Roche cobas b 123 <2> Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

cobas b 123 POC system
Handleiding, Versie 13.0
Softwareversie 4.17
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 2
cobas b 123 POC system
Publicatie-informatie
Overzicht van wijzigingen
Opmerkingen bij deze uitgave Deze publicatie is bedoeld voor gebruikers van het cobas b 123 POC system.
Alles is in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat alle in deze publicatie
weergegeven informatie op het tijdstip van publicatie correct was. Het kan echter
nodig zijn dat Roche de publicatie-informatie moet bijwerken als gevolg van
activiteiten rond productbewaking, met als resultaat een nieuwe versie van deze
publicatie.
Algemene informatie
Zorg er, om ernstig of dodelijk letsel te voorkomen, voor dat u vertrouwd bent met het
systeem en de veiligheidsinformatie voordat u het systeem gebruikt.
r Let in het bijzonder op alle veiligheidsvoorzorgsmaatregelen.
r Volg altijd de aanwijzingen in deze publicatie op.
r Gebruik het apparaat niet op een manier die niet in deze publicatie staat beschreven.
r Bewaar alle publicaties op een veilige plek waar ze snel terug te vinden zijn.
Training Voer geen gebruikstaken of onderhoudsacties uit tenzij u of uw trainer hierin
training heeft ontvangen van een lokale vertegenwoordiging van Roche. Laat taken
die niet zijn beschreven in de gebruikersdocumentatie over aan getrainde
servicevertegenwoordigers van Roche.
Versie van de
handleiding
Softwareversie Herzieningsdatu
m
Wijzigingen
1,0 November 2009 niet geleverd
2,0 2,0 November 2010 Introductie
2,1 April 2011 Ontwerp voor indiening bij de
FDA
3,0 2,3 Augustus 2011
4,0 2.4 December 2011
5,0 3.0 Juli 2012
6,0 4,0 December 2012 Intern vrijgegeven - niet
geïntroduceerd
7,0 4.0 Januari 2013
8,0 4.1 Juli 2013
9,0 4.5 April 2014
10,0 4.7 Februari 2015
10,1 4.8 September 2016 Software-update
11,0 4,13 Oktober 2017 Software-update
12,0 4,15 Februari 2019
o Update veiligheidsberichten
o Update van de
gegevensbescherming
(GDPR)
o Software-updates
13,0 4.17 Augustus 2020
o Hardware-update
o Updates veiligheidsberichten
o Hypodermische naald
toegevoegd als
verbruiksartikel
Tabel 1 Overzicht van wijzigingen
cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
3 Handleiding · Versie 13.0
Schermafdrukken De schermafdrukken in deze publicatie zijn uitsluitend toegevoegd voor
illustratiedoeleinden. Configureerbare en variabele gegevens, zoals tests, resultaten of
bestandsdirectories die hierin zichtbaar zijn, mogen niet worden gebruikt voor
laboratoriumdoeleinden.
Garantie Iedere door de klant aan het systeem aangebrachte modificatie zal tot gevolg hebben
dat de garantie of serviceovereenkomst komt te vervallen.
Neem voor de garantievoorwaarden contact op met de lokale
servicevertegenwoordiger van Roche of uw garantiecontractpartner.
Auteursrecht © 2009-2020, F. Hoffmann-La Roche Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Licentie-informatie De software van het cobas b 123 POC system wordt beschermd door het
contractenrecht, auteursrecht en internationale verdragen. Het
cobas b 123 POC system bevat een gebruikerslicentie tussen F. Hoffmann-La Roche
Ltd. en een licentiehouder en alleen geautoriseerde gebruikers hebben toestemming
voor toegang tot en gebruik van de software. Onbevoegd gebruik en distributie
kunnen tot civielrechtelijke en strafrechtelijke sancties leiden.
Openbronsoftware en commerciële
software
Het cobas b 123 POC system kan onderdelen of modules van commerciële of
openbronsoftware bevatten. Raadpleeg voor verdere informatie over het intellectueel
eigendom en andere waarschuwingen, evenals licenties die betrekking hebben op de
softwareprogramma's die zijn inbegrepen in het cobas b 123 POC system, de
elektronische distributie die bij dit product is inbegrepen.
Deze openbronsoftware en commerciële software en/of het cobas b 123 POC system
in zijn geheel kan/kunnen een apparaat vormen dat wordt gereguleerd in
overeenstemming met toepasselijke wetgeving. Raadpleeg voor meer gedetailleerde
informatie de gebruiksaanwijzing en de labels.
Let op dat de desbetreffende autorisatie niet langer geldig is volgens de
overeenkomstige wetgeving als er ongeautoriseerde wijzigingen worden aangebracht
aan het cobas b 123 POC system.
Handelsmerken De volgende handelsmerken worden erkend: COBAS, COBAS B, LIFE NEEDS
ANSWERS, AUTOQC, ROCHE MICROSAMPLER en COMBITROL zijn
handelsmerken van Roche.
Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de desbetreffende eigenaren.
Feedback Alles is in het werk gestald om ervoor te zorgen dat deze publicatie voldoet aan het
beoogde gebruik. Iedere feedback op ieder aspect van deze publicatie is welkom en
wordt meegenomen bij updates. Neem contact op met uw lokale vertegenwoordiging
van Roche als u feedback hebt.
Goedkeuringen Het cobas b 123 POC system voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in:
Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998
betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek.
Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011
betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische
en elektronische apparatuur.
Dit apparaat voldoet aan vereisten voor emissie en immuniteit die zijn beschreven in
dit deel van de IEC 61326-serie.
Overeenstemming wordt aangegeven door middel van de conformiteitsverklaring.
De volgende markeringen geven overeenstemming aan:
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 4
cobas b 123 POC system
Contactadressen
Fabrikant
Editie
Versie 13.0, augustus 2020
Eerste editie: November 2009
Voor in-vitro diagnostisch gebruik.
Voldoet aan de voorwaarden van de van toepassing zijnde EU-
richtlijnen.
Afgegeven door TÜV SÜD voor Canada en de VS.
Laboratory Equipment is de productidentificatie zoals weergegeven
op het naamplaatje
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Strasse 116
68305 Mannheim
Duitsland
Geproduceerd in Zwitserland
www.roche.com
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 5
cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Publicatie-informatie 2
Contactadressen 4
Editie 4
Inhoudsopgave 5
Toepassing 7
Beoogde gebruiker 7
Gebruiksomgeving 7
Symbolen en afkortingen 7
Wat is er nieuw in deze versie? 12
Inleiding en specificaties
1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsclassificaties 17
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen 18
Veiligheidslabels op het apparaat en
verbruiksmaterialen 28
2 Algemene beschrijving
Informatie over het systeem 31
Onderdelen van het systeem 33
Informatie over verbruiksmaterialen 47
3 Specificaties
Prestatiegegevens 61
Monsterverwerkingssnelheid 87
Meettijd van een monster 88
Monstervolumes 89
Typen monsters 90
Kalibraties 91
Omgevingsparameters 92
Productgegevens 94
Printer 96
Gebruikersinterfacemodule 97
Met de barcodescanner 98
Beeldvormingsscanner (optioneel) 100
4 Theoretische grondbeginselen
Eenheidsformaten toewijzen aan parameters 103
Selecteren tussen de eenheidsformaten pH en
H
+
104
Parameters en berekeningen 105
Kalibratieprincipe 122
Oximetermodule (optioneel) 123
Streefwaarden en kritische waarden 125
Referentie- en kritische bereiken toewijzen 128
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op
meetrapporten 131
Een correlatiefactor toewijzen aan een
parameter 132
Bediening
5 In- en buitenbedrijfstelling
Inbedrijfstelling 139
Inbedrijfstelling van het apparaat 141
Buitenbedrijfstelling 144
6 Meting
Preanalyses 149
Storingen 155
Beperkingen van klinische analyse 162
Invoerwaarden meting configureren 164
Het scherm met meetresultaten configureren 166
Het parameterselectieveld configureren 167
Een meting uitvoeren 170
Meetmodi 179
Invoerwaarden voor een meting invoeren 180
Meetresultaten en -rapporten 183
Metingendatabase 185
Zuur-basediagrammen 186
Patiëntentrendgrafieken 187
7 Kwaliteitscontrole
Algemeen concept QC 191
Belangrijke informatie voor het beoordelen van
QC-resultaten 193
QC-metingen uitvoeren 194
QC-resultaten en -rapporten 202
QC-database 203
Levey-Jennings-diagrammen 204
Een ringonderzoekmeting uitvoeren 205
De QC-planner configureren 210
QC-materialen definiëren en configureren 215
QC-regels en consequenties configureren 220
QC-instellingen configureren 222
Resultaten van QC-metingen evalueren 224
Multirules 225
QC-consequenties opheffen 228
QC-problemen oplossen 231
Blokkades van de AutoQC-module oplossen 233
8 Kalibratie
Algemene informatie 237
Automatische kalibraties 239
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties 242
Kalibratiedatabase 243
Kalibratie-instellingen configureren 244
Roche Diagnostics
6 Handleiding · Versie 13.0
cobas b 123 POC system
9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Algemene informatie 249
AutoCVC Packs plaatsen 250
Het uitvoeren van een AutoCVC-meting 252
CVC-resultaten in de QC-database beheren 254
Analytische meetbereiken configureren 255
10 Softwarefuncties
Algemene informatie over software 261
Tabblad Overzicht 266
Beschrijving van gedeelten van het scherm 267
Tabblad Werkplek 270
Tabblad Apparaat 271
Tabblad Hulpmiddelen 272
Apparaatdatabases 273
In- en uitloggen 275
USB-opslagmedia verbinden 276
Systeeminstellingen configureren 277
De verbindingsinstellingen voor het netwerk
configureren 284
Gebruikersinstellingen configureren 293
Beveiligingsniveaus wijzigen 297
Software- en taalupdates uitvoeren 299
Configuratie-instellingen
exporteren/importeren 300
Audittrail 301
Beschikbare afdrukrapporten 303
Verbruiksmaterialen vervangen
11 Verbruiksmaterialen vervangen
Ontsmettingsprocedures 315
Ontsmetting van het apparaat 317
Verbruiksmaterialen vervangen 319
Aanvullende informatie voor het vervangen van
verbruiksmaterialen 323
Probleemoplossing
12 Probleemoplossing
Algemene informatie 329
Alarmbereik en -knoppen 330
Systeemstops 332
Defecten 337
Waarschuwingen 338
Informatiealarmen 339
Statusmeldingen op het meetrapport 340
Kalibratie- en QC-problemen oplossen voor
parameters 341
Bevochtigingsroutines van de Sensor Cartridge
uitvoeren 343
De klepstanden van het Fluid Pack
controleren 344
Problemen met de barcodescanner oplossen 345
Rapporten en logbestanden aanmaken over het
oplossen van problemen 346
Reparatie in depot 348
Bijlage
13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Beschikbare accessoires en
verbruiksmaterialen 353
14 Informatie over auteursrecht
Informatie over softwarelicenties 359
15 Verklarende woordenlijst
Index
Trefwoordenregister 367
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 7
cobas b 123 POC system
Toepassing
Het cobas b 123 POC system is een volledig geautomatiseerd POC-systeem voor het
in-vitro meten van pH, bloedgassen (BG), elektrolyten (ISE), hematocriet (Hct),
metabolieten (Glu, Lac), totaal hemoglobine (tHb), hemoglobinederivaten (O
2
Hb,
HHb, COHb, MetHb), zuurstofsaturatie (SO
2
) en neonataal bilirubine (Bili).
Daarnaast berekent het cobas b 123 POC system afgeleide parameters.
Het is bedoeld voor gebruik in een point-of-care-omgeving en in laboratoria.
De geïntegreerde AutoQC-module en de oximetermodule zijn als optie verkrijgbaar.
Beoogde gebruiker
Gebruikers van het cobas b 123 POC system zijn getrainde professionals in het
laboratorium en getrainde zorgverleners in een point-of-care-omgeving.
Gebruiksomgeving
Het cobas b 123 POC system is bedoeld om te worden gebruikt in point-of-care-
omgevingen en ziekenhuislaboratoria.
Symbolen en afkortingen
Productnamen Tenzij de context duidelijk anderszins aangeeft, worden de volgende productnamen
en afkortingen gebruikt.
In de publicatie gebruikte
symbolen
Productnaam Beschrijving
cobas b 123 POC system systeem
cobas b 123 Fluid Pack Fluid Pack
cobas b 123 Sensor Cartridge Sensor Cartridge
cobas b 123 AutoQC Pack AutoQC Pack
cobas b 123 AutoCVC Pack AutoCVC Pack
cobas b 123 Printer Paper printerpapier
Tabel 2 Productnamen
Symboo
l
Verklaring
o Lijstitem
r Start van een taak
Tabel 3 In de publicatie gebruikte symbolen
cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
8 Handleiding · Versie 13.0
Op het apparaat gebruikte
symbolen
Op verbruiksmaterialen gebruikte
symbolen
s Einde van een taak
u Gerelateerde onderwerpen die verdere informatie bevatten
q Tip. Extra informatie over een juist gebruik of nuttige hints.
Symboo
l
Verklaring
Tabel 3 In de publicatie gebruikte symbolen
Symbool Beschrijving
Artikelnummer
Serienummer
Global Trade Item Number
Fabrikant
Productiedatum
Direct current (gelijkstroom)
Let op
Biologisch risico
Tabel 4 Op het apparaat gebruikte symbolen
Symbool Beschrijving
Artikelnummer
Batchcode
Global Trade Item Number
Tabel 5 Op verbruiksmaterialen gebruikte symbolen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 9
cobas b 123 POC system
Houdbaar tot
Temperatuurlimiet
Niet gebruiken bij beschadigde verpakking
Inhoud verbruiksmateriaal
Controlemateriaal
Breekbaar, voorzichtig behandelen
Rechtop bewaren
Voor eenmalig gebruik
Fabrikant
Gesteriliseerd m.b.v. straling
Gesteriliseerd met etheenoxide
Voldoende voor <n > testen
Gebruikershandleiding/gebruiksaanwijzing
Let op, raadpleeg de meegeleverde documentatie
Symbool Beschrijving
Tabel 5 Op verbruiksmaterialen gebruikte symbolen
cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
10 Handleiding · Versie 13.0
Afkortingen
Voorzichtig behandelen
Softwaresymbool voor het Fluid Pack
Softwaresymbool voor de AutoQC Pack
Softwaresymbool voor de Sensor Cartridge
Biologisch risico
Symbool Beschrijving
Tabel 5 Op verbruiksmaterialen gebruikte symbolen
Afkorting Definitie
1P 1-puntskalibratie
2P 2-puntskalibratie
AMB Analytical measurement range (analytisch meetbereik)
A
rate
Assisted breathing rate (ondersteunde ademhalingsfrequentie)
ASTM American Society for Testing and Material (Amerikaanse
standaardiseringsorganisatie)
AutoQC Automatische kwaliteitscontrole (QC)
BG Bloedgas
Bili Bilirubine
BSA Bovine serum albumin (runderserumalbumine)
Ca
2+
Geïoniseerd calcium
CCD Charge Coupled Device (ladinggekoppelde component of optische
sensor)
CE Conformité Européenne
CF CompactFlash
Cl
-
Chloride
CLIA Clinical Laboratory Improvement Amendments
CLSI Clinical and Laboratory Standards Institute
COHb Carboxyhemoglobine
COOX Co-oximetrie
CPAP Continuous positive air pressure (continue positieve luchtwegdruk)
CSV Comma-Separated Values (kommagescheiden waarden)
CVC Controle voor verificatie van de kalibratie
DHCP Dynamic host configuration protocol (dynamisch
hostconfiguratieprotocol)
DIN Duitse nationale organisatie voor normalisatie
DNS Domain name server (domeinnaamserver)
Tabel 6 Afkortingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 11
cobas b 123 POC system
bijv. bijvoorbeeld
EG Europese Gemeenschap
NL Europese Norm
EQA Externe kwaliteitsborging
Glu Glucose
H
+
Waterstofionenconcentratie
Hb Hemoglobine
Hct Hematocriet
HHb Deoxyhemoglobine
d.w.z. dat wil zeggen
IEC Internationale Elektrotechnische Commissie
ISE Ion-selectieve elektrode
ISO Internationale Organisatie voor Standaardisatie
IT Informatietechnologie
IVD In-vitro diagnostiek
K
+
Kalium
Lac Lactaat
Lcd Liquid crystal display (beeldscherm met vloeibare kristallen)
Led Lichtemitterende diode
LIS Laboratoriuminformatiesysteem
MAP Mean airway pressure (gemiddelde luchtwegdruk)
MCHC Mean corpuscular hemoglobin concentration (gemiddelde
corpusculaire hemoglobineconcentratie)
MCT Medium chain triglycerides (triglyceriden met een middellange
keten)
MetHb Methemoglobine
mm Millimeter
MSDS Material safety data sheet (veiligheidsinformatieblad)
MW Gemiddelde waarde
Na
+
Natrium
NIST National Institute of Standards and Technology
O
2
Hb Oxyhemoglobine
PCO
2
Partial pressure of carbon dioxide (partiële koolstofdioxidespanning)
PEEP Positive end-expiratory pressure (positieve expiratoire einddruk,
positieve uitademingsdruk op het einde van de uitademing)
PIP Peak inspiratory pressure (inspiratoire piekdruk, maximale
inspiratoire luchtwegdruk)
PO
2
Partial pressure of oxygen (partiële zuurstofspanning)
POC Point-of-care
POCT1-A Connectiviteitsnorm voor point-of-care-apparaten
QC Kwaliteitscontrole (QC)
RAM Random access memory
RECAL Herkalibratie
Afkorting Definitie
Tabel 6 Afkortingen
cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
12 Handleiding · Versie 13.0
Wat is er nieuw in deze versie?
o Updates voor nieuw hardwaretype
o Bijgewerkte veiligheidsberichten
o Hypodermische naald toegevoegd als verbruiksartikel
o Redactionele updates.
RQ Respiratoir quotiënt
SD Standaardafwijking (standaarddeviatie)
SD-kaart Beveiligde digitale geheugenkaart
SIM Monsterinvoermodule
SO
2
Zuurstofsaturatie
S
rate
Spontaneous breathing rate (spontane ademhalingsfrequentie)
STDBY Stand-by
Te Expiratory time (expiratoire tijd)
tHb Totaal hemoglobine
Ti Inspiratory time (inspiratoire tijd)
UIM User interface module (gebruikersinterfacemodule)
USB Universele Seriële Bus
VT Tidal volume (ademvolume)
Afkorting Definitie
Tabel 6 Afkortingen
Inleiding en specificaties
1 Veiligheidsinformatie ....................................................................................................................... 15
2 Algemene beschrijving ..................................................................................................................... 29
3 Specificaties....................................................................................................................................... 57
4 Theoretische grondbeginselen........................................................................................................ 101
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 15
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Inhoudsopgave
Veiligheidsinformatie 1
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over een veilige bediening van het
systeem.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
1
Veiligheidsclassificaties........................................................................................................17
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen ......................................................................................18
Kwalificatie van de gebruiker .......................................................................................18
Veilig en juist gebruik van het systeem .......................................................................18
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling.....................................................................19
Werkingscondities..........................................................................................................20
Elektrische veiligheid.....................................................................................................20
Biologisch gevaarlijke materialen ................................................................................21
Mechanische veiligheid .................................................................................................22
Verbruiksmaterialen ......................................................................................................22
Reagentia en voor het gebruik benodigde oplossingen ............................................23
Incorrecte resultaten ......................................................................................................23
Beveiliging van software en gegevens..........................................................................25
Schade aan het apparaat................................................................................................26
Veiligheidslabels op het apparaat en verbruiksmaterialen..............................................28
Roche Diagnostics
16 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 17
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsclassificaties
Veiligheidsclassificaties
Dit gedeelte beschrijft hoe informatie over voorzorgsmaatregelen wordt weergegeven
in deze handleiding.
De veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en belangrijke opmerkingen voor de gebruiker
zijn geclassificeerd overeenkomstig de ANSI Z535.6-norm. Zorg dat u vertrouwd
bent met de volgende betekenissen en pictogrammen:
Veiligheidssignalering
Het symbool voor een veiligheidssignalering wordt gebruikt om u te attenderen op een
mogelijke risico op lichamelijk letsel. Volg alle veiligheidsmeldingen die volgen op dit
symbool om mogelijke schade aan het systeem, letsel of overlijden te voorkomen.
Deze symbolen en signaalwoorden worden gebruikt voor specifieke gevaren:
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
r ... geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt vermeden, kan leiden
tot ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG
LET OP
r ... geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt vermeden, kan leiden
tot licht of matig letsel.
LET OP!
OPMERKING
r ... geeft een gevaarlijke situatie aan die, indien deze niet wordt vermeden, kan leiden
tot schade aan het apparaat.
Er moeten beschermende handschoenen en veiligheidsbrillen, geschikte
beschermende kleding en, indien nodig, mondbescherming worden gedragen.
Belangrijke informatie die geen betrekking heeft op de veiligheid wordt aangegeven
met het volgende symbool:
q
Tip
... geeft extra informatie aan over een juist gebruik of nuttige tips.
Roche Diagnostics
18 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
VOORZICHTIG
Lees de volgende veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en volg deze op om ernstig of
dodelijk letsel te vermijden.
Kwalificatie van de gebruiker
Onvoldoende kennis en
vaardigheden
Zorg er als gebruiker voor dat u de relevante voorzorgsrichtlijnen en -normen voor
de veiligheid kent, evenals de informatie en procedures die in deze
gebruiksaanwijzing vermeld staan.
o Gebruik het systeem niet en voer geen onderhoud uit tenzij een
vertegenwoordiger van Roche u of uw trainer hierin heeft geïnstrueerd.
o Laat onderhoud, inbedrijfstelling en/of services die niet staan beschreven, over
aan getrainde servicevertegenwoordigers van Roche.
o Volg de procedures zoals aangegeven in de handleiding voor bediening en
onderhoud zorgvuldig op.
o Volg de standaard laboratoriumpraktijk, in het bijzonder wanneer u werkt met
biologisch gevaarlijke materialen.
Veilig en juist gebruik van het systeem
WAARSCHUWING
Persoonlijk letsel en infectie als gevolg van scherpe voorwerpen, ruwe randen
en/of bewegende onderdelen
r Goede laboratoriumpraktijken kunnen het risico op letsel verkleinen. Wees u bewust
van uw laboratoriumomgeving, wees goed voorbereid en volg de instructies voor het
gebruik. Sommige delen van het instrument kunnen scherpe delen, ruwe randen en/of
bewegende onderdelen hebben. Draag persoonlijke beschermingsmiddelen om het
risico op letsel van lichamelijk contact met dergelijke onderdelen te beperken, vooral in
minder toegankelijke gebieden of bij het reinigen van het instrument. Uw persoonlijke
beschermingsmiddelen moeten geschikt zijn voor de mate van en het soort mogelijke
gevaar, bijv. geschikte laboratoriumhandschoenen, oogbescherming, een labjas en
schoenen.
WAARSCHUWING
Ontbrekende persoonlijke beschermende uitrusting
Het werken zonder persoonlijke beschermende uitrusting houdt een gevaar in voor uw
leven of uw gezondheid. Het apparaat gebruiken op een manier die niet is beschreven
door de fabrikant kan de geleverde beveiliging belemmeren.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 19
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Systeem wordt gedurende langere
tijd niet gebruikt
o Als het systeem gedurende langer dan 24 uur niet wordt gebruikt, stel het systeem
dan buiten bedrijf.
o Verwijder eventuele resterende reagentia en plaats ze in de koeling.
o Neem voor meer informatie contact op met uw servicevertegenwoordiger van
Roche.
Niet-goedgekeurde onderdelen Het gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen of apparaten kan leiden tot storing
van het systeem en kan de garantie ongeldig maken.
o Gebruik alleen onderdelen en apparaten die zijn goedgekeurd door Roche
Diagnostics.
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
Transport Risico op persoonlijk letsel tijdens het optillen. Het cobas b 123 POC system, zonder
verbruiksmaterialen in het flescompartiment en AutoQC-materialen in de AutoQC-
module, weegt ongeveer 20 kg.
o Voer de procedure voor buitenbedrijfstelling uit voordat het systeem wordt
verplaatst.
u Buitenbedrijfstelling (p. 144)
o Probeer het systeem niet te verplaatsen of te transporteren zonder de hulp van een
andere persoon.
o Probeer het systeem niet op te tillen met een Fluid Pack en AutoQC Pack in het
systeem. Zorg er daarnaast voor dat er geen andere voorwerpen aan het systeem
zijn bevestigd voordat het systeem wordt opgetild.
o Til het systeem alleen op aan de hiervoor bestemde vasthoudpunten.
u Draagpunten (p. 95)
Fouten bij inbedrijfstelling Alleen getrainde servicevertegenwoordigers van Roche mogen het systeem in bedrijf
stellen.
o Laat inbedrijfstelling die niet is beschreven, over aan getrainde
servicevertegenwoordigers van Roche.
Afvoer Een biologisch gevaarlijk systeem kan leiden tot infectie.
o Behandel het systeem als biologisch gevaarlijk afval. Voordat het systeem kan
worden hergebruikt, gerecycled of afgevoerd, moet het worden gesaneerd (de
combinatie van processen waaronder reiniging, ontsmetting en/of sterilisatie).
o Voer het systeem af in overeenstemming met lokale regelgeving. Neem voor meer
informatie contact op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Roche Diagnostics
20 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Werkingscondities
LET OP!
Ongeschikte werkingscondities
Het gebruik buiten de gespecificeerde bereiken kan leiden tot incorrecte resultaten of
storing van het systeem.
r Gebruik het systeem alleen binnenshuis en vermijd hitte en luchtvochtigheid buiten het
gespecificeerde bereik.
r Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen van het systeem vrij van obstructies zijn.
r Houd het analyseapparaat uit de buurt van alle vloeistofbronnen, zoals gootstenen en
waskommen.
r Zorg dat de gebruiksaanwijzing onbeschadigd en beschikbaar voor gebruik blijft. De
gebruiksaanwijzing moet eenvoudig toegankelijk zijn voor alle gebruikers.
Elektromagnetische interferentie Sterke elektromagnetische velden (die afkomstig zijn van niet-afgeschermde
radiofrequentiebronnen) kunnen de juiste werking beïnvloeden en kunnen leiden tot
storing van het systeem en incorrecte resultaten.
o Gebruik het systeem niet in de buurt van sterke elektromagnetische velden omdat
deze velden de juiste werking van het systeem kunnen beïnvloeden.
o Beoordeel de elektromagnetische omgeving voordat u het systeem gebruikt.
o Neem maatregelen om de interferentie te verminderen.
Elektrische veiligheid
VOORZICHTIG
Elektrische schok
Het verwijderen van de afdekkingen van elektronische apparatuur kan een elektrische
schok veroorzaken omdat het systeem onderdelen met hoogspanning bevat.
r Voer geen werkzaamheden uit aan enige elektronische uitrusting.
r Verwijder geen enkele afdekking van het systeem, afgezien van de afdekkingen die in
de aanwijzingen staan gespecificeerd.
r Alleen servicevertegenwoordigers van Roche mogen het systeem in bedrijf stellen,
onderhouden en repareren.
Elektrische specificaties U dient aan de volgende elektrische specificaties te voldoen als u het
cobas b 123 POC system gebruikt:
o De voedingskabel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. Als u het
apparaat op een verlengkabel aansluit, moet de verlengkabel worden aangesloten
op een geaard stopcontact.
o De voedingskabel moet voldoen aan de landspecifieke vereisten. Neem voor meer
informatie contact op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
o Gebruik alleen elektrische accessoires, zoals voedingskabels, die door Roche zijn
verstrekt. Wijzig geen elektrische uitrusting op het apparaat of enige elektrische
accessoires die bij het systeem horen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 21
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Biologisch gevaarlijke materialen
Infectieuze monsters Contact met monsters die materiaal van menselijke oorsprong bevatten, kan leiden
tot infectie. Alle materialen en mechanische componenten met betrekking tot
monsters die materiaal van menselijke oorsprong bevatten, vormen een potentieel
biologisch gevaar.
o Volg de standaard laboratoriumpraktijk, in het bijzonder wanneer u werkt met
biologisch gevaarlijke materialen.
o Houd alle afdekkingen gesloten terwijl het systeem in gebruik is.
o Volg de aanwijzingen in deze handleidingen op bij het uitvoeren van procedures
waarbij de bovenafdekking van het systeem is verwijderd.
o Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting.
o Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
o Als een monster of afval in contact komt met uw huid, was dan het aangedane
gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
Scherpe voorwerpen Contact met sondes of naalden kan leiden tot infectie.
o Als u sondes of naalden afveegt, gebruik dan meerdere lagen gaas en veeg van
boven naar beneden.
o Zorg ervoor dat u uzelf niet prikt.
o Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting. Wees extra voorzichtig als
u werkt met laboratoriumhandschoenen, die eenvoudig kunnen worden
doorboord of kapotgesneden, wat kan leiden tot infectie.
Infectieus afval Contact met afval (vloeibaar en/of vast) kan leiden tot infectie. Alle materialen en
mechanische componenten met betrekking tot afvalsystemen vormen een potentieel
biologisch gevaar.
o Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting. Wees extra voorzichtig als
u werkt met laboratoriumhandschoenen. Deze kunnen eenvoudig worden
doorboord of kapotgesneden, wat kan leiden tot infectie.
o Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
o Als afval in contact komt met uw huid, was dan het aangedane gebied
onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel. Raadpleeg
een arts.
Milieuschade Het systeem genereert vloeibaar en/of vast afval. Dit afval bevat geconcentreerde
reactieoplossingen en is potentieel biologisch gevaarlijk. Het op onjuiste wijze
afvoeren kan het milieu vervuilen.
o Behandel dit afval als infectieus afval.
o Voer afval af in overeenstemming met lokale regelgeving.
Roche Diagnostics
22 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Mechanische veiligheid
VOORZICHTIG
De deur van het apparaat openen en sluiten
Het openen en sluiten van de deur van het apparaat kan leiden tot persoonlijk letsel aan
uw handen.
r Open en sluit de deur altijd met beide handen.
r Houd geen andere voorwerpen vast als u de deur opent en sluit.
Verbruiksmaterialen
WAARSCHUWING
Onjuiste behandeling van verbruiksmaterialen
De incorrecte hantering van verbruiksmaterialen kan leiden tot infectie en tot fouten in de
diagnose, wat beide een gevaar voor de patiënt oplevert.
r Hanteer verbruiksmaterialen altijd op juiste wijze. Het Fluid Pack moet rechtop aan de
handgreep worden gedragen.
r Gebruik geen verbruiksmaterialen waarvan de vervaldatum is verstreken. De
vervaldatum van verbruiksmaterialen wordt getoond op de verpakking.
r Volg bij het hanteren van gebruikte verbruiksmaterialen de relevante
laboratoriumprocedures voor een veilig gebruik zorgvuldig op. Draag geschikte
persoonlijke beschermende uitrusting, zoals
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Voer verbruiksmaterialen af in overeenstemming met lokale regelgeving. Neem voor
meer informatie contact op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
WAARSCHUWING
Behandeling van QC-materiaal en AutoCVC packs
r QC-materialen en AutoCVC packs moeten gedurende minstens 24 uur op
kamertemperatuur zijn voordat er een meting kan worden uitgevoerd.
LET OP!
Beschadigde verbruiksmaterialen plaatsen
Het plaatsen van beschadigde verbruiksmaterialen kan leiden tot schade aan het systeem.
r Controleer het Fluid Pack, het AutoQC Pack en het AutoCVC Pack op mogelijke schade
tijdens transport. Als een pack beschadigd is, plaats dit dan niet in het systeem.
Op onjuiste wijze opslaan Het op onjuiste wijze opslaan van verbruiksmaterialen kan leiden tot fouten in de
diagnose, wat een gevaar voor de patiënt oplevert.
o Sla verbruiksmaterialen altijd op overeenkomstig de gespecificeerde
opslagcondities zoals vermeld in de gebruiksaanwijzing.
u Omgevingsparameters (p. 92)
o Laat het Fluid Pack, het AutoQC Pack en het AutoCVC Pack acclimatiseren naar
kamertemperatuur voordat het in het systeem wordt geplaatst.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 23
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Ontsmetten In het gebied voor verbruiksmaterialen kunnen sporen van gevaarlijke vloeistoffen
worden aangetroffen. Direct contact met deze gevaarlijke vloeistoffen kan leiden tot
biologisch gevaarlijke besmetting, wat infectie kan veroorzaken.
o Ontsmet het gebied voor verbruiksmaterialen regelmatig met een
ontsmettingsmiddel. Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
Reagentia en voor het gebruik benodigde oplossingen
VOORZICHTIG
Huidontsteking of letsel
Direct contact met reagentia, detergentia, reinigingsoplossingen of andere voor het
gebruik benodigde oplossingen kan huidirritatie, huidontsteking of brandwonden
veroorzaken.
r Als u reagentia hanteert, voer dan de vereiste voorzorgsmaatregelen uit voor het
omgaan met laboratoriumreagentia.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting.
r Volg de aanwijzingen in de bijsluiter op.
r Neem de informatie uit de veiligheidsinformatiebladen (beschikbaar voor reagentia en
reinigingsoplossingen van Roche Diagnostics) in acht.
r Als reagentia, detergentia of andere reinigingsoplossingen in contact komen met uw
huid, was dan het aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een
ontsmettingsmiddel. Raadpleeg een arts.
Brand en brandwonden Alcohol is een ontvlambare substantie.
o Houd alle ontstekingsbronnen (zoals vonken, vlammen of hitte) uit de buurt van
het systeem als u onderhoud of controles uitvoert waarbij alcohol is betrokken.
o Als u alcohol op of rond het systeem gebruikt, gebruik dan niet meer dan 20 mL
tegelijk.
Incorrecte resultaten
Slechte nauwkeurigheid en precisie Incorrecte resultaten kunnen leiden tot fouten in de diagnose, wat een gevaar voor de
patiënt oplevert.
o Voer voor een juist gebruik van het systeem QC-testen uit en monitor het systeem
tijdens het gebruik.
o Gebruik geen reagentia of verbruiksmaterialen waarvan de vervaldatum is
verstreken, anders verkrijgt u mogelijk onnauwkeurige gegevens. Gebruik geen
beschadigde Fluid Packs.
o Beoordeel voor diagnostische doeleinden altijd de resultaten in combinatie met
de medische voorgeschiedenis van de patiënt, klinisch onderzoek en de resultaten
van andere consulten.
Incorrect reagensvolume Het incorrect hanteren van reagens kan leiden tot een niet-detecteerbaar verlies van
reagens.
o Sla reagentia altijd op overeenkomstig de gespecificeerde opslagcondities zoals
vermeld in de bijsluiter of de gebruiksaanwijzing.
Roche Diagnostics
24 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Schuim, stolsels, films of bellen Incorrecte resultaten kunnen zich voordoen als gevolg van schuim, fibrinestolsels,
films of bellen in reagentia of monsters.
o Vermijd de vorming van schuim, stolsels en bellen in alle reagentia, monsters,
kalibratieapparaten en controles.
Verdamping van monsters of
reagentia
Verdamping van monsters of reagentia kan leiden tot incorrecte of ongeldige
resultaten.
o Monstermateriaal kan verdampen als dit wordt opengelaten. Laat monsters niet
gedurende enige periode open staan.
o Gebruik geen onjuist opgeslagen reagentia. Zorg ervoor dat reagentia worden
opgeslagen overeenkomstig de bijsluiter of de gebruiksaanwijzing.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 25
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Beveiliging van software en gegevens
WAARSCHUWING
Ongeautoriseerde toegang tot het systeem en gegevensverlies
Kwaadaardige software of ongeautoriseerde toegang tot het systeem kunnen leiden tot
gegevensverlies of het niet beschikbaar zijn van het systeem. Externe opslagapparaten
kunnen computermalware overbrengen, die kan worden gebruikt voor het verkrijgen van
ongeautoriseerde toegang tot gegevens of ongewenste veranderingen in de software kan
veroorzaken.
De gebruikers zijn verantwoordelijk voor de IT-beveiliging van hun IT-infrastructuur en
voor het beschermen hiervan tegen kwaadaardige software en aanvallen van hackers.
Gebruikers van het apparaat moeten getraind zijn in de juiste hantering, inclusief
gegevensprivacy en cyberbeveiliging, van het apparaat.
r Om infectie door kwaadaardige software of de ongeautoriseerde toegang tot en
misbruik van het systeem te voorkomen, raadt Roche de volgende
voorzorgsmaatregelen aan:
o Verbind het systeem alleen met veilige, gesloten netwerken.
o Zorg ervoor dat andere computers en services op het netwerk (bijv. het LIS, shares
voor archivering, shares voor back-uppen of -diensten) goed zijn beveiligd en
beschermd tegen kwaadaardige software en ongeautoriseerde toegang.
o Zorg ervoor dat gekoppelde netwerken beveiligd zijn. Klanten zijn verantwoordelijk
voor de beveiliging van hun lokale netwerk, met name voor het beschermen
hiervan tegen kwaadaardige software en aanvallen. Deze bescherming kan
maatregelen omvatten zoals een firewall, om het apparaat te scheiden van niet-
gecontroleerde netwerken, evenals maatregelen die ervoor zorgen dat het
verbonden netwerk vrij is van kwaadaardige code.
o Beperk de fysieke toegang tot het systeem en alle gekoppelde IT-infrastructuur
(computer, kabels, netwerkapparatuur enz.).
o Sta alleen verbinding toe met geautoriseerde externe apparaten.
o Zorg ervoor dat u geschikte beveiligingssoftware gebruikt voor het beschermen
van alle externe apparaten.
o Zorg ervoor dat u geschikte beveiligingsapparatuur gebruikt voor het beschermen
van de toegang tot alle externe apparaten. Uw lokale servicevertegenwoordiger van
Roche kan een geschikte firewall aanbevelen.
o Kopieer of installeer geen software op het systeem tenzij deze deel uitmaakt van
het systeem of als uw lokale servicevertegenwoordiger van Roche aangeeft dat u
dit moet doen.
o Als er extra software vereist is, neem dan contact op met de lokale
servicevertegenwoordiger van Roche om de validatie van de desbetreffende
software te garanderen.
o Gebruik de USB-poorten niet voor het aansluiten van andere opslagapparaten
tenzij uw lokale servicevertegenwoordiger van Roche of een gebruiksaanwijzing
aangeeft dat u dit moet doen.
o Wees zorgvuldig met het gebruik van externe opslagapparaten zoals USB-stations.
Sluit het systeem niet aan op een extern opslagapparaat dat u gebruikt op
openbare of thuiscomputers.
o Maak regelmatig een back-up van uw gegevens. Zorg ervoor dat bestanden van
systeemback-ups en archiefbestanden fysiek beveiligd zijn en beschermd zijn
tegen ongeautoriseerde toegang en rampen. Dit omvat een externe opslaglocatie,
noodherstellocaties en een beveiligde overdracht van back-upbestanden.
o Werk uw software zo snel mogelijk bij naar de nieuwste softwareversies voor de
gespecificeerde systeemconfiguratie die door Roche wordt geleverd
Roche Diagnostics
26 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
o Alleen gegevens die vereist zijn voor het doel mogen worden ingevoerd op een
apparaat van Roche. Vermijd het gebruik van directe aanduidingen bij gevoelige
gegevens of vrije tekstvelden.
o Verzoek regelmatig om het verwijderen van gegevens door de Roche-service, als er
directe aanduidingen verwerkt moeten worden door het apparaat.
o Schakel encryptie in op netwerkcommunicatie.
Corrupte gegevens als gevolg van
een bekendgemaakt wachtwoord
De veiligheid van het systeem en de gegevens ervan is afhankelijk van de met
wachtwoord afgeschermde toegang. Als een ongeautoriseerde persoon uw
gebruikers-id en wachtwoord achterhaalt, kan deze veiligheid in het geding komen.
o Maak een onafhankelijk gebruikersaccount aan voor elke gebruiker met het juiste
gebruikersniveau.
o Gebruik sterke wachtwoorden.
o Voer uw wachtwoord altijd in zonder dat er iemand meekijkt.
o Schrijf uw wachtwoord nergens op, ook niet in een contactformulier, in het
adresboek of in een bestand op de computer.
o Geef uw wachtwoord nooit aan iemand anders. Roche zal u nooit naar uw
wachtwoord vragen.
o Als u uw wachtwoord ooit aan iemand anders bekendmaakt, verander het daarna
dan onmiddellijk.
o Deel geen gebruikersaccounts.
o Neem contact op met uw lokale vertegenwoordiger van Roche als u denkt dat uw
account niet langer veilig is.
o Verwijder de inloggegevens van werknemers die niet langer in dienst zijn bij het
bedrijf.
Niet-goedgekeurde software van
derden
De installatie van software van derden die niet is goedgekeurd door Roche
Diagnostics kan leiden tot incorrect gedrag van het systeem.
o Installeer alleen door Roche goedgekeurde software van derden.
Onbetrouwbare validatie als
gevolg van ongeautoriseerde
wijzigingen in de validatie-
instellingen
Roche is niet verantwoordelijk voor eventuele consequenties die het gevolg zijn van
hierop volgende, ongeautoriseerde wijzigingen in de geaccepteerde validatie-
instellingen die op verzoek van de klant in het systeem zijn opgenomen.
o Zorg ervoor dat alleen geautoriseerd personeel indien nodig de validatie-
instellingen kan wijzigen.
Onbetrouwbare validatie als
gevolg van ongeautoriseerde
wijzigingen in de regels voor
validatie en berekening
Roche is niet verantwoordelijk voor eventuele consequenties die het gevolg zijn van
hierop volgende, ongeautoriseerde wijzigingen in de geaccepteerde regels voor
validatie en berekening die op verzoek van de klant in het systeem zijn opgenomen,
evenals testresultaten.
o Zorg ervoor dat alleen geautoriseerd personeel indien nodig de regels voor
validatie en berekening en testresultaten kan wijzigen.
Schade aan het apparaat
LET OP!
Stroomonderbrekers en zekeringen
Een onjuist gebruik kan leiden tot schade aan het systeem.
r Als één van de stroomonderbrekers of zekeringen springt, gebruik het systeem dan
niet totdat u contact hebt opgenomen met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 27
cobas b 123 POC system 1 Veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Gemorste vloeistof Vloeistof die op het systeem wordt gemorst, kan leiden tot storing of schade.
o Plaats monsters, reagentia of andere vloeistoffen alleen op de hiervoor bestemde
posities. Plaats geen monsters, reagentia of andere vloeistoffen op de afdekkingen
of andere oppervlakken van het systeem.
o Als u verbruiksmaterialen verwijdert of vervangt, mors dan geen vloeistof op het
systeem.
o Als er vloeistof op het systeem wordt gemorst, veeg deze dan onmiddellijk op en
gebruik een ontsmettingsmiddel. Draag geschikte persoonlijke beschermende
uitrusting. Voer afval af in overeenstemming met lokale regelgeving.
Roche Diagnostics
28 Handleiding · Versie 13.0
1 Veiligheidsinformatie cobas b 123 POC system
Veiligheidslabels op het apparaat en verbruiksmaterialen
Veiligheidslabels op het apparaat en verbruiksmaterialen
Het apparaat en de verbruiksmaterialen hebben waarschuwingslabels om uw
aandacht te vestigen op gebieden die potentieel gevaarlijk zijn.
De veiligheidslabels op het systeem voldoen aan de volgende normen: ANSI Z535,
IEC 61010-2-101, IEC 61010-1, IEC 60417, ISO 7000 of ISO 15223-1.
q
Alleen servicevertegenwoordigers van Roche mogen beschadigde labels vervangen. Neem
voor vervangende labels contact op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Veiligheidslabels op het apparaat
Veiligheid slabels op
verbruiksmaterialen
Biologisch gevaar
Bij dit label worden biologisch gevaarlijke materialen gebruikt.
Volg de van toepassing zijnde laboratoriumprocedures voor veilig
gebruik zorgvuldig op.
Biologisch gevaar
Fluid Packs, AutoQC Packs, AutoCVC Packs, enSensor Cartridges
bevatten potentieel biologisch gevaarlijke materialen.
Volg bij het hanteren van Fluid Packs, AutoQC Packs,
AutoCVC Packs, en Sensor Cartridges de relevante
laboratoriumprocedures voor veilig gebruik zorgvuldig op. Draag
geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op
opspattende vloeistof
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 29
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Inhoudsopgave
Algemene beschrijving 2
Dit hoofdstuk bevat een algemene beschrijving van het systeem en gedetailleerde
beschrijvingen van de afzonderlijke modules en verbruiksmaterialen.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
2
Informatie over het systeem................................................................................................31
Informatie over accessoires...........................................................................................32
Onderdelen van het systeem...............................................................................................33
Visuele identificatie........................................................................................................33
Printer..............................................................................................................................34
Deur aan de voorzijde ...................................................................................................34
Meetkamermodule.........................................................................................................34
Achterpaneel...................................................................................................................35
Interfaces: Hardwareversie 1.........................................................................................37
Interfaces: Hardwareversie 2.........................................................................................39
Barcodescanner ..............................................................................................................40
Beeldvormingsscanner (optioneel)..............................................................................41
Gebruikersinterfacemodule..........................................................................................43
Visuele identificatie........................................................................................................44
Informatie over verbruiksmaterialen.................................................................................47
Sensor Cartridge.............................................................................................................47
Sensorfases................................................................................................................48
BG-sensoren .............................................................................................................49
ISE-sensoren.............................................................................................................50
Glu/Lac-sensoren.....................................................................................................51
Fluid Pack........................................................................................................................52
cobas b 123 AutoQC Pack (optioneel)........................................................................55
Roche Diagnostics
30 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 31
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over het systeem
Informatie over het systeem
Figuur 2-1 cobas b 123 POC system
Het cobas b 123 POC system is een volledig geautomatiseerd POC-systeem voor het
in-vitro meten van pH, bloedgassen (BG), elektrolyten (ISE), hematocriet (Hct),
metabolieten (Glu, Lac), totaal hemoglobine (tHb), hemoglobinederivaten (O
2
Hb,
HHb, COHb, MetHb), zuurstofsaturatie (SO
2
) en neonataal bilirubine (Bili).
(1)
Daarnaast bepaalt het systeem berekende waarden.
Het systeem is bedoeld voor gebruik in POC- en laboratoriumomgevingen.
Geïntegreerde AutoQC- en oximetermodules zijn verkrijgbaar als optionele functies.
De volgende parameters kunnen worden gemeten door het systeem in humaan
volbloed, dialyseoplossingen en QC-materialen. Deze lijst hangt af van de variant van
uw systeem en het type Sensor Cartridge en Fluid Pack dat u gebruikt.
Apparaatvarianten
(1) totaal bilirubine
Apparaatvariant Gemeten parameters Optionele modules
cobas b 123 <1> POC system
pH, BG (PO
2
, PCO
2
), ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
), Hct, Glu, Lac
Tabel 2-1 Apparaatvarianten
Roche Diagnostics
32 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over het systeem
Typen monsters
Hardwareversies
u Gebruikersinterfacemodule (p. 97)
Informatie over accessoires
De volgende accessoires worden als standaarduitrusting meegeleverd met het
cobas b 123 POC system:
o 1 barcodescanner
o 1 netspanningsadapter
o 1 USB-flashdrive
o 1 rol printerpapier
cobas b 123 <2> POC system
pH, BG (PO
2
, PCO
2
), ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
), Hct, Glu, Lac
AutoQC-module
cobas b 123 <3> POC system
pH, BG (PO
2
, PCO
2
), ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
), Hct, Glu, Lac,
tHb, O
2
Hb, HHb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Oximetermodule
cobas b 123 <4> POC system
pH, BG (PO
2
, PCO
2
), ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
), Hct, Glu, Lac,
tHb, O
2
Hb, HHb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
AutoQC- en
oximetermodule
Apparaatvariant Gemeten parameters Optionele modules
Tabel 2-1 Apparaatvarianten
Type monster Gemeten parameters
Volbloed, QC-materiaal
pH, BG (PO
2
, PCO
2
), ISE (Na
+
, K
+
, Cl
, Ca
2+
), Hct, Glu, Lac, tHb, O
2
Hb, HHb, COHb,
MetHb, SO
2
, Bili
Dialyseoplossing
Na
+
, K
+
, Ca
2+
Tabel 2-2 Typen monsters
Hardwareversie Apparaatvariant Serienummers
Versie 1 cobas b 123 <1> POC system 16'000 en lager
cobas b 123 <2> POC system 21'000 en lager
cobas b 123 <3> POC system 35'000 en lager
cobas b 123 <4> POC system 45'000 en lager
Versie 2 cobas b 123 <1> POC system 16'001 en hoger
cobas b 123 <2> POC system 21'001 en hoger
cobas b 123 <3> POC system 35'001 en hoger
cobas b 123 <4> POC system 45'001 en hoger
Tabel 2-3 Hardwareversies
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 33
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
Onderdelen van het systeem
Visuele identificatie
Figuur 2-2 cobas b 123 POC system
A Printer (onderdeel van de gebruikersinterfacemodule) E Beeldscherm (onderdeel van de gebruikersinterfacemodule)
B USB-poort F Monsterinvoermodule (onderdeel van het Fluid Pack)
C Meetkamermodule met Sensor Cartridge G Fluid Pack
D AutoQC-module met AutoQC Pack H Deur aan de voorzijde
A
E
B
C
D
F
G
H
Roche Diagnostics
34 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
Printer
Figuur 2-3 Thermische printer
De thermische printer is onderdeel van de gebruikersinterfacemodule.
Deur aan de voorzijde
Achter de deur aan de voorzijde bevinden zich de meetkamermodule met de
Sensor Cartridge, het Fluid Pack met de monstermeetkamermodule en de AutoQC-
module met het AutoQC Pack (optioneel).
Meetkamermodule
De meetkamermodule bevindt zich achter de deur aan de voorzijde.
q
Zorg ervoor dat het groene gedeelte van de meetkamer zichtbaar is voordat de
Sensor Cartridge uit de meetkamermodule wordt verwijderd.
De meetkamer heeft een rood en een groen gedeelte. Als u het rode gedeelte ziet, kan
de Sensor Cartridge niet worden verwijderd uit de meetkamermodule. Als u het
groene gedeelte ziet, kan de Sensor Cartridge worden verwijderd.
Figuur 2-4 Meetkamermodule
Papiertoevoer-toets op de printer
A Positie voor het vervangen (groen) B Positie tijdens normale werking (rood)
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 35
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
WAARSCHUWING
Het onjuist hanteren van Sensor Cartridges kan leiden tot infectie
Sensor Cartridges kunnen sporen van gevaarlijke vloeistoffen bevatten. Het onjuist
hanteren van Sensor Cartridges kan leiden tot directe blootstelling van deze vloeistoffen.
Dit kan leiden tot ernstige brandwonden, oogschade en andere ernstige
gezondheidsrisico's.
r Voorkom direct contact tijdens het hanteren van Sensor Cartridges door geschikte
persoonlijke beschermende uitrusting te dragen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als u Sensor Cartridges hanteert, houd deze dan rechtop, met de ingang en uitgang
van de Sensor Cartridge naar boven gericht, om morsen te voorkomen.
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als inhoud van de Sensor Cartridge in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
Achterpaneel
Figuur 2-5 Achterpaneel
A Stroomschakelaar C Netspanningsadapter
B Interfaces D Aansluiting voor netspanningsadapter
D
A
B
C
Roche Diagnostics
36 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
Toets (Aan/Uit)
q
Op de aan/uit-toets drukken koppelt het apparaat niet los van het elektriciteitsnet.
Om het apparaat helemaal van het net los te koppelen, moet de stekker van de
voedingskabel uit het stopcontact worden getrokken.
Figuur 2-6 Aan-/uitknop: Hardwareversie 1
Figuur 2-7 Aan-/uitknop: Hardwareversie 2
u Hardwareversies (p. 32)
Netspanningsadapter De netspanningsadapter voorziet het apparaat van 12 V DC (10 A).
q
De netspanningsadapter mag alleen in horizontale positie worden gebruikt.
Voedingskabel
q
De voedingskabel moet voldoen aan de landspecifieke vereisten. Neem contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche voor het bestellen van een voedingskabel.
De voedingskabel moet aan deze minimumspecificaties voldoen:
A Aan/uit-toets
A Aan-/uitknop: Hardwareversie 2
A
A
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 37
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
Naamplaatje Raadpleeg Op het apparaat gebruikte symbolen (p. 8) voor de betekenis van de
symbolen die op het naamplaatje worden gebruikt.
Interfaces: Hardwareversie 1
u Hardwareversies (p. 32)
Figuur 2-8 Interfaces: Hardwareversie 1
o 2 USB-poorten
o Barcodescanner: PS/2 DIN - 6p vrouwelijke bus
o 1x RS 232-interface (bijv. externe ticketprinter)
o 1x CompactFlash-kaartsleuf
o 1x 100BaseTX-Ethernet (RJ45)
o 2x led: controlelampjes voor de voedingsspanning
Voedingsspa
nning
Type kabel Doorsned
e kabel
Nominale
stroom
Nominale
spanning
Min.
lengte
Stekker
Aansluiting
(1)
Netspanningsa
dapter
Extra eisen
100 -
125 V
(2)
SVT, SJT, 3-
aderig
18 AWG 15 A 125 V 2 m (6 ft.) Gegoten;
lokaal
toegestaan;
ziekenhuiskwa
liteit
IEC320-
EN60320/C13
Lokaal toegestaan
(bijv. UL. CSA.,
JET, CCC enz.);
geschikt voor
medisch gebruik
230 - 240 V
3-aderig,
PVC-
geïsoleerd
min.
0,75 mm
2
(18 AWG)
10 A 300 V 2 m (6 ft.) Gegoten;
lokale
toelating
IEC320-
EN60320/C13
Lokale toelating;
HAR-markering op
stekker of bus;
geschikt voor
medisch gebruik
(1) IEC320-EN60320/C13: Toestelstopcontacten voor huishoudelijk en dergelijk algemeen gebruik
(2) Standaard voor de VS, Canada en Japan.
A USB-poorten F Potentiaalvereffeningsstekker
B Barcodescanner G Toets (Aan/Uit)
C Externe ticketprinter (RS 232) H Statusleds (2x) en zekeringen (2x) (zekering 5A traag, 250V)
D CompactFlash-kaart I Netspanningsadapter
E Netwerk: Ethernet (RJ45)
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Roche Diagnostics
38 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
o 2x zekeringen: 5A traag 250 V
o Stroomvoorziening: aansluiting voor externe netspanningadapter
Elk voedingspanningscircuit beschikt over een indicatie 'Stroom aan' (groene leds
naast de zekeringen). De leds zijn in het circuit na de zekeringen geschakeld.
Toewijzing van de RS 232-
interface (uitsluitend type-1
hardware)
Er kunnen RS 232-interfaceverbindingen worden gebruikt voor het maken van
verbindingen met andere apparaten, zoals externe ticketprinters. 9-pins SUBMIN D
is beschikbaar voor deze interfaceverbindingen.
Figuur 2-9 Toewijzingen van de RS 232-interface
Toewijzingen van de
barcodescanner (uitsluitend type-1
hardware)
Voor het aansluiten van de barcodescanner wordt een PS/2 DIN-6p-bus gebruikt.
Figuur 2-10 Toewijzingen van de PS/2 DIN-6p-bus
Toewijzingen van de
netwerkinterface
Ethernet-stekkernorm (RJ-45) om vieraderige UTP (unshielded twisted pair)
Ethernet-verbindingen tot stand te brengen.
Pin 1 DCD Gegevensdrager gedetecteerd
Pin 2 RxD Gegevens ontvangen
Pin 3 TxD Gegevens verzenden
Pin 4 DTR Gegevenseindstation gereed
Pin 5 GND Aarding
Pin 6 DSR Gegevensset gereed
Pin 7 RTS Verzoek tot verzenden
Pin 8 CTS Gereed voor verzenden
Pin 9 RI Ring indicator (oproepindicator)
1
2
3 4
6
7 9
8
5
Pin 1 Pc-
gegevens
Pin 2 NC
Pin 3 GND Aarding
Pin 4 VCC Netspanningsadapter +5 V
Pin 5 PC-CLK Klok
Pin 6 NC
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 39
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
Figuur 2-11 Toewijzingen van de Ethernet-bus
Toewijzingen van de USB-poort USB is een industriestandaard die wordt gebruikt voor het aansluiten van
verschillende typen randapparatuur (bijv. USB-barcodescanner, USB-ticketprinter).
Figuur 2-12 Toewijzingen van de USB-poort
Interfaces: Hardwareversie 2
u Hardwareversies (p. 32)
Figuur 2-13 Interfaces: Hardwareversie 2
o 3x USB-poorten (voor USB-barcodescanner en externe USB-ticketprinter)
o 1x SD-kaartsleuf
o 1x 1000BaseT-Ethernet (RJ45)
o 2x led: controlelampjes voor de voedingsspanning
Pin 1 VCC5
Pin 2 D- (data -)
Pin 3 D+ (Data +)
Pin 4 GND
A 3x USB-poorten voor barcodescanner en ticketprinter D Knop (Aan/Uit)
B SD-kaart E Statusleds (2x) en zekeringen (2x) (zekering 5A traag, 250V)
C Netwerk: Ethernet (RJ45) F Netspanningsadapter
A
A
B
C
D
E
F
Roche Diagnostics
40 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
o 2x zekeringen: 5A traag 250 V
o Stroomvoorziening: aansluiting voor externe netspanningadapter
Elk voedingspanningscircuit beschikt over een indicatie 'Stroom aan' (groene leds
naast de zekeringen). De leds zijn in het circuit na de zekeringen geschakeld.
Toewijzingen van de
netwerkinterface
Ethernet-stekkernorm (RJ-45) om achtaderige UTP (unshielded twisted pair)
Ethernet-verbindingen tot stand te brengen.
Figuur 2-14 Toewijzingen van de Ethernet-bus
Toewijzingen van de USB-poort USB is een industriestandaard die wordt gebruikt voor het aansluiten van
verschillende typen randapparatuur.
Figuur 2-15 Toewijzingen van de USB-poort
Barcodescanner
Figuur 2-16 Barcodescanner
De barcodescanner wordt gebruikt voor het eenvoudig en handmatig scannen van
QC-materiaal (partijnummers, streefwaarden enz.) en patiënt- of gebruikers-ID's.
Pin 1 VCC5
Pin 2 D- (Data -)
Pin 3 D+ (Data +)
Pin 4 GND
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 41
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
u Met de barcodescanner (p. 98)
q
Als u met succes een barcode heeft gescand, ziet u het ledlicht aan de bovenkant van de
barcodescanner kort oplichten.
q
Als handmatig QC-materiaal wordt gebruikt dat niet van Roche afkomstig is, is het
omprogrammeren van de barcodesystemen 'Code 39' en 'Interleaved 2 of 5' (zonder
controlecijfers) niet toegestaan. De betreffende gegevens kunnen niet meer worden
gescand.
Als u één van de 2 barcodes met controlecijfers gebruikt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
Kwaliteit van de afgedrukte
barcode
Om de optimale prestaties bij het scannen van barcodes te waarborgen, dienen
barcodes van de monsters van afdrukkwaliteit ISO/IEC 15416 kwaliteit 2,5 tot 4,0
(overeenkomstig met ANSI X3.182 kwaliteit A of B) te zijn.
Om de prestaties bij het scannen van een barcode te verhogen, dienen de volgende
aanbevelingen te worden opgevolgd:
o Het etiket of het vel papier met de afgedrukte barcode moet vlak en ongevouwen
zijn.
o De afgedrukte barcode mag tijdens het afdrukken niet vervormd zijn. Zorg ervoor
dat een goede kwaliteit inkt, printerlint en/of toner wordt gebruikt.
o Gebruik geen speciaal gekleurde inkt en gekleurd papier of gekleurde etiketten,
aangezien deze het functioneren van de barcodescanner kunnen beïnvloeden.
Vermijd bijvoorbeeld het gebruik van rode inkt of rood papier, omdat de
lichtbron van de barcodescanner rood is.
o Gebruik geen afdrukmaterialen met glanzende of reflecterende oppervlakken.
q
Raadpleeg de Referentiehandleiding van de fabrikant voor meer informatie. De
Referentiehandleiding is op aanvraag verkrijgbaar bij de lokale vertegenwoordiger van
Roche.
Beeldvormingsscanner (optioneel)
Met behulp van de niet-directionele beeldvormingsscanner kunt u patiënt- en
productinformatie in het systeem scannen.
u Beeldvormingsscanner (optioneel) (p. 100)
q
Raadpleeg de handleiding van de beeldvormingsscanner voor meer informatie. De
handleiding is verkrijgbaar bij de lokale servicevertegenwoordiger van Roche.
Roche Diagnostics
42 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
Figuur 2-17 Beeldvormingsscanner
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 43
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
Gebruikersinterfacemodule
Figuur 2-18 Gebruikersinterface
Beeldscherm Het beeldscherm is een LCD-kleurenaanraakscherm.
Alle informatie (resultaten, foutmeldingen, alarmen, waarschuwingen enz.) wordt op
het scherm weergegeven.
LET OP!
Het gebruik van scherpe voorwerpen kan het scherm beschadigen.
Als u een scherp voorwerp gebruikt op het scherm, kan het aanraakscherm beschadigd
raken.
r Gebruik alleen uw vinger of een styluspen om door de gebruikersinterface van het
systeem te navigeren.
A Statusgebied H Statusgebied verbruiksmaterialen
B Tabblad Menu I Knop Inloggen
C Meldingvenster voor volgende kalibratie J Knop Annuleren
D Meldingvenster voor volgende AutoQC-meting K Knop Afdrukken
E Parameterselectieveld L Knop Informatie
F Knoppen voor het starten van metingen M Knop Legenda
G Alarmbereik en -knop N Knop Online-help
A
M
N
L
K
J
I
B
C
D
E
F
G
H
Roche Diagnostics
44 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
Visuele identificatie
Figuur 2-19 cobas b 123 POC system
Beeldscherm Het beeldscherm is een lcd-kleurenscherm dat bekleed is met een aanraakgevoelige
folie.
Alle informatie (resultaten, foutmeldingen, alarmen, waarschuwingen enz.) wordt op
het scherm weergegeven.
LET OP!
Het gebruik van scherpe voorwerpen kan het scherm beschadigen.
Als u een scherp voorwerp gebruikt op het scherm, kan de aanraakgevoelige folie
beschadigd raken.
r Gebruik alleen uw vinger of een styluspen om door de gebruikersinterface van het
systeem te navigeren.
A Printer (onderdeel van de gebruikersinterfacemodule) E Beeldscherm (onderdeel van de gebruikersinterfacemodule)
B USB-poort F Monsterinvoermodule (onderdeel van het Fluid Pack)
C Meetkamermodule met Sensor Cartridge G Fluid Pack
D AutoQC-module met AutoQC Pack H Deur aan de voorzijde
A
E
B
C
D
F
G
H
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 45
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Onderdelen van het systeem
Sample Input Module
(monsterinvoermodule)
De vulopening maakt het mogelijk om monsters op te zuigen uit spuiten, capillairen,
Roche MICROSAMPLER PROTECT en ampuladapters.
Figuur 2-20 Monsterinvoermodule
Interfaces: Hardwareversie 1
Figuur 2-21 Interfaces: Hardwareversie 1
o 2 USB-poorten
o Barcodescanner: PS/2 DIN - 6p vrouwelijke bus
o 1x RS 232-interface (bijv. externe ticketprinter)
o 1x CompactFlash-kaartsleuf
o 1x 100BaseTX-Ethernet (RJ45)
o 2x led: controlelampjes voor de voedingsspanning
A Monsterinvoermodule B Vulopening (positie voor capillairen) C Vulopening (positie voor spuiten)
B
C
A USB-poorten F Potentiaalvereffeningsstekker
B Barcodescanner G Toets (Aan/Uit)
C Externe ticketprinter (RS 232) H Statusleds (2x) en zekeringen (2x) (zekering 5A traag, 250V)
D CompactFlash-kaart I Netspanningsadapter
E Netwerk: Ethernet (RJ45)
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Roche Diagnostics
46 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Onderdelen van het systeem
o 2x zekeringen: 5A traag 250 V
o Stroomvoorziening: aansluiting voor externe netspanningadapter
Elk voedingspanningscircuit beschikt over een indicatie 'Stroom aan' (groene leds
naast de zekeringen). De leds zijn in het circuit na de zekeringen geschakeld.
u Hardwareversies (p. 32)
Interfaces: Hardwareversie 2
Figuur 2-22 Interfaces: Hardwareversie 2
o 3 USB-poorten
o 1x SD-kaartsleuf
o 1x 1000BaseT-Ethernet (RJ45)
o 2x led: controlelampjes voor de voedingsspanning
o 2x zekeringen: 5A traag 250 V
o Stroomvoorziening: aansluiting voor externe netspanningadapter
Elk voedingspanningscircuit beschikt over een indicatie 'Stroom aan' (groene leds
naast de zekeringen). De leds zijn in het circuit na de zekeringen geschakeld.
u Hardwareversies (p. 32)
A USB-poorten D Knop (Aan/Uit)
B SD-kaart E Statusleds (2x) en zekeringen (2x) (zekering 5A traag, 250V)
C Netwerk: Ethernet (RJ45) F Netspanningsadapter
A
A
B
C
D
E
F
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 47
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over verbruiksmaterialen
Informatie over verbruiksmaterialen
Sensor Cartridge
Figuur 2-23 Sensor Cartridge
Typen Sensor Cartridge
u Typen Sensor Cartridge (p. 353)
Geheugenchip Er is een geheugenchip bevestigd aan de Sensor Cartridge voor het opslaan en
overbrengen van gegevens naar het apparaat en vice versa.
De volgende gegevens worden opgeslagen op de geheugenchip:
Houd de Sensor Cartridge vast bij de handgreep.
A Handgreep Sensor Cartridge D BG-sensorgedeelte
B ISE-sensorgedeelte E Slimme geheugenchip
C Glu/Lac-sensorgedeelte
A
B
C
D
E
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG, Hct
(1)
(1) maximaal 700 testen of maximaal 28 dagen
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG, ISE, Hct
(1)
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG, ISE, Hct, Glu
(1)
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG, ISE, Hct, Glu, Lac
(2)
(2) maximaal 500 testen of maximaal 21 dagen
o Partijnummer o Plaatsingsdatum o Aantal monsters
o Ver va ld at um o Sensorvariant o Verblijfsduur buiten het apparaat
Roche Diagnostics
48 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over verbruiksmaterialen
Sensorfases
Na het invoeren van een nieuwe Sensor Cartridge heeft de cartridge tot 60 minuten
(standaard) nodig om de acties voor de OPSTART-fase uit te voeren.
OPSTART-fase De OPSTART-fase begint als er een nieuwe Sensor Cartridge wordt ingevoerd in het
systeem. Tijdens de OPSTART-fase voert het systeem acties uit op de
Sensor Cartridge om deze voor te bereiden op de eerste meting.
Deze acties zijn:
o BEVOCHTIGING-procedure: Een stand-by-oplossing bevochtigt de
Sensor Cartridge en activeert de cartridge op een hogere temperatuur
o Controle van het koppel: Dit zorgt ervoor dat de correcte temperatuurzones voor
BG (37 °C) en de parameters voor ISE/Glu/Lac (30 °C) kunnen worden
aangehouden
o Zwellingstijd: De tijd tussen het einde van de koppelcontrole en de eerste
systeemkalibratie
o Eerste systeemkalibratie: Tijdens deze kalibratie worden nieuwe
kalibratiegegevens gegenereerd. Dit duurt langer dan een normale
systeemkalibratie
INWERK-fase De INWERK-fase begint na de OPSTART-fase en duurt een specifieke tijd, die is
gedefinieerd op de Sensor Cartridge.
Tijdens de INWERK-fase kunt u meten zonder enige invloed op de nauwkeurigheid
of precisie van de metingen. Meettijden van een monster zijn echter langer.
Stabiele fase De stabiele fase begint aan het einde van de INWERK-fase en eindigt als de in-
gebruik-tijd van de Sensor Cartridge verloopt.
IN GEBRUIK-tijd De IN GEBRUIK-tijd is de tijd van begin van de INWERK-fase tot het einde van de
stabiele fase.
Fase Werking van het apparaat
OPSTART-fase Er wordt geen meting uitgevoerd
INWERK-fase Meetmodus met langere tijdsduur voor weergave op scherm
of langere meetduur
Stabiele fase Reguliere werking
IN GEBRUIK-tijd In gebruik-tijd van de Sensor Cartridge
Tabel 2-4 Sensorfases
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 49
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over verbruiksmaterialen
BG-sensoren
BG-sensoren meten de parameters pH, PO
2
, PCO
2
en Hct.
Figuur 2-24 BG-sensor
PO
2
-sensor Gebruikt het Clark-meetprincipe. Zuurstof wordt gediffundeerd door een membraan
naar een uit meerdere gouden draden bestaand systeem met een negatieve elektrische
potentiaal binnen de sensor. De zuurstof wordt hier gereduceerd, waardoor een
elektrische stroom wordt veroorzaakt die evenredig is aan de hoeveelheid zuurstof
binnen het monster. Deze meting is amperometrisch.
PCO
2
-sensor Gebruikt het Severinghouse-principe. CO
2
wordt, net als bij de PO
2
-sensor, door een
membraan gediffundeerd. In de sensor heeft een wijziging in de CO
2
-concentratie
invloed op de pH. Deze meting is potentiometrisch.
pH-sensor De pH-sensor bevat een pH-gevoelig membraan. Afhankelijk van de pH-waarde van
het monster wordt aan het grensvlak van het membraan en het monster een
elektrische potentiaal gegenereerd. Deze potentiaal kan door een tweede sensor, de
referentiesensor (in het ISE-sensorgedeelte), potentiometrisch worden gemeten.
A Geleidbaarheidscontact E CO
2
-meetcontact
B O
2
-meetcontact F pH-sensor (BG)
C O
2
-referentiecontact G Geleidbaarheidscontact
D CO
2
-referentiecontact
E
F
C
D
A
B
G
Roche Diagnostics
50 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over verbruiksmaterialen
ISE-sensoren
ISE-sensoren meten Na
+
-, K
+
-, Ca
2+
- en Cl
-
-elektrolytwaarden.
Figuur 2-25 ISE-sensor
Na
+
-, K
+
-, Ca
2+
-, Cl
-
-sensoren Deze sensoren bestaan uit elektrolytgevoelige membranen. De meting is
potentiometrisch.
Referentiesensor De referentiesensor gebruikt een referentieoplossing, die een hoge KCl-concentratie
bevat, voor het vergelijken van elektrolytconcentraties voor ieder monster.
A Cl
-
-sensor E Na
+
-sensor
B pH-sensor (ISE) F Geleidbaarheidscontact
C Ca
2+
-sensor G ISE-referentiesensor
D K
+
-sensor
E
F
C
D
A
B
G
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 51
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over verbruiksmaterialen
Glu/Lac-sensoren
Glu/Lac-sensoren meten glucose en lactaat.
Figuur 2-26 Glu/Lac-sensoren
Glucosesensor Glucose oxideert om gluconolacton te vormen met behulp van zuurstof uit de lucht
en het glucoseoxidase-enzym. De gegenereerde H
2
O
2
wordt amperometrisch bepaald
met behulp van de mangaandioxide/koolstofelektrode op 350 mV.
Lactaatsensor Lactaat oxideert om pyruvaat te vormen met behulp van het lactaatoxidase-enzym.
De gegenereerde H
2
O
2
wordt amperometrisch bepaald met behulp van de
mangaandioxide/koolstofelektrode op 350 mV.
A BSA-sensor E Glucose - referentiesensor
B Lactaat - tegenelektrode F Glucosesensor
C Lactaatsensor G Glucose - tegenelektrode
D Lactaat - referentiesensor H Geleidbaarheidscontact
A
C
B
F
D
G
E
H
Roche Diagnostics
52 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over verbruiksmaterialen
Fluid Pack
Figuur 2-27 cobas b 123 Fluid Pack
Het Fluid Pack bevat:
o 7 zakken:
O 2 afvalwaterzakken
O 1 referentieoplossing
O 1 bevochtigingsoplossing (voor het bevochtigen van de Sensor Cartridge)
O 1 stand-by-oplossing (STDBY) (voor herkalibratie en stand-bykalibratie)
O kalibratieoplossing CAL 1
O kalibratieoplossing CAL 2
o Monsterinvoermodule (vulopening en naald)
o Slangverbindingen
o Cuvet voor de oximetermodule (optioneel)
In de basis van het Fluid Pack is een luchtfilter geïntegreerd voor het regelen van de
temperatuur van de modules van het systeem.
Typen Fluid Pack Er zijn verschillende Fluid Packs verkrijgbaar voor het ondersteunen van uw
testfrequentie.
A Slangverbindingen (peristaltische pomp) D Koppelingsdelen (meetkamermodule)
B Cuvette (oximetermodule) E Monsterinvoermodule
C Contacten van de monstersensor
A
D
B
C
E
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 53
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over verbruiksmaterialen
Alle Fluid Packs moeten na 42 dagen worden vervangen.
u Typen Fluid Pack (p. 353)
q
Als u minder tests uitvoert dan de testfrequentie voor uw Fluid Pack, kunt u niet zo veel
tests uitvoeren als verwacht met uw Fluid Pack.
Geheugenchip Aan de achterzijde van het Fluid Pack is een geheugenchip bevestigd voor het
uitwisselen van gegevens tussen het Fluid Pack en het apparaat.
Figuur 2-28 Slimme geheugenchip
q
Raak de geheugenchip niet aan.
Voor gebruik benodigde
vloeistoffen
In het Fluid Pack bevinden zich alle kalibratie- en wasoplossingen voor het gebruik
van het apparaat, evenals 2 afvalwaterzakken. De voor het gebruik benodigde
vloeistoffen bevinden zich in thermisch gelaste zakken.
De kleppen van de zakken worden door het apparaat aangestuurd voor de vrijgave
van vloeistof uit de zakken, maar kunnen ook op een afsluit- of luchtstand worden
ingesteld.
Slangverbindingen Alle slangen voor het gebruik van het apparaat, inclusief de pompslangen voor de
beide peristaltische pompen en de klepslangverbindingen, zijn in het Fluid Pack
geïntegreerd.
De kleppen en peristaltische pompen bevinden zich op de achterkant van het
Fluid Pack.
Contacten van de monstersensor De contacten van de monstersensor vormen de elektrische interface tussen het
Fluid Pack en de meetkamermodule.
A Slimme geheugenchip
A
Roche Diagnostics
54 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over verbruiksmaterialen
Figuur 2-29 Contacten van de monstersensor
q
Raak de contacten van de monstersensor op het Fluid Pack niet aan.
Monsterinvoermodule De vulopening maakt het mogelijk om monsters op te zuigen uit spuiten, capillairen,
Roche MICROSAMPLER PROTECT en ampuladapters.
Figuur 2-30 Monsterinvoermodule
A Contacten van de monstersensor op het
Fluid Pack
B Contacten van de monstersensor in de
meetkamermodule
A
B
A Monsterinvoermodule B Vulopening (positie voor capillairen) C Vulopening (positie voor spuiten)
B
C
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 55
cobas b 123 POC system 2 Algemene beschrijving
Informatie over verbruiksmaterialen
Cuvet
Figuur 2-31 Cuvet
Het cuvet is verbonden met de oximetermodule.
q
Raak het cuvet op het Fluid Pack niet aan.
cobas b 123 AutoQC Pack (optioneel)
Figuur 2-32 cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL
Er zijn AutoQC-modules verkrijgbaar voor het cobas b 123 POC system om een
regelmatige, geautomatiseerde kwaliteitscontrole te bieden.
Het voordeel van dit systeem is dat de QC-oplossing direct met de monsternaald uit
de ampul wordt opgezogen. De procedure voor QC-metingen voor transport en
hantering van monsters is dezelfde als die voor het meten van monsters. Dit maakt
een speciale monsterhantering voor QC-materialen overbodig.
A Contacten van de monstersensor B Cuvet
A
B
Roche Diagnostics
56 Handleiding · Versie 13.0
2 Algemene beschrijving cobas b 123 POC system
Informatie over verbruiksmaterialen
De varianten cobas b 123 <2> POC system en cobas b 123 <4> POC system bevatten
deze module.
AutoQC Packs bevinden zich in AutoQC-modules en bevatten 24 glazen ampullen in
een ronddraaiende carrousel. Deze ampullen zijn gevuld met QC-materiaal van 3
verschillende niveaus.
Typen AutoQC Pack Momenteel zijn de volgende versies van het cobas b 123 AutoQC Pack beschikbaar:
u QC-materiaal (p. 354)
Geheugenchip
Figuur 2-33 cobas b 123 AutoQC Pack
VOORZICHTIG
Het omdraaien van een AutoQC Pack kan leiden tot gemorste vloeistof
Het herinstalleren van een AutoQC Pack dat werd omgedraaid, kan resulteren in gemorst
AutoQC-materiaal. Bovendien kunnen glassplinters van gebroken QC-ampullen de
werking van een AutoQC-module belemmeren.
r Als u van plan bent om een gebruikt AutoQC Pack, opnieuw te plaatsen, houd het pack
dan rechtop als het zich buiten het apparaat bevindt.
r Als er vloeistof wordt gemorst uit het AutoQC Pack, veeg deze dan onmiddellijk op en
gebruik een ontsmettingsmiddel. Draag geschikte persoonlijke beschermende
uitrusting.
Aan de achterzijde van het AutoQC Pack is een geheugenchip bevestigd voor het
uitwisselen van gegevens tussen het AutoQC Pack en het apparaat.
q
Raak de geheugenchip niet aan.
cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL
Niveau 1 - 3 voor lage, normale en hoge waarden
A Slimme geheugenchip van het cobas b 123 AutoQC Pack
A
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 57
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Inhoudsopgave
Specificaties 3
In dit hoofdstuk worden de prestaties en product- en milieutechnische gegevens van
het systeem beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
3
Prestatiegegevens..................................................................................................................61
Meetparameters..............................................................................................................61
Precisie (monstermodus: normaal (gebruikelijke monsters))..................................62
pH ..............................................................................................................................62
PO
2
.............................................................................................................................62
PCO
2
..........................................................................................................................63
Na
+
.............................................................................................................................64
K
+
...............................................................................................................................65
Cl
-
...............................................................................................................................65
Ca
2+
...........................................................................................................................66
Hct..............................................................................................................................67
Lac..............................................................................................................................68
Glu..............................................................................................................................69
tHb .............................................................................................................................69
SO
2
.............................................................................................................................70
O
2
Hb .........................................................................................................................70
COHb ........................................................................................................................71
MetHb .......................................................................................................................72
HHb ...........................................................................................................................72
Bili..............................................................................................................................73
Precisie (monstermodus: micromonster) ...................................................................74
pH ..............................................................................................................................74
PO
2
.............................................................................................................................74
PCO
2
..........................................................................................................................75
Hct..............................................................................................................................75
tHb .............................................................................................................................76
SO
2
.............................................................................................................................76
O
2
Hb .........................................................................................................................77
COHb ........................................................................................................................77
MetHb .......................................................................................................................78
Roche Diagnostics
58 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
HHb ...........................................................................................................................78
Bili..............................................................................................................................79
Lineariteit (gebruikelijke monsters) ............................................................................79
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed..............................................................80
Materiaal: bereid volbloed ......................................................................................80
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine ............................................................80
Materiaal: bereide dialyseoplossing.......................................................................81
Lineariteit (micromonsters)..........................................................................................81
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed..............................................................81
Materiaal: bereid volbloed ......................................................................................81
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine ............................................................82
Correlatie met andere methoden .................................................................................82
pH ..............................................................................................................................82
PO
2
.............................................................................................................................82
PCO
2
..........................................................................................................................82
tHb (cobas b 123 POC system met COOX-module) .........................................82
O
2
Hb (cobas b 123 POC system met COOX-module)......................................83
HHb (cobas b 123 POC system met COOX-module) .......................................83
MetHb (cobas b 123 POC system met COOX-module)....................................83
COHb (cobas b 123 POC system met COOX-module).....................................83
Bili..............................................................................................................................84
SO
2
(cobas b 123 POC system met COOX-module) .........................................84
Hct..............................................................................................................................84
Na
+
.............................................................................................................................84
K
+
...............................................................................................................................85
Ca
2+
...........................................................................................................................85
Cl
-
...............................................................................................................................85
Glu..............................................................................................................................86
Lac..............................................................................................................................86
Vergelijking van micromonsters met gebruikelijke monsters..................................86
Monsterverwerkingssnelheid..............................................................................................87
Meettijd van een monster....................................................................................................88
Monstervolumes...................................................................................................................89
Typen monsters ....................................................................................................................90
Kalibraties..............................................................................................................................91
Omgevingsparameters.........................................................................................................92
Temperatuur/luchtvochtigheid/stabiliteit...................................................................92
Apparaat....................................................................................................................92
Sensor Cartridge ......................................................................................................92
Fluid Pack..................................................................................................................93
QC-materiaal............................................................................................................93
Productgegevens...................................................................................................................94
Elektrische gegevens ......................................................................................................94
Classificatie (conform IEC/ISO)..................................................................................94
Afmetingen .....................................................................................................................94
Gewicht............................................................................................................................94
Geluidsniveau .................................................................................................................94
Draagpunten ...................................................................................................................95
Printer ....................................................................................................................................96
Gebruikersinterfacemodule ................................................................................................97
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 59
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Inhoudsopgave
Met de barcodescanner........................................................................................................98
Beeldvormingsscanner (optioneel)................................................................................. 100
Roche Diagnostics
60 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 61
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Prestatiegegevens
Meetparameters
Parameter Gespecificeerde
monstertypen
Gespecificeerde bereiken
PO
2
B/Q/C 10 - 700 mmHg
PCO
2
B/Q/C 10 - 150 mmHg
pH B/Q/C 6,5-8,0
Na
+
B/Q/C
DS
100 - 200 mmol/L
120 - 155 mmol/L
K
+
B/Q/C
DS
1,0 - 15 mmol/L
1,0 - 6,0 mmol/L
Cl
-
B/Q/C 70 - 150 mmol/L
Ca
2+
B/Q/C
DS
0,1 - 2,5 mmol/L
0,9 - 1,85 mmol/L
0,4008 - 10,02 mg/dL
3,6072 - 7,42 mg/dL
Hct B/Q 10 - 75%
Glu B/Q/C 1,0 - 30 mmol/L 18,016 - 540,48 mg/dL
Lac B/Q/C 1,0 - 20 mmol/L 9,0080 - 180,16 mg/dL
tHb (COOX) B/Q 4 - 25 g/dL
SO
2
(COOX) B/Q 30 - 100%
HHb (COOX) B/Q 0 - 70%
COHb (COOX) B/Q 0 - 70%
O
2
Hb (COOX) B/Q 30 - 100%
MetHb (COOX) B/Q 0 - 70%
Bili (neonataal) (COOX) B/Q 3 - 50 mg/dL 51,3 - 855 mol/L
Baro 530 - 800 mmHg
Tabel 3-1 Meetparameters
B
Vol bl oed
DS
Dialyseoplossing
Q
Waterig QC-materiaal
(1)
(1) met bij benadering fysiologische ionenmatrix en buffercapaciteit.
C
Waterige oplossingen
Roche Diagnostics
62 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Precisie (monstermodus: normaal (gebruikelijke monsters))
De gegevens voor 'herhaalbaarheid (S
R
)' en 'intermediaire precisie (S
I
)' werden
gedurende 20 dagen bepaald met 2 runs per dag met 2 gerepliceerd per run met
behulp van het cobas b 123 POC system.
De gemiddelde waarde is de gemeten waarde van de betreffende parameter, waarvoor
S
R
en S
I
representatief zijn of zijn bepaald.
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed werd bij 37 °C met ultraprecieze gasmengsels tonometrisch bereid.
Bereid volbloed De benoemde waarden van bereid volbloed zijn gebaseerd op referentiemethoden.
pH
Eenheid: [pH-eenheden]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
PO
2
Eenheid: [mmHg]
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 7,237 0,0029 0,04 0,0033 0,04
Monster 2 7,441 0,0029 0,03 0,0032 0,04
Monster 3 7,568 0,0054 0,07 0,0050 0,06
Tabel 3-2 Materiaal voor pH-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 7,149 0,0026 0,04 0,0059 0,08
Niveau 2 7,393 0,0016 0,02 0,0043 0,06
Niveau 3 7,543 0,0016 0,02 0,0044 0,06
Tabel 3-3 Materiaal voor pH-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 6,883 0,0017 0,02 0,0083 0,12
Niveau 5 7,731 0,0015 0,02 0,0061 0,08
Tabel 3-4 Materiaal voor pH-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 63
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
PCO
2
Eenheid: [mmHg]
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, 20 verschillende personen, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 145,4 0,7404 0,51 3,2402 2,23
Monster 2 40,5 0,6888 1,70 2,4680 6,09
Monster 3 352,2 2,0866 0,59 8,7645 2,49
Tabel 3-5 Materiaal voor PO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 58,5 1,0476 1,79 1,7558 3,00
Niveau 2 98,7 1,6680 1,69 3,5239 3,57
Niveau 3 147,6 1,1515 0,78 4,6708 3,17
Tabel 3-6 Materiaal voor PO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 28,9 1,8232 6,32 2,3972 8,31
Niveau 5 448,5 5,6049 1,25 16,8744 3,76
Tabel 3-7 Materiaal voor PO
2
-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 23,5 0,1174 0,50 0,5186 2,21
Monster 2 72,7 0,3728 0,51 2,3130 3,18
Monster 3 128,6 1,7942 1,39 3,3567 2,61
Tabel 3-8 Materiaal voor PCO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 64,2 0,4441 0,69 1,0526 1,64
Niveau 2 41,9 0,2699 0,64 0,6055 1,44
Niveau 3 25,7 0,0935 0,36 0,4348 1,69
Tabel 3-9 Materiaal voor PCO
2
-metingen
Roche Diagnostics
64 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Na
+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Materiaal: bereide dialyseoplossing, n=80
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 123,5 0,7458 0,60 3,3313 2,70
Niveau 5 19,2 0,1436 0,75 0,4081 2,12
Tabel 3-10 Materiaal voor PCO
2
-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 117,7 0,2845 0,24 0,5352 0,45
Monster 2 138,6 0,2709 0,19 0,4388 0,31
Monster 3 156,2 0,5890 0,37 0,5361 0,34
Tabel 3-11 Na
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 117,4 0,3946 0,34 0,5152 0,44
Niveau 2 141,0 0,1519 0,11 0,4866 0,35
Niveau 3 153,7 0,4462 0,29 0,8063 0,52
Tabel 3-12 Na
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 113,2 0,1765 0,16 0,7363 0,65
Niveau 5 177,5 0,2032 0,11 1,2176 0,69
Tabel 3-13 Na
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 140,7 0,6789 0,48 1,8788 1,34
Hoog niveau 160,9 0,2104 0,13 0,9028 0,56
Tabel 3-14 Na
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 122,5 0,3801 0,31 0,5162 0,42
Niveau 2 139,1 0,3207 0,23 0,4397 0,32
Niveau 3 150,5 0,2882 0,19 0,4577 0,30
Tabel 3-15 Na
+
-materiaal
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 65
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
K
+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Materiaal: bereide dialyseoplossing, n=80
Cl
-
Eenheid: [mmol/L]
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 3,05 0,0221 0,72 0,0228 0,74
Monster 2 5,00 0,0148 0,29 0,0198 0,39
Monster 3 6,10 0,0198 0,32 0,0238 0,39
Tabel 3-16 K
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 2,98 0,0110 0,37 0,0170 0,57
Niveau 2 4,72 0,0070 0,15 0,0174 0,37
Niveau 3 7,01 0,0225 0,32 0,0515 0,74
Tabel 3-17 K
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 9,25 0,0152 0,16 0,1166 1,26
Niveau 5 2,02 0,0060 0,30 0,0292 1,44
Tabel 3-18 K
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 3,67 0,0161 0,44 0,0476 1,30
Hoog niveau 6,45 0,0104 0,16 0,1259 1,95
Tabel 3-19 K
+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 1,28 0,0086 0,67 0,0239 1,87
Niveau 2 3,97 0,0061 0,15 0,0131 0,33
Niveau 3 5,76 0,0053 0,09 0,0157 0,27
Tabel 3-20 K
+
-materiaal
Roche Diagnostics
66 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Ca
2+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 78,2 0,3529 0,45 0,6415 0,82
Monster 2 101,4 0,3478 0,34 0,4932 0,48
Monster 3 126,6 0,7057 0,55 0,7989 0,63
Tabel 3-21 Cl
-
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 81,5 0,5086 0,62 1,3698 1,68
Niveau 2 99,5 0,2633 0,26 1,0743 1,08
Niveau 3 115,6 0,3831 0,33 1,0635 0,92
Tabel 3-22 Cl
-
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 89,4 0,0815 0,09 0,4791 0,54
Niveau 5 133,5 0,3652 0,27 1,9308 1,45
Tabel 3-23 Cl
-
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 105,0 0,3959 0,38 1,5632 1,49
Hoog niveau 125,6 0,2029 0,16 1,1795 0,94
Tabel 3-24 Cl
-
-materiaal
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,72 0,01 1,07 0,01 1,85
Monster 2 1,18 0,01 0,79 0,02 1,79
Monster 3 1,40 0,02 1,25 0,02 1,25
Tabel 3-25 Ca
2+
-materiaal
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 67
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Materiaal: bereide dialyseoplossing, n=80
Hct
Eenheid: [%]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 1,709 0,0105 0,61 0,0132 0,77
Niveau 2 1,219 0,0029 0,24 0,0045 0,37
Niveau 3 0,661 0,0049 0,74 0,0061 0,92
Tabel 3-26 Ca
2+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 4 2,157 0,0053 0,25 0,0168 0,78
Niveau 5 0,400 0,0025 0,63 0,0076 1,89
Tabel 3-27 Ca
2+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 1,079 0,0129 1,20 0,0389 3,61
Hoog niveau 1,026 0,0066 0,64 0,0088 0,86
Tabel 3-28 Ca
2+
-materiaal
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 1,831 0,0126 0,69 0,0189 1,03
Niveau 2 1,338 0,0066 0,49 0,0100 0,75
Niveau 3 0,953 0,0036 0,38 0,0062 0,65
Tabel 3-29 Ca
2+
-materiaal
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 22,1 0,2461 1,11 0,3649 1,65
Monster 2 38,5 0,1597 0,41 0,4427 1,14
Monster 3 62,3 0,2370 0,38 0,5559 0,89
Tabel 3-30 Materiaal voor Hct-metingen
Roche Diagnostics
68 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Lac
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: plasma, n=80
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 58,9 0,1416 0,24 0,4716 0,80
Niveau 2 40,9 0,0874 0,21 0,4306 1,05
Niveau 3 32,5 0,0732 0,22 0,3460 1,06
Tabel 3-31 Materiaal voor Hct-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 19,0 0,0731 0,38 0,2233 1,18
Niveau 6 63,6 0,0573 0,09 0,4745 0,75
Tabel 3-32 Materiaal voor Hct-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,90 0,01 1,18 0,07 8,11
Monster 2 1,40 0,01 0,69 0,10 7,10
Monster 3 3,60 0,06 1,56 0,20 5,55
Tabel 3-33 Materiaal voor Lac-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 10,7 0,0399 0,37 0,2491 2,34
Niveau 2 3,2 0,0076 0,24 0,0647 2,03
Niveau 3 1,7 0,0056 0,32 0,0464 2,65
Tabel 3-34 Materiaal voor Lac-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 6,3 0,0653 1,04 0,1489 2,37
Niveau 6 14,2 0,1022 0,72 0,4257 3,00
Tabel 3-35 Materiaal voor Lac-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 5,6 0,0894 1,61 0,1525 2,75
Hoog niveau 5,3 0,0462 0,87 0,2002 3,75
Tabel 3-36 Materiaal voor Lac-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 69
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Glu
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: waterige oplossing met verhoogde glucosewaarde, n=80
Materiaal: plasma, n=80
tHb
Eenheid: [g/dL]
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=40
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 2,60 0,06 2,28 0,16 6,11
Monster 2 5,00 0,06 1,27 0,25 4,91
Monster 3 27,10 0,15 0,56 1,42 5,24
Tabel 3-37 Materiaal voor Glu-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 6,1 0,0361 0,59 0,1015 1,67
Niveau 2 2,6 0,0221 0,85 0,0584 2,23
Niveau 3 25,0 0,0930 0,37 0,5734 2,29
Tabel 3-38 Materiaal voor Glu-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 2,5 0,0229 0,91 0,0886 3,55
Niveau 6 25,5 0,1963 0,77 0,7065 2,77
Tabel 3-39 Materiaal voor Glu-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 28,1 0,3642 1,30 0,8414 3,00
Tabel 3-40 Materiaal voor Glu-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Normaal niveau 4,1 0,0623 1,52 0,1431 3,48
Hoog niveau 28,6 0,1678 0,59 0,8775 3,07
Tabel 3-41 Materiaal voor Glu-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 6,5 0,1058 1,62 0,0938 1,44
Monster 2 12,9 0,0874 0,67 0,1298 1,00
Monster 3 20,7 0,0703 0,33 0,1402 0,67
Tabel 3-42 Materiaal voor tHb-metingen
Roche Diagnostics
70 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
SO
2
Eenheid: [%]
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
O
2
Hb
Eenheid: [%]
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 7,1 0,0469 0,66 0,1624 2,29
Niveau 2 11,5 0,0830 0,72 0,1281 1,12
Niveau 3 19,6 0,1613 0,82 0,2362 1,21
Tabel 3-43 Materiaal voor tHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 6,1 0,0368 0,60 0,1303 2,12
Niveau 6 21,7 0,1368 0,63 0,2309 1,06
Tabel 3-44 Materiaal voor tHb-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 82,6 1,2561 1,52 1,1740 1,42
Monster 2 96,8 0,4976 0,51 0,6130 0,63
Monster 3 99,7 0,1190 0,11 0,1639 0,16
Tabel 3-45 Materiaal voor SO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 73,4 0,0937 0,13 0,2069 0,28
Niveau 2 90,3 0,2058 0,23 0,2343 0,26
Niveau 3 97,1 0,1434 0,15 0,1490 0,15
Tabel 3-46 Materiaal voor SO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 68,2 0,1057 0,16 0,1868 0,27
Niveau 6 98,0 0,1434 0,15 0,1370 0,14
Tabel 3-47 Materiaal voor SO
2
-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 71
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
COHb
Eenheid: [%]
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 80,6 1,2296 1,52 1,1741 1,45
Monster 2 94,5 0,5108 0,54 0,6363 0,67
Monster 3 97,4 0,1342 0,13 0,2651 0,27
Tabel 3-48 Materiaal voor O
2
Hb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 48,3 0,1188 0,25 0,2616 0,54
Niveau 2 75,8 0,4170 0,55 0,4746 0,63
Niveau 3 92,0 0,3703 0,40 0,3849 0,42
Tabel 3-49 Materiaal voor O
2
Hb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 42,1 0,1177 0,28 0,2080 0,49
Niveau 6 94,3 0,3817 0,40 0,3647 0,39
Tabel 3-50 Materiaal voor O
2
Hb-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 2,0 0,0946 4,73 0,2316 11,58
Monster 2 5,4 0,0688 1,27 0,2238 4,14
Monster 3 13,4 0,0894 0,66 0,1997 1,49
Tabel 3-51 Materiaal voor COHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 22,4 0,0530 0,24 0,1164 0,52
Niveau 2 10,4 0,1860 1,78 0,2115 2,03
Niveau 3 3,5 0,1633 4,63 0,1699 4,82
Tabel 3-52 Materiaal voor COHb-metingen
Roche Diagnostics
72 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
MetHb
Eenheid: [%]
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=40
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
HHb
Eenheid: [%]
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=40
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 25,1 0,0525 0,21 0,0926 0,37
Niveau 6 2,5 0,1685 6,65 0,1611 6,36
Tabel 3-53 Materiaal voor COHb-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 1,3 0,0672 5,16 0,0975 7,50
Monster 2 5,8 0,1125 1,93 0,1106 1,90
Monster 3 30,7 0,3221 1,04 0,3181 1,03
Tabel 3-54 Materiaal voor MetHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 11,7 0,0242 0,21 0,0537 0,46
Niveau 2 5,7 0,0849 1,49 0,0968 1,70
Niveau 3 2,0 0,0783 3,98 0,0812 4,13
Tabel 3-55 Materiaal voor MetHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 13,1 0,0240 0,18 0,0426 0,33
Niveau 6 1,4 0,0804 5,67 0,0768 5,41
Tabel 3-56 Materiaal voor MetHb-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 5,2 0,1828 3,51 0,3268 6,28
Monster 2 9,5 0,2190 2,31 0,3718 3,91
Monster 3 17,0 1,2248 7,20 1,1417 6,71
Tabel 3-57 Materiaal voor HHb-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 73
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Bili
Eenheid: [mg/dL]
Materiaal: cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL, n=80
Materiaal: cobas b 123 AutoCVC Pack, n=80
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine, n=40
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 17,6 0,0414 0,24 0,0909 0,52
Niveau 2 8,2 0,1451 1,78 0,1651 2,02
Niveau 3 2,7 0,1279 4,73 0,1329 4,92
Tabel 3-58 Materiaal voor HHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 19,7 0,0410 0,21 0,0723 0,37
Niveau 6 1,9 0,1319 6,88 0,1260 6,58
Tabel 3-59 Materiaal voor HHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 1 5,8 0,0247 0,43 0,1176 2,03
Niveau 2 11,7 0,0988 0,84 0,1532 1,31
Niveau 3 20,2 0,2123 1,05 0,2663 1,32
Tabel 3-60 Materiaal voor Bili-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Niveau 5 4,7 0,0183 0,39 0,0915 1,96
Niveau 6 22,2 0,1650 0,74 0,2292 1,03
Tabel 3-61 Materiaal voor Bili-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 5,3 0,113 2,12 0,245 4,60
Monster 2 14,74 0,132 0,90 0,255 1,73
Monster 3 23,20 0,111 0,48 0,389 1,68
Tabel 3-62 Materiaal voor Bili-metingen
Roche Diagnostics
74 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Precisie (monstermodus: micromonster)
De gegevens voor 'herhaalbaarheid (S
R
)' en 'intermediaire precisie (S
I
)' werden
gedurende 10 dagen bepaald met het cobas b 123 POC system .
De gemiddelde waarde is de gemeten waarde van de betreffende parameter, waarvoor
S
R
en S
I
representatief zijn of zijn bepaald.
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed werd bij 37 °C met ultraprecieze gasmengsels tonometrisch bereid.
Bereid volbloed De benoemde waarden van bereid volbloed zijn gebaseerd op referentiemethoden.
Bereid volbloed met bilirubine De verwachte bilirubinewaarden van humaan volbloed met bilirubine zijn
herleidbaar tot een NIST-standaard, gebaseerd op gewogen monsters of
referentiemethoden.
pH
Eenheid: [pH-eenheden]
Parametergroep: alleen BG
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
PO
2
Eenheid: [mmHg]
Parametergroep: alleen BG
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 7,143 0,0049 0,07 0,0087 0,12
Monster 2 7,433 0,0031 0,04 0,0061 0,08
Monster 3 7,702 0,0077 0,10 0,0085 0,11
Tabel 3-63 Materiaal voor pH-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 7,146 0,0060 0,08 0,0079 0,11
Monster 2 7,426 0,0044 0,06 0,0066 0,09
Monster 3 7,694 0,0051 0,07 0,0060 0,08
Tabel 3-64 Materiaal voor pH-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 75
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
PCO
2
Eenheid: [mmHg]
Parametergroep: alleen BG
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
Hct
Eenheid: [%]
Parametergroep: alleen BG
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 140,5 0,7496 0,53 2,9134 2,10
Monster 2 45,7 0,5529 1,21 3,0277 6,62
Monster 3 327,8 2,2800 0,70 8,8025 2,69
Tabel 3-65 Materiaal voor PO
2
-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 140,8 1,0871 0,77 3,4533 2,45
Monster 2 45,8 0,6555 1,43 3,4589 7,54
Monster 3 332,5 3,7003 1,11 10,0589 3,03
Tabel 3-66 Materiaal voor PO
2
-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 68,4 0,4721 0,69 1,0934 1,60
Monster 2 122,7 1,4066 1,15 2,4542 2,00
Monster 3 24,3 0,1840 0,76 0,5821 2,40
Tabel 3-67 Materiaal voor PCO
2
-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 69,3 0,7461 1,08 1,0505 1,52
Monster 2 126,3 1,8925 1,50 2,7580 2,18
Monster 3 24,3 0,2841 1,17 0,6432 2,65
Tabel 3-68 Materiaal voor PCO
2
-metingen
Roche Diagnostics
76 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
tHb
Eenheid: [g/dL]
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
SO
2
Eenheid: [%]
Parametergroep: BG en COOX
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 22,9 1,3787 6,01 1,5121 6,59
Monster 2 47,9 0,5614 1,17 0,6163 1,29
Monster 3 66,3 0,8662 1,31 1,1438 1,73
Tabel 3-69 Materiaal voor Hct-metingen
Gem. waarde S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 22,7 0,5613 2,48 0,6156 2,72
Monster 2 48,3 1,5060 3,12 1,5797 3,27
Monster 3 67,1 1,1035 1,64 1,6227 2,42
Tabel 3-70 Materiaal voor Hct-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 7,1 0,0639 0,90 0,1016 1,43
Monster 2 16,2 0,1978 1,22 0,3517 2,17
Monster 3 19,9 0,3303 1,66 0,2962 1,49
Tabel 3-71 Materiaal voor tHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 7,0 0,1643 2,36 0,1584 2,27
Monster 2 16,4 0,1985 1,21 0,3125 1,91
Monster 3 20,3 0,1113 0,55 0,2787 1,37
Tabel 3-72 Materiaal voor tHb-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 77
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
O
2
Hb
Eenheid: [%]
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: tonometrisch bereid humaan volbloed, n=20
COHb
Eenheid: [%]
Parametergroep: BG en COOX
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 81,5 0,9869 1,21 1,1530 1,42
Monster 2 96,3 0,6119 0,64 0,6813 0,71
Monster 3 99,8 0,0725 0,07 0,1437 0,14
Tabel 3-73 Materiaal voor SO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 82,5 0,7237 0,88 0,9243 1,12
Monster 2 96,7 0,3895 0,40 0,5919 0,61
Monster 3 99,7 0,1283 0,13 0,1902 0,19
Tabel 3-74 Materiaal voor SO
2
-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 79,8 0,9521 1,19 1,1771 1,48
Monster 2 94,3 0,5132 0,54 0,6293 0,67
Monster 3 97,8 0,0734 0,08 0,2777 0,28
Tabel 3-75 Materiaal voor O
2
Hb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 80,8 0,7441 0,92 0,9247 1,15
Monster 2 94,7 0,3349 0,35 0,6138 0,65
Monster 3 97,8 0,1145 0,12 0,2440 0,25
Tabel 3-76 Materiaal voor O
2
Hb-metingen
Roche Diagnostics
78 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
MetHb
Eenheid: [%]
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
HHb
Eenheid: [%]
Parametergroep: BG en COOX
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 1,4 0,0676 4,78 0,1780 12,58
Monster 2 4,0 0,1092 2,70 0,1915 4,73
Monster 3 13,9 0,0823 0,59 0,1766 1,27
Tabel 3-77 Materiaal voor COHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 1,4 0,0613 4,34 0,1824 12,91
Monster 2 4,0 0,0677 1,67 0,1893 4,67
Monster 3 13,9 0,0655 0,47 0,1577 1,14
Tabel 3-78 Materiaal voor COHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,9 0,1104 12,94 0,1329 15,59
Monster 2 5,3 0,0851 1,61 0,1105 2,09
Monster 3 36,4 0,9648 2,65 0,7701 2,12
Tabel 3-79 Materiaal voor MetHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,9 0,1470 17,10 0,1653 19,22
Monster 2 4,4 0,1368 3,12 0,1554 3,54
Monster 3 38,5 0,7735 2,01 0,5996 1,56
Tabel 3-80 Materiaal voor MetHb-metingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 79
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: bereid humaan volbloed, n=20
Bili
Eenheid: [mg/dL]
Parametergroep: BG en COOX
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine, n=20
Parametergroep: alleen COOX
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine, n=20
Lineariteit (gebruikelijke monsters)
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed werd bij 37 °C met ultraprecieze gasmengsels tonometrisch bereid.
Bereid volbloed De benoemde waarden van bereid volbloed zijn gebaseerd op referentiemethoden.
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,2 0,0712 34,88 0,1407 68,96
Monster 2 3,6 0,6032 16,55 0,6698 18,38
Monster 3 18,2 0,9752 5,37 1,1243 6,19
Tabel 3-81 Materiaal voor HHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 0,3 0,1258 48,71 0,1866 72,29
Monster 2 3,2 0,4958 12,03 0,5058 18,17
Monster 3 17,1 0,7014 4,11 0,9031 5,29
Tabel 3-82 Materiaal voor HHb-metingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 5,2 0,3588 6,93 0,6710 12,95
Monster 2 9,8 0,6240 6,38 0,8738 8,93
Monster 3 14,7 0,4676 3,18 0,8140 5,53
Tabel 3-83 Materiaal voor bilirubinemetingen
Gem.
waarde
S
R
(VC%) S
I
(VC%)
Monster 1 5,2 0,1721 3,31 0,6081 11,71
Monster 2 9,7 0,2864 2,94 0,6832 7,03
Monster 3 13,7 0,3169 2,31 0,4290 3,12
Tabel 3-84 Materiaal voor bilirubinemetingen
Roche Diagnostics
80 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Bereid volbloed met bilirubine De verwachte bilirubinewaarden van humaan volbloed met bilirubine zijn
herleidbaar tot een NIST-standaard, gebaseerd op gewogen monsters of
referentiemethoden.
Bereide dialyseoplossing De benoemde waarden van bereide dialyseoplossingen zijn gebaseerd op
referentiemethoden.
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal cobas b 123 <4> POC system apparaten: 4
Materiaal: bereid volbloed
Aantal cobas b 123 <4> POC system apparaten: 4
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine
Aantal cobas b 123 <4> POC system apparaten: 4
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
PCO
2
[mmHg] 0,9990 10,27-172,81 197
PO
2
[mmHg] 0,9966 8,90-604,68 200
Tabel 3-85 Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
pH [---] 0,9996 6,499-8,319 40
Na
+
[mmol/L] 0,9993 88,16-212,3 36
K
+
[mmol/L] 0,9989 0,752-16,61 34
Cl
-
[mmol/L] 0,9990 58,5-167,4 36
Ca
2+
[mmol/L] 0,985 0,756-12,84 36
Lac [mmol/L] 0,9969 4,1-214,3 36
Glu [mmol/L] 0,9942 11,1-543,4 36
Hct [%] 0,9934 8,3-81,0 66
tHb [g/dL] 0,9972 3,132-27,01 194
SO
2
[%] 0,9990 31,8-99,6 80
O
2
Hb
[%] 0,9991 3,2-98,1 615
COHb [%] 0,9999 1,0-78,9 167
MetHb [%] 1,0000 0,6-79,2 295
HHb [%] 0,9989 0,0-95,0 615
Tabel 3-86 Materiaal: bereid volbloed
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
Bili [mg/dL] 0,998 3,08-48,3 80
Tabel 3-87 Materiaal: bereid volbloed met bilirubine
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 81
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
Materiaal: bereide dialyseoplossing
Aantal cobas b 123 <4> POC system apparaten: 3
Lineariteit (micromonsters)
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed werd bij 37 °C met ultraprecieze gasmengsels tonometrisch bereid.
Bereid volbloed De benoemde waarden van bereid volbloed zijn gebaseerd op referentiemethoden.
Bereid volbloed met bilirubine De benoemde bilirubinewaarden van humaan volbloed met bilirubine zijn
herleidbaar tot een NIST-standaard, gebaseerd op gewogen monsters of gebaseerd op
referentiemethoden.
Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Aantal cobas b 123 POC system apparaten: 8
Materiaal: bereid volbloed
Aantal cobas b 123 POC system apparaten: 8
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
Na
+
[mmol/L] 0,9998 108,3-169,1 42
K
+
[mmol/L] 0,9996 0,62-7,01 42
Ca
2+
[mmol/L] 0,9998 0,764-1,971 42
Tabel 3-88 Materiaal: bereide dialyseoplossing
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
PCO
2
[mmHg] 1,000 3,6-183,3 127
PO
2
[mmHg] 1,000 0-659,5 144
Tabel 3-89 Materiaal: tonometrisch bereid volbloed
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
pH [---] 1,000 6,34-8,12 70
Hct [%] 1,000 11,7-81,7 198
tHb [g/dL] 1,000 3-29 580
SO
2
[%] 1,000 29-100 404
O
2
Hb
[%] 1,000 28,4-98,0 403
COHb [%] 1,000 5,7-79,7 438
MetHb [%] 1,000 4,3-80,9 449
HHb [%] 1,000 0-69,57 403
Tabel 3-90 Materiaal: bereid volbloed
Roche Diagnostics
82 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Materiaal: bereid volbloed met bilirubine
Aantal cobas b 123 POC system apparaten: 8
Correlatie met andere methoden
pH
Eenheid: [pH-eenheden]
Materiaal: volbloed
PO
2
Eenheid: [mmHg]
Materiaal: volbloed
PCO
2
Eenheid: [mmHg]
Materiaal: volbloed
tHb (cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [g/dL]
Materiaal: volbloed
Parameter Eenheid Coëfficiënt (Pearson) Bereik n
Bili [mg/dL] 1,000 3,4-47,9 566
Tabel 3-91 Materiaal: bereid volbloed met bilirubine
Vergeleken apparaat Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 691 0,009 0,99 0,08 0,99
Tabel 3-92 pH
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 677 --- 0,97 -0,76 1,00
Tabel 3-93 PO
2
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 687 -0,2 0,95 1,85 0,99
Tabel 3-94 PCO
2
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 83
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
O
2
Hb (cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
HHb (cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
MetHb (cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
COHb (cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 682 -0,3 0,95 0,25 0,98
Tabel 3-95 tHb
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 666 0,5 1,01 -0,17 1,00
Tabel 3-96 O
2
Hb
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 668 -0,6 1,01 -0,72 1,00
Tabel 3-97 HHb
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 682 0,1 1,00 0,10 0,67
Tabel 3-98 MetHb
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 682 0,0 1,00 0,00 0,97
Tabel 3-99 COHb
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Roche Diagnostics
84 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Bili
Eenheid: [mg/dL]
Materiaal: volbloed (neonataal)
SO
2
(cobas b 123 POC system met COOX-module)
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
Hct
Eenheid: [%]
Materiaal: volbloed
Na
+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Materiaal: bereide dialyseoplossing
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 162 0,02 1,0 -0,15 0,994
Tabel 3-100 Bili
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 484 0,431 0,9861 1,5720 0,9992
Tabel 3-101 SO
2
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 691 -0,1 0,95 1,62 0,99
Tabel 3-102 Hct
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 691 0,02 1,03 -4,57 0,94
Tabel 3-103 Na
+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 229 1,43 0,97 6,65 0,98
Tabel 3-104 Na
+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 85
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Prestatiegegevens
K
+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Materiaal: bereide dialyseoplossing
Ca
2+
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Materiaal: bereide dialyseoplossing
Cl
-
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 682 -0,03 0,96 0,15 0,99
Tabel 3-105 K
+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 230 0,00 1,00 0,01 1,00
Tabel 3-106 K
+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 689 -0,010 0,95 0,05 0,94
Tabel 3-107 Ca
2+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 227 2,93 1,03 -0,01 0,99
Tabel 3-108 Ca
2+
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas b 221 system 657 1,2 1,15 -14,91 0,98
Tabel 3-109 Cl
-
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Roche Diagnostics
86 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Prestatiegegevens
Glu
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Lac
Eenheid: [mmol/L]
Materiaal: volbloed
Vergelijking van micromonsters met gebruikelijke monsters
De juistheid van de in micromonstermodus, alleen BG (40 L) en BG met COOX (55
L) gemeten waarden kon door het vergelijken met de in de modus voor
gebruikelijke monsters (150 L) verkregen meetresultaten worden bevestigd.
Aantal apparaten: 8 cobas b 123 POC systems
Materiaal: volbloed
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas® 6000 686 -2,4 0,98 -0,04 0,98
Tabel 3-110 Glu
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Vergeleken apparaat
Aantal monsters [n] Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
cobas® 6000 590 --- 1,00 0,06 0,99
Tabel 3-111 Lac
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Parameter
Eenheid
Aantal monsters
[n]
Afwijking
(1)
Helling [b] Intercept [a]
Corr. coëff. van Pearson
[r]
pH [pH-
eenheden]
149 0,00 0,9932 0,0506 0,9996
PO
2
[mmHg] 205 0,564 0,994 1,0251 0,9995
PCO
2
[mmHg] 133 0,09 0,9646 1,4684 0,9989
Hct [%] 370 -0,026 1,0034 -0,1195 0,9988
tHb [g/dL] 244 -0,044 1,033 -0,4168 0,9998
O
2
Hb
[%] 403 0,571 0,9806 2,1444 0,9993
HHb [%] 403 -0,558 0,9799 -0,2087 0,9993
MetHb [%] 176 -0,332 0,9948 -0,0827 0,9999
COHb [%] 278 -0,034 1,0001 -0,038 1,0000
SO
2
[%] 484 0,431 0,9861 1,572 0,9992
Bili [mg/dL] 232 -0,506 0,9975 -0,4805 0,9982
Tabel 3-112 Gegevens ter vergelijking van monsters
(1) Gemiddelde absolute afwijking
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 87
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Monsterverwerkingssnelheid
Monsterverwerkingssnelheid
Geactiveerde/geïnstalleerde modules Monsterverwerkingssnelheid
[monsters/uur]
Spuit/Capillair
BG - ISE - Hct - Glu - Lac 30
BG - ISE - Hct - Glu - Lac - AutoQC 30
BG - ISE - Hct - Glu - Lac - COOX 30
BG - ISE - Hct - Glu - Lac - COOX - AutoQC 30
Tabel 3-113 Monsterverwerkingssnelheid
Roche Diagnostics
88 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Meettijd van een monster
Meettijd van een monster
q
Tijdens de INWERK-fase kunt u meten zonder enige invloed op de nauwkeurigheid of
precisie van de metingen. Meettijden van een monster zijn echter langer.
u Sensorfases (p. 48)
Geactiveerde/geïnstalleerde
modules
Meettijden [seconden]
Totale tijd Tot weergave
BG - ISE - Hct - Glu - Lac 120 120
BG - ISE - Hct - Glu - Lac - COOX 120 120
Tabel 3-114 Meettijd van een monster
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 89
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Monstervolumes
Monstervolumes
q
De minimale monstervolumes hangen af van de Hct-concentratie.
De maximale monstervolumes hangen af van de geïnstalleerde modules. Dit is niet
afhankelijk van het al dan niet geactiveerd of gedeactiveerd zijn van de modules.
Geactiveerde/geïnstalleerde modules Gebruikelijk monstervolume [μL]
(1)
Maximaal monstervolume [μL]
(2)
BG - ISE - Hct - Glu - Lac 102 188
BG - ISE - Hct - Glu - Lac - COOX 123 211
alleen COOX 25 87
BG
(3)
(micromonster)
37 [--]
BG
(3)
- COOX (micromonster)
55 [--]
Tabel 3-115 Monstervolumes
(1) Geldig voor Hct-concentraties tussen 10% en 75%.
(2) Maximaal monstervolume dat kan worden opgezogen uit de container.
(3) Hct wordt gemeten in BG- en BG-COOX-micromonstermodi.
Roche Diagnostics
90 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Typen monsters
Typen monsters
LET OP!
Typen monsters
r Gebruik alleen de volgende soorten monsters:
o Volbloed
o Dialyseoplossingen
o Waterige oplossingen
o Aanbevolen QC-materiaal
(1)
(1) Met bij benadering fysiologische ionenmatrix en buffercapaciteit.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 91
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Kalibraties
Kalibraties
Kalibraties Tijdsintervallen Duur [min]
Systeemkalibratie elke 24 uur 16
1P-kalibratie elke 60 minuten 3
2P-kalibratie elke 12 uur (naar keuze 4, 8 of 12 uur) 12
Tabel 3-116 Kalibraties
Roche Diagnostics
92 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Omgevingsparameters
Omgevingsparameters
Temperatuur/luchtvochtigheid/stabiliteit
Apparaat
LET OP!
Bedien het systeem alleen binnen de gespecificeerde condities.
LET OP!
Bewaar en transporteer het apparaat alleen binnen de gespecificeerde condities.
Sensor Cartridge
Werkingscondities
o Omgevingstemperatuur 15 - 32 °C
o Omgevingsluchtdruk 530–800 mm Hg (-100 m to + 2500 m boven
zeeniveau)
o Relatieve luchtvochtigheid 15 - 90% (zonder condensvorming)
Tabel 3-117
Opslag- en transportcondities
o Temperatuur -20 °C tot +50 °C
o Luchtvochtigheid 15 - 85% (zonder condensvorming)
o Stootvastheid < 30 g
Tabel 3-118
Werkingscondities
o Temperatuur: BG, Hct tot 28 dagen bij 37 °C
o Temperatuur: ISE, Glu tot 28 dagen bij 30 °C
o Temperatuur: Lac tot 21 dagen bij 30 °C
o Relatieve luchtvochtigheid 15 - 90% (zonder condensvorming)
Tabel 3-119
Opslagcondities in de originele verpakking
o Temperatuur maximaal 5 maanden bij 2 - 8 °C
o Luchtvochtigheid 20 - 85% (zonder condensvorming)
Tabel 3-120
Stabiliteit tijdens gebruik
o BG - Hct maximaal 28 dagen of maximaal 700 testen
o BG - ISE - Hct maximaal 28 dagen of maximaal 700 testen
o BG - ISE - Hct - Glu maximaal 28 dagen of maximaal 700 testen
o BG - ISE - Hct - Glu - Lac maximaal 21 dagen of maximaal 500 testen
Tabel 3-121
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 93
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Omgevingsparameters
Fluid Pack
QC-materiaal
Werkingscondities
o Omgevingstemperatuur tot 42 dagen bij 15 - 32 °C
o Relatieve luchtvochtigheid 15 - 90% (zonder condensvorming)
Tabel 3-122
Opslagcondities in de originele verpakking
o Temperatuur maximaal 9 maanden bij 15 - 25 °C
o Relatieve luchtvochtigheid 15 - 85% (zonder condensvorming)
Tabel 3-123
Stabiliteit tijdens gebruik
o cobas b 123 Fluid Pack COOX 200
maximaal 200 testen of maximaal 42 dagen
(1)
(1) Alle Fluid Packs kunnen tot max. 42 dagen worden gebruikt. Het aangegeven aantal testen wordt alleen
bereikt als per dag een minimum aantal metingen wordt uitgevoerd.
o cobas b 123 Fluid Pack COOX 400
maximaal 400 testen of maximaal 42 dagen
(1)
o cobas b 123 Fluid Pack COOX 700
maximaal 700 testen of maximaal 42 dagen
(1)
o cobas b 123 Fluid Pack 200
maximaal 200 testen of maximaal 42 dagen
(1)
o cobas b 123 Fluid Pack 400
maximaal 400 testen of maximaal 42 dagen
(1)
o cobas b 123 Fluid Pack 700
maximaal 700 testen of maximaal 42 dagen
(1)
Tabel 3-124
Opslagcondities in de originele verpakking
Temperatuur
o COMBITROL PLUS B (niveau 1 - 3)
o cobas b 123 AutoQC Pack
o cobas b 123 AutoCVC Pack
o maximaal 24 maanden bij 2 - 8 °C
o maximaal 24 maanden bij 2 - 8 °C
o maximaal 24 maanden bij 2 - 8 °C
Relatieve luchtvochtigheid 15 - 85% (zonder condensvorming)
Tabel 3-125
Stabiliteit tijdens gebruik
o COMBITROL PLUS B (niveau 1 - 3) maximaal 3 maanden bij kamertemperatuur (tot
28 °C)
o cobas b 123 AutoQC Pack maximaal 3 maanden in het apparaat
o cobas b 123 AutoCVC Pack maximaal 3 maanden in het apparaat
Tabel 3-126
Roche Diagnostics
94 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Productgegevens
Productgegevens
Elektrische gegevens
De netspanningsadapter voorziet het apparaat van 12 V DC (10 A).
Classificatie (conform IEC/ISO)
Afmetingen
Gewicht
Geluidsniveau
Netspanningsbereik: 100 - 240 V AC (+/- 10%)
Frequentie: 50 –- 60 Hz (+/- 5%)
Benodigd vermogen: max. 120 W
Beschermingsklasse: III (externe stroomadapter is klasse I)
Overspanningscategorie: I
Verontreinigingsniveau: 2
Breedte: 32 cm
Hoogte: 47 cm
Diepte: 33 cm
cobas b 123 POC system (apparaat): 20 kg (zonder Fluid Pack en AutoQC Pack)
24,5 kg (met Fluid Pack en AutoQC Pack)
Bij normale werkingscondities: < 60 dB (A)
Printgeluid: < 65 dB (A)
Geluid alarmsignaal: < 80 dB (A)
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 95
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Productgegevens
Draagpunten
Til het apparaat op en draag het met behulp van de 2 sleuven aan elke zijde van het
apparaat. Gebruik beide handen om het apparaat op te tillen en te dragen.
Figuur 3-1 Draagpunten
A Draagpunten
A
Roche Diagnostics
96 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Printer
Printer
Type: Thermische printer
Resolutie: 203 dpi (8 punten/mm)
Volledig grafisch: 832 punten/regel
Afdruksnelheid: Standaard meetrapport < 10 seconden
Papierbreedte: 113,5 ± 0,5 mm
Papierlengte: ca. 45 m
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 97
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Gebruikersinterfacemodule
Gebruikersinterfacemodule
Hardwareversie 1
Hardwareversie 2
u Gerelateerde onderwerpen
o Hardwareversies (p. 32)
Pc: Intel Atom N270 1,6 GHz
Geheugen: 512 MB RAM
Vaste schijf: 40 GB opslagcapaciteit
CompactFlash-kaart: 1 GB opslagcapaciteit
USB-opslagmedium: Versie 2.0
Typebeeldscherm: LCD-technologie met aanraakscherm
Formaat: 10,4 inches
Resolutie: 800 x 600 pixels
Compatibele softwareversie: 4,16
Pc: Intel Atom x5-E3930 1,3 GHz
Geheugen: 2 GB RAM
Vaste schijf: 32 GB opslagcapaciteit
SD-geheugenkaart: 1 GB opslagcapaciteit
USB-opslagmedium: Versie 2.0
Typebeeldscherm: LCD-technologie met aanraakscherm
Formaat: 10,4 inches
Resolutie: 800 x 600 pixels
Compatibele softwareversie: 4,17
Roche Diagnostics
98 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Met de barcodescanner
Met de barcodescanner
Hardwareversie 1
u Hardwareversies (p. 32)
Hardwareversie 2
Fabrikant: Datalogic
Type: Touch 90 TD1170-90 PS2 draagbare scanner met
geïntegreerde decoder
Resolutie: 0,127 mm
Afleesvenster: 90 mm
Afleesafstand
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van het symbool, de scanhoek, de afdrukresolutie, het contrast en de
lichtomstandigheden van de omgeving
maximaal 18,5 cm
Fabrikant: Unitech
Type: MS180 PS2 draagbare scanner met geïntegreerde
decoder
Resolutie: 0,1 mm
Afleesvenster: 80 mm
Afleesafstand
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van het symbool, de scanhoek, de afdrukresolutie, het contrast en de
lichtomstandigheden van de omgeving
maximaal 5 cm
Fabrikant: Marson
Type: MT9060 PS2 draagbare scanner met geïntegreerde
decoder
Resolutie: 0,1 mm
Afleesvenster: 80 mm
Afleesafstand
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van het symbool, de scanhoek, de afdrukresolutie, het contrast en de
lichtomstandigheden van de omgeving
maximaal 12 cm
Voorgeprogrammeerde typen
codes
(1)
:
(1) met standaardinstellingen van Roche. Overige beschikbare typen barcodes kunnen conform de
Referentiehandleiding van de PS2-barcodescanner worden geprogrammeerd. De
Referentiehandleiding is op aanvraag verkrijgbaar bij uw vertegenwoordiger van Roche.
o UPC-A
o UPC-E
o EAN-8
o EAN-13
o EAN-128
o Interleave 2 of 5
o Code 39
o Code 93
o Code 128
Fabrikant: Datalogic
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 99
cobas b 123 POC system 3 Specificaties
Met de barcodescanner
u Hardwareversies (p. 32)
Type: Touch 90 TD1100 USB draagbare scanner met
geïntegreerde decoder
Resolutie: 0,102 mm
Afleesvenster: 90 mm
Afleesafstand
(1)
:
Code 39 5 ms: tot maximaal 2,5 cm
Code 39 7,5 ms: tot maximaal 8,5 cm
Code 39 10 ms: tot maximaal 13,5 cm
EAN-13 13 ms: tot maximaal 18,5 cm
(1) Afhankelijk van de lengte van het symbool, de scanhoek, de afdrukresolutie, het contrast en de
lichtomstandigheden van de omgeving
Voorgeprogrammeerde typen
codes
(1)
:
(1) met standaardinstellingen van Roche. Overige beschikbare typen barcodes kunnen conform de
Referentiehandleiding van de PS2-barcodescanner worden geprogrammeerd. De
Referentiehandleiding is op aanvraag verkrijgbaar bij uw vertegenwoordiger van Roche.
o UPC-A
o UPC-E
o EAN-8
o EAN-13
o EAN-128
o Interleave 2 of 5
o Code 39
o Code 93
o Code 128
Roche Diagnostics
100 Handleiding · Versie 13.0
3 Specificaties cobas b 123 POC system
Beeldvormingsscanner (optioneel)
Beeldvormingsscanner (optioneel)
Hardwareversie 1
u Hardwareversies (p. 32)
Hardwareversie 2
u Hardwareversies (p. 32)
Voorgeprogrammeerde typen
codes
Fabrikant: Datalogic
Type: Magellan® 1100i Imaging Scanner met optionele houder
Afleessnelheid 1768 digitale scans/s.
Resolutie: 0,127 mm
Afleesbreedte
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van de barcode en de afleeshoek.
0 tot 17,1 cm
Fabrikant: Datalogic
Type: Magellan® 1100i Imaging Scanner met optionele houder
Afleessnelheid 1000 digitale scans/s.
Resolutie: 0,127 mm
Afleesbreedte
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van de barcode en de afleeshoek.
0 tot 17,15 cm
Fabrikant: Datalogic
Type: Magellan® 1500i Imaging Scanner met houder
Resolutie: 0,130 mm
Afleesbreedte
(1)
:
(1) Afhankelijk van de lengte van de afdrukresolutie, de lengte van de barcode, de scanhoek, het contrast
en de lichtomstandigheden van de omgeving.
0 tot 30,0 cm
Voorgeprogrammeerde typen
codes
(1)
:
(1) Overige beschikbare typen barcodes kunnen conform de Referentiehandleiding van het product van de
fabrikant worden geprogrammeerd.
o UPC-A
o UPC-E
o EAN-8
o EAN-13
o Standard 2 of 5
o Interleave 2 of 5
o Code 39
o Code 128
o Codabar
o MSI Plessey
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 101
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Inhoudsopgave
Theoretische grondbeginselen 4
Dit hoofdstuk bevat achtergrondinformatie over hoe berekende waarden worden
verkregen en hoe kalibraties worden uitgevoerd op het systeem. Daarnaast worden er
conversietabellen voor eenheden, standaardwaarden en streefwaardenbereiken
gegeven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
4
Eenheidsformaten toewijzen aan parameters................................................................ 103
Selecteren tussen de eenheidsformaten pH en H
+
....................................................... 104
Parameters en berekeningen............................................................................................ 105
Tabel voor de conversie van eenheden..................................................................... 105
Temperatuur .......................................................................................................... 105
Standaardwaarden en -bereiken................................................................................ 105
Vergelijkingen.............................................................................................................. 106
cH
+
.......................................................................................................................... 106
cHCO
3
-
................................................................................................................... 106
ctCO
2
(P) ................................................................................................................ 106
FO
2
Hb .................................................................................................................... 106
BE............................................................................................................................ 107
BE
ecf
........................................................................................................................ 107
BB............................................................................................................................ 107
SO
2
.......................................................................................................................... 107
SO
2
(c) ..................................................................................................................... 108
P
50
........................................................................................................................... 108
ctO
2
......................................................................................................................... 109
ctCO
2
(B) ................................................................................................................ 109
pH
st
......................................................................................................................... 110
cHCO
3
-
st
................................................................................................................ 110
PAO
2
....................................................................................................................... 110
AaDO
2
.................................................................................................................... 110
a/AO
2
...................................................................................................................... 111
avDO
2
..................................................................................................................... 111
RI............................................................................................................................. 111
Shunt (Qs/Qt)........................................................................................................ 112
Shunt geschat (Qs/Qt
est
) ...................................................................................... 113
Roche Diagnostics
102 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
nCa
2+
...................................................................................................................... 113
AG ........................................................................................................................... 114
pH
t
.......................................................................................................................... 114
cH
t
........................................................................................................................... 114
PCO
2
t
...................................................................................................................... 114
PO
2
t
......................................................................................................................... 114
PAO
2
t
...................................................................................................................... 115
AaDO
2
t
................................................................................................................... 115
a/AO
2
t
..................................................................................................................... 115
RI
t
............................................................................................................................ 116
Hct(c)...................................................................................................................... 116
MCHC.................................................................................................................... 116
BO
2
......................................................................................................................... 116
BE
act
........................................................................................................................ 117
Osm......................................................................................................................... 117
Osm
opt
.................................................................................................................... 118
Osm
opt
Gap............................................................................................................ 118
OER......................................................................................................................... 118
Hartminuutvolume (Q
t
) ...................................................................................... 119
PF-index................................................................................................................. 119
Lac
klaring 1h
............................................................................................................. 119
Bibliografie............................................................................................................. 120
Kalibratieprincipe.............................................................................................................. 122
Oximetermodule (optioneel)........................................................................................... 123
Werkingsprincipe........................................................................................................ 123
Streefwaarden en kritische waarden ............................................................................... 125
Referentie-/normale bereiken ................................................................................... 125
Kritische bereiken ....................................................................................................... 127
Referentie- en kritische bereiken toewijzen................................................................... 128
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op meetrapporten ........................... 131
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter........................................................ 132
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 103
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Eenheidsformaten toewijzen aan parameters
Eenheidsformaten toewijzen aan parameters
p Een eenheidsformaat toewijzen aan parameters
q
U kunt alleen eenheidsformaten toewijzen voor parameters die meer dan één
eenheidsformaat hebben.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Eenheden
Figuur 4-1 Scherm voor het instellen van eenheidsformaten voor parameters
2
Kies in het deelvenster Eenheden instellen de parameter uit de vervolgkeuzelijst.
Druk vervolgens op de knop .
Het dialoogvenster Eenheid instellen voor [parameter] wordt weergegeven.
q
De eenheid links in het dialoogvenster is de standaardeenheid.
De huidige geselecteerde eenheid wordt aangegeven door een donkere kleur.
3
Selecteer de gewenste eenheden in het dialoogvenster.
4
Druk op de knop Alles standaard instellen om alle parameters in te stellen op
hun standaardeenheden.
Er verschijnt een dialoogvenster waarin u wordt geïnformeerd dat alle parameters
worden hersteld naar hun standaardeenheid en waarin u wordt gevraagd of u
verder wilt gaan.
s
Roche Diagnostics
104 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Selecteren tussen de eenheidsformaten pH en H
+
Selecteren tussen de eenheidsformaten pH en H
+
p Kiezen tussen pH- en H
+
-eenheidsformaten
q
Door te wisselen tussen de eenheidsformaten pH en H
+
wijzigen de streefwaarden- en
kritische bereiken en de QC-regels en -consequenties en worden de correlatiefactoren van
het vorige eenheidsformaat gedeactiveerd.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > pH/H+
Figuur 4-2 Scherm voor het selecteren tussen de eenheidsformaten pH en H
+
2
Druk op de knoppen en in het deelvenster Parameterweergave
configureren om te kiezen tussen pH- en H
+
-eenheidsformaten.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 105
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Parameters en berekeningen
Tabel voor de conversie van eenheden
Het systeem levert een aantal nuttige parameters, die uit de meetwaarden van elk
monster worden berekend. In de volgende tabel vindt u de toelichting voor de in de
formules voorkomende afkortingen. Tenzij anders beschreven, zijn alle in de
vergelijkingen gebruikte meetwaarden bij 37 °C gemeten.
Temperatuur
Vergelijking 4-1
Vergelijking 4-2
Standaardwaarden en -bereiken
Parameter Eenheid 1
(Standaard)
Eenheid 2 Eenheid 3 Eenheid 4
ctO
2
, avDO
2
, ctCO
2
1 vol% = 1 mL/dL = 0,4464 mmol/L
Ca
2+
1 mmol/L = 4,008 mg/dL
tHb 1 g/dL = 10 g/L = 0,6202 mmol/L
Glucose 1 mmol/L = 18,02 mg/dL
Lactaat 1 mmol/L = 9,008 mg/dL
Bilirubine 1 mg/dL = 17,1 mol/L
Osmolaliteit 1 mOsm/kg = 1 mmol/kg
MCHC 1 g Hb/dL Ery = 0,155 mmol Hb/L Ery
Luchtdruk (PCO
2
, PO
2
) 1 mmHg = 1,3333 mbar = 0,1333 kPa
= 39,37x10
-3
inch Hg
Tabel 4-1 Tabel voor de conversie van eenheden
T F
9
5
--- T C32+=
T C
5
9
--- T F32=
Parameter Standaardwaarde Mogelijk bereik
tHb 15,0 g/dL 1,0 - 26,0 g/dL
150 g/L 1 - 260 g/L
9,0 mmol/L 1,0 - 16,0 mmol/L
FIO
2
0,21 0,10-1,00
R (respiratoir quotiënt) 0,84 0,70-2,00
Temperatuur van de patiënt 37,0 °C 2,0 - 44,0 °C
98,6 °F 35,6 - 111,0 °F
Hb-factor 3,0 2,7-3,3
Tabel 4-2 Standaardwaarden en -bereiken
Roche Diagnostics
106 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
Vergelijkingen
WAARSCHUWING
Als de berekende waarden hun kritische bereiken overschrijden, moet u de
geldigheid van de resultaten verifiëren met een medisch specialist voordat
klinische beslissingen worden genomen.
q
Standaardeenheden worden gebruikt voor de berekening van de vergelijkingen.
q
Berekende waarden waarvoor meetresultaten van arterieel bloed vereist zijn, worden
alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
q
U kunt alle publicaties waarnaar wordt verwezen, terugvinden in de bibliografie aan het
einde van dit gedeelte.
cH
+
Waterstofionenconcentratie
[1]
Eenheid: [nmol/L]
Vergelijking 4-3
cHCO
3
-
Bicarbonaatconcentratie in plasma
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-4
ctCO
2
(P)
Totale concentratie CO
2
in plasma
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-5
FO
2
Hb
Fractionele zuurstofsaturatie
[1]
Eenheid: [-]
FH
+
= 10
(9-pH)
cHCO
3
-
= 0.0307 * PCO
2
* 10
(pH-6.105)
ctCO
2
(P) = cHCO
3
-
+ (0.0307 * PCO
2
)
FO
2
Hb
O
2
Hb
100
---------------=
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 107
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Vergelijking 4-6
BE
De base-afwijking van bloed bepaalt de titreerbare base van het bloed. In theorie
wordt dit gemeten door het titreren van bloed met een sterk zuur of sterke base naar
een pH = 7,4 met PCO
2
= 40 mmHg bij 37 °C.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-7
u BE
act
(p. 117)
BE
ecf
De base-afwijking van de extracellulaire vloeistof bepaalt de niet-respiratoire
componenten van het zuur-base-evenwicht.
[1]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-8
BB
De bufferbase is de concentratie bufferende anionen, die in het volbloed aanwezig
zijn om sterke zuren te bufferen en hoofdzakelijk uit eiwitanionen en bicarbonaat
bestaan. Hemoglobine is het belangrijkste eiwitanion.
[2]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-9
SO
2
De hoeveelheid oxyhemoglobine in het bloed in verhouding tot de hoeveelheid
hemoglobine in het bloed die zuurstof kan binden.
[1]
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-10
()()
]HCO8.247.4pH7.7tHb1.43[tHb)0.014(1BE
3
++= c
()
+=
3ecf
HCO8.244.7pH2.16BE c
tHb42.0+7.41+BE=BB
100
HHbHbO
HbO
O
2
2
2
+
=S
Roche Diagnostics
108 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
SO
2
(c)
q
Gemeten SO
2
heeft een hogere prioriteit dan berekend SO
2
(c). Voor het berekenen van
SO
2
(c) zijn de pH-, PCO
2
- en de PO
2
-waarden vereist, evenals de invoerwaarde, Leeftijd
(a/f).
De hoeveelheid oxyhemoglobine in het bloed in verhouding tot de hoeveelheid
hemoglobine in het bloed die zuurstof kan binden.
[1]
Eenheid: [%]
[3][4]
Vergelijking 4-11
waarbij
Vergelijking 4-12
Volwa ssene
[3]
P
50
= 26,7
o F1 = 1,661
o F2 = 0,074
o F3 = 4,172
Foetaal
[3]
P
50
= 21,5
o F1 = 1,3632
o F2 = 0,0533
o F3 = 4,113
P
50
De PO
2
waarde, waarbij 50% van de hemoglobine met zuurstof verzadigd is. P
50
kan
alleen worden berekend als er gemeten SO
2
beschikbaar is.
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-13
waarbij
100
1+Q
Q
BE) a/f, 50, pH, ,O(O)(
2
2
== PPScSO
BE0.0013+)
26.7
50
lg(-7.4)-(pH0.48OlgOlg
3F101FOlg 2.9=lgQ
2
k
2
O2F
k
2
k
2
+=
+
P
PP
P
P
()
k
22
OlgOlg
107.2650
PP
P
=
2
2
k
2
O%100
O
Q
9.2
)F3Q(lg
Olg
S
S
=
+
=P
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 109
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Vergelijking 4-14
Volwa ssene
[3]
F3 = 4,172
Foetaal
[3]
F3 = 4,113
ctO
2
Het zuurstofgehalte is de som van als O
2
Hb aan hemoglobine gebonden zuurstof en
de hoeveelheid in het plasma opgeloste zuurstof.
[1]
ctO
2
kan alleen worden berekend
als er gemeten SO
2
beschikbaar is.
Eenheid: [vol %]
Vergelijking 4-15
waarbij
O
2
Hb aanwezig: X = O
2
Hb
Geen O
2
Hb aanwezig: X = SO
2(c)
u SO
2(c)
(p. 108)
Als PO
2
niet beschikbaar is, wordt ctO
2
berekend met PO
2
= 90 mmHg.
ctCO
2
(B)
ctCO
2
(B) is de som van totaal CO
2
in plasma en rode bloedlichaampjes (erytrocyten
= ERY).
[5]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-16
waarbij
Vergelijking 4-17
SO
2
of, als er geen SO
2
aanwezig is, raadpleeg SO
2(c)
(p. 108).
q
Een correcte berekening van de berekende waarde is alleen mogelijk na een meting van
een monster volbloed met het monstertype ingesteld op 'Bloed'.
100
()
)
33.8
tHb
(1(P)tCO)10(1tHbCO000768.0
(B)tCO
2
pKpH
2
2
ERYERY
++
=
cP
c
)10lg(16.125pK
)
100
O
(10.0357.4)(pH0.777.19pH
)
100
o
0.067.84(pH
ERY
2
ERY
2
ERY
s
S
+=
++=
Roche Diagnostics
110 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
pH
st
De standaard-pH-waarde van bloed wordt gedefinieerd als de pH-waarde van een
bloedmonster dat bij 37 ºC met een gasmengsel met een PCO
2
= 40 mmHg is
geëquilibreerd.
[3]
Eenheid: [pH-eenheid]
Vergelijking 4-18
cHCO
3
-
st
De standaard bicarbonaatconcentratie van bloed, gedefinieerd als de
plasmabicarbonaatconcentratie in het bloed die bij 37 ºC met een gasmengsel met een
PCO
2
= 40 mmHg is geëquilibreerd.
[3]
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-19
PAO
2
De alveolaire partiële zuurstofspanning wordt gebruikt voor de berekening van
verschillende parameters die worden gebruikt voor oxidatie en beademing.
[6]
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-20
Als het resultaat van de berekening PAO
2
< PO
2
is, dan wordt PAO
2
ingesteld als
gelijk aan PO
2
. Daarom komt PACO
2
overeen met de gemeten PCO
2
.
q
PAO
2
-waarden worden alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
P
total
= Baro
R = RQ
u PAO
2
t
(p. 115) bij patiënttemperaturen anders dan 37 °C.
AaDO
2
De alveolaire en arteriële partiële zuurstofspanningsgradiënt (PAO
2
- PaO
2
) is het
verschil tussen de alveolaire partiële zuurstofspanning, zoals hierboven berekend, en
de gemeten partiële zuurstofspanning van arterieel bloed.
[6]
Eenheid: [mmHg]
pH)COlg(0.025BE)0.006942tHb0.01296(0.8262pH
2st
++= P
()
6.022 pH
st
3
st
10 HCO
=c
»
¼
º
«
¬
ª
+=
R
IO1
IOACOIO47)(O
2
222total2
A
F
FPFPP
AaDO
2
= PAO
2
- PaO
2
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 111
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Vergelijking 4-21
PaO
2
= PO
2
u AaDO
2
t
(p. 115) bij patiënttemperaturen anders dan 37 °C.
q
AaDO
2
-waarden worden alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
a/AO
2
Verhouding arteriële en alveolaire partiële zuurstofspanning.
[5]
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-22
PaO
2
= PO
2
u a/AO
2
t
(p. 115) bij patiënttemperaturen anders dan 37 °C.
avDO
2
Verschil tussen het arteriële en het veneuze zuurstofgehalte.
[1]
Eenheid: [vol %]
Vergelijking 4-23
ctO
2
(a) en ctO
2
(v) moeten worden berekend overeenkomstig de berekening van ctO
2
voor arterieel en veneus bloed.
u ctO
2
(p. 109).
Onder de volgende voorwaarden kan avDO
2
worden berekend:
o Hetzelfde patiëntnummer voor beide metingen
o 2 opeenvolgende metingen
o Monstertype is arterieel en gemengd veneus bloed
RI
De respiratoire index wordt berekend als de verhouding van het verschil tussen de
alveolaire arteriële partiële zuurstofspanning en de arteriële partiële
zuurstofspanning.
[6]
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-24
q
RI-waarden worden alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
100
AO
aO
a/AO
2
2
2
=
P
P
avDO
2
ctO
2
a() ctO
2
v()=
100
)
(
=
2
22
aO
aOAO
RI
P
PP
Roche Diagnostics
112 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
PaO
2
= PO
2
u RI
t
(p. 116) bij patiënttemperaturen anders dan 37 °C.
Shunt (Qs/Qt)
De parameter shunt is een maat voor de directe bijmenging van veneus bloed in de
zuurstofrijke bloedsomloop. De parameter shunt geeft het volume van het korte
circuit in verhouding tot het totale volume weer (%-waarde).
[6]
Om deze te bepalen, zijn er 2 onafhankelijke metingen nodig.
Beide metingen moeten met dezelfde patiënt-id worden uitgevoerd. Definieer de
patiënt-id als een invoerwaarde. Druk hiervoor op de volgende knoppen:
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Gegevensinvoer > Invoerwaarden
1. Meting met het bloedtype 'gemengd veneus':
Selecteer het bloedtype 'gemengd veneus'.
2. Meting met het bloedtype 'arterieel':
Selecteer het bloedtype 'arterieel'. De gewenste waarde voor Q
s
/Q
t
wordt bepaald.
q
U kunt de shunt-waarde niet berekenen met een combinatie van arterieel en veneus bloed.
U kunt invoerwaarden, zoals patiënt-id, niet wijzigen na een meting om de shunt-waarde
te berekenen.
U kunt monsters van andere patiënten meten terwijl u wacht op de 2 Qs/Qt-deelmetingen.
De maximale tijd tussen 2 Qs/Qt-deelmetingen is 30 minuten.
Aanvullende informatie Voor het berekenen van shunt zijn de volgende gemeten en berekende waarden
nodig:
o tHb, SO
2
(arterieel)
o PO
2
(arterieel)
o PAO
2
o ctO
2
(arterieel)
Selecteer het bloedtype 'arterieel' om deze gemeten en berekende waarden te
verkrijgen.
Voor het berekenen van shunt is eveneens een ctO
2
-waarde (gemengd veneus) nodig.
Selecteer het bloedtype 'gemengd veneus' om deze waarde te berekenen.
Definieer bloedtype als een invoerwaarde om het bloedtype voor een meting te
selecteren. Druk hiervoor op de volgende knoppen: Hulpmiddelen > Configuratie
> Meting > Gegevensinvoer > Invoerwaarden
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-25
Q
s
shuntdoorstroming
0.00314])aOAO()
100
aO
(1tHb1.39(v))tO(a)tO[(
0.00314])aOAO()
100
aO
(1tHb[1.39100
Q
Q
22
2
22
22
2
t
s
++
+
=
PP
S
cc
PP
S
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 113
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
In plaats van ctO
2
(a) en ctO
2
(v) wordt avDO
2
voor de berekening gebruikt.
u avDO
2
(p. 111)
Shunt geschat (Qs/Qt
est
)
Voor het berekenen van een geschatte shunt-waarde wordt een vaste waarde van
5,15 vol% (=2,3 mmol/L) gebruikt voor avDO
2
.
[5]
Om deze te bepalen is 1
onafhankelijke meting van arterieel bloed vereist.
o Selecteer het bloedtype 'arterieel'. De gewenste waarde voor Qs/Qt
est
wordt
bepaald.
Aanvullende informatie Voor het berekenen van shunt zijn de volgende gemeten en berekende waarden
nodig:
o tHb, SO
2
(arterieel)
o PO
2
(arterieel)
o PAO
2
(arterieel)
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-26
nCa
2+
De waarde voor geïoniseerd calcium wordt gestandaardiseerd op pH = 7,40
[7]
.
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-27
Bloed: F5 = 0,22
Deze formule is geldig voor pH-waarden tussen 7,2 en 7,6.
Q
t
hartminuutvolume
Q
s
/Q
t
fractie van geshunt hartminuutvolume
SaO
2
arteriële zuurstofsaturatiefractie
Q
s
shuntdoorstroming
Q
t
hartminuutvolume
Q
s
/Q
t (est)
geschatte fractie van geshunt hartminuutvolume
SaO
2
arteriële zuurstofsaturatiefractie
(a)
arteriële meetwaarde
ܳ
ܳ
(
݁ݏݐ
)
=
100 ή
1.39 ήݐܪܾ
(
ܽ
)
ή൬1
ܱܵ
(ܽ)
100
+
ܲܣܱ
(
ܽ
)
െܱܲ
(
ܽ
)
ή0.00314
5.15 + 1.39 ήݐܪܾ
(
ܽ
)
ή൬1
ܱܵ
(
ܽ
)
100
+
ܲܣܱ
(
ܽ
)
െܱܲ
(
ܽ
)
ή0.00314
7.4)(pHF
10Ca7.4)pHnCa
++
==
522
(
Roche Diagnostics
114 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
AG
De Anion Gap is een berekende parameter die wordt gebruikt om het
concentratieverschil tussen de belangrijkste kationen en anionen in het bloed weer te
geven
[2]
.
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-28
pH
t
Gecorrigeerde pH-waarde voor andere patiënttemperaturen dan 37 °C
[1]
.
Vergelijking 4-29
cH
t
Gecorrigeerde waterstofionenconcentratie voor andere patiënttemperaturen dan
37 °C
[1]
.
Eenheid: [nmol/L]
Vergelijking 4-30
PCO
2
t
Gecorrigeerde CO
2
-waarde voor patiënttemperaturen anders dan 37 °C
[1]
.
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-31
PO
2
t
Gecorrigeerde O
2
-waarde voor patiënttemperaturen anders dan 37 °C
[1]
.
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-32
++
+=
3
-
HCO - Cl -K NaAG c
7 0
0
pH pH pH t
t
= +
[ . . ( . )] ( ) 0147 0065 4 37
)pH(9
t
FH
t
=10
P P CO CO
t
t
2
2
0
37
10
=
.019
(
)
()
37
30.21072.9
071.01049.5
88.3
9
88.3
11
10
»
»
¼
º
«
«
¬
ª
+
+
=
t
O
O
22
2
2
OO
P
P
t
PP
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 115
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
PAO
2
t
Gecorrigeerde alveolaire partiële zuurstofspanning voor patiënttemperaturen anders
dan 37 °C
[6]
.
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-33
waarbij
Vergelijking 4-34
en
Vergelijking 4-35
P
total
= Baro
R = RQ
AaDO
2
t
Gecorrigeerde alveolaire partiële zuurstofspanning voor patiënttemperaturen anders
dan 37 °C
[6]
.
Eenheid: [mmHg]
Vergelijking 4-36
PaO
2
t
= PO
2
t
q
AaDO
2
t
-waarden worden alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
a/AO
2
t
Gecorrigeerde arterieel-alveolaire partiële zuurstofdruk ratio voor verschillende
patiënttemperaturen
[6]
.
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-37
()
»
¼
º
«
¬
ª
¸
¹
·
¨
©
§
+=
R
IO1
IOACOIOOHO
2
2
t
22
t
2total
t
2
A
F
FPFPPP
ttt
PPPP
2
t
222
OAOotherwiseOAO =
()
[]
( )
P
H O 47 10
2
t
0.0237 0.0001 t 37 t
37
=⋅
−⋅
AaDO AO aO
ttt
222
=−PP
100
AO
aO
a/AO
t
2
t
2
t
2
=
P
P
Roche Diagnostics
116 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
RI
t
Gecorrigeerde respiratoire index voor andere patiënttemperaturen dan 37 °C
[6]
.
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-38
PaO
2
t
= PO
2
t
q
RI
t
-waarden worden alleen gegeven voor de bloedtypen 'arterieel' en 'capillair'.
Hct(c)
Hct als een functie van tHb.
[8]
Eenheid: [ - ]
Vergelijking 4-39
Standaardwaarde van Hb-factor, F = 3,00 (F = 100/MCHC [g/dL])
[9]
Bereik van de invoerwaarden: 2,70-3,30 Dit komt overeen met een MCHC van 30,3
g/dL tot 37 g/dL (= streefwaardenbereik voor volwassenen)
[8]
.
q
Alleen gemeten tHb is toegestaan.
MCHC
Gemiddelde corpusculaire hemoglobineconcentratie.
[8]
Eenheden: [g (Hb)/dL (Ery)]
Vergelijking 4-40
Wordt alleen weergegeven als een berekende waarde wanneer beide waarden als
meetwaarden beschikbaar zijn.
BO
2
Zuurstofcapaciteit.
[1]
Eenheid: [vol %]
100
aO
)aOAO(
RI
t
2
t
2
t
2
t
=
P
PP
100
F
tHbHct(c) =
100
Hct
tHb
MCHC =
()
39.1
100
SulfHbMetHbCOHb
1tHbBO
2
»
¼
º
«
¬
ª
=
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 117
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Vergelijking 4-41
Als SulfHb niet wordt gemeten, dan is SulfHb = 0.
BE
act
Base-afwijking bij actuele zuurstofsaturatie.
[2]
q
Voor het berekenen van BE
act
moet u leeftijd als een invoerwaarde definiëren.
Eenheid: [mmol/L]
Vergelijking 4-42
De berekening wordt uitgevoerd met SO
2
of, indien niet beschikbaar, met SO
2
(c).
Osm
Osmolaliteit
[10]
.
Eenheid: [mOsm/kg]
Vergelijking voor bloed, plasma, serum:
Vergelijking 4-43
Vergelijking voor waterige oplossingen, acetaat, bicarbonaat:
Vergelijking 4-44
Standaard parameterwaarden voor het berekenen van Osm:
Condities voor het berekenen van Osm:
()( )()
¸
¹
·
¨
©
§
++
100
12.0
]26.244.75.963.1[
2
3
O
tHb
HCOpHtHbtHb0.0143-1=BE
act
S
c
o K
+
= 4,3 mmol/L
o Ca
2+
= 1,25 mmol/L
o Mg
2+
= 0,6 mmol/L
o Glu = 4,5 mmol/L
o Urea (ureum) = 5 mmol/L
Na
+
:
Als er geen meetwaarde beschikbaar is, wordt de osmolaliteit niet berekend.
K
+
:
Als er geen gemeten waarde beschikbaar is, wordt de standaardwaarde gebruikt.
Ca
2+
:
Als er geen gemeten waarde beschikbaar is, wordt de standaardwaarde gebruikt.
Mg
2+
:
De standaardwaarde wordt gebruikt.
Urea:
De standaardwaarde wordt gebruikt.
Glu:
Als er geen gemeten waarde beschikbaar is, wordt de standaardwaarde gebruikt.
9 UreaGlu Na1.86 Osm +++=
+
UreaGlu )Mg (Ca 3 )K (Na 2 Osm
22
+++++=
++++
Roche Diagnostics
118 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
Osm
opt
Osmolaliteit (geoptimaliseerd)
[11]
.
Eenheid: [mOsm/kg]
Vergelijking voor bloed, plasma, serum:
Osm
opt
= (Na
+
+ K
+
+ Cl
-
+ Lac + Glu + HCO3
-
+ Urea(e) + 6.5) * 0,985
Vergelijking 4-45
q
Osm
opt
wordt alleen berekend als alle gemeten waarden, berekende waarden en
invoerwaarden beschikbaar zijn.
Osm
opt
Gap
Verschil (gap) tussen gemeten en berekende osmolaliteit
[11]
.
Eenheid: [mOsm/kg]
Vergelijking 4-46
q
Osm
opt
Gap wordt alleen berekend als de invoerwaarde Osm(e) (met een osmometer
gemeten osmolaliteit) en de berekende waarde Osm
opt
beschikbaar zijn.
OER
Zuurstofextractieratio
[1]
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-47
u ctO
2
(p. 109)
Voor het berekenen van OER moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
o Hetzelfde patiëntnummer voor beide metingen
o 2 opeenvolgende metingen
o Monstertype is arterieel en gemengd veneus bloed
q
Afhankelijk van de beschikbaarheid van gemeten COOX-waarden worden er verschillende
OER-berekeningen uitgevoerd.
Als u een gemeten O
2
Hb-waarde hebt, is de X-parameter in de ctO
2
-formule de O
2
Hb-
waarde.
Als u geen gemeten O
2
Hb-waarde hebt, is de X-parameter in de ctO
2
-formule SO
2
(c).
ܱݏ݉
opt
ܩܽ݌ = ܱݏ݉
(
݁
)
െܱݏ݉
opt
100
tO
)tOtO(
OER
2(a)
2(v)2(a)
=
c
cc
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 119
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
Hartminuutvolume (Q
t
)
Eenheid: [vol%]
[6]
Vergelijking 4-48
SaO
2
: arteriële zuurstofsaturatiefractie
ctO
2
(a) - ctO
2
(v) = avDO
2
Voor het berekenen van Qt moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
o Hetzelfde patiëntnummer voor beide metingen
o 2 opeenvolgende metingen
o Monstertype is arterieel en gemengd veneus bloed
PF-index
Verhouding van alveolaire partiële zuurstofspanning tot de proportie op inspiratoire
zuurstof
[6]
Eenheid: [mm/Hg]
Vergelijking 4-49
PaO
2
= PO
2
Lac
klaring 1h
Lactaat Clearance (lactaatklaring) berekent, in procenten, de verandering per uur van
de gemeten lactaatwaarde
[12], [13]
. Hiervoor zijn 2 onafhankelijke metingen nodig.
q
Beide metingen moeten met dezelfde patiënt-id worden uitgevoerd.
Definieer de patiënt-id als een invoerwaarde.
q
Monsters van patiënten met een ander andere patiënt-id kunnen tussen de 2 Qs/Qt-
metingen worden gemeten.
Als de lactaatklaring wordt berekend, moet of de actuele of de vorige lactaatwaarde groter
zijn dan 4 mmol/L.
Er dient een minimum van 2 uur, maar niet meer dan 8 uur, te verstrijken tussen 2
lactaatdeelmetingen.
Eenheid: [%]
Vergelijking 4-50
0.00314])aOAO()
100
aO
(1tHb1.39(v))tO(a)tO[(
ctO (C) ctO (v)
Q
22
2
22
t
++=
=
PP
S
cc
22
PF index
=
P
aO
2
FIO
2
LacClear
Lac
hist
Lac
Lac
hist
-------------------------------- 100
h
Δ
---⋅⋅=
Roche Diagnostics
120 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Parameters en berekeningen
Bibliografie
[1] Clinical and Laboratory Standards Institute. Blood gas and pH related measurements,
CLSI document C46-A2; Approved Guideline (2001), Vol. 29 No. 8
[2] Müller-Plathe, Oswald: Säure-Basen-Haushalt und Blutgase/Breuer, Büttner, Stamm,
Stuttgart; New York: Georg Thieme Verlag, 1982.
[3] Marsoner, Hermann J.: Medequip 82 - Geräte, Instrumente, Materialien,
Diagnostica, Einrichtungen für die Medizin- Jahrgang 1982, Heft 2, Seite 37–42
[4] Marsoner, H. J.; Harnoncourt, K.: The calculation of the oxygen saturation as
function of pO2, pH, temperature and base deviation; Anaesthesist 25, 345–348
(1976)
[5] Siggaard-Anderson. O.; Wimberley, P. D.; Fogh-Anderson, N.; Gøthgen, I. H.:
Measured and derived quantities with modern pH and blood gas equipment:
calculation algorithms with 54 equations; Scand. J. Clin. Lab. Invest. 1988, 48. Suppl.
189: 7-15
[6] National Committee on Clinical Laboratory Standards. Defintions of Quantities and
Conventions Related to Blood pH and Gas Analysis, NCCLS Document C12-A;
Approved Standard (1994), Vol. 14 No. 11.
[7] Thode, J. Fogh-Andersen, N. Wimberley, P.D. Moller Sorensen, A. Siggaard-
Andersen, O.: Relation between pH and ionized calcium in vitro and in vivo man.
Scand. J. Clin. Lab. Invest., 43. Suppl. 165, 79-82, 1983
[8] Thomas, Lothar: Labor und Diagnose: Indikation und Bewertung von
Laborbefunden für die medizinische Diagnostik; 7. Auflage, Frankfurt am Main: TH-
Books- Verl.- Ges.. 2008, S. 677 f.
[9] Despopoulos, Agamemmon; Silbernagel, Stefan: Color Atlas of Physiology, Georg
Thieme Verlag Stuttgart, New York 1991, 4th edition, p. 60
[10] Burtis, Carl A,; Ashwood, Edward R.: Tietz Textbook of Clinical Chemistry, 4th
edition, W.B. Saunders Company, 2006; p. 992
[11] Fazekas, A. S.; Funk, G.-Ch.; Klobassa, D. S.; Rüther, H., Ziegler, I., Zander, R.,
Semmelrock, H.-J.: Evaluation of 36 formulas for calculating plasma osmolality;
Intensive Care Med (2013), 39: 302-308
[12] Alan E. Jones; Nathan I. Shapiro; Stephen Trzeciak; Ryan C, Arnold; Heather A.
Claremont; Jeffrey A. Kline: Lactate clearance vs central venous oxygen saturation as
goals of early sepsis therapy. a randomized clinical trial; JAMA, February 24. 2010,
Vol. 303, No. 8, 739–746
Lac
is de laatst gemeten lactaatwaarde
Lac
hist
is de historische lactaatwaarde
h
h = 1
Δ
is de tijd tussen de lactaatmetingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 121
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Parameters en berekeningen
[13] H. Bryant Nguyen; Manisha Loomba; James J. Yang; Gordon Jacobsen; Kant Shah;
Ronny M. Otero; Arturo Suarez; Hemal Parekh; Anja Jaehne; Emanuel P. Rivers:
Early lactate clearance is associated with biomarkers of inflammation, coagulation,
apoptosis, organ dysfunction and mortality in severe sepsis and septic shock; Journal
of Inflammation 2010. 7:6
Roche Diagnostics
122 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Kalibratieprincipe
Kalibratieprincipe
u Kalibratie (p. 235)
Het Fluid Pack bevat 3 stabiele waterige oplossingen voor het kalibreren van de
parameters van het systeem.
PO
2
-sensor De sensor wordt gekalibreerd met behulp van omgevingslucht overeenkomstig de
zuurstofconcentratie in de stand-by-oplossing en een nulpuntsoplossing (CAL 2-
oplossing). De zuurstofconcentratie in de stand-by-oplossing wordt ieder uur
gekalibreerd.
PCO
2
-, ISE- en pH-sensoren De ISE-, pH- en PCO
2
-parameters worden met CAL 2- en stand-by-oplossingen
gekalibreerd. Deze oplossingen bevatten specifieke elektrolytconcentraties en zure of
basische componenten van een pH-buffersysteem. De PCO
2
-concentratie blijft
stabiel omdat de kalibratieoplossingen in het Fluid Pack zijn verzegeld.
Hct De Hct wordt met behulp van geleidbaarheidsmetingen op basis van een elektronisch
referentiepunt en de stand-byoplossing, die een hoge geleidbaarheid heeft,
gekalibreerd.
Glu/Lac-sensoren Hierbij worden drie kalibratiepunten gebruikt van CAL 1-, CAL 2- en stand-by-
oplossingen.
Oximetermodule (tHb, SO
2
, Hb-
derivaten en bilirubine)
De oximetermodule wordt gekalibreerd met behulp van een kalibratie van de
golflengte van de polychromator en een kalibratie van de weglengte van het cuvet.
Polychromatorkalibratie: De bekende intensiteitsmaxima van de spectraallichtbron
worden gebruikt als referentie voor het kalibreren van het gemeten signaal van de
module.
Weglengte van het cuvet: De gemeten absorptie van een kleurstof in de CAL 2-
oplossing wordt gebruikt voor het kalibreren van de weglengte van het cuvet.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 123
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Oximetermodule (optioneel)
Oximetermodule (optioneel)
De varianten cobas b 123 <3> POC system en cobas b 123 <4> POC system bevatten
deze module.
De oximetermodule is een optische sensormodule voor de bepaling van totaal
hemoglobine (tHb), hemoglobinederivaten oxyhemoglobine (O
2
Hb),
deoxyhemoglobine (HHb), carboxyhemoglobine (COHb), methemoglobine
(MetHb) en van neonataal bilirubine (Bili).
Werkingsprincipe
Hemoglobinederivaten en bilirubine worden spectrofotometrisch met behulp van de
wet van Lambert-Beer bepaald.
* C * d
waarbij
De basisonderdelen van het optische systeem zijn:
o lichtbron (led)
o Hemolyzer
o cuvet
o polychromator
Uitgestraald licht van een witlichtled wordt naar het cuvet geleid. In het cuvet wordt
het licht gedeeltelijk door het monster geabsorbeerd en gedeeltelijk doorgelaten. Het
doorgelaten licht wordt door een lichtgeleider naar de polychromator geleid, waar
het verdeeld en op het oppervlak van een lichtgevoelige ontvanger (CCD) afgebeeld
wordt. Er wordt een elektrisch signaal gegenereerd in de lichtgevoelige ontvanger, dat
wordt gebruikt voor het berekenen van de absorptie en van de concentraties van de
parameter.
Preanalytische problemen kunnen de hoeveelheid licht beïnvloeden die door het
monster wordt geabsorbeerd en kunnen op deze manier dus uw resultaten
beïnvloeden. Om deze problemen te voorkomen dient u de juiste procedures voor
monsterafname te volgen.
u Monsterafname (p. 149)
Gemeten bilirubineconcentraties van volbloedmonsters worden omgezet naar
plasmaconcentraties op specifieke hematocrietniveaus. Hematocrietniveaus worden
bepaald vanuit de hoeveelheid totaal hemoglobine.
A()
Absorptiewaarde, A, bij iedere golflengte,
()
Absorptiecoëfficiënt voor individuele componenten, bij iedere golflengte,
C
Concentratiewaarde van het component
d
Weglengte van het cuvet
Roche Diagnostics
124 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Oximetermodule (optioneel)
Monsters worden gehemolyseerd in het cuvet om de lichtverspreiding door rode
bloedlichaampjes te minimaliseren. Bij hemolyse wordt een sterk ultrasoon veld
toegepast op monsters om de rode bloedlichaampjes te laten barsten en de
hemoglobine te laten vrijkomen.
Ook bij de optische bepaling van hemoglobinederivaten zijn enige beperkingen van
toepassing. Alle substanties, anders dan hemoglobinederivaten die licht absorberen
of verspreiden, hebben invloed op de resultaten. Enkele voorbeelden van deze
substanties zijn diagnostische of therapeutische kleurstoffen zoals cardiogroen en
methyleenblauw en hoge concentraties vette emulsies als Liposyn.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 125
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Streefwaarden en kritische waarden
Streefwaarden en kritische waarden
De resultaten van laboratoriumonderzoeken hebben pas praktisch nut als in klinische
onderzoeken verschillende toestanden van ziekte en gezondheid kunnen worden
gekoppeld aan bepaalde intervallen van waarden.
(1)
.
Referentie-intervallen zijn nuttig, omdat deze de typische resultaten proberen te
beschrijven die in een gedefinieerde populatie van klaarblijkelijk gezonde mensen
worden aangetroffen. Verschillende methoden kunnen, afhankelijk van kalibratie en
andere technische overwegingen, verschillende waarden opleveren. Hierdoor kunnen
in verschillende laboratoria verschillende referentie-intervallen en verschillende
resultaten worden verkregen. Mogelijk moeten streefwaardenbereiken echter worden
aangepast voor specifieke patiëntengroepen van wie bekend is dat de fysiologische
gegevens verschillen van de gezonde populatie.
Referentie-intervallen mogen, ondanks het feit dat ze nuttig zijn als richtlijn voor
clinici, niet als absolute indicatoren voor gezondheid en ziekte worden gebruikt.
(2)
.
WAARSCHUWING
De referentie-intervallen die in dit hoofdstuk worden vermeld, dienen uitsluitend
voor algemene informatiedoeleinden. Individuele laboratoria dienen hun eigen
verzameling referentie-intervallen te ontwikkelen.
Zorg ervoor dat er rekening gehouden wordt met de QC- en fysiologische
bereiken.
Referentie-/normale bereiken
(1) Tietz Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics, 4th Edition 2006, p. 2252
(2) Raadpleeg hoofdstuk 16 in 'Tietz' Textbook of Clinical Chemistry and Molecular Diagnostics'. 4th
Edition 2006
Parameter Normaal bereik Monstermatrix Eenheid Weergegeven/afg
edrukt
standaardbereik
(1)
Bron
pH 7,35-7,45 Volbloed, arterieel 7,350-7,450 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2162
PO
2
83-108 Volbloed, arterieel mmHg 83,0-108,0 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2162
PCO
2
32 - 45 (vrouwelijke
volwassene)
35 - 48 (mannelijke
volwassene)
Volbloed, arterieel
heparine
mmHg
32 - 48 (alle)
(2)
32 - 45 (vrouw)
35 - 48 (man)
Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2137
Na
+
136-145 Serum, plasma mmol/L 136,0-145,0 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2168
Tabel 4-3 Referentie-/normale bereiken
Roche Diagnostics
126 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Streefwaarden en kritische waarden
K
+
3,5-5,1 Serum mmol/L 3,50-5,10 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2164
Cl 98-107 Serum, plasma mmol/L 98,0-107,0 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2139
Ca
2+
1,15-1,33 Serum, plasma
heparine
mmol/L 1,150-1,330 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2137
Hct 36 - 48 (blanke vrouw)
40 - 53 (blanke man)
Volbloed, capillair
bloed
%
36 - 53 (alle)
(3)
36 - 48 (vrouw)
40 - 53 (man)
Lothar Thomas, Labor und
Diagnose, 8. Auflage, p. 840
tHb 11,5 - 16,0 (vrouwelijke
volwassene)
13,5 - 17,8 (mannelijke
volwassene)
Capillair bloed g/dL
11,5 - 17,8 (alle)
(2)
11,5 - 16,0
(vrouw)
13,5 - 17,8 (man)
Lothar Thomas, Labor und
Diagnose, 8. Auflage, p. 827
SO
2
/O
2
94-98 Volbloed, arterieel % 94,0-98,0 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2162
O
2
Hb 94,0-98,0 Arterieel bloed % 94,0-98,0 Lothar Thomas, Labor und
Diagnose, 8. Auflage, p. 535
HHb <3 % 0,0-2,9 Kenneth A. Wyka, Paul J.
Mathews, John Rutkowski:
Foundations of respiratory care, p.
153
COHb 3, niet-roker Volbloed heparine %
0,0-3,0
(4)
Lothar Thomas, Labor und
Diagnose, 8. Auflage, p. 848
MetHb 0,04-1,52 Volbloed heparine %
0,0-1,5
(5)
Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2160
Bili 2,0 - 6,0 (0-1 d voldragen)
6,0 - 10,0 (1-2 d
voldragen)
4,0 - 8,0 (3-5 d voldragen)
Serum mg/dL
3,0 - 10,0 (alle)
(6)
3,0 - 10,0
(pasgeborenen)
(6)
6,0 - 10,0 (2e dag)
4,0 - 8,0 ( 1 jaar)
Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2136
Glu 4,1-5,6 Serum mmol/L 4,1-5,6 Tietz Textbook of Clinical
Chemistry and Molecular
Diagnostics, 5th edition 2012, p.
2149
Lac <1,8 Arterieel
volbloedplasma,
bedrust
mmol/L 1,0-1,8 Lothar Thomas, Labor und
Diagnose, 8. Auflage, p. 336
Parameter Normaal bereik Monstermatrix Eenheid Weergegeven/afg
edrukt
standaardbereik
(1)
Bron
Tabel 4-3 Referentie-/normale bereiken
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 127
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Streefwaarden en kritische waarden
Kritische bereiken
Normale waarden zijn, naast andere factoren, afhankelijk van de patiënt, leeftijd,
geslacht, leefstijlgewoonten (bijv. roken), onderliggende ziekte (bijv. astma) en
behandeling (bijv. staat na een infusie). Dit geldt met name voor kritische bereiken,
aangezien deze zijn gebaseerd op de normale waarden. Daarom kunnen kritische
bereiken alleen worden benaderd en vereisen ze speciale aandacht als ze worden
gebruikt voor het nemen van een behandelbeslissing. Standaard worden kritische
waarden niet inbegrepen in de standaardinstelling. Laboratoria moeten kritische
bereiken aanpassen om aan hun eigen eisen te voldoen.
u Een streefwaarden- of kritisch bereik bewerken voor een parameter (p. 129)
(1) Standaard worden de streefwaarden-/normale bereiken zonder specificatie van geslacht, leeftijd en type monster in de software van het apparaat
geïmplementeerd. Alle afwijkingen van deze algemene benadering worden duidelijk weergegeven. Er dient opgemerkt te worden dat de software
van het apparaat geen streefwaardenbereik beneden het gespecificeerde meetbereik toestaat.
(2) Refereert aan de onderste grenswaarde voor vrouwen en de bovenste grenswaarde voor mannen.
(3) Refereert aan de onderste grenswaarde voor blanke vrouwen en de bovenste grenswaarde voor blanke mannen.
(4) Bovenste grenswaarde verwijst naar niet-rokers.
(5) Standaardwaarde afgerond op één tiende achter de komma.
(6) Het voorgestelde standaardstreefwaardenbereik voor pasgeborenen (3,0 - 10,0) mg/dL verwijst naar de onderste grenswaarde van het
gespecificeerde meetbereik voor bilirubine en de bovenste grenswaarde voor 1-2 dagen oude voldragen patiënten. Deze onderste grenswaarde is
aangepast op basis van het gespecificeerde meetbereik voor bilirubine. Hetzelfde standaardstreefwaardenbereik voor pasgeborenen wordt gebruikt
voor niet-gespecificeerde leeftijden (alle).
Roche Diagnostics
128 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Referentie- en kritische bereiken toewijzen
Referentie- en kritische bereiken toewijzen
q
Tijdens de inbedrijfstelling worden standaard referentie- en kritische bereiken
gedefinieerd op het apparaat. Individuele laboratoria dienen echter hun eigen verzameling
referentie- en kritische bereiken te ontwikkelen.
p Een streefwaarden- of kritisch bereik toevoegen voor een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Bereiken
Figuur 4-3 Scherm voor het instellen van referentie-/kritische bereiken
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Referentie-/kritische
bereiken instellen om een parameter te selecteren.
3
Druk op de knop Nieuw om een referentie- of kritisch bereik toe te voegen voor
deze parameter.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 4-4 Scherm voor het toevoegen van referentie-/kritische bereiken
4
Druk in het bovenste deelvenster van het scherm op de knoppen en om te
selecteren voor welke invoerwaarden de nieuwe streefwaarde of kritische waarde
moet gelden.
5
Druk op de knop in het onderste deelvenster van het scherm om de nieuwe
streefwaarden- of kritische bereiken in te voeren. Voer uw nieuwe streefwaarden-
en/of kritische bereiken in met behulp van het numerieke toetsenbordvak dat op
het scherm verschijnt.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 129
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Referentie- en kritische bereiken toewijzen
6
Druk op de knop OK om de nieuwe streefwaarden- of kritische bereik toe te
passen.
s
p Een streefwaarden- of kritisch bereik bewerken voor een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Bereiken
Figuur 4-5 Scherm voor het instellen van referentie-/kritische bereiken
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Referentie-/kritische
bereiken instellen om een parameter te selecteren.
3
Selecteer het streefwaarden- of kritische bereik dat u wilt bewerken om een
streefwaarden- of kritisch bereik voor deze parameter te bewerken.
o Druk op de knop Standaard om de referentie- en kritische bereiken voor een
parameter in te stellen op de standaardwaarden.
of
o Druk op de knop Bewerken om de referentie- en kritische bereiken voor een
parameter in te stellen op een andere waarde.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 4-6 Scherm voor het bewerken van referentie-/kritische bereiken
4
Druk op de knop in het onderste deelvenster van het scherm om het
streefwaarden- of kritische bereik te bewerken. Voer uw nieuwe streefwaarden- of
kritische bereiken in met behulp van het numerieke toetsenbordvak dat op het
scherm verschijnt.
Roche Diagnostics
130 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Referentie- en kritische bereiken toewijzen
5
Druk op de knop OK om de nieuwe streefwaarden- of kritische bereik toe te
passen.
s
p Een referentie- of kritisch bereik verwijderen voor een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Bereiken
Figuur 4-7 Scherm voor het instellen van referentie-/kritische bereiken
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Referentie-/kritische
bereiken instellen om een parameter te selecteren.
3
Druk op de knop Ver w ijd er en om alle referentie- of kritische bereiken voor deze
parameter te verwijderen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 131
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op meetrapporten
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op
meetrapporten
p De bewaking van referentie- en kritische bereiken op meetrapporten
activeren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Bereiken
Figuur 4-8 Scherm voor het instellen van referentie-/kritische bereiken
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Referentie-/kritische
bereiken instellen om een parameter te selecteren.
3
Zorg ervoor dat de knop Bereikcontrole is aangevinkt en gemarkeerd om deze
functie te activeren. Als de knop Bereikcontrole niet is aangevinkt en
gemarkeerd, drukt u op de knop.
4
Volg deze procedure voor de door u gewenste parameters.
s
Roche Diagnostics
132 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter
WAARSCHUWING
Onjuiste patiëntresultaten door incorrecte correlatiefactoren
Met correlatiefactoren kunt u uw resultaten aanpassen om rekening te houden met
technische of laboratoriumspecifieke factoren die de nauwkeurigheid van uw resultaten
kunnen beïnvloeden. Het toepassen van incorrecte correlatiefactoren kan echter leiden tot
onjuiste resultaten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Als u correlatiefactoren gebruikt voor het aanpassen van uw resultaten aan een ander
analytisch apparaat of een andere analytische methode, is het uw verantwoording om
te garanderen dat deze waarden geldig zijn.
u Correlatie met andere methoden (p. 82)
r Verifieer het gedrag van het analytische apparaat dat en/of de nauwkeurigheid van de
analytische methode die u gebruikt als een streefwaarde voordat vergelijkende
metingen worden uitgevoerd.
q
Het toewijzen van een correlatiefactor aan een parameter kan meetresultaten verschuiven
die buiten het meetbereik zouden vallen, zodat deze binnen het meetbereik vallen.
Roche garandeert geen meetresultaten waarvoor correlatiefactoren zijn toegewezen aan
parameters.
Correlatiefactoren worden gebruikt voor het op één lijn brengen van resultaten voor
een parameter tussen verschillende analytische systemen of -methoden.
p Een correlatiefactor toevoegen aan een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Correlaties
Figuur 4-9 Scherm voor het instellen van correlaties
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 133
cobas b 123 POC system 4 Theoretische grondbeginselen
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter
2
Druk op de knop Nieuw om een correlatiefactor toe te voegen aan een parameter.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 4-10 Scherm voor het toevoegen van correlatiefactoren
3
Druk in het bovenste deelvenster van het scherm op de knoppen en om te
selecteren aan welke parameter u een correlatiefactor wilt toevoegen en voor welk
monstertype de nieuwe correlatiefactor moet gelden.
4
Druk op de knop in het onderste deelvenster van het scherm om de offset
en/of helling voor een parameter toe te voegen. Voer de offset en/of helling in met
behulp van het numerieke toetsenbord dat op het scherm verschijnt.
5
Druk op de knop OK om de nieuwe correlatiefactor toe te passen.
s
p Een correlatiefactor bewerken voor een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Correlaties
Figuur 4-11 Scherm voor het instellen van correlaties
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst om te kiezen welke correlatiefactoren u wilt
bewerken en deze daarna te bewerken.
o Druk op de knop Standaard om een correlatiefactor voor een parameter in te
stellen op de standaardwaarde.
of
o Druk op de knop Bewerken om een correlatiefactor voor een parameter in te
stellen op een andere waarde.
Roche Diagnostics
134 Handleiding · Versie 13.0
4 Theoretische grondbeginselen cobas b 123 POC system
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 4-12 Scherm voor het bewerken van correlatiefactoren
3
Druk op de knop in het onderste deelvenster van het scherm om deze
correlatiefactor te bewerken. Voer uw nieuwe offset en/of helling in met behulp
van het numerieke toetsenbord dat op het scherm verschijnt.
4
Druk op de knop OK om de nieuwe correlatiefactor toe te passen.
s
p Een correlatiefactor verwijderen voor een parameter
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Correlaties
Figuur 4-13 Scherm voor het instellen van correlaties
2
Gebruik in het deelvenster Correlatiefactoren instellen de vervolgkeuzelijst om
te kiezen welke correlatiefactoren u wilt verwijderen. Druk vervolgens op de knop
Ver w ij deren.
s
Bediening
5 In- en buitenbedrijfstelling............................................................................................................. 137
6 Meting............................................................................................................................................. 147
7 Kwaliteitscontrole........................................................................................................................... 189
8 Kalibratie........................................................................................................................................ 235
9 Controle voor verificatie van de kalibratie.................................................................................... 247
10 Softwarefuncties ............................................................................................................................. 259
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 137
cobas b 123 POC system 5 In- en buitenbedrijfstelling
Inhoudsopgave
In- en buitenbedrijfstelling 5
In dit hoofdstuk worden de inbedrijf- en buitenbedrijfstelling van het apparaat
beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
5
Inbedrijfstelling ................................................................................................................. 139
Locatie .......................................................................................................................... 139
Inbedrijfstelling van het apparaat.................................................................................... 141
Buitenbedrijfstelling.......................................................................................................... 144
Korter dan 24 uur........................................................................................................ 144
Langer dan 24 uur ....................................................................................................... 144
Buitenbedrijfstelling van het apparaat ............................................................... 145
Het apparaat voorbereiden voor transport........................................................ 146
Roche Diagnostics
138 Handleiding · Versie 13.0
5 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 139
cobas b 123 POC system 5 In- en buitenbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling
Locatie
q
Het apparaat mag niet in directe nabijheid van de patiënt worden geplaatst. Er dient een
veiligheidsafstand van 1,5 meter te worden aangehouden.
LET OP!
Locatie van het apparaat
r Om een juiste en probleemloze werking te garanderen moet u het apparaat op een
vlakke locatie plaatsen die niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
VOORZICHTIG
Bij inbedrijfstelling van een apparaat dat in een koel vertrek is opgeslagen of bij
lage temperaturen is getransporteerd, kan er condens zijn gevormd, hetgeen
verstoringen van het apparaat kan hebben veroorzaakt. Het apparaat moeten ten
minste 1 uur vóór de inbedrijfstelling worden geacclimatiseerd naar
kamertemperatuur.
Er moet aan de volgende condities worden voldaan:
o Hoogte: -100 tot 2500 m
Omgevingsluchtdruk: 530 - 800 mmHg (70,66 kPa - 106,66 kPa)
o Omgevingstemperatuur: 15 - 32 °C
o Vermijd blootstelling aan direct zonlicht, trilling en sterke elektromagnetische
velden (elektromotoren, transformators, röntgenapparatuur, mobiele telefoons
enz.)
o Een stabiel, horizontaal werkvlak (max. 1° helling met geplaatste
verbruiksmaterialen)
LET OP!
Plaats het apparaat alleen op een stevig, horizontaal oppervlak.
o Relatieve luchtvochtigheid: 15 - 90% (niet-condenserend)
o Voor een goede luchtcirculatie en de elektrische aansluitingen dienen de volgende
afstanden rond het apparaat vrij te worden gehouden:
O 8 cm aan beide zijden
O 15 cm achter het apparaat
O 13 cm boven het apparaat
o Correcte spanning: 100 - 240 VAC (± 10%), 50 - 60 Hz (± 5%)
Verricht, nadat het systeem is geplaatst op een locatie die voldoet aan deze
voorwaarden, de volgende werkzaamheden om het apparaat voor te bereiden op de
inbedrijfstelling:
o Controleer het apparaat en de accessoires op volledigheid en eventuele
beschadiging. Controleer of de levering compleet is door de onderdelen te
vergelijken met de pakbon.
Als er iets ontbreekt, stel dan onmiddellijk uw lokale vertegenwoordiger van
Roche hiervan op de hoogte.
Roche Diagnostics
140 Handleiding · Versie 13.0
5 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 123 POC system
Inbedrijfstelling
o Als de levering ondanks zorgvuldige verpakking beschadigd is geraakt, stel het
transportbedrijf hier dan onmiddellijk van op de hoogte. Bewaar het
verpakkingsmateriaal en de producten als bewijs voor de schadeclaim.
LET OP!
Het plaatsen van beschadigde verbruiksmaterialen kan het systeem
beschadigen.
Als er beschadigde verbruiksmaterialen in het systeem worden geplaatst, kunnen
locaties waar verbruiksmaterialen in contact komen met het systeem, zoals de
meetkamermodule, beschadigd raken.
r Controleer vóór het voor de eerste keer plaatsen van verbruiksmaterialen in het
systeem, of er mogelijke schade is ontstaan tijdens het transport. Als een
verbruiksmateriaal beschadigd is, plaats dit dan niet in het systeem.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 141
cobas b 123 POC system 5 In- en buitenbedrijfstelling
Inbedrijfstelling van het apparaat
Inbedrijfstelling van het apparaat
WAARSCHUWING
Inbedrijfstelling van het apparaat
r Nadat het apparaat geïnstalleerd is, moet er een QC-meting op 3 niveaus worden
uitgevoerd.
p Het apparaat in bedrijf stellen
1
Sluit de barcodescanner en indien nodig de netwerkaansluiting aan op de
betreffende interfaces op de achterzijde van het apparaat.
Figuur 5-1 Locaties van de interface van de barcodescanner en de netwerkaansluiting:
Hardwareversie 1
Figuur 5-2 Locaties van de interface van de barcodescanner en de netwerkaansluiting:
Hardwareversie 2
q
Gebruik geen hotplug-functie van de Barcodescanner. In dat geval wordt deze niet
herkend wanneer het apparaat al in werking is en de PS/2-poort is elektrisch gezien
niet bedoeld voor hot-plug.
A Interface van de barcodescanner
B Interface van de netwerkaansluiting: Ethernet (RJ 45)
A USB-interface
B Interface van de netwerkaansluiting: Ethernet (RJ 45)
A
B
A
B
A
Roche Diagnostics
142 Handleiding · Versie 13.0
5 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 123 POC system
Inbedrijfstelling van het apparaat
2
Verbind de netspanningsadapter met het apparaat en vervolgens met het
elektriciteitsnet.
Figuur 5-3 Locatie van de interface van de netspanningsadapter: Hardwareversie 1
Figuur 5-4 Locatie van de interface van de netspanningsadapter: Hardwareversie 2
3
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat aan te zetten.
Figuur 5-5 Locatie van de aan/uit-toets
A Interface van de netspanningsadapter
A Interface van de netspanningsadapter
A Aan/uit-toets
A
A
A
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 143
cobas b 123 POC system 5 In- en buitenbedrijfstelling
Inbedrijfstelling van het apparaat
Nadat het apparaat klaar is met laden, verschijnt de installatiewizard op het
scherm.
Figuur 5-6 Wizard voor inbedrijfstelling
4
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
u De Sensor Cartridge vervangen (p. 319)
u De Fluid Pack vervangen (p. 320)
u De AutoQC Pack vervangen (p. 321)
u Het printerpapier vervangen (p. 322)
q
Voer alle stappen voor de inbedrijfstelling in de correcte volgorde uit.
Als de wizard voor inbedrijfstelling mislukt, druk dan op de volgende knoppen om de
wizard voor inbedrijfstelling opnieuw te starten: Hulpmiddelen > Inbedrijfstelling
5
Voer QC-metingen uit op 3 niveaus.
u Kwaliteitscontrole (p. 189)
s
Roche Diagnostics
144 Handleiding · Versie 13.0
5 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 123 POC system
Buitenbedrijfstelling
Buitenbedrijfstelling
Korter dan 24 uur
Als het apparaat niet nodig is voor minder dan 24 uur, zet het dan uit door op de
volgende knoppen te drukken: Hulpmiddelen > Uitschakelen. Volg de aanwijzingen
op het scherm op.
WAARSCHUWING
Het apparaat is langer dan 1 uur buiten gebruik
r Voer een systeemkalibratie en QC-metingen op 3 niveaus uit wanneer het apparaat
weer aangezet wordt.
Als het apparaat voor korter dan 1 uur wordt uitgezet, voer dan een 2P-kalibratie uit
wanneer u het apparaat weer aanzet.
q
Gebruik geen eerder geplaatste Fluid Packs en Sensor Cartridges die meer dan 24 uur
buiten een apparaat zijn geweest.
Gebruik geen eerder geplaatste AutoQC Packs die meer dan 7 dagen buiten een apparaat
zijn geweest.
Gebruik geen eerder geplaatste AutoQC Packs, Fluid Packs en Sensor Cartridges die de
volgende cumulatieve offboard-tijden hebben overschreden:
o AutoQC Packs: 7 dagen
o Fluid Packs: 40 dagen
o Sensor Cartridges: 10 dagen
q
Om het apparaat van het elektriciteitsnet los te koppelen, moet de stekker van de
netspanningsadapter uit het stopcontact worden getrokken.
Langer dan 24 uur
Als het apparaat niet nodig is voor langer dan 24 uur, stel het apparaat dan buiten
bedrijf.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 145
cobas b 123 POC system 5 In- en buitenbedrijfstelling
Buitenbedrijfstelling
Buitenbedrijfstelling van het apparaat
p Het apparaat buiten bedrijf stellen
WAARSCHUWING
Infectie als gevolg van contact met het Fluid Pack en de Sensor Cartridge
Het Fluid Pack en de Sensor Cartridge kunnen materialen van menselijke oorsprong
bevatten. Contact met materialen van menselijke oorsprong is mogelijk biologisch
gevaarlijk en kan leiden tot infecties.
r Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als inhoud van de Sensor Cartridge in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
1
Hulpmiddelen > Buitenbedrijfstelling
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
q
Voer alle stappen voor de inbedrijfstelling in de correcte volgorde uit.
q
Gebruik geen eerder geplaatste Fluid Packs en Sensor Cartridges die meer dan 24 uur
buiten een apparaat zijn geweest.
Gebruik geen eerder geplaatste AutoQC Packs die meer dan 7 dagen buiten een
apparaat zijn geweest.
Gebruik geen eerder geplaatste AutoQC Packs, Fluid Packs en Sensor Cartridges die
de volgende cumulatieve offboard-tijden hebben overschreden:
o AutoQC Packs: 7 dagen
o Fluid Packs: 40 dagen
o Sensor Cartridges: 10 dagen
u De Sensor Cartridge vervangen (p. 319)
u De Fluid Pack vervangen (p. 320)
u De AutoQC Pack vervangen (p. 321)
u Het printerpapier vervangen (p. 322)
3
Druk op de knop Uitschakelen om het apparaat uit te zetten.
q
Om het apparaat van het elektriciteitsnet los te koppelen, moet de stekker van de
netspanningsadapter uit het stopcontact worden getrokken.
4
Ontsmet het apparaat onmiddellijk nadat het buiten bedrijf is gesteld.
u Ontsmettingsprocedures (p. 315)
s
Roche Diagnostics
146 Handleiding · Versie 13.0
5 In- en buitenbedrijfstelling cobas b 123 POC system
Buitenbedrijfstelling
Het apparaat voorbereiden voor transport
p Het apparaat voorbereiden voor transport
1
Verwijder het printerpapier uit de printer.
2
Verwijder het USB-opslagmedium.
3
Koppel de barcodescanner en de netwerkverbinding op het achterpaneel van het
apparaat los.
4
Koppel de netspanningsadapter los van het apparaat.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 147
cobas b 123 POC system 6 Meting
Inhoudsopgave
Meting 6
In dit hoofdstuk wordt het afnemen en het hanteren van monsters, het uitvoeren van
metingen en het configureren van meetinstellingen beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
6
Preanalyses ......................................................................................................................... 149
Monsterafname............................................................................................................ 149
Volbloed ................................................................................................................. 149
Anticoagulantia..................................................................................................... 150
Monsterafname, speciaal voor tHb-, SO
2
- en Hct-metingen ......................... 151
Monsterafname, speciaal voor glucose- en lactaatmetingen........................... 151
Monsterafname, speciaal voor bilirubinemetingen.......................................... 151
Monsterafname, speciaal voor het meten van dialyseoplossingen................. 151
Monsterafnamebuisjes................................................................................................ 152
Spuiten.................................................................................................................... 152
Capillaire buisjes ................................................................................................... 152
Roche MICROSAMPLER PROTECT................................................................ 152
Accessoires voor monsterafnamebuisjes............................................................ 153
Monsterhantering........................................................................................................ 153
Volbloed ................................................................................................................. 153
Dialyseoplossing.......................................................................................................... 154
Storingen ............................................................................................................................ 155
Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct .................. 155
Substanties die geen effect hebben op tHb, SO
2
, Hb-derivaten en bilirubine .... 157
Substanties die effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct ........................... 158
Substanties die effect hebben op tHb, SO
2
, bilirubine en Hb-derivaten ............. 159
Beperkingen van klinische analyse ................................................................................. 162
Algemene informatie.................................................................................................. 162
Plausibiliteitscontrole voor metingen van neonataal bilirubine ........................... 162
Invoerwaarden meting configureren.............................................................................. 164
Het scherm met meetresultaten configureren............................................................... 166
Het parameterselectieveld configureren ........................................................................ 167
Door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen aanmaken.......................... 168
Een meting uitvoeren........................................................................................................ 170
Meetmodi ........................................................................................................................... 179
Roche Diagnostics
148 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Invoerwaarden voor een meting invoeren..................................................................... 180
Meetresultaten en -rapporten .......................................................................................... 183
Metingendatabase.............................................................................................................. 185
Zuur-basediagrammen..................................................................................................... 186
Patiëntentrendgrafieken ................................................................................................... 187
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 149
cobas b 123 POC system 6 Meting
Preanalyses
Preanalyses
Monsterafname
WAARSCHUWING
Het onjuist afnemen en hanteren van monsters van menselijke oorsprong kan
leiden tot infectie.
Het onjuist afnemen en/of hanteren van monsters van menselijke oorsprong kan leiden tot
de overdracht van via bloed of urine overdraagbare pathogenen.
r Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals laboratoriumkleding,
beschermende handschoenen, veiligheidsbril en een gelaats- of veiligheidsmasker om
direct contact te voorkomen.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als er een monster van menselijke oorsprong wordt gemorst, veeg dit dan onmiddellijk
op en gebruik een ontsmettingsmiddel.
r Als een monster van menselijke oorsprong in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
u Clinical and Laboratory Standards Institute. Protection of laboratory workers from
occupationally acquired infections; CLSI document M29-A4; Approved Guidelines
(2014), Vol. 34, No. 8
Volbloed
LET OP!
Onjuiste patiëntresultaten door onjuiste monsterafname
Het knijpen in de prikplaats voegt weefsel toe aan het bloedmonster en kan leiden tot het
voortijdig ontstaan van stolsels ondanks voldoende heparinisatie van de
monsterafnamebuisjes. Dit kan tot fouten en verschillen in de meetresultaten leiden.
r Knijp vóór de afname van het monster niet in de prikplaats.
r Gebruik het juiste monsterbuisje voor uw meting. Roche raadt aan om de
Roche MICROSAMPLER PROTECT te gebruiken voor het afnemen van bloed.
Roche Diagnostics
150 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Preanalyses
WAARSCHUWING
Onjuiste resultaten voor tHb en bilirubine door onjuiste monsterhantering
tHb- en bilirubineconcentraties van volbloedmonsters zijn gevoelig voor licht.
Lichtabsorptie in volbloedmonsters kan leiden tot onjuiste resultaten, wat het leven van
patiënten in gevaar kan brengen.
r Het volbloedmonster moet onmiddellijk na afname worden gemeten.
r Als u het volbloedmonster niet onmiddellijk na afname kunt meten, wikkel dan
aluminiumfolie rond het monsterafnamebuisje.
WAARSCHUWING
Onjuiste calciumresultaten door onjuiste monsterhantering
Door monsters voor het meten van de waarden voor geïoniseerd calcium bloot te stellen
aan omgevingslucht wordt de hoeveelheid geïoniseerd calcium verminderd. Dit kan leiden
tot onjuiste resultaten voor de waarde van geïoniseerd calcium, wat het leven van
patiënten in gevaar kan brengen.
r Het monster moet onmiddellijk na afname worden gemeten.
r Als het monster niet onmiddellijk na afname kan worden gemeten, stel het dan niet
bloot aan omgevingslucht.
WAARSCHUWING
Afwijkingen in meetresultaten.
Het meten van gehemolyseerde bloedmonsters kan leiden tot afwijkingen in de
meetresultaten.
r Voer na het meten van een gehemolyseerd bloedmonster een 2P-kalibratie uit.
u Clinical and Laboratory Standards Institute. Procedures for the collection of arterial
blood specimens; CLSI document H11-A4; Approved Standard (2004), Vol. 24, No. 28
Er kan gelokaliseerde hemolyse optreden wanneer er bloed wordt afgenomen uit
gebieden die zijn samengedrukt. Hierdoor kan de kaliumwaarde van een patiënt
variëren met maximaal 20% ten opzichte van de normale staat. Vermijd dat locaties
voor monsterafname worden samengedrukt voordat er bloed wordt afgenomen bij
een patiënt.
WAARSCHUWING
Risico op onjuiste resultaten door lucht in het monster
Lucht in bloedmonsters kan leiden tot valse meetresultaten.
r Voer de metingen uit op monsters zodra het monster is afgenomen om onjuiste
patiëntresultaten te vermijden.
Metabolietmetingen zijn alleen mogelijk in monsters met een bij benadering
fysiologische ionenachtergrond en pH-waarde en een gemiddelde fysiologische
buffercapaciteit van het monster.
Anticoagulantia
LET OP!
Toegestane anticoagulantia
r Heparinezouten zijn de enige toegestane anticoagulantia voor analyses met het
cobas b 123 POC system. Andere anticoagulantia, zoals EDTA, citraat, oxalaten,
fluoriden en ammoniakbevattende anticoagulantia hebben een significant effect op de
pH-waarde van het bloed en op andere parameters en kunnen daarom niet worden
gebruikt.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 151
cobas b 123 POC system 6 Meting
Preanalyses
Monsterafname, speciaal voor tHb-, SO
2
- en Hct-metingen
Volbloedmonsters moeten onmiddellijk voor het meten grondig worden gemengd
om een gelijkmatige verdeling van rode bloedlichaampjes en plasma te bereiken.
Rol om een optimale vermenging te garanderen de spuit in uw handen, draai hem om
en rol hem nogmaals. Herhaal dit gedurende 30 seconden. Als er gesedimenteerde
rode bloedlichaampjes in de spuit zitten, herhaalt u de mengprocedure gedurende 1
tot 2 minuten.
Monsterafname, speciaal voor glucose- en lactaatmetingen
Glucose Voorbereiding van de patiënt: 12 uur onthouding van voedsel voor nuchtere
bloedglucose. Optimale postprandiale bloedafname: 1 uur na voedselopname.
De bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd; dit mag
niet later dan 30 minuten na de afname. Bloedmonsters kunnen snel metaboliseren
en binnen enkele minuten een afname van de glucoseconcentratie veroorzaken.
Lactaat Voorbereiding van de patiënt: Bloedafname: na ten minste 2 uur fysieke rust. Kleine
hoeveelheden fysieke inspanning kunnen een stijging van de lactaatconcentratie
veroorzaken.
De bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd; dit mag
niet later dan 15 minuten na de afname. Bloedmonsters kunnen snel metaboliseren
en binnen enkele minuten een toename van de lactaatconcentratie veroorzaken.
Er bestaan duidelijke arterioveneuze verschillen, afhankelijk van de
onderarmactiviteit en de oxygenatie van de onderarmspieren. Maak monsters
onmiddellijk nadat ze zijn afgenomen eiwitvrij met behulp van perchloorzuur. Bij
gebruik van glycolyseremmers kunt u werken met heparinebloed zonder dat het
eiwitvrij hoeft te worden gemaakt. Deze monsters zijn tot maximaal 2 uur na de
afname stabiel.
Monsterafname, speciaal voor bilirubinemetingen
WAARSCHUWING
Monsterafname bilirubine
r Behandel de volbloedmonsters als lichtgevoelige monsters:
o Bescherm monsterbuisjes tegen licht tijdens transport.
o Laat monsterbuisjes niet achter in direct zonlicht
r Bloedmonsters moeten onmiddellijk na de afname worden geanalyseerd.
r Schakel het fototherapielicht uit vóór en tijdens het afnemen van monsters bij
neonatale patiënten.
Monsterafname, speciaal voor het meten van dialyseoplossingen
WAARSCHUWING
Verse dialyseoplossing voor de monsterafname
r Monsters van de verse dialyseoplossing mogen alleen worden afgenomen met een
onbehandelde spuit (zonder stollingsremmers).
Roche Diagnostics
152 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Preanalyses
Monsterafnamebuisjes
WAARSCHUWING
Monsterafnamebuisjes
r Gebruik alleen monsterafnamebuisjes van Roche.
q
Roche raadt aan om monsterafnamebuisjes van Roche te gebruiken.
Spuiten
Als u producten van een andere fabrikant gebruikt met vloeibare heparine als
stolselremmer, mogen de monsterafnamebuisjes niet groter zijn dan nodig is voor het
bloedvolume. Hierdoor wordt het effect van de stolselremmer op de
bloedverdunning geminimaliseerd. Er worden meestal kunststof spuiten gebruikt,
maar er zijn gevallen waarbij het gebruik van kunststof spuiten niet geschikt is,
bijvoorbeeld, wanneer verwacht wordt dat de PO
2
-waarden buiten het normale
bereik vallen. Als er hoge PO
2
-waarden worden verwacht, dient het monster zo snel
mogelijk na de afname te worden geanalyseerd.
LET OP!
Het gebruik van niet-gehepariniseerde spuiten of spuiten met vloeibare heparine
kan leiden tot onnauwkeurige patiëntresultaten
Niet-gehepariniseerde spuiten en spuiten met vloeibare heparine, waarvan het volume
groter is dan het monstervolume, voorkomen niet dat het bloed in de spuit stolt.
Bloedstolsels brengen de integriteit van het bloedmonster in gevaar, wat kan leiden tot
onnauwkeurige patiëntresultaten.
r Gebruik spuiten die gebalanceerde heparinezouten bevatten. Roche raadt aan de
Roche MICROSAMPLER PROTECT te gebruiken voor het afnemen van bloed.
Capillaire buisjes
Capillaire buisjes van microhematocriet of capillaire buisjes met keramische dopjes
mogen niet worden gebruikt omdat ze de vulopening van het apparaat kunnen
beschadigen.
Om schade aan het apparaat te voorkomen raadt Roche aan de
Roche MICROSAMPLER PROTECT te gebruiken voor het afnemen van bloed. Als u
glazen capillaire buisjes van andere fabrikanten gebruikt, controleer dan of deze zijn
voorzien van hitte-gepolijste uiteinden.
Als u roerstaafjes gebruikt die door sommige fabrikanten worden aangeboden,
verwijder deze staafjes dan voordat het monster wordt ingevoerd om verstopping van
de monsterweg van het systeem te voorkomen.
Roche MICROSAMPLER PROTECT
Voor het gemakkelijker afnemen van arteriële monsters en om de patiënt meer
comfort te bieden is de Roche MICROSAMPLER PROTECT
(1)
ontwikkeld.
De Roche MICROSAMPLER PROTECT bestaat uit een gebogen kunststof capillair
(~220 L) in een kunststof houder en is bij uitstek geschikt voor het atraumatisch
afnemen van arterieel bloed.
(1) is een handelsmerk van Roche
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 153
cobas b 123 POC system 6 Meting
Preanalyses
Accessoires voor monsterafnamebuisjes
LET OP!
Een verstopping van de monsterweg tijdens de meting voorkomen
Om een verstopping van de monsterweg te vermijden bij meting van kritische
bloedmonsters (b.v. bij bloed van pasgeborenen uit oorlelletje en hiel).
r Het gebruik van de Clot Catcher wordt aangeraden.
Clot Catcher De Clot Catcher, die op de punt van een capillair of de
Roche MICROSAMPLER PROTECT wordt geplaatst, voorkomt dat bloedstolseltjes
en weefseldeeltjes in het cobas b 123 POC system terechtkomen.
De Clot Catcher is alleen geschikt voor metingen in capillaire modus.
Clot Catcher PRO De Clot Catcher PRO, die op de punt van een spuit wordt geplaatst, voorkomt dat
bloedstolseltjes en weefseldeeltjes in het cobas b 123 POC system terechtkomen.
De Clot Catcher PRO is alleen geschikt voor metingen in capillaire modus.
q
Raadpleeg de bij de Clot Catcher en de Clot Catcher PRO meegeleverde bijsluiter voor
aanvullende informatie.
Monsterhantering
Volbloed
Volbloedmonsters moeten met gehepariniseerde spuiten of capillairen of met de
Roche MICROSAMPLER PROTECT worden afgenomen en zo snel mogelijk na de
afname worden geanalyseerd. Onmiddellijk na monsterafname moeten luchtbellen
uit het monsterafnamebuisje worden verwijderd.
Onmiddellijk na de monsterafname met een spuit moet het monster met
anticoagulans worden gemengd. Dit kan door het monster tussen beide handen te
rollen of te draaien. De monsters moeten correct worden gelabeld, waarbij de
standaardprocedure voor documentatie moet worden gevolgd.
Ondanks het volgen van de juiste procedures voor monsterafname kunnen er nog
steeds fouten optreden in de bloedgasanalyse:
o onvoldoende mengen van het monster na de afname en voor de meting
o Verontreiniging met omgevingslucht door na monsterafname niet verwijderde
luchtbellen
o metabole veranderingen in het monster
WAARSCHUWING
Het niet meten van monsters voor tHb-, SO
2
- en Hct-parameters onmiddellijk na
het afnemen van het monster in een capillair kan leiden tot onjuiste
patiëntresultaten
Het niet meten van in een capillair afgenomen monsters voor tHb-, SO
2
- en Hct-waarden
onmiddellijk na het afnemen van het monster kan leiden tot onjuiste patiëntresultaten, wat
het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Als u in capillairen afgenomen monsters meet voor tHb-, SO
2
- en Hct-waarden, voer
dan de meting onmiddellijk na het afnemen van het monster uit.
Roche Diagnostics
154 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Preanalyses
Glazen monsterbuisje o Monsters die in glazen monsterbuisjes zijn afgenomen, kunnen maximaal 15
minuten bij kamertemperatuur bewaard blijven.
o Als u deze monsters niet binnen 15 minuten na de afname kunt meten, leg ze dan
tijdelijk in ijswater. Meet deze monsters binnen 30 minuten na de afname. Als u
deze monsters niet binnen 60 minuten na de afname hebt gemeten, gooi ze dan
weg.
o Monsters met een PO
2
niveau dat hoger is dan 200 mmHg (26 kPa) moeten in een
glazen buisje worden afgenomen, als u de monsters niet binnen 15 minuten na de
afname kunt meten.
Kunststof monsterbuisje Monsters die in kunststof monsterbuisjes zijn afgenomen, kunnen maximaal 30
minuten bij kamertemperatuur bewaard blijven.
Dialyseoplossing
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de protocollen voor monsterhantering voor
dialyseoplossingen kan leiden tot incorrecte patiëntresultaten
Het niet volgen van de protocollen voor monsterhantering voor dialyseoplossingen kan
leiden tot incorrecte patiëntresultaten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Als u dialyseoplossing afneemt om een meting uit te voeren, neem dan vers dialysaat
af met een spuit die geen anticoagulantia bevat. Neem geen gebruikt dialysaat af.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 155
cobas b 123 POC system 6 Meting
Storingen
Storingen
Er is een onderzoek uitgevoerd om de invloed van chemische en farmaceutische
substanties te evalueren die meetparameters zouden kunnen verstoren.
Het onderzoek werd opgezet in overeenstemming met de onderstaande CLSI-
richtlijn:
u Clinical and Laboratory Standards Institute. Interference testing in clinical chemistry,
CLSI document EP07-A2; Approved Guideline (2005), Vol. 25, No. 27
WAARSCHUWING
Onjuiste resultaten door storing
r U vindt de lijst met substanties die potentieel van invloed kunnen zijn op de parameters
BG/ISE/MSS en COOX in de onderstaande tabellen.
Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Substantie Concentratie Getest analyt
3-bèta-hydroxyboterzuur 20,0 mmol/L pH, ISE, Glu, Lac
Acetylazijnzuur
(1)
2,0 mmol/L pH, ISE, Glu, Lac
Aceton
(1)
12,0 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Acetylcysteïne 10,2 mmol/L
Na
+
, K
+
, Cl
-
, Hct
Albumine > 9%
BG, Na
+
, K
+
, Cl
-
, Glu, Lac, Hct
Ammoniumchloride
(1)
0,107 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Ampicilline
(1)
0,15 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Ascorbinezuur
(1)
0,34 mmol/L ISE, Glu, Lac
Aspirine (acetylsalicylzuur)
(1)
3,62 mmol/L
Na
+
, K
+
, Cl
-
, Glu, Lac
Benzalkoniumchloride 0,028 mmol/L
pH, K
+
, Ca
2+
, Cl
-
, Glu, Lac
Bilirubine
(1)
0,342 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Calciumchloride
(1)
5,0 mmol/L ISE, Glu, Lac
Cefoxitine
(1)
1,546 mmol/L ISE, Glu, Lac
Chloorpromazine
(1)
0,0063 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Creatinine
(1)
0,442 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Cyanide 0,1 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Ciclosporine 0,0043 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Dobesilaat 0,88 mmol/L BG, ISE, Glu, Lac
Dobutamine 0,66 mmol/L
pH, K
+
, Ca
2+
, Cl
-
, Glu, Lac
Dopamine
(1)
0,00587 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Doxycycline
(1)
0,068 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
EDTA
(1)
0,003 mmol/L ISE, Glu, Lac
Ethanol
(1)
86,8 mmol/L BG, pH
Etheenglycol
(1)
4,83 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Tabel 6-1 Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Roche Diagnostics
156 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Storingen
Gallaminetriethiodide 0,056 mmol/L pH, ISE, Glu, Lac
Gentamicine
(1)
0,021 mmol/L BG, ISE, Glu, Lac
Gentisinezuur
(1)
0,117 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Glutathion, gereduceerd
(1)
3,0 mmol/L ISE, Glu, Lac
Glycolzuur 13,05 mmol/L
PO
2
, Na
+
, K
+
, Cl
-
, Glu
Guaiacol 0,4 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
HAES (hydroxyethylzetmeel) 50,0% BG, ISE, Glu, Lac, Hct
Halothaan
(1)
0,759 mmol/L PO
2
Hemoglobine
(1)
2,0 g/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Hydroxycarbamide
(hydroxyureum)
2,50 mmol/L BG, pH, ISE
Ibuprofen
(1)
2,425 mmol/L ISE, Glu, Lac
Isofluraan 3,0% BG, pH, ISE, Glu, Lac
Isoniazide
(1)
0,292 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
L-DOPA (levodopa) 0,12 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Lactaat
(1)
6,6 mmol/L ISE, Glu
Lithiumacetaat
(1)
3,20 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Magnesiumacetaat 15,0 mmol/L pH, ISE, Lac
Maltose 14,62 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Methyldopa
(1)
0,071 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Metronidazol
(1)
0,701 mmol/L pH, ISE, Glu, Lac
Natriumdiwaterstoffosfaat
(1)
9,0 mmol/L ISE, Glu, Lac
Stikstofoxide (lachgas) 85% PO
2
Norepinefrine 0,12 mmol/L BG, pH, ISE, Lac
Paracetamol
(1)
1,32 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
PCO
2
85,0 mmHg ISE, Glu, Lac
PCO
2
0,0 mm Hg PO
2
, ISE, Glu, Lac
Perfenazine
(1)
0,223 mol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Fenobarbital
(1)
0,431 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Fenylbutazon 1,3 mmol/L ISE, Glu, Lac
Fenytoïne
(1)
0,198 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
PO
2
600,0 mm Hg BG, pH, ISE, Glu, Lac
PO
2
< 25 mmHg BG, pH, ISE, Glu, Lac
Kaliumchloride
(1)
7,0 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Kaliumoxalaat
(1)
0,081 mmol/L ISE, Glu, Lac
Kaliumthiocyanaat 6,88 mol/L
BG, pH, Na
+
, Ca
2+
, Lac
Propofol 1,0% BG
Rifampicin
(1)
0,078 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Salicylzuur 4,34 mmol/L
K
+
, Ca
2+
, Glu, Lac
Substantie Concentratie Getest analyt
Tabel 6-1 Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 157
cobas b 123 POC system 6 Meting
Storingen
Substanties die geen effect hebben op tHb, SO
2
, Hb-derivaten en bilirubine
Natriumbromide 37,5 mmol/L
pH, K
+
, Ca
2+
, Lac
Natriumchloride
(1)
45 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Natriumfluoride
(1)
0,105 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Natriumglutamaat 0,86 mmol/L ISE, Glu, Lac
Natriumheparine
(1)
3000 IU/L BG, ISE, Glu, Lac
Natriumwaterstofcarbonaat
(natriumbicarbonaat)
(1)
35 mmol/L ISE, Glu, Lac
Natriumjodide 2,99 mmol/L
BG, pH, K
+
, Ca
2+
, Glu, Lac
Natriumnitroprusside 4,00 mmol/L
pH, K
+
, Ca
2+
, Glu, Lac
Natriumperchloraat 1,50 mmol/L
K
+
, Glu, Lac
Natriumpyruvaat
(1)
0,309 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Theofilline
(1)
0,222 mmol/L ISE, Glu, Lac
Thiopental (Trapanal)
(1)
0,248 mmol/L pH, ISE, Glu, Lac
Triglyceride 37,0 mmol/L
BG, pH, K
+
, Ca
2+
, Glu, Lac
Ureum
(1)
49,2 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Urinezuur 1,40 mmol/L ISE, Glu, Lac
Vancomycine
(1)
0,069 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
Xylose 4,0 mmol/L BG, pH, ISE, Glu, Lac
(1) De substantie en de concentraties ervan worden aanbevolen in Clinical and Laboratory Standards
Institute. Interference testing in clinical chemistry, CLSI document EP07-A2; Approved Guideline
(2005), Vol. 25, No. 27.
Substantie Concentratie Getest analyt
Tabel 6-1 Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Substantie Concentratie Getest analyt
Bèta-caroteen
(1)
2,0 mg/L tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Evans-blauw 5 mg/L tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Gelofusine 1:1 verdunning tHb. HHb. O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
HAES-steriel 10% 1:1 verdunning tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Hydroxocobalamine 0,25 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Indocyaninegroen 5 mg/L tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Intralipid, 20% 10 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Lipidem 10 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Lipofundin, 20% met MCT
(1)
10 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
Methyleenblauw 2,5 mg/L tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Omegaven
(1)
5 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Patentblauw 2,5 mg/L tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
pH hoog 7,9 tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
Tabel 6-2 Substanties die geen effect hebben op tHb, SO
2
, Hb-derivaten en bilirubine
Roche Diagnostics
158 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Storingen
Substanties die effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
pH hoog 8,0 Bili
pH laag 7,1 tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
pH laag 6,7 Bili
Propofol, 2% 0,11 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
SMOF lipid, 20%
(1)
10 mg/mL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Totaal eiwit (albumine)
(1)
12 g/dL tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
Voluven, 6%
(1)
1:1 verdunning tHb, HHb, O
2
Hb, COHb, MetHb, SO
2
, Bili
(1) De substantie en de concentraties ervan worden aanbevolen in Clinical and Laboratory Standards
Institute. Interference testing in clinical chemistry, CLSI document EP07-A2; Approved Guideline
(2005), Vol. 25, No. 27.
Substantie Concentratie Getest analyt
Tabel 6-2 Substanties die geen effect hebben op tHb, SO
2
, Hb-derivaten en bilirubine
Substantie
Concentratie
substantie
Parameter
Concentratie
parameter (MV)
[mmol/L]
Effect van de substantie
[mmol/L]
± juistheid
[mmol/L]
Acetylcysteïne
10,2 mmol/L
(1)
Glu
Lac
4,1
5,5
-1,4 ± 0,5
-1,4 ± 0,3
0,5
0,7
2,55 mmol/L
Lac
(2)
5,2 -0,6 ± 0,1 0,7
1,75 mmol/L
Glu
(2)
4,0 -0,1 ± 0,1 0,5
Benzalkoniumchloride 0,0285 mmol/L
Na
+
132,2 +5,3 ± 0,9 2,9
0,0280 mmol/L
Na
+
Na
+
116,47
152,20
2,81 ± 0,42
4,07 ± 0,83
2,940
3,630
0,0143 mmol/L
Na
+(2)
138,4 2,1 ± 0,3 3,1
Dobutamine 0,066 mmol/L
Na
+
137,4 21,2 ± 2,3 3,1
0,05 mmol/L
Na
+(2)
138,0 1,6 ± 0,2 3,1
Glycolzuur
(hydroxyethaanzuur)
13,05 mmol/L Lac 5,2 0,7 ± 0,5 0,7
2,5 mmol/L
Lac
(2)
5,4 0,4 ± 0,2 0,7
Urinezuur
1,4 mmol/L
(1)
Lac 6,0 -0,9 ± 0,1 0,7
0,35 mmol/L
Lac
(2)
5,4 -0,3 ± 0,1 0,7
Hydroxycarbamide
(hydroxyureum)
2,5 mmol/L Glu
Lac
4,0
4,8
1,2 ± 0,7
-1,2 ± 0,6
0,5
0,7
0,63 mmol/L
Glu
(2)
Lac
(2)
3,8
4,5
0,1 ± 0,2
-0,4 ± 0,2
0,5
0,7
Kaliumthiocyanaat
6,88 mmol/L
(1)
Cl
-
Cl
-
Cl
-
Glu
107,7
79,42
119,93
4,0
176,5 ± 56,5
130,39 ± 43,09
356,92 ± 120,59
1,2 ± 0,4
4,4
4,0
4,8
0,5
3,44 mmol/L
Glu
(2)
3,9 0,4 ± 0,2 0,5
Tabel 6-3 Substanties die effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 159
cobas b 123 POC system 6 Meting
Storingen
Substanties die effect hebben op tHb, SO
2
, bilirubine en Hb-derivaten
0,5 mmol/L
Cl
-(2)
104,8 3,5 ± 0,9 4,3
Natriumchloride
45 mmol/L
(1)
Hct
(3)
43,3% -9,4 ± 0,2 % 3%
20 mmol/L
Hct
(3)
45,6% -3,8 ± 0,3 % 3%
10 mmol/L
Hct
(2)(3)
45,6% -0,9 ± 0,2% 3%
Natriumbromide
37,5 mmol/L
(1)
Cl
-
Cl
-
Cl
-
Glu
80,09
103,7
119,01
4,0
147,99 ± 24,5
111,1 ± 12,0
147,04 ± 17,87
0,5 ± 0,3
4,0
4,2
4,77
0,5
18,75 mmol/L
Glu
(2)
4,0 0,2 ± 0,1 0,5
1,0 mmol/L
(1)
Cl
-(2)
105,5 4,0 ± 0,4 4,3
Natriumjodide
2,99 mmol/L
(1)
Cl
-
Cl
-
Cl
-
80,63
102,3
122,55
26,74 ± 7,25
35,8 ± 13,8
55,71 ± 19,11
4,0
4,2
4,9
0,45 mmol/L
Cl
-(2)
105,3 1,3 ± 0,7 4,3
Natriumnitroprusside 4 mmol/L
Cl
-
102,5 10,4 ± 6,7 4,2
1 mmol/L
Cl
-(2)
104,4 3,3 ± 1,6 4,3
Natriumperchloraat 1,5 mmol/L
Cl
-
104,9 11,4 ± 3,8 4,3
0,375 mmol/L
Cl
-(2)
103,5 2,3 ± 0,8 4,3
Norepinefrine 0,118 mol/L Glu 4,1 -0,5 ± 0,2 0,5
0,06 mmol/L
Glu
(2)
4,5 -0,3 ± 0,1 0,5
Salicylzuur
4,34 mmol/L
(1)
Cl
-
Cl
-
Lac
79,02
117,3
104,0
15,55 ± 2,84
20,48 ± 4,77
20,3 ± 6,0
4,0
4,71
4,3
1,09 mmol/L
Cl
-(2)
103,6 1,8 ± 0,5 4,3
(1) De substantie en de concentraties ervan worden aanbevolen in Clinical and Laboratory Standards Institute. Interference testing in clinical chemistry,
CLSI document EP07-A2; Approved Guideline (2005), Vol. 25, No. 27.
(2) Binnen juistheidsspecificaties
(3) Bij het bepalen van storingen voor hematocriet moet bij het toevoegen van substanties rekening worden gehouden met de wijziging van de
monstermatrix (morfologie van de rode bloedlichaampjes, hemolyse en het osmose-effect). Daarom werden de wijzigingen aan het monster bepaald
met een absolute referentiemeting met behulp van centrifugatie (hemofuge) en werden de met het cobas b 123 POC system bepaalde waarden
gecorrigeerd.
Substantie
Concentratie
substantie
Parameter
Concentratie
parameter (MV)
[mmol/L]
Effect van de substantie
[mmol/L]
± juistheid
[mmol/L]
Tabel 6-3 Substanties die effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac en Hct
Roche Diagnostics
160 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Storingen
Substantie
Concentratie
substantie
Parameter
Concentratie
parameter (MV)
Effect van de substantie ± juistheid
Methyleenblauw 40,00 mg/L tHb
O
2
Hb
MetHb
Bili
13,7 g/dL
97%
0,5%
4,1 mg/dL
13,4 mg/dL
-1,1 g/dL
-3,3%
4,50%
-2,94 mg/dL
-3,80 mg/dL
0,5 g/dL
3%
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
20,00 mg/L
tHb
(1)
O
2
Hb
(1)
MetHb
Bili
13,7 g/dL
97%
0,5%
4,1 mg/dL
13,4 mg/dL
-0,5 g/dL
-3%
3,6%
-1,10 mg/dL
(1)
-1,43 mg/dL
0,5 g/dL
3%
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
10,00 mg/L MetHb
Bili
(1)
0,5%
4,1 mg/dL
13,4 mg/dL
2,3%
-0,55 mg/dL
-0,73 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
5 mg /L MetHb
Bili
0,5%
4,1 mg/dL
13,4 mg/dL
1,5%
-0,19 mg/dL
-0,28 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
2,5 mg/L
MetHb
(1)
0,5 1,0% 1%
Evans-blauw 10 mg/L MetHb
Bili
0,5%
5,2 mg/dL
13,3 mg/dL
1,3%
1,12 mg/dL
1,17 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
5 mg/L
MetHb
(1)
0,5% 0,6% 1%
Patentblauw 10 mg/L MetHb
Bili
0,5%
4,9 mg/dL
13,7 mg/dL
3,2%
5,1 mg/dL
5,6 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
5 mg/L MetHb
Bili
0,5%
4,9 mg/dL
13,7 mg/dL
1,6%
2,52 mg/dL
2,94 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
2,5 mg/L
MetHb
(1)
Bili
(1)
0,5%
4,9 mg/dL
13,7 mg/dL
0,8%
1,25 mg/dL
1,40 mg/dL
1%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
Hydroxocobalamine 0,9 mg/mL tHb
HHb
O
2
Hb
SO
2
Bili
13,6 g/dL
0,5%
97,7%
99,5%
4,8 mg/dL
14,2 mg/dL
0,6 g/dL
4,2%
-4,1%
-4,3%
-1,65 mg/dL
-1,39 mg/dL
0,5 g/dL
1,5%
3,0%
2%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
0,5 mg/mL
tHb
(1)
HHb
O
2
Hb
(1)
SO
2
Bili
13,6 g/dL
0,5%
97,7%
99,5%
4,8 mg/dL
14,2 mg/dL
0,4 g/dL
2,5%
-2,4%
-2,5%
-0,96 mg/dL
-0,72 mg/dL
0,5 g/dL
1,5%
3,0%
2%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
Tabel 6-4 Substanties die effect hebben op tHb, SO
2
, bilirubine en Hb-derivaten
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 161
cobas b 123 POC system 6 Meting
Storingen
0,25 mg/mL
HHb
(1)
SO
2
(1)
Bili
(1)
0,5%
99,5%
4,8 mg/dL
14,2 mg/dL
1,3%
-4,3%
-0,54 mg/dL
-0,36 mg/dL
1,5%
2,0%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
Cyanomethemoglobin
e
10% HHb
O
2
Hb
SO
2
Bili
2,1%
95,8%
97,9%
5,3 mg/dL
13,9 mg/dL
3,8%
-3,4%
-3,8%
0,33 mg/dL
0,39 mg/dL
1,5%
3,0%
2%
1,2 mg/dL
1,2 mg/dL
Sulfhemoglobine 10%
tHb
(2)
COHb
(2)
HHb
(2)
MetHb
(2)
O
2
Hb
(2)
SO
2
(2)
Bili
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
5,2 mg/dL
(2)
15,4 mg/dL
(2)
---
---
---
---
---
---
---
---
-5,29 mg/dL
---
---
---
---
---
---
---
---
1,2 mg/dL
5% Bili 15,4 mg/dL -2,10 mg/dL 1,2 mg/dL
2,5% Bili 15,4 mg/dL -1,04 mg/dL 1,2 mg/dL
Fluoresceïne 0,4 mg/mL
tHb
(2)
COHb
(2)
HHb
(2)
MetHb
(2)
O
2
Hb
(2)
SO
2
(2)
Bili
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
0,25 mg/mL
tHb
(2)
COHb
(2)
HHb
(2)
MetHb
(2)
O
2
Hb
(2)
SO
2
(2)
Bili
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
(2)
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
---
(1) Binnen juistheidsspecificaties
(2) Geen resultaat weergegeven. De melding 'Spectrale interferentie gedetecteerd' verschijnt in het tabblad Resultaten en op de afdruk van de meting.
Substantie
Concentratie
substantie
Parameter
Concentratie
parameter (MV)
Effect van de substantie ± juistheid
Tabel 6-4 Substanties die effect hebben op tHb, SO
2
, bilirubine en Hb-derivaten
Roche Diagnostics
162 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Beperkingen van klinische analyse
Beperkingen van klinische analyse
De gemeten prestatiegegevens kunnen worden beïnvloed door bekende en
onbekende factoren.
u Storingen (p. 155)
Algemene informatie
In de relevante literatuur worden verschillende substanties vermeld die de
meetresultaten van bloedmonsters negatief kunnen beïnvloeden. Een gedetailleerde
bespreking van deze fenomenen is te vinden op verschillende locaties in de
technische literatuur. Met betrekking tot het cobas b 123 POC system hebben wij
geprobeerd deze mogelijke invloeden te identificeren en te beoordelen. Aangezien het
niet mogelijk om alle medicatie of substanties te controleren, moet u onmiddellijk op
de hoogte worden gesteld van abnormale afwijkingen van de meetresultaten - zoals
bij iedere klinische analyse - en het volledige beeld van de patiënt beoordelen of meer
metingen in uw eigen laboratoriumruimte uitvoeren, indien noodzakelijk.
Plausibiliteitscontrole voor metingen van neonataal bilirubine
WAARSCHUWING
Onjuiste bilirubineresultaten door onjuiste monsterafname en onjuiste
monsterhantering
Het niet volgen van de juiste werkwijzen voor monsterafname en monsterhantering kan
leiden tot de aanwezigheid van cellulaire deeltjes in bloedmonsters. Deze cellulaire
deeltjes kunnen tot fouten en verschillen in de bilirubinemeetresultaten leiden.
r Knijp vóór de afname van het bloedmonster niet in de prikplaats.
r Het bloedmonster moet onmiddellijk na afname grondig worden gemengd. Dit kan
door het monster tussen beide handen te rollen en het monsterafnamebuisje af en toe
om te draaien of door gebruik te maken van een mechanisch apparaat dat het monster
om 2 assen draait. Verwijder vervolgens alle luchtbellen uit het monsterafnamebuisje.
r Analyseer de bloedmonsters zo spoedig mogelijk na monsterafname. Als u de
bloedmonsters vóór de meting moet opslaan, moet u deze in een geschikt
monsterafnamebuisje opslaan bij de juiste temperatuur.
u Monsterhantering (p. 153)
Cellulaire deeltjes in bloedmonsters kunnen leiden tot het te hoog inschatten van
neonatale-bilirubineresultaten. Daarom wordt bij bilirubinemetingen een
plausibiliteitscontrole uitgevoerd om onjuiste resultaten te identificeren. Deze
plausibiliteitscontrole wordt automatisch uitgevoerd als het bilirubineresultaat hoger
is dan 15 mg/dL (256,5 mol/L). Om de bilirubineresultaten te valideren, vergelijkt
de plausibiliteitscontrole de tHb- en/of MCHC-resultaten van hetzelfde
bloedmonster met hun respectievelijke medische besliswaarden.
q
Kritische waarden worden ingesteld op standaardwaarden die gebaseerd zijn op
referentiewaardenbereiken uit handboeken voor klinische chemie en moleculaire
diagnostiek. U dient kritische waarden echter zodanig te configureren dat deze voldoen
aan uw eigen vereisten. Gebruik de onderstaande tabel om uw neonatale MCHC-
streefwaardenbereiken vast te stellen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 163
cobas b 123 POC system 6 Meting
Beperkingen van klinische analyse
p Neonataal bilirubine meten
1
Druk in het tabblad Configuratie op de onderstaande knoppen: Meting
> Resultaatweergave > Weergeven.
Controleer of bilirubine in de kolom Geselecteerde waarden wordt weergegeven.
u Het scherm met meetresultaten configureren (p. 166)
2
Meet het monster in het tabblad Overzicht.
Als het bilirubineresultaat lager is dan 15 mg/dL (256,5 mol/L), wordt het
blirubineresultaat weergegeven.
Als het bilirubineresultaat hoger is dan 15 mg/dL (256,5 mol/L), wordt de
plausibiliteitscontrole uitgevoerd.
o Als de tHb en (als Hct wordt gemeten) de MCHC-resultaten lager zijn dan de
respectievelijke medische besliswaarden (22 g/dL of 13,64 mmol/L voor tHb
en 36 g/dL of 5,58 mmol/L voor MCHC), wordt het bilirubineresultaat
weergegeven.
o Als de tHb- en/of MCHC-resultaten (als Hct wordt gemeten) hoger zijn dan
de respectievelijke medische besliswaarden (22 g/dL of 13,64 mmol/L voor
tHb en 36 g/dL of 5,58 mmol/L voor MCHC), wordt het bilirubineresultaat
niet weergegeven. Als er geen resultaat voor tHb beschikbaar is, wordt het
bilirubineresultaat ook niet weergegeven.
Figuur 6-1 Schermweergave van een meting nadat de plausibiliteitscontrole van een
bilirubinemeting negatief is uitgevallen
s
Leeftijd MCHC (g/dL) MCHC (mmol/L)
1
ste
dag
31,0-35,0 4,805-5,425
2
e
t/m 6
e
dag
24,0-36,0 3,720-5,580
7
e
t/m 13
e
dag
n.v.t. n.v.t.
14
e
t/m 23
ste
dag
26,0-34,0 4,030-5,270
24
ste
t/m 37
ste
dag
25,0-34,0 3,875-5,270
Tabel 6-5 MHCH-referentiebereiken voor neonaten
Roche Diagnostics
164 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Invoerwaarden meting configureren
Invoerwaarden meting configureren
U kunt invoerwaarden toewijzen die tijdens een meting kunnen worden bewerkt in
het tabblad Invoerwaarden. Met deze functie kunt u efficiënt metingspecifieke
gegevens, zoals patiënt-id, wijzigen.
Indien u ervoor kiest om een verplichte invoerwaarde aan te maken, moet deze de
volgende eigenschappen hebben:
o Een asterisk naast de invoer.
o Een gele achtergrond.
o Een geluidswaarschuwing die aangeeft dat er geen invoerwaarde aanwezig is,
wanneer monsterbuisjes worden losgekoppeld.
o Een geluidswaarschuwing en een visuele waarschuwing wanneer u overschakelt
naar het scherm Resultaten wanneer er geen invoerwaarde ingevuld is.
o Een geluidswaarschuwing en een visuele waarschuwing wanneer er een time-out
plaatsvindt en er geen invoerwaarde ingevuld is.
p Invoerwaarden voor een meting configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Gegevensinvoer > Invoerwaarden
Figuur 6-2 Scherm voor het configureren van invoerwaarden voor een meting
2
Om de volgorde van de invoerwaarden in het tabblad Invoerwaarden te wijzigen,
selecteert u de invoerwaarde in het deelvenster Invoerwaarden en drukt u op de
knoppen Naar boven verplaatsen en Naar beneden verplaatsen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 165
cobas b 123 POC system 6 Meting
Invoerwaarden meting configureren
3
Druk op de knop Lijst bewerken om invoerwaarden te bewerken of te
verwijderen.
Figuur 6-3 Scherm voor het toevoegen en verwijderen van invoerwaarden
4
Om een invoerwaarde toe te voegen, kiest u deze uit de lijst in het linker
deelvenster van het scherm en drukt u op de knop .
5
Om een invoerwaarde te verwijderen, kiest u deze uit de lijst in het rechter
deelvenster van het scherm en drukt u op de knop .
6
Om een invoerwaarde toe te wijzen als verplichte invoer, kiest u deze uit de lijst in
het rechterdeelvenster van het scherm en drukt u op de knop Verplichte invoer.
Er verschijnt een asterisk (sterretje of *) naast de invoerwaarde in het
rechterdeelvenster van het scherm. Verplichte invoerwaarden moeten voor iedere
meting worden ingevoerd.
Op het scherm waarin deze waarden verschijnen, beschikken de verplichte
invoervelden over een gele, knipperende achtergrond en een hoorbare
waarschuwing.
7
Om een standaardwaarde in te stellen voor een invoerwaarde kiest u de
betreffende invoerwaarde uit de lijst in het rechterdeelvenster van het scherm en
drukt u op de knop Standaardwaarde instellen.
Deze functie is niet beschikbaar voor alle invoerwaarden. Als de functie
beschikbaar is voor de door u geselecteerde invoerwaarde, laat het scherm een
numeriek toetsenbord of een dialoogvenster zien.
8
Voer de nieuwe standaardwaarde in het numerieke toetsenbordvak in of selecteer
de waarde in het dialoogvenster. Druk op de knop OK om de standaardwaarde
toe te passen.
s
Roche Diagnostics
166 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Het scherm met meetresultaten configureren
Het scherm met meetresultaten configureren
U kunt toewijzen welke gemeten en berekende waarden worden weergegeven in het
tabblad Resultaten tijdens een meting. Met deze functie kunt u snel specifieke
waarden weergeven en registreren voor alle metingen.
p Parameters toevoegen aan of verwijderen uit het meetresultatenscherm
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Resultatenweergave > Weergeven
Figuur 6-4 Scherm voor het configureren van de meetresultatenweergave
2
Kies een parameter uit de lijst Beschikbare waarden en druk op de knop om
deze parameter toe te voegen.
3
Kies een parameter uit de lijst Geselecteerde waarden en druk op de
knop om deze parameter te verwijderen.
4
Druk op de knop om alle parameters uit de lijst Beschikbare waarden toe te
voegen.
5
Druk op de knop om alle parameters uit de lijst Geselecteerde waarden te
verwijderen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 167
cobas b 123 POC system 6 Meting
Het parameterselectieveld configureren
Het parameterselectieveld configureren
Met het parameterselectieveld in het tabblad Overzicht kunt u eenvoudiger bekijken
welke parameters beschikbaar zijn voordat een meting wordt uitgevoerd.
U kunt parameters permanent uitschakelen voor metingen en kalibraties, zodat deze
parameters niet verschijnen in het parameterselectieveld. Daarnaast kunt u
parameters tijdelijk uitschakelen voor een meting.
p Parameters permanent in- of uitschakelen voor metingen en kalibraties
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Activ./deactiv.
Figuur 6-5 Scherm voor het permanent activeren en deactiveren van parameters
2
Druk op de knop van de parameter om een parameter in of uit te schakelen voor
metingen.
Parameters die in donkergroen worden getoond, zijn permanent ingeschakeld
voor metingen.
Parameters die in lichtgroen worden getoond, zijn permanent uitgeschakeld voor
metingen.
3
Druk op de knop AAN/UIT van de parameter om een parameter in of uit te
schakelen voor kalibraties.
Parameters die een knop AAN hebben, zijn permanent ingeschakeld voor
kalibraties.
Parameters die een knop UIT hebben, zijn permanent uitgeschakeld voor
kalibraties.
s
p Parameters permanent in- of uitschakelen voor metingen
q
Als u een parameter uitschakelt in het tabblad Overzicht voor een meting, is deze
automatisch beschikbaar voor de volgende meting.
1
Selecteer in het tabblad Overzicht de parameters die u wilt meten.
Parameters die donkergroen zijn gekleurd, worden gemeten.
Parameters die lichtgroen zijn gekleurd, worden niet gemeten.
Roche Diagnostics
168 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Het parameterselectieveld configureren
Figuur 6-6 Tabblad Overzicht
s
Door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen aanmaken
Door het aanmaken van door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen kunt u
eenvoudiger de meetparameters die u het meest gebruikt, activeren in het tabblad
Overzicht. U kunt maximaal 3 door een gebruiker gedefinieerde parametergroepen
aanmaken met deze functie.
p Door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen aanmaken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > Deelvensters bewerken
Figuur 6-7 Scherm voor het instellen van een door de gebruiker gedefinieerde
parametergroep
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Deelvenster bewerken
om één van de 3 knoppen voor deelvensters te kiezen en zo een deelvenster te
selecteren voor het door de gebruiker gedefinieerde deelvenster met parameters.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 169
cobas b 123 POC system 6 Meting
Het parameterselectieveld configureren
3
Druk op de knop om de naam van het deelvenster te wijzigen. Voer de naam
in met behulp van het toetsenbordvak dat op het scherm verschijnt. Druk op de
knop OK om de naamswijziging toe te passen.
4
Druk op de knop van elke parameter om parameters toe te voegen aan of te
verwijderen uit de door de gebruiker gedefinieerde groep.
Parameters, die in donkergroen worden getoond, maken deel uit van de groep.
Parameters, die in lichtgroen worden getoond, maken geen deel uit van de groep.
s
Roche Diagnostics
170 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Een meting uitvoeren
Een meting uitvoeren
WAARSCHUWING
Het onjuist afnemen en hanteren van monsters van menselijke oorsprong kan
leiden tot infectie.
Het onjuist afnemen en/of hanteren van monsters van menselijke oorsprong kan leiden tot
de overdracht van via bloed of urine overdraagbare pathogenen.
r Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als er een monster van menselijke oorsprong wordt gemorst, veeg dit dan onmiddellijk
op en gebruik een ontsmettingsmiddel.
r Als een monster van menselijke oorsprong in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan
leiden tot incorrecte patiëntresultaten
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan leiden tot
incorrecte patiëntresultaten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Volg de werkwijzen voor kwaliteitscontrole in overeenstemming met lokale
regelgeving.
r Voer elke dag minimaal één QC-meting uit. Daarnaast dient u in de loop van 3 dagen
de 3 niveaus van beschikbare QC-materialen af te wisselen. Voer bijvoorbeeld op dag 1
een QC-meting uit met een QC-materiaal van niveau 1, op dag 2 met een QC-materiaal
van niveau 2 en op dag 3 met een QC-materiaal van niveau 3.
r Voer QC-testen uit op 3 niveaus na elk van deze acties: Fluid Pack en Sensor Cartridge
vervangen en het inbedrijfstellen en aanzetten van het apparaat.
r Als de QC-resultaten niet overeenkomen met de verwachte resultaten, voert u de QC-
metingen opnieuw uit. Als de QC-resultaten nog steeds niet overeenkomen met de
verwachte resultaten, raadpleegt u het gedeelte over het oplossen van QC-problemen
(QC-problemen oplossen (p. 231)). Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
r Gebruik het systeem niet voor diagnostische doeleinden tot de QC-resultaten
overeenkomen met de verwachte resultaten.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 171
cobas b 123 POC system 6 Meting
Een meting uitvoeren
LET OP!
Het gebruik van niet-gehepariniseerde spuiten of spuiten met vloeibare heparine
kan leiden tot onnauwkeurige patiëntresultaten
Niet-gehepariniseerde spuiten en spuiten met vloeibare heparine, waarvan het volume
groter is dan het monstervolume, voorkomen niet dat het bloed in de spuit stolt.
Bloedstolsels brengen de integriteit van het bloedmonster in gevaar, wat kan leiden tot
onnauwkeurige patiëntresultaten. Daarnaast kunnen de slangen van het apparaat verstopt
raken.
r Gebruik spuiten die gebalanceerde heparinezouten bevatten. Roche raadt aan om de
Roche MICROSAMPLER PROTECT te gebruiken voor het afnemen van bloed.
q
Testmaterialen voor ringonderzoeken, ook wel EQA-materialen genoemd, moeten worden
gemeten in het menu Ringonderzoektest.
u Een ringonderzoekmeting uitvoeren (p. 205)
U kunt monsters meten uit spuiten (zonder canule), capillairen en de
Roche MICROSAMPLER PROTECT.
p Een meting van een monster uit spuit uitvoeren
1
Neem het monster af en bereid het voor op de meting.
Controleer of er geen luchtbellen in het monster aanwezig zijn. Rol de spuit
voorzichtig gedurende 10-15 seconden tussen uw handen.
Figuur 6-8 Juiste roltechniek voor het mengen van een monster
2
Selecteer in het tabblad Overzicht de parameters die u wilt meten.
Parameters die donkergroen zijn gekleurd, worden gemeten.
Parameters die lichtgroen zijn gekleurd, worden niet gemeten.
Roche Diagnostics
172 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Een meting uitvoeren
Figuur 6-9 Tabblad Overzicht
3
Druk op de knop Meting m.b.v. spuit starten om de meting te starten.
WAARSCHUWING
Een onjuiste koppeling van de spuit of het onjuist injecteren van een monster
in de vulopening tijdens het meten van een monster uit een spuit kan leiden tot
infectie.
Het injecteren van uw monster in de vulopening of een onjuiste koppeling van de spuit
tijdens het meten van een monster uit een spuit kan ertoe leiden dat het monster uit de
vulopening lekt. Dit kan leiden tot de overdracht van via bloed en urine overdraagbare
pathogenen. Daarnaast kan het monster verloren gaan.
r Injecteer het monster niet in de vulopening tijdens het meten van een monster uit
een spuit.
r Houd de spuit niet vast nadat u deze in de vulopening hebt bevestigd.
r Als er een monster van menselijke oorsprong wordt gemorst, veeg dit dan
onmiddellijk op en gebruik een ontsmettingsmiddel.
r Als een monster van menselijke oorsprong in contact komt met uw huid, was dan
het aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een
ontsmettingsmiddel. Raadpleeg een arts.
r Bevestig de spuit stevig in de vulopening.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 173
cobas b 123 POC system 6 Meting
Een meting uitvoeren
4
Bevestig de spuit stevig in de vulopening. Haal vervolgens uw hand van de spuit.
Figuur 6-10 De spuit in de vulopening bevestigen
5
Druk op de knop Ja om het monster op te zuigen.
Figuur 6-11 Het monster uit de spuit opzuigen
Roche Diagnostics
174 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Een meting uitvoeren
6
Als u de aanwijzing op het scherm ziet om de spuit te verwijderen, verwijdert u de
spuit uit de vulopening en drukt u op Ja.
Het apparaat voert de meting van het monster uit de spuit uit.
Figuur 6-12 De spuit uit de vulopening verwijderen
7
Druk in het tabblad Invoerwaarden op de knop om de invoerwaarden in te
voeren.
WAARSCHUWING
Voer het correcte monstertype voor iedere meting van een monster uit spuit in
om onjuiste resultaten te vermijden.
Figuur 6-13 Tabblad Invoerwaarden tijdens een meting van een monster uit spuit
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 175
cobas b 123 POC system 6 Meting
Een meting uitvoeren
8
Ga naar het tabblad Resultaten om de resultaten te bekijken.
Figuur 6-14 Tabblad Resultaten na een meting van een monster uit spuit
9
Druk op de knop om terug te keren naar het tabblad Overzicht.
s
p Een meting uitvoeren met een capillair of een
Roche MICROSAMPLER PROTECT
LET OP!
Het gebruiken van ongeschikte capillaire buisjes kan leiden tot schade aan het
analyseapparaat.
Het uitvoeren van capillaire metingen met ongeschikte capillaire buisjes kan het
analyseapparaat beschadigen.
r Roche raadt voor het afnemen van bloed aan om capillaire buisjes of
Roche MICROSAMPLER PROTECT van Roche te gebruiken. Als u glazen capillaire
buisjes van andere fabrikanten gebruikt, controleer dan of deze zijn voorzien van hitte-
gepolijste uiteinden.
u Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen (p. 353)
1
Neem het monster voor de meting af.
Meet het monster niet later dan 15 minuten na de afname.
2
Selecteer in het tabblad Overzicht de parameters die u wilt meten.
Parameters die donkergroen zijn gekleurd, worden gemeten.
Parameters die lichtgroen zijn gekleurd, worden niet gemeten.
Roche Diagnostics
176 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Een meting uitvoeren
Figuur 6-15 Tabblad Overzicht
3
Druk op de knop Capillaire meting starten om de meting te starten.
4
Bevestig het capillair of de Roche MICROSAMPLER PROTECT stevig in de
vulopening. Haal vervolgens uw hand van het monsterafnamebuisje.
Figuur 6-16 Het capillair in de vulopening bevestigen
Figuur 6-17 De Roche MICROSAMPLER PROTECT in de vulopening bevestigen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 177
cobas b 123 POC system 6 Meting
Een meting uitvoeren
5
Druk op de knop Ja om het monster op te zuigen.
Figuur 6-18 Het monster uit het capillair of de Roche MICROSAMPLER PROTECT
opzuigen
6
Als u de aanwijzing op het scherm ziet om het capillair te verwijderen, verwijdert
u het capillair of de Roche MICROSAMPLER PROTECT uit de vulopening en
drukt u op Ja.
Het apparaat voert de capillaire meting uit.
Figuur 6-19 Het capillair of de Roche MICROSAMPLER PROTECT uit de vulopening
verwijderen
Roche Diagnostics
178 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Een meting uitvoeren
7
Druk in het tabblad Invoerwaarden op de knop om de invoerwaarden in te
voeren.
WAARSCHUWING
Voer het correcte monstertype voor iedere capillaire meting in om onjuiste
resultaten te vermijden.
Figuur 6-20 Tabblad Invoerwaarden tijdens een capillaire meting
8
Ga naar het tabblad Resultaten om de resultaten te bekijken.
Figuur 6-21 Tabblad Resultaten na een capillaire meting
9
Druk op de knop om terug te keren naar het tabblad Overzicht.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 179
cobas b 123 POC system 6 Meting
Meetmodi
Meetmodi
Micromodus Als u een capillaire meting uitvoert, schakelt het apparaat automatisch over naar de
micromodus als het een bloedmonster opzuigt met een volume van minder dan
123 L.
Het tabblad Invoerwaarden geeft aan of het apparaat een meting heeft uitgevoerd in
de micromodus.
u Tabbl ad Invoerwaarden in de micromodus (p. 179)
Figuur 6-22 Tabblad Invoerwaarden in de micromodus
Minimale monstervolumes Minimale monstervolumes voor het meten van specifieke parametergroepen (BG,
ISE, COOX en Glu/Lac) zijn afhankelijk van het aantal geactiveerde parameters en
het monstervolume.
De volgende tabel laat de minimale monstervolumes zien voor het meten van deze
parametergroepen:
A Monstermodus: Normaal/micro
A
Monstervolume BG ISE Glu/Lac COOX
37 L Onvoldoende
volume
(1)
(1) Deze melding verschijnt in het tabblad Resultaten en op de afdruk van de meting.
Onvoldoende
volume
(1)
Onvoldoende
volume
(1)
55 L Onvoldoende
volume
(1)
Onvoldoende
volume
(1)
Tabel 6-6 Monstervolumes
Roche Diagnostics
180 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Invoerwaarden voor een meting invoeren
Invoerwaarden voor een meting invoeren
U kunt tijdens een meting verschillende patiënt-, gebruikers- en monsterspecifieke
invoerwaarden invoeren in het tabblad Invoerwaarden. Dit kan handmatig of met
behulp van een barcodescanner worden gedaan.
LET OP!
Acceptatie van meetresultaten
Meetresultaten worden niet geaccepteerd en verschijnen niet in de metingendatabase.
r Voer altijd een waarde in bij verplichte invoer voor een meting.
r Bevestig altijd een standaardwaarde of voer een nieuwe standaardwaarde in voor een
meting.
q
Als de informatie van een patiënt al in de metingendatabase staat, worden deze gegevens
automatisch ingevoerd tijdens een meting.
Als u een externe query naar het LIS hebt geactiveerd, worden de patiëntgegevens
overgedragen van het LIS naar het apparaat.
u Invoerwaarden meting configureren (p. 164)
Verplichte invoer Verplichte invoer bevat de volgende eigenschappen:
o Een asterisk naast de invoer.
o Een gele achtergrond.
o Een geluidswaarschuwing die aangeeft dat er geen invoerwaarde aanwezig is,
wanneer monsterbuisjes worden losgekoppeld.
o Een geluidswaarschuwing en een visuele waarschuwing wanneer u overschakelt
naar het scherm Resultaten wanneer er geen invoerwaarde ingevuld is.
o Een geluidswaarschuwing en een visuele waarschuwing wanneer er een time-out
plaatsvindt en er geen invoerwaarde ingevuld is.
Figuur 6-23 Verplichte invoeren in het tabblad Invoerwaarden.
Als een standaardwaarde wordt gedefinieerd als een verplichte invoer, moet deze
waarde worden bevestigd of er moet een nieuwe waarde worden ingevoerd voor
iedere meting.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 181
cobas b 123 POC system 6 Meting
Invoerwaarden voor een meting invoeren
u Standaardwaarden en -bereiken (p. 105)
Meetresultaten worden niet geaccepteerd en verschijnen niet in de metingendatabase
o als u geen waarde invoert voor een verplichte invoer voor een meting
o als u een standaardwaarde niet bevestigt of een nieuwe standaardwaarde invoert
voor een meting
p Handmatig invoerwaarden voor een meting invoeren
1
Selecteer in het tabblad Invoerwaarden de invoerwaarde waarvoor u gegevens
wilt invoeren.
Figuur 6-24 Tabblad Invoerwaarden
2
Druk op de knop om gegevens voor de invoerwaarde in te voeren.
Er verschijnt een numeriek toetsenbord, een toetsenbord of een dialoogvenster op
het scherm.
3
Voer de gegevens voor de invoerwaarde in op het apparaat.
4
Druk op de knop OK om de invoer te bevestigen.
s
Roche Diagnostics
182 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Invoerwaarden voor een meting invoeren
p Invoerwaarden voor een meting invoeren met behulp van een
barcodescanner
WAARSCHUWING
Onjuiste resultaten door fouten bij het scannen van barcodes
Fouten bij het scannen van barcodes kunnen ertoe leiden dat patiëntspecifieke informatie
onjuist wordt ingevoerd in het systeem. Dit leidt tot onjuiste resultaten, wat kan leiden tot
onjuiste diagnoses bij patiënten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Controleer onmiddellijk na het scannen van een barcode of de weergegeven
patiëntspecifieke informatie op het systeem overeenkomt met de geregistreerde
patiëntinformatie.
1
Selecteer in het tabblad Invoerwaarden de invoerwaarde die u wilt invoeren met
behulp van de barcodescanner.
Figuur 6-25 Tabblad Invoerwaarden
2
Scan met behulp van de barcodescanner de barcode in die de gegevens van de
invoerwaarde bevat.
3
Controleer of de barcode correct is gescand door de weergegeven informatie op
het apparaat te controleren.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 183
cobas b 123 POC system 6 Meting
Meetresultaten en -rapporten
Meetresultaten en -rapporten
Tabblad Resultaten Als er één gemeten waarde beschikbaar is, verschijnt het tabblad Resultaten
automatisch. U kunt doorgaan met het invoeren van invoerwaarden door terug te
gaan naar het tabblad Invoerwaarden.
U kunt toewijzen welke gemeten en berekende waarden worden weergegeven in het
tabblad Resultaten tijdens een meting.
u Het scherm met meetresultaten configureren (p. 166)
Figuur 6-26 Tabblad Resultaten na een meting van een monster uit spuit
Dit is de legenda voor de symbolen die worden getoond in het tabblad Resultaten.
Deze symbolen verschijnen eveneens op meetrapporten.
De waarde ligt beneden het fysiologische bereik.
De waarde ligt boven het fysiologische bereik.
De waarde ligt beneden het kritische bereik.
De waarde ligt boven het kritische bereik.
De waarde ligt boven de bovenste grenswaarde van het meetbereik.
De waarde ligt beneden de onderste grenswaarde van het meetbereik.
Er is geen meetwaarde beschikbaar.
(c) Er zijn correlatiefactoren toegepast op dit meetresultaat.
Roche Diagnostics
184 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Meetresultaten en -rapporten
u Statusmeldingen op het meetrapport (p. 340)
U kunt de instelling voor de weergavetijd vergroten zodat u de gemeten waarden
nauwkeuriger kunt controleren.
u Time-outinstellingen configureren (p. 281)
Druk op de knop om na een meting terug te keren naar het tabblad
Overzicht.
Meetrapporten Als één gemeten waarde beschikbaar is en alle verplichte invoeren zijn ingevoerd,
kunt u het meetrapport afdrukken door op de knop te drukken.
Als een meting nog in uitvoering is en het resultaat is nog niet beschikbaar, dan
verschijnt de statusmelding 'Meting wordt uitgevoerd' op het meetrapport.
U kunt doorgaan met het bewerken van invoerwaarden na de eerste afdruk van het
meetrapport.
(q) Dit meetresultaat is bepaald door een parameter met een QC-waarschuwing.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 185
cobas b 123 POC system 6 Meting
Metingendatabase
Metingendatabase
U kunt alle metingen die door uw apparaat zijn uitgevoerd, terugvinden in de
metingendatabase.
Druk op de volgende knoppen om de metingendatabase te openen: Werkplek
> Metingendatabase
Figuur 6-27 Metingendatabase
Druk op de bijbehorende kolomkoppen om database-invoer te sorteren op starttijd,
patiënt-id of achternaam.
Roche Diagnostics
186 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Zuur-basediagrammen
Zuur-basediagrammen
Met zuur-basediagrammen kunt u fysiologische zuur-basestoornissen identificeren,
zoals metabole en respiratoire acidose en alkalose, via pH- en PCO
2
-metingen.
Figuur 6-28 Zuur-basediagram
Als er pH- en PCO
2
-resultaten beschikbaar zijn en alle verplichte informatie
ingevoerd is, kunt u het zuur-basediagram voor een meting bekijken in het tabblad
Zuur-basediagram.
Daarnaast kunt u het zuur-basediagram voor alle metingen bekijken in de
metingendatabase.
Zuur-basediagrammen
interpreteren
Titel zuur-basediagram Informatie zuur-basediagram
A Metabole acidose
B Gemengde met. en resp. acidose
C Acute respiratoire acidose
D Gemengde ac. en chr. resp. acidose
E Chronische respiratoire acidose
F Gemengde met. alkalose en resp. acidose
G Metabole alkalose
H Gemengde met. en met. alkalose
I Acute respiratoire alkalose
J Gemengde ac. en chr. resp. alkalose
K Chronische respiratoire alkalose
L Gemengde met. acidose en resp. alkalose
NNormaalgebied
Tabel 6-7 Informatie zuur-basediagram
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 187
cobas b 123 POC system 6 Meting
Patiëntentrendgrafieken
Patiëntentrendgrafieken
U kunt alle gemeten parameters gedurende maximaal 10 dagen voor een patiënt
monitoren met behulp van patiëntentrendgrafieken. U kunt maximaal slechts 2
parameters in dezelfde grafiek bekijken.
Figuur 6-29 Patiëntentrendgrafiek
Als alle meetresultaten beschikbaar zijn, alle verplichte invoeren zijn ingevoerd en u
over 2 of meer metingen van dezelfde patiënt beschikt binnen de afgelopen 10 dagen,
dan kunt u patiëntentrendgrafieken bekijken in het tabblad Patiëntentrend.
Daarnaast kunt u patiëntentrendgrafieken bekijken in de metingendatabase.
Druk op de knoppen en om de parameters te wijzigen die in de
patiëntentrendgrafiek worden getoond.
Druk op de knoppen en om de meetresultaten voor een specifieke meting in
de patiëntentrendgrafiek te bekijken.
Druk op de knop Selectie wijzigen om het tijdbereik van de grafiek of het aantal
metingen dat in de grafiek wordt getoond, te wijzigen. Dit is alleen beschikbaar als u
de patiëntentrendgrafiek bekijkt in de metingendatabase.
Roche Diagnostics
188 Handleiding · Versie 13.0
6 Meting cobas b 123 POC system
Patiëntentrendgrafieken
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 189
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Inhoudsopgave
Kwaliteitscontrole 7
In dit hoofdstuk worden de procedures voor kwaliteitscontrole gedetailleerd
beschreven. Dit omvat het uitvoeren van QC-metingen en ringonderzoektesten, het
verhelpen van QC-waarschuwingen en -blokkeringen en het beoordelen van QC-
resultaten.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
7
Algemeen concept QC...................................................................................................... 191
Belangrijke informatie voor het beoordelen van QC-resultaten ................................ 193
QC-metingen uitvoeren ................................................................................................... 194
QC-resultaten en -rapporten ........................................................................................... 202
QC-database....................................................................................................................... 203
Levey-Jennings-diagrammen........................................................................................... 204
Een ringonderzoekmeting uitvoeren.............................................................................. 205
De QC-planner configureren .......................................................................................... 210
QC-materialen definiëren en configureren ................................................................... 215
QC-regels en consequenties configureren..................................................................... 220
QC-instellingen configureren.......................................................................................... 222
Resultaten van QC-metingen evalueren ........................................................................ 224
Multirules ........................................................................................................................... 225
QC-consequenties opheffen ............................................................................................ 228
QC-problemen oplossen .................................................................................................. 231
Blokkades van de AutoQC-module oplossen................................................................ 233
Roche Diagnostics
190 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 191
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Algemeen concept QC
Algemeen concept QC
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan
leiden tot incorrecte patiëntresultaten
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan leiden tot
incorrecte patiëntresultaten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Volg de werkwijzen voor kwaliteitscontrole in overeenstemming met lokale
regelgeving.
r Voer elke dag minimaal één QC-meting uit. Daarnaast dient u in de loop van 3 dagen
de 3 niveaus van beschikbare QC-materialen af te wisselen. Voer bijvoorbeeld op dag 1
een QC-meting uit met een QC-materiaal van niveau 1, op dag 2 met een QC-materiaal
van niveau 2 en op dag 3 met een QC-materiaal van niveau 3.
r Voer QC-testen uit op 3 niveaus na elk van deze acties: Fluid Pack en Sensor Cartridge
vervangen en het inbedrijfstellen en aanzetten van het apparaat.
r Als de QC-resultaten niet overeenkomen met de verwachte resultaten, voert u de QC-
metingen opnieuw uit. Als de QC-resultaten nog steeds niet overeenkomen met de
verwachte resultaten, raadpleegt u het gedeelte over het oplossen van QC-problemen
(QC-problemen oplossen (p. 231)). Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
r Gebruik het systeem niet voor diagnostische doeleinden tot de QC-resultaten
overeenkomen met de verwachte resultaten.
q
Denk eraan dat een nieuw AutoQC Pack ten minste 24 uur vóór het gebruik op
kamertemperatuur moet worden gebracht.
Roche streeft er van oudsher naar de hoogste kwaliteitsnormen voor haar producten
te waarborgen. Dit kwaliteitsbewustzijn komt voort uit het
verantwoordelijkheidsgevoel voor klanten en het welzijn van patiënten.
Om de kwaliteit van de meetresultaten te waarborgen, wordt na inbedrijfstelling van
het apparaat en telkens nadat een Sensor Cartridge of een Fluid Pack is vervangen,
een kwaliteitscontroletest uitgevoerd op 3 niveaus (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog).
Voer daarnaast tussen 2 automatische 2P-kalibraties een kwaliteitscontroletest uit op
1 niveau. Deze niveaus moeten worden afgewisseld (1 = laag, 2 = normaal, 3 = hoog).
Bijvoorbeeld (interval 2P-kalibratie: 12 uur):
Figuur 7-1 Grafische weergave van het algemene QC-concept
q
In plaats van een 2P-kalibratie kan ook een systeemkalibratie worden uitgevoerd.
Automatische systeemkalibraties omvatten een volledige 2P-kalibratie.
Voer elke dag, of vaker indien lokale regelgeving dit vereist, minimaal 2
kwaliteitscontroletesten van verschillende niveaus uit.
2P-kal.
Niveau 1
24 uur
2P-kal. 2P-kal.2P-kal.
Niveau 2
Niveau 3 Niveau 1
Roche Diagnostics
192 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Algemeen concept QC
q
QC-metingen dienen niet onmiddellijk voor een 2P-kalibratie te worden uitgevoerd.
Een kwaliteitscontroleprogramma omvat de analyse van monstermaterialen met
bekende bereiken van verwachte waarden en de vergelijking van deze waarden met
apparaatresultaten.
De volgende controlematerialen worden aanbevolen:
o cobas b 123 AutoQC Pack TRI-LEVEL: Dit controlemateriaal is alleen
beschikbaar voor apparaten met een AutoQC-module.
o COMBITROL PLUS B: Dit controlemateriaal dient te worden gebruikt voor
handmatige QC-metingen.
Kleurcodes voor
COMBITROL PLUS B-ampullen
De in de bijsluiter vermelde streefbereiken moeten worden beschouwd als 2-
bereiken ( = standaardafwijking, bijv. voor PO
2
, 2 = 12 mmHg, 1 = 6 mmHg).
u Belangrijke informatie voor het beoordelen van QC-resultaten (p. 193)
Rood Niveau 1
Geel Niveau 2
Blauw Niveau 3
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 193
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Belangrijke informatie voor het beoordelen van QC-resultaten
Belangrijke informatie voor het beoordelen van QC-resultaten
Resultaten van QC-metingen worden geëvalueerd op basis van de -bereiken ervan:
o Gemeten waarde ligt binnen het streefwaardenbereik ± 2
O Het QC-resultaat is acceptabel en de parameter wordt/blijft actief voor
metingen.
o Gemeten waarde ligt buiten het streefwaardenbereik ± 2
O Consequentie: er wordt een QC-consequentie aan de parameter verbonden.
O Het QC-resultaat is niet acceptabel. De parameter wordt geblokkeerd voor
verdere metingen. De parameter wordt gedeblokkeerd voor verdere metingen
wanneer de oorzaak van de QC-consequentie is bepaald en de fout is opgelost.
O Herhaal de QC-meting.
u QC-consequenties opheffen (p. 228)
Roche Diagnostics
194 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-metingen uitvoeren
QC-metingen uitvoeren
U kunt de volgende typen QC-metingen uitvoeren:
o AutoQC-meting
o Door de gebruiker geactiveerde AutoQC-meting
o Handmatige QC-meting
LET OP!
Handmatige QC-meting
r Controleer het QC-bereik van de bijsluiter of voer deze in tijdens het uitvoeren van een
handmatige QC-meting.
AutoQC-metingen AutoQC-metingen worden automatisch uitgevoerd op specifieke tijdstippen die u
kunt configureren.
Figuur 7-2 QC-planner
q
De resultaten van een AutoQC-meting worden niet getoond op het scherm aan het einde
van een meting. De resultaten van AutoQC-metingen zijn in de QC-database te bekijken.
u QC-database (p. 203)
p Een door de gebruiker geactiveerde AutoQC-meting uitvoeren
q
Door de gebruiker geactiveerde QC-metingen zijn alleen mogelijk als het apparaat gereed
is voor een meting.
1
Werkplek > QC-meting
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-3 Menuscherm Kwaliteitscontrole (QC)
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 195
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-metingen uitvoeren
2
Selecteer in het deelvenster AutoQC op de knop voor een van de 3
kwaliteitscontroleniveaus waarvoor u de QC-meting wilt uitvoeren.
Het apparaat voert de door de gebruiker geactiveerde AutoQC-meting uit.
Figuur 7-4 Tabblad QC-waarden tijdens een door de gebruiker geactiveerde AutoQC-
meting
3
Druk op de knop in het veld Gebruikers-id om de gebruikers-id in te voeren.
4
Druk op de knop Accepteren of Afkeuren om de resultaten van de QC-meting te
accepteren of af te keuren.
Figuur 7-5 Tabblad QC-waarden na een door de gebruiker geactiveerde AutoQC-
meting
s
Roche Diagnostics
196 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-metingen uitvoeren
p Een handmatige QC-meting uitvoeren
q
Definieer de QC-materialen voordat een handmatige QC-meting wordt uitgevoerd.
u QC-materialen definiëren en configureren (p. 215)
q
COMBITROL PLUS B-controlemateriaal moet ten minste 24 uur vóór gebruik worden
geacclimatiseerd naar kamertemperatuur.
1
Werkplek > QC-meting
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-6 Menuscherm Kwaliteitscontrole (QC)
2
Scan de barcode op het label van de ampul om de QC-materiaalgegevens in te
voeren.
U kunt deze informatie ook handmatig invoeren door in het deelvenster
Handmatige QC op de knop te drukken en het toetsenbord te gebruiken dat
op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
Gebruik de bijsluiter om het ingevoerde QC-bereik te controleren.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 197
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-metingen uitvoeren
3
Controleer of de informatie over het QC-materiaal die op het scherm verschijnt,
correct is.
Figuur 7-7 Scherm Overzicht QC-meting
4
Druk op de knop Capillaire meting starten om de QC-meting te starten.
5
Tik voorzichtig op de kop van de ampul met uw vingernagel om eventuele
vloeistof uit de kop te verwijderen.
Figuur 7-8 Op de kop van de ampul tikken
Roche Diagnostics
198 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-metingen uitvoeren
6
Breek de ampul open met behulp van een gaasje.
Figuur 7-9 De ampul openen
VOORZICHTIG
Persoonlijk letsel als gevolg van contact met glassplinters van gebroken QC-
ampullen
Glassplinters die ontstaan wanneer QC-ampullen worden gebroken, kunnen leiden tot
persoonlijk letsel.
r Wanneer u QC-ampullen breekt, gebruik dan meerdere lagen gaasje en draag
geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de QC-protocollen kan leiden tot incorrecte
patiëntresultaten
Het niet volgen van de QC-protocollen kan leiden tot incorrecte patiëntresultaten, wat
het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Volg de werkwijzen voor kwaliteitscontrole in overeenstemming met lokale
regelgeving.
r Voer QC-metingen uit binnen 30 seconden na het openen van de QC-ampul. Gooi
de ampul onmiddellijk weg na het uitvoeren van de handmatige QC-meting.
r Gebruik een ampuladapter voor het uitvoeren van de handmatige QC-meting.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 199
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-metingen uitvoeren
7
Bevestig de ampuladapter stevig in de vulopening.
Figuur 7-10 De ampuladapter in de vulopening bevestigen
8
Druk op de knop Ja om de inhoud van de ampul op te zuigen.
Figuur 7-11 De inhoud uit de ampul opzuigen
Roche Diagnostics
200 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-metingen uitvoeren
9
Als u de aanwijzing op het scherm ziet om het capillair te verwijderen, verwijdert
u de ampuladapter uit de vulopening en drukt u op Ja.
Figuur 7-12 De ampuladapter uit de vulopening verwijderen
Het apparaat voert de handmatige QC-meting uit.
Figuur 7-13 Tabblad QC-waarden tijdens een handmatige QC-meting
10
Druk op de knop in het veld Gebruikers-id om de gebruikers-id in te voeren.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 201
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-metingen uitvoeren
11
Druk op de knop Accepteren of Afkeuren om de resultaten van de QC-meting te
accepteren of af te keuren.
Figuur 7-14 Tabblad QC-waarden na een handmatige QC-meting
s
Roche Diagnostics
202 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-resultaten en -rapporten
QC-resultaten en -rapporten
Tabblad QC-waarden
Figuur 7-15 Tabblad QC-waarden na een handmatige QC-meting
Dit is de legenda voor de tekst die wordt getoond in het tabblad QC-waarden. Deze
tekst verschijnt eveneens op meetrapporten.
OK
De waarde ligt binnen het streefbereik.
nOK
De waarde ligt buiten het streefbereik.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 203
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-database
QC-database
U kunt alle QC-metingen die door uw apparaat zijn uitgevoerd, terugvinden in de
QC-database.
Druk op de volgende knoppen om de QC-database te openen: Werkplek > QC-
database.
Figuur 7-16 QC-database
In de eerste kolom in de database wordt de totale status van alle parameters na de
QC-meting getoond. De volgende symbolen worden gebruikt:
Druk op de bijbehorende kolomkop om de database-invoer te sorteren op starttijd,
type QC, niveau of charge.
Er werd aan geen enkele parameter een QC-waarschuwing of -blokkering
toegewezen na deze QC-meting.
Er werd(en) aan 1 of meer parameters een QC-waarschuwing of -blokkering
toegewezen na deze QC-meting.
Roche Diagnostics
204 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Levey-Jennings-diagrammen
Levey-Jennings-diagrammen
Levey-Jennings-diagrammen tonen de voortgang van resultaten van QC-metingen
zodat u fouten kunt identificeren in de wijze waarop uw systeem meet.
Deze diagrammen worden aangemaakt voor iedere parameter met behulp van de
resultaten van de QC-meting die is uitgevoerd op hetzelfde QC-materiaal en -niveau.
Figuur 7-17 Levey-Jennings-diagram
q
Levey-Jennings-diagrammen zijn niet beschikbaar voor metingen van
ringonderzoekmateriaal.
Als u ten minste 1 andere QC-meting hebt uitgevoerd met hetzelfde QC-materiaal en
-niveau, kunt u deze diagrammen bekijken in het tabblad Levey-Jennings-diagram.
Daarnaast kunt u Levey-Jennings-diagrammen bekijken in de QC-database.
Druk om de parameters te wijzigen die in het Levey-Jennings-diagram worden
getoond op de knoppen en in het veld Parameter.
Druk om de meetresultaten voor een specifieke QC-meting in het Levey-Jennings-
diagram te bekijken op de knoppen en .
Druk op de knoppen in de velden Datum/tijd vanaf en Datum/tijd tot om het
tijdbereik voor het diagram in te stellen. Voer de gewenste datum en tijd in met
behulp van het dialoogvenster voor het schema dat op het scherm verschijnt.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 205
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
LET OP!
Voer ringonderzoektesten uit om de nauwkeurigheid van meetresultaten te
verifiëren.
Roche raadt aan dat u ringonderzoektesten uitvoert om de nauwkeurigheid van
meetresultaten te verifiëren. Testmaterialen voor ringonderzoeken kunnen storende
componenten bevatten, er kunnen onvoldoende buffersystemen zijn en/of deze
kunnen ontbreken. Ook kunnen er verschillen zijn in ionische sterkte en
diffusiepotentieel in vergelijking met biologische monsters. Deze omstandigheden
kunnen de nauwkeurigheid van meetresultaten beïnvloeden.
LET OP!
Het cobas b 123 POC system kan testmaterialen voor ringonderzoeken of EQA-
materialen meten. Er worden echter geen resultaten verkregen als deze buiten het
meetbereik of de systeemspecificaties liggen. Dit kan zich voordoen omdat de
concentratie van deze materialen onbekend is of omdat de formulaties van de
materialen incompatibel zijn met het apparaat,
r Roche raadt aan dat u uw deelname aan externe programma's zorgvuldig bepaalt en
bewaakt en dat u uw resultaten vergelijkt met uw peergroep met behulp van
cobas b 123 POC systems.
r Volg de materiaalinstructies met betrekking tot de transport- en opslagcondities,
temperatuurevenwicht en het mengen voor het gebruik.
q
Als veiligheidsniveau 3 of 4 is ingeschakeld, is de ringonderzoekfunctie alleen beschikbaar
voor de volgende gebruikersprofielen: vertrouwde gebruiker, servicegebruiker,
hoofdgebruiker en supervisor.
u Gebruikersinstellingen configureren (p. 293)
q
Er worden geen correlatiefactoren toegepast op resultaten van ringonderzoektesten.
q
Meet, voordat u een ringonderzoektest uitvoert, regelmatig QC-materialen en controleer of
de resultaten binnen de verwachte bereiken liggen.
WAARSCHUWING
Sensorstoring
Sommige QC-materialen voor ringonderzoektesten kunnen de sensor verstoren.
r Nadat de ringonderzoektest uitgevoerd is, dient er een systeemkalibratie en een QC-
meting uitgevoerd te worden op drie niveaus.
Roche Diagnostics
206 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
p Een ringonderzoektest uitvoeren
1
Werkplek > QC-meting > Ringonderzoektest
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-18 Scherm Testmaterialen ringonderzoek instellen
2
Scan de barcode op het label van de ampul om de naam van het materiaal en
niveau en partijnummer van het materiaal voor de ringonderzoektest in te
voeren.
U kunt deze informatie ook handmatig invoeren door op de knop te
drukken en het toetsenbord te gebruiken dat op het scherm verschijnt.
3
Druk op de knop Meting starten.
4
Controleer of de informatie over het materiaal voor de ringonderzoektest die op
het scherm verschijnt, correct is.
Figuur 7-19 Scherm Overzicht ringonderzoektest
5
Druk op de knop Capillaire meting starten om de ringonderzoektest te starten.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 207
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
6
Volg de instructies van de fabrikant op voor het behandelen en voorbereiden van
het ringonderzoekstestmateriaal.
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de ringonderzoektest-protocollen kan leiden tot incorrecte
resultaten bij ringonderzoektesten
Het niet volgen van de QC-protocollen kan leiden tot incorrecte resultaten voor
ringonderzoektesten.
r Volg de praktijk voor ringonderzoektesten in overeenstemming lokale regelgeving.
r Voer ringonderzoektest-metingen uit binnen 30 seconden na het openen van de
ringonderzoektest-ampul. Gooi de ampul onmiddellijk na het uitvoeren van de
ringonderzoektest weg.
r Gebruik een ampuladapter voor het uitvoeren van de ringonderzoektest.
7
Bevestig de ampuladapter stevig in de vulopening.
Figuur 7-20 De ampuladapter in de vulopening bevestigen
8
Druk op de knop Ja om de inhoud van de ampul op te zuigen.
Figuur 7-21 De inhoud uit de ampul opzuigen
Roche Diagnostics
208 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
9
Als u de aanwijzing op het scherm ziet om het capillair te verwijderen, verwijdert
u de ampuladapter uit de vulopening en drukt u op Ja.
Figuur 7-22 De ampuladapter uit de vulopening verwijderen
Het apparaat voert de ringonderzoektest uit.
Figuur 7-23 Tabblad Waarden ringonderzoektest tijdens een ringonderzoektest
10
Druk op de knop in het veld Gebruikers-id om de gebruikers-id in te voeren.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 209
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Een ringonderzoekmeting uitvoeren
11
Druk op de knop Accepteren of Afkeuren om de resultaten van de
ringonderzoektest te accepteren of af te keuren.
Figuur 7-24 Tabblad Waarden ringonderzoektest na een ringonderzoektest
q
Streefbereiken zijn niet van toepassing voor ringonderzoektesten.
Er worden geen Levey-Jennings-diagrammen aangemaakt voor ringonderzoektesten.
12
Nadat de ringonderzoektest uitgevoerd is, dient er een systeemkalibratie en een
QC-meting uitgevoerd te worden op drie niveaus.
s
Roche Diagnostics
210 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
De QC-planner configureren
De QC-planner configureren
U kunt de QC-planner configureren om QC-schema's van fabrikant te laden of uw
eigen QC-tijdstippen aanmaken.
p Het QC-schema van de fabrikant laden
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole > Tijden/intervallen
2
Druk op de knop QC-schema van fabrikant laden.
Er wordt een QC-schema toegevoegd in de QC-planner.
Het schema bevat het correcte aantal dagelijkse QC-metingen dat nodig is voor
een hele week. Het stemt de QC-planner eveneens af op de geplande starttijden
voor 2P- en systeemkalibratie.
q
Het QC-schema van de fabrikant wordt niet beïnvloed door aanvullende 2P- en
systeemkalibraties die worden uitgevoerd tijdens de INWERK-fase of door
verschuivingsgerelateerde wijzigingen in het kalibratieschema.
Als u echter het geplande interval voor de 2P-kalibratie wijzigt, moet u het QC-schema
van de fabrikant opnieuw laden.
s
p Een nieuw tijdstip aanmaken in de QC-planner
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole > Tijden/intervallen
Figuur 7-25 Scherm QC-planner
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-planner om de dag
van de week voor het nieuwe tijdstip te selecteren.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 211
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
De QC-planner configureren
3
Druk in het deelvenster QC-planner op de knop Nieuw
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-26 Scherm voor configuratie van AutoQC-tijdstip
4
Druk op de knop in het veld Starttijd om een starttijd in te stellen. Voer de
starttijd in met behulp van het numerieke toetsenbord dat op het scherm
verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
5
Druk op de knop Instellen AutoQC-tijdstip in het dialoogvenster dat
overeenkomt met het QC-niveau dat u wilt toewijzen om een QC-niveau voor het
nieuwe tijdstip in te stellen.
6
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p Tijdstippen in de QC-planner voor één dag kopiëren naar een andere dag
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole > Tijden/intervallen
Figuur 7-27 Scherm QC-planner
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-planner om de dag
van de week waarvoor u tijdstippen in de QC-planner wilt kopiëren.
Roche Diagnostics
212 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
De QC-planner configureren
3
Druk op de knop Kopiëren om de tijdstippen in de QC-planner voor de
geselecteerde dag van de week te kopiëren.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 7-28 Scherm Tijdstippen kopiëren in de QC-planner
4
Druk op de bijbehorende knop in het dialoogvenster om de tijdstippen in de QC-
planner naar een andere dag van de week te kopiëren.
5
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p Een tijdstip in de QC-planner bewerken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole > Tijden/intervallen
Figuur 7-29 Scherm QC-planner
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-planner om de dag
van de week te selecteren waarvoor u een tijdstip wilt bewerken.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 213
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
De QC-planner configureren
3
Selecteer een tijdstip in de vervolgkeuzelijst in het deelvenster QC-planner om dit
tijdstip te bewerken in de QC-planner. Druk vervolgens op de knop Bewerken.
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-30 Scherm voor configuratie van AutoQC-tijdstip
4
Druk op de knop in het veld Starttijd om een starttijd te bewerken. Voer de
nieuwe starttijd in met behulp van het numerieke toetsenbordvak dat op het
scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
5
Druk op de knop Instellen AutoQC-tijdstip in het dialoogvenster dat
overeenkomt met het QC-niveau dat u wilt toewijzen om een QC-niveau voor het
nieuwe tijdstip in te stellen.
6
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p Een tijdstip uit de QC-planner verwijderen
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole > Tijden/intervallen
Figuur 7-31 Scherm QC-planner
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-planner om de dag
van de week te selecteren waarvoor u een tijdstip wilt verwijderen.
Roche Diagnostics
214 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
De QC-planner configureren
3
Selecteer een tijdstip in de vervolgkeuzelijst in het deelvenster QC-planner om dit
tijdstip te verwijderen uit de QC-planner. Druk vervolgens op de knop
Ver w ij deren.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 215
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-materialen definiëren en configureren
QC-materialen definiëren en configureren
q
AutoQC Packs hoeven niet te worden gedefinieerd als ze worden geplaatst.
Instellen van afzonderlijke
grenswaarden van het bereik
Het instellen van afzonderlijke grenswaarden van het bereik is onderhevig aan de
volgende beperkingen:
o de uitgangswaarde is de actueel geldende waarde van de bovenste/onderste
grenswaarde:
O de door de fabrikant aangegeven waarden (2SD)
O de RiliBÄK-waarde (volgens de richtlijnen van de Duitse Bundesärztekammer
zur Qualitätssicherung laboratoriumsmedizinischer Untersuchungen
berekend uit de door de fabrikant aangegeven waarde)
O Eerder geconfigureerde multirules
o Controleer of de bovenste grenswaarde voor een QC-materiaal hoger is dan de
onderste grenswaarde.
o Het toegestane bereik voor het invoeren van afzonderlijke grenswaarden is
beperkt tot het bereik van de door de fabrikant aangegeven grenswaarden.
Verruiming van deze grenswaarden is niet mogelijk, omdat dan niet kan worden
gegarandeerd dat aan de systeemspecificaties wordt voldaan.
Correctie van de grenswaarden
van het bereik op grond van
nieuwe specificaties van de
fabrikant
De correctie van de grenswaarden van het bereik op grond van nieuwe specificaties
van Roche voor bekende QC-materialen wordt uitgevoerd aan de hand van een door
de afdeling after sales van Roche beschikbaar gesteld barcodevel met wijzigingen. In
een begeleidend schrijven wordt aangegeven voor welke parameter(s) nieuwe
grenswaarden van het bereik gelden.
u De bereiken voor een QC-materiaal bewerken (p. 217)
q
Als er voor een van de parameters, waarop een correctie van het grenswaardenbereik van
toepassing is, afzonderlijke grenswaarden van het bereik zijn ingesteld, dan worden deze
overschreven en worden de nieuwe door de fabrikant aangegeven waarden (2SD) en de
hiervan afgeleide Duitse RiliBÄK-grenswaarden overgenomen.
In de kolom 'Type' wordt de aanduiding (E) gewist.
De grenswaarden van parameters, waarop geen correctie van het grenswaardenbereik van
toepassing is, blijven ongewijzigd. Alle bestaande afzonderlijke grenswaarden blijven
ongewijzigd en worden aangegeven met een (E).
Roche Diagnostics
216 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-materialen definiëren en configureren
p Een nieuw QC-materiaal definiëren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Materiaaldefinitie
> Instellen
Figuur 7-32 Scherm QC-planner
2
Druk in het deelvenster QC-materialen instellen op de knop Nieuw
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-33 Venster Wizard voor instellen QC
3
Scan de materiaal- en bereikcodes van de bijsluiter met behulp van een
barcodescanner om de QC-materiaalgegevens in te voeren.
4
Controleer of de barcodes correct zijn gescand door de weergegeven informatie
op het apparaat te controleren. Druk vervolgens op de knop OK.
5
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 217
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-materialen definiëren en configureren
p De bereiken voor een QC-materiaal bewerken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Materiaaldefinitie
> Instellen
Figuur 7-34 Scherm QC-planner
2
Selecteer een QC-materiaal in de vervolgkeuzelijst in het deelvenster QC-
materiaal instellen om de bereiken voor dit QC-materiaal te bewerken. Druk
vervolgens op de knop Bereiken.
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 7-35 Scherm voor het bewerken van QC-materiaalbereiken
Roche Diagnostics
218 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-materialen definiëren en configureren
3
Selecteer een specifieke parameter in de vervolgkeuzelijst in het venster om de
bereiken voor deze parameter te bewerken. Als u de onder- of bovengrens van de
bereiken wilt bewerken, drukt u op de bijbehorende knop. Voer het nieuwe bereik
in het numerieke toetsenbord in dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op
de knop OK.
De parameter verschijnt met een '(E)' in de kolom Type.
Figuur 7-36 Scherm voor het bewerken van QC-materiaalbereiken
4
Selecteer een specifieke parameter in de vervolgkeuzelijst in het venster om de
bereiken voor deze parameter te resetten. Druk vervolgens op de knop Regel
resetten.
5
Druk op de knop Alles resetten om de bereiken voor alle parameters te resetten.
6
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p Een gedefinieerd QC-materiaal verwijderen
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Materiaaldefinitie
> Instellen
Figuur 7-37 Scherm QC-planner
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 219
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-materialen definiëren en configureren
2
Selecteer een QC-materiaal in de vervolgkeuzelijst in het deelvenster QC-
materiaal instellen om dit QC-materiaal te verwijderen. Druk vervolgens op de
knop Ve r wijd er en .
s
Roche Diagnostics
220 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-regels en consequenties configureren
QC-regels en consequenties configureren
WAARSCHUWING
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan
leiden tot incorrecte patiëntresultaten
Het niet volgen van de QC-protocollen of het negeren van QC-resultaten kan leiden tot
incorrecte patiëntresultaten, wat het leven van patiënten in gevaar kan brengen.
r Volg de werkwijzen voor kwaliteitscontrole in overeenstemming met lokale
regelgeving.
r Voer elke dag minimaal één QC-meting uit. Daarnaast dient u in de loop van 3 dagen
de 3 niveaus van beschikbare QC-materialen af te wisselen. Voer bijvoorbeeld op dag 1
een QC-meting uit met een QC-materiaal van niveau 1, op dag 2 met een QC-materiaal
van niveau 2 en op dag 3 met een QC-materiaal van niveau 3.
r Voer QC-testen uit op 3 niveaus na elk van deze acties: Fluid Pack en Sensor Cartridge
vervangen en het inbedrijfstellen en aanzetten van het apparaat.
r Als de QC-resultaten niet overeenkomen met de verwachte resultaten, voert u de QC-
metingen opnieuw uit. Als de QC-resultaten nog steeds niet overeenkomen met de
verwachte resultaten, raadpleegt u het gedeelte over het oplossen van QC-problemen
(QC-problemen oplossen (p. 231)). Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
r Gebruik het systeem niet voor diagnostische doeleinden tot de QC-resultaten
overeenkomen met de verwachte resultaten.
Om ervoor te zorgen dat er een QC-consequentie volgt wanneer de regels voor QC-
evaluatie worden overtreden, moet u alle parameters toewijzen aan de QC-
consequentie 'QC-blokkering'.
p QC-regels en consequenties voor een parameter definiëren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Regels/conseq.
Figuur 7-38 Regels en consequenties
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-regels en
consequenties om een parameter te selecteren waarvoor u QC-regels en
consequenties wilt definiëren.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 221
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-regels en consequenties configureren
3
Druk op de knoppen en in het deelvenster Regels om een QC-regel te
definiëren voor deze parameter.
De volgende QC-regels zijn beschikbaar:
4
Druk in het deelvenster Consequenties op de bijbehorende knop om een QC-
consequentie te definiëren voor deze parameter.
Als u geen QC-consequenties wilt toepassen voor deze parameter drukt u op de
knop Geen.
s
p QC-herhalingen inschakelen voor een parameter
q
Door het inschakelen van de functie QC-herhalingen kan het apparaat automatisch een
QC-meting herhalen op hetzelfde QC-niveau als de regels voor QC-evaluatie voor
geselecteerde parameters worden overtreden.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Regels/conseq.
Figuur 7-39 Regels en consequenties
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster QC-regels en
consequenties om een parameter te selecteren waarvoor u QC-regels en
consequenties wilt definiëren.
3
Zorg ervoor dat de knop QC-herhalingen is aangevinkt en gemarkeerd om QC-
herhalingen in te schakelen voor deze parameter. Als de knop QC-herhalingen
niet is aangevinkt en gemarkeerd, drukt u op de knop.
s
Geen
Geen regel
RiliBÄK
RiliBÄK-bereiken
(1)
(1) De standaard RiliBÄK-bereiken voor softwareversies 4.5 en lager zijn afkomstig
uit de RiliBÄK-uitgave van 2008. De standaard RiliBÄK-bereiken voor
softwareversies 4.7 en hoger zijn afkomstig uit de RiliBÄK-uitgave van 2014.
Set 1
Regel 1 en regel 2
Set 2
Regel 1, regel 2 en regel 4
Set 3
Regel 1, regel 2, regel 4 en regel 5
Set 4
Regel 1, regel 2, regel 4, regel 5 en regel 6
2SD
Standaardinstelling
Roche Diagnostics
222 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-instellingen configureren
QC-instellingen configureren
U kunt QC-instellingen, zoals automatische AutoQC-metingen en het automatisch
afdrukken van QC-metingen, configureren in het menu Hulpmiddelen
> Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC).
p Automatische AutoQC-metingen na specifieke apparaatacties
configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > AutoQC als follow-
up
Figuur 7-40 Scherm voor het configureren van een AutoQC-meting als follow-up
2
Druk na het vervangen van een Sensor Cartridge en/of Fluid Packen herstarten
van het apparaat op de knoppen en voor elk respectievelijk veld om
automatische AutoQC-metingen te configureren.
U kunt het apparaat instellen op het uitvoeren van AutoQC-metingen voor
specifieke QC-niveaus, alle niveaus of deze functie uitschakelen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 223
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-instellingen configureren
p Het automatisch afdrukken van QC-metingen activeren/deactiveren
q
Door het activeren van de functie voor automatisch afdrukken van QC-metingen wordt het
afdrukken van AutoQC-meetresultaten niet ingeschakeld.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kwaliteitscontrole (QC) > Resultaatweergave
> Automatisch rapport
Figuur 7-41 Het automatisch afdrukken van QC-metingen configureren
2
Druk op de knoppen en om Aan weer te geven in het deelvenster
Automatisch rapport activeren om het automatisch afdrukken van QC-
metingen te activeren. Druk vervolgens op de knop Sluiten.
q
De interne printer moet eveneens worden geactiveerd om de functie automatisch
afdrukken van QC-metingen mogelijk te maken.
u De interne printer activeren/deactiveren (p. 282)
3
Druk in het deelvenster Aantal exemplaren op de knoppen en om het
aantal af te drukken exemplaren van de QC-meting te selecteren dat voor iedere
QC-meting moet worden afgedrukt. Druk vervolgens op de knop Sluiten.
s
Roche Diagnostics
224 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Resultaten van QC-metingen evalueren
Resultaten van QC-metingen evalueren
q
Als een parameter niet is gekalibreerd, kan er geen QC-beoordeling plaatsvinden. Als dit
zich voordoet, moet de parameter worden gekalibreerd en de QC-meting worden herhaald.
De volgende methoden voor het evalueren van resultaten van de QC-meting zijn
beschikbaar:
Verificatie van het ± 2σ-bereik Als het huidige QC-resultaat binnen het bereik ± 2 ligt, dat overeenkomt met het
aangegeven streefwaardenbereik (raadpleeg de tekst op de verpakking of de op de
geheugenchip opgeslagen gegevens), wordt de betreffende parameter als 'OK'
geëvalueerd.
Als het huidige QC-resultaat buiten het bereik ± 2 ligt, wordt de betreffende
parameter als 'nOK' geëvalueerd.
u QC-regels en consequenties configureren (p. 220).
Multirules
De beoordeling van de resultaten van QC-metingen is gebaseerd op de Westgard-
(1)
rules and their interpretation for blood gas analysis
(2)
. De Multirules-procedure is
van deze regels afgeleid. Hiermee wordt het vroegtijdig herkennen van toevallige- en
systematische fouten met betrekking tot het meetapparaat en de bediening ervan
mogelijk gemaakt.
Het doel van het gebruik van een Multirule-beoordeling van de QC-resultaten is het
aantal ten onrechte verwijderde resultaten laag te houden en de snelheid van de
foutendetectie hoog te houden.
Binnen de Multirule-beoordeling is Regel 1 (2 SD-grenswaarden) niet het enige
criterium voor de beoordeling, maar is het wel de voorwaarde voor iedere verdere
beoordeling d.m.v. de andere regels. QC-resultaten binnen het 2 SD-
grenswaardenbereik zijn in ieder geval OK, maar overschrijding van het 2 SD-bereik
is de voorwaarde, waaraan moet worden voldaan, voordat er andere regels in
beschouwing worden genomen. Een QC-meting moet dus altijd een combinatie van
regels hebben overtreden om te worden beoordeeld als nOK.
q
De Multirules-procedure kan alleen met een geschikt controlemateriaal worden toegepast.
(1) James O. Westgard et al: A Multi-Rule Shewhart Chart for Quality Control in Clinical Chemistry.
Clinical Chemistry, Vol. 27, No.3, 1981
(2) Elsa F. Quam BS, Lorene K. Haessig BS, Marlene J. Koch BS: A Comprehensive Statistical Quality
Control Program for Blood Gas Analyzers. Journal of Medical Technology 2:1 January 1985
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 225
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Multirules
Multirules
Overzicht
q
De Multirules-procedure wordt na elke afzonderlijke QC-meting toegepast. De Multirules
worden altijd alleen op het betreffende niveau toegepast.
Het QC-concept van het systeem maakt voor de beoordeling gebruik van
combinaties van meerdere Multirules-regels.
Combinaties van regels
q
Door het inschakelen van het 2SD-bereik worden automatisch alle andere regels (regels 1-
6) uitgeschakeld.
De volgende combinaties van Multirules-regels zijn mogelijk bij het systeem:
N
L
Aantal afzonderlijke metingen van een bepaald niveau (L=Level (niveau))
m
De waarde van een QC-meting van één niveau en van één parameter
x
Gemiddelde waarde, overgenomen uit de bijsluiter of berekend uit minimaal 20
en maximaal 100 afzonderlijke metingen
standaardafwijking
Regel Beschrijving
1. 1
2
De waarde van de QC-meting (m) ligt buiten x ± 2
2. 1
3
De waarde van de QC-meting (m) ligt buiten x ± 3
3.
(2 van 3)
2
(1)
(1) Deze regel wordt niet gebruikt voor de QC-beoordeling op het systeem
2 van 3 waarden van de QC-metingen liggen buiten x ± 2
N
L
= 3
4. 2
2
2 waarden van de QC-metingen (m) liggen buiten x ± 2
N
L
2
5. 6
1
6 waarden van de QC-metingen (m) liggen buiten x ± 1
N
T
6
6. 9
m
9 waarden van de QC-metingen (m) liggen aan dezelfde kant als de
gemiddelde waarde
N
T
9
2SD-bereik Gedefinieerde streefwaarden (bereiken)
Tabel 7-1 Multirules
Roche Diagnostics
226 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Multirules
Set 1 Regel 1 en regel 2.
Figuur 7-42 Set 1 van de Multirules
Set 2 Regel 1, regel 2 en regel 4.
Figuur 7-43 Set 2 van de Multirules
Set 3 Regel 1, regel 2, regel 4 en regel 5.
Figuur 7-44 Set 3 van de Multirules
A (Regel 1 = NOK) EN (Regel 2 = OK) = OK B (Regel 1 = NOK) EN (Regel 2 = NOK) =
NOK
OK
BUITEN
CONTROLE 2
+3σ
+2σ
X
M
–2σ
–3σ
+3σ
+2σ
X
M
–2σ
–3σ
A (Regel 1 = NOK) EN
((Regel 2 = OK) OF (Regel
4 = OK)) = OK
B (Regel 1 = NOK) EN
((Regel 2 = OK) OF (Regel
4 = OK)) = OK
C (Regel 1 = NOK) EN
((Regel 2 = OK) OF (Regel
4 = NOK)) = NOK
OK OK
BUITEN
CONTROLE 4
+3σ
+2σ
–2σ
X
M
–3σ
+3σ
+2σ
–2σ
X
M
–3σ
+3σ
+2σ
–2σ
X
M
–3σ
A (Regel 1 = OK) EN ((Regel
2 = OK) OF (Regel 4 = OK)
OF (Regel 5 = OK)) = OK
B (Regel 1 = OK) EN ((Regel
2 = OK) OF (Regel 4 = OK)
OF (Regel 5 = NOK)) = OK
C (Regel 1 = NOK) EN
((Regel 2 = OK) OF (Regel
4 = OK) OF (Regel 5 =
NOK)) = NOK
OK OK
BUITEN
CONTROLE 5
+3σ
+1σ
–1σ
–3σ
X
M
+3σ
+1σ
X
M
–1σ
–3σ
+3σ
+1σ
X
M
–1σ
–3σ
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 227
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Multirules
Set 4 Regel 1, regel 2, regel 4, regel 5 en regel 6.
Figuur 7-45 Set 4 van de Multirules
A (Regel 1 = OK) EN ((Regel 2 = OK) OF
(Regel 4 = OK) OF (Regel 5 = OK) OF (Regel
6 = OK)) = OK
B (Regel 1 = NOK) EN ((Regel 2 = OK) OF
(Regel 4 = OK) OF (Regel 5 = OK) OF (Regel
6 = NOK)) = NOK
OK
BUITEN
CONTROLE 6
+3σ
+1σ
–1σ
X
M
–3σ
+3σ
+1σ
–1σ
X
M
–3σ
Roche Diagnostics
228 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-consequenties opheffen
QC-consequenties opheffen
U kunt alle QC-blokkeringen of -waarschuwingen op het apparaat bekijken door op
de knop Informatie te drukken in het tabblad Overzicht.
Figuur 7-46 Scherm Parameterinformatie
Het scherm 'Parameterinformatie' vermeldt alle parameters met een QC-blokkering
of -waarschuwing. Het scherm toont eveneens met welk QC-materiaal en -niveau de
QC-blokkering of -waarschuwing correspondeert.
q
Kalibratie en/of vervanging van een Sensor Cartridge leiden niet tot een QC-blokkering.
Automatische correctie Voer een door de gebruiker geactiveerde AutoQC- of handmatige QC-meting met
het juiste QC-niveau uit om een QC-consequentie automatisch te verwijderen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 229
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-consequenties opheffen
p Handmatig een QC-consequentie van een parameter verwijderen
q
Als u handmatig een QC-consequentie moet verwijderen, herhaalt u de QC-meting met
hetzelfde niveau met behulp van een nieuwe QC-ampul voor handmatige of automatische
QC van dezelfde of een andere partij.
u Resultaten van QC-metingen evalueren (p. 224)
1
Druk in het tabblad Overzicht op de knop Informatie.
Het volgende venster verschijnt op het scherm.
Figuur 7-47 Scherm Parameterinformatie
2
Selecteer om de QC-blokkering of -waarschuwing van een parameter te
verwijderen de parameter en het correcte QC-niveau in de vervolgkeuzelijst in het
scherm Parameterinformatie. Druk vervolgens op de knop QC-blokkering/-
waarschuwing van parameter verwijderen.
3
Voer een QC-meting uit met het nieuwe QC-materiaal.
s
p Handmatig QC-consequenties voor alle parameters verwijderen
1
Druk in het tabblad Overzicht op de knop Informatie.
Het volgende venster verschijnt op het scherm.
Figuur 7-48 Scherm Parameterinformatie
Roche Diagnostics
230 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-consequenties opheffen
2
Druk op de knop Alle QC-blokkeringen/-waarschuwingen verwijderen om de
QC-blokkeringen/-waarschuwingen van alle parameters te verwijderen.
3
Voer een QC-meting uit met het nieuwe QC-materiaal.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 231
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
QC-problemen oplossen
QC-problemen oplossen
Beschrijving van het huidige
probleem
Na een QC-meting worden een of meerdere parameters geëvalueerd als 'nOK' (QC-
waarschuwing of QC-blokkering).
De getroffen parameters en het QC-materiaal (materiaaltype, niveau) dat de fout
veroorzaakt, staan vermeld in een lijst onder Werkplek > QC-database. Als u een
QC-consequentie wilt verwijderen, herhaalt u de QC-meting met hetzelfde niveau
met behulp van een nieuwe QC-ampul voor handmatige of automatische QC van
dezelfde of een andere partij.
Classificatie van QC-problemen Groep A: De oorzaak is een probleem bij het opzuigen of plaatsen van het QC-
monster. In dit geval betreft het meestal meer dan één parameter. U kunt een oorzaak
identificeren in Groep A in de QC-database, waar u een foutmelding ziet in plaats
van een resultaat voor de getroffen parameters.
Groep B: De oorzaak is een QC-resultaat dat buiten het streefwaardenbereik ligt. U
kunt een oorzaak identificeren in Groep B in de QC-database, waar u ziet dat er een
resultaat beschikbaar is maar dat dit resultaat het streefwaardenbereik overschrijdt.
p QC-problemen oplossen voor groep A
1
Controleer of alle parameters zijn gekalibreerd.
2
Herhaal de QC-meting met hetzelfde QC-materiaal en -niveau.
3
Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
s
p QC-problemen oplossen voor groep B
1
Voer een systeemkalibratie uit: Apparaat > Systeemkalibratie
2
Als u een QC-meting hebt uitgevoerd na het vervangen van een Fluid Pack,
controleer dan of het Fluid Pack opgeslagen is geweest overeenkomstig de
specificaties voor de plaatsing.
Als het pack niet correct opgeslagen is geweest, plaats dan een nieuw Fluid Pack.
Als u een handmatige QA-meting hebt uitgevoerd, controleer dan of het QC-
materiaal ten minste 24 uur vóór gebruik is geacclimatiseerd naar
kamertemperatuur.
Als u het QC-materiaal correct hebt geacclimatiseerd, controleer dan of de
streefwaardenbereiken in de software overeenkomen met de die in de bijsluiter.
Als u een AutoQC-meting hebt uitgevoerd, controleer dan of het QC-materiaal
ten minste 24 uur vóór gebruik is geacclimatiseerd naar kamertemperatuur.
Herhaal de AutoQC-meting. Als het probleem niet is verholpen, voer dan een
handmatige QC-meting uit met hetzelfde QC-niveau.
3
Herhaal de QC-meting met hetzelfde QC-niveau.
Als het probleem aanhoudt en het betreft de oximeterparameters, vervang dan het
Fluid Pack. Herhaal vervolgens de QC-meting met hetzelfde QC-niveau.
4
Als het probleem aanhoudt en het betreft de sensorparameters, vervang dan de
Sensor Cartridge. Herhaal vervolgens de QC-meting met hetzelfde QC-niveau.
Roche Diagnostics
232 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
QC-problemen oplossen
5
Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 233
cobas b 123 POC system 7 Kwaliteitscontrole
Blokkades van de AutoQC-module oplossen
Blokkades van de AutoQC-module oplossen
Fragmenten van ampullen van het AutoQC Pack kunnen vrijkomen en vast komen te
zitten in de AutoQC-module. Dit leidt tot blokkades in de AutoQC-module.
Dit probleem wordt door het systeem geïdentificeerd met fout ID 3001 (AutoQC-
module defect).
p Blokkades van de AutoQC-module oplossen
VOORZICHTIG
Het verwijderen van ampulfragmenten uit de AutoQC-module kan leiden tot letsel
Ampullen zijn gemaakt van kwetsbaar glas dat snel splintert, wat kan leiden tot persoonlijk
letsel.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals beschermende
handschoenen en een veiligheidsbril. Wees extra voorzichtig als u werkt met
beschermende handschoenen, die eenvoudig kunnen worden doorboord of
kapotgesneden, wat kan leiden tot persoonlijk letsel
r Om de fragmenten uit de module te verwijderen, veegt u ze er voorzichtig uit. Veeg de
fragmenten van u af.
1
Druk op de knop Herstel AutoQC.
Er kunnen harde geluiden te horen zijn uit het systeem omdat de beweging van
AutoQC-modulecomponenten wordt geblokkeerd door ampulfragmenten.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
3
Veeg met behulp van een fijne borstel alle losse ampulfragmenten uit de
binnenzijde van de AutoQC-module.
Voorbeelden van veelvoorkomende blokkades van de AutoQC-module worden
hieronder getoond.
Figuur 7-49 Ampulkop onder de lift van de AutoQC-module terechtgekomen
Roche Diagnostics
234 Handleiding · Versie 13.0
7 Kwaliteitscontrole cobas b 123 POC system
Blokkades van de AutoQC-module oplossen
Figuur 7-50 De kop en body van een ampul zijn onder de lift van de AutoQC-module
terechtgekomen
Figuur 7-51 De body van een ampul is onder de lift van de AutoQC-module
terechtgekomen
4
Plaats een nieuw AutoQC Pack.
5
Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger
van Roche.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 235
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Inhoudsopgave
Kalibratie 8
In dit hoofdstuk worden alle automatische en door de gebruiker geactiveerde
kalibraties beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
8
Algemene informatie ........................................................................................................ 237
Kalibratieschema's....................................................................................................... 237
Automatische kalibraties .................................................................................................. 239
Systeemkalibratie......................................................................................................... 239
2P-kalibratie................................................................................................................. 239
1P-kalibratie................................................................................................................. 240
PO
2
-kalibratie.............................................................................................................. 240
Herkalibratie................................................................................................................ 240
Oximeterkalibratie ...................................................................................................... 240
Stand-bykalibratie....................................................................................................... 241
Bewaking...................................................................................................................... 241
Stand-byverschuiving ................................................................................................. 241
Wascyclus..................................................................................................................... 241
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties ................................................................... 242
Kalibratie voor 'Gereed'.............................................................................................. 242
Kalibratiedatabase ............................................................................................................. 243
Kalibratie-instellingen configureren............................................................................... 244
Roche Diagnostics
236 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 237
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Algemene informatie
Algemene informatie
Kalibratie vergelijkt de resultaten van een bekende standaard van uw apparaat met de
resultaten voor dezelfde standaard met andere apparaten. Het zorgt ervoor dat er
consistentie is tussen uw metingen met het systeem en bepaalt of al uw metingen
nauwkeurig en betrouwbaar zijn.
Kalibraties op het cobas b 123 POC system worden uitgevoerd met 3 stabiele
waterige oplossingen die in het Fluid Pack te vinden zijn.
Kalibraties worden automatisch op specifieke tijdstippen uitgevoerd. Daarnaast kunt
u op ieder moment handmatige kalibraties uitvoeren.
Kalibratieschema's
Nadat u een nieuwe Sensor Cartridge hebt ingevoerd, kunnen de metingen van
sommige parameters verschuiven. Dit vindt meestal plaats in de INWERK-fase. Het
systeem bewaakt automatisch een verschuiving in parameterwaarden. In geval van
een aanzienlijke sensorverschuiving schakelt het systeem automatisch over naar een
ander kalibratieschema dat regelmatiger 2P- en PO
2
-kalibraties uitvoert.
Druk op de volgende knoppen om te zien op welk kalibratieschema uw
Sensor Cartridge is ingesteld: Apparaat > Status verbruiksmaterialen. Selecteer
vervolgens het tabblad Sensor Cartridge.
Kalibratieschema A
Kalibraties worden met standaardintervallen uitgevoerd.
Kalibratieschema B
Kalibraties worden tweemaal zo vaak uitgevoerd als in
kalibratieschema A.
Daarnaast wordt er een stand-bykalibratie uitgevoerd.
Kalibratieschema C
Kalibraties worden 4 maal zo vaak uitgevoerd als in
kalibratieschema A.
Daarnaast wordt er een stand-bykalibratie uitgevoerd en wordt
de postkalibratiemodus ingeschakeld.
Kalibratieschema D
Kalibraties worden 4 maal zo vaak uitgevoerd als in
kalibratieschema A.
Daarnaast wordt een stand-bykalibratie uitgevoerd, wordt de
postkalibratiemodus geactiveerd en wordt aan de PO
2
een
kalibratie-alarm toegewezen.
Roche Diagnostics
238 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Algemene informatie
Figuur 8-1 Statusvenster verbruiksmaterialen van de Sensor Cartridge
A Kalibratieschema
A
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 239
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Automatische kalibraties
Automatische kalibraties
q
Tijdens de meeste geautomatiseerde kalibraties kunnen er geen metingen, QC-metingen
of vervangingsroutines worden uitgevoerd.
U kunt een 2P-kalibratie of systeemkalibratie stoppen door op de knop te
drukken. 1P-kalibraties kunnen niet worden gestopt door op de knop te
drukken.
Systeemkalibratie
q
U kunt een permanente starttijd voor de systeemkalibratie instellen, zodat deze kan
plaatsvinden als het systeem niet wordt gebruikt of als de werklast van het systeem lager
is.
Deze kalibratie wordt elke 24 uur (vast interval, door gebruiker gedefinieerde
starttijd) uitgevoerd. Deze kalibratie bestaat uit:
o kalibratie van de golflengte van de polychromator (optioneel)
o kalibratie van de lamp van de oximetermodule (optioneel)
o kalibratie van de weglengte van het cuvet (optioneel)
o 2-puntskalibratie van alle parameters
o O
2
-lucht-kalibratie
o Bepaling van de O
2
-waarde van de stand-by-oplossing
u Kalibratie-instellingen configureren (p. 244)
2P-kalibratie
2P-kalibraties worden elke 4, 8 of 12 uur (standaard) uitgevoerd. Hierbij worden de
meetparameters met 3 oplossingen (CAL 1-, CAL 2- en stand-by-oplossing) van
verschillende concentraties gekalibreerd. Deze kalibratie bestaat uit:
o kalibratie van de weglengte van het cuvet (optioneel)
o 2-puntskalibratie van alle parameters
u Kalibratie-instellingen configureren (p. 244)
Roche Diagnostics
240 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Automatische kalibraties
1P-kalibratie
Het tijdsinterval tussen 1P-kalibraties is 60 minuten. Daarbij worden de
meetparameters met een CAL 1-oplossing gekalibreerd. Deze kalibratie bestaat uit:
o 1-puntskalibratie van sensorparameters
PO
2
-kalibratie
De PO
2
-kalibratie meet het zuurstofgehalte in de stand-by-oplossing.
De PO
2
-kalibratie is alleen beschikbaar wanneer uw Sensor Cartridge zich in de
INWERK-fase bevindt. Na beëindiging van de INWERK-fase maakt de PO
2
-
kalibratie onderdeel uit van de systeemkalibratie.
Herkalibratie
Herkalibraties worden na iedere meting uitgevoerd. Daarbij worden de
meetparameters met een stand-by-oplossing gekalibreerd.
Oximeterkalibratie
Oximeterkalibratie bestaat uit een kalibratie van de golflengte van de polychromator
en een kalibratie van de integratietijd en kalibratie van de weglengte van het cuvet.
(1)
Kalibratie van de golflengte van de
polychromator
Deze wordt uitgevoerd tijdens de systeemkalibratie. De bekende intensiteitsmaxima
van de ingebouwde neonlamp, die wordt gebruikt als de spectraallichtbron, wordt
gebruikt als referentie voor het kalibreren van het gemeten signaal van de module.
Een verkorte golflengtekalibratie van de polychromator (1P-kalibratie) vindt plaats
bij elke meting.
Kalibratie van de integratietijd Deze wordt eveneens bepaald tijdens de systeemkalibraties.
Kalibratie van de weglengte van
het cuvet
q
Na het plaatsen van een nieuw Fluid Pack heeft het cuvet een inwerktijd van 24 uur.
Gedurende deze tijd worden er automatisch op gespecificeerde tijdstippen kalibraties van
de weglengte uitgevoerd.
Deze worden uitgevoerd tijdens 2P- en systeemkalibraties. De gemeten absorptie van
een kleurstof in de CAL 2-oplossing wordt gebruikt voor het kalibreren van de
weglengte van het cuvet.
(1) Alleen bij apparaten met COOX-module.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 241
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Automatische kalibraties
Stand-bykalibratie
Als er een wijziging optreedt in de status van een parameter worden er iedere 30
minuten stand-bykalibraties uitgevoerd aan het einde van de laatste 1P-kalibratie.
Daarbij worden de meetparameters met de stand-by-oplossing gekalibreerd.
(1)
.
Bewaking
Als er een tijdelijke wijziging is in de PO
2
-status tussen 2 kalibraties wordt 'Bewaking'
ingevoerd in de kalibratiedatabase en wordt de PO
2
-parameter ingesteld op 'Niet
gekalibreerd'.
Stand-byverschuiving
De stand-byverschuiving is het verplaatsen van stand-by-oplossing in de meetkamer.
Dit gebeurt 20 minuten na de laatste fluïdische actie (bijv. meting of kalibratie) op het
apparaat. In de kalibratiedatabase wordt dit geregistreerd als een invoer STDBY-
verschuiving.
Wascyclus
De wascyclus is het vullen van de meetkamer met de nieuwe stand-by-oplossing. Dit
vindt ieder uur plaats op het apparaat tijdens de INWERK-fase. In de
kalibratiedatabase wordt dit geregistreerd als een invoer Wa s c yc lu s.
(1) Komt overeen met 1P-kalibratie voor BG in de VS.
Roche Diagnostics
242 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties zijn beschikbaar in het tabblad Apparaat.
Figuur 8-2 Tabblad Apparaat
U kunt de volgende kalibraties handmatig uitvoeren:
o Kalibratie voor 'Gereed'
o 1-puntskalibratie
o 2-puntskalibratie
o Systeemkalibratie
o Oximeterkalibratie
(1)
u Automatische kalibraties (p. 239)
q
Door handmatige kalibraties kunnen geplande automatische kalibraties worden uitgesteld.
U kunt een 2P-kalibratie of systeemkalibratie stoppen door op de knop te
drukken. 1P-kalibraties kunnen niet worden gestopt door op de knop te
drukken.
Kalibratie voor 'Gereed'
Het systeem selecteert automatisch een kalibratie waarmee alle meetparameters op
stand 'Gereed' worden ingesteld.
(1) Alleen bij apparaten met COOX-module.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 243
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Kalibratiedatabase
Kalibratiedatabase
Alle kalibraties die door uw apparaat zijn uitgevoerd, zijn terug te vinden in de
kalibratiedatabase.
Druk op de volgende knoppen om de kalibratiedatabase te openen: Werkplek
> Kalibratiedatabase
Figuur 8-3 Kalibratiedatabase
In de eerste kolom in de database wordt de totale status van alle meetparameters na
de kalibratie getoond. De volgende symbolen worden gebruikt:
Druk op de bijbehorende kolomkoppen om database-invoer te sorteren op datum en
tijd of kalibratietype.
Alle parameters zijn gekalibreerd na deze kalibratie.
1 of meer parameters zijn niet gekalibreerd na deze kalibratie.
Roche Diagnostics
244 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Kalibratie-instellingen configureren
Kalibratie-instellingen configureren
U kunt configureren wanneer uw apparaat 2P- en systeemkalibraties uitvoert in de
Kalibratieplanner. Daarnaast kunt u het automatisch afdrukken van
kalibratierapporten activeren of deactiveren.
p De starttijd van de systeemkalibratie definiëren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kalibratie > Tijden/intervallen
2
Druk op de knop in het scherm Systeemkalibratie om de starttijd van de
systeemkalibratie in te stellen.
Figuur 8-4 Scherm Kalibratieplanner
Het scherm laat een numeriek bladervak zien.
Figuur 8-5 Numeriek bladervak voor het definiëren van de starttijd van de
systeemkalibratie
3
Druk op de knoppen en in het scherm Starttijd om de correcte starttijd in
te stellen. Druk vervolgens op de knop OK.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 245
cobas b 123 POC system 8 Kalibratie
Kalibratie-instellingen configureren
p De dagelijkse frequentie van 2P-kalibraties definiëren
q
Om het automatisch afdrukken van kalibratierapporten in te schakelen, moet de interne
printer worden geactiveerd.
u De interne printer activeren/deactiveren (p. 282)
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kalibratie > Tijden/intervallen
2
Om de dagelijkse frequentie van 2P-kalibraties te definiëren selecteert u 1 van de
3 intervalopties in het scherm 2-puntskalibratie.
Figuur 8-6 Scherm Kalibratieplanner
De starttijd van iedere 2P-kalibratie is gebaseerd op de starttijd van de
systeemkalibratie.
Als u bijvoorbeeld het 8-uursinterval selecteert voor 2P-kalibraties en uw starttijd
voor systeemkalibraties is 06:00 uur, dan worden de 2P-kalibraties op uw
apparaat uitgevoerd om 14:00 uur, 22:00 uur en 06:00 uur.
s
p Het automatisch afdrukken van kalibratierapporten activeren/deactiveren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Kalibratie > Rapport > Automatisch rapport
Figuur 8-7 Scherm Automatisch rapport activeren
Roche Diagnostics
246 Handleiding · Versie 13.0
8 Kalibratie cobas b 123 POC system
Kalibratie-instellingen configureren
2
Druk op de knoppen en om deze functie te activeren en Aan weer te laten
geven op het scherm Automatisch rapport activeren. Druk vervolgens op de
knop Sluiten.
3
Druk op de knoppen en om deze functie te deactiveren en Uit weer te
laten geven in het scherm Automatisch rapport activeren. Druk vervolgens op
de knop Sluiten.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 247
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Inhoudsopgave
Controle voor verificatie van de kalibratie 9
Met verificatie van de kalibratie kunt u de nauwkeurigheid van uw apparaat testen
met behulp van controles van bekende concentraties. In dit hoofdstuk wordt de
workflow voor verificatie van de kalibratie op dit systeem beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
9
Algemene informatie ........................................................................................................ 249
AutoCVC Packs plaatsen.................................................................................................. 250
Het uitvoeren van een AutoCVC-meting ...................................................................... 252
CVC-resultaten in de QC-database beheren ................................................................. 254
Analytische meetbereiken configureren ........................................................................ 255
Roche Diagnostics
248 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 249
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Algemene informatie
Algemene informatie
Verificatie van de kalibratie wordt gebruikt om de nauwkeurigheid van uw apparaat
te testen. Er worden materialen met een bekende concentratie gebruikt om te
garanderen dat het apparaat waarden nauwkeurig meet in alle meetbereiken.
Om te voldoen aan CLIA-88-voorschriften onder 42CFR493.1255(b)(3) moet deze
CVC ten minste eens in de 6 maanden of vaker worden uitgevoerd, als:
o de partijnummers van Fluid Pack en/of Sensor Cartridge worden gewijzigd, tenzij
het laboratorium kan aantonen dat het wijzigen van de partijnummers van het
reagens geen invloed heeft op de gebruikte bereiken voor rapportage van
testresultaten van patiënten en dat controlewaarden niet negatief worden
beïnvloed door wijzigingen van het partijnummer van het reagens.
o er is groot preventief onderhoud gepleegd of er zijn belangrijke onderdelen
vervangen die de prestaties van het apparaat kunnen beïnvloeden,
o na reparatie in depot, of
o controlematerialen laten een ongebruikelijke trend of verschuiving zien of liggen
buiten de gespecificeerde bereiken.
Roche Diagnostics
250 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
AutoCVC Packs plaatsen
AutoCVC Packs plaatsen
VOORZICHTIG
Het verwijderen van het AutoQC Pack uit het apparaat kan leiden tot letsel
Er kunnen glassplinters van gebroken ampullen in het AutoQC Pack vrijkomen wanneer u
het AutoQC Pack verwijdert. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals beschermende
handschoenen en een veiligheidsbril.
r Draag tijdens het hanteren en weggooien van AutoQC Packs geschikte persoonlijke
beschermende uitrusting, zoals laboratoriumkleding, beschermende handschoenen,
veiligheidsbril en een gelaats- of veiligheidsmasker om persoonlijk letsel te voorkomen.
r Voorkom lichamelijk letsel door tijdens het hanteren en weggooien van AutoQC Packs
geschikte persoonlijke beschermende uitrusting te dragen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Wees extra voorzichtig als u werkt met beschermende handschoenen, die eenvoudig
kunnen worden doorboord of kapotgesneden, wat kan leiden tot persoonlijk letsel.
VOORZICHTIG
Het omdraaien van een AutoCVC Pack kan leiden tot gemorste vloeistof
Door het opnieuw plaatsen van een AutoCVC Pack die is omgedraaid, kan er AutoCVC-
materiaal worden gemorst. Daarnaast kunnen glassplinters van gebroken ampullen de
AutoQC-module vernietigen.
r Als u van plan bent om een gebruikt AutoCVC Pack opnieuw te plaatsen, houd dit dan
rechtop als het AutoCVC Pack zich buiten het apparaat bevindt.
r Als er vloeistof wordt gemorst uit het AutoCVC Pack, veeg deze dan onmiddellijk op en
gebruik een ontsmettingsmiddel. Draag geschikte persoonlijke beschermende
uitrusting.
LET OP!
Het plaatsen van beschadigde AutoCVC Packs kan het apparaat beschadigen.
Als er beschadigde AutoCVC Packs in het cobas b 123 POC system worden geplaatst, kan
de AutoQC-module beschadigd raken.
r Controleer, vóór het voor de eerste keer plaatsen van AutoCVC Packs in het apparaat,
of er mogelijke schade is ontstaan tijdens het transport. Als een AutoCVC Pack
beschadigd is, plaats het dan niet in het apparaat.
q
AutoCVC Packs moeten ten minste 24 uur vóór gebruik worden geacclimatiseerd naar
kamertemperatuur.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 251
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
AutoCVC Packs plaatsen
p Een AutoCVC Pack plaatsen
1
Werkplek > AutoQC Pack vervangen
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Als u het AutoCVC-materiaal hebt geïnstalleerd, vervangt de AutoCVC-tekst de
AutoQC Pack-informatie in het tabblad Overzicht.
Figuur 9-1 TabbladOverzicht met een geïnstalleerd AutoCVC Pack
s
A AutoCVC
A
Roche Diagnostics
252 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
Het uitvoeren van een AutoCVC-meting
Het uitvoeren van een AutoCVC-meting
p Een AutoCVC-meting uitvoeren
1
Werkplek > Kalibratie verificatie
Het volgende dialoogvenster verschijnt op het scherm:
Figuur 9-2 Scherm voor het configureren van een AutoCVC-meting
2
Druk op één van de niveauknoppen (Niveau 1-Niveau 6) om de meting te
starten.
De kolom CVC in het dialoogvenster vertegenwoordigt het aantal uitgevoerde
CVC-metingen op dit niveau met de geïnstalleerde AutoCVC-module.
De kolom Ampullen in het dialoogvenster vertegenwoordigt het aantal
resterende ampullen op dit niveau in de geïnstalleerde AutoCVC-module.
3
Ga naar het tabblad CVC-waarden om de resultaten te bekijken.
Figuur 9-3 Tabblad CVC-waarden na een AutoCVC-meting
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 253
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Het uitvoeren van een AutoCVC-meting
Als het CVC-resultaat van een parameter binnen het streefbereik ligt, wordt in het
tabblad CVC-waarden de tekst OK weergegeven naast het CVC-resultaat van de
parameter.
Als het CVC-resultaat van een parameter niet binnen het streefbereik ligt, wordt
het CVC-resultaat van de parameter rood gearceerd in het tabblad CVC-waarden
en wordt de tekst nOK ernaast weergegeven.
4
Druk op de knop Accepteren of Afkeuren in het tabblad CVC-waarden om de
resultaten van de AutoCVC-meting te accepteren of af te keuren.
Geaccepteerde AutoCVC-metingen worden opgeslagen in de QC-database.
Afgekeurde AutoCVC-metingen worden niet opgeslagen in de QC-database.
q
Als er na 30 seconden niet op de knop Accepteren of Afkeuren is gedrukt en er
hoeven geen verplichte invoerwaarden te worden ingevoerd, worden de resultaten van
de AutoCVC-meting automatisch geaccepteerd.
Als er na 30 seconden niet op de knop Accepteren of Afkeuren is gedrukt en er
ontbreken verplichte invoerwaarden, worden de resultaten van de AutoCVC-meting
automatisch afgekeurd.
s
Roche Diagnostics
254 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
CVC-resultaten in de QC-database beheren
CVC-resultaten in de QC-database beheren
Alle CVC-metingen die door uw apparaat zijn uitgevoerd, zijn terug te vinden in de
QC-database.
Druk op de volgende knoppen om de QC-database te openen: Werkplek > QC-
database.
Figuur 9-4 Resultaten van CVC-metingen in de QC-database
In de eerste kolom in de database wordt de totale status van alle meetparameters voor
de CVC-meting getoond. De volgende symbolen worden gebruikt:
Druk op de bijbehorende kolomkop om de database-invoer te sorteren op starttijd,
type QC, niveau of charge.
Alle parameters voor deze meting vielen binnen de streefbereiken.
1 of meer parameters voor deze meting vielen niet binnen de streefbereiken.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 255
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Analytische meetbereiken configureren
Analytische meetbereiken configureren
AMB’s zijn waardenbereiken die een apparaat rechtstreeks kan rapporteren zonder
dat de monsterconcentratie hoeft te worden verdund of vergroot. Mogelijk moet u de
AMB-waarden voor uw apparaat aanmaken of bewerken op basis van CVC-
meetresultaten of lokale regelgeving.
p Een nieuwe AMB toevoegen
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > AMB
2
Druk op de knop Nieuw.
Figuur 9-5 Scherm voor het configureren van een AMB
3
Druk op de knoppen en in het deelvenster Parameter om een parameter
te selecteren.
Figuur 9-6 Scherm voor het toevoegen van een AMB
Roche Diagnostics
256 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
Analytische meetbereiken configureren
4
Druk op de knop om de onder- of bovengrens in te voeren. Vervolgens voert u
de onder- of bovengrens in met behulp van het numerieke toetsenbordvak dat op
het scherm verschijnt. Druk op de knop OK om ze toe te passen.
q
Nieuwe bereiken moeten binnen de meetbereiken vallen.
5
Druk op de knop OK om de nieuwe AMB's op te slaan.
s
p Een AMB bewerken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Meting > Parameter > AMB
2
Druk op de knop Bewerken.
Figuur 9-7 Scherm voor het configureren van een AMB
3
Druk op de knop om de onder- of bovengrens te bewerken. Vervolgens voert
u de onder- of bovengrens in met behulp van het numerieke toetsenbordvak dat
op het scherm verschijnt. Druk op de knop OK om ze toe te passen.
Figuur 9-8 Scherm voor het bewerken van een AMB
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 257
cobas b 123 POC system 9 Controle voor verificatie van de kalibratie
Analytische meetbereiken configureren
q
Nieuwe bereiken moeten binnen de meetbereiken vallen.
4
Druk op de knop OK om de wijzigingen op te slaan.
s
Roche Diagnostics
258 Handleiding · Versie 13.0
9 Controle voor verificatie van de kalibratie cobas b 123 POC system
Analytische meetbereiken configureren
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 259
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Inhoudsopgave
Softwarefuncties 10
In dit hoofdstuk worden de softwaretabbladen, pictogrammen en databases van dit
systeem beschreven. Daarnaast worden er aanwijzingen gegeven over het
configureren van de systeeminstellingen, zoals netwerkverbindingen en
gebruikerstoegang.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
10
Algemene informatie over software................................................................................ 261
Tabblad Overzicht ............................................................................................................. 266
Beschrijving van gedeelten van het scherm................................................................... 267
Tabblad Werkplek.............................................................................................................. 270
Tabblad Apparaat .............................................................................................................. 271
Tabblad Hulpmiddelen..................................................................................................... 272
Apparaatdatabases............................................................................................................. 273
In- en uitloggen ................................................................................................................. 275
USB-opslagmedia verbinden ........................................................................................... 276
Systeeminstellingen configureren ................................................................................... 277
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren........................................ 284
Gebruikersinstellingen configureren.............................................................................. 293
Beveiligingsniveaus wijzigen............................................................................................ 297
Software- en taalupdates uitvoeren................................................................................. 299
Configuratie-instellingen exporteren/importeren........................................................ 300
Audittrail ............................................................................................................................ 301
Beschikbare afdrukrapporten.......................................................................................... 303
Roche Diagnostics
260 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 261
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Algemene informatie over software
Algemene informatie over software
Softwaretabbladen De software op het systeem heeft 4 verschillende tabbladen. U kunt specifieke
instellingen configureren of algemene informatie verkrijgen terwijl er metingen of
kalibraties worden uitgevoerd, of terwijl er door andere procedures databaseacties
worden uitgevoerd.
Actieknoppen op de software De volgende knoppen zijn aan de uiterste rechterkant van het scherm beschikbaar.
De knoppen kunnen worden in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de gebruiksstatus
van de softwarefunctie.
Andere softwareknoppen
Overzicht
Hier wordt alle informatie (resultaten, foutmeldingen, alarmen,
waarschuwingen, enz.) weergegeven en kunnen metingen worden
gestart.
Werkplek
Hier kunt u afzonderlijke vervangingsroutines, handmatige QC-
metingen en afzonderlijke databases uitvoeren.
Apparaat
Hier worden alle apparaatgegevens (bijv. statusweergave)
weergegeven en kunnen handmatige kalibraties en verschillende
onderhoudstaken worden gestart.
Hulpmiddelen
Hier kunt u procedures voor in- en buitenbedrijfstelling, routines
voor probleemoplossing en software-updates uitvoeren. Bovendien
kunt u verschillende instellingen configureren.
Inloggen/Uitloggen
Druk op deze knop om in te loggen op of uit te loggen van het apparaat.
U moet inloggen op het systeem om specifieke functies uit te voeren.
Annuleren
Druk op deze knop om een lopende actie te onderbreken, zoals een kalibratie.
Afdrukken
Druk op deze knop om resultaten en andere gegevens af te drukken die uit de
databases kunnen worden gehaald.
Legenda
Druk op deze knop om meer informatie te krijgen over de symbolen die op
het scherm worden getoond.
Help
Druk op deze knop om de online-help te openen.
In de online-help zijn verwijzingen naar andere relevante onderwerpen
aanwezig. Gebruik de inhoudsopgave of de index om gemakkelijker
onderwerpen te vinden.
Eerste invoer
Naar boven verplaatsen
Roche Diagnostics
262 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Algemene informatie over software
Notatie van de meet-, invoer- en
berekende gegevens
Gemeten waarden (afhankelijk van de configuratie):
Naar beneden verplaatsen
Laatste invoer
Naar links
Naar rechts
Sorteervolgorde bewerken
Menu gesloten - Menu geopend - Menu-invoer
Selectie uitgeschakeld - Selectie ingeschakeld
Een procedure starten (zonder invoerwaarden)
Een functie starten (met invoerwaarden)
Een functie afsluiten
Actieve functie
Tijdelijk inactieve functie
Bewerken
Detail
PO
2
Partiële zuurstofspanning
PCO
2
Partiële koolstofdioxidespanning
pH Negatief gewoon (decimaal) logaritme van de waterstofionenactiviteit
Na
+
Natriumionenconcentratie
K
+
Kaliumionenconcentratie
Cl
Chloride-ionenconcentratie
Ca
2+
Calciumionenconcentratie
Hct Hematocriet
tHb Totale hemoglobineconcentratie
O
2
Hb Oxyhemoglobine
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 263
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Algemene informatie over software
Berekende waarden:
HHb Deoxyhemoglobine
COHb Carboxyhemoglobine
MetHb Methemoglobine
SO
2
Functionele zuurstofsaturatie
Bili Bilirubine (neonataal)
Glu Glucose
Lac Lactaat
H
+
Waterstofionenconcentratie
cHCO
3
Bicarbonaatconcentratie in plasma
ctCO
2
(P) Totale CO
2
-concentratie in plasma
ctCO
2
(B) Totale CO
2
-concentratie in bloed
BE Overmaat base in bloed
BE
act
Overmaat base in bloed bij de huidige zuurstofsaturatie
BE
ecf
Overmaat base in de extracellulaire vloeistof
BB Bufferbasen
ctO
2
Totale O
2
-concentratie
pH
st
Standaard pH-waarde
cHCO
3
st
Standaard bicarbonaatconcentratie in plasma
PAO
2
Alveolaire partiële zuurstofspanning
RI Respiratoire index
nCa
2+
Gestandaardiseerd geïoniseerd calcium (pH = 7,4)
Qs/Qt Shunt - quotiënt van de beide zuurstofconcentratieverschillen
Qt Verschil in zuurstofconcentratie tussen alveolair en gemengd veneus bloed
P
50
Partiële zuurstofspanning bij een zuurstofsaturatie van 50% berekend met
SO
2
als meetwaarde
FO
2
Hb Fractionele zuurstofsaturatie
SO
2
Zuurstofsaturatie
SO
2
(c) Functionele zuurstofsaturatie berekend met P
50
als invoerwaarde
AaDO
2
Verschil alveolaire en arteriële partiële zuurstofspanning
a/AO
2
Verhouding alveolaire en arteriële partiële zuurstofspanning
avDO
2
Verschil tussen arterieel en veneus zuurstofgehalte
AG Anion gap
MCHC Mean corpuscular hemoglobin concentration (gemiddelde corpusculaire
hemoglobineconcentratie)
Osm Osmolaliteit
OER Zuurstofextractieratio
Osm
opt
Optimized osmolality (geoptimaliseerde osmolaliteit)
Osm
opt
Gap Optimized osmolality gap (geoptimaliseerd osmolaliteitsverschil)
Hct(c) Hct berekend uit tHb
PF-index PaO
2
/FIO
2
-verhouding
Roche Diagnostics
264 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Algemene informatie over software
Berekende waarden bij de temperatuur van de patiënt:
Invoerparameters:
Aanvullende items:
BO
2
Zuurstofcapaciteit
PAO
2
t
Alveolaire partiële zuurstofspanning bij de temperatuur van de patiënt
RI
t
Respiratoire index bij de temperatuur van de patiënt
AaDO
2
t
Verschil alveolaire en arteriële partiële zuurstofspanning bij de temperatuur
van de patiënt
a/AO
2
t
Verhouding alveolaire en arteriële partiële zuurstofspanning bij de
temperatuur van de patiënt
pH
t
pH bij de temperatuur van de patiënt
PCO
2
t
PCO
2
bij de temperatuur van de patiënt
PO
2
t
PO
2
bij de temperatuur van de patiënt
cH
t
Waterstofionenconcentratie bij de temperatuur van de patiënt
R Gasuitwisselingsquotiënt
FIO
2
Inspiratory oxygen ratio (inspiratoire zuurstofratio)
tHb(e) Ingevoerde tHb-waarde (niet gemeten)
Hb-factor Dient voor berekening van Hct(c)-waarden uit tHb-waarden
Osm(e) Ingevoerde waarde osmolaliteit
Urea(e) Ingevoerde waarde ureum
o Patiënt-id o Gebruikers-id o Diagnose
o Verzekeringscode o Opnamedatum/-tijd o Medicatie
o Vo or naam o Opnamestatus o Type diagnosecode
o Achternaam o Afnamedatum/-tijd o Gevarencode
o Tweede voornaam o Type monster o Isolatiestatus
o Achtervoegsel o Type bloed o Beademingsmodus
o Meisjesnaam o Prikplaats o Zuurstofapparaat
o Titel o Monster-ID o VT
o Geslacht o Monsterbuisje o S
rate
o Geboortedatum o Kliniek o PEEP
o Leeftijd (A/F) o Ziekenhuis o CPAP
o Burgerlijke staat o Afdeling o PIP
o Religie o Afdeling o MAP
o Etnische oorsprong o Locatie o Ti
o Moedertaal o Arts o Te
o Adres o Geaccepteerd door o MV (minuutvolume)
o Tel. nr. o Verrekeningscode o A
rate
o Grootte o Opdracht-ID o Stroomsnelheid
o Gewicht o Toelatingsnummer o 24-uursurine
o Temperatuur o Ontslagdatum/-tijd o ALLEN-test
o Dieet o Gewijzigde datum/tijd o Opmerking 1 - 5
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 265
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Algemene informatie over software
o Tijdelijke patiënt-ID o Opmerking
Roche Diagnostics
266 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Tabblad Overzicht
Tabblad Overzicht
Alle informatie (resultaten, foutmeldingen, alarmen, waarschuwingen enz.) wordt op
dit tabblad weergegeven. Metingen worden ook in dit menu gestart.
Figuur 10-1 Gebruikersinterface
A Statusgebied H Statusvenster verbruiksmaterialen
B Tabblad Menu I Knop Inloggen
C Meldingvenster voor volgende kalibratie J Knop Annuleren
D Meldingvenster voor volgende AutoQC-meting K Knop Afdrukken
E Parameterselectieveld L Knop Informatie
F Knoppen voor het starten van metingen M Knop Legenda
G Alarmbereik en -knop N Knop Online-help
A
M
N
L
K
J
I
B
C
D
E
F
G
H
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 267
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschrijving van gedeelten van het scherm
Beschrijving van gedeelten van het scherm
Statusgebied In dit gedeelte worden de status van het apparaat en de datum en de tijd weergegeven.
Als een gebruiker op het systeem is ingelogd, wordt de gebruikersnaam eveneens
weergegeven.
Figuur 10-2 Statusgebied
Aanvullende informatie, die in dit gedeelte kan worden weergegeven:
Als het statusgebied geel is gemarkeerd, is er een actieve serviceverbinding op het
apparaat.
Figuur 10-3 Actieve serviceverbinding
Meldingvenster voor volgende
kalibratie
Het geplande tijdstip van de volgende kalibratie wordt weergegeven.
Figuur 10-4 Meldingvenster voor volgende kalibratie
u Kalibratie (p. 235)
[Gebruikersn
aam]
Ingelogde gebruiker (voornaam en achternaam in de tweede regel)
Netwerkverbinding is actief
Netwerkverbinding is niet actief
Serviceverbinding is actief
ASTM/POCT1-A-verbinding is actief
ASTM/POCT1-A-verbinding niet actief
Roche Diagnostics
268 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beschrijving van gedeelten van het scherm
Meldingvenster voor volgende
AutoQC-meting
Het geplande tijdstip van de volgende AutoQC-meting wordt weergegeven.
Figuur 10-5 Meldingvenster voor volgende AutoQC-meting
u Kwaliteitscontrole (p. 189)
Parameterselectieveld U kunt parameters of een parametergroep selecteren voor een specifieke meting. De
status van de individuele parameters wordt eveneens aangegeven.
Figuur 10-6 Parameterselectieveld
Als een parameter niet gereed is, kunt u op de bijbehorende parameterknop drukken
om het statusrapport te bekijken.
A Knop voor parametergroep B Parameterknoppen
Parameter is geactiveerd en gereed voor meting.
Parameter is tijdelijk uitgeschakeld, maar gereed voor meting.
Parameter is geactiveerd en gereed voor meting, maar er is een QC-
waarschuwing toegewezen.
Parameter is tijdelijk uitgeschakeld, maar gereed voor meting. Er is echter een
QC-waarschuwing toegewezen.
Parameter is niet gereed voor meting aangezien deze niet is gekalibreerd of
op afstand is geblokkeerd.
Parameter is niet gereed voor meting omdat er een QC-blokkering op deze
parameter rust.
Parameter is permanent uitgeschakeld.
De knop Informatie toont het statusrapport voor alle parameters die niet
gereed zijn.
A
B
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 269
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschrijving van gedeelten van het scherm
Parametergroepen maken het gemakkelijker om de meetparameters die u het meest
gebruikt, te activeren in het tabblad Overzicht. U kunt maximaal 3 door een
gebruiker gedefinieerde parametergroepen aanmaken met deze functie.
Een meting starten U kunt monsters meten uit spuiten (zonder een naald of canule), capillairen en de
Roche MICROSAMPLER PROTECT.
Om een meting te starten, drukt u op een van de volgende knoppen:
u Een meting uitvoeren (p. 170)
Statusvenster verbruiksmaterialen Dit gedeelte geeft de status van de verbruiksmaterialen aan. De volgende symbolen
worden gebruikt:
De resterende gebruiksduur of het resterende aantal metingen wordt in dit venster
weergegeven. Daarnaast geeft een kleurenbalk de gebruiksstatus van het
verbruiksmateriaal weer. De afzonderlijke balken vertegenwoordigen stappen van
10% in de gebruiksstatus van het verbruiksmateriaal.
q
Als het niveau van de Sensor Cartridge of het Fluid Pack het alarmniveau bereikt, stopt het
systeem als gevolg hiervan.
Als het AutoQC Pack het alarmniveau bereikt, leidt dit tot een waarschuwing.
u Verbruiksmaterialen vervangen (p. 313)
Knop voor parametergroep
Een meting met de
Roche MICROSAMPLER PROTECT of een
capillaire meting starten
Een meting m.b.v. een spuit starten
Sensor Cartridge
AutoQC Pack
Fluid Pack
Het niveau van het verbruiksmateriaal is in orde
Waarschuwingsniveau bereikt
De maximale gebruiksduur resp. het maximale aantal tests zal snel worden bereikt. Er
is slechts 20% van de verbruiksstatus van het verbruiksmateriaal beschikbaar en u
zult het verbruiksmateriaal snel moeten vervangen.
Alarmniveau bereikt
De maximale gebruiksduur resp. het maximale aantal tests is bereikt. U dient het
verbruiksmateriaal onmiddellijk te vervangen.
Roche Diagnostics
270 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Tabblad Werkplek
Tabblad Werkplek
Op dit tabblad kunt u verbruiksmaterialen vervangen, handmatige QC- en CVC-
metingen uitvoeren en databases bekijken.
Figuur 10-7 Menu Werkplek
A Metingendatabase F Sensor Cartridge vervangen
B Kalibratiedatabase G AutoQC Pack vervangen
C QC-database H Printerpapier vervangen
D Apparaatdatabase I QC-meting
E Fluid Pack vervangen J Verificatie kalibratie
A
I
J
BB
C
D
E
F
G
H
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 271
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Tabblad Apparaat
Tabblad Apparaat
Op dit tabblad worden alle apparaatgegevens (d.w.z. statusweergave) weergegeven en
kunnen handmatige kalibraties en verschillende onderhoudstaken worden gestart.
Figuur 10-8 Menu Apparaat
A Kalibratie voor 'Gereed' F Status apparaat
B 1-puntskalibratie G Status verbruiksmaterialen
C 2-punts kalibratie H Status parameter
D Systeemkalibratie I Ontsmetten van het gebied voor verbruiksmaterialen
E Oximeterkalibratie J Ontsmetten van aanraakscherm
F
G
I
J
A
B
C
D
E
H
Roche Diagnostics
272 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Tabblad Hulpmiddelen
Tabblad Hulpmiddelen
In dit tabblad kunt u procedures voor in- en buitenbedrijfstelling, routines voor
probleemoplossing en software-updates uitvoeren. Bovendien kunt u verschillende
instellingen configureren.
Figuur 10-9 Menu Hulpmiddelen
A Inbedrijfstelling F Bevochtingsroutine voor Sensor Cartridge
B Buitenbedrijfstelling G Interne bevochtingsroutine voor Sensor Cartridge
C Uitschakelen H Configuratie
D Software-update I Export/Import
E Taalupdate
A
B
C
D
E
H
I
F
G
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 273
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Apparaatdatabases
Apparaatdatabases
Het apparaat slaat alle resultaten van metingen, kalibraties en QC evenals de
apparaatactiviteiten van de laatste 90 dagen op in de aanwezige databases.
u Metingendatabase (p. 185)
u QC-database (p. 203)
u Kalibratiedatabase (p. 243)
Druk op de volgende knoppen om de metingendatabase te openen: Werkplek
> Metingendatabase
Druk op de volgende knoppen om de kwaliteitscontroledatabase te openen:
Werkplek > QC-database.
Druk op de volgende knoppen om de kalibratiedatabase te openen: Werkplek
> Kalibratiedatabase
Druk om de apparaatdatabase te openen op de volgende knoppen: Werkplek
> Apparaatdatabase.
Druk op de knop om meer informatie over een specifiek resultaat of specifieke
apparaatactiviteit te bekijken.
p Invoer in de database van het apparaat zoeken
1
Selecteer de database waarin u naar invoer wilt zoeken. Druk vervolgens op de
knop .
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
2
Voer in het dialoogvenster uw zoekcriteria in. Druk vervolgens op de knop
Zoeken.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm met alle database-invoer die
voldoet aan uw zoekcriteria.
s
p Gegevens uit de database naar een opslagmedium exporteren
1
Kies een van de volgende databases waarvan u gegevens wilt exporteren:
o Metingendatabase
of
o Kalibratiedatabase
of
o QC-database
Let erop dat gegevens op deze manier niet geëxporteerd kunnen worden vanaf de
Apparaatdatabase.
u Rapporten en logbestanden aanmaken over het oplossen van problemen (p. 346)
Roche Diagnostics
274 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Apparaatdatabases
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst om database-invoer te kiezen en deze toe te voegen
voor export. Druk vervolgens op de knop .
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 10-10 Scherm voor exporteren naar USB-opslagmedium
3
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
p Een rapport uit de databases van het apparaat afdrukken
1
Selecteer de database waaruit u gegevens wilt exporteren.
Figuur 10-11 Kalibratiedatabase
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst om database-invoer te kiezen en deze te selecteren
voor afdrukken. Druk vervolgens op de knop .
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 275
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
In- en uitloggen
In- en uitloggen
p Inloggen op het systeem
1
Druk in het tabblad Overzicht op de knop
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 10-12 Inlogscherm
2
Druk op de knop om uw gebruikers-id en wachtwoord in te voeren.
Het scherm laat een toetsenbordvak zien.
3
Voer uw gebruikers-id en wachtwoord in met behulp van het toetsenbordvak.
Druk op de knop OK om de invoer te bevestigen.
4
Druk op de knop OK in het inlogscherm om in te loggen.
Als uw inlogpoging is geslaagd, verschijnt uw gebruikers-id in het statusgedeelte
van het tabblad Overzicht.
s
p Uitloggen van het systeem
1
Druk in het tabblad Overzicht op de knop .
s
Roche Diagnostics
276 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
USB-opslagmedia verbinden
USB-opslagmedia verbinden
p Een USB-opslagmedium aansluiten
1
Druk op de grijze afdekking aan de linkerkant van het apparaat.
u cobas b 123 POC system (p. 44)
De USB-interface verschijnt.
Figuur 10-13 USB-interfaces
2
Om uw USB-opslagmedium aan te sluiten, steekt u het in de USB-interface.
s
A Grijze afdekking B USB-opslagmedium
A
B
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 277
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Systeeminstellingen configureren
Systeeminstellingen configureren
U kunt uw systeeminstellingen, zoals de voorkeuren voor de tijd, taal en
gegevensimport en -export van het apparaat, configureren in het menu
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem.
u De tijd van het apparaat configureren (p. 278)
u De regio en tijdzone van het apparaat configureren (p. 278)
u De taal wijzigen (p. 279)
u De volume-instellingen van het apparaat configureren (p. 280)
u De apparaatnaam en ziekenhuisgegevens wijzigen (p. 280)
u Time-outinstellingen configureren (p. 281)
u De interne printer activeren/deactiveren (p. 282)
u Het importeren en exporteren van gegevens configureren (p. 282)
Als u in het menu Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem op de knop Sluiten
drukt, verschijnt er een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-14 Scherm voor het bevestigen van configuratiewijzigingen
Druk op de knop OK om de wijzigingen op te slaan.
Druk op de knop Negeren om de wijzigingen te negeren.
Druk op de knop Annuleren om terug te keren naar het vorige scherm en
aanvullende instellingen te wijzigen.
Roche Diagnostics
278 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Systeeminstellingen configureren
p De tijd van het apparaat configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Datum/tijd
Figuur 10-15 Scherm voor het configureren van de datum en tijd
2
Druk op de knop in het veld Tijd instellen om de tijd van het apparaat in te
stellen.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
3
Druk op de knoppen en in het dialoogvenster om de gewenste tijd in te
voeren.
4
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
5
Druk op de knop in het veld Tijdnotatie om de tijdnotatie in te stellen.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
6
Kies in het dialoogvenster de gewenste tijdnotatie uit de vervolgkeuzelijst.
7
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p De regio en tijdzone van het apparaat configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Datum/tijd
Figuur 10-16 Scherm voor het configureren van de datum en tijd
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 279
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Systeeminstellingen configureren
2
Druk op de knop in het veld Tijdzone om uw regio en tijdzone in te stellen.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-17 Dialoogvenster voor het selecteren van de regio en de tijdzone
3
Kies in het dialoogvenster de gewenste regio en tijdzone uit de bijbehorende
vervolgkeuzelijsten.
4
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
p De taal wijzigen
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Taal
Figuur 10-18 Scherm voor taal instellen
2
Kies in het deelvenster Taal instellen de gewenste taal uit de vervolgkeuzelijst.
3
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
Roche Diagnostics
280 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Systeeminstellingen configureren
p De volume-instellingen van het apparaat configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Apparaat > Volume
Figuur 10-19 Scherm voor het configureren van de volume-instellingen van het apparaat
2
Druk op de knoppen en bovenin het deelvenster Volume instellen om het
algemene apparaatvolume in te stellen.
Door het algemene volume op uit in te stellen wordt het apparaatvolume uitgezet.
Ieder groter algemeen volumeniveau is luider dan het vorige niveau. max. is het
luidste volumeniveau.
3
Zorg ervoor dat de bijbehorende geluidstoon is aangevinkt en gemarkeerd om de
geluidstoon te activeren voor aanraakklikken, informatiesignalen en de
alarmsignalen 1 en 2. Als de geluidstoon niet is aangevinkt en gemarkeerd, druk
dan op de geluidstoon.
4
Druk op de knop Tes te n om deze tonen te testen.
s
p De apparaatnaam en ziekenhuisgegevens wijzigen
q
Als u apparaatnamen met meer dan 30 tekens toewijst, kunnen er d.m.v. cobas bge link
geen POCT1-A-verbindingen tot stand worden gebracht.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Apparaat > Informatie
Figuur 10-20 Scherm voor het configureren van de apparaatgegevens
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 281
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Systeeminstellingen configureren
2
Druk op de knop in het veld Apparaatnaam om een nieuwe apparaatnaam in
te voeren.
3
Druk op de knop in het veld Ziekenhuisgegevens om nieuwe
ziekenhuisgegevens in te voeren.
4
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
p Time-outinstellingen configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Apparaat > Time-outs
Figuur 10-21 Scherm voor het configureren van time-outs
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst een time-out te kiezen en deze daarna te bewerken.
o Druk op de knop Standaard om een time-out in te stellen op de
standaardwaarde.
of
o Druk op de knop Bewerken om een time-out in te stellen op een andere
waarde.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-22 Dialoogvenster voor het configureren van time-outs
3
Druk op de knoppen en om deze time-out te bewerken en de gewenste
waarde voor de time-out in te voeren.
Roche Diagnostics
282 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Systeeminstellingen configureren
4
Druk op de knop OK om de nieuwe time-outwaarde toe te passen.
s
p De interne printer activeren/deactiveren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Apparaat > Printer
Figuur 10-23 Deelvenster voor Interne printer activeren/deactiveren
2
Druk op de knoppen en om in het deelvenster Interne printer
activeren/deactiveren Geactiveerd weer te laten geven en de interne printer te
activeren. Druk vervolgens op de knop Sluiten.
3
Druk op de knoppen en om Gedeactiveerd weer te geven in het
deelvenster Interne printer activeren/deactiveren en de interne printer te
deactiveren. Druk vervolgens op de knop Sluiten.
s
p Het importeren en exporteren van gegevens configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Export/import > CSV export
Figuur 10-24 Scherm voor het configureren van CSV-exports
2
Druk op de knoppen en in het deelvenster Scheidingsteken om te kiezen
uit de verschillende indelingen van de scheidingstekens.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 283
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Systeeminstellingen configureren
3
Druk op de knoppen en in het deelvenster Instellingen decimale punt om
te kiezen uit de verschillende indelingen voor de decimale punt.
4
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
Roche Diagnostics
284 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
U kunt verschillende verbindingsinstellingen voor netwerken configureren, zoals hoe
uw systeem patiëntresultaten naar informatiesystemen verzendt of hoe uw systeem
verbinding maakt met andere netwerken, in het menu Hulpmiddelen
> Configuratie > Systeem > Connectiviteit.
u Het systeem automatisch verbinden met een netwerk met behulp van een DHCP-server
(p. 285)
u Het systeem handmatig verbinden met een netwerk met behulp van een IP-adres (p. 286)
u Het systeem handmatig verbinden met een netwerk met behulp van DHCP- en DNS-servers
(p. 286)
u ASTM-protocolinstellingen configureren (p. 287)
u POCT1-A-protocolinstellingen configureren (p. 289)
u cobas
® e-support activeren/deactiveren
(p. 290)
u Een protocol selecteren voor het uitvoeren van queries (p. 291)
u Gebruikersbeheer op afstand inschakelen (p. 291)
u Parameters toevoegen aan of verwijderen van een ASTM- of een POCT1-A-
gegevensoverdracht (p. 292)
Als u in het menu Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit op de
knop Sluiten drukt, verschijnt er een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-25 Scherm voor het bevestigen van configuratiewijzigingen
Druk op de knop OK om de wijzigingen op te slaan.
Druk op de knop Negeren om de wijzigingen te negeren.
Druk op de knop Annuleren om terug te keren naar het vorige scherm en
aanvullende instellingen te wijzigen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 285
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
p Het systeem automatisch verbinden met een netwerk met behulp van een
DHCP-server
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Netwerk
Figuur 10-26 Scherm voor het configureren van de netwerkverbinding
2
Druk in het deelvenster IP-adres op de knoppen en in het bovenste
gedeelte van het deelvenster om DHCP weer te geven.
Het deelvenster DNS wordt actief.
Figuur 10-27 Scherm voor het configureren van de netwerkverbinding
3
Druk in het deelvenster DNS op de knoppen en in het bovenste gedeelte
van het deelvenster om Automatisch weer te geven.
4
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
Roche Diagnostics
286 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
p Het systeem handmatig verbinden met een netwerk met behulp van een
IP-adres
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Netwerk
Figuur 10-28 Scherm voor het configureren van de netwerkverbinding
2
Druk in het deelvenster IP-adres op de knoppen en in het bovenste
gedeelte van het deelvenster om Handmatig weer te geven.
3
Druk op de knop in de bijbehorende velden om een IP, subnetmasker en/of
gatewayadres in te voeren. Voer uw adressen in met behulp van het numerieke
toetsenbordvak dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
4
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
p Het systeem handmatig verbinden met een netwerk met behulp van
DHCP- en DNS-servers
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Netwerk
Figuur 10-29 Scherm voor het configureren van de netwerkverbinding
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 287
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
2
Druk in het deelvenster IP-adres op de knoppen en in het bovenste
gedeelte van het deelvenster om DHCP weer te geven.
Het deelvenster DNS wordt actief.
Figuur 10-30 Scherm voor het configureren van de netwerkverbinding
3
Druk in het deelvenster DNS op de knoppen en in het bovenste gedeelte
van het deelvenster om Handmatig weer te geven.
4
Druk op de knop in het veld DNS 1 om een DNS IP-adres in te voeren. Als u
een tweede IP-adres voor DNS moet invoeren, drukt u op de knop in het
veld DNS 2. Voer uw IP-adressen in met behulp van het numerieke toetsenbord
dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
5
Druk op de knop Sluiten om de wijzigingen toe te passen.
s
p ASTM-protocolinstellingen configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > ASTM
Figuur 10-31 Scherm voor ASTM-configuratie
Roche Diagnostics
288 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
2
Druk op de knoppen en om in het bovenste deelvenster van het scherm
Geactiveerd weer te laten geven en om het ASTM-protocol op uw apparaat te
activeren.
Het onderste deelvenster van het scherm wordt actief.
Figuur 10-32 Scherm voor ASTM-configuratie
q
Activeer de SSLv3/TLSv1-beveiligingsfunctie om versleutelde gegevens te verzenden
via het ASTM-protocol.
3
Druk op de knoppen en in het veld Beveiliging om SSLv3/TLSv1 weer te
geven en om de SSLv3/TLSv1-beveiligingsfunctie voor het ASTM-protocol te
activeren.
4
Druk op de knop in het veld IP-adres om een IP-adres in te voeren voor het
ASTM-protocol. Voer uw IP-adres in met behulp van het numerieke toetsenbord
dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
5
Druk op de knop in het veld Poort om een poortnummer in te voeren voor het
ASTM-protocol. Voer uw poortnummer in met behulp van het numerieke
toetsenbord dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
6
Druk op de knoppen en om Gedeactiveerd weer te laten geven in het
bovenste deelvenster van het scherm en het ASTM-protocol op uw apparaat te
deactiveren.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 289
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
p POCT1-A-protocolinstellingen configureren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > POCT1-A
Figuur 10-33 Scherm voor POCT1-A-configuratie
2
Druk op de knoppen en om in het bovenste deelvenster van het
schermGeactiveerd weer te laten geven en om het POCT1-A-protocol op uw
apparaat te activeren.
Het onderste deelvenster van het scherm wordt actief.
Figuur 10-34 Scherm voor POCT1-A-configuratie
q
Activeer de SSLv3/TLSv1-beveiligingsfunctie om versleutelde gegevens te verzenden
via het POCT1-A-protocol.
3
Druk op de knoppen en in het veld Beveiliging om SSLv3/TLSv1 weer te
laten geven en de SSLv3/TLSv1-beveiligingsfunctie op het POCT1-A-protocol te
activeren.
q
De functie Keepalive controleert automatisch of er een actieve verbinding is tussen uw
apparaat en het betreffende informatiesysteem (LIS of HIS).
4
Druk op de knoppen en in het veld Keepalive om Geactiveerd weer te
laten geven en de functie Keepalive op het POCT1-A-protocol te activeren.
Roche Diagnostics
290 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
5
Druk op de knop in het veld IP-adres om een IP-adres in te voeren voor het
POCT1-A-protocol. Voer uw IP-adres in met behulp van het numerieke
toetsenbord dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
6
Druk op de knop in het veld Poort om een poortnummer in te voeren voor het
POCT1-A-protocol. Voer uw poortnummer in met behulp van het numerieke
toetsenbord dat op het scherm verschijnt. Druk vervolgens op de knop OK.
7
Druk op de knoppen en om Gedeactiveerd weer te laten geven in het
bovenste deelvenster van het scherm en het POCT1-A-protocol op uw apparaat te
deactiveren.
s
p cobas
®
e-support activeren/deactiveren
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > cobas® e-support
Figuur 10-35 Scherm voor cobas® e-support activeren
2
Druk op de knoppen en om Geactiveerd weer te laten geven in het
deelvenster cobas® e-support activeren en cobas® e-support te activeren. Druk
vervolgens op de knop Sluiten.
3
Druk op de knoppen en om Gedeactiveerd weer te laten geven in het
deelvenster cobas® e-support activeren en cobas® e-support te deactiveren. Druk
vervolgens op de knop Sluiten.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 291
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
p Een protocol selecteren voor het uitvoeren van queries
q
Er moeten ASTM- of POCT1-A-protocollen zijn geactiveerd op het apparaat om queries te
kunnen uitvoeren met de bijbehorende protocollen.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Queries
Figuur 10-36 Scherm Queries configureren
2
Om queries uit te voeren via de ASTM- of POCT1-A-protocollen moet u ervoor
zorgen dat de desbetreffende knoppen zijn gemarkeerd in het deelvenster Query's
configureren.
3
Zorg ervoor dat de knop Uit is gemarkeerd om queries uit te schakelen.
s
p Gebruikersbeheer op afstand inschakelen
WAARSCHUWING
Niet beschikbaar zijn van het apparaat wanneer gebruikersbeheer op afstand is
ingeschakeld
Wanneer gebruikersbeheer op afstand is ingeschakeld en in gebruik is, bestaat de kans
dat het apparaat geblokkeerd wordt en niet beschikbaar is.
r Wees voorzichtig wanneer gebruikersbeheer op afstand ingeschakeld wordt
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Protocollen
Figuur 10-37 Scherm voor Gebruikersbeheer op afstand
Roche Diagnostics
292 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
De verbindingsinstellingen voor het netwerk configureren
2
Zorg ervoor dat de knop Gebruikersbeheer op afstand is aangevinkt en
gemarkeerd om gebruikersbeheer op afstand in te schakelen. Als de knop
Gebruikersbeheer op afstand niet is aangevinkt en gemarkeerd, drukt u op de
knop.
s
p Parameters toevoegen aan of verwijderen van een ASTM- of een POCT1-
A-gegevensoverdracht
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Systeem > Connectiviteit > Parameter
Figuur 10-38 Scherm voor het configureren van ASTM- en POCT1-A-
gegevensoverdrachten
2
Druk op de knoppen en in het bovenste gedeelte van het deelvenster om
Waarden selecteren voor parameters weer te laten geven en te kiezen tussen de
ASTM- en de POCT1-A-protocollen.
3
Kies een parameter uit de lijst Beschikbare waarden en druk op de knop om
deze parameter toe te voegen.
4
Kies een parameter uit de lijst Geselecteerde waarden en druk op de
knop om deze parameter te verwijderen.
5
Druk op de knop om alle parameters uit de lijst Beschikbare waarden toe te
voegen.
6
Druk op de knop om alle parameters uit de lijst Geselecteerde waarden te
verwijderen.
7
Druk op de knop Kopiëren naar om de instellingen voor een van de protocollen
te kopiëren en ze aan het andere protocol toe te voegen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 293
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Gebruikersinstellingen configureren
Gebruikersinstellingen configureren
Om de gebruikerstoegang tot het systeem te beheren, kunt u gebruikersprofielen
toewijzen aan iedere gebruiker.
Gebruikersprofielen
Supervisor
Hoofdgebru
iker
Servicegebr
uiker
Vertrouwde
gebruiker
Normale
gebruiker
Gebruiker
in opleiding
Meting
++++++
Gebruiker bewerken tijdens
meting
++-+- -
QC-meting
++++++
Gebruiker bewerken tijdens QC-
meting
++-+- -
Ringonderzoektest
++++- -
Kalibratie
+++---
Kalibratie voor 'Gereed'
++++++
Verbruiksmaterialen vervangen
++++++
QC-blokkering opheffen
++++- -
Meetresultaten bekijken
++++++
Meetresultaten bewerken
++----
QC-resultaten bekijken
++++++
QC-resultaten bewerken
++----
Kalibratie bekijken
+++---
Apparaatgegevens bekijken
+++---
Audittrail bekijken
+++---
Ontsmetten van het
aanraakscherm
++++++
In- en buitenbedrijfstelling
+++---
Uitschakelen
++++++
Software-update
+++---
Configuratie
++++- -
Configuratie van
beveiligingsniveaus en
gebruikersprofielen
+-----
Servicegedeelte voor gebruikers
+++---
Configuraties
exporteren/importeren
+-----
CSV exporteren
+++---
Probleemoplossing
++++++
Blokkering op afstand
+++---
Knop Verzenden
++----
Knop Annuleren
++++++
QC-materialen instellen
++++- -
Tabel 10-1 Gebruikersprofielinstellingen voor het cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
294 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Gebruikersinstellingen configureren
p Een gebruiker aanmaken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Gebruikers
Figuur 10-39 Scherm voor gebruikersinstellingen
2
Druk op de knop Nieuw om een gebruiker aan te maken.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-40 Scherm voor gebruikers aanmaken
3
Kies om de gegevens van de gebruiker in te voeren de desbetreffende parameter
uit de vervolgkeuzelijst. Druk vervolgens op de knop . Voer de gegevens van
uw gebruiker in met behulp van het alfanumerieke toetsenbord of het
dialoogvenster dat op het scherm verschijnt.
4
Druk op de knop OK om de gebruiker aan het systeem toe te voegen.
s
+ Deze functie is ingeschakeld voor dit gebruikersprofiel.
- Deze functie is uitgeschakeld voor dit gebruikersprofiel.
Tabel 10-2 Sleutel voor instellingen gebruikersprofiel voor het cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 295
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Gebruikersinstellingen configureren
p De instellingen van een gebruiker bewerken
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Gebruikers
Figuur 10-41 Scherm voor gebruikersinstellingen
2
Druk op de knop Bewerken om de instellingen van de gebruiker te bewerken.
Er verschijnt een dialoogvenster op het scherm.
Figuur 10-42 Scherm voor gebruikers bewerken
3
Kies de bijbehorende parameter uit de vervolgkeuzelijst om de gegevens van de
gebruiker te bewerken. Druk vervolgens op de knop . Voer de gegevens van
uw gebruiker in met behulp van het alfanumerieke toetsenbord of het
dialoogvenster dat op het scherm verschijnt.
4
Druk op de knop OK om de wijzigingen toe te passen.
s
Roche Diagnostics
296 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Gebruikersinstellingen configureren
p Een gebruiker verwijderen
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Gebruikers
Figuur 10-43 Scherm voor gebruikersinstellingen
2
Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen. Druk vervolgens op de knop
Ver w ij deren.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 297
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beveiligingsniveaus wijzigen
Beveiligingsniveaus wijzigen
Beveiligingsniveaus op het cobas b 123 POC system leveren een gedefinieerde set
apparaatfuncties die gebruikers kunnen uitvoeren op hun apparaat. Ieder hoger
beveiligingsniveau schakelt meer functies uit die de gebruiker kan uitvoeren op het
apparaat.
Beveiligingsniveaus
Beveiliging uit
Geen beveiliging gegeven
Beveiligingsniveau 1
Er wordt minimale beveiliging gegeven
Beveiligingsniveau 2
Er wordt gegevensbeveiliging gegeven
Beveiligingsniveau 3
Er wordt servicebeveiliging gegeven
Beveiligingsniveau 4
Er wordt volledige beveiliging gegeven
Beveiliging uit
Beveiligingsniv
eau 1
Beveiligingsniv
eau 2
Beveiligingsniv
eau 3
Beveiligingsniv
eau 4
Meting
++++-
Gebruiker bewerken tijdens
meting
++++-
QC-meting
++++-
Gebruiker bewerken tijdens
QC-meting
++++-
Ringonderzoektesten
+++- -
Kalibratie
+++- -
Kalibratie voor 'Gereed'
++++-
Verbruiksmaterialen
vervangen
++++-
QC-blokkering opheffen
++++-
Meetresultaten bekijken
++++-
Meetresultaten bewerken
++---
QC-resultaten bekijken
++++-
QC-resultaten bewerken
++---
Kalibratie bekijken
+++- -
Apparaatgegevens bekijken
+++- -
Audittrail bekijken
+++- -
Ontsmetten van het
aanraakscherm
++++-
In- en buitenbedrijfstelling
+++- -
Uitschakelen
++++-
Software-update
+++- -
Configuratie
+++- -
Configuratie van
beveiligingsniveaus en
gebruikersprofielen
+----
Servicegedeelte voor
gebruikers
+++- -
Configuraties
exporteren/importeren
+----
Tabel 10-3 Instellingen voor beveiligingsniveau van het cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
298 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beveiligingsniveaus wijzigen
p Het beveiligingsniveau van het apparaat wijzigen
q
Zorg ervoor dat er ten minste één gebruiker met het gebruikersprofiel Supervisor is
toegevoegd aan het systeem voordat u het beveiligingsniveau van het apparaat wijzigt.
1
Hulpmiddelen > Configuratie > Beveiliging
Figuur 10-44 Scherm voor het configureren van het beveiligingsniveau van het apparaat
2
Selecteer in het deelvenster Apparaatbeveiligingsniveau het gewenste
beveiligingsniveau.
s
CSV exporteren
+++- -
Probleemoplossing
++++-
Blokkering op afstand
+----
Knop Verzenden
++---
Knop Annuleren
++++-
QC-materialen instellen
++---
Beveiliging uit
Beveiligingsniv
eau 1
Beveiligingsniv
eau 2
Beveiligingsniv
eau 3
Beveiligingsniv
eau 4
Tabel 10-3 Instellingen voor beveiligingsniveau van het cobas b 123 POC system
+ Deze functie is beschikbaar.
- Deze functie is niet beschikbaar. U moet een geautoriseerde gebruiker zijn om deze
functie uit te voeren.
Tabel 10-4 Sleutel voor instellingen beveiligingsniveau van het cobas b 123 POC system
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 299
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Software- en taalupdates uitvoeren
Software- en taalupdates uitvoeren
Software- en taalupdates voegen nieuwe functies toe en verwijderen verouderde
functies, leveren bug fixes en werken drivers bij naar de software waarop het
cobas b 123 POC system draait. Roche raadt aan dat u deze updates meteen uitvoert
nadat u ze hebt ontvangen van uw lokale vertegenwoordiger van Roche.
Verplaats voordat een software- of taalupdate wordt uitgevoerd de bijbehorende
bestanden naar een USB-opslagmedium.
p Een software-update uitvoeren
1
Apparaat > Software-update
Figuur 10-45 Scherm voor software-update vanaf USB-opslagmedium
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
p Een taalupdate uitvoeren
1
Apparaat > Taalupdate
Figuur 10-46 Scherm voor taalupdate vanaf USB-opslagmedium
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
Roche Diagnostics
300 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Configuratie-instellingen exporteren/importeren
Configuratie-instellingen exporteren/importeren
Met deze functie kunt u efficiënt configuratie-instellingen importeren en exporteren
tussen verschillende systemen.
p Configuratie-instellingen exporteren
1
Plaats een USB-opslagmedium in de USB-interface.
u Een USB-opslagmedium aansluiten (p. 276)
2
Hulpmiddelen > Export/import > Exportconfiguratie
3
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
4
Verwijder het USB-opslagmedium van de USB-interface.
s
p Configuratie-instellingen importeren
1
Hulpmiddelen > Export / import > Importconfiguratie
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 301
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Audittrail
Audittrail
U kunt alle wijzigingen in de apparaatinstellingen en invoerwaarden terugvinden in
de audittrail.
Druk op de volgende knoppen om de audittrail te openen: Apparaat > Audittrail.
q
Audittrail is alleen beschikbaar voor gebruikers met de volgende typen
gebruikersprofielen: supervisor, hoofdgebruiker, servicegebruiker.
Figuur 10-47 Audittrail
Druk op de bijbehorende kolomkoppen om de invoer voor de audittrail te sorteren
op datum en tijd of gebruiker.
p Gegevens exporteren naar een opslagmedium vanuit de Audittrail
1
Apparaat > Audittrail.
Figuur 10-48 Audittrail
Roche Diagnostics
302 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Audittrail
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst om een audittrail-invoer te kiezen . Druk vervolgens
op de knop .
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Figuur 10-49 Scherm voor exporteren naar USB-opslagmedium
3
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
p Een rapport afdrukken uit de Audittrail
1
Apparaat > Audittrail.
Figuur 10-50 Audittrail
2
Gebruik de vervolgkeuzelijst om een audittrail-invoer te kiezen en deze te
selecteren voor afdrukken. Druk vervolgens op de knop .
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 303
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschikbare afdrukrapporten
Beschikbare afdrukrapporten
Meetrapport Het meetrapport geeft invoerwaarden en resultaten weer voor alle metingen. Het kan
worden geconfigureerd om aan uw behoeften te voldoen.
Figuur 10-51 Afdruk van meetrapport
Zuur-base-rapport Het zuur-baserapport is een grafische weergave van de fysiologische zuur-basestatus
van een patiënt, gebaseerd op de Henderson-Hasselbalch-vergelijking. Er worden
pH- en PCO
2
-metingen gebruikt voor het identificeren van zuur-
basefysiologiestoornissen, zoals metabole en respiratoire acidose en alkalose.
Roche Diagnostics
304 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-52 Afdruk van zuur-base-rapport
Patiëntentrendrapport Het patiëntentrendrapport toont trends voor specifieke parameters in een patiënt in
de loop van de tijd.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 305
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-53 Afdruk van patiëntentrendrapport
Rapport van een ringonderzoektest Het rapport van een ringonderzoektest geeft invoerwaarden en resultaten weer voor
ringonderzoektesten. Deze rapporten kunnen worden verzonden naar de
organisatoren van uw onderlinge vergelijkingsschema tussen laboratoria om de
resultaten van uw laboratorium te beoordelen.
Roche Diagnostics
306 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-54 Afdruk van rapport van een ringonderzoektest
QC-rapport Het QC-rapport geeft invoerwaarden en resultaten weer voor alle QC-metingen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 307
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-55 Afdruk van QC-rapport
Levey-Jennings-rapport Het Levey-Jennings-rapport geeft QC-statistieken weer waarmee u fouten kunt
identificeren in de wijze waarop uw systeem metingen uitvoert.
Roche Diagnostics
308 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-56 Afdruk van Levey-Jennings-rapport
Sensorstatusrapport Het sensorstatusrapport geeft statusinformatie weer voor alle meetparameters op het
apparaat. Deze informatie wordt gebruikt voor het identificeren van specifieke fouten
op het apparaat die u niet kunt oplossen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 309
cobas b 123 POC system 10 Softwarefuncties
Beschikbare afdrukrapporten
Figuur 10-57 Afdruk van sensorstatusrapport
Roche Diagnostics
310 Handleiding · Versie 13.0
10 Softwarefuncties cobas b 123 POC system
Beschikbare afdrukrapporten
Verbruiksmaterialen vervangen
11 Verbruiksmaterialen vervangen .................................................................................................... 313
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 313
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Inhoudsopgave
Verbruiksmaterialen vervangen 11
In dit hoofdstuk wordt het vervangen van de verbruiksmaterialen beschreven die de
juiste werking van het apparaat mogelijk maken.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
11
Ontsmettingsprocedures .................................................................................................. 315
Ontsmetting van het apparaat ......................................................................................... 317
Verbruiksmaterialen vervangen ...................................................................................... 319
Aanvullende informatie voor het vervangen van verbruiksmaterialen ..................... 323
Roche Diagnostics
314 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 315
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Ontsmettingsprocedures
Ontsmettingsprocedures
WAARSCHUWING
Het niet volgen van ontsmettingsprocedures kan leiden tot infectie
Het niet volgen van ontsmettingsprocedures kan leiden tot contact met biologisch
gevaarlijke materialen, wat infectie kan veroorzaken.
r Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als biologisch gevaarlijk materiaal in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
Ontsmetting minimaliseert het risico op infectie wanneer u items vervangt die in
contact zijn geweest met bloed. Voer deze procedures regelmatig uit.
Roche raadt aan om een ontsmettingsprocedure toe te voegen aan uw standaard
laboratoriumpraktijk.
q
Gebruik alleen vloeibare, alcoholhoudende (circa 70%) ontsmettingsmiddelen voor
oppervlakken, zoals bijv. isopropanol 70% en/of ontsmettingsmiddelen die 0,5% - 1%
dimethylbenzylammoniumchloride bevatten.
Gebruik geen bleekmiddelen.
Roche raadt aan om de volgende gebruiksklare ontsmettingsmiddelen te gebruiken:
Naam
Verkopende fabrikant
Werkzaam
bestanddeel
Inwerktijd
(min.)
Incidin Liquid
(1)
(1) Incidin is een gedeponeerd handelsmerk van Ecolab GmbH & Co OHG.
Ecolab GmbH & Co OHG Alcoholen 5
Meliseptol
(2)
(2) Meliseptol is een gedeponeerd handelsmerk van B. Braun Medical AG.
B. Braun Medical AG
Distributie: B. Braun
Melsungen AG
Alcohol, aldehyde 5
Roche Diagnostics
316 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Ontsmettingsprocedures
LET OP!
Het spuiten van ontsmettingsmiddel op het apparaat kan het systeem
beschadigen
Het spuiten van ontsmettingsmiddel op het apparaat kan de elektronica van het systeem
beschadigen.
r Spuit eerst het ontsmettingsmiddel op een vochtige doek wanneer u
ontsmettingsmiddelen gebruikt. Veeg vervolgens de gewenste locatie af met deze
doek.
r Spuit geen ontsmettingsmiddel op onderdelen die niet kunnen worden verwijderd of
die zich in het apparaat bevinden.
WAARSCHUWING
Onmiddellijk gebruik na ontsmetting kan leiden tot brand of explosie
Resten ontsmettingsmiddel op het apparaat na een ontsmetting kunnen brand of explosie
veroorzaken.
r Laat na het ontsmetten van het apparaat gedurende 15 minuten het
ontsmettingsmiddel van het apparaat verdampen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 317
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Ontsmetting van het apparaat
Ontsmetting van het apparaat
Ontsmet regelmatig de volgende onderdelen van het apparaat.
o Aanraakscherm
o Oppervlakken van het apparaat (inclusief alle afdekkingen)
o Gebied voor verbruiksmaterialen
p Het beeldscherm van het apparaat ontsmetten
LET OP!
Het spuiten van water of ontsmettingsmiddel op het scherm kan het apparaat
beschadigen
Het ontsmetten van het beeldscherm van het apparaat door er rechtstreeks water,
ontsmettingsmiddelen of andere vloeistoffen op te spuiten, kan het apparaat beschadigen.
r Spuit eerst de vloeistof op een vochtige doek wanneer u vloeistoffen gebruikt om het
beeldscherm te ontsmetten. Veeg vervolgens de gewenste locatie af met deze doek.
r Spuit geen vloeistoffen rechtstreeks op het beeldscherm.
1
Apparaat > Ontsmetten van het aanraakscherm
Het aanraakscherm wordt gedurende 30 seconden gedeactiveerd.
2
Reinig het beeldscherm met een vochtige doek met daarop een
ontsmettingsmiddel.
s
p De oppervlakken van het apparaat ontsmetten
LET OP!
Het spuiten van ontsmettingsmiddel op het apparaat kan het apparaat
beschadigen
Het spuiten van ontsmettingsmiddel op het apparaat kan de elektronica van het apparaat
beschadigen.
r Spuit eerst het ontsmettingsmiddel op een vochtige doek wanneer u
ontsmettingsmiddelen gebruikt. Veeg vervolgens de gewenste locatie af met deze
doek.
r Spuit geen ontsmettingsmiddel op onderdelen die niet kunnen worden verwijderd of
die zich in het apparaat bevinden.
1
Reinig alle oppervlakken met een vochtige doek met daarop een
ontsmettingsmiddel.
Als er locaties zijn die meer reiniging vereisen, reinig deze oppervlakken dan eerst
met een prop watten of een cellulosespons, bevochtigd met gedestilleerd water en
reinig ze vervolgens met een vochtige doek met ontsmettingsmiddel.
WAARSCHUWING
Onmiddellijk gebruik na ontsmetting kan leiden tot brand of explosie
Resten ontsmettingsmiddel op het apparaat na een ontsmetting kunnen brand of
explosie veroorzaken.
r Laat na het ontsmetten van het apparaat gedurende 15 minuten het
ontsmettingsmiddel van het apparaat verdampen.
2
Laat gedurende 15 minuten het ontsmettingsmiddel van de oppervlakken
verdampen.
s
Roche Diagnostics
318 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Ontsmetting van het apparaat
p Het gedeelte voor verbruiksmaterialen van het apparaat ontsmetten
WAARSCHUWING
Het ontsmetten van de Sensor Cartridge of de meetkamermodule kan leiden tot
incorrecte patiëntresultaten
Het ontsmetten van de Sensor Cartridge of de meetkamermodule kan de prestaties van de
sensoren van de Sensor Cartridge doen verslechteren, wat kan leiden tot incorrecte
patiëntresultaten.
r Ontsmet de Sensor Cartridge of de meetkamermodule niet. Ontsmet geen enkel
onderdeel dat niet kan worden verwijderd of dat zich in het apparaat bevindt.
r Spuit geen water of ontsmettingsmiddelen op de Sensor Cartridge of in de
meetkamermodule.
VOORZICHTIG
Verstelde klephendels
Verstelde klephendels leiden tot problemen bij het plaatsen van het Fluid Pack.
r Let er bij het ontsmetten goed op dat de klephendels niet worden versteld.
LET OP!
Het ontsmetten van het gebied voor verbruiksmaterialen kan de elektronica van
het apparaat beschadigen
Het ontsmetten van het gebied voor verbruiksmaterialen door er rechtstreeks water,
ontsmettingsmiddelen of andere vloeistoffen op te spuiten, kan de elektronica van het
apparaat beschadigen.
r Spuit eerst het ontsmettingsmiddel op een vochtige doek wanneer u
ontsmettingsmiddelen gebruikt. Veeg vervolgens de gewenste locatie af met deze
doek.
r Spuit geen ontsmettingsmiddel op onderdelen die niet kunnen worden verwijderd of
die zich in het apparaat bevinden.
q
Ontsmet het gebied voor verbruiksmaterialen van het apparaat als onderdeel van elke
vervanging van verbruiksmaterialen en de routine voor buitenbedrijfstelling. Ontsmet het
gebied voor verbruiksmaterialen van het apparaat niet op enig ander tijdstip.
1
Reinig het gebied voor verbruiksmaterialen met een vochtige doek met daarop
ontsmettingsmiddel.
Vermijd het ontsmetten van de linkerwand van het gebied met
verbruiksmaterialen om de Sensor Cartridge en de hemolyzer te beschermen. De
linkerwand is de scheiding tussen de meetkamer- en oximetermodules.
Als er locaties zijn die meer reiniging vereisen, reinig deze oppervlakken dan eerst
met een prop watten of een cellulosespons, bevochtigd met gedestilleerd water en
reinig ze vervolgens met een vochtige doek met ontsmettingsmiddel.
WAARSCHUWING
Onmiddellijk gebruik na ontsmetting kan leiden tot brand of explosie
Resten ontsmettingsmiddel op het apparaat na een ontsmetting kunnen brand of
explosie veroorzaken.
r Laat na het ontsmetten van het apparaat gedurende 15 minuten het
ontsmettingsmiddel van het apparaat verdampen.
2
Laat gedurende 15 minuten het ontsmettingsmiddel van de oppervlakken
verdampen.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 319
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Verbruiksmaterialen vervangen
Verbruiksmaterialen vervangen
p De Sensor Cartridge vervangen
WAARSCHUWING
Het onjuist hanteren en afvoeren van Sensor Cartridges kan leiden tot infectie en
milieuschade
Sensor Cartridges kunnen sporen van gevaarlijke vloeistoffen bevatten. Het onjuist
hanteren van Sensor Cartridges kan leiden tot directe blootstelling van deze vloeistoffen.
Dit kan leiden tot ernstige brandwonden, oogschade en andere ernstige
gezondheidsrisico's. Daarnaast kan het op onjuiste wijze afvoeren het milieu vervuilen.
r Behandel gebruikte Sensor Cartridges als gevaarlijk afval en voer ze af in
overeenstemming met lokale regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
r Voorkom direct contact tijdens het hanteren en weggooien van Sensor Cartridges door
geschikte persoonlijke beschermende uitrusting te dragen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als u Sensor Cartridges hanteert, houd deze dan rechtop, met de ingang en uitgang
van de Sensor Cartridge naar boven gericht, om morsen te voorkomen.
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als inhoud van de Sensor Cartridge in contact komt met uw huid, was dan het
aangedane gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel.
Raadpleeg een arts.
WAARSCHUWING
Sensor Cartridge vervanging
r Voer na iedere vervanging van een Sensor Cartridge QC-metingen uit op 3 niveaus.
u Kwaliteitscontrole (p. 189)
1
Werkplek > Sensor Cartridge vervangen
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
q
Ontsmet het gebied voor verbruiksmaterialen voordat u een nieuwe Sensor Cartridge
invoert.
u Het gedeelte voor verbruiksmaterialen van het apparaat ontsmetten (p. 318)
q
Als u een nieuwe Sensor Cartridge invoert, raak deze dan alleen aan bij de handgreep.
s
Roche Diagnostics
320 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Verbruiksmaterialen vervangen
p De Fluid Pack vervangen
WAARSCHUWING
Het onjuist hanteren en afvoeren van Fluid Packs kan leiden tot infectie en
milieuschade
Fluid Packs kunnen sporen van gevaarlijke vloeistoffen bevatten. Het onjuist hanteren van
Fluid Packs kan leiden tot directe blootstelling van deze vloeistoffen. Dit kan leiden tot
ernstige brandwonden, oogschade en andere ernstige gezondheidsrisico's. Daarnaast kan
het op onjuiste wijze afvoeren het milieu vervuilen.
r Behandel gebruikte Fluid Packs als gevaarlijk afval en voer ze af in overeenstemming
met lokale regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
r Voorkom direct contact tijdens het hanteren en weggooien van Fluid Packs door
geschikte persoonlijke beschermende uitrusting te dragen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als u Fluid Packs hanteert, houd deze dan rechtop, om morsen te voorkomen.
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als inhoud van de Fluid Pack in contact komt met uw huid, was dan het aangedane
gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel. Raadpleeg
een arts.
WAARSCHUWING
Een Fluid Pack vervangen
r Voer na iedere vervanging van een Fluid Pack QC-metingen uit op 3 niveaus.
u Kwaliteitscontrole (p. 189)
q
Als u het Fluid Pack verwijdert, beweeg de kleppen dan niet.
1
Werkplek > Fluid Pack vervangen
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
q
Ontsmet het gebied voor verbruiksmaterialen voordat u een nieuwe Fluid Pack invoert.
Let er bij het ontsmetten goed op, dat de kleppen niet worden versteld. Verstelde
kleppen leiden tot problemen bij het plaatsen van het Fluid Pack.
u Het gedeelte voor verbruiksmaterialen van het apparaat ontsmetten (p. 318)
q
Als u een nieuw Fluid Pack invoert, raak dan het cuvet of de contacten van de
monstersensor niet aan. Als het nieuwe Fluid Pack niet wordt gedetecteerd, controleer
dan de slimme geheugenchip op de achterzijde van de Fluid Pack op vuil. Verwijder
indien nodig het vuil met een droge doek.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 321
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Verbruiksmaterialen vervangen
p De AutoQC Pack vervangen
WAARSCHUWING
Het op onjuiste wijze afvoeren van AutoQC Pack kan milieuschade veroorzaken
Gebruikte AutoQC Packs kunnen sporen van gevaarlijke vloeistoffen bevatten. Het onjuist
afvoeren kan leiden tot infectie en milieuschade
r Behandel gebruikte AutoQC Packs als biologisch gevaarlijk materiaal en voer ze af in
overeenstemming met lokale regelgeving. Neem voor meer informatie contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als u inhoud morst uit het AutoQC Pack, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als inhoud van de AutoQC Pack in contact komt met uw huid, was dan het aangedane
gebied onmiddellijk met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel. Raadpleeg
een arts.
VOORZICHTIG
Het verwijderen van het AutoQC Pack uit het apparaat kan leiden tot letsel
Er kunnen glassplinters van gebroken ampullen in het AutoQC Pack vrijkomen wanneer u
het AutoQC Pack verwijdert. Dit kan leiden tot persoonlijk letsel.
r Draag geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals beschermende
handschoenen en een veiligheidsbril.
r Voorkom lichamelijk letsel tijdens het hanteren en weggooien van AutoQC Packs door
het dragen van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Wees extra voorzichtig als u werkt met beschermende handschoenen, die eenvoudig
kunnen worden doorboord of kapotgesneden, wat kan leiden tot persoonlijk letsel.
VOORZICHTIG
Het omdraaien van een AutoQC Pack kan leiden tot gemorste vloeistof
Door het opnieuw plaatsen van een AutoQC Pack die is omgedraaid, kan er AutoQC-
materiaal worden gemorst. Daarnaast kunnen glassplinters van gebroken QC-ampullen de
AutoQC-module vernietigen.
r Als u van plan bent om een gebruikt AutoQC Pack, opnieuw te plaatsen, houd het pack
dan rechtop als het zich buiten het apparaat bevindt.
r Als er vloeistof wordt gemorst uit het AutoQC Pack, veeg deze dan onmiddellijk op en
gebruik een ontsmettingsmiddel. Draag geschikte persoonlijke beschermende
uitrusting.
LET OP!
Het plaatsen van beschadigde AutoQC Packs kan het apparaat beschadigen.
Als er beschadigde AutoQC Packs in het cobas b 123 POC system worden geplaatst, kan
de AutoQC-module beschadigd raken.
r Controleer, vóór het voor de eerste keer plaatsen van AutoQC Packs in het apparaat, of
er mogelijk schade is ontstaan tijdens het transport. Als een AutoQC Pack beschadigd
is, plaats dit dan niet in het apparaat.
Roche Diagnostics
322 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Verbruiksmaterialen vervangen
q
Een nieuw AutoQC Pack moet ten minste 24 uur vóór het gebruik op kamertemperatuur
worden gebracht.
1
Werkplek > AutoQC Pack vervangen
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
q
Ontsmet het gebied voor verbruiksmaterialen voordat u een nieuwe AutoQC Pack
invoert.
u Het gedeelte voor verbruiksmaterialen van het apparaat ontsmetten (p. 318)
s
p Het printerpapier vervangen
q
Het printerpapier is aan slechts één kant warmtegevoelig. Controleer of u de papierrol
correct invoert, met de warmtegevoelige kant naar boven.
1
Werkplek > Printerpapier vervangen
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 323
cobas b 123 POC system 11 Verbruiksmaterialen vervangen
Aanvullende informatie voor het vervangen van verbruiksmaterialen
Aanvullende informatie voor het vervangen van
verbruiksmaterialen
Aanvullende verbruiksmaterialen
vervangen
Aan het eind van een vervanging van verbruiksmaterialen kunt u aanvullende
verbruiksmaterialen vervangen door op de bijbehorende knop te drukken.
Figuur 11-1 Scherm voor aanvullende verbruiksmaterialen vervangen
Druk op de bijbehorende knop Info om de status van ieder verbruiksmateriaal weer
te geven.
De kleur van de knop Info geeft de status aan:
De status van verbruiksmaterialen
weergeven
Druk op de volgende knoppen om de status van de verbruiksmaterialen van uw
apparaat weer te geven: Apparaat > Status verbruiksmaterialen.
Het volgende venster verschijnt op het scherm:
Verbruiksmateriaal hoeft niet te worden vervangen
Waarschuwingsniveau voor het verbruiksmateriaal is bereikt
Het verbruiksmateriaal moet in de komende 2 dagen worden vervangen.
Alarmniveau voor het verbruiksmateriaal is bereikt
Het verbruiksmateriaal moet onmiddellijk worden vervangen.
Roche Diagnostics
324 Handleiding · Versie 13.0
11 Verbruiksmaterialen vervangen cobas b 123 POC system
Aanvullende informatie voor het vervangen van verbruiksmaterialen
Figuur 11-2 Statusvenster verbruiksmaterialen
Druk op het desbetreffende tabblad in het venster om de status van ieder
verbruiksmateriaal weer te geven.
De deur aan de voorzijde
ontgrendelen
Als u een Fluid Pack, een Sensor Cartridge of een AutoQC Pack vervangt, wordt u
gevraagd om de deur aan de voorzijde te openen. U hebt 30 seconden om de deur aan
de voorzijde te openen. Hierna wordt de deur aan de voorzijde automatisch
vergrendeld.
Druk op de knop Deur voorzijde ontgrendelen om de deur aan de voorzijde te
ontgrendelen.
Probleemoplossing
12 Probleemoplossing.......................................................................................................................... 327
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 327
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Inhoudsopgave
Probleemoplossing 12
In dit hoofdstuk worden foutmeldingen die in de software verschijnen, de oorzaken
ervan en de acties voor het oplossen van problemen beschreven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
12
Algemene informatie ........................................................................................................ 329
Alarmbereik en -knoppen................................................................................................ 330
Systeemstops ...................................................................................................................... 332
Defecten.............................................................................................................................. 337
Waarschuwingen ............................................................................................................... 338
Informatiealarmen ............................................................................................................ 339
Statusmeldingen op het meetrapport ............................................................................. 340
Kalibratie- en QC-problemen oplossen voor parameters............................................ 341
Sensorparameters kalibreren die niet gekalibreerd zijn......................................... 341
Oximeterparameters kalibreren die niet gekalibreerd zijn.................................... 341
QC-blokkeringen of -waarschuwingen verwijderen van sensorparameters....... 342
QC-blokkeringen of -waarschuwingen verwijderen van oximeterparameters .. 342
Bevochtigingsroutines van de Sensor Cartridge uitvoeren ......................................... 343
De klepstanden van het Fluid Pack controleren ........................................................... 344
Problemen met de barcodescanner oplossen ................................................................ 345
Rapporten en logbestanden aanmaken over het oplossen van problemen ............... 346
Reparatie in depot ............................................................................................................. 348
Roche Diagnostics
328 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 329
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Algemene informatie
Algemene informatie
WAARSCHUWING
Infectie en letsel als gevolg van contact met gebruikte componenten
Contact met gebruikte componenten, zoals Fluid Packs, AutoQC Packs, AutoCVC Packs en
Sensor Cartridges, kan leiden tot biologisch gevaarlijke besmetting, wat persoonlijk letsel
en/of infecties kan veroorzaken.
r Behandel deze componenten als infectieus afval. Voer verbruiksmaterialen af conform
de lokale voorschriften. Neem voor meer informatie contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
r Draag tijdens het afvoeren geschikte persoonlijke beschermende uitrusting, zoals
laboratoriumkleding, beschermende handschoenen, veiligheidsbril en een gelaats- of
veiligheidsmasker om direct contact te voorkomen.
r Wees extra voorzichtig als u werkt met beschermende handschoenen. Deze kunnen
eenvoudig worden doorboord of kapotgesneden, wat kan leiden tot infectie.
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als afval in contact komt met uw huid, was dan het aangedane gebied onmiddellijk
met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel. Raadpleeg een arts.
Het systeem kan luchtbellen, stolsels, lekken en blokkades in het systeem bewaken.
Als uw systeem één van deze problemen detecteert, verschijnt er een foutmelding als
een systeemstop-, modulestop- of statusmelding.
Roche Diagnostics
330 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Alarmbereik en -knoppen
Alarmbereik en -knoppen
Alarmknop Als er een fout actief is, wordt de knop Alarm geactiveerd en wordt de naam van het
alarm weergegeven. Afhankelijk van het type fout verandert de kleur van de
alarmknop.
Alarmscherm Wanneer u op de knop Alarm drukt wordt het alarmscherm geopend en wordt er
informatie weergegeven over de oorzaak van de waarschuwing of de fout en
mogelijke acties om de problemen op te lossen.
Figuur 12-1 Alarmscherm
Er zijn geen waarschuwingen of fouten actief op het systeem. Het
alarmscherm is niet beschikbaar.
Er is informatie voor u beschikbaar op het systeem. Er zijn geen interrupties
van activiteiten of routines actief op het systeem, maar er zijn acties die
wachten op afronding.
Er is een waarschuwing actief op het systeem. De normale werking van het
systeem is mogelijk beperkt.
Er is een fout actief op het systeem. Mogelijk kunt u bepaalde specifieke
functies, of alle functies, niet uitvoeren op het systeem totdat de fout is
verholpen.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 331
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Alarmbereik en -knoppen
Alarmenlijst De alarmlijst staat bovenaan het alarmscherm. De lijst toont het type, de id en
melding en de datum en tijd van de fout.
!
Type fout:
o SS = Systeemstop
o D = Defect
o W = Waarschuwing
o I = Informatie
Datum/tijd
Datum en tijd van de fout
Melding
Beschrijving fout:
bijv. een Fluid Pack-fout
Id
Fout-id
Roche Diagnostics
332 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Systeemstops
Systeemstops
Bij een systeemstop gaat het om een kritische fout, waardoor het apparaat wordt
gestopt. Tijdens een systeemstop kunnen er geen metingen of kalibraties worden
uitgevoerd.
Als er een systeemstop optreedt op het apparaat, verschijnt er een venster
systeemstop met een rood vak in het tabblad Overzicht. Als de systeemstop het gevolg
is van een probleem met een verbruiksmateriaal, verschijnt er een rode balk onder het
desbetreffende verbruiksmateriaal.
Het venster systeemstop toont de volgende informatie:
Figuur 12-2 Venster systeemstop
Volg de instructies op het scherm om een systeemstop te verhelpen.
WAARSCHUWING
Als u een systeemstop moet verhelpen die niet in de lijst staat, neem dan contact
op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Categorie
(1)
(1) Er wordt geen categorie-informatie weergegeven bij systeemstops die te verwachten zijn bij normale
werking, zoals een leeg Fluid Pack of Sensor Cartridge zonder resterende testen.
Type fout, bijv. een Fluid Pack-fout
Oorzaak Fluid Pack opgebruikt of vervallen
Actie om fout te verhelpen Fluid Pack vervangen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 333
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Systeemstops
Id Categorie Oorzaak Type fout Actie
1 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
AutoQC-systeemstop o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
2 Apparaatfout Interne
controlemodule
reageert niet
Microcontroller-
systeemstop
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
3 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect SIM-systeemstop
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
4 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Monstersensor-
systeemstop
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
5 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Klep-systeemstop
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
6 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Systeemstop
veroorzaakt door
wasfout
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
7 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Systeemstop
veroorzaakt door
onvoldoende vulling
met referentieoplossing
o Voer een interne bevochtigingsroutine uit:
Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne
bevochtig.routine
o Verwijder de Sensor Cartridge en plaats deze terug:
Werkplek > Sensor Cartridge vervangen
o Als deze fout aanhoudt, verwijder dan het
Fluid Pack en plaats het terug: Werkplek > Fluid
Pack vervangen
o Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
8 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Systeemstop
veroorzaakt door een
leeg systeem
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
9 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Systeemstop door
plaatsing van oplossing
o Voer een interne bevochtigingsroutine uit:
Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne
bevochtig.routine
o Verwijder de Sensor Cartridge en plaats deze terug:
Werkplek > Sensor Cartridge vervangen
o Als deze fout aanhoudt, verwijder dan het
Fluid Pack en plaats het terug: Werkplek > Fluid
Pack vervangen
o Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Tabel 12-1 Systeemstops
Roche Diagnostics
334 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Systeemstops
10 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Systeemstop door
plaatsing van monster
o Voer een interne bevochtigingsroutine uit:
Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne
bevochtig.routine
o Verwijder de Sensor Cartridge en plaats deze terug:
Werkplek > Sensor Cartridge vervangen
o Als deze fout aanhoudt, verwijder dan het
Fluid Pack en plaats het terug: Werkplek > Fluid
Pack vervangen
o Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
11 Annulering door
gebruiker
Gebruiker
annuleerde de actie
o Druk op de knop Accepteren.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
12 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
Kleppenhardware defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
13 Fout
Sensor Cartridge
Sensor Cartridge
defect
Vullen van
Sensor Cartridge niet
mogelijk
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen.
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
14 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
Meetkamermodule
defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
15 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
Printplaat voor sturing
van vloeistofstromen
defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
16 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
Printplaat van
oximetermodule defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
17 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
UIM-
hardware/netspannings
adapter defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
18 FoutSensor Cart
ridge
Sensor Cartridge vuil
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen.
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
o Controleer de achterzijde van de Sensor Cartridge
op vuil. Verwijder eventueel vuil met een droge
doek.
o Plaats het Sensor Cartridge terug.
o Als de fout aanhoudt, verwijder dan het Fluid Pack:
Werkplek > Fluid Pack vervangen
o Controleer de koppelingsdelen van het Fluid Pack
op vuil. Verwijder eventueel vuil met een vochtige
doek.
o Plaats het Fluid Pack terug.
o Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
19 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Vloeistofsysteem lek
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Type fout Actie
Tabel 12-1 Systeemstops
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 335
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Systeemstops
20 Fout Fluid Pack Fluid Pack defect Vloeistofsysteem
verstopt
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
21 Apparaatfout Vervangend
onderdeel niet
geïnitialiseerd
Onbekende C-
printplaat
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
22 Apparaatfout Vervangend
onderdeel is niet
compatibel
EEPROM-
gegevensconversiefout
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
23 Apparaatfout Analyseapparaat
defect
C-
stroomaansluitingsfout
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
24 Communicatiefo
ut
Sensor Cartridge
-chip
Fout
Sensor Cartridge-
chip
Lees-/schrijffout van
chip
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen.
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
o Controleer de Sensor Cartridge-chip op vuil.
Verwijder eventueel vuil met een droge doek.
o Plaats het Sensor Cartridge terug.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
25 Communicatiefo
ut Fluid Pack-
chip
Fout Fluid Pack-chip Lees-/schrijffout van
chip
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Controleer de Fluid Pack-chip op vuil. Verwijder
eventueel vuil met een droge doek.
o Plaats het Fluid Pack terug.
o Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1000 Apparaatfout Interne softwarefout Databaseserver niet
gestart
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1001 Fout
Sensor Cartridge
Stroomonderbreking
tijdens het vervangen
van een
Sensor Cartridge
o Verwijder de Sensor Cartridge en plaats deze terug:
Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen en
volg de instructies op het beeldscherm.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1002 Fout
Sensor Cartridge
Opgebruikt of
vervallen
Sensor Cartridge
ongeldig
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen.
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1003 Fout Fluid Pack Opgebruikt of
vervallen
Fluid Pack ongeldig
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1004 Apparaatfout Interne softwarefout Time-outinstellingen
van planner
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1005 Time-out Monsterbuisje niet
verwijderd
o Verwijder het capillair. Druk op de knop Capillair
verwijderd.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Type fout Actie
Tabel 12-1 Systeemstops
Roche Diagnostics
336 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Systeemstops
1006 Time-out Monsterbuisje niet
verwijderd
o Verwijder de spuit. Druk op de knop Spuit
verwijderd.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1007 Apparaatfout Geen toegang tot
geheugenkaart
o Plaats een geldige geheugenkaart:
o CF-kaart voor hardwareversie 1
o SD-kaart voor hardwareversie 2
u Hardwareversies (p. 32)
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1008 Apparaatfout Software-update
mislukt
Software-versie komt
niet overeen
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1009 Apparaatfout Interne softwarefout Gegevenssynchronisatie
fout op geheugenkaart
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
1010 Apparaatfout Interne softwarefout Database corrupt
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Type fout Actie
Tabel 12-1 Systeemstops
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 337
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Defecten
Defecten
Defecten zijn modulespecifieke problemen die de werking van het apparaat niet
beïnvloeden. Er kunnen metingen worden uitgevoerd, maar mogelijk kunt u geen
specifieke functies uitvoeren als de getroffen module hierbij betrokken is.
Volg de instructies op het beeldscherm om een defect te verhelpen.
q
Als u een defect moet verhelpen dat niet in de lijst staat, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Actie
3000 Fout AutoQC Pack Opgebruikt of vervallen o Druk op de knop AutoQC Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
3001 Fout AutoQC-module AutoQC-module defect
o Druk op de knop Herstel AutoQC. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Plaats een nieuw AutoQC Pack.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
3002 Fout oximetermodule Oximetermodule defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
3003 Fout printermodule Printermodule defect
o Druk op de knop Systeem uitschakelen.
o Zet het apparaat weer aan.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
3004 Fout printermodule Geen papier in printer
o Druk op de knop Printerpapier verwisselen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
3005 Fout AutoQC Pack AutoQC Pack defect
o Druk op de knop AutoQC Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
3006 Communicatiefout
AutoQC Pack-chip
Fout AutoQC Pack-chip
o Druk op de knop AutoQC Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Controleer de AutoQC Pack-chip op vuil. Verwijder
eventueel vuil met een droge doek.
o Plaats het AutoQC Pack terug.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
Tabel 12-2 Defecten
Roche Diagnostics
338 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Waarschuwingen
Waarschuwingen
Waarschuwingen zijn meldingen vooraf van mogelijke problemen met het apparaat
of verbruiksmaterialen. Er kunnen metingen worden uitgevoerd, maar mogelijk kunt
u geen specifieke functies uitvoeren als de getroffen module van het apparaat of het
verbruiksmateriaal hierbij betrokken is.
Volg de instructies op het beeldscherm om een waarschuwing te verhelpen.
q
Als u een waarschuwing moet verhelpen die niet in de lijst staat, neem dan contact op met
uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Actie
5000 Waarschuwing
Fluid Pack
Kritiek vulniveau in Fluid Pack o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5001 Waarschuwing
Fluid Pack
Fluid Pack bijna vervallen
o Druk op de knop Fluid Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5002 Waarschuwing
AutoQC Pack
Kritiek vulniveau in AutoQC Pack
o Druk op de knop AutoQC Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5003 Waarschuwing
AutoQC Pack
AutoQC Pack bijna vervallen
o Druk op de knop AutoQC Pack vervangen. Volg de
aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5004 Waarschuwing
Sensor Cartridge
Totaal aantal testen dicht bij de
limiet
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen. Volg
de aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5005 Waarschuwing
Sensor Cartridge
Sensor Cartridge bijna vervallen
o Druk op de knop Sensor Cartridge vervangen. Volg
de aanwijzingen op het scherm op.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5006 Temperatuurwaarschuwi
ng
Temperatuurbereik overschreden
o Druk op de knop Systeem herstarten.
o Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
5007 Apparaatwaarschuwing Magnetische schakeling is defect
o Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger
van Roche.
Tabel 12-3 Waarschuwingen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 339
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Informatiealarmen
Informatiealarmen
Informatiealarmen verwijzen naar acties die u moet uitvoeren. Alle functies kunnen
met het apparaat worden uitgevoerd terwijl informatiealarmen actief zijn.
Volg de instructies op het beeldscherm om een informatiealarm te verhelpen.
q
Als u een informatiealarm moet verhelpen dat niet in de lijst staat, neem dan contact op
met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Id Categorie Oorzaak Actie
7000 Serviceactie Wissen van apparaatdatabase is
aangevraagd
o Druk op de knop Systeem herstarten om alle
gegevens en configuraties uit de apparaatdatabase te
verwijderen.
o Druk op de knop Annuleren om de aanvraag af te
breken.
7001 Serviceactie Software-update moet nog worden
uitgevoerd
o Druk op de knop Systeem herstarten om een
software-update te starten.
o Druk op de knop Annuleren om de software-update
af te breken.
7002 Serviceactie Configuratie van bestand moet nog
worden uitgevoerd
o Druk op de knop Systeem herstarten om de nieuwe
configuratie toe te passen.
o Druk op de knop Annuleren om de aanvraag af te
breken.
Tabel 12-4 Informatiealarm
Roche Diagnostics
340 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Statusmeldingen op het meetrapport
Statusmeldingen op het meetrapport
Statusmeldingen verschijnen in meetrapporten om u extra informatie te geven over
het meetresultaat of om uit te leggen waarom een meetresultaat niet kon worden
bepaald.
Meldingen Verklaring
(c) Er zijn correlatiefactoren toegepast op dit meetresultaat.
(q) Dit meetresultaat is bepaald door een parameter met een QC-waarschuwing.
Basiswaarde niet beschikbaar De berekende waarde kan niet worden bepaald omdat er een invoerwaarde of meetresultaat
ontbreekt of niet beschikbaar is.
Hemolysefout De hemolysecyclus kun niet met succes worden uitgevoerd tijdens de COOX-meting.
Onjuist monstertype Er is geprobeerd een meting uit te voeren met een onjuist monstertype.
Niet-homogeen monster Het monster is niet juist gemengd voordat de meting werd uitgevoerd.
Onvoldoende volume Het monstervolume was niet voldoende om de geactiveerde parameters te meten.
Meting wordt uitgevoerd De meting wordt nog uitgevoerd en het resultaat is nog niet beschikbaar.
Niet gekalibreerd De parameter is niet gekalibreerd voordat de meting werd uitgevoerd.
Annulering door gebruiker U hebt de meting geannuleerd voordat de resultaten beschikbaar zijn.
Spectrale interferentie /
interferentiefout
Een aanzienlijk percentage van het gedetecteerde signaal bij de oximetermodule is afkomstig van
een storende substantie. Mogelijk zijn de resultaten niet correct.
Waarde boven... Het resultaat ligt boven de bovengrens van het meetbereik of de AMB.
Waarde onder... Het resultaat ligt onder de ondergrens van het meetbereik of de AMB.
Signaal vervormd Een aanzienlijk percentage van het gedetecteerde signaal is afkomstig van een storende
substantie.
Fout in bereik De kalibratiewaarde ligt buiten het meetbereik of de AMB.
Onvoldoende monster Er zijn luchtbellen aangezogen tijdens het uitvoeren van de meting.
Fout in helling Het resultaat ligt buiten het meetbereik of de AMB.
Fout in lineariteit Het resultaat ligt buiten het meetbereik of de AMB.
Tabel 12-5 Statusmeldingen op het meetrapport
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 341
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Kalibratie- en QC-problemen oplossen voor parameters
Kalibratie- en QC-problemen oplossen voor parameters
Identificeer alvorens problemen op te lossen bij kalibratie- en QC-fouten op het
apparaat de getroffen parameters en de categorie waartoe elke getroffen parameter
behoort.
De volgende tabel laat zien welke parameters behoren tot de categorieën sensor- en
oximeterparameter.
Sensorparameters kalibreren die niet gekalibreerd zijn
Als een of meer sensorparameters niet zijn gekalibreerd, voert u de volgende
procedure uit.
p Sensorparameters kalibreren die niet zijn gekalibreerd
1
Om de Kalibratie voor Gereed uit te voeren, druk op Instrumentkalibratie >
voor gereed.
2
Voer de interne bevochtigingsroutine uit.
Druk op Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne bevochtigingsroutine om
de bevochtigingsroutine te starten:
Roep een andere Kalibratie voor Gereed op.
3
Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger
van Roche.
s
Oximeterparameters kalibreren die niet gekalibreerd zijn
Als één of meer oximeterparameters niet zijn gekalibreerd, voert u de volgende
procedure uit.
p Oximeterparameters kalibreren die niet zijn gekalibreerd
1
Druk op de volgende knoppen om de oximeterkalibratie uit te voeren: Apparaat
> Oximeterkalibratie.
2
Als deze fout aanhoudt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger
van Roche.
s
Sensorparameters (BG - ISE - Glu - Lac)
De volgende parameters behoren tot de sensorparameters:
o pH
o PCO
2
o PO
2
o Hct
o Na
+
o K
+
o Ca
2+
o Cl
o Glu
o Lac
Oximeterparameters (tHb - COOX)
De volgende parameters behoren tot de oximeterparameters:
o tHb
o COOX (inclusief COHb, MetHb, O
2
Hb, HHb, SO
2
en bilirubine)
Roche Diagnostics
342 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Kalibratie- en QC-problemen oplossen voor parameters
QC-blokkeringen of -waarschuwingen verwijderen van sensorparameters
Als één of meer sensorparameters een QC-blokkering of - waarschuwing hebben,
voert u de volgende procedure uit.
p Een QC-blokkering of -waarschuwing van sensorparameters verwijderen
1
Druk op de volgende knoppen om een handmatige QC-meting uit te voeren:
Werkplek > QC-meting.
2
Als de fout aanhoudt, voer dan een systeemkalibratie uit. Druk op de volgende
knoppen: Apparaat > Systeemkalibratie.
3
Voer een handmatige QC-meting uit. Druk op de volgende knoppen: Werkplek
> QC-meting.
4
Druk op de volgende knoppen om een interne bevochtigingsroutine voor de
Sensor Cartridge uit te voeren: Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne
bevochtig.routine
5
Druk op de volgende knoppen om een systeemkalibratie uit te voeren: Apparaat
> Systeemkalibratie. Voer vervolgens een handmatige QC-meting uit door op de
volgende knoppen te drukken: Werkplek > QC-meting.
6
Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
s
QC-blokkeringen of -waarschuwingen verwijderen van oximeterparameters
Als één of meer oximeterparameters een QC-blokkering of - waarschuwing hebben,
voert u de volgende procedure uit.
p Een QC-blokkering of -waarschuwing van oximeterparameters
verwijderen
1
Druk op de volgende knoppen om een handmatige QC-meting uit te voeren:
Werkplek > QC-meting.
2
Als de fout aanhoudt, voer dan een oximeterkalibratie uit. Druk op de volgende
knoppen: Apparaat > Oximeterkalibratie.
3
Voer een handmatige QC-meting uit. Druk op de volgende knoppen: Werkplek
> QC-meting.
4
Druk op de volgende knoppen om het Fluid Pack te verwijderen: Werkplek
> Fluid Pack vervangen Volg vervolgens de aanwijzingen op het scherm op.
5
Plaats het Fluid Pack terug. Voer vervolgens een handmatige QC-meting uit door
op de volgende knoppen te drukken: Werkplek > QC-meting.
6
Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
s
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 343
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Bevochtigingsroutines van de Sensor Cartridge uitvoeren
Bevochtigingsroutines van de Sensor Cartridge uitvoeren
Om de interne inhoud van de Sensor Cartridge te activeren voert het systeem elke
keer dat een nieuwe Sensor Cartridge wordt ingevoerd, een automatische interne
bevochtingsroutine uit.
p Een interne bevochtigingsroutine van de Sensor Cartridge uitvoeren
1
Hulpmiddelen > Sensor Cartridge interne bevochtig.routine
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
Aan het eind van een interne bevochtiging wordt er automatisch een 2P-kalibratie
uitgevoerd.
s
p Een externe bevochtigingsroutine van de Sensor Cartridge uitvoeren
WAARSCHUWING
Onjuiste resultaten door het gebruik van ongeschikte bevochtigingsvloeistoffen
Het uitvoeren van een externe bevochtigingsroutine zonder een volbloedmonster te
gebruiken kan leiden tot onjuiste patiëntresultaten, wat het leven van patiënten in gevaar
kan brengen.
r Gebruik alleen volbloedmonsters om de externe bevochtigingsroutine uit te voeren.
Volbloedmonsters moeten zijn verzameld binnen de afgelopen 24 uur en er dient
heparine als anticoagulans te zijn gebruikt.
q
Als u de externe bevochtigingsroutine in de spuitmodus uitvoert, is het minimum
monstervolume 1 mL in een 2 mL spuit.
Als u de externe bevochtigingsroutine in de capillaire modus uitvoert, is het minimum
monstervolume 180 μL.
1
Bereid een volbloedmonster voor op de bevochtiging.
2
Hulpmiddelen > Bevochtigingsroutine Sensor Cartridge
3
Selecteer een van de volgende keuzemogelijkheden:
o Als het volbloedmonster in een spuit zit, drukt u op de knop Spuit:
bevochtigen starten.
of
o Als het volbloedmonster in een capillair zit, drukt u op de knop Capillair:
bevochtigen starten.
4
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
5
Druk op de volgende knoppen om een Kalibratie voor gereed uit te voeren:
Apparaat > Kalibratie voor gereed
s
Roche Diagnostics
344 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
De klepstanden van het Fluid Pack controleren
De klepstanden van het Fluid Pack controleren
De klepstanden van het Fluid Pack kunnen veranderen bij het verwijderen en
opnieuw in het systeem plaatsen van Fluid Packs. Controleer voordat u een
Fluid Pack in het systeem terugplaatst of alle kleppen in de correcte positie staan.
Figuur 12-3 Klepstanden van het Fluid Pack
p Een verschoven Fluid Pack-klep verplaatsen
WAARSCHUWING
Het onjuist hanteren van het Fluid Pack tijdens het oplossen van problemen kan
leiden tot infectie
Het Fluid Pack kan vloeibaar en/of vast afval bevatten. Het onjuist hanteren van
hetFluid Pack tijdens het oplossen van problemen kan leiden tot biologisch gevaarlijke
besmetting, wat persoonlijk letsel en/of infectie kan veroorzaken.
r Volg de standaard laboratoriumpraktijk.
r Voorkom direct contact door het dragen van geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen, zoals:
o Laboratoriumhandschoenen
o Labjas
o Oogbescherming
o Gezichtsbescherming als er sprake is van een risico op opspattende vloeistof
r Als er biologisch gevaarlijk materiaal, veeg dit dan onmiddellijk op en gebruik een
ontsmettingsmiddel.
r Als afval in contact komt met uw huid, was dan het aangedane gebied onmiddellijk
met water en zeep en gebruik een ontsmettingsmiddel. Raadpleeg een arts.
1
Steek de punt van een pen in het klepgat en verplaats de klep naar de correcte
positie.
u Klepstanden van het Fluid Pack (p. 344)
2
Plaats het Fluid Pack terug.
s
A Correcte klepstanden B Derde klep in incorrecte kleppositie (omcirkeld)
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 345
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Problemen met de barcodescanner oplossen
Problemen met de barcodescanner oplossen
Als er problemen zijn met uw barcodescanner moet u de onderstaande stappen
opvolgen:
p Mogelijke problemen met uw barcodescanner opsporen
1
Controleer of uw barcodescanner goed is verbonden met de interfaceaansluiting
van het apparaat.
u Interfaces: Hardwareversie 1 (p. 37)
2
Controleer of er een ledlampje zichtbaar is in de barcodescanner.
3
Als deze fout blijft aanhouden, neem dan contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
s
Roche Diagnostics
346 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Rapporten en logbestanden aanmaken over het oplossen van problemen
Rapporten en logbestanden aanmaken over het oplossen van
problemen
Met rapporten en logbestanden over probleemoplossing kan uw lokale
servicevertegenwoordiger van Roche fouten beoordelen en oplossen die zich
voordoen op uw systeem.
p Een rapport over het oplossen van problemen aanmaken
1
Hulpmiddelen > Export / import > Rapport Probleemoplossing exporteren
Figuur 12-4 Scherm voor het aanmaken van een rapport Probleemoplossing
2
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
p Een logbestand aanmaken
1
Hulpmiddelen > Export/import > Logbestanden exporteren
Figuur 12-5 Scherm voor het exporteren van logbestanden
2
Druk op de knop in de velden Datum vanaf: en Datum tot: om het tijdbereik
voor het logbestand in te stellen. Druk vervolgens op de knop
Export naar USB starten.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 347
cobas b 123 POC system 12 Probleemoplossing
Rapporten en logbestanden aanmaken over het oplossen van problemen
3
Volg de aanwijzingen op het scherm op.
s
Roche Diagnostics
348 Handleiding · Versie 13.0
12 Probleemoplossing cobas b 123 POC system
Reparatie in depot
Reparatie in depot
q
Stel het apparaat buiten bedrijf voordat u uw apparaat voor reparatie in depot verzendt.
Controleer of er geen verbruiksmaterialen in het apparaat aanwezig zijn.
u Buitenbedrijfstelling (p. 144)
Tijdens een reparatie in depot kunt u uw defecte systeem omwisselen voor een
vervangend cobas b 123 POC system terwijl uw systeem wordt gerepareerd. Deze
service is alleen beschikbaar in bepaalde landen. Neem voor meer informatie contact
op met uw servicevertegenwoordiger van Roche.
Bijlage
13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen........................................................................... 351
14 Informatie over auteursrecht ......................................................................................................... 357
15 Verklarende woordenlijst ............................................................................................................... 361
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 351
cobas b 123 POC system 13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Inhoudsopgave
Beschikbare accessoires en
verbruiksmaterialen 13
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen en de
bestelnummers ervan weergegeven.
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
13
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen .......................................................... 353
Typen Sensor Cartridge.............................................................................................. 353
Typen Fluid Pack......................................................................................................... 353
QC-materiaal............................................................................................................... 354
Accessoires ................................................................................................................... 354
Roche Diagnostics
352 Handleiding · Versie 13.0
13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 353
cobas b 123 POC system 13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Hieronder staat een lijst van wereldwijd beschikbare accessoires en
verbruiksmaterialen. Neem voor bestelinformatie contact op met uw
servicevertegenwoordiger van Roche.
Typen Sensor Cartridge
Typen Fluid Pack
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
cobas b 123 Sensor Cartridge BG
(1)
05170397001
----X XXX++ + - -
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG/ISE
(1)
05170460001
XXXXX XXX+ + + - -
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG/ISE/Glu
(1)
05331781001
XXXXX XXX+ + + X-
cobas b 123 Sensor Cartridge
BG/ISE/Glu/Lac
(2)
05170478001
XXXXX XXX+ + + XX
Tabel 13-1 Typen Sensor Cartridge
(1) maximaal 28 dagen of maximaal 700 testen
(2) maximaal 21 dagen of maximaal 500 testen
- Parameter wordt niet gemeten
X Parameter wordt gemeten
+
Parameter wordt via de oximetermodule gemeten. Alleen mogelijk voor het
cobas b 123 <3> POC system en het cobas b 123 <4> POC system samen met één
van de COOX-typen cobas b 123 Fluid Pack
Tabel 13-2 Verklaring van in tabel Typen Sensor Cartridge gebruikte symbolen
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
cobas b 123 Fluid Pack COOX 200
(1)
05169992001
XXXX X XXXXX X XX
cobas b 123 Fluid Pack COOX 400
(2)
05170036001
XXXX X XXXXX X XX
cobas b 123 Fluid Pack COOX 700
(3)
05170052001
XXXX X XXXXX X XX
Tabel 13-3 Typen Fluid Pack
Roche Diagnostics
354 Handleiding · Versie 13.0
13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen cobas b 123 POC system
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
QC-materiaal
Accessoires
cobas b 123 Fluid Pack 200
(1)
05403308001
XXXX X XXX - - - XX
cobas b 123 Fluid Pack 400
(2)
05403154001
XXXX X XXX - - - XX
cobas b 123 Fluid Pack 700
(3)
05403286001
XXXX X XXX - - - XX
(1) Met dit Fluid Pack kunnen maximaal 200 testen worden uitgevoerd of het kan maximaal 42 dagen worden gebruikt.
(2) Met dit Fluid Pack kunnen maximaal 400 testen worden uitgevoerd of het kan maximaal 42 dagen worden gebruikt.
(3) Met dit Fluid Pack kunnen maximaal 700 testen worden uitgevoerd of het kan maximaal 42 dagen worden gebruikt.
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
Tabel 13-3 Typen Fluid Pack
X Parameter is beschikbaar (afhankelijk van het gebruikte type Sensor Cartridge )
- Parameter is niet beschikbaar
Tabel 13-4 Verklaring van in tabel Typen Fluid Pack gebruikte symbolen
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
cobas b 123 AutoQC Pack Tri-
Level 05169933001
++++ + +++++ + ++
cobas b 123 AutoCVC Pack
05231183001
++++ + +++++ + ++
COMBITROL PLUS B Level 1
03321193001
OOOO O OOOOO O OO
COMBITROL PLUS B Level 2
03321207001
OOOO O OOOOO O OO
COMBITROL PLUS B Level 3
03321215001
OOOO O OOOOO O OO
Tabel 13-5 Typen QC-materiaal
+ Alleen voor het cobas b 123 <2> POC system en het cobas b 123 <4> POC system
O Voor alle cobas b 123 POC system apparaten
Tabel 13-6 Verklaring van in tabel QC-materialen gebruikte symbolen
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
cobas b 123 Printer Paper
05082595001
OOO O O OOO O O O OO
Adapter for Capillaries
03069931001
OOO O O OOO O O O OO
Ampoule Adapter 03066762001 OOO O O OOO O O O OO
Tabel 13-7 Accessoires
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 355
cobas b 123 POC system 13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Adapter for Sample Containers
03112101180
OOO O O OOO O O O OO
Clot Catcher
(1)
03112012180
OOO O O OOO O O O OO
Clot Catcher PRO
(1)
05689856001
OOO O O OOO O O O OO
Caps for Roche
MICROSAMPLER 03112152180
OOO O O OOO O O O OO
Roche MICROSAMPLER PROT
ECT, sterile 05772583001 (50
stuks)
OOO O O OOO O O O OO
Hypodermische naald
09251561001 (100 stuks)
OOO O O OOO O O O OO
BS2 Blood Sampler 03113493035
(MC0028)
OOO O O OOO O O O OO
Capillary Tubes, ~ 200 L
03113477180 (MC0024)
OOO O O OOO O O O OO
Capillary Tubes, ~ 115 L
03113507035 (MG0002)
OOO O O OOO O O O OO
Caps for Capillary Tubes
03113647035 (RE0410)
OOO O O OOO O O O OO
(1) Niet geschikt voor metingen in spuitmodus.
Parameter
Cl
-
Na
+
K
+
Ca
2+
PCO
2
PO
2
pH Hct tHb SO
2
COOX Glu Lac
Tabel 13-7 Accessoires
O Kan worden gebruikt.
Tabel 13-8 Verklaring van in tabel Accessoires gebruikte symbolen
Roche Diagnostics
356 Handleiding · Versie 13.0
13 Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen cobas b 123 POC system
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 357
cobas b 123 POC system 14 Informatie over auteursrecht
Inhoudsopgave
Informatie over auteursrecht 14
In dit hoofdstuk
Hoofdstuk
14
Informatie over softwarelicenties.................................................................................... 359
Roche Diagnostics
358 Handleiding · Versie 13.0
14 Informatie over auteursrecht cobas b 123 POC system
Inhoudsopgave
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 359
cobas b 123 POC system 14 Informatie over auteursrecht
Informatie over softwarelicenties
Informatie over softwarelicenties
Software van het
cobas b 123 POC system
De software van het cobas b 123 POC system wordt beschermd door het
contractenrecht, het auteursrecht en internationale verdragen. Voor het gebruik van
de software van het cobas b 123 POC system is door F. Hoffmann-La Roche Ltd aan
licentienemer een licentie verleend en alleen gebruikers, die hiertoe op basis van deze
licentie geautoriseerd zijn, hebben toestemming voor toegang tot en gebruik van de
software. Onbevoegd gebruik en distributie kunnen tot civielrechtelijke en
strafrechtelijke sancties leiden.
Openbronsoftware en software
van derden
Delen van de software van het cobas b 123 POC system bevatten een of meer
openbronsoftwareprogramma's of softwareprogramma's van derden. Raadpleeg voor
kennisgevingen, auteursrechten en licentievoorwaarden met betrekking tot
openbronsoftwareprogramma's of softwareprogramma's van derden, die in de
software van het cobas b 123 POC system zijn inbegrepen, het gedeelte Third Party
Licenses and License Notifications in de software van het cobas b 123 POC system.
'Software', 'software', 'Programma' of 'programma' verwijzen naar het van toepassing
zijnde openbronsoftwareprogramma of softwareprogramma van derden. Deze
voorwaarden en kennisgeving hebben geen betrekking op de eigen software van het
cobas b 123 POC system .
Computerprogramma's van
derden
o Qt GUI Toolkit - GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE Version 2.1
o Firebird RDBMS - INTERBASE PUBLIC LICENSE. Initial Developer's PUBLIC
LICENSE Version 1.0
o QuaZIP - GNU LESSER GENERAL PUBLIC LICENSE Version 2.1
o DejaVu TrueType-Fonts - zie kennisgeving over auteursrecht
o FireFlySung TrueType-Font - ARPHIC PUBLIC LICENSE
o Sazanami TrueType-Font - zie kennisgeving over auteursrecht
De broncode van de openbronsoftware kan op een standaard medium voor
gegevensoverdracht op het volgende adres worden aangevraagd:
Roche Diagnostics International Ltd., Forrenstrasse 2, 6343 Rotkreuz, Zwitserland
Roche Diagnostics
360 Handleiding · Versie 13.0
14 Informatie over auteursrecht cobas b 123 POC system
Informatie over softwarelicenties
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 361
cobas b 123 POC system
1P - IN GEBRUIK-tijd
Verklarende woordenlijst 15
1P 1-puntskalibratie: een automatische kalibratie van
sensorparameters met behulp van CAL1-oplossing.
2P 2-puntskalibratie: een automatische kalibratie van
alle parameters met behulp van CAL1-, CAL2- en stand-
by-oplossingen van verschillende concentraties.
Eventueel kan de weglengte van het cuvet ook worden
gekalibreerd.
Alkalisch Basisch, of een oplossing waarvan de pH-
waarde groter is dan 7.
AMB Waardenbereiken die een apparaat rechtstreeks
kan rapporteren zonder dat de concentratie van een
monster wordt verdund of vergroot.
A
rate
De ondersteunde ademhalingsfrequentie wanneer
een patiënt aan de beademing ligt.
Arterieel bloed Uit een arterie afgenomen bloed.
AutoQC-module Een eenheid, die automatisch door
de gebruiker ingestelde QC-metingen uitvoert.
Barcodescanner Handscanner met geïntegreerde
decoder om op eenvoudige wijze QC- en
elektrodegegevens en patiënt- of gebruikersgegevens in
te lezen.
BG-sensoren Onderdeel van de
cobas b 123 Sensor Cartridge. Deze sensoren meten de
parameters pH, PO
2
, PCO
2
en Hct.
Bilirubine Geel afbraakproduct van het rode
bloedpigment, hemoglobine.
Clot Catcher Stolselvanger voor gebruik met
capillairen en de Roche MICROSAMPLER PROTECT.
Clot Catcher PRO Stolselvanger voor gebruik met
spuiten.
cobas b 123 AutoCVC Pack Verbruiksmateriaal dat
CVC-materialen in ampullen bevat dat in de AutoQC-
module wordt ingevoerd voor de varianten
cobas b 123 <2> POC system en
cobas b 123 <4> POC system. Met dit
verbruiksmateriaal kan worden beoordeeld of het
apparaat waarden nauwkeurig meet in het hele
meetbereik.
cobas b 123 AutoQC Pack Verbruiksmateriaal dat
QC-materialen in ampullen bevat dat in de AutoQC-
module wordt ingevoerd voor de varianten
cobas b 123 <2> POC system en
cobas b 123 <4> POC system. Hiermee kunnen de
parameters BG, ISE, Glu, Lac en COOX/Bilirubine
automatisch worden gecontroleerd.
cobas b 123 Fluid Pack Verbruiksmateriaal dat alle
voor het gebruik benodigde vloeistoffen, 2
afvalwaterzakken, een monsterinvoermodule, het cuvet
voor de oximetermodule (optioneel) en slangen voor de
2 peristaltische pompen en de kleppen bevat.
cobas b 123 Sensor Cartridge Verbruiksmateriaal
met een sensor met dikke film dat wordt gebruikt voor
het vertalen van elektrochemische en elektrische signalen
naar meetresultaten voor BG-, ISE-, Glu- en Lac-
parameters.
COMBITROL PLUS B QC-materiaal voor de controle
van BG, ISE, Glu, Lac, COOX/Bilirubine in handmatige
QC-metingen.
Contacten van de monstersensor De elektrische
interface tussen het Fluid Pack en de meetkamermodule.
CVC Controlematerialen waarmee kan worden
beoordeeld of het apparaat waarden over het hele
meetbereik nauwkeurig meet.
Defecten Modulespecifieke problemen die de werking
van het apparaat niet beïnvloeden. Er kunnen metingen
worden uitgevoerd, maar mogelijk kunt u geen specifieke
functies uitvoeren als de getroffen module hierbij
betrokken is.
Glu/Lac-sensoren Onderdeel van de
cobas b 123 Sensor Cartridge. Met deze sensoren worden
de parameters glucose en lactaat gemeten.
.
Hematocriet De verhouding van het
bloedlichaampjesvolume (hoofdzakelijk van rode
bloedlichaampjes) tot het totale bloedvolume.
Hemoglobine Hoofdbestanddeel van erytrocyten en
dient voor het transport van zuurstof.
Hemolyzer De hemolyzer past een sterk ultrasoon veld
toe op monsters om de celmembranen van erytrocyten te
vernietigen. Hiermee komt hemoglobine vrij voor
analyse.
Heparinezouten Het enige toegestane anticoagulans
voor gebruik met het systeem.
Herkalibratie Een automatische kalibratie die wordt
uitgevoerd na iedere meting met stand-by-oplossing.
Informatiealarm Acties die u moet uitvoeren. Alle
functies kunnen met het apparaat worden uitgevoerd
terwijl informatiealarmen actief zijn.
IN GEBRUIK-tijd De tijd van begin van de INWERK-
fase tot het einde van de stabiele fase.
Roche Diagnostics
362 Handleiding · Versie 13.0
cobas b 123 POC system
INWERK-fase - Sensorparameters
INWERK-fase Deze fase begint na de OPSTART-fase
en duurt een specifieke tijd, die is gedefinieerd op de
Sensor Cartridge. Tijdens de INWERK-fase kunt u
metingen uitvoeren zonder enige invloed op de
nauwkeurigheid of precisie van de metingen, de tijden
voor het meten van monsters zijn echter langer.
ISE-sensoren Onderdeel van de
cobas b 123 Sensor Cartridge. Deze sensoren meten de
parameters Na
+
, K
+
, Ca
2+
en Cl
-
.
Kalibratie voor 'Gereed' Een kalibratietype waarmee
alle geactiveerde parameters op stand 'Gereed' worden
ingesteld.
Kwaliteitscontrole, QC Een proces dat wordt
gebruikt om te verifiëren of de uitvoer van een apparaat
niet wordt beïnvloed door problemen met het apparaat.
Deze verificatie vindt plaats door het meten van een
gecertificeerd monster met het apparaat en het testen van
de resultaten tegen de specificaties van het monster.
Levey-Jennings-diagram Dit diagram illustreert
QC-statistieken waarmee u fouten kunt identificeren in
de wijze waarop het systeem metingen uitvoert.
Meetkamermodule Regelt het contact van de
Sensor Cartridge met het Fluid Pack en regelt de
temperatuur van de Sensor Cartridge.
Micromodus Monstermodus voor capillaire metingen
die automatisch wordt gebruikt wanneer het apparaat
monstervolumes detecteert van minder dan 123 L.
Multirules Beslissingscriteria die worden gebruikt om
te bepalen of een parameter binnen of buiten het
gespecificeerde bereik valt voor een kwaliteitscontrole-
run. De criteria zijn gebaseerd op Westgard-regels.
NIST-standaarden Definieert precieze sera met
gecertificeerde benoemde waarden.
OPSTART-fase De eerste fase van de Sensor Cartridge
nadat deze in het systeem is geplaatst. Tijdens de
OPSTART-fase voert het systeem acties uit op de
Sensor Cartridge om deze voor te bereiden op de eerste
meting.
Oximeterkalibratie Oximetermodulespecifieke
kalibraties die worden uitgevoerd tijdens 2P- en
systeemkalibraties op de varianten
cobas b 123 <2> POC system en
cobas b 123 <4> POC system. Deze kalibratie bestaat uit
een kalibratie van de golflengte van de polychromator en
een kalibratie van de integratietijd en kalibratie van de
weglengte van het cuvet.
Oximetermodule Deze module bestaat uit de
hemolyzer en de COOX-meetkamer. Het is een optische
sensormodule voor de bepaling van totaal hemoglobine
(tHb), hemoglobinederivaten en bilirubine (Bili).
Oximeterparameters Parameters die met de
oximetermodule worden gemeten. Deze parameters zijn
tHb, COHb, MetHb, O
2
Hb, HHb, SO
2
en bilirubine.
Patiënt trend grafiek Een softwarefunctie in het
systeem die is bedoeld voor het grafisch weergeven van
trends in patiëntresultaten in de loop van de tijd.
Peristaltische pomp Verantwoordelijk voor het
transporteren van monstervloeistoffen en voor het
gebruik benodigde vloeistoffen in het systeem. Het
systeem bevat 1 of 2 peristaltische pompen, afhankelijk
van de configuratie. De slangen van de peristaltische
pompen maken onderdeel uit van het Fluid Pack.
Plasma Vloeibaar deel van bloed dat water, zouten,
enzymen, antilichamen en andere eiwitten bevat.
Plasmamonsters worden verkregen door het
centrifugeren van gehepariniseerd volbloed.
Polychromator Licht wordt gebroken en op het
oppervlak van een lichtgevoelige ontvanger (CCD)
gericht.
Printer Een stille thermische printer, die onderdeel
uitmaakt van de gebruikersinterfacemodule.
Rapport Probleemoplossing Door de gebruiker
gegenereerd rapport van fouten die de gebruiker niet kan
oplossen op het systeem. Het rapport is bedoeld om
servicevertegenwoordigers van Roche te helpen deze
fouten te beoordelen en op te lossen.
Reparatie in depot Hiermee kunt u uw defecte
systeem omwisselen voor een vervangend systeem terwijl
uw systeem wordt gerepareerd. Deze service is alleen
beschikbaar in bepaalde landen.
RiliBÄK Richtlijnen van de Duitse Bundesärztekammer
zur Qualitätssicherung laboratoriumsmedizinischer
Untersuchungen voor de kwaliteitsgarantie van
testresultaten in medische laboratoria. Deze richtlijnen
bepalen de minimale kwaliteitsvereisten voor medische
laboratoriumtesten.
Ringonderzoektest Hiermee worden de doorlopende
presentaties van een laboratorium bewaakt om
nauwkeurige resultaten te leveren in een onderling
vergelijkingsschema tussen laboratoria. De organisatoren
sturen homogene materialen naar elk van de
deelnemende laboratoria. Deze laboratoria analyseren
het materiaal en rapporteren hun resultaten aan de
organisatoren. De organisatoren beoordelen de
resultaten en stellen de deelnemende laboratoria op de
hoogte van de resultaten.
Sensorparameters Parameters die met behulp van de
Sensor Cartridge worden gemeten. Deze parameters zijn
pH, PCO
2
, PO
2
, Hct, Na
+
, K
+
, Ca
2+
, Cl
-
, Glu en Lac.
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 363
cobas b 123 POC system
S
rate
- Zuur-basediagram
S
rate
De spontane ademhalingsfrequentie wanneer een
patiënt aan de beademing ligt.
Stabiele fase Deze fase begint aan het einde van de
INWERK-fase en eindigt als de in-gebruik-tijd van de
Sensor Cartridge verloopt.
Systeemkalibratie Deze kalibratie bestaat uit een
kalibratie van de golflengte van de polychromator
(optioneel), een kalibratie van de lampen van de
oximetermodule (optioneel), een kalibratie van de
weglengte van het cuvet (optioneel), een O
2
-
luchtkalibratie, het bepalen van de O
2
-waarde van de
stand-by-oplossing en de 2-puntskalibratie van alle
parameters. Deze kalibratie wordt om de 24 uur
uitgevoerd.
Systeemstop Hierbij gaat het om een kritische fout,
waardoor het apparaat wordt gestopt. Tijdens een
systeemstop kunnen er geen metingen of kalibraties
worden uitgevoerd.
Tabblad Apparaat Locatie op de gebruikersinterface
waar u kalibraties en ontsmettingstaken handmatig kunt
starten en de status van het apparaat, de
verbruiksmaterialen en de parameters kunt bekijken.
Tabblad Hulpmiddelen Locatie op de
gebruikersinterface waar u procedures voor in- en
buitenbedrijfstelling en voor uitschakeling, software-
updates, systeemconfiguraties kunt uitvoeren en
informatie over het oplossen van problemen kunt
importeren en exporteren.
Tabblad Overzicht Hoofdtabblad van de
gebruikersinterface In dit tabblad kunt u metingen
starten en worden resultaten, bedieningsinstructies,
alarmen, waarschuwingen en andere algemene
informatie in dit scherm weergegeven.
Tabblad Werkplek Locatie op de gebruikersinterface
waar u de vervanging van verbruiksmaterialen kunt
starten, QC- en CVC-metingen kunt uitvoeren en
databases kunt bekijken.
Tonometrie Instellen van de partiële PO
2
- en PCO
2
-
druk in een vloeistof met behulp van precisiegas.
Tonometrisch bereid volbloed Volbloed wordt met
behulp van precisiegas ingesteld op de benoemde
waarden, die voor PO
2
en PCO
2
moeten worden
berekend.
Vulopening Hiermee kan een monster worden
opgezogen uit spuiten, capillairen, ampuladapters en de
Roche MICROSAMPLER PROTECT.
Waarschuwingen Dit zijn meldingen vooraf van
mogelijke problemen met het apparaat of
verbruiksmaterialen. Er kunnen metingen worden
uitgevoerd, maar mogelijk kunt u geen specifieke
functies uitvoeren als de getroffen module van het
apparaat of het verbruiksmateriaal hierbij betrokken is.
Zuur-basediagram Een grafische weergave van de
zuur-basefysiologie van een patiënt, gebaseerd op de
Henderson-Hasselbalch-vergelijking. Er worden pH- en
PCO
2
-metingen gebruikt voor het identificeren van
zuur-basefysiologiestoornissen, zoals metabole en
respiratoire acidose en alkalose.
Roche Diagnostics
364 Handleiding · Versie 13.0
cobas b 123 POC system
Zuur-basediagram - Zuur-basediagram
Index
Trefwoordenregister ....................................................................................................................... 367
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 367
cobas b 123 POC system Trefwoordenregister
Trefwoordenregister
Numerieke tekens
1P-kalibratie, 240
2P-kalibratie, 239
A
Accessoires
Apparaat, 32
Monsterafnamebuisjes, 153
Actieknoppen, 261
Afkortingen, 10
Alarmbereik en -knoppen, 330
AMB
Configuratie, 255
AMB's configureren, 255
Nieuwe AMB's bewerken, 256
Nieuwe AMB's toevoegen, 255
Anticoagulantia, 150
Apparaat
Buitenbedrijfstelling, 144
korter dan 24 uur, 144
langer dan 24 uur, 144
Inbedrijfstelling, 139
Specificaties, 92
Audittrail, 301
AutoCVC Packs plaatsen, 250
Automatische kalibraties
1P-kalibratie, 240
2P-kalibratie, 239
Bewaking, 241
Oximeterkalibratie, 240
PO2-kalibratie, 240
Stand-bykalibratie, 241
Stand-byverschuiving, 241
Systeemkalibratie, 239
Wascyclus, 241
AutoQC Pack, 55
Typen, 56
Verbruiksmaterialen vervangen, 321
AutoQC-metingen, 194
B
Barcodescanner, 40
Probleemoplossing, 345
Specificaties, 98
Beeldvormingsscanner, 41
Specificaties, 100
Beoogde gebruiker, 7
Beperkingen van klinische analyse, 162
Algemene informatie, 162
Beschikbare accessoires en verbruiksmaterialen, 351
Accessoires, 354
Fluid Pack, 353
QC-materialen, 354
Sensor Cartridge, 353
Beschikbare afdrukrapporten, 303
Levey-Jennings-rapport, 307
Meetrapport, 303
Patiëntentrendrapport, 304
QC-rapport, 306
Rapport van een ringonderzoektest, 305
Sensorstatusrapport, 308
Zuur-base-rapport, 303
Beschrijving van gedeelten van het scherm, 267
Parameterselectieveld, 268
Statusgebied, 267
Statusvenster verbruiksmaterialen, 269
Beveiligingsniveaus, 297
Beveiligingsniveau wijzigen, 298
Bevochtigingsroutines, 343
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op
meetrapporten, 131
Blokkades van de AutoQC-module oplossen, 233
Buitenbedrijfstelling, 144
Korter dan 24 uur, 144
Langer dan 24 uur, 144
Procedure, 145
C
Capillaire buisjes, 152
Clot Catcher, 153
Clot Catcher PRO, 153
Configuratie-instellingen exporteren, 300
Configuratie-instellingen importeren, 300
Controle van de klepstanden van het Fluid Pack, 344
Controle voor verificatie van de kalibratie, 247
Algemene informatie, 249
AutoCVC Packs plaatsen, 250
Correlatie met andere methoden, 82
D
Database
Kalibratiedatabase, 243
Databases, 273
Gegevens exporteren naar een opslagmedium, 273
Metingendatabase, 185
QC-database, 203
Rapporten afdrukken, 274
Zoeken naar invoer, 273
De QC-planner configureren, 210
Roche Diagnostics
368 Handleiding · Versie 13.0
Trefwoordenregister cobas b 123 POC system
Nieuwe tijdstippen aanmaken in de QC-planner, 210
QC-schema's van fabrikant laden, 210
Tijdstippen bewerken in de QC-planner, 212
Tijdstippen kopiëren in de QC-planner, 211
Tijdstippen verwijderen in de QC-planner, 213
De verbindingsinstellingen voor het netwerk
configureren, 284
ASTM-protocolinstellingen configureren, 287
Automatische netwerkverbinding via een DHCP-
server, 285
cobas e-support activeren, 290
Gebruikersbeheer op afstand inschakelen, 291
Handmatige netwerkverbinding via DHCP- en DNS-
servers, 286
Handmatige netwerkverbinding via een IP-adres, 286
Parameters toevoegen aan of verwijderen van een
ASTM- of een POCT1-A-gegevensoverdracht, 292
POCT1-A-protocolinstellingen configureren, 289
Protocollen selecteren voor het uitvoeren van queries,
291
Defecten, 337
Deur aan de voorzijde, 34
Door de gebruiker geactiveerde AutoQC-metingen, 194
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties, 242
Kalibratie voor "Gereed", 242
Door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen
aanmaken, 168
Draagpunten, 95
E
Editie-informatie, 4
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter, 132
Eenheidsformaten toewijzen aan parameters, 103
Externe bevochtiging, 343
F
Fluid Pack, 52
Contacten van de monstersensor, 53
Controle van de klepstanden van het Fluid Pack, 344
Cuvet, 55
Geheugenchip, 53
Monsterinvoermodule, 54
Sample Input Module (monsterinvoermodule), 45
Slangverbindingen, 53
Specificaties, 93
Typen, 52
Verbruiksmaterialen vervangen, 320
Voor gebruik benodigde vloeistoffen, 53
G
Gebruikersinstellingen configureren, 293
Gebruiker aanmaken, 294
Gebruikers bewerken, 295
Gebruikers verwijderen, 296
Gebruikersprofielen, 293
Gebruikersinterfacemodule, 43
Specificaties, 97
Gebruikersprofielen, 293
Gebruiksomgeving, 7
H
Handmatige QC-metingen, 196
Herkalibratie, 240
Het parameterselectieveld configureren, 167
Door de gebruiker gedefinieerde parametergroepen
aanmaken, 168
Het printerpapier vervangen, 322
Het scherm met meetresultaten configureren, 166
I
In- en uitloggen, 275
Inbedrijfstelling, 139
Locatie van het apparaat, 139
Procedure, 141
Informatie over auteursrecht, 357
Softwarelicenties, 359
Informatie over het systeem, 31
Apparaatversies, 31
Informatie over accessoires, 32
Typen monsters, 32
Informatie over verbruiksmaterialen, 47
AutoQC Pack, 55
Fluid Pack, 52
Sensor Cartridge, 47
Informatiealarmen, 339
Interfaces, 37, 39
Toewijzing van de RS 232-interface, 38
Toewijzingen van de barcodescanner, 38
Toewijzingen van de netwerkinterface, 38, 40
Toewijzingen van de USB-interface, 39, 40
Interne bevochtiging, 343
Invoerwaarden meting configureren, 164
Invoerwaarden voor een meting invoeren, 180
K
Kalibratie, 235
1P-kalibratie, 240
2P-kalibratie, 239
Algemene informatie, 237
Automatische kalibraties, 239
Door de gebruiker geactiveerde kalibraties, 242
Herkalibratie, 240
Kalibratie voor "Gereed", 242
Kalibratiedatabase, 243
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 369
cobas b 123 POC system Trefwoordenregister
Kalibratie-instellingen configureren, 244
Kalibratie-intervallen, 91
Kalibratieprincipe, 122
Kalibratieschema's, 237
Oximeterkalibratie, 240
PO2-kalibratie, 240
Stand-bykalibratie, 241
Stand-byverschuiving, 241
Systeemkalibratie, 239
Kalibratie voor "Gereed", 242
Kalibratiedatabase, 243
Kalibratie-instellingen configureren, 244
De dagelijkse frequentie van 2P-kalibraties definiëren,
245
Het automatisch afdrukken van kalibratierapporten
activeren, 245
Starttijden definiëren voor systeemkalibraties, 244
Kalibratieprincipe, 122
Kalibratieproblemen oplossen voor parameters, 341
Kalibratieschema's, 237
Kwaliteitscontrole, 189
QC-materialen
Specificaties, 93
Kwaliteitscontrole (QC)
Algemeen concept QC, 191
AutoQC-metingen, 194
Belangrijke informatie voor het beoordelen van QC-
resultaten, 193
Blokkades van de AutoQC-module oplossen, 233
De QC-planner configureren, 210
Door de gebruiker geactiveerde AutoQC-metingen,
194
Handmatige QC-metingen, 196
Levey-Jennings-diagrammen, 204
Multirules, 224
QC-consequenties opheffen, 228
QC-database, 203
QC-instellingen configureren, 222
QC-materialen definiëren en configureren, 215
QC-problemen oplossen, 231
QC-regels en consequenties configureren, 220
QC-resultaten en -rapporten, 202
Resultaten van QC-metingen evalueren, 224
L
Levey-Jennings-diagrammen, 204
Lineariteit
Gebruikelijke monstermodus, 79
Micromonstermodus, 81
Logbestanden, 346
M
Meetkamermodule, 34
Meetmodi, 179
Micromodus, 179
Minimale monstervolumes, 179
Meetparameters, 61
Meetresultaten en -rapporten, 183
Meetrapporten, 184
Tabblad Resultaten, 183
Meettijd van een monster, 88
Meting, 147
Beperkingen van klinische analyse, 162
Capillaire metingen, 175
Het parameterselectieveld configureren, 167
Het scherm met meetresultaten configureren, 166
Invoerwaarden meting configureren, 164
Invoerwaarden voor een meting invoeren, 180
Meetmodi, 179
Meetresultaten en -rapporten, 183
Metingen uit spuit, 171
Metingendatabase, 185
Patiëntentrendgrafieken, 187
Plausibiliteitscontrole voor metingen van neonataal
bilirubine, 162
Preanalyses, 149
Storingen, 155
Verplichte invoer, 180
Zuur-basediagram, 186
Metingendatabase, 185
Monsterafname, 149
Anticoagulantia, 150
Bilirubinemetingen, 151
Glucose- en lactaatmetingen, 151
Metingen van dialyseoplossing, 151
tHb-, SO2- en Hct-metingen, 151
Volbloedmetingen, 149
Monsterafnamebuisjes, 152
Accessoires, 153
Clot Catcher, 153
Clot Catcher PRO, 153
Capillaire buisjes, 152
Roche MICROSAMPLER PROTECT, 152
Spuiten, 152
Monsterhantering, 153
Volbloed, 153
Glazen monsterbuisje, 154
Kunststof monsterbuisje, 154
Monsterverwerkingssnelheid, 87
Monstervolumes, 89
Multirules, 224
N
Naamplaatje, 37
Netspanningsadapter, 36
Notatie van de meet-, invoer- en berekende gegevens,
262
Roche Diagnostics
370 Handleiding · Versie 13.0
Trefwoordenregister cobas b 123 POC system
O
Omgevingsparameters, 92
Temperatuur/luchtvochtigheid/stabiliteit, 92
Onderdelen van het systeem, 33
Achterpaneel, 35
Barcodescanner, 40
Beeldscherm, 43, 44
Beeldvormingsscanner, 41
Deur aan de voorzijde, 34
Gebruikersinterfacemodule, 43
Interfaces, 37, 39
Meetkamermodule, 34
Netspanningsadapter, 36
Oximetermodule
werkingsprincipe, 123
Printer, 34
Visuele identificatie, 33, 44
Voedingskabel, 36
Ontsmetting van het apparaat, 317
Beeldscherm, 317
Gebied voor verbruiksmaterialen, 318
Oppervlakken, 317
Ontsmettingsprocedures, 315
Oximeterkalibratie, 240
Oximetermodule
Werkingsprincipe, 123
P
Parameterselectieveld, 268
Patiëntentrendgrafieken, 187
Plausibiliteitscontrole voor metingen van neonataal
bilirubine, 162
PO2-kalibratie, 240
Preanalyses, 149
Dialyseoplossing, 154
Monsterafname, 149
Monsterafnamebuisjes, 152
Monsterhantering, 153
Precisie
Gebruikelijke monstermodus, 62
Micromonstermodus, 74
Prestatiegegevens, 61
Correlatie met andere methoden, 82
Lineariteit
gebruikelijke monstermodus, 79
micromonstermodus, 81
Meetparameters, 61
Precisie
gebruikelijke monstermodus, 62
micromonstermodus, 74
Vergelijking van micromonsters met gebruikelijke
monsters, 86
Printer, 34
Printerpapier vervangen, 322
Specificaties, 96
Probleemoplossing, 327
Alarmbereik en -knoppen, 330
Algemene informatie, 329
Barcodescanner, 345
Blokkades van de AutoQC-module oplossen, 233
Controle van de klepstanden van het Fluid Pack, 344
Defecten, 337
Informatiealarmen, 339
Kalibratieproblemen oplossen voor parameters, 341
Kwaliteitscontrole (QC), 231
Logbestanden aanmaken, 346
QC-problemen oplossen voor parameters, 341
Rapporten aanmaken over het oplossen van problemen,
346
Statusmeldingen op het meetrapport, 340
Systeemstops, 332
Waarschuwingen, 338
Productgegevens, 94
Afmetingen, 94
Classificaties, 94
Elektrische gegevens, 94
Geluidsniveau, 94
Gewicht, 94
Productnamen, 7
Publicatie-informatie, 2
Auteursrecht, 3
Contactadressen, 4
Feedback, 3
Garantie, 3
Goedkeuringen, 3
Handelsmerken, 3
Licentie-informatie, 3
Openbronsoftware en commerciële software, 3
Opmerkingen bij deze uitgave, 2
Overzicht van wijzigingen, 2
Schermafdrukken, 3
Training, 2
Q
QC-consequenties opheffen, 228
QC-database, 203
QC-instellingen configureren, 222
Automatische AutoQC-metingen configureren, 222
Het automatisch afdrukken van QC-metingen
activeren, 223
QC-materialen definiëren en configureren, 215
De bereiken voor QC-materialen bewerken, 217
Nieuwe QC-materialen definiëren, 216
Nieuwe QC-materialen verwijderen, 218
QC-planner, 210
QC-problemen oplossen, 231
QC-problemen oplossen voor parameters, 341
QC-regels en consequenties configureren, 220
QC-herhalingen inschakelen voor parameters, 221
Roche Diagnostics
Handleiding · Versie 13.0 371
cobas b 123 POC system Trefwoordenregister
QC-regels en consequenties voor parameters
definiëren, 220
QC-resultaten en -rapporten, 202
Tabblad QC-waarden, 202
R
Rapporten over het oplossen van problemen, 346
Referentie- en kritische bereiken
Bewaking van referentie- en kritische bereiken op
meetrapporten, 131
Een correlatiefactor toewijzen aan een parameter, 132
Kritische bereiken, 127
Referentie- en kritische bereiken toewijzen, 128
Referentie-/normale bereiken, 125
Referentie- en kritische bereiken toewijzen, 128
Reparatie in depot, 348
Resultaten van QC-metingen evalueren, 224
Multirules, 224
Ringonderzoektest, 205
Metingen van ringonderzoektesten, 206
Roche MICROSAMPLER PROTECT, 152
S
Sensor Cartridge, 47
Bevochtigingsroutines, 343
BG-sensoren, 49
Externe bevochtiging, 343
Geheugenchip, 47
Glu/Lac-sensoren, 51
Interne bevochtiging, 343
ISE-sensoren, 50
Sensorfases, 48
IN-GEBRUIK-tijd, 48
INWERK-fase, 48
OPSTART-fase, 48
Stabiele fase, 48
Specificaties, 92
Typen, 47
Verbruiksmaterialen vervangen, 319
Softwarefuncties, 259
Algemene informatie, 261
Audittrail, 301
Beveiligingsniveaus wijzigen, 297
Configuratie-instellingen exporteren/importeren, 300
De verbindingsinstellingen voor het netwerk
configureren, 284
Gebruikersinstellingen configureren, 293
In- en uitloggen, 275
Software-update, 299
Systeeminstellingen configureren, 277
Taalupdate, 299
USB-opslagmedia verbinden, 276
Softwarelicenties, 359
Softwaretabbladen, 261
Tabblad Overzicht, 266
Tabblad Werkplek, 270
Software-update, 299
Specificaties, 57
Apparaat, 92
Barcodescanner, 98
Beeldvormingsscanner, 100
Fluid Pack, 93
Gebruikersinterfacemodule, 97
Kalibraties, 91
Meettijd van een monster, 88
Monsterverwerkingssnelheid, 87
Monstervolumes, 89
Omgevingsparameters, 92
Prestatiegegevens, 61
Printer, 96
Productgegevens, 94
QC-materiaal, 93
Sensor Cartridge, 92
Typen monsters, 90
Spuiten, 152
Standaardwaarden en -bereiken, 105
Stand-bykalibratie, 241
Stand-byverschuiving, 241
Statusgebied, 267
Statusmeldingen op het meetrapport, 340
Statusvenster verbruiksmaterialen, 269
Storingen, 155
Stoffen die geen effect hebben op tHb, SO2, Hb-
derivaten en bilirubine, 157
Substanties die effect hebben op BG, pH, ISE, Glu, Lac
en Hct, 158
– Substanties die effect hebben op tHb, SO2, bilirubine en
Hb-derivaten, 159
– Substanties die geen effect hebben op BG, pH, ISE, Glu,
Lac en Hct, 155
Streefwaarden en kritische waarden, 125
Symbolen, 7
In de publicatie gebruikte symbolen, 7
In het apparaat gebruikte symbolen, 8
Op verbruiksmaterialen gebruikte symbolen, 8
Systeeminstellingen configureren, 277
De apparaatnaam en ziekenhuisgegevens wijzigen, 280
De interne printer activeren, 282
– De regio en tijdzone van het apparaat configureren, 278
De taal wijzigen, 279
De tijd van het apparaat configureren, 278
– De volume-instellingen van het apparaat configureren,
280
Het importeren en exporteren van gegevens
configureren, 282
Time-outinstellingen configureren, 281
Systeemkalibratie, 239
Systeemstops, 332
Roche Diagnostics
372 Handleiding · Versie 13.0
Trefwoordenregister cobas b 123 POC system
T
Taalupdate, 299
Tabblad Apparaat, 271
Tabblad Hulpmiddelen, 272
Tabblad Overzicht, 266
Beschrijving van gedeelten van het scherm, 267
Tabblad Software
Tabblad Apparaat, 271
Tabblad Hulpmiddelen, 272
Tabblad Werkplek, 270
Tabel voor de conversie van eenheden, 105
Toepassing, 7
Toewijzing van de RS 232-interface, 38
Toewijzingen van de barcodescanner, 38
Toewijzingen van de netwerkinterface, 38, 40
Toewijzingen van de USB-interface, 39, 40
Typen monsters, 90
V
Veiligheidsinformatie, 15
Veiligheidsclassificaties, 17
Veiligheidslabels op het apparaat en
verbruiksmaterialen, 28
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen, 18
Beveiliging van software en gegevens, 25
Biologisch gevaarlijke materialen, 21
Elektrische veiligheid, 20
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling, 19
Incorrecte resultaten, 23
Kwalificatie van de gebruiker, 18
Mechanische veiligheid, 22
Reagentia en voor het gebruik benodigde
oplossingen, 23
Schade aan het apparaat, 26
Veilig en juist gebruik van het systeem, 18
Werkingscondities, 20
Verbruiksmaterialen vervangen, 313
Aanvullende informatie, 323
AutoQC Pack, 321
Fluid Pack, 320
Sensor Cartridge, 319
Vergelijking van micromonsters met gebruikelijke
monsters, 86
Vergelijkingen, 106
Verificatiecontrole van de kalibratie
AMB's configureren, 255
AutoCVC-metingen, 252
CVC-resultaten in de QC-database, 254
Verklarende woordenlijst, 361
Verplichte invoer, 180
Voedingskabel, 36
W
Waarschuwingen, 338
Wascyclus, 241
Wat is er nieuw in publicatieversie 11.0, 12
Z
Zuur-basediagram, 186
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372

Roche cobas b 123 <2> Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor