Documenttranscriptie
Original Instruction Manual
Instructions d’emploi d’origine
Originalbetriebsanleitung
Manuale di istruzioni originale
Originele gebruiksaanwijzing
Instrucciones de manejo originales
Instruções de serviço original
Original brugsanvisning
Πρωτότυπο εγχειρίδιο οδηγιών
Orijinal Kullanım Kılavuzu
Important:
Read this instruction manual thoroughly before using the petrol edger and follow the safety regulations carefully.
Be sure to keep this instruction manual for future reference.
Important :
Lisez attentivement le présent manuel d’instruction avant d’utiliser le dresse-bordures thermique et respectez scrupuleusement les
réglementations relatives à la sécurité.
Conservez bien le présent manuel d’instructions pour pouvoir vous y reporter ultérieurement.
Wichtig:
Lesen Sie vor Verwendung des Benzin-Kantenschneiders diese Betriebsanleitung aufmerksam durch und halten Sie die
Sicherheitsbestimmungen strikt ein.
Bewahren Sie diese Betriebsanleitung zum späteren Nachschlagen auf.
Importante:
Leggere attentamente il presente manuale di istruzioni prima di utilizzare l’accessorio tagliabordi a benzina e seguire le norme di sicurezza.
Assicurarsi di conservare il manuale per riferimento futuro.
Belangrijk:
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u de benzinegrasrandsnijder in gebruik neemt en houd u nauwgezet aan de
veiligheidsinstructies.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing om hem in de toekomst te kunnen raadplegen.
Importante:
Lea este manual de instrucciones atentamente antes del uso de la rebordeadora a gasolina y siga con atención las normativas de seguridad.
Asegúrese de conservar este manual de instrucciones para futuras consultas.
Importante:
Leia atentamente este manual de instruções antes de utilizar o aparador de cantos a gasolina e siga atentamente os regulamentos de
segurança.
Certifique-se de que guarda este manual de instruções para referência futura.
Vigtigt:
Læs denne brugsanvisning igennem, inden du anvender den benzindrevne kantskærer, og efterfølg omhyggeligt
sikkerhedsbestemmelserne.
Sørg for at gemme denne brugsanvisning, så du har den fremover.
Σημαντικό:
Διαβάστε αυτό το εγχειρίδιο χρήσης προσεκτικά πριν χρησιμοποιήσετε τον βενζινοκίνητο κόφτη άκρων και ακολουθήστε τους κανονισμούς
ασφαλείας προσεκτικά.
Βεβαιωθείτε να κρατήσετε αυτό το εγχειρίδιο οδηγιών για μελλοντική αναφορά.
Önemli:
Benzinli kenar ataşmanını kullanmaya başlamadan önce bu kullanım kılavuzunu okuyun ve güvenlik talimatlarını harfiyen yerine getirin.
Daha sonra başvurmak üzere, bu kılavuzu sakladığınızdan emin olun.Kullanım kılavuzunu dikkatlice saklayın!
EE2650H
Nederlands
(Originele instructies)
Hartelijk dank voor uw aankoop van dit gemotoriseerd tuingereedschap van
MAKITA. Met trots bevelen wij u dit gereedschap van MAKITA van harte aan
als resultaat van een langdurig ontwikkelingsprogramma en jarenlange kennis
en ervaring. Lees deze handleiding met daarin nauwkeurige beschrijvingen
van de diverse punten die zijn hoogstaande prestaties demonstreren. Hierdoor
bent u in staat de best mogelijke resultaten te behalen die het gereedschap van
MAKITA u kan bieden.
Inhoud
Pagina
Symbolen.....................................................................78
Veiligheidsinstructies ...................................................79
Technische gegevens ..................................................83
Namen van onderdelen ...............................................84
De handgreep monteren..............................................85
De schacht en het tandwielhuis monteren...................85
Het snijblad monteren..................................................85
Vóór het begin van het werk ........................................86
Correct omgaan met het gereedschap ........................88
Tips voor gebruik en procedure voor stoppen .............88
Onderhoudsinstructies.................................................91
Opslag .........................................................................94
SYMBOLEN
Let op de volgende symbolen tijdens het lezen van de gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING/GEVAAR
Draag oog- en gehoorbescherming
Alvorens het gereedschap te
gebruiken, dient u de instructies in deze
gebruiksaanwijzing te lezen en volledig te
begrijpen.
Gevaar voor rondvliegende objecten
VERBODEN
Brandstof (benzine)
Verboden te roken
Motor handmatig starten
Geen open vuur
Noodstop
Draag veiligheidsschoenen
EHBO
Draag veiligheidshandschoenen
AAN/START
UIT/STOP
Houd mensen en huisdieren weg van het
werkgebied
78
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Algemene instructies
– Lees deze gebruiksaanwijzing om u bekend te maken met de juiste
manier van omgaan met het gereedschap. Gebruikers die onvoldoende
geïnformeerd zijn, lopen de kans zichzelf en anderen in gevaar te brengen
als gevolg van onjuist hanteren.
– Het verdient aanbeveling het gereedschap uitsluitend uit te lenen aan
mensen die bewezen hebben ervaren te zijn.
Geef altijd de gebruiksaanwijzing mee.
– Onervaren gebruikers dienen de dealer te vragen om basisinstructies om
zichzelf bekend te maken met het omgaan met de grasrandsnijder.
– Laat geen kinderen of jonge mensen die jonger zijn dan 18 jaar met het
gereedschap werken. Jongeren die ouder zijn dan 16 jaar mogen echter het
gereedschap gebruiken om te oefenen terwijl ze onder toezicht staan van
een gekwalificeerde begeleider.
– Gebruik het gereedschap met de grootst mogelijke zorg en aandacht.
– Gebruik het gereedschap alleen als u in goede lichamelijke conditie bent.
Werk altijd rustig en voorzichtig. De gebruiker is aansprakelijk ten opzichte
van anderen.
– Gebruik dit gereedschap nooit na het gebruik van alcohol of drugs, of
wanneer u zich moe of ziek voelt.
– Denk eraan dat de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene
gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen.
– Het gebruik van het gereedschap kan landelijk gereglementeerd zijn.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
– Dit gereedschap is uitsluitend bedoeld om de randen van het gazon bij te
snijden.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
– De te dragen kleding dient functioneel en geschikt te zijn, d.w.z. nauwsluitend
zonder te hinderen. Draag geen juwelen of kleding die in de struiken kunnen
verstrikt raken.
– Om tijdens het gebruik letsels aan hoofd, ogen, handen of voeten
te voorkomen en uw gehoor te beschermen, moeten de volgende
veiligheidsuitrusting en beschermende kleding worden gebruikt terwijl u
werkt.
– Draag altijd een helm wanneer het risico bestaat op vallende objecten. U
moet de veiligheidshelm (1) regelmatig controleren op schade en uiterlijk na 5
jaar worden vervangen. Gebruik alleen goedgekeurde veiligheidshelmen.
– Het spatscherm (2) van de helm (of de veiligheidsbril) beschermt het
gezicht tegen rondvliegend afval en opspringende stenen. Draag tijdens het
gebruik altijd een veiligheidsbril of een spatscherm om letsel aan de ogen te
voorkomen.
– Draag geschikte uitrusting om u te beschermen tegen het lawaai en
gehoorbeschadiging te voorkomen (oorbeschermers (3), oordopjes, enz.).
– Een werkoverall (4) beschermt tegen rondvliegend afval en opspringende
stenen.
Wij raden u sterk aan een werkoverall te dragen.
– Handschoenen (5) maken deel uit van de voorgeschreven uitrusting en
moeten altijd worden gedragen tijdens het gebruik.
– Draag tijdens gebruik van het gereedschap altijd stevige schoenen (6) met
een antislipzool. Dit beschermt u tegen letsel en garandeert dat u stevig
staat.
360
Het gereedschap starten
– Controleer of er geen kinderen of andere mensen aanwezig zijn binnen een
werkbereik van 15 meter en let ook of er geen dieren in de werkomgeving
zijn.
– Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap veilig is om te gebruiken.
Controleer de bevestiging van het snijgarnituur, controleer of de gashendel
gemakkelijk kan worden bediend, en controleer of de gashendelvergrendeling
goed werkt.
– Het snijgarnituur mag niet draaien bij stationair motortoerental. Neem bij
twijfel contact op met uw dealer voor afstelling. Controleer of de handgrepen
schoon en droog zijn en test de werking van de aan-uitschakelaar.
79
15 meter
15m(50FT)
– Start de motor uitsluitend volgens de instructies. Gebruik geen enkele andere
methode om de motor te starten!
– Gebruik het gereedschap uitsluitend voor de beschreven toepassingen.
– Start de motor alleen nadat deze volledig is gemonteerd. Het gereedschap
mag uitsluitend worden gebruikt nadat alle toepasselijke toebehoren zijn
gemonteerd!
– Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen contact maakt met
harde voorwerpen, zoals takken, stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.
– De motor moet onmiddellijk uitgeschakeld worden in geval van enige
motorstoring.
– Als het snijgarnituur stenen of andere harde voorwerpen raakt, moet u de
motor onmiddellijk uitschakelen en het snijgarnituur controleren.
– Controleer het snijgarnituur regelmatig op beschadiging (inspecteren op
haarscheurtjes met de klopgeluidentest).
– Nadat tegen het gereedschap is gestoten of het is gevallen, controleert
u de conditie van het gereedschap voordat u de werkzaamheden
hervat. Controleer het brandstofsysteem op brandstoflekkage, en de
bedieningselementen en veiligheidsvoorzieningen op een juiste werking.
Als enige beschadiging zichtbaar is of u twijfelt, vraagt u ons erkende
servicecentrum om inspectie en reparatie.
– Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd met twee handen vast.
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
– Gebruik het gereedschap zo, dat u geen uitlaatgassen kunt inademen. Laat
de motor nooit draaien in een gesloten vertrek (kans op gasverstikking).
Koolmonoxide is een reukloos gas.
– Schakel de motor uit tijdens pauzes en wanneer u het gereedschap
onbeheerd achterlaat, en leg hem op een veilige plaats om gevaar voor
anderen en beschadiging van het gereedschap te voorkomen.
– Leg nooit een warme motor op droog gras of enige andere ontvlambare
materialen.
– Controleer of een goedgekeurde beschermkap van het snijgarnituur is
aangebracht op het gereedschap voordat u de motor start.
Anders kan door aanraking van het snijgarnituur ernstig letsel ontstaan.
– De hele veiligheidsuitrusting en alle beschermkappen die bij het gereedschap
zijn geleverd, moeten tijdens het werk worden gebruikt.
– Gebruik het gereedschap nooit met een defecte uitlaatdemper.
– Schakel de motor uit tijdens het vervoer.
– Wanneer u het gereedschap vervoert, verwijdert u altijd het snijgarnituur.
– Leg tijdens vervoer per auto het gereedschap op een veilige plaats om te
voorkomen dat er brandstof uit lekt.
– Wanneer u het gereedschap vervoert, moet u ervoor zorgen dat de
brandstoftank helemaal leeg is.
– Let erop dat bij het uitladen van het gereedschap uit de auto de motor
niet op de grond valt omdat hierdoor de brandstoftank ernstig kan worden
beschadigd.
– Behalve in noodgevallen mag u het gereedschap nooit op de grond laten
vallen of weggooien omdat hierdoor het gereedschap zwaar beschadigd kan
raken.
– Let erop dat u het hele gereedschap van de grond tilt wanneer u het
verplaatst. Het is bijzonder gevaarlijk de brandstoftank over de grond te
slepen omdat dit tot beschadiging en lekkage zal leiden, waardoor brand kan
worden veroorzaakt.
•
•
•
•
•
Rusten
Vervoeren
Brandstof bijvullen
Onderhoud
Onderdelen vervangen
Brandstof bijvullen
– Schakel de motor uit tijdens het bijvullen van brandstof, houd het
gereedschap uit de buurt van open vuur en rook niet.
– Vermijd huidcontact met minerale-olieproducten. Adem de brandstofdampen
niet in. Draag altijd veiligheidshandschoenen tijdens het bijvullen van de
brandstof. Zorg dat u de beschermende kleding regelmatig vervangt en
reinigt.
– Wees voorzichtig geen brandstof of olie te morsen om bodemverontreiniging
te voorkomen (milieubescherming). Reinig het gereedschap onmiddellijk
nadat brandstof erop is gemorst.
– Vermijd dat brandstof in aanraking komt met uw kleding. Kleed u onmiddellijk
om als brandstof op uw kleding is gemorst (om te voorkomen dat de kleding
vlam vat).
– Inspecteer de brandstofvuldop regelmatig om zeker te zijn dat de dop stevig
kan worden aangedraaid en niet lekt.
– Draai de brandstofvuldop stevig vast. Verplaats het gereedschap voordat
u de motor start (minstens 3 meters afstand tot de plaats waar brandstof is
bijgevuld.)
– Vul nooit brandstof bij in een gesloten vertrek. Brandstofdampen verzamelen
zich vlak boven de vloer (risico van explosie.)
– Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde tanks. Zorg dat de
opgeslagen brandstof niet toegankelijk is voor kinderen.
– Vul benzine bij voordat u de motor start. Verwijder nooit de brandstofvuldop
en vul nooit benzine bij terwijl de motor draait of wanneer de motor warm is.
80
ter
e
3m
Gebruiksmethode
– Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht en zicht. Wees in de winter
bedacht op gladde of natte plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglijden).
Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
– Werk nooit boven heuphoogte.
– Werk nooit vanaf een ladder.
– Klim nooit in een boom om daar met het gereedschap te werken.
– Werk nooit op een instabiele ondergrond.
– Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u binnen uw werkbereik vindt.
Vreemde voorwerpen kunnen het snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke
terugslagen veroorzaken.
– Voordat u begint te werken, moet het snijgarnituur op maximaal toerental
draaien.
– Als gras of takken bekneld raken tussen het snijgarnituur en de
beschermkap, zet u altijd de motor uit voordat u ze verwijdert. Anders kan
door onbedoeld draaien van het snijgarnituur ernstig letsel ontstaan.
– Neem een pauze om te voorkomen dat u door vermoeidheid de controle
over het gereedschap verliest. Wij adviseren u ieder uur 10 tot 20 minuten te
rusten.
– Zorg er op een helling altijd voor dat u stevig staat.
– Loop rustig, nooit te snel.
– Pas goed op als u achteruit loopt of de grasrandsnijder naar u toe trekt.
– Controleer of het snijblad stilstaat voordat u een oppervlak oversteekt waar
geen gras groeit, en bij het vervoeren van de grasrandsnijder naar en van
een te maaien gedeelte.
– Zet de motor uit elke keer wanneer u de grasrandsnijder achterlaat.
Snijgarnituren
– Gebruik een geschikt snijgarnituur voor de geplande werkzaamheden.
Gebruik nooit verkeerde snijbladen, waaronder metalen meerdelige kettingen
en vlegelmessen. Als u zich hier niet aan houdt, kan ernstig letsel ontstaan.
Trillingen
– Personen met een slechte bloedsomloop die worden blootgesteld aan sterke
trillingen, kunnen verwondingen aan bloedvaten of het zenuwstelsel oplopen.
Trillingen kunnen de volgende symptomen veroorzaken in de vingers, handen
of polsen: “slapen” (ongevoeligheid), tintellingen, pijn, stekend gevoel,
veranderen van huidskleur of van de huid. Als een van deze symptomen zich
voordoet, raadpleegt u een dokter!
– Om de kans op deze ‘witte-vingerziekte’ te verkleinen, houdt u uw handen
warm tijdens het werk en onderhoudt u het gereedschap en de accessoires
goed.
Onderhoudsinstructies
– Laat uw gereedschap onderhouden door ons erkende servicecentrum dat
altijd uitsluitend gebruikmaakt van originele vervangingsonderdelen. Onjuiste
reparatie en slecht onderhoud kan de levensduur van het gereedschap
verkorten en de kans op ongevallen vergroten.
– De toestand van het gereedschap, met name van het snijgarnituur en de
veiligheidsuitrusting, moeten worden gecontroleerd voor aanvang van de
werkzaamheden.
– Zet de motor uit en trek de bougiekap eraf wanneer u het snijgarnituur
vervangt of reinigt.
– Als de brandstoftank moet worden geleegd, doet u dit in de open lucht.
81
Probeer nooit beschadigde snijgarnituren recht te trekken
of te lassen.
– Denk aan het milieu. Vermijd onnodig gebruik van de gashendel zodat minder
uitlaatgassen en geluid worden geproduceerd. Stel de carburateur goed af.
– Maak het gereedschap regelmatig schoon en controleer of alle bouten en
moeren stevig zijn vastgedraaid.
– Onderhoud of bewaar het gereedschap niet in de buurt van open vuur.
– Bewaar het gereedschap altijd in een afgesloten ruimte en met een lege
brandstoftank.
– Wanneer u het gereedschap reinigt, onderhoudt of opbergt, verwijdert u altijd
het snijgarnituur.
Volg de relevante instructies voor het voorkomen van ongevallen die door de betreffende beroepsverenigingen en verzekeringsmaatschappijen
zijn uitgegeven.
Breng geen wijzigingen aan het gereedschap aan, omdat hiermee uw veiligheid gevaar loopt.
Het uitvoeren van onderhoud of reparaties door de gebruiker is beperkt tot de activiteiten die in de gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Alle
andere werkzaamheden moet worden uitgevoerd door een erkend servicecentrum. Gebruik uitsluitend originele vervangingsonderdelen en
accessoires die zijn vervaardigd en geleverd door MAKITA.
Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires en gereedschappen leidt tot een verhoogde kans op ongevallen.
MAKITA aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor ongevallen of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-goedgekeurde
snijgarnituren, bevestigingsmiddelen voor snijgarnituren of accessoires.
EHBO
Zorg dat er altijd een EHBO-doos beschikbaar is in de buurt waar gezaagd
wordt om eerste hulp te kunnen bieden bij eventuele ongevallen. Vervang
onmiddellijk elk item dat uit de EHBO-doos is genomen.
Geef de volgende informatie wanneer u hulp inroept:
– Plaats van het ongeval
– Beschrijving van het ongeval
– Aantal gewonden
– Soort letsels
– Uw naam
Alleen voor Europese landen
EU-verklaring van conformiteit
Wij, Makita Corporation, als de verantwoordelijke fabrikant, verklaren dat de volgende Makita-machine(s):
Aanduiding van de machine: Benzinegrasrandsnijder
Modelnr./Type: EE2650H
Technische gegevens: zie de tabel “TECHNISCHE GEGEVENS”.
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2000/14/EG en 2006/42/EG
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende normen of genormaliseerd documenten:
EN ISO 11789
De technische documentatie wordt bewaard door onze erkende vertegenwoordiger in Europa, te weten:
Makita International Europe Ltd.,
Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, Engeland
De conformiteitsbeoordelingsprocedure vereist door Richtlijn 2000/14/EG was in Overeenstemming met annex V.
Gemeten geluidsvermogenniveau: 98,4 dB
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 101 dB
2. 7. 2013
Tomoyasu Kato
Directeur
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi, JAPAN
82
TECHNISCHE GEGEVENS
Model
EE2650H
Handgreep
Beugelhandgreep
Afmetingen (l x b x h) zonder snijgarnituur
mm
Gewicht zonder snijblad
kg
1.773 x 242 x 315
6,6
Inhoud brandstoftank
L
0,6
Inhoud olietank
L
0,08
Cilinderinhoud
cm3
25,4
Maximaal motorvermogen
kW
0,77 bij 7.000 min-1
min
-1
10.000
Maximaal astoerental (bijbehorend)
min
-1
4.800
Stationair toerental
min-1
3.000
Toerental op aangrijppunt van koppeling
min-1
3.900
Motortoerental bij aanbevolen max. astoerental
Carburateur
Membraantype
Bougie
Elektrodenafstand
Trillingen volgens
ISO 10517
Rechterhandgreep
(achterhandgreep)
Linkerhandgreep
(voorste greep)
type
NGK CMR4A
mm
0,7 - 0,8
m/s2
8,8
Onzekerheid (K)
m/s
2
1,8
ahv eq
m/s2
3,7
Onzekerheid (K)
m/s2
2,2
ahv eq
Gemiddeld geluidsdrukniveau volgens
ISO 22868
LPA eq
dB (A)
88,6
Onzekerheid (K)
dB (A)
2,3
Gemiddeld geluidsvermogenniveau volgens
ISO 22868
LWA eq
dB (A)
98,4
Onzekerheid (K)
dB (A)
2,2
Brandstof
Benzine voor auto’s
Motorolie
Olie van API-classificatie, SF-klasse of beter, SAE 10W-30
(4-taktmotorolie voor auto’s)
Overbrengingsverhouding van tandwielen
Diameter van snijblad
14/29
mm
203
• Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan
veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
• De technische gegevens kunnen van land tot land verschillen.
83
NAMEN VAN ONDERDELEN
1
3
5
2
4
8
6
7
9
10
11
13
NL
12
15
14
21
16
17
20
18
19
84
Namen van onderdelen
1
Bougie
2
Koppelingshuis
3
Gaskabel
4
Achterhandgreep
5
Uit-vergrendelhendel
6
Gashendel
7
Stopschakelaar
8
Handgreep
9
Schacht
10
Zaagbladhuis
11
Wiel
12
Tandwielhuis
13
Snijblad
14
Luchtfilter
15
Uitlaatdemper
16
Uitlaatpijp
17
Olievuldop
18
Oiebuis
19
Trekstartinrichting
20
Brandstofvuldop
21
Trekstarthandgreep
DE HANDGREEP MONTEREN
LET OP: Voordat u werkzaamheden uitvoert aan de benzinegrasrandsnijder,
moet u altijd de motor uitschakelen en de bougiekap van de bougie
aftrekken.
Draag altijd veiligheidshandschoenen!
– Zorg ervoor dat u de handgreep tussen de pijlmarkeringen (1) monteert.
Motor
(1)
(1)
DE SCHACHT EN HET TANDWIELHUIS MONTEREN
Monteer de schacht en het tandwielhuis als volgt:
1. Verwijder de dop (1) vanaf de schacht (2).
2. Draai de bout (3) los. Verwijder de bout (4).
3. Steek de schacht in het tandwielhuis. Als het insteken moeilijk gaat, draait u
de as (5) een stukje.
4. Lijn het gat in de schacht uit met het gat voor de bout (4).
5. Draai de bout (4) eerst vast en draai daarna de bout (3) vast.
(2)
(1)
(5)
(3)
(4)
HET SNIJBLAD MONTEREN
LET OP: Draag altijd handschoenen wanneer u het snijblad hanteert.
– Draai de ontvangerring (2) zodat het gat in de ontvangerring is uitgelijnd met
het gat in het tandwielhuis.
(1)
– Steek de inbussleutel (1) door het gat. Zorg ervoor dat de ontvangerring niet
draait.
– Houd de inbussleutel vast en draai de moer (5) rechtsom met behulp van een
dopsleutel.
– Verwijder de moer en de klembus (4).
(4)
(5)
– Plaats het snijblad (3).
– Zet de klembus en de moer terug.
– Houd de inbussleutel vast, draai de moer linksom om het snijblad vast te
zetten.
– Om het snijblad te verwijderen, voert u de bovenstaande stappen in
omgekeerde volgorde uit.
Opmerking: De bevestigingsmoer van het snijblad (met veerring) verslijt na
verloop van tijd. Als u slijtage of vervorming van de moer opmerkt,
moet u deze vervangen.
85
(2)
(3)
VÓÓR HET BEGIN VAN HET WERK
Controleren en bijvullen van de motorolie
– Voer de volgende procedure uit bij koude motor.
– Plaats de motor horizontaal, draai de olievuldop eraf (zie afb. 1) en controleer of het oliepeil tussen de inwendige randen voor de boven- en
ondergrens van de oliebuis staat (zie afb. 2).
– Vul motorolie bij tot aan de markering van de bovengrens als er te weinig motorolie in zit (het oliepeil is dicht bij de ondergrens) (zie afb. 3).
– Het gebied tussen de markeringen op de buitenkant is doorzichtig zodat het oliepeil van buitenaf kan worden gecontroleerd zonder de
olievuldop eraf te hoeven draaien. Echter, wanneer de oliebuis erg vuil is geworden, kan deze ondoorzichtig zijn en moet het oliepeil worden
gecontroleerd aan de hand van de inwendige randen binnenin de oliebuis.
– Ter informatie, na ongeveer iedere 10 bedrijfsuren moet olie worden bijgevuld (10 keer of 10 tanks met bijgevulde olie).
Als de olie door vuil van kleur is veranderd, ververst u de vuile olie door nieuwe. (Raadpleeg pagina 91 voor informatie over de
verversingsinterval en verversingsprocedure.)
Aanbevolen olie: SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Hoeveelheid olie: Ongeveer 0,08 liter
Opmerking: Als de motor niet horizontaal wordt gehouden, kan de olie binnenin de motor terechtkomen en te veel olie worden bijgevuld.
Als de olie tot boven het bovenste markering wordt bijgevuld, kan de olie gemorst worden en vlam vatten waarbij witte rook vrijkomt.
Tip 1 bij het verversen van de olie: “Oliepeilstok”
– Verwijder stof of vuil rondom de olievulopening en draai de oliepeilstok eruit.
– Zorg ervoor dat geen zand of stof op de oliepeilstok komt. Als dit toch gebeurt, kan het zand of stof dat aan de oliepeilstok kleeft leiden
tot een onregelmatige oliecirculatie of slijtage van de motoronderdelen, waardoor storingen kunnen ontstaan.
Motorolie
Markering op buitenkant
(bovengrens)
Olievuldop
Markering op
buitenkant
(ondergrens)
Inwendige
rand
(bovengrens)
Oiebuis
Afb. 1
Vul motorolie
bij tot aan de
inwendige rand
(bovengrens).
Inwendige rand
(ondergrens)
Afb. 2 Oliebuis
Afb. 3
(1) Houd de motor horizontaal en draai de olievuldop eraf.
(2) Vul motorolie bij tot aan de bovengrens. (zie afb.3)
Gebruik voor het bijvullen een oliefles.
(3) Draai de olievuldop stevig vast. Bij onvoldoende vastdraaien kan olie eruit
lekken.
86
Het gedeelte tussen
de markeringen op
de buitenkant voor de
boven- en ondergrens is
doorzichtig zodat u van
buitenaf kunt controleren
of het oliepeil tussen de
markeringen staat.
Opmerking
• Ververs de olie niet met de motor in een gekantelde positie.
• Als olie wordt bijgevuld terwijl de motor is gekanteld, kan te veel olie worden bijgevuld waardoor verontreiniging en/of witte rook wordt
veroorzaakt.
Tip 2 bij het verversen van de olie: “Olielekkage”
– Als olie eruit lekt tussen de brandstoftank en het motorblok, wordt de olie via de koelluchtinlaatopening naar binnen gezogen waardoor
de motor verontreinigd raakt. Veeg gelekte olie af voordat u met het werk begint.
BRANDSTOF BIJVULLEN
Omgaan met brandstof
Het is noodzakelijk uiterst voorzichtig om te gaan met brandstof. Brandstof kan stoffen bevatten die ook in oplosmiddelen voorkomen. Het
bijvullen van brandstof moet gebeuren in een vertrek met een voldoende goede ventilatie of in de open lucht. Adem nooit brandstofdampen in
en houd afstand tot de brandstof. Als uw huid herhaaldelijk in aanraking komt met brandstof gedurende een lange tijd, wordt uw huid droog,
waardoor een huidziekte of allergie kan ontstaan. Als brandstof in uw oog komt, spoelt u uw oog uit met schoon water. Als uw oog daarna blijft
irriteren, raadpleegt u een dokter.
Vul geen brandstof bij in de schemering of op instabiele plaatsen.
Bewaartermijn van brandstof
Brandstof dient binnen een periode van 4 weken te worden opgebruikt, ook wanneer de brandstof wordt bewaard in een speciale jerrycan op
een goed geventileerde plaats in de schaduw. Als geen speciale jerrycan wordt gebruikt, of als de brandstof in een open bak wordt bewaard,
kan de brandstof binnen één dag verslechteren.
OPSLAG VAN HET GEREEDSCHAP EN DE JERRYCAN
– Bewaar het gereedschap en de jerrycan op een koele plaats uit direct zonlicht.
– Bewaar de brandstof nooit in de passagiersruimte of bagageruimte van een auto.
Brandstof
De motor is een viertaktmotor. Gebruik uitsluitend loodvrije benzine voor auto’s met een octaangehalte van 87 of hoger ((R+M)/2). De benzine
mag niet meer dan 10% alcohol (E-10) bevatten.
Tips voor het omgaan met brandstof
– Gebruik nooit mengsmering, waarin motorolie zit. Als u dat doet, zal buitensporige koolafzetting of mechanische storing optreden.
– Als verslechterde olie wordt gebruikt, zal dat leiden tot onregelmatig starten.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit alvorens brandstof bij te
vullen, blijf uit de buurt van open vuur en rook
niet.
Gebruikte benzine: Loodvrije benzine voor auto’s met een octaangehalte van
87 of hoger. Niet meer dan 10% alcohol (E-10).
(1)
(3)
1) Draai de brandstofvuldop (1) een klein stukje los om te voorkomen dat
brandstof wordt gemorst.
2) Draai de brandstofvuldop eraf. En kantel de motor zodat de vulopening van
de brandstoftank omhoog is gericht.
3) Vul voorzichtig brandstof bij terwijl de lucht ontsnapt uit de brandstoftank
(2). (Vul geen brandstof bij tot boven de bovengrens (3) van het
brandstofpeil.)
4) Veeg rondom de brandstofvuldop goed schoon om te voorkomen dat
vreemde stoffen in de brandstoftank terecht komen.
5) Na het bijvullen van brandstof draait u de brandstofvuldop weer stevig vast.
• Als enige onvolkomenheid of schade aan de brandstofvuldop wordt
geconstateerd, moet deze worden vervangen.
• De brandstofvuldop is na verloop van tijd versleten. Vervang de
brandstofvuldop iedere twee of drie jaar.
87
(2)
CORRECT OMGAAN MET HET GEREEDSCHAP
– Alvorens de grasranden te snijden, giet u er water op om de grond zacht te
maken en het snijden van de grasranden te vergemakkelijken.
– Alvorens de grasranden te snijden, controleert u het werkgebied en verwijdert
u alle obstakels die geraakt en weggeworpen kunnen worden.
– Probeer de grasranden regelmatig te snijden om het gemakkelijker te maken
een strakke grasrand te houden, en om te voorkomen dat u vaker dan één
keer erlangs moet om de grasrand eraf te snijden.
Opmerking:
De snijbladdiepte moet mogelijk worden versteld, afhankelijk van het
hoogteverschil tussen de verharding en de bovenkant van het gras.
– Stel de diepte waarmee het snijblad in de grond snijdt in om een gave snede
tussen de verharding en het gazon te krijgen bij een minimale snijbladdiepte,
waarbij het snijblad doorgaans de grond 13 mm diep binnendringt.
De snijbladdiepte instellen
– Draai de moer op de wielas los.
– Verplaats het wiel en stel de hoogte af overeenkomstig de werkzaamheden,
en draai vervolgens de moer weer vast.
TIPS VOOR GEBRUIK EN PROCEDURE VOOR STOPPEN
LET OP:
Volg de toepasselijke voorschriften voor ongevallenpreventie!
STARTEN
Houd ten minste 3 meter afstand tot de plaats waar brandstof is bijgevuld. Plaats de benzinegrasrandsnijder op een schoon stuk grond en zorg
ervoor dat het snijgarnituur de grond of andere voorwerpen niet raakt.
A: Startprocedure bij koude motor
1) Plaats het gereedschap op een vlakke ondergrond.
2) Zet de stopschakelaar (1) in de stand BEDRIJF.
BEDRIJF
STOP
(1)
3) Brandstofhandpomp
Blijf op de brandstofhandpomp (2) drukken tot de brandstof in de
brandstofhandpomp stroomt. (Over het algemeen stroomt de brandstof in
de brandstofhandpomp na 7 tot 10 keer drukken.)
Als te vaak op de brandstofhandpomp wordt gedrukt, vloeit het overschot
aan brandstof terug naar de brandstoftank.
88
(2)
4) Trekstartinrichting
Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep tot u weerstand voelt
(compressiepunt). Laat de trekstarthandgreep terugtrekken en trek er
vervolgens krachtig aan.
Trek nooit door tot aan het einde van het trekstartkoord. Nadat aan de
trekstarthandgreep is getrokken, mag u hem niet onmiddellijk loslaten.
Houd de trekstarthandgreep vast tot het trekstartkoord is opgewonden in de
trekstartinrichting.
5) Opwarmen
Laat de motor gedurende 2 tot 3 minuten opwarmen.
Opmerking: In geval van een overmatige brandstoftoevoer, verwijdert u de bougie en trekt u langzaam aan de trekstarthandgreep om
overtollige brandstof te verwijderen. Maak ook het elektrodengedeelte van de bougie droog.
Voorzichtig tijdens gebruik:
Als de gashendel volledig wordt ingeknepen tijdens onbelast bedrijf, neemt het motortoerental toe tot 10.000 toeren min-1 of meer. Laat de motor
nooit draaien op een hoger toerental dan nodig is en op een toerental van 6.000 tot 8.500 toeren min-1.
B: Startprocedure bij warme motor
1) Druk herhaaldelijk op de brandstofhandpomp.
2) Laat de gashendel in de stand voor stationair draaien staan.
3) Trek krachtig aan de trekstarthandgreep.
4) Als de motor moeilijk te starten is, zet u de chokehendel ongeveer 1/3 open.
Let goed op het snijblad dat kan gaan draaien.
Wanneer de motor moeilijk te starten is, zoals in de
winter
DICHT
Gebruik de chokehendel volgens de volgende procedure om de motor te
starten.
• Nadat de stappen 1) tot en met 3) van de startprocedure zijn uitgevoerd, zet
u de chokehendel in de stand DICHT.
• Voer stap 4) van de startprocedure uit en start de motor.
• Nadat de motor is gestart, zet u de chokehendel in de stand OPEN.
• Voer stap 5) van de startprocedure uit en voltooi het opwarmen.
LET OP: Wanneer een dreun (geluid van een explosie) wordt gehoord en
de motor afslaat, of de zojuist gestarte motor afslaat voordat de
chokehendel wordt bediend, zet u de chokehendel terug in de stand
OPEN, en trekt u weer enkele keren aan de trekstarthandgreep om de
motor te starten.
LET OP: Als de chokehendel in de stand DICHT blijft staan en alleen enkele
keren aan de trekstarthandgreep wordt getrokken, wordt te veel
brandstof aangezogen en zal de motor moeilijk te starten zijn.
OPEN
89
STOPPEN
1) Laat de gashendel (2) volledig los en, nadat het motortoerental is
afgenomen, duw de stopschakelaar (1) naar de stand STOP om de motor
uit te schakelen.
2) Bedenk dat het snijgarnituur wellicht niet onmiddellijk stopt en laat het
volledig uitdraaien.
STOP
(2)
(1)
BEDIENING VAN DE GASHENDEL
De handgreep is uitgerust met een uit-vergrendelhendel (1) om per ongeluk
starten te voorkomen. Om de gashendel (2) te kunnen inknijpen, pakt u de
handgreep vast zodat de uit-vergrendelhendel wordt ingeknepen (en de uitvergrendeling wordt opgeheven).
Het toerental van de motor neemt toe wanneer u de gashendel inknijpt. De
motor draait stationair wanneer u de gashendel loslaat.
(1)
(2)
HET LAAG TOERENTAL (VOOR STATIONAIR DRAAIEN) AFSTELLEN
Als het nodig is het laag toerental (voor stationair draaien) af te stellen, doet u dit met behulp van de stelschroef (1) op de carburateur.
HET LAAG TOERENTAL CONTROLEREN
– Stel het laag toerental af op 3.000 toeren min-1.
Als het nodig is het toerental af te stellen, draait u de stelschroef met een
kruiskopschroevendraaier.
– Draai de stelschroef rechtsom om het motortoerental te verhogen.
Draai de stelschroef linksom om het motortoerental te verlagen.
– De carburateur is over het algemeen goed afgesteld vóór aflevering aan de
klant. Mocht het toch nodig zijn deze opnieuw af te stellen, neemt u contact
op met een erkend servicecentrum.
90
(1)
ONDERHOUDSINSTRUCTIES
LET OP: Voordat u werkzaamheden uitvoert aan de benzinegrasrandsnijder, moet u altijd de motor uitzetten en de bougiekap van de bougie
aftrekken (zie “De bougie controleren”).
Draag altijd veiligheidshandschoenen!
Om een lange levensduur te garanderen en eventuele schade aan het gereedschap te voorkomen, moeten de volgende
onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitgevoerd worden.
Dagelijkse controle en onderhoud
– Controleer het gereedschap voor het gebruik op losse bouten of ontbrekende onderdelen. Let vooral op of het snijblad of het snijblad stevig is
bevestigd.
– Controleer voor gebruik altijd op verstopping van de koelluchtinlaatopening en de koelribben van de cilinder.
Maak deze plaatsen zo nodig schoon.
– Voer de volgende werkzaamheden dagelijks uit na het gebruik:
• Reinig de buitenkant van de benzinegrasrandsnijder en inspecteer op beschadigingen.
• Maak het luchtfilter schoon. Als onder extreem stoffige omstandigheden wordt gewerkt, moet het filter meerdere keren per dag worden
gereinigd.
• Controleer het snijblad of de nylondraad-snijkop op beschadigingen en controleer of deze stevig bevestigd is.
• Controleer of er voldoende verschil is tussen het stationair toerental en het aangrijptoerental om zeker te zijn dat het snijgarnituur stilstaat
wanneer de motor stationair draait (verlaag zo nodig het stationair toerental).
In het geval het gereedschap bij stationair toerental blijft draaien, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
– Controleer de werking van de stopschakelaar, de uit-vergrendelhendel, de gashendel, en de vergrendelingsknop.
MOTOROLIE VERVERSEN
Verslechterde motorolie verkort sterk de levensduur van de draaiende delen van de motor. Controleer het verversingsinterval en de
bijvulhoeveelheid.
LET OP: Over het algemeen zijn de motor zelf en de motorolie heet kort nadat de motor is uitgeschakeld. Alvorens de motorolie te
verversen, controleert u op de motor zelf en de motorolie voldoende zijn afgekoeld. Als u dit niet doet, bestaat de kans op
verbranding.
Opmerking: Als de olie tot boven het bovenste markering wordt bijgevuld, kan de olie gemorst worden en vlam vatten waarbij witte
rook vrijkomt.
Verversingsinterval: In eerste instantie na 20 bedrijfsuren en daarna iedere 50 bedrijfsuren
Aanbevolen olie:
SAE 10W-30 olie van API-classificatie, SF-klasse of beter (4-taktmotorolie voor auto’s)
Volg de onderstaande procedure om de motorolie te verversen.
1) Controleer of de brandstofvuldop (1) stevig vastgedraaid is.
2) Plaats een grote opvangbak (pan, enz.) onder het aftapgat (3).
(2)
(1)
3) Verwijder de aftapbout (5) en draai daarna de olievuldop (2) eraf om de
motorolie af te tappen uit het aftapgat.
Wees hierbij voorzichtig de pakkingring (4) van de aftapbout niet kwijt te
raken en de verwijderde onderdelen niet vuil te maken.
(2)
(3)
4) Nadat de motorolie is afgetapt, draait u de aftapbout met daarop de
pakkingring stevig vast, zodat deze niet kan losraken en gaan lekken.
* Gebruik een poetsdoek om de motorolie die aan de aftapbout en het
gereedschap zit volledig af te vegen.
Alternatieve methode voor het aftappen van de motorolie
Draai de olievuldop eraf en kantel de benzinegrasrandsnijder zodat dat de
olievulopening onder zit.
Vang de motorolie op in een opvangbak.
91
(4)
(5)
5) Plaats de motor horizontaal en vul geleidelijk nieuwe motorolie bij tot aan de
markering (6) van de bovengrens.
6) Draai na het bijvullen de olievuldop stevig vast, zodat deze niet kan
losraken en gaan lekken.
Als de olievuldop niet stevig wordt vastgedraaid, kan deze gaan lekken.
Markering op buitenkant
(bovengrens)
Markering op
buitenkant
(ondergrens)
Inwendige rand
(bovengrens)
Inwendige rand
(ondergrens)
(6)
TIPS VOOR HET OMGAAN MET OLIE
– Gooi verbruikte motorolie nooit weg met het afval, op de grond, of in een rioolput. Het weggooien van olie is bij wet geregeld. Houd u
bij het weggooien altijd aan de betreffende wetten en regelgeving. In het geval u hierover vragen heeft, neemt u contact op met een
erkend servicecentrum.
– Olie verslechtert, ook wanneer de olie niet wordt gebruikt. Controleer en ververs de olie regelmatig (ververs de olie iedere 6 maanden).
HET LUCHTFILTER REINIGEN
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit, blijf uit de buurt van
open vuur en rook niet.
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
(3)
(2)
(1)
– Zet met de chokehendel (4) de choke helemaal dicht en houd de carburateur
vrij van stof of vuil.
– Draai de bevestigingsbout (7) los.
(4)
– Verwijder de luchtfilterkap (1) door aan de onderkant te trekken.
(5)
– Verwijder de luchtfilterelementen (2) (6) en tik ertegen om het vuil te
verwijderen.
– Als de filterelementen zwaar verontreinigd zijn:
Verwijder de luchtfilterelementen, dompel ze in warm water of in een
oplossing van een mild schoonmaakmiddel in water, en droog ze grondig.
Knijp ze niet uit en wrijf er niet over tijdens het wassen.
(6)
(7)
– Alvorens de luchtfilterelementen terug te plaatsen, moeten deze volledig
droog zijn. Als de luchtfilterelementen onvoldoende droog worden
teruggeplaatst, kan dat leiden tot moeilijk starten.
– Veeg olie die rondom de luchtfilterkap en de ontluchting (5) zit af met een
poetsdoek.
– Plaats het filterelement (spons) (2) in het filterelement (vilt) (6).
Plaats de filterelementen zodanig tegen de achterplaat (3) dat de spons naar
de luchtfilterkap wijst.
– Plaats de luchtfilterkap onmiddellijk terug en zet hem vast met de
bevestigingsbouten. (Plaats bij het monteren eerst de bovenrand en daarna
de onderrand.)
KENNISGEVING:
– Reinig de luchtfilterelementen meerdere keren per dag als onder extreem stoffige omstandigheden wordt gewerkt. Vervuilde
luchtfilterelementen verlagen het motorvermogen en bemoeilijken het starten van de motor.
– Verwijder de olie op de luchtfilterelementen. Als u blijft doorwerken terwijl de luchtfilterelementen vervuild zijn met olie, kan de olie
buiten het luchtfilter terechtkomen en tot milieuverontreiniging leiden.
– Plaats de luchtfilterelementen niet op de grond of op een vieze plaats. Er kan dan vuil of afval aan blijven plakken waardoor de motor
kan worden beschadigd.
– Gebruik nooit brandstof om de luchtfilterelementen te reinigen. Ze kunnen door de brandstof worden beschadigd.
92
DE BOUGIE CONTROLEREN
– Gebruik alleen de bijgeleverde moersleutel om de bougie te verwijderen of te
monteren.
– De afstand tussen de twee elektroden van de bougie moet 0,7 tot 0,8 mm
(0,028” - 0,032”) bedragen. Als de afstand te groot of te klein is, moet u deze
aanpassen. Als de elektroden van de bougie verstopt of vervuild zijn, moet u
deze grondig schoonmaken of de bougie vervangen.
LET OP: Raak de bougiekap nooit aan terwijl de motor draait (gevaar van
elektrische schok door hoogspanning).
0,7 mm t/m 0,8 mm
(0,028” - 0,032”)
HET TANDWIELHUIS SMEREN
– Breng elke 30 uren smeervet (Shell Alvania 3 of gelijkwaardig) aan in het
tandwielhuis (1) via de smeeropening (2). (Origineel MAKITA-smeervet kan
worden aangeschaft bij uw MAKITA-dealer.)
(2)
HET BRANDSTOFFILTER REINIGEN
WAARSCHUWING: STRENG VERBODEN VOOR
ONTBRANDBARE MATERIALEN
(1)
(2)
(3)
Controle- en reinigingsinterval: Maandelijks (iedere 50 bedrijfsuren)
Zuigkop in brandstoftank
(1)
Controleer het brandstoffilter (1) regelmatig. Om het brandstoffilter te
controleren, volgt u de onderstaande stappen:
(1) Verwijder de brandstoftankvuldop en tap de brandstof af totdat de
brandstoftank leeg is. Controleer de binnenkant van de brandstoftank op
eventuele vreemde stoffen. Als u iets vindt, verwijdert u dit.
(2) Gebruik een draadhaak om de zuigkop uit de brandstofvulopening te
trekken.
(3) Als het brandstoffilter enigszins verstopt is, reinigt u het. Om het te reinigen, schudt u het en tikt u ertegen in de brandstof. Om beschadiging
te voorkomen, knijpt u het niet uit en wrijft u er niet over. De brandstof die is gebruikt voor het reinigen moet worden weggegooid volgens de
methode aangegeven in de regelgeving van uw land.
Als het brandstoffilter hard of ernstig verstopt is, vervangt u het.
(4) Na het controleren, reinigen of vervangen, steekt u het brandstoffilter op de brandstofslang (2) en zet u hem vast met behulp van de
slangklem (3). Duw het brandstoffilter helemaal naar de bodem van de brandstoftank.
Een verstopt of beschadigd brandstoffilter kan leiden tot onvoldoende brandstoftoevoer en minder motorvermogen. Vervang het brandstoffilter
ten minste iedere drie maanden om verzekerd te zijn van een goede brandstoftoevoer naar de carburateur.
DE BRANDSTOFLEIDING VERVANGEN
LET OP: STRENG VERBODEN VOOR ONTBRANDBARE
MATERIALEN
(1)
Controle- en reinigingsinterval: Dagelijks (iedere 10 bedrijfsuren)
Vervanging: Jaarlijks (iedere 200 bedrijfsuren)
Vervang de brandstofleiding (1) ieder jaar, ongeacht de gebruiksfrequentie.
Brandstoflekkage kan brand veroorzaken.
Als tijdens de inspectie een lekkage wordt gevonden, vervangt u de
brandstofleiding onmiddellijk.
DE BOUTEN, MOEREN EN SCHROEVEN
INSPECTEREN
–
–
–
–
Draai losse bouten, moeren, enz., weer vast.
Controleer op brandstof- en olielekkage.
Controleer of de brandstofvuldop en olievuldop goed vastgedraaid zijn.
Vervang beschadigde onderdelen door nieuwe voor een veilig gebruik.
DE ONDERDELEN REINIGEN
– Houd de motor altijd schoon.
– Houd de koelribben van de cilinder vrij van stof en vuil. Stof en vuil dat zich tussen de koelribben ophoopt, zal leiden tot het vastlopen van de
zuiger.
DE AFDICHTINGEN EN PAKKINGEN VERVANGEN
Nadat de motor uit elkaar is gehaald, moeten bij het weer in elkaar zetten altijd de afdichtingen en pakkingen worden vervangen door nieuwe.
Alle onderhouds- of aanpassingswerkzaamheden die niet in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven, mogen alleen worden uitgevoerd door
erkende servicecentra.
93
OPSLAG
WAARSCHUWING: Controleer of de motor is uitgeschakeld en afgekoeld voordat u begint met het
aftappen van de brandstof.
De motor is nog heet vlak nadat deze is uitgezet. Wacht tot hij is afgekoeld
omdat anders brandwonden of brand kunnen ontstaan.
Als het gereedschap gedurende een lange tijd niet gebruikt gaat worden, voert
u de volgende handelingen uit:
– Tap de brandstof af uit de brandstoftank en carburateur aan de hand van de
volgende procedure:
1) Draai de brandstofvuldop eraf en tap alle brandstof af. Als een vreemde
substantie is achtergebleven in de brandstoftank, verwijdert u deze
volledig.
2) Trek met behulp van een draadhaak het brandstoffilter uit de
brandstofvulopening.
3) Druk op de brandstofhandpomp totdat de brandstof daaruit en in de
brandstoftank stroomt.
4) Plaats het brandstoffilter terug in de brandstoftank en draai de
brandstofvuldop stevig vast.
5) Laat de motor vervolgens draaien tot deze afslaat.
Brandstof
aftappen
Vocht
– Verwijder het snijgarnituur.
– Verwijder de bougie en breng enkele druppels motorolie via het bougiegat in
de cilinder.
– Trek voorzichtig aan de trekstarthandgreep zodat de motorolie zich door de
motor verspreidt, en monteer daarna de bougie weer.
– Algemeen gesproken dient het gereedschap horizontaal te worden
opgeborgen, of in het geval dit niet mogelijk is, bergt u het gereedschap
zodanig op dat de motor lager geplaatst is dan het snijgarnituur. Anders kan
motorolie van binnenuit lekken. Let goed op hoe het gereedschap wordt
opgeborgen om te voorkomen dat het gereedschap valt. Als u dit niet doet,
kan dat leiden tot persoonlijk letsel.
– Bewaar de afgetapte brandstof in een speciale jerrycan op een goed
geventileerde plaats in de schaduw.
Aandachtspunt na langdurige opslag
– Alvorens de motor na langdurige stilstand opnieuw te starten, moet de motorolie worden ververst (zie “MOTOROLIE VERVERSEN”).
De olie verslechtert terwijl het gereedschap niet in gebruik is.
Probleem
Systeem
Waarneming
Oorzaak
Motor start niet of moeilijk
Ontstekingssysteem
Ontstekingsvonk OK
Fout in brandstoftoevoer of compressiesysteem,
mechanisch defect
Geen ontstekingsvonk
aanwezig
Stopschakelaar is ingeschakeld, bedradingsfout
of kortsluiting, bougie of bougiekap is defect,
ontstekingsmodule is defect
Brandstoftoevoersysteem
Brandstoftank is vol
Onjuiste stand van chokehendel, carburateur is defect,
brandstofleiding is geknikt of verstopt, brandstof is vuil
Compressie
Geen compressie bij
aantrekken
Cilindervoetpakking is defect, krukasafdichtingen zijn
beschadigd, cilinder of zuigerveren zijn defect, of slechte
afdichting van bougie
Mechanisch defect
Starter grijpt niet aan
Gebroken startveer, gebroken onderdelen binnenin de
motor
Brandstoftank is vol,
ontstekingsvonk is
aanwezig
Carburateur is vervuild. Laat deze schoonmaken.
Brandstoftank is vol
Verkeerde afstelling van stationair toerental of
carburateur is vervuild
Problemen bij starten van
warme motor
Motor start, maar slaat af
Brandstoftoevoersysteem
Ontluchting brandstoftank is defect, brandstofleiding is
niet open, gaskabel of stopschakelaar is defect
Onvoldoende prestaties
Mogelijk zijn meerdere
systemen tegelijk de
oorzaak
Slecht stationair lopen
94
Luchtfilter is vervuild, carburateur is vervuild,
uitlaatdemper is verstopt, uitlaatkanaal in de cilinder is
verstopt
Gebruikstijd
Voor
gebruik
Item
Na
smeren
Dagelijks
(10 uur)
30 uur
50 uur
200 uur Langdurigeopslag
Inspecteren
Zie
pagina
86
Motorolie
Vervangen.
Vastdraaien
(bouten, moeren, enz.)
Brandstoftank
*1
91
Inspecteren
93
Reinigen/
inspecteren
—
Brandstof
aftappen
*3
94
Gashendel
Werking
controleren
—
Stopschakelaar
Werking
controleren
90
Snijblad
Inspecteren
85
Laag toerental
Inspecteren/
afstellen
90
Luchtfilter
Reinigen.
92
Bougie
Inspecteren
93
Koelluchtinlaatkanaal
Reinigen/
inspecteren
93
Inspecteren
93
Brandstofleiding
Vervangen.
*2
—
Smeervet in tandwielhuis
Bijvullen
93
Brandstoffilter
Reinigen/
vervangen
93
Afstand tussen luchtinlaatklep
Afstellen.
en luchtuitlaatklep
*2
—
Motor reviseren
*2
—
Carburateur
Brandstof
aftappen
*3
*1 Eerste keer verversen na 20 bedrijfsuren.
*2 Vraag een erkend servicecentrum of een machinewerkplaats om de inspectie na 200 bedrijfsuren uit te voeren.
*3 Na het aftappen van de brandstoftank, laat u de motor draaien om de brandstof in de carburateur op te gebruiken.
95
94
PROBLEMEN OPLOSSEN
Alvorens een verzoek voor reparatie in te dienen, controleer u de storing zelf aan de hand van de onderstaande tabel. Als een probleem is gevonden,
repareert u het gereedschap aan de hand van de beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing. Probeer nooit enig onderdeel te demonteren of repareren
in strijd met de beschrijvingen. Voor reparatie neemt u contact op met een erkend servicecentrum of uw plaatselijke dealer.
Probleemomschrijving
Mogelijke oorzaak (storing)
Oplossing
De brandstofhandpomp werd niet ingedrukt.
Druk deze 7 tot 10 keer in.
Te zwak trekken aan de trekstarthandgreep.
Trek krachtig.
Gebrek aan brandstof.
Vul brandstof bij.
Verstopt brandstoffilter.
Reinigen.
Verbogen brandstofleiding.
Repareer de brandstofleiding.
Verslechterde brandstof.
Verslechterde brandstof bemoeilijkt het
starten. Vervang de brandstof door nieuwe.
(Aanbevolen vervangingsinterval: 1 maand.)
Buitensporige toevoer van brandstof.
Verander de stand van de gashendel van
middelhoog toerental naar hoog toerental en
trek aan de trekstarthandgreep tot de motor
start. Nadat de motor is gestart, begint
het snijblad te draaien. Let goed op het
snijblad.
Als de motor nog steeds niet start, draait u de
bougie eruit, maakt u de elektroden droog, en
monteert u de bougie weer. Start vervolgens
zoals beschreven.
Motor start niet.
Bougiekap ligt eraf.
Bevestig stevig.
Vervuilde bougie.
Reinigen.
Verkeerde elektrodenafstand van bougie.
Stel de elektrodenafstand af.
Ander probleem met de bougie.
Vervangen.
Probleem met de carburateur.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Trekstarthandgreep kan niet worden
uitgetrokken.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Probleem met aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Onvoldoende opgewarmd.
Warm de motor op.
Chokehendel staat in de bovenste stand
(dicht) ondanks dat de motor opgewarmd is.
Zet in de onderste stand (open).
Verstopt brandstoffilter.
Reinigen of vervangen.
Vervuild of verstopt luchtfilter.
Reinigen.
Probleem met de carburateur.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Probleem met aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Bevestigingsmoer van snijblad zit los.
Draai goed vast.
Takjes rond snijblad gewikkeld of verstoppen
beschermkap.
Verwijder vreemde voorwerpen.
Probleem met aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Snijblad is gebroken, verbogen of versleten.
Vervang het snijblad.
Bevestigingsmoer van snijblad zit los.
Draai goed vast.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Probleem met aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Snijblad stopt niet onmiddellijk.
Hoog stationair toerental.
Afstellen.
Gaskabel losgeraakt.
Bevestig stevig.
Probleem met aandrijving.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Stekker losgeraakt.
Bevestig stevig.
Probleem met elektrisch systeem.
Dien een verzoek in voor inspectie en
onderhoud.
Motor slaat snel af.
Motortoerental neemt niet toe.
Snijblad draait niet.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Motorblok trilt abnormaal sterk.
Zet de motor onmiddellijk uit.
Motor slaat niet af.
Laat de motor stationair draaien en zet
de chokehendel in de bovenste stand
(dicht).
Als de motor niet start ondanks dat deze opgewarmd is:
Als bij het doorlopen van de controlepunten geen probleem wordt gevonden, knijpt u de gashendel ongeveer 1/3 in en start u de motor.
96