Hilti PS 200 Handleiding

Type
Handleiding
150 Nederlands
1 Informatie over documentatie
1.1 Over deze documentatie
Lees voor ingebruikname deze documentatie door. Dit is vereist voor veilig werken en storingsvrij gebruik.
De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze documentatie en op het product in acht
nemen.
De handleiding altijd bij het apparaat bewaren en het product alleen met deze handleiding aan andere
personen doorgeven.
1.2 Verklaring van de tekens
1.2.1 Waarschuwingsaanwijzingen
Waarschuwingsaanwijzingen waarschuwen voor gevaren bij de omgang met het product. De volgende
signaalwoorden worden in combinatie met een symbool gebruikt:
GEVAAR! Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt.
WAARSCHUWING! Voor een mogelijke gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE! Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan
leiden.
1.2.2 Symbolen in de documentatie
De volgende symbolen worden in deze documentatie gebruikt:
Handleiding vóór gebruik lezen
Gebruikstips en andere nuttige informatie
1.2.3 Symbolen in afbeeldingen
De volgende symbolen worden in afbeeldingen gebruikt:
Deze cijfers verwijzen naar de betreffende afbeelding aan het begin van deze handleiding.
De nummering in de afbeeldingen geeft de volgorde van de arbeidsstappen weer en kan van de
arbeidsstappen in de tekst afwijken.
Positienummers worden gebruikt in de afbeelding Overzicht en verwijzen naar de nummers van
de legenda in het hoofdstuk Productoverzicht.
Dit teken vraagt om uw bijzondere aandacht bij de omgang met het product.
1.3 Conformiteitsverklaring
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de geldende
voorschriften en normen. Een afbeelding van de Conformiteitsverklaring vindt u aan het einde van deze
documentatie.
De technische documentatie is hier te vinden:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH | Zulassung Geräte | Hiltistraße 6 | 86916 Kaufering, DE
1.4 Productinformatie
Hilti producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig
geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de
hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als
ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
De typeaanduiding en het serienummer staan op het typeplaatje.
Voer het serienummer in de volgende tabel in. De productinformatie is nodig bij vragen aan onze dealers
of service-centers.
Productinformatie
Detector PS 200 S
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 151
Generatie 02
Serienr.
2 Veiligheid
2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrische gereedschappen
WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Wanneer de veiligheidsvoor-
schriften en aanwijzingen niet in acht worden genomen, kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed.
Veiligheid op de werkplek
Houd uw werkgebied schoon en goed verlicht. Een rommelig of onverlicht werkgebied kan tot
ongevallen leiden.
Werk niet met het elektrisch gereedschap in een explosieve omgeving waarin zich brandbare
vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden. Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken die het stof
of de dampen tot ontsteking kunnen brengen.
Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap uit de
buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen.
Elektrische veiligheid
Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in
het elektrisch gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok.
Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld buizen, verwarmin-
gen, haarden en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw
lichaam geaard is.
Veiligheid van personen
Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elektrisch
gereedschap. Gebruik het elektrisch gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed
bent van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van het
elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht
blijft. Daardoor kunt u het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden.
Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een
persoonlijke veiligheidsuitrusting, zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met anti-slip-zolen, een
veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrisch
gereedschap, vermindert het risico op letsel.
Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren, kleding
en handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kleding, sieraden en lange haren
kunnen door bewegende delen worden meegenomen.
Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of het elektrisch gereedschap is uitgeschakeld,
voordat u de accu aanbrengt, het gereedschap optilt of draagt. Wanneer u bij het dragen van het
elektrisch gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het apparaat ingeschakeld op de
stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden.
Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het elektrisch gereedschap inscha-
kelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend deel van het gereedschap kan tot letsel leiden.
Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan
te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuiging
kan de gevaren door stof beperken.
Gebruik en hantering van het elektrisch gereedschap
Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde elektrisch
gereedschap. Met het passende elektrisch gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven
vermogensbereik.
Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat
niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
Verwijder de accu uit het apparaat voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of
het apparaat weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het elektrisch
gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het apparaat
niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
152 Nederlands
gelezen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden
gebruikt.
Verzorg elektrisch gereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende delen correct functioneren
en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van
het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het apparaat
gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
Houd snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijgereedschappen met
scherpe snijkanten klemmen minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
Gebruik en hantering van het accugereedschap
Gebruik uitsluitend de daarvoor bedoelde accu's in de elektrische gereedschappen. Het gebruik
van andere accu's kan tot verwondingen en brandgevaar leiden.
Laad accu's alleen op in acculaders die door de fabrikant worden geadviseerd. Voor een acculader
dat voor een bepaald type accu geschikt is, bestaat het risico van brand wanneer dit met andere accu's
wordt gebruikt.
Voorkom aanraking van de niet-gebruikte accu met paperclips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven en andere kleine metalen voorwerpen die overbrugging van de contacten kunnen
veroorzaken. Kortsluiting tussen de accucontacten kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.
Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken. Voorkom contact hiermee. Gelekte
accuvloeistof kan tot huidirritaties en verbrandingen leiden. Spoel bij onvoorzien contact met water af.
Wanneer de vloeistof in de ogen komt, dient u bovendien een arts te raadplegen.
2.2 Zorgvuldige omgang en gebruik van accu's
Neem de bijzondere richtlijnen voor het transport, de opslag en het gebruik van Li-ion accu's in acht.
Stel de accu's niet bloot aan hoge temperaturen, directe zonne-instraling of vuur.
De accu's mogen niet uit elkaar worden genomen, ineengedrukt, tot boven 80 °C worden verhit of
worden verbrand.
Beschadigde accu's mogen niet meer worden gebruikt of opgeladen.
Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Zet het apparaat op
een niet-brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbaar materiaal, waar het geobserveerd kan
worden en laat het afkoelen. Neem contact op met de Hilti service, nadat de accu is afgekoeld.
3 Beschrijving
3.1 Overzicht 1
@
PS 200 S Scanner
;
PSA 60 Apparaattas
=
PSA 55 Adapter IR
%
PSA 63 Handgreep
&
PSA 92 USB-gegevenskabel
(
PSA 93 Hoofdtelefoon / microfoon
)
PSA 64 Apparaattas
+
PSA 80 Accu-pack
§
PUA 81 Netvoeding
/
PUA 80 Acculader
:
PSA 10/11 Referentieraster-set
PUA 90 Tape
$
Meterstaaf
£
PSA 70 Borstel
|
PUA 70 markeerstiften-set
¡
PS 250 Koffer
3.2 Correct gebruikt
Het product is bestemd voor de positiebepaling van wapeningsijzers in beton en de meting van de diepte
en de inschatting van de diameter van de bovenste laag betonijzer in overeenstemming met de in deze
handleiding vermelde technische gegevens vastgelegde waarden.
3.3 Toepassingen
Het product kan voor verschillende detectietaken bij bouwdelen van gewapend beton (bijv. detectie van
wapeningsijzers in bovenste lagen, betondekkingen en inschatten van de diameter van wapeningsijzers)
worden gebruikt. De gebruikte detectiemodus hangt af van de toepassing. Deze valt in principe binnen een
van de volgende categorieën:
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 153
Situaties en meetmodus
Situatie Meetmodus
Vermijden van het beschadigen van wapeningsij-
zers bij het boren of kernboren
Quickscan-detectie, imagescan of blockscan
Positie/aantal en diameter van de wapeningsijzers
bepalen voor belastingscontroles of metingen van
dekkingslagen
Imagescan
Bepaling van de betonbedekking van grote opper-
vlakken
Quickscan-registratie
Aan de volgende voorwaarden dient te zijn voldaan om betrouwbare meetwaarden te verkrijgen
Betonoppervlak glad en gelijkmatig
Wapeningsijzer niet gecorrodeerd
Wapening ligt parallel aan het oppervlak
Beton bevat geen toeslagstoffen of bestanddelen met magnetische eigenschappen
Wapeningsijzers liggen tot ± exact loodrecht op de scanrichting
De wapeningsijzers zijn niet aan elkaar gelast
Aangrenzende ijzers hebben dezelfde diameter
Aangrenzende ijzers liggen op dezelfde diepte
De nauwkeurigheidsgegevens gelden voor de bovenste laag wapeningsijzers
Geen storende invloeden van magnetische velden van buitenaf of voorwerpen in de buurt die magnetische
eigenschappen hebben
De ijzers hebben een relatieve magnetische doorlaatbaarheid van 85-105
De wielen van de scanner zijn schoon en vrij van zand of gelijksoortige vervuiling
De 4 wielen van de scanner lopen over het te meten object
3.4 Werkwijze
De scanner wordt direct over het oppervlak bewogen. De verzamelde gegevens worden opgeslagen in de
scanner, tot ze naar de tablet worden overgedragen. De tablet wordt gebruikt om grote hoeveelheden data
op te slaan en de gegevens weer te geven. Daarnaast kan hij voor de analyse ter plekke worden gebruikt.
De gegevens kunnen ook in de PC worden geladen. De PC-software biedt geavanceerde analyse- en
documentatiemogelijkheden zoals snel volledige berichten af te drukken en gegevens te archiveren.
3.5 Vervoer en gebruik van het systeem
De scanner kan voor het alleen scannen zonder tablet worden gebruiken. De tablet kan in de PSA 64 tas
worden meegenomen. De eerste mogelijkheid is nuttig wanneer er op moeilijk toegankelijke plaatsen wordt
gewerkt en er een maximale mobiliteit vereist is, zoals bijvoorbeeld op een stellage of een ladder. Wanneer
het geheugen van de scanner vol is (9 imagescans, 1 volledige blockscan of 30 m Quickscan), kunnen de
gegevens op de PSA 55 adapter IR of de tablet worden overgedragen. De tablet kan zich in de nabijheid
bevinden (bijv. aan de basis van de steiger, in een voertuig, een kantoor van de bouwplaats, enz.). Wanneer
de gebruiker van plan is meer scans te maken dan de geheugenruimte van de scanner toelaat, en wil
voorkomen dat hij steeds weer naar de tablet moet lopen, kan hij de PSA 55 adapter IR gebruiken of de
tablet aan de draagriem of de meegeleverde schouderriem meenemen.
3.6 Quickscan-detectie
De scanner wordt loodrecht t.o.v. de wapeningsijzers over het oppervlak bewogen. De positie en de globale
diepte van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald en direct op het oppervlak worden gemarkeerd.
3.7 Quickscan-detectie met exacte dieptebepaling
Van de gebruiker wordt voor de meting gevraagd de wapeningsdiameter en de ijzerafstand in te voeren. De
meting vindt vervolgens plaats zoals beschreven in Quickscan-detectie.
3.8 Quickscan-registratie
Terwijl de scanner over het oppervlak wordt bewogen, wordt de data automatisch opgeslagen. Deze
gegevens worden vervolgens op de tablet overgedragen, waar ze geanalyseerd kunnen worden en de
gemiddelde overdekking kan worden bepaald. Wanneer de gegevens in de PC worden geladen, kunnen ze
worden geanalyseerd, gearchiveerd en als bericht worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
154 Nederlands
mogelijkheid, Quickscan-registraties te importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te
stellen en ook als evaluaties van grote oppervlakken weer te geven.
3.9 Imagescan
In het meetbereik wordt met het meegeleverde tape een referentieraster aangebracht. Nadat de imagescan-
modus in de scanner is geselecteerd, worden de rijen en kolommen van het referentieraster overeenkomstig
de aanwijzingen op het display gescand. De gegevens worden naar de tablet overgedragen, waar het beeld
kan worden weergegeven. De positie van de wapeningsijzers kan met het oppervlak in verband worden
gebracht. De diepte en diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald. Wanneer de gegevens
naar de PC-software worden geladen, kunnen ze net als in de tablet worden geanalyseerd, waarbij daarnaast
een rij van meetpunten samen met de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd.
Er kunnen berichten worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de mogelijkheid, imagescans te
importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te stellen en ook als evaluaties van grote
oppervlakken weer te geven.
3.10 Blockscan
In het meetbereik worden met het meegeleverde tape referentierasters bevestigd. Na het selecteren van de
blockscan-modus wordt de gebruiker gevraagd het eerste te scannen bereik te selecteren. Hierop wordt
een imagescan uitgevoerd. Na het afsluiten van de imagescan wordt de gebruiker gevraagd het volgende te
scannen bereik te selecteren. Dit bereik dient op het vorige bereik aan te sluiten. Beweeg het referentieraster
en begin vervolgens, zoals eerder aangegeven, met het scannen. Dit proces kan voor maximaal 3 × 3
imagescans worden herhaald. De gegevens worden naar de monitor overgedragen. De imagescans worden
automatisch samengevoegd om een groter beeld te krijgen. De ordening van de wapeningsijzers kan over
een breed gebied worden weergegeven. Afzonderlijke imagescans kunnen geselecteerd worden om ze in te
zoomen en het beeld te analyseren. Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen
deze net als in de monitor worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van meetpunten samen met de
diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt.
4 Technische gegevens
4.1 Apparaatgegevens PS 200 S
Maximale scansnelheid
0,5 m/s
(1,6 ft/s)
Geheugentype
Ingebouwde data-flash
Geheugencapaciteit
9 Imagescans plus maximaal 30 m geregistreerde Quickscan
(max. 10 scans)
Displaytype / grootte
LCD / 50 x 37 mm (1.97"x 1.46")
Displayresolutie
128 x 64 pixels
Afmetingen
260 x 132 x 132 mm
Gewicht (met PSA 80 accu-pack)
1,4 kg
Minimale bedrijfsduur met PSA 80
accu-pack
Typisch 8 uur
Automatische uitschakeling
5 minuten na indrukken van de laatste toets
Soort/levensduur steunbatterij
Lithium/typisch 10 jaar
Data-interface Scanner - Tablet
Infrarood
Data-overdrachtstijd Scanner - Tablet
≦16 s voor 9 beelden, ≦2 s voor 1 beeld
Infraroodbereik
Typisch 0,3 m (0.98 ft)
Infrarood compensatievermogen
Max. 500 mW
4.2 Omgevingsomstandigheden
PS 200 S
Bedrijfstemperatuur
−10 50
Opslagtemperatuur
−20 60
Stof-/waterbeveiliging (gebruik)
IP54
Schok (apparaat in koffer)
EN 60068-2-29
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 155
PS 200 S
Val
EN 60068-2-32
Trillingen (niet bij gebruik)
MIL-STD 810 D
4.3 Apparaatgegevens PSA 55 Adapter IR
Batterij
1 x 1,5 V AAA
Afmetingen
90 x 50 x 28 mm
Gewicht
65 g
Data-interface Scanner - Tablet
Infrarood
Adapter - computer data-interface
USB
5 Bediening
5.1 Accu aanbrengen
Aanwijzing
De temperatuur binnen in een voertuig dat in de zon staat kan heel gemakkelijk hoger worden dan de
maximaal toegestane opslagtemperatuurvoorhet PS 250 Ferroscan Systeem. Sommige componenten
van het PS 250 Ferroscan Systeem kunnen schade oplopen wanneer het apparaat wordt blootgesteld
aan temperaturen van meer dan 60 °C.
Breng de accu aan.
5.2 Hoofdmenu
Het apparaat start altijd bij het hoofdmenu. Van hieruit worden alle scanfuncties en instelopties geselecteerd.
De acculaadtoestand wordt boven in het beeldscherm samen met de geheugenstatus weergegeven. De
verschillende scanmethoden en instellingenmenu's worden links op het beeldscherm als pictogrammen
weergegeven. Met de pijltoetsen kan men tussen deze opties bewegen. Met de bevestigingstoets wordt de
gekozen optie bevestigd.
5.2.1 Quickscan
De resterende geheugencapaciteit voor de Quickscan-
registratie wordt boven in het beeldscherm (afhankelijk
van het type apparaat en de ingestelde massa-eenheid)
weergegeven in meters of voet.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
156 Nederlands
5.2.2 Imagescan
Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum
van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
5.2.3 Blockscan
Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum
van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
5.2.4 Instellingen
Voor het instellen van de afzonderlijke parameters en het
wissen van alle gegevens in het geheugen:.
5.3 Instellingen van de achtergrondverlichting van het display
Selecteer de functie voor het instellen van de achtergrondverlichting via de bevestigingstoets. Gebruik de
pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en
druk de afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu.
Achtergrondverlichting inschakelen
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 157
Achtergrondverlichting uitschakelen
Achtergrondverlichting automatisch. Met deze optie
wordt de achtergrondverlichting na 5 minuten zonder
een toets in te drukken uitgeschakeld en bij een volgende
druk op een toets weer ingeschakeld.
5.4 Instellingen van het volume
Stel het volume van het akoestische signaal in tijdens
het meten. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke
opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de
gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te
keren naar het instellingenmenu.
5.5 Instellen van de meeteenheid
Bij enkele apparaten kan de voor de meting gebruikte maateenheid worden ingesteld. Gebruik de pijltoetsen
om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de
afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu.
Metrisch (al naar gelang, mm of m)
Inch (voet, indien van toepassing)
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
158 Nederlands
5.6 Gegevens wissen
Druk de pijltoets naar beneden, gevolgd door de beves-
tigingstoets, om te wissen, of de afbreektoets, om terug
te keren naar het instellingenmenu.
Aanwijzing
Door het legen van het geheugen kunnen gegevens verloren gaan. Gegevens die niet op de tablet zijn
overgedragen, worden definitief gewist.
Wist alle in de scanner opgeslagen meetgegevens en is alleen toegankelijk wanneer de gegevens zich in het
geheugen bevinden. Wanneer de gegevens zich in het geheugen bevinden, is de balk bij het diskettesymbool
gevuld. Zo niet, dan is het geheugen leeg.
5.7 Quickscan
Quickscan kan worden gebruikt om snel de positie en
diepte van wapeningsijzers vast te stellen, die hierna
op de oppervlakte worden gemarkeerd. Dit wordt
Quickscan-detectie genoemd. Een andere functie in de
Quickscan-modus is de precieze dieptebepaling, waarbij
eerst de ijzerdiameter en de ijzerafstand moeten worden
ingevoerd. Als andere mogelijkheid kunnen de gegevens
worden opgeslagen en in de tablet of met behulp van de
PC-software worden geanalyseerd. Op deze manier kan
de gemiddelde overdekking van de wapening over lange
afstanden van het oppervlak worden bepaald. Dit wordt
Quickscan-registratie genoemd.
Aanwijzing
De scanner registreert alleen wapeningsijzers die
loodrecht op de bewegingsrichting liggen. IJzers
die parallel lopen aan de bewegingsrichting wor-
den niet geregistreerd. Daarom dient ervoor te
wordengezorgddathetobjectzowelinhorizontale
als in verticale richting wordt gescand. Bij ijzer dat
schuin ten opzichte van de bewegingsrichting ligt,
wordt eventueel een verkeerde diepte berekend.
De scanner inschakelen. Automatisch wordt eerst het Quickscan-pictogram geselecteerd. Selecteer met de
bevestigingstoets de functie Quickscan in het hoofdmenu.
1. Diepte van de wapeningsijzers
2. Afgelegde meetweg
3. Signaalsterkte
4. Instellingen: minimale diepte, scanrichting, ijzerdia-
meter, ijzerafstand
5.8 Quickscan-detectie
Beweeg de scanner over het oppervlak. Wapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen,
worden geregistreerd. De afgelegde meetweg wordt opgenomen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 159
Bij het naderen van een wapeningsijzer neemt de signaalsterkte in de balk toe en verschijnt de dieptewaarde
op het display. Wanneer de scanner zich boven het midden van een wapeningsijzer bevindt:
brandt de rode LED
klinkt er een akoestisch signaal
bereikt de signaalsterkte-balk een maximum
wordt de globale diepte weergegeven (min. waarde van de diepteweergave = midden van het ijzer).
Het wapeningsijzer ligt op de middellijn van de scanner
en kan op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift
worden gemarkeerd. De nauwkeurigheid van de diepte-
meting kan vergroot worden wanneer de juiste diame-
ter van het wapeningsijzer wordt ingevoerd of als wordt
overgegaan op de meetmodus met exacte dieptebepa-
ling.
5.9 Quickscan met exacte dieptebepaling
De meetmodus Quickscan met nauwkeurige dieptebe-
paling wordt geselecteerd door op de bevestigingstoets
te drukken.
De juiste diameter moet bekend zijn en worden ingege-
ven. Bovendien moet de ijzerafstand worden ingevoerd
wanneer deze in het gebied 36 mm s 120 mm (1.41"
s 4.72") ligt. Dit kan worden gevonden in de bouw-
tekeningen of door sleuven bevestigd worden of met
Quickscan-detectie worden gemeten.
Aanwijzing
IJzerafstanden met s 36 mm (1.41") kunnen niet
worden gemeten.
De ijzerafstand kan met de functie Quickscan-detectie
automatisch berekend worden, doordat naar het ijzer-
middelpunt wordt gezocht en boven het midden van de
positie op de rode registratietoets wordt gedrukt. Nu
wordt het volgende ijzermiddelpunt gezocht en weer op
de registratietoets gedrukt. De ijzerafstand wordt auto-
matisch opgeslagen en overgenomen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
160 Nederlands
Wanneer de afstand bekend is, kan de waarde ook
handmatig via de pijltoetsen worden ingevoerd.
Het scanproces is na de instelling van diameter en
ijzerafstand identiek met het Quickscan- detectieproces.
5.10 Quickscan-registratie
Aanwijzing
Voor een Quickscan-registratie altijd een image-
scan of een Quickscan-detectie in beide richtin-
gen uitvoeren, om de richting van de bovenste
laag van de wapening vast te stellen, die gevaar
van het meten op voegen van het ijzer te minima-
liseren en eventueel direct te zien dat zich in het
beton ijzerhoudend materiaal bevindt, waardoor
de meetnauwkeurigheid kan worden beïnvloed.
Aanwijzing
Wapeningsijzersdieloodrechtt.o.v. de bewegingsrichtingliggen, worden geregistreerdenautomatisch
opgeslagen. Zorg er voor het begin van de registratie voor dat de instellingen juist zijn ingesteld.
Druk de registratietoets pas in wanneer de scanner zich bevindt op de plaats waar het scannen zal beginnen.
De registratie mag in geen geval op een wapeningsijzer beginnen of stoppen. Let op het display (min. 30 mm
(1.81") afstand tot het naastgelegen wapeningsijzer aanhouden). Anders kunnen er onjuiste of misleidende
meetwaarden worden gegeven.
Aanwijzing
De scanner pas van het oppervlak nemen wanneer de registratie is beëindigd of er een markeringsteken
is geplaatst.
Leg de scanner voor het registreren van de positie en de diepte van alle gedetecteerde wapeningsijzers
tegen het oppervlak en zoek met de Quickscan-detectie een plaats waaronder zich geen ijzer bevindt. Het
startpunt met een PUA 70 markeerstift markeren en de registratietoets indrukken. Op het display verschijnt
een diskettesymbool, wat betekent dat de scanner de gegevens registreert. Beweeg de scanner over het
oppervlak.
Let er na afloop van een meting op dat het eindpunt niet boven een ijzer komt te liggen. Om de registratie
te beëindigen, dient u opnieuw op de registratietoets te drukken. Markeer het einde van een gescand traject
met een PUA 70 markeerstift.
Een meetweg van maximaal 30 m (98 ft) kan opgeslagen worden voordat de gegevens naar de tablet of de
PSA 55 adapter IR moeten worden geladen. Het is ook mogelijk om meerdere afzonderlijke afstanden (max.
10) op te slaan die samen maximaal 30 m (98 ft) vormen.
Voor het analyseren van meetgegevens kunnen deze op de tablet worden overgedragen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 161
5.11 Quickscan-instellingen
De Quickscan-instellingen bevinden zich op de linkerzijde van het display. Ze kunnen uitgevoerd worden
voordat er een registratie of een precieze Quickscan-dieptebepaling plaatsvindt. Met behulp van de
pijltoetsen en de bevestigingstoets komt u bij de instellingen.
Beperkte dieptemeting
Aanwijzing
Deze meting maakt het mogelijk om wapeningsstangen binnen een vooraf gedefinieerd meetbereik te
lokaliseren.
Aanwijzing
Bij het werken in deze modus moet bij de vooringestelde diepte een veiligheidsafstand tot het
wapeningsstang in acht worden genomen.
Minimale diepte
Deze instelling wordt gebruikt wanneer er een oppervlak wordt gescand waarbij naar speciaal wapeningsijzer
wordt gezocht dat binnen een bepaalde meetdiepte ligt. Wanneer de minimale overbrugging bijvoorbeeld
40 mm dient te bedragen, stel dan de waarde in op 40 mm (1.57") (voor kwaliteitsgarantiemetingen 2 mm
(0.08") extra toevoegen, om rekening te houden met precisiebeperkingen). Het audiosignaal klinkt en de LED
licht alleen op wanneer er wapeningsijzer is vastgesteld dat zich minder dan 40 mm (1.57") diep onder het
oppervlak bevindt.
Kies met de pijltoetsen de functie Minimale diepte en
druk op de bevestigingstoets.
Functie Minimale diepte geblokkeerd.
Wanneer de waarde op "0" wordt ingesteld, wordt deze
functie gedeactiveerd en verschijnt hij zoals boven aan-
gegeven. De gewenste dieptemeetwaarde met de pijl-
toetsen invoeren en de instelling met de bevestigings-
toets bevestigen. Het apparaat keert terug naar het
hoofdmenu.
Aanwijzing
Als wapeningsijzer dieper ligt dan de ingestelde dieptemeetwaarde, klinkt er geen signaal en vindt er
geen LED-weergave plaats.
Scanrichting
Met behulp van deze instelling wordt de richting ingevoerd waarin de Quickscan-registratie plaatsvindt.
Hoewel deze instelling geen directe invloed op de later in de tablet of in de PC-software beschikbare
meetwaarden heeft, is het een hulpmiddel om de afzonderlijke Quickscan-registraties later in de Hilti
PROFIS Ferroscan MAP evaluatie- en weergavesoftware correct weer te geven en de dieptewaarde met het
effectieve oppervlak van het bouwwerk in overeenstemming te brengen. Zo kunnen onvoldoende dekkingen
later gemakkelijker worden gelokaliseerd. De meetrichting wordt met elke scan opgeslagen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
162 Nederlands
Kies de gewenste scanrichting en druk op de bevesti-
gingstoets.
IJzerdiameter
Deze instelling moet worden gebruikt om de betondekking (=diepte van het wapeningsijzer) precies te kunnen
bepalen. Alleen door het correct invoeren van de diameter van het wapeningsijzer kan de nauwkeurigheid
van de dieptemeting worden bereikt.
Kies met de pijltoetsen de functie IJzerdiameter en druk op de bevestigingstoets.
Wanneer er geen ijzerdiameter wordt gekozen, berekent
de scanner de diepte alsof de middelste ijzerdiameter
van de overeenkomstige normreeks is ingesteld.
5.12 Een markeringsteken plaatsen
Bij het registreren kunnen de oppervlakken van vele bouwwerken obstakels bevatten die het onmogelijk
maken de scan te registreren zonder de scanner van het oppervlak af te nemen. Zulke obstakels kunnen
pijlers of zuilen in een wand, deuropeningen, dilatatievoegen, leidingen, steigerpalen, hoeken, enz. zijn.
Wanneer zo'n obstakel wordt aangetroffen kan er een markeringsteken worden geplaatst. Hierdoor wordt de
scan onderbroken en de gebruiker de mogelijkheid geboden de scanner zonder probleem van het oppervlak
te nemen, na het obstakel weer te starten en verder te gaan met het scannen. Het markeringsteken kan
ook aangeven waar bepaalde voorwerpen zich binnen een scan bevinden, waardoor aanvullende informatie
wordt verkregen voor het vaststellen van de relatie tussen de scangegevens en het effectieve oppervlak van
het bouwwerk.
Om een markeringsteken te plaatsen, dient u de bevestigingstoets in de registratiemodus in te drukken
en ingedrukt te houden. Het diskettesymbool wordt doorgekruist, wat betekent dat de registratie wordt
onderbroken en er een markeringsteken wordt geplaatst.
Neem vervolgens de scanner van het oppervlak en blijf
de bevestigingstoets ingedrukt houden. Markeer zo
nodig de positie op het oppervlak met een PUA 70
markeerstift. Leg de scanner achter het obstakel weer
tegen het oppervlak, laat de bevestigingstoets los en ga
door met het scannen. Het markeringsteken verschijnt in
de scangegevens bij de weergave op de tablet of in de
PC-software Hilti PROFIS Detection als loodrechte lijn.
5.13 Imagescan
Met behulp van Imagescan wordt een beeld van de ordening van de wapeningsijzers tot stand gebracht. De
diepte en de diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald resp. ingeschat. Er dient eerst een
referentieraster aan de muur te worden bevestigd. Gebruik daartoe de meegeleverde tape. Dit band plakt
bijzonder goed op beton en kan met de hand in de vereiste lengte van de rol worden gescheurd. Voor de
meeste oppervlakken volstaat voor het bevestigen van het raster een 10 cm (3.94") lang stuk bij elke hoek.
Reinig het betonoppervlak eerst met de meegeleverde borstel van stofdeeltjes als dit bijzonder vochtig of
stoffig is. Daarna moet eventueel elke zijde van het referentieraster over de gehele lengte met de tape
worden bevestigd.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 163
Verder kan een raster direct op het oppervlak worden weergegeven. Met een liniaal (bijvoorbeeld een stuk
hout) als hulpmiddel een 4 × 4-net met een afstand van 150 mm (5.9") tussen de parallelle lijnen markeren.
U kunt ook de stansgaten van het referentieraster gebruiken om de posities van de rasterlijnen direct op de
constructie over te brengen.
Schakel de scanner in en selecteer het Imagescan-pictogram. De acculaadtoestand wordt weergegeven,
samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit moment in het geheugen bevinden.
In het hoofdmenu Imagescan selecteren. Het
imagescan-beeldscherm wordt getoond.
Op het display verschijnt een afbeelding van het referen-
tieraster met een voorgesteld startpunt (driehoek). Dit
bevindt zich altijd linksboven, wat voor de meeste scans
voldoende is. Alleen voor bereiken van het referentieras-
ter die zowel horizontaal als verticaal zijn gescand, wor-
den beeldgegevens weergegeven. In bepaalde gevallen
kunnen obstakels in het scanbereik dit verhinderen (bijv.
een buis die door een draagbalk is geleid). Vervolgens
kan het startpunt gewijzigd worden om in zo'n geval het
gescande bereik te optimaliseren. Het startpunt kan met
behulp van de pijltoetsen worden veranderd.
De scanner op het door een knipperende pijl aangege-
ven startpunt laten beginnen. Let erop dat de richtmar-
keringen op de scanner op de juiste manier op het refe-
rentieraster zijn gericht, zoals hierboven aangegeven.
Aanwijzing
Wanneer de scanner onjuist op het referentieraster
is gericht, kan dit ertoe leiden dat de ijzerposities
in het ontstane beeld verkeerd zijn.
Druk de registratietoets in en beweeg de scanner langs
de eerste rij. De voortgang van de scan wordt door een
brede zwarte streep weergegeven, die op het display
voortschrijdt wanneer de scanner over het oppervlak
beweegt.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
164 Nederlands
De scanner geeft op het eind een dubbele pieptoon en beëindigt de registratie automatisch. Dit proces voor
elke rij en kolom herhalen en hierbij letten op de prompts op het display.
Wanneer alle rijen zijn geregistreerd de kolommen op
dezelfde manier scannen.
Het opslaan van een rij of kolom kan worden onder-
broken door opnieuw op de registratietoets te drukken,
voordat het einde ervan bereikt is. Dit kan nodig zijn
wanneer een obstakel het scannen van de hele baan
onmogelijk maakt. Ook kan een hele rij of kolom wor-
den overgeslagen wanneer de registratie wordt gestart
en beëindigd zonder met het apparaat over het referen-
tieraster te gaan. Er dient op te worden gelet dat er geen
beeld wordt gemaakt voor bereiken van het referentier-
aster die niet in beide richtingen worden gescand.
Het is mogelijk om de voorafgaande rij of kolom te her-
halen door de afbreektoets in te drukken. Dit kan nodig
zijn als de gebruiker er niet helemaal zeker van is of het
scanveld exact is aangehouden of verschoven is. Door
opnieuw de afbreektoets in te drukken, wordt het scan-
nen afgebroken en keert u terug naar het hoofdmenu.
Door de bevestigingstoets in te drukken wordt de scan
opgeslagen. Door de afbreektoets na de laatste scanlijn
in te drukken, wordt de scan gewist.
Wanneer de scan beëindigd is, de bevestigingstoets
indrukken om naar het hoofdmenu terug te keren. De
gegevens kunnen voor de weergave en analyse naar de
tablet worden overgedragen.
5.14 Blockscan
Blockscan voegt imagescans automatisch samen om een indruk van de ordening van de wapeningsijzers
binnen een groot bereik te krijgen. Ook kan op de tablet de positie en diepte en de diameter van de
wapeningsijzers exact worden bepaald, omdat elke imagescan afzonderlijk wordt gekozen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 165
Het referentieraster aanbrengen zoals bij Imagescan. De randen of de stansgaten aan het einde van elk
referentieraster voor de overgang naar het volgende raster met een PUA 70 markeerstift markeren. Bevestig
alle overige benodigde referentierasters aan de muur, zodat de randen overeenkomen.
Schakel de scanner in en selecteer met behulp van de
pijltoetsen het Blockscan-pictogram in het hoofdmenu.
De acculaadtoestand wordt weergegeven, samen met
een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit
moment in het geheugen bevinden.
Er verschijnt een afbeelding van de blockscans. Elk kwa-
draat stelt een imagescan voor. Er kunnen maximaal 3×3
imagescans worden gescand. Met de pijltoetsen de po-
sitie van de eerste beoogde imagescan selecteren. De
bevestigingstoets indrukken om met de eerste image-
scan te beginnen. Er dient op te worden gelet dat de
coördinaten van elk punt betrekking hebben op de lin-
kerbovenhoek.
Voor meer informatie over het uitvoeren van de image-
scan zie 6.13. Wanneer de imagescan beëindigd is, keert
het apparaat terug naar het blockscan-beeldscherm.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
166 Nederlands
De beëindigde imagescan wordt grijs weergegeven.
Kies de volgende Imagescan-positie en herhaal de scanprocedure. Imagescans die al zijn uitgevoerd kunnen
worden herhaald, door eenvoudig het te scannen bereik te selecteren en de imagescan uit te voeren. De
gegevens worden overschreven. Druk de afbreektoets eenmaal in om naar het hoofdmenu terug te keren, als
alle imagescans zijn opgenomen of als het maximale aantal van 9 imagescans is opgeslagen. De gegevens
voor de weergave en analyse naar de tablet overdragen.
Aanwijzing
Wanneer de afbreektoets 2x wordt ingedrukt, wordt de blockscan gewist. U keert terug naar het
hoofdmenu.
5.15 PSA 55 adapter IR
5.15.1 Voor het eerste gebruik
Aanwijzing
Installeer de software Hilti PROFIS Detection op uw pc of laptop. Voor het eerste gebruik van de
PSA 55 adapter IR moeten de datum en tijd worden ingesteld, zodat de scangegevens later het juiste
datum- en tijdstempel hebben.
Sluit de PSA 55 adapter IR daartoe met de PUA 95 micro-USB-gegevenskabel aan op de computer.
Open de Hilti PROFIS Detection software.
Selecteer "Set PSA 55 Date and Time" (Instellen datum en tijd PSA 55) onder "Tools" (Gereedschappen),
"Workflow" (Werkproces). De datum en tijd worden nu ingesteld in de PSA 55 Adapter IR.
Aanwijzing
De apparaatdriver wordt samen met Hilti PROFIS Detection geïnstalleerd. Indien dit niet het geval is,
moet de apparaatdriver handmatig geïnstalleerd worden; deze bevindt zich in de map "Drivers" op de
PSA 55 Adapter IR (Setup.exe).
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 167
5.15.2 PSA 55 adapter IR
De scans kunnen via de infraroodinterface naar de adapter en daarvandaan naar de pc of laptop worden
verstuurd.
Druk de aan-/uit-knop circa 3 seconden in om de adapter in resp. uit te schakelen.
De LED-weergave van de adapter kan de volgende toestanden aangeven:
Groene LED brandt constant: Adapter is ingeschakeld en gereed
Rode LED knippert snel: Geringe laadtoestand batterij
Groene LED knippert: Adapter is zojuist ingeschakeld
Groene LED knippert: Data wordt overgebracht
Rode LED knippert en adapter schakelt uit: Geheugen is voor 95% vol
5.16 Gegevensoverdracht
5.16.1 Gegevensoverdracht scanner - tablet 2
Aanwijzing
Let er vóór de gegevensoverdracht op dat op de tablet het juiste project gekozen is.
Aanwijzing
Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van
vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen
de gegevens niet worden overgedragen.
De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de tablet overgebracht. De infrarood-
vensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de tablet.
Gegevens kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de tablet ingeschakeld zijn en
de scanner PS 200 S zich in het hoofdmenu bevindt en bij de tablet de gegevensoverdracht via infrarood
geactiveerd is. Op de tablet wordt onder projecten het project geselecteerd waarin de gegevens moeten
worden gekopieerd. Vervolgens "Import" selecteren en "Van PS 200 S" met de bevestigingstoets "OK"
bevestigen. In het statusgebied van de tablet verschijnt nu het infraroodsymbool.
De scanner en de tablet dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De beide
apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding.
Op de scanner verschijnt het volgende beeldscherm en
er klinkt een pieptoon:
Druk op de scanner de bevestigingstoets in, zodat alle scangegevens naar het geselecteerde project worden
geïmporteerd.
Tijdens de gegevensoverdracht verschijnt er op de scanner dit beeldscherm en de rode LED op de scanner
knippert continu.
De gegevensoverdracht duurt tussen de 1 en 15 secon-
den, afhankelijk van het aantal of de lengte van de scans
in de scanner.
Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner:
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
168 Nederlands
Druk de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om
de gegevensoverdracht te beëindigen. Hierdoor worden
de scangegevens op de scanner automatisch gewist.
5.16.2 Gegevensoverdracht scanner-adapter
Aanwijzing
Gebruik de adapter alleen in gebouwen. Voorkom dat er vocht binnendringt.
Aanwijzing
Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van
vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen
de gegevens niet worden overgedragen.
De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de adapter overgedragen. De
infraroodvensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de adapter.
Aanwijzing
De maximale reikwijdte van de infraroodverbinding bedraagt ongeveer 30 cm. Bij kleine afstanden (tot
maximaal 10 cm (3.94")) bedraagt de maximaal toelaatbare hoek tussen scanner en adapter voor een
zekere gegevensoverdracht ± 50° in relatie tot de as van de infraroodpoort van de adapter. Bij een
afstand van 15 cm wordt deze hoek tot ± 30° gereduceerd. Bij 30 cm (11.81") dienen de scanner en de
adapter exact op elkaar te zijn gericht, om een betrouwbare gegevensoverdracht tot stand te brengen.
Scans kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de adapter ingeschakeld zijn
en de scanner zich in het hoofdmenu bevindt.
De scanner en de adapter dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De
beide apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding. Op de scanner verschijnt
het volgende beeldscherm en er klinkt een pieptoon:
Drukopdebevestigingstoetsopdescannerenbeginmet
de gegevensoverdracht. Tijdens de gegevensoverdracht
gebeurt het volgende:
Op de adapter knippert de groene LED heel snel, om aan te geven dat de gegevensoverdracht plaatsvindt.
Op de scanner knippert de rode LED voortdurend:
Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner:
Alle scangegevens zijn met succes overgedragen. Druk
de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om de
gegevensoverdracht te beëindigen. De scangegevens
zijn met succes overgedragen.
De scans worden direct genummerd in de adapter.
5.16.3 Gegevensoverdracht van de adapter naar de computer
Aanwijzing
Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen
de door Hilti geleverde PUA 95 micro-USB-kabel gebruiken.
De gegevenswordenviadePUA95micro-USB-gegevenskabelvandeadapteropdecomputerovergebracht.
Na de gegevensoverdracht kan de adapter worden verwijderd.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 169
Aanwijzing
Voor het veilig verwijderen van de PSA 55 adapter adviseren wij u, de functie "Hardware veilig
verwijderen" van uw besturingssysteem te gebruiken. Dit voorkomt problemen met de integriteit van
de gegevens.
5.16.4 Gegevensoverdracht van de tablet naar de computer
Aanwijzing
Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen
de door Hilti geleverde PSA 92 USB-kabel gebruiken.
De gegevens worden via de PSA 92 USB-datakabel van de tablet naar de computer overgebracht.
5.16.5 Tips voor het scannen en analyseren
Het object is te smal om gescand te worden of de wapening bevindt zich te dicht bij een hoek om
goed gescand te worden
Een dunne niet-metalen ondergrond gebruiken (bijvoor-
beeld hout, piepschuim,...) die over de rand(en) van het
bouwwerk uitsteekt en de ondergrond buiten de ran-
den scannen. Vergeet niet om de dikte van de steun
van de meetwaarden voor de diepte af te trekken. De
waarde kan worden ingevoerd in de PC-software en
wordt daarna automatisch van alle dieptemeetwaarden
afgetrokken.
Het oppervlak is ruw
Ruwe oppervlakken (bijv. betonoppervlakken waarop de
toeslag zichtbaar is) veroorzaken extra ruis in het signaal,
zodat onder bepaalde omstandigheden de diepte of de
diameter van een wapeningsijzer niet kan worden be-
paald. In zulke gevallen is het ook nuttig om met behulp
van een dunne draagplank te scannen. Bovenstaande
aanwijzing over het aftrekken van de dikte van de plank
is ook hier van toepassing.
"Interferenties" in het beeld
Interferenties in het beeld kunnen de volgende oorzaken
hebben:
Wapeningsdalingen
Verbindingsdraden bij de snijpunten van de wape-
ningsijzers
Toeslagen met ferromagnetische eigenschappen
Parallel aan het scanoppervlak liggende uiteinden
van wapeningsijzers
Loodrecht op het scanoppervlak liggende uiteinden
van wapeningsijzers (staande ijzers)
Aanwijzing
Diameters en diepten die binnen het bereik van
interferenties zijn berekend moeten voorzichtig
worden behandeld, omdat ze eventueel niet exact
zijn.
Scannen van zuilen en draagbalken met het oog op doorbraken
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
170 Nederlands
Let er ingeval de wapening niet mag worden beschadigd op dat op minstens drie kanten van het bouwwerk
imagescans worden uitgevoerd, zodat ook stootijzers (die in beton aan een hoek zijn toegewezen) kunnen
worden herkend.
Eenvoudige diametercontrole
Een eenvoudige taxatiecontrole van de diameter van de
eerste laag kan worden uitgevoerd door de diepte van
de tweede, gekruiste laag van die van de eerste af te
trekken. Voorwaarde hiervoor is echter dat beide lagen
elkaar raken of dat ze zeer dicht bij elkaar liggen.
5.16.6 PC-software
De PC-software Hilti PROFIS Detection biedt uitgebreidere analysemogelijkheden, een eenvoudige aanmaak
van berichten, data-archivering, beeld- en data-export naar andere software en een geautomatiseerde
batchprocessing van grote hoeveelheden data.
De Hilti PROFIS Detection MAP software maakt het mogelijk grote hoeveelheden data in een oppervlakte-
weergave en een analyse van maximaal 45x45 m samen te voegen.
Gebruiksaanwijzingen vindt u in het helpsysteem van de software.
6 Hulp bij storingen
6.1 Foutopsporing
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scanner neemt tijdens de
Quickscan-detectie niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk de bevestigingstoets in om
de meting te herhalen. Beweeg
de scanner langzamer over het
oppervlak.
Scanner neemt tijdens de
Quickscan-registratie niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk bevestigingstoets in. Het
registreren herhalen vanaf
het uitgangspunt of vanaf
het laatste markeringspunt.
Beweeg de scanner langzamer
over het oppervlak.
Scanner neemt tijdens de
imagescan niet op.
De maximale scansnelheid van 0,5
m/s is overschreden.
Druk bevestigingstoets in. Scan
van de rij of kolom herhalen.
Beweeg de scanner langzamer
over het oppervlak.
Scanner neemt niet op.
Dit symbool kan verschijnen wan-
neer de scanner bij het scannen
in de Quickscan-modus in de ver-
keerde richting is bewogen, d.w.z.
wanneer u bij het scannen van
rechts naar links begint, maar de
scanner tijdens het scannen in de
Quickscan-opneemmodus naar
rechts beweegt.
Druk de bevestigingstoets in om
de meting te herhalen. Beweeg
de scanner in de juiste richting.
AANWIJZING De waarschu-
wing verschijnt niet direct, maar
pas wanneer de beweging 15
cm of meer in de verkeerde
richting is uitgevoerd.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 171
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
De gegevens worden tussen
scanner en tablet niet overge-
bracht.
De gegevensoverdracht is onder-
broken of er kon geen verbinding
tot stand worden gebracht.
Zorg ervoor dat de scanner
en de tablet zich binnen de
maximale reikwijdte van 30 cm
bevinden en goed op elkaar zijn
gericht.
Zorg ook dat de infrarood
adapter PSA 56 correct is
aangebracht.
Let erop dat de omgevingslucht
zo stofvrij mogelijk is en dat de
infraroodvensters van de scan-
ner en de tablet schoon en niet
sterk bekrast zijn. Overmatig
bekraste Infraroodvensters die-
nen door een Hilti-servicestation
te worden vervangen.
Probeer tijdens de gegevens-
overdracht om de scanner en
de tablet steeds goed op elkaar
gericht te houden en niet te
bewegen.
Probeer tijdens de gegevens-
overdracht om de scanner en
de tablet steeds goed op elkaar
gericht te houden en niet te
bewegen.
De gegevens worden tussen
scanner en tablet niet overge-
bracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de tablet.
Apparaten uit- en weer inscha-
kelen of de uitlijning veranderen
om de fout op te heffen.
AANWIJZING Indien de gege-
vensoverdracht wordt onder-
broken, gaan er geen gegevens
verloren. De gegevens in de
scanner worden pas gewist
wanneer alle aftastbeelden
goed zijn overgedragen en er
op de bevestigingstoets op de
scanner wordt gedrukt. Als de
foutmelding nog steeds wordt
weergegeven, dient het appa-
raat naar het Hilti-servicestation
te worden verzonden.
De gegevens worden tussen
de scanner en de adapter
PSA 55 niet overgebracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de adapter.
Het apparaat uit- en weer
inschakelen of de uitlijning
veranderen om de fout op te
heffen.
De gegevens worden tussen
de scanner en de adapter
PSA 56 niet overgebracht.
Duidt op een mogelijk defect van
de scanner of de adapter.
Het apparaat uit- en weer
inschakelen of de uitlijning
veranderen om de fout op te
heffen.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
172 Nederlands
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Dit symbool duidt op een ern-
stige fout aan van de scanner
en kan direct na het inscha-
kelen verschijnen.
Zij wijzen op een mogelijk defect
van de elektronica.
De scanner uit- en weer
inschakelen. Wanneer de
foutmelding opnieuw verschijnt
moet het apparaat door Hilti
worden gerepareerd.
Dit symbool duidt op een ern-
stige fout aan van de scanner
en kan direct na het inscha-
kelen verschijnen.
Zij wijzen op een mogelijk defect
van de elektronica.
De scanner uit- en weer
inschakelen. Wanneer de
foutmelding opnieuw verschijnt
moet het apparaat door Hilti
worden gerepareerd.
Dit symbool duidt op een
bedieningsfout en kan bij
het starten van verschillende
meetactiviteiten verschijnen.
Het geeft aan dat het geheugen
dat toegewezen is aan het proces
vol is en er geen gegevens meer
kunnen worden opgeslagen.
Draag de gegevens over op de
tablet of wis het scannergeheu-
gen.
AANWIJZING Het wissen van
het scannergeheugen kan tot
dataverlies leiden. Gegevens
die niet op de tablet zijn
overgedragen, worden definitief
gewist.
6.2 Foutopsporing
Bij storingen die niet in deze tabellen zijn aangegeven of die niet zelf kunnen worden verholpen, kunt u zich
tot onze Hilti Service wenden.
Storing Mogelijke oorzaak Remedie
Scanner start niet Accu-pack niet geladen Accu-pack vervangen.
Contacten van het accu-pack of in
de scanner vervuild
Contacten reinigen.
Accu-pack defect of oud of het
maximale aantal laadcycli is over-
schreden
Contact opnemen met de Hilti
Service.
Scanner loopt niet licht Wielen stoffig of vervuild Wielen en behuizing verwijderen
en gereinigd.
Aandrijfriem of -tandwielen versle-
ten
Contact opnemen met de Hilti
Service.
De scanner kan slechts korte
tijd worden gebruikt voor het
accu-pack ontladen is
Accu-pack defect of oud of het
maximale aantal laadcycli is over-
schreden
Contact opnemen met de Hilti
Service.
Scandatum en -tijd zijn niet
correct
Datum met Hilti PROFIS Detection
software is nog niet ingesteld
Hilti PROFIS Detection installe-
ren en openen.
Adapter PSA 55 IR via datakabel
verbinden en datum en tijd
instellen.
7 Transport en opslag van accu-apparaten
Transport
ATTENTIE
Onbedoeld in werking treden tijdens transport. Door aangebrachte accu's kan het apparaat tijdens
het transport onbedoeld in werking treden en beschadigd worden.
Transporteer het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
Nederlands 173
Accu's verwijderen.
Transporteer het apparaat en de accu's afzonderlijk.
Transporteer de accu's nooit zonder verpakking.
Controleer na een langdurig transport het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging.
Opslag
ATTENTIE
Onbedoelde beschadiging door een defecte accu. Lekkende accu's kunnen het apparaat
beschadigen.
Bewaar het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's.
Bewaar het apparaat en de accu's indien mogelijk koel en droog.
Bewaar accu's nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam.
Bewaar het apparaat en de accu's buiten bereik van kinderen en onbevoegde personen.
Controleer na een langdurige opslag het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging.
7.1 Verzorging en onderhoud van accu-apparaten
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schok! Verzorging en onderhoud met gemonteerde accu kan leiden tot
ernstige verwondingen en brandwonden.
Voor alle verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de accu verwijderen!
Verzorging van het apparaat
Vastzittend vuil voorzichtig verwijderen.
Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge borstel.
Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmid-
delen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Onderhoud van de Liion accu's
De accu schoon en vrij van olie en vet houden.
Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmid-
delen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
Binnendringen van vocht vermijden.
Onderhoud
Regelmatig alle zichtbare delen op beschadiging en de bedieningselementen op hun correcte werking
controleren.
Het accu-apparaat niet gebruiken bij beschadigingen en/of functiestoringen. Direct door Hilti Service
laten repareren.
Na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden alle afschermingen aanbrengen en hun werking contro-
leren.
Aanwijzing
Voor een veilig gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en verbruiksmaterialen gebruiken. Door
ons vrijgegeven vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren voor uw product vindt u
in uw Hilti-center of onder: www.hilti.com
7.2 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparaten regelmatig door de Hilti kalibreerservice te laten controleren, om de betrouw-
baarheid volgens de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen. De Hilti Kalibratieservice staat te allen
tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie ten minste eenmaal per jaar uit te voe-
ren. In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde
apparaat op de dag van keuring overeenkomen met de technische data van de handleiding. Na de keuring
wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk bevestigd
dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt. Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemin-
gen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw dichtstbijzijnde Hilti-vestiging geeft u graag meer informatie.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
174 Nederlands
8 Recycling
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel,. Gevaar door onjuiste recycling.
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden: Bij
de verbranding van kunststof delen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor personen
ziek kunnen worden. Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of
sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling
veroorzaken. Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat
onbevoegde personen de uitrusting op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf
en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
Defecte accu's direct afvoeren. Zorg ervoor dat kinderen hier niet mee in aanraking komen. Haal
de accu's niet uit elkaar en verbrand ze niet.
Voer de accu's af volgens de nationale voorschriften af of geef verbruikte accu's terug aan Hilti.
Hilti apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materialen die kunnen worden gerecycled. Voor
recycling is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In een groot aantal landen neemt Hilti uw oude
apparaat voor recycling terug. Vraag hiernaar bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing
daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden
ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen.
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
9 Fabrieksgarantie
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale Hilti dealer.
Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00

Documenttranscriptie

1 Informatie over documentatie 1.1 Over deze documentatie • • • Lees voor ingebruikname deze documentatie door. Dit is vereist voor veilig werken en storingsvrij gebruik. De veiligheidsinstructies en waarschuwingsaanwijzingen in deze documentatie en op het product in acht nemen. De handleiding altijd bij het apparaat bewaren en het product alleen met deze handleiding aan andere personen doorgeven. 1.2 Verklaring van de tekens 1.2.1 Waarschuwingsaanwijzingen Waarschuwingsaanwijzingen waarschuwen voor gevaren bij de omgang met het product. De volgende signaalwoorden worden in combinatie met een symbool gebruikt: GEVAAR! Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood leidt. WAARSCHUWING! Voor een mogelijke gevaar dat tot ernstig letsel of tot de dood kan leiden. ATTENTIE! Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel of tot materiële schade kan leiden. 1.2.2 Symbolen in de documentatie De volgende symbolen worden in deze documentatie gebruikt: Handleiding vóór gebruik lezen Gebruikstips en andere nuttige informatie 1.2.3 Symbolen in afbeeldingen De volgende symbolen worden in afbeeldingen gebruikt: Deze cijfers verwijzen naar de betreffende afbeelding aan het begin van deze handleiding. De nummering in de afbeeldingen geeft de volgorde van de arbeidsstappen weer en kan van de arbeidsstappen in de tekst afwijken. Positienummers worden gebruikt in de afbeelding Overzicht en verwijzen naar de nummers van de legenda in het hoofdstuk Productoverzicht. Dit teken vraagt om uw bijzondere aandacht bij de omgang met het product. 1.3 Conformiteitsverklaring Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product verklaren wij dat het voldoet aan de geldende voorschriften en normen. Een afbeelding van de Conformiteitsverklaring vindt u aan het einde van deze documentatie. De technische documentatie is hier te vinden: Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH | Zulassung Geräte | Hiltistraße 6 | 86916 Kaufering, DE 1.4 Productinformatie Hilti producten zijn bestemd voor de professionele gebruiker en mogen alleen door geautoriseerd, vakkundig geschoold personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke gevaren. Het product en zijn hulpmiddelen kunnen gevaar opleveren als ze door ongeschoolde personen op ondeskundige wijze of niet volgens de voorschriften worden gebruikt. De typeaanduiding en het serienummer staan op het typeplaatje. ▶ Voer het serienummer in de volgende tabel in. De productinformatie is nodig bij vragen aan onze dealers of service-centers. Productinformatie Detector 150 PS 200 S Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Generatie Serienr. 02 2 Veiligheid 2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor elektrische gereedschappen WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften. Wanneer de veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen niet in acht worden genomen, kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en voorschriften goed. Veiligheid op de werkplek ▶ Houd uw werkgebied schoon en goed verlicht. Een rommelig of onverlicht werkgebied kan tot ongevallen leiden. ▶ Werk niet met het elektrisch gereedschap in een explosieve omgeving waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen of stoffen bevinden. Elektrische gereedschappen veroorzaken vonken die het stof of de dampen tot ontsteking kunnen brengen. ▶ Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap uit de buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle over het apparaat verliezen. Elektrische veiligheid ▶ Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in het elektrisch gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok. ▶ Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde oppervlakken, bijvoorbeeld buizen, verwarmingen, haarden en koelkasten. Er bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw lichaam geaard is. Veiligheid van personen ▶ Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elektrisch gereedschap. Gebruik het elektrisch gereedschap niet wanneer u moe bent of onder invloed bent van drugs, alcohol of medicijnen. Een moment van onoplettendheid tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden. ▶ Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektrisch gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden. ▶ Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een persoonlijke veiligheidsuitrusting, zoals een stofmasker, veiligheidsschoenen met anti-slip-zolen, een veiligheidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrisch gereedschap, vermindert het risico op letsel. ▶ Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshangende kleding of sieraden. Houd haren, kleding en handschoenen uit de buurt van bewegende delen. Loshangende kleding, sieraden en lange haren kunnen door bewegende delen worden meegenomen. ▶ Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of het elektrisch gereedschap is uitgeschakeld, voordat u de accu aanbrengt, het gereedschap optilt of draagt. Wanneer u bij het dragen van het elektrisch gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het apparaat ingeschakeld op de stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen leiden. ▶ Verwijder instelgereedschappen of schroefsleutels voordat u het elektrisch gereedschap inschakelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend deel van het gereedschap kan tot letsel leiden. ▶ Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuiging kan de gevaren door stof beperken. Gebruik en hantering van het elektrisch gereedschap ▶ Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor bestemde elektrisch gereedschap. Met het passende elektrisch gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven vermogensbereik. ▶ Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd. ▶ Verwijder de accu uit het apparaat voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of het apparaat weglegt. Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het elektrisch gereedschap. ▶ Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschappen buiten bereik van kinderen. Laat het apparaat niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet hebben Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 151 gelezen. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt. Verzorg elektrisch gereedschap zorgvuldig. Controleer of bewegende delen correct functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen gebroken of zodanig beschadigd zijn dat de werking van het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat beschadigde delen repareren voordat u het apparaat gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische gereedschappen. Houd snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijgereedschappen met scherpe snijkanten klemmen minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden. ▶ ▶ Gebruik en hantering van het accugereedschap ▶ Gebruik uitsluitend de daarvoor bedoelde accu's in de elektrische gereedschappen. Het gebruik van andere accu's kan tot verwondingen en brandgevaar leiden. ▶ Laad accu's alleen op in acculaders die door de fabrikant worden geadviseerd. Voor een acculader dat voor een bepaald type accu geschikt is, bestaat het risico van brand wanneer dit met andere accu's wordt gebruikt. ▶ Voorkom aanraking van de niet-gebruikte accu met paperclips, munten, sleutels, spijkers, schroeven en andere kleine metalen voorwerpen die overbrugging van de contacten kunnen veroorzaken. Kortsluiting tussen de accucontacten kan brandwonden of brand tot gevolg hebben. ▶ Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken. Voorkom contact hiermee. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirritaties en verbrandingen leiden. Spoel bij onvoorzien contact met water af. Wanneer de vloeistof in de ogen komt, dient u bovendien een arts te raadplegen. 2.2 Zorgvuldige omgang en gebruik van accu's Neem de bijzondere richtlijnen voor het transport, de opslag en het gebruik van Li-ion accu's in acht. Stel de accu's niet bloot aan hoge temperaturen, directe zonne-instraling of vuur. De accu's mogen niet uit elkaar worden genomen, ineengedrukt, tot boven 80 °C worden verhit of worden verbrand. Beschadigde accu's mogen niet meer worden gebruikt of opgeladen. Als de accu zo heet is dat hij niet kan worden vastgepakt, kan deze defect zijn. Zet het apparaat op een niet-brandbare plaats met voldoende afstand tot brandbaar materiaal, waar het geobserveerd kan worden en laat het afkoelen. Neem contact op met de Hilti service, nadat de accu is afgekoeld. ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ 3 Beschrijving 3.1 Overzicht 1 @ ; = % & ( ) + PS 200 S Scanner PSA 60 Apparaattas PSA 55 Adapter IR PSA 63 Handgreep PSA 92 USB-gegevenskabel PSA 93 Hoofdtelefoon / microfoon PSA 64 Apparaattas PSA 80 Accu-pack § / : ∙ $ £ | ¡ PUA 81 Netvoeding PUA 80 Acculader PSA 10/11 Referentieraster-set PUA 90 Tape Meterstaaf PSA 70 Borstel PUA 70 markeerstiften-set PS 250 Koffer 3.2 Correct gebruikt Het product is bestemd voor de positiebepaling van wapeningsijzers in beton en de meting van de diepte en de inschatting van de diameter van de bovenste laag betonijzer in overeenstemming met de in deze handleiding vermelde technische gegevens vastgelegde waarden. 3.3 Toepassingen Het product kan voor verschillende detectietaken bij bouwdelen van gewapend beton (bijv. detectie van wapeningsijzers in bovenste lagen, betondekkingen en inschatten van de diameter van wapeningsijzers) worden gebruikt. De gebruikte detectiemodus hangt af van de toepassing. Deze valt in principe binnen een van de volgende categorieën: 152 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Situaties en meetmodus Situatie Meetmodus Positie/aantal en diameter van de wapeningsijzers bepalen voor belastingscontroles of metingen van dekkingslagen Imagescan Vermijden van het beschadigen van wapeningsijzers bij het boren of kernboren Bepaling van de betonbedekking van grote oppervlakken Quickscan-detectie, imagescan of blockscan Quickscan-registratie Aan de volgende voorwaarden dient te zijn voldaan om betrouwbare meetwaarden te verkrijgen • • • • • • • • • • • • • Betonoppervlak glad en gelijkmatig Wapeningsijzer niet gecorrodeerd Wapening ligt parallel aan het oppervlak Beton bevat geen toeslagstoffen of bestanddelen met magnetische eigenschappen Wapeningsijzers liggen tot ± 5° exact loodrecht op de scanrichting De wapeningsijzers zijn niet aan elkaar gelast Aangrenzende ijzers hebben dezelfde diameter Aangrenzende ijzers liggen op dezelfde diepte De nauwkeurigheidsgegevens gelden voor de bovenste laag wapeningsijzers Geen storende invloeden van magnetische velden van buitenaf of voorwerpen in de buurt die magnetische eigenschappen hebben De ijzers hebben een relatieve magnetische doorlaatbaarheid van 85-105 De wielen van de scanner zijn schoon en vrij van zand of gelijksoortige vervuiling De 4 wielen van de scanner lopen over het te meten object 3.4 Werkwijze De scanner wordt direct over het oppervlak bewogen. De verzamelde gegevens worden opgeslagen in de scanner, tot ze naar de tablet worden overgedragen. De tablet wordt gebruikt om grote hoeveelheden data op te slaan en de gegevens weer te geven. Daarnaast kan hij voor de analyse ter plekke worden gebruikt. De gegevens kunnen ook in de PC worden geladen. De PC-software biedt geavanceerde analyse- en documentatiemogelijkheden zoals snel volledige berichten af te drukken en gegevens te archiveren. 3.5 Vervoer en gebruik van het systeem De scanner kan voor het alleen scannen zonder tablet worden gebruiken. De tablet kan in de PSA 64 tas worden meegenomen. De eerste mogelijkheid is nuttig wanneer er op moeilijk toegankelijke plaatsen wordt gewerkt en er een maximale mobiliteit vereist is, zoals bijvoorbeeld op een stellage of een ladder. Wanneer het geheugen van de scanner vol is (9 imagescans, 1 volledige blockscan of 30 m Quickscan), kunnen de gegevens op de PSA 55 adapter IR of de tablet worden overgedragen. De tablet kan zich in de nabijheid bevinden (bijv. aan de basis van de steiger, in een voertuig, een kantoor van de bouwplaats, enz.). Wanneer de gebruiker van plan is meer scans te maken dan de geheugenruimte van de scanner toelaat, en wil voorkomen dat hij steeds weer naar de tablet moet lopen, kan hij de PSA 55 adapter IR gebruiken of de tablet aan de draagriem of de meegeleverde schouderriem meenemen. 3.6 Quickscan-detectie De scanner wordt loodrecht t.o.v. de wapeningsijzers over het oppervlak bewogen. De positie en de globale diepte van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald en direct op het oppervlak worden gemarkeerd. 3.7 Quickscan-detectie met exacte dieptebepaling Van de gebruiker wordt voor de meting gevraagd de wapeningsdiameter en de ijzerafstand in te voeren. De meting vindt vervolgens plaats zoals beschreven in Quickscan-detectie. 3.8 Quickscan-registratie Terwijl de scanner over het oppervlak wordt bewogen, wordt de data automatisch opgeslagen. Deze gegevens worden vervolgens op de tablet overgedragen, waar ze geanalyseerd kunnen worden en de gemiddelde overdekking kan worden bepaald. Wanneer de gegevens in de PC worden geladen, kunnen ze worden geanalyseerd, gearchiveerd en als bericht worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 153 mogelijkheid, Quickscan-registraties te importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te stellen en ook als evaluaties van grote oppervlakken weer te geven. 3.9 Imagescan In het meetbereik wordt met het meegeleverde tape een referentieraster aangebracht. Nadat de imagescanmodus in de scanner is geselecteerd, worden de rijen en kolommen van het referentieraster overeenkomstig de aanwijzingen op het display gescand. De gegevens worden naar de tablet overgedragen, waar het beeld kan worden weergegeven. De positie van de wapeningsijzers kan met het oppervlak in verband worden gebracht. De diepte en diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald. Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen ze net als in de tablet worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van meetpunten samen met de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt. Uitgebreide analyse-opties bieden de mogelijkheid, imagescans te importeren en automatisch te analyseren, statistische analyses op te stellen en ook als evaluaties van grote oppervlakken weer te geven. 3.10 Blockscan In het meetbereik worden met het meegeleverde tape referentierasters bevestigd. Na het selecteren van de blockscan-modus wordt de gebruiker gevraagd het eerste te scannen bereik te selecteren. Hierop wordt een imagescan uitgevoerd. Na het afsluiten van de imagescan wordt de gebruiker gevraagd het volgende te scannen bereik te selecteren. Dit bereik dient op het vorige bereik aan te sluiten. Beweeg het referentieraster en begin vervolgens, zoals eerder aangegeven, met het scannen. Dit proces kan voor maximaal 3 × 3 imagescans worden herhaald. De gegevens worden naar de monitor overgedragen. De imagescans worden automatisch samengevoegd om een groter beeld te krijgen. De ordening van de wapeningsijzers kan over een breed gebied worden weergegeven. Afzonderlijke imagescans kunnen geselecteerd worden om ze in te zoomen en het beeld te analyseren. Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen deze net als in de monitor worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van meetpunten samen met de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt. 4 Technische gegevens 4.1 Apparaatgegevens PS 200 S Maximale scansnelheid Geheugentype Geheugencapaciteit Displaytype / grootte Displayresolutie Afmetingen Gewicht (met PSA 80 accu-pack) Minimale bedrijfsduur met PSA 80 accu-pack 0,5 m/s (1,6 ft/s) Ingebouwde data-flash 9 Imagescans plus maximaal 30 m geregistreerde Quickscan (max. 10 scans) LCD / 50 x 37 mm (1.97"x 1.46") 128 x 64 pixels 260 x 132 x 132 mm 1,4 kg Typisch 8 uur Automatische uitschakeling 5 minuten na indrukken van de laatste toets Data-interface Scanner - Tablet Infrarood Soort/levensduur steunbatterij Data-overdrachtstijd Scanner - Tablet Infraroodbereik Infrarood compensatievermogen Lithium/typisch 10 jaar ≦16 s voor 9 beelden, ≦2 s voor 1 beeld Typisch 0,3 m (0.98 ft) Max. 500 mW 4.2 Omgevingsomstandigheden Bedrijfstemperatuur Opslagtemperatuur Stof-/waterbeveiliging (gebruik) Schok (apparaat in koffer) 154 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 PS 200 S −10 ℃ … 50 ℃ −20 ℃ … 60 ℃ IP54 EN 60068-2-29 PS 200 S Val Trillingen (niet bij gebruik) EN 60068-2-32 MIL-STD 810 D 4.3 Apparaatgegevens PSA 55 Adapter IR Batterij 1 x 1,5 V AAA Gewicht 65 g Afmetingen Data-interface Scanner - Tablet Adapter - computer data-interface 90 x 50 x 28 mm Infrarood USB 5 Bediening 5.1 Accu aanbrengen Aanwijzing De temperatuur binnen in een voertuig dat in de zon staat kan heel gemakkelijk hoger worden dan de maximaal toegestane opslagtemperatuur voor het PS 250 Ferroscan Systeem. Sommige componenten van het PS 250 Ferroscan Systeem kunnen schade oplopen wanneer het apparaat wordt blootgesteld aan temperaturen van meer dan 60 °C. ▶ Breng de accu aan. 5.2 Hoofdmenu Het apparaat start altijd bij het hoofdmenu. Van hieruit worden alle scanfuncties en instelopties geselecteerd. De acculaadtoestand wordt boven in het beeldscherm samen met de geheugenstatus weergegeven. De verschillende scanmethoden en instellingenmenu's worden links op het beeldscherm als pictogrammen weergegeven. Met de pijltoetsen kan men tussen deze opties bewegen. Met de bevestigingstoets wordt de gekozen optie bevestigd. 5.2.1 Quickscan De resterende geheugencapaciteit voor de Quickscanregistratie wordt boven in het beeldscherm (afhankelijk van het type apparaat en de ingestelde massa-eenheid) weergegeven in meters of voet. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 155 5.2.2 Imagescan Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven. 5.2.3 Blockscan Het aantal imagescans in de scanner, tot een maximum van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven. 5.2.4 Instellingen Voor het instellen van de afzonderlijke parameters en het wissen van alle gegevens in het geheugen:. 5.3 Instellingen van de achtergrondverlichting van het display Selecteer de functie voor het instellen van de achtergrondverlichting via de bevestigingstoets. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu. Achtergrondverlichting inschakelen 156 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Achtergrondverlichting uitschakelen Achtergrondverlichting automatisch. Met deze optie wordt de achtergrondverlichting na 5 minuten zonder een toets in te drukken uitgeschakeld en bij een volgende druk op een toets weer ingeschakeld. 5.4 Instellingen van het volume Stel het volume van het akoestische signaal in tijdens het meten. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu. 5.5 Instellen van de meeteenheid Bij enkele apparaten kan de voor de meting gebruikte maateenheid worden ingesteld. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te keren naar het instellingenmenu. Metrisch (al naar gelang, mm of m) Inch (voet, indien van toepassing) Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 157 5.6 Gegevens wissen Druk de pijltoets naar beneden, gevolgd door de bevestigingstoets, om te wissen, of de afbreektoets, om terug te keren naar het instellingenmenu. Aanwijzing Door het legen van het geheugen kunnen gegevens verloren gaan. Gegevens die niet op de tablet zijn overgedragen, worden definitief gewist. Wist alle in de scanner opgeslagen meetgegevens en is alleen toegankelijk wanneer de gegevens zich in het geheugen bevinden. Wanneer de gegevens zich in het geheugen bevinden, is de balk bij het diskettesymbool gevuld. Zo niet, dan is het geheugen leeg. 5.7 Quickscan Quickscan kan worden gebruikt om snel de positie en diepte van wapeningsijzers vast te stellen, die hierna op de oppervlakte worden gemarkeerd. Dit wordt Quickscan-detectie genoemd. Een andere functie in de Quickscan-modus is de precieze dieptebepaling, waarbij eerst de ijzerdiameter en de ijzerafstand moeten worden ingevoerd. Als andere mogelijkheid kunnen de gegevens worden opgeslagen en in de tablet of met behulp van de PC-software worden geanalyseerd. Op deze manier kan de gemiddelde overdekking van de wapening over lange afstanden van het oppervlak worden bepaald. Dit wordt Quickscan-registratie genoemd. Aanwijzing De scanner registreert alleen wapeningsijzers die loodrecht op de bewegingsrichting liggen. IJzers die parallel lopen aan de bewegingsrichting worden niet geregistreerd. Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat het object zowel in horizontale als in verticale richting wordt gescand. Bij ijzer dat schuin ten opzichte van de bewegingsrichting ligt, wordt eventueel een verkeerde diepte berekend. De scanner inschakelen. Automatisch wordt eerst het Quickscan-pictogram geselecteerd. Selecteer met de bevestigingstoets de functie Quickscan in het hoofdmenu. 1. 2. 3. 4. Diepte van de wapeningsijzers Afgelegde meetweg Signaalsterkte Instellingen: minimale diepte, scanrichting, ijzerdiameter, ijzerafstand 5.8 Quickscan-detectie Beweeg de scanner over het oppervlak. Wapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen, worden geregistreerd. De afgelegde meetweg wordt opgenomen. 158 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Bij het naderen van een wapeningsijzer neemt de signaalsterkte in de balk toe en verschijnt de dieptewaarde op het display. Wanneer de scanner zich boven het midden van een wapeningsijzer bevindt: • • • • brandt de rode LED klinkt er een akoestisch signaal bereikt de signaalsterkte-balk een maximum wordt de globale diepte weergegeven (min. waarde van de diepteweergave = midden van het ijzer). Het wapeningsijzer ligt op de middellijn van de scanner en kan op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift worden gemarkeerd. De nauwkeurigheid van de dieptemeting kan vergroot worden wanneer de juiste diameter van het wapeningsijzer wordt ingevoerd of als wordt overgegaan op de meetmodus met exacte dieptebepaling. 5.9 Quickscan met exacte dieptebepaling De meetmodus Quickscan met nauwkeurige dieptebepaling wordt geselecteerd door op de bevestigingstoets te drukken. De juiste diameter moet bekend zijn en worden ingegeven. Bovendien moet de ijzerafstand worden ingevoerd wanneer deze in het gebied 36 mm ≦ s ≦ 120 mm (1.41" ≦ s ≦ 4.72") ligt. Dit kan worden gevonden in de bouwtekeningen of door sleuven bevestigd worden of met Quickscan-detectie worden gemeten. Aanwijzing IJzerafstanden met s ≦ 36 mm (1.41") kunnen niet worden gemeten. De ijzerafstand kan met de functie Quickscan-detectie automatisch berekend worden, doordat naar het ijzermiddelpunt wordt gezocht en boven het midden van de positie op de rode registratietoets wordt gedrukt. Nu wordt het volgende ijzermiddelpunt gezocht en weer op de registratietoets gedrukt. De ijzerafstand wordt automatisch opgeslagen en overgenomen. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 159 Wanneer de afstand bekend is, kan de waarde ook handmatig via de pijltoetsen worden ingevoerd. Het scanproces is na de instelling van diameter en ijzerafstand identiek met het Quickscan- detectieproces. 5.10 Quickscan-registratie Aanwijzing Voor een Quickscan-registratie altijd een imagescan of een Quickscan-detectie in beide richtingen uitvoeren, om de richting van de bovenste laag van de wapening vast te stellen, die gevaar van het meten op voegen van het ijzer te minimaliseren en eventueel direct te zien dat zich in het beton ijzerhoudend materiaal bevindt, waardoor de meetnauwkeurigheid kan worden beïnvloed. Aanwijzing Wapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen, worden geregistreerd en automatisch opgeslagen. Zorg er voor het begin van de registratie voor dat de instellingen juist zijn ingesteld. Druk de registratietoets pas in wanneer de scanner zich bevindt op de plaats waar het scannen zal beginnen. De registratie mag in geen geval op een wapeningsijzer beginnen of stoppen. Let op het display (min. 30 mm (1.81") afstand tot het naastgelegen wapeningsijzer aanhouden). Anders kunnen er onjuiste of misleidende meetwaarden worden gegeven. Aanwijzing De scanner pas van het oppervlak nemen wanneer de registratie is beëindigd of er een markeringsteken is geplaatst. Leg de scanner voor het registreren van de positie en de diepte van alle gedetecteerde wapeningsijzers tegen het oppervlak en zoek met de Quickscan-detectie een plaats waaronder zich geen ijzer bevindt. Het startpunt met een PUA 70 markeerstift markeren en de registratietoets indrukken. Op het display verschijnt een diskettesymbool, wat betekent dat de scanner de gegevens registreert. Beweeg de scanner over het oppervlak. Let er na afloop van een meting op dat het eindpunt niet boven een ijzer komt te liggen. Om de registratie te beëindigen, dient u opnieuw op de registratietoets te drukken. Markeer het einde van een gescand traject met een PUA 70 markeerstift. Een meetweg van maximaal 30 m (98 ft) kan opgeslagen worden voordat de gegevens naar de tablet of de PSA 55 adapter IR moeten worden geladen. Het is ook mogelijk om meerdere afzonderlijke afstanden (max. 10) op te slaan die samen maximaal 30 m (98 ft) vormen. Voor het analyseren van meetgegevens kunnen deze op de tablet worden overgedragen. 160 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 5.11 Quickscan-instellingen De Quickscan-instellingen bevinden zich op de linkerzijde van het display. Ze kunnen uitgevoerd worden voordat er een registratie of een precieze Quickscan-dieptebepaling plaatsvindt. Met behulp van de pijltoetsen en de bevestigingstoets komt u bij de instellingen. Beperkte dieptemeting Aanwijzing Deze meting maakt het mogelijk om wapeningsstangen binnen een vooraf gedefinieerd meetbereik te lokaliseren. Aanwijzing Bij het werken in deze modus moet bij de vooringestelde diepte een veiligheidsafstand tot het wapeningsstang in acht worden genomen. Minimale diepte Deze instelling wordt gebruikt wanneer er een oppervlak wordt gescand waarbij naar speciaal wapeningsijzer wordt gezocht dat binnen een bepaalde meetdiepte ligt. Wanneer de minimale overbrugging bijvoorbeeld 40 mm dient te bedragen, stel dan de waarde in op 40 mm (1.57") (voor kwaliteitsgarantiemetingen 2 mm (0.08") extra toevoegen, om rekening te houden met precisiebeperkingen). Het audiosignaal klinkt en de LED licht alleen op wanneer er wapeningsijzer is vastgesteld dat zich minder dan 40 mm (1.57") diep onder het oppervlak bevindt. Kies met de pijltoetsen de functie Minimale diepte en druk op de bevestigingstoets. Functie Minimale diepte geblokkeerd. Wanneer de waarde op "0" wordt ingesteld, wordt deze functie gedeactiveerd en verschijnt hij zoals boven aangegeven. De gewenste dieptemeetwaarde met de pijltoetsen invoeren en de instelling met de bevestigingstoets bevestigen. Het apparaat keert terug naar het hoofdmenu. Aanwijzing Als wapeningsijzer dieper ligt dan de ingestelde dieptemeetwaarde, klinkt er geen signaal en vindt er geen LED-weergave plaats. Scanrichting Met behulp van deze instelling wordt de richting ingevoerd waarin de Quickscan-registratie plaatsvindt. Hoewel deze instelling geen directe invloed op de later in de tablet of in de PC-software beschikbare meetwaarden heeft, is het een hulpmiddel om de afzonderlijke Quickscan-registraties later in de Hilti PROFIS Ferroscan MAP evaluatie- en weergavesoftware correct weer te geven en de dieptewaarde met het effectieve oppervlak van het bouwwerk in overeenstemming te brengen. Zo kunnen onvoldoende dekkingen later gemakkelijker worden gelokaliseerd. De meetrichting wordt met elke scan opgeslagen. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 161 Kies de gewenste scanrichting en druk op de bevestigingstoets. IJzerdiameter Deze instelling moet worden gebruikt om de betondekking (=diepte van het wapeningsijzer) precies te kunnen bepalen. Alleen door het correct invoeren van de diameter van het wapeningsijzer kan de nauwkeurigheid van de dieptemeting worden bereikt. Kies met de pijltoetsen de functie IJzerdiameter en druk op de bevestigingstoets. Wanneer er geen ijzerdiameter wordt gekozen, berekent de scanner de diepte alsof de middelste ijzerdiameter van de overeenkomstige normreeks is ingesteld. 5.12 Een markeringsteken plaatsen Bij het registreren kunnen de oppervlakken van vele bouwwerken obstakels bevatten die het onmogelijk maken de scan te registreren zonder de scanner van het oppervlak af te nemen. Zulke obstakels kunnen pijlers of zuilen in een wand, deuropeningen, dilatatievoegen, leidingen, steigerpalen, hoeken, enz. zijn. Wanneer zo'n obstakel wordt aangetroffen kan er een markeringsteken worden geplaatst. Hierdoor wordt de scan onderbroken en de gebruiker de mogelijkheid geboden de scanner zonder probleem van het oppervlak te nemen, na het obstakel weer te starten en verder te gaan met het scannen. Het markeringsteken kan ook aangeven waar bepaalde voorwerpen zich binnen een scan bevinden, waardoor aanvullende informatie wordt verkregen voor het vaststellen van de relatie tussen de scangegevens en het effectieve oppervlak van het bouwwerk. Om een markeringsteken te plaatsen, dient u de bevestigingstoets in de registratiemodus in te drukken en ingedrukt te houden. Het diskettesymbool wordt doorgekruist, wat betekent dat de registratie wordt onderbroken en er een markeringsteken wordt geplaatst. Neem vervolgens de scanner van het oppervlak en blijf de bevestigingstoets ingedrukt houden. Markeer zo nodig de positie op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift. Leg de scanner achter het obstakel weer tegen het oppervlak, laat de bevestigingstoets los en ga door met het scannen. Het markeringsteken verschijnt in de scangegevens bij de weergave op de tablet of in de PC-software Hilti PROFIS Detection als loodrechte lijn. 5.13 Imagescan Met behulp van Imagescan wordt een beeld van de ordening van de wapeningsijzers tot stand gebracht. De diepte en de diameter van de wapeningsijzers kunnen worden bepaald resp. ingeschat. Er dient eerst een referentieraster aan de muur te worden bevestigd. Gebruik daartoe de meegeleverde tape. Dit band plakt bijzonder goed op beton en kan met de hand in de vereiste lengte van de rol worden gescheurd. Voor de meeste oppervlakken volstaat voor het bevestigen van het raster een 10 cm (3.94") lang stuk bij elke hoek. Reinig het betonoppervlak eerst met de meegeleverde borstel van stofdeeltjes als dit bijzonder vochtig of stoffig is. Daarna moet eventueel elke zijde van het referentieraster over de gehele lengte met de tape worden bevestigd. 162 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Verder kan een raster direct op het oppervlak worden weergegeven. Met een liniaal (bijvoorbeeld een stuk hout) als hulpmiddel een 4 × 4-net met een afstand van 150 mm (5.9") tussen de parallelle lijnen markeren. U kunt ook de stansgaten van het referentieraster gebruiken om de posities van de rasterlijnen direct op de constructie over te brengen. Schakel de scanner in en selecteer het Imagescan-pictogram. De acculaadtoestand wordt weergegeven, samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit moment in het geheugen bevinden. In het hoofdmenu Imagescan selecteren. imagescan-beeldscherm wordt getoond. Het Op het display verschijnt een afbeelding van het referentieraster met een voorgesteld startpunt (driehoek). Dit bevindt zich altijd linksboven, wat voor de meeste scans voldoende is. Alleen voor bereiken van het referentieraster die zowel horizontaal als verticaal zijn gescand, worden beeldgegevens weergegeven. In bepaalde gevallen kunnen obstakels in het scanbereik dit verhinderen (bijv. een buis die door een draagbalk is geleid). Vervolgens kan het startpunt gewijzigd worden om in zo'n geval het gescande bereik te optimaliseren. Het startpunt kan met behulp van de pijltoetsen worden veranderd. De scanner op het door een knipperende pijl aangegeven startpunt laten beginnen. Let erop dat de richtmarkeringen op de scanner op de juiste manier op het referentieraster zijn gericht, zoals hierboven aangegeven. Aanwijzing Wanneer de scanner onjuist op het referentieraster is gericht, kan dit ertoe leiden dat de ijzerposities in het ontstane beeld verkeerd zijn. Druk de registratietoets in en beweeg de scanner langs de eerste rij. De voortgang van de scan wordt door een brede zwarte streep weergegeven, die op het display voortschrijdt wanneer de scanner over het oppervlak beweegt. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 163 De scanner geeft op het eind een dubbele pieptoon en beëindigt de registratie automatisch. Dit proces voor elke rij en kolom herhalen en hierbij letten op de prompts op het display. Wanneer alle rijen zijn geregistreerd de kolommen op dezelfde manier scannen. Het opslaan van een rij of kolom kan worden onderbroken door opnieuw op de registratietoets te drukken, voordat het einde ervan bereikt is. Dit kan nodig zijn wanneer een obstakel het scannen van de hele baan onmogelijk maakt. Ook kan een hele rij of kolom worden overgeslagen wanneer de registratie wordt gestart en beëindigd zonder met het apparaat over het referentieraster te gaan. Er dient op te worden gelet dat er geen beeld wordt gemaakt voor bereiken van het referentieraster die niet in beide richtingen worden gescand. Het is mogelijk om de voorafgaande rij of kolom te herhalen door de afbreektoets in te drukken. Dit kan nodig zijn als de gebruiker er niet helemaal zeker van is of het scanveld exact is aangehouden of verschoven is. Door opnieuw de afbreektoets in te drukken, wordt het scannen afgebroken en keert u terug naar het hoofdmenu. Door de bevestigingstoets in te drukken wordt de scan opgeslagen. Door de afbreektoets na de laatste scanlijn in te drukken, wordt de scan gewist. Wanneer de scan beëindigd is, de bevestigingstoets indrukken om naar het hoofdmenu terug te keren. De gegevens kunnen voor de weergave en analyse naar de tablet worden overgedragen. 5.14 Blockscan Blockscan voegt imagescans automatisch samen om een indruk van de ordening van de wapeningsijzers binnen een groot bereik te krijgen. Ook kan op de tablet de positie en diepte en de diameter van de wapeningsijzers exact worden bepaald, omdat elke imagescan afzonderlijk wordt gekozen. 164 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Het referentieraster aanbrengen zoals bij Imagescan. De randen of de stansgaten aan het einde van elk referentieraster voor de overgang naar het volgende raster met een PUA 70 markeerstift markeren. Bevestig alle overige benodigde referentierasters aan de muur, zodat de randen overeenkomen. Schakel de scanner in en selecteer met behulp van de pijltoetsen het Blockscan-pictogram in het hoofdmenu. De acculaadtoestand wordt weergegeven, samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die zich op dit moment in het geheugen bevinden. Er verschijnt een afbeelding van de blockscans. Elk kwadraat stelt een imagescan voor. Er kunnen maximaal 3×3 imagescans worden gescand. Met de pijltoetsen de positie van de eerste beoogde imagescan selecteren. De bevestigingstoets indrukken om met de eerste imagescan te beginnen. Er dient op te worden gelet dat de coördinaten van elk punt betrekking hebben op de linkerbovenhoek. Voor meer informatie over het uitvoeren van de imagescan zie 6.13. Wanneer de imagescan beëindigd is, keert het apparaat terug naar het blockscan-beeldscherm. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 165 De beëindigde imagescan wordt grijs weergegeven. Kies de volgende Imagescan-positie en herhaal de scanprocedure. Imagescans die al zijn uitgevoerd kunnen worden herhaald, door eenvoudig het te scannen bereik te selecteren en de imagescan uit te voeren. De gegevens worden overschreven. Druk de afbreektoets eenmaal in om naar het hoofdmenu terug te keren, als alle imagescans zijn opgenomen of als het maximale aantal van 9 imagescans is opgeslagen. De gegevens voor de weergave en analyse naar de tablet overdragen. Aanwijzing Wanneer de afbreektoets 2x wordt ingedrukt, wordt de blockscan gewist. U keert terug naar het hoofdmenu. 5.15 PSA 55 adapter IR 5.15.1 Voor het eerste gebruik Aanwijzing Installeer de software Hilti PROFIS Detection op uw pc of laptop. Voor het eerste gebruik van de PSA 55 adapter IR moeten de datum en tijd worden ingesteld, zodat de scangegevens later het juiste datum- en tijdstempel hebben. • • • Sluit de PSA 55 adapter IR daartoe met de PUA 95 micro-USB-gegevenskabel aan op de computer. Open de Hilti PROFIS Detection software. Selecteer "Set PSA 55 Date and Time" (Instellen datum en tijd PSA 55) onder "Tools" (Gereedschappen), "Workflow" (Werkproces). De datum en tijd worden nu ingesteld in de PSA 55 Adapter IR. Aanwijzing De apparaatdriver wordt samen met Hilti PROFIS Detection geïnstalleerd. Indien dit niet het geval is, moet de apparaatdriver handmatig geïnstalleerd worden; deze bevindt zich in de map "Drivers" op de PSA 55 Adapter IR (Setup.exe). 166 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 5.15.2 PSA 55 adapter IR De scans kunnen via de infraroodinterface naar de adapter en daarvandaan naar de pc of laptop worden verstuurd. Druk de aan-/uit-knop circa 3 seconden in om de adapter in resp. uit te schakelen. De LED-weergave van de adapter kan de volgende toestanden aangeven: • • • • • Groene LED brandt constant: Adapter is ingeschakeld en gereed Rode LED knippert snel: Geringe laadtoestand batterij Groene LED knippert: Adapter is zojuist ingeschakeld Groene LED knippert: Data wordt overgebracht Rode LED knippert en adapter schakelt uit: Geheugen is voor 95% vol 5.16 Gegevensoverdracht 5.16.1 Gegevensoverdracht scanner - tablet 2 Aanwijzing Let er vóór de gegevensoverdracht op dat op de tablet het juiste project gekozen is. Aanwijzing Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen de gegevens niet worden overgedragen. De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de tablet overgebracht. De infraroodvensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de tablet. Gegevens kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de tablet ingeschakeld zijn en de scanner PS 200 S zich in het hoofdmenu bevindt en bij de tablet de gegevensoverdracht via infrarood geactiveerd is. Op de tablet wordt onder projecten het project geselecteerd waarin de gegevens moeten worden gekopieerd. Vervolgens "Import" selecteren en "Van PS 200 S" met de bevestigingstoets "OK" bevestigen. In het statusgebied van de tablet verschijnt nu het infraroodsymbool. De scanner en de tablet dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De beide apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding. Op de scanner verschijnt het volgende beeldscherm en er klinkt een pieptoon: Druk op de scanner de bevestigingstoets in, zodat alle scangegevens naar het geselecteerde project worden geïmporteerd. Tijdens de gegevensoverdracht verschijnt er op de scanner dit beeldscherm en de rode LED op de scanner knippert continu. De gegevensoverdracht duurt tussen de 1 en 15 seconden, afhankelijk van het aantal of de lengte van de scans in de scanner. Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner: Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 167 Druk de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om de gegevensoverdracht te beëindigen. Hierdoor worden de scangegevens op de scanner automatisch gewist. 5.16.2 Gegevensoverdracht scanner-adapter Aanwijzing Gebruik de adapter alleen in gebouwen. Voorkom dat er vocht binnendringt. Aanwijzing Let er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat de vensters van de infraroodpoorten vrij van vuil, stof en vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen de gegevens niet worden overgedragen. De gegevens worden via een infraroodverbinding van de scanner op de adapter overgedragen. infraroodvensters bevinden zich aan de uiteinden van de scanner en de adapter. De Aanwijzing De maximale reikwijdte van de infraroodverbinding bedraagt ongeveer 30 cm. Bij kleine afstanden (tot maximaal 10 cm (3.94")) bedraagt de maximaal toelaatbare hoek tussen scanner en adapter voor een zekere gegevensoverdracht ± 50° in relatie tot de as van de infraroodpoort van de adapter. Bij een afstand van 15 cm wordt deze hoek tot ± 30° gereduceerd. Bij 30 cm (11.81") dienen de scanner en de adapter exact op elkaar te zijn gericht, om een betrouwbare gegevensoverdracht tot stand te brengen. Scans kunnen op elk moment worden overgebracht als de scanner en de adapter ingeschakeld zijn en de scanner zich in het hoofdmenu bevindt. De scanner en de adapter dicht bij elkaar zo opstellen dat de infraroodvensters op elkaar gericht zijn. De beide apparaten herkennen elkaar automatisch en treden met elkaar in verbinding. Op de scanner verschijnt het volgende beeldscherm en er klinkt een pieptoon: Druk op de bevestigingstoets op de scanner en begin met de gegevensoverdracht. Tijdens de gegevensoverdracht gebeurt het volgende: Op de adapter knippert de groene LED heel snel, om aan te geven dat de gegevensoverdracht plaatsvindt. Op de scanner knippert de rode LED voortdurend: Wanneer de gegevensoverdracht is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm op de scanner: Alle scangegevens zijn met succes overgedragen. Druk de bevestigingstoets op de scanner opnieuw in om de gegevensoverdracht te beëindigen. De scangegevens zijn met succes overgedragen. De scans worden direct genummerd in de adapter. 5.16.3 Gegevensoverdracht van de adapter naar de computer Aanwijzing Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen de door Hilti geleverde PUA 95 micro-USB-kabel gebruiken. De gegevens worden via de PUA 95 micro-USB-gegevenskabel van de adapter op de computer overgebracht. Na de gegevensoverdracht kan de adapter worden verwijderd. 168 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 Aanwijzing Voor het veilig verwijderen van de PSA 55 adapter adviseren wij u, de functie "Hardware veilig verwijderen" van uw besturingssysteem te gebruiken. Dit voorkomt problemen met de integriteit van de gegevens. 5.16.4 Gegevensoverdracht van de tablet naar de computer Aanwijzing Om de gegevensbeveiliging en -integriteit en de afscherming tegen storingen te waarborgen, alleen de door Hilti geleverde PSA 92 USB-kabel gebruiken. De gegevens worden via de PSA 92 USB-datakabel van de tablet naar de computer overgebracht. 5.16.5 Tips voor het scannen en analyseren Het object is te smal om gescand te worden of de wapening bevindt zich te dicht bij een hoek om goed gescand te worden Een dunne niet-metalen ondergrond gebruiken (bijvoorbeeld hout, piepschuim,...) die over de rand(en) van het bouwwerk uitsteekt en de ondergrond buiten de randen scannen. Vergeet niet om de dikte van de steun van de meetwaarden voor de diepte af te trekken. De waarde kan worden ingevoerd in de PC-software en wordt daarna automatisch van alle dieptemeetwaarden afgetrokken. Het oppervlak is ruw Ruwe oppervlakken (bijv. betonoppervlakken waarop de toeslag zichtbaar is) veroorzaken extra ruis in het signaal, zodat onder bepaalde omstandigheden de diepte of de diameter van een wapeningsijzer niet kan worden bepaald. In zulke gevallen is het ook nuttig om met behulp van een dunne draagplank te scannen. Bovenstaande aanwijzing over het aftrekken van de dikte van de plank is ook hier van toepassing. "Interferenties" in het beeld Interferenties in het beeld kunnen de volgende oorzaken hebben: • • • • • Wapeningsdalingen Verbindingsdraden bij de snijpunten van de wapeningsijzers Toeslagen met ferromagnetische eigenschappen Parallel aan het scanoppervlak liggende uiteinden van wapeningsijzers Loodrecht op het scanoppervlak liggende uiteinden van wapeningsijzers (staande ijzers) Aanwijzing Diameters en diepten die binnen het bereik van interferenties zijn berekend moeten voorzichtig worden behandeld, omdat ze eventueel niet exact zijn. Scannen van zuilen en draagbalken met het oog op doorbraken Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 169 Let er ingeval de wapening niet mag worden beschadigd op dat op minstens drie kanten van het bouwwerk imagescans worden uitgevoerd, zodat ook stootijzers (die in beton aan een hoek zijn toegewezen) kunnen worden herkend. Eenvoudige diametercontrole Een eenvoudige taxatiecontrole van de diameter van de eerste laag kan worden uitgevoerd door de diepte van de tweede, gekruiste laag van die van de eerste af te trekken. Voorwaarde hiervoor is echter dat beide lagen elkaar raken of dat ze zeer dicht bij elkaar liggen. 5.16.6 PC-software De PC-software Hilti PROFIS Detection biedt uitgebreidere analysemogelijkheden, een eenvoudige aanmaak van berichten, data-archivering, beeld- en data-export naar andere software en een geautomatiseerde batchprocessing van grote hoeveelheden data. De Hilti PROFIS Detection MAP software maakt het mogelijk grote hoeveelheden data in een oppervlakteweergave en een analyse van maximaal 45x45 m samen te voegen. Gebruiksaanwijzingen vindt u in het helpsysteem van de software. 6 Hulp bij storingen 6.1 Foutopsporing Storing Scanner neemt tijdens de Quickscan-detectie niet op. Scanner neemt tijdens de Quickscan-registratie niet op. Scanner neemt tijdens de imagescan niet op. Scanner neemt niet op. 170 Mogelijke oorzaak De maximale scansnelheid van 0,5 m/s is overschreden. Remedie ▶ Druk de bevestigingstoets in om de meting te herhalen. Beweeg de scanner langzamer over het oppervlak. De maximale scansnelheid van 0,5 m/s is overschreden. ▶ Druk bevestigingstoets in. Het registreren herhalen vanaf het uitgangspunt of vanaf het laatste markeringspunt. Beweeg de scanner langzamer over het oppervlak. De maximale scansnelheid van 0,5 m/s is overschreden. ▶ Druk bevestigingstoets in. Scan van de rij of kolom herhalen. Beweeg de scanner langzamer over het oppervlak. Dit symbool kan verschijnen wanneer de scanner bij het scannen in de Quickscan-modus in de verkeerde richting is bewogen, d.w.z. wanneer u bij het scannen van rechts naar links begint, maar de scanner tijdens het scannen in de Quickscan-opneemmodus naar rechts beweegt. ▶ Druk de bevestigingstoets in om de meting te herhalen. Beweeg de scanner in de juiste richting. AANWIJZING De waarschuwing verschijnt niet direct, maar pas wanneer de beweging 15 cm of meer in de verkeerde richting is uitgevoerd. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 ▶ Storing De gegevens worden tussen scanner en tablet niet overgebracht. Mogelijke oorzaak De gegevensoverdracht is onderbroken of er kon geen verbinding tot stand worden gebracht. Remedie ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ Duidt op een mogelijk defect van de scanner of de tablet. ▶ De gegevens worden tussen scanner en tablet niet overgebracht. De gegevens worden tussen de scanner en de adapter PSA 55 niet overgebracht. ▶ Zorg ervoor dat de scanner en de tablet zich binnen de maximale reikwijdte van 30 cm bevinden en goed op elkaar zijn gericht. Zorg ook dat de infrarood adapter PSA 56 correct is aangebracht. Let erop dat de omgevingslucht zo stofvrij mogelijk is en dat de infraroodvensters van de scanner en de tablet schoon en niet sterk bekrast zijn. Overmatig bekraste Infraroodvensters dienen door een Hilti-servicestation te worden vervangen. Probeer tijdens de gegevensoverdracht om de scanner en de tablet steeds goed op elkaar gericht te houden en niet te bewegen. Probeer tijdens de gegevensoverdracht om de scanner en de tablet steeds goed op elkaar gericht te houden en niet te bewegen. Apparaten uit- en weer inschakelen of de uitlijning veranderen om de fout op te heffen. AANWIJZING Indien de gegevensoverdracht wordt onderbroken, gaan er geen gegevens verloren. De gegevens in de scanner worden pas gewist wanneer alle aftastbeelden goed zijn overgedragen en er op de bevestigingstoets op de scanner wordt gedrukt. Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, dient het apparaat naar het Hilti-servicestation te worden verzonden. Duidt op een mogelijk defect van de scanner of de adapter. ▶ Het apparaat uit- en weer inschakelen of de uitlijning veranderen om de fout op te heffen. Duidt op een mogelijk defect van de scanner of de adapter. ▶ Het apparaat uit- en weer inschakelen of de uitlijning veranderen om de fout op te heffen. De gegevens worden tussen de scanner en de adapter PSA 56 niet overgebracht. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 171 Storing Mogelijke oorzaak Zij wijzen op een mogelijk defect van de elektronica. Dit symbool duidt op een ernstige fout aan van de scanner en kan direct na het inschakelen verschijnen. Dit symbool duidt op een ernstige fout aan van de scanner en kan direct na het inschakelen verschijnen. Dit symbool duidt op een bedieningsfout en kan bij het starten van verschillende meetactiviteiten verschijnen. Remedie ▶ De scanner uit- en weer inschakelen. Wanneer de foutmelding opnieuw verschijnt moet het apparaat door Hilti worden gerepareerd. Zij wijzen op een mogelijk defect van de elektronica. ▶ De scanner uit- en weer inschakelen. Wanneer de foutmelding opnieuw verschijnt moet het apparaat door Hilti worden gerepareerd. Het geeft aan dat het geheugen dat toegewezen is aan het proces vol is en er geen gegevens meer kunnen worden opgeslagen. ▶ Draag de gegevens over op de tablet of wis het scannergeheugen. AANWIJZING Het wissen van het scannergeheugen kan tot dataverlies leiden. Gegevens die niet op de tablet zijn overgedragen, worden definitief gewist. ▶ 6.2 Foutopsporing Bij storingen die niet in deze tabellen zijn aangegeven of die niet zelf kunnen worden verholpen, kunt u zich tot onze Hilti Service wenden. Storing Scanner start niet Scanner loopt niet licht De scanner kan slechts korte tijd worden gebruikt voor het accu-pack ontladen is Scandatum en -tijd zijn niet correct Mogelijke oorzaak Accu-pack niet geladen Contacten van het accu-pack of in de scanner vervuild Remedie ▶ Accu-pack vervangen. ▶ Contacten reinigen. ▶ Contact opnemen met de Hilti Service. Wielen stoffig of vervuild ▶ Aandrijfriem of -tandwielen versleten Wielen en behuizing verwijderen en gereinigd. ▶ Accu-pack defect of oud of het maximale aantal laadcycli is overschreden Accu-pack defect of oud of het maximale aantal laadcycli is overschreden Datum met Hilti PROFIS Detection software is nog niet ingesteld Contact opnemen met de Hilti Service. ▶ Contact opnemen met de Hilti Service. ▶ Hilti PROFIS Detection installeren en openen. Adapter PSA 55 IR via datakabel verbinden en datum en tijd instellen. ▶ 7 Transport en opslag van accu-apparaten Transport ATTENTIE Onbedoeld in werking treden tijdens transport. Door aangebrachte accu's kan het apparaat tijdens het transport onbedoeld in werking treden en beschadigd worden. ▶ 172 Transporteer het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 ▶ ▶ ▶ ▶ Accu's verwijderen. Transporteer het apparaat en de accu's afzonderlijk. Transporteer de accu's nooit zonder verpakking. Controleer na een langdurig transport het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging. Opslag ATTENTIE Onbedoelde beschadiging door een defecte accu. beschadigen. ▶ ▶ ▶ ▶ ▶ Lekkende accu's kunnen het apparaat Bewaar het apparaat altijd zonder aangebrachte accu's. Bewaar het apparaat en de accu's indien mogelijk koel en droog. Bewaar accu's nooit in de zon, op een verwarming of achter een raam. Bewaar het apparaat en de accu's buiten bereik van kinderen en onbevoegde personen. Controleer na een langdurige opslag het apparaat en de accu's voor gebruik op beschadiging. 7.1 Verzorging en onderhoud van accu-apparaten WAARSCHUWING Gevaar voor elektrische schok! Verzorging en onderhoud met gemonteerde accu kan leiden tot ernstige verwondingen en brandwonden. ▶ Voor alle verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden altijd de accu verwijderen! Verzorging van het apparaat • Vastzittend vuil voorzichtig verwijderen. • Reinig de ventilatiesleuven voorzichtig met een droge borstel. • Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten. Onderhoud van de Li­ion accu's • De accu schoon en vrij van olie en vet houden. • Het huis alleen reinigen met een licht vochtige reinigingsdoek. Geen siliconenhoudende reinigingsmiddelen gebruiken, omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten. • Binnendringen van vocht vermijden. Onderhoud • Regelmatig alle zichtbare delen op beschadiging en de bedieningselementen op hun correcte werking controleren. • Het accu-apparaat niet gebruiken bij beschadigingen en/of functiestoringen. Direct door Hilti Service laten repareren. • Na verzorgings- en onderhoudswerkzaamheden alle afschermingen aanbrengen en hun werking controleren. Aanwijzing Voor een veilig gebruik alleen originele vervangingsonderdelen en verbruiksmaterialen gebruiken. Door ons vrijgegeven vervangingsonderdelen, verbruiksmaterialen en toebehoren voor uw product vindt u in uw Hilti-center of onder: www.hilti.com 7.2 Hilti Kalibratieservice Wij raden aan uw apparaten regelmatig door de Hilti kalibreerservice te laten controleren, om de betrouwbaarheid volgens de normen en wettelijke eisen te kunnen garanderen. De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw beschikking; het wordt echter aanbevolen om de kalibratie ten minste eenmaal per jaar uit te voeren. In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op de dag van keuring overeenkomen met de technische data van de handleiding. Na de keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk bevestigd dat het apparaat conform de fabrieksgegevens werkt. Kalibratiecertificaten zijn altijd vereist bij ondernemingen die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn. Uw dichtstbijzijnde Hilti-vestiging geeft u graag meer informatie. Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00 173 8 Recycling WAARSCHUWING Gevaar voor letsel,. Gevaar door onjuiste recycling. ▶ ▶ ▶ Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden: Bij de verbranding van kunststof delen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor personen ziek kunnen worden. Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken. Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen. Defecte accu's direct afvoeren. Zorg ervoor dat kinderen hier niet mee in aanraking komen. Haal de accu's niet uit elkaar en verbrand ze niet. Voer de accu's af volgens de nationale voorschriften af of geef verbruikte accu's terug aan Hilti. Hilti apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materialen die kunnen worden gerecycled. Voor recycling is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In een groot aantal landen neemt Hilti uw oude apparaat voor recycling terug. Vraag hiernaar bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur. Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende milieu-eisen. ▶ Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee! 9 Fabrieksgarantie ▶ Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact op met uw lokale Hilti dealer. 174 Nederlands Printed: 14.11.2016 | Doc-Nr: PUB / 5314765 / 000 / 00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494

Hilti PS 200 Handleiding

Type
Handleiding