Hilti PS 1000 Handleiding

Type
Handleiding
*2004953*
2004953
PS 1000
Bedienungsanleitung de
Operating instructions en
Mode d’emploi fr
Istruzioni d’uso it
Manual de instrucciones es
Manual de instruções pt
Gebruiksaanwijzing nl
Brugsanvisning da
Bruksanvisning sv
Bruksanvisning no
Käyttöohje
Οδηγιεςχρησεως el
Használati utasítás hu
Instrukcjaobsługi pl
Инструкцияпозксплуатации ru
Návod k obsluze cs
Návod na obsluhu sk
Upute za uporabu hr
Navodila za uporabo sl
Ръководствозаобслужване bg
Instrucţiunideutilizare ro
KulllanmaTalimatı tr
ar
Lietošanaspamācība lv
Instrukcija lt
Kasutusjuhend et
Інструкціязексплуатації uk
ja
ko
zh
cn
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
OK
1
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
0,
0,
0,
0,
0,
23
4
56
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
PS 1000 X‑Scan
Lees de handleiding beslist voordat u het ap-
paraat de eerste keer gebruikt.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
Inhoud Pagina
1 Algemene opmerkingen 49
2 Beschrijving 50
3 Veiligheidsinstructies 50
4 Inbedrijfneming 51
5 Bediening 52
6 Instellingen 55
7 Afval voor hergebruik recyclen 55
8 EG-conformiteitsverklaring (origineel) 56
1 Deze nummers verwijzen naar afbeeldingen. De afbeel-
dingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding.
Scanner 1
@
Handgreep (afneembaar)
;
Wielen
=
Annuleren‑toets
%
Start/stop‑toets
Toetsen 2
&
Functietoetsen
(
Aan/uit‑toets
)
Tuimelschakelaar
+
Bevestigingstoets (Ok)
§
Home‑toets
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Waarschuwingstekens
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
Gebodstekens
Vóór het
gebruik de
handleiding
lezen
nl
49
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
2 Beschrijving
2.1 Gebruik
De PS 1000 X-scan dient voor het lokaliseren van objec-
ten in betonstructuren.
2.2 Toepassingsgrenzen
Het apparaat voldoet aan de eisen overeenkomstig de in
hoofdstuk 8 genoemde richtlijnen en normen.
Controleer voor het gebruik van vloer-
/wandradarapparaten, dat zich geen gevoelige
zend- resp. ontvangstsystemen resp. systemen van
zenddiensten (luchtvaartradar, radiotelescopen, enz.)
in de buurt van de meetlocatie bevinden. Deze
systemen kunnen door een radiotelegrafische dienst
worden gebruikt, die overeenkomstig de nationale
autoriteiten als zodanig bevoegd is. Bevinden zich
overeenkomstige systemen in de buurt van de plaats
waar wordt gemeten, neem dan contact op met de
beheerders van deze systemen, om voor het begin
van de meting toestemming voor het gebruik van het
vloer-/wandradarapparaat ter plaatse te verkrijgen.
3 Veiligheidsinstructies
3.1 Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING! Lees alle aanwijzingen en veilig-
heidsvoorschriften. Wanneer de veiligheidsvoorschrif-
ten en aanwijzingen niet in acht worden genomen, kan
dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot
gevolg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en
voorschriften goed.
a) Het apparaat mag niet zonder voorafgaande toe-
stemming in de buurt van militaire instellingen,
luchthavens of astronomische instellingen wor-
den gebruikt.
b) Houd kinderen uit de buurt. Houd andere perso-
nen uit de buurt van de werkruimte.
c) Het display controleren nadat u het apparaat heeft
ingeschakeld. Het display moet het Hilti-logo en de
naam van het apparaat weergeven. Daarna verschijnt
op het display een disclaimer, die geaccepteerd moet
worden, om in het hoofdmenu met het actuele project
te komen.
d) Het apparaat mag niet in de nabijheid van mensen
met pacemakers worden gebruikt.
e) Hetapparaatmagnietindenabijheidvanzwan-
gere vrouwen worden gebruikt.
f) Snel wijzigende meetomstandigheden kunnen het
meetresultaat negatief beïnvloeden.
g) Gebruik het apparaat niet in de buurt van medi-
sche apparatuur.
h) Boor niet op plaatsen waar het apparaat objecten
heeft gevonden. Houd rekening met de boordi-
ameter en calculeer altijd een geschikte veilig-
heidsfactor in.
i) Neem altijd de waarschuwingsmeldingen in het
displayveld in acht.
j) De meetresultaten kunnen door bepaalde omge-
vingsparameters worden beïnvloed. Daartoe be-
horen bijv. de aanwezigheid van apparaten die
sterke magnetische of elektromagnetische vel-
den opwekken, vocht, metalen bouwmaterialen,
aluminium isolatiefolie, laminaten, ondergronden
met holle ruimten en geleidend behang of plavui-
zen. Daarom voor het boren, zagen of frezen in
ondergronden ook andere informatiebronnen in
acht nemen (bijv. bouwtekeningen).
k) Houd rekening met omgevingsinvloeden. Gebruik
het apparaat niet in een omgeving waar brand- of
explosiegevaar bestaat.
l) Houd het display leesbaar (raak het display bij-
voorbeeld niet aan met de vingers, laat het display
niet vuil worden).
m) Gebruik geen defect apparaat. Neem contact op
met de Hilti-service.
n) Houd de onderzijde van de scanner en de wie-
len schoon, omdat dit invloed kan hebben op de
meetnauwkeurigheid. De detectievlakken indien
noodzakelijk reinigen met water of alcohol.
o) Controleer de instellingen van het apparaat voor
gebruik.
p) Vervoer het apparaat alleen met uitgenomen ac-
cupack.
q) Vervoer en bewaar het apparaat veilig. Aanbevo-
len opslagtemperatuur -25 °C tot +63 °C (-13 °F -
+145 °F).
r) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
s) Let er bij het gebruik van accessoires op, dat deze
correct gemonteerd zijn.
3.2 Adequate inrichting van het werkgebied
a) Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen
ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat
u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
b) Gebruik het apparaat alleen binnen de vastge-
stelde toepassingsgrenzen.
c) Neem de landspecifieke voorschriften ter voorkoming
van ongevallen in acht.
d) De wielen periodiek controleren - met name of de
wielkappen zijn aangebracht. Ontbrekende wiel-
kappenkunnenresultereninfouteninhetmeten
van de lengte. De correcte weglengte kan worden
gecontroleerd op het referentieraster.
e) Controleer de voorinstellingen en de ingestelde
parameters voor iedere meting.
nl
50
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
f) Bevestig het referentieraster goed en markeer zo
nodig de hoekpunten door middel van de aange-
geven hoekposities op het betonnen oppervlak.
g) Werk altijd met de handlus bij scanwerkzaamhe-
den.
3.3 Elektromagnetische compatibiliteit
Het apparaat voldoet aan de eisen overeenkomstig de in
het hoofdstuk Conformiteitsverklaring genoemde richtlij-
nen en normen. Controleer voor het gebruik van vloer-
/wandradarapparaten, dat zich geen gevoelige zend-
resp. ontvangstsystemen resp. systemen van zenddien-
sten (luchtvaartradar, radiotelescopen, enz.) in de buurt
van de meetlocatie bevinden. Deze systemen kunnen
door een radiotelegrafische dienst worden gebruikt, die
overeenkomstig de nationale autoriteiten als zodanig be-
voegd is. Bevinden zich overeenkomstige systemen in
de buurt van de plaats waar wordt gemeten, neem dan
contact op met de beheerders van deze systemen, om
voor het begin van de meting toestemming voor het ge-
bruik van het vloer-/wandradarapparaat ter plaatse te
verkrijgen.
3.4 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Controleer het apparaat alvorens het te gebrui-
ken. Laat het apparaat in geval van beschadiging
repareren door een Hilti service-center.
b) Houd het apparaat altijd schoon en droog.
c) In het sensorbereik op de achterzijde van het ap-
paraat geen stickers of identificatieplaatjes aan-
brengen. Met name metalen plaatjes beïnvloeden de
meetresultaten.
d) Wanneer het apparaat gevallen is of aan andere
mechanische inwerkingen is blootgesteld, dient
de precisie ervan te worden gecontroleerd.
e) Er mag alleen met de X-Scan PS 1000 in combina-
tie met het gebruik van verlengstuk PSA 70 wor-
den gewerkt bij bodemtoepassingen. Het systeem
isnietbedoeldvoormetenopwandenenplafonds.
f) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere meetapparaten, zorgvuldig te worden be-
handeld.
g) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
h) Openen of modificeren van het apparaat is niet
toegestaan.
i) Controleer het apparaat op zijn precisie alvorens
ermee te meten/ het te gebruiken.
3.5 Zorgvuldig gebruik van accu-apparaten
a) De accu's mogen niet in kinderhanden komen.
b) Verwijder de batterijen uit het apparaat wanneer het
lange tijd niet wordt gebruikt. De batterijen kunnen bij
langdurige opslag corroderen en zichzelf ontladen.
c) Oververhit het accu-pack niet en stel het niet
bloot aan vuur. Het accu-pack kan exploderen of er
zouden giftige stoffen kunnen vrijkomen.
d) Mechanisch beschadigdeaccu-packs mogen niet
meer worden gebruikt.
e) Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu lekken.
Voorkom contact. Spoel bij onvoorzien contact
met water af. Komt de vloeistof in de ogen, spoel
deze dan met veel water uit en neem contact op
met een arts. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirri-
taties en verbrandingen leiden.
f) Laad accu's alleen op in laadapparaten die door
de fabrikant worden geadviseerd. Voor een laadap-
paraat dat voor een bepaald type accu-pack geschikt
is, bestaat het risico van brand wanneer deze met
andere accu's wordt gebruikt.
g) Neem de bijzondere richtlijnen voor het transport,
de opslag en het gebruik van Li-ion-accu's in acht.
4 Inbedrijfneming
4.1 Accu-pack aanbrengen en apparaat inschakelen 3
1. Het PSA 81 accu-pack volledig opladen (zie handleiding van de PUA 81 netvoeding en van het PSA 81 accu-pack).
2. Breng het opgeladen accu-pack aan.
3. Plaats de meegeleverde PSA 95 SD-geheugenkaart in het apparaat. (Deze functie is bij de PS 1000-B niet
beschikbaar).
AANWIJZING Plaats de SD-geheugenkaart alleen in het apparaat, als het uitgeschakeld is.
AANWIJZING Als een SD-geheugenkaart aanwezig, worden de scan-gegevens hierop opgeslagen. Wanneer
geen geheugenkaart wordt geplaatst, worden de scan-gegevens in het interne geheugen opgeslagen.
4. Schakel het apparaat met de aan/uit-toets in.
Buiten de bedrijfstemperatuur wordt de storingsmelding nr. 00012 weergegeven en wordt het apparaat automa-
tisch uitgeschakeld. Laat het apparaat afkoelen of opwarmen en schakel het daarna in.
5. Accepteer de disclaimer die op het beeldscherm verschijnt, om het apparaat te bedienen.
6. Houd de aan/uit-toets 3 seconden ingedrukt om het apparaat uit te schakelen.
nl
51
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
4.2 Instellingen
Bij nieuwe apparaten wordt als eerste gevraagd om de landspecifieke instellingen te kiezen.
1. Kies via de tuimelschakelaar de gewenste taal en bevestig de keuze met de functietoets "Ok".
2. Selecteer dan via de tuimelschakelaar en de bevestigingstoets "Ok" alle volgende instellingen.
3. Bevestig de uitgevoerde instellingen met de functietoets "Ok".
AANWIJZING Deze instellingen kunnen met de functietoets "Skip" ook worden uitgesteldtotdevolgendekeer
dat het apparaat wordt ingeschakeld.
5Bediening
5.1 Handleiding weergeven
1. DeHome-toets5secondenindrukken
De handleiding wordt contextgevoelig op het display weergegeven. Daarna kan door de volledige handleiding
worden genavigeerd.
2. De handleiding kan ook via het instellingenmenu via de functietoets "Help" worden opgeroepen.
3. Om de handleiding te sluiten, de functietoets "Terug" indrukken.
5.2 Belangrijke functies
Met de functietoetsen kunnen de beschikbare functies worden gekozen.
Via de tuimelschakelaar kan het brandpunt worden verschoven, kunnen parameterwaarden worden gewijzigd of
afhankelijkvan de instelling het dradenkruiswordenverschoven, de laagdikte/laagdiepte worden veranderd, enzovoort.
Via de bedieningstoets "Ok" kan het gefocusseerde element worden gekozen of de gegevensverwerking worden
gestart.
5.3 Quickscan Detection
Objecten in betonstructuren lokaliseren en direct weergeven. Haaks op de scanrichting liggende objecten kunnen na
het beëindigen van de scan in bovenaanzicht en doorsnede worden weergegeven en de positie van deze objecten
kan direct worden weergegeven.
1. Schakel het apparaat in of navigeer met de Home‑toets naar het hoofdmenu.
2. Selecteer de functie "Quickscan Detection".
3. Plaats de scanner op het te onderzoeken oppervlak.
4. Start de meting met de start/stop‑toets.
Er klinkt een pieptoon, die het begin van de meting aangeeft en er verschijnt een rode opname-stip op het display.
5. Beweeg de scanner naar links of rechts (minstens 32 cm) en over hetzelfde meetspoor weer terug over het te
scannen oppervlak, om objecten te lokaliseren.
Lees de objectlocatie aan de hand van de hartlijn op het display af en markeer deze in de bovenste markeerkerf
tussen de wielen. Alternatief kunnen de stippellijnen worden gebruikt, om langs de overeenkomstige zijkant van
het apparaat de objectlocatie te markeren.
Als de maximaal toegestane scansnelheid wordt benaderd, volgt een akoestische en visuele waarschuwing. Als
de scanbeweging te snel is, wordt de meting afgebroken.
nl
52
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
6. Viade functietoetsen"Contrast"en "Param." kunnen de visualisatie-en berekeningsparameters worden ingesteld.
AANWIJZING Waarden voor parameters moeten voor de meting worden ingesteld (zie handleiding in het
apparaat).
7. Via de tuimelschakelaar kan de laagdiepte/laagdikte per project wordeningesteld.
8. Stop de meting met de start/stop‑toets.
Een dubbele pieptoon geeft aan dat de meting beëindigd is.
5.4 Quickscan opname
AANWIJZING
Deze functie is bij de PS 1000-B niet beschikbaar.
Opnemen van een langere meting in betonstructuren. Haaks op de scanrichting liggende objecten kunnen na het
beëindigen van de scan in bovenaanzicht en doorsnede worden weergegeven.
1. Selecteer in het hoofdmenu de functie "Quickscan Recording".
2. Stel de scanrichting in.
3. Plaats de scanner op het te onderzoeken oppervlak.
4. Start de meting met de start/stop‑toets.
Er klinkt een pieptoon, die het begin van de meting aangeeft en er verschijnt een rode opname-stip op het display.
Om bruikbare gegevens te verkrijgen scant u over een minimumafstand van 32 cm.Derodevoortgangsbalk
wordt zwart als de minimumlengte bereikt is. De maximale scanlengte bedraagt 10 m.
5. Beweeg de scanner in de richting die vooraf ingesteld is.
Als de maximaal toegestane scansnelheid wordt benaderd, volgt een akoestische en visuele waarschuwing. Als
de scanbeweging te snel is, wordt de meting afgebroken en wordt de scan niet opgeslagen.
Verander niet van scanrichting. Als de scanner meer dan 16 cm in de andere richting wordt bewogen, wordt de
meting automatisch afgebroken.
6. Stop de meting met de start/stop‑toets.
Een dubbele pieptoon geeft aan dat de meting beëindigd is.
7. Controleer de meting met de functie "Preview last scan". Stel het regelgedrag van de tuimelschakelaar in met de
functietoets linksboven. Via de tuimelschakelaar kan de laagdiepte/laagdikte per project worden ingesteld.
AANWIJZING Via de functietoetsen "Contrast", "Param." en "Visualization" kunnen de visualisatie- en bereke-
ningsparameters worden gewijzigd. Als de "Param." worden gewijzigd, moeten de gegevens opnieuw worden
berekend. Druk hiertoe de bevestigingstoets "Ok" in.
5.5 Imagescan 4
Voor een tweedimensionale weergave van objecten in betonstructuren. Objecten worden in bovenaanzicht en
doorsnede afgebeeld.
1. Voer een Quickscan Detection uit, om de ligging van de objecten te bepalen (zie hoofdstuk. 5.3).
2. Breng het referentieraster orthogonaal ten opzichte van het object op het te onderzoeken oppervlak aan en
bevestig het met tape.
AANWIJZING Alleen wanneer het referentieraster correct opgespannen is, passen de afstandsweeergaven in het
display van de scanner bij de afstandsmaten op het referentieraster.
3. Kies in het hoofdmenu de functie "Imagescan".
4. Kies de rastermaat (alleen bij de PS 1000 mogelijk) en het startpunt.
5. Houd de scanner overeenkomstig raster en startpunt op het te onderzoeken oppervlak.
nl
53
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
6. Start de meting met de start/stop‑toets.
Er klinkt een pieptoon, die het begin van de meting aangeeft en er verschijnt een rode opname-stip op het display.
Een dubbele pieptoon geeft het einde van het spoor aan.
De meting eindigt automatisch aan het einde van elk meetspoor.
7. Beweeg de scanner overeenkomstig het voorgeschreven raster over het te onderzoeken oppervlak. Meet alle
sporen.
Als de maximaal toegestane scansnelheid wordt benaderd, volgt een akoestische en visuele waarschuwing. Als
de scanbeweging te snel is, wordt de meting afgebroken en moet het meetspoor worden herhaald.
De voortgang van de meting wordt met een balk weergegeven. De rode voortgangsbalk wordt zwart als de
minimumlengte bereikt is.
8. Om het laatst gemeten spoor te wissen drukt u de annuleren-toets in.
Daarna kunt u een nieuwe meting starten.
9. Na het scannen van het laatste spoor wordt het meetresultaat direct weergegeven en kan de meting worden
gecontroleerd en geanalyseerd.
10. Via de functietoetsen "Contrast", "Param." en "Visualization" kunnen de visualisatie- en berekeningsparameters
worden gewijzigd. Als de "Param." worden gewijzigd, moeten de gegevens opnieuw worden berekend. Druk
hiertoe de bevestigingstoets "Ok" in.
5.6 Projecten
Met deze functie kunnen projecten worden beheerd, en kunnen geregistreerde scans wordengetoondengeanalyseerd:
1. Kies in het hoofdmenu de functie "Projects".
2. Kies het gewenste project. Het actieve project is te herkennen aan een afgeknikte rechte hoek erboven.
In dit actieve project worden de volgende scangegevens opgeslagen.
3. Selecteer de gewenste scan.
De scan wordt weergegeven en kan opnieuw worden geanalyseerd.
5.7 Gegevensoverdracht
AANWIJZING
Deze functie is bij de PS 1000-B niet beschikbaar.
De scangegevens kunnen ofwel via de datakabel PSA 50/51 naar de monitor PSA 100wordenovergedragenofviade
SD-geheugenkaart PSA 95 en de adapter PSA 96 direct naar een PC worden overgedragen.
Als de gescande gegevens met de SD-geheugenkaart worden overgedragen, controleren dat de PS 1000 is
uitgeschakeld, alvorens de kaart te verwijderen.
Anders kunnen er gegevens verloren gaan.
5.8 Handgreep verwijderen 56
Omstandigheden kunnen ervoor zorgen, dat de X-Scan PS 1000 vanwege een te grote bouwhoogte niet op het
te onderzoeken scangebied kan worden gebracht. Om deze oppervlakken desondanks te kunnen scannen, kan de
handgreep worden verwijderd.
Aan de onderzijde van het apparaat de schroeven losmaken en vervolgens de handgreep naar boven toe verwijderen.
nl
54
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
6 Instellingen
6.1 De volgende instellingen kunnen worden gedaan:
Helderheid
Volume
Datum / tijd
Energie-modi
Landsinstellingen
AANWIJZING
Druk de functietoets "Help" in om de volledige handleiding op te roepen.
7 Afval voor hergebruik recyclen
WAARSCHUWING
Wanneer de uitrusting op ondeskundige wijze wordt afgevoerd kan dit tot het volgende leiden:
bij het verbranden van kunststofonderdelen ontstaan giftige verbrandingsgassen, waardoor er personen ziek kunnen
worden.
Batterijen kunnen ontploffen en daarbij, wanneer ze beschadigd of sterk verwarmd worden, vergiftigingen, brandwon-
den (door brandend zuur) of milieuvervuiling veroorzaken.
Wanneer het apparaat niet zorgvuldig wordt afgevoerd, bestaat de kans dat onbevoegde personen de uitrusting op
ondeskundige wijze gebruiken. Hierbij kunnen zij zichzelf en derden ernstig letsel toebrengen en het milieu vervuilen.
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dienen gebruikte elektrische apparaten gescheiden
te worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
Voer accupacks af volgens de nationale voorschriften.
nl
55
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
8 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: X‑Scan
Type: PS 1000
Generatie: 01
Bouwjaar: 2010
Als de uitsluitend verantwoordelijkenvoor dit product ver-
klaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschriften
en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf 20 april
2016:2014/30/EU,2011/65/EU,2006/66/EG, 1999/5/EG,
EN ISO 12100, EN 302066‑1 V1.2.1, EN 302066‑2 V1.2.1.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Edward Przybylowicz
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Head of BU Measuring Systems
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
BU Measuring Systems
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
56
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
*2004953*
2004953
Hilti Corporation
LI-9494 Schaan
Tel.: +423/234 21 11
Fax: +423/234 29 65
www.hilti.com
Hilti = registered trademark of Hilti Corp., Schaan
Pos. 1 | 20150923
Printed: 27.10.2015 | Doc-Nr: PUB / 5070374 / 000 / 02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Hilti PS 1000 Handleiding

Type
Handleiding