Roche cobas b 221<6>=OMNI S6 system Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

cobas b 221 system
Gebruiksaanwijzing
COBAS, COBAS B and LIFE NEEDS ANSWERS
are trademarks of Roche.
©2012 Roche
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Strasse 116
D-68305 Mannheim
Germany
www.roche.com
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 1
cobas b 221 system
Revisie-overzicht
Colofon
cobas b 221 system
In de loop van 2006 wordt de cobas b 221 system (vroegere naam van het systeem:
Roche OMNI S) onder de overkoepelende merknaam cobas® van Roche
geïntroduceerd.
Onder de merknaam cobas® vindt de professionele IVD-gebruiker alle voor hem/
haar belangrijke producten en services van Roche.
Systemen met serienummer 5001 of hoger zijn cobas b 221 systemen.
Systemen met serienummers t/m 5000 zijn Roche OMNI S systemen.
Deze handleiding bevat alle informatie en gegevens die voor een veilige werking van
het cobas b 221 system nodig zijn.
Wij hebben alles gedaan om te zorgen dat de informatie in deze handleiding op het
moment van ter perse gaan correct is. Roche Diagnostics GmbH behoudt zich echter
het recht voor de informatie in deze handleiding, in het kader van continue
productontwikkelingen, zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Software-updates worden uitgevoerd door de klantenservice van Roche.
Handleidingversie Softwareversie Revisiedatum Opmerking
2.0 1.0 Mei 2003 Introductie
3.0 1.0 Juni 2003 Niet uitgeleverd
3.1 1.02 Juli 2003
4.0 2.0 Maart 2004
5.0 4.0 December 2004
6.0 5.0 November 2005
7.0 5.0 Maart 2006 cobas branding
8.0 6.0 December 2006
9.0 7.0 Februari 2008
10.0 > 7.0 April 2009
11.0 > 7.06 Februari 2011
12.0 > 7.08 Mei 2012
13.0 > 7.09 Oktober 2012
cobas b 221 system
Roche Oktober 2012
2 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Copyright
© 2012, Roche Diagnostics GmbH. Alle rechten voorbehouden.
De inhoud van dit document mag zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming
van Roche op geen enkele wijze worden verveelvoudigd of aan derden worden
doorgegeven. Deze publicatie is uiterst zorgvuldig samengesteld, zodat Roche niet
aansprakelijk is voor fouten of ontbrekende informatie alsmede voor hieruit
voortkomende schade. Dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Merknamen
COBAS, COBAS B, LIFE NEEDS ANSWERS, ROCHE OMNI, AUTOQC,
ROCHE MICROSAMPLER, COMBITROL, AUTO-TROL zijn handelsmerken van
Roche.
Contactadressen
Fabrikant
Editie
Versie 13.0, oktober 2012
Eerste uitgave: mei 2003
REF/nr. 03336689001
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Strasse 116
D-68305 Mannheim
Duitsland
www.roche.com
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 3
cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Revisie-overzicht 1
Colofon 1
Copyright 2
Merknamen 2
Contactadressen 2
Editie 2
Inhoudsopgave 3
Voorwo ord 5
Hoe gebruikt u deze handleiding 5
Zoeken van informatie 5
Gebruikte conventies 5
Inleiding en specificaties Deel A
1 Veiligheidsinstructies
Belangrijke informatie A-5
Informatie voor veilig gebruik A-6
Advies IT-beveiliging A-7
2 Algemene beschrijvingen
Inleiding A-11
Algemeen A-13
Meet- en kalibratieprocedures A-15
Beoordeling van een meting A-16
Veiligheidsaanwijzingen bij bijzondere risico's A-16
Omgang met oplossingen A-17
Behandeling van elektroden A-18
Algemene aanwijzingen voor het gebruik van de MSS-
cassette A-18
Beschrijving van het systeem A-20
3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie A-29
Buiten bedrijf stellen A-50
4 Specificaties
Karakteristieken A-61
Doorloopsnelheid van de monsters A-88
Duur van een monstermeting A-88
Monstervolumes A-89
Type monster A-89
Kalibraties A-90
Omgevingsparameters A-91
Productgegevens A-93
AutoQC A-94
Printer A-94
Beeldscherm/PC-eenheid A-95
Barcodelezer A-96
5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen A-99
Referentie- en kritische waarden A-113
Bediening Deel B
6Meting
Pre-analyse B-5
Storingen B-11
Beperkingen van de klinische analyse B-15
Meetproces B-18
7 Kwaliteitscontrole
Algemene informatie m.b.t. kwaliteitscontrole B-31
Algemeen concept van kwaliteitscontrole B-31
Belangrijke informatie voor de beoordeling van
resultaten van kwaliteitscontrolemetingen B-33
Materiaalinstellingen B-34
Bewaking plaatsingsduur B-41
QC-instellingswizard B-41
QC-meting B-48
Multirules B-50
QC-vervolgacties B-52
QC-lock opheffen B-53
QC voor gereed (met AutoQC-module) B-54
QC voor gereed (zonder AutoQC-module) B-56
Verhelpen van QC-storingen B-58
8Kalibratie
Algemene informatie m.b.t. kalibratie B-63
Automatische kalibraties B-63
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties B-64
Weergave van de parameters tijdens de kalibratie
B-66
9 Softwaremodi
Algemene informatie m.b.t. de softwaremodi B-69
Gebruikersinterface B-69
Analyzer-modus B-75
Instellingen B-77
Gegevensbeheer B-78
Info B-83
Onderhoud Deel C
10 Onderhoud
Algemene informatie m.b.t. onderhoud C-5
Ontsmetting C-5
Dagelijks C-7
Wekelijks C-8
Elk kwartaal C-9
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
C-13
Indien nodig C-21
Verdere onderhoudswerkzaamheden C-36
Roche Oktober 2012
4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
cobas b 221 system
Verhelpen van storingen Deel D
11 Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen, algemeen D-5
Systeemstops D-5
Modulestops D-15
Systeemwaarschuwingen D-21
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden D-26
Statusmeldingen op het meetrapport D-49
Barcode D-50
Appendix Deel E
12 Lijst - Verbruiksmaterialen
Bestelinformatie E-5
Woordenlijst E-9
Index Deel F
Index F-3
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 5
cobas b 221 system
Voorwoord
Het cobas b 221 system is een analyzer met optionele geïntegreerde AutoQC-module.
Deze handleiding bevat alle informatie en gegevens die voor een optimale werking
van het cobas b 221 system nodig zijn.
Hoe gebruikt u deze handleiding
Een inhoudsopgave aan het begin van deze handleiding en elk hoofdstuk alsmede een
trefwoorden lijst aan het einde van deze handleiding maken het snel zoeken van
informatie mogelijk.
Zoeken van informatie
Naast deze gebruiksaanwijzing is de volgende documentatie beschikbaar, waarmee u
eenvoudig en snel de gewenste informatie kunt zoeken:
o cobas b 221 system Referentiehandleiding
o cobas b 221 system Beknopte gebruiksaanwijzing
Gebruikte conventies
Het zoeken naar en interpreteren van informatie wordt in deze handleiding m.b.v.
bepaalde optische accenten vereenvoudigd. In deze paragraaf worden de gebruikte
tekstconventies toegelicht.
Symbolen Voor het zoeken naar en interpreteren van informatie worden in de handleiding de
volgende symbolen gebruikt:
o Bewaar de handleiding op een veilige plek waar deze niet kan beschadigen en te allen
tijde beschikbaar is.
o Deze handleiding dient u onder handbereik te bewaren
Symbool Betekenis
a Handelingsaanwijzing
o Lijstelement
e
Ve r w i j z i n g
h Pad
Aanwijzing
cobas b 221 system
Roche Oktober 2012
6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
IVD-symbolen Het gebruik van de symbolen geschiedt conform de voorschirften DIN EN 980
(a)
alsmede DIN EN ISO 780
(b)
.
Let op
Alle delen / passages die voorzien zijn van dit symbool, beschrijven
procedures en/of wijzen op bepaalde omstandigheden of gevaren die kunnen
leiden tot beschadiging of defecten van het cobas b 221 system.
Waarschuwing
De met dit symbool gemarkeerde passages bevatten informatie en
aanwijzingen die in acht moeten worden genomen ter voorkoming van
mogelijk persoonlijk letsel (bij patiënten, gebruikers of derden).
Infectiegevaar
Alle met dit symbool gemarkeerde passages beschrijven processen waarbij
mogelijk infectiegevaar bestaat.
Symbool Betekenis
(a) DIN EN 980: symbolen voor gebruik bij het etiketteren van medische hulpmiddelen
(b) DIN EN ISO 780: Verpakking - Pictogrammen voor behandeling tijdens transport
Symbool Beschrijving
Dit product voldoet aan de richtlijn 98/79/EG betreffende
medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek.
Charge(lot)nummer
Houdbaar tot...
Het product mag na verstrijken van de vermelde datum niet meer
worden gebruikt.
Als geen dag wordt vermeld, dan geldt de laatste dag van de
betreffende maand.
Bewaren bij...
De ter waarborging van de gespecificeerde houdbaarheid van het
product in ongeopende toestand noodzakelijke temperatuur-/
opslagomstandigheden.
Voor in-vitrodiagnostisch gebruik
Gefabriceerd door...
Fabrikant - volgens de richtlijnen over in-vitrodiagnostiek 98/79/
EG.
Artikel- of bestelnummer
Serienummer (typeplaatje)
LET OP: neem de gebruiksaanwijzing in acht
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 7
cobas b 221 system
Overige symbolen De volgende symbolen worden als extra informatie aangevoerd:
Neem a.u.b. de gebruiksaanwijzing in acht
Biologisch risico!
(conform de norm IEC/EN 61010-2-101
(a)
) (apparaat).
Biorisico!
(conform de norm DIN EN 980
(b)
) (verbruiksmaterialen)
Inhoud van beschadigde verpakkingen niet gebruiken
Niet bestemd voor hergebruik.
Breekbaar. Voorzichtig behandelen.
Voorzichtig behandelen.
Steriel - ethyleenoxide (Roche MICROSAMPLER PROTECT)
Steriel door bestraling (BS2 Blood Sampler)
(a) IEC/EN 61010-2-101: Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik - (Deel 2-101: Bijzondere eisen voor in-vitro diagnostische (IVD) medische
apparatuur)
(b) DIN EN 980: symbolen voor gebruik bij het etiketteren van medische hulpmiddelen
Symbool Beschrijving
Symbool Beschrijving
elektroden:
De datum naast dit symbool geeft de maximale opslagtijd van
een elektrode aan. De elektrode dient op zijn laatst op de
vermelde datum in het instrument te worden geplaatst.
Bij installatie op de vermelde datum voldoet de elektrode nog
aan de specificaties. Grondslag voor de berekening van de
"Install before"-datum is de productiedag van de elektrode.
Gevarensymbool: „Irriterend“ (op het etiket en de verpakking
van Fluid Pack S2).
Classificatie: zonder bijtend te zijn, kunnen bij kortstondig,
langer aanhoudend of herhaald contact met huid of
slijmvliezen ontstekingen worden veroorzaakt. Bij classificatie
R 43 bestaat bij contact met de huid gevaar voor sensibilisatie.
Vo o r z ic h t i g : contact met ogen en huid vermijden, dampen
niet inademen.
cobas b 221 system
Roche Oktober 2012
8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Afkortingen De volgende afkortingen worden gebruikt:
Onzichtbare laserstraling
Vermijd directe bestraling van de ogen
Laserklasse 3R overeenkomstig EN 60825-1
P0 5 mW
λ = 635 - 850 nm
Rechtop bewaren
"Grüner Punkt"
Er dienen altijd beschermende handschoenen,
veiligheidsbrillen en geschikte beschermende kleding te
worden gedragen.
Symbool Beschrijving
Afkorting Beschrijving
A
ANSI American National Standards Institute
AQC, AutoQV Automatische kwaliteitscontrole
ASTM American Society for Testing and Material (ASTM International:
internationale standaardiseringsorganisatie)
B
BG Bloedgas
BUN (Engels) Blood Urea Nitrogen; bloed-urine-stikstof
C
CE Conformité Européenne (overeenstemming met EU-richtlijnen)
CLIA Clinical Laboratory Improvement Amendments
CLSI Clinical Laboraty Standard Institute
COHb Carboxyhemoglobine
COOX CO-oxymetrie
CSA Canadian Standards Association
D
dBA Aantal decibels met betrekking tot de responscurve van de A-
frequentie. Deze curve benadert het geluidsbereik van het menselijk
oor.
DIL Verdunnend
DNS Domain Name Server
E
EN Europese standaard
EU Europese Unie
F
FMS Vloeistofmengsysteem
G
GB gigabyte
Glu Glucose
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 9
cobas b 221 system
H
Hct Hematocriet
HHb Deoxyhemoglobine
HIV Human Immunodeficiency Virus
HW Hardware
Hz Hertz
I
ISE Ionengevoelige elektrode
ISO Internationale Organisatie voor Normalisatie
IVD Richtlijn voor in-vitrodiagnostiek
K
KCl Kaliumchloride
L
Lac Lactaat
LCD Liquid Cristal Display
LF Geleidbaarheid
LIS Laborty Information System
LJ Levey-Jennings
M
MAC Media Access Control
MB Megabyte
MetHb Methemoglobine
MK Meetkamer
MSDS Veiligheidsdatablad
MSS Metabolietgevoelige sensor
MW Gemiddelde waarde
N
NIST National Institute of Standards and Technology
NRTL Nationally Recognited Testing Laboratory
O
O
2
Hb Oxyhemoglobine
P
PCO
2
Partiële druk van koolstofdioxide
PO
2
Partiële druk van zuurstof
PP Peristaltische pomp
Q
QC Kwaliteitscontrole
R
RCon Referentiecontact
REF Referentie-oplossing
S
SD Standaardafwijking (standaarddeviatie)
S1 S1 Rinse Solution
S2 S2 Fluid Pack
Afkorting Beschrijving
cobas b 221 system
Roche Oktober 2012
10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
e
Schrijfwijze van de meet-, reken- en invoerwaarden zie hoofdstuk 9 Softwaremodi >
Parameters op pagina B-71!
S3 S3 Fluid Pack
SCon Sensorcontact
SD Standaardafwijking
SO
2
Zuurstofverzadiging
T
T&D Turn and Dock
tHb Totaalhemoglobine
U
Urea Ureum
USB Universele Seriële Bus
V
VSS Aanzuigpad
W
WWatt
Afkorting Beschrijving
Oktober 2012
1 Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-3
2 Algemene beschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-9
3 In- en buitenbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-27
4 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-59
5 Theoretische grondbeginselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-97
Inleiding en specificaties
A
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-3
cobas b 221 system 1 Veiligheidsinstructies
Inhoudsopgave
Veiligheidsinstructies
De in dit hoofdstuk beschreven informatie is onontbeerlijk voor een veilige en
storingvrije werking van het instrument en dient beslist door de gebruiker te worden
gelezen en begrepen.
Belangrijke informatie ................................................................................................A-5
Informatie voor veilig gebruik ....................................................................................A-6
Advies IT-beveiliging ...................................................................................................A-7
Beschrijving .....................................................................................................A-7
Beveiligingsvoorzorgsmaatregelen .................................................................A-7
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
1
Roche Oktober 2012
A-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
1 Veiligheidsinstructies cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-5
cobas b 221 system 1 Veiligheidsinstructies
Belangrijke informatie
Belangrijke informatie
Deze handleiding bevat belangrijke waarschuwingen en veiligheidsaanwijzingen,
waarvan absoluut goed nota genomen moet worden.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor de specifieke, in de handleiding beschreven
toepassing. Om een probleemloze werking te garanderen, worden hieronder de
belangrijkste voorwaarden met betrekking tot toepassing, gebruik en veiligheid
beschreven. Indien het apparaat wordt gebruikt op een andere dan de beschreven
wijze, indien niet is voldaan aan de noodzakelijke voorwaarden of indien de
veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn genomen, vervalt de garantie en wordt iedere
aansprakelijkheid uitgesloten.
Het apparaat dient uitsluitend te worden bediend door deskundig personeel, dat in
staat is tijdens het gebruik van het apparaat de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen
na te leven.
Om persoonlijk contact met de biologische werkstoffen te voorkomen, dient u
geschikte laboratoriumkleding, handschoenen, een veiligheidsbril en, indien nodig,
een mondmasker te dragen. Bovendien is gezichtsbescherming vereist wanneer er
gevaar voor spatten bestaat. Er dienen geschikte desinfectie- en sterilisatiemethoden
te worden toegepast.
Aanpassingen en onderhoud van het apparaat, waarbij de kap wordt verwijderd,
terwijl de netspanning ingeschakeld blijft, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
een vakbekwaam technicus, die zich van de hieraan verbonden, mogelijke gevaren
bewust is.
Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de fabrikant
of door gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
Het verdient aanbeveling om uitsluitend door Roche geleverde of goedgekeurde
accessoires en benodigdheden te gebruiken. Deze zijn speciaal voor het gebruik met
dit apparaat vervaardigd en voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen.
Bij gebruik van oplossingen, waarvan de samenstelling niet overeenkomt met die van
de originele oplossingen van Roche, kan vooral de meetnauwkeurigheid van het
apparaat blijvend nadelig beïnvloed worden. Door afwijkingen in de samenstelling
van de oplossingen kan daarnaast de levensduur van de elektroden worden
verminderd.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet telkens na het wisselen
van de elektroden, telkens na het wisselen van de oplossingen alsmede na een
inbedrijfstelling van het apparaat (langer dan 24 uur uitgeschakeld) een
kwaliteitscontrole op 3 niveaus (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
Bovendien moet binnen twee automatische 2P-kalibraties ten minste één QC-meting
in afwisselende niveaus (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
Betrouwbare meetresultaten zijn niet alleen afhankelijk van het juiste gebruik en de
goede werking van het apparaat, maar ook van een aantal andere factoren (bijv. aan
de meting voorafgaande behandelingen). Hierom moeten de met het apparaat
verkregen resultaten worden beoordeeld door een deskundige, voordat op grond van
deze meetwaarden verdere maatregelen worden genomen.
Let op (documentatie raadplegen)!
De veiligheidsaanwijzingen in de handleiding van het apparaat raadplegen.
Roche Oktober 2012
A-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
1 Veiligheidsinstructies cobas b 221 system
Informatie voor veilig gebruik
Informatie voor veilig gebruik
Het instrument is conform de volgende normen gebouwd en gekeurd:
o IEC/EN 61010-1
(a)
o IEC/EN 61010-2-101
(b)
o IEC/EN 61010-2-081
(c)
en heeft de fabriek in veiligheidstechnisch correcte staat verlaten.
Om het apparaat in goede staat te houden en een veilig gebruik te kunnen
waarborgen, dient de gebruiker de aanwijzingen en waarschuwingen in deze
handleiding zorgvuldig op te volgen.
o Het apparaat is een Laser Klasse 1 Product (conform IEC/EN 61010-1).
o Het apparaat is ingedeeld in beschermingsklasse I
(conform IEC/EN 61010-1).
o Het apparaat voldoet aan de eisen van overspanningscategorie II.
o Het apparaat voldoet aan de eisen van verontreinigingsgraad 2.
o Gebruik het apparaat niet in een explosieve omgeving of in de nabijheid van
explosieve mengsels van anesthesiemiddelen, die zuurstof of distikstofoxide
(lachgas) bevatten.
o Indien er voorwerpen of vloeistoffen in het apparaat terechtkomen, moet het
apparaat worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet en door een vakman
worden gecontroleerd, voordat het weer in gebruik mag worden genomen.
o Het apparaat is geschikt voor continu gebruik binnenshuis.
(a) IEC/EN 61010-1: Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en laboratoriumgebruik
(Deel 1: Algemene eisen)
(b) IEC/EN 61010-2-101: Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en laboratoriumgebruik
(Deel 2-101: Bijzondere eisen voor in-vitro diagnostische (IVD) medische apparatuur)
(c) IEC/EN 61010-2-081: Veiligheidseisen voor elektrisch materiaal voor meet- en regeltechniek en laboratoriumgebruik
(Deel 2-081: Bijzondere eisen voor automatische en semi-automatische laboratoriumapparatuur voor analyses en
andere doeleinden)
WAARSCHUWING
o Het apparaat mag uitsluitend op een geaard stopcontact worden aangesloten. Bij
gebruik van een verlengsnoer dient dit eveneens goed geaard te zijn.
o Breuk van de aardleiding binnen of buiten het apparaat of een losse aardleiding kan
leiden tot gevaarlijke situaties bij gebruik van het apparaat. Het met opzet loskoppelen
van de aardleiding is verboden.
o Het apparaat is niet geschikt voor aansluiting op een gelijkspanningsnet.
o Gebruik uitsluitend de originele voedingsbron, die met de cobas b 221 system is
geleverd.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-7
cobas b 221 system 1 Veiligheidsinstructies
Advies IT-beveiliging
Advies IT-beveiliging
Beschrijving
Alle apparaten die gebaseerd zijn op algemeen verkrijgbare besturingssystemen
(Microsoft Windows, Linux, enz.), met de mogelijkheid om externe opslagapparaten
aan te sluiten (USB-opslagapparaten, harde schijven, diskettes, CD-ROM, DVS,
camera's, PDA, draadloze communicatie-apparaten, enz.), komen in aanmerking. Dit
is meestal het geval, maar beperkt zich niet alleen tot alle producten die bij een
computer of notebook worden geleverd.
Externe opslagmedia kan geïnfecteerd zijn met malware (bijv. met een virus, trojan
horse, spare, enz.) en deze doorsturen naar andere computers.
cobas b 221 system is niet uitgerust met antivirusbeveiligingssoftware. Daarom is het
van essentieel belang om de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen, die
hieronder staan vermeldt, om het doorsturen van malware te voorkomen.
Beveiligingsvoorzorgsmaatregelen
o Controleer alle externe opslagapparaten met een antivirusprogramma (op een
andere computer) om ervoor te zorgen dat deze malware-vrij zijn, voordat u deze
apparaten op het systeem aansluit.
o Controleer nogmaals het externe opslagapparaat qua gebruik tussen de
verschillende systemen, om kruislingse storing te voorkomen.
o Onder geen beding mag een verwisselbaar opslagmedium, met name USB-
opslagapparaten, thuis worden gebruikt of op openbare computersystemen en
vervolgens worden gebruikt om verbinding te maken met een werk- of
klantensysteem.
o Gebruik niet de USB-poorten om externe opslagapparaten aan te sluiten, tenzij
aangegeven in de specifieke documentatie van hetcobas b 221 system.
o Bewaar alle externe opslagapparaten op een beveiligde plaats, zodat de apparaten
alleen toegankelijke zijn voor bevoegd personeel.
o Verwijder of verplaats geen bestanden of software en voeg geen bestanden of
software toe, tenzij aangegeven in de specifieke documentatie van
hetcobas b 221 system.
o Kopieer en installeer nooit geen software op het systeem dat niet van Roche is.
o Als het systeem aanvullende software nodig heeft, neem dan contact op met de
helpdesk van het betreffende systeem.
o Gebruik de mogelijkheid om van diensten op afstand (bijv. cobas® e-support)
gebruik te maken, alleen om verbinding te maken met het Servicenetwerk van
Roche.
o Maak geen verbinding met internet tenzij aangegeven in de specifieke
documentatie van het cobas b 221 system.
o Zorg ervoor dat alleen goedgekeurde computers verbonden zijn met het netwerk
van het instrumentensysteem.
LET OP
Het niet in acht nemen van de volgende aanbevelingen kan resulteren in gegevensverlies,
verlies van integriteit van resultaten van de patiënt of het niet beschikbaar zijn van het
systeem, daardoor kunnen de patiënten gevaar lopen.
Roche Oktober 2012
A-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
1 Veiligheidsinstructies cobas b 221 system
Advies IT-beveiliging
o Zorg ervoor dat andere computers op aangesloten netwerken (bijv. LIS, FTP)
goed beveiligd en beschermd zijn tegen malware. Deze verantwoordelijkheid rust
bij de klant en zijn IT-specialisten.
o Het is sterk aanbevolen, of zelfs verplicht, afhankelijk van de systeeminstallatie,
gebruik te maken van een cobas IT-firewall.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-9
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Inhoudsopgave
Algemene beschrijvingen
Dit hoofdstuk bevat een algemene beschrijving van het instrument, alsmede
veiligheidsmaatregelen m.b.t. bijzondere gevaren en de juiste omgang met sensoren,
oplossingen en de MSS-cassette.
Inleiding .....................................................................................................................A-11
Algemeen ...................................................................................................................A-13
Toepassingsgebied ...............................................................................................A-13
Algemene aanwijzingen voor het gebruik ..........................................................A-13
Belangrijke Touch Screen-toetsen ......................................................................A-14
Meet- en kalibratieprocedures ..................................................................................A-15
Meetprocedures ...................................................................................................A-15
Kalibratieprocedure .............................................................................................A-15
Beoordeling van een meting .....................................................................................A-16
Veiligheidsaanwijzingen bij bijzondere risico's ........................................................A-16
Omgang met monstermateriaal ..........................................................................A-16
Afvalverwijdering van afvalwater, flessen, packs, elektroden, gebruikt
monsterafnamemateriaal en apparaat ................................................................A-16
Ontsmetting .........................................................................................................A-17
Omgang met oplossingen .........................................................................................A-17
Behandeling van elektroden .....................................................................................A-18
Algemene aanwijzingen voor het gebruik van de MSS-cassette .............................A-18
MSS-cassette buiten de meetkamer ....................................................................A-18
Niet-toegestane stoffen ........................................................................................A-19
Plaatsen van de MSS-cassette ..............................................................................A-19
Beschrijving van het systeem ....................................................................................A-20
Visuele identificatie .............................................................................................A-20
Beeldscherm/PC-eenheid ....................................................................................A-21
Printer ..................................................................................................................A-21
Meetkamer ...........................................................................................................A-21
tHb/SO
2
-module .................................................................................................A-21
COOX-module ....................................................................................................A-22
Pompen ................................................................................................................A-22
Invoereenheid ......................................................................................................A-22
Flessencompartiment ..........................................................................................A-22
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
2
Roche Oktober 2012
A-10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Achterwand ..........................................................................................................A-23
Voedingsbron .................................................................................................A-23
Interfaces ........................................................................................................A-24
Barcodelezer ...................................................................................................A-25
Waarschuwings- en identificatie-etiketten (incl. typeplaatje) ....................A-25
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-11
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Inleiding
Inleiding
De cobas b 221 system is een analyseapparaat, dat kan worden geleverd met een
geïntegreerde AutoQC-module als optie. Afhankelijk van de uitvoering van het
apparaat en de geïnstalleerde uitbreidingen kunnen de volgende parameters worden
gemeten in humaan volbloed, serum, plasma, acetaat- of bicarbonaathoudende
dialysaatoplossingen en kwaliteitscontrolematerialen:
o pH
o Bloedgassen-BG (PO
2
, PCO
2
)
o Elektrolyten-ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
)
o Hematocriet (Hct)
o Metabolieten-MSS
o Tota a l hemo g l o b i ne (t H b)
o Zuurstofverzadiging (SO
2
)
o Hemoglobinederivaten-COOX (O
2
Hb, HHb, COHb, MetHb)
o Bilirubine
De volgende uitvoeringen zijn verkrijgbaar:
Het is mogelijk om tijdens de uitvoering van een meting of kalibratie of tijdens
andere procedures tegelijkertijd in de databank te werken, bepaalde instellingen uit te
voeren of algemene informatie op te roepen.
e
Zie voor details hoofdstuk 9 Softwaremodi.
Afbeelding A-1 cobas b 221 system
Urea/BUN - alleen met cobas b 221<6> system
o cobas b 221<1> system
(a)
(a) worden af fabriek niet meer aangeboden
BG, pH, tHb/SO
2
o cobas b 221<2> system BG, pH, COOX, Bili
o cobas b 221<3> system
(a)
BG, pH, ISE, Hct, tHb/SO
2
o cobas b 221<4> system BG, pH, ISE, Hct, COOX, Bili
o cobas b 221<5> system
(a)
BG, pH, ISE, Hct, MSS, tHb/SO
2
o cobas b 221<6> system BG, pH, ISE, Hct, MSS, COOX, Bili
Roche Oktober 2012
A-12 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Inleiding
De afzonderlijke, van elkaar onafhankelijke softwaremodi zijn als volgt gedefinieerd:
o Analyzer-modus Meten, kwaliteitscontrolemeting, systeemfuncties,
kalibratie, voorkeurfuncties
o Instellingen Instellingen van het apparaat
o Gegevensbeheer Patiënten-, meet-, kalibratie-, kwaliteitscontrole- en
apparaatgegevens
o Info
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-13
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Algemeen
Algemeen
Toepassingsgebied
Het apparaat is ontworpen voor het meten van parameters in humaan volbloed,
serum, plasma en dialysaatoplossingen (alleen elektrolyten). De vermelde
specificaties en karakteristieken van de metingen hebben hierop betrekking.
De juistheid van de specificaties of karakteristieken van aanbevolen waterige
controleoplossingen is gewaarborgd door een geschikte keuze van de bestanddelen
alsmede door het uitvoeren van de bijbehorende correcties in de QC-meetmodus.
De juistheid van de meetwaarden van niet-gedefinieerde waterige oplossingen kan
niet worden gewaarborgd (bijv. vanwege mogelijk interfererende bestanddelen en/of
systemen met ontbrekende of onvoldoende buffercapaciteit en/of verschillen in de
ionensterkte en in diffusiepotentieel vergeleken met biologische monstermaterialen).
Algemene aanwijzingen voor het gebruik
De moet permanent ingeschakeld zijn!
Als het apparaat gedurende een langere periode (langer dan 24 uren) niet wordt
gebruikt, moet het apparaat volledig buiten bedrijf worden gesteld.
e
Meer informatie, zie hoofdstuk 3 In- en buitenbedrijfstelling, paragraaf Installatie op
pagina A-29 en Buiten bedrijf stellen op pagina A-50.
Voorkom dat er via de vulmond andere vloeistoffen in het inwendige van het
apparaat binnendringen.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke
elektrodewisseling, na elke wisseling van oplossingen en na een inbedrijfstelling van
het instrument (langer dan 24 uur uitgeschakeld), een kwaliteitscontrole op 3 niveaus
(1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
Bovendien moet binnen twee automatische 2P-kalibraties tenminste één QC-meting
in op verschillende niveaus (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
e
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7 Kwa lit ei tsc on tro le.
Vanaf softwareversie 6.0 kan het apparaat met behulp van cobas bge link software op
afstand worden bewaakt, storingen worden verholpen en de analytische worden
bewaakt.
cobas bge link software is een softwareprogramma voor bewaking en onderhoud op
afstand voor Roche Point-of-Care-analyzers.
e
zie Afbeelding A-2 op pagina A-14!
Roche Oktober 2012
A-14 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Algemeen
Bevestig de melding door op het apparaat of de PC op [OK] te drukken. Het "screen
sharing"-symbool wordt aan de statusregel toegevoegd.
Om een meervoudige bediening van het apparaat te vermijden, verschijnt in het
fouten- en instructievenster het bericht "Screen sharing actief " tegen een gele
achtergrond.
Belangrijke Touch Screen-toetsen
e
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 9 Softwaremodi, paragraaf To etsen op pagina B-74.
A "Screen sharing"-symbool B Er werd een service-verbinding met het
instrument tot stand gebracht!
Afbeelding A-2
A
B
LET OP
Zolang het "screen sharing"-in de statusregel wordt weergegeven, is de service-
verbinding actief. Om "dubbele bediening" van het apparaat te voorkomen, niet op de
toetsen op het beeldscherm drukken!
Toetsen Beschrijving
"Analyzer-modus" actief / inactief
"Gegevensbeheer-modus" actief / inactief
"Instellingen-modus" actief / inactief
"Info-modus" actief / inactief
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-15
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Meet- en kalibratieprocedures
Meet- en kalibratieprocedures
Meetprocedures
PO
2
: toepassing van het meetprincipe volgens Clark - d.w.z. meting van stroom, die
wordt geproduceerd door de reductie van zuurstof m.b.v. een platina-elektrode.
PCO
2
: toepassing van het principe van Severinghouse - d.w.z. potentiometrische
meting van de door CO
2
in de elektrode veroorzaakte verandering van de pH.
pH-, Na
+
-,K
+
-, Ca
2+
- en Cl
-
-elektroden zijn potentiometrische elektroden. Bij de pH
en Na
+
-elektroden worden ter verhoging van de gevoeligheid speciale soorten glas
gebruikt. De kalium- en calcium-membranen bevatten speciale neutrale
dragermaterialen, terwijl bij chloride-membranen een speciale ionenwisselaar wordt
gebruikt. Voor de bepaling van deze meetgrootheden moet daarnaast een referentie-
elektrode - in de cobas b 221 system een permanent aangesloten chloride-elektrode
worden gebruikt.
Glucose, lactaat: glucose wordt met behulp van de zuurstof in de lucht en het enzym
glucoseoxidase (GOD) geoxideerd tot gluconolacton, lactaat wordt met het enzym
lactaatoxidase geoxideerd tot pyruvaat.
Het hierbij gevormde H
2
O
2
wordt met behulp van een mangaan/koolstofelektrode
bij 350 mV amperometrisch bepaald.
Urea: ureum wordt door urease gesplitst in ammoniak en kooldioxide. Door
hydrolyse worden ammoniak en kooldioxide bij fysiologisch pH omgezet in
ammonium- resp. bicarbonaationen. De aldus gevormde ammoniumionen kunnen
potentiometrisch met een ammoniumselectieve elektrode worden bepaald. Voor
deze bepaling is het gebruik van een referentie-elektrode noodzakelijk, zoals deze bij
ion-selectieve elektroden worden gebruikt.
tHb/SO
2
: bij vier verschillende golflengten wordt de lichtabsorptie in volbloed
gemeten, waarbij enerzijds het door het monster doorgelaten licht en anderzijds het
gereflecteerde licht worden geanalyseerd.
COOX: de bepaling van de hemoglobinederivaten en van het totale bilirubine
(= neonataal) geschiedt spectrofotometrisch op basis van de wet van Lambert-Beer.
Hematocriet: meting via het geleidingsvermogen van het monster in de ISE-
meetkamer.
Kalibratieprocedure
tHb en SO
2
worden bij de productie van het apparaat gekalibreerd.
Zuurstof (O
2
) Bij de kalibratie hiervan wordt gebruik gemaakt van omgevingslucht en een
nulpuntoplossing.
PCO
2
, pH, ISE Worden gekalibreerd met behulp van twee, in verschillende verhoudingen gemengde
oplossingen.
Hierdoor is de bij andere apparaten noodzakelijke gastoevoer niet nodig.
Roche Oktober 2012
A-16 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Beoordeling van een meting
MSS De kalibratie wordt met vier (glu, lac) resp. vijf oplossingen (urea/BUN) uitgevoerd,
waarvan de ingewogen concentraties de basis vormen voor de bepaling van de
kalibratiewaarden.
COOX De bepaling van de hemoglobinederivaten en bilirubine vindt spectrofotometrisch
plaats in een cuvette.
Beoordeling van een meting
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke
elektrodewisseling, na elke wisseling van oplossingen en na een inbedrijfstelling van
het instrument (langer dan 24 uur uitgeschakeld), een kwaliteitscontrole op 3 niveaus
(1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
Bovendien moet binnen twee automatische 2P-kalibraties tenminste één QC-meting
in op verschillende niveaus (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
e
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7 Kwa lit ei tsc on tro le.
Veiligheidsaanwijzingen bij bijzondere risico's
Omgang met monstermateriaal
Let bij het omgaan met monstermateriaal op het naleven van de noodzakelijke
hygiënevoorschriften. De monsters kunnen gevaarlijke ziekteverwekkers bevatten.
e
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 6 Meting.
Afvalverwijdering van afvalwater, flessen, packs, elektroden, gebruikt
monsterafnamemateriaal en apparaat
Voordat op grond van de vastgestelde resultaten klinische beslissingen worden genomen,
moeten de door het cobas b 221 system berekende meetresultaten altijd door medisch
geschoold personeel, rekening houdend met de klinische situatie van de patiënt op
plausibiliteit worden gecontroleerd.
Afvalwater, flessen, packs, elektroden, gebruikt monsternemingsmateriaal en apparaat
moeten overeenkomstig de geldende plaatselijke voorschriften of
laboratoriumvoorschriften worden afgevoerd (biologisch besmet - chemisch afval!).
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-17
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Omgang met oplossingen
Ontsmetting
Het doel van de ontsmettingsprocedure is om het infectierisico bij het hanteren van
onderdelen, die met biologisch monstermateriaal in contact zijn geweest, tot een
minimum te beperken.
Roche adviseert een ontsmettingsprocedure, die in overeenstemming is met de
specifieke richtlijnen en voorschriften voor uw instelling of laboratorium.
Deze ontsmettingsprocedure moet regelmatig worden uitgevoerd, om het
infectierisico tot een minimum te beperken.
e
Voor meer informatie over ontsmetting, zie hoofdstuk 10 Onderhoud.
Omgang met oplossingen
De cobas b 221 system kalibratie- en reinigingsoplossingen moeten overeenkomstig
de specificaties op de verpakking worden opgeslagen. De oplossingen moeten voor
gebruik op omgevingstemperatuur worden gebracht.
De gebruiksduur van de oplossingen is beperkt.
De opslagtemperatuur en de maximale houdbaarheid vindt u op het etiket van de fles
en op de verpakking.
e
Opslag- en transportcondities, zie hoofdstuk 4 Specificaties.
Altijd handschoenen dragen!
WAARSCHUWING
NIET INVRIEZEN!
Bij het invriezen kan de concentratie van de oplossing veranderen, waardoor er bij de
kalibratie fouten kunnen optreden!
Beschadigde Fluid Packs (S2 en S3) niet gebruiken! Afzonderlijke componenten niet
mengen!
Roche Oktober 2012
A-18 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Behandeling van elektroden
Behandeling van elektroden
Bewaar de elektroden conform de specificaties op de verpakking.
De gebruiksduur van de elektroden is beperkt.
De opslagtemperatuur en de maximale houdbaarheid vindt u op het etiket en op de
verpakking.
e
Opslag- en transportcondities, zie hoofdstuk 4 Specificaties.
Algemene aanwijzingen voor het gebruik van de MSS-cassette
MSS-cassette buiten de meetkamer
Een eenmaal bevochtigde MSS-cassette mag absoluut niet meer opdrogen, aangezien
de enzymen hierdoor kunnen worden vernietigd. De enzymen zijn ten behoeve van
de verzending voorzien van een speciaal beschermingsmiddel, dat gedurende de
opwarmfase en de MSS-polarisatie in het apparaat wordt uitgespoeld.
LET OP! Aanwijzingen voor het plaatsen van de PCO
2
-elektrode.
Elektrode binnen 5 minuten na het openen van de ALU-PE-verpakking in de meetkamer
plaatsen.
De ALU-PE-verpakking bevat een speciale, beschermende atmosfeer van gas, om de
PCO
2
-elektrode tijdens de opslag te conditioneren.
Deze atmosfeer van gas zorgt er voor, dat de potentiaal onmiddellijk na het plaatsen van
de elektrode in de meetkamer stabiel is en direct gereed is voor de 2-punts-kalibratie.
Indien na het openen van de ALU-PE-verpakking meer tijd verstrijkt, kan het
conditioneringsniveau van het gas verloren gaan, waardoor de eerste kalibratie langer kan
duren.
WAARSCHUWING
Alleen voor uitvoeringen van het apparaat met MSS-module!
Let op
De MSS-cassette mag in de cobas b 221 system alleen met vloeistof in contact worden
gebracht tijdens een elektrodewisseling!
Vervang de cassette binnen 28 dagen na installatie.
De MSS-cassette mag na het eerste contact met vloeistof niet meer uit het apparaat
worden verwijderd, aangezien de sensoren met enzymen hierdoor onherstelbaar kunnen
worden beschadigd.
Opslag
Bij 2 - 8 °C, bij kamertemperatuur maximaal 2 weken.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-19
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Algemene aanwijzingen voor het gebruik van de MSS-cassette
Niet-toegestane stoffen
De volgende stoffen mogen beslist nooit in de MSS-meetkamer terechtkomen,
aangezien de MSS-sensoren hierdoor direct worden vernietigd of sterk in hun
werking worden belemmerd.
o Proteïneremover (NaOCl)
o O
2
-nulpuntoplossing
o Reinigingsoplossing
o Conditioneringsoplossing voor Na-elektroden
o Detergentia-bevattende reinigingsoplossingen (bijv. schoonmaakmiddelen resp.
spoelmiddelen)
o Oplossingen, die zware metalen bevatten (Ag, Hg, Au, enz., bijv. Thiomersal)
o Spoeladditieven
o Alle desinfectie-oplossingen (bijv. oplossingen met een hoog alcoholpercentage,
glutardialdehyde, cresol, enz.)
o Oplossingen met sterk van neutraal afwijkende pH-waarden
(bijv. pH-waarde < 6,0 en > 9,0)
Het gebruik van andere dan de door Roche toegestane stollingsremmers (toegestaan
zijn: heparinezouten), zoals bijv. EDTA, citraat, NH4-heparine en glycolyseremmers,
zoals NaF en oxalaat, kan afwijkende resultaten tot gevolg hebben.
Plaatsen van de MSS-cassette
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Ve r va nge n
van de MSS-cassette op pagina C-30.
De MSS-cassette mag uitsluitend aan de hiervoor bedoelde greeprand worden vastgepakt
en er dient op te worden gelet, dat de contacten niet worden aangeraakt.
Roche Oktober 2012
A-20 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Beschrijving van het systeem
Beschrijving van het systeem
Visuele identificatie
bijv.: cobas b 221<6> system
A Beeldscherm/PC-eenheid
B Achterwand
C Vergrendelmechanisme
D AutoQC-module
E Barcodelezer
F W Waste container
(afvalwatercontainer)
G S1 Rinse Solution
H S2 Fluid Pack
I S3 Fluid Pack
J Deksel flessencompartiment
K Flessencompartiment
L COOX-module (tHb/SO
2
-module)
M Invoereenheid
N Meetkamer
O Printer
P Pompen
Afbeelding A-3 cobas b 221<6> system
A
B
D
C
E
F G H I
J
K
L
M
N
O
P
D
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-21
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Beschrijving van het systeem
Beeldscherm/PC-eenheid
De beeldscherm-/PC-eenheid dient als grafische gebruikersinterface. Alle informatie
(resultaten, bedieningsinstructies, alarmen, waarschuwingen, enz.) wordt op het
beeldscherm weergegeven. Het beeldscherm is een LCD-kleurenscherm, dat is bedekt
met een voor aanraking gevoelige folie ("Touch Screen").
Daarnaast bevat de beeldscherm-/PC-eenheid een diskdrive.
Printer
Geluidsarme thermische printer met geïntegreerde papierafsnijder (handmatig
activeerbaar met de toets "Snijden") en een optioneel oprolmechanisme.
De toets "Feed" is de toets voor het doorvoeren van papier.
Meetkamer
Onder het deksel van het apparaat bevinden zich, afhankelijk van de uitvoering, de
BG-en ISE-meetkamers met de elektroden, de MSS-meetkamer met de MSS-cassette
en de tHb/SO
2
- resp. de COOX-module.
De elektroden zijn doorstroomelektroden met een zichtbaar monsterkanaal.
tHb/SO
2
-module
De tHb/SO
2
-module is een optische sensormodule voor het bepalen van
totaalhemoglobine (tHb) en de zuurstofverzadiging (SO
2
) in volbloed.
LET OP
Aangezien de voor aanraking gevoelige folie door scherpe voorwerpen onherstelbaar kan
worden beschadigd, mag deze alleen met hiervoor geschikte pennen en/of met de vinger
worden aangeraakt!
LET OP
Indien een oprolmechanisme is geïnstalleerd, is de functie "Automatisch afsnijden"
gedeactiveerd!
Afbeelding A-4 tHb/SO
2
-module
Roche Oktober 2012
A-22 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Beschrijving van het systeem
COOX-module
De COOX-module bestaat uit de hemolysator en de COOX-meetkamer. De meting
berust op het principe van de spectrofotometrie.
Pompen
Het transport van het monster en van de voor de werking noodzakelijke vloeistoffen
in het apparaat geschiedt, afhankelijk van de uitvoering, door maximaal drie
peristaltische pompen.
Invoereenheid
Het inbrengen van het monster en het inzuigen opzuigen van de oplossingen vindt
plaats via de invoereenheid.
Deze bestaat uit:
o T&D-module:
o T&D-schijf
o T&D-slangenset met wasoplossingsproeier
o Bevestigingscontrole
o Vulmond
o Monsterlekbakje
Flessencompartiment
Achter het deksel van het flessencompartiment bevinden zich de fles S1 Rinse
Solution en Fluid Pack S2, de afvalwatercontainer en, afhankelijk van de uitvoering,
Fluid Pack S3 (uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system).
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-23
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Beschrijving van het systeem
Achterwand
Voedingsbron
Deze eenheid bevat ook de netspanningschakelaar en de aansluiting op het
elektriciteitsnet.
A Voedingsbron
B Aansluiting op het elektriciteitsnet en
netspanningschakelaar
C Waarschuwings- en identificatie-etiketten
D Luchtfilter
E Interfaces
Afbeelding A-5 Achterwand
E
D
C
A
B
A Voedingsbron
B Stand van de netspanningschakelaar Uit
C Stand van de netspanningschakelaar Aan
Afbeelding A-6 Voedingsbron
A
B
C
Roche Oktober 2012
A-24 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Beschrijving van het systeem
Interfaces
o Variant 2:
2 x RS 232 interface (COM 1 en COM 2) (SN < 1500)
e
zie Afbeelding A-7 op pagina A-24
o Variant 1:
1x RS 232 interface (COM 1) en 1x USB (SN > 1500)
e
zie Afbeelding A-8 op pagina A-24
o 1 x 10BaseT Ethernet (RJ45)
o Exterieur toetsenbord / barcodelezer: PS/2 DIN 6-pins bus
o 1 serviceaansluiting
o Stroomvoorziening(voedingsbron aangesloten)
A Voedingsbron
B Serviceaansluiting
C RS 232
D Ext. toetsenbord/barcodelezer
E RS 232
F 10BaseT
Afbeelding A-7 Interfaces (zonder USB)
A Voedingsbron
B Serviceaansluiting
C Ext. toetsenbord/barcodelezer
D RS 232
E USB
F 10BaseT
Afbeelding A-8 Interfaces (met USB)
A B C D E F
LET OP
Er bestaat geen compatibiliteit van variant 2 naar variant 1!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-25
cobas b 221 system 2 Algemene beschrijvingen
Beschrijving van het systeem
Barcodelezer
o Inlezen van gegevens van de elektrode (type, charge, vervaldatum)
o Inlezen van de identiteitsgegevens van patiënten of gebruikers
o Inlezen van kwaliteitscontrole gegevens (QC-materiaal, charge, basis,
vervaldatum, benoemde waarden enz.)
o Inlezen van willekeurige alfanumerieke cijferreeksen
Waarschuwings- en identificatie-etiketten (incl. typeplaatje)
Afbeelding A-9 Barcodelezer
Let op
Voor het activeren van de scanner de knop aan de onderkant indrukken! Een pieptoon en
een kort oplichten van de LED aan de bovenkant geven het succesvol inlezen van de
barcode aan.
Raadpleeg voor meer informatie het meegeleverde handboek van de PS2 handscanner
(bij de levering inbegrepen).
Afbeelding A-10
Roche Oktober 2012
A-26 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
2 Algemene beschrijvingen cobas b 221 system
Beschrijving van het systeem
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-27
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Inhoudsopgave
In- en buitenbedrijfstelling
Dit hoofdstuk bevat de stap voor stap beschreven softwarematige in- en
buitenbedrijfstelling van het instrument. De volgorde van de vermelde stappen dient
beslist te worden aangehouden.
Installatie ....................................................................................................................A-29
Locatie ..................................................................................................................A-29
Accessoires ...........................................................................................................A-30
Installatie ..............................................................................................................A-32
1. Beeldscherm/ PC-eenheid .........................................................................A-32
2. Voedingsbron .............................................................................................A-32
3. Netsnoer en barcodelezer aansluiten ........................................................A-33
4. Aanzetten ...................................................................................................A-33
5. Installatie ....................................................................................................A-33
6. Een taal selecteren ......................................................................................A-33
7. Datum en tijd instellen ..............................................................................A-34
8. Kalibratie-intervallen instellen .................................................................A-34
9. Breng kleppen in positie brengen voor vervanging FMS-slang ..............A-35
10. Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) vast ...........................A-35
11. Rechter FMS-slang bij klep VM (flessencompartiment) bevestigen ....A-35
12. Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) plaatsen ....................................A-36
13. Printerpapier plaatsen .............................................................................A-38
14. Peristaltische pompslangen plaatsen ......................................................A-40
15. Ga naar AutoQC-servicepositie ..............................................................A-41
16. AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig verwijderen .......................A-41
17. Ga naar AutoQC-uitgangspositie ...........................................................A-41
18. AutoQC-lade openen en ampullenrek plaatsen .....................................A-41
19. Flessencompartimentdeksel openen en afvalwaterfles & packs plaatsen .A-
42
20. Open meetkamerdeksels en plaats sensoren ..........................................A-44
21. Installatie beëindigen ...............................................................................A-47
22. MSS-polarisatie uitvoeren (uitsluitend cobas b 221<5> system en
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
3
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-28
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Inhoudsopgave
cobas b 221<6> system) ................................................................................A-47
23. Barometerwaarde controleren ................................................................A-48
24. Kwaliteitscontrole ....................................................................................A-49
Buiten bedrijf stellen .................................................................................................A-50
Korter dan 24 uren ..............................................................................................A-50
Langer dan 24 uren ..............................................................................................A-50
1. Flessencompartimentdeksel openen en uitsluitend S1, S2 en
(afhankelijk van de uitvoering) S3 verwijderen ...........................................A-51
2. Shutdown kit met gedestilleerd water vullen ...........................................A-51
3. Shutdown kit op positie S2 plaatsen .........................................................A-51
4. Shutdown kit van positie S2 verwijderen .................................................A-51
5. Shutdown kit op positie S3 plaatsen (uitsluitend cobas b 221<5> system
en cobas b 221<6> system) ...........................................................................A-52
6. Shutdown kit van positie S3 verwijderen (uitsluitend
cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system) ...................................A-52
7. Afvalwaterfles verwijderen ........................................................................A-52
8. Meetkamerdeksel openen en sensoren verwijderen ................................A-52
9. Peristaltische pompslangen verwijderen ..................................................A-52
10. Printerpapier verwijderen .......................................................................A-53
11. T&D openen ............................................................................................A-54
12. Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) verwijderen ..............................A-54
13. Breng kleppen in positie voor vervanging FMS-slang ...........................A-55
14. Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) los ............................A-55
15. Rechter FMS-slang van klep VM (flessencompartiment) verwijderen A-55
16. Ga naar AutoQC-uitgangspositie ...........................................................A-56
17. AutoQC-lade openen en ampullenrek verwijderen ...............................A-56
18. Ga naar AutoQC-servicepositie ..............................................................A-56
19. AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig plaatsen .............................A-56
20. Ga naar AutoQC-uitgangspositie ...........................................................A-57
21. Voltooi buiten bedrijf stellen ..................................................................A-57
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-29
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
Installatie
Locatie
Voor een correcte en storingsvrije werking is een geschikte, vlakke standplaats
noodzakelijk, die niet aan direct zonlicht is blootgesteld.
Bij ingebruikneming van een apparaat, dat in een koude ruimte opgeslagen is
geweest of bij lage temperaturen is getransporteerd, kan condensvorming optreden,
waardoor er zich storingen in het apparaat kunnen voordoen. Het apparaat moet
vóór de ingebruikneming ten minste een uur bij kamertemperatuur acclimatiseren.
Er moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
o Omgevingstemperatuur: +15 tot +31 °C
o Luchtdruk van de omgeving: 797 - 526 mm Hg (106,225 - 70,13 kPa)
e
zie paragraaf 23. Barometerwaarde controleren op pagina A-48
o Vermijd blootstelling aan van direct zonlicht, trillingen en sterke
elektromagnetische velden (elektromotoren, transformators, röntgenapparatuur,
mobiele telefoons...)
o Een stabiel, horizontaal werkoppervlak (helling van max. 1° bij geplaatste flessen)
o Relatieve luchtvochtigheid: 20 tot 85%
o De volgende afstanden voor vrije ruimte rond het apparaat moeten in acht
worden genomen voor een correcte luchtcirculatie en de elektrische
aansluitingen:
O 8 cm telkens aan beide zijden
O 15 cm achter het apparaat
O 13 cm boven het apparaat
o Correcte spanning: 100 tot 240 VAC (±10%)
Nadat het cobas b 221 system analyseapparaat is geplaatst op een locatie, die voldoet
aan de hierboven beschreven eisen, voert u de volgende stappen uit om te controleren
of het apparaat in gebruik kan worden genomen:
o Controleer eerst aan de hand van de pakbon of het apparaat en alle toebehoren
zijn geleverd. Controleer het apparaat vervolgens op beschadigingen.
Bij een onvolledige levering moet u uw Roche-vertegenwoordiging hiervan direct in
kennis stellen.
Mocht de levering ondanks zorgvuldige verpakking tijdens het transport toch
beschadigd zijn, dient u dit direct te melden aan het transportbedrijf. Bewaar alle
artikelen en verpakkingsmaterialen tot de reclamatie volledig is afgehandeld.
Aanwijzing
Het cobas b 221 system mag niet in direct nabijheid van de patiënt worden geplaatst. Een
veiligheidsafstand van 1,5 meter moet worden aangehouden.
LET OP
Vanaf een hoogte van ca. 3.000 m boven zeeniveau of een luchtdruk van < 526 mm Hg
(70,13 kPa) wordt niet meer voldaan aan de specificaties van de parameter PO
2
en mag
deze parameter niet meer worden gebruikt voor het beoordelen van de klinische toestand.
De parameter moet na een succesvolle installatie permanent worden gedeactiveerd.
Roche Oktober 2012
A-30 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
e
Zie de afbeelding op de verpakking en hoofdstuk 4 Specificaties, paragraaf Draagpunten op
pagina A-94!
Accessoires
De volgende onderdelen worden standaard met de cobas b 221 system geleverd:
o 1 barcodelezer
o 2 netsnoeren (US-, Europese versie)
o 1 rol printerpapier
o 2 st. vulmond
o 1 aanzuigpad (glazen buis)
o 5 systeemdiskettes
o 1 RCon (referentiecontact)
o 1 shutdown kit
o 1 dummy-elektrode
o 1 dummy MSS-cassette
o 2 SCon's (sensorcontacten)
o 1 13 mm moersleutel (gereedschap voor beeldscherm/PC-eenheid),
1 kruiskopschroevendraaier
o 3 pompslangen
LET OP
Als de verpakkingen van de verbruiksmaterialen aanzienlijke beschadigingen vertonen,
mag u de verbruiksmaterialen in geen geval in het apparaat plaatsen!
Het gebruik van beschadigde verbruiksmaterialen kan leiden tot defecten van het
apparaat.
WAARSCHUWING
Het apparaat uitsluitend bij de hiervoor bestemde draagpunten vastpakken - gevaar voor
verwonding!
Pas op bij het tillen - het gewicht van het apparaat zonder packs en AutoQC bedraagt ca.
45 kg!
In Afbeelding A-11 op pagina A-31 niet afgebeeld:
o 1 beeldscherm/PC-eenheid
o 1 voedingsbron
o 1 vulmond
o 2 systeemdiskettes
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-31
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
A 1 rol printerpapier
B 1 dummy-elektrode
C 1 dummy MSS-cassette
D RCon (referentiecontact)
E SCon's (sensorcontacten)
F 1 aanzuigpad (glazen buis)
G 2 netsnoeren (US-, Europese versie)
H Systeemdiskettes (5 st. in totaal)
I 1 13 mm moersleutel (gereedschap voor
beeldscherm/PC-eenheid);
1 kruiskopschroevendraaier
J 1 barcodelezer
K 1 vulmond
L 3 pompslangen
M 1 shutdown kit
Afbeelding A-11 Accessoires
M
J
I
H
L
A
B
C
D
E
K
G
F
Roche Oktober 2012
A-32 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
Installatie
1. Beeldscherm/ PC-eenheid
1
Schroef de bevestigingsmoer van het beeldscherm.
2
Plaats de beeldscherm/PC-eenheid op de zwenkarm.
3
Schuif aan de onderkant van de zwenkarm het rempakket erop en draai met
behulp van de 13 mm sleutel (zie toebehoren) de bevestigingsmoer vast (let op de
juiste richting!).
4
Sluit de kabel aan op het beeldscherm en druk deze in de kabelgoot.
2. Voedingsbron
1
Plaats de voedingsbron, incl. beide adapterstekkers, op de steun en breng deze in
de juiste positie.
LET OP
Controleer of het op de achterzijde van de beeldscherm/PC-eenheid afgedrukte
serienummer overeenkomt met het op het typeplaatje van het apparaat weergegeven
serienummer!
A Beeldscherm/PC-eenheid
B Zwenkarm
C Bevestigingsmoer
D Rempakket
Afbeelding A-12 Zwenkarm van de beeldscherm/PC-eenheid
A
B
C
D
A Schroef
B Steun
Afbeelding A-13 Voedingsbron
B
B
A
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-33
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
2
Draai de schroef vast.
3. Netsnoer en barcodelezer aansluiten
1
Sluit het netsnoer aan.
2
Sluit de barcodelezer resp. de netwerkaansluiting aan op de betreffende interface
aan de achterzijde van de cobas b 221 system.
4. Aanzetten
o Zet het apparaat aan en wacht tot het programma volledig is geladen en gestart.
Vóór de installatie wordt uitgevoerd, moeten de in het apparaat gebruikte taal, de
datum en de tijd worden ingesteld.
5. Installatie
Volg voor het uitvoeren van de installatie de aanwijzingen op het beeldscherm!
Afwerken van de handelingen
Handmatig In de betreffende regel van het overzichtsveld staat een aanwijzing, die handmatig
moet worden uitgevoerd. Vervolgens op [Actie bevestigen] drukken.
Automatisch Indien een actie automatisch verloopt, wordt deze gestart door op [Procedure
starten] te drukken.
6. Een taal selecteren
1
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > Apparaat > Taal
2
Selecteer de taal.
De installatie moet volledig worden uitgevoerd en mag niet worden onderbroken.
Bij het uitvoeren van de handelingen moet de aangegeven volgorde worden aangehouden.
Indien de automatisch uitgevoerde eerste installatie is mislukt, moet de
installatieprocedure handmatig worden gestart. Druk hiertoe op de volgende toetsen:
[Systeem] > [Hulpmiddelen] > [Installatie]
Wanneer een actie met succes is afgerond (handmatig of automatisch),
wordt er een groene weergegeven.
Als de huidige taal in het apparaat "Engels" is: [Instrument] > [Language] selecteren.
Roche Oktober 2012
A-34 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
7. Datum en tijd instellen
o Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > Tijden & Intervallen > Act. tijd/datum
8. Kalibratie-intervallen instellen
o Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > Tijden & Intervallen > Kal. intervallen
Voer met behulp van deze functie de automatische kalibratietijden en intervallen
voor de systeem-, 1-punts en 2-punts kalibraties in.
De ingestelde interval voor de 2-punts kalibratie en de starttijd voor de
systeemkalibratie wordt op de tijdschaal met een markering weergegeven.
Afbeelding A-14 Act. tijd/datum
Afbeelding A-15 kal. intervallen
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-35
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
Intervallen:
Systeemkalibratie Om de 8, 12 of 24 uur.
Voer de [Starttijd] van een systeemkalibratie in, waarop de intervallen van alle
kalibraties zich oriënteren.
2-punts kalibratie De 4, 8 of 12 uur.
1-punts kalibratie Om de 30 of 60 minuten (Verenigde Staten: alleen om de 30 minuten).
9. Breng kleppen in positie brengen voor vervanging FMS-slang
(a)
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
10. Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) vast
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme "S3".
2
Draai de schroeven bij klep V19 vast (ca. 2-3 omwentelingen).
e
zie Afbeelding A-16!
3
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment om
terug te gaan naar het installatievenster.
11. Rechter FMS-slang bij klep VM (flessencompartiment) bevestigen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en de vergrendelmechanismen
"S3".
2
De slang onder de slangklem van klep VM aanbrengen.
(a) Vloeistofmengsysteem
Klep V19 wordt ingetrokken, zodat de slang bij het vastschroeven van het aluminiumdeel
niet kan worden vastgeklemd! Klep VM wordt uitgeschoven.
Gebruik de bijgeleverde kruiskopschroevendraaier!
A Schroeven van de klep V19
Afbeelding A-16 Kleppen V19 en VM
A A
Roche Oktober 2012
A-36 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
3
Vergrendelmechanisme en deksel van het flessencompartiment sluiten.
12. Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) plaatsen
1
Trek het monsterlekbakje uit het apparaat.
2
Verwijder de T&D-kap en het apparaatdeksel.
3
Schuif de vulmond vanuit de 6 uur-positie recht op de naald (zie hieronder).
4
Draai de vulmond rechtsom 90° omhoog, tot deze vastklikt.
A VM B V19
Afbeelding A-17 Klep VM
A B
WAARSCHUWING
De naald bij het plaatsen van de vulmond niet verbuigen!
A Zuigbuis
Afbeelding A-18 Zuigbuis
A
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-37
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
5
Open de T&D-vergrendeling.
e
zie Afbeelding A-20 op pagina A-37, A
6
Plaats de glazen buis in de geleiders, fixeer deze en controleer of deze correct is
bevestigd.
e
zie Afbeelding A-20 op pagina A-37, C
e
zie Afbeelding A-20 op pagina A-37, D
7
Sluit de T&D-vergrendeling. Controleer of het aanzuigpad correct op de
omloopnippel is geplaatst (zie hieronder)!
e
zie Afbeelding A-21 op pagina A-38
Afbeelding A-19 Vergrendeling van de vulmond
A T&D-vergrendeling
B Glazen pijp
C Plaats de glazen buis in de geleiders,
D fixeer deze en controleer of deze correct is bevestigd
Afbeelding A-20 Glazen pijp
B
A
C
C
D
Roche Oktober 2012
A-38 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
8
Sluit de T&D-kap.
9
Plaats het monsterlekbakje.
13. Printerpapier plaatsen
1
Open de printerkap en het deksel van het papiercompartiment.
2
Snijd het begin van het papier recht af.
3
Leg de rol papier in de houder.
4
Let er op, dat de printerhendel naar "beneden" staat (zie hieronder).
A Omloopnippel
Afbeelding A-21 T&D-vergrendeling
A
Het printerpapier is slechts aan één kant warmtegevoelig. Let er daarom op, dat de rol
thermopapier correct wordt geplaatst.
A Printerkap B Deksel van het papiercompartiment
Afbeelding A-22 Printer
B
A
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-39
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
5
Voer het begin van het papier in aan de hand van de aanwijzingen aan de
binnenzijde van het deksel van het papiercompartiment (zie hieronder).
6
Het papier wordt automatisch in de printer ingevoerd.
7
Sluit het deksel van het papiercompartiment.
Met papieroprolmechanisme (optie)
1
Druk zolang op de papierdoorvoertoets tot het papier lang genoeg is.
2
Voer het begin van het papier in het papieroprolmechanisme in conform de
aanwijzingen aan de binnenzijde van de printerkap.
e
zie Afbeelding A-25 op pagina A-39
A Printerhendel "beneden"
Afbeelding A-23 Printerhendel
A Deksel van het papiercompartiment B Printerhendel
Afbeelding A-24 Printerpapier plaatsen - Zonder papieroprolmechanisme
Afbeelding A-25 Printerpapier plaatsen - Met papieroprolmechanisme (optie)
A
A
B
Roche Oktober 2012
A-40 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
3
Sluit de printerkap.
14. Peristaltische pompslangen plaatsen
1
Open het deksel van plexiglas (spanhefboom) van de peristaltische pomp.
2
Schuif de afstelbeugel (wit kunststoffen onderdeel) omhoog (zie hieronder, A).
3
Breng de slangensets aan om de betreffende pomprollen (zie hieronder, A). Let er
op, dat de slangenset op de juiste wijze wordt gemonteerd (het greepstuk moet
omhoog zijn gericht, zie hieronder, B).
4
Sluit het deksel van plexiglas (spanhefboom). De slanghouder wordt hierdoor in
het afsluitstuk gedrukt (zie hieronder, B).
Schuif het papieroprolmechanisme (staven) geheel op de houder en draai hieraan tot het
papier strak over de staven en over het deksel van het papiercompartiment ligt, zodat de
hele papierrol kan worden opgewikkeld. Trek tijdens het gebruik het papier af en toe strak
door aan de opwikkelrol te draaien.
LET OP
Indien een oprolmechanisme is geïnstalleerd, is de functie "Automatisch afsnijden"
gedeactiveerd!
A Spanhefboom
B Pompkop
C Afstelbeugel
Afbeelding A-26 Peristaltische pomp
A Breng de slangensets aan B Sluit de spanhefboom
Afbeelding A-27 Peristaltische pomp
A
B
C
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-41
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
AutoQC-module (optioneel)
15. Ga naar AutoQC-servicepositie
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
16. AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig verwijderen
1
Open de AutoQC-lade.
2
Trek de AutoQC-klepwig van de AutoQC-klep omhoog om deze te verwijderen
(zie hieronder).
3
Sluit de AutoQC-lade.
17. Ga naar AutoQC-uitgangspositie
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
18. AutoQC-lade openen en ampullenrek plaatsen
1
Open de AutoQC-lade opnieuw.
2
Plaats het AutoQC-ampullenrek.
3
Sluit de AutoQC-lade.
Bij de eerste ingebruikneming van een AutoQC-module (optioneel) moet deze door de
klantenservice worden geïnstalleerd!
A AutoQC-klepwig
Afbeelding A-28 AutoQC-klepwig
A
A zonder ampullenrek B met ampullenrek
Afbeelding A-29 AutoQC-lade
Roche Oktober 2012
A-42 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
19. Flessencompartimentdeksel openen en afvalwaterfles & packs plaatsen
1
Open het deksel van het flessencompartiment.
2
Klap het betreffende vergrendelmechanisme omhoog.
3
Lege afvalwaterfles en Rinse Solution S1 plaatsen.
4
Schuif de beide packs op de juiste locatie, aangegeven door de tekst op de
vergrendelmechanismen, tot de aanslag in het mechanisme.
Door de op de fles/packs aangebrachte transponder herkent het apparaat
automatisch de betreffende fles resp. packs.
A Sluitstrip B uitsluitend cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system
Afbeelding A-30 Afvalwaterfles & packs
A
A
B
LET OP
Sluitstrip van de packs verwijderen!
A uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system
Afbeelding A-31 Beeldscherm Vervangen flessen
A
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-43
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
5
Sluit de vergrendelmechanismen en het deksel van het flessencompartiment.
6
Plaats het flessengereedschap op de schroefdop van fles S1 (zie hieronder).
7
Druk de handgrepen samen en druk het doorzichtige plaatje omlaag
(zie hieronder, A).
8
Draai het doorzichtige plaatje rechtsom tot er na een korte draaiing een weerstand
kan worden gevoeld (zie hieronder, B).
A uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system
Afbeelding A-32 Flessencompartiment
A
Om verstuiven van oplossing S1 te voorkomen, moet vanaf ca. 3.000 m boven zeeniveau de
fles vóór het plaatsen worden ontlucht.
A Flessengereedschap B Plaats het flessengereedschap op de
schroefdop
Afbeelding A-33 Flessengereedschap
AB
Afbeelding A-34 Pack openen
Roche Oktober 2012
A-44 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
20. Open meetkamerdeksels en plaats sensoren
a BG- / ISE-meetkamer
1
Open het meetkamerdeksel (druk met de vinger de rechterrand van het
meetkamerdeksel naar links en klap het meetkamerdeksel vervolgens omhoog).
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Open de vergrendelingshendel (zie Afbeelding A-38 op pagina A-45).
3
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm!
4
Verwijder eventueel aanwezige luchtbellen.
Houd de elektrode verticaal en tik zachtjes met de vingernagel tegen het
elektrodelichaam tikken (zie hieronder).
Open altijd alleen de betreffende meetkamer. Houd het deksel van het
flessencompartiment gesloten.
Afbeelding A-35 Elektrodewisseling
WAARSCHUWING
Controleer de inwendige elektrolyt van de elektroden op eventuele luchtbellen (zie
hieronder).
Als er zich luchtbellen tussen de geleidingsstift en het membraan bevinden, vindt er geen
effectieve elektrische geleiding plaats.
Gevolg: kalibratie- en meetfouten!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-45
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
5
Plaats de elektroden overeenkomstig hun kleurcode, beginnend van rechts naar
links.
6
Schuif alle elektroden iets naar rechts, zodat ze zonder tussenruimte goed op
elkaar aansluiten.
a Plaatsen van de referentie-elektrode
1
Plaats de referentie-elektrode.
2
Bevestig de slang van de referentie-elektrode in de bovenste geleidingsgoot van de
linker vergrendelingshendel en in de uitsparing van het scharnier van het deksel.
Sluit de vergrendelingshendel.
3
Sluit het witte aansluitstuk aan het uiteinde van de slang aan op de
meetkamercassette (zie hieronder).
A Geen luchtbellen!
Afbeelding A-36 Elektrode
A
Afbeelding A-37 Referentie-elektrode
A Vergrendelingshendel
Afbeelding A-38 Plaatsen van de referentie-elektrode
A
Roche Oktober 2012
A-46 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
4
Lees vervolgens de barcodes van alle geplaatste elektroden van de verpakkingen
(binnenverpakking) in met de barcodelezer of voer deze met behulp van het
toetsenbord handmatig in.
5
Sluit het meetkamerdeksel.
a MSS-meetkamer (alleen voor uitvoeringen van het apparaat met MSS-
module)
1
Open het deksel van de MSS-meetkamer (druk met de vinger de rechterrand van
het meetkamerdeksel naar links en klap het meetkamerdeksel vervolgens
omhoog).
2
Contactwipschakelaar en vergrendelingshendel openen (zie hieronder).
3
Plaats, afhankelijk van de MSS-parameterconfiguratie, de MSS-referentie-
elektrode (Ref + dummy) (zie Afbeelding A-40/A) of het referentiecontact (RCon)
(zie Afbeelding A-40/B) en de MSS-cassette en sluit de contactwipschakelaar en de
vergrendelingshendel (zie Afbeelding A-41).
A Aansluitstuk B Meetkamercassette
Afbeelding A-39 Plaatsen van referentie-elektrode 2
B
A
Pak de MSS-cassette uitsluitend aan de hiervoor bedoelde greeprand vast en raak de
contacten niet aan.
Houd het deksel van het flessencompartiment gesloten.
A Ref + Dummy (voor Glu/Lac/Urea) B RCon (Glu oder Glu/Lac)
Afbeelding A-40
A
B
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-47
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
4
De barcode van de verpakking inlezen.
5
Sluit het meetkamerdeksel.
6
Sluit het apparaatdeksel.
7
Bereid voor de polarisatie een met humaan volbloed gevulde spuit of capillair
voor. Na het voltooien van de installatie vraagt het apparaat om het invoeren van
het bloedmonster.
21. Installatie beëindigen
1
Druk op de toets [Installatie beëindigen].
Hierna worden een aantal automatische vervolgacties uitgevoerd en wordt het
apparaat opgewarmd.
2
De installatie is voltooid.
22. MSS-polarisatie uitvoeren (uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system)
1
Bereid voor de polarisatie een met humaan volbloed gevulde spuit of capillair
voor.
A Vergrendelingshendel
B Contactwipschakelaar
Afbeelding A-41
B
A
Het bloed mag niet meer dan 24 uren oud zijn, moet heparine als stollingsremmer bevatten
en het volume ervan moet ten minste 150 µL bedragen.
Indien tijdens de installatie de stroom uitvalt, begint de installatie bij de eerstvolgende start
van voren af aan. Reeds uitgevoerde acties zijn vervallen.
Het bloed mag niet meer dan 24 uren oud zijn, moet heparine als stollingsremmer bevatten
en het volume ervan moet ten minste 150 µL bedragen.
Roche Oktober 2012
A-48 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Installatie
2
Het bloedmonster wordt, net als bij een meting, via de vulmond ingevoerd.
e
zie hoofdstuk 6 Meting
3
De MSS-cassette wordt achtereenvolgens bevochtigd, gepolariseerd en
opgewarmd.
4
Hierna wordt er een kalibratie van het systeem uitgevoerd.
5
Als na het plaatsen van de cassette de automatische polarisatie niet met succes is
uitgevoerd en de MSS-sensoren niet zijn gekalibreerd, moet een handmatige
polarisatie van de MSS-cassette worden gestart. Druk hiertoe op de volgende
toetsen:
h Systeem > Hulpmiddelen > MSS-polarisatie
6
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm!
23. Barometerwaarde controleren
h Systeem > Componententest > Controlesensoren > Barometer
1
Indien de weergegeven barometerwaarde meer dan ± 4 mm Hg afwijkt van die
van een precisiebarometer, moet de barometer door de klantenservice worden
gejusteerd!
2
Druk voor het permanent deactiveren van de parameter PO
2
op de volgende
toetsen:
h Instellingen > Parameters > Diverse instellingen > Voor kalibraties geactiveerd /
gedeactiveerd
Afbeelding A-42 MSS-polarisatie
LET OP
Een onjuiste barometerwaarde leidt tot onjuiste PO
2
-meetwaarden.
Let op
Vanaf een hoogte van ca. 3.000 m boven zeeniveau of een luchtdruk van < 526 mm Hg
(70,13 kPa) wordt niet meer voldaan aan de specificaties van de parameter PO
2
en mag
deze parameter niet meer worden gebruikt voor het beoordelen van de klinische
toestand.De parameter moet permanent worden gedeactiveerd.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-49
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Installatie
24. Kwaliteitscontrole
1
Definieer voor het uitvoeren van een kwaliteitscontrole het materiaal en plaats,
indien een AutoQC-module aanwezig is, de ampullenrekken.
e
Voor uitvoering, zie hoofdstuk 7 Kw al it e its co nt ro le .
2
Voer een kwaliteitscontrole op alle 3 de niveaus (laag, normaal, hoog) uit.
Let er hierbij op of de resultaten overeenstemmen met de controlewaarden.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sc ont rol e
Roche Oktober 2012
A-50 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Buiten bedrijf stellen
Buiten bedrijf stellen
Korter dan 24 uren
Druk, als de gedurende korte tijd niet wordt gebruikt (< 24 uren):
h Systeem > Hulpmiddelen > PC uitzetten
Druk op de toets [PC uitzetten]. De PC wordt uitgeschakeld. Zet het apparaat uit.
Volg de instructies op het beeldscherm.
e
Zie paragraaf 19. Flessencompartimentdeksel openen en afvalwaterfles & packs plaatsen op
pagina A-42.
Langer dan 24 uren
Indien de langer dan 24 uren buiten gebruik wordt gesteld, moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Ontsmetting op pagina C-5!
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Hulpmiddelen > Buiten bedrijf stellen
Voortgang van de acties:
Handmatig: In de betreffende regel van het overzichtsveld staat een aanwijzing, die handmatig
moet worden uitgevoerd. Vervolgens op [Actie bevestigen] drukken.
Automatisch: Indien een actie automatisch verloopt, wordt deze gestart door op [Procedure
starten] te drukken.
LET OP
MSS-sensoren (glu / lac / urea/BUN) worden hierdoor onherstelbaar beschadigd.
Wanneer het apparaat weer wordt ingeschakeld, moet beslist een nieuwe MSS-cassette
worden geplaatst.
Roche adviseert om alle oppervlakken en slangen alvorens het apparaat buiten bedrijf te
stellen te ontsmetten.
WAARSCHUWING
Alle vloeistoffen en elektroden moeten worden verwijderd!
De procedure resulteert in het uitzetten van het apparaat!
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm!
Bij het uitvoeren van de handelingen moet de aangegeven volgorde worden aangehouden.
Wanneer een actie met succes afgerond, wordt er een groene
eergegeven.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-51
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Buiten bedrijf stellen
1. Flessencompartimentdeksel openen en uitsluitend S1, S2 en (afhankelijk van de uitvoering) S3
verwijderen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en de vergrendelmechanismen en
verwijder fles S1 en de packs S2 en (afhankelijk van de uitvoering) S3.
2
Sluit de vergrendelmechanismen en het deksel van het flessencompartiment.
2. Shutdown kit met gedestilleerd water vullen
o Vul de shutdown kit ongeveer voor de helft met gedestilleerd water.
3. Shutdown kit op positie S2 plaatsen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S2 en
plaats de shutdown kit op de positie van S2.
2
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
3
Actie: voer "Slangen wassen" uit.
4. Shutdown kit van positie S2 verwijderen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S2 en
verwijder de shutdown kit.
2
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
3
Actie: voer "Slangen leegmaken" uit.
WAARSCHUWING
Afvalwatercontainer niet verwijderen!
Afbeelding A-43 Shutdown kit
Roche Oktober 2012
A-52 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Buiten bedrijf stellen
5. Shutdown kit op positie S3 plaatsen (uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system)
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S3 en
plaats de shutdown kit op de positie van S3.
2
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
3
Actie: voer "Slangen wassen" uit.
6. Shutdown kit van positie S3 verwijderen (uitsluitend cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S2 en
verwijder de shutdown kit.
2
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
3
Actie: voer "Slangen leegmaken" uit.
7. Afvalwaterfles verwijderen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme W.
2
Verwijder afvalwaterfles W (afvalwatercontainer).
3
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
8. Meetkamerdeksel openen en sensoren verwijderen
1
Verwijder het apparaatdeksel en open alle meetkamerdeksels (druk met de vinger
de rechterrand van het meetkamerdeksel naar links en klap het meetkamerdeksel
vervolgens omhoog).
2
Open de vergrendelingshendel en de contactwipschakelaar (MSS-meetkamer).
3
Verwijder achtereenvolgens de elektroden en MSS-cassette uit de meetkamers.
4
Sluit de vergrendelingshendel, de contactwipschakelaar en alle MSS-
meetkamerdeksels.
9. Peristaltische pompslangen verwijderen
1
Open het plexiglazen deksel (spanhefboom) van de peristaltische pompen (zie
hieronder).
2
Schuif de afstelbeugel (wit kunststoffen onderdeel) omhoog (zie hieronder, A).
A Spanhefboom
B Pompkop
C Afstelbeugel
Afbeelding A-44 Peristaltische pomp
A
B
C
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-53
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Buiten bedrijf stellen
3
Verwijder de complete slangenset (slanghouder met slangen) van de betreffende
pomp (zie hieronder, B).
4
Sluit de spanhefboom.
10. Printerpapier verwijderen
1
Open de printerkap en het deksel van het papiercompartiment.
2
Klap de printerhendel omhoog (zie hieronder, A).
3
Verwijder het printerpapier.
A Afstelbeugel omhoog schuiven B Slangenset verwijderen
Afbeelding A-45 Peristaltische pomp
A Printerkap B Deksel van het papiercompartiment
Afbeelding A-46 Printerkap / Deksel van het papiercompartiment
A Printerhendel "boven" B Printerhendel "beneden"
Afbeelding A-47 Printerhendel
B
A
Roche Oktober 2012
A-54 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Buiten bedrijf stellen
4
Klap de printerhendel weer omlaag (zie hierboven, B).
5
Sluit het deksel van het papiercompartiment en de printerkap.
11. T&D openen
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
De T&D-schijf draait naar positie 1.
12. Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) verwijderen
1
Verwijder het monsterlekbakje.
2
Verwijder de T&D-kap.
3
Open de T&D-vergrendeling en verwijder het aanzuigpad (glazen buis).
4
Draai de vulmond 90° omlaag en trek deze recht van de naald af.
A T&D-vergrendeling B Aanzuigpad
Afbeelding A-48 T&D-vergrendeling en aanzuigpad
A
B
WAARSCHUWING
De naald hierbij niet verbuigen!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-55
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Buiten bedrijf stellen
5
Sluit de T&D-vergrendeling weer.
6
Sluit de T&D-kap.
13. Breng kleppen in positie voor vervanging FMS-slang
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
14. Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) los
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S3.
2
Draai de schroeven (A) van het aluminium deel van klep V19 los (ca. 2-3 slagen).
3
Sluit vergrendelmechanisme S3 en het deksel van het flessencompartiment.
15. Rechter FMS-slang van klep VM (flessencompartiment) verwijderen
1
Open het deksel van het flessencompartiment en vergrendelmechanisme S3.
2
Verwijder de slang onder de slangklem van klep VM.
A Vulmond B Zuigbuis
Afbeelding A-49 Vulmond
A
B
Beide kleppen worden uitgeschoven.
A Schroeven
Afbeelding A-50 Klep V19
A
V 19
A
Roche Oktober 2012
A-56 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Buiten bedrijf stellen
3
De druk is van de slangen afgenomen.
4
Sluit het vergrendelmechanisme en het deksel van het flessencompartiment.
Indien aanwezig (optioneel):
16. Ga naar AutoQC-uitgangspositie
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
17. AutoQC-lade openen en ampullenrek verwijderen
1
Open de AutoQC-lade.
2
Verwijder het AutoQC-ampullenrek.
3
Verwijder reeds geopende ampullen uit de matten en gooi deze conform de
richtlijnen en voorschriften van uw instelling of laboratorium weg.
4
Houd de volle ampullen in de matten en bewaar deze bij de in de bijsluiter
genoemde opslagtemperatuur in de koelkast.
5
Sluit de AutoQC-lade.
18. Ga naar AutoQC-servicepositie
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
19. AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig plaatsen
1
Open de AutoQC-lade.
2
Plaats de AutoQC-klepwig op de AutoQC-klep (zie hieronder).
A Slangklem B VM
Afbeelding A-51 Klep VM
A
B
Indien na het verwijderen van de ampullenmatten afzonderlijke ampullen in het
ampullenrek blijven steken, kunnen deze geopende ampullen bij het verwijderen breken,
waardoor het gevaar bestaat, dat men zich hieraan verwondt.
Vóór het plaatsen van een nieuwe mat de achtergebleven ampullen verwijderen!
Altijd handschoenen dragen! VOORZICHTIG: gevaar voor morsen!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-57
cobas b 221 system 3 In- en buitenbedrijfstelling
Buiten bedrijf stellen
3
Sluit de AutoQC-lade.
20. Ga naar AutoQC-uitgangspositie
o Druk op [Procedure starten]. Deze actie wordt automatisch uitgevoerd.
21. Voltooi buiten bedrijf stellen
1
Op de toets [Voltooi buiten bedrijf stellen] drukken.
Het buiten bedrijf stellen is voltooid. Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Druk op de toets [PC uitzetten]. Volg de instructies op het beeldscherm.
De PC wordt uitgeschakeld.
3
Zet het apparaat uit.
4
Sluit het apparaatdeksel.
Maak voor het transport het netsnoer, de scanner en eventueel de
netwerkverbindingskabels los.
A AutoQC-klepwig
Afbeelding A-52 AutoQC-klepwig
A
Afbeelding A-53 Buiten bedrijf stellen
Roche Oktober 2012
A-58 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
3 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 221 system
Buiten bedrijf stellen
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-59
cobas b 221 system 4Specificaties
Inhoudsopgave
Specificaties
In dit hoofdstuk zijn de technische gegevens, alsmede de product- en milieugegevens
beschreven.
Karakteristieken .........................................................................................................A-61
Meetbereik van de verschillende parameters .....................................................A-61
Reproduceerbaarheid en herhaalbaarheid .........................................................A-62
Lineariteit .............................................................................................................A-72
Correlatie met andere methoden ........................................................................A-84
Doorloopsnelheid van de monsters .........................................................................A-88
Duur van een monstermeting ..................................................................................A-88
Monstervolumes ........................................................................................................A-89
Type monster .............................................................................................................A-89
Kalibraties ..................................................................................................................A-90
Omgevingsparameters ..............................................................................................A-91
Temperatuur / luchtvochtigheid / houdbaarheid ..............................................A-91
Productgegevens ........................................................................................................A-93
Elektrische gegevens ............................................................................................A-93
Classificatie (conform IEC/ISO) ........................................................................A-93
Afmetingen ..........................................................................................................A-93
Gewicht ................................................................................................................A-93
Geluidsniveau ......................................................................................................A-93
Draagpunten ........................................................................................................A-94
AutoQC ......................................................................................................................A-94
Printer ........................................................................................................................A-94
Beeldscherm/PC-eenheid .........................................................................................A-95
Barcodelezer ...............................................................................................................A-96
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
4
Roche Oktober 2012
A-60 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-61
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Karakteristieken
Meetbereik van de verschillende parameters
Parameter Gespecificeerd voor Gespecificeerd bereik
PO
2
B/Q 0 - 800 mmHg
PCO
2
B/Q 4 – 200 mmHg
pH B/Q/S/PF 6,0 - 8,0
Natrium B/Q/S/A/D 20 - 250 mmol/L
Kalium B/Q/S/A/D 0,2 - 20 mmol/L
Chloride B/Q/S 20 - 250 mmol/L
Geïoniseerd calcium B/Q/S/A/D 0,1 - 4,0 mmol/L 0,4008 - 16,032 mg/dL
Hct B/Q 10 – 80 %
Glucose
(a)
(alleen
cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
B/Q/S 0,5 – 40 mmol/L 9,01 - 720,8 mg/dL
Lactaat (alleen
cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
B/Q/S 0,2 - 20 mmol/L 1,8016 - 180,16 mg/dL
Ureum (alleen
cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
B/Q/S 0,5 – 30 mmol/L 3,0028 - 180,168 mg/dL
tHb-module B/Q 3 – 25 g/dL 1,8606 - 15,505 mmol/L
SO
2
-module B/Q 50 – 100 %
tHb (COOX) B/Q 3 – 25 g/dL
SO
2
(COOX) B/Q 0 – 100 %
HHb (COOX) B/Q 0 – 100 %
COHb (COOX) B/Q 0 – 100 %
O
2
Hb (COOX) B/Q 0 – 100 %
MetHb (COOX) B/Q 0 – 100 %
Bilirubine(neonataal) (COOX) B/Q 3 - 50 mg/dL 51,3 - 855 µmol/L
Barometer 450 - 800 mmHg
Ta b el A - 1 Meetbereik van de verschillende parameters
(a) Op grond van de actuele specificaties kunnen er zich in het bereik < 3mmol/L in vergelijking met andere glucose-meetsystemen klinisch significante
afwijkingen voordoen. Speciaal bij gebruik in het neonatale bereik wordt daarom een vergelijkende bloedmeting met een bekend referentiesysteem
of een aanpassing van de correlatietabel (zie referentiehandboek, hoofdstuk "Instellingen" deel "Correlatie", pagina C-7) aangeraden.
Bij vragen hieromtrent moet contact worden opgenomen met de plaatselijke Roche organisatie.
B
Vo lb l oe d
Q
Waterig QC-materiaal
(a)
(a) met een bij benadering fysiologische ionenmatrix en buffercapaciteit.
A
Acetaathoudende dialysaatoplossingen
D
Bicarbonaathoudende dialysaatoplossingen
S
Serum of plasma
PF
Pleuravloeistof (in serum/plasma modus meetbaar)
Roche Oktober 2012
A-62 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Reproduceerbaarheid en herhaalbaarheid
De precisie in de serie (herhaalbaarheid, S
wr
) en de totale precisie (S
T
)-werden
bepaald door gedurende 20 dagen dagelijks 2 maal een monster in duplo te
analyseren op vier cobas b 221 systemen.
De gemiddelde waarde vertegenwoordigt de meetwaarde van de betreffende
parameter, waarvoor S
wr
en S
T
representatief zijn resp. zijn bepaald.
Materiaal: acetaat - standaardoplossing (niveau 1), NIST-herleidbaar, n=80
Parameter Eenheid
pH pH - eenheden
PCO
2
mmHg
PO
2
mmHg
Natrium mmol/L
Kalium mmol/L
Chloride mmol/L
Geïoniseerd calcium mmol/L
Hct %
Lactaat (alleen
cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
mmol/L
Glucose (alleen
cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system)
mmol/L
Ureum (alleen
cobas b 221<6> system)
mmol/L
tHb (tHb-module) g/dL
SO
2
(tHb-module) %
tHb (COOX) g/dL
SO
2
(COOX) %
O
2
Hb %
COHb %
MetHb %
HHb %
Bilirubine (neonataal) mg/dL
Ta bel A -2 Parameter eenheden
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Natrium 140,0 0,5600 0,40 0,7405 0,53
Kalium 2,02 0,0165 0,82 0,0290 1,44
Chloride -----
Geïonis. calcium 1,622 0,0155 0,96 0,0205 1,26
Ta b el A - 3 Acetaat - standaardoplossing (niveau 1), NIST-herleidbaar, n=80
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-63
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Materiaal: acetaat - standaardoplossing (niveau 2), NIST-herleidbaar, n=80
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Natrium 140,1 0,5107 0,36 0,7747 0,55
Kalium 4,00 0,0171 0,43 0,0273 0,68
Chloride -----
Geïonis. calcium 1,166 0,0077 0,66 0,0141 1,21
Ta b el A - 4 Acetaat - standaardoplossing (niveau 2), NIST-herleidbaar, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,441 0,0042 0,06 - -
PCO
2
18,3 0,3331 1,82 0,6262 3,42
PO
2
137,9 0,9371 0,68 2,3258 1,69
Natrium 139,5 0,4878 0,35 - -
Kalium 4,58 0,0260 0,57 - -
Chloride 108,4 0,4310 0,40 - -
Geïoniseerd calcium 1,181 0,0079 0,67 - -
Hct 43,3 0,3203 0,74 - -
Lactaat 11,5 0,1769 1,54 - -
Glucose 1,8 0,0648 3,51 - -
Ureum 4,8 0,0529 1,11 - -
tHb (tHb-module) 15,4 0,1461 0,95 - -
SO
2
(tHb-module) 96,6 0,3744 0,39 - -
tHb (COOX) 14,1 0,0773 0,55 - -
SO
2
(COOX) 99,9 0,0613 0,06 - -
O
2
Hb 97,9 0,0684 0,07 - -
COHb 1,4 0,0377 2,79 - -
MetHb 0,7 0,0287 4,10 - -
HHb 0,1 0,0601 - - -
Ta b el A - 5 Tonometrisch bereid volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Roche Oktober 2012
A-64 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,129 0,0049 0,07 - -
PCO
2
79,5 1,2629 1,59 1,9644 2,47
PO
2
40,1 0,3297 0,82 0,5976 1,49
Natrium 142,3 0,7126 0,50 - -
Kalium 4,32 0,0392 0,91 - -
Chloride 105,2 0,5184 0,49 - -
Geïoniseerd calcium 1,301 0,0136 1,05 - -
Hct 40,4 0,2795 0,69 - -
Lactaat 8,7 0,2021 2,33 - -
Glucose 2,3 0,0977 4,31 - -
Ureum 4,9 0,0583 1,18 - -
tHb (tHb-module) 15,9 0,1315 0,83 - -
SO
2
(tHb-module) 55,0 0,8839 1,61 - -
tHb (COOX) 14,1 0,1691 1,20 - -
SO
2
(COOX) 67,8 0,2479 0,37 - -
O
2
Hb 66,9 0,3437 0,51 - -
COHb 1,6 0,0549 3,53 - -
MetHb 0,4 0,0504 12,14 - -
HHb 31,5 0,3121 0,99 - -
Ta b el A - 6 Tonometrisch bereid volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,670 0,0097 0,13 0,0549 0,72
PCO
2
-----
PO
2
-----
Natrium 140,9 0,7783 0,55 0,9920 0,70
Kalium 3,99 0,0514 1,29 0,0603 1,51
Chloride 106,0 0,4967 0,47 0,7877 0,74
Geïoniseerd calcium 1,155 0,0174 1,51 0,0339 2,94
Hct -----
Lactaat 2,3 0,0349 1,52 0,1150 5,00
Glucose 5,7 0,0818 1,44 0,1695 2,97
Ureum 4,8 0,0873 1,81 0,1005 2,08
Ta b el A - 7 Plasma, n=80
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-65
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Materiaal: serum, n=80
Materiaal: bicarbonaat, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,731 0,0120 0,15 0,0334 0,43
PCO
2
-----
PO
2
-----
Natrium 140,2 0,3226 0,23 0,6567 0,47
Kalium 4,18 0,0149 0,36 0,0330 0,79
Chloride 105,2 0,4310 0,41 0,6871 0,65
Geïoniseerd calcium 1,098 0,0092 0,84 0,0323 2,94
Hct -----
Lactaat 2,3 0,0353 1,53 0,0989 4,30
Glucose 5,1 0,0737 1,45 0,1834 3,62
Ureum 5,2 0,0451 0,86 0,1197 2,29
Ta b el A - 8 Serum, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Natrium 137,9 0,7201 0,52 1,0185 0,74
Kalium 2,00 0,0224 1,12 0,0301 1,51
Chloride -----
Geïonis. calcium 1,605 0,0091 0,57 0,0167 1,04
Ta b el A - 9 Bicarbonaat, n=80
Roche Oktober 2012
A-66 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Materiaal: AUTOTROL PLUS B niveau 1, n=40
Materiaal: AUTOTROL PLUS B niveau 2, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,182 0,0039 0,05 0,0060 0,08
PCO
2
65,8 0,8109 1,23 1,7861 2,72
PO
2
55,4 3,6232 6,53 4,5447 8,20
Natrium 121,2 0,6188 0,51 1,1226 0,93
Kalium 2,97 0,0161 0,54 0,0283 0,95
Chloride 84,2 0,4971 0,59 1,6465 1,96
Geïoniseerd calcium 1,557 0,0089 0,57 0,0153 0,98
Hct 51,8 0,9534 1,84 1,1250 2,17
Lactaat 9,2 0,0821 0,89 0,4539 4,92
Glucose 5,4 0,0612 1,12 0,1299 2,38
Ureum 23,5 0,3307 1,41 0,6664 2,84
tHb (tHb-module) -----
SO
2
(tHb-module) -----
tHb (COOX) 7,8 0,0317 0,41 0,0599 0,77
SO
2
(COOX) 72,1 0,0690 0,10 0,1941 0,27
O
2
Hb 46,8 0,0844 0,18 0,2383 0,51
COHb 23,0 0,0371 0,16 0,1043 0,45
MetHb 12,0 0,0180 0,15 0,0513 0,43
HHb 18,1 0,0294 0,16 0,0830 0,46
Bili 6,1 0,0287 0,47 0,0477 0,78
Ta b el A - 1 0 AUTOTROL PLUS B niveau 1, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,411 0,0031 0,04 0,0047 0,06
PCO
2
41,0 0,4626 1,13 0,7116 1,74
PO
2
93,2 2,9752 3,19 5,0160 5,38
Natrium 139,6 0,3827 0,27 0,7718 0,55
Kalium 4,76 0,0131 0,27 0,0250 0,53
Chloride 101,0 0,3290 0,33 0,9795 0,97
Geïoniseerd calcium 1,154 0,0064 0,55 0,0138 1,20
Hct 38,6 0,2840 0,74 0,6195 1,60
Lactaat 1,9 0,0135 0,70 0,0798 4,12
Glucose 2,4 0,0197 0,81 0,1172 4,83
Ureum 7,3 0,0538 0,74 0,1939 2,67
tHb (tHb-module) -----
SO
2
(tHb-module) -----
tHb (COOX) 12,1 0,0715 0,59 0,1182 0,98
SO
2
(COOX) 89,6 0,1442 0,16 0,1507 0,17
O
2
Hb 74,3 0,2843 0,38 0,3011 0,41
COHb 11,1 0,1265 1,14 0,1306 1,18
Ta b el A - 1 1 AUTOTROL PLUS B niveau 2, n=40
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-67
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Materiaal: AUTOTROL PLUS B niveau 3, n=40
Materiaal: AUTOTROL PLUS B niveau 4B, n=40
MetHb 6,0 0,0577 0,96 0,0671 1,12
HHb 8,6 0,1001 1,17 0,1041 1,21
Bili 12,4 0,0857 0,69 0,1188 0,96
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Ta b el A - 1 1 AUTOTROL PLUS B niveau 2, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,571 0,0027 0,04 0,0050 0,07
PCO
2
20,3 0,3114 1,53 0,5568 2,74
PO
2
144,2 5,3745 3,73 6,5040 4,51
Natrium 158,9 0,5680 0,36 0,8495 0,53
Kalium 6,97 0,0343 0,49 0,0514 0,74
Chloride 119,0 0,4810 0,40 1,0305 0,87
Geïoniseerd calcium 0,546 0,0041 0,76 0,0078 1,43
Hct 26,9 0,4193 1,56 0,4298 1,60
Lactaat 0,8 0,0103 1,29 0,0562 7,02
Glucose 21,0 0,1298 0,62 0,4006 1,91
Ureum 2,1 0,0202 0,94 0,0757 3,53
tHb (tHb-module) -----
SO
2
(tHb-module) -----
tHb (COOX) 20,4 0,1940 0,95 0,2357 1,15
SO
2
(COOX) 97,5 0,1396 0,14 0,1400 0,14
O
2
Hb 92,5 0,3581 0,39 0,3617 0,39
COHb 3,3 0,1564 4,75 0,1565 4,75
MetHb 1,9 0,0773 4,13 0,0809 4,32
HHb 2,4 0,1244 5,23 0,1249 5,25
Bili 21,6 0,1621 0,75 0,1690 0,78
Ta b el A - 1 2 AUTOTROL PLUS B niveau 3, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,418 0,0014 0,02 0,0050 0,07
PCO
2
41,3 0,2720 0,66 0,6088 1,48
PO
2
96,4 5,0118 5,20 8,9120 9,24
Natrium 140,6 0,3242 0,23 0,5710 0,41
Kalium 4,77 0,0135 0,28 0,0220 0,46
Chloride 101,6 0,3679 0,36 0,9279 0,91
Geïoniseerd calcium 1,104 0,0048 0,43 0,0092 0,83
Hct 36,7 0,3883 1,06 0,5049 1,38
Lactaat 5,6 0,0304 0,54 0,1607 2,85
Glucose 1,4 0,0204 1,45 0,1026 7,26
Ureum 13,1 0,2512 1,91 0,7169 5,46
Ta b el A - 1 3 AUTOTROL PLUS B niveau 4B, n=40
Roche Oktober 2012
A-68 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Materiaal: AUTOTROL PLUS B niveau 5B, n=40
Materiaal: AUTOTROL TS+ niveau 1, n=40
tHb (tHb-module) -----
SO
2
(tHb-module) -----
tHb (COOX) 6,4 0,0265 0,41 0,1241 1,93
SO
2
(COOX) 62,7 0,2002 0,32 0,2514 0,40
O
2
Hb 36,5 0,1973 0,54 0,2474 0,68
COHb 27,6 0,0869 0,32 0,1091 0,40
MetHb 14,2 0,0414 0,29 0,0518 0,36
HHb 21,7 0,0690 0,32 0,0866 0,40
Bili 4,2 0,0146 0,34 0,0707 1,67
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Ta b el A - 1 3 AUTOTROL PLUS B niveau 4B, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,412 0,0033 0,04 0,0061 0,08
PCO
2
41,4 0,3787 0,91 0,7924 1,91
PO
2
94,7 3,1077 3,28 3,2578 3,44
Natrium 139,4 0,7465 0,54 0,8404 0,60
Kalium 4,76 0,0365 0,77 0,0339 0,71
Chloride 102,1 0,7601 0,74 1,3617 1,33
Geïoniseerd calcium 1,119 0,0062 0,56 0,0103 0,92
Hct 38,0 1,4404 3,79 1,4027 3,69
Lactaat 12,9 0,1628 1,26 0,5348 4,14
Glucose 25,4 0,1913 0,75 0,5098 2,00
Ureum 26,4 0,4122 1,56 2,5774 9,75
tHb (tHb-module) -----
SO
2
(tHb-module) -----
tHb (COOX) 23,0 0,2175 0,94 0,3139 1,36
SO
2
(COOX) 98,1 0,1568 0,16 0,1744 0,18
O
2
Hb 94,2 0,4087 0,43 0,4554 0,48
COHb 2,5 0,0852 3,37 0,1053 4,16
MetHb 1,4 0,0397 2,77 0,0519 3,62
HHb 1,8 0,0675 3,83 0,0837 4,75
Bili 24,1 0,2629 1,09 0,2728 1,13
Ta b el A - 1 4 AUTOTROL PLUS B niveau 5B, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,172 0,0037 0,05 0,0054 0,08
PCO
2
62,3 0,8276 1,33 1,5073 2,42
PO
2
50,6 4,2084 8,32 5,4278 10,74
Natrium 121,9 0,8432 0,69 1,0952 0,90
Kalium 2,98 0,0333 1,12 0,0352 1,18
Ta b el A - 1 5 AUTOTROL TS+ niveau 1, n=40
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-69
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Materiaal: AUTOTROL TS+ niveau 2, n=40
Materiaal: AUTOTROL TS+ niveau 3, n=40
Chloride 84,8 0,5243 0,62 0,9029 1,06
Geïoniseerd calcium 1,591 0,0170 1,07 0,0217 1,36
Hct 56,8 1,5547 2,74 1,5912 2,80
Lactaat 9,3 0,0710 0,76 0,4680 5,01
Glucose 5,5 0,0564 1,02 0,1729 3,13
tHb (tHb-module) 18,7 0,0256 0,14 0,0440 0,24
SO
2
(tHb-module) 100,0 0,0112 0,01 0,0112 0,01
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Ta b el A - 1 5 AUTOTROL TS+ niveau 1, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,406 0,0022 0,03 0,0043 0,06
PCO
2
43,1 0,3800 0,88 0,5716 1,33
PO
2
92,5 2,8967 3,13 3,5631 3,85
Natrium 136,9 0,5024 0,37 0,7705 0,56
Kalium 4,70 0,0303 0,64 0,0414 0,88
Chloride 99,4 0,3950 0,40 0,5617 0,56
Geïoniseerd calcium 1,146 0,0141 1,23 0,0178 1,56
Hct 41,6 0,3827 0,92 0,7501 1,80
Lactaat 1,9 0,0163 0,86 0,0672 3,53
Glucose 2,5 0,0204 0,83 0,1044 4,23
tHb (tHb-module) 14,3 0,0773 0,54 0,0794 0,56
SO
2
(tHb-module) 93,3 0,1776 0,19 0,1855 0,20
Ta b el A - 1 6 AUTOTROL TS+ niveau 2, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,567 0,0023 0,03 0,0047 0,06
PCO
2
22,9 0,2652 1,16 0,4763 2,08
PO
2
141,8 3,4549 2,44 4,0597 2,86
Natrium 156,3 0,8170 0,52 1,0626 0,68
Kalium 7,03 0,0510 0,72 0,0628 0,89
Chloride 120,3 0,4829 0,40 0,6012 0,50
Geïoniseerd calcium 0,599 0,0100 1,67 0,0128 2,13
Hct 22,9 0,5431 2,37 0,5799 2,53
Lactaat 0,8 0,0316 4,02 0,0446 5,68
Glucose 21,3 0,6006 2,82 0,7883 3,70
tHb (tHb-module) 8,3 0,0122 0,15 0,0319 0,39
SO
2
(tHb-module) 93,3 0,0355 0,04 0,0450 0,05
Ta b el A - 17 AUTOTROL TS+ niveau 3, n=40
Roche Oktober 2012
A-70 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Materiaal: AUTOTROL TS+ niveau 4A, n=40
Materiaal: AUTOTROL TS+ niveau 5A, n=40
Materiaal: MSS niveau 1, NIST-herleidbaar, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 6,880 0,0054 0,08 0,0076 0,11
PCO
2
87,5 1,3229 1,51 2,4825 2,84
PO
2
22,7 3,6828 16,23 5,1660 22,77
Natrium 88,0 0,5162 0,59 0,8391 0,95
Kalium 8,94 0,0584 0,65 0,1029 1,15
Chloride 67,8 0,5941 0,88 1,3054 1,93
Geïoniseerd calcium 2,543 0,0272 1,07 0,0452 1,78
Hct 75,8 0,8202 1,08 1,0158 1,34
Lactaat -----
Glucose -----
Ureum -----
tHb (tHb-module) 11,0 0,0206 0,19 0,0281 0,26
SO
2
(tHb-module) 88,2 0,0303 0,03 0,0450 0,05
Ta b el A - 1 8 AUTOTROL TS+ niveau 4A, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
pH 7,730 0,0042 0,05 0,0061 0,08
PCO
2
9,2 1,3769 15,03 1,4213 15,51
PO
2
253,6 6,0686 2,39 8,7795 3,46
Natrium 174,5 0,8890 0,51 1,2891 0,74
Kalium 2,00 0,0250 1,25 0,0346 1,73
Chloride 130,3 0,7821 0,60 1,1922 0,91
Geïoniseerd calcium 0,403 0,0065 1,61 0,0109 2,70
Hct 22,0 0,6997 3,18 0,7713 3,50
Lactaat -----
Glucose -----
Ureum -----
tHb (tHb-module) 15,8 0,0196 0,12 0,0316 0,20
SO
2
(tHb-module) 95,8 0,0469 0,05 0,0596 0,06
Ta b el A - 1 9 AUTOTROL TS+ niveau 5A, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Lactaat 9,4 0,0670 0,71 0,2626 2,78
Glucose 5,7 0,0337 0,60 0,1231 2,18
Ureum 4,9 0,0391 0,80 0,1837 3,74
Ta b el A - 2 0 MSS niveau 1, NIST-herleidbaar, n=80
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-71
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Materiaal: MSS niveau 2, NIST-herleidbaar, n=80
Materiaal: volbloed met bilirubine niveau 1, n=40
Materiaal: volbloed met bilirubine niveau 2, n=40
Materiaal: volbloed met bilirubine niveau 3, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Lactaat 1,9 0,0188 0,96 0,0497 2,55
Glucose 2,6 0,0267 1,05 0,0972 3,81
Ureum 14,5 0,2263 1,56 0,4100 2,83
Ta b el A - 2 1 MSS niveau 2, NIST-herleidbaar, n=80
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Bili 8,2 0,1202 1,47 0,6198 7,56
Ta b el A - 2 2 Volbloed met bilirubine niveau 1, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Bili 24,1 0,1171 0,49 0,9663 4,01
Ta b el A - 2 3 Volbloed met bilirubine niveau 2, n=40
Parameter Gem. waarde S
wr
(CV%) S
T
(CV%)
Bili 44,0 0,1623 0,37 2,1509 4,89
Ta b el A - 2 4 Volbloed met bilirubine niveau 3, n=40
Roche Oktober 2012
A-72 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Lineariteit
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed met verschillende niveaus van gravimetrisch bereide gassen werd bij 37°C
tonometrisch bereid met gassen met door de fabrikant gegarandeerde CO
2
- en O
2
-
concentraties (absolute afwijking maximaal 0,03%). Benoemde waarden en gemeten
waarden van PCO
2
en PO
2
werden herleid naar waarden bij 760 mm Hg.
Waterige oplossingen De waterige oplossingen zijn gebaseerd op aangepaste inweegprocedures, die de basis
voor de betreffende benoemde waarden vormen.
NIST Standards NIST Standards zijn nauwkeurige sera met gecertificeerde benoemde waarden.
Hematocriet De benoemde waarden van hematocriet komen overeen met de meetresultaten van
de hemofuge, die als de Golden Standard van de hematocrietmeting wordt
beschouwd.
Volbloed met bilirubine De benoemde waarden van volbloed met bilirubine zijn gebaseerd op
volbloedmonsters, waaraan bilirubine is toegevoegd.
Parameter: PO
2
(mmHg)
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per meetpunt en per apparaat: 5
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
55,39 55,66 0,4860 100,5
83,83 83,45 0,4982 99,5
103,55 103,16 0,9034 99,6
216,97 218,54 1,9437 100,7
Ta bel A -2 5 Parameter PO
2
(mmHg)
Correlatie
Helling 0,9904 - 1,0097
Intercept ± 0,857
Correlatiecoëfficiënt 0,9998
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-73
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: PCO
2
(mmHg)
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per meetpunt en per apparaat: 5
Parameter: pH (pH-eenheden)
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 5
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
14,90 13,78 0,1141 92,5
39,74 37,78 0,3911 95,1
119,43 117,09 1,3505 98,0
Ta bel A -2 6 Parameter PCO
2
(mmHg)
Correlatie
Helling 0,9898 - 1,0103
Intercept ± 1,225
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
7,52 7,52 0,0050 100
7,32 7,32 0,0042 100
6,98 6,99 0,0066 100,1
Ta bel A -27 Parameter pH (pH-eenheden)
Correlatie
Helling 0,9825 - 1,0178
Intercept ± 0,133
Correlatiecoëfficiënt 0,9998
Roche Oktober 2012
A-74 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Parameter: Hct (%)
Materiaal: volbloed, herleidbaar tot de Golden Standard (microcentrifuge)
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 5
Parameter: Natrium (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
11,00 11,72 0,4146 106,5
24,00 23,60 0,1804 98,3
36,00 36,51 1,0171 101,4
48,00 49,73 1,0046 103,6
68,00 68,16 0,2210 100,2
78,00 77,80 0,3925 99,7
Ta bel A -2 8 Parameter Hct (%)
Correlatie
Helling 0,997 - 1,003
Intercept ± 0,620
Correlatiecoëfficiënt 0,999
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
19,85 21,25 0,4979 107,1
91,52 92,44 0,3018 101,0
153,49 154,83 0,3808 100,9
205,66 208,30 0,5619 101,3
258,42 262,68 1,6465 101,6
Ta bel A -2 9 Parameter Natrium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,988 - 1,012
Intercept ± 0,365
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-75
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: Kalium (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: geïoniseerd calcium (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
0,23 0,26 0,0159 115,0
3,12 3,12 0,0114 100,0
5,11 5,13 0,0144 100,4
9,96 10,16 0,0378 102,0
14,71 15,19 0,0624 103,3
19,36 20,15 0,0757 104,1
Ta bel A -3 0 Parameter Kalium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,960 - 1,042
Intercept ± 0,109
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
0,10 0,09 0,0042 92,0
0,80 0,76 0,0067 94,7
1,25 1,19 0,0055 95,2
2,50 2,39 0,0122 95,7
4,00 3,86 0,0225 96,5
6,00 5,84 0,0347 97,4
Ta bel A -3 1 Parameter geïoniseerd calcium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,975 - 1,026
Intercept ± 0,024
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Roche Oktober 2012
A-76 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Parameter: Chloride (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: pH (pH-eenheden)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
24,86 25,84 0,5081 103,9
93,20 93,08 0,2241 99,9
149,34 146,85 0,3541 98,3
194,98 190,16 0,6110 97,5
239,86 232,04 1,0721 96,7
Ta bel A -3 2 Parameter Chloride (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,959 - 1,043
Intercept ± 2,908
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
6,20 6,24 0,0022 100,7
6,87 6,89 0,0024 100,2
7,38 7,38 0,0023 100,1
7,70 7,67 0,0023 99,7
8,00 7,97 0,0035 99,7
Ta bel A -3 3 Parameter pH (pH-eenheden)
Correlatie
Helling 0,960 - 1,042
Intercept ± 0,293
Correlatiecoëfficiënt 1,0000
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-77
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: CO
2
(mmHg)
Materiaal: waterige oplossing, tonometrisch bereid
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: O
2
(mmHg)
Materiaal: waterige oplossing, tonometrisch bereid
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
10,00 11,36 0,1389 113,6
20,00 20,59 0,1962 103,0
60,00 57,57 0,6557 95,9
120,00 114,24 1,5521 95,2
180,00 175,37 2,4358 97,4
Ta bel A -3 4 Parameter: CO
2
(mmHg)
Correlatie
Helling 0,961 - 1,041
Intercept ± 0,865
Correlatiecoëfficiënt 0,9994
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
600,00 550,24 8,2594 91,7
300,00 278,07 3,7131 92,7
140,00 140,25 0,5353 100,2
60,00 60,29 0,2923 100,5
10,00 11,71 0,4329 117,1
Ta bel A -3 5 Parameter O
2
(mmHg)
Correlatie
Helling 0,908 - 1,101
Intercept ± 6,609
Correlatiecoëfficiënt 0,9995
Roche Oktober 2012
A-78 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Parameter: Glucose (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Lactaat (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
0,80 0,80 0,0309 100,5
10,00 10,91 0,1274 109,1
20,00 20,21 0,3101 101,0
30,00 29,97 0,4377 99,9
40,00 38,12 0,8833 95,3
Ta bel A -3 6 Parameter Glucose (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,919 - 1,088
Intercept ± 1,773
Correlatiecoëfficiënt 0,998
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
0,50 0,45 0,0064 89,8
5,00 5,00 0,0420 99,9
10,00 10,11 0,0873 101,1
15,00 14,84 0,0920 98,9
20,00 19,07 0,2818 95,3
Ta bel A -37 Parameter Lactaat (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,961 - 1,041
Intercept ± 0,191
Correlatiecoëfficiënt 0,9989
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-79
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: Ureum (mmol/L)
Materiaal: waterige oplossing, NIST-herleidbaar
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Glucose (mmol/L)
Materiaal: NIST 965
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
0,6 0,83 0,0145 138,8
7,50 7,58 0,0921 101,0
15,00 14,84 0,2328 98,9
22,50 22,13 0,3211 98,4
30,00 29,62 0,5094 98,7
Ta bel A -3 8 Parameter Ureum (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,979 - 1,021
Intercept ± 0,198
Correlatiecoëfficiënt 0,9991
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
5,68 5,56 0,1221 97,9
11,10 11,01 0,2250 99,2
16,36 16,69 0,3826 102,1
Ta bel A -3 9 Parameter Glucose (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,9591 - 1,0426
Intercept ± 0,4273
Correlatiecoëfficiënt 0,9991
Roche Oktober 2012
A-80 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Parameter: Natrium (mmol/L)
Materiaal: NIST 956a
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Kalium (mmol/L)
Materiaal: NIST 956a
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
121,40 122,04 0,4136 100,5
141,00 141,37 0,2483 100,3
160,90 160,29 0,3127 99,6
Ta bel A -4 0 Parameter Natrium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,9719 - 1,0289
Intercept ± 4,0475
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
6,01 6,04 0,0202 100,6
3,99 4,00 0,0103 100,3
2,03 1,91 0,0209 94,1
Ta bel A -4 1 Parameter Kalium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,9629 - 1,0385
Intercept ± 0,1788
Correlatiecoëfficiënt 0,9999
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-81
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: Natrium (mmol/L)
Materiaal: NIST 909b
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Kalium (mmol/L)
Materiaal: NIST 909b
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Chloride (mmol/L)
Materiaal: NIST 909b
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
120,76 119,96 0,3662 99,3
141,00 144,31 0,4298 102,3
Ta bel A -4 2 Parameter Natrium (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,8311 - 1,2032
Intercept ± 25,3383
Correlatiecoëfficiënt 0,9997
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
3,42 3,29 0,0162 96,1
6,28 6,56 0,0273 104,4
Ta bel A -4 3 Parameter Kalium (mmol/L)
Correlatie
Helling
Intercept
Correlatiecoëfficiënt
0,8738 - 1,1444
± 0,6284
1,0000
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
89,11 88,59 0,6674 99,4
119,43 115,96 0,9763 97,1
Ta bel A -4 4 Parameter Chloride (mmol/L)
Correlatie
Helling
Intercept
0,9032 - 1,1072
± 8,1053
Correlatiecoëfficiënt 0,9990
Roche Oktober 2012
A-82 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Parameter: Glucose (mmol/L)
Materiaal: NIST 909b
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: Ureum (mmol/L)
Materiaal: NIST 909b
Aantal apparaten: 4 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 15
Parameter: tHb (g/dL), SO
2
(%)
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal apparaten: 4 cobas b 221<5> systemen
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
5,40 5,06 0,0294 93,7
15,00 12,17 0,1239 81,1
Ta bel A -4 5 Parameter Glucose (mmol/L)
Correlatie
Helling 0,7429 - 1,3461
Intercept ± 1,0482
Correlatiecoëfficiënt 0,9997
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
5,51 5,40 0,0248 98,0
Ta bel A -4 6 Parameter Ureum (mmol/L)
Parameter Helling Intercept Coëfficiënt Bereik n
tHb 0,9892 - 1,0109 ± 0,0833 0,9904 6-18 [g/dl] 250
SO
2
0,99999 - 1,00001 ± 0,856 0,9874 51,7-100 [%] 382
Ta b el A - 47 Parameter tHb (g/dL), SO
2
(%)
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-83
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Parameter: Bilirubine (mg/dL)
Materiaal: volbloed met bilirubine
Aantal apparaten: 2 cobas b 221 systemen
Aantal metingen per niveau en per apparaat: 3
Benoemde waarde Gemiddelde waarde S
wr
% Recovery
6,00 6,86 0,0928 114,33
14,00 14,55 0,1417 103,93
28,00 26,28 0,1901 93,86
44,00 41,52 0,0920 94,36
Ta bel A -4 8 Parameter Bilirubine (mg/dL)
Correlatie
Helling 0,9038 - 1,1064
Intercept ± 1,514
Correlatiecoëfficiënt 0,9996
Roche Oktober 2012
A-84 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
Correlatie met andere methoden
pH
PO
2
Eenheid: [mmHg]
PCO
2
Eenheid: [mmHg]
tHb (cobas b 221 system met tHb/SO
2
-module)
Eenheid: [g/dL]
SO
2
(cobas b 221 system met tHb/SO
2
-module)
Eenheid: [%]
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = -0,063 + 1,009*X +0,007 0,990 134
Radiometer 725 Y = 0,496 + 0,933*X +0,003 0,990 99
pH-Meter
(a)
Y = 0,9963*X 0 0,999 20
Ta b el A - 4 9 pH
(a) Pleuravloeistof - pH-meetinstrument temperatuur gecorrigeerd
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = -0,643 + 1,031*X +1,6 % 0,987 136
Radiometer 725 Y = 4,433 + 1,013*X +6,6 % 0,996 137
Ta b el A - 5 0 PO
2
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
cobas b 121 System Y = -1,452 + 1,038*X +0,4 % 0,988 129
Radiometer 55 Y = -0,301 + 1,000*X -1,2 % 0,992 144
Ta b el A - 5 1 PCO
2
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
Radiometer 725 Y = -0,581 + 1,083*X +2,0 % 0,814 96
Ta b el A - 5 2 tHb
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
cobas b 121 System Y = 10,066+ 0,903*X +1,1 % abs. 0,991 130
Radiometer 715 Y = -3,969 + 1,037*X - 0,4 % 0,904 102
Ta b el A - 5 3 SO
2
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-85
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
tHb (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [g/dL]
O
2
Hb (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [%]
HHb (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [%]
MetHb (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Voor waarden kleiner dan 1,3% geldt:
COHb (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Voor waarden kleiner dan 3,5% geldt:
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -0,100+ 1,000*X -1,0 % 0,980 135
Radiometer 700 Y = 0,200 + 1,000*X +1,1 % 0,977 125
Ta b el A - 5 4 tHb
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = 2,394+ 0,971*X -0,3 % abs. 0,986 132
Radiometer 725 Y = 14,492 + 0,846*X +0,1 % abs. 0,986 132
Ta b el A - 5 5 O
2
Hb
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = -0,069+ 0,987*X -0,1 % abs. 0,986 132
Radiometer 725 Y = 0,316 + 0,816*X -0,5 % abs. 0,980 132
Ta b el A - 5 6 HHb
Vergelijkingsmethode Afwijking van de gemiddelde
waarden
Aantal monsters
OMNI 9 -0,3 % abs. 129
Radiometer 725 +0,2 % abs. 131
Ta bel A -57 MetHb
Vergelijkingsmethode Afwijking van de gemiddelde
waarden
Aantal monsters
OMNI 9 +0,7 % abs. 130
Radiometer 725 +0,1 % abs. 132
Ta bel A -5 8 COHb
Roche Oktober 2012
A-86 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Karakteristieken
SO
2
(cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Bilirubine (cobas b 221 system met COOX-module)
Eenheid: [mg/dL]
Hct
Eenheid: [%]
Natrium
Eenheid: [mmol/L]
Kalium
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = 0,100+ 1,000*X +0,1 % abs. 0,967 132
Radiometer 725 Y = 17,341 + 0,824*X +0,5 % abs. 0,988 132
Ta b el A - 5 9 SO
2
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
Hitachi TBil Y = -0,127+ 0,968*X +3,7 % abs, 0,986 85
Beckman LX 20 tBil Y = -0,537 + 1,060*X +1,4 % abs. 0,980 76
Kodak Vitros tBil Y = -0,119 + 0,988*X -2,4 % abs. 0,984 73
Radiometer Y = -0,327 + 1,044 *X +10,5 % abs. 0.974 82
Ta b el A - 6 0 Bilirubine
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -0,182+ 1,003*X -0,4 % abs. 0,918 137
cobas b 121 System Y = -0,689+ 1,040*X +0,6 % abs. 0,946 141
Ta b el A - 6 1 Hct
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -13,193+ 1,106*X +0,9 % 0,948 108
Radiometer 715 Y = -2,143 + 1,028*X +1,4 % 0,972 107
Ta b el A - 6 2 Natrium
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 6 Y = -0,126+ 1,020*X -1,4 % 0,986 131
Radiometer 725 Y = -0,323 + 1,083*X +0,6 % 0,989 98
Ta b el A - 6 3 Kalium
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-87
cobas b 221 system 4Specificaties
Karakteristieken
Calcium
Eenheid: [mmol/L]
Chloride
Eenheid: [mmol/L]
Glucose
Eenheid: [mmol/L]
Ureum
Eenheid: [mmol/L]
Lactaat
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -0,039+ 1,024*X -0,8 % 0,941 108
cobas b 121 System Y = -0,036+ 1,042*X +1,3 % 0,962 140
Radiometer 725 Y = -0,096 + 1,073*X -1,1 % 0,981 98
Ta b el A - 6 4 Calcium
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
cobas b 121 System Y = -12,459+ 1,118*X -0,7 % 0,960 139
Radiometer 725 Y = 17,100 + 0,800*X -4,0 % 0,965 98
Ta b el A - 6 5 Chloride
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -0,461+ 1,034*X -3,9 % 0,938 134
Radiometer 715 Y = -0,867 + 1,201*X +5,2 % 0,986 107
Hitachi (Plasma) Y = -1,207+ 1,127*X -4,9 % 0,990 60
Cobas Mira (Plasma) Y = -0,807 + 1,121*X +0,4 % 0,946 135
Ta b el A - 6 6 Glucose
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = 0,343 + 0,850*X -10,8 % 0,957 122
Hitachi (Plasma) Y = 0,053 + 0,882*X -11,1 % 0,990 53
Cobas Mira (Plasma) Y = -0,001 + 0,887*X -11,1 % 0,981 129
Ta b el A - 6 7 Ureum
Vergelijkingsmethode Intercept en helling Bias Corr. coëff. [r] Aantal monsters
OMNI 9 Y = -0,200+ 1,000*X -9,5 % 0,936 136
Hitachi (Plasma) Y = -0,286+ 1,149*X +0,7 % 0,993 60
Cobas Mira (Plasma) Y = -0,297 + 1,074*X -3,0 % 0,968 137
Ta b el A - 6 8 Lactaat
Roche Oktober 2012
A-88 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Doorloopsnelheid van de monsters
Doorloopsnelheid van de monsters
Duur van een monstermeting
Geactiveerde/geïnstalleerde modules Verwerkte monsters [monsters/uur]
spuit capillair
BG - tHb/SO
2
31 29
BG - COOX 31 29
BG - ISE - tHb/SO
2
31 28
BG - ISE - COOX 31 29
BG - ISE - MSS - tHb/SO
2
31 28
BG - ISE - MSS (Glu/Lac) - COOX 30 27
BG - ISE - MSS (Glu/Lac/Ureum) - COOX 30 27
Ta bel A -6 9 Doorloopsnelheid van de monsters
Geactiveerde/geïnstalleerde modules Meetduur [seconden]
Totale duur Tot aan weergave
BG - tHb/SO
2
110 66
BG - COOX 110 76
BG - ISE - tHb/SO
2
115 66
BG - ISE - COOX 110 76
BG - ISE - MSS (Glu, Lac) - tHb/SO
2
115 88
BG - ISE - MSS (Glu, Lac) - COOX 120 88
BG - ISE - MSS (Glu, Lac, Ureum) - COOX 120 120
Ta bel A -70 Duur van een monstermeting
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-89
cobas b 221 system 4Specificaties
Monstervolumes
Monstervolumes
Type monster
o Volbloed
o Serum
o Plasma
(a)
o Acetaat- en bicarbonaathoudende dialysaatoplossingen
(b)
o Aanbevolen kwaliteitscontrolemateriaal
(c)
Aanwijzing:
Het minimum monstervolume dat nodig is, is afhankelijk van de Hct-concentratie in het
monster!
Geactiveerde/geïnstalleerde
modules
Typisch monstervolume
[µL]
(a)
Typisch monstervolume
[µL]
(b)
(Max. monstervolume
(volumebegrenzing door
monstersensor [µL]
(c)
BG - tHb/SO
2
of COOX 88 102 111
BG - ISE - tHb/SO
2
of COOX 112 128 148
BG - ISE - MSS - tHb/SO
2
of COOX 172 186 210
Ta b el A - 7 1 Monstervolumes
(a) typisch monstervolume voor Hct 45%
(b) typisch monstervolume voor 45% < Hct 75%: wordt er in het monster een hogere Hct-waarde verwacht, dan wordt een monstervolume voor
„hoge“ Hct aanbevolen.
(c) De monstervolumebegrenzing is het maximale volume dat uit een monsterhouder kan worden aangezogen.
De volumebegrenzing door de monstersensor is afhankelijk van de geïnstalleerde
modulens, ongeacht het feit of deze geactiveerd zijn of niet!
Het daadwerkelijk benodigde monstervolume is afhankelijk van de gebruikte
monsterhouder.
Geactiveerde/geïnstalleerde
modules
Monsterhouder Minimum vulvolume
BG - tHb/SO
2
of COOX 1 mL spuit 300 µL
3 mL spuit 700 µL
5 mL spuit 1 mL
200 µL capillaire buisjes 186 µL
Ta bel A -72
(a) wordt ook gebruikt voor pH-metingen in de pleuravloeistof
(b) Alleen elektrolyten
(c) Met een bij benadering fysiologische ionenmatrix en buffercapaciteit
Roche Oktober 2012
A-90 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Kalibraties
Kalibraties
Kalibraties Tijdintervallen Duur (minimum) zonder
MSS [min])
Duur (minimum) met
MSS [min]
Systeemkalibratie elke 24 uur
(naar keuze 8, 12 of 24 uur)
11 Glu/Lac: 15,5
Glu/Lac/Ureum: 17
1P-kalibratie elke 30 minuten
(naar keuze 1 uur)
1,6 3,3
2P-kalibratie elke 12 uur
(naar keuze 4, 8 of 12 uur)
6,2 11,4
Opwarmfase bij het aanzetten
(a)
32 43
Opwarmfase stroomuitval < 1 minuut 2,5 2,5
Elektrodewisseling indien nodig 25 50
Ta b el A - 7 3 Kalibraties
(a) incl. kalibratie
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-91
cobas b 221 system 4Specificaties
Omgevingsparameters
Omgevingsparameters
Temperatuur / luchtvochtigheid / houdbaarheid
Apparaat
Elektroden
Condities voor gebruik van het
apparaat
o Omgevingstemperatuur 15 tot 31 °C
o Omgevingsluchtdruk 797 - 526 mmHg (106,225 - 70,13 kPa)
o Relatieve luchtvochtigheid 20 - 85%
o Meetkamertemperatuur
BG & ISE
MSS
COOX
tHb/SO
2
37 ± 0,2 °C
30 ± 0,2 °C
37 ± 0,5 °C
37 °C (35 tot 37,5 °C)
Opslag- en transportcondities
o Temperatuur -20 tot 50 °C
o Luchtvochtigheid 20 tot 85% (zonder condensatie)
o Stootvastheid < 30 g
Condities voor gebruik van het
apparaat
o Temperatuur
BG, ISE
MSS (Glu, Lac, Ureum/BUN)
37 ± 0,2 °C
30 ± 0,2 °C
o Relatieve luchtvochtigheid 20 tot 85%
Opslagcondities in de originele verpakking
o Temperatuur
BG, ISE
MSS (Glu, Lac, Ureum/BUN)
15 tot 30 °C
2 tot 8 °C
o Luchtvochtigheid 20 tot 85% (zonder condensatie)
Transportcondities in de originele verpakking
o Temperatuur
BG, ISE
MSS (Glu, Lac, Ureum/BUN)
-5 tot 40 °C voor een periode van 3 dagen
-5 tot 35 °C voor een periode van 5 dagen
o Luchtvochtigheid 20 tot 85 % (zonder condensatie)
voor een periode van 3 dagen
o Stootvastheid < 30 g
Roche Oktober 2012
A-92 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Omgevingsparameters
Oplossingen
Kwaliteitscontrolemateriaal
Condities voor gebruik van het
apparaat
o Omgevingstemperatuur 15 tot 35 °C
o Relatieve luchtvochtigheid 20 tot 85%
Opslagcondities in de originele verpakking
o Temperatuur
S1 Rinse Solution
S2 Fluid Pack
S3 Fluid Pack
2 tot 30 °C (24 maanden
(a)
)
2 tot 30 °C (18 maanden
(a)
)
2 tot 25 °C (18 maanden
(a)
)
(a) Opslagtijd omvat ook de transporttijd en de opslagtijd in het magazijn in Mannheim!
o Relatieve luchtvochtigheid 20 tot 85%
Transportcondities in de originele verpakking
o Temperatuur 2 tot 35 °C gedurende een periode van 7 dagen
o Relatieve luchtvochtigheid 20 - 85%
o Stootvastheid < 30 g
Houdbaarheid tijdens gebruik
Oplossingen Beschrijving Bij omgevingstemperatuur
15 - 31 °C [weken]
o S1 Rinse Solution Wasoplossing 6
o S2 Fluid Pack Kalibratieoplossing BG, ISE 6
o S3 Fluid Pack Kalibratieoplossing Glu, Lac, Ureum/
BUN
6
Opslagcondities in de originele verpakking
cobas b 221<1>/<3>/<5> system
o COMBITROL TS+ tot 24 maanden bij 2 tot 8 °C
o AUTO-TROL TS+ tot 24 maanden bij 2 tot 8 °C
cobas b 221<2>/<4>/<6> system
o COMBITROL PLUS B tot 24 maanden bij 2 tot 8 °C
o AUTO-TROL PLUS B tot 24 maanden bij 2 tot 8 °C
Houdbaarheid tijdens gebruik
cobas b 221<1>/<3>/<5> system
o COMBITROL TS+ tot 3 maanden bij kamertemperatuur tot 28 °C
o AUTO-TROL TS+ tot 3 maanden bij kamertemperatuur tot 28 °C
(waarvan max. 1 maand in de AutoQC-module)
cobas b 221<2>/<4>/<6> system
o COMBITROL PLUS B tot 3 maanden bij kamertemperatuur tot 28 °C
o AUTO-TROL PLUS B tot 3 maanden bij kamertemperatuur tot 28 °C
(inclusief zestig (60) dagen in de AutoQC-module)
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-93
cobas b 221 system 4Specificaties
Productgegevens
Productgegevens
Elektrische gegevens
Classificatie (conform IEC/ISO)
Afmetingen
Gewicht
Geluidsniveau
Netspanningsbereik: 100 tot 240 VAC ±10% toegestane tolerantie
Frequentie: 50/60 Hz
Benodigd vermogen: 200 W
Beschermingsklasse: I
Overspanningscategorie: II
Verontreinigingsgraad: 2
Breedte: 51 cm
Hoogte: 59 cm
Diepte: 60 cm
cobas b 221 system (apparaat): ca. 45 kg (zonder was-/kalibratieoplossingen en
AutoQC!)
Onder alle bedrijfscondities: min. 37,0 dB
max. 51,8 dB
Roche Oktober 2012
A-94 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
AutoQC
Draagpunten
AutoQC
Printer
WAARSCHUWING
Pas op bij het tillen - het gewicht van het apparaat zonder packs en AutoQC bedraagt ca.
45 kg!
Afbeelding A-54 Draagpunten
Aantal ampullen: 6 matten à 20 ampullen
Type: Thermische printer met geïntegreerde
papierafsnijder en een optioneel
papieroprolmechanisme
Resolutie: 8 punten / mm
Full Graphic: 864 punten / regel
Afdruksnelheid: max. 20 mm / sec
Papierbreedte: 111 mm
Papierlengte: ca. 50 m
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-95
cobas b 221 system 4Specificaties
Beeldscherm/PC-eenheid
Beeldscherm/PC-eenheid
SN < 1500
SN > 1500
SN > 5000
PC: AMD 5x86 Single Board PC, 133 MHz
Geheugen: 32 MB RAM
Vaste schijf: 2 GB Harddisk
Diskdrive: 1,44 MB; rechts aan de zijkant van het beeldscherm
geïntegreerd
Beeldscherm - type: TFT-LCD plat beeldscherm
Formaat: 10,4 inch
Resolutie: 640 x 480 pixels
PC: GEODE GXII, 200 MHz
Geheugen: 128 MB RAM
Vaste schijf: 20 GB Harddisk
Diskdrive: 1,44 MB; rechts aan de zijkant van het beeldscherm
geïntegreerd
Beeldscherm - type: TFT-LCD plat beeldscherm
Formaat: 10,4 inch
Resolutie: 640 x 480 pixels
PC: GEODE GXII, 200 MHz
Geheugen: 128 MB RAM
Vaste schijf: 40 GB Harddisk
Diskdrive: 1,44 MB; rechts aan de zijkant van het beeldscherm
geïntegreerd
Beeldscherm - type: TFT-LCD plat beeldscherm
Formaat: 10,4 inch
Resolutie: 640 x 480 pixels
Roche Oktober 2012
A-96 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
4 Specificaties cobas b 221 system
Barcodelezer
Barcodelezer
Type: MS180 PS2 handscanner met geïntegreerde decoder
Afleessnelheid: Maximaal 45 scans/sec.
Resolutie: 0,1 mm
Afleesafstand: Maximaal 5 cm
Afleesbreedte: Maximaal 8 cm
Voorgeprogrammeerde codetypes
(a)
:
(a) Verdere beschikbare barcodetypes kunnen volgens het meegeleverde handboek van de PS2 handscanner
(bij de levering inbegrepen) worden geprogrammeerd.
o UPC-A
o UPC-E
o EAN-8
o EAN-13
o EAN-128
o Interleave 2 of 5
o Code 39
o Code 93
o Code 128
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-97
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Inhoudsopgave
Theoretische grondbeginselen
Dit hoofdstuk bevat de formules van de rekenwaarden, factoren voor omrekening
van de eenheden en de klinische betekenis van de meetparameters.
Parameters en berekeningen .....................................................................................A-99
Omrekening van de eenheden ............................................................................A-99
Temperatuur ..................................................................................................A-99
Standaardwaarden en bereiken ...........................................................................A-99
Vergelijkingen ....................................................................................................A-100
H
+
.................................................................................................................A-100
cHCO
3
-
.........................................................................................................A-100
ctCO
2
(P) ......................................................................................................A-100
FO
2
Hb ..........................................................................................................A-100
BE .................................................................................................................A-101
BE
ecf
..............................................................................................................A-101
BB .................................................................................................................A-101
SO
2
................................................................................................................A-101
SO
2
(c) ..........................................................................................................A-102
P
50
.................................................................................................................A-102
ctO
2
..............................................................................................................A-103
ctCO
2
(B) ......................................................................................................A-103
pH
st
...............................................................................................................A-104
cHCO
3
-
st
......................................................................................................A-104
PAO
2
.............................................................................................................A-104
AaDO
2
..........................................................................................................A-104
a/AO
2
............................................................................................................A-105
avDO
2
...........................................................................................................A-105
RI ..................................................................................................................A-105
Shunt ............................................................................................................A-106
nCa
2+
............................................................................................................A-107
AG .................................................................................................................A-107
pH
t
................................................................................................................A-107
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
5
Roche Oktober 2012
A-98 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Inhoudsopgave
H
+t
................................................................................................................A-107
PCO
2
t
...........................................................................................................A-107
PO
2
t
..............................................................................................................A-107
PAO
2
t
............................................................................................................A-108
AaDO
2
t
.........................................................................................................A-108
a/AO
2
t
...........................................................................................................A-108
RI
t
.................................................................................................................A-108
Hct(c) ...........................................................................................................A-109
MCHC ..........................................................................................................A-109
BO
2
...............................................................................................................A-109
BE
act
..............................................................................................................A-109
Osmolaliteit .................................................................................................A-110
OER ..............................................................................................................A-110
Hartminutenvolume (Q
t
) ...........................................................................A-111
P/F Index ......................................................................................................A-111
Lactaat Clearance .........................................................................................A-111
Bibliografie .........................................................................................................A-112
Referentie- en kritische waarden ............................................................................A-113
pH .......................................................................................................................A-113
PO
2
.....................................................................................................................A-114
PCO
2
..................................................................................................................A-114
Natrium .............................................................................................................A-115
Kalium ................................................................................................................A-115
Chloride .............................................................................................................A-116
Geïoniseerd calcium ..........................................................................................A-116
Hematocriet .......................................................................................................A-117
tHb (totale hemoglobineconcentratie) ............................................................A-118
Zuurstofverzadiging (SO
2
) ................................................................................A-119
Oxyhemoglobine (O
2
Hb) .................................................................................A-119
Desoxyhemoglobine (HHb) .............................................................................A-119
Carboxyhemoglobine (COHb) .........................................................................A-119
Methemoglobine (MetHb) ...............................................................................A-120
Totaal bilirubine (=neonataal) .........................................................................A-120
Glucose ...............................................................................................................A-121
Lactaat ................................................................................................................A-121
Urea/BUN ..........................................................................................................A-122
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-99
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Parameters en berekeningen
Omrekening van de eenheden
De cobas b 221 system levert een aantal parameters die uit worden berekend uit de
meetwaarden van ieder monster. In de volgende tabel vindt u de toelichting voor de in
de formules voorkomende afkortingen. Indien niet anders beschreven, zijn alle
meetwaarden die in de vergelijkingen zijn gebruikt, bij 37 °C verzameld.
Temperatuur
Formule A-1
Formule A-2
Standaardwaarden en bereiken
ctO
2
, avDO
2
, ctCO
2
1 vol% = 1 mL/dL = 0,4464 mmol/L
Ca
2+
1 mmol/L = 4,008 mg/dL
tHb
1 g/dL = 10 g/L = 0,6202 mmol/L
Glucose
1 mmol/L = 18,02 mg/dL
Lactaat
1 mmol/L = 9,008 mg/dL
BUN
1 mmol/L = 1,4007 mg/dL
Ureum
1 mmol/L = 6,0056 mg/dL
Urea/BUN
1 mmol/L Urea = 2 mmol/L BUN = 2,8014 mg/dL BUN
Bilirubine
1 mg/dL = 17,1 µmol/L
Osmolaliteit
1 mOsm/kg = 1 mmol/kg
MCHC
1 g Hb/dL Ery = 0,155 mmol Hb/L Ery
Luchtdruk, PCO
2
, PO
2
1 mmHg = 1,3333 mbar = 0,1333 kPa
1 mmHg = 39,37x10
-3
inch [in.]Hg
Ta b el A - 74 Omrekening van de eenheden
T °F[]
9
5
--- T °C[]32+×=
T °C[]
5
9
--- T °F[]32()×=
Parameter Standaardwaarde Mogelijk bereik
tHb
15,0 g/dL 1,0 ... 26,0 g/dL
150 g/L 1 ... 260 g/L
9,0 mmol/L 1,0 ... 16,0 mmol/L
FIO
2
0,21 0,10 ... 1,00
R (respiratorisch quotiënt)
0,84 0,70 ... 2,00
Patiënttemperatuur
37,0 °C 2,0 ... 44,0 °C
98,6 F 35,6 ... 111,0 F
Hb-factor
3,0 2,7 - 3,3
Ta bel A -7 5 Standaardwaarden en bereiken
Roche Oktober 2012
A-100 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
Vergelijkingen
De door het cobas b 221 system berekende resultaten moeten altijd door klinisch-
medisch geschoold personeel, rekening houdend met de klinische situatie van de
patiënt op plausibiliteit worden gecontroleerd, voordat op grond van de resultaten
klinische beslissingen genomen worden. Dit geldt met name wanneer een van de
bijbehorende meetresultaten het kritische bereik overschrijdt.
H
+
Waterstofionenconcentratie.
[1]
Eenheid: [nmol/L]
Formule A-3 H
+
= 10
(9-pH)
cHCO
3
-
Bicarbonaatconcentratie in plasma.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-4 cHCO
3
-
= 0,0307 * PCO
2
* 10
(pH-6,105)
ctCO
2
(P)
Totaa l C O
2
concentratie in plasma, de som van opgelost CO
2
en bicarbonaat.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-5 ctCO
2
(P) = cHCO
3
-
+ (0,0307 * PCO
2
)
FO
2
Hb
Fractionele zuurstofverzadiging.
[1]
Eenheid: [-]
Formule A-6
Alle in dit deel "Vergelijkingen" aangehaalde literatuurinformatie (bijv.
[1]
) wordt
aansluitend vermeld in het deel "Bibliografie"
Rekenwaarden die meetresultaten uit arterieel bloed vereisen, worden alleen voor het
ingestelde bloedtype "arterieel" en "capillair" uitgevoerd!
FO
2
Hb
O
2
Hb
100
---------------=
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-101
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
BE
De base-afwijking van het bloed resulteert uit de berekening voor de bepaling van de
titreerbare base van het bloed met een sterk zuur of base bij een pH = 7,4 met PCO
2
=
40 mmHg bij 37 ºC.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-7
e
Voor BEact zie Formule A-38 op pagina A-109!
BE
ecf
De base-afwijking van de extracellulaire vloeistof is een grootheid die alleen de niet-
respiratorische componenten van het zuur-base evenwicht aangeeft.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-8
BB
De bufferbase geeft de concentratie gebufferde anionen aan die in het volbloed zitten,
om sterke zuren te bufferen en bevat hoofdzakelijk proteïne-anionen en bicarbonaat.
Hemoglobine is het significantste van de proteïne-anionen.
[2]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-9
SO
2
De hoeveelheid oxyhemoglobine in het bloed, gerelateerd aan de
hemoglobinehoeveelheid in het bloed die zuurstof kan binden.
[1]
Eenheid: [%]
COOX-module:
Formule A-10
tHb/SO
2
-module:
SO
2
wordt gemeten
()()
]HCO8,247,4pH7,7tHb1,43[tHb)0,014(1BE
3
++= c
()
+=
3ecf
HCO8,244,7pH2,16BE c
tHb42,0+7,41+BE=BB
100
HHbHbO
HbO
O
2
2
2
+
=S
Roche Oktober 2012
A-102 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
SO
2
(c)
Geen SO
2
-gegevens aanwezig:
Eenheid: [%]
[7], [8]
Formule A-11
Volwassene
[7]
P
50
= 26,7
F1 = 1,661
F2 = 0,074
F3 = 4,172
Fetal
[7]
P
50
= 21,5
F1 = 1,3632
F2 = 0,0533
F3 = 4,113
P
50
De partiële zuurstofdruk bij 50 % zuurstofverzadiging, P
50
, is gedefinieerd als de PO
2
waarde waarbij 50 % van de hemoglobine is verzadigd met zuurstof. De actuele
P
50
-waarde kan na meting van de actuele zuurstofverzadiging worden berekend uit
de interpolatie, wanneer bij een bloedmonster met zuurstof de tonometrie zodanig is
dat een oxyhemoglobine bij 50 % wordt bereikt (pH-waarden = 7,4 en PCO
2
= 40
mmHg).
[7], [8]
De cobas b 221 system maakt het mogelijk P
50
af te leiden uit SO
2
%, PO
2
en pH.
Eenheid: [mmHg]
Gemeten SO
2
-waarden beschikbaar:
Formule A-12
waarbij:
Formule A-13
Volwassene
[7]
F3 = 4,172
Fetal
[7]
F3 = 4,113
Gemeten SO
2
heeft een hogere prioriteit dan berekend SO
2
(c).
Geen berekening zonder pH, PO
2
of BE.
100
1+Q
Q
BE) a/f, 50,P pH, ,OP(OScSO
22
==)(2
BE0,0013+)
26,7
50
lg(-7,4)-(pH0,48OlgOlg
F10FOlg 2,9=lgQ
:waarbij
2
k
2
OF
k
2
k
2
+=
+
P
PP
P 31
2 P
()
k
22
OlgOlg
107,2650
PP
P
=
2
2
k
2
%100
Q
9,2
)F3Q(lg
Olg
SO
SO
=
+
=P
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-103
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
ctO
2
De zuurstofconcentratie is de som van de aan hemoglobine gebonden zuurstof en de
hoeveelheid opgelost zuurstof in het plasma.
[1]
Eenheid: [vol%]
Formule A-14
waarbij:
cobas b 221 system met COOX-module: X = O
2
Hb
cobas b 221 system met tHb/SO
2
-module: X = SO
2
Alleen BG-waarden beschikbaar: X = SO
2
(c)
e
Zie onder Formule A-10 op pagina A-101!
Is PO
2
niet beschikbaar, dan wordt ctO
2
berekend met PO
2
= 90 mmHg.
ctCO
2
(B)
Totaa l C O
2
concentratie in bloed is de som van totaal CO
2
in plasma en de rode
bloedlichaampjes (erythrocyten = ERY).
[10]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-15
SO
2
of indien SO
2
niet beschikbaar, SO
2
(c) van vergelijking (13)!
Indien geen gemeten SO
2
-waarden beschikbaar zijn, is er geen berekening mogelijk!
2222
O00314,0tHb
100
X
39,1 tHb),O ,O(tO PSPc +=
()
)10lg(16,125pK
)
100
O
(10,0357,4)(pH0,777,19pH
:waarbij
)
33,8
tHb
(1(P)tCO)10(1tHbCO000768,0
(B)tCO
)
100
o
0,067,84(pH
ERY
2
ERY
2
pKpH
2
2
2
ERY
ERYERY
s
S
cP
c
+=
++=
++
=
De rekenwaarde kan alleen na een meting met volbloedmonster, met instelling van het
monstertype "Bloed", correct worden berekend.
Roche Oktober 2012
A-104 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
pH
st
Standaard pH-waarde van bloed, gedefinieerd als de pH-waarde van een
bloedmonster dat bij 37 ºC met een gasmengsel PCO
2
= 40 mmHg werd
geëquilibreerd.
[7]
Eenheid: [pH-eenheid]
Formule A-16
cHCO
3
-
st
Standaard bicarbonaatconcentratie van bloed, gedefinieerd als de
plasmabicarbonaatconcentratie in het bloed die bij 37 ºC met een gasmengsel PCO
2
=
40 mmHg werd geëquilibreerd.
[7]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-17
PAO
2
De alveolaire partiële zuurstofdruk wordt gebruikt voor de berekening van enkele
parameters die worden gebruikt voor de oxidatie en beademing.
[6]
Eenheid: [mmHg]
Formule A-18
PACO
2
= PaCO
2
(alveolair PCO
2
)
voor PAO
2
PO
2
; anders PAO
2
= PO
2
e
Voor t niet gelijk aan 37°C zie Formule A-31 op pagina A-108!
AaDO
2
De alveolair-arterieel partieel zuurstofdrukgradiënt (PAO
2
- PaO
2
) is het verschil
tussen de alveolaire partiële zuurstofdruk, zoals boven berekend, en de gemeten
partiële zuurstofdruk van arterieel bloed.
[6]
Eenheid: [mmHg]
Formule A-19 AaDO
2
= PAO
2
- PaO
2
e
Voor t niet gelijk aan 37°C zie Formule A-32 op pagina A-108!
pH)COlg(0,025BE)0,006942tHb0,01296(0,8262pH
2st
++= P
(
)
c
HCO
st
pH
st
3
6,022
10
=
+=
R
IO1
IOACOIO47)(O
2
222total2
A
F
FPFPP
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-105
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
a/AO
2
Arterieel-alveolaire partiële zuurstofdrukverhouding.
[6]
Eenheid: [%]
Formule A-20
e
Voor t niet gelijk aan 37°C zie Formule A-33 op pagina A-108!
avDO
2
Arterieel-veneus zuurstofgehalteverschil.
[1]
Eenheid: [vol%]
Formule - gegevens van veneus bloed zijn beschikbaar:
Formule A-21
ctO
2
(a) en ctO
2
(v) moeten overeenkomstig de berekening voor ctO
2
worden
berekend voor arterieel en veneus bloed.
e
voor ctO
2
zie Formule A-14 op pagina A-103!
Berekening, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
o hetzelfde patiëntnummer voor beide metingen
o twee op elkaar volgende metingen
o monstertype is arterieel en gemengd veneus bloed
RI
De respiratorische index wordt berekend als de verhouding tussen de alveolair-
arterieel partiële zuurstofdrukgradiënt en de arteriële partiële zuurstofdruk.
[6]
Eenheid: [%]
Formule A-22
e
Voor t niet gelijk aan 37°C zie Formule A-34 op pagina A-108!
100
AO
aO
a/AO
2
2
2
=
P
P
avDO
2
ctO
2
a() ctO
2
v()=
100
)
(
=
2
22
aO
aOAO
RI
P
PP
Roche Oktober 2012
A-106 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
Shunt
De shunt-parameter is een maat voor de directe bijmenging van veneus bloed in de
bloedsomloop die van zuurstof is voorzien. De shunt-parameter geeft het
kortsluitingsvolume gerelateerd aan het totale volume aan (%-waarde).
[6]
Om de "shunt" (Qs/Qt) te kunnen bepalen, zijn twee onafhankelijke metingen
noodzakelijk.
Beide metingen dienen met dezelfde patiënten-ID te worden uitgevoerd. Daarom
dient de patiënten-ID als invoerwaarde te zijn gedefinieerd.
1
Meting met bloedsoort "gemengd-veneus"
2
Meting met bloedsoort "arterieel":
bloedsoort "arterieel" selecteren. De gewenste waarde voor Qs/Qt wordt
berekend.
Dezelfde patiënten-ID als bij de eerste meting moet worden gebruikt!
Extra informatie De interne rekenprocedure heeft de volgende meet- en rekenwaarden nodig:
o tHb, SO2 (arterieel)
o PO2 (arterieel)
o PAO2
o ctO2 (arterieel)
Om deze meet- en rekenwaarden te kunnen aanhouden, dient de bloedsoort
"arterieel" te zijn geselecteerd.
Verder heeft de interne rekenprocedure de volgende rekenwaarde nodig:
o ctO2 (gemengd veneus)
Om deze rekenwaarde te kunnen aanhouden, dient de bloedsoort "gemengd veneus"
te zijn geselecteerd.
Om de bloedsoort te kunnen selecteren, dient deze als invoerwaarde te zijn
gedefinieerd.
h Instellingen > Schermen & rapporten > Meting > Invoerwaarde
Eenheid: [%]
Formule A-23
ctO
2
(a) en ctO
2
(v) worden volgens het volgende deel berekend voor arterieel en
gemengd veneus bloed:
WAARSCHUWING
Een combinatie van arterieel en veneus bloed leidt niet tot berekening van de Qs/Qt-
waarde.
Tussen de beide Qs/Qt-deelmetingen door kunnen monsters van patiënten met een
andere patiënten-ID worden gemeten.
Het apparaat stelt geen limiet aan de tijd tussen de beide Qs/Qt-deelmetingen.
Q
s
Shuntdoorlaat
Q
t
Hartminutenvolume
Q
s
/Q
t
Quotiënt tussen beide zuurstofconcentratieverschillen
SaO
2
Arteriële zuurstofverzadiging
0,00314])aOAO()
100
aO
(1tHb1,39(v))tO(a)tO[(
0,00314])aOAO()
100
aO
(1tHb[1,39100
Q
Q
22
2
22
22
2
t
s
++
+
=
PP
S
cc
PP
S
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-107
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
e
voor ctO
2
zie Formule A-14 op pagina A-103!
Wanneer voor gemengd veneus bloed geen meetgegevens aanwezig zijn, dan geldt:
Formule A-24 ctO
2
(a)-ctO
2
(v) = 5,15 vol%
nCa
2+
De geïonisieerde calciumwaarde, genormaliseerd op pH = 7,40.
[5]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-25
Bloed: F5 = 0,22
Serum/plasma: F5 = 0,24
Deze formule is bewezen voor pH van 7,2 tot 7,6.
AG
Het anionenverschil (Anionen Gap) is een berekende parameter die ervoor wordt
gebruikt om het concentratieverschil tussen de belangrijkste kationen en anionen in
het bloed weer te geven.
[2]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-26
pH
t
pH bij een andere patiënttemperatuur dan 37 °C.
[1]
Eenheid: [pH-eenheid]
Formule A-27
H
+t
Waterstofionenconcentratie bij een andere patiënttemperatuur dan 37 °C.
[1]
Eenheid: [nmol/L]
Formule A-28
PCO
2
t
PCO
2
waarde bij een andere patiënttemperatuur dan 37 °C.
[1]
Eenheid: [mmHg]
Formule A-29
PO
2
t
PO
2
waarde bij een andere patiënttemperatuur dan 37 °C.
[1]
Eenheid: [mmHg]
7,4)(pH5F22
10Ca7,4)pH(nCa
++
==
++
+=
3
-
HCO - Cl -K NaAG c
7
0
0
pH
pH
pH
t
t
=
+
[
,
,
(
,
)]
(
)
0147
0065
4
37
)pH(9t
t
10H
+
=
P
P
CO
CO
t
t
2
2
0
37
10
=
,019
(
)
Roche Oktober 2012
A-108 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
Formule A-30
PAO
2
t
Alveolaire partiële zuurstofdruk bij een andere patiënttemperatuur dan 37 °C.
[6]
Eenheid: [mmHg]
Formule A-31
voor:
met:
AaDO
2
t
Alveolair-arterieel partieel zuurstofdrukverschil bij een andere patiënttemperatuur
dan 37 °C.
[6]
Eenheid: [mmHg]
Formule A-32
a/AO
2
t
Arterieel-alveolaire partiële zuurstofdrukverhouding bij de patiënttemperatuur.
[6]
Eenheid: [%]
Formule A-33
RI
t
Respiratorische index bij een andere patiënttemperatuur dan 37 ºC.
[6]
Eenheid: [%]
Formule A-34
()
37t
30,2O1072,9
071,0O1049,5
22
88,3
2
9
88,3
2
11
10OO
+
+
=
P
P
t
PP
()
+=
R
IO1
IOACOIOOHO
2
2
t
22
t
2total
t
2
A
F
FPFPPP
PP PPAO O ,sonst AO O
2
t
2
t
2
t
2
t
≥=
()
[]
()
PHO 4710
2
t
0,0237 0,0001 t 37 t 37
=⋅
−⋅
AaDO AO aO
ttt
222
=−PP
100
AO
aO
a/AO
t
2
t
2
t
2
=
P
P
100
aO
)aOAO(
RI
t
2
t
2
t
2
t
=
P
PP
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-109
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Hct(c)
Hct als een functie van tHb.
[4]
Eenheid: [ - ]
Formule A-35
Standaardwaarde van F = 3,00 (F = 100/MCHC [g/dL])
[9]
Invoerbereik: 2,70 tot 3,30
Dat komt overeen met een MCHC van 30,3 tot 37 g/dL (= referentiebereik voor
volwassenen).
[4]
MCHC
Gemiddelde corpusculaire hemoglobineconcentratie.
[4]
Eenheden: [g (Hb) / dL (Ery)]
Formule A-36
Alleen aanduiding als rekenwaarde wanneer beide waarden als meetwaarden
aanwezig zijn.
BO
2
Zuurstofcapaciteit.
[1]
Eenheid: [vol%]
Formule A-37
SulfHb = 0, indien SulfHb niet wordt gemeten!
BE
act
Base-afwijking bij actuele zuurstofverzadiging.
[2]
Eenheid: [mmol/L]
Formule A-38
100
F
tHbHct(c) =
Alleen gemeten tHb is toegestaan!
MCHC
tHb
Hct
--------- 100=
()
39,1
100
SulfHbMetHbCOHb
1tHbBO
2
=
()()()
++
100
O
1tHb2,0
]HCO26,244,7pH5,9tHb63,1[tHb0,0143-1=BE
2
3act
S
c
Roche Oktober 2012
A-110 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
Osmolaliteit
Eenheid: [mOsm/kg]
[3]
Formule voor bloed, plasma, serum:
Formule A-39
Formule voor waterige oplossing, acetaat, bicarbonaat:
Formule A-40
Standaardwaarden:
Toelichting:
OER
Zuurstofextractiepercentage
[1]
Eenheid: [%]
Formule A-41
e
voor ctO
2
zie Formule A-14 op pagina A-103!
o K
+
= 4,3 mmol/L
o Ca
2+
= 1,25 mmol/L
o Mg
2+
= 0,6 mmol/L
o Glu = 4.5 mmol/L
o Urea = 5 mmol/L
Na
+
:
wanneer er geen meetwaarde aanwezig is, wordt geen osmolaliteit berekend
K
+
:
wanneer er geen meetwaarde aanwezig is, wordt de standaardwaarde
gebruikt voor de berekening
Ca
2+
:
wanneer er geen meetwaarde aanwezig is, wordt de standaardwaarde
gebruikt voor de berekening
Mg
2+
:
voor de berekening wordt altijd de standaardwaarde gebruikt
Ureum:
wanneer er geen meetwaarde aanwezig is, wordt de standaardwaarde
gebruikt voor de berekening
Glu:
wanneer er geen meetwaarde aanwezig is, wordt de standaardwaarde
gebruikt voor de berekening
9 UreaGlu Na 1,86 Osm +++=
+
UreaGlu )Mg (Ca 3 )K (Na 2 Osm
22
+++++=
++++
100
tO
)tOtO(
OER
2(a)
2(v)2(a)
=
c
cc
Verschillende berekening, wanneer COOX-waarden beschikbaar zijn of niet!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-111
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Hartminutenvolume (Q
t
)
Eenheid: [vol%]
[6]
Formule A-42
SaO
2
: arteriële zuurstofverzadiging
P/F Index
Ve rh o u di n g PaO
2
/FIO
2
[6]
Eenheid: [mm/Hg]
Formule A-43
Lactaat Clearance
De Lactaat Clearance (LacClear) berekent de verandering per uur van de gemeten
lactaatwaarde in procent.
[10], [11]
Voor de berekening van de lactaatklaring zijn twee onafhankelijke metingen nodig.
0,00314])aOAO()
100
aO
(1tHb1,39(v))tO(a)tO[(
(v)tO(A)tOQ
22
2
22
22t
++=
=
PP
S
cc
cc
2
2
IO
aO
Index P/F
F
P
=
AANWIJZING:
Beide metingen moeten met dezelfde patiënt-ID worden uitgevoerd. Daarom moet de
patiënt-ID als invoerparameter gedefinieerd zijn.
WAARSCHUWING
Tussen de beide lactaat-deelmetingen door kunnen monsters van patiënten met een
andere patiënten-ID worden gemeten.
Voor de berekening van Lactaat Clearance moet ofwel de actuele of de historische
lactaatwaarde groter dan 4 mmol/L zijn.
Tussen de beide lactaat-deelmetingen moet ten minste 2 uur verstrijken resp. mag
maximaal 8 uur liggen.
Roche Oktober 2012
A-112 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Parameters en berekeningen
Eenheid: [%]
Formule A-44
Bibliografie
[1] Clinical and Laboratory Standards Institute. Blood gas and pH related measurements,
CLSI document C46-A2; Approved Guideline (2001), Vol. 29 No. 8.
[2] Müller-Plathe, Oswald: Säure-Basen-Haushalt und Blutgase/ Breuer, Büttner,
Stamm. Stuttgart; New York: Georg Thieme Verlag, 1982.
[3] Burtis, Carl A.; Ashwood, Edward R.: Tietz Textbook of Clinical Chemistry.
4
th
Edition. W.B. Saunders Company, 2006; p. 992.
[4] Thomas, Lothar: Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von
Laborbefunden für die medizinische Diagnostik; 7. Auflage. Frankfurt am Main:
TH- Books- Verl.- Ges., 2008, S. 677 f.
[5] Thode, J.; Fogh-Andersen, N.; Wimberley, P.D.; Moller Sorensen, A.; Siggaard-
Andersen, O.: Relation between pH and ionized calcium in vitro and in vivo man.
Scand. J. clin. Lab. Invest., 43, Suppl. 165, 79-82, 1983.
[6] National Committee on Clinical Laboratory Standards. Defintions of Quantities and
Conventions Related to Blood pH and Gas Analysis, NCCLS Document C12-A;
Approved Standard (1994), Vol. 14 No. 11.
[7] Marsoner, Hermann J.: Medequip 82 - Geräte, Instrumente, Materialien,
Diagnostica, Einrichtungen für die Medizin- Jahrgang 1982, Heft 2, Seite 37 - 42.
[8] Marsoner, H. J.; Harnoncourt, K.: The Calculation of the Oxygen Saturation as
Function of pO
2
, pH, Temperature and base Deviation; Anaesthesist 25, 345 - 348
(1976).
[9] Despopoulos, Agamemmon; Silbernagel, Stefan: Color Atlas of Physiology, Georg
Thieme Verlag Stuttgart, New York 1991, 4
th
edition, p. 60.
[10] Siggaard-Anderson, O.; Wimberley, P. D.; Fogh-Anderson, N.; Gøthgen, I. H.:
Measured and derived quantities with modern pH and blood gas equipment:
calculation algorithms with 54 equations; Scand. J. Clin. Lab. Invest. 1988, 48,
Suppl. 189: 7-15.
[11] H. Bryant Nguyen; Manisha Loomba; James J. Yang; Gordon Jacobsen; Kant Shah;
Ronny M. Otero; Arturo Suarez; Hemal Parekh; Anja Jaehne; Emanuel P. Rivers:
Early lactate clearance is associated with biomarkers of inflammation, coagulation,
apoptosis, organ dysfunction and mortality in severe sepsis and septic shock; Journal
of Inflammation 2010, 7:6.
Lac is de actueel gemeten lactaatwaarde
Lac
hist
is de historische lactaatwaarde
hh = 1
Δ is de tijd tussen de beide lactaatmetingen
LacClear
Lac
hist
Lac
Lac
hist
-------------------------------- 100
h
Δ
---⋅⋅=
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-113
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische waarden
Referentie- en kritische waarden
Het resultaat van laboratoriumonderzoeken heeft pas praktisch nut als klinische
onderzoeken verschillende toestanden van ziekte en gezondheid hebben
toegeschreven aan waarde-intervallen.
(a)
Referentie-intervallen zijn nuttig, omdat deze typische resultaten proberen te
beschrijven die worden aangetroffen in een gedefinieerde populatie van duidelijk
gezonde mensen. Verschillende methodes kunnen verschillende waarden opleveren,
afhankelijk van kalibratie en andere technische overwegingen. Daarom kunnen
verschillende referentie-intervallen en resultaten worden verkregen in verschillende
laboratoria.
Referentie-intervallen mogen ondanks het feit dat ze nuttig zijn als richtlijn voor
clinici, niet worden gebruikt als absolute indicators voor ziekte en gezondheid.
(b)
pH
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics, 4
th
Edition 2006, p. 2252
(b) see Chapter 16 of "Tietz' Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics", 4
th
Edition 2006
WAARSCHUWING
De referentie-intervallen die in dit hoofdstuk worden vermeld, dienen uitsluitend voor
algemene informatiedoeleinden.
Individuele laboratoria dienen hun eigen verzameling referentie-intervallen te ontwikkelen.
Referentie-waarden:
o Volbloed, arterieel:
(a)
Navelstrengbloed 7,18 - 7,38
o Volbloed, veneus:
(a)
Navelstrengbloed 7,25 - 7,45
o Volbloed, arterieel:
(a)
Pasgeborene Prematuur, 48 uur 7,35 - 7,50
Pasgeborene Voldragen, geboorte 7,11 - 7,36
Pasgeborene Voldragen, 5 - 10 min. 7,09 - 7,30
Pasgeborene Voldragen, 30 min. 7,21 - 7,38
Pasgeborene Voldragen, 1 uur 7,26 - 7,49
Pasgeborene Voldragen, 1 dag 7,29 - 7,45
o Volbloed, arterieel:
(a)
Volwassene, kinderen 7,35 - 7,45
o Volbloed, veneus:
(a)
Volwassene, kinderen 7,32 - 7,43
o Volbloed, arterieel:
(a)
Volwassene 60 - 90 jaar 7,31 - 7,42
Volwassene > 90 jaar 7,26 - 7,43
o Volbloed, gemengd-veneus:
(b)
7,35 - 7,43
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2289
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 470
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Volbloed, arterieel of
volbloed capillair
(a)
< 7,2 > 7,6
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
A-114 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Referentie- en kritische waarden
PO
2
PCO
2
Referentie-waarden: [mmHg] [kPa]
o Volbloed, arterieel:
(a)
Navelstrengbloed 5,7 - 30,5 0,8 - 4,0
o Volbloed, veneus:
(a)
Navelstrengbloed 17,4 - 41,0 2,3 - 5,5
o Volbloed, arterieel:
(a)
Pasgeborene Geboorte 8 - 24 1,06 - 3,19
Pasgeborene 5 - 10 min. 33 - 75 4,39 - 9,96
Pasgeborene 30 min. 31 - 85 4,12 - 11,31
Pasgeborene 1 uur 55 - 80 7,32 - 10,64
Pasgeborene 1 dag 54 - 95 7,18 - 12,64
o Volbloed, arterieel:
(a)
Volwassene,
kinderen
2 dagen - 60 jaar 83 - 108 11,04 - 14,36
o Volbloed, arterieel:
(a)
Volwassene > 60 jaar > 80 > 10,64
Volwassene > 70 jaar > 70 > 9,31
Volwassene > 80 jaar > 60 > 7,98
Volwassene > 90 jaar > 50 > 6,65
o Volbloed, gemengd-veneus:
(b)
36 - 44 4,8 - 5,9
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2289
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 470
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Volbloed, arterieel:
(a)
Volwassene 40 mmHg of 5,3 kPa ---
o Volbloed, arterieel:
(a)
Kinderen 45 mmHg of 6 kPa 125 mmHg of 16,7 kPa
o Volbloed, arterieel:
(a)
Pasgeborene 35 mmHg of 4,7 kPa 90 mmHg of 12 kPa
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Referentie-waarden: [mmHg] [kPa]
o Volbloed, arterieel (heparine):
(a)
Pasgeborene 27 - 40 3,59 - 5,32
o Volbloed, arterieel (heparine):
(a)
Zuigeling 27 - 41 3,59 - 5,45
o Volbloed, arterieel (heparine):
(a)
Volwassene man 35 - 48 4,66 - 6,38
Volwassene vrouw 32 - 45 4,26 - 5,99
o Volbloed, gemengd-veneus:
(b)
37 - 50 4,9 - 6,7
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2259
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 470
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Volbloed, arterieel of
volbloed, capillair:
(a)
Volwassene 20 mmHg of 2,7 kPa 70 mmHg of 9,3 kPa
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-115
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische waarden
Natrium
Kalium
Referentie-waarden:
(a)
[mmol/L] [mEq/L]
Prematuur,
navelstreng
116 - 140 116 - 140
Prematuur, 48 uur 128 - 148 128 - 148
Pasgeborene,
navelstreng
126 - 166 126 - 166
Pasgeborene 133 - 146 133 - 146
Zuigeling 139 - 146 139 - 146
Kind 138 - 145 138 - 145
Volwassene 136 - 145 136 - 145
Volwassene > 90 jaar 132 - 146 132 - 146
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2294 f.
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Serum of plasma:
(a)
120 mmol/L 160 mmol/L
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Referentie-waarden: [mmol/L] [mEq/L]
o Serum
(a)
Prematuur,
navelstreng
5,0 - 10,2 5,0 - 10,2
Prematuur, 48 uur 3,0 - 6,0 3,0 - 6,0
Pasgeborene,
navelstreng
5,6 - 12,0 5,6 - 12,0
Pasgeborene 3,7 - 5,9 3,7 - 5,9
Zuigeling 4,1 - 5,3 4,1 - 5,3
Kind 3,4 - 4,7 3,4 - 4,7
Volwassene 3,5 - 5,1 3,5 - 5,1
o Plasma (heparine)
(a)
Volwassene, man 3,5 - 4,5 3,5 - 4,5
Volwassene, vrouw 3,4 - 4,4 3,4 - 4,4
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2291
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Serum of plasma:
(a)
2,8 mmol/L 6,2 mmol/L
o Serum of plasma:
(a)
Pasgeborene 2,8 mmol/L 7,8 mmol/L
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
A-116 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Referentie- en kritische waarden
Chloride
Geïoniseerd calcium
Referentie-waarden: [mmol/L] [mEq/L]
o Serum, plasma:
(a)
Navelstreng 96 - 104 96 - 104
Prematuur 95 - 110 95 - 110
0 - 30 dagen 98 - 113 98 - 113
Volwassenen 98 - 107 98 - 107
Volwassenen, > 90
jaar
98 - 111 98 - 111
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2260
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Serum of plasma:
(a)
80 mmol/L 120 mmol/L
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Referentie-waarden: [mmol/L] [mg/dL]
o Volbloed, serum, plasma:
(b)
Volwassene vrouw & man 1,15 - 1,35 4,6 - 5,4
Navelstrengbloed 1,30 ± 0,061 5,20 ± 0,24
Pasgeborene 1 dag 1,10 ± 0,059 4,40 ± 0,24
Pasgeborene 3 dagen 1,13 ± 0,051 4,52 ± 0,20
Pasgeborene 5 dagen 1,22 ± 0,053 4,86 ± 0,21
Kinderen 1 - 20 jaar 1,18 ± 0,069 4,70 ± 0,28
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 332
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
o Plasma:
(a)
Volwassene 0,75 mmol/L of 3,01 mg/dL 1,6 mmol/L of 6,41 mg/dL
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-117
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische waarden
Hematocriet
Referentie-waarden: % PCV: Volumefractie:
o Volbloed:
b)
Volwassene Blank, vrouw 36 - 48 0,36 - 0,48
Volwassene Blank, man 40 - 53 0,40 - 0,53
Volwassene Afro, vrouw 34 - 43 0,34 - 0,43
Volwassene Afro, man 34 - 48 0,34 - 0,48
Volwassene Atleet, vrouw 37 - 45 0,37 - 0,45
Volwassene Atleet, man 40 - 50 0,40 - 0,50
Foetus Zwangerschapsweek: 15 28 - 42 0,28 - 0,42
Foetus Zwangerschapsweek: 16 34 - 42 0,34 - 0,42
Foetus Zwangerschapsweek: 17 31 - 43 0,31 - 0,43
Foetus Zwangerschapsweek:
18 - 21
31 - 45 0,31 - 0,45
Foetus Zwangerschapsweek:
22 - 25
31 - 47 0,31 - 0,47
Foetus Zwangerschapsweek:
26 - 29
32 - 50 0,32 - 0,50
Foetus Zwangerschapsweek: > 30 30 - 58 0,30 - 0,58
Pasgeborene Navelstrengbloed 48 - 56 0,48 - 0,56
Zuigeling 2 - 6 dagen 40 - 70 0,40 - 0,70
Zuigeling 1 - 2 weken 38 - 70 0,38 - 0,70
Zuigeling 2 - 3 weken 38 - 60 0,38 - 0,60
Zuigeling 3 - 7 weken 36 - 46 0,36 - 0,46
Zuigeling 7 - 12 weken 30 - 38 0,30 - 0,38
Zuigeling 10 - 12 maanden 35 - 43 0,35 - 0,43
Kinderen 4 - 5 jaar 32 - 40 0,32 - 0,40
Kinderen 6 - 8 jaar 32 - 41 0,32 - 0,41
Kinderen 10 - 13 jaar 34 - 44 0,34 - 0,44
Kinderen, vrouw 14 - 16 jaar 35 - 43 0,35 - 0,43
Kinderen, man 14 - 16 jaar 38 - 49 0,38 - 0,49
o Volbloed, veneus Pasgeborene 2 uur na geboorte 49 - 71 0,49 - 0,71
Pasgeborene 6 uur na geboorte 44 - 68 0,44 - 0,68
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 693
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
Volwassene
(a)
20 % 60 %
Pasgeborene
(a)
33 % 71 %
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
A-118 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Referentie- en kritische waarden
tHb (totale hemoglobineconcentratie)
Referentie-waarden: [g/dL] [g/L]
o Volbloed, arterieel
(heparine):
(b)
Volwassene vrouw 12,0 - 16,0 120 - 160
Volwassene man 13,5 - 17,5 135 - 175
Foetus Zwangerschapsweek: 15 10,9 ± 0,7 109 ± 7
Foetus Zwangerschapsweek: 16 12,5 ± 0,8 125 ± 8
Foetus Zwangerschapsweek: 17 12,4 ± 0,9 124 ± 9
Foetus Zwangerschapsweek: 18 - 21 11,7 ± 1,3 117 ± 13
Foetus Zwangerschapsweek: 22 - 25 12,2 ± 1,6 122 ± 16
Foetus Zwangerschapsweek: 26 - 29 12,9 ± 1,4 129 ± 14
Foetus Zwangerschapsweek: > 30 13,6 ± 2,2 136 ± 22
Navelstrengbloed 13,5 - 20,7 135 - 207
Pasgeborene 1 dag 15,2 - 23,5 152 - 235
Pasgeborene 2 - 6 dagen 15,0 - 24,0 150 - 240
Zuigeling 14 - 23 dagen 12,7 - 18,7 127 - 187
Zuigeling 24 - 37 dagen 10,3 - 17,9 103 - 179
Zuigeling 40 - 50 dagen 9,0 - 16,6 90 - 166
Zuigeling 2,0 - 2,5 maanden 9,2 - 15,0 92 - 150
Zuigeling 3,0 - 3,5 maanden 9,6 - 12,8 96 - 128
Zuigeling 5 - 7 maanden 10,1 - 12,9 101 - 129
Zuigeling 8 - 10 maanden 10,5 - 12,9 105 - 129
Kinderen 11,0 - 13,5 maanden 10,7 - 13,1 107 - 131
Kinderen 1,5 - 3 jaar 10,8 - 12,8 108 - 128
Kinderen 5 jaar 11,1 - 14,3 111 - 143
Kinderen 10 jaar 11,9 - 14,7 119 - 147
Kinderen 12 jaar 11,8 - 15,0 118 - 150
Kinderen 15 jaar 12,8 - 16,8 128 - 168
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 682
Kritische waarden: Ondergrens Bovengrens
Volwassene
(a)
7 g/dL 20 g/dL
Pasgeborene
(a)
10 g/dL 22 g/dL
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-119
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische waarden
Zuurstofverzadiging (SO
2
)
Oxyhemoglobine (O
2
Hb)
Desoxyhemoglobine (HHb)
Carboxyhemoglobine (COHb)
Referentie-waarden: % verzadiging Verzadigingsfractie
o Volbloed, arterieel:
(b)
Pasgeborene 40 - 90 0,40 - 0,90
Daarna 94 - 98 0,94 - 0,98
o gemengd-veneus:
(b)
70 - 80 0,70 - 0,80
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 470
Referentie-waarden: % O
2
Hb Fractie O
2
Hb
o Volbloed:
(c)
Ikke røyker 94 - 98 0,94 - 0,98
(c) American enviromental laboratory: The laboratory assessment of oxygenation: Robert F. Morgan: 1993, 5 (4), p. 147 - 153
Referentie-waarden: % HHb Fractie HHb
o Volbloed:
(c)
1 - 5 0,01 - 0,05
(c) American enviromental laboratory: The laboratory assessment of oxygenation: Robert F. Morgan: 1993, 5 (4), p. 147 - 153
Referentie-waarden: % COHb Fractie COHb
o Volbloed:
(a)
Ikke røyker 0,5 - 1,5 0,005 - 0,015
Røyker, 1 - 2 pakker/dag 4 - 5 0,04 - 0,05
Røyker, >2 pakker/dag 8 - 9 0,08 - 0,09
Toksisk > 20 > 0,20
Dødelig > 50 > 0,50
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2259
Roche Oktober 2012
A-120 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Referentie- en kritische waarden
Methemoglobine (MetHb)
Totaal bilirubine (=neonataal)
Referentie-waarden:
o Volbloed:
(a)
0,06 - 0,24 g/dL 9,3 - 37,2 µmol/L
0,04 - 1,52 % van tHb 0,0004 - 0,0152
mate deel van tHb
To k s i s k
(b)
> 15 %
Dødelig
(b)
> 70 %
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2286
(b) Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von Laborbefunden für die medizinische Diagnostik, Thomas Lothar, 7. Auflage, S. 698
Referentie-waarden: [mg/dL] [µmol/L]
o Serum:
(a)
Cord, prematuur < 2,0 < 34,2
Cord, voldragen < 2,0 < 34,2
0 - 1. dag (Prematuur) 1,0 - 8,0 17 - 187
0 - 1. dag (Voldragen) 2,0 - 6,0 34 - 103
1. - 2. dag (Prematuur) 6,0 - 12,0 103 - 205
1. - 2. dag (Voldragen) 6,0 - 10,0 103 - 171
3. - 5. dag (Prematuur) 10,0 - 14,0 171 - 240
3. - 5. dag (Voldragen) 4,0 - 8,0 68 - 137
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2258
Kritiske verdier:
(a)
Ondergrens Bovengrens
o Serum of plasma Nyfødte --- 15 mg/dL
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 A-121
cobas b 221 system 5 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische waarden
Glucose
Lactaat
Referentie-waarden: [mg/dL] [mmol/L]
o Serum, na vasten:
(a)
Navlestrengsblod 45 - 96 2,5 - 5,3
Prematuur 20 - 60 1,1 - 3,3
Nyfødte 30 - 60 1,7 - 3,3
Nyfødte, 1 dag 40 - 60 2,2 - 3,3
Nyfødte, > 1 dag 50 - 80 2,8 - 4,5
Kinderen 60 - 100 3,3 - 5,6
Volwassene 74 - 100 4,1 - 5,6
Volwassene, > 60 år 82 - 115 4,6 - 6,4
Volwassene, > 90 år 75 - 121 4,2 - 6,7
o Volbloed (heparin):
(a)
Volwassene 65 - 95 3,5 - 5,3
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2270 f.
Kritiske verdier:
(a)
Ondergrens Bovengrens
o Serum of plasma Volwassene 40 mg/dL 450 mg/dL
Kinderen 46 mg/dL 445 mg/dL
Nyfødte 30 mg/dL 325 mg/dL
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Referentie-waarden: [mg/dL] [mmol/L]
o Volbloed:
(a)
venøs (sengeleie) 5 - 15 0,56 - 1,39
arterielt (sengeleie) 3 - 7 0,36 - 0,75
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2282
Kritiske verdier:
(a)
Ondergrens Bovengrens
o Plasma Volwassene --- 3,4 mmol/L
Kinderen --- 4,1 mmol/L
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, p. 2317
Roche Oktober 2012
A-122 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
5 Theoretische grondbeginselen cobas b 221 system
Referentie- en kritische waarden
Urea/BUN
Omrekening van BUN in Urea BUN in mg/dL (mmol/L):
Urea = BUN x 2,14
Referentie-waarden (BUN): [mg/dL] [mmol/L]
o Serum
(a)
Navlestrengsblod 21 -40 7,5 - 14,3
Prematuur (1 week) 3 - 25 1,1 - 8,9
Nyfødte, 1 dag 4- 12 1,4 - 4,3
Zuigeling/kind 5 - 18 1,8 - 6,4
Volwassene 6 - 20 2,1 - 7,1
Volwassene > 60 Jahre 8 - 23 2,9 - 8,2
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, S. 2301.
Kritiske verdier: (BUN):
(a)
Ondergrens Bovengrens
Serum of plasma Volwassene --- 80 mg/dL
Kinderen --- 55 mg/dL
(a) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics: 4
th
Edition 2006, S. 2317
Oktober 2012
6 Meting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-3
7 Kwaliteitscontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-29
8 Kalibratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-61
9 Softwaremodi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . B-67
Bediening
B
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-3
cobas b 221 system 6Meting
Inhoudsopgave
Meting
Dit hoofdstuk bevat alle informatie die voor het uitvoeren van een meting
noodzakelijk is.
Pre-analyse ................................................................................................................... B-5
Monsterafname ...................................................................................................... B-5
Eisen aan de monsters ..................................................................................... B-5
Stollingsremmers ............................................................................................. B-5
Monsterafname speciaal voor de tHb-, SO
2
- en Hct-meting .......................B-5
Monsterafname speciaal voor glucose-/lactaatmeting .................................. B-6
Monsterafname speciaal voor bilirubinemeting ............................................B-6
Monsterhouder ...................................................................................................... B-7
Spuiten ............................................................................................................. B-7
Capillaire buisjes ..............................................................................................B-7
Roche MICROSAMPLER PROTECT ............................................................ B-8
Monsterhouder-accessoires .............................................................................B-8
Monsterbehandeling ............................................................................................. B-9
Volbloed ........................................................................................................... B-9
Serum ...............................................................................................................B-9
Plasma ..............................................................................................................B-9
Pleuravloeistoffen .......................................................................................... B-10
Storingen ....................................................................................................................B-11
Invloed van de stoffen op tHb/SO
2
....................................................................B-11
Invloed van de stoffen op pH, ISE ...................................................................... B-11
Invloed van de stoffen op MSS ........................................................................... B-12
Invloed van de stoffen op Hb-derivaten en bilirubine ...................................... B-13
Beperkingen van de klinische analyse ...................................................................... B-15
Algemeen .............................................................................................................B-15
Elektrolyten ..........................................................................................................B-15
Bloedgassen .......................................................................................................... B-15
tHb/SO
2
...............................................................................................................B-16
Metabolieten ........................................................................................................ B-16
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
6
Roche Oktober 2012
B-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Hemoglobinederivaten en bilirubine ................................................................. B-16
pH-meting in de pleuravloeistoffen ................................................................... B-17
Meetproces ................................................................................................................. B-18
Monster inbrengen met spuit ............................................................................. B-18
Capillaire meting ................................................................................................. B-20
Uit spuit opzuigen ...............................................................................................B-20
Standaardinstelling gebruiken ............................................................................ B-22
Invoeren van gegevens ......................................................................................... B-23
Verplichte invoer van noodzakelijke gegevens ............................................. B-24
Monsterverdeling ........................................................................................... B-24
Resultaat ......................................................................................................... B-25
Laatste patiënten ............................................................................................B-27
POC-modus (Point-of-Care modus) ................................................................. B-28
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-5
cobas b 221 system 6Meting
Pre-analyse
Pre-analyse
Monsterafname
Eisen aan de monsters
De afname van bloed voor analytische doeleinden moet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel.
e
Raadpleeg voor uitvoerige informatie over bloedafname, opslag en hantering bijv. CLSI
Dokument H11-A4, "Procedures for the collection of arterial blood specimes; Approved
Standard (Fourth Edition 2004)".
Stollingsremmers
Heparinezouten zijn de enige toegestane stollingsremmers voor analyses in de
cobas b 221 system. Andere stollingsremmers, zoals EDTA, citraat, oxalaten, fluoride
en ammoniumhoudende stollingsremmers, hebben een significante invloed op de
bloed-pH-waarde en op andere parameters en mogen derhalve niet worden gebruikt.
Monsterafname speciaal voor de tHb-, SO
2
- en Hct-meting
Speciaal voor de analyse van tHb, SO
2
en Hct moet volbloed, voordat het monster in
het apparaat wordt ingebracht, vlak voor de analyse grondig worden gemengd om
een gelijkmatige verdeling van rode bloedlichaampjes en plasma te verkrijgen.
Hiervoor moet het monster voorzichtig met de hand of een mechanisch apparaat om
twee assen worden geroteerd of moet vóór het afnemen van het monster een metalen
plaatje of kogel in de spuit worden ingebracht. Kort voor het gebruik van het monster
de spuit zwenken, zodat door het op en neer bewegen van het plaatje/de kogel in de
cilinder van de spuit een homogeen mengsel wordt verkregen.
e
Voor meer informatie, zie CLSI document C46-A "Blood gas an pH analysis related
measurements; Approved Guideline 2001".
Bij de afname van bloedmonsters moeten de algemeen geldende veiligheidsmaatregelen
worden nageleefd. Bij het werken met bloedmonsters bestaat altijd het risico van
overdracht van HIV, hepatitis B en C virussen of andere via bloed overdraagbare
pathogenen. Geschikte bloedafnametechnieken moeten worden toegepast, om het risico
voor de laboratoriummedewerkers tot een minimum te beperken.
Om persoonlijk contact met de biologische werkstoffen te voorkomen, dient u geschikte
laboratoriumkleding, handschoenen, een veiligheidsbril en, indien nodig, een mondmasker
te dragen.Bovendien is gezichtsbescherming vereist wanneer er gevaar voor spatten
bestaat. Er dienen geschikte desinfectie- en sterilisatiemethoden te worden toegepast.
e
Richtlijnen en meer informatie over het werken met bloedmonsters zijn bijv. te vinden in
het CLSI document M29-A3, "Protection of Laboratory Workers from occupationally
acquired infections". Approved guidelines - 3rd edition 2005.
WAARSCHUWING
Er mag op de prikplaats geen druk worden uitgeoefend! Dit kan namelijk vermenging van
het bloed met weefselvocht veroorzaken, waardoor er, ondanks de aanwezigheid van
voldoende heparine in de monsterafnamebuisjes, een voortijdige start van de stolling kan
optreden! Door een verkeerde monsterafname of door het gebruik van ongeschikte
monsterafnamebuisjes kunnen er fouten optreden en verschillen tussen de meetwaarden
ontstaan.
Roche Oktober 2012
B-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Pre-analyse
Monsterafname speciaal voor glucose-/lactaatmeting
(a)
Glucose
Voorbereiding van de patiënt: 12 uren voedselonthouding voor nuchtere bloedglucose. De optimale postprandiale
bloedafname -wordt 1 uur na voedselopname uitgevoerd.
De bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd,
aangezien het eigen metabolisme van de bloedmonsters binnen enkele minuten tot
een afname van de glucoseconcentratie leidt. Indien dit niet mogelijk is, moet het
bloedmonster onmiddellijk worden gecentrifugeerd en moet het afgescheiden serum
resp. plasma met een pipet worden afgenomen.
Plasma- resp. serummonsters, die op deze wijze zijn bereid en koel worden
opgeslagen, zijn maximaal 24 uren bruikbaar voor de analyse van glucose.
Lactaat
Voorbereiding van de patiënt: Monsterafname na lichamelijke rust (ten minste 2 uren). Zelfs lichte lichamelijke
inspanningen hebben een stijging van de lactaatconcentratie tot gevolg.
De bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd,
aangezien het eigen metabolisme van de bloedmonsters binnen enkele minuten tot
een toename van de lactaatconcentratie leidt. Indien dit niet mogelijk is, moet het
bloedmonster onmiddellijk in een gekoelde centrifuge worden gecentrifugeerd en
moet het afgescheiden serum- resp. plasma met een pipet worden afgenomen.
Plasma- resp. serummonsters, die op deze wijze zijn bereid en koel worden
opgeslagen, zijn maximaal 24 uren bruikbaar voor de analyse van lactaat.
Er bestaan duidelijke arterioveneuze verschillen als gevolg van de mate van gebruik
van de onderarm en de oxygenatie van de spieren in de onderarm. Direct na de
bloedafname moet het monster met ijskoud perchloorzuur worden onteiwit. Bij het
gebruik van glycolyseremmers kan met heparinebloed worden gewerkt zonder te
onteiwitten. Een dergelijk monster is tot maximaal 2 uren na de afname stabiel. Na
centrifugatie en opslag in de koelkast is de lactaatconcentratie in het supernatant
gedurende 24 uren constant.
Monsterafname speciaal voor bilirubinemeting
(b)
Volbloed, met name dat voor de analyse van bilirubine, moet vóór de analyse worden
beschermd tegen blootstelling aan licht.
o Monsterhouder tijdens het transport beschermen tegen blootstelling aan licht
o Blootstelling aan direct zonlicht voorkomen
De bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd.
(a) alleen cobas b 221<5> system, cobas b 221<6> system
(b) alleen cobas b 221<2>/<4>/<6> system
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-7
cobas b 221 system 6Meting
Pre-analyse
Monsterhouder
Spuiten
Wanneer u een product van een andere fabrikant met vloeibare heparine als
stollingsremmer gebruikt, mogen de afnamebuisjes niet groter zijn dan voor het
vereiste bloedvolume noodzakelijk is; dit om de invloed van bloedverdunning door
de stollingsremmer tot een minimum te beperken. Normaliter worden kunststof
spuiten gebruikt. Er zijn echter ook gevallen, waarbij het gebruik van kunststof
spuiten niet geschikt is, bijv. wanneer PO
2
-waarden boven het normale bereik
worden verwacht. In dit geval moet het monster zo snel mogelijk na de afname
worden geanalyseerd.
Capillaire buisjes
De capillaire buisjes moeten, afhankelijk van de gebruikte uitbreidingen van het
apparaat, een minimumvolume van 115 µL, 140 µL of 200 µL hebben.
Capillaire buisjes met keramische afsluitdoppen mogen niet worden gebruikt,
aangezien het breekpunt, dat ontstaat bij het openen van de buisjes, de vulmond van
de cobas b 221 system kan beschadigen.
Er mogen alleen capillairbuisjes van glas met onder invloed van hitte geslepen
uiteinden worden gebruikt, om schade aan het apparaat te vermijden alsmede de
door Roche aangeboden capillairbuisjes van kunststof.
Bij gebruik van roerstaafjes, die door enkele fabrikanten worden aangeboden, moeten
deze vóór het inbrengen van het monster worden verwijderd om verstopping van de
monsterweg van de cobas b 221 system te voorkomen.
Wij adviseren om de door Roche aangeboden monsterhouder te gebruiken.
A BS2 Blood Sampler
B Capillairbuisjes
C Roche MICROSAMPLER PROTECT
C
B
A
WAARSCHUWING
Uitsluitend gehepariniseerde spuiten gebruiken, omdat door onjuist gebruik van spuiten
met vloeibare heparine met name bij de ISE-parameters onjuiste waarden worden
verkregen!
Roche Oktober 2012
B-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Pre-analyse
Roche MICROSAMPLER PROTECT
(a)
Om de arteriële monsterafname technisch gemakkelijker te maken, werd de
Roche MICROSAMPLER PROTECT ontwikkeld.
Deze bestaat uit een gebogen kunststof capillair (~220 µL) in een kunststof container
en is bij uitstek geschikt voor atraumatisch afnemen van arterieel bloed.
Ieder laboratorium moet de geschiktheid van de gebruikte monsterhouders bepalen
en dit vastleggen. Deze producten variëren van fabrikant tot fabrikant en soms ook
nog van charge tot charge.
Monsterhouder-accessoires
Om een verstopping van de monsterweg te vermijden, wordt bij meting van kritisch
bloed, bijv. bij bloed van pasgeborenen uit oorlelletje en hiel, het gebruik van een Clot
Catcher aanbevolen.
Clot Catcher De Clot Catcher (stolselval), die op de punt van de capillair of
Roche MICROSAMPLER PROTECT wordt geplaatst, voorkomt dat bloedstolseltjes
en weefseldeeltjes in het cobas b 221 system komen.
Het gebruik van de Clot Catcher is uitsluitend voor de capillairmodus van het
cobas b 221 system geschikt.
Als optie:
Clot Catcher PRO De Clot Catcher PRO (stolselval), die op de punt van een spuit wordt geplaatst,
voorkomt dat bloedstolseltjes en weefseldeeltjes in het cobas b 221 system komen.
Het gebruik van de Clot Catcher is alleen geschikt voor de capillairmodus van het
cobas b 221 system.
(a) is een handelsmerk van een lid van Roche
WAARSCHUWING
Indien andere dan de door Roche aangeboden monsterhouders of stollingsremmers
worden gebruikt, bestaat de kans, dat monsters niet representatief zijn en kunnen er
fouten en verschillen in de meetwaarden ontstaan.
Daarom wordt het gebruik van de speciaal voor dit doel door Roche ontwikkelde
monsterafnamebuisjes aanbevolen.
WAARSCHUWING
Clot Catcher zijn niet geschikt voor metingen in de modus "Uit spuit opzuigen".
WAARSCHUWING
Clot Catcher PRO zijn niet geschikt voor metingen in de spuitmodus en in de modus "Uit
spuit opzuigen".
Raadpleeg voor meer informatie de meegeleverde bijsluiter:
o Clot Catcher
o Clot Catcher PRO.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-9
cobas b 221 system 6Meting
Pre-analyse
Monsterbehandeling
Volbloed
Monsters volbloed moeten met gehepariniseerde spuitjes of -capillairen of met de
Roche MICROSAMPLER PROTECT worden afgenomen en zo snel mogelijk na de
afname worden geanalyseerd. Direct na de afname moeten luchtbellen uit het
monsterafnamebuisje worden verwijderd.
Direct na de afname met spuiten moet het monster door omdraaien of door rollen
tussen beide handen goed worden gemengd met de stollingsremmer. De monsters
moeten correct worden gemarkeerd, waarbij de gebruikelijke
documentatieprocedures in acht moeten worden genomen.
Monsterhouder van glas o Monsters, die binnen 15 minuten worden gemeten, kunnen bij
kamertemperatuur worden bewaard.
o Indien monsters niet binnen 15 minuten kunnen worden gemeten, wordt
aanbevolen om deze tijdelijk in ijswater te bewaren en vervolgens de meting
binnen 30 tot 60 minuten uit te voeren.
o Monsters met een PO
2
-niveau van meer dan 200 mm Hg (26 kPa) moeten in een
glazen monsterbuis worden opgevangen, wanneer de meting niet binnen 15
minuten kan worden uitgevoerd.
Monsterhouder van kunststof Als monsters niet direct kunnen worden gemeten, dan is het mogelijk om deze
maximaal 30 minuten bij kamertemperatuur te bewaren.
Ondanks correcte afname van de monsters kunnen er zich fouten voordoen in de
bloedgasanalyse:
o door onvoldoende mengen van het monster na monsterafname en voor de meting
o door contaminatie met omgevingslucht als gevolg van het niet verwijderen van
luchtbellen na de bloedafname
o door metabole veranderingen in het monster
Serum
Het monster wordt na het optreden van de spontane stolling gecentrifugeerd:
hierdoor worden de cellulaire, vaste bestanddelen en de fibrine van het waterige
serum gescheiden. Dit wordt overgebracht in een geschikte monsterbuis en
verzegeld.
Mocht opslag van het monster noodzakelijk zijn, dan wordt de monsterbuis
afgesloten en bij +4 - +8 °C gekoeld. Gekoelde monsters moeten voor de analyse op
kamertemperatuur (+15 - +33 °C) worden gebracht.
Plasma
Plasmamonsters verkrijgt men door centrifugeren van gehepariniseerd volbloed,
waarbij de cellulaire bestanddelen van het bloed van het plasma loslaten.
De analyse moet zo snel mogelijk worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
Bij monsterafname met capillairen moeten tHb-, SO
2
-, Hct-, glucose- en lactaatmetingen
onmiddellijk worden geanalyseerd, om juiste en precieze meetresultaten te kunnen
waarborgen.
Roche Oktober 2012
B-10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Pre-analyse
Indien analyse niet onmiddellijk na de bloedafname mogelijk is, moet het
bloedmonster voor een lactaatmeting met een gekoelde centrifuge worden
gecentrifugeerd.
Mocht opslag van het monster noodzakelijk zijn, dan wordt de monsterbuis
afgesloten en bij +4 - +8 °C gekoeld. Gekoelde monsters moeten voor de analyse op
kamertemperatuur (+15 - +33 °C) worden gebracht.
Plasmamonsters, die ouder zijn dan 1 uur, moeten opnieuw gecentrifugeerd worden,
om gevormde fibrinestolsels te verwijderen.
Pleuravloeistoffen
Pleuravloeistoffen moeten net als plasmamonsters worden gehanteerd.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-11
cobas b 221 system 6Meting
Storingen
Storingen
De meetmodule en meetsensoren werden getest op hun interferentiestabiliteit bij
aanwezige chemische stoffen en farmaca. Hiertoe werden volbloedmonsters,
conform CLSI-voorstel, betreffende concentraties van de storende verbindingen
toegevoegd en vervolgens opnieuw gemeten.
Invloed van de stoffen op tHb/SO
2
Invloed van de stoffen op pH, ISE
(I)
Controleserum + storende verbinding
(K)
Controleserum zonder storende verbinding
MW
Gemiddelde waarde
SD
Standaardafwijking
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=4)
MW (I) MW (K)
Indocyanine groen
5 mg/L tHb 3,83 ± 0,15 19,40 15,60
Intralipid
10 g/L tHb 2,23 ± 0,17 17,23 15,00
Methyleenblauw
30 mg/L SO
2
-25,20 ± 1,47 75,73 99,90
Lipofundine
10 g/L tHb 1,33 ± 0,25 16,30 14,98
Ta b el B - 1 Invloed van de stoffen op tHb/SO
2
-module
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=16)
MW (I) MW (K)
Aspirine (Acetylsalicylzuur)
100 mg/100 mL Ca
2+
0,16 ± 0,01 1,22 1,06
Runderalbumine
6 g/100 mL Ca
2+
0,30 ± 0,02 1,34 1,03
Dobesilaat
20 mg/100 mL K
+
1,06 ± 0,02 6,16 5,09
Glycolzuur
50 mg/dL Ca
2+
0,15 ± 0,00 1,24 1,09
Glycolzuur
100 mg/dL pH
Ca
2+
-0,94 ± 0,02
0,31 ± 0,02
6,93
1,39
7,87
1,09
Glycolzuur
200 mg/100 mL pH
Ca
2+
-1,08 ± 0,03
0,20 ± 0,01
6,56
1,29
7,65
1,08
Kaliumchloride
75 mg/100 mL K
+
9,76 ± 0,07 13,65 3,90
Kaliumoxalaat
800 mg/100 mL Na
+
Cl
-
-17,55 ± 0,60
14,36 ± 3,81
126,44
116,98
143,99
102,61
Kaliumthiocyanaat
23,2 mg/100 mL K
+
2,25 ± 0,02 6,17 3,91
Kaliumthiocyanaat
232 mg/100 mL Cl
-
58,39 ±14,44 161,41 103,01
Magnesiumnitraat
128,2 mg/100 mL Ca
2+
Cl
-
0,26 ± 0,01
15,58 ± 1,95
1,24
117,34
0,98
101,76
Natriumbromide
102,9 mg/dL Cl
-
14,81 ± 3,87 118,38 103,58
Ta b el B - 2 Invloed van de stoffen op pH, ISE
Roche Oktober 2012
B-12 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Storingen
Invloed van de stoffen op MSS
Natriumcitraat, verdund
1000 mg/100mL Ca
2+
Na
+
K
+
-1,05 ± 0,02
60,79 ± 1,36
-0,58 ± 0,04
-0,01
204,59
3,36
1,04
143,80
3,95
Natriumchloride
140 mmol/L Ca
2+
Na
+
Cl
-
0,19 ± 0,01
37,23 ± 0,45
28,46 ± 4,20
1,28
179,63
132,59
1,08
142,40
104,13
Natriumchloride, verdund
120 mmol/L Na
+
Cl
-
16,29 ± 0,43
13,72 ± 2,04
158,43
119,86
142,14
106,14
Natriumchloride, verdund
130 mmol/L Ca
2+
Na
+
Cl
-
0,12 ± 0,01
25,73 ± 0,44
20,90 ± 2,75
1,24
167,99
124,35
1,12
142,26
103,45
Natriumwaterstofcarbonaat
336 mg/100 mL Ca
2+
Na
+
-0,14 ± 0,01
32,45 ± 0,61
1,00
175,98
1,14
143,53
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=16)
MW (I) MW (K)
Ta b el B - 2 Invloed van de stoffen op pH, ISE
Opmerking:
Met hun interferentiedetectie en correctie-algoritme zorgen cobas b 221 systemen voor
stabiele en betrouwbare resultaten voor MSS-parameters. Zodra 30% van het
gedetecteerde signaal van de Glu- of Lac-sensor wordt veroorzaakt door een stoorstof, laat
cobas b 221 system softwareversie > 7.06 een interferentie-indicator (I...) op het
meetrapport verschijnen. Deze waarschuwingsmelding betekent niet dat de resultaten die
zijn voorzien van deze indicator, zich niet binnen de specificaties bevinden. Maar voor het
geval dat het interferentiesignaal naar zeer hoge waarden oploopt, bestaat er een zeker
risico dat de resultaten hierdoor zijn vervalst. Als deze waarschuwingsmelding verschijnt, is
het daarom absoluut noodzakelijk dat een klinisch-medisch specialist, die rekening houdt
met de klinische conditie van de patiënt, de geldigheid van de testresultaten aantoont,
voordat een klinische beslissing wordt genomen op basis van deze testresultaten.
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=16)
MW (I) MW (K)
Ascorbinezuur
30 mg/100 mL Glu
Lac
-0,64 ± 0,41
-0,19 ± 0,24
3,56
2,64
4,23
2,86
Dopamine
13 mg/100 mL Glu
Lac
-2,14 ± 0,26
-1,34 ± 0,39
2,06
1,47
4,21
2,81
Dopamine, verdund
5 mg/dL Glu
Lac
-1,68 ± 0,23
-0,88 ± 0,12
2,41
2,10
4,09
2,98
Dopamine, verdund
2 mg/dL Glu
Lac
-0,72 ± 0,32
-0,48 ± 0,39
4,53
3,40
5,25
3,88
Gentisinezuur
50 mg/100 mL Glu
Lac
-0,87 ± 0,61
-0,52 ± 0,24
3,46
3,25
4,33
3,77
Ta b el B - 3 Invloed van de stoffen op MSS
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-13
cobas b 221 system 6Meting
Storingen
Invloed van de stoffen op Hb-derivaten en bilirubine
Glycolzuur
10 mg/dL Lac 0,83 ± 0,26 4,62 3,79
Glycolzuur
50 mg/dL Lac 1,92 ± 1,05 5,67 3,75
Glycolzuur
100 mg/dL Glu
Lac
-0,42 ± 0,16
0,99 ± 1,00
3,69
3,13
4,11
2,14
Glycolzuur
200 mg/100 mL Lac -0,81 ± 0,13 2,09 2,90
Urinezuur
20 mg/100 mL Glu -0,46 ± 0,32 4,71 5,17
Urinezuur, verdund
7 mg/100 mL Glu -0,40 ± 0,16 3,70 4,10
Hydroxyureum
0,76 mg/100 mL Glu
Lac
-0,65 ± 0,31
-0,35 ± 0,15
4,21
2,57
4,86
2,92
Hydroxyureum, verdund
0,4 mg/dL Glu -0,36 ± 0,10 3,74 4,10
Kaliumoxalaat
800 mg/100 mL Glu
Urea
-0,44 ± 0,24
-1,24 ± 1,39
3,64
3,92
4,08
5,16
Natriumbromide
10 mg/dL Glu -0,33 ± 0,45 4,74 5,07
Natriumbromid
20 mg/dL Glu
Lac
-0,96 ± 0,35
-0,41 ± 0,23
3,08
1,69
4,04
2,09
Natriumbromide
102,9 mg/dL Glu
Lac
-0,59 ± 0,33
-0,23 ± 0,13
3,58
2,63
4,17
2,86
Natriumcitraat
1000 mg/100 mL Urea -0,61 ± 0,07 4,29 4,91
Natriumchloride
140 mmol/L Glu -0,49 ± 0,17 4,84 5,33
Natriumfluoride
1000 mg/100 mL Glu
Lac
Urea
-0,20 ± 0,39
0,27 ± 0,17
-1,37 ± 0,23
3,45
3,38
2,80
3,65
3,11
4,17
Paracetamol
150 mg/100 mL Glu
Lac
-2,99 ± 0,59
-1,61 ± 0,36
4,79
1,73
7,79
3,33
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=16)
MW (I) MW (K)
Ta b el B - 3 Invloed van de stoffen op MSS
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=8)
MW (I) MW (K)
Evans blauw
5 mg/L HHb
MetHb
0,00 ± 0,02
0,68 ± 0,05
0,03
1,34
0,02
0,65
Indocyanine
5 mg/L HHb
MetHb
0,01 ± 0,02
-0,06 ± 0,06
0,03
0,56
0,02
0,63
Intralipid
10 mg/L HHb 0,00 ± 0,02 0,33 0,03
Lipofundine
10 mg/L HHb -0,01 ± 0,02 0,02 0,03
Ta b el B - 4 Invloed van de stoffen op Hb-derivaten en bilirubine
Roche Oktober 2012
B-14 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Storingen
Methyleenblauw
7,5 mg/L HHb
MetHb
0,00 ± 0,02
-1,09 ± 0,05
0,02
-0,44
0,02
0,65
Methyleenblauw
30 mg/L HHb
MetHb
Bili
0,01 ± 0,02
-4,61 ± 0,20
-3,02 ± 0,14
0,03
-3,83
17,63
0,02
0,77
20,65
Propofol
2 µl/mL HHb 0,00 ± 0,03 0,03 0,03
Stof Stofconcentratie Parameter MW (I)-(K) ± SD
(n=8)
MW (I) MW (K)
Ta b el B - 4 Invloed van de stoffen op Hb-derivaten en bilirubine
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-15
cobas b 221 system 6Meting
Beperkingen van de klinische analyse
Beperkingen van de klinische analyse
De aangegeven karakteristieken kunnen worden beïnvloed door bekende en
onbekende factoren, die hierna beschreven worden.
e
Raadpleeg voor details paragraaf Storingen op pagina B-11.
Algemeen
In de literatuur worden verschillende stoffen vermeld, die het meetresultaat van de
monstermaterialen bloed en plasma/serum kunnen beïnvloeden. Voor een
gedetailleerde weergave van deze fenomenen verwijzen wij naar de vakliteratuur.
Voor de cobas b 221 system is geprobeerd om deze eventuele invloeden vast te stellen
resp. te beoordelen. Aangezien het echter niet mogelijk is, alle medicamenten resp.
stoffen te controleren, moet de gebruiker - zoals bij elke klinische analyse - bij
abnormale afwijkingen van de meetresultaten onmiddellijk gealarmeerd zijn en
controleren of deze resultaten overeenkomen met het totale klinisch beeld van de
patiënt resp. eventueel aanvullende metingen in het laboratorium uitvoeren.
Elektrolyten
Het is bijvoorbeeld bekend, dat de kaliumwaarde van een patiënt alleen al door de
aanwezigheid van een drukverband max. 20 % kan afwijken van de normale toestand.
Bloedafname met een aangelegd drukverband moet derhalve worden vermeden. In
het algemeen moet een door druk veroorzaakte lokale hemolyse vóór de bloedafname
verhinderd worden.
Bloedgassen
Voor de uitvoering van deze metingen dient bij voorkeur een monster volbloed te
worden gebruikt. Contaminatie van het bloedmonster door lucht leidt tot een
aanzienlijke afwijking van de gemeten waarden. De aanwijzingen en beperkingen in
paragraaf Pre-analyse moeten beslist worden geraadpleegd
(a)
.
e
zie paragraaf Pre-analyse op pagina B-5
WAARSCHUWING
Er dient op te worden gelet dat het gekozen monstertype overeenstemt met het te meten
monster. Als monster en monstertype niet overeenstemmen, resulteert dit in verkeerde
meetresultaten.
(a) Mahoney JJ, Wong RJ, Van Kessel AL: Reduced Bovine Hemoglobin Solution Evaluated for Use as a
Blood Gas Quality-Control Material. Clin.Chem.39/5, 874-879 (1993).
Roche Oktober 2012
B-16 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Beperkingen van de klinische analyse
tHb/SO
2
De tHb-meting door de cobas b 221 system is gevoelig voor de bezinking van de rode
bloedlichaampjes, met name wanneer de bezinkingssnelheid zeer hoog is, zoals bijv.
bij bepaalde pathologische monsters het geval kan zijn. De meetprocedure van de
cobas b 221 system is zodanig ontwikkeld, dat dit effect niet tijdens de meting
optreedt. Voorwaarde hiervoor is echter, dat de monsterhouder grondig en correct
wordt gerold om deze ongewenste sedimentatie in het monster te voorkomen.
e
zie paragraaf Pre-analyse op pagina B-5
Metabolieten
De belangrijkste invloedsfactor bij de bepaling van glucose/lactaat is de invloed van
de behandeling van het monster tot aan de meting, ten gevolge van de glycolyse in de
erytrocyten van het bloedmonster.
e
Gedetailleerde aanwijzingen voor de juiste behandeling van de monsters worden
beschreven in de paragraaf Pre-analyse op pagina B-5.
In principe geldt: metingen van metabolieten zo snel mogelijk uitvoeren met
gehepariniseerd volbloed, resp. het monster zo snel mogelijk centrifugeren om het
plasma af te scheiden en het supernatant zo snel mogelijk afpipetteren.
De meting van metabolieten wordt door de cobas b 221 system uitgevoerd met een
actieve correctie voor storingen. Zo is er voor de glucose- resp. lactaatmeting een
extra geïntegreerde elektrode aanwezig, die alle eventueel voorkomende
interferenties door endogene (bijv. ureumzuur) of exogene (bijv. acetylsalicylzuur)
reacties zo veel mogelijk elimineert.
Om de hoogst mogelijke graad van perfectie in de compensatie voor de storingen te
bereiken, wordt de compensatie-elektrode met de eigenlijke biosensoren in het kader
van de systeemkalibratie dagelijks afgesteld. Voor de ureumbepaling worden de
belangrijkste storingen van de meting, kalium en endogene ammoniumionen,
eveneens door meting met eigen, geïntegreerde elektroden geëlimineerd. Tijdens de
ontwikkeling werd de invloed van de belangrijkste bekende storingen bepaald.
e
Deze zijn samengevat in de paragraaf Invloed van de stoffen op MSS op pagina B-12.
Ondanks toepassing van deze compensatie-elektroden is een bepaling van
metabolieten om elektrochemische redenen uitsluitend mogelijk in monsters met een
nagenoeg fysiologische ionenachtergrond en pH-waarde als ook een gemiddelde
fysiologische buffercapaciteit van het monster.
Hemoglobinederivaten en bilirubine
Naast de voor de bepaling van de bloedgassen geldende beperkingen kan ook de
meting van de Hb-derivaten en bilirubine door lichtabsorberende substanties in het
bloedmonster (bijv. contrastmiddelen) worden verstoord. Tijdens de ontwikkeling
werd de invloed van de belangrijkste bekende storingen bepaald.
e
Deze zijn samengevat inde paragraaf Invloed van de stoffen op Hb-derivaten en bilirubine op
pagina B-13.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-17
cobas b 221 system 6Meting
Beperkingen van de klinische analyse
pH-meting in de pleuravloeistoffen
WAARSCHUWING
Er moet op worden gelet dat alleen pH-meetresultaten in pleuravloeistoffen zijn
gespecificeerd. Alle andere uitgevoerde meetresultaten zijn niet conform specificatie.
Roche Oktober 2012
B-18 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
Meetproces
Vóór de start van een meting moeten alle parameters gereed zijn.
Naargelang instelling kan de invoer van gebruiker ID en een wachtwoord
noodzakelijk zijn.
e
zie referentiehandboek, Hoofdstuk 3 „Instellingen“, paragraaf "Veiligheid".
De mogelijkheid bestaat om monsters d.m.v. spuiten (zonder canules), ampullen of
capillaire buisjes in het apparaat in te brengen.
Monster inbrengen met spuit
1
Steek de spuit stevig in de vulmond.
Indien de spuit correct is geplaatst, wordt de achtergrond van de T&D-schijf
groen verlicht.
e
zie voor details Afbeelding B-2 op pagina B-19!
WAARSCHUWING
Indien kwaliteitscontrolemetingen niet of onvolledig worden uitgevoerd resp. indien het
meetresultaat van de kwaliteitscontrole wordt genegeerd, kunnen onjuiste meetresultaten
het gevolg zijn, die mogelijk kunnen resulteren in foutieve klinische beslissingen.
Gevaar voor persoonlijk letsel!
WAARSCHUWING
Het onjuist uitvoeren van de heparinisering met spuiten met vloeibaar heparine kan vooral
bij de ISE-parameters tot onjuiste meetresultaten leiden.
Afbeelding B-1
Let er bij het gebruik van spuiten met een excentrische conus op, dat de conus zich bij het
plaatsen van de spuit aan de onderkant bevindt!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-19
cobas b 221 system 6Meting
Meetproces
2
Het volgende beeldscherm verschijnt:
3
Spuit het monster langzaam in, tot het akoestische signaal klinkt.
4
Verwijder de spuit na de aanwijzing "Monsterhouder verwijderen".
5
De meting wordt gestart.
Afbeelding B-2
Afbeelding B-3
Niet op de toets [Monster opzuigen] drukken, anders wordt het monster eruit
gespoten - infectiegevaar!
Roche Oktober 2012
B-20 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
Capillaire meting
e
zie Capillaire buisjes op pagina B-7, paragraaf Monsterhouder
1
Steek het capillaire buisje of de Roche MICROSAMPLER PROTECT in de
vulmond.
Indien het capillair correct is geplaatst, wordt de achtergrond van de T&D-schijf
groen verlicht.
2
Druk op de toets [Monster opzuigen].
e
zie Afbeelding B-3 op pagina B-19
3
Verwijder het capillaire buisje of de Roche MICROSAMPLER PROTECT na de
aanwijzing "Monsterhouder verwijderen".
4
De meting wordt gestart.
Uit spuit opzuigen
Deze optie wordt in de softwaremodus [Instellingen] geactiveerd.
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > en Apparaat > Schakelaars > Uit spuit opzuigen
Op het hoogste niveau van de Analyzer-modus wordt aanvullend deze mogelijkheid
weergegeven.
LET OP
Er mogen alleen capillairbuisjes van glas met onder invloed van hitte geslepen uiteinden
worden gebruikt, om schade aan het apparaat te vermijden alsmede de door Roche
aangeboden capillairbuisjes van kunststof.
Afbeelding B-4
LET OP
Spuiten van 1 ml kunnen voor de software-modus "Uit spuit opzuigen" niet worden
gebruikt!
Een minimale vulhoogte van 15 mm is noodzakelijk!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-21
cobas b 221 system 6Meting
Meetproces
1
Door op > te drukken, draait de
T&D-schijf naar de hiervoor bedoelde positie.
2
Steek de spuit stevig in de vulmond.
Indien de spuit correct is geplaatst, wordt de achtergrond van de T&D-schijf
groen verlicht.
3
Druk op [Monster opzuigen].
4
Het monster wordt uit de spuit opgezogen.
5
Verwijder de spuit na de aanwijzing "Monsterhouder verwijderen".
6
De meting wordt gestart.
Afbeelding B-5
Afbeelding B-6
Roche Oktober 2012
B-22 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
Standaardinstelling gebruiken
Het is mogelijk om "Capillairmodus" of "Uit spuit opzuigen" als standaard
meetmethode in te stellen.
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > Apparaat > Schakelaars
1
Activeer [Uit spuit opzuigen].
2
Activeer [Standaardinstelling gebruiken].
3
Activeer "Capillairmodus" (= capillair opzuigen of monster inspuiten) of "Uit
spuit opzuigen" als standaardinstelling.
Al naar gelang welke modus als standaardinstelling werd geselecteerd, draait de
T&D-schijf na beëindiging van een meting naar de betreffende voorgeschreven
positie.
De volgende combinaties van instellingen zijn mogelijk:
o Capillairmodus
o Omschakelen tussen "Uit spuit opzuigen" en "Capillairmodus"
o Standaardinstelling "Uit spuit opzuigen":
voor de volgende meting kan op Capillairmodus worden omgeschakeld.
o Standaardinstelling "Capillairmodus":
voor de volgende meting kan op "Uit spuit opzuigen" worden omgeschakeld.
Afbeelding B-7
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-23
cobas b 221 system 6Meting
Meetproces
Invoeren van gegevens
Tijdens de meting kunnen verschillende voor de patiënt, gebruiker en het monster
specifieke gegevens ingevoerd worden.
Selecteer met de toetsen / de in te voeren gegevens.
Druk voor het invoeren van gegevens resp. voor het wijzigen van aanwezige gegevens
op [Invoerwaarde wijzigen].
Er verschijnt een toetsenbord op het beeldscherm - voer de patiëntenidentificatie in.
Indien de patiënt nog niet eerder is geregistreerd, op [Nieuwe patiënt] drukken om
de patiëntengegevens op te slaan.
Het invoerveld "Opmerking" is beperkt tot 25 tekens.
Afbeelding B-8
Indien de patiënt reeds is ingevoerd in de patiëntendatabase van het cobas b 221 system,
worden de patiëntspecifieke gegevens op de hiervoor bestemde regels weergegeven.
Inscannen van patiënt- en gebruikersgegevens is mogelijk m.b.v. de barcodelezer.
WAARSCHUWING
Voor alle door het apparaat ingelezen en aangegeven barcodegegevens moet door de
gebruiker een geldigheidscontrole worden uitgevoerd!
Roche Oktober 2012
B-24 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
Verplichte invoer van noodzakelijke gegevens
Indien er een of meer verplichte invoervelden zijn gedefinieerd ([Instellingen] >
[Schermen & Rapporten] > [Meting] > [Invoerwaarden]), worden deze in rood
schrift weergegeven.
In deze velden moeten de noodzakelijke gegevens worden ingevoerd, aangezien de
meetwaarden anders worden geannuleerd.
Monsterverdeling
Met behulp van deze functie kan de monsterverdeling tijdens de meting worden
gevolgd (zie hieronder).
Indien een standaard waarde als verplichte invoer is gedefinieerd, dan dient deze te
worden bevestigd of indien gewenst te worden bewerkt.
Afbeelding B-9
Afbeelding B-10
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-25
cobas b 221 system 6Meting
Meetproces
Resultaat
Na beëindiging van de meting en na invoer van alle gegevens worden de resultaten op
het beeldscherm weergegeven en afgedrukt.
[Invoerwaarden] Correctie achteraf van de invoerwaarden is ook na beëindiging van de meting
mogelijk.
e
zie referentiehandboek, Hoofdstuk 2 Beschrijving van de systeemcomponenten, paragraaf
ASTM!
[Rapport selecteren] Selecteer één van de voorgedefinieerde formulieren
([Instellingen] > [Schermen & rapporten] > [Meting] > [Meetrapport]).
[Afdrukken] Het afdrukken van het meetwaardenrapport wordt gestart.
Afbeelding B-11
Is er een verbinding tussen een ASTM-host en de functie "Meteen zenden" (Instellingen >
Interfaces > ASTM) geactiveerd, dan kunnen de ingevoerde parameters na beëindiging
van de meting niet meer worden gecorrigeerd!
Roche Oktober 2012
B-26 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
[Patiënt trend grafiek] Met behulp van deze grafiek kan het verloop van afzonderlijke parameters (meet- en
rekenwaarden) van de patiënt gedurende een bepaalde tijd (standaardinstelling = één
dag) worden weergegeven en afgedrukt.
Indien een andere start-/einddatum en/of een andere start-/eindtijd voor het
samenstellen van de grafiek is gewenst, dan kan dit handmatig worden ingevoerd (zie
hierboven).
Omwille van de overzichtelijkheid kunnen er slechts vier parameters in de keuzelijst
(zie hierboven) worden geselecteerd, waaruit de grafiek vervolgens wordt
samengesteld.
Om de weergave overzichtelijk te houden, wordt het resultaat van de eerste meting
binnen de observatietijd van de betreffende parameters op 100% genormeerd en
vormt daarmee de basis voor de trendcurve. De weer te geven trend wordt als
proportionele afwijking van de startwaarde gevisualiseerd.
Bovendien vindt bij selectie van maar één parameter een weergave in absolute
waarden en in de ingestelde eenheid plaats. Zodra nog een parameter wordt
geselecteerd, wisselt de weergave naar de 100% normering van de betreffende
parameter.
De patiënt trend grafiek kan direct na een met succes uitgevoerde meting worden
opgeroepen of later in de Datamanager.
Afbeelding B-12
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-27
cobas b 221 system 6Meting
Meetproces
[Zuur-base plot] Bij aanwezige PCO
2
- en pH-meetwaarden kan het plot worden weergegeven en
afgedrukt.
Bovendien is het mogelijk om in Gegevensbeheer een Acid Base trenddiagram weer
te geven en af te drukken.
e
Voor een nauwkeurige beschrijving, zie Referentiehandboek Hoofdstuk 4 Gegevensbeheer,
paragraaf Metingen.
Laatste patiënten
Hier worden de laatste patiënten weergegeven, waarvan monsters werden
geanalyseerd.
Afbeelding B-13
Afbeelding B-14
Roche Oktober 2012
B-28 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
6Meting cobas b 221 system
Meetproces
POC-modus (Point-of-Care modus)
De POC-modus is een vereenvoudigde op POC-gebruikers afgestemde en qua
gebruikersrechten beperkte gebruikersinterface.
e
zie Referentiehandboek Hoofdstuk 3 Instellingen, paragraaf Veiligheid.
h Instellingen > Veiligheid > Apparaatfuncties
In de POC-modus is het mogelijk gestarte acties af te breken. Als POC-gebruiker
aangemeld, kunnen de op het beeldscherm Gereed aangeboden functies, de functies
onder Info en indien aanwezig ook de videosequenties worden opgeroepen.
WAARSCHUWING
Voordat de POC-modus wordt geactiveerd, dient het nieuw aangemaakte POC-profiel in
Profielbeheer aan het gebruikersprofiel "POC-gebruiker" te worden toegewezen.
Afbeelding B-15 POC-modus
Afbeelding B-16 Beeldscherm Gereed in de POC-modus
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-29
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Inhoudsopgave
Kwaliteitscontrole
Om veiligheidsredenen dienen dagelijks kwaliteitscontrolemetingen te worden
uitgevoerd.
In dit hoofdstuk zijn alle stappen voor een succesvolle QC-meting beschreven.
Algemene informatie m.b.t. kwaliteitscontrole ....................................................... B-31
Algemeen concept van kwaliteitscontrole ................................................................ B-31
Belangrijke informatie voor de beoordeling van resultaten van
kwaliteitscontrolemetingen ......................................................................................B-33
Materiaalinstellingen ................................................................................................. B-34
Materiaalindeling - AutoQC-materialen ............................................................ B-35
AutoQC-matten plaatsen .................................................................................... B-36
QC-tijdstippen .....................................................................................................B-38
Starttijden vastleggen ....................................................................................B-39
Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen) ........................................... B-39
Materiaalinstelling / materiaaltoewijzing – vervolgmateriaal ..................... B-39
QC-instellingswizard ................................................................................................ B-41
Materiaalcode inlezen .........................................................................................B-42
Nieuw QC-materiaal .....................................................................................B-42
Reeds geïnstalleerd materiaal ........................................................................ B-42
Bereiken inlezen ................................................................................................... B-42
Nieuw QC-materiaal .....................................................................................B-42
Reeds geïnstalleerd QC-materiaal ................................................................. B-43
Op AutoQC-geschiktheid controleren ............................................................... B-43
Toewijzing van de matjes .............................................................................. B-44
AQC-tijdstippen ............................................................................................B-45
QC-meting .................................................................................................................B-48
Handmatige QC-meting ..................................................................................... B-48
AutoQC-meting ...................................................................................................B-49
Multirules .................................................................................................................. B-50
Overzicht van de Multirules ................................................................................ B-51
QC-vervolgacties .......................................................................................................B-52
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
7
Roche Oktober 2012
B-30 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Inhoudsopgave
QC-lock opheffen ...................................................................................................... B-53
QC-alarm ............................................................................................................. B-53
QC-lock ................................................................................................................B-53
Automatische opheffing ................................................................................B-53
Handmatig opheffen .....................................................................................B-53
Vervangen van de elektrode .......................................................................... B-53
QC voor gereed (met AutoQC-module) ..................................................................B-54
QC voor gereed (zonder AutoQC-module) ............................................................ B-56
Verhelpen van QC-storingen .................................................................................... B-58
Beschrijving van het actuele probleem ............................................................... B-58
Indeling van de QC-problemen ..........................................................................B-58
Groep A ..........................................................................................................B-58
Groep B .......................................................................................................... B-58
Verhelpen van storingen – Groep A (aanzuig- of positioneringsprobleem) .... B-58
Verhelpen van storingen – Groep B (QC-resultaat overschrijdt het
doelwaardebereik) ............................................................................................... B-59
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-31
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Algemene informatie m.b.t. kwaliteitscontrole
Algemene informatie m.b.t. kwaliteitscontrole
Algemeen concept van kwaliteitscontrole
Roche streeft er altijd naar om de hoogste kwaliteitsnormen voor haar producten te
waarborgen. Dit kwaliteitsbesef komt voort uit het verantwoordelijkheidsgevoel voor
klanten en voor het welzijn van de patiënten.
De kwaliteitscontrole is een belangrijk element van deze claim. Om te kunnen
waarborgen, dat de cobas b 221 system meetwaarden van hoge kwaliteit levert,
waardoor klanten en hun patiënten worden beschermd, biedt Roche waterige
bloedgas-/elektrolyt-kwaliteitscontrolematerialen, zoals COMBITROL TS+,
AUTO-TROL TS+, aan.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke
elektrodewisseling, na elke wisseling van oplossingen en na een inbedrijfstelling van
het instrument (langer dan 24 uur uitgeschakeld), een kwaliteitscontrole op 3 niveaus
(1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog) worden uitgevoerd.
Bovendien moet binnen twee automatische 2P-kalibraties tenminste één QC-meting
in op verschillende niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd.
Bijvoorbeeld:
Er moeten echter dagelijks tenminste twee QC-metingen op verschillende niveaus,
conform de lokale voorschriften of vaker, worden uitgevoerd.
De kwaliteitscontrole vindt plaats indien de bekende doelbereiken van het
kwaliteitsmonstermateriaal met de resultaten van het apparaat kunnen worden
vergeleken.
WAARSCHUWING
Indien kwaliteitscontrolemetingen niet of onvolledig worden uitgevoerd resp. indien het
meetresultaat van de kwaliteitscontrole wordt genegeerd, kunnen onjuiste meetresultaten
het gevolg zijn, die mogelijk kunnen resulteren in foutieve klinische beslissingen.
Gevaar voor persoonlijk letsel!
Afbeelding B-17
--------
2P Kal.
Niveau 1
2P Kal.
Niveau 2
2P Kal.
Niveau 3
2P Kal.
Niveau 1
24 uur
De automatische systeemkalibratie omvat altijd een volledige 2P-kalibratie!
QC-metingen mogen niet direct voor een 2P-kalibratie plaatsvinden!
Roche Oktober 2012
B-32 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Algemeen concept van kwaliteitscontrole
De volgende controlematerialen wordt aanbevolen:
Ter controle van BG, ISE, Glu, Lac, Hct, tHb/SO
2
(cobas b 221<1> system,
cobas b 221<3> system, cobas b 221<5> system):
o COMBITROL TS+
o AUTO-TROL TS+ (AutoQC-materiaal)
Ter controle van BG, ISE, Glu, Lac, Urea/BUN, COOX/bilirubine
(cobas b 221<2> system, cobas b 221<4> system, cobas b 221<6> system):
o COMBITROL PLUS B
o AUTO-TROL PLUS B (AutoQC-materiaal)
Kleurcode van de ampullen o Niveau 1 - rode markering
o Niveau 2 - gele markering
o Niveau 3 - blauwe markering
De in de bijsluiter aangegeven controlewaardebereiken geven de 2σ-bereiken
(σ = standaardafwijking) weer (bijv. bij PO
2
betekent 2σ = 12 mm Hg,
1σ = 6 mm Hg).
De resultaten van kwaliteitscontrolemetingen, die binnen het bereik van de
benoemde waarde ± 2σ liggen, zijn correct.
Als de resultaten van kwaliteitscontrolemetingen buiten het bereik benoemde
waarde ± 3σ liggen, moet de parameter worden geblokkeerd!
De resultaten van kwaliteitscontrolemetingen, die groter zijn dan de benoemde
waarde ± 2σ maar kleiner dan de benoemde waarde ± 3σ leiden tot een QC-alarm en
dienen kritisch te worden beoordeeld.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-33
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Belangrijke informatie voor de beoordeling van resultaten van kwaliteitscontrolemetingen
Belangrijke informatie voor de beoordeling van resultaten van
kwaliteitscontrolemetingen
e
zie paragraaf Multirules op pagina B-50
e
zie paragraaf QC-vervolgacties op pagina B-52
De beoordeling is afhankelijk van het s-bereik, waarbinnen de resultaten van
kwaliteitscontrolemetingen liggen:
o Meetwaarde ligt binnen het bereik benoemde waarde ± 2σ
Geen vervolgactie! De parameter is in orde.
Het resultaat van de kwaliteitscontrolemeting is correct en de parameter is/blijft
vrijgegeven voor andere metingen.
o Meetwaarde ligt buiten het bereik benoemde waarde ± 3σ
Vervolgactie: de parameter werd door de QC-vervolgactie
"QC-lock" geblokkeerd.
Het resultaat van kwaliteitscontrolemetingen is niet in orde. De parameter wordt
voor verdere metingen geblokkeerd en mag pas na het verhelpen van het
probleem voor verdere metingen van patiëntenmonsters worden vrijgegeven.
e
zie paragraaf QC-lock opheffen op pagina B-53
o Meetwaarde ligt binnen het bereik groter dan benoemde waarde ± 2s maar
kleiner dan benoemde waarde ± 3s
Vervolgactie: voor deze parameter moet de QC-vervolgactie "QC-alarm" worden
uitgevoerd.
De gebruiker moet de resultaten van kwaliteitscontrolemetingen conform de
binnen het instituut of instelling geldende richtlijnen en voorschriften beoordelen
of een herhalingsmeting uitvoeren. Ter ondersteuning van de beoordeling kunt u
in de kwaliteitscontrole-database de kwaliteitscontrole-statistiek oproepen.
e
Zie hoofdstuk 9 Softwaremodi, paragraaf Kwaliteitscontrolemetingen op pagina B-82.
Door activering van andere Multirules kan de beoordeling worden
geautomatiseerd.
e
zie paragraaf Multirules op pagina B-50
Indien het resultaat van de herhalingsmeting opnieuw in het bereik groter dan de
benoemde waarde ± 2σ maar kleiner dan de benoemde waarde ± 3σ ligt, mag de
parameter niet meer worden gebruikt voor verdere metingen van
patiëntmonsters.
WAARSCHUWING
Controleer of "Multirules" regels 1 en 2 zijn geactiveerd en of de parameters door de "QC-
vervolgactie" "QC-lock" zijn geblokkeerd!
LET OP
Indien de storing opnieuw optreedt, moet de elektrode worden vervangen en/of contact
worden opgenomen met de klantenservice!
Roche Oktober 2012
B-34 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Materiaalinstellingen
Materiaalinstellingen
Voor een kwaliteitscontrolemeting moet het kwaliteitscontrolemateriaal
(QC-materiaal) gedefinieerd worden.
De invoer van gegevens wordt door het gebruik van de barcodelezer aanzienlijk
vereenvoudigd.
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > QC-materiaal > QC-materiaal
Nieuw QC-materiaal kan worden gedefinieerd door de materiaalcode op de bijsluiter
met behulp van de barcodelezer in te lezen of door op de toets [Nieuw] te drukken
en de informatie handmatig te invoeren.
De materiaalcode bevat de informatie over het materiaal, het juiste niveau, de charge,
de vervaldatum en het type monster.
Chargenummer, vervaldatum, type monster controlewaarden en de betreffende barcodes
zijn te vinden in de bijsluiter van het aanbevolen kwaliteitscontrolemateriaal.
Selecteer het voor de uitvoering van het apparaat geschikte QC-materiaal!
Afbeelding B-18
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-35
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Materiaalinstellingen
Druk op de toets [Bereiken] en lees de overige barcodes voor de controlewaarden in.
De cobas b 221 system wijst deze automatisch toe.
Indien geen barcodelezer beschikbaar is, kunnen de controlewaarden ook handmatig
worden ingevoerd.
Door op [Instellen] te drukken kan een reeds gedefinieerde materiaal/niveau-
combinatie worden bewerkt.
Materiaalindeling - AutoQC-materialen
Vóór een AutoQC-meting moet het geselecteerde AutoQC-materiaal worden
ingedeeld. Selecteer het in te delen materiaal en niveau en druk op [Mat].
Afbeelding B-19
Afbeelding B-20
Roche Oktober 2012
B-36 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Materiaalinstellingen
Door op [Instellen] te drukken wordt de geselecteerde materiaal/niveau-combinatie
ingedeeld bij een van de matten (A-F).
AutoQC-matten plaatsen
Uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus moeten de matten als
volgt in het ampullenrek worden geplaatst:
1
Open de AutoQC-lade.
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Neem een volle mat (20 ampullen) uit de verpakking.
3
Draai de mat om, zodat de halzen van de ampullen omlaag zijn gericht. De mat
twee maal zwenken (niet schudden!) en er hierbij op letten, dat de halzen van de
ampullen geen luchtbellen bevatten.
Afbeelding B-21
Druk op om de indeling op te slaan.
Afbeelding B-22
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-37
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Materiaalinstellingen
4
Plaats de mat in de geselecteerde positie (A-F) van het ampullenrek (de ampullen
mogen niet meer zichtbaar zijn).
5
Druk op [Bijvullen].
De volgende vraag verschijnt:
6
Druk op [Ja], als er een nieuwe mat uit dezelfde charge is geplaatst. De
ampullenstatus wordt op 20 ingesteld.
Afbeelding B-23 AutoQC mat
Afbeelding B-24
Afbeelding B-25
Roche Oktober 2012
B-38 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Materiaalinstellingen
7
Druk als er een niet geheel volle mat werd geplaatst op [Details]. Door op de
betreffende numerieke toets te drukken, kan de status van de ampullen worden
gewijzigd (blauw - vol, grijs - leeg).
Deze functie kan ook worden gebruikt, als bijv. een ampul voor een handmatige
meting uit de mat werd genomen.
8
Herhaal deze procedure voor alle andere matten.
9
Sluit de AutoQC-lade.
QC-tijdstippen
Met behulp van deze functie kunnen, afhankelijk van het geselecteerde materiaal/
niveau, de starttijden voor de AutoQC-metingen worden geselecteerd en/of kan het
tijdstip worden bepaald, waarop een handmatige QC-meting moet worden
uitgevoerd. Na het bereiken van het ingestelde tijdstip wordt in het
aanwijzingenvenster een aanwijzing weergegeven.
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > Tijden & Intervallen > QC-tijdstippen
Afbeelding B-26
Afbeelding B-27
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-39
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Materiaalinstellingen
Op de tijdschaal worden met behulp van markers ("QC") de geselecteerde starttijden
en, voor een betere afstemming met de QC-tijdstippen, ook de gedefinieerde
kalibratietijdstippen aangegeven (rode punt - systeemkalibratie, groene driehoek -
2P-kalibratie).
Starttijden vastleggen
Selecteer met de pijltoetsen in het overzicht "Weekdag" de dag, waarop de QC-meting
moet worden uitgevoerd.
[Nieuw] Starttijd en materiaal definiëren.
Leg met behulp van [Ander materiaal gebruiken] het materiaal vast, waarmee een
eventuele herhaling van de QC-meting moet worden uitgevoerd.
Met behulp van [Herhalingen] wordt het aantal (0-3) te herhalen QC-metingen
gedefinieerd.
[Wijzigen] Met behulp van deze functie kunnen starttijd, materiaal en het aantal herhalingen van
de meting worden gewijzigd. Met behulp van [Ander materiaal gebruiken] wordt het
materiaal gewijzigd waarmee een eventuele herhaling van de QC-meting moet
worden uitgevoerd.
[Verwijderen] Hiermee worden de gemarkeerde, ingevoerde gegevens in het overzicht van de
QC-tijdstippen verwijderd.
[Dagprofiel kopiëren] Hiermee worden de gemarkeerde, ingevoerde gegevens in het overzicht van de
QC-tijdstippen naar een tijdelijk geheugen gekopieerd.
[Dagprofiel toevoegen] Selecteer een andere dag van de week en druk op [Dagprofiel toevoegen] - de in het
tijdelijk geheugen opgeslagen gegevens worden voor de nieuwe dag van de week
ingevoerd.
Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen)
Met behulp van deze functie kan aan een actuele materiaal/niveau-combinatie (=
hoofdmateriaal) een vervolgmateriaal van een nieuwe charge worden toegewezen. De
gedefinieerde starttijd(en) voor de AutoQC-meting(en) worden daardoor direct na
verbruik van het actuele materiaal overgenomen voor het vervolgmateriaal van een
nieuwe batch. Daardoor ontstaat er geen onderbreking van de AutoQC-metingen.
Eerst het nieuwe materiaal (vervolgmateriaal) definiëren, vervolgens de
materiaaltoewijzing uitvoeren en de matjes plaatsen.
Materiaalinstelling / materiaaltoewijzing – vervolgmateriaal
Druk op de volgende toetsen:
h Instellingen > QC-materiaal > QC-materiaal
1
Lees de materiaalcode in met de meegeleverde barcodelezer of druk op de toets
[Nieuw] en voer de informatie handmatig in.
2
Druk op de toets [Bereiken].
Het vervolgmateriaal heeft dezelfde materiaalnaam en QC-niveau, maar een ander
chargenummer.
Roche Oktober 2012
B-40 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Materiaalinstellingen
3
Lees de overige barcodes voor de doelwaarden in.
4
Selecteer de materiaal-/niveaucombinatie en druk op [Matje].
5
Als geen matpositie vrij is, moet een matpositie van het hoofdmateriaal die geen
ampullen meer bevat, worden gewist (om te weten te komen welke matpositie kan
worden gewist, drukt u op [Info] > [AQC-status]).
6
Druk op [Selecteren] en de geselecteerde materiaal-/niveaucombinatie wordt aan
een matje (A-F) toegewezen.
7
Druk op "Analyzer" toetsen, om naar de Analyzer-modus te gaan.
8
Open de AutoQC-lade.
9
Neem een vol matje met vervolgmateriaal uit de verpakking.
10
Draai het matje, zodat de ampulhalzen omlaag wijzen. Zwenk het matje tweemaal
(niet schudden!).
Zorg dat er geen luchtbellen in de ampulhalzen aanwezig zijn!
11
Plaats het matje in de tevoren gedefinieerde positie (A-F) van het ampullenrek.
12
Druk op [Bijvullen].
13
Sluit de AutoQC-lade.
14
Druk vervolgens op de volgende toetsen:
h Instellingen > QC-materiaal > Vervang charge
15
Selecteer de materiaal-/niveaucombinatie waaraan het vervolgmateriaal van een
nieuwe charge moet worden toegewezen.
16
Selecteer in het venster "Nieuw chargenummer" de charge van het
vervolgmateriaal.
17
Druk op [Nieuw chargenummer selecteren] – de nieuwe charge wordt nu
aangewezen als vervolgmateriaal van het actuele materiaal.
Druk op om de toewijzing op te slaan.
Er dient tenminste één matje met vervolgmateriaal in de AutoQC-module beschikbaar te
zijn.
Aan het vervolgmateriaal mogen geen QC-tijdstippen worden toegewezen. De
gedefinieerde starttijd(en) voor de AutoQC-meting(en) worden direct na verbruik van het
actuele materiaal overgenomen voor het vervolgmateriaal van een nieuwe charge.
Voor deze materiaal/niveaucombinatie (=hoofdmateriaal) moet minimaal één QC-
meettijdstip zijn gedefinieerd, zodat een vervolgmateriaal kan worden toegewezen.
Druk op om de toewijzing op te slaan.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-41
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Bewaking plaatsingsduur
Bewaking plaatsingsduur
h Instellingen > QC-materiaal > Bewaking plaatsingsduur
Door deze functie te activeren kunt u de gebruiksduur van nieuw of reeds geplaatst
QC-materiaal bewaken.
Bij de installatie van verlopen QC-materiaal verschijnt tijdens de installatieprocedure
een waarschuwing. Bij elke QC-meting verschijnt een melding op het QC-rapport en
in de QC-database.
Afhankelijk van de materiaaltoestand verschijnen de volgende aanwijzingen op het
QC-rapport en in de QC-database:
QC-instellingswizard
Dit hoofdstuk beschrijft stap voor stap de software ondersteunde instelling van het
QC-materiaal.
e
zie Reference Manual hoofdstuk 3 Setup, deel Security.
Uitgaand van het bovenste niveau van de analysator-modus:
1
Open de AQC-lade.
Materiaaltoestand Getoond bericht
QC-materiaal verlopen "Materiaal verlopen"
Gebruiksduur overschreden "Plaatsingsduur overschreden"
Ta bel B -5
Verlopen QC-materiaal wordt niet geblokkeerd. QC-metingen zijn verder mogelijk.
Om de QC-instellingswizard te kunnen starten, moet de gebruiker het recht hebben QC-
materialen te mogen wijzigen. De start wordt anders met het bericht "Onvoldoende
gebruikersrechten" geweigerd.
afbeelding B-28
Roche Oktober 2012
B-42 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC-instellingswizard
2
Druk op [Ja]. Het volgende beeldscherm verschijnt
Volg voor uitvoering de andere instructies op het beeldscherm!
Materiaalcode inlezen
Er wordt onderscheid gemaakt of een nieuw of een reeds geïnstalleerd QC-materiaal
met hetzelfde chargenummer wordt ingelezen.
Nieuw QC-materiaal
Het is mogelijk om in totaal 4 verschillende materialen in te lezen. Als dit aantal is
bereikt, moet eerst een aanwezig AQC-materiaal worden gewist ([Instellingen > [QC-
materiaal] > [Wissen]). Een dienovereenkomstig verzoek verschijnt op het
beeldscherm.
Reeds geïnstalleerd materiaal
QC-materiaal met hetzelfde
chargenummer
Als de streepjescode van een reeds geïnstalleerd QC-materiaal met hetzelfde
chargenummer wordt ingelezen, dan wordt de procedure voortgezet en verschijnt een
dienovereenkomstige melding.
AQC-materiaal met ander
chargenummer
Als de streepjescode voor een reeds geïnstalleerd AQC-materiaal met een ander
chargenummer wordt ingelezen, dan kan na indrukken van de toets [Doorgaan]
worden gekozen uit twee opties:
o Automatisch uitvoeren van een chargewissel
e
zie Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen) op pagina B-39
o Chargewissel niet uitvoeren.
afbeelding B-29
De ingevoerde gegevens kunnen gecontroleerd of ongedaan
gemaakt worden.
De QC-instellingswizard wordt afgesloten.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-43
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC-instellingswizard
Bereiken inlezen
Nieuw QC-materiaal
Het volgende beeldscherm verschijnt:
Zodra een geldig bereik wordt ingelezen wordt de betreffende module gemarkeerd en
de toets [Doorgaan] verschijnt. Daarmee wordt doorgaan in het proces mogelijk
gemaakt zonder dat alle bereiken werden ingevoerd.
Reeds geïnstalleerd QC-materiaal
In dit geval wordt gecontroleerd of de bereiken al werden toegewezen. Ontbreekt deze
informatie, dan wordt het bereik ingelezen, de betreffende module gemarkeerd en de
toets [Doorgaan] verschijnt.
Op AutoQC-geschiktheid controleren
Na invoer van alle targets wordt het QC-materiaal gecontroleerd op AutoQC-
geschiktheid.
Voor AutoQC geschikte materialen:
o AUTO-TROL TS +
o AUTO-TROL PLUS B
De volgende QC-materialen voldoen niet aan deze voorwaarden :
o COMBITROL TS
o COMBITROL TS +
o COMBITROL PLUS
o COMBITROL PLUS B
afbeelding B-30
Wijzigingen aan aanwezige bereiken kunnen met de QC-instellingswizard niet worden
uitgevoerd!
Roche Oktober 2012
B-44 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC-instellingswizard
Als het QC-materiaal niet geschikt is voor AutoQC, dan wordt het toch met succes
geïnstalleerd. Druk in dit geval op de toets [QC-wizard afsluiten], om de
instellingswizard af te sluiten.
Bij voor AutoQC geschikt materiaal wordt de procedure voortgezet en gecontroleerd
of een AutoQC-module geïnstalleerd is.
Toewijzing van de matjes
Aan het ingelezen QC-materiaal moet nu een positie in de AutoQC-module worden
toegewezen.
Alle reeds toegewezen matjes worden weergegeven. Is er geen vrije positie, dan moet
eerst een positie met [Wissen] worden gewist.
1
Druk op [Instellen] en een materiaal/niveau-combinatie wordt aan een matje (A-
F) toegewezen.
2
Neem een vol matje uit de verpakking.
afbeelding B-31
Ander QC-materiaal kan worden ingelezen.
e
Zie afbeelding B-30 op pagina B-43!
afbeelding B-32
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-45
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC-instellingswizard
3
Draai het matje, zodat de ampulhalzen omlaag wijzen. Zwenk het matje tweemaal
(niet schudden!).
Zorg dat er geen luchtbellen in de ampulhalzen aanwezig zijn!
4
Plaats het matje in de tevoren gedefinieerde positie (A-F) van het ampullenrek.
5
Sluit de AQC-lade. De ampullenstatus wordt automatisch op 20 gezet.
AQC-tijdstippen
Met behulp van deze functie worden, afhankelijk van geselecteerde nieuw
geïnstalleerde materiaal/niveau-combinatie, de starttijd(en) voor de AutoQC-
meting(en) gedefinieerd en/of het tijdstip bepaald. Na bereiken van de ingestelde tijd
verschijnt in het instructievenster een aanwijzing.
In de lijst worden alle reeds gedefinieerde AQC-tijdstippen weergegeven.
1
Selecteer met behulp van de toetsen [Ma] - [Zo] de dag waarop de AQC-meting
moet worden uitgevoerd.
2
Voer de starttijd in en wijzig indien nodig het aantal "herhalingen".
afbeelding B-33
Een wijziging van het aantal ampullen is niet mogelijk in de QC-instellingswizard!
Als een chargewissel werd uitgevoerd, dan zijn de AQC-tijdstippen al gedefinieerd en
worden automatisch overgenomen.
afbeelding B-34
Roche Oktober 2012
B-46 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC-instellingswizard
3
Druk op de toets [QC-tijdstippen overnemen]. De gegevens worden opgeslagen.
Als geen weekdag werd geselecteerd, dan kunnen de QC-tijdstippen niet worden
overgenomen en een dienovereenkomstig bericht verschijnt.
Ontstaat er bij de invoer van het starttijdstip een overlapping met een andere
QC-meting, dan verschijnt een dienovereenkomstige melding.
afbeelding B-35
afbeelding B-36
Met deze beide toetsen wordt de QC-instellingswizard
afgesloten en de ingevoerde gegevens worden opgeslagen!
Met deze toets worden de ingevoerde gegevens opgeslagen en de
QC-instellingswizard wordt opnieuw gestart!
Met deze toets worden de ingevoerde gegevens opgeslagen en
het display wisselt naar segment Matjes toewijzen.
e
zie deel Toewijzing van de matjes op pagina B-44
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-47
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC-instellingswizard
Andere opties voor het starten van de QC-instellingswizard zijn:
Door drukken op de toetsen [Instellingen] > [QC-materiaal] > [QC-instellingswizard]
Volg de verdere instructies op het beeldscherm!
Roche Oktober 2012
B-48 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC-meting
QC-meting
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke
elektrodewisseling, na elke wisseling van oplossingen en na een inbedrijfstelling van
het instrument, een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal, hoog) worden
uitgevoerd.
Bovendien moet binnen twee automatische 2P-kalibraties tenminste één QC-meting
in op verschillende niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd.
e
zie Algemeen concept van kwaliteitscontrole op pagina B-31
Handmatige QC-meting
1
Druk, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, op de volgende
toets:
h QC-meting
2
Activeer het betreffende QC-materiaal en het gewenste niveau (bijv. niveau 1).
3
Neem de ampul met het betreffende niveau van het gewenste QC-materiaal uit de
verpakking of van het AutoQC-materiaal uit de mat.
4
Tik met een vingernagel tegen de ampul om de vloeistof uit de hals van de ampul
te verwijderen.
5
Breek de ampul open.
Afbeelding B-37
Om letsel te voorkomen moet u uw handen bij het openbreken van de ampul met
handschoenen of celstof beschermen.
Gebruik het controlemateriaal binnen een halve minuut na opening.
Een ampul nooit tweemaal gebruiken!
Het wordt aanbevolen om een ampullenadapter te gebruiken!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-49
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC-meting
6
Steek de adapter (zie hieronder, A) of het gevulde capillaire buisje (zie hieronder,
B) in de vulmond.
7
Druk op de toets [Monster opzuigen].
8
Na de aanwijzing "Monsterhouder verwijderen" ampullenadapter of capillairen
lostrekken.
9
De QC-meting wordt gestart.
10
Als de gebruiker besluit de resultaten niet te annuleren, worden de meetresultaten
afgedrukt en automatisch in de kwaliteitscontroledatabase opgeslagen.
e
Voor details over de "Database" kunt u hoofdstuk 9 Softwaremodi, paragraaf
Gegevensbeheer op pagina B-78 en/of het referentiehandboek, hoofdstuk 3 Raadplegen.
AutoQC-meting
De AutoQC-meting kan zowel worden voorgedefinieerd ([Instellingen] >
[Tijden & Intervallen] > [QC-tijdstippen]) als handmatig worden opgeroepen.
Druk voor een handmatige AutoQC-meting in de Analyzer-modus op [QC-meting],
en activeer het betreffende AutoQC-materiaal (bijv. AUTO-TROL TS+) en het
gekozen niveau (bijv.: niveau 1).
Start de AutoQC-meting door op [Start AutoQC] te drukken.
A Ampullenadapter B Capillaire
Afbeelding B-38 Handmatige QC-meting
Roche Oktober 2012
B-50 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Multirules
Multirules
De beoordeling van de resultaten van kwaliteitscontrolemetingen is gebaseerd op de
Westgard-regels
(a)
en de interpretatie hiervan voor de bloedgasanalyse
(b)
. Hiervan
werd de Multirules-procedure afgeleid. Hiermee wordt het vroegtijdig herkennen van
toevallige en systematische fouten met betrekking tot het meetapparaat en de
bediening mogelijk gemaakt.
De Multirules-regels leveren het beste resultaat, wanneer per serie (periode tussen
twee 2-punt-kalibraties) 3 kwaliteitscontrolemetingen met willekeurig gekozen
niveaus worden uitgevoerd (minimum is 2 kwaliteitscontrolemeting per serie
resp. 6 kwaliteitscontrolemetingen per 3 series).
Binnen dit kwaliteitscontrole-concept zijn de Multirules-regels 1 en 2 standaard
geactiveerd. Druk ter controle van de instellingen op de volgende toetsen:
h Instellingen > Parameters > Diverse instellingen > Multirules
Selecteer in het rechtervenster een extra gewenste regel en ken deze toe aan de
betreffende parameter, die in het linkerdeel van het venster onder "Parameters" is
vermeld.
(a) James O. Westgard, et al: A Multi-Rule Shewhart Chart for Quality Control in Clinical Chemistry.
Clinical Chemistry, Vol. 27, No.3, 1981
(b) Elsa F. Quam BS, Lorene K. Haessig BS, Marlene J. Koch BS: A Comprehensive Statistical Quality Control
Program for Blood Gas Analyzers. Journal of Medical Technology 2:1 January 1985
De Multirules-procedure kan alleen worden toegepast in combinatie met een geschikt
controlemateriaal (bijv.: COMBITROL TS+, AUTO-TROL TS+).
Afbeelding B-39
Bij een activering van het 2SD-bereik worden automatisch alle andere regels (regel 1-6)
gedeactiveerd.
Wanneer alleen regel 1 is geactiveerd, leidt dit bij een overtreding alleen tot een
waarschuwing, de parameter wordt vervolgens niet geblokkeerd.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-51
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Multirules
Overzicht van de Multirules
Serie
Periode tussen twee 2-punt-kalibraties
N
T
Aantal afzonderlijke metingen van alle niveaus (T=totaal)
N
L
Aantal afzonderlijke metingen van een bepaald niveau (L=level
[niveau])
m
Waarde van een kwaliteitscontrolemeting van een niveau en van een
parameter
x
Gemiddelde waarde, overgenomen uit de bijsluiter of berekend uit
minimaal 20 en maximaal 100 afzonderlijke metingen
s
Standaardafwijking
Regel Beschrijving
1. 1
2σ
Waarde van de kwaliteitscontrolemeting (m) ligt buiten
x
± 2σ
2. 1
3σ
Waarde van de kwaliteitscontrolemeting (m) ligt buiten
x
± 3σ
3. (2 van 3)
2σ
Twee van drie waarden van de kwaliteitscontrolemetingen liggen
buiten x
± 2σ
Observatieperiode: 1 serie (binnen de serie)
N
T
= 3
4. 2
2σ
2 waarden van de kwaliteitscontrolemetingen (m) liggen
buiten x
± 2σ
Observatieperiode: 2 series
N
L
2
5. 6
1σ
6 waarden van de kwaliteitscontrolemetingen (m) liggen
buiten x
± 1σ
Observatieperiode: 3 series
N
T
6
6. 9
m
9 waarden van de kwaliteitscontrolemetingen (m) liggen aan dezelfde
kant van de gemiddelde waarde
Observatieperiode: 5 series
N
T
9
2SD-bereik Controlewaardenbereik
Ta bel B -6 Multirules
De Multirule-procedure wordt na elke afzonderlijke meting toegepast.
De toepassing van de Multirules geschiedt altijd alleen op het betreffende
controlemateriaal (bijv.: COMBITROL TS+).
Roche Oktober 2012
B-52 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC-vervolgacties
QC-vervolgacties
Om te garanderen, dat bij overtreding van een Multirule de betreffende parameter
niet opnieuw kan worden gemeten, moet voor alle parameters de QC-vervolgactie
"QC-lock" zijn ingesteld.
Druk voor het instellen en controleren van de aangewezen QC-vervolgacties op de
volgende toetsen:
h Instellingen > Parameters > Diverse instellingen > QC-lock - Aan
Beschrijving van de QC-vervolgacties:
Afbeelding B-40
QC-alarm: de betreffende parameter wordt door deze waarschuwing in
het Gereed-scherm gemarkeerd, maar is verder toch gereed voor meting.
In het meetrapport verschijnen nu "(q)" en "(q) .. QC-alarm", wanneer
het "QC-alarm" is geactiveerd en de status van de parameters
"QC-alarm" is.
QC-lock: de parameter wordt bij een overtreding van een ingestelde
regel geblokkeerd en dit wordt als zodanig in het Gereed-scherm
weergegeven.
Nadat op de parametertoets is gedrukt, wordt er een statusbericht
weergegeven.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-53
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC-lock opheffen
QC-lock opheffen
QC-alarm
Het alarm wordt door een correcte, binnen het bereik liggende
kwaliteitscontrolemeting weer opgeheven, wanneer dezelfde materiaal/niveau-
combinatie wordt gemeten.
QC-lock
Automatische opheffing
Met de functie "QC voor gereed" worden de noodzakelijke AutoQC-metingen met de
betreffende materiaal/niveau-combinatie uitgevoerd, die deze blokkering weer
kunnen opheffen.
Handmatig opheffen
Druk voor het opheffen van QC-lock op de volgende toetsen:
h Instellingen > Parameters > Diverse instellingen > QC-lock opheffen
Om een QC-lock op te heffen, moet de juiste parameter zijn geselecteerd.
Vervangen van de elektrode
e
Zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Vervangen van de elektroden op pagina C-26!
WAARSCHUWING
Een handmatige opheffing is alleen toegestaan, wanneer dezelfde materiaal/niveau-
combinatie niet meer beschikbaar is.
In dit geval moet de kwaliteitscontrolemeting met een nieuwe materiaal/niveau-combinatie
van een andere charge worden herhaald en worden beoordeeld op basis van de
beschrijving in "Belangrijke informatie voor de beoordeling van resultaten van
kwaliteitscontrolemetingen".
e
zie paragraaf Belangrijke informatie voor de beoordeling van resultaten van
kwaliteitscontrolemetingen op pagina B-33
Wanneer het bovenstaande niet wordt opgevolgd, wordt er in strijd met de erkende
kwaliteitscontrole regels gehandeld!
Kalibratie, een elektrodewisseling en/of vervanging van de MSS-cassette resulteren niet in
het opheffen van een QC-lock!
Roche Oktober 2012
B-54 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC voor gereed (met AutoQC-module)
QC voor gereed (met AutoQC-module)
De parameters bij een overtreding van een ingestelde regel geblokkeerd en dit wordt
als zodanig op het beeldscherm Gereed weergegeven.
Met behulp van de functie "QC voor gereed" worden de noodzakelijke AutoQC-
metingen uitgevoerd de materiaal/niveau-combinatie waarmee deze blokkering weer
kan worden opgeheven.
Druk, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, op de volgende
toets:
h QC-meting
1
Druk op [QC voor gereed]. Zodra alle parameters meetklaar zijn, wordt de
AutoQC-meting automatisch gestart.
2
Zijn niet alle parameters meetklaar, dan verschijnt het volgende beeldscherm:
3
Hier zijn alle parameters plus de reden vermeld waarvoor een meting "QC voor
gereed" niet mogelijk is. Druk de lijst indien gewenst af door op [Afdrukken] te
drukken, verhelp de oorzaak en herhaal de procedure.
Afbeelding B-41
Afbeelding B-42
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-55
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC voor gereed (met AutoQC-module)
4
Druk op de toets [QC voor gereed uitvoeren]. De AutoQC-meting wordt voor alle
meetbare parameters gestart. De meetresultaten worden afgedrukt en automatisch
in de QC-database opgeslagen.
5
Met de toets [QC voor gereed annuleren] kan de procedure worden afgebroken.
Roche Oktober 2012
B-56 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
QC voor gereed (zonder AutoQC-module)
QC voor gereed (zonder AutoQC-module)
De parameters bij een overtreding van een ingestelde regel geblokkeerd en dit wordt
als zodanig op het beeldscherm Gereed weergegeven.
De functie "QC voor gereed" genereert een lijst met de noodzakelijke handmatige
QC-metingen (materiaal/niveau-combinatie), waarmee deze blokkering weer kan
worden opgeheven.
Druk, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, op de volgende
toets:
h QC-meting
1
Druk op [QC voor gereed].
2
Zijn niet alle parameters meetklaar, dan verschijnt het volgende beeldscherm:
3
Hier zijn alle parameters plus de reden vermeld waarvoor een meting "QC voor
gereed" niet mogelijk is. Druk de lijst indien gewenst af door op [Afdrukken] te
drukken, verhelp de oorzaak en herhaal de procedure.
4
Druk op de toets [QC voor gereed uitvoeren].
Het volgende beeldscherm verschijnt:
Afbeelding B-43
Afbeelding B-44
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-57
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
QC voor gereed (zonder AutoQC-module)
Hier zijn de betreffende materiaal/niveau-combinaties vermeld, waarmee deze
blokkering weer kan worden opgeheven.
Druk de lijst af door op [Afdrukken] te drukken en voer een handmatige QC-meting
uit met het vermelde QC-materiaal.
e
Zie paragraaf Handmatige QC-meting op pagina B-48!
Afbeelding B-45
Roche Oktober 2012
B-58 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Verhelpen van QC-storingen
Verhelpen van QC-storingen
Beschrijving van het actuele probleem
Eén of meerdere parameters hebben na een QC-meting de beoordeling "niet OK"
(QC-alarm of QC-blokkering).
De betreffende parameters en het veroorzakende QC-materiaal (materiaaltype,
niveau) worden onder [Info] > [QC-status] vermeld. Het QC-probleem kan alleen
door een correcte, binnen het bereik liggende QC-meting worden opgelost, wanneer
dezelfde materiaal/niveau-combinatie wordt gemeten.
Indeling van de QC-problemen
Groep A
De oorzaak is een probleem bij het aanzuigen of positioneren van het QC-monster. In
dit geval wordt gewoonlijk meer dan één parameter aangetroffen. Een oorzaak van
groep A kan in de Datamanager onder [QC-metingen] > [Details] worden herkend,
indien er in plaats van een resultaat een foutmelding bij de betreffende parameter
verschijnt.
Groep B
De oorzaak is een QC-resultaat dat het doelwaardebereik overschrijdt.
Een oorzaak van groep B kan in de Datamanager onder [QC-metingen] > [Details]
worden herkend, waarbij wel een QC-resultaat aanwezig is, maar dit echter het
doelwaardebereik overschrijdt.
Verhelpen van storingen – Groep A (aanzuig- of positioneringsprobleem)
1
Controleer of alle parameters zijn gekalibreerd.
2
Herhaal de QC-meting (met dezelfde materiaal/niveau-combinatie)
3
Bij herhaaldelijk optredende storing:
o Is er een AQC-module in gebruik en dient een handmatige QC-meting met
dezelfde materiaal/niveau-combinatie te worden uitgevoerd.
o Vertoont de handmatige QC-meting hetzelfde probleem, ga dan verder met
punt 4.
o Is de handmatige QC-meting "OK", dan dienen de vulmond en de T&D-schijf
te worden gereinigd en dient de ampullenstatus onder [Info] > [AQC-status]
met de werkelijke beschikbaarheid van de ampullen in de AutoQC-module te
worden vergeleken.
o Herhaal de QC-meting (met dezelfde materiaal/niveau-combinatie).
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, contact opnemen met de
afdeling klantenservice.
4
Voor de betreffende meetkamer dient een interne reiniging te worden opgeroepen
(uitzondering: MSS-meetkamer). Vervolgens dient de meting van een
bloedmonster te worden uitgevoerd om de vloeistofwegen te bevochtigen.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-59
cobas b 221 system 7 Kwaliteitscontrole
Verhelpen van QC-storingen
5
Herhaal de QC-meting (met dezelfde materiaal/niveau-combinatie)
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, contact opnemen met de afdeling
klantenservice.
Verhelpen van storingen – Groep B (QC-resultaat overschrijdt het
doelwaardebereik)
1
Voor de betreffende parameters dient een systeemkalibratie te worden uitgevoerd.
o Indien het de parameters van de COOX-module betreft, dan dient ook een
COOX-kalibratie te worden uitgevoerd.
2
De volgende punten dienen te worden gecontroleerd:
o Controleer of de doelwaardebereiken onder [Instellingen] > [QC-materiaal] >
[QC-materiaal] > (betr. materiaal selecteren) > [Bereiken] overeenkomen met
de doelwaardebereiken van de verpakkingsbijlage.
o Is er een AQC-module in gebruik, dan dient te worden gecontroleerd of het
chargenummer dat op de AQC-mat is gedrukt, overeenkomt met het
chargenummer onder [Instellingen] > [QC-materiaal] > [QC-materiaal].
o Controleer of de QC-ampullen tenminste 24 uur voor gebruik op
kamertemperatuur of in de AutoQC-module werden bewaard.
o In geval van een handmatige QC-meting dient te worden gezorgd dat de tijd
tussen het openen van de ampul en de QC-meting zo kort mogelijk wordt
gehouden. Verder dient te worden gezorgd dat er ampullenadapters worden
gebruikt.
o Is er een AQC-module in gebruik, dan dient te worden gecontroleerd of de
AutoQC-temperatuur minder dan 5 °C van de omgevingstemperatuur afwijkt.
Controle onder [Systeem] > [Componententest] > [Controlesensoren] >
[Temperatuurcontrole] > [AutoQC-temperatuur].
3
Herhaal de QC-meting (met dezelfde materiaal/niveau-combinatie)
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, dan dient een interne reiniging
van de betreffende meetkamer te worden uitgevoerd (uitzondering: MSS-
meetkamer). Voor deze meetkamer dient aansluitend een
bevochtigingsroutine te worden opgeroepen.
4
Herhaal de QC-meting (met dezelfde materiaal/niveau-combinatie)
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt dient de betreffende elektrode /
sensor te worden vervangen. Indien het alle ISE-parameters tegelijk betreft,
dan dient de referentie-elektrode te worden vervangen.
5
Indien het probleem niet kan worden verholpen, neem dan contact op met de
afdeling klantenservice.
AANWIJZING:
Voor een optimale weergave van de QC-resultaten op het beeldscherm en op de uitdraai
worden de QC-waarden afgerond. Voor de beoordeling van de afzonderlijke QC-resultaten
worden echter niet afgeronde waarden gebruikt.
Daardoor kan zich een „nOK“-beoordeling van een QC-resultaat voordoen, ook al ligt het
weergegeven QC-resultaat binnen het doelbereik.
Deze handelwijze heeft een software-technische achtergrond en leidt niet tot een
verhoogd risico voor de patiënt!
Roche Oktober 2012
B-60 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 221 system
Verhelpen van QC-storingen
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-61
cobas b 221 system 8 Kalibratie
Inhoudsopgave
Kalibratie
In dit hoofdstuk zijn alle automatische en door de gebruiker te activeren kalibraties
beschreven.
Algemene informatie m.b.t. kalibratie ..................................................................... B-63
Automatische kalibraties ........................................................................................... B-63
Systeemkalibratie ................................................................................................. B-63
2P-kalibratie (2P-kal) .......................................................................................... B-63
1P-kalibratie (1P-kal) - incl. O
2
..........................................................................B-64
Herkalibratie - zonder O
2
...................................................................................B-64
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties .............................................................. B-64
Weergave van de parameters tijdens de kalibratie ................................................... B-66
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
8
Roche Oktober 2012
B-62 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-63
cobas b 221 system 8 Kalibratie
Algemene informatie m.b.t. kalibratie
Algemene informatie m.b.t. kalibratie
De cobas b 221 system maakt gebruik van een technologie voor de simultane
kalibratie van PCO
2
, pH, Na
+
, K
+
, Ca
2+
en Cl
, waarvoor slechts twee waterige
oplossingen nodig zijn (bevinden zich in het S2 Fluid Pack).
Zuurstof (O
2
): wordt met behulp van omgevingslucht en een nulpuntoplossing
gekalibreerd.
De MSS-kalibratie vindt plaats met behulp van de in het S3 Fluid Pack aanwezige
oplossingen (uitsluitend bij apparaten met MSS-module, cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system).
De COOX-kalibratie wordt als een meting uitgevoerd door het invoeren van een
tHb-kalibrator, waarvan de exacte eigenschappen door de fabrikant voortdurend
worden gecontroleerd.
Automatische kalibraties
De volgende kalibraties worden door het apparaat automatisch gestart en uitgevoerd.
Systeemkalibratie
Wordt iedere 8, 12 of 24 uren (standaard) uitgevoerd en bestaat uit:
o Golflengtekalibratie van de polychromator (alleen bij apparaten met
COOX-module)
o Reiniging met de interne reinigingsoplossing
o Automatische conditionering van de Na
+
-elektrode (iedere 24 uur)
o Kalibratie van het mengsysteem
o 2-punts-kalibratie van alle parameters
e
Zie referentiehandboek, hoofdstuk Softwaremodi, paragraaf Instellingen.
2P-kalibratie (2P-kal)
Instelbaar op: 4, 8 en 12 uren (standaard).
De starttijd van de systeemkalibratie kan door de gebruiker permanent worden ingesteld.
Dit betekent, dat deze kalibratie kan worden uitgevoerd op een tijdstip, dat de
cobas b 221 system niet wordt gebruikt of het aantal aangeleverde monsters in het
laboratorium/de afdeling klein is.
Roche Oktober 2012
B-64 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 221 system
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
1P-kalibratie (1P-kal) - incl. O
2
Instelbaar op: iedere 30 minuten (standaard), 1 uur
Herkalibratie - zonder O
2
Na elke meting.
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
In de Analyzer-modus activeren:
h Systeem > Kalibratie
Selecteer de te kalibreren parameters. Hierbij kunnen geen afzonderlijke parameters,
maar uitsluitend functioneel samenhangende groepen van parameters worden
geselecteerd.
WAARSCHUWING
USA: alleen 30 minuten!
(Instelbaar in: [Instellingen] > [Beschermde instellingen] - dit gedeelte is met een
wachtwoord beveiligd en alleen toegankelijk voor bevoegd personeel en de
klantenservice!)
A Voorbeeld: Apparaat met COOX- en MSS-module
Afbeelding B-46 Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
A
Door het uitvoeren van een "door de gebruiker geactiveerde kalibratie" wordt het
tijdsverloop van de "automatische kalibraties" niet beïnvloed.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-65
cobas b 221 system 8 Kalibratie
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
De volgende groepen kunnen worden geselecteerd:
o alle MSS-parameters (alleen bij apparaten met MSS-module,
cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system)
o alle ISE-parameters, behalve Hct
o Hct
o pH en PCO
2
o PO
2
De volgende kalibraties kunnen worden uitgevoerd:
o Kalibratie voor "Gereed":
Hierbij wordt automatisch die kalibratie geselecteerd, waarmee alle geselecteerde
parameters in de toestand "Gereed" kunnen worden gebracht
o Systeemkalibratie
o 1P-kalibratie
o 2P-kalibratie
o Mengsysteem:
kalibratie van het geleidingssysteem
o COOX-kalibratie (alleen bij apparaten met COOX-module)
e
voor een uitgebreide beschrijving van de uitvoering, zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
COOX-kalibratie (alleen bij uitvoeringen van het apparaat met COOX-module) op
pagina C-10!
o Polychromatorkalibratie (alleen bij apparaten met COOX-module):
golflengtekalibratie van de polychromator
Druk voor het uitvoeren van de gewenste kalibratie eerst op de betreffende
selectietoets. Activeer de kalibratie door op de toets [Start] te drukken.
Roche Oktober 2012
B-66 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 221 system
Weergave van de parameters tijdens de kalibratie
Weergave van de parameters tijdens de kalibratie
Afbeelding B-47 Systeemkalibratie
De reeds gekalibreerde parameter zal volgens de planning tijdens de huidige
kalibratie opnieuw worden gekalibreerd
De niet eerder gekalibreerde parameter zal volgens de planning tijdens de
huidige kalibratie worden gekalibreerd
De parameter wordt op dit moment gekalibreerd - een succesvolle kalibratie
wordt verwacht
De parameter wordt op dit moment gekalibreerd - het mislukken van de
kalibratie wordt verwacht
De parameter is tijdens de huidige kalibratie met succes gekalibreerd
De kalibratie van de parameter is tijdens de huidige kalibratie mislukt
De parameter is gekalibreerd en zal tijdens de huidige kalibratie niet opnieuw
worden gekalibreerd.
De parameter is niet gekalibreerd en dit is tijdens de huidige kalibratie ook
niet gepland
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-67
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Inhoudsopgave
Softwaremodi
In dit hoofdstuk zijn de afzonderlijke, niet van elkaar afhankelijke softwaremodi
(Analyzer, Instellingen, Datamanager en Info) beschreven.
Algemene informatie m.b.t. de softwaremodi .........................................................B-69
Gebruikersinterface ................................................................................................... B-69
Parameters ........................................................................................................... B-71
Weergave op het beeldscherm Gereed (Analyzer-modus) .......................... B-71
Schrijfwijze van de meet-, invoer- en rekenwaarden ................................... B-71
Toetsen ...........................................................................................................B-74
Analyzer-modus ........................................................................................................B-75
Beeldscherm "Gereed" .........................................................................................B-75
Systeem ................................................................................................................ B-76
Voorkeurfuncties .................................................................................................B-76
QC-meting ........................................................................................................... B-77
Instellingen ................................................................................................................ B-77
Gegevensbeheer .........................................................................................................B-78
Algemene functies van Gegevensbeheer ....................................................... B-78
Patiënten ..............................................................................................................B-80
Metingen .............................................................................................................. B-80
Kalibraties ............................................................................................................ B-81
Kwaliteitscontrolemetingen ................................................................................ B-82
Apparaatgegevens ................................................................................................ B-82
Hulpfuncties ........................................................................................................ B-83
Gegevensback-up ...........................................................................................B-83
Beveiligde DB-functies ..................................................................................B-83
Info ............................................................................................................................. B-83
Help ...................................................................................................................... B-84
Vulniveaus ............................................................................................................ B-84
Kwaliteitscontrole-status ..................................................................................... B-84
Videosequenties ................................................................................................... B-85
Lijst met alle werkzaamheden ............................................................................. B-85
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
9
Roche Oktober 2012
B-68 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Lijst met alle waarschuwingen ............................................................................ B-86
AQC-status .......................................................................................................... B-86
Versies ...................................................................................................................B-87
Verschillende rapporten ...................................................................................... B-87
Parameterrapport .......................................................................................... B-87
Sensorrapport ................................................................................................B-88
Statusrapport ................................................................................................. B-88
Berichten ..............................................................................................................B-88
Beveiligde info .....................................................................................................B-89
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-69
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Algemene informatie m.b.t. de softwaremodi
Algemene informatie m.b.t. de softwaremodi
Het is mogelijk om tijdens de uitvoering van een meting of kalibratie of tijdens
andere procedures tegelijkertijd in de databank te werken, bepaalde instellingen uit te
voeren of algemene informatie op te roepen.
De afzonderlijke, van elkaar onafhankelijke softwaremodi zijn als volgt gedefinieerd:
Gebruikersinterface
Bijvoorbeeld: Hoogste niveau van de analyzer-modus - "Gereed"
o Analyzer Meten, kwaliteitscontrolemeting, systeemfuncties,
kalibratie, voorkeurfuncties
o Instellingen Instellingen van het apparaat
o Gegevensbeheer Patiënten-, meet-, kalibratie-, kwaliteitscontrole- en
apparaatgegevens
o Info
A Actuele status van de Analyzer-modus
B Statusregel
C AutoQC act. / deact.
D Netwerkverbinding act. / deact.
E Bewaking en onderhoud op afstand actief
("screen sharing").
F Uit te voeren onderhoud
G Type en tijdstip van volgende kalibratie
H Actuele datum
I Act. tijd
J Direct oproepen van de aangeboden
videosequenties
K Benodigd monstervolume (Weergave
varieert afhankelijk van geactiveerde/
gedeactiveerde modules)
L Softwaremodi (info, instellingen,
analyseapparaat, database)
M Fouten-/aanwijzingenvenster
N "actief"
Afbeelding B-48 Beeldscherm "Gereed"
A
B
C D G HI
K
L
M
NN
E F
J
Roche Oktober 2012
B-70 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gebruikersinterface
Bijvoorbeeld: "Screen sharing" (bewaking en onderhoud op afstand actief).
e
zie hoofdstuk 2 Algemene beschrijvingen, deel Algemene aanwijzingen voor het gebruik op
pagina A-13
.
Bijvoorbeeld: "Gebruiker gedefinieerde parametergroep"
h Instellingen > Parameters > Gebruiker gedefinieerde parametergroep
Hier kunnen drie parametergroepen naar keuze worden gedefinieerd.
e
Voor de gedetailleerde beschrijving, zie referentiehandboek hoofdstuk 3 Setup, deel User-
defined parameter groups!
A "Screen sharing"-symbool B Er werd een service-verbinding met het
instrument tot stand gebracht!
Afbeelding B-49
A
B
Afbeelding B-50
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-71
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Gebruikersinterface
Parameters
Weergave op het beeldscherm Gereed (Analyzer-modus)
Afhankelijk van de instellingen en de status van het apparaat kunnen de
parametertoetsen er als volgt uitzien:
Schrijfwijze van de meet-, invoer- en rekenwaarden
Meetwaarden (afhankelijk van
de uitvoering)
Parameter geactiveerd en gereed
Parameter tijdelijk gedeactiveerd (echter gekalibreerd)
Parameter geactiveerd met QC-alarm
Parameter tijdelijk gedeactiveerd met QC-alarm
Parameter niet gereed (niet gekalibreerd)
(a)
(a) Nadat op de parametertoets is gedrukt, wordt er een statusbericht weergegeven.
Parameter niet gereed (geblokkeerd door QC-lock)
(b)
(b) Nadat op de parametertoets is gedrukt, wordt er een statusbericht weergegeven.
Parameter niet gereed door Remote Lock (blokkering d.m.v.
bediening op afstand)
Parameter permanent gedeactiveerd (onder "Instellingen")
PO
2
partiële zuurstofdruk
PCO
2
partiële kooldioxidedruk
pH negatieve logaritme (met grondtal 10) van de waterstofionenactiviteit
Na
+
natriumionenconcentratie
K
+
kaliumionenconcentratie
Cl
chloride-ionenconcentratie
Ca
2+
calciumionenconcentratie
Hct hematocriet
tHb concentratie totaal hemoglobine
O
2
Hb oxyhemoglobine
HHb desoxyhemoglobine
COHb carboxyhemoglobine
MetHb methemoglobine
Roche Oktober 2012
B-72 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gebruikersinterface
Rekenwaarden
Bili bilirubine (neonataal)
SO
2
functionele zuurstofverzadiging
Glu glucose
Lac lactaat
Urea/BUN ureum
Baro luchtdruk
H
+
waterstofionenconcentratie
cHCO
3
bicarbonaatconcentratie in plasma
ctCO
2
(P) totale CO
2
concentratie in het plasma
ctCO
2
(B) totale CO
2
concentratie in bloed
BE base-overmaat van bloed
BE
act
base-overmaat van bloed bij actuele zuurstofverzadiging
BE
ecf
base-overmaat in de extracellulaire vloeistof
BB buffer base
ctO
2
totale zuurstofconcentratie
pH
st
standaard pH-waarde
cHCO
3
st
standaard bicarbonaatconcentratie in plasma
PAO
2
alveolaire partiële zuurstofdruk
RI respiratoire index
nCa
2+
gestandaardiseerd geïoniseerd calcium (pH = 7,4)
Qs/Qt Shunt – quotiënt van de beide zuurstofconcentratieverschillen
Qt verschil in de zuurstofconcentratie van alveolair en gemengd veneus
bloed
P50 partiële zuurstofdruk bij een zuurstofverzadiging van 50% berekend
met SO
2
als meetwaarde
FO
2
Hb fractionele zuurstofverzadiging
SO
2
zuurstofverzadiging
SO
2
(c) functionele zuurstofverzadiging berekend met P50 als invoerwaarde
AaDO
2
alveolair-arteriële partiële zuurstofdruk
a/AO
2
alveolair-arteriële partiële zuurstofdrukverhouding
avDO
2
arterieel-veneus zuurstofgehalteverschil
AG Anion Gap
MCHC gemiddelde corpusculaire hemoglobineconcentratie
Osm osmolaliteit
OER Oxygen Extraction Ratio
Hct(c) Hct berekend uit tHb
P/F Index verhouding PaO
2
/FIO
2
BO
2
zuurstofcapaciteit
BUN Ureum berekend uit Urea
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-73
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Gebruikersinterface
Rekenwaarden gecorrigeerd
voor de temperatuur van de
patiënt
Invoerwaarden
Extra
PAO
2
t
alveolaire partiële zuurstofdruk bij de temperatuur van de patiënt
RI
t
Respiratoire Index bij de temperatuur van de patiënt
AaDO
2
t
alveolair-arteriële partiële zuurstofdruk bij de temperatuur van de
patiënt
a/AO
2
t
alveolair-arteriële partiële zuurstofdrukverhouding bij de temperatuur
van de patiënt
pH
t
pH bij de temperatuur van de patiënt
PCO
2
t
PCO
2
bij de temperatuur van de patiënt
PO
2
t
PO
2
bij de temperatuur van de patiënt
H
+t
waterstofionenconcentratie bij de temperatuur van de patiënt
R gasuitwisselingscoëfficiënt
FIO
2
inspiratoir zuurstofaandeel
tHb(e) ingevoerde tHb-waarde (niet gemeten)
Hb factor dient voor berekening van Hct(c) uit tHb-waarden
o Prov. pat.-ID o Opnametijd o Etn. oorsprong
o Lab. pat.-ID o Datum v. ontslag o Religie
o Naam o Tijd v. ontslag o Geslacht
o Voornaam o Gewijzigd op o Titel
o 2e voornaam o Gewijzigd om o Tel.nr.
o Suffix o Afnamenr. o Arts
o Meisjesnaam o Monsterhouder o Gevalideerd door
o Geboortedatum o Adres o Klin. informatie
o Temperatuur o Ve r re ke n in g s nr. o Vent. modus
o Type monster o Gevarencode o VT
o Soort bloed o Diagnosecode o S
rate
o Afnameplek o Doseringsgroep o PEEP
o Gebruikers ID o Isolatiestatus o PIP
o Aanvraagnr. o Burgerl. staat o MAP
o Afnamedatum o Leeftijd V/F o Ti
o Afnametijd o Diagnose o Te
o Ziekenhuis o Dieet o MV
o Afd. o Lengte o Ar
ate
o Afdeling o Gewicht o Flowrate
o Locatie o Verzekeringsnr. o 24u-urine
o Opnamestatus o Moedertaal o ALLEN-test
o Opnamedatum o Medicatie o Opmerking
Roche Oktober 2012
B-74 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gebruikersinterface
Toetsen
"Analyzer-modus" actief / inactief
"Gegevensbeheer-modus" actief / inactief
"Instellingen-modus" actief / inactief
"Info-modus" actief / inactief
"Opzuigen uit capillair" resp. "Inspuiten" actief
"Uit spuit opzuigen" actief
Gebruiker aangemeld / geen gebruiker aangemeld
Terugkeren naar hoogste niveau van de Analyzer-modus
Terugkeren naar hoogste niveau van de Instellingen-modus
Terugkeren naar hoogste niveau van de Gegevensbeheer-
modus
Terugkeren naar hoogste niveau van de Info-modus
Een niveau terug of ingevoerde gegevens op te opslaan
Gebruiker-stop
Een ingevoerd gegeven naar links / rechts
Naar uiterst links / rechts
Een ingevoerd gegeven omhoog / omlaag
Een pagina omhoog / omlaag
Volledig omhoog / omlaag
Voorbeeld van schakelaar-toets - AAN / UIT
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-75
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Analyzer-modus
Analyzer-modus
De Analyzer-modus bevat parameterinformatie (bijv. Gereed), systeeminstellingen,
voorkeursfuncties en de kwaliteitscontrolemeting. Het hoogste niveau is het
beeldscherm Gereed.
Beeldscherm "Gereed"
Vanuit dit beeldscherm kan/kunnen door op een toets te drukken
o alle beschikbare parameters afzonderlijk worden gedeactiveerd / geactiveerd
o een complete module worden gedeactiveerd / geactiveerd
o een meting worden gestart
o via de toets [QC-meting] een kwaliteitscontrolemeting worden gestart
o andere menu's worden opgeroepen
o het capillair het benodigde monstervolume weergeven (de weergave varieert
afhankelijk van de geactiveerde/gedeactiveerde modules)
Afbeelding B-51
Roche Oktober 2012
B-76 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Analyzer-modus
Systeem
De volgende hoofdmenu's staan ter beschikking:
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Systeem!
Voorkeurfuncties
Met behulp van deze functies kunnen de volgende acties worden gestart:
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Voorkeurfuncties!
Afbeelding B-52
Afbeelding B-53
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-77
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Instellingen
QC-meting
Met behulp van deze functie wordt een kwaliteitscontrolemeting gestart.
e
Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7 Kwa lit ei tsc on tro le.
Instellingen
Met behulp van deze functie kunnen de volgende instellingen worden ingevoerd:
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Instellingen!
Afbeelding B-54
Roche Oktober 2012
B-78 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gegevensbeheer
Gegevensbeheer
Met behulp van deze functie kunnen de volgende gegevens worden opgevraagd:
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Gegevensbeheer!
Algemene functies van Gegevensbeheer
Afbeelding B-55
Details - alle informatie over de geselecteerde invoer wordt weergegeven
Zoeken - met deze functie kunnen records worden gezocht op basis van
gedefinieerde zoekcriteria.
Sorteren - met deze functie kan informatie worden gesorteerd.
Marker - het actuele record wordt permanent gemarkeerd en is nu voor de
duidelijkheid geel gemarkeerd.
Bereik markeren - met deze functie kan een bereik worden gemarkeerd.
Tip:
Het markeringscriterium komt overeen met het actuele sorteercriterium voor de records.
Er worden alleen alle gegevensrecords gemarkeerd, wanneer het invoerveld 'van' leeg is
en in het veld 'tot' 'zz' wordt ingevoerd.
Printen - de records van een gemarkeerd bereik of een gemarkeerde regel worden
afgedrukt.
Wissen - de records van het gemarkeerde bereik of de gemarkeerde regel worden
gewist.
"Meer" - de overige beschikbare functies worden weergegeven.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-79
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Gegevensbeheer
Alleen voor kalibraties en kwaliteitscontrolemetingen:
Alleen voor kwaliteitscontrolemetingen:
Alleen backups:
Exporteren van gegevens naar diskette of USB
Met behulp van deze functie worden de gemarkeerde datasets naar een diskette of
een USB-opslagmedium geëxporteerd.
Gaat het om een apparaat met een SN > 3000, dan worden de gemarkeerde datasets
naar een aangesloten USB-opslagmedium geëxporteerd. Indien er geen USB-
opslagmedium beschikbaar is, dan worden de gemarkeerde datasets automatisch
naar een diskette geëxporteerd.
Is het USB-opslagmedium vol, voorzien van een schrijfbeveiliging of wordt het
opslagmedium tijdens het lezen of schrijven losgekoppeld, dan verschijnt de
foutmelding "Fout bij exporteren".
Herhaalde overdracht van meetgegevens
Met behulp van deze functie worden gemarkeerde datasets in de meetdatabase
opnieuw via ASTM aan een aangesloten LIS/HIS-systeem overgedragen.
Voorwaarde:
Het format dient in ASTM te worden gewijzigd!
Filter - het gewenste filter selecteren.
Levey-Jennings-diagram - met behulp van deze functie wordt een L.-J.-diagram van
de geselecteerde datasets uit de QC-database samengesteld.
QC-meting (geaccepteerd) - met behulp van deze functie schakelt de weergave over
naar de lijst met geaccepteerde QC-metingen.
QC-meting (geweigerd) - met behulp van deze functie schakelt de weergave over
naar de lijst met geweigerde QC-metingen.
Kopieer naar disk - met behulp van deze functie worden het of de gemarkeerde
archief/archieven naar een diskette gekopieerd.
Kopieer van disk - met behulp van deze functie worden het of de op de diskette
opgeslagen archief/archieven direct weer naar het overzicht van de archieven
gekopieerd.
Herstel archief - met behulp van deze functie worden het of de gemarkeerde
gegevensrecord(s) weer in de actuele database ingevoegd.
Maak nu backup - een volledige backup van de database wordt gestart.
Roche Oktober 2012
B-80 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gegevensbeheer
Patiënten
Afhankelijk van de definitie van de weergave ([Instellingen] > [Schermen &
Rapporten] > [Patiëntendatabase] > [Patiëntendatabase-overzicht]), worden de
ingevoerde patiëntengegevens weergegeven.
Selecteer met de toetsen "Pagina omhoog / omlaag" resp. met de toetsen "omhoog /
omlaag" een ingevoerd gegeven en druk op de toets [Details]. Alle beschikbare
informatie over het geselecteerde gegeven wordt weergegeven.
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Gegevensbeheer!
Metingen
Afhankelijk van de definitie van de weergave ([Instellingen] > [Schermen &
Rapporten] > [Metingen] > [Meetgegevensdatabase-overzicht]), worden de
uitgevoerde metingen weergegeven.
Selecteer met de toetsen "Pagina omhoog / omlaag" resp. met de toetsen "omhoog /
omlaag" een ingevoerd gegeven en druk op de toets [Details]. Alle informatie over het
geselecteerde gegeven wordt weergegeven.
Afbeelding B-56
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-81
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Gegevensbeheer
e
Zie referentiehandboek Hoofdstuk Gegevensbeheer voor een nauwkeurige beschrijving!
Kalibraties
Afhankelijk van de definitie van de weergave ([Instellingen] > [Schermen &
Rapporten] > [Kalibratie] > [Kal.database-overzicht]), worden de uitgevoerde
kalibraties weergegeven.
Selecteer met de toetsen "Pagina omhoog / omlaag" resp. met de toetsen "omhoog /
omlaag" een ingevoerd gegeven en druk op de toets [Details]. Alle beschikbare
informatie over het geselecteerde gegeven wordt weergegeven.
Bij bewerking van het afnamenr. in de database die de metingen bevat, wordt automatisch
alle patiëntgerelateerde informatie gewist. Bij een wijziging van het afnamenr. in de
database wordt geen opvragen van afnames gestart.
Als de patiëntgerelateerde gegevens bekend zijn en alleen nodig zijn voor de patiënt-
trendvolging, moet bovendien de desbetreffende patiënt-ID worden ingevoerd. Na invoer
van de patiënt-ID wordt het opvragen in de patiëntgegevens automatisch gestart.
Ten gevolge van de bewerking van het afnamenr. of de patiënt-ID moet de gewijzigde
gegevensrecord nogmaals handmatig naar het LIS/HIS worden gezonden.
Belangrijk:
Wanneer het afnamenr. binnen het HIS niet ondubbelzinnig is, bestaat een hoge
waarschijnlijkheid van een foutieve toewijzing van patiëntgerelateerde gegevens in het
HIS; dat wil zeggen dat het zou kunnen gebeuren dat een meetwaarde binnen het HIS aan
de verkeerde patiënt wordt toegewezen!
Zorg er daarom binnen de ziekenhuisomgeving voor dat alleen ondubbelzinnige ID's
worden gebruikt!
Afbeelding B-57
Roche Oktober 2012
B-82 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Gegevensbeheer
Kwaliteitscontrolemetingen
Afhankelijk van hoe de weergave is gedefinieerd ([Instellingen] > [Schermen &
Rapporten] > [Kwaliteitscontrole-meting] > [QC-database-overzicht]), worden de
uitgevoerde kwaliteitscontrolemetingen weergegeven.
Selecteer met de toetsen "Pagina omhoog / omlaag" resp. met de toetsen "omhoog /
omlaag" een ingevoerd gegeven en druk op de toets [Details]. Alle beschikbare
informatie over het geselecteerde gegeven wordt weergegeven.
Apparaatgegevens
Afhankelijk van de definitie van de weergave ([Instellingen] > [Schermen &
Rapporten] > [Apparaatdatabase] > [Apparaatdatabase-overzicht]), worden de
opgeslagen apparaatgegevens weergegeven.
Selecteer met de toetsen "Pagina omhoog / omlaag" resp. met de toetsen "omhoog /
omlaag" een ingevoerd gegeven en druk op de toets [Details]. Alle informatie over het
geselecteerde gegeven wordt weergegeven.
Afbeelding B-58
Afbeelding B-59
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-83
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Info
Hulpfuncties
Gegevensback-up
Met deze functie kan een reservekopie van de gegevens worden gemaakt.
e
Voor een gedetailleerde beschrijving, zie het referentiehandboek, hoofdstuk
Softwaremodi, paragraaf Gegevensbeheer!
Beveiligde DB-functies
Dit gedeelte is met een wachtwoord beveiligd en alleen toegankelijk voor bevoegd
personeel en de klantenservice!
Info
De volgende informatie kan worden opgeroepen:
Afbeelding B-60
A Met videosequenties B Zonder videosequenties
Afbeelding B-61
Roche Oktober 2012
B-84 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Info
Help
Met deze functie kan de online-helpfunctie worden opgeroepen.
Vulniveaus
In dit scherm staan alle gegevens van de oplossingen, zoals chargenummer,
vervaldatum, plaatsingsdatum, tijd tot vervanging en niveau vermeld.
Kwaliteitscontrole-status
Met deze functie kan worden vastgesteld welke materiaal/niveau-combinatie de
blokkering van een parameter heeft veroorzaakt.
Op de toets [Printen] drukken om het rapport QC-lock-status af te drukken.
Afbeelding B-62
Afbeelding B-63
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-85
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Info
Videosequenties
e
zie Afbeelding B-61 op pagina B-83!
Lijst met alle werkzaamheden
Hier zijn alle uit te voeren werkzaamheden vermeld (inlcusief alle
onderhoudswerkzaamheden die onder Instellingen > Tijden & Intervallen >
Onderhoudsschema worden toegevoegd).
Door op de toets [Afdrukken] te drukken, wordt de lijst afgedrukt.
Wanneer deze functie niet beschikbaar is, neem dan contact op met de klantenservice!
A Waarschuwingsvenster voor ophanden zijnd onderhoud, roterende weergave
Afbeelding B-64
A
Alle wachtende onderhoudswerkzaamheden worden in een roterende weergave
weergegeven.
e
zie Afbeelding B-64!
Er moet een onmiddellijke en correcte afwerking van de op het beeldscherm weergegeven
activiteiten gewaarborgd zijn, omdat anders andere actieve waarschuwingen en informatie
niet dienovereenkomstig kunnen worden gevisualiseerd.
Vervanging sensor:
Zodra het aangegeven tijdstip voor sensoren bereikt is, moeten deze zonder vertraging
worden vervangen. MSS-sensoren moeten uiterlijk na 28 dagen worden vervangen.
Sensoren die na alarmering verder in het apparaat blijven zitten, verliezen aan prestatie,
wat kan leiden tot langere kalibratietijden en afwijkende meetwaarden.
Het vermelde tijdstip voor het vervangen van een sensor is na het plaatsen van een nieuwe
sensor of elektrode een standaardwaarde. Tijdens bedrijf wordt deze waarde aan de
actuele toestand van de sensor/elektrode aangepast waardoor de waarde steeds
nauwkeuriger wordt.
Roche Oktober 2012
B-86 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Info
Lijst met alle waarschuwingen
Hier zijn alle opgetreden modulestops en waarschuwingen met een nummer
vermeld.
[Info actie] Nadere informatie over de gemarkeerde velden wordt weergegeven of kan met
behulp van de betreffende foutnummers (ID) in hoofdstuk 11 Verhelpen van storingen
worden nagelezen.
AQC-status
Hier wordt het overzicht van de geplaatste matten en het gebruikte AutoQC-
materiaal weergegeven.
MSS-cassette:
De sensoren voor de parameters Glucose, Lactaat en Urea zijn separaat in de "lijst met alle
werkzaamheden" vermeld, maar worden echter niet apart maar tegelijk met een MSS-
cassette vervangen.
Afbeelding B-65
Afbeelding B-66
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-87
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Info
Op de toets [Details] drukken om van de geselecteerde mat de ampullenstatus weer te
geven (blauw - vol, grijs - leeg).
Versies
Hier worden de softwareversies, het apparaatserienummer, de MSS-cassette-opdruk
en de plaatsingsdatum van de sensoren vermeld.
Door op de toets [Afdrukken] te drukken, wordt de lijst afgedrukt.
Verschillende rapporten
Parameterrapport
Hier wordt de toestand van de elektroden weergegeven.
Afbeelding B-67
Afbeelding B-68
Roche Oktober 2012
B-88 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Info
Sensorrapport
Hier wordt de actuele toestand van de elektroden/sensoren weergegeven. Druk op de
toets [Printen] om het sensorrapport af te drukken.
Statusrapport
Informatie over het apparaat en een verscheidenheid aan instellingen kan worden
afgedrukt door op de toets [Statusrapport afdrukken] te drukken.
Berichten
Hier worden alle door cobas bge link software verzonden berichten getoond.
De melding 'Bericht' verschijnt in het fouten-/instructievenster van het beeldscherm
(rechtsboven). Zolang berichten in het berichtengeheugen aanwezig zijn, is deze
melding zichtbaar.
Door op de toets [Bericht tonen] te drukken wordt het bericht volledig weergegeven.
Door op de toets [Bericht wissen] te drukken wordt het gemarkeerde bericht gewist.
Afbeelding B-69
Afbeelding B-70
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 B-89
cobas b 221 system 9 Softwaremodi
Info
Beveiligde info
Dit gedeelte is met een wachtwoord beveiligd en alleen toegankelijk voor bevoegd
personeel en de klantenservice!
Roche Oktober 2012
B-90 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
9 Softwaremodi cobas b 221 system
Info
Oktober 2012
10 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . C-3
Onderhoud
C
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-3
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Inhoudsopgave
Onderhoud
In dit hoofdstuk zijn alle onderhoudswerkzaamheden beschreven die een
probleemloze werking van het instrument mogelijk maken.
Algemene informatie m.b.t. onderhoud ....................................................................C-5
Ontsmetting .................................................................................................................C-5
Invoereenheid ..................................................................................................C-6
Beeldscherm ("Touch Screen") .......................................................................C-6
Buitenkant van het apparaat ...........................................................................C-6
Slangen .............................................................................................................C-6
Aanbevolen desinfectiemiddelen ....................................................................C-6
Dagelijks .......................................................................................................................C-7
Niveaucontrole ......................................................................................................C-7
Printerpapier controleren .....................................................................................C-7
Wekelijks ......................................................................................................................C-8
Vulmond en monsterlekbakje reinigen ................................................................C-8
Reiniging van het beeldschermoppervlak ............................................................C-8
Elk kwartaal .................................................................................................................C-9
Reiniging van de T&D-schijf ................................................................................C-9
Luchtfilter vervangen ..........................................................................................C-10
COOX-kalibratie (alleen bij uitvoeringen van het apparaat met
COOX-module) ...................................................................................................C-10
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden .................................................C-13
Oplossingen en packs vervangen ........................................................................C-13
S1 Rinse Solution / S2 Fluid Pack / S3 Fluid Pack .......................................C-13
Afvalwater ............................................................................................................C-16
Afvalwaterfles (W afvalwatercontainer) vervangen .....................................C-16
1. Afvalwater afvoeren ...................................................................................C-16
2. Gebruik van de lege fles van oplossing S1 als W afvalwatercontainer ....C-17
Afvalwaterfles plaatsen ..................................................................................C-18
Reiniging van de modules en slangen ................................................................C-18
Modules reinigen ...........................................................................................C-18
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
10
Roche Oktober 2012
C-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Slangen ...........................................................................................................C-20
Indien nodig ..............................................................................................................C-21
Vervangen van de vulmond ................................................................................C-21
Verwisselen van de slangen van de peristaltische pomp ....................................C-22
Reiniging van het flessencompartiment .............................................................C-24
Printerpapier vervangen .....................................................................................C-24
Met papieroprolmechanisme (optie) ...........................................................C-26
Vervangen van de elektroden ..............................................................................C-26
Vervangen van de referentie-elektrode ...............................................................C-28
Vervangen van de MSS-cassette ..........................................................................C-30
Reiniging van de meetkamer ..............................................................................C-32
Oppervlakken ......................................................................................................C-33
AutoQC-mat vervangen ......................................................................................C-33
Verdere onderhoudswerkzaamheden .......................................................................C-36
Jaarlijks onderhoud .............................................................................................C-36
Elke 3 jaar vervangen ...........................................................................................C-36
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-5
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Algemene informatie m.b.t. onderhoud
Algemene informatie m.b.t. onderhoud
Ontsmetting
Het is het doel van deze procedure om het infectierisico bij het vervangen van
onderdelen, die met bloed in contact zijn geweest, tot een minimum te beperken.
Deze ontsmettingsprocedure moet regelmatig worden uitgevoerd.
Roche beveelt een ontsmettingsprocedure aan. Bovendien dienen de
laboratoriumtypische voorschriften te worden aangehouden.
De volgende onderdelen van het apparaat moeten regelmatig worden ontsmet:
o Invoereenheid, bestaande uit T&D-module (incl. vulmond) en het
monsterlekbakje
o Beeldscherm ("Touch Screen")
o Buitenkant van het apparaat
o Slangen
Componenten van de cobas b 221 system, zoals bijv. slangen, afvalwaterfles, vulmond etc.
bevatten na gebruik biologische vloeistoffen, die een infectiegevaar kunnen opleveren.
Deze componenten moeten zorgvuldig, conform de voorschriften m.b.t. het omgaan met
mogelijk infectieus materiaal, worden behandeld.
Om persoonlijk contact met de biologische werkstoffen te voorkomen, dient u geschikte
laboratoriumkleding, handschoenen, een veiligheidsbril en, indien nodig, een mondmasker
te dragen.Bovendien is gezichtsbescherming vereist wanneer er gevaar voor spatten
bestaat. Er dienen geschikte desinfectie- en sterilisatiemethoden te worden toegepast.
LET OP
Uitsluitend vloeibare desinfectiemiddelen bijv. (Roche Deproteinizer) of een
alcoholhoudend (ca. 70%) oppervlaktedesinfectiemiddel gebruiken.
Er mogen geen bleekmiddelen worden gebruikt.
Uitzondering: Roche Deproteinizer.
Sprays niet direct op het apparaat spuiten, omdat dan storingen in de elektronica kunnen
optreden.
WAARSCHUWING
Het ontsmetten van het gehele apparaat mag uitsluitend bij een uitgeschakeld apparaat
plaatsvinden, met de stekker uit het stopcontact.
Voordat het apparaat opnieuw op het elektriciteitsnet mag worden aangesloten en weer
mag worden aangezet, moet een wachttijd van 15 minuten in acht worden genomen om
het desinfectiemiddel te laten verdampen - brand- en explosiegevaar!!
Uit veiligheidsoverwegingen mag de voedingsbron uitsluitend door de klantenservice
worden ontsmet!
Roche Oktober 2012
C-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Ontsmetting
Invoereenheid
e
zie Vulmond en monsterlekbakje reinigen op pagina C-8!
e
zie Reiniging van de T&D-schijf op pagina C-9!
e
zie Vervangen van de vulmond op pagina C-21!
Beeldscherm ("Touch Screen")
e
zie Reiniging van het beeldschermoppervlak op pagina C-8!
Buitenkant van het apparaat
e
zie Oppervlakken op pagina C-33!
Slangen
e
zie Reiniging van de modules en slangen op pagina C-18!
Aanbevolen desinfectiemiddelen
Voor oppervlakke n 70% alcoholhoudend oppervlaktedesinfectiemiddel
Slangen Proteïneremover (Roche Deproteinizer)
o Mogelijke gevaren
Door het basische en oxiderende karakter van deze oplossing bestaat het gevaar
van lokale irritaties van huid, ogen en slijmvliezen.
o Eerste-Hulp-maatregelen
O Na inademen: frisse lucht inademen, veel water drinken
O Na huidcontact: met veel water spoelen, besmette kleding verwijderen
O Na contact met ogen: met veel water uitspoelen, oogarts raadplegen
O Na inslikken: veel water drinken, braken vermijden, arts raadplegen
LET OP
Er mogen geen bleekmiddelen worden gebruikt.
Uitzondering: Roche Deproteinizer.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-7
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Dagelijks
Dagelijks
Niveaucontrole
Door indrukken van
h Info > Niveaus
kunt u de niveaus van de oplossingen (S1 Rinse Solution, S2 Fluid Pack, S3 Fluid
Pack) en de afvalwaterfles (W afvalwatercontainer) dagelijks controleren.
Indien een fles of pack leeg is of als de aanbevolen gebruikstermijn is verstreken resp.
de afvalwaterfles vol is, moet deze worden vervangen.
e
Zie paragraaf Oplossingen en packs vervangen op pagina C-13 resp.
paragraaf Afvalwater op pagina C-16.
Printerpapier controleren
Controleer dagelijks of er nog voldoende printerpapier aanwezig is en vul dit zo
nodig bij.
Het printerpapier is slechts aan één kant warmtegevoelig. Let er daarom op, dat de rol
thermopapier correct wordt geplaatst!
Roche Oktober 2012
C-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Wekelijks
Wekelijks
Vulmond en monsterlekbakje reinigen
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Wassen & reinigen > Vulmond en lekbakje reinigen
1
Verwijder het monsterlekbakje, vooraf reinigen met gedestilleerd water, goed
drogen en met een in desinfectiemiddel gedrenkte doek ontsmetten.
2
Plaats het monsterlekbakje weer terug.
3
Ontsmet de vulmond met een in desinfectiemiddel gedrenkt wattenstaafje.
Reiniging van het beeldschermoppervlak
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Wassen & reinigen > Beeldscherm reinigen
De beeldschermtoetsen zijn nu gedurende 30 seconden gedeactiveerd.
Deze onderdelen voorzichtig behandelen - gevaar voor verwonding!
Altijd handschoenen dragen! Infectiegevaar!
A T&D-kap
B T&D-schijf
C Vulmond
D Monsterlekbakje
Afbeelding C-1 Invoereenheid
B
A
C
D
B
LET OP
Uitsluitend reinigen met een vochtige doek (bijv. in desinfectiemiddel gedrenkt).
Geen water en sprays gebruiken!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-9
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Elk kwartaal
Elk kwartaal
Reiniging van de T&D-schijf
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Wassen & reinigen > Vulmond en lekbakje reinigen
1
Verwijder het monsterlekbakje, vooraf reinigen met gedestilleerd water, goed
drogen en met een in desinfectiemiddel gedrenkte doek ontsmetten.
e
zie Afbeelding C-1 op pagina C-8
2
Verwijder de T&D-kap.
3
Ontsmet de vulmond met een in desinfectiemiddel gedrenkt wattenstaafje.
e
zie Afbeelding C-1 op pagina C-8
4
Draai de vulmond 90° omlaag en verwijder deze.
5
Gebruik de vulmond als gereedschap om de schroef van de T&D-schijf 90° te
draaien (linksom of rechtsom!).
6
Verwijder de T&D-schijf.
7
Reinig de voor- en achterzijde van de T&D-schijf vooraf met gedestilleerd water,
goed drogen en ontsmetten met een in desinfectiemiddel gedrenkte doek.
8
Bouw de schijf in omgekeerde volgorde weer in.
9
Plaats de vulmond.
10
Sluit de T&D-kap.
11
Plaats het monsterlekbakje.
A Zuigbuis
Afbeelding C-2
A
LET OP
Gebruik voor het reinigen van de T&D-schijf geen zuivere alcohol!
Roche Oktober 2012
C-10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Elk kwartaal
Luchtfilter vervangen
1
Trek het luchtfilter aan de kartonnen lip uit het apparaat (zie hieronder)!
2
Gooi het luchtfilter conform de binnen uw instituut of instelling geldende
voorschriften weg (chemisch afval!).
3
Schuif het nieuwe luchtfilter in het apparaat, zoals in de afbeelding is
weergegeven.
e
zie Afbeelding C-3 op pagina C-10
COOX-kalibratie (alleen bij uitvoeringen van het apparaat met COOX-module)
Ter kalibratie van de COOX-module wordt een tHb-kalibrator, of een bloedmonster,
waarvan de tHb-waarde exact bekend is, ingevoerd.
1
Neem een ampul uit de verpakking.
2
Schud de ampul zorgvuldig.
3
Tik met een vingernagel tegen de ampul om de vloeistof uit de hals van de ampul
te verwijderen.
4
Breek de ampul open. Breng de ampullenadapter volledig in de ampul in of vul
een capillair buisje met het monster.
5
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Kalibratie > COOX-kalibratie
6
Start de kalibratie door op de toets [Start] te drukken.
Afbeelding C-3 Luchtfilter
Bij gebruik onder schone laboratoriumomstandigheden en bij kamertemperatuur
(aanzienlijk lager dan de maximaal toegestane bedrijfstemperatuur) kan deze vervanging
ook minder frequent worden uitgevoerd.
Deze kalibratie moet altijd worden uitgevoerd, als er werkzaamheden aan de cuvette
hebben plaatsgevonden, doch ten minste een keer per kwartaal.
Om letsel te voorkomen moet u uw handen bij het openbreken van de ampul met
handschoenen of celstof beschermen.
Ampul en capillair nooit tweemaal gebruiken!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-11
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Elk kwartaal
Het volgende beeldscherm verschijnt:
7
"tHb (benoemde waarde) [g/dL]": voer hier met behulp van het toetsenbord de
gewenste benoemde waarde in.
8
De eenheid is standaard [g/dL] en kan indien nodig worden gewijzigd.
9
"Cuvette is vervangen": druk na het vervangen van een cuvette op [Ja], en anders
op [Nee].
10
"Type monster". - Hierbij kunt u "tHb-kalibrator" of "Bloed" als
kalibratieoplossing invoeren.
11
De waarde voor bloed moet een bekende benoemde waarde zijn.
12
Steek de ampullenadapter (zie hieronder, A) of het met tHb-kalibrator gevulde
capillaire buisje (zie hieronder, B) in de vulmond (volg de aanwijzingen op het
beeldscherm!).
De COOX-kalibratie wordt uitgevoerd.
Na beëindiging van de meting wordt het resultaat weergegeven. In het ideale geval is
de waarde tHb(i) gelijk aan de meetwaarde tHb(m).
Afbeelding C-4
De benoemde waarde van de tHb-kalibrator overnemen van het etiket van de door Roche
aanbevolen tHb-kalibrator.
A Ampullenadapter B Capillaire
Afbeelding C-5 Ampullenadapter / capillaire
Roche Oktober 2012
C-12 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Elk kwartaal
Met deze functie wordt de mogelijkheid geboden om naar eigen inzichten
verscherpte "grenzen" in te voeren. In het algemeen kunnen, overeenkomstig de
instelmogelijkheden van de module, waarden binnen een bereik van +/- 20% van de
benoemde waarde worden geaccepteerd.
Druk, als de kalibratiewaarden niet kunnen worden geaccepteerd, op [Weigeren]. De
module is niet gekalibreerd en wordt in een alarmtoestand gebracht.
Er moet opnieuw een kalibratie worden uitgevoerd.
Door op [Accepteren] te drukken worden de kalibratiewaarden overgenomen en
gebruikt voor de berekening van de weglengte van de cuvette.
Indien de berekende weglengte en de bijbehorende referentiewaarde niet binnen de
vastgelegde interne grenzen liggen, wordt er voor de COOX-module een alarm
afgegeven en is een herhaling van de kalibratie noodzakelijk.
WAARSCHUWING
Werd de cuvette verwisseld, dan verschijnt geen kalibreerwaarde maar de aanwijzing
"COOX kalibratie uitgevoerd".
In geval van fout de COOX-kalibratie herhalen!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-13
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Oplossingen en packs vervangen
S1 Rinse Solution / S2 Fluid Pack / S3 Fluid Pack
Afhankelijk van het aantal per tijdseenheid uitgevoerde metingen en/of de on-board-
stabiliteit moet deze Fluid Packs elke 6 weken worden vervangen. Hierover wordt via
het beeldscherm informatie gegeven.
Uitvoering, uitgaande van de Analyzer-modus:
1
Open het deksel van het flessencompartiment.
WAARSCHUWING
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke wisseling van
oplossingen en vervanging van packs een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal,
hoog) worden uitgevoerd.
A Sluitstrip B uitsluitend cobas b 221<5> system en
cobas b 221<6> system
Afbeelding C-6 Oplossingen en packs
A
A
B
WAARSCHUWING
Indien een reeds verlopen Fluid Pack wordt gebruikt, kunnen er fouten in de kalibratie
optreden!
Plaats een nieuw, niet verlopen pack.
Gebruik nooit verlopen oplossingen/packs!
Roche Oktober 2012
C-14 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Klap het vergrendelmechanisme omhoog en verwijder de te vervangen flessen/
packs.
3
Schuif de nieuwe fles resp. het nieuwe pack op de betreffende plaats tot de aanslag
in het mechanisme.
4
De cobas b 221 system herkent de juiste fles resp. het juiste pack en controleert de
vervaldatum.
Indien de vervaldatum is verstreken, verschijnt op het beeldscherm een
waarschuwing.
5
Sluit het vergrendelmechanisme.
6
Sluit het deksel van het flessencompartiment. De oplossingen worden
automatisch opgezogen (detectie in het deksel).
7
Na elke vervanging van oplossingen en packs moet een kwaliteitscontrole op 3
niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd!
8
Let er hierbij op of de resultaten overeenstemmen met de controlewaarden.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sc ont rol e!
Vanaf een hoogte van ca. 3.000 m boven zeeniveau (standaardniveau) dient de fles
alvorens deze te plaatsen te worden ontlucht.
A uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system
Afbeelding C-7
A
Flessen/packs moeten overeenkomstig de binnen uw laboratorium of instelling en wettelijk
geldende richtlijnen en voorschriften worden weggegooid (chemisch afval!).
WAARSCHUWING
Sluitstrip van de packs verwijderen!
Om verspuiten van de oplossing S1 te vermijden.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-15
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
1
Plaats het flessengereedschap (onder/A) op de schroefdop van fles S1 (onder/B).
2
Druk de handgrepen samen en druk het doorzichtige plaatje omlaag (onder/A).
3
Draai het doorzichtige plaatje rechtsom, tot er na een korte draaiing een
weerstand kan worden gevoeld (onder/B).
A Flessengereedschap B Plaats het flessengereedschap op
de schroefdop
Afbeelding C-8 Flessengereedschap
AB
Afbeelding C-9 Fles S1 ontluchten
Roche Oktober 2012
C-16 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Afvalwater
Afvalwaterfles (W afvalwatercontainer) vervangen
1
Open het deksel van het flessencompartiment.
Op het beeldscherm verschijnt het scherm met de niveaus van de flessen/packs.
2
Open het vergrendelmechanisme, pak de afvalwaterfles aan de grepen vast en trek
hem voorzichtig uit het mechanisme.
1. Afvalwater afvoeren
1
Plaats het flessengereedschap op de schroefdop.
Afbeelding C-10
Altijd handschoenen dragen! Infectiegevaar!
De inhoud van de afvalwaterfles moet overeenkomstig de binnen uw laboratorium of
instelling en wettelijk geldende richtlijnen en voorschriften worden weggegooid (potentieel
infectieus materiaal!).
Altijd handschoenen dragen! Infectiegevaar!
A Flessengereedschap B Plaats het flessengereedschap op
de schroefdop
Afbeelding C-11 Flessengereedschap
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-17
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
2
Schroefdop openen.
Druk beide handgrepen stevig samen en draai linksom.
3
Let er bij het verwijderen van de schroefdop op, dat het groene element in de fles
niet wordt bewogen of verwijderd.
4
Schroef de dop weer op de fles.
De dop moet tot de aanslag worden aangedraaid!
2. Gebruik van de lege fles van oplossing S1 als W afvalwatercontainer
o Verwijder de sticker van de lege fles van oplossing S1.
Afbeelding C-12 Schroefdop openen
Afbeelding C-13 Schroefdop
Afvalwater afvoeren en de fles overeenkomstig de binnen uw laboratorium of instelling en
wettelijk geldende voorschriften ontsmetten (potentieel infectieus materiaal!).
Spoel de dop van de afvalwaterfles met een overmaat aan water uit!
De afvalwaterfles en de schroefdop vervangen nadat deze 5 keer zijn gebruikt!
De afvalwaterfles overeenkomstig de geldende plaatselijke voorschriften afvoeren
(chemisch afval!)
Deze sticker mag niet opnieuw gebruikt worden – direct weggooien.
Roche Oktober 2012
C-18 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Afvalwaterfles plaatsen
1
Schuif de fles op de plaats voor de afvalwaterfles W tot de aanslag in het
mechanisme.
2
Sluit het vergrendelmechanisme.
3
De niveaucontrole herkent, dat de afvalwaterfles "leeg" is.
Bij gebruik van een niet-lege afvalwaterfles:
druk op [Afvalwaterniveau], schat het niveau aan de hand van de markering op de
fles en voer dit in.
4
Sluit het deksel van het flessencompartiment.
Reiniging van de modules en slangen
Modules reinigen
Interne reiniging Indien nodig wordt in het kader van de 2P-kalibratie en een systeemkalibratie (bevat
eveneens een 2P-kalibratie) automatisch een interne reiniging uitgevoerd!
Het apparaat wordt geleverd met de volgende standaardinstellingen voor de
automatische reiniging:
A Op dit punt de sticker S1 van de fles trekken. B Sticker S1 De sticker beginnend in de
hoek rechts onder (pijl) eraf trekken,
tot de sticker "Waste" [afval] helemaal
zichtbaar is.
C Sticker "W"
D Sticker "W" op de fles van oplossing
S1.
Afbeelding C-14 Sticker
A
B
C
D
Meetmodule Monsters Cyclus
BG 500 nooit
ISE 200 nooit
COOX en tHb/SO
2
20 nooit
MSS --- nooit
Ta bel C -1
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-19
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
Automatische BG-reiniging Is de automatische BG-reiniging geactiveerd, dan worden apparaatgegevens als
meetfrequentie en driftgedrag van de sensoren gebruikt om automatisch een
optimale reinigingsinterval te selecteren.
e
zie referentiehandboek Hoofdstuk 3, Instellingen, paragraaf Tijden & Intervallen >
Onderhoudsschema.
Externe reiniging Een extra externe reiniging met Deproteinizer hoeft alleen te worden uitgevoerd,
wanneer de meetkamer verontreinigd is (proteïneafzettingen) of wanneer
componenten van de monsterweg moeten worden vervangen.
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Wassen & reinigen > Modules reinigen
BG- / ISE-/ COOX- resp. tHb/SO
2
-module:
1
Activeer de betreffende module en druk op [Externe reiniging starten] drukken.
2
Het externe reinigingsmiddel wordt net als een monster (spuit of capillair) via de
vulmond ingevoerd.
3
Na elke externe reiniging moet een bevochtiging met volbloed of serum worden
uitgevoerd:
h Systeem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Bevochtigingsroutines
4
Door op [Interne reiniging starten] te drukken kan een reiniging met de interne
reinigingsoplossing worden uitgevoerd.
Afbeelding C-15
ISE-module: de frequentie van deze reinigingsprocedure is afhankelijk van het voor het
laboratorium gebruikelijke monstertype (fysiologisch, pathologisch, foetaal bloed).
BG-module: alleen indien nodig
Onder de volgende omstandigheden moet een reiniging worden uitgevoerd:
o zichtbare bloedstolsels in de BG-meetkamer
o de resultaten van kwaliteitscontrolemetingen zijn ten opzichte van de benoemde
waarden voortdurend lager (ten gevolge van bacteriële contaminatie van de PO
2
-
elektrode).
Roche Oktober 2012
C-20 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden
MSS-module (uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system):
Deze reiniging moet bij elke vervanging van de cassette, echter niet vaker dan een
maal per maand (bijv. bij verstoppingen) worden uitgevoerd.
1
Activeer de MSS-module en druk op [Externe reiniging starten].
2
Het externe reinigingsmiddel wordt net als een monster (spuit of capillair) via de
vulmond ingevoerd.
3
Plaats een nieuwe MSS-cassette aan de hand van de beschrijving.
e
zie Vervangen van de MSS-cassette op pagina C-30!
Na deze reiniging moet een polarisatie van de nieuwe MSS-cassette worden
uitgevoerd.
Slangen
Met behulp van de functie Ontsmetten kunnen alle slangen van het apparaat worden
ontsmet.
h Systeem > Spoelen & reinigen > Ontsmetten
Deze ontsmetting wordt, net als de shutdownroutine, uitgevoerd met Deproteinizer
in plaats van water.
Om deze functie uit te voeren, is de shutdown kit noodzakelijk.
Voortgang van de acties:
Handmatig: In de betreffende regel van het overzichtsveld staat een aanwijzing, die handmatig
moet worden uitgevoerd. Vervolgens op [Actie bevestigen] drukken.
Automatisch: Indien een actie automatisch verloopt, wordt deze gestart door op [Procedure
starten] te drukken.
Volg de overige aanwijzingen op het beeldscherm!
WAARSCHUWING
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, dient na het uitvoeren van een
ontsmettingsroutine een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal, hoog) te worden
uitgevoerd.
De ontsmettingsroutine kan niet worden onderbroken.
Bij het uitvoeren van de handelingen moet de aangegeven volgorde worden aangehouden.
Wanneer een actie met succes afgerond, wordt er een groene eergegeven.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-21
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
Indien nodig
Vervangen van de vulmond
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Wassen & reinigen > Vulmond en lekbakje reinigen
1
Verwijder het monsterlekbakje, vooraf reinigen met gedestilleerd water, goed
drogen en met een in desinfectiemiddel gedrenkte doek ontsmetten.
2
Open de T&D-kap.
3
Ontsmet de vulmond met een in desinfectiemiddel gedrenkt wattenstaafje.
4
Draai de vulmond 90° omlaag en trek deze voorzichtig van de naald af.
5
Plaats de nieuwe vulmond.
6
Sluit de T&D-kap.
7
Plaats het monsterlekbakje weer terug.
De gebruikte vulmond overeenkomstig de binnen uw laboratorium of instelling en wettelijk
geldende voorschriften weggooien (chemisch afvalpotentieel infectieus materiaal!).
A Zuigbuis
Afbeelding C-16
A
LET OP
Voorzichtig:
De naald hierbij niet verbuigen!
Roche Oktober 2012
C-22 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
Verwisselen van de slangen van de peristaltische pomp
Bij het verwisselen van de slangen als volgt te werk gaan:
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Voorkeurfuncties > Onderhoud
1
Selecteer in de lijst de pompslang die moet worden verwisseld, en druk op
[Uitvoeren]
2
Verwijder het apparaatdeksel.
3
Plexiglazen deksel (spanhefboom) van de peristaltische pomp openen
(zie hieronder, A).
4
Schuif de afstelbeugel (wit kunststof deel) omhoog (zie hieronder, A).
A Hoofdpomp
B MSS-uitgangspomp
C MSS-ingangspomp
Afbeelding C-17 Peristaltische pomp
A B
C
A Spanhefboom
B Pompkop
C Afstelbeugel
Afbeelding C-18 Peristaltische pomp
A
B
C
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-23
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
5
Nu de complete slangenset (slanghouder met slangen) verwijderen
(zie hieronder, B).
6
Controleer of de vijf rollen van de kop van de peristaltische pomp gemakkelijk
kunnen worden bewogen.
Indien dit niet het geval is, contact opnemen met de afdeling klantenservice!
7
Nieuwe slangenset rond het rolwiel aanbrengen. Let op de juiste richting van de
slangenset (het greepstuk moet omhoog zijn gericht, zie boven, B).
8
Plexiglazen deksel (spanhefboom) sluiten. De slanghouder wordt daarbij in het
afdichtingsstuk gedrukt.
9
Sluit het apparaatdeksel.
A Afstelbeugel omhoog schuiven B Slangenset verwijderen
Afbeelding C-19 Peristaltische pomp
De slangen kunnen na het lostrekken iets nadruppelen.
Eventuele restvloeistof met een schone, absorberende doek opnemen.
In het kader van het jaarlijks onderhoud worden ook de peristaltiekpompslangen
vervangen.
e
zie paragraaf Verdere onderhoudswerkzaamheden op pagina C-36
Roche Oktober 2012
C-24 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
Reiniging van het flessencompartiment
1
Open het deksel van het flessencompartiment.
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Klap de vergrendelmechanismen omhoog en verwijder alle flessen resp. packs.
3
Reinig het flessencompartiment met een in desinfectiemiddel (bijv. 70%
alcoholhoudend desinfectiemiddel) gedrenkte doek.
4
Plaats de flessen resp. packs weer terug
e
zie Oplossingen en packs vervangen op pagina C-13
5
Sluit de vergrendelmechanismen en het deksel van het flessencompartiment.
Printerpapier vervangen
1
Open de printerkap.
2
Open het deksel van het papiercompartiment.
3
Verwijder de lege rol papier.
4
Snijd het begin van het papier onder een rechte hoek af.
5
Leg de nieuwe rol papier in de houder.
Afbeelding C-20
Het printerpapier is slechts aan één kant warmtegevoelig. Let er daarom op, dat de rol
thermopapier correct wordt geplaatst.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-25
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
6
Let er op, dat de printerhendel "omlaag" staat (zie hieronder) (alleen bij geopend
deksel van het papiercompartiment zichtbaar).
7
Voer het begin van het papier in aan de hand van de aanwijzingen aan de
binnenzijde van het deksel van het papiercompartiment (zie hieronder).
8
Het papier wordt automatisch in de printer ingevoerd.
Indien het papier scheef is ingevoerd:
open het deksel van het papiercompartiment, open de printerhendel en trek het
papier recht, sluit vervolgens de printerhendel en het deksel van het
papiercompartiment.
9
Sluit het deksel van het papiercompartiment.
Afbeelding C-21 Printerhendel
A Deksel van papiercompartiment B Printerhendel
Afbeelding C-22 Printerpapier plaatsen - Zonder papieroprolmechanisme
Afbeelding C-23 Printerpapier plaatsen - Met papieroprolmechanisme (optie)
A
B
Roche Oktober 2012
C-26 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
Met papieroprolmechanisme (optie)
1
Druk op de papierdoorvoertoets tot het papier lang genoeg is.
2
Voer het begin van het papier in het papieroprolmechanisme in conform de
aanwijzingen aan de binnenzijde van de printerkap.
e
zie Afbeelding C-23 op pagina C-25
3
Sluit de printerkap.
Vervangen van de elektroden
1
Verwijder het apparaatdeksel en open het meetkamerdeksel van de betreffende
meetmodule (druk met de vinger de rechterrand van het meetkamerdeksel naar
links en klap het meetkamerdeksel vervolgens omhoog).
Het volgende beeldscherm verschijnt:
Schuif het papieroprolmechanisme (staven) geheel op de houder en draai hieraan tot het
papier strak over de staven en over het deksel van het papiercompartiment ligt, zodat de
hele papierrol kan worden opgewikkeld. Trek tijdens het gebruik het papier af en toe strak
door aan de opwikkelrol te draaien.
LET OP
Indien een oprolmechanisme is geïnstalleerd, is de functie "Automatisch afsnijden"
gedeactiveerd!
WAARSCHUWING
De elektroden moeten uiterlijk in het apparaat worden ingebouwd op de "INSTALL
BEFORE"-datum die op de verpakking staat vermeld.
e
zie paragraaf Gebruikte conventies op pagina 7!
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke elektrodewisseling
een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd.
Open altijd alleen de betreffende meetkamer. Houd het deksel van het
flessencompartiment gesloten.
Afbeelding C-24
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-27
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
2
Open de vergrendelingshendel, door deze naar voren te bewegen.
3
Pak de betreffende elektrode vast en beweeg deze naar links. Verwijder de
betreffende elektrode.
4
Indien nodig de meetkamer met een in desinfectiemiddel (bijv. 70%
alcoholhoudend desinfectiemiddel) gedrenkte doek reinigen.
5
Controleer de inwendige elektrolyt van deelektroden op luchtbellen
(zie hieronder, A).
6
Verwijder eventueel aanwezige luchtbellen.
Houd de elektrode verticaal en tik met de vingernagel zachtjes tegen het
elektrodelichaam (zie hieronder, B).
7
Plaats de nieuwe elektrode overeenkomstig de kleurcode.
8
Schuif alle elektroden iets naar rechts, zodat ze zonder tussenruimte goed op
elkaar aansluiten.
9
Sluit de vergrendelingshendel.
10
Lees vervolgens de barcodes van alle geplaatste elektroden van de verpakkingen
(binnenverpakking) in met de barcodelezer of voer deze met behulp van het
toetsenbord handmatig in.
11
Op het beeldscherm wordt de vervangen elektrode iets omlaag versprongen
weergegeven.
De elektrode(n) conform de binnen uw laboratorium of instelling en wettelijk geldende
voorschriften weggooien (chemisch afval!).
Indien geen nieuwe elektrode beschikbaar is, moet in plaats van de elektrode een dummy-
elektrode worden geplaatst.
SCon en de referentie-elektrode kunnen niet door een dummy-elektrode worden
vervangen.
LET OP
Wordt een elektrode vervangen door een dummy-elektrode, dan moet deze direct onder
[Instellingen] > [Parameters] > [Diverse instellingen] permanent voor metingen en
kalibraties worden gedeactiveerd. Deactiveer hiervoor de schakelaar [Voor kalibraties
geactiveerd].
A Geen luchtbellen! B Verwijder eventueel aanwezige luchtbellen
Afbeelding C-25 Elektrode
A
B
Roche Oktober 2012
C-28 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
12
Lees de vervolgacties, de duur ervan en de elektrodegegevens-af.
13
Sluit het meetkamerdeksel en vervolgens het apparaatdeksel.
14
Na een opwarmfase wordt een kalibratie uitgevoerd.
15
Na beëindiging van de kalibratie moet een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag,
normaal, hoog) worden uitgevoerd.
16
Let er hierbij op of de resultaten overeenstemmen met de controlewaarden.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sc ont rol e
Vervangen van de referentie-elektrode
1
Verwijder het apparaatdeksel en open het meetkamerdeksel.
Afbeelding C-26
WAARSCHUWING
De referentie-elektrode moet uiterlijk in het apparaat worden ingebouwd op de "INSTALL
BEFORE"-datum die op de verpakking staat vermeld.
e
zie paragraaf Gebruikte conventies op pagina 7!
Het wordt aanbevolen om elektroden en sensoren overeenkomstig de "lijst met alle
werkzaamheden" (Info > Lijst met alle werkzaamheden) te vervangen.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke elektrodewisseling
een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd.
Afbeelding C-27 Referentie-elektrode
Open altijd alleen de betreffende meetkamer.
Houd het deksel van het flessencompartiment gesloten.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-29
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Open de vergrendelingshendel, door deze naar voren te bewegen.
3
Verwijder de referentie-elektrode.
4
Trek het witte aansluitstuk van de meetkamercassette los.
5
Plaats de nieuwe referentie-elektrode.
6
Bevestig de slang van de referentie-elektrode in de bovenste geleidingsgoot van de
linker vergrendelingshendel en in de uitsparing van het scharnier van het deksel.
Sluit de vergrendelingshendel.
7
Sluit het witte aansluitstuk aan het uiteinde van de slang aan op de
meetkamercassette (zie hieronder).
Afbeelding C-28
A Vergrendelingshendel
Afbeelding C-29 Plaats de referentie-elektrode
A
Roche Oktober 2012
C-30 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
8
Lees vervolgens de barcode van de vervangen referentie-elektrode van de
verpakking in met de barcodelezer, of voer deze met behulp van het toetsenbord
handmatig in.
9
Sluit het meetkamerdeksel en het apparaatdeksel.
10
Na een opwarmfase wordt een geleidingskalibratie uitgevoerd.
11
Na elke vervanging van een referentie-elektrode moet een kwaliteitscontrole op
3 niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd!
Let er hierbij op of de resultaten overeenstemmen met de controlewaarden.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sc ont rol e
Vervangen van de MSS-cassette
(a)
1
Verwijder het apparaatdeksel.
2
Open het deksel van de MSS-module (druk met de vinger de rechterrand van het
meetkamerdeksel stevig naar links en klap het meetkamerdeksel vervolgens
omhoog).
A Aansluitstuk B Meetkamercassette
Afbeelding C-30 Plaats referentie-elektrode 2
B
A
(a) uitsluitend cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system
WAARSCHUWING
De MSS-cassette moet uiterlijk in het apparaat worden ingebouwd op de "INSTALL
BEFORE"-datum die op de verpakking staat vermeld.
e
zie paragraaf Gebruikte conventies op pagina 7!
Let op
Vervang de cassette binnen 28 dagen na installatie.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, moet na elke vervanging van de
MSS-cassette een kwaliteitscontrole op 3 niveaus (laag, normaal, hoog) worden
uitgevoerd.
Vóór het vervangen van de MSS-cassette altijd eerst een spuit of capillair met humaan
volbloed voorbereiden voor polarisatie.
Het volbloed mag niet meer dan 24 uren oud zijn, moet heparine als stollingsremmer
bevatten en een volume van ten minste 150µL hebben.
Pak de MSS-cassette uitsluitend aan de hiervoor bedoelde greeprand vast en let er op, dat
de contacten niet worden aangeraakt.
Houd het deksel van het flessencompartiment gesloten.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-31
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
Het volgende beeldscherm verschijnt:
3
Open de contactwipschakelaar en vergrendelingshendel.
4
Afhankelijk van de MSS-parameterconfiguratie het referentiecontact (RCon) (zie
Afbeelding C-32/B) of de MSS-referentie-elektrode (Ref+Dummy)
(zie Afbeelding C-32/A) en de MSS-cassette in pijlrichting zachtjes naar links
drukken en de MSS-cassette verwijderen.
5
Plaats de nieuwe MSS-cassette en sluit de vergrendelingshendel en de
contactwipschakelaar sluiten (zie Afbeelding C-33).
6
Lees de barcode van de verpakking van de MSS-cassette in.
Afbeelding C-31
A Ref + Dummy (voor Glu/Lac/Urea) B RCon (Glu oder Glu/Lac)
Afbeelding C-32
A Vergrendelingshendel
B Contactwipschakelaar
Afbeelding C-33
A
B
B
A
Roche Oktober 2012
C-32 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
7
Sluit het meetkamerdeksel en het apparaatdeksel.
8
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm. Voer het voorbereide bloedmonster
net als bij een meting in.
e
zie hoofdstuk 6 Meting
9
De MSS-cassette wordt vervolgens bevochtigd, gepolariseerd, opgewarmd en
gekalibreerd.
10
Indien de automatische polarisatie niet met succes is uitgevoerd en de MSS-
parameters niet zijn gekalibreerd, moet een handmatige polarisatie worden
uitgevoerd.
11
Activeer, uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus, de volgende
functie:
h Systeem > Hulpmiddelen > MSS-polarisatie
12
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
13
Na elke vervanging van de MSS-cassette moet een kwaliteitscontrolemeting met
alle 3 de niveaus (laag, normaal, hoog) worden uitgevoerd.
Let er hierbij op of de resultaten overeenstemmen met de controlewaarden.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sc ont rol e
Reiniging van de meetkamer
1
Verwijder het apparaatdeksel en open het meetkamerdeksel.
2
Verwijder alle elektroden.
e
zie Vervangen van de elektroden op pagina C-26
3
Reinig de meetkamer met een in desinfectiemiddel (bijv. 70% alcoholhoudend
desinfectiemiddel) gedrenkte doek.
4
Plaats de elektroden weer terug.
5
Sluit het meetkamerdeksel en het apparaatdeksel.
Afbeelding C-34
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-33
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
e
zie hoofdstuk 8 Kalibratie, paragraaf Door de gebruiker geactiveerde kalibraties op
pagina B-64
Oppervlakken
Alle oppervlakken aan de buitenkant van het apparaat, inclusief alle deksels
(bijv.: printerkap, deksel flessencompartiment, apparaatdeksel, T&D-kap) moeten
conform de binnen het laboratorium geldende voorschriften regelmatig met een
desinfectiemiddel worden ontsmet.
Reinig sterk vervuilde oppervlakken vooraf met in gedestilleerd water gedrenkte
wattenbolletjes of celstof. Alle afneembare deksels (bijv. apparaatdeksel, deksel
flessencompartiment) kunnen met het oppervlaktedesinfectiemiddel worden
besproeid en vervolgens met een wattenstaafje of celstof worden afgeveegd. De
inwerktijd moet absoluut worden aangehouden.
e
Zie paragraaf Ontsmetting op pagina C-5!
AutoQC-mat vervangen
Uitgaande van het hoogste niveau van de Analyzer-modus.
1
Open de AutoQC-lade.
Geen barcode inlezen! Voor echter wel de volgende kalibraties uit:
BG, ISE: kalibratie van het mengsysteem, 2P-kalibratie
MSS: systeemkalibratie
WAARSCHUWING
Het ontsmetten van het gehele apparaat mag uitsluitend bij uitgeschakeld apparaat
plaatsvinden, met de stekker uit het stopcontact.
Voordat het apparaat opnieuw op het elektriciteitsnet mag worden aangesloten en weer
mag worden aangezet, moet een wachttijd van 15 minuten in acht worden genomen om
het desinfectiemiddel te laten verdampen - brand- en explosiegevaar!!
Uit veiligheidsoverwegingen mag de voedingsbron uitsluitend door de klantenservice
worden ontsmet!
WAARSCHUWING
Alle niet afneembare en aan de binnenkant gelegen onderdelen mogen niet worden
besproeid!
Roche Oktober 2012
C-34 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Indien nodig
Het volgende beeldscherm verschijnt:
2
Verwijder de lege mat uit het ampullenrek.
3
Neem de volle mat (20 ampullen) uit de verpakking.
4
Draai de mat om, zodat de halzen van de ampullen omlaag zijn gericht. De mat
twee maal zwenken (niet schudden!) en er hierbij op letten, dat de halzen van de
ampullen geen luchtbellen bevatten.
5
Plaats de mat in de geselecteerde positie (A-F) van het ampullenrek (de ampullen
mogen niet meer zichtbaar zijn).
Afbeelding C-35
Indien na het verwijderen van de ampullenmatten afzonderlijke ampullen in het
ampullenrek blijven steken, kunnen deze geopende ampullen bij het verwijderen breken,
waardoor letselgevaar ontstaat.Vóór het plaatsen van een nieuwe mat de achtergebleven
ampullen verwijderen!
Altijd handschoenen dragen!
De matten na het plaatsen binnen de in de bijsluiter genoemde termijn overeenkomstig de
binnen uw laboratorium of instelling geldende voorschriften weggooien.
VOORZICHTIG: gevaar voor morsen!
Afbeelding C-36 AutoQC mat
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-35
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Indien nodig
6
Druk op [Bijvullen].
De volgende vraag verschijnt:
7
Druk op [Ja], als er de nieuwe mat uit dezelfde charge afkomstig is. De
ampullenstatus wordt op 20 ingesteld.
8
Druk, als er een niet geheel volle mat werd geplaatst, op [Details]. Door op de
betreffende toetsen te drukken, kan niet alleen de status van de ampullen worden
gewijzigd (zie hieronder), maar kan ook worden geselecteerd welke ampullen
moeten worden gemeten.
Deze functie kan ook worden gebruikt, als bijv. een ampul voor een handmatige
meting uit de mat werd genomen.
9
Sluit de AutoQC-lade.
Afbeelding C-37
Druk op [Nee] wanneer de nieuwe mat niet uit dezelfde charge afkomstig is.
In dergelijke situaties dient het materiaal opnieuw te worden gedefinieerd.
Zie hoofdstuk 7 Kwaliteitscontrole, paragraaf Materiaalinstellingen op pagina B-34!
Afbeelding C-38
Roche Oktober 2012
C-36 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Verdere onderhoudswerkzaamheden
Verdere onderhoudswerkzaamheden
Jaarlijks onderhoud
In het kader van het jaarlijkse onderhoud dienen de volgende componenten te
worden vervangen:
cobas b 221<1>-<6> system o Zuigbuis
o Vulmond
o T&D-slangenset
o Pompkop
o PP-pompslang
o FMS-slangenset
o Afvalwaterafscheider
o Omloopnippel
o Afzuigfilter
o T&D-schijf
o Slangenset tHb/COOX
Alleen cobas b 221<2>/<4>/
<6> system
o Cuvette
o Cuvette-afdichting
o Hemolysatorslang
Elke 3 jaar vervangen
Elke drie jaar dienen de volgende componenten te worden vervangen:
cobas b 221<1>-<6> system o Zuigbuis
o Vulmond
o T&D-slangenset
o Pompkop
o PP-pompslang
o FMS-slangenset
o Afvalwaterafscheider
o Omloopnippel
o Afzuigfilter
LET OP
De hier genoemde onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door de klantenservice
resp. door deskundig personeel worden uitgevoerd. De gebruikte componenten werden in
de ontwikkelingsfase van het apparaat getest om de slijtagedelen te identificeren. Deze
dienen echter in het kader van het jaarlijkse en 3-jaarlijkse onderhoud te worden
vervangen om potentiële storingen te voorkomen.
WAARSCHUWING
Bovendien dienen elk jaar de slangen te worden ontsmet en de barometer te worden
gecontroleerd.
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 C-37
cobas b 221 system 10 Onderhoud
Verdere onderhoudswerkzaamheden
o T&D-schijf
o Slangenset tHb/COOX
o Dwarskanaalcassette
o Meetkamercassette
o Hb-cassette
o Afvalwaterslang
o Slangenset vacuümpomp
Alleen cobas b 221<2>/<4>/
<6> system
o Cuvette
o Cuvette-afdichting
o Hemolysatorslang
WAARSCHUWING
Bovendien dienen elk jaar de slangen te worden ontsmet en de barometer te worden
gecontroleerd.
Roche Oktober 2012
C-38 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
10 Onderhoud cobas b 221 system
Verdere onderhoudswerkzaamheden
Oktober 2012
11 Verhelpen van storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D-3
Verhelpen van storingen
D
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-3
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Inhoudsopgave
Verhelpen van storingen
In dit hoofdstuk zijn foutmeldingen alsmede hun oorzaken en oplossingen
beschreven. Deze worden ook rechtstreeks op het beeldscherm van het instrument
weergegeven. Alle meldingen zijn gesorteerd op infonummer.
Verhelpen van storingen, algemeen ........................................................................... D-5
Systeemstops ............................................................................................................... D-5
Noodroutine ......................................................................................................... D-5
Modulestops ............................................................................................................. D-14
Systeemwaarschuwingen .......................................................................................... D-20
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden ................................................... D-25
Statusmeldingen op het meetrapport ..................................................................... D-48
Barcode ..................................................................................................................... D-49
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
11
Roche Oktober 2012
D-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-5
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen, algemeen
Verhelpen van storingen, algemeen
De cobas b 221 system kan het optreden van luchtbellen, bloedstolsels,
lekkageplaatsen en verstoppingen in het systeem bewaken. Wanneer het apparaat één
van deze problemen herkent, wordt er afhankelijk van de situatie een foutmelding
afgegeven in de vorm van een systeemstop, een modulestop en een statusmelding.
Afhankelijk van de fout verandert de kleur van de tekst in het fouten-/
instructievenster:
o Systeemstop: in rood
o Modulestop: in geel
o Systeemwaarschuwingen en statusmeldingen: in wit
Bij alle systeemstops, modulestops en statusmeldingen bij meet- en kalibreerwaarden
staan er een foutanalyse en suggesties voor verhelpen van de fout direct op het
beeldscherm.
Systeemstops
Deze fout leidt tot de weergave van een rood gemarkeerd venster, de analyzer stopt.
In het foutvenster van het beeldscherm verschijnt eveneens een foutmelding in rood
(rechtsboven). Het foutvenster wordt weergegeven tot er een maatregel is uitgevoerd.
Volg de aanwijzingen op het beeldscherm zorgvuldig op!
Noodroutine
De noodroutine wordt bij een systeemonderbreking voor de eerste keer na 50
minuten en daarna om de 4 uur uitgevoerd, om kristalvormingen in slangen, buizen
en elektroden te vermijden. Deze routine kan niet worden geannuleerd. Daarbij
wordt Mix1 in de BG- en in de ISE-meetkamer geplaatst en MSS-standby-oplossing
in de MSS-meetkamer geplaatst.
Alle systeemonderbrekingen verhelpen:
h Info > Lijst met waarschuwingen
Componenten van de cobas b 221 system, zoals bijv. slangen, afvalwaterfles, vulmond etc.
bevatten na gebruik biologische vloeistoffen, die een infectiegevaar kunnen opleveren.
Deze componenten moeten zorgvuldig, conform de voorschriften m.b.t. het omgaan met
mogelijk infectieus materiaal, worden behandeld.
Om persoonlijk contact met de biologische werkstoffen te voorkomen, dient u geschikte
laboratoriumkleding, handschoenen, een veiligheidsbril en, indien nodig, een mondmasker
te dragen.Bovendien is gezichtsbescherming vereist wanneer er gevaar voor spatten
bestaat. Er dienen geschikte desinfectie- en sterilisatiemethoden te worden toegepast.
Roche Oktober 2012
D-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemstops
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
10001 Vergrendeling W Het dockingmechanisme voor afvalwater
is open.
o Mechanisme sluiten!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10002 Buiten werking Het apparaat werd buiten werking
gesteld.
o Inbedrijfstelling uitvoeren.
e
zie hoofdstuk 3 In- en
buitenbedrijfstelling, deel Installatie op
pagina A-29!
10003 Opwarmen Het apparaat bevindt zich in de
opwarmfase na een nieuwe start of een
stroomuitval.
o Wachten tot de opwarmfase is beëindigd en
evt. inbedrijfstelling uitvoeren.
e
zie hoofdstuk 3 In- en
buitenbedrijfstelling, deel Installatie op
pagina A-29!
10004 Economy-modus Het apparaat bevindt zich in de
automatische of handmatige economy-
modus.
o Op [Beëindigen] drukken om naar de modus
"Gereed" te gaan.
10005 Comm.-fout PC-µC Communicatie tussen PC en
microcontroller is onderbroken.
o Apparaat uit- en weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10006 Downloadfout De download-procedure naar de
microcontroller is mislukt.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10008 Geen afvalwaterfles Afvalwaterfles ontbreekt. o Fles plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10009 Stroomoverbelasting
actorbus
Bij een hardwarecomponent werd een
fout gedetecteerd.
o Voor verhelpen van storing Algemene
hardwaretest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
hardwaretest
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
apparaat uitschakelen en de afdeling
klantenservice informeren.
10010 Stroomoverbelasting
klepbus
Bij een hardwarecomponent werd een
fout gedetecteerd.
o Voor verhelpen van storing Algemene
hardwaretest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
hardwaretest
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
apparaat uitschakelen en de afdeling
klantenservice informeren.
10011 Database niet gereed De database is niet gereed. o Enkele minuten wachten, als de fout tijdens
de opwarmfase optreedt.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-7
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemstops
10012 µC geheugenoverloop Bij de microcontroller werd een
geheugenoverloop gedetecteerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10016 Deksel van het
flessencompartiment
openen
o Deksel van het flessencompartiment sluiten.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10017 Bypass-spoelfout 1 Monstersensor SS2 herkent tijdens het
spoelen te weinig lucht.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
evt. T&D-slangenset vervangen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren
(spoelwatersproeier verstopt).
10018 Distributiekanaal-
spoelfout 1
Monstersensor SS2 herkent tijdens het
spoelen te weinig lucht.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
evt. T&D-slangenset vervangen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren
(spoelwatersproeier verstopt).
10019 Afvalwaterfles vol o Lege afvalwaterfles plaatsen of juist niveau
van de actueel geplaatste afvalwaterfles
invoeren. Hiervoor dockingmechanisme voor
W kort openen en weer sluiten, op het
beeldscherm verschijnt de toets “Niveau
invoeren.
10020 Spoelvloeistoffles leeg o Nieuwe S1 Rinse Solution plaatsen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
10021 Vergrendeling S1 Het dockingmechanisme voor S1 Rinse
Solution is open.
o Mechanisme sluiten!
10022 µC Reset o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10023 Stroomstoring Er is een stroomstoring opgetreden. o Na de opwarmfase is het apparaat weer
gebruiksgereed.
10024 Geen spoelvloeistoffles o S1 Rinse Solution plaatsen!
10025 Datum en tijd controleren o Datum en tijd controleren en eventueel
wijzigingen aanbrengen:
hInstellingen > Tijden & Intervallen >
Act. tijd datum
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
D-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemstops
10026 Bypass- spoelfout 2 Monstersensor SS2 herkent tijdens het
spoelen te weinig water.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
evt. het vulbereik controleren op eventuele
verontreinigingen of verstoppingen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10027 Distributiekanaal-
spoelfout 2
Monstersensor SS2 herkent tijdens het
spoelen te weinig water.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
evt. het vulbereik controleren op eventuele
verontreinigingen of verstoppingen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10028 Gebruiksduur S1
overschreden
o S1 Rinse Solution wisselen
10029 S1 niet meer bruikbaar o S1 Rinse Solution wisselen
10032 Communicatiefout
microcontroller
Bij de microcontroller is een
communicatieprobleem opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10033 Communicatiefout COOX Bij de microcontroller is een
communicatieprobleem opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10034 Communicatiefout AQC Bij de microcontroller is een
communicatieprobleem opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10039 Vacuümreductie is niet ok De onderdruk kon niet worden
verminderd. Ventiel V13 opent niet.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10040 Vacuümstoring Er wordt een te lage onderdruk
opgebouwd.
o Roep om de fout te lokaliseren de Algemene
vloeistoftest op:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op de
weergegeven positie op dichtheid controleren of
klantenservice informeren!
o Roep de Vacuümpomptest op:
hSysteem > Componententest >
Aggregaten > Vacuümpomptest
Ligt het rendement van de pomp 20% boven of
onder de referentiewaarde, neem dan contact op
met de klantenservice!
10041 Afvalwaterfout 1 Het afvalwatersysteem is lek. o Nieuwe afvalwaterfles plaatsen.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-9
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemstops
10042 Afvalwaterfout 2 Het afvalwaterontluchtingskanaal is
geblokkeerd.
o Nieuwe afvalwaterfles plaatsen.
10043 Afscheidersensorfout De optische vloeistofsensor in de
afvalwaterafscheider kon niet worden
gekalibreerd.
Afdeling klantenservice informeren.
10044 Afscheiderfout Te veel monstermateriaal ingespoten. De
vloeistof in de afscheider kon niet
wegstromen.
o Om deze fout te verhelpen, beëindigt u het
inspuiten van monstermateriaal, wanneer er
een akoestisch signaal wordt afgegeven of er
een optische melding op het beeldscherm
verschijnt.
o Nieuwe afvalwaterfles plaatsen en op
[Doorgaan] drukken, evt. afscheider
reinigen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10045 Afvalwaterniveau Het gemeten afvalwaterniveau vertoont
een te grote afwijking van het berekende
niveau.
o Lege afvalwaterfles plaatsen of juist niveau
van de actueel geplaatste afvalwaterfles
invoeren. Hiervoor dockingmechanisme voor
W kort openen en weer sluiten, op het
beeldscherm verschijnt de toets “Niveau
invoeren.
10046 Afvalwaterslang verstopt De verbinding van de afscheider naar de
afvalwaterfles is niet open.
o Nieuwe afvalwaterfles plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10047 VPS-fout De vacuümpompbeveiliging (VPS) bevat
vloeistof. Er kan geen vacuüm worden
opgebouwd.
Afdeling klantenservice informeren.
10048 Fout SS1 De optische monstersensor aan de ingang
van de BG-module kon niet worden
gekalibreerd.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10049 Fout SS2 De optische monstersensor aan het einde
van het aanzuigpad kon niet worden
gekalibreerd.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10050 Fout SS3 De optische monstersensor in de Hb-
cassette kon niet worden gekalibreerd.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10051 Fout SS4 De optische monstersensor aan de ingang
van de MSS-module kon niet worden
gekalibreerd.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
D-10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemstops
10052 Fout SS6 De optische monstersensor in het midden
van het aanzuigpad kon niet worden
gekalibreerd.
o Spoelen opnieuw oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren!
10054 Baro-sensorfout De gemeten luchtdruk is buiten het
gespecificeerde bereik.
Afdeling klantenservice informeren.
10056 -
10067
Procesfout + extra
informatie
Een subprogramma heeft geen
bevestigingssignaal gegeven.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10088 ADC-fout Een subprogramma heeft geen
bevestigingssignaal gegeven.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10089 -
10094
Comm.-fout + extra
informatie
Een subprogramma heeft geen
bevestigingssignaal gegeven.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10095 -
10097
Timingfout Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10098 Timingfout COOX-meting Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden
verholpen:
o Meetrapporten afdrukken
hVoorkeurfuncties > Afdrukken van
laatste meting
o Sensorrapport afdrukken
hInfo > Verschillende rapporten
en afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-11
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemstops
10099 -
10112
Timingfout Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden
verholpen:
o Meetrapporten afdrukken
hVoorkeurfuncties > Afdrukken van
laatste meting
en afdeling klantenservice informeren.
10113 -
10117
Comm.-fout + extra
informatie
Een subprogramma heeft geen
bevestigingssignaal gegeven.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10118 -
10119
Timingfout MSS Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10120 -
10121
Timingfout Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10123 -
10126
Comm.fout D kalibr. Een subprogramma heeft geen
bevestigingssignaal gegeven.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
10127 Timingfout MSS Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
D-12 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemstops
10128 Timingfout Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden
verholpen:
o Meetrapporten afdrukken
hVoorkeurfuncties > Afdrukken van
laatste meting
en afdeling klantenservice informeren.
10130 Timingfout COOX Een asynchroniteit is opgetreden tussen
procedures en meetwaarderegistratie.
o Voor verhelpen van storing op [Doorgaan]
drukken.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
apparaat uitschakelen en pas na min. 3
minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden
verholpen:
o Meetrapporten afdrukken
hVoorkeurfuncties > Afdrukken van
laatste meting
o Sensorrapport afdrukken
hInfo > Verschillende rapporten
en afdeling klantenservice informeren.
10155 AQC-lade openen De AutoQC-module is geopend. o Sluit de AQC-lade.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
(gesloten AQC-lade met weergegeven
beeldscherm voor vervanging van mat), neem
dan contact op met de klantenservice.
10160 -
10261
Bestandsfout Een bestandscontrole leverde een fout op. o Er moet een nieuwe SW-update worden
uitgevoerd:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Communicatie > SW-upgrade
10288 -
10389
Programmeerfout Binnen de programmering van de
moduleprocessors is een
communicatiefout opgetreden.
o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10416 -
10419
Hardwareconflict Binnen de modulecommunicatie werd
een defecte module gedetecteerd.
o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren met
vermelding van het foutnummer. Apparaat
uitschakelen.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-13
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemstops
10424 -
10452
Hardwarefout Binnen de modulecommunicatie werd
een defecte module gedetecteerd.
o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren met
vermelding van het foutnummer. Apparaat
uitschakelen.
10456 -
10468
EEPROM-fout De EEPROM-gegevens van een
moduleprocessor zijn verkeerd.
o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren met
vermelding van het foutnummer. Apparaat
uitschakelen.
10469 Vacuüm-ADC-fout Bij het vacuümboard is een
communicatieprobleem opgetreden.
o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10470 Transponder-fout Een antenne van de
transponderontvangstschakeling is
defect.
Afdeling klantenservice informeren met
vermelding van het foutnummer. Apparaat
uitschakelen.
10471 T&D-fout In de T&D-module is een storing
opgetreden.
o Voor verhelpen van de storing T&D-schijf,
bevestigingsbewaking en vulmond reinigen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud!
o Op Initialisatie drukken:
hSysteem > Componententest >
Aggregaten > T&D-module > op
Initialisatie drukken
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10472 Transponderfout S1 De transpondergegevens van de S1 Rinse
Solution konden niet worden gelezen.
o Voor verhelpen van storing S1 Rinse Solution
verwijderen en weer plaatsen.
o Nieuwe S1 Rinse Solution plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
10488 HW-testfout Bij een hardwarecomponent werd een
fout gedetecteerd.
o Voor verhelpen van storing Algemene
hardwaretest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
hardwaretest
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
apparaat uitschakelen en de afdeling
klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
D-14 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemstops
10489 Remote lock Het apparaat werd door
cobas bge link software geblokkeerd.
o Voor opheffen van de afsluiting op
[Doorgaan] drukken. Als gebruiker met het
recht "Remote afsluiting opheffen"
aanmelden.
e
Zie voor meer informatie over
gebruikersbeheer het
referentiehandboek hoofdstuk
Softwaremodi, deel Veiligheid !
10491 QC-instellingswizard actief Het apparaat werd door de start van de
QC-instellingswizard geblokkeerd. Bij
afsluiten van de QC-instellingswizard
wordt de systeemstop beëindigd.
o Bij afsluiten van de QC-instellingswizard
wordt de melding verwijderd.
e
zie hoofdstuk 7 Kwal ite it sco nt rol e !
10492 Gegevensoverdracht actief Het apparaat werd door de start van de
gegevensoverdracht geblokkeerd.
o Bij het afsluiten van de gegevensoverdracht
verdwijnt de melding.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 1 Systeemstops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-15
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Modulestops
Modulestops
Deze fout leidt tot de weergave van een melding in geel, in het foutenvenster van het
beeldscherm (rechtsboven). Deze fout leidt niet tot een systeemstop. Deze fouten
kenmerken afzonderlijke problemen, die slechts een bepaalde module van het
apparaat betreffen en niet de werking van de analyzer zelf.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
20000 QK-temperatuur nOK De temperatuur van het dwarskanaal ligt
buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20016 FMS-volumefout De kalibratieoplossing werd niet binnen
de gedefinieerde tijd in de BG-
meetkamer gezogen.
Voor foutanalyse
o CAL B opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
o Roep na het verhelpen van eventuele fouten
Mengkalibratie op:
hSysteem > Kalibratie > Mengkalibratie
o S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
o Pompslang van de hoofdpomp controleren
en eventueel vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20017 FMS-fout De mengverhouding ligt buiten het
gespecificeerde bereik.
Voor foutanalyse
o CAL B / CAL A opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
o Na verhelpen van eventuele fouten, nieuw S2
Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
D-16 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Modulestops
20018 Pack S2 is leeg o Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20019 Vergrendeling S2 Het dockingmechanisme voor S2 Fluid
Pack is open.
o Dockingmechanisme sluiten!
20020 Geen Pack S2 aanwezig o S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20021 ADC-fout geleid. BG/ISE Tijdens de mengkalibratie is een
hardwarefout opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20022 Transponderfout S2 De transpondergegevens van S2 Fluid
Pack konden niet worden gelezen.
o Voor verhelpen van storing S2 Fluid Pack
verwijderen en weer plaatsen.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
S2 Fluid Pack verwisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20023 Gebruiksduur S2
overschreden
o S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud,
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20032 -
20035
BG-temperatuur nOK De temperatuur van de BG-meetkamer
ligt buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20037 ADC-fout BG De signaalregistratie kon vanwege een
hardwarefout niet worden uitgevoerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20048 -
20051
ISE-temperatuur nOK De temperatuur van de ISE-meetkamer
ligt buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20053 ADC-fout ISE De signaalregistratie kon vanwege een
hardwarefout niet worden uitgevoerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20065 COOX-lampfout In de regeling van de halogeenlamp is een
storing opgetreden.
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-17
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Modulestops
20066 COOX-lampfout Tijdens de meting of de
polychromatorkalibratie is in de
aansturing van de neonlamp een storing
opgetreden.
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20067 COOX-lampfout Tijdens de meting of de
polychromatorkalibratie is in de
aansturing van de halogeenlamp een
storing opgetreden.
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20068 COOX-hardwarefout De signaalregistratie kon vanwege een
hardwarefout niet worden uitgevoerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20069 COOX-hardwarefout De voedingsspanning voor de
COOX-module ligt buiten het
gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20071 COOX-hardwarefout Bij de microcontroller van de COOX-
module is een communicatieprobleem
opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20072 COOX-temperatuur nOK De temperatuur van de cuvettesteun ligt
buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20073 HW-testfout hemolysator Bij een hardwarecomponent van de
hemolysator werd een fout gedetecteerd.
o Voor verhelpen van storing Algemene
hardwaretest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
hardwaretest
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
apparaat uitschakelen en de afdeling
klantenservice informeren.
20080 Peristaltische pompfout De opvoercapaciteit van de MSS
uitgangspomp ligt buiten het bereik.
o Voor verhelpen van storing PP-slang
(MSS-uitgang) controleren, evt. wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o MSS systeemkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie
20081 MSS-polarisatie loopt De MSS-polarisatiefase is nog niet
afgesloten.
Met de systeemkalibratie die automatisch
plaatsvindt, wordt de sensor gereed.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
D-18 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Modulestops
20082 MSS-polarisatie niet ok Het voor de MSS-polarisatie
noodzakelijke bloedmonster kon niet
worden geplaatst.
o Controleren of de afzonderlijke
componenten correct in de meetkamer zijn
geplaatst (sensor, steunpunt, RCon).
Voor verhelpen van storing de MSS
polarisatie herhalen – de instructies op het
beeldscherm volgen!
hSysteem > Hulpmiddelen > MSS
polarisatie
20083 MSS-polarisatie niet ok De MSS polarisatie werd afgebroken. o Voor verhelpen van storing de MSS
polarisatie herhalen – de instructies op het
beeldscherm volgen!
hSysteem > Hulpmiddelen > MSS
polarisatie
20084 HW-testfout MSS Bij een hardwarecomponent van de MSS-
meetkamer werd een fout gedetecteerd.
o Voor verhelpen van storing Algemene
hardwaretest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
hardwaretest
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
apparaat uitschakelen en de afdeling
klantenservice informeren.
20085 Pack S3 is leeg o Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20086 Vergrendeling S3 Het dockingmechanisme voor S3 Fluid
Pack is open.
o Dockingmechanisme sluiten!
20087 -
20089
MSS-temperatuur nOK De temperatuur van de MSS-meetkamer
ligt buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20091 Geen Pack S3 aanwezig o S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
20092 ADC-fout geleid. MSS Tijdens de initialisatie is een
hardwarefout opgetreden.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20093 ADC-fout MSS De signaalregistratie kon vanwege een
hardwarefout niet worden uitgevoerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20094 Transponderfout S3 De transpondergegevens van S3 Fluid
Pack konden niet worden gelezen.
o Voor verhelpen van storing S3 Fluid Pack
verwijderen en weer plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, S3
Fluid Pack verwisselen
20095 Gebruiksduur S3
overschreden
o S3 Fluid Pack wisselen.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-19
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Modulestops
20096 tHb/SO
2
-temperatuur
nOK
De temperatuur van de tHb/SO
2
-module
ligt buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20097 ADC-fout tHb De signaalregistratie kon vanwege een
hardwarefout niet worden uitgevoerd.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20098 tHb/SO
2
-module niet
gereed
tHb/SO
2
-module niet gereed Wisselen van tHb/SO
2
-module – afdeling
klantenservice informeren!
20112 Fout SS5 De optische monstersensor is fout
gekalibreerd.
o Voor verhelpen van storing AQC spoelen
oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20113 AQC-modulefout De gewenste XY-positie werd niet
bereikt.
o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
o AutoQC meting herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20114 AQC-modulefout De gewenste Z-positie werd niet bereikt. o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
o AutoQC meting herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20115
20116
20118
AQC-modulefout De gewenste positie werd niet bereikt. o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
o AutoQC meting herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20120 AQC-spoelfout De SS2 herkent een slecht wasprofiel van
de AutoQC monsterslang.
o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
o AutoQC meting herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
D-20 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Modulestops
20122 -
20141
AQC-positiefout De gewenste positie werd niet bereikt. o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
AutoQC-lade openen en ampullenrek
helemaal verwijderen, naar servicepositie
laten lopen en weer terug laten lopen naar
uitgangspositie.
Ampullenrek weer plaatsen en AutoQC-lade
sluiten.
o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
20142 AQC-temperatuur nOK De temperatuur van de AutoQC-module
ligt buiten het gespecificeerde bereik.
o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 2 Modulestops
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-21
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemwaarschuwingen
Systeemwaarschuwingen
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
30005 Cl-elektrode vuil (defect) De volgende mogelijkheden voor verhelpen van
de storing dienen zolang stap voor stap te worden
afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen > ISE module
selecteren en Interne reiniging starten
drukken.
2. Op
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen > > ISE module
selecteren en Externe reiniging starten
drukken.
3. Chloride-elektrode uitbouwen en met de
"reinigingsset voor Cl
-
-elektroden" volgens
instructies reinigen.
e
zie bijsluiter van de “Reinigingsset voor
Cl
-
-elektroden.
4. Kalibratie uitvoeren.
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
"Meetklaar"
5. Cl
-
-elektrode verwisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
30008 Pack S2 is bijna leeg Binnen de komende 12 tot 24 uur zal het
S2 Fluid Pack leeg zijn.
o Evt. nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
30009 Pack S3 is bijna leeg Binnen de komende 12 tot 24 uur zal het
S3 Fluid Pack leeg zijn.
o Evt. nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
30010 Spoelvloeistof is bijna leeg Binnen de komende 12 tot 24 uur zal de
S1 Rinse Solution leeg zijn.
o Evt. nieuwe fles S1 Rinse Solution plaatsen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
30011 Afvalwater is bijna vol Binnen de komende 12 tot 24 uur zal de
afvalwaterfles vol zijn.
o Evt. de fles verwisselen en/of leegmaken
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Afvalwater op pagina C-16!
Ta b el D - 3 Systeemwaarschuwingen
Roche Oktober 2012
D-22 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemwaarschuwingen
Nr. Melding Oplossing
30012 Vulroutine Spoelvloeistof
niet OK
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Componententest > Aggregaten > Vacuümpomp drukken.
Wordt een defect vastgesteld, de afdeling klantenservice informeren.
2. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine Rinse opzuigen starten.
3. Nieuwe spoelvloeistoffles plaatsen.
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30013 Vulroutine Cal B niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL B opzuigen starten.
2. Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30014 Vulroutine Cal A niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL A opzuigen starten.
2. Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30017 Vulroutine O
2
nulpuntopl.
niet OK
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. T&D-schijf reinigen
hSysteem > Spoelen & Reinigen > Vulmond en lekbakje reinigen
2. Vulroutine nulpuntoplossing uitvoeren
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine O
2
-nulpuntoplossing opzuigen starten.
3. Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
Ta b el D - 4 Systeemwaarschuwingen
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-23
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemwaarschuwingen
30018 Vulroutine Na Cond.opl.
niet OK
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine Na-conditioneringsoplossing opzuigen starten.
2. Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30019 Vulroutine Rein.opl. niet
OK
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine Reinigingsoplossing opzuigen starten.
2. Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30020 Vulroutine Standby opl,
niet OK
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine Standby-oplossing opzuigen starten.
2. Controleren of de MSS-sensor goed zit.
3. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30021 Vulroutine MSS ref.opl.
niet OK (alleen bij
geïnstalleerde Urea)
De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op:
hSysteem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine Ref.-elektrode MSS vullen starten.
2. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oplossing
Ta b el D - 4 Systeemwaarschuwingen
Roche Oktober 2012
D-24 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Systeemwaarschuwingen
30022 Vulroutine CAL 1 niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op Systeem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL 1 opzuigen starten.
2. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30023 Vulroutine CAL 2 niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op Systeem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL 2 opzuigen starten.
2. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30024 Vulroutine CAL 3 niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op Systeem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL 3 opzuigen starten.
2. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
30025 Vulroutine CAL 4 niet OK De volgende mogelijkheden voor verhelpen van de storing dienen zolang stap voor stap te
worden afgewerkt tot de waarschuwing verdwenen is:
1. Op Systeem > Hulpmiddelen > Vloeistofroutines > Vulroutines drukken en de
vulroutine CAL 4 opzuigen starten.
2. Nieuw S3 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Mocht de waarschuwing nu nog niet zijn verdwenen, dan de afdeling klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oplossing
Ta b el D - 4 Systeemwaarschuwingen
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
30028 AutoQC-materialen
controleren
Ten minste 1 mat in de AutoQC-module
bevat nog maar 2 volle ampullen.
o Evt. nieuwe mat plaatsen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
AutoQC-mat vervangen op pagina C-33
30029 Status parameters
controleer
Een of meer parameters zijn niet
gekalibreerd.
o Voor verhelp en Kalibratie voor gereed
uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Ta b el D - 5 Systeemwaarschuwingen
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-25
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Systeemwaarschuwingen
30030 Handm. QC-meting
uitvoeren
Handmatige QC-meting moet worden
afgehandeld.
o Op QC-meting drukken.
Dienovereenkomstig niveau selecteren en
indien aanwezig op knop [AQC-meting]
drukken.
30031 Onderhoud uitvoeren Een of meer onderhoudswerkzaamheden
moeten worden afgehandeld.
o Onderhoud uitvoeren.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud!
hVoorkeurfuncties > Onderhoud
Dienovereenkomstig onderhoud selecteren
en uitvoeren.
Bij wachtende onderhoudswerkzaamheden
waarvoor een service-inzet nodig is,
klantenservice informeren.
30032 Printer - Hendel geopend Printerhendel is geopend. o Printerhendel sluiten.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Printerpapier vervangen op pagina C-24!
30033 Printer - Geen papier Geen printerpapier aanwezig. o Printerpapier plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Printerpapier vervangen op pagina C-24!
30034 Berichten cobas bge link software heeft een bericht
gestuurd.
o Bericht in berichtengeheugen wissen.
hInfo > Berichten > Bericht wissen
30036 HW-testfout ventilator Resultaat uit algemene hardwaretest o Apparaat uitschakelen en pas na min.
3 minuten weer inschakelen.
Afdeling klantenservice informeren met
vermelding van het foutnummer.
30037 Screen sharing Er werd een service-verbinding met het
instrument tot stand gebracht! Zie
"screen sharing"-symbool in de
statusbalk.
o Voor het opheffen dient de serviceverbinding
te worden verbroken.
30040 S1 verloopt Gebruiksduur van S1 Rinse Solution is
verstreken.
o Nieuwe S1 Rinse Solution plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
30041 S2 verloopt Gebruiksduur van S2 Fluid Pack is
verstreken.
o Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
30042 S3 verloopt Gebruiksduur van S3 Fluid Pack is
verstreken.
o Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 5 Systeemwaarschuwingen
Roche Oktober 2012
D-26 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Deze meldingen geven oorzaken aan die meet- resp. kalibratiewaarden van het
apparaat betreffen.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
1000 Monsterpositiefout (1) De doorstroming is niet constant.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o Elektrodenmembraan losgeraakt
o Lekkende elektroden
o Verkleuring door monstermateriaal in
binnenelektrolyt van de elektrode te zien:
elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
1001 Monsterpositiefout (2) De doorstroming is te laag.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping
o Geen vloeistof in de meetkamer
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
o Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
1002 Monsterscheidingsfout (1) Er werd geen luchtpakket tussen de
kalibratieoplossing en het monster
gedetecteerd. Het monster werd niet of te
laat opgezogen.
Mogelijke oorzaken:
o Afzettingen of verstopping in de
meetkamer
Afdeling klantenservice informeren!
1003 Fout opzuigen ref.-opl Er werd geen referentieoplossing
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping resp. lekkage in het
referentiesysteem
o Vulroutine Referentie-elektrode vullen
oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-27
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1004 Fout positie ref.opl Het geleidbaarheidsniveau kon niet in
stand worden gehouden.
Mogelijke oorzaken:
o Elektrodenmembraan losgeraakt
o Lekkende elektroden
o Plaatsing van de elektrode controleren
o Kalibratie voor gereed oproepen:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1005 Monstereinde gedetecteerd SS1 stelt het monstereinde vast, maar de
meetkamer is nog niet gevuld.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, (letten op
voldoende en homogene monsterinvoer).
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1006 Inhomogeen monster (1) De meetkamer is niet homogeen gevuld.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Lekkage in het meetkanaal
o Er werden luchtbellen in het
meetkanaal gedetecteerd
o Meting/kalibratie herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1007 Cuvette niet leeg Monsterdetectie was niet mogelijk.
Mogelijke oorzaken:
o Afzettingen in de cuvette
o Lichtniveau te laag
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (betreffende module
selecteren) > Interne reiniging starten
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
peristaltiekpompslang (hoofdpomp)
vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1008 Inhomogeen monster (2) De doorstroming is na het sluiten van de
klep aan de meetkameringang veranderd.
Mogelijke oorzaken:
o Onvoldoende bevochtiging in het
meetkanaal
o Elektrodenmembraan losgeraakt
o Lekkende elektrode
o Bevochtigingsroutine oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1009 Monsterpositiefout (3) Het meetsignaal was niet constant of het
meetkanaal was niet homogeen gevuld.
Mogelijke oorzaak:
o Monster was gefragmenteerd.
o Letten op voldoende en homogene
monsterinvoer.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-28 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1010 Monsterpositiefout (4) De doorstroming is te hoog.
Mogelijke oorzaken:
o Opzuigproblemen bij de standby-
oplossing
o PP-slang defect
o PP-slang (MSS-uitgang) controleren, evt.
wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o Standby-oplossing opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1011 Monsterpositiefout (5) Er werd geen constante doorstroming
gedetecteerd aan de sensoringang.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o PP-slang (MSS-uitgang) defect
o PP-slang (MSS-uitgang) controleren, evt.
wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o Standby-oplossing opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed oproepen:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Indien storing verder aanwezig blijft
Bevochtigingsroutine oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-29
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1012 Monsterpositiefout (6) De doorstroming aan de sensoringang
was te laag.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping
o Geen vloeistof in de meetkamer
o PP-slang defect
o Peristaltiekpompslang (MSS-uitgang)
controleren, evt. vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o Standby-oplossing opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed oproepen:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Bevochtigingsroutine oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
1013 Monsterscheidingsfout (2) MSS: geen luchtpakket tussen
kalibratieoplossing en monster
gedetecteerd. Het monster werd niet of te
laat opgezogen.
Mogelijke oorzaken:
o Afzettingen of verstopping in
meetkanaal
o PP-slang defect
o Peristaltiekpompslang (MSS-uitgang)
controleren, evt. vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o Vulroutine Standby-oplossing opzuigen
oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed oproepen:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Bevochtigingsroutine oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines >
Bevochtigingsroutines
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-30 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1014 Monsterpositiefout (7) De doorstroming aan de BSA-sensor is te
laag.
Mogelijke oorzaken:
o Luchtbellen
o Slechte bevochtiging
o MSS-polarisatie uitvoeren:
hSysteem > Hulpmiddelen (de instructies
op het beeldscherm volgen) > MSS-
polarisatie
o Monsters met een groot genoeg volume
invoeren.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1015 Monsterpositiefout (8) De doorstroming aan de lactaatsensor is
te laag.
Mogelijke oorzaken:
o Luchtbellen
o Slechte bevochtiging
o MSS-polarisatie uitvoeren:
hSysteem > Hulpmiddelen (de instructies
op het beeldscherm volgen) > MSS-
polarisatie
o Monsters met een groot genoeg volume
invoeren.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1016 Monsterpositiefout (9) De doorstroming aan de glucosesensor is
te laag.
Mogelijke oorzaken:
o Luchtbellen
o Slechte bevochtiging
o MSS-polarisatie uitvoeren:
hSysteem > Hulpmiddelen (de instructies
op het beeldscherm volgen) > MSS-
polarisatie
o Monsters met een groot genoeg volume
invoeren.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
1017 Monsterpositiefout (10) MSS: de geleidbaarheid bij de
sensoringang was na de positionering van
het monster/kalibratieoplossing in de
meetkamer te laag.
Mogelijke oorzaken:
o Monster/kalibratieoplossing was niet
homogeen
o Te weinig monster/
kalibratieoplossing gedetecteerd
o Onvoldoende bevochtiging van het
meetkanaal
Letten op voldoende en homogene
monsterinvoer.
o Bevochtigingsroutine MSS oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > MSS
o Kan de storing niet worden verholpen, dan
MSS-cassette vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
1020 Monsterverdelingsfout (1) Monsteroverschot kon niet via het
dwarskanaal worden weggezogen.
Mogelijke oorzaak:
o Verstopping of lekkage tijdens de
positionering
o Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-31
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1021 Monsterverdelingsfout (2) Aan de SS3 werd geen oplossing
gedetecteerd, terwijl SS2 wel een
oplossing heeft gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping
o Lekkage in zuigtraject
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
1022 Monsterverdelingsfout (3) Monsteroverschot kon niet via het
dwarskanaal worden weggezogen.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
1023 Monsterverdelingsfout (4) SS4 heeft geen oplossing gedetecteerd
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
1024 Geen monster gedetecteerd
(1)
SS3 en SS2 hebben geen monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaak:
o Geen monster meer voor de Hb-
module aanwezig.
o Voldoende monster invoeren, meting
herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1025 Geen monster gedetecteerd
(2)
ISE: er werd geen constante
geleidbaarheid van het monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaak:
o Gefragmenteerd monster in het
dwarskanaal
o Erop letten dat het monster zonder
luchtbellen wordt ingevoerd. Meting
herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-32 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1026 Geen monster gedetecteerd
(3)
ISE: er werd geen constante
geleidbaarheid van het monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaak:
o Gefragmenteerd monster in het
dwarskanaal
o Erop letten dat het monster zonder
luchtbellen wordt ingevoerd. Meting
herhalen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1027 Geen monster gedetecteerd
(4)
Er werd geen monster in de Hb-module
(tHb/SO
2
- of COOX-module, naargelang
uitbreidingsstand) gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Lekkage of verstopping in de
monsterweg
o Cuvettesteun lek
o Slang van de hoofdpomp defect
o Peristaltiekpompslang (hoofdpomp)
controleren, evt. vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
1028 Te weinig monster (1) Er werd te weinig monster voor de
Hb-module (tHb/SO
2
- of COOX-module,
naargelang uitbreidingsstand)
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, letten op
voldoende en homogene monsterinvoer.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1029 Te weinig monster (2) Er werd te weinig monster voor de
BG-module gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, letten op
voldoende en homogene monsterinvoer.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1030 Te weinig monster (3) Er werd te weinig monster voor de
ISE-module gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, letten op
voldoende en homogene monsterinvoer.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-33
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1031 Te weinig monster (4) Er werd te weinig monster voor de MSS-
module herkend.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, letten op
voldoende en homogene monsterinvoer.
o Bij niet gekalibreerde sensor vulroutines CAL
2/3/4 opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1032 Monsterverdelingsfout (5) Er werd geen kalibratieoplossing 1 (CAL
1) gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o Slang van de hoofdpomp defect
o Slang van de peristaltische pomp
(hoofdpomp) controleren
o CAL 1 opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kan de storing niet worden verholpen, dan
pompslang van de hoofdpomp vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Verwisselen van de slangen van de
peristaltische pomp op pagina C-22!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1036 Te weinig monster (5) Er werd te weinig monster voor de MSS-
module herkend.
Mogelijke oorzaken:
o Het monster was niet homogeen
o Er was te weinig monster aanwezig
o Meting/kalibratie herhalen, letten op
voldoende en homogene monsterinvoer.
o Bij niet-gekalibreerde sensor, vulroutines
CAL 2/3/4 opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
1037 Geen monster gedetecteerd
(8)
In de hemolysator werd geen monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Lekkage of verstopping in de
monsterweg
o Hemolysatortest oproepen:
hSysteem > Componententest >
Aggregaten > Hemolysator
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-34 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
1038 Geen monster gedetecteerd
(9)
Er werd geen spoelwater door de
Hb-module (tHb/SO
2
- of COOX-module,
naargelang uitbreidingsstand)
gedetecteerd (kalibratie).
Mogelijke oorzaken:
o Lekkage of verstopping in de
monsterweg
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
1050 Geen monster in MIT Bij SS2 resp. SS6 werd geen monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Er werd geen monster ingevoerd
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
1051 Geen AQC-monster
gedetecteerd
Bij de SS5 werd geen monster
gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Lekkage of verstopping in de
monsterweg
o AQC spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
AQC spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt
Algemene vloeistoftest oproepen om de
storing in te perken:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en daarna afdeling klantenservice
informeren.
1052 Te weinig vacuüm Tijdens de opzuigprocedure kon geen
geregelde onderdruk worden opgebouwd.
Mogelijke oorzaken:
o Vacuümsysteem defect
o Te s t f u n c t i e Vacuümsysteem oproepen:
hSysteem > Componententest >
Bewakingssensoren > Vacuümsysteem
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-35
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2004 Repro. niet OK Het sensorsignaal kan niet worden
gereproduceerd.
Mogelijke oorzaken:
o Meetkanaal gecontamineerd
o Luchtbellen aan het membraan in het
binnenelektrolyt van de elektrode
o Stoorsignalen in het meetkanaal
tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Stoorsignalen via de referentie-
elektrode tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Gevoeligheidsverlies van de elektrode
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Mocht de storing niet kunnen worden
verholpen Bevochtigingsroutine oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines >
Bevochtigingsroutines
o Afzonderlijke elektroden op luchtbellen
controleren. Met de vingernagel licht tegen
het elektrodenlichaam tikken om eventuele
luchtbellen van het membraan los te maken.
Mocht de storing niet kunnen worden
verholpen, dan elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
o Bij zichtbare vervuiling (vernauwing) van het
monsterkanaal Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (betreffende module
selecteren) > Interne reiniging starten
o Betreft de storing de parameters pH, Urea of
meerdere ISE-parameters: Referentie-
elektrode vullen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
referentie-elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de referentie-elektrode op
pagina C-28!
2009 Herkal. niet OK Binnen de herkalibratie van PCO
2
is een
te groot signaalverschil opgetreden.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeldig monstertype gebruikt
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-36 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2011 Sensorsignaal instabiel Het sensorsignaal kan niet worden
gereproduceerd.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeldig monstertype gebruikt
o Rinse (spoelvloeistof) besmet
o Luchtbellen aan het membraan in het
binnenelektrolyt van de elektrode
o Stoorsignalen in het meetkanaal
tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Stoorsignalen via de referentie-
elektrode tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Betreft deze storing de gehele module, dan
moet de referentie-elektrode worden
vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de referentie-elektrode op
pagina C-28!
o Afzonderlijke elektroden op luchtbellen
controleren. Met de vingernagel licht tegen
het elektrodenlichaam tikken om eventuele
luchtbellen van het membraan los te maken.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Stabiliteitsmonitor oproepen:
hSysteem > Diagnose >
Stabiliteitsmonitor
starten en details van de "sensorhelling"
controleren.
o Wanneer de elektrode/MSS-cassette defect is,
wordt deze weergegeven. Betreffende
elektrode resp. MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26 resp. Vervangen van de
MSS-cassette op pagina C-30!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-37
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2012 Sensorsignaal te hoog Het sensorsignaal is te hoog.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeldig monstertype gebruikt
o Rinse (spoelvloeistof) besmet
o Rinse-opzuigproblemen
o Luchtbellen aan het membraan in het
binnenelektrolyt van de elektrode
o Stoorsignalen in het meetkanaal
tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Stoorsignalen via de referentie-
elektrode tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Wanneer de storing niet kan worden
verholpen, dan Stabiliteitsmonitor
oproepen:
hSysteem > Diagnose >
Stabiliteitsmonitor
starten en details van de "sensorhelling"
controleren.
o Wanneer de elektrode/MSS-cassette defect is,
wordt deze weergegeven. Betreffende
elektrode resp. MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26 resp. Vervangen van de
MSS-cassette op pagina C-30!
o Elektrode op luchtbellen controleren: met de
vingernagel licht tegen het elektrodenlichaam
tikken om evt. luchtbellen van de membraan
los te maken.
Mocht de storing niet kunnen worden
verholpen, dan elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
vloeistofroutine Rinse opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Evt. S1 Rinse Solution wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-38 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2016 Signaal te hoog De 1e aftastwaarde bij de O
2
-
nulpuntkalibratie is > 60 mV.
Mogelijke oorzaken:
o Een luchtbel heeft de kalibratie
vervalst
o Inhomogene O
2
-nulpuntoplossing
o PO
2
-elektrode defect
o Bevochtigingsroutine BG uitvoeren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines >
Bevochtigingsroutines
o Kan de storing niet worden verholpen,
O
2
-nulpuntoplossing opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Evt. S2 Fluid Pack wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
PO
2
-elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
2021 Driftalarm In toestand "Gereed" werd een driften van
het sensorsignaal gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o De elektrodedrifts overschrijden de
opgegeven grenswaarden
o Ongeldig monstertype gebruikt
o Bevochtigingsproblemen
Bij PO
2
:
o Besmetting mogelijk
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Stabiliteitsmonitor oproepen:
hSysteem > Diagnose >
Stabiliteitsmonitor
starten en details van de "sensorhelling"
controleren.
o Wanneer de elektrode/MSS-cassette defect is,
wordt deze weergegeven. Betreffende
elektrode resp. MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26 resp. Vervangen van de
MSS-cassette op pagina C-30!
Bij PO
2
-drift:
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (BG-module
selecteren) > Interne reiniging starten
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
het reinigingsinterval optimaliseren:
hInstellingen > Tijden & Intervallen >
Onderhoudstijdstippen > BG-reiniging
(het interval en/of de monsterteller
wijzigen)
of de afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-39
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2022 Ref.-driftalarm In toestand "Gereed" werd bij de
referentie-elektrode een driften van het
sensorsignaal gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o Referentiesysteem gestoord door
luchtbellen
o Docking-mechanisme S2 Fluid Pack
verontreinigd
o Referentie-elektrode vullen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Wanneer de storing niet is verholpen het
dockingmechanisme op verontreiniging
controleren.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
referentie-elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de referentie-elektrode op
pagina C-28!
2023 Gevoeligheidsdrift 1-puntsgevoeligheid drift.
Mogelijke oorzaak:
o De sensor heeft zijn startfase nog niet
beëindigd en de 1-puntsgevoeligheid
neemt nog sterk toe
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
2024 Luchtbel gedetecteerd Voor het uitwassen van het monster werd
de geleidbaarheidswaarde als niet
drukstabiel gedetecteerd.
Mogelijke oorzaken:
o PO
2
-elektrode is niet zonder
luchtbellen gevuld
o Monsterweg lek in BG
o Algemene vloeistoftest oproepen
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en wanneer deze storing optreedt, de afdeling
klantenservice informeren.
o PO
2
-elektrode vervangen.
o PCO
2
-elektrode vervangen.
2028 Gemiddelde waarde niet
OK
Meetwaarde kalibratie ligt buiten het
verwachte bereik.
Mogelijke oorzaken:
o Elektrodegrenzen overschreden
o Op module betrekking hebbende
systeemkalibratie uitvoeren:
hSysteem > Kalibratie >
Systeemkalibratie
o Zijn meerdere elektroden erbij betrokken: S2
resp. S3 Fluid Pack wisselen
(alleen cobas b 221<5> system,
cobas b 221<6> system)
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
o Bij PO
2
-elektrode: barometer controleren:
hSysteem > Componententest >
Bewakingssensoren > Barometer
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode/MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-40 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2029 ADC >>>>> Sensorsignaal ligt boven het meetbereik.
Mogelijke oorzaak:
o Referentiesysteem niet gevuld
o Lekkende, lege elektrode
o Vloeistofroutine Referentie-elektrode vullen
oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Plaatsing van de elektrode controleren
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode/MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
2030 ADC <<<<< Sensorsignaal ligt onder het meetbereik.
Mogelijke oorzaak:
o Referentiesysteem niet gevuld
o Lekkende, lege elektrode
o Vloeistofroutine Referentie-elektrode vullen
oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Plaatsing van de elektrode controleren
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode/MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26!
2031 Conditionering niet OK De Na-elektrode is niet geconditioneerd.
Mogelijke oorzaken:
o Lekkage in dockingmechanisme van
S2 Fluid Pack
o Lekkage in T&D bij het opzuigen van
conditioneringsoplossing
o Na-conditioneringsoplossing opzuigen
oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Conditionering oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines
o Nieuw S2 Fluid Pack plaatsen.
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
en lekkage verhelpen.
2035 Lineariteit niet OK De gevoeligheid van de sensor is te laag.
Mogelijke oorzaak:
o Sensor verbruikt
o MSS-cassette vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
o Kan de storing niet worden verholpen, dan S3
Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-41
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2036 Interferentie-gevoeligheid De gevoeligheid van de sensor is te laag.
Mogelijke oorzaak:
o Sensor verbruikt
o MSS-cassette vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
o Kan de storing niet worden verholpen, dan S3
Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
2040 Cuvette niet OK Controle van de laagdikte buiten het
verwachte bereik.
Mogelijke oorzaken:
o Cuvette verontreinigd
o Verkeerde richtwaarde
o Polychromatorkalibratie uitvoeren:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
o COOX-kalibratie uitvoeren:
hSysteem > Kalibratie >
COOX-kalibratie
2041 Referentiepunt niet OK Het referentiepunt ligt buiten het
verwachte bereik.
Mogelijke oorzaken:
o Monstertoevoer verstopt
o Spoelen oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Spoelen
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
om de storing in te perken en daarna de
afdeling klantenservice informeren.
2042 Golflengte niet OK (1) Een bepaalde golflengte ligt buiten het
verwachte bereik.
o Polychromatorkalibratie uitvoeren:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
2043 Hemolyse niet OK (1) De hemolysator is niet gereed voor
gebruik.
o Hemolysatortest oproepen:
hSysteem > Componententest >
Aggregaten > Hemolysator
2044 Hemolyse niet OK (2) De hemolysatorprestatie is buiten het
verwachte bereik.
o Droogprocedure visueel controleren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-42 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
2070 Sensorsignaal instabiel Aftastcriterium van de tHb-
meetwaardeberekening overtreden.
Mogelijke oorzaak:
o Niet-homogeen monster
o Lekkage of verstopping in de
monstertoevoer
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen > tHb/SO
2
-module >
Interne reiniging starten
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
om de storing in te perken.
o S1 Rinse Solution wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
2071 Meetweg vuil De resultaten van de tHb/SO
2
-kalibratie
liggen buiten het gespecificeerde bereik.
Mogelijke oorzaak:
o Vuile of defecte sensor
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (betreffende module
selecteren) > Interne reiniging starten,
eventueel meerdere keren herhalen.
o S1 Rinse Solution wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
3000 Cycli D2 / D3 niet
uitgevoerd
Opzuigen van de standby-oplossing MSS
niet uitgevoerd.
Mogelijke oorzaken:
o Opzuigen van de standby-oplossing
niet in orde
o Opzuigen van de referentieoplossing
niet in orde
o Standby-oplossing opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Opzuigen van de referentieoplossing
controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-43
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
3001 FMS-volumefout Tijdoverschrijding bij het opzuigen van
de kalibratieoplossing.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o CAL B opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
o Kalibratie voor "Meetklaar" oproepen.
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
"Meetklaar"
o S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
3002 Temperatuurfout De temperatuur van de module ligt buiten
het toegestane bereik.
Mogelijke oorzaken:
o Slecht contact van de verwarming
o Uitval van de ventilators
o Uitval van de verwarming
o Luchtfilter te sterk vervuild of
afgedekt
o Controle van de temperatuursignalen.
Ligt de temperatuur gedurende langere tijd ver
buiten het gespecificeerde bereik, dan de afdeling
klantenservice informeren.
3003 FMS-fout Niet-toegestane afwijking van de
vastgelegde waarde en meetwaarde van de
FMS.
Mogelijke oorzaken:
o Verstopping of lekkage
o Defecte mengerklep
o Defecte luchtklep
o Voor inperking van de storing CAL B
opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o CAL A opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Algemene vloeistoftest oproepen:
hSysteem > Diagnose > Algemene
vloeistoftest
Afhankelijk van resultaat apparaat op dichtheid
of verstopping controleren of klantenservice
informeren.
o Kalibratie voor "Meetklaar" oproepen.
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
"Meetklaar"
o S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-44 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
3004 AQC modulefout De gewenste positie werd niet bereikt. o AutoQC positietest oproepen
hSysteem > Componententest >
Aggregaten > AQC-motoren > AQC-
posities
AutoQC-lade openen en ampullenrek
helemaal verwijderen.
Naar servicepositie lanten lopen en weer
terug laten lopen naar uitgangspositie,
ampullenrek weer plaatsen en AutoQC-lade
sluiten.
o AQC spoelen oproepen.
hSysteem > Spoelen & Reinigen> AQC
spoelen
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
3013 Referentiepunt D1 niet OK Probleem bij de voorkalibratie.
Mogelijke oorzaken:
o Opzuigen van de standby-oplossing
niet in orde
o Opzuigen van de referentieoplossing-
MSS niet in orde
o Standby-oplossing opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Ref.-elektrode MSS vullen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Geleidbaarheidstrajecttest MSS met
standby-oplossing uitvoeren:
hSysteem > Componententest >
Bewakingssensoren > Contacttrajecten
3014 Referentiepunt niet OK Probleem bij de kalibratie met standby-
oplossing.
Mogelijke oorzaken:
o Opzuigen van de standby-oplossing
niet in orde
o Opzuigen van de referentieoplossing-
MSS niet in orde
o Standby-oplossing opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Ref.-elektrode MSS vullen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Geleidbaarheidstrajecttest MSS met standby-
oplossing uitvoeren:
hSysteem > Componententest >
Bewakingssensoren > Contacttrajecten
3022 Geleid.verm.kal.niet OK Geleidbaarheidskalibratie werd niet
correct afgesloten.
o Sensorrapport afdrukken en de
foutmeldingen bij geleidbaarheid voor CAL B
resp. A controleren:
hInfo > Verschillende rapporten
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-45
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
3033 0P niet OK O
2
-nul-kalibratie werd niet correct
afgesloten.
Mogelijke oorzaken:
o O
2
-nulpuntoplossing opzuigen niet in
orde
o Vervuiling of lekkage
o De vulroutine O
2
-nulpuntoplossing
opzuigen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Vulmond en T&D-schijf op vervuilingen
controleren.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud!
o S2 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
4003 Kalibratie noodzakelijk (1) Nieuwe sensor geplaatst, geen
kalibratiewaarden aanwezig.
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
4008 Kalibratie noodzakelijk (2) Kalibratie nog niet uitgevoerd of
afgebroken.
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
4024 Kalibratie noodzakelijk (3) Sensor is of was gedeactiveerd. o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
5006 Berekeningsfout (1) UC-berekeningsfout.
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Flessen/Packs wegnemen en weer opnieuw
plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
5007 Berekeningsfout (2) UC-berekeningsfout.
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Getroffen elektrode wegnemen en weer
opnieuw plaatsen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
5010 Berekeningsfout (3) UC-berekeningsfout (COOX).
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Apparaat uit- en weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
5011 Berekeningsfout (4) UC-berekeningsfout (4) bij COOX.
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
o Apparaat uit- en weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
5012 Berekeningsfout (5) UC-berekeningsfout (5) bij COOX.
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Cuvette op verontreiniging controleren
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
o Apparaat uit- en weer inschakelen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-46 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
6026 ADC-fout o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
6030 COOX HW-fout
e
Zie details van de modulestops 20068 op
pagina D-17, 20069 op pagina D-17 en 20071
op pagina D-17!
6031 Neonlamp niet OK De lichtwaarde van de neonlamp is te
laag.
Mogelijke oorzaken:
o Cuvette verontreinigd
o Glasvezelkabel beschadigd
o Polychromatorelektronica defect
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (betreffende module
selecteren) > Interne reiniging starten
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
6032 Halogeenlamp niet OK De lichtwaarde van de halogeenlamp is te
laag.
Mogelijke oorzaken:
o Cuvette verontreinigd
o Glasvezelkabel beschadigd
o Polychromatorelektronica defect
o Interne reiniging oproepen:
hSysteem > Spoelen & Reinigen >
Modules reinigen (betreffende module
selecteren) > Interne reiniging starten
o Polychromatorkalibratie oproepen:
hSysteem > Kalibratie >
Polychromatorkalibratie
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
7034 Oplossing uitgeput pH-waarde van de O
2
-nulpuntoplossing
is < 5.
Mogelijke oorzaken:
o Oplossing uitgeput
o Verontreiniging van Pack
o Voor verhelpen van storing S2 Fluid Pack
wisselen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
8036 Interferentiepunt niet OK Verhouding BSA/glu of BSA/lac bij CAL
3 buiten het bereik.
Mogelijke oorzaak:
o Interferentiecorrectie niet mogelijk
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Kan de storing niet worden verholpen, dan
MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
8061 Interferenties (1) De berekende tHb-waarde is ongeldig.
Mogelijke oorzaak:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren en evt. het
monster opnieuw invoeren.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
8062 Interferenties (2) De berekende Hb-derivaten zijn ongeldig.
Mogelijke oorzaak:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren en evt. het
monster opnieuw invoeren.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-47
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
8063 Interferenties (3) De berekende bilirubinewaarde is
ongeldig.
Mogelijke oorzaak:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de
afdeling klantenservice informeren.
8070 IfS repro. niet OK Niet reproduceerbaar sensorsignaal aan
de interferentiesensor.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Bevochtigingsroutine MSS oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines >
Bevochtigingsroutines
o Kan de storing niet worden verholpen, dan
MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
8071 -
8072
IfS berekeningsfout (1) -
(2)
UC-berekeningsfout (1) bij
interferentiesensor.
Mogelijke oorzaken:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o S3 Fluid Pack wegnemen en nog een keer
plaatsen.
8073 IfS sensorsignaal instabiel Interferentie-sensorsignaal kan niet
worden gereproduceerd.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Meetkanaal gecontamineerd
o Stoorsignalen in het meetkanaal
tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Stoorsignalen via de referentie-
elektrode tijdens de bepaling van de
meetwaarde
o Betreft deze storing de gehele module, dan
referentie-elektrode vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de referentie-elektrode op
pagina C-28!
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
o Wanneer de storing niet kan worden
verholpen, dan Stabiliteitsmonitor starten:
hSysteem > Diagnose >
Stabiliteitsmonitor
en "Details" van de "sensorhelling"
controleren.
o Is de MSS-cassette defect, dan wordt dit
weergegeven en moet deze worden vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
D-48 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
8074 IfS referentiepunt niet OK Probleem bij het referentiepunt van de
standby-oplossing aan de IfS.
Mogelijke oorzaken:
o Opzuigen van de standby-oplossing
niet in orde
o Opzuigen van de referentieoplossing-
MSS niet in orde
o Standby-oplossing opzuigen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Ref.-elektrode MSS vullen controleren:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Geleidbaarheidstrajecttest MSS met standby-
oplossing uitvoeren:
hSysteem > Componententest >
Bewakingssensoren > Contacttrajecten
> MSS-standby-oplossing
8075 IfS ADC fout o Voor verhelpen van de storing apparaat
uitschakelen en pas na min. 3 minuten weer
inschakelen.
Wanneer deze storing niet kan worden verholpen
de afdeling klantenservice informeren.
8076 IfS gemiddelde waarde niet
OK
Kalibratie-eindwaarde van een
interferentiesensor ligt buiten het bereik.
Mogelijke oorzaak:
o Problemen bij transponder van S3
Fluid Pack
o S3 Fluid Pack wisselen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Oplossingen en packs vervangen op
pagina C-13!
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan MSS-cassette vervangen.
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, paragraaf
Vervangen van de MSS-cassette op
pagina C-30!
8077 IfS ADC >>>>> If.sensorsignaal ligt boven het meetbereik.
Mogelijke oorzaak:
o Referentiesysteem niet gevuld
o Lekkage in het meetkanaal
o Referentie-elektrode vullen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Plaatsing van de elektrode controleren
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode/MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26 resp. deel Vervangen van de
MSS-cassette op pagina C-30!
8078 IfS ADC <<<<< Signaal interferentiesensor ligt onder het
meetbereik.
Mogelijke oorzaak:
o Referentiesysteem niet gevuld
o Lekkage in het meetkanaal
o Referentie-elektrode vullen oproepen:
hSysteem > Hulpmiddelen >
Vloeistofroutines > Vulroutines
o Plaatsing van de elektrode controleren
o Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt,
dan elektrode/MSS-cassette vervangen
e
zie hoofdstuk 10 Onderhoud, deel
Vervangen van de elektroden op
pagina C-26 resp. deel Vervangen van de
MSS-cassette op pagina C-30!
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 D-49
cobas b 221 system 11 Verhelpen van storingen
Statusmeldingen op het meetrapport
Statusmeldingen op het meetrapport
8080 Interferenties (4) Gedetecteerd monstertype is ongeldig.
Mogelijke oorzaken:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren.
8081 Interferenties (5) De berekende COHb-waarde ligt buiten
het toegestane bereik.
Mogelijke oorzaak:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren.
8082 Interferenties (6) De berekende SO
2
-waarde ligt buiten het
toegestane bereik.
Mogelijke oorzaken:
o Storingen
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren.
8083 Type monster conflict Gedetecteerd monstertype is ongeldig.
Mogelijke oorzaken:
o Ongeschikt monstertype gebruikt
o Monstermateriaal controleren.
8084 Onjuiste bloedsoort I.p.v. arterieel resp. capillair bloed werd
een ander bloedtype gebruikt.
Mogelijke oorzaken:
o Alle rekenwaarden die uit
meetwaarden van arterieel resp.
capillair bloed worden berekend,
kunnen niet worden uitgevoerd.
o Arterieel resp. capillair bloed als
monstermateriaal gebruiken en het juiste
bloedtype instellen.
9000 Berekeningsfout (3) PC-berekeningsfout.
Mogelijke oorzaak:
o Er is een niet-toegestane berekening
opgetreden.
o Afdeling klantenservice informeren.
9001 Niet geactiveerd Parameter is uitgeschakeld (zwart kruis)
of niet geactiveerd (grijs).
o Parameter activeren.
9002 Niet gekalibreerd Parameter is niet gekalibreerd (rood
kruis).
o Kalibratie voor gereed uitvoeren:
hVoorkeurfuncties > Kalibratie voor
gereed
Nr. Melding Oorzaak Oplossing
Ta b el D - 6 Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden
Melding Oorzaak
Buiten bereik (-) Meetwaarde ligt onder het geldige weergavebereik
Buiten bereik (+) Meetwaarde ligt boven het geldige weergavebereik.
tHb niet OK Bij de parameter SO
2
wordt weergegeven dat de waarde van tHb buiten het weergavebereik ligt.
# ... Controleer Hct-resultaat Het apparaat herkent de Hct-waarde als niet geldig.
Ta b el D - 7
Roche Oktober 2012
D-50 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
11 Verhelpen van storingen cobas b 221 system
Barcode
Barcode
Indien problemen optreden bij het inlezen met de bij de levering inbegrepen
PS2 handlezer, de volgende stappen uitvoeren:
1
Er moet voor worden gezorgd dat de barcodelezer vast verbonden is met de
interface-aansluiting van het apparaat.
2
De toestand van de kabel onderzoeken en letten op scheuren of losse kabeldelen.
3
De spanningsvoorziening met behulp van het LED-licht controleren (permanent
brandend of alleen knipperend). Bovendien laat de barcodelezer een piepsignaal
horen, wanneer een barcode wordt gelezen.
4
Om een barcode met bekende tekens in te lezen, het menu Test van het apparaat
gebruiken. Worden de tekens correct overgebracht en weergegeven, dan geeft de
barcodelezer dit aan door kort oplichten van de LED op de bovenkant en met een
piepsignaal.
e
Zie referentiehandboek hoofdstuk Softwaremodi, deel Componententest
5
Bij een probleem worden de tekens niet correct of zelfs niet overgebracht en/of
weergegeven.
In dit geval doorgaan met de volgende stap:
6
De barcodelezer van het apparaat loskoppelen.
7
De barcodelezer opnieuw met het apparaat verbinden.
8
Stap 4 herhalen, om de functie opnieuw te controleren.
Indien de storing weer optreedt, doorgaan met de volgende stap.
9
Met behulp van de gebruiksaanwijzing van de barcodelezer deze instellen op
standaardwaarden:
o In het programmeerhandboek van de barcodelezer "Roche" selecteren en de
barcode "Roche Factory Reset" inlezen.
Wanneer deze storing herhaaldelijk optreedt, de afdeling klantenservice informeren!
Oktober 2012
12 Lijst - Verbruiksmaterialen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-3
13 Woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-9
Appendix
E
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 E-3
cobas b 221 system 12 Lijst - Verbruiksmaterialen
Inhoudsopgave
Lijst - Verbruiksmaterialen
In dit hoofdstuk bevindt zich een lijst met alle verbruiksmaterialen en de
bestelnummers die nodig zijn voor het gebruik van het apparaat.
Bestelinformatie .......................................................................................................... E-5
Elektroden .............................................................................................................. E-5
Oplossingen ........................................................................................................... E-6
QC-materialen ....................................................................................................... E-6
Accessoires ............................................................................................................. E-7
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
12
Roche Oktober 2012
E-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
12 Lijst - Verbruiksmaterialen cobas b 221 system
Inhoudsopgave
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 E-5
cobas b 221 system 12 Lijst - Verbruiksmaterialen
Bestelinformatie
Bestelinformatie
Voor de meting van de betreffende parameters zijn de volgende producten nodig:
Elektroden
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH tHb SO
2
MSS
Chloride Electrode
03111571180 (BP1729)
X +++++++++
Sodium Electrode
03111598180 (BP1730)
+ X ++++++++
Potassium Electrode
03111628180 (BP1731)
++X +++++++
CalciumElectrode
03111644180 (BP1732)
+++X ++++++
PCO
2
Electrode
03111679180 (BP1733)
++++X +++++
PO
2
Electrode
03111695180 (BP1734)
+++++X ++++
pH Electrode
03111717180 (BP1735)
++++++X +++
Reference Electrode 03111873180
(BP2081)
XXXXXXX
++
X
Reference Contact (RCon)
03112071180 (BP2258)
XXXXXXX
++
X
Sensor Contact (SCon)
03260909184 (BP2608)
+++++++++
X
Micro Electrode Dummy
03111849035 (BP1959)
XXXXXXXXXX
GLU/LAC/UREA Cassette
(a)
03261085184 (BP2500)
++++++++++
GLU/LAC Cassette
03260887184 (BP2501)
+++++++++X
GLU Cassette
03260895184 (BP2502)
+++++++++X
MSS Dummy Sensor
03351262001
++++++++++
Ta b el E - 1
(a) alleen cobas b 221<6> system
X Moet geïnstalleerd worden
+ Dummy of een elektrode moet zijn geplaatst voor een volledige vulling van de meetkamer
Roche Oktober 2012
E-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
12 Lijst - Verbruiksmaterialen cobas b 221 system
Bestelinformatie
Oplossingen
QC-materialen
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH tHb SO
2
MSS
S1 Rinse Solution
03260917184
XXXXXXXXXX
S2 Fluid Pack
03260925184
XXXXXXXXXX
S3 Fluid Pack A
03260933184
XXXXXXXXXX
W Waste Container
03144054001
XXXXXXXXXX
Hb Calibrator
03110923035 (BP1360)
-------XX-
Ta b el E - 2
X Moet geïnstalleerd worden
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH tHb SO
2
MSS
AUTO-TROL PLUS B, Level 1
03321169001 (BP9094)
OOOOOOOOOO
AUTO-TROL PLUS B, Level 2
03321177001 (BP9095)
OOOOOOOOOO
AUTO-TROL PLUS B, Level 3
03321185001 (BP9096)
OOOOOOOOOO
COMBITROL PLUS B, Level 1
03321193001 (BP9097)
OOOOOOOOOO
COMBITROL PLUS B, Level 2
03321207001 (BP9098)
OOOOOOOOOO
COMBITROL PLUS B, Level 3
03321215001 (BP9099)
OOOOOOOOOO
COOX/MSS Verification Material
03354628001 (BP9403)
(a)
OOOOOOOOOO
TS/MSS Verification Material
03354601001 (BP9407)
(a)
OOOOOOOOOO
Ta b el E - 3
(a) Alleen verkrijgbaar voor de VS
O Kan worden gebruik
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 E-7
cobas b 221 system 12 Lijst - Verbruiksmaterialen
Bestelinformatie
Accessoires
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH tHb SO
2
MSS
Deproteinizer
03110435180 (BP0521)
OOOOOOOOOO
Adapter for Capillaries
03069931001 (BP0959)
OOOOOOOOOO
Adapter for Sample Containers
03112101180 (BP2277)
OOOOOOOOOO
Ampoule Adapter
03066762001 (BP1938)
OOOOOOOOOO
Clot Catcher
(a)
03112012180 (BP2243)
OOOOOOOOOO
Clot Catcher PRO (Optioneel)
(b)
05689856001
OOOOOOOOOO
Cleaning Kit for Cl- Electrode
03112098035 (BP2276)
O---------
Adapters for Sample Container
03112101180 (BP2277)
OOOOOOOOOO
Caps for Roche MICROSAMPLER
03112152180 (BP2288)
OOOOOOOOOO
Thermo Printer Paper
03113361180 (HP0107)
OOOOOOOOOO
Roche MICROSAMPLER PROTECT,
non sterile
05772494001 (200 pcs.)
OOOOOOOOOO
Roche MICROSAMPLER PROTECT,
sterile
05772583001 (50 pcs.)
OOOOOOOOOO
Roche MICROSAMPLER PROTECT, with
accessories
05772591001
(c)
OOOOOOOOOO
Capillary Tubes, ~ 200 µL
03113477180 (MC0024)
OOOOOOOOOO
BS2 Blood Sampler (sterile)
03113493035 (MC0028)
OOOOOOOOOO
Capillary Tubes, ~ 115 µL
03113507035(MG0002)
OOOOOOOOOO
Plastic Capillary Tubes, ~ 140 µL
05174791001
OOOOOOOOOO
Ta b el E - 4
(a) Clot Catcher zijn niet geschikt voor metingen in de modus "Uit spuit opzuigen".
(b) Clot Catcher PRO zijn niet geschikt voor metingen in de spuitmodus en in de modus "Uit spuit opzuigen"!
(c) Alleen verkrijgbaar voor de VS
O Kan worden gebruik
- Niet gebruiken!
Roche Oktober 2012
E-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
12 Lijst - Verbruiksmaterialen cobas b 221 system
Bestelinformatie
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH tHb SO
2
MSS
Sterile Capillary Holder
05174830001
----OOO---
Caps for Capillary Tubes
03113647035 (RE0410)
OOOOOOOOOO
Customer Accessory Kit,
for cobas b 221 <2/4/6> system
04975626001
OOOOOOOOOO
Customer Accessory Kit,
for cobas b 221 <1/3/5> system
04977203001
OOOOOOOOOO
Ta b el E - 5
O Moet geïnstalleerd worden
- Niet gebruiken!
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 E-9
cobas b 221 system Woordenlijst
Aanzuigpad (VSS) -Dwarskanaal
Woordenlijst
Aanzuigpad (VSS) Glazen buis. Dient voor het
transport van de vloeistoffen vanaf de T&D-schijf via de
zuigbuis naar het monsterverdeelblok (dwarskanaal).
Alkalisch basisch
Analyzer Softwaremodus voor meten, QC-meting,
systeemfuncties, kalibratie, voorkeurfuncties.
AQC Afkorting voor AutoQC
Arterieel bloed Bloed afkomstig uit een slagader
AutoQC-module De AutoQC-module is een apparaat
dat automatisch de door de gebruiker
voorgeprogrammeerde kwaliteitscontrolemetingen
uitvoert.
AUTO-TROL PLUS B AutoQC-materiaal voor het
controleren van BG, ISE, glu, lac, urea/BUN, COOX/
bilirubine
AUTO-TROL TS+ AutoQC-materiaal voor het
controleren van BG, ISE, glu, lac, Hct, tHb/SO
2
Barcodescanner PS2 handscanner met geïntegreerde
decoder voor het eenvoudig inlezen van QC-gegevens,
elektrodegegevens alsmede patiënt- of
gebruikersidentiteit.
Beeldscherm/PC-eenheid Dient als grafische
gebruikersinterface. Alle informatie (resultaten,
bedieningsinstructies, alarmen, waarschuwingen, enz.)
wordt op het beeldscherm getoond. Het beeldscherm is
een LCD-kleurenscherm dat bedekt is met een
aanrakingsgevoelige folie ("Touch Screen").
Beoordeling van een meting Alle geleverde
meetresultaten moeten altijd voordat op grond van de
resultaten klinische beslissingen worden genomen door
klinisch-medisch geschoold personeel op plausibiliteit
worden gecontroleerd, waarbij rekening wordt gehouden
met de klinische situatie van de patiënt.
BG Afkorting voor bloedgassen
BG-meetkamer De BG-meetkamer met de sensoren
dient voor het meten van de pH-waarde en de
bloedgaswaarden PO
2
en PCO
2
Bilirubine is een geel afbraakproduct van de rode
bloedkleurstof hemoglobine, nauwkeuriger gezegd het
hemoglobine-aandeel.
BUN Afkorting voor (Engels) Blood Urea Nitrogen;
bloed-urine-stikstof
Clot Catcher Coagulaatopvang voor toepassing met
spuiten en capillairen
COMBITROL PLUS B QC-materiaal voor het
controleren van BG, ISE, glu, lac, urea/BUN, COOX/
bilirubine
COMBITROL TS+ QC-materiaal voor het controleren
van BG, ISE, glu, lac, Hct, tHb/SO
2
COOX-module De Oximeter-module bestaat uit de
hemolysator en de COOX-meetkamer. Het is een
optische sensormodule voor de bepaling van bilirubine
(Bili), totaalhemoglobine (tHb) en de
hemoglobinederivaten oxihemoglobine (O
2
Hb),
desoxihemoglobine (HHb), carboxyhemoglobine
(COHb) en methemoglobine (MetHb).
Docking-mechanisme Dient als interface tussen de
packs resp. flessen en de vloeistofwegen in het systeem
Doorgangssnelheid van de monsters Aantal
monsters per uur
Dummy-elektrode Is een doorlaatelektrode zonder
meetfunctie die als plaatshouder dient.
Dwarskanaal Dient voor een optimale
thermostaatregeling en de verdeling van monsters en
kalibratieoplossingen naar de meetmodulen
A
B
C
D
Roche Oktober 2012
E-10 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Woordenlijst cobas b 221 system
-MK
Elektrodes Zijn doorlaatelektrodes met zichtbaar
monsterkanaal.
Flessengereedschap Dient voor het ledigen van de
W afvalbak en voor het ontluchten van de S1 Rinse
Solution.
Flessenruimte In de flessenruimte bevinden zich de
afvalwaterflessen (W Waste Container), de flessen
S1 Rinse Solution, het S2 Fluid Pack (bevat de
oplossingen voor BG en ISE) en het S3 Fluid Pack (bevat
de oplossingen voor glu, lac en urea/BUN - alleen
cobas b 221<5> system en cobas b 221<6> system).
Verder bevat de flessenruimte de benodigde docking-
mechanismen voor het transport van de vloeistoffen in of
uit het systeem.
FMS Vloeistofmengsysteem. Dit systeem zorgt samen
met de hoofdpomp voor het correct mengen van de
kalibratieoplossingen CAL A en CAL B uit het S2 Fluid
Pack t.b.v. uit te voeren kalibraties met behulp van de
kleppen VM en V19.
"Gereed"-scherm Bovenste niveau van de Analyzer-
modus.
Getonometreerd volbloed Volbloed wordt met
behulp van precisiegas ingesteld op de te berekenen
verwachtingswaarden voor PO
2
en PCO
2
.
Glazen pijp zie Aanzuigpad (VSS)
Hematocriet Afgekort Hct, is het volume-aandeel waar
de cellen in het bloed (hoofdzakelijk rode
bloedlichaampjes) beslag op leggen, in verhouding tot
het totale volume.
Hemoglobine Is het hoofdbestanddeel van de rode
bloedlichaampjes en dient voor het transport van
zuurstof.
Hemolysator Het monster wordt blootgesteld aan een
krachtig ultrasoon veld, waarbij de celwanden van de
rode bloedlichaampjes worden vernietigd en het
hemoglobine vrijkomt.
Heparinezouten Zijn de enige toegelaten
antistollingsmiddelen
Infectiebewaking Infrarood-lichtbak voor het
herkennen van geïnfecteerde of losgetrokken
monsterhouders.
Invoereenheid Bestaat uit de T&D-module en het
monsterlekbakje.
ISE Afkorting voor ionen-gevoelige elektroden
ISE-meetkamer De ISE-meetkamer met de sensoren
dient voor het meten van de hematocrietwaarde en de
elektrolytwaarden Na
+
, K
+
, Ca
2+
en Cl
-
.
Kalibrering voor Gereed Er wordt een kalibratie
geselecteerd om alle geactiveerde parameters in de
toestand "Gereed" te zetten.
Kanteltoets De in de meetkamerbodem geplaatste
MSS-cassette wordt in positie gedrukt en daardoor veilig
verankerd.
Klep V19 Luchtmengklep
Klep VM Mengklep voor de kalibratieoplossingen CAL
A en CAL B uit het S2 Fluid Pack.
Kwaliteitscontrole De bekende doelbereiken van de
QC-materialen werden met de QC-resultaten van het
instrument vergeleken.
Kwaliteitscontrolemateriaal zie Arterieel bloed,
AUTO-TROL TS+, COMBITROL PLUS B,
COMBITROL TS+!
Levey-Jennings diagram QC-statistiekprotocol
LF Afkorting voor geleidbaarheid
Lineaire beugel Wit kunststof deel van de
peristaltiekpomp.
Meetkamercassette Dient voor het transport van de
monsters en kalibratieoplossingen na een meting en/of
kalibratie naar het afvalwatersysteem en de toevoer van
de referentie- en spoeloplossing S1.
MK Afkorting voor "meetkamer"
E
F
G
H
I
K
L
M
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 E-11
cobas b 221 system Woordenlijst
Modulestop -Systeemkalibratie
Modulestop Een bepaalde module is niet
functiegereed. De parameters van andere modulen
kunnen echter worden gemeten.
Monsterlekbakje Voorkomt vervuiling van de
flessenruimte.
Monstervolumebegrenzing Is het maximale volume
dat vanuit een monsterhouder wordt aangezogen.
MSS Afkorting voor metabolietgevoelige sensoren
MSS-cassette Is een multiparametersensor en bevat
de spots voor het meten van glu, lac, urea/BUN
MSS-meetkamer De MSS-meetkamer met de
sensoren dient voor het meten van glucose, lactaat en
urea/BUN.
MSS-polarisatie Dient voor het bevochtigen en
voorbereiden van de MSS-cassette.
Multirules De beoordeling van de QC-resultaten is
gebaseerd op de Westgard-regels en hun interpretatie
voor de bloedgasanalyse. Daaruit werd het Multirule-
procédé afgeleid. Dit maakt het vroegtijdig herkennen
van storingen mogelijk.
NIST Standards zijn nauwkeurig omschreven
formuleringen met gecertificeerde verwachtingswaarden.
Omloopnippel Verbinding tussen het aanzuigpad en
het dwarskanaal
Patiënt trend grafiek Met behulp van deze grafiek
kan het verloop van afzonderlijke parameters (meet- en
rekenwaarden) van de patiënt gedurende een bepaalde
tijd worden weergegeven en afgedrukt.
Peristaltiekpomp zie Pompen!
Plasma Plasmamonsters verkrijgt men door het
centrifugeren van gehepariniseerd volbloed, waarbij de
cellulaire celaandelen van het bloed worden afgezet.
Pleura Borstvlies
Pleuraruimte Ook ruimte van Donders; capillaire
spleet met pleuravloeistof tussen de beide bladen van de
pleura.
Pleuravloeistof Is de weinig sereuze vloeistof tussen de
beide bladen van de pleura
Polychromator Licht wordt gebroken en op het
oppervlak van een fotogevoelige ontvanger (CCD)
geprojecteerd.
Pompen Het transport van monsters en vloeistoffen
vindt afhankelijk van de uitvoering plaats met behulp
van maximaal drie peristaltiekpompen (hoofdpomp,
MSS-uitgangspomp, MSS-ingangspomp).
PP Afkorting voor peristaltiekpomp.
Printer Een geruisloze thermische printer met
geïntegreerde papierafsnijder en optionele
papierwikkelaar.
QC Afkorting voor kwaliteitscontrole
RCon Afkorting voor referentiecontact. Wordt voor de
variant glu/lac resp. glu gebruikt en vervangt de
referentie-elektrode en de dummy-elektrode.
Referentie-elektrode De referentie-elektrode dient
als contra-elektrode voor de meetelektrodes. Dankzij de
referentie-oplossing blijft hun signaal constant,
onafhankelijk van de samenstelling van het monster.
S1 Rinse Solution Spoeloplossing
S2 Fluid Pack Kalibratieoplossing BG, ISE
S3 Fluid Pack Kalibratieoplossing glu, lac, urea/BUN
SCon Afkorting voor sensorcontact. Deze elektrode
ondersteunt met behulp van het LF-contact de bewaking
en het vullen van de meetkamers met vloeistof.
Bovendien meet dit contact de temperatuur in de
meetkamer.
Sluitstrip Kunststof sluiting van het S2 Fluid Pack en
S3 Fluid Pack.
SO
2
Zuurstofverzadiging
Spanhefboom Plexiglazen deksel van de
peristaltiekpomp
Systeemkalibratie Wordt elke 8, 12 of 24 uur
(standaard) uitgevoerd en bestaat uit golflengtekalibratie
van de polychromator, interne reiniging, automatische
N
O
P
Q
R
S
Roche Oktober 2012
E-12 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Woordenlijst cobas b 221 system
Systeemstop -Zuur-base plot
conditionering van de Na
+
-elektrode, kalibratie van het
mengsysteem en 2-punts kalibratie van alle parameters.
Systeemstop Deze fout leidt tot de weergave van een
roodomkaderd venster, het instrument stopt.
Systeemwaarschuwingen Waarschuwing of
aanwijzing die geen direct actie vereist.
T&D-module De T&D-module ("Turn and Dock")
dient voor het invoeren van het monster, alsmede voor
het aanzuigen van oplossingen vanuit S1, S2, S3 en het
QC-materiaal vanuit de AutoQC-module. Deze module
garandeert de snelst mogelijke verdeling van de
verschillende vloeistoffen.
tHb-kalibrator Kalibratieoplossing met bekende tHb-
waarde voor het kalibreren van de COOX-module.
tHb/SO
2
-module Is een optische meetmodule voor
het bepalen van de totaalhemoglobine en de
zuurstofverzadiging in het volbloed.
Urea Ureum (koolzuurdiamide, Latijn Urea Pura) is
een organische verbinding en wordt als eindproduct van
de stofwisseling van stikstofverbindingen (bijv.
aminozuren) in de zogenaamde ureumcyclus
geproduceerd en vervolgens met de urine uitgescheiden.
Vacuümpomp Is verantwoordelijk voor het spoelen en
drogen van de slangen (met uitzondering van de
meetkamer).
Vergrendelingshendel Dient voor het vastzetten van
de sensoren in de meetkamer
Vulmond Maakt het inspuiten resp. aanzuigen mogelijk
van een monster uit spuiten, een
Roche MICROSAMPLER, capillairen en
ampullenadapters.
W afvalbak Afvalwaterfles
Zuur-base plot Als basis dient het log PCO
2
/pH-plot
voor weergave van de omgevormde Henderson-
Hasselbalch vergelijking.
T
U
V
W
Z
Oktober 2012
14 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-3
Index
F
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 F-3
cobas b 221 system Index
Index
Numerics
1P-kalibratie (1P-kal) - incl. O2, B-64
2P-kalibratie (2P-kal), B-63
A
Accessoires, A-30
Achterwand, A-23
Advies IT-beveiliging, A-7
Beveiligingsvoorzorgsmaatregelen, A-7
Afkortingen, 8, -8
Afvalwater, C-16
– Afvalwaterfles (W afvalwatercontainer) vervangen,
C-16
Algemeen, A-13
Algemeen concept van kwaliteitscontrole, B-31
Algemene aanwijzingen voor het gebruik, A-13
Algemene beschrijving
Inleiding, A-11
Analyzer-modus, B-75
– Beeldscherm Gereed, B-75
–QC-meting, B-77
–Systeem, B-76
– Voorkeurfuncties, B-76
AQC-status, B-86
Auflistung - Verbrauchsmaterialien, E-3
Automatische BG-reiniging, C-18
Automatische kalibraties, B-63
– 1P-kalibratie (1P-kal) - incl. O2, B-64
– 2P-kalibratie (2P-kal), B-63
– Herkalibratie - zonder O2, B-64
AutoQC
– Specificaties, A-94
AutoQC-mat vervangen, C-33
AutoQC-materialen - Materiaalindeling, B-35
AutoQC-matten plaatsen, B-36
AutoQC-meting, B-49
B
Barcode, D-50
Barcodelezer, A-25, A-33
– Specificaties, A-96
Bedieningshandleiding
Gebruikte conventies, 5
– Hoe gebruikt u deze handleiding, 5
Informatie zoeken, 5
– Versie, 1
Beeldscherm Gereed, B-75
Beeldscherm/PC-eenheid, A-21, A-32
– Specificaties, A-95
–SN, A-95
– SN > 1500, A-95
– SN > 5000, A-95
Behandeling van elektroden, A-18
Belangrijke Touch Screen-toetsen, A-14
Beoordeling van een meting, A-16
Beperkingen van de klinische analyse, B-15
–Algemeen, B-15
Bloedgassen, B-15
–Elektrolyten, B-15
– Hemoglobinederivaten en bilirubine, B-16
–Metabolieten, B-16
– pH-meting in de pleuravloeistoffen, B-17
–tHb/SO2, B-16
Berichten, B-88
Beschrijving van het systeem, A-20
–Achterwand, A-23
–Barcodelezer, A-25
– Beeldscherm/PC-eenheid, A-21
– COOX-module, A-22
– Flessencompartiment, A-22
–Interfaces, A-24
Invoereenheid, A-22
–Meetkamer, A-21
–Pompen, A-22
–Printer, A-21
–tHB/SO2-module, A-21
– Visuele identificatie, A-20
– Voedingsbron, A-23
– Waarschuwings- en identificatie-etiketten (incl.
typeplaatje), A-25
Bestelinformatie
– Accessoires, E-7
–Elektroden, E-5
– Oplossingen, E-6
–QC-materialen, E-6
Beveiligde info, B-89
Bewaking plaatsingsduur, B-41
Buiten bedrijf stellen, A-50
– Korter dan 24 uren, A-50
– Langer dan 24 uren, A-50
–Uitvoeren
–Afvalwaterfles verwijderen, A-52
– AutoQC-lade openen en ampullenrek verwijderen,
A-56
AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig plaatsen,
A-56
– Breng de kleppen in positie voor vervanging FMS-
slang, A-55
Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) los,
A-55
– Flessencompartimentdeksel openen en uitsluitend
S1, S2 en (afhankelijk van de uitvoering) S3
verwijderen, A-51
Roche Oktober 2012
F-4 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Index cobas b 221 system
– Ga naar AutoQC-servicepositie, A-56
Ga naar AutoQC-uitgangspositie, A-56, A-57
– Meetkamerdeksel openen en sensoren verwijderen,
A-52
– Peristaltische pompslangen verwijderen, A-52
– Printerpapier verwijderen, A-53
– Rechter FMS-slang van klep VM
(flessencompartiment) verwijderen, A-55
– Shutdown kit met gedestilleerd water vullen, A-51
– Shutdown kit op positie S2 plaatsen, A-51
– Shutdown kit op positie S3 plaatsen, A-52
– Shutdown kit van positie S2 verwijderen, A-51
– Shutdown kit van positie S3 verwijderen, A-52
–T&D openen, A-54
– Voltooi buiten bedrijf stellen, A-57
– Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) verwijderen,
A-54
C
Capillaire buisjes, B-7
Capillaire meting, B-20
Colofon, 1
Contactadressen, 2
COOX-kalibratie (alleen bij uitvoeringen van het
apparaat met COOX-module), C-10
COOX-module, A-22
Copyright, 2
Correlatie met andere methoden, A-84
D
Datum en tijd instellen, A-34
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties, B-64
Doorloopsnelheid van de monsters, A-88
Duur van een monstermeting, A-88
E
elektroden
– Behandeling van elektroden, A-18
F
Flessencompartiment, A-22
G
Gebruikersinterface, B-69
Gebruikte conventies, -5
– IVD-symbolen, -5
Overige symbolen, -5
–Symbolen, -5
Gegevensback-up, B-83
Gegevensbeheer, B-78
Algemene functies van Gegevensbeheer, B-78
– Apparaatgegevens, B-82
– Hulpfuncties, B-83
– Beveiligde DB-functies, B-83
– Gegevensback-up, B-83
–Kalibraties, B-81
–Kwaliteitscontrolemetingen, B-82
–Metingen, B-80
–Patiënten, B-80
H
Handmatige QC-meting, B-48
Help, B-84
Herkalibratie - zonder O2, B-64
I
Info, B-83
–AQC-status, B-86
– Berichten, B-88
– Beveiligde info, B-89
–Help, B-84
– Kwaliteitscontrole-status, B-84
– Lijst met alle waarschuwingen, B-86
– Lijst met alle werkzaamheden, B-85
– Verschillende rapporten, B-87
– Parameterrapport, B-87
Sensorrapport, B-88
– Statusrapport, B-88
–Versies, B-87
– Videosequenties, B-85
– Vulniveaus, B-84
Informatie voor veilig gebruik, A-6
Inleiding, A-11
Installatie, A-29, A-32
–Aanzetten, A-33
– AutoQC-lade openen en ampullenrek plaatsen, A-41
AutoQC-lade openen en AutoQC-klepwig verwijderen,
A-41
– Barometerwaarde controleren, A-48
– Beeldscherm/PC-eenheid, A-32
Breng de kleppen in positie voor vervanging FMS-slang,
A-35
– Datum en tijd instellen, A-34
– Draai schroeven bij V 19 (flessencompartiment) vast,
A-35
– Een taal selecteren, A-33
– Flessencompartimentdeksel openen en afvalwaterfles &
packs plaatsen, A-42
–Ga naar AutoQC-servicepositie, A-41
– Ga naar AutoQC-uitgangspositie, A-41
– Installatie beëindigen, A-47
– Kalibratie-intervallen instellen, A-34
–Kwaliteitscontrole, A-49
– MSS-polarisatie uitvoeren, A-47
– Netsnoer en barcodelezer aansluiten, A-33
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 F-5
cobas b 221 system Index
– Open meetkamerdeksels en plaats sensoren, A-44
– Peristaltische pompslangen plaatsen, A-40
– Printerpapier plaatsen, A-38
– Rechter FMS-slang bij klep VM (flessencompartiment)
bevestigen, A-35
– Standplaats, A-29
– Voedingsbron, A-32
– Vulmond en aanzuigpad (glazen buis) plaatsen, A-36
Installatie uitvoeren, A-33
Instellingen, B-77
Instellingen van kwaliteitscontrolematerialen, B-34
AutoQC-matten plaatsen, B-36
– Materiaalindeling - AutoQC-materialen, B-35
–QC-tijdstippen, B-38
– Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen),
B-39
Invoereenheid, A-22
Invoeren van gegevens, B-23
K
Kalibratie, B-61
– Algemene informatie m.b.t. kalibratie, B-63
– Automatische kalibraties, B-63
– 1P-kalibratie (1P-kal) - incl. O2, B-64
– 2P-kalibratie (2P-kal), B-63
Herkalibratie - zonder O2, B-64
– Door de gebruiker geactiveerde kalibraties, B-64
– Weergave van de parameters tijdens de kalibratie, B-66
Kalibratie-intervallen instellen, A-34
Kalibratieprocedure, A-15
Kalibraties, A-90
Karakteristieken, A-61
– Correlatie met andere methoden, A-84
–Lineariteit, A-72
– Meetbereik van de verschillende parameters, A-61
– Reproduceerbaarheid en herhaalbaarheid, A-62
Kwaliteitscont role
– Algemeen concept van kwaliteitscontrole, B-31
Algemene informatie, B-31
– Belangrijke informatie voor de beoordeling van
resultaten van kwaliteitscontrolemetingen, B-33
– Bewaking plaatsingsduur, B-41
– Instellingen van kwaliteitscontrolematerialen, B-34
– AutoQC-matten plaatsen, B-36
– Materiaalindeling - AutoQC-materialen, B-35
–QC-tijdstippen, B-38
– Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen),
B-39
–Multirules, B-50
– Overzicht van de Multirules, B-51
– QC voor gereed (met AutoQC-module), B-54
– QC voor gereed (zonder AutoQC-module), B-56
– QC-lock opheffen, B-53
–QC-alarm, B-53
– QC-lock, B-53
–QC-meting, B-48
– AutoQC-meting, B-49
– Handmatige QC-meting, B-48
– Verhelpen van QC-storingen, B-58
Kwaliteitscontrole-status, B-84
L
Lijst met alle waarschuwingen, B-86
Lijst met alle werkzaamheden, B-85
Lineariteit, A-72
Luchtfilter vervangen, C-10
M
Meetbereik van de verschillende parameters, A-61
Meetkamer, A-21
Meetprocedures, A-15
Meetproces, B-18
– Capillaire meting, B-20
– Invoeren van gegevens, B-23
– Laatste patiënten, B-27
–Monsterverdeling, B-24
– Patiënt trend grafiek, B-26
– Resultaat, B-25
– Verplichte invoer van noodzakelijke gegevens, B-24
Zuur-base plot, B-27
– Monster inbrengen met spuit, B-18
– Standaardinstelling gebruiken, B-22
– Uit spuit opzuigen, B-20
Merknamen, 2
Modules reinigen
– Automatische BG-reiniging, C-18
– Externe reiniging, C-18
– Interne reiniging, C-18
Modulestops, D-15
Monster inbrengen met spuit, B-18
Monsterafname, B-5
– Eisen aan de monsters, B-5
– Monsterafname speciaal voor bilirubinemeting, B-6
– Monsterafname speciaal voor de tHb-, SO2- en Hct-
meting, B-5
– Monsterafname speciaal voor glucose-/lactaatmeting,
B-6
– Stollingsremmers, B-5
Monsterbehandeling, B-9
–Plasma, B-9
– Pleuravloeistoffen, B-10
–Serum, B-9
–Volbloed, B-9
Monsterhouder, A-89, B-7
– Accessoires, B-8
– Capillaire buisjes, B-7
Roche MICROSAMPLER PROTECT, B-8
–Spuiten, B-7
Monstermateriaal
Roche Oktober 2012
F-6 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Index cobas b 221 system
– Omgang met monstermateriaal, A-16
Monsterverdeling, B-24
Monstervolumes, A-89
MSS-cassette
– Algemene aanwijzingen voor het gebruik van de MSS-
cassette, A-18
– MSS-cassette buiten de meetkamer, A-18
– Plaatsen van de MSS-cassette, A-19
MSS-meetkamer
– Niet-toegestane stoffen, A-19
Multirules, B-50
– Overzicht van de Multirules, B-51
N
Netsnoer, A-33
Niveaucontrole, C-7
O
Omgang met monstermateriaal, A-16
Omgang met oplossingen, A-17
Omgevingsparameters, A-91
– Temperatuur / luchtvochtigheid / houdbaarheid, A-91
Onderhoud, C-3
– Algemene informatie m.b.t. onderhoud, C-5
–Dagelijks, C-7
– Niveaucontrole, C-7
Printerpapier controleren, C-7
– Elk kwartaal, C-9
– COOX-kalibratie (alleen bij uitvoeringen van het
apparaat met COOX-module), C-10
Luchtfilter vervangen, C-10
Reiniging van de T&D-schijf, C-9
– Indien nodig, C-21
–AutoQC-mat vervangen, C-33
–Oppervlakken, C-33
– Printerpapier vervangen, C-24
Reiniging van de meetkamer, C-32
Reiniging van het flessencompartiment, C-24
– Vervangen van de elektroden, C-26
– Vervangen van de MSS-cassette, C-30
– Vervangen van de referentie-elektrode, C-28
– Vervangen van de vulmond, C-21
Verwisselen van de slangen van de peristaltische
pomp, C-22
– Monsterafhankelijke onderhoudswerkzaamheden,
C-13
–Afvalwater, C-16
– Oplossingen en packs vervangen, C-13
– Reiniging van de modules en slangen, C-18
– Ontsmetting, C-5
– Verdere onderhoudswerkzaamheden, C-36
Wekelijks, C-8
Reiniging van het beeldschermoppervlak, C-8
– Vulmond en monsterlekbakje reinigen, C-8
Ontsmetting, A-17, C-5
– Aanbevolen desinfectiemiddelen, C-6
– Beeldscherm ("Touch Screen"), C-6
– Buitenkant van het apparaat, C-6
Invoereenheid, C-6
– Slangen, C-6
Oplossingen
– Omgang met oplossingen, A-17
Oplossingen en packs vervangen, C-13
– S1 Rinse Solution / S2 Fluid Pack / S3 Fluid Pack, C-13
P
Parameterrapport, B-87
Parameters, B-71
– Klinische betekenis
Urea/BUN, A-122
– Schrijfwijze van de meet-, invoer- en rekenwaarden,
B-71
– Weergave op het beeldscherm Gereed (Analyzer-
modus), B-71
Parameters en berekeningen, A-99
– Omrekening van de eenheden, A-99
– Standaardwaarden en bereiken, A-99
– Vergelijkingen, A-100
Patiënt trend grafiek, B-26
Pleuravloeistoffen, B-10
–pH-meting, B-17
POC-modus (Point-of-Care modus), B-28
Pompen, A-22
Pre-analyse, B-5
Printer, A-21
– Printerpapier controleren, C-7
– Printerpapier vervangen, C-24
– Specificaties, A-94
Productgegevens, A-93
–Afmetingen, A-93
– Classificatie (conform IEC/ISO), A-93
– Draagpunten, A-94
– Elektrische gegevens, A-93
– Geluidsniveau, A-93
–Gewicht, A-93
Q
QC voor gereed (met AutoQC-module), B-54
QC voor gereed (zonder AutoQC-module), B-56
QC-alarm, B-53
QC-lock, B-53
– Automatische opheffing, B-53
– Handmatig opheffen, B-53
QC-lock opheffen, B-53
–QC-alarm, B-53
– QC-lock, B-53
Automatische opheffing, B-53
Handmatig opheffen, B-53
Roche Oktober 2012
Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0 F-7
cobas b 221 system Index
QC-meting, B-48, B-77
AutoQC-meting, B-49
–Handmatige QC-meting, B-48
QC-tijdstippen, B-38
Quality control, E-5
R
Referentie- en kritische waarden, A-113
– Carboxyhemoglobine (COHb), A-119
– Chloride, A-116
– Desoxyhemoglobine (HHb), A-119
– Geïoniseerd calcium, A-116
Glucose, A-121
– Hematocriet, A-117
– Kalium, A-115
–Lactaat, A-121
– Methemoglobine (MetHb), A-120
– Natrium, A-115
– Oxyhemoglobine (O2Hb), A-119
– PCO2, A-114
pH, A-113
– PO2, A-114
– tHb (totale hemoglobineconcentratie), A-118
– Totaal bilirubine (=neonataal), A-120
– Zuurstofverzadiging (SO2), A-119
Reiniging van de meetkamer, C-32
Reiniging van de modules en slangen, C-18
– Modules reinigen, C-18
– Slangen, C-20
Reiniging van de T&D-schijf, C-9
Reiniging van het beeldschermoppervlak, C-8
Reiniging van het flessencompartiment, C-24
Reproduceerbaarheid en herhaalbaarheid, A-62
Roche MICROSAMPLER PROTECT, B-8
S
Sensorrapport, B-88
Software
– Versie, 1
Softwaremodi, B-67
Algemene informatie, B-69
–Analyzer-modus, B-75
Gebruikersinterface, B-69
– Gegevensbeheer, B-78
–Info, B-83
– Instellingen, B-77
Specificaties, A-59
Spuiten, B-7
Standaardinstelling gebruiken, B-22
Standplaats van het apparaat, A-29
Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden, D-26
Storingen, B-11
– Hb-derivaten en bilirubine, B-13
– MSS, B-12
– pH, ISE, B-11
–tHb/SO2, B-11
Symbolen, 5
Systeem, B-76
Systeemstops, D-5
Systeemwaarschuwingen, D-21
T
Taal, A-33
Temperatuur / luchtvochtigheid / houdbaarheid, A-91
tHB/SO2-module, A-21
Toep a s sing sge b i e d, A-13
Toe t s en, B - 74
Type monster, A-89
U
Uit spuit opzuigen, B-20
Uitgave, 2
V
Veiligheidsaanwijzingen bij bijzondere risico's, A-16
Veiligheidsinformatie
– Advies IT-beveiliging, A-7
– Beveiligingsvoorzorgsmaatregelen, A-7
Veiligheidsinstructies, A-3
– Belangrijke informatie, A-5
Verhelpen van QC-storingen, B-58
– Beschrijving van het actuele probleem, B-58
– Indeling van de QC-problemen, B-58
– Verhelpen van storingen – Groep A (aanzuig- of
positioneringsprobleem), B-58
– Verhelpen van storingen – Groep B (QC-resultaat
overschrijdt het doelwaardebereik), B-59
Verhelpen van storingen, D-3
–Barcode, D-50
–Modulestops, D-15
– Statusmeldingen bij meet- en kalibratiewaarden, D-26
– Systeemstops, D-5
Systeemwaarschuwingen, D-21
– Verhelpen van storingen, algemeen, D-5
Verplichte invoer van noodzakelijke gegevens, B-24
Verschillende rapporten, B-87
Versies, B-87
Vervang charge (betreft alleen AutoQC-metingen), B-39
Vervangen van de elektroden, C-26
Vervangen van de MSS-cassette, C-30
Vervangen van de referentie-elektrode, C-28
Vervangen van de vulmond, C-21
Verwijderin g van
–afvalwater, A-16
– apparaat, A-16
–elektroden, A-16
– flessen, A-16
Roche Oktober 2012
F-8 Gebruiksaanwijzing · Versie 13.0
Index cobas b 221 system
– gebruikt monsterafnamemateriaal, A-16
–packs, A-16
Verwisselen van de slangen van de peristaltische pomp,
C-22
Videosequenties, B-85
Voedingsbron, A-23, A-32
Voorkeurfuncties, B-76
Vulmond en monsterlekbakje reinigen, C-8
Vulniveaus, B-84
W
Waarschuwings- en identificatie-etiketten (incl.
typeplaatje), A-25
Woordenlijst, E-9
Z
Zuur-base plot, B-27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332

Roche cobas b 221<6>=OMNI S6 system Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor