Hilti PS 200 Handleiding

Type
Handleiding
PS 200 S
Nederlands
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 1
1 Informatie over documentatie
1.1 Over deze documentatie
Lees voor ingebruikname deze documentatie door. Dit is vereist voor veilig werken en storingsvrij gebruik.
De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze documentatie en op het product in acht
nemen.
De handleiding altijd bij het apparaat bewaren en het product alleen met deze handleiding aan andere
personen doorgeven.
1.2 Verklaring van de tekens
1.2.1 Waarschuwingsaanwijzingen
Waarschuwingsaanwijzingen waarschuwen voor gevaren bij de omgang met het product. De volgende
signaalwoorden worden in combinatie met een symbool gebruikt:
GEVAAR! Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt.
WAARSCHUWING! Voor een mogelijke gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE! Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan
leiden.
1.2.2 Symbolen in de documentatie
De volgende symbolen worden in deze documentatie gebruikt:
Handleiding vóór gebruik lezen
Gebruikstips en andere nuttige informatie
1.2.3 Symbolen in afbeeldingen
De volgende symbolen worden in afbeeldingen gebruikt:
Deze cijfers verwijzen naar de betreffende afbeelding aan het begin van deze handleiding.
De nummering in de afbeeldingen geeft de volgorde van de arbeidsstappen weer en kan van de
arbeidsstappen in de tekst afwijken.
Positienummers worden gebruikt in de afbeelding Overzicht en verwijzen naar de nummers van
de legenda in het hoofdstuk Productoverzicht.
Dit teken vraagt om uw bijzondere aandacht bij de omgang met het product.
1.3 Conformiteitsverklaring
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de geldende
voorschriften en normen. Een afbeelding van de Conformiteitsverklaring vindt u aan het einde van deze
documentatie.
De technische documentatie is hier te vinden:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH | Zulassung Geräte | Hiltistraße 6 | 86916 Kaufering, DE
1.4 Productinformatie
Hilti producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig
geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de
hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als
ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
De typeaanduiding en het serienummer staan op het typeplaatje.
Voer het serienummer in de volgende tabel in. De productinformatie is nodig bij vragen aan onze dealers
of service-centers.
Productinformatie
Detector PS 200 S
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
2 Nederlands
Generatie 02
Serienr.
2 Veiligheid
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrische gereedschappen
WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Wanneer de veiligheidsvoor-
schriften en aanwijzingen niet in acht worden genomen, kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed.
Veiligheid op de werkplek
Houd uw werkgebied schoon en goed verlicht. Een rommelig of onverlicht werkgebied kan tot
ongevallen leiden.
Werk niet met het elektrisch gereedschap in een explosieve omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden. Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken die het stof
of de dampen tot ontsteking kunnen brengen.
Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap uit de
buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen.
Elektrische veiligheid
Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in
het elektrisch gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok.
Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld buizen, verwarmin-
gen, haarden en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw
lichaam geaard is.
Veiligheid van personen
Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elektrisch
gereedschap. Gebruik het elektrisch gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed
bent van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van het
elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht
blijft. Daardoor kunt u het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden.
Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een
persoonlijke veiligheidsuitrusting, zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met anti-slip-zolen, een
veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrisch
gereedschap, vermindert het risico op letsel.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren, kleding
en handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kleding, sieraden en lange haren
kunnen door bewegende delen worden meegenomen.
Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of het elektrisch gereedschap is uitgeschakeld,
voordat u de accu aanbrengt, het gereedschap optilt of draagt. Wanneer u bij het dragen van het
elektrisch gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het apparaat ingeschakeld op de
stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het elektrisch gereedschap inscha-
kelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend deel van het gereedschap kan tot letsel leiden.
Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan
te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuiging
kan de gevaren door stof beperken.
Gebruik en hantering van het elektrisch gereedschap
Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde elektrisch
gereedschap. Met het passende elektrisch gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven
vermogensbereik.
Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat
niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
Verwijder de accu uit het apparaat voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of
het apparaat weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het elektrisch
gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het apparaat
niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 3
gelezen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden
gebruikt.
Verzorg elektrisch gereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende delen correct functioneren
en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van
het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het apparaat
gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
Houd snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijgereedschappen met
scherpe snijkanten klemmen minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
Gebruik en hantering van het accugereedschap
Gebruik uitsluitend de daarvoor bedoelde accu's in de elektrische gereedschappen. Het gebruik
van andere accu's kan tot verwondingen en brandgevaar leiden.
Laad accu's alleen op in acculaders die door de fabrikant worden geadviseerd. Voor een acculader
dat voor een bepaald type accu geschikt is, bestaat het risico van brand wanneer dit met andere accu's
wordt gebruikt.
Voorkom aanraking van de niet-gebruikte accu met paperclips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwerpen die overbrugging van de contacten kunnen
veroorzaken. Kortsluiting tussen de accucontacten kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.
Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken. Voorkom contact hiermee. Gelekte
accuvloeistof kan tot huidirritaties en verbrandingen leiden. Spoel bij onvoorzien contact met water af.
Wanneer de vloeistof in de ogen komt, dient u bovendien een arts te raadplegen.
2.2 Zorgvuldige omgang en gebruik van accu's
Neem de bijzondere richtlijnen voor het transport, de opslag en het gebruik van Li-ion accu's in acht.
Stel de accu's niet bloot aan hoge temperaturen, directe zonne-instraling of vuur.
De accu's mogen niet uit elkaar worden genomen, ineengedrukt, tot boven 80 °C worden verhit of
worden verbrand.
Beschadigde accu's mogen niet meer worden gebruikt of opgeladen.
Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Zet het apparaat op
een niet-brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbaar materiaal, waar het geobserveerd kan
worden en laat het afkoelen. Neem contact op met de Hilti service, nadat de accu is afgekoeld.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
4 Nederlands
3 Beschrijving
3.1 Overzicht
@
PS 200 S Scanner
;
PSA 60 Apparaattas
=
PSA 55 Adapter IR
%
PSA 63 Handgreep
&
PSA 92 USB-gegevenskabel
(
PSA 93 Hoofdtelefoon / microfoon
)
PSA 64 Apparaattas
+
PSA 80 Accu-pack
§
PUA 81 Netvoeding
/
PUA 80 Acculader
:
PSA 10/11 Referentieraster-set
PUA 90 Tape
$
Meterstaaf
£
PSA 70 Borstel
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 5
|
PUA 70 markeerstiften-set
¡
PS 250 Koffer
3.2 Correct gebruikt
Het product is bestemd voor de positiebepaling van wapeningsijzers in beton en de meting van de diepte
en de inschatting van de diameter van de bovenste laag betonijzer in overeenstemming met de in deze
handleiding vermelde technische gegevens vastgelegde waarden.
3.3 Toepassingen
Het product kan voor verschillende detectietaken bij bouwdelen van gewapend beton (bijv. detectie van
wapeningsijzers in bovenste lagen, betondekkingen en inschatten van de diameter van wapeningsijzers)
worden gebruikt. De gebruikte detectiemodus hangt af van de toepassing. Deze valt in principe binnen een
van de volgende categorieën:
Situaties en meetmodus
Situatie Meetmodus
Vermijden van het beschadigen van wapeningsij-
zers bij het boren of kernboren
Quickscan-detectie, imagescan of blockscan
Positie/aantal en diameter van de wapeningsijzers
bepalen voor belastingscontroles of metingen van
dekkingslagen
Imagescan
Bepaling van de betonbedekking van grote opper-
vlakken
Quickscan-registratie
Aan de volgende voorwaarden dient te zijn voldaan om betrouwbare meetwaarden te verkrijgen
Betonoppervlak glad en gelijkmatig
Wapeningsijzer niet gecorrodeerd
Wapening ligt parallel aan het oppervlak
Beton bevat geen toeslagstoffen of bestanddelen met magnetische eigenschappen
Wapeningsijzers liggen tot ± 5° exact loodrecht op de scanrichting
De wapeningsijzers zijn niet aan elkaar gelast
Aangrenzende ijzers hebben dezelfde diameter
Aangrenzende ijzers liggen op dezelfde diepte
De nauwkeurigheidsgegevens gelden voor de bovenste laag wapeningsijzers
Geen storende invloeden van magnetische velden van buitenaf of voorwerpen in de buurt die magnetische
eigenschappen hebben
De ijzers hebben een relatieve magnetische doorlaatbaarheid van 85-105
De wielen van de scanner zijn schoon en vrij van zand of gelijksoortige vervuiling
De 4 wielen van de scanner lopen over het te meten object
3.4 Werkwijze
De scanner wordt direct over het oppervlak bewogen. De verzamelde gegevens worden opgeslagen in de
scanner, tot ze naar de tablet worden overgedragen. De tablet wordt gebruikt om grote hoeveelheden data
op te slaan en de gegevens weer te geven. Daarnaast kan hij voor de analyse ter plekke worden gebruikt.
De gegevens kunnen ook in de PC worden geladen. De PC-software biedt geavanceerde analyse- en
documentatiemogelijkheden zoals snel volledige berichten af te drukken en gegevens te archiveren.
3.5 Vervoer en gebruik van het systeem
De scanner kan voor het alleen scannen zonder tablet worden gebruiken. De tablet kan in de PSA 64 tas
worden meegenomen. De eerste mogelijkheid is nuttig wanneer er op moeilijk toegankelijke plaatsen wordt
gewerkt en er een maximale mobiliteit vereist is, zoals bijvoorbeeld op een stellage of een ladder. Wanneer
het geheugen van de scanner vol is (9 imagescans, 1 volledige blockscan of 30 m Quickscan), kunnen de
gegevens op de PSA 55 adapter IR of de tablet worden overgedragen. De tablet kan zich in de nabijheid
bevinden (bijv. aan de basis van de steiger, in een voertuig, een kantoor van de bouwplaats, enz.). Wanneer
de gebruiker van plan is meer scans te maken dan de geheugenruimte van de scanner toelaat, en wil
voorkomen dat hij steeds weer naar de tablet moet lopen, kan hij de PSA 55 adapter IR gebruiken of de
tablet aan de draagriem of de meegeleverde schouderriem meenemen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
6 Nederlands
3.6 Quickscan-detectie
De scanner wordt loodrecht t.o.v. de wapeningsijzers over het oppervlak bewogen. De positie en de globale
diepte van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald en direct op het oppervlak worden gemarkeerd.
3.7 Quickscan-detectie met exacte dieptebepaling
Van de gebruiker wordt voor de meting gevraagd de wapeningsdiameter en de ijzerafstand in te voeren. De
meting vindt vervolgens plaats zoals beschreven in Quickscan-detectie.
3.8 Quickscan-registratie
Terwijl de scanner over het oppervlak wordt bewogen, wordt de data automatisch opgeslagen. Deze
gegevens worden vervolgens op de tablet overgedragen, waar ze geanalyseerd kunnen worden en de
gemiddelde overdekking kan worden bepaald. Wanneer de gegevens in de PC worden geladen, kunnen ze
worden geanalyseerd, gearchiveerd en als bericht worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de
mogelijkheid, Quickscan-registraties te importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te
stellen en ook als evaluaties van grote oppervlakken weer te geven.
3.9 Imagescan
In het meetbereik wordt met het meegeleverde tape een referentieraster aangebracht. Nadat de imagescan-
modus in de scanner is geselecteerd, worden de rijen en kolommen van het referentieraster overeenkomstig
de aanwijzingen op het display gescand. De gegevens worden naar de tablet overgedragen, waar het beeld
kan worden weergegeven. De positie van de wapeningsijzers kan met het oppervlak in verband worden
gebracht. De diepte en diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald. Wanneer de gegevens
naar de PC-software worden geladen, kunnen ze net als in de tablet worden geanalyseerd, waarbij daarnaast
een rij van meetpunten samen met de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd.
Er kunnen berichten worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de mogelijkheid, imagescans te
importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te stellen en ook als evaluaties van grote
oppervlakken weer te geven.
3.10 Blockscan
In het meetbereik worden met het meegeleverde tape referentierasters bevestigd. Na het selecteren van de
blockscan-modus wordt de gebruiker gevraagd het eerste te scannen bereik te selecteren. Hierop wordt
een imagescan uitgevoerd. Na het afsluiten van de imagescan wordt de gebruiker gevraagd het volgende te
scannen bereik te selecteren. Dit bereik dient op het vorige bereik aan te sluiten. Beweeg het referentieraster
en begin vervolgens, zoals eerder aangegeven, met het scannen. Dit proces kan voor maximaal 3 × 3
imagescans worden herhaald. De gegevens worden naar de monitor overgedragen. De imagescans worden
automatisch samengevoegd om een groter beeld te krijgen. De ordening van de wapeningsijzers kan over
een breed gebied worden weergegeven. Afzonderlijke imagescans kunnen geselecteerd worden om ze in te
zoomen en het beeld te analyseren. Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen
deze net als in de monitor worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van meetpunten samen met de
diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt.
4 Technische gegevens
4.1 Apparaatgegevens PS 200 S
Maximale scansnelheid
0,5 m/s
(1,6 ft/s)
Geheugentype
Ingebouwde data-flash
Geheugencapaciteit
9 Imagescans plus maximaal 30 m geregistreerde Quickscan
(max. 10 scans)
Displaytype / grootte
LCD / 50 x 37 mm (1.97"x 1.46")
Displayresolutie
128 x 64 pixels
Afmetingen
260 x 132 x 132 mm
Gewicht (met PSA 80 accu-pack)
1,4 kg
Minimale bedrijfsduur met PSA 80
accu-pack
Typisch 8 uur
Automatische uitschakeling
5 minuten na indrukken van de laatste toets
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 7
Soort/levensduur steunbatterij
Lithium/typisch 10 jaar
Data-interface Scanner - Tablet
Infrarood
Data-overdrachtstijd Scanner - Tablet
≦16 s voor 9 beelden, ≦2 s voor 1 beeld
Infraroodbereik
Typisch 0,3 m (0.98 ft)
Infrarood compensatievermogen
Max. 500 mW
4.2 Omgevingsomstandigheden
PS 200 S
Bedrijfstemperatuur
−10 ℃ … 50 ℃
Opslagtemperatuur
−20 ℃ … 60 ℃
Stof-/waterbeveiliging (gebruik)
IP54
Schok (apparaat in koffer)
EN 60068-2-29
Val
EN 60068-2-32
Trillingen (niet bij gebruik)
MIL-STD 810 D
4.3 Apparaatgegevens PSA 55 Adapter IR
Batterij
1 x 1,5 V AAA
Afmetingen
90 x 50 x 28 mm
Gewicht
65 g
Data-interface Scanner - Tablet
Infrarood
Adapter - computer data-interface
USB
5 Bediening
5.1 Accu aanbrengen
Aanwijzing
De temperatuur binnen in een voertuig dat in de zon staat kan heel gemakkelijk hoger worden dan de
maximaal toegestane opslagtemperatuur voor het PS 250 Ferroscan Systeem. Sommige componenten
van het PS 250 Ferroscan Systeem kunnen schade oplopen wanneer het apparaat wordt blootgesteld
aan temperaturen van meer dan 60 °C.
Breng de accu aan.
5.2 Hoofdmenu
Het apparaat start altijd bij het hoofdmenu. Van hieruit worden alle scanfuncties en instelopties geselecteerd.
De acculaadtoestand wordt boven in het beeldscherm samen met de geheugenstatus weergegeven. De
verschillende scanmethoden en instellingenmenu's worden links op het beeldscherm als pictogrammen
weergegeven. Met de pijltoetsen kan men tussen deze opties bewegen. Met de bevestigingstoets wordt de
gekozen optie bevestigd.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
8 Nederlands
5.2.1 Quickscan
De resterende geheugencapaciteit voor de Quickscan-
registratie wordt boven in het beeldscherm (afhankelijk
van het type apparaat en de ingestelde massa-eenheid)
weergegeven in meters of voet.
5.2.2 Imagescan
Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum
van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
5.2.3 Blockscan
Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum
van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
5.2.4 Instellingen
Voor het instellen van de afzonderlijke parameters en het
wissen van alle gegevens in het geheugen:.
5.3 Instellingen van de achtergrondverlichting van het display
Selecteer de functie voor het instellen van de achtergrondverlichting via de bevestigingstoets. Gebruik de
pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en
druk de afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 9
Achtergrondverlichting inschakelen
Achtergrondverlichting uitschakelen
Achtergrondverlichting automatisch. Met deze optie
wordt de achtergrondverlichting na 5 minuten zonder
een toets in te drukken uitgeschakeld en bij een volgende
druk op een toets weer ingeschakeld.
5.4 Instellingen van het volume
Stel het volume van het akoestische signaal in tijdens
het meten. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke
opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de
gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te
keren naar het instellingenmenu.
5.5 Instellen van de meeteenheid
Bij enkele apparaten kan de voor de meting gebruikte maateenheid worden ingesteld. Gebruik de pijltoetsen
om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de
afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu.
Metrisch (al naar gelang, mm of m)
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
10 Nederlands
Inch (voet, indien van toepassing)
5.6 Gegevens wissen
Druk de pijltoets naar beneden, gevolgd door de beves-
tigingstoets, om te wissen, of de afbreektoets, om terug
te keren naar het instellingenmenu.
Aanwijzing
Door het legen van het geheugen kunnen gegevens verloren gaan. Gegevens die niet op de tablet zijn
overgedragen, worden definitief gewist.
Wist alle in de scanner opgeslagen meetgegevens en is alleen toegankelijk wanneer de gegevens zich in het
geheugen bevinden. Wanneer de gegevens zich in het geheugen bevinden, is de balk bij het diskettesymbool
gevuld. Zo niet, dan is het geheugen leeg.
5.7 Quickscan
Quickscan kan worden gebruikt om snel de positie en
diepte van wapeningsijzers vast te stellen, die hierna
op de oppervlakte worden gemarkeerd. Dit wordt
Quickscan-detectie genoemd. Een andere functie in de
Quickscan-modus is de precieze dieptebepaling, waarbij
eerst de ijzerdiameter en de ijzerafstand moeten worden
ingevoerd. Als andere mogelijkheid kunnen de gegevens
worden opgeslagen en in de tablet of met behulp van de
PC-software worden geanalyseerd. Op deze manier kan
de gemiddelde overdekking van de wapening over lange
afstanden van het oppervlak worden bepaald. Dit wordt
Quickscan-registratie genoemd.
Aanwijzing
De scanner registreert alleen wapeningsijzers die
loodrecht op de bewegingsrichting liggen. IJzers
die parallel lopen aan de bewegingsrichting wor-
den niet geregistreerd. Daarom dient ervoor te
worden gezorgd dat het object zowel in horizontale
als in verticale richting wordt gescand. Bij ijzer dat
schuin ten opzichte van de bewegingsrichting ligt,
wordt eventueel een verkeerde diepte berekend.
De scanner inschakelen. Automatisch wordt eerst het Quickscan-pictogram geselecteerd. Selecteer met de
bevestigingstoets de functie Quickscan in het hoofdmenu.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 11
1. Diepte van de wapeningsijzers
2. Afgelegde meetweg
3. Signaalsterkte
4. Instellingen: minimale diepte, scanrichting, ijzerdia-
meter, ijzerafstand
5.8 Quickscan-detectie
Beweeg de scanner over het oppervlak. Wapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen,
worden geregistreerd. De afgelegde meetweg wordt opgenomen.
Bij het naderen van een wapeningsijzer neemt de signaalsterkte in de balk toe en verschijnt de dieptewaarde
op het display. Wanneer de scanner zich boven het midden van een wapeningsijzer bevindt:
brandt de rode LED
klinkt er een akoestisch signaal
bereikt de signaalsterkte-balk een maximum
wordt de globale diepte weergegeven (min. waarde van de diepteweergave = midden van het ijzer).
Het wapeningsijzer ligt op de middellijn van de scanner
en kan op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift
worden gemarkeerd. De nauwkeurigheid van de diepte-
meting kan vergroot worden wanneer de juiste diame-
ter van het wapeningsijzer wordt ingevoerd of als wordt
overgegaan op de meetmodus met exacte dieptebepa-
ling.
5.9 Quickscan met exacte dieptebepaling
De meetmodus Quickscan met nauwkeurige dieptebe-
paling wordt geselecteerd door op de bevestigingstoets
te drukken.
De juiste diameter moet bekend zijn en worden ingege-
ven. Bovendien moet de ijzerafstand worden ingevoerd
wanneer deze in het gebied 36 mm ≦ s ≦ 120 mm (1.41"
s 4.72") ligt. Dit kan worden gevonden in de bouw-
tekeningen of door sleuven bevestigd worden of met
Quickscan-detectie worden gemeten.
Aanwijzing
IJzerafstanden met s ≦ 36 mm (1.41") kunnen niet
worden gemeten.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
12 Nederlands
De ijzerafstand kan met de functie Quickscan-detectie
automatisch berekend worden, doordat naar het ijzer-
middelpunt wordt gezocht en boven het midden van de
positie op de rode registratietoets wordt gedrukt. Nu
wordt het volgende ijzermiddelpunt gezocht en weer op
de registratietoets gedrukt. De ijzerafstand wordt auto-
matisch opgeslagen en overgenomen.
Wanneer de afstand bekend is, kan de waarde ook
handmatig via de pijltoetsen worden ingevoerd.
Het scanproces is na de instelling van diameter en
ijzerafstand identiek met het Quickscan- detectieproces.
5.10 Quickscan-registratie
Aanwijzing
Voor een Quickscan-registratie altijd een image-
scan of een Quickscan-detectie in beide richtin-
gen uitvoeren, om de richting van de bovenste
laag van de wapening vast te stellen, die gevaar
van het meten op voegen van het ijzer te minima-
liseren en eventueel direct te zien dat zich in het
beton ijzerhoudend materiaal bevindt, waardoor
de meetnauwkeurigheid kan worden beïnvloed.
Aanwijzing
Wapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen, worden geregistreerd en automatisch
opgeslagen. Zorg er voor het begin van de registratie voor dat de instellingen juist zijn ingesteld.
Druk de registratietoets pas in wanneer de scanner zich bevindt op de plaats waar het scannen zal beginnen.
De registratie mag in geen geval op een wapeningsijzer beginnen of stoppen. Let op het display (min. 30 mm
(1.81") afstand tot het naastgelegen wapeningsijzer aanhouden). Anders kunnen er onjuiste of misleidende
meetwaarden worden gegeven.
Aanwijzing
De scanner pas van het oppervlak nemen wanneer de registratie is beëindigd of er een markeringsteken
is geplaatst.
Leg de scanner voor het registreren van de positie en de diepte van alle gedetecteerde wapeningsijzers
tegen het oppervlak en zoek met de Quickscan-detectie een plaats waaronder zich geen ijzer bevindt. Het
startpunt met een PUA 70 markeerstift markeren en de registratietoets indrukken. Op het display verschijnt
een diskettesymbool, wat betekent dat de scanner de gegevens registreert. Beweeg de scanner over het
oppervlak.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 13
Let er na afloop van een meting op dat het eindpunt niet boven een ijzer komt te liggen. Om de registratie
te beëindigen, dient u opnieuw op de registratietoets te drukken. Markeer het einde van een gescand traject
met een PUA 70 markeerstift.
Een meetweg van maximaal 30 m (98 ft) kan opgeslagen worden voordat de gegevens naar de tablet of de
PSA 55 adapter IR moeten worden geladen. Het is ook mogelijk om meerdere afzonderlijke afstanden (max.
10) op te slaan die samen maximaal 30 m (98 ft) vormen.
Voor het analyseren van meetgegevens kunnen deze op de tablet worden overgedragen.
5.11 Quickscan-instellingen
De Quickscan-instellingen bevinden zich op de linkerzijde van het display. Ze kunnen uitgevoerd worden
voordat er een registratie of een precieze Quickscan-dieptebepaling plaatsvindt. Met behulp van de
pijltoetsen en de bevestigingstoets komt u bij de instellingen.
Beperkte dieptemeting
Aanwijzing
Deze meting maakt het mogelijk om wapeningsstangen binnen een vooraf gedefinieerd meetbereik te
lokaliseren.
Aanwijzing
Bij het werken in deze modus moet bij de vooringestelde diepte een veiligheidsafstand tot het
wapeningsstang in acht worden genomen.
Minimale diepte
Deze instelling wordt gebruikt wanneer er een oppervlak wordt gescand waarbij naar speciaal wapeningsijzer
wordt gezocht dat binnen een bepaalde meetdiepte ligt. Wanneer de minimale overbrugging bijvoorbeeld
40 mm dient te bedragen, stel dan de waarde in op 40 mm (1.57") (voor kwaliteitsgarantiemetingen 2 mm
(0.08") extra toevoegen, om rekening te houden met precisiebeperkingen). Het audiosignaal klinkt en de LED
licht alleen op wanneer er wapeningsijzer is vastgesteld dat zich minder dan 40 mm (1.57") diep onder het
oppervlak bevindt.
Kies met de pijltoetsen de functie Minimale diepte en
druk op de bevestigingstoets.
Functie Minimale diepte geblokkeerd.
Wanneer de waarde op "0" wordt ingesteld, wordt deze
functie gedeactiveerd en verschijnt hij zoals boven aan-
gegeven. De gewenste dieptemeetwaarde met de pijl-
toetsen invoeren en de instelling met de bevestigings-
toets bevestigen. Het apparaat keert terug naar het
hoofdmenu.
Aanwijzing
Als wapeningsijzer dieper ligt dan de ingestelde dieptemeetwaarde, klinkt er geen signaal en vindt er
geen LED-weergave plaats.
Scanrichting
Met behulp van deze instelling wordt de richting ingevoerd waarin de Quickscan-registratie plaatsvindt.
Hoewel deze instelling geen directe invloed op de later in de tablet of in de PC-software beschikbare
meetwaarden heeft, is het een hulpmiddel om de afzonderlijke Quickscan-registraties later in de Hilti
PROFIS Ferroscan MAP evaluatie- en weergavesoftware correct weer te geven en de dieptewaarde met het
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
14 Nederlands
effectieve oppervlak van het bouwwerk in overeenstemming te brengen. Zo kunnen onvoldoende dekkingen
later gemakkelijker worden gelokaliseerd. De meetrichting wordt met elke scan opgeslagen.
Kies de gewenste scanrichting en druk op de bevesti-
gingstoets.
IJzerdiameter
Deze instelling moet worden gebruikt om de betondekking (=diepte van het wapeningsijzer) precies te kunnen
bepalen. Alleen door het correct invoeren van de diameter van het wapeningsijzer kan de nauwkeurigheid
van de dieptemeting worden bereikt.
Kies met de pijltoetsen de functie IJzerdiameter en druk op de bevestigingstoets.
Wanneer er geen ijzerdiameter wordt gekozen, berekent
de scanner de diepte alsof de middelste ijzerdiameter
van de overeenkomstige normreeks is ingesteld.
5.12 Een markeringsteken plaatsen
Bij het registreren kunnen de oppervlakken van vele bouwwerken obstakels bevatten die het onmogelijk
maken de scan te registreren zonder de scanner van het oppervlak af te nemen. Zulke obstakels kunnen
pijlers of zuilen in een wand, deuropeningen, dilatatievoegen, leidingen, steigerpalen, hoeken, enz. zijn.
Wanneer zo'n obstakel wordt aangetroffen kan er een markeringsteken worden geplaatst. Hierdoor wordt de
scan onderbroken en de gebruiker de mogelijkheid geboden de scanner zonder probleem van het oppervlak
te nemen, na het obstakel weer te starten en verder te gaan met het scannen. Het markeringsteken kan
ook aangeven waar bepaalde voorwerpen zich binnen een scan bevinden, waardoor aanvullende informatie
wordt verkregen voor het vaststellen van de relatie tussen de scangegevens en het effectieve oppervlak van
het bouwwerk.
Om een markeringsteken te plaatsen, dient u de bevestigingstoets in de registratiemodus in te drukken
en ingedrukt te houden. Het diskettesymbool wordt doorgekruist, wat betekent dat de registratie wordt
onderbroken en er een markeringsteken wordt geplaatst.
Neem vervolgens de scanner van het oppervlak en blijf
de bevestigingstoets ingedrukt houden. Markeer zo
nodig de positie op het oppervlak met een PUA 70
markeerstift. Leg de scanner achter het obstakel weer
tegen het oppervlak, laat de bevestigingstoets los en ga
door met het scannen. Het markeringsteken verschijnt in
de scangegevens bij de weergave op de tablet of in de
PC-software Hilti PROFIS Detection als loodrechte lijn.
5.13 Imagescan
Met behulp van Imagescan wordt een beeld van de ordening van de wapeningsijzers tot stand gebracht. De
diepte en de diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald resp. ingeschat. Er dient eerst een
referentieraster aan de muur te worden bevestigd. Gebruik daartoe de meegeleverde tape. Dit band plakt
bijzonder goed op beton en kan met de hand in de vereiste lengte van de rol worden gescheurd. Voor de
meeste oppervlakken volstaat voor het bevestigen van het raster een 10 cm (3.94") lang stuk bij elke hoek.
Reinig het betonoppervlak eerst met de meegeleverde borstel van stofdeeltjes als dit bijzonder vochtig of
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 15
stoffig is. Daarna moet eventueel elke zijde van het referentieraster over de gehele lengte met de tape
worden bevestigd.
Verder kan een raster direct op het oppervlak worden weergegeven. Met een liniaal (bijvoorbeeld een stuk
hout) als hulpmiddel een 4 × 4-net met een afstand van 150 mm (5.9") tussen de parallelle lijnen markeren.
U kunt ook de stansgaten van het referentieraster gebruiken om de posities van de rasterlijnen direct op de
constructie over te brengen.
Schakel de scanner in en selecteer het Imagescan-pictogram. De acculaadtoestand wordt weergegeven,
samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit moment in het geheugen bevinden.
In het hoofdmenu Imagescan selecteren. Het
imagescan-beeldscherm wordt getoond.
Op het display verschijnt een afbeelding van het referen-
tieraster met een voorgesteld startpunt (driehoek). Dit
bevindt zich altijd linksboven, wat voor de meeste scans
voldoende is. Alleen voor bereiken van het referentieras-
ter die zowel horizontaal als verticaal zijn gescand, wor-
den beeldgegevens weergegeven. In bepaalde gevallen
kunnen obstakels in het scanbereik dit verhinderen (bijv.
een buis die door een draagbalk is geleid). Vervolgens
kan het startpunt gewijzigd worden om in zo'n geval het
gescande bereik te optimaliseren. Het startpunt kan met
behulp van de pijltoetsen worden veranderd.
De scanner op het door een knipperende pijl aangege-
ven startpunt laten beginnen. Let erop dat de richtmar-
keringen op de scanner op de juiste manier op het refe-
rentieraster zijn gericht, zoals hierboven aangegeven.
Aanwijzing
Wanneer de scanner onjuist op het referentieraster
is gericht, kan dit ertoe leiden dat de ijzerposities
in het ontstane beeld verkeerd zijn.
Druk de registratietoets in en beweeg de scanner langs
de eerste rij. De voortgang van de scan wordt door een
brede zwarte streep weergegeven, die op het display
voortschrijdt wanneer de scanner over het oppervlak
beweegt.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
16 Nederlands
De scanner geeft op het eind een dubbele pieptoon en beëindigt de registratie automatisch. Dit proces voor
elke rij en kolom herhalen en hierbij letten op de prompts op het display.
Wanneer alle rijen zijn geregistreerd de kolommen op
dezelfde manier scannen.
Het opslaan van een rij of kolom kan worden onder-
broken door opnieuw op de registratietoets te drukken,
voordat het einde ervan bereikt is. Dit kan nodig zijn
wanneer een obstakel het scannen van de hele baan
onmogelijk maakt. Ook kan een hele rij of kolom wor-
den overgeslagen wanneer de registratie wordt gestart
en beëindigd zonder met het apparaat over het referen-
tieraster te gaan. Er dient op te worden gelet dat er geen
beeld wordt gemaakt voor bereiken van het referentier-
aster die niet in beide richtingen worden gescand.
Het is mogelijk om de voorafgaande rij of kolom te her-
halen door de afbreektoets in te drukken. Dit kan nodig
zijn als de gebruiker er niet helemaal zeker van is of het
scanveld exact is aangehouden of verschoven is. Door
opnieuw de afbreektoets in te drukken, wordt het scan-
nen afgebroken en keert u terug naar het hoofdmenu.
Door de bevestigingstoets in te drukken wordt de scan
opgeslagen. Door de afbreektoets na de laatste scanlijn
in te drukken, wordt de scan gewist.
Wanneer de scan beëindigd is, de bevestigingstoets
indrukken om naar het hoofdmenu terug te keren. De
gegevens kunnen voor de weergave en analyse naar de
tablet worden overgedragen.
5.14 Blockscan
Blockscan voegt imagescans automatisch samen om een indruk van de ordening van de wapeningsijzers
binnen een groot bereik te krijgen. Ook kan op de tablet de positie en diepte en de diameter van de
wapeningsijzers exact worden bepaald, omdat elke imagescan afzonderlijk wordt gekozen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 17
Het referentieraster aanbrengen zoals bij Imagescan. De randen of de stansgaten aan het einde van elk
referentieraster voor de overgang naar het volgende raster met een PUA 70 markeerstift markeren. Bevestig
alle overige benodigde referentierasters aan de muur, zodat de randen overeenkomen.
Schakel de scanner in en selecteer met behulp van de
pijltoetsen het Blockscan-pictogram in het hoofdmenu.
De acculaadtoestand wordt weergegeven, samen met
een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit
moment in het geheugen bevinden.
Er verschijnt een afbeelding van de blockscans. Elk kwa-
draat stelt een imagescan voor. Er kunnen maximaal 3×3
imagescans worden gescand. Met de pijltoetsen de po-
sitie van de eerste beoogde imagescan selecteren. De
bevestigingstoets indrukken om met de eerste image-
scan te beginnen. Er dient op te worden gelet dat de
coördinaten van elk punt betrekking hebben op de lin-
kerbovenhoek.
Voor meer informatie over het uitvoeren van de image-
scan zie 6.13. Wanneer de imagescan beëindigd is, keert
het apparaat terug naar het blockscan-beeldscherm.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
18 Nederlands
De beëindigde imagescan wordt grijs weergegeven.
Kies de volgende Imagescan-positie en herhaal de scanprocedure. Imagescans die al zijn uitgevoerd kunnen
worden herhaald, door eenvoudig het te scannen bereik te selecteren en de imagescan uit te voeren. De
gegevens worden overschreven. Druk de afbreektoets eenmaal in om naar het hoofdmenu terug te keren, als
alle imagescans zijn opgenomen of als het maximale aantal van 9 imagescans is opgeslagen. De gegevens
voor de weergave en analyse naar de tablet overdragen.
Aanwijzing
Wanneer de afbreektoets 2x wordt ingedrukt, wordt de blockscan gewist. U keert terug naar het
hoofdmenu.
5.15 PSA 55 adapter IR
5.15.1 Voor het eerste gebruik
Aanwijzing
Installeer de software Hilti PROFIS Detection op uw pc of laptop. Voor het eerste gebruik van de
PSA 55 adapter IR moeten de datum en tijd worden ingesteld, zodat de scangegevens later het juiste
datum- en tijdstempel hebben.
Sluit de PSA 55 adapter IR daartoe met de PUA 95 micro-USB-gegevenskabel aan op de computer.
Open de Hilti PROFIS Detection software.
Selecteer "Set PSA 55 Date and Time" (Instellen datum en tijd PSA 55) onder "Tools" (Gereedschappen),
"Workflow" (Werkproces). De datum en tijd worden nu ingesteld in de PSA 55 Adapter IR.
Aanwijzing
De apparaatdriver wordt samen met Hilti PROFIS Detection geïnstalleerd. Indien dit niet het geval is,
moet de apparaatdriver handmatig geïnstalleerd worden; deze bevindt zich in de map "Drivers" op de
PSA 55 Adapter IR (Setup.exe).
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 19
5.15.2 PSA 55 adapter IR
De scans kunnen via de infraroodinterface naar de adapter en daarvandaan naar de pc of laptop worden
verstuurd.
Druk de aan-/uit-knop circa 3 seconden in om de adapter in resp. uit te schakelen.
De LED-weergave van de adapter kan de volgende toestanden aangeven:
Groene LED brandt constant: Adapter is ingeschakeld en gereed
Rode LED knippert snel: Geringe laadtoestand batterij
Groene LED knippert: Adapter is zojuist ingeschakeld
Groene LED knippert: Data wordt overgebracht
Rode LED knippert en adapter schakelt uit: Geheugen is voor 95% vol
5.16 Gegevensoverdracht
5.16.1 Gegevensoverdracht scanner - tablet
Aanwijzing
Let er vóór de gegevensoverdracht op dat op de tablet het juiste project gekozen is.
Aanwijzing
Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van
vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen
de gegevens niet worden overgedragen.
De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de tablet overgebracht. De infrarood-
vensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de tablet.
Gegevens kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de tablet ingeschakeld zijn en
de scanner PS 200 S zich in het hoofdmenu bevindt en bij de tablet de gegevensoverdracht via infrarood
geactiveerd is. Op de tablet wordt onder projecten het project geselecteerd waarin de gegevens moeten
worden gekopieerd. Vervolgens "Import" selecteren en "Van PS 200 S" met de bevestigingstoets "OK"
bevestigen. In het statusgebied van de tablet verschijnt nu het infraroodsymbool.
De scanner en de tablet dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De beide
apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
20 Nederlands
Op de scanner verschijnt het volgende beeldscherm en
er klinkt een pieptoon:
Druk op de scanner de bevestigingstoets in, zodat alle scangegevens naar het geselecteerde project worden
geïmporteerd.
Tijdens de gegevensoverdracht verschijnt er op de scanner dit beeldscherm en de rode LED op de scanner
knippert continu.
De gegevensoverdracht duurt tussen de 1 en 15 secon-
den, afhankelijk van het aantal of de lengte van de scans
in de scanner.
Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner:
Druk de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om
de gegevensoverdracht te beëindigen. Hierdoor worden
de scangegevens op de scanner automatisch gewist.
5.16.2 Gegevensoverdracht scanner-adapter
Aanwijzing
Gebruik de adapter alleen in gebouwen. Voorkom dat er vocht binnendringt.
Aanwijzing
Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van
vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen
de gegevens niet worden overgedragen.
De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de adapter overgedragen. De
infraroodvensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de adapter.
Aanwijzing
De maximale reikwijdte van de infraroodverbinding bedraagt ongeveer 30 cm. Bij kleine afstanden (tot
maximaal 10 cm (3.94")) bedraagt de maximaal toelaatbare hoek tussen scanner en adapter voor een
zekere gegevensoverdracht ± 50° in relatie tot de as van de infraroodpoort van de adapter. Bij een
afstand van 15 cm wordt deze hoek tot ± 30° gereduceerd. Bij 30 cm (11.81") dienen de scanner en de
adapter exact op elkaar te zijn gericht, om een betrouwbare gegevensoverdracht tot stand te brengen.
Scans kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de adapter ingeschakeld zijn
en de scanner zich in het hoofdmenu bevindt.
De scanner en de adapter dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De
beide apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding. Op de scanner verschijnt
het volgende beeldscherm en er klinkt een pieptoon:
Druk op de bevestigingstoets op de scanner en begin met
de gegevensoverdracht. Tijdens de gegevensoverdracht
gebeurt het volgende:
Op de adapter knippert de groene LED heel snel, om aan te geven dat de gegevensoverdracht plaatsvindt.
Op de scanner knippert de rode LED voortdurend:
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 21
Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner:
Alle scangegevens zijn met succes overgedragen. Druk
de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om de
gegevensoverdracht te beëindigen. De scangegevens
zijn met succes overgedragen.
De scans worden direct genummerd in de adapter.
5.16.3 Gegevensoverdracht van de adapter naar de computer
Aanwijzing
Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen
de door Hilti geleverde PUA 95 micro-USB-kabel gebruiken.
De gegevens worden via de PUA 95 micro-USB-gegevenskabel van de adapter op de computer overgebracht.
Na de gegevensoverdracht kan de adapter worden verwijderd.
Aanwijzing
Voor het veilig verwijderen van de PSA 55 adapter adviseren wij u, de functie "Hardware veilig
verwijderen" van uw besturingssysteem te gebruiken. Dit voorkomt problemen met de integriteit van
de gegevens.
5.16.4 Gegevensoverdracht van de tablet naar de computer
Aanwijzing
Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen
de door Hilti geleverde PSA 92 USB-kabel gebruiken.
De gegevens worden via de PSA 92 USB-datakabel van de tablet naar de computer overgebracht.
5.16.5 Tips voor het scannen en analyseren
Het object is te smal om gescand te worden of de wapening bevindt zich te dicht bij een hoek om
goed gescand te worden
Een dunne niet-metalen ondergrond gebruiken (bijvoor-
beeld hout, piepschuim,...) die over de rand(en) van het
bouwwerk uitsteekt en de ondergrond buiten de ran-
den scannen. Vergeet niet om de dikte van de steun
van de meetwaarden voor de diepte af te trekken. De
waarde kan worden ingevoerd in de PC-software en
wordt daarna automatisch van alle dieptemeetwaarden
afgetrokken.
Het oppervlak is ruw
Ruwe oppervlakken (bijv. betonoppervlakken waarop de
toeslag zichtbaar is) veroorzaken extra ruis in het signaal,
zodat onder bepaalde omstandigheden de diepte of de
diameter van een wapeningsijzer niet kan worden be-
paald. In zulke gevallen is het ook nuttig om met behulp
van een dunne draagplank te scannen. Bovenstaande
aanwijzing over het aftrekken van de dikte van de plank
is ook hier van toepassing.
"Interferenties" in het beeld
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
22 Nederlands
Interferenties in het beeld kunnen de volgende oorzaken
hebben:
Wapeningsdalingen
Verbindingsdraden bij de snijpunten van de wape-
ningsijzers
Toeslagen met ferromagnetische eigenschappen
Parallel aan het scanoppervlak liggende uiteinden
van wapeningsijzers
Loodrecht op het scanoppervlak liggende uiteinden
van wapeningsijzers (staande ijzers)
Aanwijzing
Diameters en diepten die binnen het bereik van
interferenties zijn berekend moeten voorzichtig
worden behandeld, omdat ze eventueel niet exact
zijn.
Scannen van zuilen en draagbalken met het oog op doorbraken
Let er ingeval de wapening niet mag worden beschadigd op dat op minstens drie kanten van het bouwwerk
imagescans worden uitgevoerd, zodat ook stootijzers (die in beton aan een hoek zijn toegewezen) kunnen
worden herkend.
Eenvoudige diametercontrole
Een eenvoudige taxatiecontrole van de diameter van de
eerste laag kan worden uitgevoerd door de diepte van
de tweede, gekruiste laag van die van de eerste af te
trekken. Voorwaarde hiervoor is echter dat beide lagen
elkaar raken of dat ze zeer dicht bij elkaar liggen.
5.16.6 PC-software
De PC-software Hilti PROFIS Detection biedt uitgebreidere analysemogelijkheden, een eenvoudige aanmaak
van berichten, data-archivering, beeld- en data-export naar andere software en een geautomatiseerde
batchprocessing van grote hoeveelheden data.
De Hilti PROFIS Detection MAP software maakt het mogelijk grote hoeveelheden data in een oppervlakte-
weergave en een analyse van maximaal 45x45 m samen te voegen.
Gebruiksaanwijzingen vindt u in het helpsysteem van de software.
6 Hulp bij storingen
6.1 Foutopsporing
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scanner neemt tijdens de
Quickscan-detectie niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk de bevestigingstoets in om
de meting te herhalen. Beweeg
de scanner langzamer over het
oppervlak.
Scanner neemt tijdens de
Quickscan-registratie niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk bevestigingstoets in. Het
registreren herhalen vanaf
het uitgangspunt of vanaf
het laatste markeringspunt.
Beweeg de scanner langzamer
over het oppervlak.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 23
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scanner neemt tijdens de
imagescan niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk bevestigingstoets in. Scan
van de rij of kolom herhalen.
Beweeg de scanner langzamer
over het oppervlak.
Scanner neemt niet op.
Dit symbool kan verschijnen wan-
neer de scanner bij het scannen
in de Quickscan-modus in de ver-
keerde richting is bewogen, d.w.z.
wanneer u bij het scannen van
rechts naar links begint, maar de
scanner tijdens het scannen in de
Quickscan-opneemmodus naar
rechts beweegt.
Druk de bevestigingstoets in om
de meting te herhalen. Beweeg
de scanner in de juiste richting.
AANWIJZING De waarschu-
wing verschijnt niet direct, maar
pas wanneer de beweging 15
cm of meer in de verkeerde
richting is uitgevoerd.
De gegevens worden tussen
scanner en tablet niet overge-
bracht.
De gegevensoverdracht is onder-
broken of er kon geen verbinding
tot stand worden gebracht.
Zorg ervoor dat de scanner
en de tablet zich binnen de
maximale reikwijdte van 30 cm
bevinden en goed op elkaar zijn
gericht.
Zorg ook dat de infrarood
adapter PSA 56 correct is
aangebracht.
Let erop dat de omgevingslucht
zo stofvrij mogelijk is en dat de
infraroodvensters van de scan-
ner en de tablet schoon en niet
sterk bekrast zijn. Overmatig
bekraste Infraroodvensters die-
nen door een Hilti-servicestation
te worden vervangen.
Probeer tijdens de gegevens-
overdracht om de scanner en
de tablet steeds goed op elkaar
gericht te houden en niet te
bewegen.
Probeer tijdens de gegevens-
overdracht om de scanner en
de tablet steeds goed op elkaar
gericht te houden en niet te
bewegen.
De gegevens worden tussen
scanner en tablet niet overge-
bracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de tablet.
Apparaten uit- en weer inscha-
kelen of de uitlijning veranderen
om de fout op te heffen.
AANWIJZING Indien de gege-
vensoverdracht wordt onder-
broken, gaan er geen gegevens
verloren. De gegevens in de
scanner worden pas gewist
wanneer alle aftastbeelden
goed zijn overgedragen en er
op de bevestigingstoets op de
scanner wordt gedrukt. Als de
foutmelding nog steeds wordt
weergegeven, dient het appa-
raat naar het Hilti-servicestation
te worden verzonden.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
24 Nederlands
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
De gegevens worden tussen
de scanner en de adapter
PSA 55 niet overgebracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de adapter.
Het apparaat uit- en weer
inschakelen of de uitlijning
veranderen om de fout op te
heffen.
De gegevens worden tussen
de scanner en de adapter
PSA 56 niet overgebracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de adapter.
Het apparaat uit- en weer
inschakelen of de uitlijning
veranderen om de fout op te
heffen.
Dit symbool duidt op een ern-
stige fout aan van de scanner
en kan direct na het inscha-
kelen verschijnen.
Zij wijzen op een mogelijk defect
van de elektronica.
De scanner uit- en weer
inschakelen. Wanneer de
foutmelding opnieuw verschijnt
moet het apparaat door Hilti
worden gerepareerd.
Dit symbool duidt op een ern-
stige fout aan van de scanner
en kan direct na het inscha-
kelen verschijnen.
Zij wijzen op een mogelijk defect
van de elektronica.
De scanner uit- en weer
inschakelen. Wanneer de
foutmelding opnieuw verschijnt
moet het apparaat door Hilti
worden gerepareerd.
Dit symbool duidt op een
bedieningsfout en kan bij
het starten van verschillende
meetactiviteiten verschijnen.
Het geeft aan dat het geheugen
dat toegewezen is aan het proces
vol is en er geen gegevens meer
kunnen worden opgeslagen.
Draag de gegevens over op de
tablet of wis het scannergeheu-
gen.
AANWIJZING Het wissen van
het scannergeheugen kan tot
dataverlies leiden. Gegevens
die niet op de tablet zijn
overgedragen, worden definitief
gewist.
6.2 Foutopsporing
Bij storingen die niet in deze tabellen zijn aangegeven of die niet zelf kunnen worden verholpen, kunt u zich
tot onze Hilti Service wenden.
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scanner start niet Accu-pack niet geladen Accu-pack vervangen.
Contacten van het accu-pack of in
de scanner vervuild
Contacten reinigen.
Accu-pack defect of oud of het
maximale aantal laadcycli is over-
schreden
Contact opnemen met de Hilti
Service.
Scanner loopt niet licht Wielen stoffig of vervuild Wielen en behuizing verwijderen
en gereinigd.
Aandrijfriem of -tandwielen versle-
ten
Contact opnemen met de Hilti
Service.
De scanner kan slechts korte
tijd worden gebruikt voor het
accu-pack ontladen is
Accu-pack defect of oud of het
maximale aantal laadcycli is over-
schreden
Contact opnemen met de Hilti
Service.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Nederlands 25
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scandatum en -tijd zijn niet
correct
Datum met Hilti PROFIS Detection
software is nog niet ingesteld
Hilti PROFIS Detection installe-
ren en openen.
Adapter PSA 55 IR via datakabel
verbinden en datum en tijd
instellen.
7 Transport en opslag van accu-apparaten
Transport
ATTENTIE
Onbedoeld in werking treden tijdens transport. Door aangebrachte accu's kan het apparaat tijdens
het transport onbedoeld in werking treden en beschadigd worden.
Transporteer het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's.
Accu's verwijderen.
Transporteer het apparaat en de accu's afzonderlijk.
Transporteer de accu's nooit zonder verpakking.
Controleer na een langdurig transport het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging.
Opslag
ATTENTIE
Onbedoelde beschadiging door een defecte accu. Lekkende accu's kunnen het apparaat
beschadigen.
Bewaar het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's.
Bewaar het apparaat en de accu's indien mogelijk koel en droog.
Bewaar accu's nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam.
Bewaar het apparaat en de accu's buiten bereik van kinderen en onbevoegde personen.
Controleer na een langdurige opslag het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging.
7.1 Verzorging en onderhoud van accu-apparaten
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok! Verzorging en onderhoud met gemonteerde accu kan leiden tot
ernstige verwondingen en brandwonden.
Voor alle verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de accu verwijderen!
Verzorging van het apparaat
Vastzittend vuil voorzichtig verwijderen.
Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge borstel.
Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmid-
delen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Onderhoud van de Liion accu's
De accu schoon en vrij van olie en vet houden.
Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmid-
delen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Binnendringen van vocht vermijden.
Onderhoud
Regelmatig alle zichtbare delen op beschadiging en de bedieningselementen op hun correcte werking
controleren.
Het accu-apparaat niet gebruiken bij beschadigingen en/of functiestoringen. Direct door Hilti Service
laten repareren.
Na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden alle afschermingen aanbrengen en hun werking contro-
leren.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
26 Nederlands
Aanwijzing
Voor een veilig gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en verbruiksmaterialen gebruiken. Door
ons vrijgegeven vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren voor uw product vindt u
in uw Hilti-center of onder: www.hilti.com
7.2 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparaten regelmatig door de Hilti kalibreerservice te laten controleren, om de betrouw-
baarheid volgens de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen. De Hilti Kalibratieservice staat te allen
tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie ten minste eenmaal per jaar uit te voe-
ren. In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde
apparaat op de dag van keuring overeenkomen met de technische data van de handleiding. Na de keuring
wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk bevestigd
dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt. Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemin-
gen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw dichtstbijzijnde Hilti-vestiging geeft u graag meer informatie.
8 Recycling
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel,. Gevaar door onjuiste recycling.
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden: Bij
de verbranding van kunststof delen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor personen
ziek kunnen worden. Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of
sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling
veroorzaken. Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat
onbevoegde personen de uitrusting op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf
en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
Defecte accu's direct afvoeren. Zorg ervoor dat kinderen hier niet mee in aanraking komen. Haal
de accu's niet uit elkaar en verbrand ze niet.
Voer de accu's af volgens de nationale voorschriften af of geef verbruikte accu's terug aan Hilti.
Hilti apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materialen die kunnen worden gerecycled. Voor
recycling is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In een groot aantal landen neemt Hilti uw oude
apparaat voor recycling terug. Vraag hiernaar bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing
daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden
ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen.
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
9 Fabrieksgarantie
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale Hilti dealer.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
Hilti = registered trademark of Hilti Corp., Schaan
**
20161019
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314784 / 000 / 00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30

Hilti PS 200 Handleiding

Type
Handleiding