Documenttranscriptie
ENGLISH DEUTSCH
FRANCAIS
ITALIANO
ESPAÑOL
NEDERLANDS
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
SVENSKA
NOTE ON USE / HINWEISE ZUM GEBRAUCH /
OBSERVATIONS RELATIVES A L’UTILISATION / NOTE SULL’USO
NOTAS SOBRE EL USO / ALVORENS TE GEBRUIKEN / OBSERVERA
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO
NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER
SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING
TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
The lightning flash with arrowhead symbol, within an equilateral triangle,
is intended to alert the user to the presence of uninsulated “dangerous
voltage” within the product’s enclosure that may be of sufficient
magnitude to constitute a risk of electric shock to persons.
The exclamation point within an equilateral triangle is intended to alert the
user to the presence of important operating and maintenance (servicing)
instructions in the literature accompanying the appliance.
WARNING:
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO
NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
• DECLARATION OF CONFORMITY
We declare under our sole responsibility that this product,
to which this declaration relates, is in conformity with the
following standards:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 and EN610003-3.
Following the provisions of 73/23/EEC, 89/336/EEC and
93/68/EEC Directive.
• ÜBEREINSTIMMUNGSERKLÄRUNG
Wir erklären unter unserer Verantwortung, daß dieses
Produkt, auf das sich diese Erklärung bezieht, den
folgenden Standards entspricht:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 und EN610003-3.
Entspricht den Verordnungen der Direktive 73/23/EEC,
89/336/EEC und 93/68/EEC.
• DECLARATION DE CONFORMITE
Nous déclarons sous notre seule responsabilité que
l’appareil, auquel se réfère cette déclaration, est conforme
aux standards suivants:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 et EN610003-3.
D’après les dispositions de la Directive 73/23/EEC,
89/336/EEC et 93/68/EEC.
• DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ
Dichiariamo con piena responsabilità che questo prodotto,
al quale la nostra dichiarazione si riferisce, è conforme
alle seguenti normative:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 e EN610003-3.
In conformità con le condizioni delle direttive 73/23/EEC,
89/336/EEC e 93/68/EEC.
QUESTO PRODOTTO E’ CONFORME
AL D.M. 28/08/95 N. 548
2
• DECLARACIÓN DE CONFORMIDAD
Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad que
este producto al que hace referencia esta declaración,
está conforme con los siguientes estándares:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 y EN610003-3.
Siguiendo las provisiones de las Directivas 73/23/EEC,
89/336/EEC y 93/68/EEC.
• Avoid high temperatures.
Allow for sufficient heat dispersion when
installed on a rack.
• Vermeiden Sie hohe Temperaturen.
Beachten Sie, daß eine ausreichend
Luftzirkulation gewährleistet wird, wenn das
Gerät auf ein Regal gestellt wird.
• Eviter des températures élevées
Tenir compte d’une dispersion de chaleur
suffisante lors de l’installation sur une étagère.
• Evitate di esporre l’unità a temperature alte.
Assicuratevi che ci sia un’adeguata dispersione
del calore quando installate l’unità in un
mobile per componenti audio.
• Evite altas temperaturas
Permite la suficiente dispersión del calor
cuando está instalado en la consola.
• Vermijd hoge temperaturen.
Zorg voor een degelijk hitteafvoer indien het
apparaat op een rek wordt geplaatst.
• Undvik höga temperaturer.
Se till att det finns möjlighet till god
värmeavledning vid montering i ett rack.
• EENVORMIGHEIDSVERKLARING
Wij verklaren uitsluitend op onze verantwoordelijkheid
dat dit produkt, waarop deze verklaring betrekking heeft,
in overeenstemming is met de volgende normen:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 en EN610003-3.
Volgens de bepalingen van de Richtlijnen 73/23/EEC,
89/336/EEC en 93/68/EEC.
• ÖVERENSSTÄMMELSESINTYG
Härmed intygas helt på eget ansvar att denna produkt,
vilken detta intyg avser, uppfyller följande standarder:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 och EN610003-3.
Enligt stadgarna i direktiv 73/23/EEC, 89/336/EEC och
93/68/EEC.
• Handle the power cord carefully.
Hold the plug when unplugging the cord.
• Gehen Sie vorsichtig mit dem Netzkabel um.
Halten Sie das Kabel am Stecker, wenn Sie
den Stecker herausziehen.
• Manipuler le cordon d’alimentation avec
précaution.
Tenir la prise lors du débranchement du cordon.
• Manneggiate il filo di alimentazione con cura.
Agite per la spina quando scollegate il cavo
dalla presa.
• Maneje el cordón de energía con cuidado.
Sostenga el enchufe cuando desconecte el
cordón de energía.
• Hanteer het netsnoer voorzichtig.
Houd het snoer bij de stekker vast wanneer
deze moet worden aan- of losgekoppeld.
• Hantera nätkabeln varsamt.
Håll i kabeln när den kopplas från el-uttaget.
• Keep the set free from moisture, water, and
dust.
• Halten Sie das Gerät von Feuchtigkeit,
Wasser und Staub fern.
• Protéger l’appareil contre l’humidité, l’eau et
lapoussière.
• Tenete l’unità lontana dall’umidità, dall’acqua
e dalla polvere.
• Mantenga el equipo libre de humedad, agua
y polvo.
• Laat geen vochtigheid, water of stof in het
apparaat binnendringen.
• Utsätt inte apparaten för fukt, vatten och
damm.
• Unplug the power cord when not using the
set for long periods of time.
• Wenn das Gerät eine längere Zeit nicht
verwendet werden soll, trennen Sie das
Netzkabel vom Netzstecker.
• Débrancher le cordon d’alimentation lorsque
l’appareil n’est pas utilisé pendant de
longues périodes.
• Disinnestate il filo di alimentazione quando
avete l’intenzione di non usare il filo di
alimentazione per un lungo periodo di tempo.
• Desconecte el cordón de energía cuando no
utilice el equipo por mucho tiempo.
• Neem altijd het netsnoer uit het stopkontakt
wanneer het apparaat gedurende een lange
periode niet wordt gebruikt.
• Koppla ur nätkabeln om apparaten inte
kommer att användas i lång tid.
* (For sets with ventilation holes)
• Do not obstruct the ventilation holes.
• Die Belüftungsöffnungen dürfen nicht verdeckt
werden.
• Ne pas obstruer les trous d’aération.
• Non coprite i fori di ventilazione.
• No obstruya los orificios de ventilación.
• De ventilatieopeningen mogen niet worden
beblokkeerd.
• Täpp inte till ventilationsöppningarna.
CAUTION
• The ventilation should not be impeded by covering the
ventilation openings with items, such as newspapers,
table-cloths, curtains, etc.
• No naked flame sources, such as lighted candles, should
be placed on the apparatus.
• Do not let foreign objects in the set.
• Keine fremden Gegenstände in das Gerät
kommen lassen.
• Ne pas laisser des objets étrangers dans
l’appareil.
• E’ importante che nessun oggetto è inserito
all’interno dell’unità.
• No deje objetos extraños dentro del equipo.
• Laat geen vreemde voorwerpen in dit
apparaat vallen.
• Se till att främmande föremål inte tränger in i
apparaten.
• Do not let insecticides, benzene, and thinner
come in contact with the set.
• Lassen Sie das Gerät nicht mit Insektiziden,
Benzin oder Verdünnungsmitteln in Berührung
kommen.
• Ne pas mettre en contact des insecticides,
du benzène et un diluant avec l’appareil.
• Assicuratevvi che l’unità non venga in contatto
con insetticidi, benzolo o solventi.
• No permita el contacto de insecticidas, gasolina
y diluyentes con el equipo.
• Laat geen insektenverdelgende middelen,
benzine of verfverdunner met dit apparaat in
kontakt komen.
• Se till att inte insektsmedel på spraybruk,
bensen och thinner kommer i kontakt med
apparatens hölje.
• Never disassemble or modify the set in any
way.
• Versuchen Sie niemals das Gerät auseinander
zu nehmen oder auf jegliche Art zu verändern.
• Ne jamais démonter ou modifier l’appareil
d’une manière ou d’une autre.
• Non smontate mai, nè modificate l’unità in
nessun modo.
• Nunca desarme o modifique el equipo de
ninguna manera.
• Nooit dit apparaat demonteren of op andere
wijze modifiëren.
• Ta inte isär apparaten och försök inte bygga
om den.
• Please be care the environmental aspects of battery
disposal.
• The apparatus shall not be exposed to dripping or
splashing for use.
• No objects filled with liquids, such as vases, shall be
placed on the apparatus.
NEDERLANDS
2 Hartelijk dank voor de aankoop van de AVR-2105.
2 Om zeker te zijn dat u de mogelijkheden van de AVR-2105 optimaal benut, gelieve deze handleiding
aandachtig te lezen en het toestel correct te gebruiken. Houd deze gebruiksaanwijzing bij om ze
later, in geval van vragen of problemen, te kunnen raadplegen.
“SERIENR.
NOTEER HET SERIENUMMER, DAT ZICH OP DE ACHTERKANT VAN HET TOESTEL
BEVINDT, VOOR LATERE NASLAG”
2 INLEIDING
Hartelijk dank dat u voor de DENON AVR-2105 digitale A / V-surroundversterker hebt gekozen. Dit opmerkelijke
toestel is ontworpen om u te laten genieten van een superieure surroundklank bij het beluisteren van homebioscoopbronnen zoals de DVD, alsook voor een uitmuntende, natuurgetrouwe weergave van uw favoriete
muziekbronnen.
De mogelijkheden die dit product biedt zijn immens. Daarom raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing door te
lezen alvorens dit toestel aan te sluiten en te bedienen.
1 VOOR GEBRUIK
Neem het volgende in acht alvorens dit toestel te gebruiken:
• Verplaatsen van het toestel
Om kortsluitingen of beschadiging van draden in de
aansluitsnoeren te vermijden, moet u steeds het
netsnoer uittrekken en de aansluitsnoeren tussen
alle andere audiocomponenten loskoppelen alvorens
het toestel te verplaatsen.
• Alvorens de spanning in te schakelen
Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn
en of er geen problemen zijn met de aansluitsnoeren.
Zet de spanningsschakelaar steeds in de standbystand
alvorens aansluitsnoeren aan of los te koppelen.
• Bewaar deze gebruiksaanwijzing op een veilige
plaats.
Bewaar na het lezen de gebruiksaanwijzing samen
met de waarborg op een veilige plaats.
• Merk op dat de afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing kunnen afwijken van het
eigenlijke toestel omwille van de duidelijkheid.
• V. AUX-aansluiting
Op het voorpaneel van
de AVR-2105 is een
V. AUX-aansluiting
voorzien. Verwijder het
afdekkapje als u de
aansluiting wilt
gebruiken.
SELECT
SURROUND
MODE
TONE
CONTROL
V.AUX INPUT
SURROUND
PARAMETER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
OPTICAL
TONE
DEFEAT
SETUP MIC
AV SURROUND RECEIVER
AVR-2105
INHOUDSOPGAVE
z
x
c
v
b
n
m
,
.
⁄0
⁄1
⁄2
⁄3
⁄4
⁄5
⁄6
⁄7
⁄8
Voor gebruik.....................................................208
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie ...........208
Voorzorgsmaatregelen bij de bediening...........208
Functies ...........................................................209
Aansluitingen.........................................210 ~ 214
Namen en functies van onderdelen ........214, 215
Gebruik van de Afstandsbediening..................215
Instelling van Het Systeem ...................216 ~ 223
Afstandsbediening.................................224 ~ 226
Bediening ..............................................226 ~ 230
Surround................................................230 ~ 235
DSP Surround-simulatie ........................235 ~ 237
Luisteren naar de radio .........................238 ~ 242
Geheugen laatste functie.................................242
Initialiseren van de microprocessor .................242
Bijkomende informatie ..........................242 ~ 246
Oplossen van storingen ...................................247
Technische gegevens ......................................248
Lijst van vooringestelde codes ....................290 ~ 292
2 ACCESSOIRES
Controleer of de volgende onderdelen bij het hoofdtoestel zitten:
q
w
e
r
t AM-raamantenne ...............................................1
y FM-binnenantenne .............................................1
u Omnidirectionele microfoon ..............................1
Handleiding ........................................................1
Lijst met service-adressen .................................1
Afstandsbediening (RC-981) ..............................1
R6P/AA-batterijen...............................................2
e
r
t
y
2 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE
Het gebruik van dit toestel of een ander elektronisch
apparaat met ingebouwde microprocessor in de
nabijheid van een tuner of een TV kan leiden tot
storingen van klank of beeld.
Neem als dit gebeurt de volgende maatregelen:
• Installeer dit toestel zover mogelijk van de tuner of
van het TV-toestel.
• Houd de antennedraden van de tuner of de TV zover
mogelijk verwijderd van het netsnoer en de ingangs/uitgangsaansluitsnoeren van dit toestel.
• Storingen treden vooral op bij het gebruik van
binnenantennes of voedingskabels van 300 Ω/ohm.
Daarom raden wij u aan buitenantennes en
coaxkabels van 75 Ω/ohm te gebruiken.
10 cm of meer
10 cm of meer
Muur
Laat voor een goede warmteafvoer minstens 10
cm ruimte tussen de boven-, achter- en zijkanten
van dit toestel en de muur of andere componenten.
u
3 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE BEDIENING
• Veranderen van ingangsfunctie wanneer de
ingangsaansluitingen niet zijn aangesloten
Wanneer de ingangsfunctie wordt verandert en niets
op de ingangsaansluitingen is aangesloten, is mogelijk
een klikgeluid te horen. Draai in dit geval de MASTER
VOLUME-regelaar (hoofdvolume) omlaag of sluit
componenten aan op de ingangsaansluitingen.
• Demping van de aansluitingen PRE OUT,
HEADPHONE en SPEAKER
De aansluitingen PRE OUT, HEADPHONE en SPEAKER
hebben een dempingscircuit. Dit zorgt ervoor dat het
volume van de uitgangssignalen gedurende enkele
seconden na het spanningsschakelaar van de
spanning of het veranderen van de ingangsfunctie,
de surround-stand of een andere instelling sterk
wordt verminderd.
208
Als het volume op dat moment omhoog wordt
gedraaid, zal de klank zeer luid zijn wanneer het
dempingscircuit stopt met werken. Wacht steeds
tot de dempingsfunctie is uitgeschakeld alvorens het
volume te regelen.
• Wanneer de eenheid in de STANDBY-status staat,
is het apparaat nog steeds met de netspanning
verbonden.
Schakel de stroom uit (£ off) wanneer u voor
langere tijd uw huis verlaat, bijvoorbeeld wanneer
u op vakantie gaat.
NEDERLANDS
4 FUNCTIES
1. Dolby Digital
Door het gebruik van geavanceerde digitale
verwerkingsalgoritmes biedt Dolby Digital
maximaal 5,1-kanaals wide-range, high-fidelity
geluid. Dolby Digital is het standaard digitale
audiosysteem voor DVD en het NoordAmerikaanse DTV.
7. Auto Setup
Door de microfoon te gebruiken tijdens de Setup
worden de aanwezigheid van speakers, de
afstand van de speakers, en andere gegevens
gedetecteerd, en kan de Setup automatisch
plaatsvinden. Tevens kunnen de eigenschappen
van elke speaker worden gecorrigeerd.
2. Dolby Pro Logic IIx-compatibiliteit
Dolby Pro Logic IIx bouwt voort op de matrixweergavetechnologie van Dolby Pro Logic II voor
het weergeven van stereomateriaal in max. 7,1surroundgeluid. Dolby Pro Logic IIx is ook in staat
om 5,1-geluid naar een 7,1-weergave te tillen.
De modus kan op basis van de bron worden
ingesteld. De Music-modus is geschikt voor het
afspelen van muziek, de Cinema-modus voor het
spelen van films, en de Game-modus voor het
spelen van games. De Game-modus is alleen
geschikt voor stereogeluidsbronnen.
8. Upgrade naar toekomstige geluidsformaten
mogelijk via acht kanaaluitgangen
Voor toekomstige multikanaals audioformaten is
de AVR-2105 uitgerust met 5,1-kanaals ingangen
(vijf hoofdkanalen plus één kanaal voor
laagfrequente effecten) en een volledige reeks
7,1-kanaals voorversterkeruitgangen, die worden
geregeld met de 8-kanaals hoofdvolumeregelaar.
Dit biedt uitbreidingsmogelijkheden voor elk
toekomstig meerkanaals geluidsformaat.
3. Dolby Pro Logic II Game-moduscompatibiliteit
Naast de al eerder geboden Music- en Cinemamodussen, biedt de AVR-2105 ook een Gamemodus die uitstekend geschikt is voor games.
4. DTS (Digital Theater Systems)
DTS biedt maximaal een 5,1-weergave van widerange, high fidelity surround-geluid van bronnen
zoals laserdisk, DVD en speciaal gecodeerde muziekcd’s.
5. DTS-ES Extended Surround en DTS Neo:6
De AVR-2105 kan worden gedecodeerd met DTSES Extended Surround, een meerkanaals formaat
dat is ontwikkeld door Digital Theater Systems Inc.
De AVR-2105 kan ook worden gedecodeerd met
DTS Neo:6, een surround-modus waarmee reguliere
stereobronnen in 6,1 kunnen worden afgespeeld.
6. DTS 96/24 compatibiliteit
De AVR-2105 kan worden gedecodeerd met
bronnen die zijn opgenomen in DTS 96/24, een
meerkanaals digitaal signaalformaat ontwikkeld
door Digital Theater Systems Inc.
DTS 96/24 bronnen kunnen worden afgespeeld in
de meerkanaals-modus van de AVR-2105 met een
hoge geluidskwaliteit van 96 kHz/24 bits of 88,2
kHz/24 bits.
14. Schermweergave
Het bedienen van geavanceerde functies, zoals het
instellen van de vertragingstijd en andere
parameters die afhankelijk van de omstandigheden
zijn, is veel eenvoudiger geworden. De diverse
parameters kunnen eenvoudig worden ingesteld
door op het televisiescherm het pictogram te
selecteren dat met de in de kamer heersende
omstandigheden overeenkomt.
9. Frontingang
De eenheid is uitgerust met een frontingang voor
het eenvoudig aansluiten van een videocamera of
andere apparatuur.
10. Video-conversiefunctie
De AVR-2105 is uitgerust met een functie die de
signalen die worden ingevoerd in de videoingangsaansluiting en de S-video-ingangsaansluiting
converteert. Met deze functie kan de monitoruitgang
van de AVR-2105 worden aangesloten op de
monitor (TV) met videopenstekkersnoeren of een
S-video-aansluitsnoer.
11. Component-videoschakeling
Naast het samengestelde video- en “S” videoschakelen, biedt de AVR-2105 drie sets componentvideo-ingangen (Y, PB/CB, PR/CR), alsmede een set
component-video-uitgangen naar de televisie,
voor een superieure beeldkwaliteit.
12. Auto Surround-modus
Deze functie slaat de laatst gebruikte surroundmodus voor een ingangssignaal op in het geheugen
en stelt die surround-modus automatisch in
wanneer dat signaal de volgende keer weer wordt
aangevoerd.
13. Preset Memory Tuning
56-stations AM/FM Random Preset-geheugentuning.
209
NEDERLANDS
5 AANSLUITINGEN
Aansluiten van de audiocomponenten
Aansluiten van een CD-speler
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
CD-speler
OUTPUT
• Steek het netsnoer pas in nadat alle aansluitingen
zijn gemaakt.
• Zorg dat u de linkse en rechtse kanalen juist aansluit
(links op links, rechts op rechts).
• Steek de stekkers stevig in. Losse aansluitingen
leiden tot storingen.
• Gebruik de AC OUTLET (netuitgang) enkel voor
audioapparatuur. Gebruik ze niet voor haardrogers,
enz.
• Wanneer penstekkersnoeren worden samengebonden
met netsnoer of in de buurt van een
vermogenstransformator worden gelegd, leidt dit tot
gebrom of andere storingen.
• Geruis of gebrom kan optreden als een aangesloten
audioapparaat afzonderlijk wordt gebruikt zonder dat
de spanning van dit toestel wordt ingeschakeld.
Schakel in dit geval de spanning van dit toestel in.
R
Sluit de analoge uitgangsaansluitingen
(ANALOG OUTPUT) van de CD-speler
aan op de CD-aansluitingen van dit
toestel met behulp van
penstekkersnoeren.
L
DIGITAL AUDIO
R
L
Aansluiten van een platenspeler
Sluit het uitgangssnoer van de platenspeler aan op de PHONOaansluitingen van de AVR-2105, de L-stekker (links) op de L-aansluiting
en de R-stekker (rechts) op de R-aansluiting.
OPMERKINGEN:
• Dit toestel kan niet rechtstreeks worden gebruikt met MCplatenspelerelementen. Gebruik een afzonderlijke hoofdversterker
of optransformator.
• Koppel de aardingsdraad los als bij het aansluiten ervan gezoem
of een ander geluid hoorbaar is.
Aansluiten van de AC OUTLET
AC OUTLET
• SWITCHED (totaal vermogen – 100 W)
De spanning naar deze uitgangen wordt in- en uitgeschakeld met de
POWER operation-schakelaar op het hoofdtoestel en wanneer de
spanning tussen de aan- en de standbystand wordt geschakeld met
de afstandsbediening.
Deze uitgangen leveren geen stroom wanneer het toestel in de
standbystand staat. Sluit op deze uitgangen nooit apparaten aan
waarvan het totale vermogen hoger is dan 100 W.
OPMERKING:
Gebruik de AC OUTLET enkel voor audio-apparatuur. Gebruik ze nooit
voor haardrogers, TV’s of andere elektrische toestellen.
Aansluiten van de
voorversterkeruitgangen
Gebruik deze aansluitingen voor het verbinden
van (een) externe vermogensversterker(s) om
het vermogen van de voorste, middelste en
surround-geluidskanalen te versterken, of om
luidsprekers met een eigen voeding aan te
sluiten.
Om Surround achter met één luidspreker
te gebruiken, sluit u de luidspreker aan op
SURR. ACHTER L KAN.
Platenspeler
(MM-element)
R
R
Aardingsdraad
L
R
L
L
R
L
MD-recorder, CD-recorder of ander
component uitgerust met digitale
ingangs-/uitgangsaansluitpunten
Netsnoer
Leid de aansluitsnoeren, enz. zodanig dat ze de ventilatiegaten niet blokkeren.
B
OUTPUT
230 V wisselstroom, 50 Hz
INPUT
OPTICAL
R
L
R
L
R
L
R
L
B
DIGITAL AUDIO
COAXIAL OPTICAL
OUTPUT
INPUT
CD-speler of andere component uitgerust
met digitale uitgangsaansluitingen
Aansluiten van de DIGITAL-aansluitingen
Gebruik deze voor het aansluiten van audioapparatuur met een digitale
uitgang.
Zie blz. 222 voor instructies m.b.t. het instellen van deze aansluiting.
OPMERKINGEN:
• Gebruik penstekkersnoeren van 75 Ω/ohm voor coaxiale aansluitingen.
• Gebruik optische kabels voor optische aansluitingen. Verwijder het
kapje alvorens ze aan te sluiten.
• De netspanning van het basistoestel moet tijdens opname via de AVR2105 zijn ingeschakeld.
210
OUTPUT
CD-recorder of
cassettedeck
OPMERKING:
Verplaats het cassettedeck als het een zoemend
geluid maakt.
Aansluiten van een cassettedeck
Aansluitingen voor opname:
Sluit de opname-ingangsaansluitingen (LINE IN of REC) van het cassettedeck aan op de
cassette-opnameuitgangen (CDR/TAPE OUT) van dit toestel met behulp van
penstekkersnoeren.
Aansluitingen voor weergave:
Sluit de weergave-uitgangsaansluitingen (LINE OUT of PB) van het cassettedeck aan op
de cassetteweergave-ingangen (CDR/TAPE IN) van dit toestel met behulp van
penstekkersnoeren.
NEDERLANDS
Aansluiten van de videocomponenten
Aansluiten van een videocomponent uitgerust met S-video-aansluitingen
• Gebruik voor het aansluiten van het videosignaal een videosignaalkabel van 75 Ω/ohm. De beeldkwaliteit kan
door gebruik van de verkeerde kabel verslechteren.
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
• De AVR-2105 is uitgerust met een functie voor het opwaarts converteren van videosignalen.
• Het signaal dat is aangesloten op de videosignaalaansluiting wordt uitgevoerd naar de S-videomonitoruitgangsaansluitingen.
• De opname-uitgangsaansluitingen (REC OUT) hebben geen conversiefunctie. Sluit bij het opnemen dus enkel
de videoaansluitingen aan.
TV of DBS-tuner
L
VIDEO
OUT
Aansluiten van een TV of DBS-tuner
B
TV of DBS
• Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan
op de VIDEO (geel) TV of DBS IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal
penstekker-videosnoer van 75 Ω/ohm.
• Sluit de audio-uitgangsaansluitingen (AUDIO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner
aan op de AUDIO TV of DBS IN-aansluitingen met behulp van penstekkersnoeren.
L
AUDIO
OUT
R
L
VIDEO
OUT
B
DVD-speler of videodisc-speler (VDP), enz.
L
R
Aansluiten van een DVD-speler of videodisc-speler (VDP)
DVD of VDP
• Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van de DVD-speler aan op de VIDEO (geel)
DVD IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal penstekker-videosnoer van 75 Ω/ohm.
• Sluit de analoge audio-uitgangsaansluitingen (ANALOG AUDIO OUTPUT) van de videodiscspeler
aan op de AUDIO DVD IN-aansluiting met behulp van penstekkersnoeren.
• Op dezelfde manier kan een VDP-speler worden aangesloten op de VDP-aansluitingen.
Aansluiten van een monitor-TV
MONITOR OUT
• Sluit het S-Video-ingangsaansluitpunt (S-VIDEO INPUT) van
de TV aan op het S-VIDEO MONITOR OUT-aansluitpunt
met een S-Videosnoer.
DVD-speler of videodisc-speler (VDP)
S-VIDEO
B
OUT
Aansluiten van een DVD-speler
of videodisc-speler (VDP)
S-VIDEO
Monitor-TV
IN
DVD of VDP
• Sluit het S-Video-uitgangsaansluitpunt van de
DVD-speler aan op het S-VIDEO DVD INaansluitpunt met een S-Videosnoer.
• Op dezelfde manier kan een VDP-speler worden
aangesloten op de VDP-aansluitingen.
• Het is ook mogelijk om een videodiscspeler,
DVD-speler, camcorder, spelconsole, enz. aan te
sluiten op de V.AUX-aansluitingen.
VIDEO IN
R
OUT
VIDEO OUT
AUDIO
R
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
• Opmerking i.v.m. de S-ingangsaansluitingen
De ingangskeuzeschakelaars voor de S-ingangen en video-ingangen werken in combinatie met elkaar.
• De AVR-2105 is uitgerust met een functie voor het converteren van videosignalen.
• Het signaal dat is aangesloten op de S-videosignaalaansluiting wordt uitgevoerd naar de composietvideomonitoruitgangsaansluitingen.
• De opname-uitgangsaansluitingen (REC OUT) hebben geen conversiefunctie. Sluit bij het opnemen dus enkel
de S-videoaansluitingen aan.
S-VIDEO
B
OUT
TV of satelliet-tuner
Aansluiten van een TV of DBS-tuner
• Sluit de S-video-uitgangsaansluiting (S-VIDEO OUTPUT)
van de TV of de DBS-tuner aan op de S-VIDEO TV of
DBS IN-aansluiting met behulp van een S-aansluitsnoer.
Monitor-TV
VIDEO
IN
VIDEO OUT
VIDEO OUT
R
Aansluiten van een monitor-TV
L
R
R
R
L
R
R
L
OUT
L
R
R
IN
L
AUDIO
R
R
OUT
L
R
L
R
AUDIO
OUT IN
VIDEO
Videodeck 1
L
IN
L
L
Videodeck 2
L
OUT IN
VIDEO
Videodeck 2
Aansluiten van de videodecks
• Sluit de S-uitgangsaansluiting (S-OUT) van het videodeck aan op de
S-VIDEO VCR-1 IN-aansluiting en de S-ingangsaansluiting (S-IN) van
het videodeck op de S-VIDEO VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van
S-aansluitsnoeren.
• Sluit de S-uitgangsaansluiting (S-OUT) van het videodeck aan op de
S-VIDEO VCR-2 IN-aansluiting en de S-ingangsaansluiting (S-IN) van
het videodeck op de S-VIDEO VCR-2 OUT-aansluiting met behulp van
S-aansluitsnoeren.
L
R
IN
VIDEO IN
MONITOR OUT
• Sluit de video-ingangsaansluiting (VIDEO INPUT)
van de TV aan op de VIDEO MONITOR OUTaansluiting met behulp van een coaxiaal
penstekker-videosnoer van 75 Ω/ohm.
L
R
S-VIDEO
OUT
L
Opmerking betreffende het aansluiten van de
digitale ingangsaansluitingen
• Via de digitale ingangsaansluitingen worden uitsluitend
audiosignalen ingevoerd. Zie 210.
Aansluiten van videodecks
• Er zijn twee sets videodeckaansluitingen (VCR). U kan dus
twee videodecks aansluiten voor simultane opname of voor
het kopiëren van videobanden.
Video-ingangs-/uitgangsaansluitingen:
• Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUT) van het
videodeck aan op de VIDEO (geel) VCR-1 IN-aansluiting en
de video-ingangsaansluiting (VIDEO IN) van het videodeck
op de VIDEO (geel) VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van
coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm.
Aansluiten van de audio-uitgangsaansluitingen:
• Sluit de audio-uitgangsaansluitingen (AUDIO OUT) van het
videodeck aan op de AUDIO VCR-1 IN-aansluitingen en de
audio-ingangsaansluitingen (AUDIO IN) van het videodeck
op de AUDIO VCR-1 OUT-aansluitingen met behulp van
penstekkersnoeren.
Sluit het tweede videodeck op dezelfde manier aan op de
VCR-2-aansluitingen.
S-VIDEO
OUT
IN
Videodeck 1
VIDEO OUT
VIDEO IN
211
NEDERLANDS
Aansluiten van een videocomponent uitgerust met kleurverschil-videoaansluitingen (component- Y, PR/CR, PB/CB) (DVD-speler)
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
• De signalen die worden ingevoerd via de kleurverschil-video-aansluitingen (component) worden niet
uitgevoerd via de VIDEO-uitgangsaansluiting (geel) of de S-video-uitgangsaansluiting. Voorts worden
videosignalen ingevoerd via de VIDEO-ingangs- (geel) en S-video-ingangsaansluitingen niet uitgevoerd naar de
kleurverschil-video-aansluitingen (component).
• Op sommige videobronnen worden de component-video-uitgangen aangeduid met Y, CB, CR, of Y, PB, PR, of
Y, R-Y, B-Y. Al deze aanduidingen verwijzen naar de component-video-kleurverschiluitgang.
• In Systeemsetup (SYSTEM SETUP) kunt u het component video-ingangsaansluitpunt toewijzen voor de
ingangsbronnen waarop u AV-toestellen wilt aansluiten. (Voor meer informatie zie pagina 222.)
COMPONENT
VIDEO OUT
CB
RICHTING VAN
ZENDSTATION
FMBINNENANTENNE
(Bijgeleverd)
FM-ANTENNE
COAXKABEL
VAN
75 Ω/ohm
Aansluiten van een DVD-speler
DVD-speler
AMBUITENANTENNE
DVD IN-aansluitingen
• Sluit de kleurverschil-video-uitgangsaansluitingen (component) (COMPONENT
VIDEO OUTPUT) van de DVD-speler aan op de COMPONENT VIDEO-1 INaansluiting met behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm.
• Op dezelfde manier kan een andere videobron met component-videouitgangen, zoals een TV of DBS-tuner enz., worden aangesloten op de VIDEO2-kleurverschil-video-aansluitingen (component).
B
Y
Aansluiten van de antenneklemmen
CR
Monitor-TV
AARDING
Aansluiten van een monitor-TV
MONITOR OUT-aansluitingen
• Sluit de kleurverschil-video-ingangsaansluitingen (component) (COMPONENT
VIDEO INPUT) van de TV aan op de COMPONENT MONITOR OUT-aansluiting
met behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm.
COMPONENT
VIDEO IN
Y
CB
CR
AM
RAAMANTENNE
(Bijgeleverd)
Een antennestekker van het F-type kan rechtstreeks worden
aangesloten.
• Het is mogelijk dat op sommige TV’s, monitors of video-apparaten
de kleurverschil-ingangsaansluitingen anders zijn aangeduid (“CR,
CB en Y”, “R-Y, B-Y en Y”, “PR, PB en Y”, etc.). Lees aandachtig
de gebruiksaanwijzing van de TV of een andere component voor
meer details.
In elkaar zetten van de AM-raamantenne
1
2
Sluit hem aan op de
AM-zantenneklemmen.
Monteren
b. Met de antenne
bevestigd op een
muur.
Televisie-uitgangsaansluitingen
Signaalinvoer naar de
AVR-2105
Uitvoer van videosignaal naar
VIDEO MONITOR OUTuitgangsaansluiting (geel)
Uitvoer van videosignaal naar
S-Video MONITOR OUTaansluiting
Uitvoer van videosignaal naar
Video MONITOR OUTaansluiting voor
composietvideo
Videosignaalingangsaansluiting
C
C
(opwaartse conversie)
E
S-Videosignaalingangsaansluiting
C
(neerwaartse conversie)
C
E
Videosignaalingangsaansluiting voor
composietvideo
E
E
C
(C : Uitvoer van videosignaal, E : Geen uitvoer van videosignaal)
212
2. Steek de draad
in.
3. Laat het klepje
los.
3
Verwijder het plastic
Buig in tegengestelde
en trek de
richting.
4 aansluitdraad uit.
a. Met de antenne
op een stabiel
oppervlak.
• Videoconversiesignalen
Aansluiting van AM-antennes
1. Druk op het
klepje.
Installatiegat Bevestigen op een muur, enz.
OPMERKINGEN:
• Sluit geen twee FM-antennes tegelijk aan.
• Koppel de AM-raamantenne niet los, zelfs niet
als u een AM-buitenantenne gebruikt.
• Zorg dat de klemmen van het AM-raamantennesnoer
geen metalen delen op het paneel raken.
NEDERLANDS
Aansluiten van de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN)
• Deze aansluitingen dienen voor het invoeren van meerkanalen-audiosignalen van een externe decoder, of van
een component met een ander type van meerkanalendecoder, bijvoorbeeld een Audio DVD-speler, of een
meerkanelen-SACD-speler of een andere decoder met een toekomstig meerkanalengeluidsformaat.
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
R
Aansluitingen van het luidsprekersysteem
• Verbind de luidsprekerklemmen met de luidsprekers,
ervoor zorgend dat de polariteiten overeenstemmen
(< op <, > op >). Wanneer de polariteiten niet
overeenstemmen, resulteert dit in een zwak
middengeluid, een onduidelijke oriëntatie van de diverse
instrumenten en een verstoord richtinggevoel van
de stereo.
• Let er tijdens het maken van de aansluitingen op dat
geen van de geleiders van het luidsprekersnoer in
aanraking komt met naburige klemmen, met andere
geleiders van luidsprekersnoeren of met het
achterpaneel.
L
R
OPMERKING:
Raak de luidsprekerklemmen NOOIT aan terwijl
de spanning is ingeschakeld.
Dit kan resulteren in elektrische schokken.
Midden
Subwoofer
Voor
Surround
L
Luidsprekerimpedantie
• Wanneer luidsprekersystemen A en B afzonderlijk
worden gebruikt, kunnen luidsprekers met een
impedantie van 6 tot 16 Ω/ohm worden aangesloten
als voorluidsprekers.
• Let op wanneer u twee paar voorste luidsprekers (A
+ B) tegelijk gebruikt, omdat er dan luidsprekers met
een impedantie van 12 tot 16 Ω moeten worden
gebruikt.
• Als midden-, surround- en achterste surroundluidsprekers kunnen luidsprekers met een impedantie
van 6 tot 16 Ω worden gebruikt.
• Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het
toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt
en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven
impedantie zijn aangesloten.
Verbinden van de speakeraansluitingen
Decoder met 6-kanaals
analoge uitgang
1. Zet los door naar
links te draaien.
2. Steek het snoer
in.
3. Zet vast door naar
rechts te draaien.
Voor instructies m.b.t. weergave via de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN), zie blz. 228.
Aansluiten van een videocomponent voorzien van V. AUX-aansluitingen
Sluit het videosignaal aan via een 75Ω/Ohms videosignaalkabel.
Beveiligingscircuit
Videogame
MASTER VOLUME
OUTPUT
VOLUME LEVEL
TUNING
RDS
•
PTY
SURROUND
MODE
DIRECT /
STEREO
SELECT
TONE
CONTROL
V.AUX INPUT
SURROUND
PARAMETER
S-VIDEO
VIDEO
L
L
AUDIO
R
R
R
L
RT
OPTICAL
TONE
DEFEAT
SETUP MIC
AV SURROUND RECEIVER
• Sluit de uitgangen van het videogamecomponent aan op de V. AUX INPUTaansluitingen van deze eenheid.
S-VIDEO OUT
ª
OPTICAL VIDEO OUT S-VIDEO OUT
VIDEO OUT
OUTPUT
SURROUND
BACK
•
L
DIGITAL OUT
DTS
R
LINE OUT
ESET
Aansluiten van een
Videogame-component
AVR-2105
Videocamera
OUTPUT
R
L
R
L
VIDEO OUT
S-VIDEO OUT
• Dit toestel is uitgerust met een ultrasnel beveiligingscircuit. Dit circuit beschermt de luidsprekers onder
bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de uitgang van de vermogensversterker per ongeluk
wordt kortgesloten en er een sterke stroom wordt opgewekt, wanneer de omgevingstemperatuur van het
toestel ongewoon hoog wordt, of wanneer het toestel langdurig met een hoog vermogen wordt gebruikt,
wat resulteert in een extreme stijging van de temperatuur.
Wanneer het beveiligingscircuit in werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers automatisch
afgesneden en begint de spanningsindicator te knipperen. Ga in dit geval als volgt te werk: schakel de
spanning van het toestel uit, controleer of de luidspreker- of ingangskabels goed zijn aangesloten en laat
het toestel afkoelen als het erg heet is. Zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel de
spanning opnieuw in.
Als het beveiligingscircuit nogmaals in werking treedt, hoewel er geen problemen zijn met de bedrading of
de ventilatie van het toestel, schakel de spanning dan uit en neem contact op met een DENONservicecentrum.
Aansluiten van een videocamera
• Sluit de uitgangen van de videocamera aan op
de V. AUX INPUT-aansluitingen van deze
eenheid.
LINE OUT
VIDEO OUT
S-VIDEO OUT
Opmerking betreffende de luidsprekerimpedantie
• Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt
en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven impedantie zijn aangesloten (bijvoorbeeld
luidsprekers met een impedantie van minder dan 4 Ω/ohm). Als het beveiligingscircuit in werking treedt,
wordt de uitvoer naar de luidsprekers afgesneden. Schakel de spanning van het toestel uit, laat het toestel
afkoelen, zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel vervolgens de spanning opnieuw in.
De V. AUX INPUT-aansluiting is afgedekt met een kapje. Verwijder dit kapje om de aansluiting te gebruiken.
(Zie blz. 208 voor instructies m.b.t. het verwijderen van het kapje).
213
NEDERLANDS
Aansluitingen
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
6 NAMEN EN FUNCTIES VAN ONDERDELEN
Frontpaneel
Aansluiting voor subwoofer met
ingebouwde versterker
(subwoofer), enz.
• Zie voor meer informatie over de functies van deze onderdelen de paginanummers tussen haakjes ( ).
SURROUND BACK-SPEAKERSYSTEMEN
OPMERKING:
• Om Surround achter met één luidspreker
te gebruiken, sluit u de luidspreker aan op
SURR. ACHTER L KAN.
#0 @8 @7
@2 @0
#3 #2 #1 @9
@6 @5 @4 @3 @1
#5 #4
(L)
!9
(R)
MASTER VOLUME
FUNCTION
VOLUME LEVEL
SIGNAL
DIGITAL
INPUT MODE
SOURCE
ANALOG
EXT. IN
BAND
INPUT
PCM
AUTO
SHIFT
ª
PRESET
STANDARD
5CH / 7CH
STEREO
DTS
•
ª
OUTPUT
SURROUND
BACK
TUNING
PTY
RDS
•
RT
REC SELECT
PHONES
ON / STANDBY
ON
OFF
SPEAKER
A
B
SURROUND
BACK
SURROUND
MODE
DIRECT /
STEREO
SELECT
TONE
CONTROL
V.AUX INPUT
SURROUND
PARAMETER
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
OPTICAL
TONE
DEFEAT
SETUP MIC
AV SURROUND RECEIVER
qwe
(L)
(R)
VOORLUIDSPREKERSYSTEMEN (B)
(L)
(L)
(R)
VOORLUIDSPREKERSYSTEMEN (A)
MIDDENLUIDSPREKERSYSTEEM
(R)
SURROUNDLUIDSPREKERSYSTEMEN
• Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van luidsprekers
Als een luidspreker dicht bij een TV of een beeldscherm wordt geplaatst, is het mogelijk dat de kleuren op
het scherm worden gestoord door de magneet van de luidspreker. In dit geval moet u de luidspreker
verplaatsen tot dit effect zich niet meer voordoet.
214
q
w
e
r
t
y
u
i
o
!0
!1
!2
!3
!4
!5
!6
!7
!8
t u o !1
r y
i !0
Power ON/STANDBY-schakelaar..(217, 226, 238)
Power-indicator.....................................(217, 226)
Power-schakelaar .................................(217, 226)
Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)............(229)
ANALOG-toets .....................................(227, 228)
SPEAKER A/B-toetsen .........................(226, 242)
SURROUND BACK-toets..............................(233)
Voorkeuzezendertoetsen ..............................(239)
STANDARD-toets...............................(230 ~ 233)
5CH/7CH STEREO-toets ..............................(236)
DIRECT/STEREO-toets .................................(228)
V. AUX INPUT-aansluitpunten...............(208, 213)
SETUP MIC-aansluiting ................................(217)
SURROUND MODE-toets ............................(227)
SURROUND PARAMETER-toets..........(231, 236)
SELECT-knop................................(227, 232, 236)
TONE DEFEAT-toets.....................................(229)
TONE CONTROL-toets.................................(229)
!9
@0
@1
@2
@3
@4
@5
@6
@7
@8
@9
#0
#1
#2
#3
#4
#5
!2
AVR-2105
!4
!3 !5 !6 !7 !8
MASTER VOLUME-regelaa ..........................(227)
TUNING • / ª-toetsen..................................(238)
RT-toets ........................................................(242)
PTY-toets ......................................................(241)
RDS-toets .............................................(240, 241)
OUTPUT-indicators .......................................(233)
MASTER VOLUME-indicator ........................(227)
Display
INPUT-indicators...........................................(227)
SIGNAL-indicators ........................................(227)
BAND-toets ..................................................(238)
EXT. IN-toets ........................................(227, 228)
Afstandsbedieningssensor ...........................(215)
INPUT MODE-toets..............................(227, 228)
REC SELECT-toets........................................(230)
FUNCTION-knop...................................(227, 230)
SOURCE-toets..............................................(227)
NEDERLANDS
7 GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Afstandsbediening
• Voor details over de functies van deze onderdelen, zie de tussen haakjes vermelde bladzijden ( ).
LED (indicator) ...................(224, 226)
Zender van
afstandsbedieningssignaal .........(215)
Leg batterijen in de afstandsbediening vóór u ze gebruikt op de hieronder beschreven manier.
Werkingsbereik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening naar de afstandsbedieningssensor
zoals getoond op de afbeelding links.
POWER-toetsen ........(217, 224~226)
SURROUND-toetsen
...................................(227, 230, 236)
30°
30°
Ingangsbronkeuze-toetsen
...........................................(224~227)
Ca. 7 meter
Tunersysteem-/systeemtoetsen
...................................(224, 225, 238)
Moduskeuzeschakelaars
...........................................(224~226)
Inleggen van batterijen
q Druk het deksel in de richting
van de pijl en schuif het weg.
Systeem-toetsen................(224, 225)
Hoofdvolume regel-toetsen
...................................................(227)
OPMERKINGEN:
• De afstandsbediening kan worden gebruikt tot op
een rechte afstand van ongeveer 7 meter, maar
deze afstand wordt kleiner of de bediening wordt
moeilijker als er zich obstakels tussen de
afstandsbediening en de sensor bevinden, als de
afstandsbediening blootstaat aan direct zonlicht of
ander sterk licht of als ze onder een hoek wordt
gebruikt.
• Neonlicht of andere apparaten in de buurt die
pulsstoringen opwekken kunnen leiden tot slechte
werking van het toestel, dus houd het zo ver
mogelijk uit de buurt van dergelijke apparaten.
w Leg de R6P/AA-batterijen in de juiste
richting in, zoals aangegeven op de
tekening.
e Sluit het deksel.
MUTING-toets............................(229)
SYSTEM SETUP/
SETUP-toets.......................(216, 225)
SURROUND PARAMETER-toets
...........................................(225, 231)
Cursor-toetsen ...........(216, 225, 232)
CH SELECT/ENTER-toets
...........................(216, 225, 231, 232)
ON SCREEN/DISPLAY-toets
...........................................(225, 234)
TEST TONE-toets.......................(230)
SURROUND BACK/
RETURN-toets....................(225, 233)
SPEAKER-keuzetoets.................(226)
VIDEO SELECT-toets .................(229)
INPUT MODE-keuzetoetsen
...........................................(227, 228)
DIMMER-toets...........................(229)
OPMERKINGEN:
• Vervang de batterijen uitsluitend door R6P/AA-batterijen.
• Zorg dat de polen in de juiste richting liggen. (Zie de aanduiding in het batterijvak.)
• Verwijder de batterijen wanneer de afstandsbediening lange tijd niet zal worden gebruikt.
• Als batterijen lekken, moet u ze onmiddellijk wegdoen. Vermijd contact van de uitgelekte vloeistof met de huid
of met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon vóór u nieuwe batterijen inlegt.
• Zorg dat u steeds reservebatterijen in huis hebt, zodat oude batterijen zo snel mogelijk kunnen worden
vervangen wanneer dat nodig is.
• Vervang de batterijen door nieuwe als het toestel niet werkt wanneer het van dichtbij met de afstandsbediening
wordt bediend, ook als de batterijen minder dan één jaar oud zijn. (De meegeleverde batterij dient enkel om de
werking te controleren. Vervang ze zo snel mogelijk door een nieuwe batterij.)
215
NEDERLANDS
Systeeminstelling
8 HET SYSTEEM INSTELLEN
• Zodra alle verbindingen met andere AV-componenten voltooid zijn zoals beschreven in “VERBINDINGEN” (zie
blz. 210 t/m 214), maakt u de verschillende instellingen die hieronder worden beschreven op het monitorscherm
met de displayweergavefunctie (On screen display) van de AVR-2105.
Deze instellingen zijn noodzakelijk voor het instellen van het AV-systeem rond de AVR-2105 in de ruimte.
Component
In
Assignment
Auto Surround
Mode
Instelling van de auto surround-functie.
Auto Surround Mode = ON
Ext. In SW
Level
Stel het weergaveniveau van het Ext. In Subwooferkanaal in.
Ext. In SW Level = +15 dB
On Screen
Display
Schakelt de displayweergave op het monitorscherm in
of uit wanneer de toetsen op de afstandsbediening
of de hoofdeenheid worden bediend.
Deze instelling voorkomt flikkeren.
On Screen Display = ON / Mode 1
Gebruik de volgende toetsen voor het instellen van het systeem
1
2
Zet de schuifschakelaar op “AUDIO”.
Auto Tuner
Presets
Gebruik de volgende toetsen om het systeem in te stellen:
CURSOR-toetsen (•, ª, 0, 1)
Indrukken om datgene wat op de display verschijnt te veranderen.
ENTER-toets
Druk op deze toets om de display vooruit te bladeren.
Gebruik deze toets ook om de instelling te voltooien.
• Systeeminstelparameters en standaardwaarden (ingesteld bij verzending uit de fabriek)
Systeeminstelling
De Auto Setup-functie van dit toestel analyseert het
luidsprekersysteem om een juiste automatische
instelling mogelijk te maken.
Speaker
Configuration
Voer de combinatie van luidsprekers en hun
respectieve formaten (SMALL voor gewone
luidsprekers, LARGE voor grote luidsprekers met
volledig bereik) in uw systeem in om automatisch
de samenstelling van de uit de luidsprekers
uitgevoerde signalen en de frequentieweergave in
te stellen.
—
Front Sp.
Center
Sp.
Surround
Sp.
Surround
Back Sp.
Subwoofer
Large
Small
Small
Small /
2 spkrs
Yes
Deze parameter optimaliseert de timing waarmee Front Front Center Surround Surround Surround Surround SubL
R
L
R
Back L
Back R woofer
de luidsprekers en de subwoofer de signalen
uitvoeren afhankelijk van de luisterpositie.
3.0 m
3.0 m
3.0 m 3.6 m
3.6 m 3.6 m 3.6 m 3.0 m
Subwoofer
mode
Deze parameter selecteert de subwoofer-luidspreker
voor het weergeven van diepe bassignalen.
Subwoofer mode = LFE (Normal)
Crossover
Frequency
Stel de frequentie (Hz) in waaronder het basgeluid
van de verschillende luidsprekers moet worden
uitgevoerd via de subwoofer.
80 Hz
Test Tone
Deze parameter regelt het volume van de
signaaluitvoer uit de luidsprekers en de subwoofer
voor de verschillende kanalen om optimale
effecten te bekomen.
216
Deze parameter kent de digitale
ingangsaansluitingen toe aan de
verschillende ingangsbronnen.
Ingangsbron
Digitale
ingangen
TV/DBS
VCR-1
VCR-2
V. AUX
—
Component
ingangen
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
OFF
OFF
—
A1 ~ A8
87,5/89,1/98,1/108,0/90,1/90,1/90,1/90,1 MHz
B1 ~ B8
522/603/999/1404/1611 kHz, 90,1/90,1/90,1 MHz
C1 ~ C8
90,1 MHz
D1 ~ D8
90,1 MHz
E1 ~ E8
90,1 MHz
F1 ~ F8
90,1 MHz
G1 ~ G8
90,1 MHz
OPMERKINGEN:
• De weergavesignalen voor het display hebben voorrang boven de S-VIDEO MONITOR OUT-aansluiting
tijdens het afspelen van een videocomponent. Wanneer bijvoorbeeld het tv-scherm is verbonden aan zowel
de AVR-2105 S-video en videomonitoruitgangen, en signalen worden gezonden naar de AVR-2105 vanaf een
videobron (VDP, etc.) die is aangesloten op zowel de S-Video- als de video-ingangen, worden de signalen
voor weergave op het display eerst uitgevoerd. Wanneer u de signalen via de video-uitgang wilt laten lopen,
sluit dan geen kabel aan op de S-VIDEO MONITOR OUT-aansluiting. (Zie voor meer informatie blz. 223.)
• De displayweergave van de AVR-2105 is bedoeld voor gebruik met tv-schermen met een hoge resolutie,
daarom kunnen kleine letters op kleine televisieschermen met lage resoluties moeilijk leesbaar zijn.
• Het Setup-menu wordt niet weergegeven wanneer de hoofdtelefoon in gebruik is.
Subwoofer
Middelste speakersysteem
Achterste surround speaker-systemen
Delay Time
Digital In
Assignment
DVD/VDP
2 Opstelling speakers
Basisopstelling
• Hierna volgt een voorbeeld van de basisopstelling voor een systeem dat bestaat uit acht
luidsprekersystemen en een televisiescherm:
Standaardinstellingen
Auto Setup
Ingangsbron
FM-stations worden automatisch ontvangen en
opgeslagen in het geheugen.
SYSTEM SETUP-toets
Druk hierop om de systeeminstellingen weer te geven op het
display.
Standaardinstellingen
Op deze manier worden de component
video-ingangsaansluitingen voor de
verschillende video-ingangsbronnen
toegewezen.
Front Front
Surround Surround Surround Surround SubCenter
L
R
L
R
Back L
Back R woofer
0 dB 0 dB 0 dB
CD
DVD/VDP
0 dB
TV/DBS
OPTICAL OPTICAL
COAXIAL
1
2
0 dB
0 dB
0 dB
0 dB
VCR-1
VCR-2
CDR/TAPE
OFF
OFF
OPTICAL
3
Voorste speaker-systemen
Stel deze op aan weerszijden van de tv
of het scherm met de voorzijden van de
speakers zoveel mogelijk op gelijke
hoogte met het televisiescherm.
Surround speaker-systemen
NEDERLANDS
Vóór configuratie van het systeem
1
2
Zie “AANSLUITINGEN” (pagina 210 t/m 214) en controleer of alle aansluitingen juist zijn.
De Auto Setup-functie van dit toestel analyseert het luidsprekersysteem om een juiste automatische instelling
mogelijk te maken.
Voor het uitvoeren van de Auto Setup is een microfoon benodigd.
ON
OFF
(Hoofdtoestel)
3
Auto Setup
ON / STANDBY
Druk op de Power-schakelaar (toets).
• ¢ ON
De eenheid wordt ingeschakeld en de indicator wordt verlicht.
Zet de aan-/uitschakelaar in deze stand om de voeding van de meegeleverde
afstandsbediening in en uit te schakelen.
• £ OFF
De eenheid wordt uitgeschakeld en de indicator gaat uit.
In deze stand kan de voeding niet via de afstandsbediening worden in- en
uitgeschakeld.
2 Meten en instellen
q Speaker Config.: Hiermee worden de aansluitmodus voor de speaker, de polariteit, en de basweergave
ingesteld.
w Delay Time
: Hiermee wordt de optimale vertragingstijd voor elke speaker ingesteld, afhankelijk van
de luisterpositie.
e Channel Level : Hiermee wordt het volume voor elke speaker ingesteld.
OPMERKING:
• Tijdens het meten wordt er een luid testsignaal weergegeven. Houd dit in gedachten wanneer u ’s nachts
metingen verricht, en houd kleine kinderen buiten de ruimte tijdens het testen.
Inschakelen.
Druk op de ON/STANDBY-schakelaar (toets).
Microfoon aansluiten voor Auto Setup
1
(Hoofdtoestel)(Afstandsbediening)
4
Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het
configuratiemenu te openen.
Sluit voor automatische configuratie de
microfoon aan op de Set Mic-aansluiting op het
voorpaneel van het toestel.
SPEAKER
PHONES
A
B
SURROUND
BACK
STANDARD
5CH / 7CH
STEREO
SURROUND
MODE
DIRECT /
STEREO
SURROUND
PARAMETER
(Afstandsbediening)
SELECT
TONE
CONTROL
V.AUX INPUT
S-VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
OPTICAL
TONE
DEFEAT
SETUP MIC
AV SURROUND RECEIVER
*SYSTEM SET UP
AVR-2105
OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar
op de afstandsbediening in de stand
“AUDIO” staat.
5
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om naar Auto Setup over te schakelen.
Luisterpositie
2
Stel de microfoon voor de Auto Setup op in de
uiteindelijke luisterpositie, dus op oorhoogte.
Plaats de microfoon op een statief of een vlak
oppervlak.
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Druk de SYSTEM SETUP-toets nogmaals in om het configuratiemenu te sluiten. Het configuratiemenu kan op
elk willekeurig moment worden gesloten. De veranderingen die tot op dat moment zijn ingevoerd, worden dan
van kracht.
217
NEDERLANDS
Instellen van de Auto Setup
1
• Gebruik de
Automatisch opnieuw proberen
(links)-toets om de modus Auto Setup
Om de juiste meetresultaten te verkrijgen begint het systeem automatisch
opnieuw te meten. De metingen worden 2 maal herhaald, waarbij het display
“Retry1” of “Retry2” weergeeft.
in te schakelen.
• Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om over
te schakelen naar het instellen van de speakerconfiguratie.
(Afstandsbediening)
1 AutoSet
<YES
Over het foutbericht
(Afstandsbediening)
2
q Selecteer “Start”.
w Druk op de
(links)-toets om de Auto Setup
te starten.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
AutoSet <Start
3
Start de metingen.
Het meten van elk kanaal gaat als volgt.
Display
2
1
FL
FR
C
SW
SL
SR
SBL
SBR
OPMERKINGEN:
• De meting wordt gestopt wanneer de MASTER
VOLUME wordt bediend tijdens de Auto Setup.
• Stel het volume in op de middelste stand en de
crossover-frequentie op het maximum of het
lagedoorgangsfilter op het minimum als het
uitgangsvolume en de crossover-frequentie van
uw subwoofer instelbaar zijn.
Deze foutmeldingen worden weergegeven wanneer de metingen voor Auto Setup worden uitgevoerd en de
automatische metingen niet kunnen worden voltooid vanwege de plaatsing van de speakers, de meetomgeving,
of andere oorzaken. Controleer de volgende punten, wijzig de betreffende onderdelen, en meet opnieuw.
Wanneer er teveel lawaai in de ruimte is, is het mogelijk dat de speakers niet juist worden gedetecteerd. Zet het
geluid zachter of schakel de apparatuur die het geluid veroorzaakt uit terwijl u meet.
q Dit scherm wordt weergegeven wanneer de
benodigde speakers voor het weergeven van het
geluid niet worden gedetecteerd.
• De voorste L en R speakers zijn niet juist
gedetecteerd.
• Er is slechts één kanaal van de surround
speakers gedetecteerd.
• Geluid wordt weergegeven door het R kanaal
omdat er slechts één achterste surround
speaker is aangesloten.
• De Surround Back is gedetecteerd, maar de
surround speaker is niet gedetecteerd.
Controleer of de benodigde speakers juist zijn
aangesloten. (zie blz. 214)
r Dit scherm wordt weergegeven wanneer de
meetmicrofoon niet is aangesloten, of wanneer
niet alle speakers zijn gedetecteerd.
Sluit de meetmicrofoon aan op de microfoonaansluiting.
Controleer de speaker-aansluitingen.
1 Alleen voorluidsprekers (A) wordt gemeten.
Zelfs als voorluidsprekers (B) is ingesteld,
verandert de instelling automatisch in voorluidsprekers (A) zodra de metingen zijn voltooid.
2 De Subwoofer speaker wordt twee keer gemeten.
Nadat elk kanaal is gemeten verschijnt “Calculating”.
Het display schakelt automatisch terug naar het Auto Setup-controlescherm.
w Dit scherm wordt weergegeven wanneer de
speakerpolariteit omgekeerd is aangesloten.
Controleeer de polariteit van de betreffende
luidsprekers.
Zelfs wanneer de luidsprekers goed zijn
aangesloten kan bij sommige luidsprekers het
hieronder afgebeelde scherm getoond
worden. Selecteer “Skip0” als dit het geval is.
218
e Dit scherm wordt weergegeven wanneer er geen
juiste meting kan worden verricht omdat het
ingangsniveau van de microfoon te hoog is.
Stel de speakers verder van de luisterpositie
op.
Verminder het volume van de subwoofer.
NEDERLANDS
Controle van de meetresultaten
1
Instellen van het type luidsprekers
• “Set up in function” (Geactiveerde systeeminstelling) van uw luidsprekersysteem. Het uitvoeren van deze
instelling zal het systeem optimaliseren.
• De samenstelling van de signaaluitvoer uit de verschillende kanalen en de frequentieweergave worden
automatisch ingesteld afhankelijk van de gebruikte luidsprekercombinatie.
Selecteer de items.
De meetresultaten van elk item kunnen hier worden
gecontroleerd.
(Afstandsbediening)
2
A.Set SpConf.Ck
1
Stel in welke luidsprekers zijn aangesloten en kies de formaatparameters voor de
aangesloten luidsprekers.
• Om de luidspreker te selecteren
Druk op ENTER; het controlescherm wordt weergegeven.
[Controle speakerconfiguratie]
[Controle vertragingstijd]
[Controle kanaalniveau]
(Afstandsbediening)
Front Sp.
Center Sp.
Front Sp.
Subwoofer
Luisterpositie
(Afstandsbediening)
Surround Sp.
Surround Sp.
Surround back Sp.
(Afstandsbediening)
• Om de parameter te selecteren
OPMERKING:
• Wanneer er metingen met behulp van de meetmicrofoon zijn gedaan, kunnen
speakers met een ingebouwd filter - zoals subwoofers - worden ingesteld met
een waarde die afwijkt van de fysieke afstand vanwege de interne elektrische
vertraging.
3
2 FRONT
2
LARGE
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om de instellingen op te slaan en de
SPEAKER DISTANCE in te stellen.
Druk na het voltooien van de controle nogmaals op ENTER.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
4
(Afstandsbediening)
Selecteer een van de volgende drie items op basis
van de meetresultaten.
• Store : Store instellen met de gecontroleerde
meetwaarde.
• Retry : Retry meting nogmaals uitvoeren.
• Cancel : Cancel gecontroleerde meetwaarde
annuleren.
A.Set
5
<Store
• Instellingen
Large.................Selecteer deze instelling wanneer de speakers in staat zijn basgeluid onder de frequentie voor
de Crossover-modus weer te geven.
Small .................Selecteer deze instelling wanneer de speakers niet in staat zijn basgeluid onder de frequentie
voor de Crossover-modus weer te geven. Wanneer deze instelling is gemaakt wordt basgeluid
met een frequentie lager dan de kantelfrequentie naar de subwoofer gestuurd.
None .................Selecteer deze instelling wanneer er geen speakers zijn geïnstalleerd.
Yes/No...............Selecteer “Yes” wanneer er een subwoofer geïnstalleerd is, en “No” wanneer er geen
subwoofer is geïnstalleerd.
2spkrs/1spkr .....Stel het aantal speakers in dat wordt gebruikt voor het achterste surround-kanaal.
Wanneer de subwoofer voldoende capaciteit heeft voor het afspelen van geluid met een lage frequentie, kunt
u zelfs met de instelling “Small” voor de voorste, middelste en surround speakers een goede geluidsweergave
verkrijgen.
Wanneer “Store” wordt geselecteerd, worden alle
parameters opgeslagen en wordt overgegaan naar
de instelling van de SUBWOOFER MODE.
(Afstandsbediening)
219
NEDERLANDS
Instellen van de vertragingstijd
Subwoofermodus en kantelfrequentie instellen
• Voer de afstand in van de luisterpositie tot de verschillende luidsprekers om de vertragingstijd voor de
surroundstand in te stellen.
Voorbereidingen:
Meet de afstanden van de luisterpositie tot de luidsprekers
(L1 tot L5 op de afbeelding rechts).
L1: Afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie
L2: Afstand van de voorste luidsprekers tot de luisterpositie
L3: Afstand van de surroundluidsprekers tot de luisterpositie
L4: Afstand tussen surround-achterluidsprekers en luisterpositie
L5: Afstand van de subwoofer tot de luisterpositie
FL
Center
Dit scherm wordt niet getoond wanneer u geen subwoofer gebruikt.
• Stel de crossover-frequentie en de subwooferstand in overeenkomstig het gebruikte luidsprekersysteem.
FR
1
Subwoofer
L1
L2
Kies de “Subwoofer Mode”.
Kies de instelling.
16SW MODE NORM
Luisterpositie
L5
SL
SBL
L3
L4
SR
SBR
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
OPGELET:
Merk op dat het verschil in afstand tussen de verschillende luidsprekers 6,0 m of minder moet zijn.
OPMERKING:
• Als de “Speaker Configuration” (luidsprekerconfiguratie) instelling op “None” is gezet, zijn er geen luidsprekers
ingesteld.
1
2
Kies de stand “Crossover
Frequency”.
17CR.OVER 80Hz
Selecteer de luidspreker die u wil instellen.
8 FRONT L
3.6m
(Afstandsbediening)
2
Stel de afstand tussen luidspreker en luisterpositie in.
Telkens wanneer de toets wordt ingedrukt, verandert de afstand in stappen van 0,1
meter. Kies de waarde die de gemeten afstand het dichtst benadert.
3
Druk op de ENTER- of
van de testtoon.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
3
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om de instellingen op te slaan en de
uitgang van de lage tonen (SUBWOOFER MODE) in te stellen.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
• U kunt kiezen uit 40 / 60 /
80 / 100 / 120 / 150 / 200 /
250 Hz.
(Afstandsbediening)
220
Kies de frequentie.
(omlaag)-toets om over te schakelen naar de instelling
NEDERLANDS
Instellen van de testtoon
OPMERKINGEN:
— Toewijzing van lagefrequentiesignaalbereik —
• De enige signalen die worden voortgebracht via het subwooferkanaal zijn LFE-signalen (tijdens de
weergave van Dolby Digital- of DTS-signalen) en het lagefrequentiesignaalbereik van kanalen die in het
instelmenu zijn ingesteld op “SMALL”. Het lagefrequentiesignaalbereik van kanalen die zijn ingesteld op
“LARGE” wordt voortgebracht via die kanalen.
• Gebruik deze instelling om het systeem zo te regelen dat het weergaveniveau tussen de verschillende kanalen
gelijk is.
• Luister van op de luisterpositie naar de door de luidsprekers geproduceerde testtonen om het niveau te regelen.
• Het niveau kan ook direct met de afstandsbediening worden geregeld. (Voor details, zie blz. 230.)
— Crossover-frequentie —
• Wanneer “Subwoofer” is ingesteld op “Yes” in de “Speaker Configuration Setting”, stel dan de frequentie
(Hz) in waaronder het basgeluid van de verschillende luidsprekers moet worden uitgevoerd via de
subwoofer (de crossover-frequentie).
• Voor luidsprekers die zijn ingesteld op “Small” wordt geluid met een frequentie die lager is dan de
crossover-frequentie afgesneden en wordt het afgesneden basgeluid uitgevoerd via de subwoofer.
OPMERKING: Voor gewone luidsprekersystemen raden wij aan de crossover-frequentie in te stellen op 80
Hz. Wanneer u echter kleine luidsprekers gebruikt, kan het instellen van een hoge crossoverfrequentie de respons voor frequenties in de buurt van de crossover-frequentie verbeteren.
1
— Subwooferstand —
• De instelling van de subwooferstand geldt alleen wanneer “LARGE” is ingesteld voor de voorste
luidsprekers en “YES” voor de subwoofer in de instellingen van de “Speaker Configuration”
(luidsprekerconfiguratie) (zie blz. 219).
• Wanneer de weergavestand “LFE+MAIN” is gekozen, wordt het lagefrequentiesignaalbereik van de
kanalen die zijn ingesteld op “LARGE” gelijktijdig via die kanalen en het subwooferkanaal voortgebracht.
In deze weergavestand breidt het lagefrequentiebereik zich eenvormiger uit in de kamer, maar kan afhankelijk van de afmetingen en de vorm van de kamer - interferentie resulteren in een vermindering van
het werkelijke volume van het lagefrequentiebereik.
• In de weergavestand “LFE” wordt het lagefrequentiesignaalbereik van het kanaal dat is ingesteld op
“LARGE” alleen via dat kanaal weergegeven. Bijgevolg is het lagefrequentiesignaalbereik dat wordt
weergegeven via het subwooferkanaal alleen het lagefrequentiesignaalbereik van LFE (alleen tijdens de
weergave van Dolby Digital- of DTS-signalen) en het kanaal dat is ingesteld op “SMALL” in het instelmenu.
• Kies de weergavestand die de lage tonen benadrukt.
• Wanneer de subwoofer op “Yes” is ingesteld, worden de lage tonen via de subwoofer gestuurd, ongeacht
de instelling van de subwoofer-modus in alle surround-modi behalve Dolby/DTS.
• Als in andere surroundstanden dan Dolby Digital en DTS de subwoofer is ingesteld op ja “YES”, worden de
lage frequenties altijd uitgevoerd naar het subwooferkanaal. Zie “Surroundstanden en parameters” op blz.
237 voor meer informatie.
2
• Gebruik de
(links)-toets voor het testsignaal.
• Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om
over te schakelen naar Digital In Assignment.
(Afstandsbediening)
18 T.TONE
<YES
Kies de stand.
Kies “Auto” of “Manual”.
T.TONE
AUTO
(Afstandsbediening)
• Auto:
Regel het niveau terwijl automatisch testtonen
worden geproduceerd door de verschillende luidsprekers.
• Manual:
Kies welke luidspreker een testtoon moet produceren om het niveau te regelen.
3
Druk op de
(omlaag)-toets om de testtoon weer te geven.
(Afstandsbediening)
4
a. Als de “Auto”-stand is gekozen:
Testtonen worden automatisch uitgevoerd door de verschillende luidsprekers.
De testtonen worden door de verschillende luidsprekers uitgevoerd in
onderstaande volgorde, met een tussentijd van 4 seconden de eerste en de
tweede keer en van 2 seconden de derde en volgende keren:
1spkr
SB
FL
C
FR
SR
SBR
SBL
SL
SW
2spkrs
Wanneer de achterste surround speaker is ingesteld op “1sp” in de “Speaker
Configuration”, wordt deze ingesteld op “SB”.
Druk op de toetsen CURSOR links en rechts om alle speakers op hetzelfde
volume in te stellen.
Het volume kan worden ingesteld tussen –12 dB
en +12 dB in stappen van 0,5 dB.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
b. Wanneer de modus “Manual” is geselecteerd
Selecteer de luidspreker waarvoor u de testtonen
wenst met behulp van de CURSOR omhoog en
omlaag, en regel dan het volume met de
CURSOR links en rechts zodat het volume van
alle luidsprekers gelijk is.
Voorbeeld:
Wanneer het volume is
ingesteld op –11,5 dB en de
linker voorluidspreker wordt
gekozen
221
NEDERLANDS
5
Instelling van de toewijzing van de componentingangen
Druk na het voltooien van de bovenstaande instellingen op de ENTER-toets.
• Deze instelling wijst de kleurverschil-(component)video-ingangsaansluitingen van de AVR-2105 toe voor de
verschillende ingangsbronnen.
(Afstandsbediening)
6
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om over te schakelen naar de instelling
van de digitale (DIGITAL) ingang.
1
Kies de componentvideo-ingangsaansluiting (Y,
PB/CB en PR/CR) die moet worden toegewezen aan
de ingangsbron.
• Component video terminal selection
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
23 VIDEO1
OPMERKINGEN:
• Wanneer u de kanaalniveaus instelt in de stand TEST TONE, zullen de instellingen van het kanaalniveau voor
ALL surroundstanden gelden. Gebruik deze stand voor het instellen van algemene kanaalniveaus.
• U kan de kanaalniveaus instellen voor elk van de volgende surroundstanden: DIRECT, STEREO, STANDARD
(DOLBY/DTS SURROUND), 5/7CH STEREO, MONO MOVIE, ROCK ARENA, JAZZ CLUB, VIDEO GAME,
MATRIX en VIRTUAL.
2
• Keuze van de ingangsbron
Selecteer “OFF” als er niets is aangesloten.
(Afstandsbediening)
3
Instellen van de Digital In toewijzingen
DVD
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om de instelling in te voeren en de
instelling van de automatische surround modus om te schakelen.
• Deze instelling wijst de digitale ingangsaansluitingen van de AVR-2105 toe aan de verschillende ingangsbronnen.
(Afstandsbediening)
1
Kies de digitale ingangsaansluiting die aan de
ingangsbron moet worden toegewezen.
• Om de digitale ingangsaansluiting te kiezen
(Afstandsbediening)
2
19 COAX
CD
• Om de ingangsbron te kiezen
Selecteer “OFF” als er niets is aangesloten.
(Afstandsbediening)
3
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om de instelling in te voeren en de
instelling van de composietvideo-ingang om te schakelen.
Instellen van de Auto Surround Mode
Voor de drie soorten ingangssignaal die hieronder worden getoond, wordt de surround-modus die u laatst hebt
gebruikt in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat u hetzelfde signaal invoert, wordt de in het
geheugen opgeslagen surround-modus automatisch geselecteerd en wordt het signaal weergegeven.
De instelling voor de surround-modus wordt tevens afzonderlijk voor de verschillende ingangsfuncties
opgeslagen.
Signaal
Standaard automatische surround-modus
q
Analoge en PCM 2-kanaalssignalen
STEREO
w
2-kanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat
Dolby PLIIx Cinema
e
Meerkanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat
Dolby of DTS Surround
1
Selecteer “ON” als u de automatische surround
modus wilt gebruiken, of “OFF” als u dat niet wilt.
(Afstandsbediening)
26 AUTOSURR. ON
OPMERKING:
• PHONO, TUNER en V. AUX kunnen niet worden gekozen op het scherm Digital In Assignment.
(Afstandsbediening)
2
Druk op de ENTER- of
om te schakelen.
(Afstandsbediening)
222
(omlaag)-toets om de instelling van Ext. In SW Level
NEDERLANDS
Instellen van de Ext. In SW Level
Automatische instelling voorkeuzezenders
• Stel het weergaveniveau in van het analoge ingangssignaal dat op de Ext. In aansluitingen is aangesloten.
1
(Afstandsbediening)
Kies de gewenste instelling.
• Kies naar gelang van de specificaties van de
gebruikte speler.
Zie tevens de gebruiksaanwijzing van de speler.
• +15 dB (standaard) aanbevolen. 0, +5, +10 en +15
dB instelbaar.
OPMERKING:
• Als een FM-zender niet automatisch als voorkeuzezender kan worden opgeslagen omdat de ontvangst van de
zender niet goed genoeg is, stemt u volgens de aanwijzingen van “Handmatig afstemmen” op de zender af
en slaat u deze op volgens de aanwijzingen “Voorkeuzezenders opslaan” op.
1
27 EXT.IN SW+15
2
• Gebruik deze functie om de FM-band automatisch af te tasten en maximaal 40 zenders op te slaan in de
voorkeuzetoetsen A1 t/m 8, B1 t/m 8, C1 t/m 8, D1 t/m 8, E1 t/m 8, F1 t/m 8 en G1 t/m 8.
(Afstandsbediening)
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om over te schakelen naar de instelling
van de schermweergave om te schakelen.
Kies met behulp van de cursortoetsen voor “Yes”.
Op het scherm knippert de melding “Search”
(zoeken) en het zoeken naar zenders begint.
Wanneer het zoeken is voltooid verschijnt “Completed”
(voltooid) op het scherm.
De display verspringt automatisch.
30 PRESET <YES
(Afstandsbediening)
2
Druk op de ENTER- of
wilt herbeginnen.
(omlaag)-toets wanneer u de instellingen helemaal
Instellen van het opscherm-display (OSD)
• Gebruik deze instelling om het opscherm-display (andere informatie dan de menuschermen) in of uit te
schakelen.
• Stelt de weergavemodus van het display in.
Mode 1: Voorkomt flikkeren van het display wanneer er geen videosignaal is.
Mode 2: Flikkeren wordt niet voorkomen.
Gebruik deze modus wanneer de displayweergave niet verschijnt in Mode 1, wat mogelijk
voorkomt afhankelijk van de gebruikte televisie.
1
Kies “ON” of “OFF”.
28 OSD
(Afstandsbediening)
Na configuratie van het systeem
1
Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het configuratiemenu te sluiten.
(Afstandsbediening)
ON
(Afstandsbediening)
2
Hiermee is de configuratie van het systeem voltooid. Wanneer het systeem eenmaal is geconfigureerd,
hoeven de instellingen alleen gewijzigd te worden wanneer er andere componenten of luidsprekers worden
aangesloten.
Selecteer de On Screen
Display-modus.
Selecteer “Mode1” of
“Mode2”.
29 OSD
MODE1
• Opscherm-displaysignalen
Signalen ingevoerd in de AVR-2105
(Afstandsbediening)
3
(Afstandsbediening)
Druk op de ENTER- of
(omlaag)-toets om over te schakelen naar de instelling
van het automatische voorkeuzegeheugen.
Uitvoer opscherm-displaysignalen
S-videosignaaluitgangsaansluiting
MONITOR OUT
VIDEO-signaalingangsaansluiting (geel)
S-videosignaalingangsaansluiting
Videosignaaluitgangsaansluiting VIDEO
MONITOR OUT-(geel)
1
E
E
C
C
2
C
E
C
C
3
E
C
C
C
4
C
C
E
(C: Signaal
E: Geen signaal)
(C: Opscherm-displaysignalen uitgevoerd
C
E: Opscherm-displaysignalen niet uitgevoerd)
(Afstandsbediening)
223
NEDERLANDS
9 AFSTANDSBEDIENING
Voorkeuzegeheugen
Componenten van DENON en van andere merken kunnen worden bediend door het voorkeuzegeheugen in te
stellen voor uw merk van videocomponent.
Deze afstandsbediening kan worden gebruikt voor de bediening van componenten van andere fabrikanten zonder
de leerfunctie, door de fabrikant van de component te programmeren aan de hand van de lijst van
voorkeuzecodes (blz. 290~292).
Sommige modellen kunnen evenwel niet worden bediend.
Bediening van DENON-audiocomponenten
• Schakel de spanning van de verschillende componenten in alvorens ze te bedienen.
1
Zet standschakelaar 1 op “AUDIO.
1
Zet standschakelaar 1 op “AUDIO of “VIDEO”.
3
3
2
Zet standschakelaar 2 op de stand van de
component die u wil bedienen. (CD, CDR/MD
of Tape deck)
1
Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeckof CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de
DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand.
4
2
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt registreren.
1
3
Druk tegelijkertijd op de ON/SOURCE-toets en
de OFF-toets.
2
3
3
Bedien de audiocomponent.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor details.
Hoewel deze afstandsbediening bruikbaar is met een groot aantal infraroodbediende componenten, is
het mogelijk dat sommige modellen of componenten er niet mee kunnen worden bediend.
1. CD-speler (CD) en CD-recorder en MDrecorder (CDR/MD) systeemtoetsen
2. Systeemtoetsen voor cassettedeck (TAPE)
2
• Indicator knippert.
4
6, 7
: Handmatig zoeken
(voorwaarts en achterwaarts)
2
: Stop
1
: Weergave
8, 9
: Automatisch zoeken (cue)
3
: Pauze
DISC SKIP + : Discs wisselen
(alleen voor CD-wisselaars)
:
:
:
:
:
A/B :
6
7
2
1
0
Terugspoelen
Snel vooruitspoelen
Stop
Voorwaartse weergave
Achterwaartse weergave
Kiezen tussen deck A en B
3. Systeemtoetsen voor tuner
SHIFT
CHANNEL +, –
TUNING +, –
BAND
MODE
MEMORY
OPMERKING:
• TUNER kan worden bediend wanneer de schakelaar op “AUDIO” staat.
224
:
:
:
:
:
:
Voorkeuzekanaalbereik veranderen
Voorkeuzekanaal omhoog/omlaag
Frequentie omhoog/omlaag
Kiezen tussen AM- en FM-golfband
Kiezen tussen auto en mono
Voorkeuzegeheugen
2
3
4
5
6
7
8
9
1
Voer met behulp van de cijfertoetsen de voorkeuzecode (3 cijfers - zie de
bijgeleverde Lijst van Voorkeuzecodes) in voor de fabrikant van het component
waarvan u de signalen in het geheugen wilt opslaan.
0
5
Herhaal de stappen 1 t/m 4 om de afstandsbedieningscode van een ander component in het geheugen
op te slaan.
OPMERKINGEN:
• De signalen voor de ingedrukte toetsen worden uitgezonden tijdens het instellen van het
voorkeuzegeheugen. Om ongewilde bediening te vermijden, dekt u best het zendvenstertje van de
afstandsbediening af terwijl u het voorkeuzegeheugen instelt.
• Afhankelijk van het model en het productiejaar werkt deze functie niet voor sommige modellen, zelfs als
het merk voorkomt in de bijgeleverde lijst van voorkeuzecodes.
• Sommige fabrikanten gebruiken meer dan één code voor de afstandsbediening. Zie de bijgeleverde lijst van
voorkeuzecodes om het nummer te wijzigen en te controleren.
• U kunt het voorkeuzegeheugen alleen voor een van de volgende components instellen: CDR/MD,
DVD/VDP en DBS/CABLE.
Het geheugen voor de afstandsbedieningscodes is op de fabriek als volgt ingesteld:
TV, VCR......................................................................HITACHI
CD, TAPE ...................................................................DENON
CDR/MD ....................................................................DENON (CDR)
DVD/VDP ...................................................................DENON (DVD)
DBS/CABLE ...............................................................ABC (CABLE)
NEDERLANDS
Bediening van een component die is opgeslagen in het voorkeuzegeheugen
1
Zet standschakelaar 1 op “AUDIO of “VIDEO”.
Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeckof CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de
DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand.
2
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt bedienen.
3
3
1
2
3. Systeemtoetsen voor videodeck (VCR)
4. Systeemtoetsen voor digitale satellietontvanger
(DBS) en kabelontvanger (CABLE)
POWER : Spanning aan/stand-by
(ON/SOURCE)
6, 7 : Handmatig zoeken
(voorwaarts en
achterwaarts)
2
: Stop
1
: Weergave
3
: Pauze
Channel
: Kanalen
+, –
POWER :
(ON/SOURCE)
MENU :
RETURN :
•, ª, 0, 1 :
Spanning aan/stand-by
Menu
Terug
Cursor omhoog,
omlaag, naar links en
naar rechts
ENTER : Enter
CHANNEL : Overschakelen kanaal
+, –
0~9, +10 : Kanalen
DISPLAY : Display
VOL +, – : Volume
omhoog/omlaag
3
3
Bedien de component.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
component voor details.
Sommige modellen kunnen niet met deze
afstandsbediening worden bediend.
1. Systeemtoetsen van de DVD-speler (DVD)
2. Systeemtoetsen voor videodiscspeler (VDP)
5. Systeemtoetsen voor de televisie (TV)
POWER : Spanning aan/stand-by
(ON/SOURCE)
OFF
: DENON DVD spanning
uitgeschakeld
6, 7 : Handmatig zoeken
(voorwaarts en
achterwaarts)
2
: Stop
1
: Weergave
8, 9 : Automatisch zoeken
(naar het begin van de
passage)
3
: Pauze
0 ~ 9, +10 : 10 cijfertoetsen
DISC SKIP : Disk overslaan
+
(alleen voor DVDwisselaars)
DISPLAY : Display
MENU : Menu
RETURN : Terug
SETUP : Instelling
•, ª, 0, 1 : Cursor omhoog,
omlaag, naar links en
naar rechts
ENTER : Enter
POWER : Spanning aan/stand-by
(ON/SOURCE)
6, 7 : Handmatig zoeken
(voorwaarts en
achterwaarts)
2
: Stop
1
: Weergave
8, 9 : Automatisch zoeken
(cue)
3
: Pauze
0~9, +10 : 10 cijfertoetsen
POWER :
(ON/SOURCE)
MENU :
RETURN :
•, ª, 0, 1 :
OPMERKING:
• Sommige fabrikanten gebruiken andere namen
voor de afstandsbedieningstoetsen van de DVD.
Raadpleeg daarom ook de instructies voor de
bediening op afstand van de betreffende
component.
Spanning aan/stand-by
Menu
Terug
Cursor omhoog,
omlaag, naar links en
naar rechts
ENTER : Enter
CHANNEL : Overschakelen kanaal
+, –
0~9, +10 : Kanalen
DISPLAY : Display
TV/VCR : Overschakelen tussen
televisie en
videorecorder
TV VOL : Volume
+, –
omhoog/omlaag
OPMERKINGEN:
• Voor deze CD-, CDR-, MD- en TAPE-componenten kunt u de toetsen op dezelfde manier gebruiken als voor
Denon audiocomponenten (pagina 224).
• De TV kan worden bediend wanneer de schakelaar op DVD/VDP, VCR, TV staat.
225
NEDERLANDS
10 BEDIENING
Punch Through (Doorslaan)
• “Punch Through” (Doorslaan) is een functie waarmee u de PLAY-, STOP-, MANUAL SEARCH- en AUTO
SEARCH-toetsen op de CD, TAPE, CDR/MD, DVD/VDP of VCR componenten kunt gebruiken in de DBS/CABLEof TV-modus. Standaard is niets ingesteld.
1
Voorbereidingen voor weergave
Voorbereiding:
Controleer of alle aansluitingen juist zijn.
Zet standschakelaar 1 op “VIDEO”.
3
3
1
Druk op de Power-schakelaar (toets).
ON
OFF
4
2
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt registreren (DBS/CABLE of TV).
2 1
3
(Hoofdtoestel)
2
1
3
2
• ¢ ON
De eenheid wordt ingeschakeld en de indicator
wordt verlicht.
Zet de aan-/uitschakelaar in deze stand om de
voeding van de meegeleverde afstandsbediening
in en uit te schakelen.
• £ OFF
De eenheid wordt uitgeschakeld en de indicator
gaat uit.
In deze stand kan de voeding niet via de
afstandsbediening worden in- en uitgeschakeld.
Druk tegelijkertijd op de DVD/VDP POWERtoets en de TV POWER-toets.
2
• Indicator knippert.
4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Voer het nummer van het
component in dat u wilt
instellen. (Zie Tabel 1)
Inschakelen
Druk op de ON/STANDBY-schakelaar (toets).
3
(Hoofdtoestel)
0
Het systeem wordt ingeschakeld en het display
licht op. Het geluid wordt gedurende een aantal
seconden gedempt, waarna de eenheid normaal
functioneert. Wanneer u de knop nogmaals
indrukt, wordt het systeem op standby gezet
en wordt het display uitgeschakeld.
Tabel 1
No.
CD
1
TAPE
2
CDR/MD
3
DVD/VDP
4
VCR
5
Geen instelling
0
(Afstandsbediening)
3
Selecteer de voorste luidsprekers.
Druk op de SPEAKER A- of B-toets om de
luidspreker in te schakelen
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• U kunt de instelling van de voorluidspreker A,
B ook wijzigen met de SPEAKER-toets op de
afstandsbediening.
226
NEDERLANDS
OPMERKING:
• Merk op dat ruis zal te horen zijn wanneer CD’s of
LD’s die zijn opgenomen in DTS-formaat worden
weergegeven in de stand “PCM” (exclusieve
weergave van PCM-signalen) of “ANALOG”
(exclusieve weergave van analoge audiosignalen).
Selecteer de stand AUTO of DTS (exclusieve DTSsignaalweergave) wanneer u een in DTS
opgenomen signaal weergeeft.
Weergeven van de ingangsbron
1 1
2
3
5
1
3
1
5
Kies de ingangsbron die u wil weergeven.
Bijvoorbeeld: CD
FUNCTION
Opmerkingen over het weergeven van
geluidsbronnen die met DTS zijn gecodeerd.
• Er kan beeldruis optreden bij het starten van
de weergave en bij het zoeken tijdens DTS
weergave in de AUTO stand. Als dit het geval
is, kan weergave in de DTS stand een
oplossing zijn.
• In enkele zeldzame gevallen kan ruis worden
gegenereerd wanneer u de weergave van een
DTS-CD of DTS-LD stopt.
Ingangsstand bij weergave van DTS-bronnen.
• Ruis zal hoorbaar zijn als DTS-compatibele CD’s of
LD’s worden weergegeven in de “ANALOG”- of
“PCM”-stand.
Sluit bij de weergave van DTS-compatibele bronnen
de
broncomponent
aan
op
de
digitale
ingangsaansluitingen (OPTICAL/COAXIAL) en stel de
ingangsstand in op “DTS”.
Ingangsstand-display
• In de AUTO-stand
INPUT
PCM
AUTO
Een van de twee licht op,
afhankelijk van het
ingangssignaal
DTS
DIGITAL
ANALOG
• In de DIGITAL PCM-stand
INPUT
PCM
AUTO
DTS
DIGITAL
• In de DIGITAL DTS-stand
INPUT
PCM
AUTO
DTS
DIGITAL
2
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Om de ingangsbron te kiezen
wanneer de functie REC OUT,
moet u op de SOURCE-toets
drukken en vervolgens de
ingangskeuzeschakelaar
gebruiken.
2
SOURCE
(Hoofdtoestel)
Kies de ingangsstand.
• Kiezen van de analoge stand.
Druk op de ANALOG-toets om de analoge
ingang in te schakelen.
ANALOG
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• Kiezen van de externe ingangsstand (EXT. IN)
Druk op de EXT. IN-toets van het toestel om
naar de externe ingang over te schakelen.
EXT. IN
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• Kiezen van de standen AUTO, PCM en DTS
Bij elke druk op de INPUT MODE-toets verandert
de stand als volgt.
INPUT MODE
(Hoofdtoestel)
AUTO
(Afstandsbediening)
PCM
DTS
Ingangsstand-keuzefunctie
Het is mogelijk om voor de verschillende ingangsbronnen
verschillende ingangsstanden te kiezen. De gekozen
ingangsstanden voor de afzonderlijke ingangsbronnen
worden in het geheugen opgeslagen.
q AUTO-stand (automatisch)
In deze stand wordt het type signalen dat wordt
ingevoerd
via
de
digitale
en
analoge
ingangsaansluitingen voor de gekozen ingangsbron
herkend en wordt automatisch het programma van
de surround-decoder van de AVR-2105 gekozen bij
weergave. Deze stand kan worden gekozen voor
alle ingangsbronnen, behalve PHONO en TUNER.
De aan- of afwezigheid van digitale signalen wordt
herkend, de via de digitale ingangsaansluitingen
ingevoerde signalen worden geïdentificeerd en het
decoderen en weergeven gebeurt automatisch in
DTS-, Dolby Digital- of PCM-formaat (2-kanaals
stereo). Als geen digitaal signaal wordt ingevoerd,
worden de analoge ingangsaansluitingen gekozen.
Gebruik deze functie voor weergave van signalen
die met Dolby Digital zijn opgenomen.
w PCM-stand (exclusieve weergavestand voor PCMsignalen)
Decodering en weergave vinden enkel plaats wanneer
PCM-signalen worden ingevoerd.
Merk op, dat er ruis kan optreden wanneer deze
functie wordt gebruikt voor andere signalen dan
PCM-signalen.
e DTS-stand (exclusieve weergavestand voor DTSsignalen)
Decodering en weergave vinden enkel plaats wanneer
DTS-signalen worden ingevoerd.
r ANALOG-stand (exclusieve weergavestand voor
analoge audiosignalen)
De signalen die worden ingevoerd via de analoge
ingangsaansluitingen worden gedecodeerd en
weergegeven.
t EXT. IN-stand (keuzestand voor ingangsaansluiting
van externe decoder)
De via de ingangsaansluitingen van de externe
decoder ingevoerde signalen worden weergegeven
zonder beïnvloeding door het surroundcircuit.
3
Kies de weergavestand.
Druk op de SURROUND MODE-toets en verdraai
de SELECT-knop.
Bijvoorbeeld: Stereo
SURROUND
MODE
• In de ANALOG-stand
INPUT
PCM
AUTO
DTS
ANALOG
Ingangssignaal-display
• DOLBY DIGITAL
SELECT
SIGNAL
DIGITAL
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• DTS
SIGNAL
DIGITAL
Om de surround modus te
selecteren terwijl u de
• PCM
surroundparameters,
klankkleuroverbrugging of
klankkleurregeling instelt, drukt u (Hoofdtoestel)
op de surroundmodustoets en
bedient u vervolgens de
De DIGITAL -indicator licht op wanneer digitale
keuzeschakelaar.
signalen correct worden ingevoerd. Als de
DIGITAL -indicator niet oplicht, controleer dan of de
instelling (blz. 222) en de aansluitingen van de
Start de weergave op de gekozen component.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
digitale ingangscomponent juist zijn en of de
component voor bedieningsinstructies.
spanning van de component is ingeschakeld.
SURROUND
MODE
SIGNAL
DIGITAL
4
5
Regel het volume.
OPMERKING:
• De DIGITAL -indicator licht ook op wanneer een
CD-ROM wordt afgespeeld die andere dan
geluidssignalen bevat, maar er zal geen geluid
hoorbaar zijn.
MASTER VOLUME
Het volumeniveau
wordt getoond op het
hoofdvolumeniveaudisplay.
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Het volume kan worden geregeld binnen een
bereik van –70 tot 0 tot 18 dB in stappen van
0,5 dB. Wanneer het kanaalniveau evenwel is
ingesteld zoals beschreven op blz. 230 het
volume voor een kanaal is ingesteld op +0,5
dB of hoger, kan het volume niet worden
geregeld tot 18 dB. (In dit geval is het
maximale volume-instelbereik “18 dB —
(maximale waarde van kanaalniveau)”.)
227
NEDERLANDS
Weergave via de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN)
1
Stel de externe ingang (EXT. IN) in.
Druk op EXT. IN om over te schakelen naar de
externe ngang.
Weergeven van audiobronnen (CD’s en DVD’s)
De AVR-2105 is voorzien van twee standen “2-kanalen afspelen”, die expliciet voor muziek zijn bestemd.
Kies de stand overeenkomstig uw voorkeur.
2 1
1
EXT. IN
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Zodra deze optie is geselecteerd worden de
ingangssignalen verbonden met de FL
(voorzijde links), FR (voorzijde rechts), C
(middelste), SL (surround links) en SR (surround
rechts) kanalen van de EXT. IN –aansluitingen
direct naar de voorste (links en rechts),
middelste en surround (links en rechts)
surround speakersystemen gevoerd, alsmede
naar de pre-out-aansluitingen, zonder door het
surround-circuit te gaan. Daarnaast wordt het
signaal dat binnenkomt op de SW (subwoofer)
aansluiting naar de PRE OUT SUBWOOFERaansluiting geleid.
2
Annuleren van de externe ingangsstand.
Annuleer de externe-ingangsstand (EXT. IN)
door op de ingangsstand (AUTO, PCM, DTS) of
ANALOG-toets te drukken en over te schakelen
op de gewenste ingangsstand. (Zie blz. 227.)
INPUT MODE
ANALOG
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• Wanneer de ingangsstand is ingesteld op de externe
ingang (EXT. IN), kan de surroundstand (DIRECT,
STEREO, STANDARD (DOLBY/DTS SURROUND),
5CH/7CH STEREO of DSP SIMULATION) niet
worden ingesteld.
228
2
DIRECT-stand
Gebruik deze stand om een goede kwaliteit van
2-kanalengeluid te verkrijgen tijdens het
bekijken van beelden. In deze stand worden de
audiosignalen niet beïnvloed door circuits als
het tooncircuit, maar worden ze rechtstreeks
overgebracht, wat resulteert in een goede
geluidskwaliteit.
1, 2
DIRECT /
STEREO
1
1
(Hoofdtoestel)
2
(Afstandsbediening)
STEREO-stand
Gebruik deze stand om de toon te regelen en
het gewenste geluid te verkrijgen tijdens het
bekijken van beelden.
DIRECT /
STEREO
OPMERKINGEN:
• In een andere weergavestand dan de externe
ingangsstand kunnen de signalen op deze
aansluitingen niet worden weergegeven. Tevens
kunnen geen signalen worden uitgevoerd uit
kanalen die niet zijn aangesloten op de
ingangsaansluitingen.
• De externe ingangsstand kan worden ingesteld
voor elke ingangsbron. Om videobeelden te
bekijken terwijl u muziek beluistert, moet u de
ingangsbron kiezen waarop het videosignaal is
aangesloten en vervolgens deze stand instellen.
• Als het uitgangsniveau van de subwoofer te hoog
lijkt, stelt u de “SW ATT.” surroundparameter in
op “ON”.
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
2
NEDERLANDS
[4] Combineren van het momenteel weergegeven geluid met het gewenste beeld
Na het starten van de weergave
1
[1] Regelen van de geluidskwaliteit (TONE)
• De klankkleurregeling functioneert niet in de Direct-stand.
1
Bij elke druk op de TONE CONTROL-toets
schakelt de klankkleur als volgt over.
TONE
CONTROL
BASS
TREBLE
Annuleren van de simultane weergave.
• Selecteer “SOURCE” met behulp van de
VIDEO SELECT-toets.
• Schakel de programmabron op het
component dat is aangesloten op de
videoingangsaansluitingen.
(Hoofdtoestel)
2 31
2
Verdraai voor instelling van het
niveau de SELECT-knop terwijl
de naam van het volume dat
(Hoofdtoestel)
ingesteld moet worden
geselecteerd is.
• Om de lage of hoge tonen te verhogen: draai
de knop in wijzerzin. (De klank van de lage of
de hoge tonen kan worden verhoogd tot +6
dB in stappen van 1 dB.)
• Om de lage of hoge tonen te verlagen: draai
de knop in wijzerzin. (De klank van de lage of
de hoge tonen kan worden verlaagd tot –6 dB
in stappen van 1 dB.)
SELECT
1
PHONES
3
TONE
DEFEAT
(Hoofdtoestel)
De signalen worden niet
beïnvloed door de regelcircuits
van de hoge en lage tonen, wat
resulteert in een hogere
klankkwaliteit.
1
OPMERKING:
Zet het volume niet te hoog wanneer u met de
hoofdtelefoon luistert, om gehoorverlies te voorkomen.
Sluit de hoofdtelefoon aan
op de PHONES-aansluiting.
1
De voorversterkeruitgang en
de uitvoer naar de luidsprekers
worden automatisch uitgeschakeld wanneer
de hoofdtelefoon wordt ingestoken.
2
[3] Tijdelijk uitschakelen van het geluid (MUTING)
1
Gebruik deze functie om de
audio-uitvoer tijdelijk uit te
schakelen.
Druk op de MUTING-toets.
1
Display
IN=V SOURCE
[5] Controleren van de momenteel weergegeven programmabron, enz.
Als u niet wil dat de lage en hoge tonen worden
geregeld, schakel dan de toonannuleerstand in.
[2] Luisteren met een hoofdtelefoon
Steek de hoofdtelefoon in de
aansluiting.
Simultane weergave
Gebruik deze schakelaar om een
videobron te bekijken terwijl u
een andere audiobron beluistert. (Afstandsbediening)
Druk op de VIDEO SELECT-toets
1
en draai aan de FUNCTION-knop tot de gewenste
bron op het display verschijnt.
Opscherm-display
• Telkens wanneer een
bewerking wordt uitgevoerd,
verschijnt een beschrijving van
(Afstandsbediening)
die bewerking op het display
dat is aangesloten op de VIDEO MONITOR
OUT-aansluiting van het toestel.
Tevens kan tijdens de weergave de bedrijfsstand
van het toestel worden gecontroleerd door op
de ON SCREEN/DISPLAY-toets van de
afstandsbediening te drukken.
Informatie als de stand van de ingangskiezer
en de instellingen van de surroundparameters
wordt in volgorde getoond.
2
Gebruik van de helderheidsfunctie
• Gebruik deze functie om de
helderheid van het display te
veranderen.
(Afstandsbediening)
De helderheid van het display
verandert in vier stappen (helder, gewoon, dof
en uit) telkens wanneer de DIMMER-toets op
de afstandsbediening wordt ingedrukt.
BRIGHT
1
1
MEDIUM
DIM
OFF
(Afstandsbediening)
Annuleren van de MUTING-stand.
• Druk nogmaals op de MUTING-toets.
• De demping wordt ook geannuleerd
wanneer de MASTER VOL-regelaar op- of
neerwaarts wordt bijgesteld.
229
NEDERLANDS
11 SURROUND
Opname van meerdere bronnen
Weergeven van een bron terwijl u een andere opneemt (REC OUT-stand)
Alvorens weer te geven met de surroundfunctie
1
Druk de REC SELECT-toets in.
2, 4 1
2
• Stel alvorens weer te geven met de surroundfunctie met behulp van de testtonen het weergaveniveau van de
verschillende luidsprekers in. Dit kunt u doen in de systeeminstelling (zie blz. 216) of met de afstandsbediening,
zoals hierna beschreven.
• Instelling met de afstandsbediening met behulp van testtonen is alleen mogelijk in de “auto” stand en alleen
effectief in de STANDARD (DOLBY/DTS SURROUND) functies. De ingestelde niveaus worden automatisch in
het geheugen opgeslagen.
REC SELECT
(Hoofdtoestel)
2
Verdraai de FUNCTION-knop om
de op te nemen bron te
selecteren terwijl “REC OUT
SOURCE” op de display staat.
FUNCTION
(Hoofdtoestel)
2
Display
3
Schakel de opnamefunctie in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
component waarmee u wilt opnemen voor
details.
4
Om te annuleren, draai de
functieknop en selecteer
“SOURCE”.
REC
1
PHONO CD TUNER
DVD / VDP TV / DBS
VCR
-1 -2
V.AUX CDR / TAPE
RECOUT
Stel de standen STANDARD (DOLBY/DTS
SURROUND) in.
STANDARD
SOURCE
(Hoofdtoestel)
1
(Afstandsbediening)
FUNCTION
2
Druk op de TEST TONEtoets.
1
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
OPMERKINGEN:
• Andere opnamebronnen die u in de REC OUTstand kiest en die geen digitale ingangen zijn,
worden eveneens uitgevoerd naar de meerbronnenaudio-uitgangsaansluitingen.
• Digitale signalen worden niet uitgevoerd via de
REC SOURCE of de audio-uitgangsaansluitingen.
• Het signaal van de DIGITAL IN-aansluiting dat is
gekozen met behulp van de functiekeuzeschakelaar,
wordt uitgevoerd naar de DIGITAL OUT (OPTICAL)aansluiting.
3
De verschillende
luidsprekers produceren
testtonen. Gebruik de
kanaalvolume-insteltoetsen
om eenzelfde volume in te
stellen voor de testtonen
van alle luidsprekers.
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand “AUDIO”
staat.
4
2, 4
Druk na het instellen
nogmaals op de TEST
TONE-toets.
(Afstandsbediening)
230
3
3
NEDERLANDS
• Stel na het regelen van de testtonen de kanaalniveaus in. Pas ze aan de weergavebron of aan uw persoonlijke
smaak aan zoals hieronder beschreven.
1
Dolby Pro Logic IIx (Pro Logic II)-stand
Om af te spelen in de PL IIx-modus, stelt u “S.BackSp” in de Speaker Configuration-instelling in op “1Sp”
of “2Sp”.
Kies de luidspreker
waarvan u het niveau wil
instellen.
(Afstandsbediening)
2
Bij elke druk op de toets verandert het kanaal
als volgt.
FL
C
FR
SW
SR
SBR
1
1
SBL
2
4, 6 5, 7
SL
Wanneer de surround back speakerinstelling is ingesteld op “1sp” in de
“Speaker Configuration”, wordt deze
ingesteld op “SB”.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand “AUDIO”
staat.
2
U kunt de Dolby Surround
Pro Logic IIx Cinema- of
de Musicmodus
rechtstreeks kiezen door
tijdens de weergave in de
Dolby Surround Pro Logic
IIx-modus op de CINEMAof MUSIC-toets op de
afstandsbediening te
drukken.
1
Bijvoorbeeld: DVD
2
2
FUNCTION
9
5, 7
1
(Hoofdtoestel)
2
Stel het niveau van de
gekozen luidspreker in.
Kies de functie waarop de component die u wilt
weergeven is aangesloten.
(Afstandsbediening)
6
4
5, 7
6
Kies de stand Dolby Surround Pro Logic IIx.
STANDARD
(Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel)
Standaardinstelling van het kanaalniveau is 0
dB.
Het niveau van de gekozen luidspreker kan
worden ingesteld binnen een bereik van +12
tot –12 dB.
Het niveau van het subwooferkanaal (SW)
kan worden uitgeschakeld door het niveau
één stap te verlagen vanaf –12 dB.
OFF ´ –12 dB ´ 12 dB
(Afstandsbediening)
• De Dolby Pro Logic II-indicator licht op.
Display
Licht
LOGICII
3
4
Geef een programmabron voorzien van de aanduiding
weer.
• Raadpleeg de handleidingen van de desbetreffende componenten voor bedieningsvoorschriften.
SURROUND
PARAMETER
Kies de surroundparameterstand.
Display
(Hoofdtoestel)
Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met de
afstandsbediening, moet u controleren of de
standkeuzeschakelaar is ingesteld op “AUDIO”.
(Afstandsbediening)
231
NEDERLANDS
5
DTS NEO:6-stand
Kies de meest geschikte stand voor de bron.
• Wanneer de “SB CH OUT” instelling op “ON” staat (stel “S.
BackSp” in de System Setup in op “SMALL” of “LARGE”).
SELECT
U kunt de stand DTS
NEO:6 Cinema of Music
rechtstreeks kiezen
wanneer u op de toets
CINEMA of MUSIC op de
afstandsbediening drukt
tijdens de weergave in de
stand DTS NEO:6.
2
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
(Pro Logic IIx
(Pro Logic IIx
(Pro Logic IIx
Cinema modus) Music modus) Game modus)
of
1
of
1
• Wanneer de “SB CH OUT”-instelling is ingesteld op “OFF”
(stel “S.BackSp” in de System Setup in op “NONE”).
1
6
Kies de functie waarop de component die u wilt
weergeven is aangesloten.
6
4, 6
FUNCTION
of
9
5, 7
Kies de diverse parameters. (Zie “Surroundparameters q” voor een beschrijving van de diverse
parameters).
(Hoofdtoestel)
2
SURROUND
PARAMETER
4, 6 5, 7
Bijvoorbeeld: DVD
(Dolby Pro Logic
(Pro Logic II
(Pro Logic II
(Pro Logic II
Cinema modus) Music modus) Game modus) modus)
of
2
5, 7
6
(Afstandsbediening)
Kies de stand DTS NEO:6.
STANDARD
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel)
7
• De stand verandert zoals hierna getoond bij
elke druk op de toets.
Stel de diverse surroundparameters in.
SELECT
DOLBY PLIIx
(Hoofdtoestel)
8
(Afstandsbediening)
5
Kies de meest geschikte stand voor de bron.
DTS NEO:6
SELECT
(Afstandsbediening)
Wanneer de surroundparameters worden ingesteld met de toetsen op het hoofdtoestel, stop dan met het
bedienen van toetsen na het voltooien van de instellingen. De instellingen worden automatisch vastgelegd
en na enkele seconden verschijnt opnieuw het normale display.
9
Druk op de ENTER-toets om de surroundparametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
3
Geef een progammabron weer.
4
Kies de surroundparameterstand.
(Hoofdtoestel)
MODE
SURROUND
PARAMETER
cinema
(Afstandsbediening)
MODE
music
of
of
Display
MODE cinema
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Bij het instellen van parameters keert de display in de normale staat terug enkele seconden nadat de laatste
toets is ingedrukt en de instellingen zijn voltooid.
6
Kies de diverse parameters.
SURROUND
PARAMETER
Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met
de afstandsbediening, moet u controleren of
de standkeuzeschakelaar is ingesteld op
“AUDIO”.
232
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
NEDERLANDS
7
Stel de diverse surroundparameters in.
9
Dolby Digital-funcite (alleen met digitale ingang) en DTS Surround-functie
(alleen met digitale ingang)
Druk op de ENTER-toets om de surroundparametermodus af te sluiten.
SELECT
1
Kies de ingangsbron.
1
1
4
3
Weergave met een digitale ingang
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
q Kies een ingangsbron die is ingesteld op
digitaal (COAXIAL/OPTICAL) (zie blz. 222).
(Afstandsbediening)
8
Wanneer de surroundparameters worden
ingesteld met de toetsen op het hoofdtoestel,
stop dan met het bedienen van toetsen na het
voltooien van de instellingen. De instellingen
worden automatisch vastgelegd en na enkele
seconden verschijnt opnieuw het normale
display.
OPMERKING:
• Bij het instellen van parameters keert de display
in de normale staat terug enkele seconden nadat
de laatste toets is ingedrukt en de instellingen
zijn voltooid.
Bijvoorbeeld: DVD
FUNCTION
3 2
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
w Stel de ingangsstand in op “AUTO” of “DTS”.
Surroundparameters q
Pro Logic IIx- en Pro Logic II- modus:
• De Cinema-modus wordt gebruikt voor stereo-televisieuitzendingen en alle programma’s die zijn gecodeerd
in Dolby Surround.
• De Music-modus wordt aanbevolen als standaard modus voor auto sound-muzieksystemen (zonder beeld),
en is optioneel voor A/V-systemen.
• De Pro Logic-modus biedt dezelfde stevige weergave van surround-geluid als de originele Pro Logic
wanneer de bron niet van een optimale kwaliteit is.
• De Game-modus is bedoeld voor het spelen van games. De Game-modus is alleen geschikt voor
stereogeluidsbronnen.
Selecteer een van de modussen (“Cinema”, “Music”, “Pro Logic”of “Game”).
Panorama-regeling:
Deze modus breidt het voorste stereobeeld uit naar de surround speakers voor een spannend
“wraparound”-effect met side wall imaging.
Selecteer “OFF” of “ON”.
Dimensieregeling:
Met deze regeling kan geleidelijk het geluidsveld naar voren of naar achteren worden aangepast.
De regeling kan worden ingesteld in 7 stappen van 0 t/m 6.
Center Width-regeling:
Deze regeling past het middelste geluidsbeeld aan zodat het geluid alleen via de middelste speaker wordt
gehoord; alleen van de linker/rechter speakers als phantom image; of van alle drie de voorste speakers in
verschillende mate.
De regeling kan worden ingesteld in 8 stappen van 0 t/m 7.
DTS NEO:6 Modus:
• Cinema
Deze modus is optimaal geschikt voor het spelen van films. Het decoderen vindt plaats met nadruk op de
scheidingsprestaties, om dezelfde sfeer te verkrijgen voor 2-kanaals bronnen als voor 6,1-kanaals bronnen.
Deze modus is ook effectief voor het afspelen van bronnen die zijn opgenomen in conventionele surroundformaten, omdat het in-fase-component voornamelijk wordt toegewezen aan het middelste kanaal (C) en
het component met de omgekeerde fase aan de surround-kanalen (SL, SR en SB).
• Music
Deze modus is vooral geschikt voor het spelen van muziek. De signalen van het voorste kanaal (FL en FR)
passeren de decoder en worden direct weergegeven zodat er geen verlies aan geluidskwaliteit optreedt,
en het effect van de surround-signalen vanuit de middelste (C) en surround-kanalen (SL, SR en SB) voegen
een natuurlijk gevoel van wijdte toe aan het geluidsveld.
2 5, 6 2, 7
2
INPUT MODE
1
(Hoofdtoestel)
2
(Afstandsbediening)
Kies de STANDARD (Dolby/DTS Surround)stand.
STANDARD
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel)
3
7
3
6
Wanneer u dit doet vanop het hoofdtoestel,
druk dan op de SURROND MODE-toets, draai
vervolgens de SELECT-knop en selecteer Dolby
Pro logic IIx of DTS NEO:6.
SURROUND
MODE
6
5, 6
8
7
1
SELECT
(Afstandsbediening)
Gebruik de SURROUND BACK-toets om Surround
Back CH in/uit te schakelen.
4
SURROUND
BACK
SURROUND
BACK
Geef een programmabron weer die is voorzien
van het logo
Licht
DIGITAL
Licht
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
• Brandt wanneer de SURROUND BACK-toets
is ingedrukt.
Licht
,
.
• De Dolby Digital-indicator licht
op bij de weergave van Dolby
Digital-bronnen.
• De DTS-indicator licht op bij de
weergave van DTS-bronnen.
CENTER IMAGE (0,0 t/m 1,0: standaard 0,3):
De middenbeeld-instelling voor het instellen van de wijdte van het middelste kanaal in de DTS NEO:6
MUSIC-modus is toegevoegd.
233
NEDERLANDS
5
Controleren van het ingangssignaal
Geef het surroundparametermenu weer.
SURROUND
PARAMETER
(Hoofdtoestel)
Het
ingangssignaal
kan
worden
gecontroleerd door op de ON SCREEN/
DISPLAY-toets op de afstandsbediening te
drukken.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
SIGNAL:
6
Kies de diverse parameters.
SURROUND
PARAMETER
(Hoofdtoestel)
7
fs:
FORMAT:
(Afstandsbediening)
Stel de parameters in.
SELECT
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
8
Druk op de ENTER-toets om de surroundparametermodus af te sluiten.
OFFSET:
FLAG:
Geeft het type signaal weer
(DTS, DOLBY DIGITAL, PCM,
etc.).
Geeft de sampling frequentie van het ingangssignaal weer.
Geeft het aantal kanalen van het ingangssignaal weer.
“Het aantal frontkanalen/aantal surround-kanalen/LFE
aan/uit”
“SURROUND” wordt weergegeven voor 2-kanaals
signaalbronnen die zijn opgenomen in Dolby Surround.
Geeft de offset-waarde voor de dialoognormalisatie weer.
Geeft het speciale identificatiesignaal weer dat is
opgenomen in het ingangssignaal.
“MATRIX” wordt weergegeven wanneer er een matrix
wordt losgelaten op het de Surround Back-kanaal, en
“DISCRETE” wordt weergegeven wanneer discrete
verwerking wordt toegepast.
Deze meldingen worden niet weergegeven wanneer er geen identificatiesignaal is opgenomen.
Daarnaast wordt scherminformatie weergegeven in de
volgende volgorde wanneer u herhaaldelijk op de ON
SCREEN/DISPLAY-toets drukt:
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Bij het instellen van parameters keert de display in de normale staat terug enkele seconden nadat de laatste
toets is ingedrukt en de instellingen zijn voltooid.
2 Dialoognormalisering
De functie dialoognormalisering wordt automatisch geactiveerd bij de weergave van Dolby Digitalprogrammabronnen. Dialoognormalisering is een basisfunctie van Dolby Digital die zorgt voor een automatische
normalisering van het dialoogniveau (standaardniveau) van de signalen die met verschillende niveaus zijn
opgenomen voor verschillende programmabronnen, zoals DVD, DTV en andere toekomstige formaten die de ON
SCREEN/DISPLAY-toets zullen gebruiken.
Display
OFFSET
234
- 4dB
Het nummer duidt het normaliseringsniveau aan wanneer het weergegeven
programma wordt genormaliseerd tot het standaardniveau.
OSD-1
OSD-2
OSD-3
OSD-4~10
Ingangssignaal
Ingang/uitgang
Auto surround-modus
Tuner preset-stations
OPMERKING:
OSD-3:
Dit wordt weergegeven wanneer de auto surround-modus is ingesteld op “ON” en de
ingangsmodus is ingesteld op “Auto”.
Er wordt niets weergegeven wanneer de ingangsmodus is ingesteld op “Analog” of
“EXT. IN”.
NEDERLANDS
Surround-instellingen w
12 DSP-SURROUNDSIMULATIE
CINEMA EQ. (Bioscoop-equalizer):
De CINEMA EQ-functie verlaagt geleidelijk het niveau van de hoge frequenties, en compenseert daarbij voor
te helder klinkende film-soundtracks. Selecteer deze functie wanneer het geluid van de voorste speakers te
helder is.
Deze functie werkt alleen in de modussen Dolby Pro Logic IIx, Dolby Digital, DTS Surround en DTS NEO:6.
(Voor alle modussen wordt dezelfde inhoud ingesteld.)
• De AVR-2105 is uitgerust met een DSP (digitale signaalprocessor) met hoog prestatievermogen, die door
digitale verwerking van signalen het geluidsveld synthetisch recreëert. Eén van de zeven voorkeuzesurroundstanden kan worden gekozen overeenkomstig de programmabron en de parameters kunnen worden
aangepast overeenkomstig de omstandigheden in de kamer om zodoende een realistischer en krachtiger geluid
te bekomen.
D.COMP. (Dynamic Range Compression):
Film-soundtracks hebben een zeer groot dynamisch bereik (het contrast tussen zachte en harde geluiden).
Wanneer u ’s avonds laat wilt luisteren, of wanneer het maximale geluidsniveau lager is dan normaal, kunt u
met de Dynamic Range Compression alle geluiden in de soundtrack horen (met een beperkt dynamisch
bereik). (Dit werkt alleen tijdens het afspelen van programmabronnen die zijn opgenomen in Dolby Digital of
DTS.) Selecteer een van de vier instellingen (“OFF”, “LOW”, “MID” (middel) of “HI” (hoog)). Selecteer OFF
voor normaal luisteren.
Surroundstanden en hun eigenschappen
1
5CH/7CH
STEREO
De kanaalsignalen aan de linker voorzijde worden geleid naar de surround- en
achterste surround-kanalen aan de linkerkant, de kanaalsignalen aan de rechter
voorzijde worden geleid naar de surround- en achterste surround-kanalen aan de
rechterkant, en het in-fase-component van de linker en rechter kanalen wordt geleid
naar het middelste kanaal. Gebruik deze modus voor stereogeluid.
2
MONO MOVIE
(OPMERKING 1)
Kies deze stand om mono-films te bekijken met een groter gevoel van
ruimtelijkheid.
3
ROCK ARENA
Gebruik deze stand om het gevoel van een live-concert in een arena te creëren,
waarbij het geluid vanuit alle richtingen wordt weerkaatst.
4
JAZZ CLUB
Deze stand creëert het geluidsveld van een live-club met laag plafond en harde
muren. Deze stand geeft jazz een zeer levendige en realistische klank.
5
VIDEO GAME
Gebruik deze instelling bij het spelen van videospelen.
TONE:
Hiermee stelt u de toonregeling in. Deze kan individueel worden ingesteld voor de separate shroud-modus
anders dan de Pure direct en Direct-modus.
6
MATRIX
Kies deze stand om het gevoel van ruimtelijkheid te benadrukken bij het beluisteren
van in stereo opgenomen muziekbronnen. Signalen die de differentiële component
van de ingangssignalen bevatten (de component die het gevoel van ruimtelijkheid
creëert), verwerkt voor vertraging, worden uitgevoerd via het surroundkanaal.
SB CH OUT (Surround Back):
(1) (Meerkanaals bron)
“OFF” ......................Er wordt afgespeeld zonder gebruik te maken van de achterste surround speaker.
“NON MTRX” ..........De signalen van de surround-kanalen worden weergegeven via de achterste
surround-kanalen.
“MTRX ON”.............Het achterste surround-kanaal wordt weergegeven via digital matrix processing.
“ES MTRX”..............Tijdens het afspelen van DTS-signalen ondergaan de achterste surround-signalen
digital matrix processing voor het afspelen.
“ES DSCRT” ............Wanneer een signaal van een discrete 6,1-kanaals bron in de DTS-signalen aanwezig
is, worden de achterste surround-signalen in de bron weergegeven.
“PL IIx Cinema” ......Signalen worden verwerkt met de Cinema-modus van de PL IIx decoder en het
achterste surround-kanaal wordt weergegeven.
“PL IIx Music” ........Signalen worden verwerkt met de Music-modus van de PL IIx decoder en het
achterste surround-kanaal wordt weergegeven.
(2) (2ch source)
“OFF” ......................Er wordt afgespeeld zonder gebruik te maken van de achterste surround speaker.
“ON”........................Er wordt afgespeeld via de achterste surround speaker.
7
VIRTUAL
Selecteer deze stand om te genieten van een virtueel geluidsveld, voortgebracht
door de voorste 2-kanaalsluidsprekers of hoofdtelefoon.
LFE (Low Frequency Effect):
Hiermee stelt u het niveau in van de LFE (laagfrequente) geluiden in de bron tijdens het afspelen van
programmabronnen die zijn opgenomen in Dolby Digital of DTS.
Wanneer het geluid van de subwoofer vervormd klinkt door de LFE-signalen tijdens het afspelen van Dolby
Digital- of DTS-bronnen wanneer de piekbegrenzer is uitgeschakeld via de Subwoofer peak limit levelinstelling (System Setup-menu), pas dan het niveau handmatig aan.
Programmabron en instelbereik:
1. Dolby Digital:
–10 dB t/m 0 dB
2. DTS Surround:
–10 dB t/m 0 dB
Wanneer DTS-gecodeerde filmsoftware wordt weergegeven, bevelen wij aan om het LFE LEVEL in
te stellen op 0 dB voor een juiste DTS-weergave.
Wanneer DTS-gecodeerde muzieksoftware wordt weergegeven, bevelen wij aan het LFE LEVEL in
te stellen op –10 dB voor een juiste DTS-weergave.
OPMERKING: Deze functie kan direct worden geactiveerd via de SURROUND BACK-toets op het paneel van
de hoofdeenheid.
Het is mogelijk dat het effect soms niet goed waarneembaar is, afhankelijk van de weergegeven
programmabron.
Probeer in dit geval andere surroundstanden, zonder veel rekening te houden met hun naam, om een
geluidsveld te creëren dat u bevalt.
OPMERKING 1: Bij de weergave van in mono opgenomen bronnen zal het geluid eenzijdig zijn als de signalen
slechts via één kanaal worden ingevoerd (links of rechts). Voer daarom de signalen via beide
kanalen in. Als uw broncomponent slechts over één audio-uitgang beschikt (bijv. monofone
camcorder, enz.), splits dan met behulp van een “Y”-adapterkabel de mono-uitgang in twee
uitgangen en sluit ze aan op de L- en R-ingangen.
Personal Memory Plus (Persoonlijk Geheugen Plus)
Dit toestel is beschikt over een persoonlijke geheugenfunctie die de surround-modi en ingangsmodi
geselecteerd voor de verschillende ingangsbronnenautomatisch in het geheugen opslaat. Wanneer u de
ingangsbron verandert, worden de laatst gebruikte modi voor die bron automatisch uit het geheugen
opgeroepen.
De surround-parameters, toonregelingsinstellingen en weergaveniveaubalans voor de verschillende
uitgangskanalen worden voor elke surround-modus in het geheugen bewaard.
235
NEDERLANDS
• Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de
bedieningsorganen op het voorpaneel.
DSP-surroundsimulatie
• Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de
afstandsbediening.
1
Kies de surroundstand voor het ingangskanaal.
1
Stel de surround-functie in met behulp van de
SELECT-knop.
1
SELECT
(Hoofdtoestel)
1
DIRECT
Telkens wanneer de DSP SIMULATION-toets
wordt ingedrukt, verandert de surroundstand in
deze volgorde:
MATRIX
JAZZ CLUB
DOLBY PRO LOGIC IIx
MATRIX
DTS NEO:6
VIDEO GAME
5CH/7CH STEREO
JAZZ CLUB
MONO MOVIE
ROCK ARENA
• Linksom gedraaid.
ROCK ARENA
VIDEO GAME
STEREO
VIRTUAL SURROUND
DIRECT
MONO MOVIE
2 1, 3
• Rechtsom gedraaid.
(Afstandsbediening)
5
4
STEREO
DOLBY PRO LOGIC IIx
VIRTUAL SURROUND
3
2, 3
SURROUND
MODE
4
3
MATRIX
DTS NEO:6
VIDEO GAME
5CH/7CH STEREO
JAZZ CLUB
MONO MOVIE
ROCK ARENA
Om tijdens het instellen van de surround-parameters de gewenste surroundfunctie te kiezen, drukt u de surround-functietoets in en stelt u de
keuzeschakelaar in.
(Hoofdtoestel)
2
(Afstandsbediening)
3
Om de stand voor het instellen van
surroundparameters op te roepen, drukt u op de
SURROUND PARAMETER-toets.
• De surroundparameter verandert in de hierna
getoonde volgorde telkens wanneer de
SURROUND PARAMETER-toets wordt ingedrukt
voor de verschillende surroundstanden.
Kies de diverse parameters.
Stel de parameters in.
Druk op de ENTER-toets om de surround-parametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Bij het instellen van parameters keert de display in de normale staat terug enkele seconden nadat de laatste
toets is ingedrukt en de instellingen zijn voltooid.
236
(Hoofdtoestel)
3
Druk de SURROUND PARAMETER-toets in.
Houd de surround-parametertoets ingedrukt om de in te stellen parameter te
kiezen.
• De parameters die ingesteld kunnen worden, verschillen per surround-functie.
(Zie “Surround-functies en parameters” op blz. 237.)
Breng de in te stellen parameter op de display en stel deze met behulp van de SELECT-knop in.
Surroundparameters e
ROOM SIZE (Kamerafmeting):
Stelt de afmeting van het geluidsveld in.
Er zijn vijf instellingen: “small” (klein), “med. s” (middelklein), “medium” (gemiddeld), “med. l” (middelgroot)
en “large” (groot). “small” recreëert een klein geluidsveld, “large” een groot geluidsveld.
(Afstandsbediening)
5
SURROUND
PARAMETER
OPMERKING:
• Bij het instellen van parameters keert de display in de normale staat terug enkele seconden nadat de laatste
toets is ingedrukt en de instellingen zijn voltooid.
(Afstandsbediening)
4
2
EFFECT LEVEL (Effectniveau):
Stelt de sterkte van het surroundeffect in.
Het niveau kan worden ingesteld in 15 stappen van 1 tot 15.
DELAY TIME (Vertragingstijd):
Alleen in de matrixstand kan de vertragingstijd worden ingesteld in een bereik van 0 tot 110 ms.
NEDERLANDS
2 Surroundstanden en parameters
Signalen en instelbaarheid in de verschillende modussen
Tijdens
Tijdens
afspelen
afspelen
van Dolby
van DTSDigitalSUBSURROUND SURROUND
signalen
L/R
BACK L/R WOOFER signalen
Kanaaluitvoer
Modus
FRONT
L/R
CENTER
DIRECT
C
E
STEREO
C
E
EXTERNAL INPUT
C
B
Signalen en instelbaarheid in de verschillende modussen
Tijdens
Tijdens
afspelen
afspelen
van
van PCMANALOGsignalen
signalen
NEO:6
MUSIC
EXT. IN
CENTER
WIDTH
CENTER
IMAGE
SW ATT
E
ALLEEN PRO LOGIC II/IIx
Modus
ROOM
SIZE
EFFECT
LEVEL
DELAY
TIME
C
DIRECT
E
E
E
E
E
E
E
C
STEREO
E
E
E
E
E
E
E
E
EXTERNAL INPUT
E
E
E
E
E
E
E
C
E
B
C
C
C
C
E
E
B
C
C
C
B
B
B
E
E
E
E
SURROUND-INSTELLING
PANORAMA DIMENSION
DOLBY PRO LOGIC II
C
B
B
B
B
C*
C*
C
C
DOLBY PRO LOGIC IIx
C
B
B
B
B
C*
C*
C
C
DOLBY PRO LOGIC II
E
E
E
C (OFF)
C (3)
C (3)
E
E
DOLBY PRO LOGIC IIx
E
E
E
C (OFF)
C (3)
C (3)
E
E
DTS NEO:6
C
B
B
B
B
C*
C*
C
C
DOLBY DIGITAL
C
B
B
B
B
C
E
E
E
DTS NEO:6
E
E
E
E
E
E
C (0,3)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
DTS SURROUND
C
B
B
B
B
E
C
E
E
DOLBY DIGITAL
5CH/7CH STEREO
C
B
B
B
B
C
C
C
C
DTS SURROUND
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
ROCK ARENA
C
B
B
B
B
C
C
C
C
5CH/7CH STEREO
JAZZ CLUB
C
B
B
B
B
C
C
C
C
ROCK ARENA
C (Medium)
C (10)
E
E
E
E
E
E
C (Medium)
C (10)
E
E
E
E
E
E
VIDEO GAME
C
B
B
B
B
C
C
C
C
JAZZ CLUB
MONO MOVIE
C
B
B
B
B
C
C
C
C
VIDEO GAME
C (Medium)
C (10)
E
E
E
E
E
E
MATRIX
C
B
B
B
B
C
C
C
C
MONO MOVIE
C (Medium)
C (10)
E
E
E
E
E
E
VIRTUAL
C
E
E
E
B
C
C
C
C
MATRIX
E
E
C (30ms)
E
E
E
E
E
VIRTUAL
E
E
E
E
E
E
E
E
C:
E:
B:
Signaal / Instelbaar
Geen signaal
Wordt in- en uitgeschakeld door de Speaker
configuration-instelling
C:
E:
*:
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Alleen voor 2-kanaals inhoud
C:
Instelbaar
E:
Niet instelbaar
Signalen en instelbaarheid in de verschillende modussen
Instelling (standaard waarden staan tussen haakjes)
Tijdens afspelen van Dolby Digitalen DTS-signalen
TONE
CONTROL
CINEMA EQ.
MODE
E
E
E
E
E
C (0dB)
E
E
E
E
E
E
E
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
C (OFF)
C
DOLBY PRO LOGIC IIx
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
C (OFF)
C
DTS NEO:6
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
C (OFF)
C
DOLBY DIGITAL
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
C (OFF)
E
DTS SURROUND
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
C (OFF)
E
5CH/7CH STEREO
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
ROCK ARENA
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
JAZZ CLUB
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
VIDEO GAME
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
MONO MOVIE
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
MATRIX
C (OFF)
C (0dB)
C
C (0dB)
E
E
VIRTUAL
C (OFF)
C (0dB)
E
C (0dB)
E
E
Modus
D.COMP.
LFE
SB CH OUT
(MODE)
DIRECT
C (OFF)
C (0dB)
STEREO
C (OFF)
C (0dB)
EXTERNAL INPUT
E
DOLBY PRO LOGIC II
C:
E:
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
C:
E:
Instelbaar
Niet instelbaar
237
NEDERLANDS
13 LUISTEREN NAAR DE RADIO
Automatische afstemming
Automatisch voorkeuzegeheugen
1
2
3
4
Druk op de MODE-toets om de automatische
afstelstand in te stellen.
Dit toestel is uitgerust met een functie voor automatisch zoeken naar FM-omroepzenders en het opslaan ervan
in het voorkeuzegeheugen.
Het “Automatische instelling voorkeuzezenders” kan ook via “Systeemconfiguratie” worden uitgevoerd. (Zie blz.
223.)
Licht
1
1
(Afstandsbediening)
Wanneer u de spanningsschakelaar van het
hoofdtoestel inschakelt terwijl u op de PRESET
• (+)-toets van het toestel drukt, begint het
toestel automatisch te zoeken naar FM-zenders.
1
4
ON / STANDBY
ª
PRESET
•
3
1
(Hoofdtoestel)
2
Wanneer de eerste FM-omroepzender is bewaard
in het voorkeuzegeheugen op kanaal A1, worden
de volgende zenders automatisch in volgorde
opgeslagen op voorkeuzekanalen A1 tot A8, B1
tot B8, C1 tot C8, D1 tot D8, E1 tot E8, F1 tot
F8 en G1 tot G8, met een maximum van 56
zenders.
1
3
Druk op de TUNING • (+) of ª (–)-toets.
ª
TUNING
•
FUNCTION
(Hoofdtoestel)
2
OPMERKINGEN:
• Als een FM-zender niet automatisch kan worden
voorgekozen wegens slechte ontvangst, maak dan
gebruik van de ”Handbediende afstemming” om op
de zender af te stemmen, en kies hem voor aan de
hand van de “Voorkeuzegeheugen”-functie.
• Om deze functie te onderbreken, drukt u op de
spanningsschakelaar.
(Afstandsbediening)
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de
BAND-toets om de gewenste golfband (AM of
FM) te kiezen.
BAND
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
• Het automatisch zoeken begint en stopt van
zodra op een zender is afgestemd.
OPMERKING:
• In de automatische afstemstand op de FM-golfband
licht de “STEREO”-indicator op de display op
wanneer op een stereozender is afgestemd. Bij vrije
frequenties wordt het geluid gedempt en verdwijnen
de indicators “TUNED” en “STEREO”.
(Afstandsbediening)
Handbediende afstemming
2 STANDAARD
AUTO TUNER
VOORKEURZENDERS
238
4
Stel de ingangsfunctie in op “TUNER”.
(Hoofdtoestel)
Er wordt afgestemd op kanaal A1 nadat de
automatische voorkeuzegeheugen-functie is
beëindigd.
2
A1 ~ A8
87,5/89,1/98,1/108,0/90,1/90,1/90,1/90,1 MHz
B1 ~ B8
522/603/999/1404/1611 kHz, 90,1/90,1/90,1 MHz
C1 ~ C8
90,1 MHz
D1 ~ D8
90,1 MHz
E1 ~ E8
90,1 MHz
F1 ~ F8
90,1 MHz
G1 ~ G8
90,1 MHz
1
Stel de ingangsfunctie in op “TUNER”.
3
Druk op de MODE-toets om de handbediende
afstelstand in te stellen.
Controleer of de “AUTO” indicator van de
display uitgaat.
2
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de
BAND-toets om de gewenste golfband (AM of
FM) te kiezen.
4
Druk op de TUNING • (+) of ª (–)-toets om af
te stemmen op de gewenste zender.
De frequentie verandert doorlopend zolang de
toets ingedrukt blijft.
OPMERKING:
• Wanneer de handbediende afstemstand wordt ingesteld, worden FM-stereo-uitzendingen in mono ontvangen
en verdwijnt de “STEREO”-indicator.
NEDERLANDS
Voorkeuzezenders
Controleren van de voorkeuzezenders
Voorbereiding:
Gebruik de “Automatische afstemming” of
“Handbediende afstemming” om af te stemmen op
de zender die moet worden voorgekozen in het
geheugen.
2 3
1
1, 4
2
2
1
Druk diverse malen op de ON SCREEN/DISPLAY-toets, totdat het
“voorkeuzezenders van de tuner” scherm op de schermweergave
verschijnt.
Druk op de MEMORY-toets.
1
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
3
• De voorkeuzezenders kunnen worden gecontroleerd op het on-screen display (OSD).
Druk op de SHIFT-toets en kies het gewenste
geheugenblok (A tot G).
Oproepen van voorkeuzezenders
SHIFT
1
1 2
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand “AUDIO”
staat.
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de
SHIFT-toets om het voorkeuzegeheugenblok te
kiezen.
SHIFT
(Hoofdtoestel)
3
Druk op de PRESET • (+) of ª (–)-toets om het
gewenste voorkeuzekanaal (1 tot 8) te kiezen.
ª
PRESET
2
•
1
(Hoofdtoestel)
4
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat.
2
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de
PRESET • (+) of ª (–)-toets om het gewenste
voorkeuzekanaal te kiezen.
(Afstandsbediening)
ª
Druk nogmaals op de
MEMORY-toets om de
zender in het
(Afstandsbediening) voorkeuzegeheugen op te
slaan.
PRESET
•
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Herhaal stappen 1 t/m 4 om andere kanalen voor te
kiezen.
In totaal kunnen 56 zenders worden voorgekozen –
8 zenders (kanalen 1 tot 8) in elk van de blokken A
tot G.
239
NEDERLANDS
RDS (Radio Data System)
RDS-zoekfunctie
RDS (werkt enkel op de FM-golfband) is een omroepservice die het een zender mogelijk maakt bijkomende
informatie mee te sturen met het gewone radioprogrammasignaal.
De volgende drie soorten RDS-informatie kunnen met dit toestel worden ontvangen:
Gebruik deze functie om automatisch af te stemmen op FM-zenders die de RDS-service aanbieden.
1
Zet de ingangsbron op “TUNER”.
2 Programmatype (PTY)
1
3
2
FUNCTION
PTY identificeert het soort RDS-programma.
De programmatypes en hun displays zijn de volgende:
(Hoofdtoestel)
NEWS
Nieuws
ROCK M
Rockmuziek
PHONE IN
Inbelprogramma
AFFAIRS
Actualiteit
EASY M
Easy listening
TRAVEL
Reisprogramma
INFO
Informatie
LIGHT M
Licht klassiek
LEISURE
Vrije Tijd
SPORT
Sport
CLASSICS
Zwaar klassiek
JAZZ
Jazz
EDUCATE
Opvoeding
OTHER M
Andere muziek
COUNTRY
Country
DRAMA
Drama
WEATHER
Weer
NATION M
Nationaal
CULTURE
Cultuur
FINANCE
Financieel
OLDIES
Oldies
SCIENCE
Wetenschap
CHILDREN
Kinderprogra
mma’s
FOLK M
Folk
VARIED
Allerlei
SOCIAL
Sociaal nieuws
DOCUMENT
Documentaire
POP M
Popmuziek
RELIGION
Godsdienst
2
Druk op de RDS-toets tot
“RDS SEARCH” op de
display verschijnt.
(Afstandsbediening)
RDS
(Hoofdtoestel)
2 Verkeersprogramma (TP)
1
3
3
TP identificeert programma’s die verkeersinformatie uitzenden.
Zo kunt u eenvoudig de meest recente informatie inwinnen over de verkeerssituatie in uw streek vóór u
vertrekt.
2 Radiotekst (RT)
Met RT kan de RDS-zender tekstboodschappen sturen die op de display verschijnen.
Druk op de PRESET • (+) of ª (–)-toets om
automatisch de RDS-zoekfunctie te starten.
ª
OPMERKING: De hierna beschreven bewerkingen met de toetsen RDS, PTY en RT werken niet in gebieden
waar geen RDS-uitzendingen kunnen worden ontvangen.
PRESET
•
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Als geen RDS-zenders worden gevonden met
behulp van bovenstaande bewerking, worden
alle golfbanden afgezocht.
240
4
Wanneer een zender is gevonden, verschijnt de
naam van die zender op de display.
5
Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere RDS-zender is gevonden nadat
alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO
RDS” op de display.
NEDERLANDS
PTY-zoekfunctie
TP-zoekfunctie
Gebruik deze functie voor het opsporen van RDS-zenders die een bepaald type programma (PTY) uitzenden.
Zie “Programmatype (PTY)” voor een beschrijving van elk programmatype.
1
Zet de ingangsbron op “TUNER”.
1
4
2 3
Gebruik deze functie om RDS-zenders op te sporen die verkeersinformatie uitzenden (TP-zenders).
1
Zet de ingangsbron op “TUNER”.
1
3
2
FUNCTION
FUNCTION
(Hoofdtoestel)
(Hoofdtoestel)
2
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
Druk op de RDS-toets tot
“PTY SEARCH” op de
display verschijnt.
2
RDS
Druk op de RDS-toets tot
“TP SEARCH” op de display
verschijnt.
RDS
(Hoofdtoestel)
(Hoofdtoestel)
1
1
3
4
3
Druk, terwijl u naar de display
kijkt, op de PTY-toets om het
gewenste programmatype
op te roepen.
3
PTY
Druk op de PRESET • (+) of ª (–)-toets de TPzoekfunctie gaat van start.
ª
PRESET
•
(Hoofdtoestel)
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Als geen TP-zender is gevonden met behulp
van bovenstaande bewerking, worden alle
golfbanden afgezocht.
4
Druk op de PRESET • (+) of ª (–)-toets om
automatisch de PTY-zoekfunctie te starten.
ª
PRESET
•
6
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
Herhaal stap 4 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere zender is gevonden die het
aangeduide programmatype uitzendt nadat alle
frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO
PROGRAMME” op de display.
4
Nadat de zoekfunctie is gestopt, verschijnt de
zendernaam op de display.
5
Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere TP-zender is gevonden nadat
alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO
PROGRAMME” op de display.
Als geen zender wordt gevonden die het
aangeduide programmatype uitzendt met
behulp van bovenstaande bewerking, worden
alle golfbanden afgezocht.
5
Nadat de zoekfunctie is gestopt, wordt de
zendernaam op de display getoond.
241
NEDERLANDS
16 BIJKOMENDE INFORMATIE
RT (Radiotekst)
“RT” verschijnt op de display wanneer radiotekstgegevens
worden ontvangen.
Wanneer de RT-toets wordt ingedrukt tijdens de ontvangst
van een RDS-zender, worden de tekstgegevens die
door die zender worden uitgezonden getoond. Druk
nogmaals op de RT-toets om de display te doen
verdwijnen. Als geen tekstgegevens worden uitgezonden,
verschijnt “NO TEXT DATA” op de display.
“RT”
Optimale surroundklank voor verschillende bronnen
Er zijn momenteel verschillende soorten meerkanalensignalen (signalen of formaten met meer dan twee
kanalen).
2 Soorten meerkanalensignalen
Dolby Digital, Dolby Pro Logic, DTS, hoge-resolutie 3-1 signalen (Japan MUSE, Hi-Vision audio), DVD-Audio,
SACD (Super Audio CD), MPEG meerkanalenaudio, enz.
“Bron” verwijst hier niet naar het soort signaal (formaat) maar naar de opgenomen inhoud. Men maakt een
onderscheid tussen twee hoofdcategorieën van bronnen.
2 Soorten bronnen
• Filmgeluid
Signalen bedoeld voor weergave in bioscopen. Over het algemeen wordt het geluid
opgenomen voor weergave in bioscopen met meervoudige surroundluidsprekers,
ongeacht het formaat (Dolby Digital, DTS, enz.)
Geluidsveld van bioscoop
14 LAATSTE-FUNCTIEGEHEUGEN
FL
SW
C
FR
SL
Geluidsveld van huiskamer
SR
• Dit toestel is uitgerust met een laatste-functiegeheugen dat de ingangs- en uitgangsinstellingen opslaat zoals
ze waren net vóór de spanning werd uitgeschakeld.
Deze functie voorkomt dat u bij het inschakelen van de spanning ingewikkelde instellingen opnieuw moet
uitvoeren.
• Dit toestel is ook uitgerust met een reservegeheugen. Deze functie bewaart de geheugeninhoud ongeveer één
week wanneer de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel is uitgeschakeld en het netsnoer is uitgetrokken.
FL
SW
C
SL
FR
SR
SB
In dit geval is het belangrijk om met de
surroundkanalen hetzelfde gevoel van ruimtelijkheid
te creëren als in een bioscoop. Daartoe wordt in
sommige gevallen het aantal surroundluidsprekers
verhoogd (van vier tot acht) of worden luidsprekers
met bipolaire of dipolaire eigenschappen gebruikt.
SL:
SR:
SB:
SB
Surround L
L-kanaal
channel
Surround R
R-kanaal
Surround
channel
Surround back
achter-kanaal
Surround
channel (1 spkr or 2 spkrs)
Meervoudige surroundluidsprekers
(Voor 6,1 – kanaals systeem)
15 INITIALISATIE VAN DE MICROPROCESSOR
• Andere soorten geluid
Wanneer de aanduiding op het display niet normaal is of wanneer de bediening van het toestel niet het verwachte
resultaat oplevert, moet de microprocessor als volgt worden geïnitialiseerd.
FL
1
Schakel de eenheid uit door de hoofd aan/uitschakelaar.
2
Houd de SPEAKER A- en B-toets ingedrukt en
schakel de hoofdeenheid in.
3
Kijk of de volledige display knippert met een
tussentijd van ongeveer 1 seconde en laat de 2
toetsen los. De microprocessor wordt
geïnitialiseerd.
C
FR
In dit geval moeten de luidsprekers de luisteraar langs alle kanten omringen om
een uniform geluidsveld van 360° te creëren. Idealiter fungeren de
surroundluidsprekers als “punt”-geluidsbronnen, net zoals de voorste luidsprekers.
SL
1, 2
2
OPMERKINGEN:
• Als stap 3 niet werkt, herbegin dan vanaf stap 1.
• Als de microprocessor is teruggesteld, worden de waarden van alle toetsen teruggesteld op de
standaardwaarden (de waarden ingesteld bij verzending uit de fabriek).
242
SW
Deze signalen zijn bedoeld voor het recreëren van een geluidsveld van 360° met
behulp van drie tot vijf luidsprekers.
SR
Deze twee soorten bronnen hebben dus verschillende eigenschappen en bijgevolg zijn verschillende
luidsprekerinstellingen, in het bijzonder voor de surroundluidsprekers, nodig om de ideale klank te bekomen.
NEDERLANDS
Surround-achterluidsprekers
Voorbeelden van luidsprekeropstellingen
Een 6,1-kanaals systeem is een conventioneel 5,1-kanaals systeem waaraan het “surround back”-kanaal (SB)
werd toegevoegd. Op die manier wordt gemakkelijk een positionering van het geluid juist achter de luisteraar
verkregen, wat voorheen moeilijk was met bronnen ontworpen voor conventionele multi-surroundluidsprekers.
Bovendien wordt het geluidsbeeld dat zich uitstrekt tussen de zijkanten en de achterkant vernauwd, wat de
weergave van surroundsignalen gevoelig verbetert voor geluiden die zich vanaf de zijkanten naar achteren en
vanaf de voorkant naar het punt vlak achter de luisterpositie verplaatsen.
Verandering van positionering en geluidsbeeld bij
5,1-kanaalssystemen
FL
SW
C
Verandering van positionering en geluidsbeeld bij
6,1-kanaalssystemen
FR
FL
SW
C
Hierna beschrijven we een aantal luidsprekeropstellingen voor verschillende doeleinden. Gebruik deze
voorbeelden als richtlijnen om uw systeem op te stellen volgens het type luidsprekers dat u gebruikt en het
voornaamste gebruiksdoel.
1. DTS-ES-compatibel systeem (met surround-achterluidsprekers)
(1) Standaardopstelling, voornamelijk voor het bekijken van films
Deze stand wordt aangeraden wanneer voornamelijk films worden weergegeven en gewone eenweg- of
tweewegluidsprekers worden gebruikt als surroundluidsprekers.
FR
Voorluidsprekers
Middenluidspreker
Scherm
Subwoofer
SL ch
SR ch
60°
Surroundluidsprekers
SL ch
SR ch
Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SL
SB ch
Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SB naar SL
Voor dit systeem zijn speakers voor 1 of 2 kanalen benodigd om een 6,1-kanaals systeem (DTS-ES, etc.) te
verkrijgen. Door het toevoegen van deze speakers wordt het surround effect niet enkel met bronnen die zijn
opgenomen in 6,1 kanalen verbeterd, maar ook met conventionele 2- tot 5,1-kanaals bronnen. Bovendien zijn
alle oorspronkelijke DENON surround-modussen (zie blz. 235) compatibel met 7,1-kanaals weergave, zodat u
kunt genieten van 7,1-kanaals geluid met elke signaalbron.
2 Aantal surround-achterluidsprekers
Hoewel het surround-achterkanaal slechts bestaat uit 1 kanaal van weergavesignalen voor 6,1-kanaals
bronnen (DTS-ES, enz.), bevelen wij twee luidsprekers aan. Wanneer u in het bijzonder luidsprekers met
dipolaire kenmerken gebruikt, moet u zeker twee luidsprekers gebruiken.
Het gebruik van twee luidsprekers resulteert in een betere versmelting met het geluid van de
surroundkanalen en een betere positionering van het geluid van het surround-achterkanaal wanneer geluisterd
wordt vanuit een andere positie dan de middenpositie.
2 Plaatsing van de linkse en rechtse surroundkanalen bij gebruik van de surround-achterluidsprekers
Het gebruik van surround-achterluidsprekers verbetert de positionering van het geluid achteraan gevoelig.
Daarom spelen de linkse en rechtse surroundkanalen een belangrijke rol in het bereiken van een vlotte
overgang van het geluidsbeeld van voor naar achter. Zoals de bovenstaande afbeelding laat zien, worden in
een bioscoop de surroundsignalen ook voortgebracht van diagonaal vóór de luisteraars, wat resulteert in een
geluidsbeeld dat de indruk geeft dat het geluid in de ruimte zweeft.
Om deze effecten te bekomen, raden wij aan de luidsprekers voor de surround links en rechts kanalen iets
meer naar voren te plaatsen dan bij een conventioneel surround-systeem. Op deze manier verhoogt u het
surround-effect wanneer u een conventionele 5,1-kanaals bron in de modus 6,1 surround of DTS-ES Matrix
6,1 weergeeft. Controleer de surround-effecten van de verschillende modi voordat u de surround-modus
selecteert.
60°
Surround-achterluidspreker
Bovenaanzicht
• Stel de voorluidsprekers op met hun voorzijde
SurroundSurroundzoveel mogelijk op één lijn met de TV of het
luidspreker achterluidspreker
Iets
Voorluidspreker
beeldscherm. Plaats de middenluidspreker
neerwaarts
richten
tussen de linker en rechter voorluidsprekers
60 tot
en niet verder van de luisterpositie dan de
90 cm
voorluidsprekers.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw
Zijaanzicht
subwoofer voor advies betreffende het
opstellen van de subwoofer in de huiskamer.
• Als de surroundluidsprekers direct stralend zijn (monopolair), plaats ze dan iets
naar achteren en in een hoek ten opzichte van de luisterpositie, evenwijdig met
de muren en 60 tot 90 centimeter boven oorniveau op de voornaamste
luisterpositie.
• Wanneer u twee surround-achterluidsprekers gebruikt, plaats ze dan
achteraan, naar voren gericht en minder ver uit elkaar dan de linkse en rechtse
luidsprekers. Wanneer u slechts één surround-achterluidspreker gebruikt,
plaats hem dan in het midden achteraan, richt hem naar voren en plaats hem
iets hoger (0 tot 20 cm) dan de surroundluidsprekers.
• Wij raden aan de surround-achterluidspreker(s) iets neerwaarts te richten. Dit
voorkomt op efficiënte wijze dat de signalen van het surround-achterkanaal
weerkaatsen via de monitor of het scherm in het midden vooraan, wat zou
leiden tot storingen en een minder scherp gevoel van verplaatsing van het
geluid van voor naar achter.
(2) Opstelling voornamelijk voor het bekijken van films met diffuus stralende luidsprekers als
surroundluidsprekers
Diffuus stralende luidsprekers, zoals de bipolaire of dipolaire types zorgen voor een optimaal gevoel van
geluidsomhulling omdat ze het geluid beter verspreiden dan een direct stralende luidspreker (monopolair).
Plaats deze luidsprekers langs weerszijden van de voornaamste luisterpositie en monteer ze boven
oorniveau.
Weg die het surroundgeluid
aflegt van de luidsprekers
naar de luisterpositie
Surroundluidsprekers
60°
Surround-achterluidspreker
Bovenaanzicht
• Stel de voorluidsprekers, middenluidspreker
SurroundSurroundachterluidspreker
en subwoofer op zoals in voorbeeld (1).
luidspreker
Iets
Voorluid• De surroundluidsprekers worden het best
neerwaarts
spreker
richten
opgesteld juist naast of iets naar voren ten
60 tot
opzichte van de kijkpositie, 60 tot 90 cm
90 cm
boven oorniveau.
• Idem als de installatiemethode voor de surroundZijaanzicht
achterluidspreker(s) (1).
Het effect is sterker wanneer u ook voor de surround-achterluidsprekers dipolaire
luidsprekers gebruikt.
• De signalen van de surroundkanalen worden weerkaatst door de muren, zoals
getoond op de afbeelding links, en creëren zo een omhullende en realistische
surroundklank.
243
NEDERLANDS
2. Wanneer u de surround-achterluidsprekers niet gebruikt
Voorluidsprekers
Middenluidspreker
Scherm
Subwoofer
60°
120°
Surroundluidsprekers
Bovenaanzicht
• Plaats de voorluidsprekers met hun voorkant zo
gelijk mogelijk met het TV-scherm of de monitor.
Plaats de middenluidspreker tussen de linkse en
rechtse voorluidsprekers en niet verder van de
luisterpositie dan de voorluidsprekers.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw subwoofer
voor advies m.b.t. het plaatsen van de subwoofer in
de luisterkamer.
• Als de surroundluidsprekers direct stralend
(monopolair) zijn, plaats ze dan iets achter en in een
hoek ten opzichte van de luisterpositie, evenwijdig
met de wanden, op 60 tot 90 centimeter boven
oorniveau op de voornaamste luisterpositie.
Surroundluidspreker
2 Dolby Digital-compatibele media en weergavemethoden
Logo’s die de compatibiliteit met Dolby Digital aangeven:
.
Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler.
Voorluidspreker
Media
Dolby Digital-uitgangsaansluitingen
Weergavemethode (referentieblz.)
LD (VDP)
Coaxiale Dolby Digital RF-uitgangsaansluiting
1
Zet de ingangsstand op “AUTO”.
(Blz. 227)
DVD
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
2
Zet de ingangsstand op “AUTO”.
(Blz. 227)
Overige
(satellietuitzendingen, CATV, enz.)
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
Zet de ingangsstand op “AUTO”.
(Blz. 227)
60 tot
90 cm
Zijaanzicht
1
2
Surround
De AVR-2105 is uitgerust met een digitaal signaalverwerkingscircuit dat u toelaat programmabronnen weer te
geven in de surroundstand, om hetzelfde gevoel van betrokkenheid te creëren als in een bioscoopzaal.
Dolby Surround
(1) Dolby Digital
Dolby Digital is het meerkanaals digitale signaalformaat dat werd ontwikkeld door Dolby Laboratories.
Dolby Digital biedt tot “5,1” kanalen - links voor, rechts voor, midden, surround links, surround rechts en een
extra kanaal dat exclusief is voorbehouden voor bijkomende diepe basklankeffecten (het LFE-kanaal voor
laagfrequente effecten, ook het “,1”-kanaal genoemd, geeft lagetonenfrequenties weer tot 120 Hz.)
In tegenstelling tot het analoge Dolby Pro Logic-formaat kunnen de hoofdkanalen van Dolby Digital alle
geluidsinformatie over het volledige bereik weergeven, van de laagste lage tonen tot de hoogste frequenties
– 22 kHz. De signalen binnen elk kanaal worden van de andere signalen onderscheiden, wat resulteert in een
nauwkeurig geluidsbeeld. Daarnaast biedt Dolby Digital een zeer breed dynamisch bereik, van de sterkste
geluidseffecten tot de stilste, zachtste geluiden, vrij van ruis en vervorming.
2 Dolby Digital en Dolby Pro Logic
Vergelijking van
huiskamer-surroundsystemen
Dolby Digital
Dolby Pro Logic
Aantal opgenomen kanalen
(elementen)
5,1 kan.
2 kan.
Aantal weergavekanalen
5,1 kan.
4 kan.
Weergavekanalen (max.)
Geluidsverwerking
Hogefrequentie-weergavelimiet van
surroundkanaal
244
L, R, C, SL, SR, SW
Digitale discrete verwerking met
Dolby Digital codering/decodering
20 kHz
L, R, C, S (SW - aanbevolen)
Analoge matrixverwerking met Dolby
Surround
7 kHz
Gebruik een los verkrijgbare adapter om de Doby Digital RF uitgangsaansluiting van de Laser Discspeler op de digitale ingangsaansluiting aan te sluiten.
Raadpleeg bij het aansluiten de gebruiksaanwijzing van de adapter.
Sommige digitale DVD-uitgangen beschikken over een functie die de weergavemethode van Dolby
Digital-signalen schakelt tussen “bit stream” en “(converteren naar) PCM”. Schakel bij weergave in
Dolby Digital-surround op de AVR-2105 de uitvoerstand van de DVD-speler in “bit stream”. Sommige
spelers zijn uitgerust met zowel “bit stream + PCM” als “PCM alleen” digitale uitgangen. Sluit in dit
geval de “bit stream + PCM”-aansluitingen aan op de AVR-2105.
(2) Dolby Pro Logic IIx
• Dolby Pro Logic IIx bouwt voort op de matrix-decodingstechnologie van Dolby Pro Logic II voor het
weergeven van stereomateriaal in max. 7,1 surroundgeluid. Dolby Pro Logic IIx is ook in staat om 5,1-geluid
naar een 7,1-weergave te tillen.
De modus kan op basis van de bron worden ingesteld. De Music-modus is geschikt voor het afspelen van
muziek, de Cinema-modus voor het spelen van films, en de Game-modus voor het spelen van games. De
Game-modus is alleen geschikt voor stereogeluidsbronnen.
NEDERLANDS
(3) Dolby Pro Logic II
• Dolby Pro Logic II is een nieuw meerkanaals afspeelformaat, ontwikkeld door Dolby Laboratories, dat
gebruik maakt van besturingstechnologie op basis van feedback-logica en dat voordelen biedt ten opzichte
van conventionele Dolby Pro Logic-circuits.
• Dolby Pro Logic II kan worden gebruikt voor het weergeven van bronnen die zijn opgenomen in Dolby
Surround ( ), maar kan ook reguliere stereobronnen in vijf kanalen weergeven (linksvoor, rechtsvoor,
midden, surround links en surround recht) zodat surround-geluid wordt verkregen.
• Terwijl met conventionele Dolby Pro Logic de frequentie voor het afspelen van surround-kanalen beperkt
was, biedt Dolby Pro Logic II een bredere band (20 Hz tot 20 kHz of groter). Daarnaast waren de surroundkanalen mono (de linker en rechter surround-kanalen waren gelijk) met de vorige Dolby Pro Logic, maar met
Dolby Pro Logic II worden deze weergegeven als stereosignalen.
• Er kunnen verschillende instellingen worden gemaakt op basis van het type en de bron van de inhoud,
waardoor de optimale weergave wordt verkregen (zie blz. 237).
Bronnen die zijn opgenomen in Dolby Surround.
Dit zijn bronnen waarin drie of meer kanalen surround-geluid zijn opgenomen als twee kanalen met de
Dolby Surround-coderingstechnologie.
Dolby Surround wordt gebruikt voor soundtracks van films die zijn opgenomen op DVDs, LD’s en
videocassettes om te worden afgespeeld op stereo-videorecorders, voor FM-stereo-radiouitzendingen, TV,
satellietuitzendingen en kabel-TV.
Door deze signalen weer te geven met Dolby Pro Logic II kan een meerkanaals surround-geluid worden
verkregen. De signalen kunnen ook worden afgespeeld op gewone stereoapparatuur, in welk geval er
normaal stereogeluid wordt weergegeven.
DTS Digital Surround
Digital Theater Surround (ook gewoon DTS genoemd) is een meerkanaals digitaal signaalformaat dat werd
ontwikkeld door Digital Theater Systems.
DTS biedt dezelfde “5,1” weergavekanalen als Dolby Digital (links voor, rechts voor en midden, surround links
en surround rechts), alsook de 2-kanaals stereostand. De signalen voor de verschillende kanalen zijn volledig
onafhankelijk, waardoor het risico op vermindering van de geluidskwaliteit als gevolg van interferentie tussen
signalen, overspraak, enz. wordt vermeden.
DTS heeft in vergelijking met Dolby Digital een hogere bitsnelheid (1234 kbps voor CD’s en LD’s, 1536 kbps voor
DVD’s) en werkt dus met een relatief lage compressieverhouding. Daardoor is het aantal data groot, en bij gebruik
van DTS-weergave in bioscopen wordt een afzonderlijke, met de film gesynchroniseerde CD-ROM afgespeeld.
Bij LD’s en DVD’s is een extra disc uiteraard overbodig; de beelden en het geluid kunnen tegelijkertijd op dezelfde
disc worden opgenomen, zodat de discs op dezelfde manier kunnen worden behandeld als andere discformaten.
Er zijn ook muziek-CD’s opgenomen in DTS. Deze CD’s bevatten 5,1-kanaals surroundsignalen (tegenover 2
kanalen op gewone CD’s). Zij bevatten geen beeldgegevens, maar maken surroundweergave mogelijk op CDspelers die zijn uitgerust met digitale uitgangen (digitale uitgang van het PCM-type vereist).
DTS-surroundweergave brengt de complexe en hoogwaardige bioscoopklank direct in uw huiskamer.
2 DTS-compatibele media en weergavemethoden
Logo’s die de compatibiliteit met DTS aangeven:
Er zijn types DVD Dolby surround-opnamesignalen:
q 2-kanaals PCM-stereosignalen
w 2-kanaals Dolby Digital-signalen
Wanneer een van deze signalen wordt toegevoerd naar de AVR-2105, wordt de surround-modus automatisch
ingesteld op Dolby Pro Logic II wanneer de “DOLBY/DTS SURROUND”-modus is geselecteerd.
2 Bronnen opgenomen in Dolby Surround zijn voorzien van het hierna getoonde logo
Dolby Surround-logo:
en
.
Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler.
1
Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
2
3
Media
Dolby Digital-uitgangsaansluitingen
CD
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
2
Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 227).
Stel de stand nooit in op “ANALOG” of “PCM”.
1
LD (VDP)
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
2
Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 227).
Stel de stand nooit in op “ANALOG” of “PCM”.
1
DVD
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
3
Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 227).
Weergavemethode (referentieblz.)
DTS-signalen worden op dezelfde manier op CD’s en LD’s opgenomen als PCM-signalen. Daardoor
worden ongecodeerde DTS-signalen weergegeven als een scherp rondomgeluid via de analoge uitgangen
van de CD- of LD-speler. Als dit geluid wordt weergegeven met een zeer hoog versterkervolume, kan dit
de luidsprekers beschadigen. Stel om dit te voorkomen de ingangsstand in op “AUTO” of “DIGITAL”
alvorens in DTS opgenomen CD’s of LD’s weer te geven. Verander de ingang ook nooit in “ANALOG” of
“PCM” tijdens de weergave. Hetzelfde geldt voor het weergeven van CD’s of LD’s op een DVD-speler of
LD/DVD-compatibele speler. Bij DVD’s worden de DTS-signalen op een speciale manier opgenomen en
stelt het probleem zich dus niet.
De signalen op de digitale uitgangen van een CD- of LD-speler kunnen een soort van interne
signaalverwerking ondergaan (regeling van uitgangsniveau, omzetting van bemonsteringsfrequentie, enz.)
In dit geval is het mogelijk dat DTS-gecodeerde signalen verkeerd worden verwerkt, waardoor ze niet
kunnen worden gedecodeerd door de AVR-2105, of alleen ruis produceren. Zet, alvorens DTS-signalen
voor het eerst weer te geven, het hoofdvolume op een laag niveau, start de weergave van de DTS-disc en
controleer vervolgens of de DTS-indicator op de AVR-2105 (zie blz. 227) oplicht alvorens het hoofdvolume
omhoog te draaien.
Voor het weergeven van DTS DVD’s is een DVD-speler met DTS-compatibele digitale uitgang vereist.
Compatibele DVD-spelers zijn herkenbaar aan het DTS Digital Output logo op het voorpaneel. Recente
DENON-modellen van DVD-spelers beschikken over een DTS-compatibele digitale uitgang. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler voor informatie over het configureren van de digitale uitgang voor DTSweergave van DTS-gecodeerde DVD’s.
GEPRODUCEERD ONDER LICENTIE VAN DIGITAL THEATER SYSTEMS, INC.
V.S. OCTROOI-NRS. 5,451,942; 5,956,674; 5,974,380; 5,978,762; 6,226,616; 6,487,535 EN ANDERE
OCTROOIEN IN DE V.S. EN WERELDWIJD TOEGEKEND EN AANGEVRAAGD.
“DTS”, “DTS–ES”, “Neo:6”, EN “DTS 96/24” ZIJN HANDELSMERKEN VAN DIGITAL THEATER SYSTEMS,
INC. © 1996, 2003 DIGITAL THEATER SYSTEMS, INC. ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
245
NEDERLANDS
DTS-ES Extended Surround™
DTS-ES Extended Surround is een nieuw digitaal meerkanalen-signaalformaat dat is ontwikkeld door Digital
Theater Systems Inc. DTS-ES Extended Surround is uiterst compatibel met het conventionele DTS Digital
Surround-formaat en verbetert aanzienlijk de 360-graden surroundindruk en de ruimtelijke expressie dankzij een
verdere uitbreiding van de surroundsignalen. Dit formaat wordt professioneel gebruikt in bioscoopzalen sinds
1999. Naast de 5,1 surroundkanalen (links voor, rechts voor, midden, surround-links, surround-rechts en LFE)
biedt DTS-ES Extended Surround tevens het SB-kanaal (surround-achter, soms ook “surround-midden”
genoemd) voor surroundweergave met in totaal 6,1 kanalen. DTS-ES Extended Surround bevat twee
signaalformaten met verschillende opnamemethoden voor het surroundsignaal, zoals hieronder beschreven.
2 DTS-ES™ Discrete 6,1
DTS-ES Discrete 6,1 is het laatste nieuwe opnameformaat. In dit formaat zijn alle 6,1 kanalen (inclusief het SBkanaal) afzonderlijk opgenomen met een digitaal discreet systeem. Het voornaamste kenmerk van dit formaat
is dat, aangezien de kanalen SL, SR en SB volledig onafhankelijk zijn, het geluid met een totale vrijheid kan
worden ontworpen en het mogelijk is om een effect te bereiken waarbij geluidsbeelden zich vrij bewegen
tussen de achtergrondgeluiden en de luisteraar 360 graden omringen.
Hoewel een optimaal effect wordt bereikt wanneer met dit systeem opgenomen soundtracks worden
weergegeven met een DTS-ES-decoder, worden bij weergave met een conventionele DTS-decoder de
signalen van het SB-kanaal automatisch gedownmixed naar de SL- en SR-kanalen, zodat geen enkel
signaalbestanddeel verloren gaat.
2 DTS-ES™ Matrix 6,1
Met dit formaat ondergaan de signalen van het bijkomende SB-kanaal een matrix-codering en worden ze
vooraf ingevoerd in de kanalen SL en SR. Bij de weergave worden ze gedecodeerd naar de kanalen SL, SR en
SB. De prestaties van de bij de opname gebruikte encoder kunnen volledig worden geëvenaard door gebruik
te maken van een door DTS ontwikkelde uiterst precieze digitale matrix-decoder, waarmee een surroundgeluid
wordt verkregen dat dichter het door de producent bedoelde geluidsontwerp benadert dan het geval zou zijn
met conventionele signaalbronnen met 5,1 of 6,1 kanalen.
Bovendien is het bitstream-formaat 100% compatibel met conventionele DTS-signalen, zodat het effect van
het formaat Matrix 6,1 ook met signaalbronnen met 5,1 kanalen kan worden verkregen. Uiteraard kunnen
bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Matrix 6,1 ook worden weergegeven met een DTS-decoder voor 5,1
kanalen.
Wanneer bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Discrete 6,1 of Matrix 6,1 worden gedecodeerd met een DTSES-decoder, wordt het formaat automatisch herkend bij het decoderen en wordt de meest geschikte
weergavestand ingesteld. Het kan evenwel voorkomen dat Matrix 6,1-bronnen worden herkend als een formaat
met 5,1 kanalen en dat de DTS-ES Matrix 6,1-stand handmatig moet worden ingesteld om deze bronnen weer
te geven.
(Zie blz. 233 voor instructies m.b.t. het kiezen van de surroundstand.)
DTS 96/24
De afgelopen jaren zijn de sampling-frequentie, het aantal bits en het aantal kanalen die bij de opname van
muziek, enz. in studio’s worden gebruikt toegenomen, en er is een groeiend aantal signaalbronnen van hoge
kwaliteit, zoals 96 kHz/24-bits 5,1-kanaalsbronnen.
Er zijn bijvoorbeeld DVD-videobronnen met hoge beeld- en geluidskwaliteit met 96 kHz/24-bits stereo PCMaudiotracks.
Aangezien de datasnelheid van deze audiotracks bijzonder hoog is, zijn er echter grenzen aan het opnemen in
slechts twee kanalen, en aangezien de kwaliteit van de beelden moet worden beperkt, worden vaak alleen
stilstaande beelden opgenomen.
Voorts is 96 kHz/24-bits 5,1-kanaals-surround mogelijk met DVD-audiobronnen, maar zijn DVD-audiospelers
vereist om ze met deze hoge kwaliteit te kunnen afspelen.
DTS 96/24 is een meerkanaals digitaal signaalformaat ontwikkeld door Digital Theater Systems Inc. om voor deze
situatie een oplossing te bieden.
Conventionele surroundformaten gebruikten sampling-frequenties van 48 of 44,1 kHz, zodat 20 kHz zowat de
hoogst mogelijke weergavesignaalfrequentie was. DTS 96/24 verhoogt de sampling-frequentie tot 96 of 88,2 kHz
en verkrijgt zo een frequentiebereik van meer dan 40 kHz.
Voorts heeft DTS 96/24 een resolutie van 24 bits, wat resulteert in dezelfde frequentieband en hetzelfde
dynamisch bereik als 96 kHz/24-bits PCM.
Net als de gewone DTS Surround is DTS 96/24 compatibel met maximaal 5,1 kanalen, zodat bronnen opgenomen
met DTS 96/24 kunnen worden weergegeven in meerkanaals-audio met een hoge sampling-frequentie met
normale media als DVD-video’s en CD’s.
Met DTS 96/24 kan dus hetzelfde 96 kHz/24-bits meerkanaals-surroundgeluid worden bereikt als met DVD-Audio
tijdens het bekijken van DVD-videobeelden op een gewone DVD-videospeler ( 1). Voorts kan met DTS 96/24compatibele CD’s 88,2 kHz/24-bits meerkanaals-surroundgeluid worden verkregen met normale CD/LD-spelers
( 1).
Zelfs bij het opnemen van meerkanaalssignalen van hoge kwaliteit is de opnametijd dezelfde als die van gewone
DTS-surroundbronnen.
Bovendien is DTS 96/24 volledig compatibel met het conventionele DTS-surroundformaat, zodat DTS 96/24signaalbronnen kunnen worden weergegeven met een sampling-frequentie van 48 kHz of 44,1 kHz op
conventionele DTS- of DTS-ES-surrounddecoders ( 2).
De DTS-ES-decoder beschikt nog over een andere functie: de surroundstand DTS Neo:6 voor 6,1kanalenweergave van digitale PCM- en analoge signaalbronnen.
1
2 DTS Neo:6™ surround
Deze stand voert conventionele 2-kanalensignalen naar de uiterst precieze digitale matrix-decoder die wordt
gebruikt voor DTS-ES Matrix 6,1 om een surroundweergave met 6,1 kanalen te verkrijgen. De uiterst precieze
herkenning van het ingangssignaal en de matrixverwerking maken een weergave van de volledige band
mogelijk (frequentieweergave van 20 Hz tot 20 kHz of hoger) voor alle 6,1 kanalen, en de scheiding tussen de
verschillende kanalen wordt verbeterd tot hetzelfde niveau als dat van het digitale discrete systeem.
DTS Neo:6 surround biedt twee standen voor een optimale decodering van de signaalbron.
• DTS Neo:6 Cinema
Deze stand is optimaal voor het weergeven van films. Bij het decoderen wordt de nadruk gelegd op de
scheiding, teneinde dezelfde sfeer te creëren met 2-kanalenbronnen als met 6,1-kanalenbronnen.
Deze stand is ook uiterst geschikt voor het weergeven van bronnen die zijn opgenomen in conventionele
surroundformaten, aangezien de in-fase-componenten grotendeels worden toegewezen aan het
middenkanaal (C) en de omgekeerde-fase-componenten aan de surroundkanalen (SL, SR en SB).
• DTS Neo:6 Music
Deze stand is het meest geschikt voor het weergeven van muziek. Veranderingen in de geluidskwaliteit
worden beperkt door het decoderen met de nadruk op de voorste kanalen (FL en FR), en een natuurlijk
gevoel van expansie wordt toegevoegd aan het geluidsveld door het effect van de surroundsignalen die
worden uitgevoerd via de midden- (C) en surroundkanalen (SL, SR en SB).
2
246
Een DVD-speler met digitale DTS-uitvoercapaciteit (voor CD/LD-spelers, een speler met digitale
uitgangen voor conventionele DTS CD’s/LD’s) en een disc opgenomen in DTS 96/24 zijn vereist.
De resolutie is 24 of 20 bits, afhankelijk van de decoder.
NEDERLANDS
17 OPLOSSING VAN PROBLEMEN
Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren.
1. Zijn de aansluitingen juist?
2. Hebt u de ontvanger bediend volgens de bedieningsinstructies?
3. Werken de luidsprekers, platenspeler en andere componenten zoals het hoort?
Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de in onderstaande tabel vermelde punten. Als het
probleem blijft bestaan, is er mogelijk een defect.
Schakel onmiddellijk de spanning uit en neem contact op met uw verkooppunt.
DISPLAY licht niet op
en er is geen klank
wanneer de spanning
wordt ingeschakeld.
Oorzaak
• Netsnoer steekt niet goed in.
Maatregelen
Blz.
• Controleer of de stekker goed in het
stopcontact steekt.
• Schakel de spanning in met de
afstandsbediening na het aanzetten van
de POWER-schakelaar.
210
• Luidsprekersnoeren niet stevig aangesloten. • Steek stevig in.
• Onjuiste stand van de audiofunctietoets. • Stel in op de juiste stand.
DISPLAY licht op, maar
er is geen klank.
226
213, 214
227
• Volume staat op minimum.
• Draai het volume omhoog tot een geschikt
niveau.
• Schakel MUTING (demping) uit.
• MUTING (demping) staat aan.
• Er worden geen digitale signalen ingevoerd, • Voer digitale signalen in of selecteer
ingangsaansluitingen waarin digitale
terwijl de digitale ingang is ingesteld.
signalen worden ingevoerd.
227
229
227
DISPLAY verschijnt
niet en
spanningsindicator
knippert snel.
• Schakel de spanning uit, sluit de 213, 214
luidsprekers juist aan en schakel
vervolgens de spanning opnieuw in.
• De ventilatie-openingen van het toestel • Schakel de spanning van het toestel uit 210, 213
en ventileer het goed zodat het kan
zijn afgedekt.
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
• Het toestel werkt met een continu hoge • Schakel de spanning van het toestel uit 210, 213
en ventileer het goed zodat het kan
spanning en/of wordt onvoldoende
afkoelen.
geventileerd.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
Klank komt slechts uit
één kanaal.
• Onvolledige
aansluiting
van
de • Sluit goed aan.
luidsprekersnoeren.
• Onvolledige aansluiting van de ingangs- • Sluit goed aan.
/uitgangssnoeren.
Oorzaak
Maatregelen
Blz.
• Aardingsdraad van de platenspeler is • Sluit goed aan.
niet goed aangesloten.
• PHONO-aansluiting is onvolledig.
• Sluit goed aan.
• Zendantenne van TV of radio in de buurt. • Neem contact op met uw verkooppunt.
210
—
Huilgeluid is hoorbaar
wanneer het volume
luid staat.
• De platenspeler en de luidsprekersystemen • Zet ze zover mogelijk uit elkaar.
staan te dicht bij elkaar.
• Vloer is onstabiel en onderhevig aan • Gebruik kussens om de trillingen van de
trillingen.
luidsprekers overgedragen door de vloer
op te vangen. Als de platenspeler niet is
uitgerust met isolatoren, gebruik dan
audio-isolatoren (in de handel verkrijgbaar).
Klank is vervormd.
• Naalddruk te zwak.
• Vuil of stof op de naald.
• Defect platenspelerelement.
• Stel de naalddruk goed af.
• Controleer de naald.
• Vervang het element.
• Er wordt een MC-element gebruikt.
• Vervang door een MM-element of gebruik
een hoofdversterker of optransformator.
210
• Batterijen leeg.
• Afstandsbediening te ver van het toestel.
• Obstakel tussen dit toestel en
afstandsbediening.
• Verkeerde toets ingedrukt
• < en > -polen van de batterijen liggen in
de verkeerde richting.
• Vervang door nieuwe batterijen.
• Breng dichter bij elkaar.
• Neem het obstakel weg.
215
215
215
• Druk de juiste toets in.
• Leg de batterijen juist in.
—
215
Volume is zwak.
Afstandsbediening
Veel voorkomende problemen tijdens het beluisteren van CD’s, platen, cassettes en FM-uitzendingen, enz.
Symptoom
Tijdens de weergave van grammofoonplaten
Symptoom
Zoemend geluid is
hoorbaar tijdens de
weergave van een
grammofoonplaat.
Dit toestel werkt niet
correct wanneer het
wordt bediend met de
afstandsbediening.
210
—
—
—
—
—
• Luidsprekerklemmen zijn kortgesloten.
Posities van
instrumenten
omgekeerd tijdens
stereoweergave.
• Omgekeerde aansluiting van linkse en • Controleer de
aansluitingen.
rechtse luidsprekers of linkse en rechtse
ingangs-/uitgangssnoeren.
213, 214
210~214
linkse
en
rechtse
214
247
NEDERLANDS
18 TECHNISCHE GEGEVENS
2
Audiogedeelte
• Vermogensversterker
Nominaal vermogen:
Voor:
90 W + 90 W
125 W + 125 W
90 W
125 W
Surround:
90 W + 90 W
125 W + 125 W
Surround achter: 90 W + 90 W
125 W + 125 W
120 W x 2 ch
(8 Ω/ohm)
170 W x 2 ch
(4 Ω/ohm)
200 W x 2 ch
(2 Ω/ohm)
Voor:
A of B
A+B
Midden, Surround, Surr. achter:
Midden:
Dynamisch vermogen:
Uitgangsaansluitingen:
(8
(6
(8
(6
(8
(6
(8
(6
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
Ω/ohm,
20 Hz ~ 20 kHz met 0,08%
1 kHz met 0,7% T.H.V.)
20 Hz ~ 20 kHz met 0,08%
1 kHz met 0,7% T.H.V.)
20 Hz ~ 20 kHz met 0,08%
1 kHz met 0,7% T.H.V.)
20 Hz ~ 20 kHz met 0,08%
1 kHz met 0,7% T.H.V.)
T.H.V.)
T.H.V.)
T.H.V.)
T.H.V.)
16 ~ 16 Ω/ohm
12 ~ 16 Ω/ohm
16 ~ 16 Ω/ohm
• Analoog
Ingangsgevoeligheid/ingangsimpedantie: 200 mV / 47 kΩ/kohm
Frequentieweergave:
10 Hz ~ 100 kHz: +1, –3 dB (DIRECT-stand)
Signaal/ruis-verhouding:
100 dB (IHF-A gewogen) (DIRECT-stand)
• Phono-equalizer (PHONO-ingang — REC OUT)
Ingangsgevoeligheid:
2,5 mV
RIAA-afwijking:
±1 dB (20 Hz tot 20 kHz)
Signaal-ruisverhouding:
74 dB (A-belast, met ingang van 5 mV)
Nominaal vermogen/Maximaal vermogen: 150 mV / 7 V
Vervormingsfactor:
0,03% (1 kHz, 3 V)
2
Videogedeelte
• Standaard video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie:
Frequentieweergave:
• S-video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie:
1 Vp-p, 75 Ω/ohm
5 Hz ~ 10 MHz — +1, –3 dB
Y-signaal (helderheid) — 1 Vp-p, 75 Ω/ohm
C-signaal (kleur) — 0,286 Vp-p, 75 Ω/ohm
5 Hz ~ 10 MHz — +1, –3 dB
Frequentieweergave:
• Kleurcomponenten video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie:
Y-signaal (helderheid) — 1 Vp-p, 75 Ω/ohm
PB/CB-signaal (blauw) — 0.7 Vp-p, 75 Ω/ohm
PR/CR-signaal (rood) — 0.7Vp-p, 75 Ω/ohm
Frequentieweergave:
5 ~ 30 MHz — +1, –3 dB
2
Tunergedeelte
Ontvangstbereik:
Bruikbare gevoeligheid:
50 dB dempingsgevoeligheid:
Signaal/ruis-verhouding:
Totale harmonische vervorming:
2
Algemeen
Stroomvoorziening:
Stroomverbruik:
Maximale buitenafmetingen:
Gewicht:
2
Afstandsbediening (RC-981)
Batterijen:
Buitenafmetingen:
Gewicht:
15
[FM] (opmerking: µV bij 75 Ω/ohm, 0 dBf=1 x 10–
87,50 MHz ~ 108,00 MHz
1,0 µV (11,2 dBf)
MONO
1,6 µV (15,3 dBf)
STEREO
23 µV (38,5 dBf)
MONO
77 dB (IHF-A gewogen)
STEREO
72 dB (IHF-A gewogen)
MONO
0,15 % (1 kHz)
STEREO
0,3 % (1 kHz)
W) [AM]
522 kHz ~ 1611 kHz
18 µV
230 V wisselstroom, 50 Hz
280 W
Max. 1 W (stand-by)
434 (B) x 171 (H) x 417 (D) mm
13,3 kg
Type R6P/AA (3 batterijen)
55 (B) x 225 (H) x 34,5 (D) mm
165 g (inclusief batterijen)
* Technische gegevens en ontwerp onder voorbehoud met het oog op verbetering.
248