motortoerental te verhogen. Draai de
stelschroef linksom om het motortoerental te verlagen.
– De carburator is over het algemeen goed afgesteld vóór aflevering aan de
klant. Mocht het toch nodig zijn deze opnieuw af te stellen, neemt u contact
op met een erkend servicecentrum.
Stelschroef
HET SNIJGARNITUUR SLIJPEN
LET OP: D
e hieronder vermelde snijgarnituren mogen alleen worden geslepen
door een bevoegd bedrijf. Het handmatig slijpen zal resulteren in
onbalans van het snijgarnituur, waardoor trillingen zullen ontstaan en
het gereedschap schade kan oplopen.
– snijblad
De erkende sevicecentra bieden een professionele service voor het slijpen en
uitbalanceren.
OPMERKING: Om de levensduur van het snijblad te verlengen, kan dit
eenmalig worden omgekeerd, totdat beide snijranden bot zijn
geworden.
NYLONDRAAD-MAAIKOP
De nylondraad-maaikop is een dubbele-draadkop voor de graskantmaaier die is
uitgerust met zowel een automatisch draadaanvoermechanisme als een stootaanvoermechanisme.
De nylondraad-maaikop voert automatisch de juiste lengte nylondraad
aan overeenkomstig van veranderingen in de centrifugale kracht die wordt
veroorzaakt door een toenemend of afnemend toerental. Om zacht gras
efficiënter te maaien, stoot u de nylondraad-maaikop tegen de grond om extra
nylondraad aan te voeren, zoals beschreven onder het kopje Bediening.
Meest effectieve maaigebied
Bediening
– Verhoog het toerental van de nylondraad-maaikop naar ongeveer 6.000
toeren min-1.
Een laag toerental (lager dan 4.800 toeren min-1) is niet geschikt omdat de
nylondraad bij een laag toerental niet goed aangevoerd wordt.
– Het meest effectieve maaigebied wordt aangegeven door het gearceerde
deel in de afbeelding.
Ga als volgt te werk als de nylondraad niet automatisch wordt aangevoerd:
1. Laat de gashendel los zodat de motor stationair draait en knijp de
gashendel vervolgens volledig in. Herhaal deze procedure tot de
nylondraad tot de juiste lengte is aangevoerd.
Stationair toerental
2. Als de nylondraad te kort is om automatisch met behulp van de
bovenstaande procedure aan te voeren, stoot u de stootknop van de snijkop
tegen de grond om de nylondraad aan te voeren.
3. Als de nylondraad niet met behulp van procedure 2 kan worden
aangevoerd, volgt u de procedures die zijn beschreven onder “De
nylondraad vervangen” om de nylondraad opnieuw op te wikkelen of te
vervangen.
110
Stootknop
Maximaal toerental
De nylondaad vervangen
– Schakel eerst de motor uit.
– Druk de lippen van de behuizing naar binnen om de afdekking eraf te tillen en
verwijder vervolgens de draadspoel.
Deksel
Vergrendelnokken
Drukken
– Haak het midden van de totale lengte van de nieuwe nylondraad in het
midden van de draadspoel en zorg ervoor dat één uiteinde ongeveer 80 mm
(3 - 1/8”) langer is dan het andere.
Wikkel vervolgens beide draadhelften rond de draadspoel in de draairichting
van de maaikop (de wikkelrichting linksom wordt aangegeven door de pijl
LH, en de wikkelrichting rechtsom wordt aangegeven door de pijl RH op de
zijkant van de draadspoel).
Drukken
Draadspoel
80 mm (3 - 1/8”)
Voor linksom draaien
Draadspoel
– Wikkel op 100 mm (3 - 15/16”) na de volledige lengte van de nylondraad op
de draadspoel, en haak de uiteinden tijdelijk in de inkeping in de zijkant van
de draadspoel.
100 mm (3 - 15/16”)
Inkepingen
– Plaats de draadspoel zodanig in de behuizing dat de groeven en uitsteeksels
op de draadspoel overeenkomen met die in de behuizing. Zorg ervoor dat
de zijkant van d draadspoel waarop de letters staan naar buiten wijst. Maak
nu de uiteinden van de nylondraad los uit hun tijdelijke positie en voer de
nylondraden door de oogjes zodat ze uit de behuizing steken.
Openingen
– Lijn de uitsteeksels op de onderkant van de afdekking uit met de gleuven van
de oogjes.
Duw daarna de afdekking stevig op de behuizing om deze te bevestigen.
Deksel
Uitsteeksel
Gleuf van oogje
111
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
LET OP: Voordat u werkzaamheden uitvoert aan de benzinebosmaaier, moet u altijd de motor uitschakelen en de bougiekap van de bougie
aftrekken (zie “De bougie controleren”).
Draag altijd veiligheidshandschoenen!
Om een lange levensduur te garanderen en eventuele schade aan het gereedschap te voorkomen, moeten de volgende
onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitgevoerd worden.
Dagelijkse controle en onderhoud
– Controleer het gereedschap voor het gebruik op losse bouten of ontbrekende onderdelen. Let vooral op of het snijblad of de nylondraadmaaikop stevig is bevestigd.
– Controleer voor gebruik altijd op verstopping van de koelluchtinlaatopening en de koelribben van de cilinder.
Maak deze plaatsen zo nodig schoon.
– Voer de volgende werkzaamheden dagelijks uit na het gebruik:
• Reinig de buitenkant van de benzinebosmaaier en inspecteer op beschadigingen.
• Maak het luchtfilter schoon. Als onder extreem stoffige omstandigheden wordt gewerkt, moet het filter meerdere keren per dag worden
gereinigd.
• Controleer het snijblad of de nylondraad-maaikop op beschadigingen en controleer of het snijblad of de maaikop stevig bevestigd is.
• Controleer of er voldoende verschil is tussen het stationair toerental en het aangrijptoerental om zeker te zijn dat het snijgarnituur stilstaat
wanneer de motor stationair draait (verlaag zo nodig het stationair toerental).
In het geval het snijgarnituur bij stationair toerental blijft draaien, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
– Controleer de werking van de stopschakelaar, de uit-vergrendelhendel, de gashendel, en de vergrendelingsknop.
MOTOROLIE VERVERSEN
Verslechterde motorolie verkort sterk de levensduur van de bewegende delen van de motor. Controleer het verversingsinterval en de
bijvulhoeveelheid.
LET OP: O
ver het algemeen zijn de motor zelf en de motorolie heet kort nadat de motor is uitgeschakeld. Alvorens de motorolie te
verversen, controleert u op de motor zelf en de motorolie voldoende zijn afgekoeld. Als u dit niet doet, bestaat de kans op
verbranding.
Opmerking: Als de olie tot boven het bovenste merkteken wordt bijgevuld, kan de olie gemorst worden en vlam vatten waarbij witte
rook vrijkomt.
Verversingsinterval: In eerste instantie iedere 20 bedrijfsuren, en daarna iedere 50 bedrijfsuren
Aanbevolen olie: SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Volg de onderstaande procedure om de olie te verversen.
1) Controleer of de brandstofvuldop stevig vastgedraaid is.
2) Plaats een grote opvangbak (pan, enz.) onder het aftapgat.
Olievuldop
Brandstofvuldop
3) Verwijder de aftapbout en draai daarna de olievuldop eraf om de motorolie
af te tappen uit het aftapgat.
Wees hierbij voorzichtig de pakkingring van de aftapbout niet kwijt te raken
en de verwijderde onderdelen niet vuil te maken.
4) Nadat de motorolie is afgetapt, draait u de aftapbout met daarop de
pakkingring stevig vast, zodat deze niet kan losraken en gaan lekken.
* Gebruik een poetsdoek om de motorolie die aan de aftapbout en het
gereedschap zit volledig af te vegen.
Alternatieve methode voor het aftappen van de motorolie
Draai de olievuldop eraf en kantel de benzinebosmaaier zodat dat de
olievulopening onder zit.
Vang de motorolie op in een opvangbak.
112
Olievuldop
Aftapgat
Pakkingring
Aftapbout
5) Plaats de motor horizontaal en vul geleidelijk nieuwe motorolie bij tot aan de
markering van de bovengrens.
6) Draai na het bijvullen de olievuldop stevig vast, zodat deze niet kan
losraken en gaan lekken.
Als de olievuldop niet stevig wordt vastgedraaid, kan deze gaan lekken.
Markering op buitenkant
(bovengrens)
Markering op
buitenkant
(ondergrens)
Inwendige rand
(bovengrens)
Inwendige rand
(ondergrens)
Markering van
bovengrens
Motorolie
TIPS VOOR HET OMGAAN MET OLIE
– Gooi verbruikte motorolie nooit weg met het afval, op de grond, of in een rioolput. Het weggooien van olie is bij wet geregeld. Houd u
bij het weggooien altijd aan de betreffende wetten en regelgeving. In het geval u hierover vragen heeft, neemt u contact op met een
erkend servicecentrum.
– Olie verslechtert, ook wanneer de olie niet wordt gebruikt. Controleer en ververs de olie regelmatig (ververs de olie iedere 6 maanden).
HET LUCHTFILTER REINIGEN
WAARSCHUWING: STRENG VERBODEN VOOR
ONTBRANDBARE MATERIALEN
Achterplaat
Filterelement (spons)
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
– Zet met de chokehendel de choke helemaal dicht en houd de carburator vrij
van stof of vuil.
Luchtfilterkap
– Draai de bevestigingsbout los.
Chokehendel
– Verwijder de luchtfilterkap door aan de onderkant te trekken.
– Verwijder de luchtfilterelementen en tik ertegen om het vuil te verwijderen.
– Als de luchtfilterelementen zwaar verontreinigd zijn:
Verwijder de luchtfilterelementen, dompel ze in warm water of in een oplossing van een mild schoonmaakmiddel in water, en droog ze grondig. Knijp er
niet in en wrijf er niet over tijdens het wassen.
– Alvorens de luchtfilterelementen terug te plaatsen, moeten deze grondig
droog zijn. Als de luchtfilterelementen onvoldoende droog worden
teruggeplaatst, kan dat leiden tot moeilijk starten.
– Veeg olie die rondom de luchtfilterkap en de ontluchting zit af met een poetsdoek.
– Plaats het filterelement (spons) in het filterelement (vilt).
Plaats de filterelementen zodanig in de achterplaat dat de spons aan de kant
van de luchtfilterkap zit.
– Plaats de luchtfilterkap onmiddellijk terug en zet hem vast met de
bevestigingsbouten. (Plaats bij het monteren eerst de bovenrand en daarna
de onderrand.)
OPMERKING:
– Reinig de luchtfilterelementen meerdere keren per dag als onder extreem
stoffige omstandigheden wordt gewerkt. Vervuilde luchtfilterelementen
verlagen het motorvermogen en bemoeilijken het starten van de motor.
– Verwijder de olie op de luchtfilterelementen. Als u blijft doorwerken terwijl
de luchtfilterelementen vervuild zijn met olie, kan de olie buiten het
luchtfilter terechtkomen en tot milieuverontreiniging leiden.
– Plaats de luchtfilterelementen niet op de grond of op een vieze plaats. Er
kan dan vuil of rommel aan blijven plakken waardoor de motor kan worden
beschadigd.
– Gebruik nooit brandstof om de luchtfilterelementen te reinigen. Ze kunnen
door de brandstof worden beschadigd.
113
Ontluchting
Filterelement
(vilt)
Bevestigingsbout
DE BOUGIE CONTROLEREN
– Gebruik alleen de bijgeleverde moersleutel om de bougie te verwijderen of te
installeren.
– De afstand tussen de twee elektroden van de bougie moet 0,7 tot 0,8 mm
(0,028” - 0,032”) bedragen. Als de afstand te groot of te klein is, moet u deze
aanpassen. Als de elektroden van de bougie verstopt of vervuild zijn, moet u
deze grondig schoonmaken of de bougie vervangen.
LET OP: Raak de bougiekap nooit aan terwijl de motor draait (gevaar op
elektrische schok door hoogspanning).
0,7 mm - 0,8 mm
(0,028” - 0,032”)
HET TANDWIELHUIS SMEREN
– Breng elke 30 bedrijfsuren smeervet (Shell Alvania 2 of gelijkwaardig) aan
in het tandwielhuis via de smeeropening. (Origineel MAKITA-smeervet kan
worden aangeschaft bij uw MAKITA-dealer.)
Tandwielhuis
Smeeropening
HET BRANDSTOFFILTER REINIGEN
WAARSCHUWING: S
TRENG VERBODEN VOOR
ONTBRANDBARE MATERIALEN
Brandstofleiding
Slangklem
Controle- en reinigingsinterval: Maandelijks (iedere 50 bedrijfsuren)
Zuigkop in brandstoftank
Controleer het brandstoffilter regelmatig. Volg de onderstaande stappen om het
brandstoffilter te controleren.
(1) Verwijder de brandstoftankvuldop en tap de brandstof af totdat de
brandstoftank leeg is. Controleer de binnenkant van de brandstoftank op
eventuele vreemde stoffen. Als u iets vindt, verwijdert u dit.
Brandstoffilter
(2) Gebruik een draadhaak om de zuigkop uit de brandstofvulopening te trekken.
(3) Als het brandstoffilter enigszins verstopt is, reinigt u het. Om het te reinigen, schudt u het en tikt u ertegen in de brandstof. Om beschadiging
te voorkomen, knijpt u er niet is en wrijft u er niet over. De brandstof die is gebruikt voor het reinigen moet worden weggegooid volgens de
methode beschreven in de regelgeving van uw land.
Als het brandstoffilter hard of ernstig verstopt is, vervangt u het.
(4) Na het controleren, reinigen of vervangen van het brandstoffilter, duwt u het zo ver mogelijk omlaag tot onderin de brandstoftank.
Een verstopt of beschadigd brandstoffilter kan leiden tot onvoldoende brandstoftoevoer en minder motorvermogen. Vervang het brandstoffilter
ten minste iedere drie maanden om verzekerd te zijn van een goede brandstoftoevoer naar de carburateur.
DE BRANDSTOFLEIDING VERVANGEN
LET OP: S
TRENG VERBODEN VOOR ONTBRANDBARE
MATERIALEN
Brandstofleiding
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
Vervanging: Jaarlijks (iedere 200 bedrijfsuren)
Vervang de brandstofleiding ieder jaar, ongeacht de gebruiksfrequentie.
Brandstoflekkage kan brand veroorzaken.
Als tijdens de inspectie een lekkage wordt gevonden, vervangt u de
brandstofleiding onmiddellijk.
DE BOUTEN, MOEREN EN SCHROEVEN INSPECTEREN
– Draai losse bouten. moeren, enz., weer vast.
– Controleer op brandstof- en olielekkage.
– Vervang beschadigde onderdelen door nieuwe voor een veilig gebruik.
DE ONDERDELEN REINIGEN
– Houd de motor altijd schoon.
– Houd de koelribben van de cilinder vrij van stof en vuil. Stof en vuil dat zich tussen de koelribben ophoopt, zal leiden tot het vastlopen van de
zuiger.
DE AFDICHTINGEN EN PAKKINGEN VERVANGEN
Nadat de motor uit elkaar is gehaald, moeten bij het weer in elkaar zetten altijd de afdichtingen en pakkingen worden vervangen door nieuwe.
Alle onderhouds- of aanpassingswerkzaamheden die niet in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd door
erkende servicecentra.
114
OPSLAG
WAARSCHUWING: C
ontroleer of de motor is uitgeschakeld en afgekoeld voordat u begint met het
aftappen van de brandstof.
Vlak na het uitschakelen van de motor, is deze nog heet en kan brandwonden, ontbranding en
brand veroorzaken.
LET OP: Als het gereedschap gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, tapt u alle
brandstof uit de brandstoftank en carburator, en slaat u het op een droge, schone plaats op.
– Tap de brandstof af uit de brandstoftank en carburator aan de hand van de
volgende procedure:
1) D
raai de brandstofvuldop eraf en tap de brandstof volledig af.
Als een vreemde substantie is achtergebleven in de brandstoftank, verwijdert u deze volledig.
2) Trek met behulp van een draadhaak het brandstoffilter uit de brandstofvulopening.
3) D
ruk op de brandstofhandpomp totdat de brandstof daaruit en in de brandstoftank stroomt.
4) Plaats het brandstoffilter terug in de brandstoftank en draai de brandstofvuldop stevig vast.
5) Laat de motor vervolgens draaien tot deze afslaat.
Brandstof aftappen
Vocht
– Verwijder de bougie en breng enkele druppels motorolie via het bougiegat in
de cilinder.
– Trek voorzichtig aan de starthendel zodat de motorolie zich door de motor
verspreidt, en monteer daarna de bougie weer.
– Bevestig de beschermkap op het snijblad.
– Tijdens opslag moet de schacht horizontaal liggen of het gereedschap
verticaal geplaatst worden met het snijblad omhoog gericht. (Let er in dat
geval goed op dat het gereedschap niet kan omvallen.)
Plaats het gereedschap nooit met het snijblad omlaag gericht. De smeerolie
kan er dan uitvloeien.
– Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan op een goed
geventileerde plaats in de schaduw.
Aandachtspunt na langdurige opslag
– Alvorens de motor na langdurige stilstand opnieuw te starten, moet de olie worden ververst (zie pag. 112). De olie verslechtert terwijl
het gereedschap niet in gebruik is.
Storingzoeken
Storing
Systeem
Waarneming
Oorzaak
Motor start niet of moeilijk
Ontstekingssysteem
Ontstekingsvonk OK
Fout in brandstoftoevoer of compressiesysteem,
mechanisch defect
Geen ontstekingsvonk
Stopschakelaar ingeschakeld, bedradingsfout
of kortsluiting, bougie of bougiekap defect,
ontstekingsmodule defect
Brandstoftoevoer
Brandstoftank vol
Onjuiste stand van chokehendel, carburator defect,
brandstofleiding geknikt of verstopt, brandstof vuil
Compressie
Geen compressie bij
aantrekken
Cilindervoetpakking defect, krukasafdichtingen
beschadigd, cilinder of zuigerveren defect, of slechte
afdichting van bougie
Mechanisch defect
Starter wordt niet
geactiveerd
Gebroken startveer, gebroken onderdelen binnenin de
motor
Brandstoftank vol,
ontstekingsvonk
aanwezig
Carburator vervuild. Laat schoonmaken
Tank vol
Verkeerde afstelling stationair draaien, carburator
vervuild
Problemen bij starten van
warme motor
Motor start, maar slat af
Brandstoftoevoer
Ontluchting brandstoftank defect, brandstofleiding niet
open, gaskabel of stopschakelaar defect
Onvoldoende prestaties
Mogelijk zijn
meerdere systemen
tegelijk de oorzaak
Slecht stationair draaien
115
Luchtfilter vervuild, carburator vervuild, uitlaatdemper
verstopt, uitlaatkanaal in de cilinder verstopt
Item
Bedrijfsuren
Motorolie
Vastdraaien
(bouten, moeren, enz.)
Brandstoftank
Voor
gebruik
Na smeren
Dagelijks
(10 uur)
30 uur
50 uur
200 uur
Langdurige
opslag
Inspecteren/
reinigen
Zie
pagina
106
Vervang de
bougie
*1
112
Inspecteren
114
Reinigen/
inspecteren
—
Brandstof
aftappen
*3
115
Gashendel
Werking
controleren
—
Stopschakelaar
Werking
controleren
110
Snijblad
Inspecteren
104
Laag toerental
Inspecteren/
afstellen
110
Luchtfilter
Reinig
113
Bougie
Inspecteren
114
Koelluchtinlaatkanaal
Reinigen/
inspecteren
114
Inspecteren
114
Brandstofleiding
Vervang de
bougie.
*2
—
Smeervet in tandwielhuis
Bijvullen
114
Brandstoffilter
Reinigen/
vervangen
114
Afstand tussen luchtinlaatklep
Stel af
en luchtuitlaatklep
*2
—
Motor reviseren
*2
—
Carburator
Brandstof
aftappen
*3
*1 Eerste keer verversen na 20 bedrijfsuren.
*2 Vraag een erkend servicecentrum of een machinewerkplaats om de inspectie na 200 bedrijfsuren uit te voeren.
*3 Na het aftappen van de brandstoftank, laat u de motor draaien om de brandstof in de carburator op te gebruiken.
116
115
PROBLEMEN OPLOSSEN
Alvorens een verzoek voor reparatie in te dienen, controleer u de storing zelf aan de hand van de onderstaande tabel. Als een probleem is
gevonden, repareert u het gereedschap aan de hand van de beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing. Probeer nooit enig onderdeel te demonteren
of repareren in strijd met de beschrijvingen. Voor reparatie neemt u contact op met een erkend servicecentrum of uw plaatselijke dealer.
Probleemomschrijving
Mogelijke oorzaak (storing)
De brandstofhandpomp werd niet ingedrukt
Druk deze 7 tot 10 keer in
Te zwak aantrekken van het startkoord
Trek krachtig
Gebrek aan brandstof
Vul brandstof bij
Verstopt brandstoffilter
Reinig
Defecte brandstofleiding
Maak de brandstofleiding recht
Verslechterde brandstof
De verslechterde brandstof bemoeilijkt het
starten. Vervang de brandstof door nieuwe.
(Aanbevolen vervangingsinterval: 1 maand)
Buitensporige toevoer van brandstof
Verander de stand van de gashendel van
middelhoog toerental naar hoog toerental en trek
aan de trekstarthandgreep tot de motor start.
Nadat de motor is gestart, begint het snijblad
te draaien. Let goed op het snijblad.
Als de motor nog steeds niet start, draait u de
bougie eruit, maakt u de elektroden droog, en
monteert u de bougie weer. Start vervolgens
zoals beschreven.
Bougiekap ligt eraf
Bevestig stevig
Vervuilde bougie
Reinig
Verkeerde elektrodenafstand van bougie
Stel de elektrodenafstand af
Ander probleem met de bougie
Vervang de bougie
Probleem met de carburator
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Startkoord kan niet worden getrokken
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Probleem met aandrijving
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Onvoldoende opgewarmd
Warm de motor op
Chokehendel staat in de dichte stand ondanks
dat de motor opgewarmd is.
Zet in de geopende stand
Motor start niet
Motor slaat snel af
Motortoerental neemt niet toe
Snijblad draait niet
Motor slaat slaat onmiddellijk af
Motorblok trilt abnormaal sterk
Motor slaat slaat onmiddellijk af
Snijblad stopt niet onmiddellijk
Motor slaat slaat onmiddellijk af
Motor slaat niet af
Oplossing
Verstopt brandstoffilter
Reinig of vervang
Vervuild of verstopt luchtfilter
Reinig
Probleem met de carburator
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Probleem met aandrijving
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Bevestigingsmoer van snijblad zit los
Draai goed vast
Takjes rond snijblad gewikkeld of verstoppen
beschermkap.
Verwijder vreemde voorwerpen
Probleem met aandrijving
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Snijblad is gebroken, verbogen of versleten
Vervang het snijblad
Bevestigingsmoer van snijblad zit los
Draai goed vast
Bolle deel van snijblad is verschoven ten
opzichte van het steunvlak.
Bevestig stevig
Probleem met aandrijving
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Hoog stationair toerental
Stel af
Gaskabel losgeraakt
Bevestig stevig
Probleem met aandrijving
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Stekker losgeraakt
Bevestig stevig
Probleem met elektrisch systeem
Dien een verzoek in voor inspectie en onderhoud.
Laat de motor stationair draaien en zet
de chokehendel in de dichte stand
Als de motor niet start ondanks dat deze opgewarmd is:
Als bij het doorlopen van de controlepunten geen probleem wordt gevonden, zet u de chokehendel ongeveer 1/3 open en start u de motor.
117