Documenttranscriptie
PS 200
Bedienungsanleitung
de
Operating instructions
en
Mode d’emploi
fr
Istruzioni d’uso
it
Gebruiksaanwijzing
nl
Manual de instruções
pt
Manual de instrucciones
es
Οδηγιες χρησεως
el
ar
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
PS 200 Ferroscan
Lees de handleiding beslist door vóór de
inbedrijfneming.
Bewaar deze handleiding altijd bij het
apparaat.
Geef het apparaat alleen samen met de
handleiding aan andere personen door.
1. Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
-WAARSCHUWINGGeeft een mogelijk gevaar aan dat tot ernstig lichamelijk
letsel of de dood kan leiden wanneer de aanwijzingen niet
worden opgevolgd.
-ATTENTIEGeeft een mogelijk gevaar aan dat tot licht lichamelijk
letsel of schade kan leiden wanneer de aanwijzingen niet
worden opgevolgd.
-AANWIJZINGVoor gebruikstips en andere nuttige informatie.
Onderdelen
햲 PS 200 S Scanner
햳 PSA 60 Tas
햴 PS 200 M Monitor
햵 PSA 94 Geheugenkaart
햶 PSA 92 Datakabel
햷 PSA 93 Hoofdtelefoon/Microfoon-set
햸 PSA 61 Tas
햹 PSA 62 Draagriem
햺 2 × PSA 80 Accu-pack
햻 2 × PUA 80 Acculader
햽 2 × Netsnoer
햾 PSA 10/11 Referentieraster-set
햿 PUA 90 Kleefband
헀 PUA 70 Markeerstiften-set
헁 PSA 90 PC-software
헂 PS 200 Koffer
1.2 Pictogrammen
Waarschuwingstekens
Waarschuwing
voor algemeen
gevaar
Symbolen
Lees voor het
gebruik de
handleiding door
Afval voor
hergebruik
recyclen
Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeeldingen bij de tekst vindt u op de uitklapbare pagina's.
Houd deze bij het bestuderen van de handleiding open.
In de tekst van deze handleiding betekent « het apparaat » altijd de Ferroscan PS 200.
Inhoud
1. Algemene opmerkingen
2. Beschrijving
3. Leveringsomvang
4. Technische gegevens
5. Veiligheidsinstructies
6. Inbedrijfneming
7. Bediening
8. Verzorging en onderhoud
9. Foutopsporing
10. Afval voor hergebruik recyclen
11. Fabrieksgarantie op apparatuur
12. EG-conformiteitsverklaring
Pagina
137
138
139
140
144
146
147
168
168
169
169
170
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type- en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van het apparaat. Neem deze gegevens over in uw handleiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegenwoordiging of ons servicestation om informatie vraagt.
Type:
PS 200 S Scanner
Serienr.:
Type:
PS 200 M Monitor
Serienr.:
137
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
2. Beschrijving
2.1 Doel
Het PS 200 Ferroscan-systeem dient voor de positie- en
dieptebepaling en de diametertaxatie van wapeningsijzers.
nl
2.2 Overzicht
Het apparaat kan worden gebruikt voor verschillende
detectietoepassingen bij gewapend beton. De gebruikte detectiemodus hangt af van de toepassing. Deze valt
in principe binnen een van de volgende categorieën:
Toepassing
Vermijden van contact met
wapeningsijzers bij het boren
of kernboren
Positie/aantal en diameter
van het wapeningsijzer
bepalen voor lastcontroles
Bepaling van het oppervlak
van de overdekking
Meetmodus
Quickscan-detectie,
imagescan of blockscan
Imagescan
Quickscan-registratie
2.3 Werking
Het systeem werkt zo dat de scanner direct over het
oppervlak van het bouwwerk wordt bewogen. De verzamelde gegevens worden opgeslagen in de scanner,
tot ze naar de monitor worden overgedragen. De monitor wordt gebruikt om grote hoeveelheden data op te
slaan en de gegevens weer te geven. Daarnaast kan hij
worden gebruikt voor de analyse. De gegevens kunnen
ook in de PC worden geladen. De PC-software biedt
geavanceerde analyseopties en de mogelijkheid om snel
volledige berichten af te drukken en gegevens te archiveren.
2.3.1 Quickscan-detectie
De scanner wordt loodrecht op de wapeningsijzers over
het oppervlak bewogen. De positie en de globale diepte
van de wapeningsijzers kan worden bepaald en op het
oppervlak worden gemarkeerd.
2.3.2 Quickscan-detectie met nauwkeurige
dieptebepaling
Van de gebruiker wordt voor de meting gevraagd de
wapeningsdiameter en de ijzerafstand in te voeren. Daarna wordt de scanner gebruikt zoals in 2.3.1 Quickscandetectie is aangegeven.
2.3.3 Quickscan-registratie
De scanner wordt gebruikt zoals in 2.3.2 Quickscandetectie is aangegeven. De gegevens worden echter
geregistreerd terwijl de scanner over het oppervlak
beweegt. Hierna worden deze gegevens naar de monitor overgedragen, waar ze geanalyseerd kunnen worden en de gemiddelde overdekking kan worden bepaald.
Wanneer de gegevens in de PC worden geladen, kunnen ze worden geanalyseerd, gearchiveerd en als bericht
138
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
worden afgedrukt. Uitgebreidere analyseopties bieden
de mogelijkheid om quickscans te importeren en automatisch te analyseren.
2.3.4 Imagescan
Aan het betreffende bereik wordt met het meegeleverde
kleefband een referentieraster bevestigd. Nadat de imagescan-modus in de scanner is geselecteerd, worden de
rijen en kolommen van het raster conform de aanwijzingen op het display afgetast. De gegevens worden naar
de monitor overgedragen, waar het beeld kan worden
weergegeven. De positie van de wapeningsijzers kan met
het oppervlak in verband worden gebracht. De diameter
en diepte kunnen worden bepaald.
Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen ze net als in de monitor worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van punten samen met
de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd
en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt.
2.3.5 Blockscan
Aan het betreffende bereik worden met het meegeleverde kleefband referentierasters bevestigd. Na het selecteren van de blockscan-modus wordt de gebruiker gevraagd
het eerste af te tasten bereik te selecteren. Hierop wordt
een imagescan uitgevoerd. Na het afsluiten van de imagescan wordt de gebruiker gevraagd het volgende af te
tasten bereik te selecteren. Dit bereik dient op het vorige bereik aan te sluiten. Beweeg het raster en begin vervolgens, zoals eerder aangegeven, met het aftasten. Dit
proces kan voor maximaal 3 × 3 imagescans worden herhaald. De gegevens worden naar de monitor overgedragen. De imagescans worden automatisch samengevoegd
om een groter beeld te krijgen. De ordening van de wapeningsijzers kan over een breed gebied worden weergegeven. Afzonderlijke imagescans kunnen geselecteerd
worden om ze in te zoomen en het beeld te analyseren.
Wanneer de gegevens naar de PC-software worden geladen, kunnen ze net als in de monitor worden geanalyseerd, waarbij daarnaast een rij van punten samen met
de diepte en de diameter kunnen worden geregistreerd
en gearchiveerd. Er kunnen berichten worden afgedrukt.
3. Leveringsomvang
Een compleet PS 200 Ferroscan-systeem bestaat uit de volgende onderdelen.
Weerg.
Omschrijving
Opmerkingen
1
1
1
1
1
1
PS 200 S Scanner
PSA 60 Tas
PS 200 M Monitor
PSA 94 Geheugenkaart
PSA 92 Datakabel
PSA 93 Hoofdtelefoon/
Microfoon-set
PSA 61 Tas
PSA 62 Draagriem
PSA 80 Accu-pack
PUA 80 Acculader
Netsnoer
PSA 10 Referentieraster
PUA 80 Kleefband
PUA 70 Markeerstift
PSA 90 PC-software
PS 200 Koffer
*
Tas voor scanner
*
Kaart (SD-geheugenkaart)
USB-kabel
1
1
2
2
2
2
1
1
1
1
2,5-mm-klinkstekker
Tas voor monitor
Riem voor het dragen van scanner en monitor in de tassen
NiMH-accu-pack voor scanner of monitor
Acculader voor het PSA 80 accu-pack
Netsnoer voor de PUA 80 acculader. *
Eenheden in mm
3M Scotch-band 399 E, katoenen band – betonafdekking
Set van 12 markeerstiften
PC-software voor de PS 200 Ferroscan op CD-ROM
Kunststofkoffer met inzet voor het PS 200 Ferroscan-systeem
nl
Toebehoren/reserveonderdelen
Artikelnr.
Omschrijving
Opmerkingen
377654
340806
305141
319911
305142
319416
*
PSA 10 Referentieraster-set
PUA 70 Markeerstiften-set
PSA 91 Geheugenkaart
PSA 94 Geheugenkaart
PSA 92 Datakabel
PSA 90 PC-software
PS 200 S Scanner
*
PS 200 S Scanner-set
5 Rasters – mm
12 Rode markeerstiften
MMC-kaart (128 MB)
SD-kaart (min. 128 MB)
USB-kabel voor het laden van de gegevens
PC-software op CD-ROM
Bestaande uit PS 200 S scanner, PSA 80 accu-pack,
PSA 60 tas, PSA 63 handgreep en handleiding in doos als
reserve
Bestaande uit PS 200 S scanner, PSA 80 accu-pack,
PUA 80 acculader, PSA 60 tas, PSA 93 handgreep en
handleiding in een Hilti-koffer
Voor PS 200 S scanner
Voor PS 200 S scanner
Voor het dragen van de PS 200 S scanner en de PS 200 M
monitor
Bestaande uit PS 200 M monitor, PSA 80 accu-pack,
PSA 61 tas en handleiding in doos als reserve
Voor PS 200 M monitor
Voor PS 200 M monitor
Betonkleefband voor de bevestiging van het referentieraster
Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Nederlands, Grieks,
Portugees
377656 PSA 60 Tas
305144 PSA 63 Handgreep
377658 PSA 62 Draagriem
*
PS 200 M Monitor
377657
305143
319362
377660
PSA 61 Tas
PSA 93 Hoofdtelefoon/Microfoon-set
PUA 90 Kleefband
PS 200 Handleiding
de/en/fr/it/es/nl/el/pt
377663 PS 200 Handleiding
en/ja/zh/ko/tr/pl/ru
377659 PS 200 Koffer
377472 PSA 80 Accu-pack
*
PUA 80 Acculader
Engels, Japans, Chinees, Koreaans, Turks, Pools, Russisch
Met inzetstuk voor het PS 200-systeem
Voor PS 200 S scanner of PS 200 M monitor
Voor het laden van het PSA 80 accu-pack
* Het artikelnummer is afhankelijk van het land waar het artikel wordt besteld
139
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Aan slijtage onderhevige onderdelen
De wielen van de scanner kunnen door de gebruiker vervangen worden.
Artikelnr.
Omschrijving
Opmerkingen
305152 PSW 200 S – 1 wielset
4 Wielen voor de PS 200 S scanner, samen met een
inbussleutel
Handleiding voor het verwisselen van de wielen zie Hoofdstuk 8.4.
4. Technische gegevens
nl -AANTEKENINGVoor de PUA 80 acculader zie de handleiding bij de
377642
PUA 80 acculader.
377643
4.1 Omgevingscondities
Gebruikstemperatuur
Opslagtemperatuur
Relatieve luchtvochtigheid
(modus)
Stof/waterbeveiliging (modus)
Schok (apparaat in koffer)
Val
Trillingen (niet bij gebruik)
377644
228001
4.2 Systeem-meetvermogen
Om betrouwbare meetwaarden te krijgen, dient er aan
de volgende voorwaarden te zijn voldaan:
– Betonoppervlak glad en gelijkmatig
– Wapeningsijzer niet gecorrodeerd
– Wapening ligt parallel aan het oppervlak
– Beton bevat geen toeslagstoffen of bestanddelen
met magnetische eigenschappen.
– Wapeningsijzers liggen tot ±5° exact loodrecht op
de aftastrichting.
– De wapeningsijzers zijn niet aan elkaar gelast
– Aangrenzende ijzers hebben dezelfde diameter
– Aangrenzende ijzers liggen op dezelfde diepte
– De precisiegegevens gelden voor de bovenste laag
wapeningsijzers
– Geen storende invloeden van magnetische velden
van buitenaf of voorwerpen in de buurt die magnetische eigenschappen hebben
– De ijzers hebben een relatieve magnetische doorlaatbaarheid van 85-105
– De wielen van de scanner zijn schoon en vrij van
zand of gelijksoortige vervuiling
– De 4 wielen van de scanner lopen over het te meten
object
– De wapeningsijzers voldoen aan een van de volgende normen (afhankelijk van het artikelnummer van
het PS 200 ferroscan-systeem dat op de onderkant
van de originele koffer staat aangegeven):
Artikelnummer
Norm
377638, 377639,
377645
DIN 488
Oorsprong/Toepasbaarheid van de norm
Europese
Unie
140
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Verenigde Staten
van Amerika
Canada
Japan
China
-WAARSCHUWINGWanneer niet is voldaan aan een of meerdere van deze
voorwaarden, kan dit van invloed zijn op de precisie.
De verhouding ijzerafstand:overdekking (s:c) legt vaak
beperkingen op aan de afzonderlijke ijzers.
Verklaring:
Overdekking (c)
Oppervlak
Afstand (s)
4.2.1 Detectie- en meetbereik en precisie
Minimale ijzerafstand 36 mm voor het vaststellen van de
afzonderlijke ijzers of ijzerafstand:overdekking (s:c) 2:1,
afhankelijk van welke waarde groter is. Voor een dieptemeting is een minimale diepte van 10 mm vereist.
Minimale ijzerafstand van het startpunt en eindpunt van
de meting (bijv. van de rand van het meetraster): 30 mm.
a. Imagescan en blockscan
IJzerdiameter bekend
IJzerdiameter (DIN 488)
–10 °C tot +50 °C
–20 °C tot +60 °C
max. 90 %,
niet condenserend
IP54
EN 60068-2-29
EN 60068-2-32
MIL-STD 810 D
ASTM A 615/
A 615M-01b
CAN/CSA-G30,
18-M92
JIS G 3112
GB 50010-2002
6
8
10
12
14
16
20
25
28
30
36
Diepte (mm)
20 40 60
±2 ±3 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
120
0
0
0
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
140
X
0
0
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
160
X
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±13
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
0
160
X
X
0
0
0
0
0
0
±13
180
X
X
X
X
X
X
X
X
0
Diepte (inch)
0.8 1.6 2.4
#3 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#4 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#5 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#6 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#7 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#8 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#9 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#10 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#11 ±0.1 ±0.1 ±0.1
3.1 3.9
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
4.7
0
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
5.5
0
0
±0.5
±0.5
±0.5
±0.5
±0.5
±0.5
±0.5
6.3
X
X
0
0
0
0
0
0
±0.5
7.1
X
X
X
X
X
X
X
X
0
#10
#15
#20
#25
#30
#35
Diepte (mm)
20 40 60
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
120
0
±10
±10
±10
±10
±10
140
0
±12
±12
±12
±12
±12
160
X
0
0
0
0
±13
180
X
X
X
X
X
0
6
10
13
16
19
22
25
29
32
35
38
Diepte (mm)
20 40 60
±2 ±3 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
120
0
0
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
140
X
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
160
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±13
±13
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
0
0
8
10
12
14
16
18
20
22
25
28
32
36
Diepte (mm)
20 40 60
±2 ±3 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
±2 ±2 ±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
120
0
0
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
140
X
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
160
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±13
±13
±13
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
0
0
0
De waarde geeft de typische precisie van de dieptemeting (afwijking van de effectieve waarde) in mm of inches
aan.
O: Het ijzer kan bij deze diepte worden vastgesteld, maar
er wordt geen diepte berekend.
X: Het ijzer kan bij deze diepte niet worden vastgesteld.
Imagescan – ijzerdiameter niet bekend
IJzerdiameter (DIN 488)
140
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
IJzerdiameter (ASTM)
120
0
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
±10
IJzerdiameter (ASTM)
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
IJzerdiameter
(CAN)
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
IJzerdiameter (JIS)
IJzerdiameter (ASTM)
IJzerdiameter (ASTM)
IJzerdiameter
(CAN)
IJzerdiameter (JIS)
IJzerdiameter (GB 50010-2002)
Diepte (mm)
20 40 60
#3 ±2 ±2 ±3
#4 ±2 ±2 ±3
#5 ±2 ±2 ±3
#6 ±2 ±2 ±3
#7 ±2 ±2 ±3
#8 ±2 ±2 ±3
#9 ±2 ±2 ±3
#10 ±2 ±2 ±3
#11 ±2 ±2 ±3
Diepte (mm)
20 40 60
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
80
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
100
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
120
0
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
140
X
0
0
0
0
±14
±14
±14
±14
±14
±14
160
X
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±16
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
0
Diepte (mm)
20 40 60
#3 ±3 ±3 ±4
#4 ±3 ±3 ±4
#5 ±3 ±3 ±4
#6 ±3 ±3 ±4
#7 ±3 ±3 ±4
#8 ±3 ±3 ±4
#9 ±3 ±3 ±4
#10 ±3 ±3 ±4
#11 ±3 ±3 ±4
80
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
100
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
120
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
140
0
0
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
160
X
X
0
0
0
0
0
0
±16
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Diepte (inch)
0.8 1.6 2.4
#3 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#4 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#5 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#6 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#7 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#8 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#9 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#10 ±0.1 ±0.1 ±0.2
#11 ±0.1 ±0.1 ±0.2
3.1
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
±0.2
3.9
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
±0.3
4.7
0
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
±0.4
5.5
0
0
±0.6
±0.6
±0.6
±0.6
±0.6
±0.6
±0.6
6.3
X
X
0
0
0
0
0
0
±0.6
7.1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
#10
#15
#20
#25
#30
#35
Diepte (mm)
20 40 60
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
80
±6
±6
±6
±6
±6
±6
100
±8
±8
±8
±8
±8
±8
120
0
±12
±12
±12
±12
±12
140
0
±14
±14
±14
±14
±14
160
X
0
0
0
0
±16
180
X
X
X
X
X
X
6
10
13
16
19
22
25
29
32
35
38
Diepte (mm)
20 40 60
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
80
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
100
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
120
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
140
X
0
0
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
160
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±16
±16
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
6
8
10
12
14
16
20
25
28
30
36
141
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
120
0
0
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
±12
140
X
0
0
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
±14
160
X
X
X
0
0
0
0
0
0
±16
±16
±16
180
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
O: Het ijzer kan bij deze diepte worden vastgesteld, maar
er wordt geen diepte berekend.
X: Het ijzer kan bij deze diepte niet worden vastgesteld.
IJzerdiameter
(CAN)
100
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
±8
IJzerdiameter (JIS)
IJzerdiameter (GB 50010-2002)
80
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
±6
De waarde geeft de typische precisie van de dieptemeting (afwijking van de effectieve waarde) in mm of inches
aan.
#10
#15
#20
#25
#30
#35
Diepte (mm)
20 40 50
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
60
±2
±2
±2
±2
±2
±2
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
6
10
13
16
19
22
25
29
32
35
38
Diepte (mm)
20 40 50
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
60
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
8
10
12
14
16
18
20
22
25
28
32
36
Diepte (mm)
20 40 50
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
60
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
b. Quickscan-registratie
60
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
Diepte (mm)
20 40 50
#3 ±1 ±1 ±2
#4 ±1 ±1 ±2
#5 ±1 ±1 ±2
#6 ±1 ±1 ±2
#7 ±1 ±1 ±2
#8 ±1 ±1 ±2
#9 ±1 ±1 ±2
#10 ±1 ±1 ±2
#11 ±1 ±1 ±2
60
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
±2
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
Diepte (inch)
0.8 1.6 2.0
#3 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#4 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#5 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#6 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#7 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#8 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#9 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#10 ±0.05 ±0.05 ±0.1
#11 ±0.05 ±0.05 ±0.1
2.4
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
3.1 3.9
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
142
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
IJzerdiameter (GB 50010-2002)
6
8
10
12
14
16
20
25
28
30
36
Diepte (mm)
20 40 50
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
±1 ±1 ±2
De waarde geeft de typische precisie van de dieptemeting (afwijking van de effectieve waarde) in mm of inches
aan.
c. Quickscan-detectie met dieptebepaling
De ijzerdiameter is bekend.
IJzerdiameter (DIN 488)
IJzerdiameter (ASTM)
IJzerdiameter (DIN 488)
De ijzerdiameter is bekend.
IJzerdiameter (ASTM)
nl
8
10
12
14
16
18
20
22
25
28
32
36
Diepte (mm)
20 40 60
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
±3 ±3 ±4
6
8
10
12
14
16
20
25
28
30
36
Diepte (mm)
20 40 50
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
60
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
Diepte (inch)
0.8 1.6 2.0
#3 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#4 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#5 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#6 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#7 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#8 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#9 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#10 ±0.1 ±0.1 ±0.1
#11 ±0.1 ±0.1 ±0.1
2.4
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
±0.1
3.1 3.9
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
±0.15 ±0.2
#10
#15
#20
#25
#30
#35
Diepte (mm)
20 40 50
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
60
±3
±3
±3
±3
±3
±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
6
10
13
16
19
22
25
29
32
35
Diepte (mm)
20 40 50
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
60
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
IJzerdiameter (JIS)
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
IJzerdiameter (GB 50010-2002)
IJzerdiameter (ASTM)
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
IJzerdiameter
(CAN)
60
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
IJzerdiameter (ASTM)
38
Diepte (mm)
20 40 50
#3 ±2 ±2 ±2
#4 ±2 ±2 ±2
#5 ±2 ±2 ±2
#6 ±2 ±2 ±2
#7 ±2 ±2 ±2
#8 ±2 ±2 ±2
#9 ±2 ±2 ±2
#10 ±2 ±2 ±2
#11 ±2 ±2 ±2
8
10
12
14
16
18
20
22
25
28
32
36
±2 ±2 ±2
Diepte (mm)
20 40 50
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±2 ±2 ±2
±3
±4
±5
60
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
±3
80
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
±4
100
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
±5
nl
De waarde geeft de typische precisie van de dieptemeting (afwijking van de effectieve waarde) in mm of inches
aan.
d. Quickscan-detectie
De precisie van de dieptedetectie is typisch ±10 % van de
effectieve diepte.
4.2.2 Precisie van de bepaling van de
ijzerdiameter
±1 norm-diameter, indien ijzerafstand:overdekking ≥2:1.
De diameterbepaling is mogelijk tot 60 mm diepte.
4.2.3 Precisie van de plaatsbepaling van het ijzer
Relatieve meting van het midden van het ijzer (alle modi):
Typisch ±3 mm of typisch ±0,1 inch met betrekking tot
de gemeten positie indien de ijzerafstand:overdekking
≥1,5:1.
4.3 Apparaatgegevens
Maximale aftastsnelheid
Soort geheugen
Geheugencapaciteit
Soort/grootte display
Display-resolutie
Afmetingen
Gewicht (met PSA 80 accu-pack)
PS 200 S Scanner
0,5 m/s
Ingebouwde data-flash
9 Imagescans plus maximaal
30 m geregistreerde quickscans
(max. 10 scans)
LCD/50 × 37 mm
128 × 64 pixels
260 × 132 × 132 mm
1,40 kg
PS 200 M Monitor
-Uitneembare SD-kaart.
Grootte geheugenkaart: 1 GB
Min. 150 imagescans of 75 quickscans (totaal 2250 m), plus maximaal
15 minuten taalgegevens bij 32 MB.
LCD/115 × 86 mm
320 × 240 pixels/16 grijsschalen
264 × 152 × 57 mm
1,40 kg
143
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
Minimale bedrijfsduur met
PSA 80 accu-pack
Automatische uitschakeling
Soort/levensduur steunbatterij
PC-aansluiting
Aansluiting hoofdtelefoon
Gegevens-interface scanner-monitor
Tijdsduur gegevensoverdracht
scanner-monitor
Infrarood-reikwijdte
Infrarood-uitgangsvermogen
Typisch 8 uur
5 min. na het indrukken van de laatste toets
Lithium/typisch 10 jaar
--Infrarood
<16 s voor 9 beelden,
<2 s voor 1 beeld
Typisch 0,3 m
Max. 500 mW
Typisch 8 uur
Gebruikergedefinieerd
Lithium/typisch 10 jaar
USB V 1.1
2,5-mm-miniatuurklink
Infrarood
<16 s voor 9 beelden,
<2 s voor 1 beeld
Typisch 0,3 m
Max. 500 mW
4.4 Gegevens PSA 80 accu-pack
Accu-type
NiMH
Nominale spanning
9,6 V
Nominale capaciteit
2000 mAh
Afmetingen
42 × 46 × 46 mm
Gewicht
0,3 kg
Min. aantal laadcycli
typisch 500
5. Veiligheidsinstructies
5.1 Fundamentele veiligheidsmaatregelen
Naast de technische veiligheidsinstructies in de afzonderlijke hoofdstukken van deze handleiding moeten de
volgende bepalingen altijd strikt worden opgevolgd.
5.2 Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is bestemd voor de positiebepaling van
wapeningsijzers in beton en de meting van de diepte en
de taxatie van de diameter van de bovenste laag van de
wapening in overeenstemming met de betreffende vermelde technische gegevens.
Er kunnen gevaarlijke situaties optreden wanneer het
apparaat niet volgens de voorschriften of door nietopgeleid personeel op onjuiste wijze wordt gebruikt.
● Gebruik om letsel te voorkomen alleen originele Hiltitoebehoren en hulpapparaten.
● Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat zijn
niet toegestaan.
● Neem de specificaties betreffende gebruik, verzorging
en onderhoud in de handleiding in acht.
● Maak geen veiligheidsinrichtingen onklaar en verwijder geen veiligheids- en waarschuwingsopschriften.
● Laat het apparaat alleen repareren door een Hilti-servicestation.
● Voor speciale, kritische situaties waar de meetresultaten de veiligheid en stabiliteit van het bouwwerk beïnvloeden, dienen de resultaten altijd te worden gecontroleerd door het bouwwerk te openen en de positie,
●
144
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
diepte en diameter van de wapening op belangrijke
plaatsen direct te controleren.
● Bij het boren op of in de buurt van een plaats waar het
apparaat een ijzer heeft geregistreerd, nooit dieper
boren dan de aangegeven diepte van het ijzer.
5.3 Deskundige inrichting van de werkplaats
Houd de werkomgeving vrij van voorwerpen waaraan
u zich kunt verwonden.
● Houd andere personen, met name kinderen, uit de
buurt van het apparaat wanneer u ermee werkt.
● Zorg voor een goede lichaamshouding.
● Draag niet-slippend schoeisel en zorg er altijd voor dat
u een veilige positie heeft.
● Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig
staat en altijd in evenwicht bent.
● Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefinieerde
limieten.
● Controleer met een daarvoor gekwalificeerd persoon
of het op een bepaalde plaats veilig is om te boren voordat u hiermee begint.
● Gebruik het apparaat nooit in een gebied waar sprake
is van explosiegevaar.
● Zorg ervoor dat de koffer bij het transport voldoende
beveiligd is en er geen gevaar voor lichamelijk letsel
bestaat.
●
5.3.1 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge eisen van
de toepasselijke richtlijnen, kan Hilti de mogelijkheid niet
uitsluiten dat het
● andere apparaten (bijv. navigatie-inrichtingen van
vliegtuigen of medische apparaten) stoort of
● zelf door sterke straling wordt gestoord, hetgeen tot
functiestoringen kan leiden. In deze situaties of in geval
van onzekerheid dienen controlemetingen te worden
uitgevoerd.
5.4 Algemene veiligheidsmaatregelen
5.4.1 Mechanisch
5.4.3 Vloeistoffen
-WAARSCHUWINGUit defecte accu-packs kan een bijtende vloeistof lopen.
Voorkom contact met deze vloeistof. Als er contact met
de huid is geweest, was de betreffende plaats dan met
veel water en zeep. Bij contact van de vloeistof met de
ogen moet u de ogen onmiddellijk met water spoelen
en vervolgens een arts raadplegen.
5.5 Eisen voor de gebruiker
Het apparaat is bestemd voor professionele gebruikers.
● Het apparaat mag alleen door bevoegd, geïnstrueerd
personeel bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn
gesteld van de mogelijke gevaren.
● Werk altijd geconcentreerd. Ga bedachtzaam te werk
en gebruik het apparaat niet als u niet geconcentreerd
bent.
● Gebruik het apparaat niet wanneer het op de een of
andere manier defect lijkt te zijn.
● In geval van onzekerheid over een detectieresultaat
dient u contact op te nemen met een Hilti-specialist
voordat u verder gaat.
● Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen van de
scanner en de monitor op.
●
Controleer het apparaat voor gebruik op eventuele
beschadigingen. Laat het apparaat ingeval van beschadiging repareren in een Hilti-servicestation.
● Wanneer het apparaat gevallen is of aan andere mechanische inwerkingen is blootgesteld, dient de precisie
ervan te worden gecontroleerd.
● Controleer voordat u het apparaat gaat gebruiken voor
de zekerheid altijd de precisie.
● Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in een
warme omgeving wordt gebracht, of omgekeerd, dient
u het voor gebruik te laten acclimatiseren.
● Hoewel het apparaat beschermd is tegen binnendringende vochtigheid, dient u het droog te maken alvorens het in de transportkoffer te plaatsen.
●
5.4.2 Elektrisch
Voorkom kortsluiting van het accu-pack. Door kortsluiting kan er brand ontstaan.
● Zorg ervoor dat de buitenvlakken van het accu-pack
schoon en droog zijn, voordat u het accu-pack op de
acculader aansluit.
● Gebruik alleen de in deze handleiding vermelde accupacks.
● Wanneer hun levensduur is beëindigd dienen de accupacks veilig te worden afgevoerd.
● Verwijder het accu-pack alvorens het apparaat te transporteren of gedurende een langere periode op te slaan.
Alvorens het accu-pack opnieuw te gebruiken dient u
het te controleren op tekenen van lekkage en schade.
● Om milieuschade te voorkomen, dient u het apparaat
en het accu-pack volgens de op dat moment geldige
landenspecifieke richtlijnen af te voeren. Neem in geval
van twijfel contact op met Hilti.
●
5.6 Eisen en beperkingen die in acht dienen te
worden genomen bij gebruik van het apparaat.
● Wanneer de meetresultaten de veiligheid en de stabiliteit van het bouwwerk beïnvloeden, dient u voordat
met het werk begonnen wordt altijd de precisie van het
apparaat te controleren. Voer de meting uit bij een
wapeningsijzer waarvan de plaats, de diepte en diameter bekend zijn en vergelijk de resultaten met de precisiespecificaties.
● Gebruik de PS 200 S scanner niet wanneer er niet vrij
aan de wielen kan worden gedraaid of deze tekenen
van slijtage vertonen. Neem voor informatie over reparaties contact op met Hilti. U kunt de wielen ook reinigen of vervangen – zie paragraaf 8.
● Controleer voor het gebruik de apparaatinstellingen.
● Druk de scanner slechts licht op het meetoppervlak.
● Wapeningsijzers die onder de bovenste wapeningslaag liggen kunnen niet altijd worden gedetecteerd.
● Verwijder alle metalen delen zoals ringen, labels, etc.
voor een meting.
145
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
6. Inbedrijfneming
gegevens verloren gaan. Het accu-pack alleen verwijderen wanneer de monitor uitgeschakeld is.
6.1 PSA 80 Accu-pack
Beide accu-packs laden met de PUA 80 laadapparaten.
Een volledige gebruiksaanwijzing over het laden bevindt
zich in de handleiding van de PUA 80 acculader. Voor
de eerste inbedrijfstelling dienen de accu's 14 uur te
worden geladen.
nl
6.1.1 Het accu-pack plaatsen en verwijderen.
Let erop dat het accu-pack op de juiste manier, zoals hieronder weergegeven, op de scanner of de monitor gericht
is.
Scanner: Wanneer de kap aan het accu-uiteinde tegen
de scanner in gericht is, moet de grote groef van het
accu-pack zich links bevinden.
PS
0
20
Fe
rr
ca
os
n
Monitor: Wanneer de kap aan het accu-uiteinde tegen de
monitor in gericht is, moet de grote groef van het accu-pack
zich rechts bevinden
Het accu-pack zo ver mogelijk in de opening schuiven.
De kap met de wijzers van de klok mee draaien, tot hij
inklikt. Om het accu-pack te verwijderen de kap zo ver
mogelijk tegen de wijzers van de klok in draaien. Het accupack uit de scanner of monitor trekken.
-ATTENTIEHet accu-pack dient probleemloos in de scanner of monitor te kunnen worden geschoven. Het accu-pack voorzichtig, zonder kracht te gebruiken, in de scanner of
monitor plaatsen, omdat het accu-pack en de scanner
of monitor anders beschadigd kunnen worden.
-WAARSCHUWINGHet accu-pack niet verwijderen tijdens het gebruik of
wanneer de monitor ingeschakeld is. Hierbij kunnen
146
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
6.2 PSA 91/PSA 94 Geheugenkaart
De geheugenkaart in de gleuf aan de achterkant van de
monitor schuiven.
-ATTENTIELet erop dat de kaart op de
juiste manier wordt ingebracht.
U kunt de geheugenkaart verwijderen door er kort op te
drukken. De kaart wordt in de gleuf vrijgegeven en kan
gemakkelijk worden beetgepakt en verwijderd.
-WAARSCHUWINGHoewel de geheugenkaart er een van het type SD of multimedia-kaart is, variëren de normen bij de verschillende producenten. Om de gegevensbeveiliging en -integriteit te garanderen, dienen geheugenkaarten van Hilti
te worden gebruikt. Gegevens kunnen onherroepelijk
verloren gaan wanneer er andere geheugenkaarten worden gebruikt dan die welke door Hilti worden geleverd.
-WAARSCHUWINGVerwijder de geheugenkaart niet tijdens het gebruik of
wanneer de monitor ingeschakeld is. Hierdoor kunnen
er gegevens verloren gaan. Verwijder de geheugenkaart
alleen wanneer de monitor uitgeschakeld is.
-AANWIJZINGWanneer de geheugenkaart is verwijderd, schakelt de
monitor automatisch over op een intern geheugen van
3 MB. Gegevens worden automatisch in dit geheugen in
een project met de naam Prj00001 opgeslagen tot er een
geheugenkaart in de monitor wordt geplaatst. Wanneer
er een geheugenkaart is geplaatst en de monitor wordt
ingeschakeld, worden alle gegevens in het interne geheugen automatisch overgedragen op de geheugenkaart.
6.2.1 Gebruik van geheugenkaarten
Voor monitors met het art. nr. 319281 kunt u geheugenkaarten van het type MMC gebruiken (geheugencapaciteit tot max. 128 MB). Voor monitors met het art.
nr. 31225 kunt u geheugenkaarten van het type MMC
en SD gebruiken (geheugencapaciteit tot max. 1GB).
-WAARSCHUWINGIn de oudere monitorversies kunnen geen SD-kaarten
worden gebruikt.
-AANWIJZINGHet art. nr. vindt u op het typeplaatje aan de onderkant
van de monitor.
7. Bediening
7.1 Het meenemen en gebruik van het systeem
De scanner kan worden gebruikt voor het zuivere aftasten zonder monitor, of de monitor kan in de PSA 61
tas aan de PSA 62 draagriem worden meegenomen.
De eerste mogelijkheid is nuttig wanneer er op moeilijk toegankelijke plaatsen wordt gewerkt en er een
maximale mobiliteit vereist is, zoals bijvoorbeeld op
een stellage of een ladder. Wanneer het geheugen van
de scanner vol is (9 imagescans, 1 volledige blockscan of 30 m quickscan zijn geregistreerd) dient de
gebruiker naar de monitor te gaan om de gegevens
te laden. De monitor kan zich in de nabijheid bevinden (bijv. aan de basis van de stellage, in een voertuig, een kantoor van een bouwplaats, enz.). Wanneer
de gebruiker van plan is meer scans te maken dan de
geheugenruimte van de scanner toelaat, en wil voorkomen dat hij steeds weer naar de monitor moet lopen,
kan hij de monitor aan de draagriem of de meegeleverde schouderriemen meenemen.
-ATTENTIEDe temperatuur binnen in een voertuig dat in de zon staat
kan heel gemakkelijk hoger worden dan de maximaal toegestane opslagtemperatuur voor de PS 200. Sommige
componenten van de PS 200 kunnen schade oplopen
wanneer het apparaat wordt blootgesteld aan temperaturen van meer dan 60 °C of 158 °F.
1 – Menubereik. Functies die met behulp van de pijltoetsen en de bevestigingstoets geselecteerd kunnen worden.
2 – Statusinformatie – Informatie zoals de acculaadtoestand, de geheugenstatus.
3 – Variabel bereik – Hier wordt gebruiker-feedbackinformatie weergegeven, bijv. de meetmodus, de
diepte van het ijzer, de aftastvoortgang, enz.
7.2.2 In- en omschakeltoetsen
Voor het in- of uitschakelen van de scanner de aan/uittoets indrukken en kort ingedrukt houden.
De scanner kan nu worden uitgeschakeld, wanneer hij
zich in het hoofdmenu bevindt.
7.2.3 Hoofdmenu
Het apparaat start altijd bij het hoofdmenu. Van hieruit worden alle aftastfuncties en instelopties geselecteerd. De
acculaadtoestand wordt boven in het beeldscherm samen
met de geheugenstatus weergegeven. De verschillende
aftastmethodes en instelmenu's worden links op het beeldscherm als pictogrammen weergegeven. Met de pijltoetsen kan men tussen deze opties bewegen. Met de bevestigingstoets wordt de gekozen optie bevestigd.
Quickscan: De resterende geheugencapaciteit voor de
quickscan-registratie wordt boven in het beeldscherm
(afhankelijk van het type apparaat en de ingestelde massa-eenheid) weergegeven in meters of voeten.
7.2 Bediening van de scanner
7.2.1 Toetsenbord en display
1
3
2
4
5
1 – Pijltoetsen
2 – Bevestigingstoets
3 – Aan/Uit-toets
4 – Afbreektoets
Om vooruit en achteruit te gaan
tussen opties of waarden.
Voor het bevestigen van een waarde of een selectie.
Voor het annuleren van ingevoerde
gegevens of om terug te gaan met
één beeldscherm tegelijk.
5 – Registratietoets Voor het starten/stoppen van een
registratie.
2
1
Imagescan: Het aantal imagescans in de scanner, tot een
maximum van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
Blockscan: Het aantal imagescans in de scanner, tot een
maximum van 9, wordt boven in het beeldscherm weergegeven.
3
147
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
Instellingen: Voor het instellen van de afzonderlijke parameters en het wissen van alle gegevens in het geheugen.
Achtergrondverlichting automatisch. Deze wordt na
5 minuten zonder een toets in te drukken uitgeschakeld
en bij een volgende druk op een toets weer ingeschakeld.
7.2.4 Instellingen
nl Dit menu wordt gebruikt om de algemene parameters
in te stellen en de gegevens in het geheugen van de scanner te wissen.
Nadat u in het instelmenu bent gekomen, verschijnt het
volgende beeldscherm.
Met de pijltoetsen kan men tussen de opties bewegen.
Met de bevestigingstoets wordt de geselecteerde optie
bevestigd, en door de afbreektoets in te drukken keert
u terug naar het hoofdmenu.
7.2.4.1 De achtergrondverlichting van het display
instellen.
De achtergrondverlichting instellen. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies
met de bevestigingstoets de gewenste optie en druk de
afbreektoets in om terug te keren naar het instelmenu.
7.2.4.2 Het volume instellen
Stel het volume van het akoestische signaal in tijdens
het meten. Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te komen. Kies met de bevestigingstoets de
gewenste optie en druk de afbreektoets in om terug te
keren naar het instelmenu.
7.2.4.3 De massa-eenheid instellen
De voor de metingen gebruikte massa-eenheid instellen.
Alleen bij apparaten met art. nr. 377642 beschikbaar.
Gebruik de pijltoetsen om bij de afzonderlijke opties te
komen. Kies met de bevestigingstoets de gewenste optie
en druk de afbreektoets in om terug te keren naar het
instelmenu.
Metrisch (al naar gelang, mm of m)
Achtergrondverlichting inschakelen
Inch (voet, indien van toepassing)
Achtergrondverlichting uitschakelen
148
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
7.2.4.4 Gegevens wissen
Wist alle in de scanner opgeslagen gegevens en is alleen
toegankelijk wanneer de gegevens zich in het geheugen
bevinden. Wanneer de gegevens zich in het geheugen
bevinden is de balk bij het diskettesymbool gevuld. Zo
niet, dan is hij leeg.
-WAARSCHUWINGDit kan duiden op een verlies van gegevens. Gegevens
die niet op de monitor zijn overgedragen, worden definitief gewist.
Het quickscan-beeldscherm wordt getoond.
2
3
4
1
1 – Diepte van de wapeningsijzers
2 – Afgelegde meetweg
3 – Signaalsterkte
4 – Instellingen: minimale diepte, aftastrichting,
ijzerdiameter, ijzerafstand
Druk de pijltoets naar beneden, gevolgd door de bevestigingstoets, om te wissen, of de afbreektoets, om terug
te keren naar het instelmenu.
7.2.5 Quickscan
Quickscan kan gebruikt worden om snel de positie en
diepte van wapeningsijzers vast te stellen, die hierna op
de oppervlakte worden gemarkeerd. Dit wordt quickscan-detectie genoemd.
Een andere functie in Quickscan is de precieze dieptebepaling, waarbij eerst de ijzerdiameter en de ijzerafstand moeten worden ingevoerd.
Als andere mogelijkheid kunnen de gegevens worden
opgeslagen en in de monitor of met behulp van de PCsoftware worden geanalyseerd. Op deze manier kan de
gemiddelde overdekking van de wapening over lange
afstanden van het oppervlak worden bepaald. Dit wordt
quickscan-registratie genoemd.
-ATTENTIEDe scanner registreert alleen wapeningsijzers die loodrecht op de bewegingsrichting liggen. IJzers die parallel
lopen aan de bewegingsrichting worden niet geregistreerd.
Daarom dient ervoor te worden gezorgd dat het object
zowel in horizontale als in verticale richting wordt afgetast.
Bij ijzer dat schuin ten opzichte van de bewegingsrichting ligt, wordt eventueel een verkeerde diepte berekend.
De scanner inschakelen. Automatisch wordt eerst het
quickscan-pictogram geselecteerd.
nl
7.2.5.1 Quickscan-detectie
Beweeg de scanner over het oppervlak. Wapeningsijzers
die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen worden
geregistreerd. De afgelegde meetweg wordt opgenomen.
Bij de benadering van een wapeningsijzer neemt de signaalsterkte toe, waarbij op het display dieptewaarden
kunnen verschijnen. Wanneer de scanner zich boven het
midden van een wapeningsijzer bevindt:
– Licht de rode LED op,
– Klinkt er een signaal,
– Bereikt de signaalsterkte-balk een maximum,
– Wordt de globale diepte weergegeven (min. waarde
van de diepteweergave = midden van het ijzer).
Het wapeningsijzer ligt op de middellijn van de scanner
en kan op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift
worden gemarkeerd. De precisie van de dieptemeting
kan verhoogd worden wanneer wordt overgegaan op de
meetmodus met nauwkeurige dieptebepaling. Zie paragraaf 7.2.5.2.
Wanneer de scanner over het oppervlak wordt bewogen
kan dit symbool verschijnen. Het geeft aan dat de scanner
te snel wordt bewogen om alle geregistreerde signalen te
verwerken. De maximale snelheid bedraagt 0,5 m/s. Wanneer het symbool verschijnt tijdens een quickscan-detectie, druk dan de bevestigingstoets in en herhaal de meting.
Kies in het hoofdmenu Quickscan.
149
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
7.2.5.2 Quickscan met nauwkeurige
dieptebepaling
De meetmodus quickscan met nauwkeurige dieptebepaling wordt geselecteerd door op de bevestigingstoets
te drukken.
nl
De diameter moet bekend zijn en worden ingegeven.
Bovendien moet de ijzerafstand ingevoerd worden wanneer deze in het gebied >36 en <120 mm ligt.
-AANWIJZINGIJzerafstanden ≤36 mm kunnen niet gemeten worden.
Dit kan met de functie Quickscan-detectie automatisch
berekend worden, doordat naar het ijzermiddelpunt wordt
gezocht en boven het midden van de positie op de rode
registratietoets wordt gedrukt. Nu wordt het volgende
ijzermiddelpunt gezocht en weer op de registratietoets
gedrukt. De ijzerafstand wordt automatisch opgeslagen
en overgenomen. Wanneer de afstand bekend is, kan de
waarde ook handmatig ingevoerd worden.
7.2.5.3 Quickscan-registratie
Leg de scanner voor het registreren van de positie en de
diepte van alle gedetecteerde wapeningsijzers tegen het
oppervlak en zoek met de quickscan-detectie een plaats
waaronder zich geen ijzer bevindt. Het startpunt met een
PUA 70 markeerstift markeren en de registratietoets
indrukken. Op het display verschijnt een diskettesymbool, wat betekent dat de scanner de gegevens registreert. Beweeg de scanner over het oppervlak.
Let er na afloop van een meting op dat het eindpunt niet
boven een ijzer komt te liggen. Om de registratie te beëindigen, dient u opnieuw op de registratietoets te drukken. Markeer het einde van een afgetast traject met een
PUA 70 markeerstift.
-AANWIJZINGWapeningsijzers die loodrecht t.o.v. de bewegingsrichting liggen, worden geregistreerd en automatisch opgeslagen. Zorg er voor het begin van de registratie voor
dat de instellingen juist zijn ingesteld.
-WAARSCHUWINGVoer voor een quickscan-registratie altijd een imagescan
uit, om
– De richting van de bovenste laag van de wapening vast
te stellen.
– Het gevaar van het meten op voegen van het ijzer te
minimaliseren.
– Eventueel direct te zien dat zich in het beton ijzerhoudend materiaal bevindt, waardoor de precisie van het
resultaat kan worden beïnvloed.
Het scanproces is na instelling van diameter en ijzerafstand identiek met het proces als in 7.2.5.1 beschreven.
-ATTENTIEDruk de registratietoets pas in wanneer de scanner zich
bevindt op de plaats waar het aftasten zal beginnen.
Anders kunnen er onjuiste of misleidende meetwaarden
worden gegeven.
150
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Voordat de gegevens naar de monitor worden geladen
kan een meetweg van maximaal 30 m worden opgeslagen. Het is ook mogelijk om meerdere afzonderlijke
afstanden (max. 10) op te slaan die samen maximaal
30 m vormen.
-WAARSCHUWINGDe scanner pas van het oppervlak nemen wanneer de
registratie is beëindigd of er een markeringsteken is
geplaatst. Anders kunnen er onjuiste of misleidende
meetwaarden worden gegeven. Voor informatie over het
plaatsen van een markeringsteken zie paragraaf 7.2.5.5
Wanneer de scanner over het oppervlak wordt bewogen
kan dit symbool verschijnen. Het geeft aan dat de scanner
te snel wordt bewogen om alle geregistreerde signalen te
verwerken. De maximale snelheid bedraagt 0,5 m/s. Wanneer het symbool tijdens een quickscan-registratie verschijnt, druk dan de bevestigingstoets in. In dit geval dient
het registratieproces vanuit het uitgangspunt of vanaf het
laatste markeringspunt te worden herhaald.
Minimale diepte instellen
Functie Minimale diepte geblokkeerd.
Wanneer de waarde op 0 wordt ingesteld, wordt deze
functie gedeactiveerd en verschijnt hij zoals boven aangegeven. De gewenste minimale diepte met de pijltoetsen invoeren en de instelling met de bevestigingstoets
bevestigen. Het apparaat keert terug naar het hoofdmenu.
Aftastrichting
Met behulp van deze instelling wordt de richting ingevoerd waarin de quickscan-registratie plaatsvindt. Hoewel deze instelling geen directe invloed op de meetwaarden heeft die later in de monitor of in de software
beschikbaar zijn, is het een hulpmiddel om de resulterende kaart en de dieptewaarde in overeenstemming te
brengen met het effectieve oppervlak van het bouwwerk.
De meetrichting wordt met elke aftasting opgeslagen.
De gegevens kunnen naar de monitor worden overgedragen. Zie paragraaf 7.4.
7.2.5.4 Quickscan-instellingen
De quickscan-instellingen bevinden zich op de linkerkant van het display. Ze kunnen uitgevoerd worden voordat er een registratie of een precieze quickscan-dieptebepaling plaatsvindt. Met behulp van de pijltoetsen en
de bevestigingstoets komt u bij de instellingen.
Minimale diepte
Deze instelling wordt gebruikt wanneer er een oppervlak
wordt afgetast waarbij naar speciaal wapeningsijzer wordt
gezocht dat binnen een bepaalde minimale diepte ligt.
Wanneer de minimale overbrugging bijvoorbeeld 40 mm
dient te bedragen, stel dan de waarde in op 40 mm (voor
kwaliteitsgarantiemetingen 2 mm extra toevoegen, om
rekening te houden met precisiebeperkingen). Het audiosignaal klinkt en de LED licht alleen op wanneer er wapeningsijzer is vastgesteld dat zich minder diep dan 40 mm
onder het oppervlak bevindt.
Kies de aftastrichting en druk op de bevestigingstoets.
IJzerdiameter
Deze instelling moet gebruikt worden om de diepte precies te kunnen bepalen of om meetwaarden op te kunnen nemen. Alleen hierdoor kan de dieptemeting precies
worden uitgevoerd.
Kies met de pijltoetsen de functie IJzerdiameter en druk
op de bevestigingstoets.
Kies met de pijltoetsen de functie Minimale diepte en
druk op de bevestigingstoets.
Wanneer er geen ijzerdiameter wordt gekozen, berekent
de scanner de diepte alsof de middelste ijzerdiameter
van de overeenkomende normreeks is ingesteld.
151
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
Norm
DIN 488
ASTM A 615/A 615M-01b
CAN/CSA-G30, 18-M92
JIS G 3112
GB 50012-2002
∅
16 mm
#7
C 20
D 22
18 mm
-AANWIJZINGDe vooraf ingestelde ijzerdiameter wordt in de scanner
opgeslagen wanneer deze wordt uitgeschakeld.
IJzerafstand
zie 7.2.5.2
nl
7.2.5.5 Een markeringsteken plaatsen
Bij het registreren kunnen de oppervlakken van vele bouwwerken obstakels bevatten die het onmogelijk maken de
aftasting te registreren zonder de scanner van het oppervlak af te nemen. Zulke obstakels kunnen pijlers of zuilen in een wand, deuropeningen, dilatatievoegen, hoeken, enz. zijn.
Wanneer zo'n obstakel wordt aangetroffen kan er een
markeringsteken worden geplaatst. Hierdoor wordt de
aftasting onderbroken en de gebruiker de mogelijkheid
geboden de scanner zonder probleem van het oppervlak te nemen, na het obstakel weer te starten en verder
te gaan met het aftasten. Het markeringsteken kan ook
aangeven waar bepaalde voorwerpen zich binnen een
aftastbereik bevinden, waardoor aanvullende informatie wordt verkregen voor het vaststellen van de relatie
tussen de aftastgegevens en het effectieve oppervlak
van het bouwwerk.
Om een markeringsteken te plaatsen, dient u de bevestigingstoets in de registratiemodus in te drukken en ingedrukt te houden. Het diskettesymbool wordt doorgekruist,
wat betekent dat de registratie wordt onderbroken en er
een markeringsteken wordt geplaatst.
Neem vervolgens de scanner van het oppervlak en blijf
de bevestigingstoets ingedrukt houden. Markeer zonodig de positie op het oppervlak met een PUA 70 markeerstift. Leg de scanner achter het obstakel weer tegen
152
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
het oppervlak, laat de bevestigingstoets los en ga door
met het aftasten. Het markeringsteken verschijnt als
loodrechte lijn in de aftastgegevens bij de weergave op
de monitor of in de PC-software.
-ATTENTIEIn het tijdsbestek van kort voor tot kort na het plaatsen
van een markeringsteken zijn de meetresultaten minder
precies door de onderbreking van de signaalopslag.
7.2.6 Imagescan
Met behulp van Imagescan wordt een beeld van de ordening van de wapeningsijzers tot stand gebracht. De diepte en de diameter van de wapeningsijzers kunnen op elke
plaats worden bepaald.
Er dient eerst een referentieraster aan de muur te worden bevestigd. Het meegeleverde kleefband gebruiken.
Dit band plakt bijzonder goed op beton en kan met de
hand in de vereiste lengte van de rol worden gescheurd.
Voor de meeste oppervlakken is een stuk van 10 cm
(4 inches) lang voldoende om het raster aan elke hoek
te bevestigen. Bij bijzonder vochtige of stoffige oppervlakken dient eventueel elke kant van het raster over de
hele lengte met kleefband te worden bevestigd.
Verder kan een raster direct op het oppervlak worden
weergegeven. Met een liniaal (bijvoorbeeld een stuk
hout) als hulpmiddel een 4 × 4-net met een afstand van
150 mm tussen de parallelle lijnen markeren.
De scanner inschakelen en naar het imagescan-pictogram gaan. De acculaadtoestand wordt weergegeven,
samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die
zich op dit moment in het geheugen bevinden.
In het hoofdmenu Imagescan selecteren.
Het imagescan-beeldscherm wordt getoond.
Op het display verschijnt een afbeelding van het raster
met een voorgesteld startpunt. Dit bevindt zich altijd
linksboven, wat voor de meeste aftastingen voldoende
is. Alleen voor bereiken van het raster die zowel horizontaal als verticaal zijn afgetast, worden beeldgegevens
weergegeven. In bepaalde gevallen kunnen obstakels in
®
PS 200 S Ferroscan
PS 200 S Ferroscan
De scanner op het door een knipperende pijl aangegeven
startpunt laten beginnen. Let erop dat de richtmarkeringen op de scanner op de juiste manier op het raster zijn
gericht, zoals hieronder aangegeven.
®
het aftastbereik dit verhinderen (bijv. een buis die door
een draagbalk is geleid). Vervolgens kan het startpunt
gewijzigd worden om in zo'n geval het afgetaste bereik
te optimaliseren. Het startpunt kan met behulp van de
pijltoetsen worden veranderd.
5
nl
PS 200 S Ferroscan
PS 200 S Ferroscan
®
150
®
1
150
Wanneer alle rijen zijn geregistreerd de kolommen op
dezelfde manier aftasten.
2
-AANWIJZINGWanneer de scanner onjuist op het raster is gericht, kan
dit ertoe leiden dat de ijzerposities in het ontstane beeld
verkeerd zijn.
PS 200 S Ferroscan
®
Druk de registratietoets in en beweeg de scanner langs
de eerste rij. De voortgang van het aftasten wordt door
een brede zwarte streep weergegeven, die op het display voortschrijdt wanneer de scanner over het oppervlak beweegt.
®
PS 200 S Ferroscan
De scanner geeft op het eind een dubbele pieptoon en
beëindigt de registratie automatisch. Dit proces voor
elke rij en kolom herhalen en hierbij letten op de prompts
op het display om een nieuwe rij te beginnen.
Het opslaan van een rij of kolom kan worden onderbroken door opnieuw op de registratietoets te drukken,
voordat het einde ervan bereikt is. Dit kan nodig zijn wanneer een obstakel het aftasten van de hele baan onmogelijk maakt. Ook kan een hele rij of kolom worden
153
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
overgeslagen wanneer men de registratie start en beëindigt zonder met het apparaat over het raster te gaan.
Er dient op te worden gelet dat er geen beeld wordt
gemaakt voor bereiken van het raster die niet in beide
richtingen worden afgetast.
Het is mogelijk om de voorafgaande rij of kolom te herhalen door de afbreektoets in te drukken. Dit kan nodig
zijn als de gebruiker er niet helemaal zeker van is of het
aftastveld exact is aangehouden. Door opnieuw de
afbreektoets in te drukken, wordt het aftasten afgebroken en keert u terug naar het hoofdmenu.
5
6
150
7
300
8
450
600
1
150
2
300
3
nl
450
Wanneer de scanner over het oppervlak wordt bewogen
kan dit symbool verschijnen. Het geeft aan dat de scanner te snel wordt bewogen om alle geregistreerde signalen te verwerken. De maximale snelheid bedraagt
0,5 m/s. Wanneer het symbool verschijnt de bevestigingstoets indrukken en de aftasting van de reeks of de
kolom herhalen. In alle gevallen de scanner langzamer
over het oppervlak bewegen.
Wanneer het aftasten beëindigd is, de bevestigingstoets
indrukken om naar het hoofdmenu terug te keren. De
gegevens kunnen voor de weergave en analyse naar de
monitor worden overgedragen. Zie paragraaf 7.4.
4
600
De scanner inschakelen en naar het blockscan-pictogram gaan. De acculaadtoestand wordt weergegeven,
samen met een aantal van maximaal 9 imagescans die
zich op dit moment in het geheugen bevinden.
-ATTENTIEBij het indrukken van de afbreektoets wordt de opgenomen imagescan gewist. U keert terug naar het hoofdmenu.
7.2.7 Blockscan
Blockscan voegt imagescans automatisch samen om
een indruk van de ordening van de wapeningsijzers binnen een groot bereik te krijgen. Ook kan op de monitor
de positie en diepte van de diameter van de wapeningsijzers exact worden bepaald, omdat elke imagescan afzonderlijk wordt gekozen.
Het referentieraster aanbrengen zoals bij Imagescan. De
randen voor de overgang naar het volgende raster met
een PUA 70 markeerstift markeren, zoals hieronder weergegeven.
Om te beginnen in het hoofdmenu Blockscan selecteren.
Er verschijnt een afbeelding van de blockscans. Elk kwadraat stelt een imagescan voor. Er kunnen maximaal 3 × 3
imagescans worden afgetast. Met de pijltoetsen de positie van de eerste beoogde imagescan selecteren. De
bevestigingstoets indrukken om met de eerste imagescan te beginnen. Er dient op te worden gelet dat de coördinaten van elk punt betrekking hebben op de linkerbovenhoek.
Voor meer informatie over het uitvoeren van de imagescans zie de vorige paragraaf. Wanneer de imagescan
beëindigd is, keert het apparaat terug naar het blockscan-beeldscherm.
154
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
De beëindigde imagescan wordt grijs weergegeven. Een
nieuw raster aan de wand bevestigen, zodat de randen
overeenstemmen, zoals in de afbeelding weergegeven.
5
6
150
7
300
1
8
5
450
600
6
150
7
300
nl
8
450
600
1
150
150
2
2
300
300
3
Dit symbool kan verschijnen wanneer geprobeerd wordt
om in de imagescan- of blockscan-meetmodus te komen,
om binnen de blockscan-meetmodus een nieuwe imagescan te beginnen of de functie quickscan-registratie
te starten. Het geeft aan dat het geheugen dat toegewezen is aan het proces vol is en er geen gegevens meer
kunnen worden opgeslagen. Draag de gegevens over
op de monitor of wis het scanner-geheugen.
-WAARSCHUWINGHet wissen van het scannergeheugen kan tot dataverlies leiden. Gegevens die niet op de monitor zijn overgedragen, worden definitief gewist.
3
450
450
4
4
600
600
Kies de plaats van de volgende imagescan en herhaal het
aftasten. Imagescans die al zijn uitgevoerd kunnen worden herhaald, door eenvoudig het af te tasten bereik te
selecteren en de imagescan uit te voeren. De gegevens
worden overschreven. Wanneer er voldoende imagescans zijn gemaakt of het aantal 9 is bereikt, drukt u op
de afbreektoets om terug te keren naar het hoofdmenu
en de gegevens naar de monitor over te dragen. Zie paragraaf 7.4.
-ATTENTIEWanneer de afbreektoets 2 x wordt ingedrukt, wordt de
blockscan gewist. U keert terug naar het hoofdmenu.
7.2.8 Foutmeldingen op de scanner bij het starten
of meten.
Op de scanner kunnen grafische foutmeldingen verschijnen. Een stop-symbool geeft in de regel een ernstige fout aan van de scanner. In dit geval is het nodig
dat de scanner in een Hilti-reparatiecentrum een servicebeurt krijgt.
of
Direct na het inschakelen van de scanner kan een van
deze symbolen verschijnen. Zij wijzen op een mogelijk
defect van de elektronica. De scanner uit- en weer inschakelen. Wanneer de foutmelding opnieuw verschijnt moet
het apparaat door Hilti worden gerepareerd.
Een uitroepteken geeft een fout aan die door de gebruiker kan worden opgeheven of die veroorzaakt is door
een bedieningsfout.
Dit symbool kan bij elke soort meting verschijnen, wanneer de scanner over het oppervlak wordt bewogen. Het
geeft aan dat de scanner te snel wordt bewogen om alle
ontstane signalen te kunnen verwerken. De maximaal
toelaatbare snelheid bedraagt 0,5 m/s.
Wanneer het symbool tijdens een quickscan-detectie
verschijnt, druk dan nogmaals de bevestigingstoets in
en meet opnieuw. Druk tijdens een quickscan-registratie op de bevestigingstoets. Het registreren dient vanaf
het oorspronkelijke uitgangspunt of van het punt waar
het laatste markeringsteken is gezet te worden herhaald.
Druk tijdens een imagescan de bevestigingstoets in en
herhaal de rij of kolom die is afgetast. In alle gevallen de
scanner langzamer over het oppervlak bewegen.
Dit symbool kan verschijnen wanneer de scanner bij het
aftasten in de verkeerde richting is bewogen, d.w.z. wanneer u bij het aftasten van rechts naar links begint, maar
de scanner tijdens het aftasten naar rechts beweegt. De
waarschuwing verschijnt niet direct, maar pas wanneer
de beweging 15 cm of meer in de verkeerde richting is
uitgevoerd.
7.3 Bediening van de monitor
De monitor biedt de mogelijkheid om grote hoeveelheden gegevens op te slaan, de opgenomen gegevens ter
plekke te analyseren en taalregistraties bij aftastbeelden
te voegen.
155
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
uitgeschakeld wordt. Wanneer de monitor uitgeschakeld wordt en de accu te weinig geladen is, kan hij pas
weer worden ingeschakeld wanneer het accu-pack weer
is opgeladen.
– Geheugenkaart
Dit geeft aan dat de geheugenkaart wordt gebruikt en de
vrij beschikbare geheugenruimte. Een volledig gevulde
balk betekent dat het geheugen vol is. Wanneer de geheugenkaart is geplaatst, wordt deze als geheugenbron
gebruikt, waarbij het bovenstaande pictogram verschijnt.
Wanneer de kaart verwijderd is, gebruikt de monitor een
klein intern geheugen met plaats voor minstens 20 aftastbeelden. Nu verschijnt het volgende pictogram:
nl
1 – Display
2 – Softkey-toetsen voor het kiezen van menuopties
3 – Cursortoetsen om de cursor over het beeldscherm
te bewegen en waarden in te stellen
4 – Aan/Uit-toets
5 – Aansluiting voor hoofdtelefoon/microfoon-set (zijkant)
6 – Accu-pack (zijkant)
7 – Vak met USB-aansluiting en geheugenkaart (zijkant)
7.3.1 In- en omschakeltoetsen
Druk voor het inschakelen van de monitor de aan/uittoets in en houd deze gedurende 1 seconde ingedrukt.
Op het display verschijnt gedurende ongeveer 15 seconden een bootup-beeldscherm, waarna de monitor bedrijfsklaar is. Druk om het systeem uit te schakelen de aan/uittoets in en houd deze gedurende ongeveer 1 seconde
ingedrukt. Het systeem wordt uitgeschakeld.
– Intern geheugen
– Dataverkeer met de PC
– Dataverkeer met de PC, geheugenkaart
verwijderd: geen datatransfer mogelijk.
– Infrarood-pictogram. Geeft de status van
de infrarood-port aan.
– Gereed
– Gegevensbescherming
– Gegevens worden verstuurd/ontvangen
– Taalregistratie beschikbaar
7.3.2 Algemene beeldschermweergave
– IJzerdiameter vast ingesteld
Hoofd-displaygebied
– Imagescan gekalibreerd
Menugebied
Statusbalken
Informatiebalken
Statusbalken
Acculaadtoestand. Als alle vijf de blokken vol zijn, betekent dit dat de accu volledig geladen is. Er verschijnt een
waarschuwing wanneer de weergave van de laadtoestand het laatste blok bereikt, resp. 15 minuten en 5 minuten voor de accu volledig is ontladen. Vervolgens geeft
het apparaat om de twee minuten een pieptoon, tot het
156
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Informatiebalk
Hier verschijnt informatie over de actuele weergave in
het hoofd-displaybereik. Deze varieert al naar gelang de
hoedanigheid van het weergegeven aftastbeeld.
Menubereik
De menuopties zijn verschillend, afhankelijk van de uitgevoerde taak, waarbij de menutitel helemaal boven
wordt weergegeven. De afzonderlijke opties of opdrachten kunnen worden gekozen door op de hieraan gerelateerde softkey-toets te drukken.
Hoofd-displaybereik
Hier worden de aftastbeelden, instellingen en projectinformatie weergegeven.
7.3.3 Instellingen
Hier worden de algemene instellingen van de monitor
uitgevoerd. Gebruik de softkey-toetsen om bij een menuoptie te komen, en de cursortoetsen om tussen de afzonderlijke opties binnen een selectie te bewegen en waarden te kiezen.
7.3.4 Project
De aftastbeelden worden op de monitor in projecten
onderverdeeld. Aftastbeelden van verschillende klanten, standplaatsen of orders kunnen zo op een zinvolle manier van elkaar worden onderscheiden.
nl
Volume monitor voor het instellen van het volume van
het akoestische signaal (pieptoon)
Volume headset voor het instellen van het volume van
de hoofdtelefoon.
Contrast voor het instellen van het beeldschermcontrast
Verlichting voor het instellen van de helderheid van de
achtergrondverlichting van het beeldscherm
Om toegang tot andere instellingen te krijgen, op Doorgaan… drukken.
Het actueel geselecteerde project wordt weergegeven.
In de informatiebalk wordt het nummer van het actuele
project en het totale aantal van de projecten die zich in
de geheugenkaart of het interne geheugen bevinden,
weergegeven. Met behulp van de cursortoetsen naar
links en rechts een ander project selecteren.
Aanzicht scans… biedt de mogelijkheid om een lijst van
de aftastbeelden in een project te maken, deze voor een
analyse te openen, te verplaatsen en te wissen.
Met Nieuw wordt een nieuw project aangemaakt.
Met Bewerken kan tekst worden ingevoerd.
Alle projecten Overzicht van alle projecten.
7.3.4.1 Weergave van aftastbeelden
Druk op Aanzicht scans….
Gebruik de softkey-toetsen om een menuoptie te kiezen,
en de cursortoetsen om tussen de afzonderlijke opties
binnen een selectie te bewegen en waarden te kiezen.
Datum/tijd voor het instellen van de datum en de tijd.
Deze instelling wordt gebruikt voor het beheer van de
aftastbeelden en de naamgeving.
Taal/eenheid stelt de taal en de lengte-eenheden vast.
Energie modi stelt de verschillende energiebesparingsmodi op de monitor in. LED uit legt de tijd vast na afloop
waarvan de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld
als er geen toets meer is ingedrukt. Standby legt de tijd
vast na afloop waarvan het apparaat in de standby-modus
overgaat, waarbij het beeldscherm inactief is. Wanneer
er vervolgens op een toets wordt gedrukt of wanneer de
scanner voor de overdracht van gegevens in de buurt
wordt gebracht, verschijnt het scherm weer direct. Uitschakelen legt de tijd vast na afloop waarvan de monitor automatisch wordt uitgeschakeld.
Wanneer u uw keuze heeft gemaakt, drukt u op Afsluiten om naar het vorige menu terug te keren.
Alle aftastbeelden in een project worden in de vorm van
een miniatuurafbeelding samen met de naam, de datum
en de tijd van de aftasting weergegeven. Ga met behulp
van de cursortoetsen omhoog en omlaag om binnen te
lijst te bewegen.
Met Openen wordt het op de voorgrond geplaatste aftastbeeld geopend.
157
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Met Doorgaan… gaat u naar andere aftastbeeld-beheerfuncties.
nl
Met behulp van Alles markeren of Markeren kunt u de
aftastbeelden kiezen die u wilt verplaatsen of wissen.
Met Alles markeren worden alle aftastingen in het project gekozen.
Met Markeren wordt het actueel op de voorgrond geplaatste aftastbeeld gekozen, en dit kan ook gebruikt worden
om meerdere aftastbeelden te kiezen.
Met Verplaatsen… worden de geselecteerde aftastbeelden naar een ander, vrij te kiezen project verplaatst.
Met Wissen worden de gekozen aftastbeelden gewist.
-AANWIJZINGDe functies Verplaatsen en Wissen kunnen pas worden
gebruikt wanneer er een of meerdere aftastbeelden gekozen zijn.
Kies met de cursortoetsen naar links en rechts het project waarnaar de aftastbeelden verplaatst moeten worden. De bron- en doelprojecten worden boven in het
hoofdmenu weergegeven.
Met Verplaatsen worden de aftastbeelden naar het gekozen project verplaatst en keert u terug naar het weergavemenu van de aftastbeelden.
Met Afsluiten keert u terug naar het weergavemenu van
de aftastbeelden, zonder de gekozen aftastbeelden te
verplaatsen.
7.3.4.1.2 Aftastbeelden wissen
Druk nadat een of meerdere aftastbeelden gekozen zijn
op Wissen.
Datum/tijd en serienummer de aftastbeelden in het project kunnen worden voorzien van de datum en tijd van
de opname of van het serienummer van de scanner waarmee het aftastbeeld is vastgelegd.
Druk om te bevestigen op OK.
7.3.4.1.1 Verplaatsen van aftastbeelden
Kies na de keuze van een of meerdere aftastbeelden
Verplaatsen….
158
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
-WAARSCHUWINGHierdoor worden de gegevens definitief gewist. Zorg
ervoor dat de gegevens niet meer nodig zijn of vóór het
wissen naar de pc zijn overgedragen.
7.3.4.2 Een nieuw project aanmaken
Druk op Nieuw project om een nieuw project aan te
maken. Er verschijnt een korte melding die bevestigt dat
het project met succes is aangemaakt, en vervolgens
verschijnt het project zelf.
nl
De projecten die in de monitor zijn aangemaakt krijgen
een standaardnaam, die met het prefix "Prj" begint, gevolgd
door een doorlopend nummer dat de monitor afgeeft.
De namen voor Gebruiker, Klant en Object blijven onbepaald, maar kunnen zoals beschreven in hoofdstuk 7.3.4.3
of na het downloaden in de PC-software worden bewerkt.
7.3.4.4 Alle projecten weergeven
Met Alle projecten wordt een overzicht gegeven van alle
projecten die in de monitor zijn opgeslagen. Projecten
kunnen worden geopend, geselecteerd (markeren afzonderlijk of alles markeren) en gewist.
Met Afsluiten keert de gebruiker terug naar het laatst
geopende project/uitgangspunt.
Projecten kunnen verder in de PC-software worden aangemaakt en naar de monitor worden geladen. In de PCsoftware is het mogelijk om zelfgekozen projectnamen
samen met de informatie onder Gebruiker, Klant en
Object in te voeren.
7.3.4.3 Bewerken
Er kunnen gegevens worden ingevoerd onder Projectnaam, Gebruiker, Klant of Object. Met Selectie wordt het
betreffende veld veranderd en met Afsluiten bevestigd.
7.3.4.5 Een project wissen
Druk op Wissen project om het aanwezige gekozen project te wissen.
Om te bevestigen op OK drukken, of op Afbreken om
naar het project-beeldscherm terug te keren.
159
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
ne indruk te krijgen in hoeverre de wapening parallel
loopt aan het betonoppervlak.
-WAARSCHUWINGHierdoor worden de gegevens definitief gewist. Zorg
ervoor dat de gegevens niet meer nodig zijn of vóór het
wissen naar de pc zijn overgedragen.
nl
7.3.5 Imagescans
Imagescans vormen een voorstelling van de ordening
van de wapeningsijzers. Het is mogelijk de lay-out op
het oppervlak te refereren, de diepte op een bepaalde
plaats vast te stellen en de diameter op een bepaalde
plaats te schatten.
Volledig-beeldanalyse
Het aftastbeeld kan helemaal geanalyseerd worden. Alle
ijzers in het aftastveld worden berekend en weergegeven.
De functie Diepte/Ø – dient ertoe de diepte en de diameter van een ijzer te berekenen op de plaats waar de
cursor zich bevindt.
-WAARSCHUWINGBij het meten van gelast ijzer moet er rekening mee worden gehouden dat de precisiespecificaties niet aangehouden worden. Aan de hand van het beeld is het niet
mogelijk om vast te stellen of ijzers bij hun snijpunten
gelast zijn. Open in geval van twijfel het bouwwerk bij een
snijpunt om vast te stellen of de wapening gelast is.
7.3.5.1.1 Het zichtbereik kiezen
Druk Zichtdiepte in om de waargenomen beelddiepte te
reduceren.
Kies Analyseren… om het beeld te analyseren.
7.3.5.1 Het beeld analyseren
De diepte en diameter van het ijzer kan op een bepaalde plaats in het beeld worden vastgesteld. Andere analyseopties zijn het waarnemen van horizontale snedes
door het beeld in verschillende dieptes en het ijken voor
een precieze overdekkingscontrole.
Het actuele in beschouwing genomen dieptebereik wordt
in de informatiebalk onderin het beeldscherm weergegeven (bijv. 0–85 mm).
Met behulp van Zichtdiepte – en Zichtdiepte + beweegt
u omhoog en omlaag door het beeld. Op deze wijze kan
worden vastgesteld welke ijzers het dichtst aan het oppervlak liggen en in hoeverre de wapening parallel loopt aan
het oppervlak. In het volgende voorbeeld liggen de verticale ijzers het dichtst aan het oppervlak.
Met Zichtdiepte + en Zichtdiepte – wordt de diepte waarop het aftastbeeld wordt waargenomen resp. vergroot
of verkleind. Dit is praktisch om uit te vinden welke ijzers
het dichtst aan het oppervlak liggen en om een algeme-
160
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
Er dient op te worden gelet dat de aangegeven diepte
een schatting is en niet met de specificaties in paragraaf
4 overeenkomt. Om naar de oorspronkelijke paragraaf
terug te keren, drukt u op Zichtdiepte + tot het maximale
zichtbereik wordt weergegeven.
Om de diepte en diameter van deze plaats aan te geven
op Diepte/Ø berekenen drukken. Het apparaat berekent
de diepte en de diameter.
7.3.5.1.2 Volledig-beeldanalyse
Met de volledig-beeldanalyse kan het complete aftastbeeld worden geanalyseerd.
-AANWIJZINGHet proces kan iets langer duren.
Na de berekening worden alle geanalyseerde gegevens
weergegeven. Ten aanzien van elk meetpunt op een ijzer
kunnen nu met behulp van "Berekenen van diepte en diameter" de resultaten worden vastgesteld.
De volledig-beeldanalyse dient voornamelijk voor de
weergave van de positie van het ijzer en om veilige boorpunten te definiëren.
7.3.5.1.3 Diepte en diameter berekenen
Beweeg de cursor met de cursortoetsen naar de betreffende plaats op het ijzer. De positie van de cursor wordt in
de informatiebalk onder in het beeldscherm weergegeven. Druk op Diepte/Ø berekenen
De positie van het berekende punt wordt als kleine doelschijf met aan beide kanten een pijl weergegeven. Deze
pijlen geven de richting van het ijzer aan. De diepte en
de diameter van het ijzer worden in de informatiebalk
onder in het beeldscherm samen met de coördinaten
van het berekende punt weergegeven.
Wanneer er geen diepte- of diameterwaarden worden weergegeven, liggen deze buiten het bereik dat normaal gesproken te verwachten is. Bij het berekenen van de diepte en
de diameter dient te worden gelet op de volgende punten.
-WAARSCHUWINGDe berekeningen van de diameter berusten op een van
de volgende normen voor staalwapeningen.
Norm
Oorsprong/Toepassing van de norm
DIN 488
Europese Unie
ASTM A 615/A 615M-01b Verenigde Staten van
Amerika
CAN/CSA-G30, 18-M92 Canada
JIS G 3112
Japan
GB 50010-2002
China
161
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Verkregen diameters voor ijzers die niet beantwoorden
aan een van deze normen, vallen onder bepaalde omstandigheden niet onder de precisiespecificaties.
nl
-WAARSCHUWINGDe berekening van de diameter is een schatting en dient
er alleen voor om de waarschijnlijke diameter aan te
geven. Wanneer de ijzerdiameter met 100 % zekerheid
bekend moet zijn, dient het bouwwerk geopend en het
ijzer direct gemeten te worden.
-WAARSCHUWINGProbeer nooit om de diameter van een ijzer op het beeld
te meten. Hoewel de as van het ijzer in het beeld overeenkomt met het bouwwerk, is het beeld geen genormeerde afbeelding van het ijzer. De weergegeven breedte van dit ijzer komt overeen met de signaalsterkte die in
de scanner gemeten is. Hierdoor kunnen dunne ijzers die
dicht aan het oppervlak liggen net zo groot lijken als dikkere ijzers die dieper liggen.
-AANWIJZINGDe meest exacte diameter- en dieptewaarden krijgt men
op plaatsen van het ijzer die zich op een zo groot mogelijke afstand van andere ijzers bevinden en van de randen
van het aftastbeeld die parallel lopen aan deze ijzers. Effecten aan de randen van het aftastbeeld kunnen een invloed
op het ijzer hebben die typisch tot maximaal 100 mm parallel aan deze randen liggen.
Diepte- en diameterberekeningen moeten niet langs de
rasterlijnen en ook niet op kruispunten van het ijzer worden gemaakt.
Overige factoren die de diepte- en diameterprecisie beïnvloeden zijn de ruwheid van de aftastoppervlakken, de
aanwezigheid van ijzerhoudende of magnetische bestanddelen in het betonmengsel, een soepele aftastprocedure, waarbij op de juiste plaats op het raster wordt begonnen en exact de rasterlijn wordt gevolgd, en de juiste
afstand tussen de overdekking en het ijzer.
Zet de diameter met de linker- of rechtercursortoets op
Aan. Beweeg de cursortoets omhoog of omlaag naar
het diameter-invoerveld en kies de diameter.
Druk op Afsluiten om de keuze te bevestigen en naar het
aftastbeeld terug te keren. In de statusbalk verschijnt
het symbool voor de vaste diameter rechts in het beeldscherm.
Het beeld ijken
Deze optie is bestemd voor metingen van de hoogste
precisie en kan gebruikt worden wanneer de diepte en
de diameter van een ijzer op een bepaalde plaats al
bekend zijn. Er dient voorzichtig gebruik van te worden
gemaakt, omdat een verkeerde toepassing kan leiden
tot de weergave van verkeerde dieptes. Het beeld wordt
afhankelijk van de ingevoerde informatie geijkt, en de
diepte rondom het geijkte punt wordt met de hoogste
precisie weergegeven. Deze functie is normaal gesproken alleen nuttig voor producenten van voorgefabriceerde betonelementen.
De dieptes en diameters van ijzer in een ander deel van
het aftastbeeld liggen buiten de specificatie wanneer het
ijken wordt toegepast.
Na de cursor te hebben bewogen naar het punt waar de
diepte en diameter bekend zijn, kiest u Kalibreren.
Voor overige adviezen om het beste uit het apparaat te
halen, zie paragraaf 7.5 hierna.
-AANWIJZINGWanneer de ijzerdiameter bekend is, kan hij met Diameter instellen worden ingevoerd. Zie hieronder.
De diameter vastleggen
Wanneer de diameter bekend is, dient hij te worden ingevoerd, omdat hierdoor de precisie en betrouwbaarheid
van de dieptebepaling verbeterd wordt. Druk op Diameter instellen.
162
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Zet het ijken op Aan en voer de diepte en de diameter op
deze plaats in. Druk op Afsluiten om de invoer te bevestigen en terug te keren naar het aftastbeeld. Het appa-
raat controleert de plausibiliteit van de ingevoerde gegevens op basis van de informatie die het voor dit punt tot
zijn beschikking heeft. Wanneer er geen sprake is van
plausibiliteit wordt het afstellen niet toegestaan.
Het calibreersymbool verschijnt in de statusbalk links
op het display. Wanneer de informatie-invoer juist was,
worden de diepte en de diameter op dit punt met een
hogere precisie aangegeven.
-WAARSCHUWINGWanneer het aftastbeeld met foutieve waarden wordt afgesteld, kan dit leiden tot dieptewaarden die buiten de aangegeven precisiespecificaties liggen.
7.3.6 Blockscans
Blockscans bestaan uit maximaal 3 × 3 imagescans, die
direct naast elkaar kunnen worden afgetast en automatisch samengesteld zijn.
Blockscan met alle blokken afgetast:
nl
Zichtdiepte + en Zichtdiepte – verhoogd of verlaagd, zoals
bij de imagescan de diepte waarop het aftastbeeld wordt
waargenomen. Dit is praktisch om uit te vinden welke
ijzers het dichtst aan het oppervlak liggen en om een algemene indruk te krijgen in hoeverre de wapening parallel
loopt aan het betonoppervlak.
Met behulp van de cursortoetsen kan het blok worden
gekozen dat geanalyseerd dient te worden. Scan weergeven opent de voor verdere analyse gemarkeerde imagescan. Voor nadere informatie over de wijze waarop
afzonderlijke imagescans dienen te worden geanalyseerd,
zie paragraaf 7.3.5.
7.3.7 Quickscans
De in de scanner weergegeven quickscans kunnen worden geanalyseerd en geven informatie over de hoeveelheid en de gemiddelde diepte van de wapeningsijzers
over een groot bereik van het bouwwerk.
Blockscan met enkele blokken afgetast:
De quickscan wordt weergegeven als grafiek die een rij
verticale balken of spikes bevat. De horizontale as stelt
de afgelegde afstand voor die langs het bouwwerk is afgelegd. De verticale as geeft de signaalsterkte resp. na de
analyse de diepte weer. Elke spike stelt een wapeningsijzer voor.
7.3.6.1 Een blockscan analyseren
Kies Analyseren.
Kies Analyseren… om de quickscan te analyseren.
163
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
-AANWIJZINGOm een precieze analyse uit te voeren, moet de diameter van het ijzer bekend zijn. Wanneer de ijzerdiameter
in de scanner is vastgelegd, wordt deze diameter automatisch naar de monitor doorgegeven. Als de diameter
niet is vastgelegd wordt hij automatisch bepaald (zie
7.2.5.4). Als de effectieve ijzerdiameter een andere waarde heeft, moet deze bij het berekenen van de diepte in
Diameter instellen worden ingesteld.
7.3.7.1 Quickscans analyseren
Kies Analyseren.
nl
Let erop dat de diameter op de juiste wijze wordt ingesteld. Kies met behulp van Diameter instellen de juiste
waarde.
De activeringsdiepte wordt gebruikt om een diepte van
bijzonder belang in te stellen. Dit is normaal gesproken
de gewenste minimale afdekking tot de eerste laag van
de wapening. Stel met behulp van de cursortoetsen
omhoog en omlaag de resolutiediepte in.
Druk op Diepte berekenen om de gemiddelde overdekking en de standaardafwijking van alle ijzers in de quickscan te berekenen. De analyse wordt uitgevoerd.
In de informatiebalk onderin het beeldscherm wordt de
volgende informatie weergegeven:
!
– Lengte van de quickscan
– Momenteel ingestelde diameter van het ijzer
– Actuele activeringsdiepte
– Aantal ijzers in of boven de actuele activeringsdiepte
– Geschatte waarde aantal ijzers (voor de analyse)
– Gemiddelde diepte van het ijzer in de quickscan
(weergegeven, nadat de berekening is uitgevoerd.
– Standaardafwijking van de berekening die de
grootte van de afwijking van de ijzerdiepte aangeeft.
Zoom +/Zoom – biedt de mogelijkheid de quickscan-signalen groter weer te geven. De balk boven in het beeldscherm geeft de gekozen zoomwaarde en de op dat
moment weergegeven positie in het aftastbeeld weer. De
lengte van het actuele aanzicht wordt weergegeven door
de cijfers in de linker- en rechterhoek onder in het beeldscherm. Ga bij het zoomen met behulp van de cursortoetsen over het aftastbeeld. Er zijn verschillende zoomwaarden beschikbaar. De zoom is het grootst wanneer
Zoom + is gedimd en daarom niet meer actief is.
Met Diepte berekenen gaat u naar het berekeningsmenu.
Met Raster uit – wordt de schaal aan de zijkant van de
grafiek verwijderd.
Diepte berekenen
Druk op Diepte berekenen….
164
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Na enkele seconden worden de resultaten in de informatiebalk onder in het beeldscherm weergegeven.
7.3.8 Taalregistraties
Aan elk aftastbeeld kan een taalregistratie van maximaal
15 seconden worden toegevoegd. De registratie wordt
samen met het aftastbeeld opgeslagen en overgenomen
in de PC-software wanneer het aftastbeeld wordt geladen. Met behulp van de taalregistratie kan informatie
over het aftastbeeld en de plaats van het bouwwerk, over
speciale voorwaarden, de duur van het aftasten, enz.
worden geregistreerd.
Klap de rubberen afdekking omhoog om de aansluiting
voor de hoofdtelefoon/microfoon-set vrij te geven. Steek
de stekker van de hoofdtelefoon/microfoon-set in het
stopcontact.
Met Opnemen wordt de registratie gestart. Spreken.
Met Stop wordt de registratie beëindigd
Met Afspelen wordt de taalregistratie afgespeeld
De lengte van de taalregistratie wordt onder in het beeldscherm weergegeven.
-AANWIJZINGAls u de registratie niet kunt horen, stel dan het volume
van de hoofdtelefoon in. Zie paragraaf 7.3.3.
Aftastbeelden met een taalregistratie worden links van het
display met het muzieknotensymbool weergegeven.
nl
Kies het aftastbeeld waaraan de taalregistratie dient te
worden toegevoegd.
7.3.9 Gegevensoverdracht monitor-PC-software
Met behulp van de meegeleverde kabel kunnen de gegevens via een USB-port op een PC worden overgedragen.
Het is ook mogelijk om de geheugenkaart te verwijderen
en de gegevens via een kaartlezer over te dragen.
Sluit de monitor met de PSA 92 datakabel op de PC aan.
De kabel wordt op de USB-port achter de aansluitdeur
op de monitor en op een USB-port van de PC aangesloten.
Kies Audio….
De PSA 93 hoofdtelefoon opzetten en er daarbij op letten
dat de microfoon zich in de nabijheid van de mond bevindt.
-WAARSCHUWINGOm de gegevensbeveiliging en -integriteit en de stoorstralingsveiligheid te garanderen, mag alleen de door
Hilti geleverde PSA 92 datakabel worden gebruikt. De
gegevensbeveiliging en de stoorstralingsveiligheid kunnen beïnvloed worden wanneer er een andere USB-kabel
dan de door Hilti geleverde wordt gebruikt.
165
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
-WAARSCHUWINGKaart nooit verwijderen wanneer de monitor ingeschakeld is.
7.4 Gegevensoverdracht scanner-monitor
De gegevens worden via een infrarood-verbinding van
de scanner op de monitor overgedragen. De infraroodvensters bevinden zich, zoals hieronder aangegeven,
aan de uiteinden van de scanner en de monitor.
elk moment gegevens worden overgedragen. De gegevens worden overgedragen naar het actuele project dat
op de monitor is gekozen.
-AANWIJZINGLet er vóór de gegevensoverdracht op dat het juiste project op de monitor is gekozen.
De scanner en de monitor dicht bij elkaar zo opstellen
dat de infrarood-vensters op elkaar gericht zijn. De beide apparaten herkennen elkaar automatisch en treden
met elkaar in verbinding. Op de scanner verschijnt het
volgende beeldscherm en er klinkt een pieptoon:
nl
nac
sor
r
eF
002
S
P
Infrarood-port op de scanner
Druk op Bevestigen en begin met de gegevensoverdracht. Tijdens de gegevensoverdracht verschijnt het
volgende beeldscherm.
Infrarood-port op de monitor
-AANWIJZINGDe maximale reikwijdte van de infrarood-verbinding
bedraagt ongeveer 30 cm. Bij kleine afstanden (tot maximaal 10 cm) bedraagt de maximaal toelaatbare hoek
tussen scanner en monitor voor een veilige gegevensoverdracht ±50° in relatie tot de as van de infraroodport van de monitor. Bij een afstand van 15 cm wordt
deze hoek tot ±30° gereduceerd. Bij 30 cm dienen de
scanner en de monitor exact op elkaar te zijn gericht,
om een veilige gegevensoverdracht tot stand te brengen.
-ATTENTIELet er voor het begin van de gegevensoverdracht op dat
de vensters van de infrarood-porten vrij van vuil, stof en
vet en niet te sterk bekrast zijn. Anders kan de reikwijdte worden gereduceerd of kunnen de gegevens niet worden overgedragen.
-WAARSCHUWINGTijdens de gegevensoverdracht in geen geval de geheugenkaart verwijderen. Hierbij kunnen gegevens onherstelbaar verloren gaan.
7.4.1 Werkwijze bij de gegevensoverdracht
Wanneer de scanner en de monitor ingeschakeld zijn en
de scanner zich in het hoofdmenu bevindt kunnen op
166
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Op de monitor verschijnt het infrarood-pictogram
om aan te geven dat de gegevensoverdracht plaatsvindt.
Op de scanner knippert de rode LED voortdurend.
De gegevensoverdracht duurt tussen de 1 en 15 seconden, afhankelijk van het aantal of de lengte van de aftastbeelden in de scanner. Wanneer de gegevensoverdracht
is afgesloten, verschijnt het volgende beeldscherm:
Het infrarood-pictogram op de monitor verandert in
tot de gegevens op de geheugenkaart of in het interne
geheugen zijn opgeslagen
Dan verandert het infrarood-pictogram in "Gereed":
Alle aftastgegevens zijn met succes overgedragen. Druk
op de toets Bevestigen om de gegevens in de scanner
te wissen en terug te keren naar het hoofdmenu.
7.4.2 Foutmeldingen tijdens de
gegevensoverdracht
Dit symbool kan verschijnen tijdens de gegevensoverdracht tussen de scanner en de monitor. Het geeft aan
dat de gegevensoverdracht onderbroken is of dat er geen
verbinding kon worden gemaakt. Zorg ervoor dat u
opnieuw probeert om gegevens over te dragen voor dat
de scanner en de monitor zich binnen de maximale reikwijdte van 30 cm resp. 12 inches bevinden en goed op
elkaar zijn gericht. Let erop dat de omgevingslucht zo
stofvrij mogelijk is en dat de infrarood-vensters van de
scanner en de monitor schoon en niet sterk bekrast zijn.
Bovenmatig bekraste infrarood-vensters dienen door een
Hilti-servicestation te worden vervangen.
Probeer tijdens de gegevensoverdracht om de scanner
en de monitor steeds goed op elkaar gericht te houden.
Dit symbool ter aanduiding van een fout kan verschijnen tijdens de gegevensoverdracht tussen scanner en
monitor. Apparaten uit- en weer inschakelen of de uitlijning veranderen om de fout op te heffen. Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, dient het apparaat naar het Hilti-servicestation te worden verzonden.
Ingeval de gegevensoverdracht wordt onderbroken, gaan
er geen gegevens verloren. De gegevens in de scanner
worden pas gewist wanneer alle aftastbeelden goed zijn
overgedragen en er op de bevestigingstoets op de scanner wordt gedrukt.
7.5 Tips voor het aftasten en analyseren.
Het object is te smal om afgetast te worden of de wapening bevindt zich te dicht bij een hoek om goed afgetast te worden.
Een dunne draagsteun gebruiken die over de rand(en)
van het bouwwerk uitsteekt en de steun buiten de randen
aftasten. Vergeet niet om de dikte van de steun van de
meetwaarden voor de diepte af te trekken. De waarde kan
worden ingevoerd in de PC-software en wordt daarna
automatisch van alle dieptemeetwaarden afgetrokken.
Het oppervlak is ruw
Ruwe oppervlakken (bijv. betonoppervlakken waarop de
toeslag zichtbaar is) veroorzaken extra ruis in het signaal, zodat onder bepaalde omstandigheden de diepte
of de diameter van een wapeningsijzer niet kan worden
bepaald. In zulke gevallen is het ook nuttig om met behulp
van een dunne draagplank af te tasten. Bovenstaande
aanwijzing over het aftrekken van de dikte van de plank
is ook hier van toepassing.
"Interferenties" in het beeld
Interferenties in het beeld kunnen de volgende oorzaken
hebben:
– Wapeningsdalingen
– Verbindingsdraden bij de snijpunten van de wapeningsijzers
– Toeslagen met ferromagnetische eigenschappen
– Parallel aan het aftastoppervlak liggende uiteinden van
wapeningsijzers
– Loodrecht op het aftastvlak liggende uiteinden van
wapeningsijzers (staande ijzers)
-AANWIJZINGDiameters en diepten die binnen het bereik van interferenties zijn berekend moeten voorzichtig worden behandeld, omdat ze eventueel niet exact zijn.
Aftasten van zuilen en draagbalken met het oog op
doorbraken
Let er ingeval de wapening niet mag worden beschadigd op dat op minstens drie kanten van het bouwwerk
imagescans worden uitgevoerd, zodat ook stootijzers
(die in beton aan een hoek zijn toegewezen) kunnen worden herkend.
Eenvoudige diametercontrole
Een eenvoudige taxatiecontrole van de diameter van de
eerste laag kan worden uitgevoerd door de diepte van
de tweede, gekruiste laag van die van de eerste af te trekken. Voorwaarde hiervoor is echter dat beide lagen elkaar
raken of dat ze zeer dicht bij elkaar liggen.
7.6 PC-software
De PC-software biedt uitgebreidere analysemogelijkheden, een eenvoudige aanmaak van berichten, data-archivering, beeld- en data-export naar andere software en
een geautomatiseerde batchprocessing van grote hoeveelheden data.
Nadere informatie over de installatie bevinden zich op
de PSA 90 PC-SW CD-ROM. Gebruiksaanwijzingen vindt
u in het helpsysteem van de software.
167
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
8. Verzorging en onderhoud
8.1 Reinigen en drogen
Reinig het apparaat alleen met een schone en zachte doek;
bevochtig de doek zonodig met wat zuivere alcohol of
water.
nl
-ATTENTIEGebruik geen andere vloeistof, omdat de kunststofonderdelen hierdoor kunnen worden aangetast.
8.2 Opslag
Bewaar het apparaat niet in natte toestand.
Het apparaat, de transportkoffer en de accessoires dienen voor het opslaan te worden gedroogd en gereinigd.
Neem eerst de accu's eruit.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd opgeslagen of getransporteerd is, dient er voor het gebruik een
controlemeting te worden uitgevoerd.
Neem bij de opslag van het apparaat de temperatuurgrenswaarden (20 °C tot +60 °C) in acht, speciaal in de
winter en de zomer en wanneer het wordt bewaard in
een voertuig.
8.3 Transport
Gebruik altijd de Hilti-koffer om het apparaat te transporteren.
-WAARSCHUWINGVoor het transport altijd het accu-pack eruit nemen.
8.4 De wielen van de scanner vervangen/
verwijderen
De wielen van de scanner kunnen worden verwijderd
om ze te vervangen of schoon te maken. Draai met een
2,5-mm-inbussleutel de schroeven in de as van de wielen los en verwijder ze.
Neem het wiel voorzichtig van de as, terwijl het andere
uiteinde van de as of het andere wiel wordt vastgehouden. Reinig de behuizing of het wiel zonodig zorgvuldig
volgens de aanwijzingen in paragraaf 8.1 alvorens het
wiel weer op de as te plaatsen en de schroef weer in te
brengen en vast te draaien.
-ATTENTIEDraai de schroef bij het opnieuw monteren van het wiel
niet te sterk vast, omdat het wiel en de as hierdoor kunnen worden beschadigd. Slechts één wiel na het andere vervangen.
9. Foutopsporing
Mogelijke oorzaak
Accu niet geladen
Contacten van de accu of in de
monitor of scanner vervuild.
Accu defect of oud, of het maximale aantal laadcycli is overschreden
De monitor of scanner kan slechts Accu defect of oud, of het maximaeen korte tijd worden gebruikt voor le aantal laadcycli is overschreden
het accu-pack ontladen is.
Wielen stoffig of vervuild
De scanner werkt niet goed
Fout
Monitor of scanner start niet
Aandrijfriemen of tandwielen
versleten
168
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
Oplossing
Accu-pack vervangen
Contacten reinigen
Contact opnemen met de Hilti Service
Contact opnemen met de Hilti Service
Wielen en behuizing verwijderen en
reinigen
Contact opnemen met de Hilti Service
10. Afval voor hergebruik recyclen
-ATTENTIEWanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd, kunnen zich de volgende situaties voordoen:
● Bij het verbranden van kunststofonderdelen ontstaan giftige gassen, waardoor er personen ziek kunnen worden.
● Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen,
brandwonden (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken.
● Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting
op ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunt u zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd van materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik
is een juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor
recycling terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Voer het accu-pack volgens de nationale voorschriften af.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG inzake oude elektrische en elektronische apparaten
en de toepassing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat
voldoet aan de geldende milieu-eisen.
11. Fabrieksgarantie op apparatuur
Hilti garandeert dat het geleverde apparaat geen materiaal- of fabricagefouten heeft. Deze garantie geldt onder
de voorwaarde dat het apparaat in overeenstemming
met de handleiding van Hilti gebruikt, bediend, verzorgd
en schoongemaakt wordt, en dat de technische uniformiteit gehandhaafd is, d.w.z. dat er alleen origineel Hiltiverbuiksmateriaal en originele Hilti-toebehoren en
-reserveonderdelen voor het apparaat zijn gebruikt.
Deze garantie omvat de gratis reparatie of de gratis vervanging van de defecte onderdelen tijdens de gehele
levensduur van het apparaat. Onderdelen die aan normale slijtage onderhevig zijn, vallen niet onder deze
garantie.
Verdergaande aanspraak is uitgesloten voor zover
er geen dwingende nationale voorschriften zijn die
hiervan afwijken. Hilti is met name niet aansprake-
lijk voor directe of indirecte schade als gevolg van
gebreken, verliezen of kosten in samenhang met het
gebruik of de onmogelijkheid van het gebruik van het
apparaat voor welk doel dan ook. Stilzwijgende garantie voor gebruik of geschiktheid voor een bepaald
doel is nadrukkelijk uitgesloten.
Voor reparatie of vervanging moeten het toestel of de
betreffende onderdelen onmiddellijk na vaststelling van
het defect naar de verantwoordelijke Hilti-marktorganisatie worden gezonden.
Deze garantie omvat alle garantieverplichtingen van de
kant van Hilti en vervangt alle vroegere of gelijktijdige,
schriftelijke of mondelinge verklaringen betreffende
garanties.
169
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00
nl
12. EG-conformiteitsverklaring
Omschrijving:
Type:
Bouwjaar:
Ferroscan
PS 200
2003
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschriften en normen: EN 55011, EN 50082-1,
EN 61000-6-1, EN 61000-6-2, EN 61000-6-3,
EN 61000-6-4.
nl
Hilti Maatschappij
Bodo Baur
Quality Manager
Business Area
Electric Tools & Accessories
10 / 2006
Matthias Gillner
Executive Vice President
Business Area
Electric Tools & Accessories
10 / 2006
170
Printed: 07.07.2013 | Doc-Nr: PUB / 5070389 / 000 / 00