Denon AVR-1803 Operating Instructions Manual

Categorie
AV-ontvangers
Type
Operating Instructions Manual
2
NOTE ON USE / HINWEISE ZUM GEBRAUCH
OBSERVATIONS RELATIVES A L’UTILISATION / NOTE SULL’USO
NOTAS SOBRE EL USO / ALVORENS TE GEBRUIKEN / OBSERVERA
Avoid high temperatures.
Allow for sufficient heat dispersion
when installed on a rack.
Vermeiden Sie hohe Temperaturen.
Beachten Sie, daß eine ausreichend
Luftzirkulation gewährleistet wird, wenn
das Gerät auf ein Regal gestellt wird.
Eviter des températures élevées
Tenir compte d’une dispersion de
chaleur suffisante lors de l’installation
sur une étagère.
Evitate di esporre l’unità a temperature
alte.
Assicuratevi che ci sia un’adeguata
dispersione del calore quando installate
l’unità in un mobile per componenti
audio.
Evite altas temperaturas
Permite la suficiente dispersión del calor
cuando está instalado en la consola.
Vermijd hoge temperaturen.
Zorg voor een degelijk hitteafvoer indien
het apparaat op een rek wordt geplaatst.
Undvik höga temperaturer.
Se till att det finns möjlighet till god
värmeavledning vid montering i ett rack.
Handle the power cord carefully.
Hold the plug when unplugging the
cord.
Gehen Sie vorsichtig mit dem Netzkabel
um.
Halten Sie das Kabel am Stecker, wenn
Sie den Stecker herausziehen.
Manipuler le cordon d’alimentation avec
précaution.
Tenir la prise lors du débranchement du
cordon.
Manneggiate il filo di alimentazione con
cura.
Agite per la spina quando scollegate il
cavo dalla presa.
Maneje el cordón de energía con
cuidado.
Sostenga el enchufe cuando
desconecte el cordón de energía.
Hanteer het netsnoer voorzichtig.
Houd het snoer bij de stekker vast
wanneer deze moet worden aan- of
losgekoppeld.
Hantera nätkabeln varsamt.
Håll i kabeln när den kopplas från el-
uttaget.
Keep the set free from moisture, water,
and dust.
Halten Sie das Gerät von Feuchtigkeit,
Wasser und Staub fern.
Protéger l’appareil contre l’humidité,
l’eau et lapoussière.
• Tenete l’unità lontana dall’umidità,
dall’acqua e dalla polvere.
Mantenga el equipo libre de humedad,
agua y polvo.
Laat geen vochtigheid, water of stof in
het apparaat binnendringen.
Utsätt inte apparaten för fukt, vatten
och damm.
Unplug the power cord when not using
the set for long periods of time.
Wenn das Gerät eine längere Zeit nicht
verwendet werden soll, trennen Sie das
Netzkabel vom Netzstecker.
Débrancher le cordon d’alimentation
lorsque l’appareil n’est pas utilisé
pendant de longues périodes.
• Disinnestate il filo di alimentazione
quando avete l’intenzione di non usare il
filo di alimentazione per un lungo
periodo di tempo.
Desconecte el cordón de energía
cuando no utilice el equipo por mucho
tiempo.
Neem altijd het netsnoer uit het
stopkontakt wanneer het apparaat
gedurende een lange periode niet wordt
gebruikt.
Koppla ur nätkabeln om apparaten inte
kommer att användas i lång tid.
Do not obstruct the ventilation holes.
Die Belüftungsöffnungen dürfen nicht
verdeckt werden.
Ne pas obstruer les trous d’aération.
Non coprite i fori di ventilazione.
No obstruya los orificios de ventilación.
• De ventilatieopeningen mogen niet
worden beblokkeerd.
Täpp inte till ventilationsöppningarna.
* (For sets with ventilation holes)
Do not let foreign objects in the set.
• Keine fremden Gegenstände in das
Gerät kommen lassen.
Ne pas laisser des objets étrangers dans
l’appareil.
E’ importante che nessun oggetto è
inserito all’interno dell’unità.
No deje objetos extraños dentro del
equipo.
Laat geen vreemde voorwerpen in dit
apparaat vallen.
• Se till att främmande föremål inte
tränger in i apparaten.
Do not let insecticides, benzene, and
thinner come in contact with the set.
Lassen Sie das Gerät nicht mit
Insektiziden, Benzin oder
Verdünnungsmitteln in Berührung
kommen.
Ne pas mettre en contact des
insecticides, du benzène et un diluant
avec l’appareil.
Assicuratevvi che l’unità non venga in
contatto con insetticidi, benzolo o
solventi.
No permita el contacto de insecticidas,
gasolina y diluyentes con el equipo.
Laat geen insektenverdelgende
middelen, benzine of verfverdunner met
dit apparaat in kontakt komen.
Se till att inte insektsmedel på
spraybruk, bensen och thinner kommer i
kontakt med apparatens hölje.
Never disassemble or modify the set in
any way.
Versuchen Sie niemals das Gerät
auseinander zu nehmen oder auf
jegliche Art zu verändern.
Ne jamais démonter ou modifier
l’appareil d’une manière ou d’une autre.
Non smontate mai, nè modificate l’unità
in nessun modo.
Nunca desarme o modifique el equipo
de ninguna manera.
Nooit dit apparaat demonteren of op
andere wijze modifiëren.
Ta inte isär apparaten och försök inte
bygga om den.
ENGLISH DEUTSCH FRANCAIS ITALIANO ESPAÑOL NEDERLANDS SVENSKA
The lightning flash with arrowhead symbol, within an equilateral
triangle, is intended to alert the user to the presence of uninsulated
“dangerous voltage” within the product’s enclosure that may be of
sufficient magnitude to constitute a risk of electric shock to persons.
The exclamation point within an equilateral triangle is intended to alert
the user to the presence of important operating and maintenance
(servicing) instructions in the literature accompanying the appliance.
WARNING:
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT
EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION:
TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC
SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR
BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS
INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED
SERVICE PERSONNEL.
DECLARATION OF CONFORMITY
We declare under our sole responsibility that this
product, to which this declaration relates, is in
conformity with the following standards:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 and
EN61000-3-3.
Following the provisions of 73/23/EEC, 89/336/EEC and
93/68/EEC Directive.
ÜBEREINSTIMMUNGSERKLÄRUNG
Wir erklären unter unserer Verantwortung, daß dieses
Produkt, auf das sich diese Erklärung bezieht, den
folgenden Standards entspricht:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 und
EN61000-3-3.
Entspricht den Verordnungen der Direktive 73/23/EEC,
89/336/EEC und 93/68/EEC.
DECLARATION DE CONFORMITE
Nous déclarons sous notre seule responsabilité que
l’appareil, auquel se réfère cette déclaration, est
conforme aux standards suivants:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 et
EN61000-3-3.
D’après les dispositions de la Directive 73/23/EEC,
89/336/EEC et 93/68/EEC.
DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ
Dichiariamo con piena responsabilità che questo
prodotto, al quale la nostra dichiarazione si riferisce, è
conforme alle seguenti normative:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 e
EN61000-3-3.
In conformità con le condizioni delle direttive 73/23/EEC,
89/336/EEC e 93/68/EEC.
QUESTO PRODOTTO E’ CONFORME
AL D.M. 28/08/95 N. 548
DECLARACIÓN DE CONFORMIDAD
Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad que
este producto al que hace referencia esta declaración,
está conforme con los siguientes estándares:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 y
EN61000-3-3.
Siguiendo las provisiones de las Directivas 73/23/EEC,
89/336/EEC y 93/68/EEC.
EENVORMIGHEIDSVERKLARING
Wij verklaren uitsluitend op onze verantwoordelijkheid
dat dit produkt, waarop deze verklaring betrekking
heeft, in overeenstemming is met de volgende normen:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 en
EN61000-3-3.
Volgens de bepalingen van de Richtlijnen 73/23/EEC,
89/336/EEC en 93/68/EEC.
ÖVERENSSTÄMMELSESINTYG
Härmed intygas helt på eget ansvar att denna produkt,
vilken detta intyg avser, uppfyller följande standarder:
EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 och
EN61000-3-3.
Enligt stadgarna i direktiv 73/23/EEC, 89/336/EEC och
93/68/EEC.
CAUTION
The ventilation should not be impeded by covering the ventilation openings with items, such as newspapers, table-cloths,
curtains, etc.
No naked flame sources, such as lighted candles, should be placed on the apparatus.
Please be care the environmental aspects of battery disposal.
The apparatus shall not be exposed to dripping or splashing for use.
No objects filled with liquids, such as vases, shall be placed on the apparatus.
NEDERLANDS
163
2
Hartelijk dank voor de aankoop van de AVR-1803.
2
Om zeker te zijn dat u de mogelijkheden van de AVR-1803 optimaal benut, gelieve deze
handleiding aandachtig te lezen en het toestel te gebruiken zoals het hoort. Houd deze
handleiding bij om ze later, in geval van vragen of problemen, te kunnen raadplegen.
“SERIENR.
NOTEER HET SERIENUMMER, DAT ZICH OP DE ACHTERKANT VAN HET
TOESTEL BEVINDT, VOOR LATERE NASLAG”
INHOUDSOPGAVE
2 ACCESSOIRES
Controleer of de volgende onderdelen bij het hoofdtoestel zitten:
Verplaatsen van het toestel
Om kortsluitingen of beschadiging van draden in de
aansluitsnoeren te vermijden, moet u steeds het
netsnoer uittrekken en de aansluitsnoeren tussen
alle andere audiocomponenten loskoppelen vóór u
het toestel verplaatst.
Vóór het spanningsschakelaar van de spanning
Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn
en of er geen problemen zijn met de
aansluitsnoeren. Zet de spanningsschakelaar
steeds in de standbystand vóór u aansluitsnoeren
aan- en loskoppelt.
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
Bewaar de handleiding na ze te hebben gelezen op
een veilige plaats samen met de waarborg.
Vul ook de gegevens op de achterste pagina in voor
uw gemak.
Merk op dat de afbeeldingen in deze handleiding
kunnen afwijken van het eigenlijke toestel om
redenen van verduidelijking.
V. AUX-aansluiting
Op het voorpaneel van
de AVR-1803 is een V.
AUX-aansluiting
voorzien. Verwijder het
afdekkapje als u de
aansluiting wilt
gebruiken.
1
VOOR GEBRUIK
2
INLEIDING
Dank u dat u voor de DENON A/V-surroundontvanger hebt gekozen. Dit opmerkelijke toestel is ontworpen om
u te laten genieten van een superieure surroundklank bij het beluisteren van AV-bioscoopbronnen zoals de DVD,
alsook voor een uitmuntende, natuurgetrouwe weergave van uw favoriete muziekbronnen.
De mogelijkheden die dit product biedt zijn immens. Daarom raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing door te
lezen alvorens dit toestel aan te sluiten en te bedienen.
Let op het volgende vóór u dit toestel gebruikt:
z
Voor Gebruik ...................................................163
x
Voorzorgsmaatregelen bij de Installatie ..........163
c
Voorzorgsmaatregelen bij de Bedienin............163
v
Kenmerken......................................................163
b
Benaming van Onderdelen en Functies ..........164
n
Lees eerst dit ..................................................165
m
Instellen van het Luidsprekersysteem ............165
,
Aansluitingen ........................................165 ~ 169
.
Gebruik van de Afstandsbediening .................169
⁄0
Instelling van Het Systeem...................170 ~ 173
⁄1
Afstandsbediening ................................174 ~ 176
⁄2
Bediening..............................................176 ~ 179
⁄3
Surround ...............................................179 ~ 183
⁄4
DSP-Surroundsimulatie.........................183 ~ 186
5
Luisteren Naar de Radio .......................186 ~ 189
⁄6
Laatste-Functiegeheugen................................189
⁄7
Initialisatie van de Microprocessor..................189
⁄8
Bijkomende Informatie .........................190 ~ 193
⁄9
Oplossing van Problemen .......................193, 194
¤0
Technische Gegevens.....................................194
Lijst van vooringestelde codes.....................227 ~ 229
2
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE
Het gebruik van dit toestel of een ander elektronisch
apparaat waarin een microprocessor zit in de nabijheid
van een tuner of een TV kan leiden tot storingen van
klank of beeld.
Neem als dit gebeurt de volgende maatregelen:
Installeer dit toestel zover mogelijk van de tuner of
van het TV-toestel.
• Houd de antennedraden van de tuner of de TV zover
mogelijk verwijderd van het netsnoer en de ingangs-
/uitgangsaansluitsnoeren van dit toestel.
Storingen treden vooral op bij het gebruik van
binnenantennes of voedingskabels van 300 /ohm.
Daarom raden wij u aan buitenantennes en
coaxkabels van 75 /ohm te gebruiken.
Laat voor een goede warmteafvoer minstens 10
cm ruimte tussen de boven-, achter- en zijkanten
van dit toestel en de muur of andere
componenten.
3
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE BEDIENING
Veranderen van ingangsfunctie wanneer de
ingangsaansluitingen niet zijn aangesloten
Wanneer de ingangsfunctie wordt verandert en
niets op de ingangsaansluitingen is aangesloten, is
mogelijk een klikgeluid te horen. Draai in dit geval
de MASTER VOLUME-regelaar (hoofdvolume)
omlaag of sluit componenten aan op de
ingangsaansluitingen.
Demping van de aansluitingen PRE OUT
(voorversterkeruitgang), HEADPHONE
(hoofdtelefoon) en SPEAKER (luidsprekers)
De aansluitingen PRE OUT, HEADPHONE en
SPEAKER hebben een dempingscircuit. Dit zorgt
ervoor dat het volume van de uitgangssignalen
gedurende enkele seconden na het
spanningsschakelaar van de spanning of het
veranderen van de ingangsfunctie, de surround-
stand of een andere instelling sterk wordt
verminderd.
Als het volume op dat moment omhoog wordt
gedraaid, zal de klank zeer luid zijn wanneer het
dempingscircuit stopt met werken. Wacht steeds
tot de dempingsfunctie is uitgeschakeld alvorens
het volume te regelen.
Ook wanneer de spanningsschakelaar in de
£
OFF of STANDBY-stand staat, wordt het toestel
nog van stroom voorzien.
Trek het netsnoer uit wanneer u voor langere
tijd weggaat, bijvoorbeeld op vakantie.
4
KENMERKEN
1. Dolby Pro Logic II-decoder
Dolby Pro Logic II is een nieuw formaat voor de
weergave van meerkanaals-audiosignalen die een
aantal verbeteringen heeft ondergaan in
vergelijking met de gewone Dolby Pro Logic. Het
kan niet alleen bronnen opgenomen in Dolby
Surround, maar ook gewone stereobronnen
decoderen in vijf kanalen (links/rechts voor, midden
en links/rechts surround). Daarnaast kunnen
diverse parameters worden ingesteld
overeenkomstig het brontype en de inhoud, zodat
u het geluidsveld nauwkeuriger kunt instellen.
2. Dolby Digital decoder
Dolby Digital, een digitaal discreet systeem waarin
de verschillende kanalen volledig onafhankelijk zijn,
herschept “driedimensionale” geluidsvelden
(geluiden met een gevoel van afstand, beweging
en positie) zonder overspraak tussen de kanalen
voor een getrouwere klank. Bovendien strekt het
weergavebereik van de 5 kanalen (met
uitzondering van het 0,1 kanaal voor
lagefrequentie-effecten) zich uit tot 20 kHz,
hetzelfde bereik als voor CD’s, wat resulteert in
een helderder, rijker expressief geluid.
3. DTS (Digital Theater Systems) decoder
DTS biedt tot 5,1 kanalen voor een natuurgetrouwe
surroundklank met breed bereik van bronnen als
laserdisc, DVD en speciaal gecodeerde
muziekschijven.
4. DTS-ES Extended Surround en DTS Neo:6
De AVR-1803 is compatibel met DTS-ES Extended
Surround, een nieuw meerkanalenformaat
ontwikkeld door Digital Theater Systems Inc.
De AVR-1803 is ook compatibel met DTS Neo:6,
een surroundstand die de weergave via 6,1 kanalen
mogelijk maakt van gewone stereobronnen.
5. Component Video Omschakelen
Naast composite video en “S” video omschakelen,
biedt de AVR-1803 ook nog 2 sets ingangen die u
kunt toewijzen voor component video (Y, P
B/CB,
P
R/CR), en één set uitgangen voor component
video naar TV, voor een superieure beeldkwaliteit.
6. Auto Surround Mode
Deze functie slaat de laatst gebruikte
surroundstand voor een ingangssignaal in het
geheugen op en stelt automatisch die
surroundstand in wanneer het signaal de volgende
keer wordt ingevoerd.
ert yu
q Handleiding.....................................................................1
w Lijst met service-adressen .............................................1
e Afstandsbediening (RC-917) ...........................................1
r R6P/AA-batterijen ...........................................................2
t AM-raamantenne............................................................1
y FM-binnenantenne .........................................................1
u FM-antenneadapter ........................................................1
10 cm of meer
10 cm of meer
muur
NEDERLANDS
164
5
BENAMING VAN ONDERDELEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
• Voor details over de functies van deze onderdelen, zie de tussen haakjes vermelde bladzijden ( ).
#2 #1
#0 @8@9
@7 @6 @5 @4 @0 !9@2 @1@3
r y i !0 !2 !3 !5 !6 !7 !8q w
te u o !1 !4
q
Spanningsschakelaar.....................(176, 186, 189)
w
Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES).............(178)
e
REC SELECT-toets ........................................(179)
r
SURROUND BACK-toets ......................(182, 189)
t
Annuleren toonregeling-toets
(TONE DEFEAT) ....................................(178, 189)
y
Analog-toets (ANALOG) ........................(177, 178)
u
Externe ingangtoets (EXT. IN) ...............(177, 178)
i
Golfband-toets (BAND)..................................(187)
o
DOLBY/DTS SURROUND-toets .........(179 ~ 182)
!0
5CH/6CH STEREO-toets ...............................(183)
!1
DIRECT/STEREO-toets..................................(183)
!2
Afstemming omhoog/omlaag-toetsen
(TUNING UP/DOWN) ....................................(187)
!3
V. AUX INPUT
--aansluitpunten
......................(167)
!4
Surround-functie-toets
(SURROUND MODE) ............................(177, 182)
!5
Surround parameter-toets
(SURROUND PARAMETER) .......(180 ~ 182, 184)
!6
KeuzeKnop (SELECT)..................(177 ~ 182, 185)
!7
Klankkleur-toets (TONE CONTROL) ..............(177)
!8
Kanaalvolumeregelaar (CH VOL) ...................(179)
!9
Hoofdvolume-regelaar
(MASTER VOLUME) .....................................(177)
@0
RDS-toets..............................................(188, 189)
@1
RT-toets.........................................................(189)
@2
PTY-toets.......................................................(188)
@3
Hoofdvolume-indicator (VOLUME LEVEL) ....(177)
@4
Display
@5
Voorkeuzezendertoetsen ....................(186 ~ 189)
@6
Ingangsindicators (INPUT).............................(177)
@7
Signaalindicator (SIGNAL) .............................(177)
@8
Ingangsstand-toets
(INPUT MODE)..............................(177, 178, 189)
@9
Afstandsbedieningssensor
(REMOTE SENSOR)......................................(169)
#0
Spanningsindicator (ON/STANDBY)
#1
FUNCTION-toets ...................................(177, 179)
#2
SOURCE-toets ..............................................(177)
Afstandsbediening
• Voor details over de functies van deze onderdelen, zie de tussen haakjes vermelde bladzijden ( ).
LED (indicator).............(174, 176)
SURROUND-toetsen
............................(177, 179, 184)
Testtoon-toets.....................(179)
Ingangsbronkeuze-toetsen
....................(174~177, 180, 187)
Zender van
afstandsbedieningssignaal ..(169)
POWER-toetsen .........(174~176)
Hoofdvolume regel-
toetsen................................(177)
MUTING-toets.....................(178)
Tunersysteem-/systeemtoetsen
............................(174, 175, 187)
SURROUND PARAMETER -
toets ...........(175, 180~182, 184)
Moduskeuzeschakelaars
............................(170, 174~176)
SYSTEM SETUP/
SETUP-toets........(170, 173, 175)
STATUS/DISPLAY-toets
....(175, 178)
Cursor-toetsen
....................(170, 175, 179, 184)
DIMMER-toets....................(178)
CH SELECT/ENTER-toets
....................(170, 175, 179, 184)
VIDEO SELECT-toets ..........(178)
SURROUND BACK/RETURN-
toets............................(175, 182)
INPUT MODE-keuzetoetsen
............................(177, 178, 189)
Systeem-toetsen.........(174, 175)
OPMERKINGEN:
De gearceerde toetsen functioneren niet
met de AVR-1803 (Er gebeurt niets wanneer ze
ingedrukt worden.)
(Nothing happens when they are pressed.)
NEDERLANDS
165
Stap 3 (pagina 170 tot 173)
Stel ten slotte het systeem in.
Stap 2 (pagina 169)
Plaats vervolgens de batterijen in de afstandsbediening.
6
LEES EERST DIT
Deze AV-surroundontvanger moet voor gebruik worden ingesteld. Volg onderstaande stappen.
Stap 1 (pagina 165 to 169)
Kies de meest geschikte plaats voor het opstellen van de luidsprekers en het
aansluiten van de componenten.
7
INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM
2 Opstelling van de luidsprekersystemen
Basisopstelling
Hieronder ziet u een voorbeeld van de basisopstelling voor een systeem bestaande uit zes
luidsprekersystemen en een televisiescherm.
Subwoofer
Middenluidsprekersysteem
Voorluidsprekersystemen
Zet deze naast de TV of het scherm,
ervoor zorgend dat hun voorkant
zoveel mogelijk op één lijn staat met
de voorkant van het scherm.
Surroundluidsprekersystemen
Surround-achterluidsprekersystemen
8
AANSLUITINGEN
Steek het netsnoer pas in nadat alle aansluitingen
zijn gemaakt.
Zorg dat u de linkse en rechtse kanalen juist
aansluit (links op links, rechts op rechts).
Steek de stekkers stevig in. Losse aansluitingen
leiden tot storingen.
Gebruik de AC OUTLET (netuitgangen) enkel voor
audioapparatuur. Gebruik ze niet voor haardrogers,
enz.
Wanneer penstekkersnoeren worden
samengebonden met netsnoeren of in de buurt
van een vermogenstransformator worden gelegd,
leidt dit tot gebrom of andere storingen.
Geruis of gebrom kan optreden als een
aangesloten audiocomponent afzonderlijk wordt
gebruikt zonder dat de spanning van dit toestel
wordt ingeschakeld. Als dit gebeurt, schakelt u de
spanning van dit toestel in.
Aansluiten van de audiocomponenten (1)
R
L
R
L
R
INPUT OUTPUT
LRL
L
R
L
R
B
L
R
L
R
L
R
Decoders met analoge uitgangen
voor 6 kanalen, enz.
Aansluiten van een cassettedeck
Aansluitingen voor opname:
Sluit de opname-ingangsaansluitingen (LINE IN of REC) van het cassettedeck aan op de cassette-
opnameuitgangen (OUT) van dit toestel met behulp van penstekkersnoeren.
Aansluitingen voor weergave:
Sluit de weergave-uitgangsaansluitingen (LINE OUT of PB) van het cassettedeck aan op de
cassetteweergave-ingangen (IN) van dit toestel met behulp van penstekkersnoeren.
Cassettedeck of CD
recorder
230 V
wisselstroom,
50 Hz
Netsnoer
wisselstroom
Aansluiten van de AC OUTLET
AC OUTLET (netuitgang)
SWITCHED (geschakeld) — (vermogen – 100 W)
De spanning naar deze uitgangen wordt in- en uitgeschakeld met de
spanningsschakelaar op het hoofdtoestel en wanneer de spanning tussen de
aan- en de standbystand wordt geschakeld met de afstandsbediening.
Deze uitgangen leveren geen stroom wanneer het toestel in de standbystand
staat. Sluit hierop nooit apparaten aan met een vermogen van meer dan 100
W.
OPMERKING:
Gebruik de AC OUTLET enkel voor audioapparatuur. Gebruik hem nooit voor
haardrogers, TV’s of andere elektrische toestellen.
AUDIO IN
AUDIO OUT
FRONT
SUBWOOFER
CENTER
SURROUND
AUDIO OUT
Het analoog opnemen van in digitaal formaat ingevoerde signalen in de AVR-1803 is niet mogelijk.Om
analoog op te nemen, moet u de analoge signalen van de speler ook aansluiten op de analoge
ingangsaansluitingen van de AVR-1803.
De OPTICAL OUT-aansluiting van de AVR-1803 is een optische digitale uitgangsaansluiting voor de
aansluiting van een CDR-recorder, MD-recorder of een ander digitaal opnameapparaat.Gebruik ze voor
digitale opname.
Aansluiten van een platenspeler
Sluit het uitgangssnoer van de platenspeler
aan op de PHONO-aansluitingen van de AVR-
1803, de L-stekker (links) op de L-aansluiting
en de R-stekker (rechts) op de R-aansluiting.
OPMERKINGEN:
Dit toestel kan niet rechtstreeks
worden gebruikt met MC-
platenspelerelementen. Gebruik een
afzonderlijke hoofdversterker of
optransformator.
Koppel de aardingsdraad los als bij het
aansluiten ervan gezoem of een ander
geluid hoorbaar is.
Platenspeler
(MM-element)
Aardingsdraad
Leid de aansluitsnoeren, enz. zodanig dat ze de
ventilatiegaten niet blokkeren.
Subwoofer-aansluiting
Sluit de subwoofer van de
ingebouwde versterker aan
op de subwooferklem.
(Zie pagina 169.)
NEDERLANDS
166
R
OUTPUT
L
R
L
INPUT
OPTICALCOAXIAL
OUTPUT
OPTICAL
L
R
OUTPUT
DIGITAL AUDIO
DIGITAL AUDIO
DIGITAL AUDIO
DIGITAL AUDIO
B
CD-speler
Aansluiten van een CD-spele
Sluit de analoge uitgangsaansluitingen (ANALOG
OUTPUT) van de CD-speler aan op de CD-
aansluitingen van dit toestel met behulp van
penstekkersnoeren.
MD-recorder, DAT-deck of andere component
uitgerust met digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen
DIGITAL-aansluitingen
Gebruik deze aansluitingen voor het aansluiten van audio-
apparatuur met digitale uitgang. Zie pagina 172 voor instructies
in verband met het instellen van deze klem.
Gebruik penstekkersnoeren van 75 /ohm (los verkocht)
voor coaxiale aansluitingen.
Gebruik optische kabels (los verkrijgbaar) voor optische
aansluitingen.
CD-speler of andere component uitgerust met
digitale uitgangsaansluitingen
Aansluiten van de audiocomponenten (2) Aansluiten van de videocomponenten
IN
VIDEO
R OUT IN
AUDIO
VIDEO
OUT IN
LRL
R
L
R
L
R OUT IN
AUDIO
VIDEO
OUT IN
LRL
R
L
R
L
ROUT
VIDEO
OUT
L
AUDIO
L
R
R OUT
VIDEO
OUT
L
AUDIO
L
R
R
L
R
L
R
L
R
L
R
L
RL
B
B
TV of DBS-tuner
DVD-speler of VDP
Monitor-TV
MONITOR OUT
Sluit de video-ingangsaansluiting (VIDEO INPUT)
van de TV aan op de MONITOR OUT-
aansluiting met behulp van een coaxiaal
penstekker-videosnoer van 75 /ohm.
VIDEO
OPMERKING:
Aansluiting van de videodiscspeler uitgerust met Dolby
Digital RF uitgangsaansluiting.
• Gebruik een in de handel verkrijgbare adapter voor
het aansluiten van de Dolby Digital RF
uitgangsaansluiting van de videodiscspeler op de
digitale ingangsaansluiting.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de adapter
voor het maken van de aansluitingen.
Aansluiten van een DVD-speler of een videodiscspeler (VDP)
Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van een DVD-speler (videodiscspeler) aan op de
(geel) DVD/VDP IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal penstekker-videosnoer van 75
/ohm.
Sluit de analoge audio-uitgangsaansluiting (ANALOG AUDIO OUTPUT) van een DVD-speler
(videodiscspeler) aan op de DVD/VDP IN-aansluiting met behulp van penstekkersnoeren.
Voor een betere geluidskwaliteit raden wij u aan de DVD-speler aan te sluiten op de digitale in plaats
van op de analoge aansluitingen.
DVD- en VDP-spelers kunnen ook worden aangesloten op de klemmen VCR-2.
AUDIO
VIDEO
Aansluiten van videodecks
Aansluiten van een TV/DBS-tuner
TV/DBS
• Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan
op de (geel) TV/DBS IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal penstekker-
videosnoer van 75 /ohm.
Sluit de audio-uitgangsaansluiting (AUDIO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan
op de TV/DBS IN-aansluiting met behulp van penstekkersnoeren.
AUDIO
VIDEO
VIDEO OUT
AUDIO OUT
AUDIO IN
VIDEO IN
AUDIO OUT
VIDEO OUT
VIDEO OUT
AUDIO OUT
Er zijn twee sets videodeckaansluitingen (VCR). U kan dus twee videodecks aansluiten voor simultane opname of voor
het kopiëren van videobanden.
Video-ingangs-/uitgangsaansluitingen:
Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUT) van het videodeck aan op de (geel) VCR-1 IN-aansluiting en de
video-ingangsaansluiting (VIDEO IN) van het videodeck op de (geel) VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van
coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 /ohm.
Aansluiten van de audio-uitgangsaansluitingen
Sluit de audio-uitgangsaansluitingen (AUDIO OUT) van het videodeck aan op de VCR-1 IN-aansluitingen en de
audio-ingangsaansluitingen (AUDIO IN) van het videodeck op de VCR-1 OUT-aansluitingen met behulp van
penstekkersnoeren.
Sluit het tweede videodeck op dezelfde manier aan op de VCR-2-aansluitingen.
AUDIO
AUDIO
VIDEO
VIDEO
Videodeck 1
VIDEO IN
Videodeck 2
VIDEO IN
VIDEO OUT
AUDIO OUT
AUDIO IN
NEDERLANDS
167
Gebruik voor het aansluiten van het videosignaal een videosignaalkabel van 75 /ohm. Het gebruik van een
verkeerde kabel kan leiden tot een verslechtering van de geluidskwaliteit.
R VIDEO OUT S-VIDEO OUTOPTICALL
R VIDEO OUTL
OUTPUT
OUTPUT
LINE OUT
DIGITAL OUT
VIDEO OUT
S-VIDEO OUT
VIDEO OUT
LINE OUT
S-VIDEO OUT
S-VIDEO OUT
L
R
L
R
L
R
Een videogame-component aansluiten
Sluit de uitgangsaansluitingen van het videogame-component
aan op de V. AUX INPUT-aansluitingen van dit toestel.
Een videocamera-component aansluiten
luit de uitgangsaansluitingen van het videogame-component
aan op de V. AUX INPUT-aansluitingen van dit toestel.
Videocamera
Video-spel
De V. AUX-aansluiting is afgedekt met een kapje. Verwijder
dit kapje om de aansluiting te gebruiken. (Zie blz. 163 voor
instructies m.b.t. het verwijderen van het kapje).
Aansluiten van een videocomponent uitgerust met S-video-aansluitingen
Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
Opmerking i.v.m. de S-ingangsaansluitingen
De ingangskiezers voor de S-ingangen en penstekkeringangen werken samen.
Voorzorgsmaatregel bij het gebruik van S-aansluitingen
De S-aansluitingen (ingang en uitgang) en de videopenaansluitingen (ingang en uitgang) van dit toestel hebben afzonderlijke
circuits, zodat videosignalen ingevoerd via de S-aansluitingen enkel worden uitgevoerd via de S-aansluitingsuitgangen en
videosignalen ingevoerd via de penaansluitingen enkel worden uitgevoerd via de penaansluitingsuitgangen.
Houd hier rekening mee wanneer u dit toestel aansluit op een apparaat uitgerust met S-aansluitingen en maak de aansluitingen
volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing van het apparaat.
IN
S-VIDEO
OUT
S-VIDEO
OUT
S-VIDEO
IN OUT
S-VIDEO
IN OUT
S-VIDEO
B
B
DVD-speler of video disc-speler (VDP)
Aansluiten van een monitor-TV
Monitor-TV
Aansluiten van een TV/DBS-tuner
Sluit de S-video-uitgangsaansluiting (S-VIDEO OUTPUT) van de TV
of de DBS-tuner aan op de TV / DBS IN-aansluiting met
behulp van een S-aansluitsnoer.
S-VIDEO
TV of satelliet-tuner
Aansluiten van de videodecks
Sluit de S-uitgangsaansluiting (S-OUT) van het videodeck aan
op de VCR-1 IN-aansluiting en de S-
ingangsaansluiting (S-IN) van het videodeck op de
VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van S-aansluitsnoeren.
Sluit het tweede videodeck op dezelfde manier aan op de
VCR-2-aansluitingen.
S-VIDEO
S-VIDEO
Videodeck 2
Aansluiting van een DVD-speler of video disc-
speler (VDP)
DVD/VDP
• Sluit de S-video-uitgangsaansluiting van de
videodiscspeler aan op de S VIDEO DVD/VDP
IN-aansluiting met behulp van een S-video-
aansluitsnoer.
MONITOR OUT
• Verbind de S-video-ingang (S-VIDEO INPUT) van de
TV met de MONITOR OUT-aansluiting met
behulp van een verbindingskabel met S-stekkers.
S-VIDEO
Videodeck 1
Aansluiten van een videocomponent uitgerust met kleurverschil-video-
aansluitingen (component- Y, P
R
/C
R
, P
B
/C
B
) (DVD-speler)
• Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten.
De signalen die worden ingevoerd via de kleurverschil-video-aansluitingen (component) worden niet
uitgevoerd via de VIDEO-uitgangsaansluiting (geel) of de S-video-uitgangsaansluiting. Voorts worden
videosignalen ingevoerd via de VIDEO-ingangs- (geel) en S-video-ingangsaansluitingen niet uitgevoerd naar de
kleurverschil-video-aansluitingen (component).
• Op sommige videobronnen worden de component-video-uitgangen aangeduid met Y, C
B, CR, of Y, Pb, Pr, of
Y, R-Y, B-Y. Al deze aanduidingen verwijzen naar de component-video-kleurverschiluitgang.
In Systeemsetup (SYSTEM SETUP) kunt u het component video-ingangsaansluitpunt toewijzen voor de
ingangsbronnen waarop u AV-toestellen wilt aansluiten. (Voor meer informatie zie pagina 173.)
VIDEO OUT
Y
CRCB
COMPONENT
B
VIDEO IN
Y
CRCB
COMPONENT
DVD-speler
Aansluiten van een DVD-speler
DVD IN-aansluitingen
• Sluit de kleurverschil-video-uitgangsaansluitingen (component)
(COMPONENT VIDEO OUTPUT) van de DVD-speler aan op de
COMPONENT DVD IN-aansluiting met behulp van coaxiale
penstekker-videosnoeren van 75 /ohm.
• Op dezelfde manier kan een andere videobron met component-
video-uitgangen, zoals een TV/DBS-tuner enz., worden aangesloten
op de TV/DBS-kleurverschil-video-aansluitingen (component).
Monitor-TV
Aansluiten van een monitor-TV
MONITOR OUT-aansluitingen
Sluit de kleurverschil-video-ingangsaansluitingen
(component) (COMPONENT VIDEO INPUT) van de TV aan
op de COMPONENT MONITOR OUT-aansluiting met
behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75
/ohm.
Het is mogelijk dat op sommige TV’s, monitors of video-
apparaten de kleurverschil-ingangsaansluitingen anders
zijn aangeduid (“C
R, CB en Y”, “R-Y, B-Y en Y”, “Pr, Pb
en Y”, etc.). Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van
de TV of een andere component voor meer details.
NEDERLANDS
168
Aansluiten van de antenneklemmen
RICHTING VAN
ZENDSTATION
FM-ANTENNE
COAXKABEL
VAN
75 /ohm
FM-BINNENANTENNE
(accessoire)
AM-
RAAMANTENNE
(accessoire)
AM-
BUITENANTENNE
AARDING
In elkaar zetten van de AM-raamantenne
1
4
2
3
Opmerkingen:
Sluit geen twee FM-antennes tegelijk aan.
Koppel de AM-raamantenne niet los, zelfs niet
als u een AM-buitenantenne gebruikt.
Zorg dat de klemmen van het AM-
raamantennesnoer geen metalen delen op het
paneel raken.
Aansluiting van AM-antennes
1.
Druk op het
klepje.
2.
Steek de
draad in.
3.
Laat het klepje
los.
Sluit hem aan op de
AM-zantenneklemmen.
Buig in tegengestelde
richting.
Verwijder het
plastic en trek de
aansluitdraad uit.
a. Met de antenne
op een stabiel
oppervlak.
b. Met de antenne
bevestigd op een
muur.
Installatiegat
Bevestigen op een muur, enz.
Monteren
FM-
ANTENNENADAPTER
(accessoire)
VOEDINGSKABLE
14mm
9mm
14mm
19mm
5mm
5mm
5C-2V3C-2V
Montage van de FM-antenneadapter
COAVXKABLE VAN 5 /ohms
VASTKLEMMEN
VERWIJDEREN
ANTENNE-ADAPTER
TREKKEN
Open het deksel
VASTKLEMMEN
VASTKLEMMEN
TREKKEN
SLUITEN
Aansluitingen van het luidsprekersysteem
Verbind de luidsprekerklemmen met de
luidsprekers, ervoor zorgend dat de polariteiten
overeenstemmen (< op <, > op >). Wanneer de
polariteiten niet overeenstemmen, resulteert dit in
een zwak middengeluid, een onduidelijke oriëntatie
van de diverse instrumenten en een verstoord
richtinggevoel van de stereo.
Let er tijdens het maken van de aansluitingen op dat
geen van de afzonderlijke geleiders van het
luidsprekersnoer in contact komt met klemmen in
de buurt, met andere luidsprekersnoergeleiders of
met het achterpaneel.
Luidsprekerimpedantie
Wanneer luidsprekersystemen A en B afzonderlijk
worden gebruikt, kunnen luidsprekers met een
impedantie van 6 tot 16 /ohm worden aangesloten
als
surround-achterluidspreker
s.
Wanneer er tegelijkertijd twee paar
surround-
achterluidspreker
s worden gebruikt (A + B), dan
moeten luidsprekers met een impedantie van 12 tot
16 /ohm of meer worden gebruikt.
Luidsprekers met een impedantie van 6 tot 16
/ohm kunnen worden aangesloten als of voor,
midden surround-luidsprekers.
Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het
toestel lange tijd met een hoog volume wordt
gebruikt en luidsprekers met een lagere dan de
voorgeschreven impedantie zijn aangesloten.
OPMERKING:
Raak de luidsprekerklemmen NOOIT aan
terwijl de spanning is ingeschakeld.
Dit kan resulteren in elektrische schokken.
1.Zet los door naar links
te draaien.
2.Steek het snoer in. 3.Zet vast door naar
rechts te draaien.
Aan
sluiten van de luidsprekersnoeren
Beveiligingscircuit
Dit toestel is uitgerust met een ultrasnel beveiligingscircuit. Dit circuit beschermt de luidsprekers onder
bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de uitgang van de vermogensversterker per ongeluk
wordt kortgesloten en er een sterke stroom wordt opgewekt, wanneer de omgevingstemperatuur van
het toestel ongewoon hoog wordt, of wanneer het toestel langdurig met een hoog vermogen wordt
gebruikt, wat resulteert in een extreme stijging van de temperatuur.
Wanneer het beveiligingscircuit in werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers automatisch
afgesneden en begint de spanningsindicator te knipperen. Ga in dit geval als volgt te werk: schakel de
spanning van het toestel uit, controleer of de luidspreker- of ingangskabels goed zijn aangesloten en laat
het toestel afkoelen als het erg heet is. Zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel de
spanning opnieuw in.
Als het beveiligingscircuit nogmaals in werking treedt, hoewel er geen problemen zijn met de bedrading
of de ventilatie van het toestel, schakel de spanning dan uit en neem contact op met een DENON-
servicecentrum.
Opmerking betreffende de luidsprekerimpedantie
Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het toestel lange tijd met een hoog volume wordt
gebruikt en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven impedantie zijn aangesloten
(bijvoorbeeld luidsprekers met een impedantie van minder dan 4 /ohm). Als het beveiligingscircuit in
werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers afgesneden. Schakel de spanning van het toestel
uit, laat het toestel afkoelen, zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel vervolgens de
spanning opnieuw in.
NEDERLANDS
169
MIDDENLUIDSPREKER-
SYSTEEM
VOORLUIDSPREKER-
SYSTEMEN
SURROUND-
LUIDSPREKERSYSTEMEN
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van luidsprekers
Als een luidspreker dicht bij een TV of een videomonitor wordt
geplaatst, is het mogelijk dat de kleuren op het scherm worden
gestoord door de magnetische werking van de luidspreker. Als dit
gebeurt, moet u de luidspreker op een plaats zetten waar dit effect
zich niet voordoet.
Aansluitklem voor subwoofer met
ingebouwde versterker
(superwoofer, enz.)
Voor het bekomen van een
Dolby Digital weergave-effect
moet u een toestel gebruiken dat
in staat is frequenties lager dan
80 Hz goed weer te geven.
(
L
) (
R
) (
A
) (
B
)
(
L
) (
R
)
Hetzelfde signaal wordt tegelijkertijd
uitgevoerd naar de surr. achter (SURR.
BACK) A- en B-aansluitingen.
SURROUND-ACHTER
LUIDSPREKERSYSTEMEN
Leg batterijen in de afstandsbediening vóór u ze gebruikt op de hieronder beschreven manier.
Richt de afstandsbediening naar de
afstandsbedieningssensor zoals getoond op de
afbeelding links.
OPMERKINGEN:
De afstandsbediening kan worden gebruikt tot op
een rechte afstand van ongeveer 7 meter, maar
deze afstand wordt kleiner of de bediening wordt
moeilijker als er zich obstakels tussen de
afstandsbediening en de sensor bevinden, als de
afstandsbediening blootstaat aan direct zonlicht of
ander sterk licht of als ze onder een hoek wordt
gebruikt.
Neonlicht of andere apparaten in de buurt die
pulsstoringen opwekken kunnen leiden tot slechte
werking van het toestel, dus houd het zo ver
mogelijk uit de buurt van dergelijke apparaten.
Ca. 7 meter
q Druk het deksel in de richting
van de pijl en schuif het weg.
w Leg de R6P/AA-batterijen in de juiste
richting in, zoals aangegeven op de
tekening.
e Sluit het deksel.
OPMERKINGEN:
Vervang de batterijen uitsluitend door R6P/AA-batterijen.
Zorg dat de polen in de juiste richting liggen. (Zie de aanduiding in het batterijvak.)
Verwijder de batterijen wanneer de afstandsbediening lange tijd niet zal worden gebruikt.
Als batterijen lekken, moet u ze onmiddellijk wegdoen. Vermijd contact van de uitgelekte vloeistof met de
huid of met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon vóór u nieuwe batterijen inlegt.
Zorg dat u steeds reservebatterijen in huis hebt, zodat oude batterijen zo snel mogelijk kunnen worden
vervangen wanneer dat nodig is.
Vervang de batterijen door nieuwe als het toestel niet werkt wanneer het van dichtbij met de
afstandsbediening wordt bediend, ook als de batterijen minder dan één jaar oud zijn. (De meegeleverde
batterij dient enkel om de werking te controleren. Vervang ze zo snel mogelijk door een nieuwe batterij.)
30°
9
GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Werkingsbereik van de afstandsbediening
Inleggen van batterijen
30°
NEDERLANDS
170
10
INSTELLING VAN HET SYSTEEM
Maak, zodra alle aansluitingen met andere AV-componenten tot stand zijn gebracht zoals beschreven onder
AANSLUITINGEN (zie blz. 165 tot 169), de diverse instellingen op het display zoals hieronder beschreven.
Deze instellingen zijn nodig om het AV-systeem van de luisterkamer dat rond dit toestel is opgesteld in te
stellen.
SYSTEM SETUP-toets
Druk hierop om de systeeminstellingen weer te geven op
het display.
CURSOR-toetsen (, ª,
0
,
1
)
Indrukken om datgene wat op de display verschijnt te veranderen.
ENTER-toets
Druk op deze toets om de display vooruit te bladeren.
Gebruik deze toets ook om de instelling te voltooien.
Systeeminstelparameters en standaardwaarden (ingesteld bij verzending uit de fabriek)
Zet de schuifschakelaar op AUDIO.
1
Gebruik de volgende toetsen om het systeem in te stellen:
2
OPMERKING:
Het configuratiemenu verschijnt niet als gekozen is voor HEADPHONE ONLY (alleen hoofdtelefoon).
Voer de combinatie van luidsprekers en hun respectieve
formaten (SMALL voor gewone luidsprekers, LARGE voor grote
luidsprekers met volledig bereik) in uw systeem in om
automatisch de samenstelling van de uit de luidsprekers
uitgevoerde signalen en de frequentieweergave in te stellen.
Front Sp. Center Sp. Surround Sp. Subwoofer
Large Small Small Yes
Systeeminstelling
Speaker
Configuration
Deze parameter selecteert de subwoofer-luidspreker voor het
weergeven van diepe bassignalen.
Deze parameter optimaliseert de timing waarmee de
luidsprekers en de subwoofer de signalen uitvoeren
afhankelijk van de luisterpositie.
Subwoofer
Mode
Delay Time
Standaardinstellingen
Subwoofer mode = Normal
Front & Subwoofer Center Surround L & R Surround back
3.6 m 3.6 m 3.0 m 3.0 m
Digitale
ingangen
Ingangsbron
Digital In
Assignment
Deze parameter kent de digitale
ingangsaansluitingen toe aan de
verschillende ingangsbronnen.
COAXIAL
CD
OPTICAL 1 OPTICAL 2
DVD/VDP TV/DBS
Stel de frequentie (Hz) in waaronder het basgeluid van de
verschillende luidsprekers moet worden uitgevoerd via
de subwoofer.
Crossover
Frequency
80 Hz
Instelling van de auto surround-functie.
Auto Surround
Mode
Auto Surround Mode = ON
Stel het weergaveniveau van het Ext. In Subwoofer-
kanaal in.
Ext. In SW
Level
Ext. In SW Level = +15 dB
Surround Back
Sp.
Small
OFF
VCR-1
OPTICAL 3
CDR/TAPE
OFF
VCR-2
Component
ingangen
Ingangsbron
Video In
Assignment
Op deze manier worden de component
video-ingangsaansluitingen voor de
verschillende video-ingangsbronnen
toegewezen.
VIDEO 1
DVD/VDP
VIDEO 2 OFF
TV/DBS VCR-1
OFF
VCR-2
OFF
V. AUX
Controleer of alle componenten correct zijn en druk vervolgens op de
POWER-schakelaar op het hoofdtoestel om de spanning in te schakelen.
Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het configuratiemenu te openen.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om naar de luidsprekers te
configureren.
1
2
3
*SYSTEM SET UP
óór configuratie van het systeem
(Hoofdtoestel)
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type
middenluidspreker te selecteren.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de surround luidsprekers in
te stellen.
2 CENTER SMALL
LARGE
SMALL
NONE
2
Instelling van de luidsprekerconfiguratie
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type voorste
luidsprekers te selecteren.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de middenluidspreker in te
stellen.
1 FRONT LARGE
LARGE
SMALL
(rechts) toets(links) toets
1
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
(
Begininstelling
)
OPMERKING: Druk de SYSTEM SETUP-toets nogmaals in om het configuratiemenu te sluiten. Het
configuratiemenu kan op elk willekeurig moment worden gesloten. De veranderingen die tot op
dat moment zijn ingevoerd, worden dan van kracht.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening
in de stand AUDIO staat.
OPMERKING: Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor Small (klein), is het niet mogelijk
om de middenluidspreker te configureren voor Large (groot).
NEDERLANDS
171
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type
surround-achterluidsprekers te selecteren.
4
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de subwoofer in te stellen.
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om te selecteren of er al dan niet
een subwoofer is aangesloten.
4
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instellingen op te slaan
en de uitgang van de lage tonen (SUBWOOFER MODE) in te stellen.
5 S.WOOFER YES
YES
NO
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
4 S.BACK SMALL
LARGE
SMALL
NONE
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
OPMERKING:
Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor Small (klein), is het niet mogelijk om de surround-
achterluidsprekers te configureren voor Large (groot).
Parameters
Large .........Kies deze stand wanneer u luidsprekers gebruikt die lage klanken van minder dan 80 Hz volledig
kunnen weergeven.
Small..........Kies deze stand wanneer u luidsprekers gebruikt die lage klanken van minder dan 80 Hz niet met
voldoende volume kunnen weergeven.
Wanneer deze instelling wordt gekozen, worden lage frequenties van minder dan 80 Hz
toegewezen aan de subwoofer.
None..........Kies deze stand wanneer geen luidsprekers zijn aangesloten.
Yes/No.......Selecteer Yes (ja) als er een subwoofer is aangesloten, of No (nee) als er geen subwoofer is
aangesloten.
OPMERKING:
Kies Large of Small niet op basis van het eigenlijke formaat van de luidspreker maar wel op basis van de
weergavecapaciteit van lage tonen op 80 Hz. Als u er niet in slaagt de beste instelling te vinden, probeer dan de
klank van de instelling Small te vergelijken met die van de instelling Large op een niveau dat onschadelijk is
voor de luidsprekers.
Opgelet:
Stel Subwoofer = No in wanneer u geen subwoofer gebruikt. Als u dit niet doet, wordt het basgeluid van het
voorste kanaal naar het subwooferkanaal gestuurd en niet weergegeven in sommige standen.
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type
surround-luidsprekers te selecteren.
3
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om over te schakelen naar de
surround-achterluidspreker.
3 SURR. SMALL
LARGE
SMALL
NONE
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
OPMERKING:
Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor Small (klein), is het niet mogelijk om de surround-
luidsprekers te configureren voor Large (groot).
Subwoofermodus en kantelfrequentie instellen
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de subwooferstand te
selecteren.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren en
over te schakelen naar de instelling van de kantelfrequentie.
6 SW MODE NORM
+MAIN NORM
(rechts) toets(links) toets
1
(
Begininstelling
)
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de kantelfrequentie te
selecteren.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instellingen op te slaan
en de DELAY TIME in te stellen.
7 CR.OVER 80Hz
80Hz
100Hz
120Hz
(rechts) toets(links) toets
2
(
Begininstelling
)
OPMERKINGEN:
Toewijzing van het laagfrequente signaalbereik
The only signals produced from the subwoofer channel are LFE signals (during playback of Dolby Digital or
DTS signals) and the low frequency signal range of channels set to SMALL in the setup menu. The low
frequency signal range of channels set to LARGE are produced from those channels.
Crossover-frequentie
Wanneer Subwoofer is ingesteld op Yes in de Speaker Configuration Setting, stel dan de
frequentie (Hz) in waaronder het basgeluid van de verschillende luidsprekers moet worden uitgevoerd via
de subwoofer (de crossover-frequentie).
Voor luidsprekers die zijn ingesteld op Small wordt geluid met een frequentie die lager is dan de
crossover-frequentie afgesneden en wordt het afgesneden basgeluid uitgevoerd via de subwoofer.
OPMERKING: Voor gewone luidsprekersystemen raden wij aan de crossover-frequentie in te stellen op
80 Hz. Wanneer u echter kleine luidsprekers gebruikt, kan het instellen van een hoge
crossover-frequentie de respons voor frequenties in de buurt van de crossover-frequentie
verbeteren.
Subwooferstand
De instelling van de subwooferstand is alleen geldig wanneer LARGE is ingesteld voor de
voorluidsprekers en YES is ingesteld voor de subwoofer in de instellingen van de
Luidsprekerconfiguratie (zie blz. 171).
Als SMALL is ingesteld voor de voorluidsprekers of NO voor de subwoofer, heeft de instelling van de
subwooferstand geen invloed op de weergave van het laagfrequente signaalbereik.
Wanneer de weergavestand +MAIN wordt gekozen, wordt het laagfrequente signaalbereik van kanalen
die zijn ingesteld op LARGE tegelijkertijd via deze kanalen en het subwooferkanaal voortgebracht.
In deze weergavestand breidt het laagfrequente geluid zich gelijkmatiger uit in de kamer, maar kan,
afhankelijk van de grootte en de vorm van de kamer, door interferentie het eigenlijke volume van het
laagfrequente geluid afnemen.
Wanneer de weergavestand NORM wordt gekozen, wordt het laagfrequente signaalbereik van kanalen
die zijn ingesteld op LARGE enkel via deze kanalen voortgebracht. In deze weergavestand is er
doorgaans minder interferentie van het laagfrequente geluid in de kamer.
Probeer de muziek of de film weer te geven en kies de weergavestand die het krachtigste laagfrequente
geluid oplevert.
Dit scherm wordt niet getoond wanneer u geen subwoofer gebruikt.
Stel de crossover-frequentie en de subwooferstand in overeenkomstig het gebruikte luidsprekersysteem.
NEDERLANDS
172
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de middenluidspreker in te
stellen.
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de voorste
luidsprekers en de subwoofer tot de luisterpositie in te stellen.
1
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de
middenluidsprekers tot de luisterpositie in te stellen.
2
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de surround-
luidspreker tot de luisterpositie in te stellen.
3
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de surround luidspreker in
te stellen
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om over te schakelen naar de
surround-achterluidspreker.
9 CENTER 3.6m
10 SURR. 3.0m
Voer de afstanden van de luisterpositie tot de luidsprekers in en stel de surround-
vertragingstijd in.
Voorbereiding:
Meet de afstanden van de luisterpositie tot de luidsprekers (L1 tot L3 op de
afbeelding rechts).
L1: Afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie
L2: Afstand tussen de voorluidsprekers/subwoofer en de luisterpositie
L3: Afstand van de surround-luidsprekers tot de luisterpositie
L4: Afstand tussen surround-achterluidsprekers en luisterpositie
OPGELET:
Plaats de middenluidspreker op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts), of zodanig dat
het verschil in afstand (L2 L1) maximaal 1,5 meter bedraagt.
Plaats de surround-luidsprekers op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts) of de
subwoofer, of zodanig dat het verschil in afstand (L2 L3) maximaal 4,5 meter bedraagt.
Plaats de surround-achterluidspreker op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts) of de
subwoofer, of zodanig dat het verschil in afstand (L2 L4) maximaal 4,5 meter bedraagt.
De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1
meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd.
(
/SW verschijnt alleen wanneer de subwoofer is geconfigureerd voor Yes (ja).
)
L1
L2
L2
L3
L4
Luisterpositie
MiddenFL FR
Instellen van de vertragingstijd
SL SR
De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1
meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd.
De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1
meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd.
OPMERKING:
Instelling is niet mogelijk als de middenluidspreker is geconfigureerd voor None (geen).
OPMERKING:
Instelling is niet mogelijk als de surround-luidsprekers zijn geconfigureerd voor None (geen).
OPMERKING:
De luidsprekerafstand kan in stappen van 0,1 meter worden ingesteld op 0 tot 18 meter.
Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de surround-
achterluidsprekers tot de luisterpositie in te stellen.
4
Druk op de ENTER of op der (omlaag) toets om de instellingen op te slaan
en de digitale ingang (COAX) in te stellen.
11 S.BACK 3.0m
De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1
meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd.
OPMERKING:
Instelling is niet mogelijk als de surround-achterluidsprekers zijn geconfigureerd voor None (geen).
SB
14 OPT2 TV
CD DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op
het OPTICAL 2 (OPT 2)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen.
3
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 3 (OPT
3) in te stellen.
(
Begininstelling
)
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 2 (OPT
2) in te stellen.
12 COAX CD
CD DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF
13 OPT1 DVD
CD DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF
Selecteer het type component dat op de digitale ingangsaansluitingen is aangesloten.
Instellen van de toewijzing van digitale ingangen
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op
het (COAXIAL)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen.
1
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op
het OPTICAL 1 (OPT 1)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen.
2
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 1 (OPT 1)
in te stellen.
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
(
Begininstelling
)
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
Subwoofer
NEDERLANDS
173
15 OPT3 TAPE
CD DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op
het OPTICAL 3 (OPT 3)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen.
4
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren en
de instelling Component Video-ingang (VIDEO1) om te schakelen.
(
Begininstelling
)
OPMERKING:
PHONO, TUNER en V. AUX kunnen niet worden gekozen.
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
18 AUTOSURR. ON
OFF ON
Voor de drie soorten ingangssignaal die hieronder worden getoond, wordt de surround-modus die u laatst hebt
gebruikt in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat u hetzelfde signaal invoert, wordt de in het
geheugen opgeslagen surround-modus automatisch geselecteerd en wordt het signaal weergegeven.
De instelling voor de surround-modus wordt tevens afzonderlijk voor de verschillende ingangsfuncties
opgeslagen.
Signaal
Standaard automatische surround-modus
q Analoge en PCM 2-kanaalssignalen STEREO
w 2-kanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat Dolby PLII Cinema
e
Meerkanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat
Dolby or DTS Surround
Instellen van de Auto Surround Mode
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de Automatische Surround-
modus te selecteren.
1
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op der (omlaag) toets om de instelling van Ext. In SW
Level om te schakelen.
(
Begininstelling
)
19 EXT.IN SW +15
+00
+05
+10 +15
Stel de weergavemethode in voor het analoge ingangssignaal dat is aangesloten op de aansluitingen Ext.In.
Instellen van de Ext. In SW Level
Druk op de (links) en (rechts) toetsen om weergave van Ext. In
Subwoofer kanaalniveau te selecteren.
1
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets wanneer u de instellingen
helemaal wilt herbeginnen.
(
Begininstelling
)
1
Hiermee is de configuratie van het systeem voltooid. Wanneer het systeem eenmaal is geconfigureerd,
hoeven de instellingen alleen gewijzigd te worden wanneer er andere componenten of luidsprekers worden
aangesloten.
Na configuratie van het systeem
Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het configuratiemenu te sluiten.
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling van de
automatische surround-modus om te schakelen.
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
16 VIDEO1 DVD
DVD TV VCR1 VCR2 V.AUX OFF
17 VIDEO2 TV
DVD TV VCR1 VCR2 V.AUX OFF
Voer het type van de componenten in die zijn aangesloten op de component video-ingangsaansluitpunten.
Instelling toewijzen Video In
Wijs de ingangsfunctie voor het COMPONENT VIDEO 1-ingangsaansluitpunt
(VIDEO1) toe met behulp van de toetsen (links) en (rechts).
1
Wijs de ingangsfunctie voor het COMPONENT VIDEO 2-ingangsaansluitpunt
(VIDEO2) toe met behulp van de toetsen (links) en (rechts).
2
(rechts) toets(links) toets
Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren
en de instelling Component Video-ingang 2 (VIDEO2) om te schakelen.
(rechts) toets(links) toets
Selecteer OFF (uit) als hierop geen toestel is aangesloten.
(
Begininstelling
)
(
Begininstelling
)
NEDERLANDS
174
Schakel de spanning van de verschillende componenten in alvorens ze te bedienen.
Zet standschakelaar 1 op AUDIO.
1. CD-speler (CD) en CD-recorder en MD-
recorder (CDR/MD) systeemtoetsen
2. Systeemtoetsen voor cassettedeck (TAPE)
6,7 : Handmatig zoeken
(voorwaarts en achterwaarts)
2 : Stop
1 : Weergave
8,9 : Automatisch zoeken (cue)
3 : Pauze
DISC : Discs wisselen
SKIP+ (alleen voor CD-wisselaars)
6 : Terugspoelen
7 : Snel vooruitspoelen
2 : Stop
1 : Voorwaartse weergave
0 : Achterwaartse weergave
A/B : Kiezen tussen deck A en B
3
2
1
3
3. Systeemtoetsen voor tuner
SHIFT : Voorkeuzekanaalbereik veranderen
CHANNEL : Voorkeuzekanaal
+, (omhoog/omlaag)
TUNING : Frequentie
+, (omhoog/omlaag)
BAND : Kiezen tussen AM- en FM-golfband
MODE : Kiezen tussen auto en mono
MEMORY : Voorkeuzegeheugen
OPMERKING:
TUNER kan worden bediend wanneer de schakelaar op AUDIO staat.
1
Zet standschakelaar 2 op de stand van de
component die u wil bedienen. (CD, CDR/MD or
Tape deck)
2
Bedien de audiocomponent.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor details.
Hoewel deze afstandsbediening bruikbaar is met een groot aantal infraroodbediende componenten, is
het mogelijk dat sommige modellen of componenten er niet mee kunnen worden bediend.
3
Componenten van DENON en van andere merken kunnen worden bediend door het voorkeuzegeheugen in te
stellen voor uw merk van videocomponent.
Deze afstandsbediening kan worden gebruikt voor de bediening van componenten van andere fabrikanten
zonder de leerfunctie, door de fabrikant van de component te programmeren aan de hand van de lijst van
voorkeuzecodes (blz. 227 ~ 229).
Sommige modellen kunnen evenwel niet worden bediend.
Zet standschakelaar 1 op
AUDIO of VIDEO.
3
2
1
4
Voorkeuzegeheugen
1
Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeck-
of CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de
DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand.
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt registreren.
2
Druk tegelijkertijd op de ON/SOURCE-toets en
de OFF-toets.
3
Indicator knippert.
Voer met behulp van de cijfertoetsen de voorkeuzecode (3 cijfers - zie de
bijgeleverde Lijst van Voorkeuzecodes) in voor de fabrikant van het component
waarvan u de signalen in het geheugen wilt opslaan.
4
1
2
3
456
789
0
Herhaal de stappen 1 t/m 4 om de afstandsbedieningscode van een ander component in het geheugen op
te slaan.
5
OPMERKINGEN:
De signalen voor de ingedrukte toetsen worden uitgezonden tijdens het instellen van het
voorkeuzegeheugen. Om ongewilde bediening te vermijden, dekt u best het zendvenstertje van de
afstandsbediening af terwijl u het voorkeuzegeheugen instelt.
Afhankelijk van het model en het productiejaar werkt deze functie niet voor sommige modellen, zelfs als
het merk voorkomt in de bijgeleverde lijst van voorkeuzecodes.
Sommige fabrikanten gebruiken meer dan één code voor de afstandsbediening. Zie de bijgeleverde lijst
van voorkeuzecodes om het nummer te wijzigen en te controleren.
U kunt het voorkeuzegeheugen alleen voor een van de volgende components instellen: CDR/MD,
DVD/VDP en DBS/CABLE.
Het geheugen voor de afstandsbedieningscodes is op de fabriek als volgt ingesteld:
TV, VCR ..............................HITACHI
CD, TAPE ...........................DENON
CDR/MD.............................DENON (CDR)
DVD/VDP............................DENON (DVD)
DBS/CABLE........................ABC (CABLE)
11
AFSTANDSBEDIENING
Bediening van DENON-audiocomponenten
NEDERLANDS
175
OPMERKING:
Sommige fabrikanten gebruiken andere
namen voor de afstandsbedieningstoetsen
van de DVD. Raadpleeg daarom ook de
instructies voor de bediening op afstand
van de betreffende component.
Zet standschakelaar 1 op AUDIO of VIDEO.
3
2
1
3
3
Bediening van een component die is opgeslagen in het voorkeuzegeheugen
1
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt bedienen.
2
Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeck-
of CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de
DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand.
1. Systeemtoetsen van de DVD-speler (DVD, DVD SETUP)
Bedien de component.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor details.
Sommige modellen kunnen niet met deze afstandsbediening worden bediend.
3
POWER : Spanning aan/stand-by
(ON/SOURCE)
6,7 : Handmatig zoeken
(voorwaarts en achterwaarts)
2 : Stop
1 : Weergave
8,9 : Automatisch zoeken
(naar het begin van de passage)
3 : Pauze
0 ~ 9, +10 : 10 cijfertoetsen
skip + : Disk overslaan
(alleen voor DVD-wisselaars)
DISPLAY : Display
MENU : Menu
RETURN : Terug
SETUP : Instelling
D, H, F, G : Cursor omhoog, omlaag, naar
links en naar rechts
ENTER : Enter
2. Systeemtoetsen voor videodiscspeler (VDP)
POWER : Spanning
(ON/SOURCE) aan/stand-by
6,7 : Handmatig
zoeken
(voorwaarts en
achterwaarts)
2 : Stop
1 : Weergave
8,9: Automatisch
zoeken (cue)
3 : Pauze
0~9, +10 : 10 cijfertoetsen
3. Systeemtoetsen voor videodeck
(VCR/VCR-2)
POWER : Spanning
(ON/SOURCE) aan/stand-by
6,7 : Handmatig
zoeken
(voorwaarts en
achterwaarts)
2 : Stop
1 : Weergave
3 : Pauze
Channel +, : Kanalen
4. Systeemtoetsen voor digitale
satellietontvanger (DBS) en kabelontvanger
(CABLE)
POWER : Spanning
(ON/SOURCE) aan/stand-by
MENU : Menu
RETURN : Terug
D, H, F, G : Cursor omhoog,
omlaag, naar links
en naar rechts
ENTER : Enter
CHANNEL : Overschakelen
+, kanaal
0~9, +10 : Kanalen
DISPLAY : Display
VOL +, : Volume
omhoog/omlaag
5. Systeemtoetsen voor de televisie (TV)
POWER : Spanning
(ON/SOURCE) aan/stand-by
MENU : Menu
RETURN : Terug
D, H, F, G : Cursor omhoog,
omlaag, naar links
en naar rechts
ENTER : Enter
CHANNEL : Overschakelen
+, kanaal
0~9, +10 : Kanalen
DISPLAY : Display
TV/VCR : Overschakelen
tussen televisie
en videorecorder
TV VOL : Volume
+, omhoog/omlaag
OPMERKINGEN:
Voor deze CD-, CDR-, MD- en TAPE-componenten kunt u de toetsen op dezelfde manier gebruiken als
voor Denon audiocomponenten (pagina 174).
De TV kan worden bediend wanneer de schakelaar op DVD/VDP, VCR, TV staat.
NEDERLANDS
176
Punch Through (Doorslaan)
3
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
•“Punch Through (Doorslaan) is een functie waarmee u de PLAY-, STOP-, MANUAL SEARCH- en AUTO
SEARCH-toetsen op de CD, TAPE, CDR/MD, DVD/VDP of VCR componenten kunt gebruiken in de
DBS/CABLE- of TV-modus. Standaard is niets ingesteld.
Zet standschakelaar 1 op VIDEO.
3
2
1
4
3
1
Zet de modusschakelaar 2 op het component
dat u wilt registreren (DBS/CABLE of TV).
2
Druk tegelijkertijd op de DVD/VDP-
spanningstoets en de TVspanningstoets.
3
Indicator knippert.
Voer het nummer van het
component in dat u wilt
instellen. (Zie Tabel 1)
4
1
2
3
456
789
0
Tabel 1
CD 1
TAPE 2
CDR/MD 3
DVD/VDP 4
VCR 5
Geen instelling 0
No.
Schakel de spanning in.
Druk op de spanningsschakelaar (-toets).
12
BEDIENING
Voorbereidingen voor weergave
¢ ON/STANDBY
De spanning wordt ingeschakeld en de
spanningsindicator licht op.
Na het instellen van de spanningsschakelaar
op ¢ ON/STANDBY duurt het enkele
seconden vooraleer er geluid uit de
luidsprekers komt. Dit is te wijten aan het
ingebouwde dempingscircuit, dat
schakelgeluiden voorkomt wanneer de
spanning wordt in- en uitgeschakeld.
Zet de spanningsschakelaar in deze stand om
de spanning in en uit te schakelen met de
bijgeleverde afstandsbediening.
£ OFF
De spanning wordt uitgeschakeld en de
spanningsindicator dooft.
In deze stand kan de spanning niet worden in-
en uitgeschakeld met de afstandsbediening.
3
3
2
Raadpleeg het deel AANSLUITINGEN (blz.
165 t/m 169) en controleer of alle aansluitingen
correct zijn.
1
Zet de schuifschakelaar van de
afstandsbediening op AUDIO (alleen wanneer
het toestel wordt bediend met de
afstandsbediening).
2
NEDERLANDS
177
3
11 2 5
5
1
3
2
Om de ingangsbron te kiezen
wanneer de functie REC OUT,
moet u op de SOURCE-toets
drukken en vervolgens de
ingangskeuzeschakelaar
gebruiken.
(Hoofdtoestel)
Kies de ingangsbron die u wil weergeven.
Bijvoorbeeld: CD
1
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Kies de ingangsstand.
Kiezen van de analoge stand
Druk op de ANALOG-toets om de analoge
ingang in te schakelen.
2
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Kiezen van de externe ingangsstand (EXT. IN)
Druk op de EXT. IN-toets van het toestel (op
de EXT.IN-toets van de afstandsbediening) om
naar de externe ingang over te schakelen.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Kiezen van de standen AUTO, PCM en DTS
Bij elke druk op de INPUT MODE-toets
(ingangsstand) verandert de stand als volgt.
AUTO PCM DTS
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Ingangsstand-keuzefunctie
Het is mogelijk om voor de verschillende
ingangsbronnen verschillende ingangsstanden te
kiezen. De gekozen ingangsstanden voor de
afzonderlijke ingangsbronnen worden in het
geheugen opgeslagen.
q AUTO-stand (alle automatisch)
In deze stand wordt het type signalen dat wordt
ingevoerd via de digitale en analoge
ingangsaansluitingen voor de gekozen
ingangsbron herkend en wordt automatisch het
programma van de surround-decoder van de AVR-
1803 gekozen bij weergave. Deze stand kan
worden gekozen voor alle ingangsbronnen,
behalve PHONO en TUNER.
De aan- of afwezigheid van digitale signalen wordt
herkend, de via de digitale ingangsaansluitingen
ingevoerde signalen worden geïdentificeerd en het
decoderen en weergeven gebeurt automatisch in
DTS-, Dolby Digital- of PCM-formaat (2-kanaals
stereo). Als geen digitaal signaal wordt ingevoerd,
worden de analoge ingangsaansluitingen gekozen.
Gebruik deze stand om Dolby Digital-signalen
weer te geven.
w PCM-stand (exclusieve weergavestand voor PCM-
signalen)
Decodering en weergave vinden enkel plaats
wanneer PCM-signalen worden ingevoerd.
Merk op dat ruis kan optreden wanneer u deze
stand gebruikt om andere dan PCM-signalen weer
te geven.
e DTS-stand (exclusieve weergavestand voor DTS-
signalen)
Decodering en weergave vinden enkel plaats
wanneer DTS-signalen worden ingevoerd.
r ANALOG-stand (exclusieve weergavestand voor
analoge audiosignalen)
De via de analoge ingangsaansluitingen
ingevoerde signalen worden gedecodeerd en
weergegeven.
t EXT. IN-stand (keuzestand voor ingangsaansluiting
van externe decoder)
De via de ingangsaansluitingen van de externe
decoder ingevoerde signalen worden weergegeven
zonder beïnvloeding door het surroundcircuit.
OPMERKING:
Merk op dat ruis zal te horen zijn wanneer CDs of
LDs die zijn opgenomen in DTS-formaat worden
weergegeven in de stand PCM (exclusieve
weergave van PCM-signalen) of ANALOG
(exclusieve weergave van analoge audiosignalen).
Selecteer de stand AUTO of DTS (exclusieve DTS-
signaalweergave) wanneer u een in DTS
opgenomen signaal weergeeft.
Weergeven van de ingangsbron
Opmerkingen over het weergeven van
geluidsbronnen die met DTS zijn gecodeerd.
Er kan beeldruis optreden bij het starten van
de weergave en bij het zoeken tijdens DTS
weergave in de AUTO stand. Als dit het geval
is, kan weergave in de DTS stand een
oplossing zijn.
In enkele zeldzame gevallen kan ruis worden
gegenereerd wanneer u de weergave van
een DTS-CD of DTS-LD stopt.
Kies de weergavestand.
Druk op de SURROUND MODE-toets en
verdraai de SELECT-knop.
Bijvoorbeeld: Stereo
3
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Om de surround-functie te
kiezen terwijl u de surround-
parameters, het kanaalvolume of
de toonregeling instelt, drukt u
op de surround-functietoets en
gebruik daarna de
keuzeschakelaar.
(Hoofdtoestel)
Start de weergave op de gekozen component.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
component voor bedieningsinstructies.
4
Regel het volume.
5
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Het volumeniveau
wordt getoond op het
hoofdvolumeniveau-
display.
Het volume kan worden geregeld binnen een
bereik van 70 tot 0 tot 18 dB in stappen van
1 dB. Wanneer het kanaalniveau evenwel is
ingesteld zoals beschreven op blz. 179 en het
volume voor een kanaal is ingesteld op +1 dB
of hoger, kan het volume niet worden
geregeld tot 18 dB. (In dit geval wordt het
maximumvolume op 18 dB geregeld
(Maximumwaarde van kanaalniveau).)
Ingangsstand bij weergave van DTS-bronnen.
Ruis zal hoorbaar zijn als DTS-compatibele CDs of
LDs worden weergegeven in de ANALOG- of
PCM-stand.
Sluit bij de weergave van DTS-compatibele bronnen
de broncomponent aan op de digitale
ingangsaansluitingen (OPTICAL/COAXIAL) en stel
de ingangsstand in op DTS.
Ingangsstand-display
ANALOGDIGITAL
DIGITAL
DIGITAL
ANALOG
AUTO
PCM
DTS
INPUT
AUTO
PCM
DTS
INPUT
AUTO
PCM
DTS
INPUT
AUTO
PCM
DTS
INPUT
In de AUTO-stand
In de DIGITAL PCM-stand
In de DIGITAL DTS-stand
In de ANALOG-stand
Een van de twee licht op,
afhankelijk van het ingangssignaal
Ingangssignaal-display
SIGNAL
DIGITAL
DIGITAL
DIGITAL
SIGNAL
SIGNAL
DOLBY DIGITAL
DTS
PCM
De -indicator licht op wanneer digitale
signalen correct worden ingevoerd. Als de
-indicator niet oplicht, controleer dan of de
instelling (blz. 172) en de aansluitingen van de
digitale ingangscomponent juist zijn en of de
spanning van de component is ingeschakeld.
DIGITAL
DIGITAL
OPMERKING:
De -indicator licht ook op wanneer een
CD-ROM wordt afgespeeld die andere dan
geluidssignalen bevat, maar er zal geen geluid
hoorbaar zijn.
DIGITAL
NEDERLANDS
178
Na het starten van de weergave
[1] Regelen van de geluidskwaliteit (toon)
1
Bij elke druk op de TONE
CONTROL-toets schakelt de
klankkleur als volgt over.
BASS TREBLE
123
(Hoofdtoestel)
2
Verdraai voor instelling van het
niveau de SELECT-knop terwijl de
naam van het volume dat ingesteld
moet worden geselecteerd is.
Om de lage of hoge tonen te verhogen: Draai
de knop in rechtsom gedraaid. (De klank van
de lage of de hoge tonen kan worden
verhoogd tot +12 dB in stappen van 2 dB.)
Om de bas of de treble te verlagen c.q. te
verminderen: Draai de knop in linksom
gedraaid.(Het geluid van de bas of de treble
kan in stappen van 2 dB tot 12dB verlaagd
c.q. verminderd worden.)
3
Als u niet wil dat de lage en hoge tonen worden
geregeld, schakel dan de toonannuleerstand in.
De signalen worden niet
beïnvloed door de regelcircuits
van de hoge en lage tonen, wat
resulteert in een hogere
klankkwaliteit.
(Hoofdtoestel)
(Hoofdtoestel)
[2] Luisteren met een hoofdtelefoon
OPMERKING:
Zet het volume niet te hoog wanneer u met de
hoofdtelefoon luistert, om gehoorverlies te
voorkomen.
1
Steek de hoofdtelefoon in de
aansluiting.
Sluit de hoofdtelefoon aan
op de PHONES-aansluiting.
De voorversterkeruitgang en
de uitvoer naar de
luidsprekers worden
automatisch uitgeschakeld
wanneer de hoofdtelefoon
wordt ingestoken.
1
PHONES
[3] Tijdelijk uitschakelen van het geluid (muting)
1
Gebruik deze functie om de audio-uitvoer tijdelijk uit te
schakelen.
Druk op de MUTING-toets (demping).
Annuleren van de MUTING-stand.
Druk nogmaals op de MUTING-toets.
De demping wordt ook geannuleerd wanneer de MASTER VOL-
regelaar op- of neerwaarts wordt bijgesteld.
1
(Afstandsbediening)
Simultane weergave
Gebruik deze schakelaar om een videobron te bekijken
terwijl u een andere audiobron beluistert.
Druk herhaaldelijk op de VIDEO SELECT-toets
(videokeuze) tot de gewenste bron op het display
verschijnt.
Annuleren van de simultane weergave.
Kies SOURCE met de videokeuzetoets.
Schakel de programmabron op het component dat is aangesloten op
de videoingangsaansluitingen.
[4] Combineren van het momenteel weergegeven geluid met het gewenste beeld
1
1
(Afstandsbediening)
Voorpaneeldisplay
Beschrijvingen van de bewerkingen van het toestel
worden ook getoond op het voorpaneeldisplay. Tevens
kan u tijdens de weergave op het display ook de
bedrijfsstand van het toestel controleren door op de
STATUS-toets te drukken.
[5]
Controleren van de momenteel weergegeven programmabron, enz.
1
1
2
(Afstandsbediening)
Gebruik van de helderheidsfunctie
Gebruik deze functie om de helderheid van het display
te veranderen.
De helderheid van het display verandert in vier stappen
(helder, gewoon, dof en uit) telkens wanneer de
DIMMER-toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
2
(Afstandsbediening)
BRIGHT MEDIUM
OFF
DIM
Weergave via de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN)
Stel de externe ingang (EXT. IN) in.
Druk op EXT. IN toets om over te schakelen
naar de externe ngang.
Zodra deze stand is gekozen, worden de
ingangssignalen die zijn aangesloten op de
kanalen FL (links voor), FR (rechts voor), C
(midden), SL (surround links) en SR (surround
rechts) van de EXT. IN-aansluitingen
rechtstreeks uitgevoerd naar de
luidsprekersystemen voor (links en rechts),
midden en surround (links en rechts), en gaan ze
voorbij aan het surroundcircuit.
Verder wordt het signaal dat wordt ingevoerd via
de SW-aansluiting (subwoofer) uitgevoerd naar
de PRE OUT SUBWOOFER-aansluiting.
1
2
Annuleren van de externe ingangsstand.
Annuleer de externe-ingangsstand (EXT. IN)
door op INPUT MODE (AUTO, PCM, DTS) of
ANALOG-toets te drukken en over te schakelen
op de gewenste ingangsstand.
(Zie blz. 177.)
(Remote control unit)(Hoofdtoestel)
Wanneer de ingangsmodus is ingesteld op de
externe ingang (EXT. IN), kunt u de weergavemodus
(DIRECT, STEREO, DOLBY/DTS SURROUND,
5CH/6CH STEREO of DSP SIMULATION) niet
selecteren.
2 1
21
(Afstandsbediening)(Hoofdtoestel)
OPMERKINGEN:
In andere weergavemodi dan de externe
ingangsmodus kunnen signalen van op EXT. IN-
aansluitingen aangesloten bronnen niet worden
weergegeven. Bovendien kunnen signalen van
kanalen die niet op de ingangsaansluitingen zijn
aangesloten, niet worden weergegeven.
De externe ingangsstand kan worden ingesteld
voor elke ingangsbron. Om videobeelden te
bekijken terwijl u muziek beluistert, moet u de
ingangsbron kiezen waarop het videosignaal is
aangesloten en vervolgens deze stand instellen.
NEDERLANDS
179
Opnemen van de programmabron
(opnemen van de bron die momenteel wordt beluisterd)
1
Druk de REC SELECT-toets in.
Weergeven van een bron terwijl u een andere opneemt (REC OUT-stand)
(Hoofdtoestel)
2
Verdraai de FUNCTION-knop om de
op te nemen bron te selecteren
terwijl REC OUT SOURCE op de
display staat.
De REC indicator en de
indicator van de gekozen bron
lichten op.
(Hoofdtoestel)
3
Schakel de opnamefunctie in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
component waarmee u wilt opnemen voor
details.
4
Om te annuleren, draai de
functieknop en selecteer
SOURCE.
Wanneer SOURCE is
geselecteerd, wordt de REC-
indicator gedoofd.
(Hoofdtoestel)
1
2, 4 2
VCR -1 -2 V.AUX TAPE
PHONO CD TUNER DVD / VDP TV / DBS
2
REC
RECOUT SOURCE
Display
OPMERKINGEN:
Opnamebronnen die zijn gekozen met de
opname-uitgangsfunctie (REC OUT) worden met
uitzondering van digitale bronnen ook uitgevoerd
naar de meerbron-uitgangsaansluitingen.
Digitale signalen worden niet uitgevoerd via de
REC SOURCE of de audio-uitgangsaansluitingen.
1
2
2
2, 3
1
13
SURROUND
Alvorens weer te geven met de surroundfunctie
1
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Alvorens weer te geven met de surroundfunctie moet u met behulp van de testtonen het weergaveniveau
van elke luidspreker instellen. Deze regeling is mogelijk met de afstandsbediening zoals (hieronder)
beschreven.
De instelling met de testtonen heeft alleen effect in de standen DOLBY/DTS SURROUND.
De ingestelde weergaveniveaus voor de verschillende surroundstanden worden automatisch opgeslagen in
het geheugen van elke surroundstand.
Stel de standen DOLBY/DTS SURROUND
(Dolby Pro Logic
II of Dolby Digital of DTS
Digital) in.
2
Druk op de T.TONE toets.
(Afstandsbediening)
De verschillende luidsprekers
produceren testtonen. Gebruik
de kanaalvolume-insteltoetsen
om eenzelfde volume in te
stellen voor de testtonen van
alle luidsprekers.
(Afstandsbediening)
3
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand AUDIO staat.
Druk na het instellen nogmaals op de T.TONE
toets.
1
Kies de luidspreker waarvan u het niveau wil
instellen.
Bij elke druk op de toets verandert het kanaal als
volgt.
FL CNTR FR SR SB
SW SL
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
2
Stel het niveau van de gekozen luidspreker in.
(Hoofdtoestel)
(Afstandsbediening)
2 1
2
2
1
Standaardinstelling van het kanaalniveau is 0 dB.
Het niveau van de gekozen luidspreker kan worden
ingesteld binnen een bereik van +12 tot 12 dB.
Het niveau van het subwooferkanaal (SW) kan
worden uitgeschakeld door het niveau één stap te
verlagen vanaf 12 dB.
OFF ´ -12 dB ´ 12 dB
Alleen instelbaar
wanneer het kanaal is
gekozen met behulp
van de CH.VOL
toetsen van het
toestel.
Regel eerste met behulp van de testtonen regel dan de kanaalniveaus aan de hand van weergavebronnen of
naar gelang van uw persoonlijke smaak, zoals (hieronder) beschreven.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand AUDIO staat.
NEDERLANDS
180
5, 74, 61 2
4, 6
5, 7
1
8
5, 7
2
U kunt de Dolby
Surround Pro Logic II
Cinema- of de
Musicmodus
rechtstreeks kiezen door
tijdens de weergave in
de Dolby Surround Pro
Logic II-modus op de
CINEMA- of MUSIC-
toets op de
afstandsbediening te
drukken.
1
Kies de functie waarop de component die u wilt
weergeven is aangesloten.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Bijvoorbeeld: DVD/VDP
Dolby Surround Pro Logic
II
-stand
Licht
3
Geef een programmabron voorzien van de
aanduiding weer.
Raadpleeg de handleidingen van de
desbetreffende componenten voor
bedieningsvoorschriften.
2
Kies de stand Dolby Surround Pro Logic II.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
De Dolby Pro Logic-indicator licht op.
Display
4
Kies de surroundparameterstand.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Display
MODE cinema
Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met
de afstandsbediening, moet u controleren of
de standkeuzeschakelaar is ingesteld op
AUDIO.
5
Kies de meest geschikte stand voor de bron.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
of of
MODE musicMODE cinemaMODE emulation
6
Stel de surroundparameters in overeenkomstig
de stand.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
De stand verandert zoals hierna getoond bij
elke druk op de toets.
MODE EMULATION
CINEMA EQ
DEFAULT
MODE CINEMA
CINEMA EQ
DEFAULT
MODE MUSIC
PANORAMA
DIMENSION
CENTER WIDTH
DEFAULT
7
Stel de diverse surroundparameters in.
OFF ON
of of
CINEMA EQ OFF
CINEMA EQ-instelling
OFF ON
of of
PANORAMA OFF
PANORAMA-instelling
0 3 6
of of
DIMENSION 3
DIMENSION-instelling
0
CENTER WIDTH O
4 7
of of
CENTER WIDTH-instelling
YES Y/N NO
of of
DEFAULT Y/N
DEFAULT-instelling
OPMERKING:
Bij het instellen van parameters keert de display
in de normale staat terug enkele seconden
nadat de laatste toets is ingedrukt en de
instellingen zijn voltooid.
8
Druk op de ENTER-toets om de surround-
parametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
Kies Yes om opnieuw de
standaardinstellingen in te stellen.
DTS NEO:6-stand
5, 74, 61 2
4, 6
5, 7
1
8
5, 7
2
U kunt de stand DTS
NEO:6 Cinema of Music
rechtstreeks kiezen
wanneer u op de toets
CINEMA of MUSIC op
de afstandsbediening
drukt tijdens de
weergave in de stand
DTS NEO:6.
1
Kies de functie waarop de component die u wilt
weergeven is aangesloten.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Bijvoorbeeld: DVD/VDP
NEDERLANDS
181
2
Kies de stand DTS NEO:6.
De stand verandert zoals hierna getoond bij
elke druk op de toets.
DOLBY PLII cinema
DTS NEO:6
3
Geef een progammabron weer.
of of
MODE musicMODE cinema
De stand verandert zoals hierna getoond bij
elke druk op de toets.
MODE CINEMA
CINEMA EQ
DEFAULT
MODE MUSIC
CENTER IMAGE
DEFAULT
7
Stel de diverse surroundparameters in.
OFF ON
of of
CINEMA EQ OFF
CINEMA EQ-instelling
0.0
C.IMAGE 0.2
0.2 0.5
of of
CENTER IMAGE-instelling
YES Y/N NO
of of
DEFAULT Y/N
DEFAULT-instelling
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
4
Kies de surroundparameterstand.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Display
MODE cinema
Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met
de afstandsbediening, moet u controleren of
de standkeuzeschakelaar is ingesteld op
AUDIO.
5
Kies de meest geschikte stand voor de bron.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
6
Stel de surroundparameters in overeenkomstig
de stand.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
8
Druk op de ENTER-toets om de surround-
parametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
Kies Yes om opnieuw de
standaardinstellingen in te stellen.
Surroundparameters q
Pro Logic
II-stand:
De Cinema-stand wordt gebruikt voor televisie-uitzendingen in stereo en alle programma's die zijn
opgenomen in Dolby Surround.
De Music-stand wordt aanbevolen als standaardstand voor autosound-muzieksystemen (geen video) en is
optioneel voor A/V-systemen.
De Pro Logic Emulation-stand biedt dezelfde robuuste surroundverwerking als de originele Pro Logic
wanneer de bron niet van optimale kwaliteit is.
Kies één van de standen (cinema, music of Emulation).
Panorama-regelaar:
Deze stand breidt het stereobeeld vooraan uit met de surroundluidsprekers en resulteert in een
opwindend omhullend effect met weerkaatsing van het geluid via de zijwanden.
Kies OFF of ON.
Dimension-regelaar:
Deze regelaar regelt het geluidsveld geleidelijk naar voren of naar achteren bij.
De regelaar kan in 7 stappen worden ingesteld van 0 tot 6.
Center Width-regelaar:
Deze regelaar stelt het middenbeeld in, zodat het alleen hoorbaar is via de middenluidspreker; alleen
hoorbaar via de linker-/rechterluidsprekers als fantoombeeld; of via alle drie voorluidsprekers in
verschillende mate.
De regelaar kan in 8 stappen worden ingesteld van 0 tot 7.
DTS NEO:6 MUSIC:
CENTER IMAGE (0,0 tot 0,5: standaard 0,2)
De parameter Center Image voor het instellen van de expansie van het middenkanaal in de stand DTS
NEO:6 MUSIC is toegevoegd.
2 223
1 1 3
4, 5, 6, 7, 8
3
5, 6, 7, 8
5, 6, 7, 8
5, 6, 7, 8
1
1
9
2
Dolby Digital-funcite (alleen met digitale ingang) en DTS Surround-functie
(alleen met digitale ingang)
1
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Bijvoorbeeld: DVD/VDP
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
w tel de ingangsstand in op AUTO of DTS.
Kies de ingangsbron.
q Kies een ingangsbron die is ingesteld op
digitaal (COAXIAL/OPTICAL) (zie blz. 172).
Weergave met een digitale ingang
NEDERLANDS
182
2
Kies de Dolby/DTS Surround-stand.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
3
Geef een programmabron weer die is voorzien
van het logo , .
De Dolby Digital-indicator licht
op bij de weergave van Dolby
Digital-bronnen.
DIGITAL
Licht
De DTS-indicator licht op bij
de weergave van DTS-
bronnen.
Licht
Wanneer u dit doet vanop het hoofdtoestel, druk
dan op de SURROND MODE-toets, draai
vervolgens de SELECT-knop en selecteer Dolby
Pro logic of DTS NEO:6.
(Hoofdtoestel)
Druk op de surround achter (SURROUND
BACK)-toets om Surround Back CH ON/OFF om
te schakelen.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Licht
Brandt wanneer de surround achter
(SURROUND BACK)-toets is ingedrukt.
Stel de surround-parameter overeenkomstig de geluidsbron in.
Druk eerst op de SURROUND PARAMETER toets.
4
(Afstandsbediening)
OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in
de stand AUDIO staat.
5
Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om CINEMA EQ in te stellen.
CINEMA EQ OFF
OFF
ON
Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de (omlaag)-toets om de
instelling D. COMP. te kiezen.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
6
Gebruik de (links)- en (rechts) toetsen om D. COMP.
D.COMP. OFF
OFF LOW MID HI
Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de (omlaag) toets om LFE
(laagfrequentie verbetering) te kiezen.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
(
Begininstelling
)
7
Gebruik de (links)- en (rechts) toetsen om het niveau van LFE.
LFE 0dB
Het niveau kan in stappen van 1 dB worden ingesteld op 10 tot 0 dB.
Stel het gewenste niveau in op basis van het gebruikte luidsprekersysteem en
de weer te geven geluidsbron.
Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de (omlaag) toets om naar
de standaard instellingen over te schakelen.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
8
Om de standaard instellingen te herstellen drukt u op de (links) en
(rechts) toets totdat Yes (ja) op de display.
DEFAULT Y/N
YES
Y/N NO
Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de (omlaag) toets om
CINEMA EQ. te kiezen.
(Afstandsbediening)
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
9
Druk op de ENTER-toets om de surround-parametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
OPMERKING:
Deze stand is niet beschikbaar bij weergave van met DTS gecodeerde bronnen.
NEDERLANDS
183
Surroundparameters w
CINEMA EQ. (Cinema-equalizer):
De Cinema EQ-functie verlaagt het niveau van de extreem hoge frequenties zachtjes om te scherp klinkend
filmgeluid te compenseren. Schakel deze functie in als het geluid uit de voorste luidsprekers te scherp
klinkt.
Deze functie werkt alleen in de standen Dolby Pro Logic, Dolby Digital en DTS Surround. (Dezelfde inhoud
wordt ingesteld voor alle bedieningsmodi.)
D.COMP. (Compressie van dynamisch bereik):
Filmgeluid heeft een erg breed dynamisch bereik (het contrast tussen zeer zacht en zeer luid geluid).
Wanneer u s avonds laat luistert of het maximale geluidsniveau lager is dan normaal, kan u dankzij de
compressie van het dynamisch bereik alle klanken integraal horen (maar in een beperkter dynamisch bereik).
(Deze functie werkt alleen bij de weergave van programmabronnen opgenomen in Dolby Digital of DTS.)
Kies één van de vier parameters (OFF (uit), LOW (laag), MID (midden) of HI (hoog)). Kies de
instelling OFF voor normaal luisteren.
LFE (Laagfrequent effect):
Deze functie stelt het niveau in van de LFE-geluiden (laagfrequent effect) in de bron bij weergave van
programmabronnen die zijn opgenomen in Dolby Digital of DTS.
Als het geluid uit de subwoofer vervormd klinkt als gevolg van de LFE-signalen tijdens de weergave van
Dolby Digital- of DTS-bronnen en de piekbegrenzer is uitgeschakeld in de instelling van het
piekbegrenzerniveau van de subwoofer (systeeminstelmenu), dient u het niveau naar vereist te regelen.
Programmabron en instelbereik
1. Dolby Digital: 10 dB tot 0 dB
2. DTS Surround: 10 dB tot 0 dB
Bij weergave van filmmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave de
aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op 0 dB.
Bij weergave van muziekmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave
de aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op -10 dB.
SB CH OUT (Surround-achter):
(1) Dolby Digital/DTS-bron
OFF.....De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker
ON ......De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker.
(2) Andere bron
OFF.....De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker
ON ......De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker.
OPMERKING: Deze bediening kunt u rechtstreeks uitvoeren met behulp van de surround achter
SURROUND BACK-toets.
14
DSP SURROUND SIMULATION
De AVR-1803 is uitgerust met een DSP (digitale signaalprocessor) met hoog prestatievermogen, die door
digitale verwerking van signalen het geluidsveld synthetisch recreëert. Eén van de zeven voorkeuze-
surroundstanden kan worden gekozen overeenkomstig de programmabron en de parameters kunnen worden
aangepast overeenkomstig de omstandigheden in de kamer om zodoende een realistischer en krachtiger
geluid te bekomen. Deze surroundstanden kunnen ook worden gebruikt voor programmabronnen die niet zijn
opgenomen in Dolby Surround Pro Logic of Dolby Digital of DTS.
Surroundstanden en hun eigenschappen
1
2
3
4
5
6
7
VIRTUAL
ROCK ARENA
JAZZ CLUB
VIDEO GAME
MONO MOVIE
(OPMERKING 1)
MATRIX
5CH/6CH
STEREO
Selecteer deze stand om te genieten van een virtueel geluidsveld, voortgebracht door de
voorste 2-kanaalsluidsprekers of hoofdtelefoon.
Gebruik deze stand om het gevoel van een live-concert in een arena te creëren, waarbij
het geluid vanuit alle richtingen wordt weerkaatst.
Deze stand creëert het geluidsveld van een live-club met laag plafond en harde muren.
Deze stand geeft jazz een zeer levendige en realistische klank.
Gebruik deze instelling bij het spelen van videospelen.
Kies deze stand om mono-films te bekijken met een groter gevoel van ruimtelijkheid.
Kies deze stand om het gevoel van ruimtelijkheid te benadrukken bij het beluisteren van in
stereo opgenomen muziekbronnen. Signalen die de differentiële component van de
ingangssignalen bevatten (de component die het gevoel van ruimtelijkheid creëert),
verwerkt voor vertraging, worden uitgevoerd via het surroundkanaal.
In deze stand worden de signalen van het linker voorkanaal uitgevoerd uit het linker
surroundkanaal en de signalen van het rechter voorkanaal uit het rechter surroundkanaal,
en wordt dezelfde component (in fase) van de linker- en rechterkanalen uitgevoerd uit het
middenkanaal. Deze stand biedt surroundklank uit alle luidsprekers, maar zonder
richtinggevoelige stuureffecten, en werkt met elke stereo-programmabron.
Het is mogelijk dat het effect soms niet goed waarneembaar is, afhankelijk van de weergegeven
programmabron.
Probeer in dit geval andere surroundstanden, zonder veel rekening te houden met hun naam, om een
geluidsveld te creëren dat u bevalt.
OPMERKING 1: Bij de weergave van in mono opgenomen bronnen zal het geluid eenzijdig zijn als de signalen
slechts via één kanaal worden ingevoerd (links of rechts). Voer daarom de signalen via beide
kanalen in. Als uw broncomponent slechts over één audio-uitgang beschikt (bijv. monofone
camcorder, enz.), splits dan met behulp van een Y-adapterkabel de mono-uitgang in twee
uitgangen en sluit ze aan op de L- en R-ingangen.
OPMERKING:
U kunt de DIRECT-, STEREO- en 5CH/6CH STEREO-modus gebruiken wanneer u PCM-signalen weergeeft
met een sampling-frequentie van 96 kHz (zoals bij DVD-Videodiscs met 24 bits, 96 kHz audio). Als dergelijke
signalen worden ingevoerd tijdens de weergave in één van de andere surroundstanden, verandert de stand
automatisch in STEREO.
Personal Memory Plus (Persoonlijk Geheugen Plus)
Dit toestel is beschikt over een persoonlijke geheugenfunctie die de surround-modi en ingangsmodi
geselecteerd voor de verschillende ingangsbronnenautomatisch in het geheugen opslaat. Wanneer u de
ingangsbron verandert, worden de laatst gebruikte modi voor die bron automatisch uit het geheugen
opgeroepen.
De surround-parameters, toonregelingsinstellingen en weergaveniveaubalans voor de verschillende
uitgangskanalen worden voor elke surround-modus in het geheugen bewaard.
NEDERLANDS
184
DSP-Surroundsimulatie
1
Kies de surroundstand voor het ingangskanaal.
(Afstandsbediening)
Telkens wanneer de DSP SIMULATION-toets
wordt ingedrukt, verandert de surroundstand in
deze volgorde:
MONO MOVIE ROCK ARENA
JAZZ CLUBVIDEO GAME
MATRIX
2
33
4
1
2
Om de stand voor het instellen van surroundparameters op te roepen, drukt u
op de SURROUND PARAMETER-toets.
De surroundparameter verandert in de hierna getoonde volgorde telkens
wanneer de SURROUND PARAMETER-toets wordt ingedrukt voor de
verschillende surroundstanden.
(Afstandsbediening)
ROOM SIZE
EFFECT
DEFAULT
DELAY
DEFAULT
D. COMP.
DEFAULT
• ROCK ARENA
• JAZZ CLUB
• VIDEO GAME
• MONO MOVIE
• MATRIX • VIRTUAL
Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om de kamergrootte in te stellen.
ROOM SIZE MED
LARGEMED-LMEDMED-SSMALL
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om het effectniveau in te stellen.
EFFECT LEVEL 10
15101
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
3
Geef de parameter weer die u wilt instellen en stel hem vervolgens in met de
(links)- en (rechts)-toetsen.
(1) ROOM SIZE
(
Begininstelling
)
(2) EFFECT LEVEL
(
Begininstelling
)
• Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de
afstandsbediening.
Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om de vertragingstijd in te stellen.
DELAY 30ms
110ms30ms0ms
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
(3) DELAY TIME
(
Begininstelling
)
D.COMP. OFF
OFF LOW MID HI
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
(4) D. COMP.
(
Begininstelling
)
To reset the settings to the factory defaults, use the (left) and (right)
buttons to display “Yes”.
DEFAULT Y/N
NOY/NYES
(Afstandsbediening)
(rechts) toets(links) toets
(5) DEFAULT
4
Druk op de ENTER-toets om de surround-parametermodus af te sluiten.
(Afstandsbediening)
Gebruik de (links)- en (rechts) toetsen om D. COMP.
OPMERKING:
Deze stand is niet beschikbaar bij weergave van met DOLBY DIGITAL
gecodeerde bronnen.
NEDERLANDS
185
1
(Hoofdtoestel)
Rechtsom gedraaid.
DIRECT STEREO DOLBY PRO LOGIC II
5CH/6CH STEREO
MONO MOVIE
JAZZ CLUB ROCK ARENAVIDEO GAMEMATRIXVIRTUAL SURROUND
DIRECT STEREO DOLBY PRO LOGIC II
5CH/6CH STEREO
MONO MOVIE
JAZZ CLUB ROCK ARENAVIDEO GAMEMATRIXVIRTUAL SURROUND
DTS NEO:6
DTS NEO:6
Linksom gedraaid.
(Hoofdtoestel)
1, 321
2
Druk op de SURROUND PARAMETER-toets in.
Houd de surround-parametertoets ingedrukt om de in te stellen parameter te kiezen.
De parameters die ingesteld kunnen worden, verschillen per surround-functie. (Zie Surround-functies
en parameters op blz. 185, 186.)
(Hoofdtoestel)
3
Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de
bedieningsorganen op het voorpaneel.
Stel de surround-functie in met behulp van de
SELECT-knop.
Om tijdens het instellen van de surround-parameters de gewenste surround-functie te
kiezen, drukt u de SURROUND MODE-toets in en stelt u de keuzeschakelaar in.
Breng de in te stellen parameter op de display en stel deze met behulp van de SELECT-knop in.
OPMERKING:
Als het ingangssignaal bij weergave van PCM digitale signalen of analoge signalen in de surround-functies
5CH/6CH STEREO, ROCK ARENA, JAZZ CLUB, VIDEO GAME, MONO MOVIE of MATRIX verandert in
een digitaal signaal dat met Dolby Digital is gecodeerd, schakelt het toestel automatisch over naar de
Dolby Surround-functie . Wanneer het ingangssignaal verandert in een DTS signaal, schakelt het toestel
automatisch over naar DTS Surround-functie.
Wanneer de 5kan/6kan stereo 5CH/6CH STEREO-stand is geselecteerd, verschilt het display naar
gelang van Surround Back CH ON/OFF.
Surround Back CH ON: 6CH STEREO
Surround Back CH OFF: 5CH STEREO
Surroundparameters e
ROOM SIZE (Kamerafmeting):
Stelt de afmeting van het geluidsveld in.
Er zijn vijf instellingen: small (klein), med. s (middelklein), medium (gemiddeld), med. l
(middelgroot) en large (groot). small recreëert een klein geluidsveld, large een groot geluidsveld.
EFFECT LEVEL (Effectniveau):
Stelt de sterkte van het surroundeffect in.
Het niveau kan worden ingesteld in 15 stappen van 1 tot 15.
DELAY TIME (Vertragingstijd):
Alleen in de matrixstand kan de vertragingstijd worden ingesteld in een bereik van 0 tot 110 ms.
2 Surroundstanden en parameters
C : Signaal
E : Geen signaal
B : In- of uitgeschakeld door instelling
luidsprekerconfiguratie
C : Mogelijk
E : Niet mogelijk
SURROUNDPARAMETER
Parameter (standaardwaarden aangegeven tussen haakjes)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
E
C (30msec)
E
DELAY
TIME
E
E
E
E
E
E
E
E
C (10)
C (10)
C (10)
C (10)
E
E
EFFECT
LEVEL
E
E
E
E
E
E
E
E
C (Medium)
C (Medium)
C (Medium)
C (Medium)
E
E
ROOM
SIZE
E
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
C (0dB)
TONE
CONTROL
Mode
DIRECT
STEREO
EXTERNAL INPUT
DOLBY PRO LOGIC
II
DTS NEO:6
DOLBY DIGITAL
DTS SURROUND
5CH/6CH STEREO
ROCK ARENA
JAZZ CLUB
VIDEO GAME
MONO MOVIE
MATRIX
VIRTUAL
C : Instelbaar
E : Niet instelbaar
E
E
E
C (CINEMA)
C (CINEMA)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
MODE
E
E
E
C (OFF)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
PANORAMA
E
E
E
C (3)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
DIMENSION
E
E
E
C (0)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
CENTER
WIDTH
Alleen in PRO LOGIC II
MUSIC MODE
C ( C )
C ( C )
E
C
C
E
E
C ( C )
C
C
C
C
C
C
C
C
E
C
*
E
C
E
E
E
E
E
E
E
C
Kanaaluitvoer
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
SUB-
WOOFER
E
E
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
E
SURROUND
L/R
E
E
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
E
CENTER
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
FRONT
L/R
Mode
DIRECT )
STEREO
EXTERNAL INPUT
DOLBY PRO LOGIC
II
DTS NEO:6
DOLBY DIGITAL
DTS SURROUND
5CH/6CH STEREO
ROCK ARENA
JAZZ CLUB
VIDEO GAME
MONO MOVIE
MATRIX
VIRTUAL
Bij
weergave
van Dolby
Digital-
signalen
Bij
weergave
van DTSl-
signalen
C
C
E
E
C
E
C
E
E
E
E
E
E
C
Bij
weergave
van PCM-
signalen
(96k)
Bij
weergave
van
ANALOG-
signalen
C
C
C
C
C
E
E
C
C
C
C
C
C
C
* Alleen voor 2-
kanaals bronnen.
E
E
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
B
E
SURROUND
BACK
NEDERLANDS
186
15
LUISTEREN NAAR DE RADIO
Automatisch voorkeuzegeheugen
Dit toestel is uitgerust met een functie voor automatisch zoeken naar FM-omroepzenders en het opslaan ervan
in het voorkeuzegeheugen.
1
Wanneer u de spanningsschakelaar van het
hoofdtoestel inschakelt terwijl u op de SHIFT-
toets van het toestel drukt, begint het toestel
automatisch te zoeken naar FM-zenders.
2
Wanneer de eerste FM-omroepzender is
bewaard in het voorkeuzegeheugen op kanaal
A1, worden de volgende zenders automatisch in
volgorde opgeslagen op voorkeuzekanalen A2
tot A8, B1 tot B8, C1 tot C8, D1 tot D8 en E1 tot
E8, met een maximum van 40 zenders.
3
Er wordt afgestemd op kanaal A1 nadat de
automatische voorkeuzegeheugen-functie is
beëindigd.
OPMERKINGEN:
• Als een FM-zender niet automatisch kan worden
voorgekozen wegens slechte ontvangst, maak
dan gebruik van de ”Handbediende
afstemming” om op de zender af te stemmen,
en kies hem voor aan de hand van de
“Voorkeuzegeheugen”-functie.
Om deze functie te onderbreken, drukt u op de
spanningsschakelaar.
2 STANDAARD
(Hoofdtoestel)
AUTO TUNER VOORKEURZENDERS
A1 ~ A8
B1 ~ B8
C1 ~ C8
D1 ~ D8
E1 ~ E8
87,5/89,1/98,1/108/90,1/90,1/90,1/90,1 MHz
522/603/999/1404/1611 kHz/90,1/90,1/90,1 MHz
90,1 MHz
90,1 MHz
90,1 MHz
1
1
SURROUNDPARAMETER
Parameter (standaardwaarden aangegeven tussen haakjes)
DTS-
signalen
C (OFF)
C (OFF)
E
C (OFF)
C (OFF)
E
E
E
E
E
E
E
C (OFF)
D.COMP.
E
E
E
C (OFF)
C (OFF)
C (OFF)
C (OFF)
E
E
E
E
E
E
E
CINEMA EQ
E
E
E
E
C (0.2)
E
E
E
E
E
E
E
E
E
CENTER IMAGEMode
DIRECT
STEREO
EXTERNAL INPUT
DOLBY PRO LOGIC
II
DTS NEO:6
DOLBY DIGITAL
DTS SURROUND
5CH/6CH STEREO
ROCK ARENA
JAZZ CLUB
VIDEO GAME
MONO MOVIE
MATRIX
VIRTUAL
C : Instelbaar
E : Niet instelbaar
C (0dB)
C (0dB)
E
C (0dB)
C (0dB)
E
E
E
E
E
E
E
LFE
C (0dB)
C (0dB)
E
C (0dB)
C (0dB)
E
E
E
E
E
E
E
LFE
Dolby Digital-signalen
Alleen in NEO:6
MUSIC MODE
NEDERLANDS
187
Automatische afstemming
1
Zet de ingangsbron op TUNER.
2
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de BAND-
toets om de gewenste golfband (AM of FM) te
kiezen.
3
Druk op de MODE-toets om de automatische
afstelstand in te stellen.
Lit
4
Druk op de TUNING UP- of DOWN-toets
(Afstemming omhoog of omlaag).
Het automatisch zoeken begint en stopt van
zodra op een zender is afgestemd.
OPMERKING:
In de automatische afstemstand op de FM-golfband
licht de STEREO-indicator op de display op
wanneer op een stereozender is afgestemd. Bij vrije
frequenties wordt het geluid gedempt en
verdwijnen de indicators TUNED en STEREO.
2 41
(Afstandsbediening)
3
1
4
2
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
Handbediende afstemming
1
Zet de ingangsbron op TUNER.
3
Druk op de MODE-toets om de automatische
afstelstand in te stellen.
Kijk of de AUTO-indicator op de display
verdwijnt.
2
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de BAND-
toets om de gewenste golfband (AM of FM) te
kiezen.
Druk op de TUNING UP- of DOWN-toets om af
te stemmen op de gewenste zender.
De frequentie verandert doorlopend zolang de
toets ingedrukt blijft.
4
OPMERKING:
Wanneer de handbediende afstemstand wordt ingesteld, worden FM-stereo-uitzendingen in mono ontvangen
en verdwijnt de STEREO-indicator.
Voorkeuzezenders
32
1, 4
3
2
Voorbereiding:
Gebruik de Automatische afstemming of
Handbediende afstemming om af te stemmen op
de zender die moet worden voorgekozen in het
geheugen.
1
Druk op de MEMORY-toets
(Geheugen).
(Afstandsbediening)
2
Druk op de SHIFT-toets (Wisselen) en kies het
gewenste geheugenblok (A tot E).
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
3
Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets
(Voorkeuze omhoog of omlaag) om het
gewenste voorkeuzekanaal (1 tot 8) te kiezen.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
4
Druk nogmaals op de MEMORY-toets om de
zender in het voorkeuzegeheugen op te slaan.
(Afstandsbediening)
Oproepen van voorkeuzezenders
21
2
1
1
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de SHIFT-
toets om het voorkeuzegeheugenblok te kiezen.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
2
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand AUDIO staat.
Herhaal stappen 1 t/m 4 om andere kanalen voor
te kiezen.
In totaal kunnen 40 zenders worden voorgekozen
8 zenders (kanalen 1 tot 8) in elk van de blokken A
tot E.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de
afstandsbediening in de stand AUDIO staat.
Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de
PRESET UP- of DOWN-toets om het gewenste
voorkeuzekanaal te kiezen.
NEDERLANDS
188
RDS (Radio Data System)
RDS (werkt enkel op de FM-golfband) is een omroepservice die het een zender mogelijk maakt bijkomende
informatie mee te sturen met het gewone radioprogrammasignaal.
De volgende drie soorten RDS-informatie kunnen met dit toestel worden ontvangen:
2 Programmatype (PTY)
PTY identificeert het soort RDS-programma.
De programmatypes en hun displays zijn de volgende:
NEWS
AFFAIRS
INFO
SPORT
EDUCATE
ROCK M
EASY M
LIGHT M
CLASSICS
OTHER M
PHONE IN
TRAVEL
LEISURE
JAZZ
COUNTRY
DRAMA
CULTURE
SCIENCE
VARIED
POP M
WEATHER
FINANCE
CHILDREN
SOCIAL
RELIGION
NATION M
OLDIES
FOLK M
DOCUMENT
Nieuws Rockmuziek Inbelprogramma
Reisprogramma
Vrije Tijd
Jazz
Country
Easy listening
Licht klassiek
Zwaar klassiek
Andere muziek
Actualiteit
Informatie
Sport
Opvoeding
2 Verkeersprogramma (TP)
TP identificeert programmas die verkeersinformatie uitzenden.
Zo kunt u eenvoudig de meest recente informatie inwinnen over de verkeerssituatie in uw streek vóór u
vertrekt.
2 Radiotekst (RT)
Met RT kan de RDS-zender tekstboodschappen sturen die op de display verschijnen.
OPMERKING: De hierna beschreven bewerkingen met de toetsen RDS, PTY en RT werken niet in gebieden
waar geen RDS-uitzendingen kunnen worden ontvangen.
Wanneer een zender is gevonden, verschijnt de
naam van die zender op de display.
Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere RDS-zender is gevonden nadat
alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt NO
RDS op de display.
45
Drama Weer Nationaal
Oldies
Folk
Documentaire
Financieel
Kinderprogrammas
Sociaal nieuws
Godsdienst
Cultuur
Wetenschap
Allerlei
Popmuziek
RDS-zoekfunctie
Use this function to automatically tune to FM stations that provide RDS service.
231
Druk op de RDS-toets tot RDS
SEARCH op de display
verschijnt.
Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets
(Voorkeuze omhoog of omlaag) om automatisch
de RDS-zoekfunctie te starten.
2
(Hoofdtoestel)
3
Als geen RDS-zenders worden gevonden met
behulp van bovenstaande bewerking, worden
alle golfbanden afgezocht.
1
Zet de ingangsbron op TUNER.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
1
3
PTY-zoekfunctie
Use this function to find RDS stations broadcasting a designated program type (PTY).
For a description of each program type, refer to Program Type (PTY).
2 341
Druk op de RDS-toets tot PTY
SEARCH op de display
verschijnt.
Druk, terwijl u naar de display
kijkt, op de PTY-toets om het
gewenste programmatype op te
roepen.
Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets om
automatisch de PTY-zoekfunctie te starten.
Nadat de zoekfunctie is gestopt, wordt de
zendernaam op de display getoond.
Herhaal stap 4 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere zender is gevonden die het
aangeduide programmatype uitzendt nadat alle
frequenties zijn afgezocht, verschijnt NO
PROGRAMME op de display.
2
(Hoofdtoestel)
3
(Hoofdtoestel)
4
Als geen zender wordt gevonden die het
aangeduide programmatype uitzendt met behulp
van bovenstaande bewerking, worden alle
golfbanden afgezocht.
5
6
1
Zet de ingangsbron op TUNER.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
1
4
NEDERLANDS
189
TP-zoekfunctie
231
Druk op de RDS-toets tot TP
SEARCH op de display
verschijnt.
Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets de TP-
zoekfunctie gaat van start.
Als geen TP-zender is gevonden met behulp van
bovenstaande bewerking, worden alle
golfbanden afgezocht.
Nadat de zoekfunctie is gestopt, verschijnt de
zendernaam op de display.
Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken.
Als geen andere TP-zender is gevonden nadat
alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt NO
PROGRAMME op de display.
RT (Radiotekst)
RT verschijnt op de display wanneer
radiotekstgegevens worden ontvangen.
Wanneer de RT-toets wordt ingedrukt tijdens de
ontvangst van een RDS-zender, worden de
tekstgegevens die door die zender worden
uitgezonden getoond. Druk nogmaals op de RT-toets
om de display te doen verdwijnen. Als geen
tekstgegevens worden uitgezonden, verschijnt NO
TEXT DATA op de display.
‘‘ RT’’
2
(Hoofdtoestel)
3
4
5
1
Zet de ingangsbron op TUNER.
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
(Hoofdtoestel) (Afstandsbediening)
1
3
Gebruik deze functie om RDS-zenders op te sporen die verkeersinformatie uitzenden (TP-zenders).
16
LAATSTE-FUNCTIEGEHEUGEN
Dit toestel is uitgerust met een laatste-functiegeheugen dat de ingangs- en uitgangsinstellingen opslaat zoals
ze waren net vóór de spanning werd uitgeschakeld.
Dit toestel is ook uitgerust met een reservegeheugen. Met deze functie wordt de geheugenopslag van
ongeveer één week bewaard wanneer de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel is uitgeschakeld en het
netsnoer uitgetrokken.
17
INITIALISATIE VAN DE MICROPROCESSOR
Wanneer de aanduiding op de display niet normaal is of wanneer de bediening van het toestel niet het
verwachte resultaat oplevert, moet de microprocessor worden geïnitialiseerd op de volgende manier.
1
Zet het toestel uit met de spanningsschakelaar
op het hoofdtoestel.
2
Houd de SURROUND BACK- en TONE DEFEAT-
toets ingedrukt en schakel de
spanningsschakelaar van het hoofdtoestel in.
3
Kijk of de volledige display knippert met een
tussentijd van ongeveer 1 seconde en laat de 2
toetsen los. De microprocessor wordt
geïnitialiseerd.
OPMERKINGEN:
Als stap 3 niet werkt, herbegin dan vanaf stap 1.
Als de microprocessor is teruggesteld, worden
de waarden van alle toetsen teruggesteld op de
standaardwaarden (de waarden ingesteld bij
verzending uit de fabriek).
21, 2
Het hoofdtoestel vanuit de standby-modus inschakelen zonder afstandsbediening
Druk op de spanningsschakelaar op het hoofdtoestel terwijl u de INPUT MODE-toets op het paneel van
het hoofdtoestel ingedrukt houdt om het toestel in te schakelen.
NEDERLANDS
190
FL C
SW
FR
FL C
SW
FR
SL SR
SB
SL SR
SB
Meervoudige surroundluidsprekers
Geluidsveld van bioscoop
Geluidsveld van huiskamer
In dit geval is het belangrijk om met de
surroundkanalen hetzelfde gevoel van
ruimtelijkheid te creëren als in een bioscoop.
Daartoe wordt in sommige gevallen het aantal
surroundluidsprekers verhoogd (van vier tot
acht) of worden luidsprekers met bipolaire of
dipolaire eigenschappen gebruikt.
Andere soorten geluid Deze signalen zijn bedoeld voor het recreëren van een geluidsveld van 360° met
behulp van drie tot vijf luidsprekers.
In dit geval moeten de luidsprekers de luisteraar langs alle kanten
omringen om een uniform geluidsveld van 360° te creëren. Idealiter
fungeren de surroundluidsprekers als punt-geluidsbronnen, net zoals
de voorste luidsprekers.
FL C
SW
FR
SL SR
Deze twee soorten bronnen hebben dus verschillende eigenschappen en bijgevolg zijn verschillende
luidsprekerinstellingen, in het bijzonder voor de surroundluidsprekers, nodig om de ideale klank te bekomen.
Optimale surroundklank voor verschillende bronnen
Er zijn momenteel verschillende soorten meerkanalensignalen (signalen of formaten met meer dan twee kanalen).
2 Soorten meerkanalensignalen
Dolby Digital, Dolby Pro Logic, DTS, hoge-resolutie 3-1 signalen (Japan MUSE, Hi-Vision audio), DVD-Audio,
SACD (Super Audio CD), MPEG meerkanalenaudio, enz.
Bron verwijst hier niet naar het soort signaal (formaat) maar naar de opgenomen inhoud. Men maakt een
onderscheid tussen twee hoofdcategorieën van bronnen.
Soorten bronnen
Filmgeluid Signalen bedoeld voor weergave in bioscopen. Over het algemeen wordt het geluid
opgenomen voor weergave in bioscopen met meervoudige surroundluidsprekers, ongeacht
het formaat (Dolby Digital, DTS, enz.)
(Voor 6,1 kanaals systeem)
SL: Surround L-kanaal
SR: Surround R-kanaal
SB: Surround
achter-kanaal (1 spkr of 2 spkrs)
Surround-achterluidsprekers
Een 6,1-kanaals systeem is een conventioneel 5,1-kanaals systeem waaraan het surround back-kanaal (SB)
werd toegevoegd. Op die manier wordt gemakkelijk een positionering van het geluid juist achter de luisteraar
verkregen, wat voorheen moeilijk was met bronnen ontworpen voor conventionele multi-surroundluidsprekers.
Bovendien wordt het geluidsbeeld dat zich uitstrekt tussen de zijkanten en de achterkant vernauwd, wat de
weergave van surroundsignalen gevoelig verbetert voor geluiden die zich vanaf de zijkanten naar achteren en
vanaf de voorkant naar het punt vlak achter de luisterpositie verplaatsen.
FL C
SW
FR FL C
SW
FR
SR chSL ch
SL ch SR ch
SB ch
Verandering van positionering en geluidsbeeld bij
5,1-kanaalssystemen
Met dit toestel zijn luidsprekers voor 1 of 2 kanalen vereist om met een 6,1 kanaals systeem (DTS-ES, enz.) te
werken. Als u deze luidsprekers echter toevoegt wordt het surround-effect niet alleen bij de bronnen die met
6,1 kanalen werden opgenomen, maar ook bij conventionele 2- tot 5,1-kanaals bronnen. Alle originele Denon-
surroundstanden (zie blz. 183) zijn compatibel met 6.1-kanaals weergave, zodat u elke signaalbron in 6.1
kanalen kunt beluisteren.
Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SL
Verandering van positionering en geluidsbeeld bij
6,1-kanaalssystemen
Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SB naar SL
2 Aantal surround-achterluidsprekers
Hoewel het surround-achterkanaal slechts bestaat uit 1 kanaal van weergavesignalen voor 6,1-kanaals
bronnen (DTS-ES, enz.), bevelen wij twee luidsprekers aan. Wanneer u in het bijzonder luidsprekers met
dipolaire kenmerken gebruikt, moet u zeker twee luidsprekers gebruiken.
Het gebruik van twee luidsprekers resulteert in een betere versmelting met het geluid van de
surroundkanalen en een betere positionering van het geluid van het surround-achterkanaal wanneer
geluisterd wordt vanuit een andere positie dan de middenpositie.
2 Plaatsing van de linkse en rechtse surroundkanalen bij gebruik van de surround-achterluidsprekers
Het gebruik van surround-achterluidsprekers verbetert de positionering van het geluid achteraan gevoelig.
Daarom spelen de linkse en rechtse surroundkanalen een belangrijke rol in het bereiken van een vlotte
overgang van het geluidsbeeld van voor naar achter. Zoals de bovenstaande afbeelding laat zien, worden in
een bioscoop de surroundsignalen ook voortgebracht van diagonaal vóór de luisteraars, wat resulteert in een
geluidsbeeld dat de indruk geeft dat het geluid in de ruimte zweeft.
Om deze effecten te bekomen, raden wij aan de luidsprekers voor de surround links en rechts kanalen iets
meer naar voren te plaatsen dan bij een conventioneel surround-systeem. Op deze manier verhoogt u het
surround-effect wanneer u een conventionele 5,1-kanaals bron in de modus 6,1 surround of DTS-ES Matrix
6,1 weergeeft. Controleer de surround-effecten van de verschillende modi voordat u de surround-modus
selecteert.
18
BIJKOMENDE INFORMATIE
NEDERLANDS
191
Stel de voorluidsprekers,
middenluidspreker en subwoofer op
zoals in voorbeeld (1).
De surroundluidsprekers worden het
best opgesteld juist naast of iets naar
voren ten opzichte van de kijkpositie, 60
tot 90 cm boven oorniveau.
Idem als de installatiemethode voor de
surround-achterluidspreker(s) (1).
Het effect is sterker wanneer u ook voor de surround-achterluidsprekers
dipolaire luidsprekers gebruikt.
De signalen van de surroundkanalen worden weerkaatst door de muren,
zoals getoond op de afbeelding links, en creëren zo een omhullende en
realistische surroundklank.
Het is evenwel mogelijk dat bij meerkanalen-muziekbronnen het gebruik
van bipolaire of dipolaire luidsprekers, gemonteerd langs weerszijden van
de luisterpositie, niet voldoet om een coherent surroundgeluidsveld van
360 graden te creëren. Sluit een ander paar direct stralende luidsprekers
aan zoals beschreven in voorbeeld (3) en stel ze op in de achterste hoeken
van de kamer met hun voorzijde naar de voornaamste luisterpositie gericht.
Stel de voorluidsprekers op met hun
voorzijde zoveel mogelijk op één lijn met de
TV of het beeldscherm. Plaats de
middenluidspreker tussen de linker en
rechter voorluidsprekers en niet verder van
de luisterpositie dan de voorluidsprekers.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw
subwoofer voor advies betreffende het
opstellen van de subwoofer in de huiskamer.
Als de surroundluidsprekers direct stralend zijn (monopolair), plaats ze dan iets
naar achteren en in een hoek ten opzichte van de luisterpositie, evenwijdig met
de muren en 60 tot 90 centimeter boven oorniveau op de voornaamste
luisterpositie.
Wanneer u twee surround-achterluidsprekers gebruikt, plaats ze dan achteraan,
naar voren gericht en minder ver uit elkaar dan de linkse en rechtse luidsprekers.
Wanneer u slechts één surround-achterluidspreker gebruikt, plaats hem dan in
het midden achteraan, richt hem naar voren en plaats hem iets hoger (0 tot 20
cm) dan de surroundluidsprekers.
Wij raden aan de surround-achterluidspreker(s) iets neerwaarts te richten. Dit
voorkomt op efficiënte wijze dat de signalen van het surround-achterkanaal
weerkaatsen via de monitor of het scherm in het midden vooraan, wat zou leiden
tot storingen en een minder scherp gevoel van verplaatsing van het geluid van
voor naar achter.
(2) Opstelling voornamelijk voor het bekijken van films met diffuus stralende luidsprekers als
surroundluidsprekers
Diffuus stralende luidsprekers, zoals de bipolaire of dipolaire (THX) types zorgen voor een optimaal
gevoel van geluidsomhulling omdat ze het geluid beter verspreiden dan een direct stralende
luidspreker (monopolair). Plaats deze luidsprekers langs weerszijden van de voornaamste luisterpositie
en monteer ze boven oorniveau.
Subwoofer
Surround-achterluidspreker
(1 spkr of 2 spkrs)
60°
Voorluidsprekers
60°
Scherm
Middenluidspreker
Bovenaanzicht
Bovenaanzicht
Weg die het surroundgeluid aflegt van
de luidsprekers naar de luisterpositie
Surround-
luidsprekers
Surround-achterluidspreker
(1 spkr of 2 spkrs)
60°
Surround
speakers
Surround-
luidspreker
Voorluidspreker
60 tot 90 cm
Zijaanzicht
Surround-
achterluidspreker
Iets
neerwaarts
richten
Voorbeelden van luidsprekeropstellingen
Hierna beschrijven we een aantal luidsprekeropstellingen voor verschillende doeleinden. Gebruik deze
voorbeelden als richtlijnen om uw systeem op te stellen volgens het type luidsprekers dat u gebruikt en het
voornaamste gebruiksdoel.
1. DTS-ES-compatibel systeem (met surround-achterluidsprekers)
(1) Standaardopstelling, voornamelijk voor het bekijken van films
Deze stand wordt aangeraden wanneer voornamelijk films worden weergegeven en gewone eenweg-
of tweewegluidsprekers worden gebruikt als surroundluidsprekers.
Surround-
luidspreker
Voorluidspreker
60 tot 90 cm
Zijaanzicht
Surround-
achterluidspreker
Iets
neerwaarts
richten
Plaats de voorluidsprekers met hun voorkant
zo gelijk mogelijk met het TV-scherm of de
monitor. Plaats de middenluidspreker tussen
de linkse en rechtse voorluidsprekers en niet
verder van de luisterpositie dan de
voorluidsprekers.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw
subwoofer voor advies m.b.t. het plaatsen van
de subwoofer in de luisterkamer.
Als de surroundluidsprekers direct stralend
(monopolair) zijn, plaats ze dan iets achter en in een hoek ten opzichte van
de luisterpositie, evenwijdig met de wanden, op 60 tot 90 centimeter
boven oorniveau op de voornaamste luisterpositie.
2. Wanneer u de surround-achterluidsprekers niet gebruikt
Subwoofer
Surroundluidspreker
Voorluidspreker
60 tot 90 cm
Surroundluidsprekers
120°
Voorluidsprekers
60°
Scherm
Middenluidspreker
Bovenaanzicht
Zijaanzicht
2 Dolby Digital en Dolby Pro Logic
Vergelijking van
huiskamer-surroundsystemen
Aantal opgenomen kanalen
(elementen)
Aantal weergavekanalen
Weergavekanalen (max.)
Geluidsverwerking
Hogefrequentie-weergavelimiet
van surroundkanaal
Dolby Digital
5,1 kan.
5,1 kan.
L, R, C, SL, SR, SW
Digitale discrete verwerking met Dolby Digital
codering/decodering
20 kHz
Dolby Pro Logic
2 kan.
4 kan.
L, R, C, S (SW - aanbevolen)
Analoge matrixverwerking met
Dolby Surround
7 kHz
2 Dolby Digital-compatibele media en weergavemethoden
Logos die de compatibiliteit met Dolby Digital aangeven: .
Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler.
Media
LD (VDP)
DVD
Overige
(satellietuitzendingen, CATV, enz.)
Dolby Digital-uitgangsaansluitingen
Coaxiale Dolby Digital RF-uitgangsaansluiting
1
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM) 2
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM)
Weergavemethode (referentieblz.)
Zet de ingangsstand op AUTO.
(Blz. 177)
Zet de ingangsstand op AUTO.
(Blz. 177)
Zet de ingangsstand op AUTO.
(Blz. 177)
Surround
De AVR-1803 is uitgerust met een digitaal signaalverwerkingscircuit dat u toelaat programmabronnen weer te
geven in de surroundstand, om hetzelfde gevoel van betrokkenheid te creëren als in een bioscoopzaal.
Dolby Surround
(1) Dolby Digital
Dolby Digital is het meerkanaals digitale signaalformaat dat werd ontwikkeld door Dolby Laboratories.
Dolby Digital biedt tot 5,1 kanalen - links voor, rechts voor, midden, surround links, surround rechts en
een extra kanaal dat exclusief is voorbehouden voor bijkomende diepe basklankeffecten (het LFE-kanaal
voor laagfrequente effecten, ook het .1-kanaal genoemd, geeft lagetonenfrequenties weer tot 120 Hz.)
In tegenstelling tot het analoge Dolby Pro Logic-formaat kunnen de hoofdkanalen van Dolby Digital alle
geluidsinformatie over het volledige bereik weergeven, van de laagste lage tonen tot de hoogste
frequenties 22 kHz. De signalen binnen elk kanaal worden van de andere signalen onderscheiden, wat
resulteert in een nauwkeurig geluidsbeeld. Daarnaast biedt Dolby Digital een zeer breed dynamisch bereik,
van de sterkste geluidseffecten tot de stilste, zachtste geluiden, vrij van ruis en vervorming.
NEDERLANDS
192
1 Gebruik een los verkrijgbare adapter om de Doby Digital RF uitgangsaansluiting van de Laser Disc-
speler op de digitale ingangsaansluiting aan te sluiten.
Raadpleeg bij het aansluiten de gebruiksaanwijzing van de adapter.
2 Sommige digitale DVD-uitgangen beschikken over een functie die de weergavemethode van Dolby
Digital-signalen schakelt tussen bit stream en (converteren naar) PCM. Schakel bij weergave in
Dolby Digital-surround op de AVR-1803 de uitvoerstand van de DVD-speler in bit stream. Sommige
spelers zijn uitgerust met zowel bit stream + PCM als PCM alleen digitale uitgangen. Sluit in dit
geval de bit stream + PCM-aansluitingen aan op de AVR-1803.
Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories.
Dolby, Pro Logic en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
(2) Dolby Pro Logic
II
Dolby Pro-Logic II is een nieuw meerkanalen-weergaveformaat ontwikkeld door Dolby Laboratories met
behulp van stuurtechnologie met feedback-logica en biedt een aantal verbeteringen in vergelijking met
conventionele Dolby Pro Logic-circuits.
Dolby Pro Logic
II kan worden gebruikt voor het decoderen van zowel bronnen opgenomen in Dolby
Surround ( ) als gewone stereobronnen in vijf kanalen (links voor, rechts voor, midden, links surround
en rechts surround) om surroundgeluid te verkrijgen.
Daar waar bij conventionele Dolby Pro Logic de weergavefrequentieband van het surroundkanaal beperkt
was, biedt Dolby Pro Logic
II een breder bandbereik (20 Hz tot 20 kHz of hoger). Bovendien waren bij
de vorige Dolby Pro Logic de surroundkanalen mono (geen verschil tussen het linkse en het rechtse
surroundkanaal), terwijl ze door Dolby Pro Logic
II worden weergegeven als stereosignalen.
Diverse parameters kunnen worden ingesteld overeenkomstig het brontype en de inhoud, zodat een
optimale decodering mogelijk is (zie blz. 180).
Bronnen opgenomen in Dolby Surround
Dit zijn bronnen waarin drie of meer surroundkanalen zijn opgenomen als twee kanalen van signalen
met de Dolby Surround-codeertechnologie.
Dolby Surround wordt gebruikt voor de soundtracks van films opgenomen op DVD's, LD's en
videocassettes voor weergave op stereo-videorecorders, alsook voor de stereo-uitzendsignalen van FM-
radio, TV, satellietuitzendingen en kabeltelevisie.
Door het decoderen van deze signalen met Dolby Pro Logic kan een meerkanalen-surroundweergave
worden verkregen. De signalen kunnen ook worden afgespeeld op een gewoon stereo-apparaat, wat
zal resulteren in normaal stereogeluid.
Er zijn twee soorten DVD Dolby Surround-opnamesignalen.
q 2-kanaals PCM-stereosignalen
w 2-kanaals Dolby Digital-signalen
Wanneer één van deze signalen wordt ingevoerd in de AVR-1803, wordt de surroundstand automatisch
ingesteld op Dolby Pro Logic
II wanneer de stand DOLBY/DTS SURROUND is gekozen.
2 Bronnen opgenomen in Dolby Surround zijn voorzien van het hierna getoonde logo.
Dolby Surround-logo:
Media
CD
LD (VDP)
DVD
Dolby Digital-uitgangsaansluitingen
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM) 2
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM) 2
Optische of coaxiale digitale uitgang
(zelfde als voor PCM) 3
Weergavemethode (referentieblz.)
Zet de ingangsstand op AUTO of DTS (blz. 177).
Stel de stand nooit in op ANALOG of PCM 1
Zet de ingangsstand op AUTO of DTS (blz. 177).
Stel de stand nooit in op ANALOG of PCM. 1
Zet de ingangsstand op AUTO of DTS (blz. 177).
DTS Digital Surround
Digital Theater Surround (ook gewoon DTS genoemd) is een meerkanaals digitaal signaalformaat dat werd
ontwikkeld door Digital Theater Systems.
DTS biedt dezelfde 5,1 weergavekanalen als Dolby Digital (links voor, rechts voor en midden, surround links
en surround rechts), alsook de 2-kanaals stereostand. De signalen voor de verschillende kanalen zijn volledig
onafhankelijk, waardoor het risico op vermindering van de geluidskwaliteit als gevolg van interferentie tussen
signalen, overspraak, enz. wordt vermeden.
DTS heeft in vergelijking met Dolby Digital een hogere bitsnelheid (1234 kbps voor CDs en LDs, 1536 kbps
voor DVDs) en werkt dus met een relatief lage compressieverhouding. Daardoor is het aantal data groot, en bij
gebruik van DTS-weergave in bioscopen wordt een afzonderlijke, met de film gesynchroniseerde CD-ROM
afgespeeld.
Bij LDs en DVDs is een extra disc uiteraard overbodig; de beelden en het geluid kunnen tegelijkertijd op
dezelfde disc worden opgenomen, zodat de discs op dezelfde manier kunnen worden behandeld als andere
discformaten.
Er zijn ook muziek-CDs opgenomen in DTS. Deze CDs bevatten 5,1-kanaals surroundsignalen (tegenover 2
kanalen op gewone CDs). Zij bevatten geen beeldgegevens, maar maken surroundweergave mogelijk op CD-
spelers die zijn uitgerust met digitale uitgangen (digitale uitgang van het PCM-type vereist).
DTS-surroundweergave brengt de complexe en hoogwaardige bioscoopklank direct in uw huiskamer.
2 DTS-compatibele media en weergavemethoden
Logos die de compatibiliteit met DTS aangeven: en .
Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler.
1 DTS-signalen worden op dezelfde manier op CDs en LDs opgenomen als PCM-signalen. Daardoor
worden ongecodeerde DTS-signalen weergegeven als een scherp rondomgeluid via de analoge uitgangen
van de CD- of LD-speler. Als dit geluid wordt weergegeven met een zeer hoog versterkervolume, kan dit
de luidsprekers beschadigen. Stel om dit te voorkomen de ingangsstand in op AUTO of DIGITAL
alvorens in DTS opgenomen CDs of LDs weer te geven. Verander de ingang ook nooit in ANALOG of
PCM tijdens de weergave. Hetzelfde geldt voor het weergeven van CDs of LDs op een DVD-speler of
LD/DVD-compatibele speler. Bij DVDs worden de DTS-signalen op een speciale manier opgenomen en
stelt het probleem zich dus niet.
2 De signalen op de digitale uitgangen van een CD- of LD-speler kunnen een soort van interne
signaalverwerking ondergaan (regeling van uitgangsniveau, omzetting van bemonsteringsfrequentie, enz.)
In dit geval is het mogelijk dat DTS-gecodeerde signalen verkeerd worden verwerkt, waardoor ze niet
kunnen worden gedecodeerd door de AVR-1803, of alleen ruis produceren. Zet, alvorens DTS-signalen
voor het eerst weer te geven, het hoofdvolume op een laag niveau, start de weergave van de DTS-disc
en controleer vervolgens of de DTS-indicator op de AVR-1803 (zie blz. 182) oplicht alvorens het
hoofdvolume omhoog te draaien.
3 Voor het weergeven van DTS DVDs is een DVD-speler met DTS-compatibele digitale uitgang vereist.
Compatibele DVD-spelers zijn herkenbaar aan het DTS Digital Output logo op het voorpaneel. Recente
DENON-modellen van DVD-spelers beschikken over een DTS-compatibele digitale uitgang. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de speler voor informatie over het configureren van de digitale uitgang voor DTS-
weergave van DTS-gecodeerde DVDs.
Geproduceerd onder licentie van Digital Theater System. Inc. US Pat. Nr. 5.451.942, 5.956.674, 5.974.380,
5.978.762 en andere internationale patenten toegekend en aangevraagd.
DTS, DTS-ES Extended Surround en Neo:6 zijn handelsmerken van Digital Theatre Systems, Inc.
©1996, 2000 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
NEDERLANDS
193
DTS-ES Extended Surround
TM
DTS-ES Extended Surround is een nieuw digitaal meerkanalen-signaalformaat dat is ontwikkeld door Digital
Theater Systems Inc. DTS-ES Extended Surround is uiterst compatibel met het conventionele DTS Digital
Surround-formaat en verbetert aanzienlijk de 360-graden surroundindruk en de ruimtelijke expressie dankzij een
verdere uitbreiding van de surroundsignalen. Dit formaat wordt professioneel gebruikt in bioscoopzalen sinds
1999. Naast de 5,1 surroundkanalen (links voor, rechts voor, midden, surround-links, surround-rechts en LFE)
biedt DTS-ES Extended Surround tevens het SB-kanaal (surround-achter, soms ook surround-midden
genoemd) voor surroundweergave met in totaal 6,1 kanalen. DTS-ES Extended Surround bevat twee
signaalformaten met verschillende opnamemethoden voor het surroundsignaal, zoals hieronder beschreven.
2 DTS-ES
TM
Discrete 6,1
DTS-ES Discrete 6,1 is het laatste nieuwe opnameformaat. In dit formaat zijn alle 6,1 kanalen (inclusief het
SB-kanaal) afzonderlijk opgenomen met een digitaal discreet systeem. Het voornaamste kenmerk van dit
formaat is dat, aangezien de kanalen SL, SR en SB volledig onafhankelijk zijn, het geluid met een totale
vrijheid kan worden ontworpen en het mogelijk is om een effect te bereiken waarbij geluidsbeelden zich vrij
bewegen tussen de achtergrondgeluiden en de luisteraar 360 graden omringen.
Hoewel een optimaal effect wordt bereikt wanneer met dit systeem opgenomen soundtracks worden
weergegeven met een DTS-ES-decoder, worden bij weergave met een conventionele DTS-decoder de
signalen van het SB-kanaal automatisch gedownmixed naar de SL- en SR-kanalen, zodat geen enkel
signaalbestanddeel verloren gaat.
2 DTS-ES
TM
Matrix 6,1
Met dit formaat ondergaan de signalen van het bijkomende SB-kanaal een matrix-codering en worden ze
vooraf ingevoerd in de kanalen SL en SR. Bij de weergave worden ze gedecodeerd naar de kanalen SL, SR
en SB. De prestaties van de bij de opname gebruikte encoder kunnen volledig worden geëvenaard door
gebruik te maken van een door DTS ontwikkelde uiterst precieze digitale matrix-decoder, waarmee een
surroundgeluid wordt verkregen dat dichter het door de producent bedoelde geluidsontwerp benadert dan
het geval zou zijn met conventionele signaalbronnen met 5,1 of 6,1 kanalen.
Bovendien is het bitstream-formaat 100% compatibel met conventionele DTS-signalen, zodat het effect
van het formaat Matrix 6,1 ook met signaalbronnen met 5,1 kanalen kan worden verkregen. Uiteraard
kunnen bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Matrix 6,1 ook worden weergegeven met een DTS-
decoder voor 5,1 kanalen.
Wanneer bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Discrete 6,1 of Matrix 6,1 worden gedecodeerd met een
DTS-ES-decoder, wordt het formaat automatisch herkend bij het decoderen en wordt de meest geschikte
weergavestand ingesteld. Het kan evenwel voorkomen dat Matrix 6,1-bronnen worden herkend als een
formaat met 5,1 kanalen en dat de DTS-ES Matrix 6,1-stand handmatig moet worden ingesteld om deze
bronnen weer te geven.
(Zie blz. 181 voor instructies m.b.t. het kiezen van de surroundstand.)
De DTS-ES-decoder beschikt nog over een andere functie: de surroundstand DTS Neo:6 voor 6,1-
kanalenweergave van digitale PCM- en analoge signaalbronnen.
2 DTS Neo:6
TM
surround
Deze stand voert conventionele 2-kanalensignalen naar de uiterst precieze digitale matrix-decoder die wordt
gebruikt voor DTS-ES Matrix 6,1 om een surroundweergave met 6,1 kanalen te verkrijgen. De uiterst
precieze herkenning van het ingangssignaal en de matrixverwerking maken een weergave van de volledige
band mogelijk (frequentieweergave van 20 Hz tot 20 kHz of hoger) voor alle 6,1 kanalen, en de scheiding
tussen de verschillende kanalen wordt verbeterd tot hetzelfde niveau als dat van het digitale discrete
systeem.
DTS Neo:6 surround biedt twee standen voor een optimale decodering van de signaalbron.
DTS Neo:6 Cinema
Deze stand is optimaal voor het weergeven van films. Bij het decoderen wordt de nadruk gelegd op de
scheiding, teneinde dezelfde sfeer te creëren met 2-kanalenbronnen als met 6,1-kanalenbronnen.
Deze stand is ook uiterst geschikt voor het weergeven van bronnen die zijn opgenomen in conventionele
surroundformaten, aangezien de in-fase-componenten grotendeels worden toegewezen aan het
middenkanaal (C) en de omgekeerde-fase-componenten aan de surroundkanalen (SL, SR en SB).
DTS Neo:6 Music
Deze stand is het meest geschikt voor het weergeven van muziek. De signalen van de voorste kanalen
(FL en FR) gaan voorbij aan de decoder en worden direct weergegeven, zodat de geluidskwaliteit niet
verslechtert, en het effect van de surroundsignalen die worden uitgevoerd via het middenkanaal (C) en
de surroundkanalen (SL, SR en SB) voegen een natuurlijk gevoel van expansie toe aan het geluidsveld.
Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren:
1. Zijn de aansluitingen juist?
2. Hebt u de ontvanger bediend volgens de bedieningsinstructies?
3. Werken de luidsprekers, platenspeler en andere componenten zoals het hoort?
Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de in onderstaande tabel vermelde punten. Als het
probleem blijft bestaan, is er mogelijk een defect.
Schakel onmiddellijk de spanning uit en neem contact op met uw verkooppunt.
Symptoom Oorzaak Maatregelen Blz.
DISPLAY licht niet op en er is geen
klank wanneer de spanning wordt
ingeschakeld.
Netsnoer steekt niet goed in. Controleer of de stekker goed in het
stopcontact steekt.
Schakel de spanning in met de
afstandsbediening na het aanzetten
van de POWER-schakelaar.
165
176
DISPLAY licht op, maar er is
geen klank.
Luidsprekersnoeren niet stevig
aangesloten.
Onjuiste stand van de
audiofunctietoets.
Volume staat op minimum.
MUTING (demping) staat aan.
Er worden geen digitale signalen
ingevoerd, terwijl de digitale ingang is
ingesteld.
Steek stevig in.
Stel in op de juiste stand.
Draai het volume omhoog tot een
geschikt niveau.
Schakel MUTING (demping) uit.
Voer digitale signalen in of selecteer
ingangsaansluitingen waarin digitale
signalen worden ingevoerd.
169
177
177
178
177
DISPLAY verschijnt niet en
spanningsindicator knippert snel.
Luidsprekerklemmen zijn kortgesloten.
De ventilatie-openingen van het toestel
zijn afgedekt.
Het toestel werkt met een continu
hoge spanning en/of wordt
onvoldoende geventileerd.
Schakel de spanning uit, sluit de
luidsprekers juist aan en schakel
vervolgens de spanning opnieuw in.
Schakel de spanning van het toestel uit
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
Schakel de spanning van het toestel uit
en ventileer het goed zodat het kan
afkoelen.
Schakel de spanning opnieuw in zodra
het toestel is afgekoeld.
168, 169
165, 168
165, 168
Klank komt slechts uit één
kanaal.
Onvolledige aansluiting van de
luidsprekersnoeren.
Onvolledige aansluiting van de
ingangs-/uitgangssnoeren.
Sluit goed aan.
Sluit goed aan.
169
165~169
Posities van instrumenten
omgekeerd tijdens
stereoweergave.
Omgekeerde aansluiting van linkse
en rechtse luidsprekers of linkse en
rechtse ingangs-/uitgangssnoeren.
Controleer de linkse en rechtse
aansluitingen.
169
Zoemend geluid is hoorbaar
tijdens de weergave van een
grammofoonplaat.
Aardingsdraad van de platenspeler
is niet goed aangesloten.
PHONO-aansluiting is onvolledig.
Zendantenne van TV of radio in de
buurt.
Sluit goed aan.
Sluit goed aan.
Neem contact op met uw
verkooppunt.
165
165
Huilgeluid is hoorbaar wanneer
het volume luid staat.
De platenspeler en de
luidsprekersystemen staan te dicht bij
elkaar.
Vloer is onstabiel en onderhevig aan
trillingen.
Zet ze zover mogelijk uit elkaar.
Gebruik kussens om de trillingen van de
luidsprekers overgedragen door de vloer
op te vangen. Als de platenspeler niet is
uitgerust met isolatoren, gebruik dan
audio-isolatoren (in de handel verkrijgbaar).
Klank is vervormd.
Naalddruk te zwak.
Vuil of stof op de naald.
Defect platenspelerelement.
Stel de naalddruk goed af.
Controleer de naald.
Vervang het element.
Veel voorkomende problemen tijdens het beluisteren van CDs, platen, cassettes en FM-uitzendingen, enz.
Volume is zwak.
Er wordt een MC-element gebruikt. Vervang door een MM-element of
gebruik een hoofdversterker of
optransformator.
165
Tijdens de weergave van grammofoonplaten
19
OPLOSSING VAN PROBLEMEN
NEDERLANDS
194
Symptoom Oorzaak Maatregelen Blz.
Afstandsbediening
Dit toestel werkt niet correct
wanneer het wordt bediend
met de afstandsbediening.
Batterijen leeg.
Afstandsbediening te ver van het
toestel.
Obstakel tussen dit toestel en
afstandsbediening.
Verkeerde toets ingedrukt
< en > -polen van de batterijen
liggen in de verkeerde richting.
Vervang door nieuwe batterijen.
Breng dichter bij elkaar.
Neem het obstakel weg.
Druk de juiste toets in.
Leg de batterijen juist in.
169
169
169
169
OPMERKING:
Wanneer een subwoofer is aangesloten en de virtuele surroundfunctie wordt gebruikt, is het signaal dat
wordt voortgebracht uit het subwooferkanaal enkel LFE (alleen bij weergave van Dolby Digital- of DTS-
signalen) voor de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (d.w.z. de instelling van de voorluidspreker is LARGE
en de instelling van de subwooferstand is NORM).
Wanneer het effect van de subwoofer te zwak lijkt, probeer de subwoofermodus dan in de
systeeminstelmodus op +MAIN, of de voorluidspreker op SMALL in de instellingen Speaker
Configuration (luidsprekerconfiguratie) van de Systeeminstelling in te stellen.
Deze instellingen zullen ervoor zorgen dat het laagfrequente geluid van het voorkanaal zal worden
weergegeven via de subwoofer.
2 Audiogedeelte
Vermogensversterker
Nominaal vermogen: Voor: 080 W + 080 W (8 /ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.)
110 W + 110 W (6 /ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.)
Midden: 080 W (8 /ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.)
110 W (6 /ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.)
Surround: 080 W + 080 W (8 /ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.)
110 W + 110 W (6 /ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.)
Surround-achter:
080 W (8 /ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.)
110 W (6 /ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.)
Dynamisch vermogen: 100 W x 2 kan (8 /ohm)
145 W x 2 kan (4 /ohm)
170 W x 2 kan (2 /ohm)
Uitgangsklemmen: Voor/Midden/Surround: 06 tot 16 /ohm
Surround-achter: A of B 06 tot 16 /ohm
A + B 12 tot 16 /ohm
Analoog
LINE-ingang - PRE OUT
Ingangsgevoeligheid/impedantie: 200 mV/47 k/kohm
Frequentiebereik: 10 Hz ~ 100 kHz: +1, 3 dB (DIRECT-stand)
Signaal/ruis-verhouding: 100 dB (IHF-A gewogen) (DIRECT-stand)
Vervorming: 0,008% (20 Hz ~ 20 kHz) (DIRECT-stand)
Nominaal vermogen: 1,2 V
Phono-equalizer (PHONO-ingang REC OUT)
Ingangsgevoeligheid: 2,5 mV
RIAA-afwijking: ±1 dB (20 Hz tot 20 kHz)
Signaal-ruisverhouding: 74 dB (A-belast, met ingang van 5 mV)
Nominaal vermogen/Maximaal vermogen:150 mV / 7 V
Vervormingsfactor: 0,03% (1 kHz, 3 V)
20
TECHNISCHE GEGEVENS
2 Videogedeelte
Gewone video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: 1 Vp-p, 75 /ohm
Frequentieweergave: 5 Hz ~ 10 MHz: +1, 3 dB
S-video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: Y-signaal (helderheid) 1 Vp-p, 75 /ohm
C-signaal (kleur) 0,286 Vp-p, 75 /ohm
5 Hz ~ 10 MHz +1, 3 dB
Kleurcomponenten video-aansluitingen
Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: Y-signaal (helderheid) 1 Vp-p, 75 /ohm
P
B
/CB-signaal (blauw) 0,7 Vp-p, 75 /ohm
P
R/C
R-signaal (rood) 0,7 Vp-p, 75 /ohm
Frequentieweergave: 5 Hz ~ 27 MHz +1, 3 dB
2 Tunergedeelte
[FM] (opmerking: µV bij 75 /ohm, 0 dBf = 1 x 10
15
W) [AM]
Ontvangstbereik: 87,50 MHz ~ 108,00 MHz 522 kHz ~ 1611 kHz
Bruikbare gevoeligheid: 1,0 µV (11,2 dBf) 18 µV
50 dB dempingsgevoeligheid: MONO 1,6 µV (15,3 dBf)
STEREO 23 µV (38,5 dBf)
Signaal/ruis-verhouding: MONO 80 dB (IHF-A gewogen)
STEREO 75 dB (IHF-A gewogen)
Totale harmonische vervorming: MONO 0,15 % (1 kHz)
STEREO 0,3 % (1 kHz)
2 Algemeen
Voeding: 230 V wisselstroom, 50 Hz
Stroomverbruik: 260 W
Max. 1 W (stand-by)
Maximale buitenafmetingen: 434 (B) x 171 (H) x 417 (D) mm
Gewicht: 11,7 kg
2 Afstandsbediening (RC-917)
Batterijen: Type R6P/AA (twee batterijen)
Buitenafmetingen: 55 (B) x 225 (H) x 34,5 (D) mm
Gewicht: 165 g (batterijen inbegrepen)
Technische gegevens en ontwerp onder voorbehoud.

Documenttranscriptie

ENGLISH DEUTSCH FRANCAIS ITALIANO ESPAÑOL NEDERLANDS CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN SVENSKA NOTE ON USE / HINWEISE ZUM GEBRAUCH OBSERVATIONS RELATIVES A L’UTILISATION / NOTE SULL’USO NOTAS SOBRE EL USO / ALVORENS TE GEBRUIKEN / OBSERVERA CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO QUALIFIED SERVICE PERSONNEL. The lightning flash with arrowhead symbol, within an equilateral triangle, is intended to alert the user to the presence of uninsulated “dangerous voltage” within the product’s enclosure that may be of sufficient magnitude to constitute a risk of electric shock to persons. The exclamation point within an equilateral triangle is intended to alert the user to the presence of important operating and maintenance (servicing) instructions in the literature accompanying the appliance. WARNING: TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE. • DECLARATION OF CONFORMITY We declare under our sole responsibility that this product, to which this declaration relates, is in conformity with the following standards: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 and EN61000-3-3. Following the provisions of 73/23/EEC, 89/336/EEC and 93/68/EEC Directive. • ÜBEREINSTIMMUNGSERKLÄRUNG Wir erklären unter unserer Verantwortung, daß dieses Produkt, auf das sich diese Erklärung bezieht, den folgenden Standards entspricht: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 und EN61000-3-3. Entspricht den Verordnungen der Direktive 73/23/EEC, 89/336/EEC und 93/68/EEC. • DECLARATION DE CONFORMITE Nous déclarons sous notre seule responsabilité que l’appareil, auquel se réfère cette déclaration, est conforme aux standards suivants: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 et EN61000-3-3. D’après les dispositions de la Directive 73/23/EEC, 89/336/EEC et 93/68/EEC. • DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ Dichiariamo con piena responsabilità che questo prodotto, al quale la nostra dichiarazione si riferisce, è conforme alle seguenti normative: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 e EN61000-3-3. In conformità con le condizioni delle direttive 73/23/EEC, 89/336/EEC e 93/68/EEC. QUESTO PRODOTTO E’ CONFORME AL D.M. 28/08/95 N. 548 • DECLARACIÓN DE CONFORMIDAD Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad que este producto al que hace referencia esta declaración, está conforme con los siguientes estándares: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 y EN61000-3-3. Siguiendo las provisiones de las Directivas 73/23/EEC, 89/336/EEC y 93/68/EEC. • EENVORMIGHEIDSVERKLARING Wij verklaren uitsluitend op onze verantwoordelijkheid dat dit produkt, waarop deze verklaring betrekking heeft, in overeenstemming is met de volgende normen: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 en EN61000-3-3. Volgens de bepalingen van de Richtlijnen 73/23/EEC, 89/336/EEC en 93/68/EEC. • ÖVERENSSTÄMMELSESINTYG Härmed intygas helt på eget ansvar att denna produkt, vilken detta intyg avser, uppfyller följande standarder: EN60065, EN55013, EN55020, EN61000-3-2 och EN61000-3-3. Enligt stadgarna i direktiv 73/23/EEC, 89/336/EEC och 93/68/EEC. CAUTION • The ventilation should not be impeded by covering the ventilation openings with items, such as newspapers, table-cloths, curtains, etc. • No naked flame sources, such as lighted candles, should be placed on the apparatus. • Please be care the environmental aspects of battery disposal. • The apparatus shall not be exposed to dripping or splashing for use. • No objects filled with liquids, such as vases, shall be placed on the apparatus. 2 • Avoid high temperatures. Allow for sufficient heat dispersion when installed on a rack. • Vermeiden Sie hohe Temperaturen. Beachten Sie, daß eine ausreichend Luftzirkulation gewährleistet wird, wenn das Gerät auf ein Regal gestellt wird. • Eviter des températures élevées Tenir compte d’une dispersion de chaleur suffisante lors de l’installation sur une étagère. • Evitate di esporre l’unità a temperature alte. Assicuratevi che ci sia un’adeguata dispersione del calore quando installate l’unità in un mobile per componenti audio. • Evite altas temperaturas Permite la suficiente dispersión del calor cuando está instalado en la consola. • Vermijd hoge temperaturen. Zorg voor een degelijk hitteafvoer indien het apparaat op een rek wordt geplaatst. • Undvik höga temperaturer. Se till att det finns möjlighet till god värmeavledning vid montering i ett rack. • Handle the power cord carefully. Hold the plug when unplugging the cord. • Gehen Sie vorsichtig mit dem Netzkabel um. Halten Sie das Kabel am Stecker, wenn Sie den Stecker herausziehen. • Manipuler le cordon d’alimentation avec précaution. Tenir la prise lors du débranchement du cordon. • Manneggiate il filo di alimentazione con cura. Agite per la spina quando scollegate il cavo dalla presa. • Maneje el cordón de energía con cuidado. Sostenga el enchufe cuando desconecte el cordón de energía. • Hanteer het netsnoer voorzichtig. Houd het snoer bij de stekker vast wanneer deze moet worden aan- of losgekoppeld. • Hantera nätkabeln varsamt. Håll i kabeln när den kopplas från eluttaget. • Keep the set free from moisture, water, and dust. • Halten Sie das Gerät von Feuchtigkeit, Wasser und Staub fern. • Protéger l’appareil contre l’humidité, l’eau et lapoussière. • Tenete l’unità lonta na dall’umidità, dall’acqua e dalla polvere. • Mantenga el equipo libre de humedad, agua y polvo. • Laat geen vochtigheid, water of stof in het apparaat binnendringen. • Utsätt inte apparaten för fukt, vatten och damm. • Unplug the power cord when not using the set for long periods of time. • Wenn das Gerät eine längere Zeit nicht verwendet werden soll, trennen Sie das Netzkabel vom Netzstecker. • Débrancher le cordon d’alimentation lorsque l’appareil n’est pas utilisé pendant de longues périodes. • Disinnestate il filo di alimentazione quando avete l’intenzione di non usare il filo di alimentazione per un lungo periodo di tempo. • Desconecte el cordón de energía cuando no utilice el equipo por mucho tiempo. • Neem altijd het netsnoer uit het stopkontakt wanneer het apparaat gedurende een lange periode niet wordt gebruikt. • Koppla ur nätkabeln om apparaten inte kommer att användas i lång tid. * (For sets with ventilation holes) • Do not obstruct the ventilation holes. • Die Belüftungsöffnungen dürfen nicht verdeckt werden. • Ne pas obstruer les trous d’aération. • Non coprite i fori di ventilazione. • No obstruya los orificios de ventilación. • De ventilatieopeningen mogen niet worden beblokkeerd. • Täpp inte till ventilationsöppningarna. • Do not let foreign objects in the set. • Keine fremden Gegenstände in das Gerät kommen lassen. • Ne pas laisser des objets étrangers dans l’appareil. • E’ importante che nessun oggetto è inserito all’interno dell’unità. • No deje objetos extraños dentro del equipo. • Laat geen vreemde voorwerpen in dit apparaat vallen. • Se till att främmande föremål inte tränger in i apparaten. • Do not let insecticides, benzene, and thinner come in contact with the set. • Lassen Sie das Gerät nicht mit Insektiziden, Benzin oder Verdünnungsmitteln in Berührung kommen. • Ne pas mettre en contact des insecticides, du benzène et un diluant avec l’appareil. • Assicuratevvi che l’unità non venga in contatto con insetticidi, benzolo o solventi. • No permita el contacto de insecticidas, gasolina y diluyentes con el equipo. • Laat geen insektenverdelgende middelen, benzine of verfverdunner met dit apparaat in kontakt komen. • Se till att inte insektsmedel på spraybruk, bensen och thinner kommer i kontakt med apparatens hölje. • Never disassemble or modify the set in any way. • Versuchen Sie niemals das Gerät auseinander zu nehmen oder auf jegliche Art zu verändern. • Ne jamais démonter ou modifier l’appareil d’une manière ou d’une autre. • Non smontate mai, nè modificate l’unità in nessun modo. • Nunca desarme o modifique el equipo de ninguna manera. • Nooit dit apparaat demonteren of op andere wijze modifiëren. • Ta inte isär apparaten och försök inte bygga om den. NEDERLANDS 2 Hartelijk dank voor de aankoop van de AVR-1803. 2 Om zeker te zijn dat u de mogelijkheden van de AVR-1803 optimaal benut, gelieve deze handleiding aandachtig te lezen en het toestel te gebruiken zoals het hoort. Houd deze handleiding bij om ze later, in geval van vragen of problemen, te kunnen raadplegen. “SERIENR. NOTEER HET SERIENUMMER, DAT ZICH OP DE ACHTERKANT VAN HET TOESTEL BEVINDT, VOOR LATERE NASLAG” 2 INLEIDING Dank u dat u voor de DENON A/V-surroundontvanger hebt gekozen. Dit opmerkelijke toestel is ontworpen om u te laten genieten van een superieure surroundklank bij het beluisteren van AV-bioscoopbronnen zoals de DVD, alsook voor een uitmuntende, natuurgetrouwe weergave van uw favoriete muziekbronnen. De mogelijkheden die dit product biedt zijn immens. Daarom raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing door te lezen alvorens dit toestel aan te sluiten en te bedienen. INHOUDSOPGAVE z x c v b n m , . ⁄0 Voor Gebruik ...................................................163 Voorzorgsmaatregelen bij de Installatie ..........163 Voorzorgsmaatregelen bij de Bedienin............163 Kenmerken......................................................163 Benaming van Onderdelen en Functies ..........164 Lees eerst dit ..................................................165 Instellen van het Luidsprekersysteem ............165 Aansluitingen ........................................165 ~ 169 Gebruik van de Afstandsbediening .................169 Instelling van Het Systeem...................170 ~ 173 ⁄1 ⁄2 ⁄3 ⁄4 ⁄5 ⁄6 ⁄7 ⁄8 ⁄9 ¤0 Afstandsbediening ................................174 ~ 176 Bediening..............................................176 ~ 179 Surround ...............................................179 ~ 183 DSP-Surroundsimulatie.........................183 ~ 186 Luisteren Naar de Radio .......................186 ~ 189 Laatste-Functiegeheugen................................189 Initialisatie van de Microprocessor..................189 Bijkomende Informatie .........................190 ~ 193 Oplossing van Problemen .......................193, 194 Technische Gegevens.....................................194 Lijst van vooringestelde codes.....................227 ~ 229 2 ACCESSOIRES Controleer of de volgende onderdelen bij het hoofdtoestel zitten: q w e r Handleiding.....................................................................1 Lijst met service-adressen .............................................1 Afstandsbediening (RC-917)...........................................1 R6P/AA-batterijen ...........................................................2 e r t t AM-raamantenne............................................................1 y FM-binnenantenne .........................................................1 u FM-antenneadapter ........................................................1 y u 1 VOOR GEBRUIK Let op het volgende vóór u dit toestel gebruikt: • Verplaatsen van het toestel Om kortsluitingen of beschadiging van draden in de aansluitsnoeren te vermijden, moet u steeds het netsnoer uittrekken en de aansluitsnoeren tussen alle andere audiocomponenten loskoppelen vóór u het toestel verplaatst. • Vóór het spanningsschakelaar van de spanning Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn en of er geen problemen zijn met de aansluitsnoeren. Zet de spanningsschakelaar steeds in de standbystand vóór u aansluitsnoeren aan- en loskoppelt. • Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. Bewaar de handleiding na ze te hebben gelezen op een veilige plaats samen met de waarborg. Vul ook de gegevens op de achterste pagina in voor uw gemak. • Merk op dat de afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van het eigenlijke toestel om redenen van verduidelijking. • V. AUX-aansluiting Op het voorpaneel van de AVR-1803 is een V. AUX-aansluiting voorzien. Verwijder het afdekkapje als u de aansluiting wilt gebruiken. 2 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE INSTALLATIE Het gebruik van dit toestel of een ander elektronisch apparaat waarin een microprocessor zit in de nabijheid van een tuner of een TV kan leiden tot storingen van klank of beeld. Neem als dit gebeurt de volgende maatregelen: • Installeer dit toestel zover mogelijk van de tuner of van het TV-toestel. • Houd de antennedraden van de tuner of de TV zover mogelijk verwijderd van het netsnoer en de ingangs/uitgangsaansluitsnoeren van dit toestel. • Storingen treden vooral op bij het gebruik van binnenantennes of voedingskabels van 300 Ω/ohm. Daarom raden wij u aan buitenantennes en coaxkabels van 75 Ω/ohm te gebruiken. Laat voor een goede warmteafvoer minstens 10 cm ruimte tussen de boven-, achter- en zijkanten van dit toestel en de muur of andere componenten. 10 cm of meer 10 cm of meer muur 3 VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE BEDIENING • Veranderen van ingangsfunctie wanneer de ingangsaansluitingen niet zijn aangesloten Wanneer de ingangsfunctie wordt verandert en niets op de ingangsaansluitingen is aangesloten, is mogelijk een klikgeluid te horen. Draai in dit geval de MASTER VOLUME-regelaar (hoofdvolume) omlaag of sluit componenten aan op de ingangsaansluitingen. • Demping van de aansluitingen PRE OUT (voorversterkeruitgang), HEADPHONE (hoofdtelefoon) en SPEAKER (luidsprekers) De aansluitingen PRE OUT, HEADPHONE en SPEAKER hebben een dempingscircuit. Dit zorgt ervoor dat het volume van de uitgangssignalen gedurende enkele seconden na het spanningsschakelaar van de spanning of het veranderen van de ingangsfunctie, de surroundstand of een andere instelling sterk wordt verminderd. Als het volume op dat moment omhoog wordt gedraaid, zal de klank zeer luid zijn wanneer het dempingscircuit stopt met werken. Wacht steeds tot de dempingsfunctie is uitgeschakeld alvorens het volume te regelen. • Ook wanneer de spanningsschakelaar in de £ OFF of STANDBY-stand staat, wordt het toestel nog van stroom voorzien. Trek het netsnoer uit wanneer u voor langere tijd weggaat, bijvoorbeeld op vakantie. 4 KENMERKEN 1. Dolby Pro Logic II-decoder Dolby Pro Logic II is een nieuw formaat voor de weergave van meerkanaals-audiosignalen die een aantal verbeteringen heeft ondergaan in vergelijking met de gewone Dolby Pro Logic. Het kan niet alleen bronnen opgenomen in Dolby Surround, maar ook gewone stereobronnen decoderen in vijf kanalen (links/rechts voor, midden en links/rechts surround). Daarnaast kunnen diverse parameters worden ingesteld overeenkomstig het brontype en de inhoud, zodat u het geluidsveld nauwkeuriger kunt instellen. 2. Dolby Digital decoder Dolby Digital, een digitaal discreet systeem waarin de verschillende kanalen volledig onafhankelijk zijn, herschept “driedimensionale” geluidsvelden (geluiden met een gevoel van afstand, beweging en positie) zonder overspraak tussen de kanalen voor een getrouwere klank. Bovendien strekt het weergavebereik van de 5 kanalen (met uitzondering van het 0,1 kanaal voor lagefrequentie-effecten) zich uit tot 20 kHz, hetzelfde bereik als voor CD’s, wat resulteert in een helderder, rijker expressief geluid. 3. DTS (Digital Theater Systems) decoder DTS biedt tot 5,1 kanalen voor een natuurgetrouwe surroundklank met breed bereik van bronnen als laserdisc, DVD en speciaal gecodeerde muziekschijven. 4. DTS-ES Extended Surround en DTS Neo:6 De AVR-1803 is compatibel met DTS-ES Extended Surround, een nieuw meerkanalenformaat ontwikkeld door Digital Theater Systems Inc. De AVR-1803 is ook compatibel met DTS Neo:6, een surroundstand die de weergave via 6,1 kanalen mogelijk maakt van gewone stereobronnen. 5. Component Video Omschakelen Naast composite video en “S” video omschakelen, biedt de AVR-1803 ook nog 2 sets ingangen die u kunt toewijzen voor component video (Y, PB/CB, P R /C R ), en één set uitgangen voor component video naar TV, voor een superieure beeldkwaliteit. 6. Auto Surround Mode Deze functie slaat de laatst gebruikte surroundstand voor een ingangssignaal in het geheugen op en stelt automatisch die surroundstand in wanneer het signaal de volgende keer wordt ingevoerd. 163 NEDERLANDS 5 BENAMING VAN ONDERDELEN EN FUNCTIES Afstandsbediening • Voor details over de functies van deze onderdelen, zie de tussen haakjes vermelde bladzijden ( ). Voorpaneel • Voor details over de functies van deze onderdelen, zie de tussen haakjes vermelde bladzijden ( ). LED (indicator).............(174, 176) #2 #1 #0 @9 @8 @7 @6 @5 @4 @3 @2 @1 @0 Zender van afstandsbedieningssignaal ..(169) !9 POWER-toetsen .........(174~176) SURROUND-toetsen ............................(177, 179, 184) q q w e r t y u i o !0 !1 !2 !3 !4 !5 !6 e t u o !1 w r y i !0 !2 Spanningsschakelaar.....................(176, 186, 189) Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES).............(178) REC SELECT-toets ........................................(179) SURROUND BACK-toets ......................(182, 189) Annuleren toonregeling-toets (TONE DEFEAT) ....................................(178, 189) Analog-toets (ANALOG) ........................(177, 178) Externe ingangtoets (EXT. IN) ...............(177, 178) Golfband-toets (BAND)..................................(187) DOLBY/DTS SURROUND-toets .........(179 ~ 182) 5CH/6CH STEREO-toets ...............................(183) DIRECT/STEREO-toets..................................(183) Afstemming omhoog/omlaag-toetsen (TUNING UP/DOWN) ....................................(187) V. AUX INPUT--aansluitpunten ......................(167) Surround-functie-toets (SURROUND MODE) ............................(177, 182) Surround parameter-toets (SURROUND PARAMETER) .......(180 ~ 182, 184) KeuzeKnop (SELECT)..................(177 ~ 182, 185) !7 !8 !9 @0 @1 @2 @3 @4 @5 @6 @7 @8 @9 #0 #1 #2 !3 !4 !5 !6 !7 !8 Ingangsbronkeuze-toetsen ....................(174~177, 180, 187) Tunersysteem-/systeemtoetsen ............................(174, 175, 187) Klankkleur-toets (TONE CONTROL) ..............(177) Kanaalvolumeregelaar (CH VOL) ...................(179) Moduskeuzeschakelaars ............................(170, 174~176) Hoofdvolume-regelaar (MASTER VOLUME) .....................................(177) RDS-toets..............................................(188, 189) RT-toets.........................................................(189) PTY-toets.......................................................(188) Systeem-toetsen.........(174, 175) Hoofdvolume-indicator (VOLUME LEVEL) ....(177) Display Voorkeuzezendertoetsen ....................(186 ~ 189) Ingangsindicators (INPUT).............................(177) Hoofdvolume regeltoetsen................................(177) MUTING-toets.....................(178) SYSTEM SETUP/ SETUP-toets........(170, 173, 175) SURROUND PARAMETER toets ...........(175, 180~182, 184) Signaalindicator (SIGNAL) .............................(177) Cursor-toetsen ....................(170, 175, 179, 184) CH SELECT/ENTER-toets ....................(170, 175, 179, 184) Ingangsstand-toets (INPUT MODE)..............................(177, 178, 189) STATUS/DISPLAY-toets....(175, 178) SURROUND BACK/RETURNtoets............................(175, 182) Afstandsbedieningssensor (REMOTE SENSOR)......................................(169) Testtoon-toets.....................(179) Spanningsindicator (ON/STANDBY) VIDEO SELECT-toets ..........(178) FUNCTION-toets ...................................(177, 179) SOURCE-toets ..............................................(177) INPUT MODE-keuzetoetsen ............................(177, 178, 189) DIMMER-toets....................(178) OPMERKINGEN: • De gearceerde toetsen functioneren niet met de AVR-1803 (Er gebeurt niets wanneer ze ingedrukt worden.) (Nothing happens when they are pressed.) 164 NEDERLANDS 6 LEES EERST DIT 8 AANSLUITINGEN Deze AV-surroundontvanger moet voor gebruik worden ingesteld. Volg onderstaande stappen. Stap 1 (pagina 165 to 169) Kies de meest geschikte plaats voor het opstellen van de luidsprekers en het aansluiten van de componenten. Stap 2 (pagina 169) • Wanneer penstekkersnoeren worden samengebonden met netsnoeren of in de buurt van een vermogenstransformator worden gelegd, leidt dit tot gebrom of andere storingen. • Geruis of gebrom kan optreden als een aangesloten audiocomponent afzonderlijk wordt gebruikt zonder dat de spanning van dit toestel wordt ingeschakeld. Als dit gebeurt, schakelt u de spanning van dit toestel in. • Het analoog opnemen van in digitaal formaat ingevoerde signalen in de AVR-1803 is niet mogelijk.Om analoog op te nemen, moet u de analoge signalen van de speler ook aansluiten op de analoge ingangsaansluitingen van de AVR-1803. • De OPTICAL OUT-aansluiting van de AVR-1803 is een optische digitale uitgangsaansluiting voor de aansluiting van een CDR-recorder, MD-recorder of een ander digitaal opnameapparaat.Gebruik ze voor digitale opname. Plaats vervolgens de batterijen in de afstandsbediening. Stap 3 • Steek het netsnoer pas in nadat alle aansluitingen zijn gemaakt. • Zorg dat u de linkse en rechtse kanalen juist aansluit (links op links, rechts op rechts). • Steek de stekkers stevig in. Losse aansluitingen leiden tot storingen. • Gebruik de AC OUTLET (netuitgangen) enkel voor audioapparatuur. Gebruik ze niet voor haardrogers, enz. (pagina 170 tot 173) Stel ten slotte het systeem in. Aansluiten van de audiocomponenten (1) Aansluiten van een platenspeler 7 INSTELLEN VAN HET LUIDSPREKERSYSTEEM 2 Opstelling van de luidsprekersystemen Basisopstelling • Hieronder ziet u een voorbeeld van de basisopstelling voor een systeem bestaande uit zes luidsprekersystemen en een televisiescherm. Subwoofer Middenluidsprekersysteem Sluit het uitgangssnoer van de platenspeler aan op de PHONO-aansluitingen van de AVR1803, de L-stekker (links) op de L-aansluiting en de R-stekker (rechts) op de R-aansluiting. OPMERKINGEN: • Dit toestel kan niet rechtstreeks worden gebruikt met MCplatenspelerelementen. Gebruik een afzonderlijke hoofdversterker of optransformator. • Koppel de aardingsdraad los als bij het aansluiten ervan gezoem of een ander geluid hoorbaar is. Aansluiten van de AC OUTLET AC OUTLET (netuitgang) • SWITCHED (geschakeld) — (vermogen – 100 W) De spanning naar deze uitgangen wordt in- en uitgeschakeld met de spanningsschakelaar op het hoofdtoestel en wanneer de spanning tussen de aan- en de standbystand wordt geschakeld met de afstandsbediening. Deze uitgangen leveren geen stroom wanneer het toestel in de standbystand staat. Sluit hierop nooit apparaten aan met een vermogen van meer dan 100 W. OPMERKING: Gebruik de AC OUTLET enkel voor audioapparatuur. Gebruik hem nooit voor haardrogers, TV’s of andere elektrische toestellen. Leid de aansluitsnoeren, enz. zodanig dat ze de ventilatiegaten niet blokkeren. Platenspeler (MM-element) Surround-achterluidsprekersystemen L R R L Aardingsdraad R L R L R AUDIO OUT AUDIO IN SUBWOOFER CENTER Surroundluidsprekersystemen SURROUND Voorluidsprekersystemen Zet deze naast de TV of het scherm, ervoor zorgend dat hun voorkant zoveel mogelijk op één lijn staat met de voorkant van het scherm. FRONT L Subwoofer-aansluiting Sluit de subwoofer van de ingebouwde versterker aan op de subwooferklem. (Zie pagina 169.) AUDIO OUT R L R L R L R L B Decoders met analoge uitgangen voor 6 kanalen, enz. INPUT Netsnoer wisselstroom 230 V wisselstroom, 50 Hz Cassettedeck of CD recorder OUTPUT Aansluiten van een cassettedeck Aansluitingen voor opname: Sluit de opname-ingangsaansluitingen (LINE IN of REC) van het cassettedeck aan op de cassetteopnameuitgangen (OUT) van dit toestel met behulp van penstekkersnoeren. Aansluitingen voor weergave: Sluit de weergave-uitgangsaansluitingen (LINE OUT of PB) van het cassettedeck aan op de cassetteweergave-ingangen (IN) van dit toestel met behulp van penstekkersnoeren. 165 NEDERLANDS Aansluiten van de audiocomponenten (2) Aansluiten van de videocomponenten TV of DBS-tuner Aansluiten van een TV/DBS-tuner OUTPUT L AUDIO L CD-speler Sluit de analoge uitgangsaansluitingen (ANALOG OUTPUT) van de CD-speler aan op de CDaansluitingen van dit toestel met behulp van penstekkersnoeren. R AUDIO OUT R R Aansluiten van een CD-spele DIGITAL AUDIO OUT L VIDEO OUT TV/DBS • Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan op de VIDEO (geel) TV/DBS IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal penstekkervideosnoer van 75 Ω/ohm. • Sluit de audio-uitgangsaansluiting (AUDIO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan op de AUDIO TV/DBS IN-aansluiting met behulp van penstekkersnoeren. B L VIDEO OUT R AUDIO OUT R L L VIDEO OUT B DVD-speler of VDP L R R VIDEO OUT AUDIO OUT Aansluiten van een DVD-speler of een videodiscspeler (VDP) • Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUTPUT) van een DVD-speler (videodiscspeler) aan op de VIDEO (geel) DVD/VDP IN-aansluiting met behulp van een coaxiaal penstekker-videosnoer van 75 Ω/ohm. • Sluit de analoge audio-uitgangsaansluiting (ANALOG AUDIO OUTPUT) van een DVD-speler (videodiscspeler) aan op de AUDIO DVD/VDP IN-aansluiting met behulp van penstekkersnoeren. • Voor een betere geluidskwaliteit raden wij u aan de DVD-speler aan te sluiten op de digitale in plaats van op de analoge aansluitingen. DVD- en VDP-spelers kunnen ook worden aangesloten op de klemmen VCR-2. VIDEO IN MD-recorder, DAT-deck of andere component uitgerust met digitale ingangs-/uitgangsaansluitingen VIDEO IN B R OUTPUT L INPUT Monitor-TV L OPTICAL R DIGITAL AUDIO COAXIAL OPTICAL OUTPUT CD-speler of andere component uitgerust met digitale uitgangsaansluitingen MONITOR OUT • Sluit de video-ingangsaansluiting (VIDEO INPUT) van de TV aan op de VIDEO MONITOR OUTaansluiting met behulp van een coaxiaal penstekker-videosnoer van 75 Ω/ohm. L R R L R DIGITAL-aansluitingen L AUDIO IN AUDIO OUT R R OUT AUDIO IN • Gebruik penstekkersnoeren van 75 Ω/ohm (los verkocht) voor coaxiale aansluitingen. • Gebruik optische kabels (los verkrijgbaar) voor optische aansluitingen. R AUDIO OUT Gebruik deze aansluitingen voor het aansluiten van audioapparatuur met digitale uitgang. Zie pagina 172 voor instructies in verband met het instellen van deze klem. L R L R L VIDEO OUT VIDEO IN Videodeck 2 L IN L AUDIO OUT IN VIDEO OPMERKING: Aansluiting van de videodiscspeler uitgerust met Dolby Digital RF uitgangsaansluiting. • Gebruik een in de handel verkrijgbare adapter voor het aansluiten van de Dolby Digital RF uitgangsaansluiting van de videodiscspeler op de digitale ingangsaansluiting. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de adapter voor het maken van de aansluitingen. VIDEO IN R R OUT L R L R AUDIO Videodeck 1 L IN L VIDEO OUT OUT IN VIDEO Aansluiten van videodecks • Er zijn twee sets videodeckaansluitingen (VCR). U kan dus twee videodecks aansluiten voor simultane opname of voor het kopiëren van videobanden. Video-ingangs-/uitgangsaansluitingen: • Sluit de video-uitgangsaansluiting (VIDEO OUT) van het videodeck aan op de VIDEO (geel) VCR-1 IN-aansluiting en de video-ingangsaansluiting (VIDEO IN) van het videodeck op de VIDEO (geel) VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm. Aansluiten van de audio-uitgangsaansluitingen • Sluit de audio-uitgangsaansluitingen (AUDIO OUT) van het videodeck aan op de AUDIO VCR-1 IN-aansluitingen en de audio-ingangsaansluitingen (AUDIO IN) van het videodeck op de AUDIO VCR-1 OUT-aansluitingen met behulp van penstekkersnoeren. Sluit het tweede videodeck op dezelfde manier aan op de VCR-2-aansluitingen. 166 NEDERLANDS Gebruik voor het aansluiten van het videosignaal een videosignaalkabel van 75 Ω/ohm. Het gebruik van een verkeerde kabel kan leiden tot een verslechtering van de geluidskwaliteit. Video-spel Een videogame-component aansluiten OUTPUT L LINE OUT L VIDEO OUT R OPTICAL VIDEO OUT S-VIDEO OUT R • Sluit de uitgangsaansluitingen van het videogame-component aan op de V. AUX INPUT-aansluitingen van dit toestel. S-VIDEO OUT L DIGITAL OUT R Een videocamera-component aansluiten • luit de uitgangsaansluitingen van het videogame-component aan op de V. AUX INPUT-aansluitingen van dit toestel. Videocamera Aansluiten van een videocomponent uitgerust met kleurverschil-videoaansluitingen (component- Y, PR/CR, PB/CB) (DVD-speler) • Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten. • De signalen die worden ingevoerd via de kleurverschil-video-aansluitingen (component) worden niet uitgevoerd via de VIDEO-uitgangsaansluiting (geel) of de S-video-uitgangsaansluiting. Voorts worden videosignalen ingevoerd via de VIDEO-ingangs- (geel) en S-video-ingangsaansluitingen niet uitgevoerd naar de kleurverschil-video-aansluitingen (component). • Op sommige videobronnen worden de component-video-uitgangen aangeduid met Y, CB, CR, of Y, Pb, Pr, of Y, R-Y, B-Y. Al deze aanduidingen verwijzen naar de component-video-kleurverschiluitgang. • In Systeemsetup (SYSTEM SETUP) kunt u het component video-ingangsaansluitpunt toewijzen voor de ingangsbronnen waarop u AV-toestellen wilt aansluiten. (Voor meer informatie zie pagina 173.) OUTPUT R L R L VIDEO OUT De V. AUX-aansluiting is afgedekt met een kapje. Verwijder dit kapje om de aansluiting te gebruiken. (Zie blz. 163 voor instructies m.b.t. het verwijderen van het kapje). S-VIDEO OUT LINE OUT VIDEO OUT Aansluiten van een DVD-speler COMPONENT VIDEO OUT DVD-speler B Y CB CR S-VIDEO OUT Aansluiten van een videocomponent uitgerust met S-video-aansluitingen • Raadpleeg voor het maken van aansluitingen eveneens de gebruiksaanwijzing van de andere componenten. • Opmerking i.v.m. de S-ingangsaansluitingen De ingangskiezers voor de S-ingangen en penstekkeringangen werken samen. • Voorzorgsmaatregel bij het gebruik van S-aansluitingen De S-aansluitingen (ingang en uitgang) en de videopenaansluitingen (ingang en uitgang) van dit toestel hebben afzonderlijke circuits, zodat videosignalen ingevoerd via de S-aansluitingen enkel worden uitgevoerd via de S-aansluitingsuitgangen en videosignalen ingevoerd via de penaansluitingen enkel worden uitgevoerd via de penaansluitingsuitgangen. Houd hier rekening mee wanneer u dit toestel aansluit op een apparaat uitgerust met S-aansluitingen en maak de aansluitingen volgens de instructies in de gebruiksaanwijzing van het apparaat. DVD IN-aansluitingen • Sluit de kleurverschil-video-uitgangsaansluitingen (component) (COMPONENT VIDEO OUTPUT) van de DVD-speler aan op de COMPONENT DVD IN-aansluiting met behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm. • Op dezelfde manier kan een andere videobron met componentvideo-uitgangen, zoals een TV/DBS-tuner enz., worden aangesloten op de TV/DBS-kleurverschil-video-aansluitingen (component). Monitor-TV COMPONENT VIDEO IN Y CB CR Aansluiten van een monitor-TV MONITOR OUT-aansluitingen • Sluit de kleurverschil-video-ingangsaansluitingen (component) (COMPONENT VIDEO INPUT) van de TV aan op de COMPONENT MONITOR OUT-aansluiting met behulp van coaxiale penstekker-videosnoeren van 75 Ω/ohm. Aansluiten van een TV/DBS-tuner DVD-speler of video disc-speler (VDP) Sluit de S-video-uitgangsaansluiting (S-VIDEO OUTPUT) van de TV of de DBS-tuner aan op de S-VIDEO TV / DBS IN-aansluiting met behulp van een S-aansluitsnoer. S-VIDEO S-VIDEO B B OUT OUT TV of satelliet-tuner • Het is mogelijk dat op sommige TV’s, monitors of videoapparaten de kleurverschil-ingangsaansluitingen anders zijn aangeduid (“CR, CB en Y”, “R-Y, B-Y en Y”, “Pr, Pb en Y”, etc.). Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing van de TV of een andere component voor meer details. Aansluiting van een DVD-speler of video discspeler (VDP) DVD/VDP • Sluit de S-video-uitgangsaansluiting van de videodiscspeler aan op de S VIDEO DVD/VDP IN-aansluiting met behulp van een S-videoaansluitsnoer. S-VIDEO IN Monitor-TV Aansluiten van een monitor-TV MONITOR OUT • Verbind de S-video-ingang (S-VIDEO INPUT) van de TV met de S-VIDEO MONITOR OUT-aansluiting met behulp van een verbindingskabel met S-stekkers. S-VIDEO IN OUT Videodeck 2 Aansluiten van de videodecks • Sluit de S-uitgangsaansluiting (S-OUT) van het videodeck aan op de S-VIDEO VCR-1 IN-aansluiting en de Singangsaansluiting (S-IN) van het videodeck op de S-VIDEO VCR-1 OUT-aansluiting met behulp van S-aansluitsnoeren. Sluit het tweede videodeck op dezelfde manier aan op de VCR-2-aansluitingen. S-VIDEO IN OUT Videodeck 1 167 NEDERLANDS Aansluiten van de antenneklemmen RICHTING VAN ZENDSTATION FM-ANTENNE COAXKABEL VAN 75 Ω/ohm Aansluitingen van het luidsprekersysteem • Verbind de luidsprekerklemmen met de luidsprekers, ervoor zorgend dat de polariteiten overeenstemmen (< op <, > op >). Wanneer de polariteiten niet overeenstemmen, resulteert dit in een zwak middengeluid, een onduidelijke oriëntatie van de diverse instrumenten en een verstoord richtinggevoel van de stereo. • Let er tijdens het maken van de aansluitingen op dat geen van de afzonderlijke geleiders van het luidsprekersnoer in contact komt met klemmen in de buurt, met andere luidsprekersnoergeleiders of met het achterpaneel. AMRAAMANTENNE (accessoire) VOEDINGSKABLE FMANTENNENADAPTER (accessoire) AMBUITENANTENNE FM-BINNENANTENNE (accessoire) OPMERKING: Raak de luidsprekerklemmen NOOIT aan terwijl de spanning is ingeschakeld. Dit kan resulteren in elektrische schokken. Luidsprekerimpedantie • Wanneer luidsprekersystemen A en B afzonderlijk worden gebruikt, kunnen luidsprekers met een impedantie van 6 tot 16 Ω/ohm worden aangesloten als surround-achterluidsprekers. • Wanneer er tegelijkertijd twee paar surroundachterluidsprekers worden gebruikt (A + B), dan moeten luidsprekers met een impedantie van 12 tot 16 Ω/ohm of meer worden gebruikt. • Luidsprekers met een impedantie van 6 tot 16 Ω/ohm kunnen worden aangesloten als of voor, midden surround-luidsprekers. • Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven impedantie zijn aangesloten. Aansluiten van de luidsprekersnoeren 1. Zet los door naar links te draaien. AARDING In elkaar zetten van de AM-raamantenne Sluit hem aan op de AM-zantenneklemmen. 1 2 2. Steek het snoer in. 3. Zet vast door naar rechts te draaien. Montage van de FM-antenneadapter Open het deksel SLUITEN 3 TREKKEN Verwijder het plastic en trek de aansluitdraad uit. 4 a. Met de antenne op een stabiel oppervlak. Buig in tegengestelde richting. 14 VASTKLEMMEN TREKKEN ANTENNE-ADAPTER m m 19 m m VASTKLEMMEN 9m VERWIJDEREN 5m Monteren m 14 m m 5m 3C-2V m 5C-2V VASTKLEMMEN b. Met de antenne bevestigd op een muur. Installatiegat Bevestigen op een muur, enz. COAVXKABLE VAN 5 Ω/ohms Aansluiting van AM-antennes 1. Druk op het klepje. 2. Steek de draad in. 3. Laat het klepje los. Opmerkingen: • Sluit geen twee FM-antennes tegelijk aan. • Koppel de AM-raamantenne niet los, zelfs niet als u een AM-buitenantenne gebruikt. • Zorg dat de klemmen van het AMraamantennesnoer geen metalen delen op het paneel raken. 168 Beveiligingscircuit m • Dit toestel is uitgerust met een ultrasnel beveiligingscircuit. Dit circuit beschermt de luidsprekers onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de uitgang van de vermogensversterker per ongeluk wordt kortgesloten en er een sterke stroom wordt opgewekt, wanneer de omgevingstemperatuur van het toestel ongewoon hoog wordt, of wanneer het toestel langdurig met een hoog vermogen wordt gebruikt, wat resulteert in een extreme stijging van de temperatuur. Wanneer het beveiligingscircuit in werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers automatisch afgesneden en begint de spanningsindicator te knipperen. Ga in dit geval als volgt te werk: schakel de spanning van het toestel uit, controleer of de luidspreker- of ingangskabels goed zijn aangesloten en laat het toestel afkoelen als het erg heet is. Zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel de spanning opnieuw in. Als het beveiligingscircuit nogmaals in werking treedt, hoewel er geen problemen zijn met de bedrading of de ventilatie van het toestel, schakel de spanning dan uit en neem contact op met een DENONservicecentrum. Opmerking betreffende de luidsprekerimpedantie • Het beveiligingscircuit kan in werking treden als het toestel lange tijd met een hoog volume wordt gebruikt en luidsprekers met een lagere dan de voorgeschreven impedantie zijn aangesloten (bijvoorbeeld luidsprekers met een impedantie van minder dan 4 Ω/ohm). Als het beveiligingscircuit in werking treedt, wordt de uitvoer naar de luidsprekers afgesneden. Schakel de spanning van het toestel uit, laat het toestel afkoelen, zorg voor een betere ventilatie rond het toestel en schakel vervolgens de spanning opnieuw in. NEDERLANDS VOORLUIDSPREKERSYSTEMEN MIDDENLUIDSPREKERSYSTEEM 9 GEBRUIK VAN DE AFSTANDSBEDIENING Leg batterijen in de afstandsbediening vóór u ze gebruikt op de hieronder beschreven manier. Werkingsbereik van de afstandsbediening (L) (R) Richt de afstandsbediening naar de afstandsbedieningssensor zoals getoond op de afbeelding links. 30° 30° Ca. 7 meter OPMERKINGEN: • De afstandsbediening kan worden gebruikt tot op een rechte afstand van ongeveer 7 meter, maar deze afstand wordt kleiner of de bediening wordt moeilijker als er zich obstakels tussen de afstandsbediening en de sensor bevinden, als de afstandsbediening blootstaat aan direct zonlicht of ander sterk licht of als ze onder een hoek wordt gebruikt. • Neonlicht of andere apparaten in de buurt die pulsstoringen opwekken kunnen leiden tot slechte werking van het toestel, dus houd het zo ver mogelijk uit de buurt van dergelijke apparaten. Inleggen van batterijen q Druk het deksel in de richting van de pijl en schuif het weg. (A) Aansluitklem voor subwoofer met ingebouwde versterker (superwoofer, enz.) Voor het bekomen van een Dolby Digital weergave-effect moet u een toestel gebruiken dat in staat is frequenties lager dan 80 Hz goed weer te geven. (B) SURROUND-ACHTER LUIDSPREKERSYSTEMEN (L) w Leg de R6P/AA-batterijen in de juiste richting in, zoals aangegeven op de tekening. e Sluit het deksel. (R) SURROUNDLUIDSPREKERSYSTEMEN Hetzelfde signaal wordt tegelijkertijd uitgevoerd naar de surr. achter (SURR. BACK) A- en B-aansluitingen. • Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van luidsprekers Als een luidspreker dicht bij een TV of een videomonitor wordt geplaatst, is het mogelijk dat de kleuren op het scherm worden gestoord door de magnetische werking van de luidspreker. Als dit gebeurt, moet u de luidspreker op een plaats zetten waar dit effect zich niet voordoet. OPMERKINGEN: • Vervang de batterijen uitsluitend door R6P/AA-batterijen. • Zorg dat de polen in de juiste richting liggen. (Zie de aanduiding in het batterijvak.) • Verwijder de batterijen wanneer de afstandsbediening lange tijd niet zal worden gebruikt. • Als batterijen lekken, moet u ze onmiddellijk wegdoen. Vermijd contact van de uitgelekte vloeistof met de huid of met kleding, enz. Maak het batterijvak grondig schoon vóór u nieuwe batterijen inlegt. • Zorg dat u steeds reservebatterijen in huis hebt, zodat oude batterijen zo snel mogelijk kunnen worden vervangen wanneer dat nodig is. • Vervang de batterijen door nieuwe als het toestel niet werkt wanneer het van dichtbij met de afstandsbediening wordt bediend, ook als de batterijen minder dan één jaar oud zijn. (De meegeleverde batterij dient enkel om de werking te controleren. Vervang ze zo snel mogelijk door een nieuwe batterij.) 169 NEDERLANDS 10 INSTELLING VAN HET SYSTEEM óór configuratie van het systeem • Maak, zodra alle aansluitingen met andere AV-componenten tot stand zijn gebracht zoals beschreven onder “AANSLUITINGEN” (zie blz. 165 tot 169), de diverse instellingen op het display zoals hieronder beschreven. Deze instellingen zijn nodig om het AV-systeem van de luisterkamer dat rond dit toestel is opgesteld in te stellen. 1 Zet de schuifschakelaar op “AUDIO”. (Hoofdtoestel) 2 2 Controleer of alle componenten correct zijn en druk vervolgens op de POWER-schakelaar op het hoofdtoestel om de spanning in te schakelen. 1 Gebruik de volgende toetsen om het systeem in te stellen: Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het configuratiemenu te openen. *SYSTEM SET UP SYSTEM SETUP-toets OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. Druk hierop om de systeeminstellingen weer te geven op het display. 3 CURSOR-toetsen (•, ª, 0, 1) Druk op de ENTER of op de configureren. (omlaag) toets om naar de luidsprekers te Indrukken om datgene wat op de display verschijnt te veranderen. OPMERKING: Druk de SYSTEM SETUP-toets nogmaals in om het configuratiemenu te sluiten. Het configuratiemenu kan op elk willekeurig moment worden gesloten. De veranderingen die tot op dat moment zijn ingevoerd, worden dan van kracht. ENTER-toets Druk op deze toets om de display vooruit te bladeren. Gebruik deze toets ook om de instelling te voltooien. • Systeeminstelparameters en standaardwaarden (ingesteld bij verzending uit de fabriek) Systeeminstelling Speaker Configuration Instelling van de luidsprekerconfiguratie Standaardinstellingen Voer de combinatie van luidsprekers en hun respectieve formaten (SMALL voor gewone luidsprekers, LARGE voor grote luidsprekers met volledig bereik) in uw systeem in om automatisch de samenstelling van de uit de luidsprekers uitgevoerde signalen en de frequentieweergave in te stellen. Front Sp. Center Sp. Large Surround Sp. Small Surround Back Sp. Small Small Subwoofer Mode Deze parameter selecteert de subwoofer-luidspreker voor het weergeven van diepe bassignalen. Subwoofer mode = Normal Crossover Frequency Stel de frequentie (Hz) in waaronder het basgeluid van de verschillende luidsprekers moet worden uitgevoerd via de subwoofer. 80 Hz Delay Time Deze parameter optimaliseert de timing waarmee de luidsprekers en de subwoofer de signalen uitvoeren afhankelijk van de luisterpositie. Digital In Assignment Video In Assignment Deze parameter kent de digitale ingangsaansluitingen toe aan de verschillende ingangsbronnen. Op deze manier worden de component video-ingangsaansluitingen voor de verschillende video-ingangsbronnen toegewezen. Digitale ingangen Ingangsbron Subwoofer Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type voorste luidsprekers te selecteren. (Begininstelling) Yes 1 FRONT LARGE SMALL LARGE (links) toets Druk op de ENTER of op de stellen. Front & Subwoofer Center Surround L & R Surround back 3.6 m 3.6 m 3.0 m 3.0 m 2 Gebruik de (rechts) toets (omlaag) toets om de middenluidspreker in te (links) en (rechts) toetsen om het aangesloten type middenluidspreker te selecteren. (Begininstelling) COAXIAL OPTICAL 1 OPTICAL 2 OFF OFF OPTICAL 3 LARGE SMALL 2 CENTER CD DVD/VDP TV/DBS VCR-1 VCR-2 CDR/TAPE Component ingangen VIDEO 1 VIDEO 2 OFF OFF OFF – Ingangsbron DVD/VDP TV/DBS VCR-1 VCR-2 V. AUX – Auto Surround Mode Instelling van de auto surround-functie. Auto Surround Mode = ON Ext. In SW Level Stel het weergaveniveau van het Ext. In Subwooferkanaal in. Ext. In SW Level = +15 dB OPMERKING: • Het configuratiemenu verschijnt niet als gekozen is voor “HEADPHONE ONLY” (alleen hoofdtelefoon). 170 1 (links) toets Druk op de ENTER of op de te stellen. NONE SMALL (rechts) toets (omlaag) toets om de surround luidsprekers in OPMERKING: Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor “Small” (klein), is het niet mogelijk om de middenluidspreker te configureren voor “Large” (groot). NEDERLANDS 3 Gebruik de (links) en Subwoofermodus en kantelfrequentie instellen (rechts) toetsen om het aangesloten type Dit scherm wordt niet getoond wanneer u geen subwoofer gebruikt. • Stel de crossover-frequentie en de subwooferstand in overeenkomstig het gebruikte luidsprekersysteem. surround-luidsprekers te selecteren. (Begininstelling) LARGE SMALL 3 SURR. NONE SMALL (links) toets Druk op de ENTER of op de surround-achterluidspreker. (rechts) toets 1 Gebruik de (links) en (Begininstelling) (links) toets (rechts) toets Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren en over te schakelen naar de instelling van de kantelfrequentie. 2 (Begininstelling) 4 S.BACK NONE Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de kantelfrequentie te selecteren. SMALL (Begininstelling) (links) toets Druk op de ENTER of op de 80Hz 100Hz (rechts) toets 7 CR.OVER (rechts) toetsen om te selecteren of er al dan niet een subwoofer is aangesloten. (Begininstelling) YES 5 S.WOOFER NO YES (links) toets (rechts) toets Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instellingen op te slaan en de uitgang van de lage tonen (SUBWOOFER MODE) in te stellen. • Parameters Large .........Kies deze stand wanneer u luidsprekers gebruikt die lage klanken van minder dan 80 Hz volledig kunnen weergeven. Small..........Kies deze stand wanneer u luidsprekers gebruikt die lage klanken van minder dan 80 Hz niet met voldoende volume kunnen weergeven. Wanneer deze instelling wordt gekozen, worden lage frequenties van minder dan 80 Hz toegewezen aan de subwoofer. None..........Kies deze stand wanneer geen luidsprekers zijn aangesloten. Yes/No.......Selecteer “Yes” (ja) als er een subwoofer is aangesloten, of “No” (nee) als er geen subwoofer is aangesloten. OPMERKING: Kies “Large” of “Small” niet op basis van het eigenlijke formaat van de luidspreker maar wel op basis van de weergavecapaciteit van lage tonen op 80 Hz. Als u er niet in slaagt de beste instelling te vinden, probeer dan de klank van de instelling “Small” te vergelijken met die van de instelling “Large” op een niveau dat onschadelijk is voor de luidsprekers. Opgelet: Stel “Subwoofer = No” in wanneer u geen subwoofer gebruikt. Als u dit niet doet, wordt het basgeluid van het voorste kanaal naar het subwooferkanaal gestuurd en niet weergegeven in sommige standen. 120Hz 80Hz (omlaag) toets om de subwoofer in te stellen. (links) toets OPMERKING: • Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor “Small” (klein), is het niet mogelijk om de surroundachterluidsprekers te configureren voor “Large” (groot). (links) en NORM 6 SW MODE NORM (rechts) toetsen om het aangesloten type surround-achterluidsprekers te selecteren. Gebruik de (rechts) toetsen om de subwooferstand te +MAIN LARGE SMALL 4 (links) en selecteren. (omlaag) toets om over te schakelen naar de OPMERKING: • Wanneer de voorste luidsprekers zijn geconfigureerd voor “Small” (klein), is het niet mogelijk om de surroundluidsprekers te configureren voor “Large” (groot). 4 Gebruik de Druk op de ENTER of op de en de DELAY TIME in te stellen. (rechts) toets (omlaag) toets om de instellingen op te slaan OPMERKINGEN: — Toewijzing van het laagfrequente signaalbereik — • The only signals produced from the subwoofer channel are LFE signals (during playback of Dolby Digital or DTS signals) and the low frequency signal range of channels set to “SMALL” in the setup menu. The low frequency signal range of channels set to “LARGE” are produced from those channels. — Crossover-frequentie — • Wanneer “Subwoofer” is ingesteld op “Yes” in de “Speaker Configuration Setting”, stel dan de frequentie (Hz) in waaronder het basgeluid van de verschillende luidsprekers moet worden uitgevoerd via de subwoofer (de crossover-frequentie). • Voor luidsprekers die zijn ingesteld op “Small” wordt geluid met een frequentie die lager is dan de crossover-frequentie afgesneden en wordt het afgesneden basgeluid uitgevoerd via de subwoofer. OPMERKING: Voor gewone luidsprekersystemen raden wij aan de crossover-frequentie in te stellen op 80 Hz. Wanneer u echter kleine luidsprekers gebruikt, kan het instellen van een hoge crossover-frequentie de respons voor frequenties in de buurt van de crossover-frequentie verbeteren. — Subwooferstand — • De instelling van de subwooferstand is alleen geldig wanneer “LARGE” is ingesteld voor de voorluidsprekers en “YES” is ingesteld voor de subwoofer in de instellingen van de “Luidsprekerconfiguratie” (zie blz. 171). Als “SMALL” is ingesteld voor de voorluidsprekers of “NO” voor de subwoofer, heeft de instelling van de subwooferstand geen invloed op de weergave van het laagfrequente signaalbereik. • Wanneer de weergavestand “+MAIN” wordt gekozen, wordt het laagfrequente signaalbereik van kanalen die zijn ingesteld op “LARGE” tegelijkertijd via deze kanalen en het subwooferkanaal voortgebracht. In deze weergavestand breidt het laagfrequente geluid zich gelijkmatiger uit in de kamer, maar kan, afhankelijk van de grootte en de vorm van de kamer, door interferentie het eigenlijke volume van het laagfrequente geluid afnemen. • Wanneer de weergavestand “NORM” wordt gekozen, wordt het laagfrequente signaalbereik van kanalen die zijn ingesteld op “LARGE” enkel via deze kanalen voortgebracht. In deze weergavestand is er doorgaans minder interferentie van het laagfrequente geluid in de kamer. • Probeer de muziek of de film weer te geven en kies de weergavestand die het krachtigste laagfrequente geluid oplevert. 171 NEDERLANDS Instellen van de vertragingstijd Voer de afstanden van de luisterpositie tot de luidsprekers in en stel de surroundvertragingstijd in. Voorbereiding: Meet de afstanden van de luisterpositie tot de luidsprekers (L1 tot L3 op de afbeelding rechts). L1: Afstand van de middenluidspreker tot de luisterpositie L2: Afstand tussen de voorluidsprekers/subwoofer en de luisterpositie L3: Afstand van de surround-luidsprekers tot de luisterpositie L4: Afstand tussen surround-achterluidsprekers en luisterpositie FL Midden FR 4 Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de surround- achterluidsprekers tot de luisterpositie in te stellen. 11 S.BACK L1 Subwoofer L2 Luisterpositie • De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1 meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd. L2 L3 SL L4 3.0m SR Druk op de ENTER of op der (omlaag) toets om de instellingen op te slaan en de digitale ingang (COAX) in te stellen. SB OPGELET: Plaats de middenluidspreker op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts), of zodanig dat het verschil in afstand (L2 – L1) maximaal 1,5 meter bedraagt. Plaats de surround-luidsprekers op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts) of de subwoofer, of zodanig dat het verschil in afstand (L2 – L3) maximaal 4,5 meter bedraagt. Plaats de surround-achterluidspreker op gelijke afstand van de voorste luidsprekers (links en rechts) of de subwoofer, of zodanig dat het verschil in afstand (L2 – L4) maximaal 4,5 meter bedraagt. OPMERKING: • Instelling is niet mogelijk als de surround-achterluidsprekers zijn geconfigureerd voor “None” (geen). 1 Selecteer het type component dat op de digitale ingangsaansluitingen is aangesloten. Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de voorste luidsprekers en de subwoofer tot de luisterpositie in te stellen. 8 FRNT/SW Instellen van de toewijzing van digitale ingangen 1 3.6m Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op het (COAXIAL)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen. (Begininstelling) • De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1 meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd. (“/SW” verschijnt alleen wanneer de subwoofer is geconfigureerd voor “Yes” (ja).) Druk op de ENTER of op de stellen. CD 12 COAX Gebruik de (links) en (rechts) toetsen om de afstand van de middenluidsprekers tot de luisterpositie in te stellen. 9 CENTER Druk op de ENTER of op de in te stellen. 2 Druk op de (links) en 13 OPT1 luidspreker tot de luisterpositie in te stellen. 10 SURR. 3.0m OFF (rechts) toets (links) en (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 1 (OPT 1) (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF DVD (links) toets (omlaag) toets om de surround luidspreker in (rechts) toetsen om de afstand van de surround- TAPE (Begininstelling) (rechts) toets • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. Druk op de ENTER of op de 2) in te stellen. OPMERKING: • Instelling is niet mogelijk als de middenluidspreker is geconfigureerd voor “None” (geen). Gebruik de VCR2 het OPTICAL 1 (OPT 1)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen. 3.6m • De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1 meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd. 3 VCR1 • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. CD Druk op de ENTER of op de te stellen TV (links) toets (omlaag) toets om de middenluidspreker in te OPMERKING: • De luidsprekerafstand kan in stappen van 0,1 meter worden ingesteld op 0 tot 18 meter. 2 DVD CD 3 Druk op de (links) en (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 2 (OPT (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op het OPTICAL 2 (OPT 2)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen. (Begininstelling) CD 14 OPT2 DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF TV • De afstand verandert bij elke druk op één van de toetsen in eenheden van 0,1 meter. Selecteer de waarde die de gemeten afstand het dichtst benaderd. (links) toets (rechts) toets • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. Druk op de ENTER of op de surround-achterluidspreker. (omlaag) toets om over te schakelen naar de OPMERKING: • Instelling is niet mogelijk als de surround-luidsprekers zijn geconfigureerd voor “None” (geen). 172 Druk op de ENTER of op de 3) in te stellen. (omlaag) toets om de OPTICAL ingang 3 (OPT NEDERLANDS 4 Druk op de (links) en het OPTICAL 3 (OPT 3)-ingangsaansluitpunt toe te wijzen. (Begininstelling) CD 15 OPT3 Instellen van de Auto Surround Mode (rechts) toetsen om de invoerfunctie aangesloten op DVD TV VCR1 VCR2 TAPE OFF TAPE (links) toets Voor de drie soorten ingangssignaal die hieronder worden getoond, wordt de surround-modus die u laatst hebt gebruikt in het geheugen opgeslagen. De volgende keer dat u hetzelfde signaal invoert, wordt de in het geheugen opgeslagen surround-modus automatisch geselecteerd en wordt het signaal weergegeven. De instelling voor de surround-modus wordt tevens afzonderlijk voor de verschillende ingangsfuncties opgeslagen. (rechts) toets • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren en de instelling Component Video-ingang (VIDEO1) om te schakelen. OPMERKING: • PHONO, TUNER en V. AUX kunnen niet worden gekozen. Signaal Standaard automatische surround-modus q Analoge en PCM 2-kanaalssignalen STEREO w 2-kanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat Dolby PLII Cinema e Meerkanaalssignalen van Dolby Digital-, DTS- of ander meerkanaalsformaat Dolby or DTS Surround 1 Druk op de (links) en (rechts) toetsen om de Automatische Surround- modus te selecteren. (Begininstelling) Instelling toewijzen Video In OFF ON 18 AUTOSURR. ON Voer het type van de componenten in die zijn aangesloten op de component video-ingangsaansluitpunten. (links) toets 1 Wijs de ingangsfunctie voor het COMPONENT VIDEO 1-ingangsaansluitpunt (VIDEO1) toe met behulp van de toetsen (links) en Druk op de ENTER of op der Level om te schakelen. (rechts). (rechts) toets (omlaag) toets om de instelling van Ext. In SW (Begininstelling) DVD 16 VIDEO1 TV VCR1 VCR2 V.AUX OFF DVD (links) toets • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling in te voeren en de instelling Component Video-ingang 2 (VIDEO2) om te schakelen. 2 Instellen van de Ext. In SW Level (rechts) toets Stel de weergavemethode in voor het analoge ingangssignaal dat is aangesloten op de aansluitingen Ext.In. 1 Druk op de (links) en (rechts) toetsen om weergave van Ext. In Subwoofer kanaalniveau te selecteren. (Begininstelling) Wijs de ingangsfunctie voor het COMPONENT VIDEO 2-ingangsaansluitpunt (VIDEO2) toe met behulp van de toetsen (links) en +00 (rechts). +05 +10 +15 19 EXT.IN SW +15 (Begininstelling) DVD 17 VIDEO2 TV VCR1 VCR2 (links) toets V.AUX OFF TV (links) toets Druk op de ENTER of op de helemaal wilt herbeginnen. (rechts) toets (rechts) toets (omlaag) toets wanneer u de instellingen • Selecteer “OFF” (uit) als hierop geen toestel is aangesloten. Druk op de ENTER of op de (omlaag) toets om de instelling van de automatische surround-modus om te schakelen. Na configuratie van het systeem 1 Druk op de SYSTEM SETUP-toets om het configuratiemenu te sluiten. Hiermee is de configuratie van het systeem voltooid. Wanneer het systeem eenmaal is geconfigureerd, hoeven de instellingen alleen gewijzigd te worden wanneer er andere componenten of luidsprekers worden aangesloten. 173 NEDERLANDS 11 AFSTANDSBEDIENING Voorkeuzegeheugen Componenten van DENON en van andere merken kunnen worden bediend door het voorkeuzegeheugen in te stellen voor uw merk van videocomponent. Deze afstandsbediening kan worden gebruikt voor de bediening van componenten van andere fabrikanten zonder de leerfunctie, door de fabrikant van de component te programmeren aan de hand van de lijst van voorkeuzecodes (blz. 227 ~ 229). Sommige modellen kunnen evenwel niet worden bediend. Bediening van DENON-audiocomponenten • Schakel de spanning van de verschillende componenten in alvorens ze te bedienen. 1 Zet standschakelaar 1 op “AUDIO. 3 2 Zet standschakelaar 2 op de stand van de component die u wil bedienen. (CD, CDR/MD or Tape deck) 1 1 2 3 Zet standschakelaar 1 op “AUDIO of “VIDEO”. Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeckof CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand. 4 3 3 2 Zet de modusschakelaar 2 op het component dat u wilt registreren. 3 Druk tegelijkertijd op de ON/SOURCE-toets en de OFF-toets. 1 2 Bedien de audiocomponent. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor details. Hoewel deze afstandsbediening bruikbaar is met een groot aantal infraroodbediende componenten, is het mogelijk dat sommige modellen of componenten er niet mee kunnen worden bediend. 1. CD-speler (CD) en CD-recorder en MDrecorder (CDR/MD) systeemtoetsen 2. Systeemtoetsen voor cassettedeck (TAPE) • Indicator knippert. 4 6, 7 2 1 8, 9 3 DISC SKIP+ : Handmatig zoeken (voorwaarts en achterwaarts) : Stop : Weergave : Automatisch zoeken (cue) : Pauze : Discs wisselen (alleen voor CD-wisselaars) 6 7 2 1 0 A/B : Terugspoelen : Snel vooruitspoelen : Stop : Voorwaartse weergave : Achterwaartse weergave : Kiezen tussen deck A en B 3. Systeemtoetsen voor tuner SHIFT CHANNEL +, – TUNING +, – BAND MODE MEMORY : Voorkeuzekanaalbereik veranderen : Voorkeuzekanaal (omhoog/omlaag) : Frequentie (omhoog/omlaag) : Kiezen tussen AM- en FM-golfband : Kiezen tussen auto en mono : Voorkeuzegeheugen OPMERKING: • TUNER kan worden bediend wanneer de schakelaar op “AUDIO” staat. 174 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Voer met behulp van de cijfertoetsen de voorkeuzecode (3 cijfers - zie de bijgeleverde Lijst van Voorkeuzecodes) in voor de fabrikant van het component waarvan u de signalen in het geheugen wilt opslaan. 0 5 Herhaal de stappen 1 t/m 4 om de afstandsbedieningscode van een ander component in het geheugen op te slaan. OPMERKINGEN: • De signalen voor de ingedrukte toetsen worden uitgezonden tijdens het instellen van het voorkeuzegeheugen. Om ongewilde bediening te vermijden, dekt u best het zendvenstertje van de afstandsbediening af terwijl u het voorkeuzegeheugen instelt. • Afhankelijk van het model en het productiejaar werkt deze functie niet voor sommige modellen, zelfs als het merk voorkomt in de bijgeleverde lijst van voorkeuzecodes. • Sommige fabrikanten gebruiken meer dan één code voor de afstandsbediening. Zie de bijgeleverde lijst van voorkeuzecodes om het nummer te wijzigen en te controleren. • U kunt het voorkeuzegeheugen alleen voor een van de volgende components instellen: CDR/MD, DVD/VDP en DBS/CABLE. Het geheugen voor de afstandsbedieningscodes is op de fabriek als volgt ingesteld: TV, VCR ..............................HITACHI CD, TAPE ...........................DENON CDR/MD.............................DENON (CDR) DVD/VDP............................DENON (DVD) DBS/CABLE........................ABC (CABLE) NEDERLANDS Bediening van een component die is opgeslagen in het voorkeuzegeheugen 1 2 Zet standschakelaar 1 op “AUDIO of “VIDEO”. 3 Kies de AUDIO-zijde voor de CD-, cassettedeckof CDR/MD-stand en de VIDEO-zijde voor de DVD/VDP-,DBS/CABLE-, VCR- of TV-stand. 3 Zet de modusschakelaar 2 op het component dat u wilt bedienen. 1 2. Systeemtoetsen voor videodiscspeler (VDP) POWER : Spanning (ON/SOURCE) aan/stand-by 6,7 : Handmatig zoeken (voorwaarts en achterwaarts) 2 : Stop 1 : Weergave 8,9: Automatisch zoeken (cue) 3 : Pauze 0~9, +10 : 10 cijfertoetsen 3. Systeemtoetsen voor videodeck (VCR/VCR-2) POWER : Spanning (ON/SOURCE) aan/stand-by 6,7 : Handmatig zoeken (voorwaarts en achterwaarts) 2 : Stop 1 : Weergave 3 : Pauze Channel +, –: Kanalen 2 3 3 Bedien de component. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor details. Sommige modellen kunnen niet met deze afstandsbediening worden bediend. 1. Systeemtoetsen van de DVD-speler (DVD, DVD SETUP) POWER : Spanning aan/stand-by (ON/SOURCE) 6,7 : Handmatig zoeken (voorwaarts en achterwaarts) 2 : Stop 1 : Weergave 8,9 : Automatisch zoeken (naar het begin van de passage) 3 : Pauze 0 ~ 9, +10 : 10 cijfertoetsen skip + : Disk overslaan (alleen voor DVD-wisselaars) DISPLAY : Display MENU : Menu RETURN : Terug SETUP : Instelling D, H, F, G : Cursor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts ENTER : Enter OPMERKING: • Sommige fabrikanten gebruiken andere namen voor de afstandsbedieningstoetsen van de DVD. Raadpleeg daarom ook de instructies voor de bediening op afstand van de betreffende component. 4. Systeemtoetsen voor digitale satellietontvanger (DBS) en kabelontvanger (CABLE) POWER : Spanning (ON/SOURCE) aan/stand-by MENU : Menu RETURN : Terug D, H, F, G : Cursor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts ENTER : Enter CHANNEL : Overschakelen +, – kanaal 0~9, +10 : Kanalen DISPLAY : Display VOL +, – : Volume omhoog/omlaag 5. Systeemtoetsen voor de televisie (TV) POWER : Spanning (ON/SOURCE) aan/stand-by MENU : Menu RETURN : Terug D, H, F, G : Cursor omhoog, omlaag, naar links en naar rechts ENTER : Enter CHANNEL : Overschakelen +, – kanaal 0~9, +10 : Kanalen DISPLAY : Display TV/VCR : Overschakelen tussen televisie en videorecorder TV VOL : Volume +, – omhoog/omlaag OPMERKINGEN: • Voor deze CD-, CDR-, MD- en TAPE-componenten kunt u de toetsen op dezelfde manier gebruiken als voor Denon audiocomponenten (pagina 174). • De TV kan worden bediend wanneer de schakelaar op DVD/VDP, VCR, TV staat. 175 NEDERLANDS 12 BEDIENING Punch Through (Doorslaan) • “Punch Through” (Doorslaan) is een functie waarmee u de PLAY-, STOP-, MANUAL SEARCH- en AUTO SEARCH-toetsen op de CD, TAPE, CDR/MD, DVD/VDP of VCR componenten kunt gebruiken in de DBS/CABLE- of TV-modus. Standaard is niets ingesteld. 1 2 Zet standschakelaar 1 op “VIDEO”. 3 Zet de modusschakelaar 2 op het component dat u wilt registreren (DBS/CABLE of TV). Druk tegelijkertijd op de DVD/VDPspanningstoets en de TVspanningstoets. 1 Raadpleeg het deel “AANSLUITINGEN” (blz. 165 t/m 169) en controleer of alle aansluitingen correct zijn. 2 Zet de schuifschakelaar van de afstandsbediening op AUDIO (alleen wanneer het toestel wordt bediend met de afstandsbediening). 3 4 3 1 3 Voorbereidingen voor weergave 3 2 3 Schakel de spanning in. Druk op de spanningsschakelaar (-toets). 2 • Indicator knippert. 4 2 3 4 5 6 7 8 9 1 (Hoofdtoestel) Voer het nummer van het component in dat u wilt instellen. (Zie Tabel 1) 0 Tabel 1 No. CD 176 1 TAPE 2 CDR/MD 3 DVD/VDP 4 VCR 5 Geen instelling 0 (Afstandsbediening) • ¢ ON/STANDBY De spanning wordt ingeschakeld en de spanningsindicator licht op. Na het instellen van de spanningsschakelaar op “¢ ON/STANDBY” duurt het enkele seconden vooraleer er geluid uit de luidsprekers komt. Dit is te wijten aan het ingebouwde dempingscircuit, dat schakelgeluiden voorkomt wanneer de spanning wordt in- en uitgeschakeld. Zet de spanningsschakelaar in deze stand om de spanning in en uit te schakelen met de bijgeleverde afstandsbediening. • £ OFF De spanning wordt uitgeschakeld en de spanningsindicator dooft. In deze stand kan de spanning niet worden inen uitgeschakeld met de afstandsbediening. NEDERLANDS t EXT. IN-stand (keuzestand voor ingangsaansluiting van externe decoder) De via de ingangsaansluitingen van de externe decoder ingevoerde signalen worden weergegeven zonder beïnvloeding door het surroundcircuit. Weergeven van de ingangsbron 1 1 2 5 3 1 3 1 5 Ingangsstand-display • In de AUTO-stand INPUT PCM AUTO Bijvoorbeeld: CD (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Om de ingangsbron te kiezen wanneer de functie REC OUT, moet u op de SOURCE-toets drukken en vervolgens de ingangskeuzeschakelaar gebruiken. (Hoofdtoestel) Kies de ingangsstand. • Kiezen van de analoge stand Druk op de ANALOG-toets om de analoge ingang in te schakelen. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) • Kiezen van de externe ingangsstand (EXT. IN) Druk op de EXT. IN-toets van het toestel (op de EXT.IN-toets van de afstandsbediening) om naar de externe ingang over te schakelen. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) • Kiezen van de standen AUTO, PCM en DTS Bij elke druk op de INPUT MODE-toets (ingangsstand) verandert de stand als volgt. AUTO (Hoofdtoestel) PCM DTS (Afstandsbediening) Ingangsstand-keuzefunctie Het is mogelijk om voor de verschillende ingangsbronnen verschillende ingangsstanden te kiezen. De gekozen ingangsstanden voor de afzonderlijke ingangsbronnen worden in het geheugen opgeslagen. q AUTO-stand (alle automatisch) In deze stand wordt het type signalen dat wordt ingevoerd via de digitale en analoge ingangsaansluitingen voor de gekozen ingangsbron herkend en wordt automatisch het programma van de surround-decoder van de AVR1803 gekozen bij weergave. Deze stand kan worden gekozen voor alle ingangsbronnen, behalve PHONO en TUNER. De aan- of afwezigheid van digitale signalen wordt herkend, de via de digitale ingangsaansluitingen ingevoerde signalen worden geïdentificeerd en het decoderen en weergeven gebeurt automatisch in DTS-, Dolby Digital- of PCM-formaat (2-kanaals stereo). Als geen digitaal signaal wordt ingevoerd, worden de analoge ingangsaansluitingen gekozen. Gebruik deze stand om Dolby Digital-signalen weer te geven. w PCM-stand (exclusieve weergavestand voor PCMsignalen) Decodering en weergave vinden enkel plaats wanneer PCM-signalen worden ingevoerd. Merk op dat ruis kan optreden wanneer u deze stand gebruikt om andere dan PCM-signalen weer te geven. e DTS-stand (exclusieve weergavestand voor DTSsignalen) Decodering en weergave vinden enkel plaats wanneer DTS-signalen worden ingevoerd. r ANALOG-stand (exclusieve weergavestand voor analoge audiosignalen) De via de analoge ingangsaansluitingen ingevoerde signalen worden gedecodeerd en weergegeven. DTS DIGITAL INPUT PCM AUTO Opmerkingen over het weergeven van geluidsbronnen die met DTS zijn gecodeerd. • Er kan beeldruis optreden bij het starten van de weergave en bij het zoeken tijdens DTS weergave in de AUTO stand. Als dit het geval is, kan weergave in de DTS stand een oplossing zijn. • In enkele zeldzame gevallen kan ruis worden gegenereerd wanneer u de weergave van een DTS-CD of DTS-LD stopt. Een van de twee licht op, afhankelijk van het ingangssignaal ANALOG • In de DIGITAL PCM-stand Kies de ingangsbron die u wil weergeven. 2 2 OPMERKING: • Merk op dat ruis zal te horen zijn wanneer CD’s of LD’s die zijn opgenomen in DTS-formaat worden weergegeven in de stand “PCM” (exclusieve weergave van PCM-signalen) of “ANALOG” (exclusieve weergave van analoge audiosignalen). Selecteer de stand AUTO of DTS (exclusieve DTSsignaalweergave) wanneer u een in DTS opgenomen signaal weergeeft. Ingangsstand bij weergave van DTS-bronnen. • Ruis zal hoorbaar zijn als DTS-compatibele CD’s of LD’s worden weergegeven in de “ANALOG”- of “PCM”-stand. Sluit bij de weergave van DTS-compatibele bronnen de broncomponent aan op de digitale ingangsaansluitingen (OPTICAL/COAXIAL) en stel de ingangsstand in op “DTS”. DTS DIGITAL • In de DIGITAL DTS-stand INPUT PCM AUTO DTS DIGITAL • In de ANALOG-stand INPUT PCM AUTO DTS ANALOG Ingangssignaal-display • DOLBY DIGITAL SIGNAL 3 Kies de weergavestand. Druk op de SURROUND MODE-toets en verdraai de SELECT-knop. Bijvoorbeeld: Stereo DIGITAL • DTS SIGNAL DIGITAL • PCM SIGNAL DIGITAL (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Om de surround-functie te kiezen terwijl u de surroundparameters, het kanaalvolume of de toonregeling instelt, drukt u op de surround-functietoets en gebruik daarna de keuzeschakelaar. (Hoofdtoestel) 4 Start de weergave op de gekozen component. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de component voor bedieningsinstructies. 5 Regel het volume. Het volumeniveau wordt getoond op het hoofdvolumeniveaudisplay. (Hoofdtoestel) De DIGITAL -indicator licht op wanneer digitale signalen correct worden ingevoerd. Als de DIGITAL -indicator niet oplicht, controleer dan of de instelling (blz. 172) en de aansluitingen van de digitale ingangscomponent juist zijn en of de spanning van de component is ingeschakeld. OPMERKING: • De DIGITAL -indicator licht ook op wanneer een CD-ROM wordt afgespeeld die andere dan geluidssignalen bevat, maar er zal geen geluid hoorbaar zijn. (Afstandsbediening) Het volume kan worden geregeld binnen een bereik van –70 tot 0 tot 18 dB in stappen van 1 dB. Wanneer het kanaalniveau evenwel is ingesteld zoals beschreven op blz. 179 en het volume voor een kanaal is ingesteld op +1 dB of hoger, kan het volume niet worden geregeld tot 18 dB. (In dit geval wordt het maximumvolume op “18 dB — geregeld (Maximumwaarde van kanaalniveau)”.) 177 NEDERLANDS [5] Controleren van de momenteel weergegeven programmabron, enz. Na het starten van de weergave 1 [1] Regelen van de geluidskwaliteit (toon) 1 Bij elke druk op de TONE CONTROL-toets schakelt de klankkleur als volgt over. (Hoofdtoestel) 2 BASS Verdraai voor instelling van het niveau de SELECT-knop terwijl de naam van het volume dat ingesteld moet worden geselecteerd is. 1 2 3 (Hoofdtoestel) 3 2 1 Als u niet wil dat de lage en hoge tonen worden geregeld, schakel dan de toonannuleerstand in. (Hoofdtoestel) De signalen worden niet beïnvloed door de regelcircuits van de hoge en lage tonen, wat resulteert in een hogere klankkwaliteit. PHONES BRIGHT OPMERKING: Zet het volume niet te hoog wanneer u met de hoofdtelefoon luistert, om gehoorverlies te voorkomen. 1 1 178 (Afstandsbediening) DIM Gebruik deze functie om de audio-uitvoer tijdelijk uit te schakelen. Druk op de MUTING-toets (demping). Annuleren van de MUTING-stand. (Afstandsbediening) Druk nogmaals op de MUTING-toets. De demping wordt ook geannuleerd wanneer de MASTER VOLregelaar op- of neerwaarts wordt bijgesteld. Simultane weergave Gebruik deze schakelaar om een videobron te bekijken terwijl u een andere audiobron beluistert. Druk herhaaldelijk op de VIDEO SELECT-toets (videokeuze) tot de gewenste bron op het display (Afstandsbediening) verschijnt. Annuleren van de simultane weergave. • Kies “SOURCE” met de videokeuzetoets. • Schakel de programmabron op het component dat is aangesloten op de videoingangsaansluitingen. Stel de externe ingang (EXT. IN) in. Druk op EXT. IN toets om over te schakelen naar de externe ngang. (Hoofdtoestel) 2 Annuleren van de externe ingangsstand. Annuleer de externe-ingangsstand (EXT. IN) door op INPUT MODE (AUTO, PCM, DTS) of ANALOG-toets te drukken en over te schakelen op de gewenste ingangsstand. (Zie blz. 177.) (Hoofdtoestel) 2 1 (Afstandsbediening) Zodra deze stand is gekozen, worden de ingangssignalen die zijn aangesloten op de kanalen FL (links voor), FR (rechts voor), C (midden), SL (surround links) en SR (surround rechts) van de EXT. IN-aansluitingen rechtstreeks uitgevoerd naar de luidsprekersystemen voor (links en rechts), midden en surround (links en rechts), en gaan ze voorbij aan het surroundcircuit. Verder wordt het signaal dat wordt ingevoerd via de SW-aansluiting (subwoofer) uitgevoerd naar de PRE OUT SUBWOOFER-aansluiting. 1 [4] Combineren van het momenteel weergegeven geluid met het gewenste beeld 1 MEDIUM 2 OFF [3] Tijdelijk uitschakelen van het geluid (muting) 1 Gebruik van de helderheidsfunctie • Gebruik deze functie om de helderheid van het display te veranderen. De helderheid van het display verandert in vier stappen (helder, gewoon, dof en uit) telkens wanneer de DIMMER-toets op de afstandsbediening wordt ingedrukt. Weergave via de externe ingangsaansluitingen (EXT. IN) [2] Luisteren met een hoofdtelefoon Steek de hoofdtelefoon in de aansluiting. Sluit de hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting. De voorversterkeruitgang en de uitvoer naar de luidsprekers worden automatisch uitgeschakeld wanneer de hoofdtelefoon wordt ingestoken. (Afstandsbediening) TREBLE • Om de lage of hoge tonen te verhogen: Draai de knop in rechtsom gedraaid. (De klank van de lage of de hoge tonen kan worden verhoogd tot +12 dB in stappen van 2 dB.) • Om de bas of de treble te verlagen c.q. te verminderen: Draai de knop in linksom gedraaid.(Het geluid van de bas of de treble kan in stappen van 2 dB tot –12dB verlaagd c.q. verminderd worden.) 1 Voorpaneeldisplay • Beschrijvingen van de bewerkingen van het toestel worden ook getoond op het voorpaneeldisplay. Tevens kan u tijdens de weergave op het display ook de bedrijfsstand van het toestel controleren door op de STATUS-toets te drukken. (Remote control unit) 1 • Wanneer de ingangsmodus is ingesteld op de externe ingang (EXT. IN), kunt u de weergavemodus (DIRECT, STEREO, DOLBY/DTS SURROUND, 5CH/6CH STEREO of DSP SIMULATION) niet selecteren. 2 1 OPMERKINGEN: • In andere weergavemodi dan de externe ingangsmodus kunnen signalen van op EXT. INaansluitingen aangesloten bronnen niet worden weergegeven. Bovendien kunnen signalen van kanalen die niet op de ingangsaansluitingen zijn aangesloten, niet worden weergegeven. • De externe ingangsstand kan worden ingesteld voor elke ingangsbron. Om videobeelden te bekijken terwijl u muziek beluistert, moet u de ingangsbron kiezen waarop het videosignaal is aangesloten en vervolgens deze stand instellen. NEDERLANDS Opnemen van de programmabron (opnemen van de bron die momenteel wordt beluisterd) 2 3 Druk op de T.TONE toets. Weergeven van een bron terwijl u een andere opneemt (REC OUT-stand) 1 Druk de REC SELECT-toets in. (Afstandsbediening) 2, 4 1 De verschillende luidsprekers produceren testtonen. Gebruik de kanaalvolume-insteltoetsen om eenzelfde volume in te stellen voor de testtonen van alle luidsprekers. 2 (Hoofdtoestel) 2 Verdraai de FUNCTION-knop om de op te nemen bron te selecteren terwijl “REC OUT SOURCE” op de display staat. • De “REC” indicator en de indicator van de gekozen bron lichten op. 4 (Afstandsbediening) (Hoofdtoestel) 2 Display REC Schakel de opnamefunctie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het component waarmee u wilt opnemen voor details. Om te annuleren, draai de functieknop en selecteer “SOURCE”. • Wanneer “SOURCE” is geselecteerd, wordt de “REC”indicator gedoofd. (Afstandsbediening) OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. PHONO CD TUNER DVD / VCR -1 -2 V.AUX RECOUT 3 Druk na het instellen nogmaals op de T.TONE toets. (Hoofdtoestel) VDP TV / DBS TAPE SOURCE OPMERKINGEN: • Opnamebronnen die zijn gekozen met de opname-uitgangsfunctie (REC OUT) worden met uitzondering van digitale bronnen ook uitgevoerd naar de meerbron-uitgangsaansluitingen. • Digitale signalen worden niet uitgevoerd via de REC SOURCE of de audio-uitgangsaansluitingen. • Regel eerste met behulp van de testtonen regel dan de kanaalniveaus aan de hand van weergavebronnen of naar gelang van uw persoonlijke smaak, zoals (hieronder) beschreven. 1 Kies de luidspreker waarvan u het niveau wil instellen. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Bij elke druk op de toets verandert het kanaal als volgt. FL CNTR FR SW 13 SURROUND SR Alvorens weer te geven met de surroundfunctie 2 1 SB SL 2 OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. • Alvorens weer te geven met de surroundfunctie moet u met behulp van de testtonen het weergaveniveau van elke luidspreker instellen. Deze regeling is mogelijk met de afstandsbediening zoals (hieronder) beschreven. • De instelling met de testtonen heeft alleen effect in de standen DOLBY/DTS SURROUND. De ingestelde weergaveniveaus voor de verschillende surroundstanden worden automatisch opgeslagen in het geheugen van elke surroundstand. 2 1 2 Stel het niveau van de gekozen luidspreker in. (Hoofdtoestel) 1 Alleen instelbaar wanneer het kanaal is gekozen met behulp van de CH.VOL toetsen van het toestel. 1 1 Stel de standen DOLBY/DTS SURROUND (Dolby Pro Logic II of Dolby Digital of DTS Digital) in. 2 (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 2, 3 (Afstandsbediening) Standaardinstelling van het kanaalniveau is 0 dB. Het niveau van de gekozen luidspreker kan worden ingesteld binnen een bereik van +12 tot –12 dB. Het niveau van het subwooferkanaal (SW) kan worden uitgeschakeld door het niveau één stap te verlagen vanaf –12 dB. OFF ´ -12 dB ´ 12 dB 2 179 NEDERLANDS Dolby Surround Pro Logic II-stand 7 1 1 1 2 4, 6 5, 7 Kies de functie waarop de component die u wilt weergeven is aangesloten. Bijvoorbeeld: DVD/VDP 2 CENTER WIDTH O OFF 0 of of OFF 4, 6 7 of • DEFAULT-instelling • PANORAMA-instelling PANORAMA 4 of ON DEFAULT OFF YES Y/N of ON of 8 5, 7 (Hoofdtoestel) • CINEMA EQ-instelling CINEMA EQ OFF U kunt de Dolby Surround Pro Logic II Cinema- of de Musicmodus rechtstreeks kiezen door tijdens de weergave in de Dolby Surround Pro Logic II-modus op de CINEMA- of MUSICtoets op de afstandsbediening te drukken. 2 • CENTER WIDTH-instelling Stel de diverse surroundparameters in. Y/N NO of Kies “Yes” om opnieuw de standaardinstellingen in te stellen. of • DIMENSION-instelling 8 5, 7 DIMENSION (Afstandsbediening) 0 Kies de stand Dolby Surround Pro Logic II. 3 3 of Druk op de ENTER-toets om de surroundparametermodus af te sluiten. 6 of (Afstandsbediening) (Hoofdtoestel) Display 5 Kies de meest geschikte stand voor de bron. Licht (Hoofdtoestel) MODE 3 OPMERKING: • Bij het instellen van parameters keert de display in de normale staat terug enkele seconden nadat de laatste toets is ingedrukt en de instellingen zijn voltooid. (Afstandsbediening) • De Dolby Pro Logic-indicator licht op. Geef een programmabron voorzien van de aanduiding weer. • Raadpleeg de handleidingen van de desbetreffende componenten voor bedieningsvoorschriften. (Afstandsbediening) emulation MODE cinema MODE of 6 DTS NEO:6-stand music of 2 Stel de surroundparameters in overeenkomstig de stand. 1 4 Kies de surroundparameterstand. Display MODE cinema (Hoofdtoestel) 1 (Hoofdtoestel) • De stand verandert zoals hierna getoond bij elke druk op de toets. (Afstandsbediening) Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met de afstandsbediening, moet u controleren of de standkeuzeschakelaar is ingesteld op “AUDIO”. MODE EMULATION MODE CINEMA MODE MUSIC CINEMA EQ CINEMA EQ PANORAMA 4, 6 5, 7 DEFAULT DEFAULT 1 Kies de functie waarop de component die u wilt weergeven is aangesloten. Bijvoorbeeld: DVD/VDP DIMENSION 8 5, 7 CENTER WIDTH DEFAULT 180 2 (Afstandsbediening) U kunt de stand DTS NEO:6 Cinema of Music rechtstreeks kiezen wanneer u op de toets CINEMA of MUSIC op de afstandsbediening drukt tijdens de weergave in de stand DTS NEO:6. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 4, 6 5, 7 NEDERLANDS 2 7 Kies de stand DTS NEO:6. Stel de diverse surroundparameters in. • CINEMA EQ-instelling CINEMA EQ OFF (Hoofdtoestel) OFF (Afstandsbediening) ON of • De stand verandert zoals hierna getoond bij elke druk op de toets. of • CENTER IMAGE-instelling DOLBY PLII cinema C.IMAGE 0.2 DTS NEO:6 0.0 3 Geef een progammabron weer. 4 Kies de surroundparameterstand. of • DEFAULT-instelling DEFAULT MODE cinema YES Y/N of (Afstandsbediening) Om deze bewerking te kunnen uitvoeren met de afstandsbediening, moet u controleren of de standkeuzeschakelaar is ingesteld op “AUDIO”. 5 0.5 of Display (Hoofdtoestel) 0.2 Kies de meest geschikte stand voor de bron. Y/N NO of Surroundparameters q Pro Logic II-stand: De Cinema-stand wordt gebruikt voor televisie-uitzendingen in stereo en alle programma's die zijn opgenomen in Dolby Surround. De Music-stand wordt aanbevolen als standaardstand voor autosound-muzieksystemen (geen video) en is optioneel voor A/V-systemen. De Pro Logic Emulation-stand biedt dezelfde robuuste surroundverwerking als de originele Pro Logic wanneer de bron niet van optimale kwaliteit is. Kies één van de standen (“cinema”, “music” of “Emulation”). Panorama-regelaar: Deze stand breidt het stereobeeld vooraan uit met de surroundluidsprekers en resulteert in een opwindend “omhullend” effect met weerkaatsing van het geluid via de zijwanden. Kies “OFF” of “ON”. Dimension-regelaar: Deze regelaar regelt het geluidsveld geleidelijk naar voren of naar achteren bij. De regelaar kan in 7 stappen worden ingesteld van 0 tot 6. Center Width-regelaar: Deze regelaar stelt het middenbeeld in, zodat het alleen hoorbaar is via de middenluidspreker; alleen hoorbaar via de linker-/rechterluidsprekers als fantoombeeld; of via alle drie voorluidsprekers in verschillende mate. De regelaar kan in 8 stappen worden ingesteld van 0 tot 7. DTS NEO:6 MUSIC: CENTER IMAGE (0,0 tot 0,5: standaard 0,2) De parameter Center Image voor het instellen van de expansie van het middenkanaal in de stand DTS NEO:6 MUSIC is toegevoegd. Kies “Yes” om opnieuw de standaardinstellingen in te stellen. 8 Dolby Digital-funcite (alleen met digitale ingang) en DTS Surround-functie (alleen met digitale ingang) Druk op de ENTER-toets om de surroundparametermodus af te sluiten. 1 1 3 2 (Afstandsbediening) (Hoofdtoestel) MODE cinema of 6 (Afstandsbediening) MODE 1 music 3 of Stel de surroundparameters in overeenkomstig de stand. 1 2 2 2 Kies de ingangsbron. Weergave met een digitale ingang q Kies een ingangsbron die is ingesteld op digitaal (COAXIAL/OPTICAL) (zie blz. 172). (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Bijvoorbeeld: DVD/VDP 9 5, 6, 7, 8 • De stand verandert zoals hierna getoond bij elke druk op de toets. MODE CINEMA MODE MUSIC CINEMA EQ CENTER IMAGE DEFAULT DEFAULT 4, 5, 6, 7, 8 5, 6, 7, 8 3 5, 6, 7, 8 (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 1 w tel de ingangsstand in op “AUTO” of “DTS”. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 181 NEDERLANDS 2 Wanneer u dit doet vanop het hoofdtoestel, druk dan op de SURROND MODE-toets, draai vervolgens de SELECT-knop en selecteer Dolby Pro logic of DTS NEO:6. Kies de Dolby/DTS Surround-stand. 7 Gebruik de (links)- en LFE (rechts) toetsen om het niveau van LFE. 0dB (Afstandsbediening) (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) • Het niveau kan in stappen van 1 dB worden ingesteld op –10 tot 0 dB. Stel het gewenste niveau in op basis van het gebruikte luidsprekersysteem en de weer te geven geluidsbron. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 3 Geef een programmabron weer die is voorzien van het logo , . Licht • De Dolby Digital-indicator licht op bij de weergave van Dolby Digital-bronnen. Licht • De DTS-indicator licht op bij de weergave van DTSbronnen. DIGITAL Druk op de surround achter (SURROUND BACK)-toets om Surround Back CH ON/OFF om te schakelen. 8 (Afstandsbediening) (Afstandsbediening) (Afstandsbediening) Stel de surround-parameter overeenkomstig de geluidsbron in. Druk eerst op de SURROUND PARAMETER toets. (Afstandsbediening) OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. 9 Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om CINEMA EQ in te stellen. (Begininstelling) (Afstandsbediening) CINEMA EQ OFF ON OFF (links) toets (Afstandsbediening) 6 (rechts) toets Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de instelling D. COMP. te kiezen. Gebruik de (links)- en (omlaag)-toets om de (rechts) toetsen om D. COMP. (Begininstelling) OFF (Afstandsbediening) D.COMP. LOW (links) toets (Afstandsbediening) MID HI OFF Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de (laagfrequentie verbetering) te kiezen. (rechts) toets (omlaag) toets om LFE OPMERKING: Deze stand is niet beschikbaar bij weergave van met DTS gecodeerde bronnen. 182 Y/N YES Y/N Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de CINEMA EQ. te kiezen. (links) en NO (rechts) toets (omlaag) toets om Druk op de ENTER-toets om de surround-parametermodus af te sluiten. (Afstandsbediening) 5 DEFAULT (links) toets • Brandt wanneer de surround achter (SURROUND BACK)-toets is ingedrukt. 4 (omlaag) toets om naar Om de standaard instellingen te herstellen drukt u op de (rechts) toets totdat “Yes” (ja) op de display. Licht (Hoofdtoestel) Druk op de SURROUND PARAMETER toets of de de standaard instellingen over te schakelen. NEDERLANDS Surroundparameters w CINEMA EQ. (Cinema-equalizer): De Cinema EQ-functie verlaagt het niveau van de extreem hoge frequenties zachtjes om te scherp klinkend filmgeluid te compenseren. Schakel deze functie in als het geluid uit de voorste luidsprekers te scherp klinkt. Deze functie werkt alleen in de standen Dolby Pro Logic, Dolby Digital en DTS Surround. (Dezelfde inhoud wordt ingesteld voor alle bedieningsmodi.) D.COMP. (Compressie van dynamisch bereik): Filmgeluid heeft een erg breed dynamisch bereik (het contrast tussen zeer zacht en zeer luid geluid). Wanneer u ‘s avonds laat luistert of het maximale geluidsniveau lager is dan normaal, kan u dankzij de compressie van het dynamisch bereik alle klanken integraal horen (maar in een beperkter dynamisch bereik). (Deze functie werkt alleen bij de weergave van programmabronnen opgenomen in Dolby Digital of DTS.) Kies één van de vier parameters (“OFF” (uit), “LOW” (laag), “MID” (midden) of “HI” (hoog)). Kies de instelling OFF voor normaal luisteren. LFE (Laagfrequent effect): Deze functie stelt het niveau in van de LFE-geluiden (laagfrequent effect) in de bron bij weergave van programmabronnen die zijn opgenomen in Dolby Digital of DTS. Als het geluid uit de subwoofer vervormd klinkt als gevolg van de LFE-signalen tijdens de weergave van Dolby Digital- of DTS-bronnen en de piekbegrenzer is uitgeschakeld in de instelling van het piekbegrenzerniveau van de subwoofer (systeeminstelmenu), dient u het niveau naar vereist te regelen. Programmabron en instelbereik 1. Dolby Digital: –10 dB tot 0 dB 2. DTS Surround: –10 dB tot 0 dB Bij weergave van filmmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave de aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op 0 dB. Bij weergave van muziekmateriaal dat met DTS is gecodeerd verdient het voor goede weergave de aanbeveling om het LFE-niveau in te stellen op -10 dB. SB CH OUT (Surround-achter): (1) Dolby Digital/DTS-bron “OFF”.....De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker “ON” ......De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker. (2) Andere bron “OFF”.....De weergave gebeurt zonder de surround-achterluidspreker “ON” ......De weergave gebeurt met de surround-achterluidspreker. OPMERKING: Deze bediening kunt u rechtstreeks uitvoeren met behulp van de surround achter “SURROUND BACK”-toets. 14 DSP SURROUND SIMULATION • De AVR-1803 is uitgerust met een DSP (digitale signaalprocessor) met hoog prestatievermogen, die door digitale verwerking van signalen het geluidsveld synthetisch recreëert. Eén van de zeven voorkeuzesurroundstanden kan worden gekozen overeenkomstig de programmabron en de parameters kunnen worden aangepast overeenkomstig de omstandigheden in de kamer om zodoende een realistischer en krachtiger geluid te bekomen. Deze surroundstanden kunnen ook worden gebruikt voor programmabronnen die niet zijn opgenomen in Dolby Surround Pro Logic of Dolby Digital of DTS. Surroundstanden en hun eigenschappen 1 5CH/6CH STEREO In deze stand worden de signalen van het linker voorkanaal uitgevoerd uit het linker surroundkanaal en de signalen van het rechter voorkanaal uit het rechter surroundkanaal, en wordt dezelfde component (in fase) van de linker- en rechterkanalen uitgevoerd uit het middenkanaal. Deze stand biedt surroundklank uit alle luidsprekers, maar zonder richtinggevoelige stuureffecten, en werkt met elke stereo-programmabron. 2 MONO MOVIE (OPMERKING 1) Kies deze stand om mono-films te bekijken met een groter gevoel van ruimtelijkheid. 3 ROCK ARENA Gebruik deze stand om het gevoel van een live-concert in een arena te creëren, waarbij het geluid vanuit alle richtingen wordt weerkaatst. 4 JAZZ CLUB Deze stand creëert het geluidsveld van een live-club met laag plafond en harde muren. Deze stand geeft jazz een zeer levendige en realistische klank. 5 VIDEO GAME Gebruik deze instelling bij het spelen van videospelen. 6 MATRIX Kies deze stand om het gevoel van ruimtelijkheid te benadrukken bij het beluisteren van in stereo opgenomen muziekbronnen. Signalen die de differentiële component van de ingangssignalen bevatten (de component die het gevoel van ruimtelijkheid creëert), verwerkt voor vertraging, worden uitgevoerd via het surroundkanaal. 7 VIRTUAL Selecteer deze stand om te genieten van een virtueel geluidsveld, voortgebracht door de voorste 2-kanaalsluidsprekers of hoofdtelefoon. Het is mogelijk dat het effect soms niet goed waarneembaar is, afhankelijk van de weergegeven programmabron. Probeer in dit geval andere surroundstanden, zonder veel rekening te houden met hun naam, om een geluidsveld te creëren dat u bevalt. OPMERKING 1: Bij de weergave van in mono opgenomen bronnen zal het geluid eenzijdig zijn als de signalen slechts via één kanaal worden ingevoerd (links of rechts). Voer daarom de signalen via beide kanalen in. Als uw broncomponent slechts over één audio-uitgang beschikt (bijv. monofone camcorder, enz.), splits dan met behulp van een “Y”-adapterkabel de mono-uitgang in twee uitgangen en sluit ze aan op de L- en R-ingangen. OPMERKING: U kunt de DIRECT-, STEREO- en 5CH/6CH STEREO-modus gebruiken wanneer u PCM-signalen weergeeft met een sampling-frequentie van 96 kHz (zoals bij DVD-Videodiscs met 24 bits, 96 kHz audio). Als dergelijke signalen worden ingevoerd tijdens de weergave in één van de andere surroundstanden, verandert de stand automatisch in STEREO. Personal Memory Plus (Persoonlijk Geheugen Plus) Dit toestel is beschikt over een persoonlijke geheugenfunctie die de surround-modi en ingangsmodi geselecteerd voor de verschillende ingangsbronnenautomatisch in het geheugen opslaat. Wanneer u de ingangsbron verandert, worden de laatst gebruikte modi voor die bron automatisch uit het geheugen opgeroepen. De surround-parameters, toonregelingsinstellingen en weergaveniveaubalans voor de verschillende uitgangskanalen worden voor elke surround-modus in het geheugen bewaard. 183 NEDERLANDS (3) DELAY TIME DSP-Surroundsimulatie Gebruik de • Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de afstandsbediening. (links)- en (rechts)-toetsen om de vertragingstijd in te stellen. (Begininstelling) 0ms 1 Kies de surroundstand voor het ingangskanaal. (Afstandsbediening) DELAY 30ms 110ms 30ms 1 (links) toets (rechts) toets (4) D. COMP. Gebruik de (Afstandsbediening) MONO MOVIE MATRIX (links)- en (rechts) toetsen om D. COMP. (Begininstelling) Telkens wanneer de DSP SIMULATION-toets wordt ingedrukt, verandert de surroundstand in deze volgorde: OFF (Afstandsbediening) D.COMP. ROCK ARENA VIDEO GAME LOW MID (links) toets JAZZ CLUB (rechts) toets OPMERKING: Deze stand is niet beschikbaar bij weergave van met DOLBY DIGITAL gecodeerde bronnen. 2 4 3 (5) DEFAULT 3 To reset the settings to the factory defaults, use the buttons to display “Yes”. 2 (Afstandsbediening) • MATRIX EFFECT D. COMP. DEFAULT DEFAULT (rechts)-toetsen. (1) ROOM SIZE Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om de kamergrootte in te stellen. (Begininstelling) SMALL MED-S (Afstandsbediening) MED MED-L LARGE ROOM SIZE MED (links) toets (rechts) toets (2) EFFECT LEVEL Gebruik de (links)- en (rechts)-toetsen om het effectniveau in te stellen. (Begininstelling) 1 (Afstandsbediening) (links) toets 184 10 15 EFFECT LEVEL 10 (rechts) toets Y/N (left) and NO Y/N (rechts) toets Druk op de ENTER-toets om de surround-parametermodus af te sluiten. (Afstandsbediening) Geef de parameter weer die u wilt instellen en stel hem vervolgens in met de DEFAULT (links) toets • VIRTUAL DELAY DEFAULT (links)- en (Afstandsbediening) 4 ROOM SIZE 3 YES Om de stand voor het instellen van surroundparameters op te roepen, drukt u op de SURROUND PARAMETER-toets. • De surroundparameter verandert in de hierna getoonde volgorde telkens wanneer de SURROUND PARAMETER-toets wordt ingedrukt voor de verschillende surroundstanden. • ROCK ARENA • JAZZ CLUB • VIDEO GAME • MONO MOVIE HI OFF (right) NEDERLANDS • Voor bediening van de surround-functie en voor instelling van de surround-parameters met behulp van de bedieningsorganen op het voorpaneel. 2 Surroundstanden en parameters Bij Bij Bij Bij weergave weergave weergave weergave van PCMvan Dolby van van DTSl- signalen DigitalANALOGSURROUND SURROUND SUBsignalen CENTER (96k) signalen L/R BACK WOOFER signalen Kanaaluitvoer 1 Stel de surround-functie in met behulp van de SELECT-knop. Mode (Hoofdtoestel) 1 • Rechtsom gedraaid. DIRECT STEREO DOLBY PRO LOGIC II VIRTUAL SURROUND MATRIX DTS NEO:6 VIDEO GAME 5CH/6CH STEREO JAZZ CLUB 2 1, 3 MONO MOVIE ROCK ARENA • Linksom gedraaid. DIRECT STEREO DOLBY PRO LOGIC II VIRTUAL SURROUND MATRIX DTS NEO:6 VIDEO GAME 5CH/6CH STEREO JAZZ CLUB MONO MOVIE ROCK ARENA Om tijdens het instellen van de surround-parameters de gewenste surround-functie te kiezen, drukt u de SURROUND MODE-toets in en stelt u de keuzeschakelaar in. FRONT L/R DIRECT ) C E E E B C C C (C) C STEREO C E E E B C C C (C) C EXTERNAL INPUT C B B B B E E E C DOLBY PRO LOGIC II C B B B B C* E C C DTS NEO:6 C B B B B E C C C DOLBY DIGITAL C B B B B C E E E DTS SURROUND C B B B B E C E E 5CH/6CH STEREO C B B B B E E C (C) C ROCK ARENA C B B B B E E C C JAZZ CLUB C B B B B E E C C VIDEO GAME C B B B B E E C C MONO MOVIE C B B B B E E C C MATRIX C B B B B E E C C VIRTUAL C E E E B C C C C C : Signaal E : Geen signaal B : In- of uitgeschakeld door instelling luidsprekerconfiguratie * Alleen voor 2kanaals bronnen. C : Mogelijk E : Niet mogelijk (Hoofdtoestel) 2 Druk op de SURROUND PARAMETER-toets in. Houd de surround-parametertoets ingedrukt om de in te stellen parameter te kiezen. • De parameters die ingesteld kunnen worden, verschillen per surround-functie. (Zie “Surround-functies en parameters” op blz. 185, 186.) (Hoofdtoestel) 3 Breng de in te stellen parameter op de display en stel deze met behulp van de SELECT-knop in. OPMERKING: • Als het ingangssignaal bij weergave van PCM digitale signalen of analoge signalen in de surround-functies 5CH/6CH STEREO, ROCK ARENA, JAZZ CLUB, VIDEO GAME, MONO MOVIE of MATRIX verandert in een digitaal signaal dat met Dolby Digital is gecodeerd, schakelt het toestel automatisch over naar de Dolby Surround-functie . Wanneer het ingangssignaal verandert in een DTS signaal, schakelt het toestel automatisch over naar DTS Surround-functie. • Wanneer de 5kan/6kan stereo “5CH/6CH STEREO”-stand is geselecteerd, verschilt het display naar gelang van Surround Back CH ON/OFF. Surround Back CH ON: 6CH STEREO Surround Back CH OFF: 5CH STEREO Parameter (standaardwaarden aangegeven tussen haakjes) SURROUNDPARAMETER Alleen in PRO LOGIC II MUSIC MODE TONE CONTROL ROOM SIZE EFFECT LEVEL DELAY TIME MODE DIRECT E E E E E E E E STEREO C (0dB) E E E E E E E EXTERNAL INPUT C (0dB) E E E E E E E DOLBY PRO LOGIC II C (0dB) E E E C (CINEMA) C (OFF) C (3) C (0) DTS NEO:6 C (0dB) E E E C (CINEMA) – – – DOLBY DIGITAL C (0dB) E E E E E E E DTS SURROUND C (0dB) E E E E E E E 5CH/6CH STEREO C (0dB) E E E E E E E ROCK ARENA C (0dB) C (Medium) C (10) E E E E E JAZZ CLUB C (0dB) C (Medium) C (10) E E E E E VIDEO GAME C (0dB) C (Medium) C (10) E E E E E MONO MOVIE C (0dB) C (Medium) C (10) E E E E E MATRIX C (0dB) E E C (30msec) E E E E VIRTUAL C (0dB) E E E E E E E Mode PANORAMA DIMENSION CENTER WIDTH C : Instelbaar E : Niet instelbaar Surroundparameters e ROOM SIZE (Kamerafmeting): Stelt de afmeting van het geluidsveld in. Er zijn vijf instellingen: “small” (klein), “med. s” (middelklein), “medium” (gemiddeld), “med. l” (middelgroot) en “large” (groot). “small” recreëert een klein geluidsveld, “large” een groot geluidsveld. EFFECT LEVEL (Effectniveau): Stelt de sterkte van het surroundeffect in. Het niveau kan worden ingesteld in 15 stappen van 1 tot 15. DELAY TIME (Vertragingstijd): Alleen in de matrixstand kan de vertragingstijd worden ingesteld in een bereik van 0 tot 110 ms. 185 NEDERLANDS Parameter (standaardwaarden aangegeven tussen haakjes) 15 LUISTEREN NAAR DE RADIO SURROUNDPARAMETER Alleen in NEO:6 MUSIC MODE Dolby Digital-signalen DTSsignalen CENTER IMAGE CINEMA EQ D.COMP. LFE LFE DIRECT E E C (OFF) C (0dB) C (0dB) STEREO E E C (OFF) C (0dB) C (0dB) EXTERNAL INPUT E E E E E DOLBY PRO LOGIC II E C (OFF) C (OFF) C (0dB) – C (0.2) C (OFF) – – C (0dB) DOLBY DIGITAL E C (OFF) C (OFF) C (0dB) – DTS SURROUND E C (OFF) E – C (0dB) 5CH/6CH STEREO E E E E E ROCK ARENA E E E E E JAZZ CLUB E E E E E VIDEO GAME E E E E E MONO MOVIE E E E E E MATRIX E E E E E E E C (OFF) E E Mode DTS NEO:6 VIRTUAL Automatisch voorkeuzegeheugen Dit toestel is uitgerust met een functie voor automatisch zoeken naar FM-omroepzenders en het opslaan ervan in het voorkeuzegeheugen. 1 1 Wanneer u de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel inschakelt terwijl u op de SHIFTtoets van het toestel drukt, begint het toestel automatisch te zoeken naar FM-zenders. (Hoofdtoestel) 1 C : Instelbaar E : Niet instelbaar 2 Wanneer de eerste FM-omroepzender is bewaard in het voorkeuzegeheugen op kanaal A1, worden de volgende zenders automatisch in volgorde opgeslagen op voorkeuzekanalen A2 tot A8, B1 tot B8, C1 tot C8, D1 tot D8 en E1 tot E8, met een maximum van 40 zenders. 3 Er wordt afgestemd op kanaal A1 nadat de automatische voorkeuzegeheugen-functie is beëindigd. OPMERKINGEN: • Als een FM-zender niet automatisch kan worden voorgekozen wegens slechte ontvangst, maak dan gebruik van de ”Handbediende afstemming” om op de zender af te stemmen, en kies hem voor aan de hand van de “Voorkeuzegeheugen”-functie. • Om deze functie te onderbreken, drukt u op de spanningsschakelaar. 2 STANDAARD AUTO TUNER VOORKEURZENDERS 186 A1 ~ A8 87,5/89,1/98,1/108/90,1/90,1/90,1/90,1 MHz B1 ~ B8 522/603/999/1404/1611 kHz/90,1/90,1/90,1 MHz C1 ~ C8 90,1 MHz D1 ~ D8 90,1 MHz E1 ~ E8 90,1 MHz NEDERLANDS Automatische afstemming 1 2 Voorkeuzezenders 1 4 Zet de ingangsbron op “TUNER”. (Hoofdtoestel) 2 (Afstandsbediening) Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de BANDtoets om de gewenste golfband (AM of FM) te kiezen. Voorbereiding: Gebruik de “Automatische afstemming” of “Handbediende afstemming” om af te stemmen op de zender die moet worden voorgekozen in het geheugen. (Hoofdtoestel) Druk op de MEMORY-toets (Geheugen). 1 (Afstandsbediening) 2 1 2 3 Druk op de SHIFT-toets (Wisselen) en kies het gewenste geheugenblok (A tot E). 3 (Afstandsbediening) 4 1, 4 3 3 Druk op de MODE-toets om de automatische afstelstand in te stellen. (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. 2 2 4 Druk nogmaals op de MEMORY-toets om de zender in het voorkeuzegeheugen op te slaan. Lit (Afstandsbediening) 4 Druk op de TUNING UP- of DOWN-toets (Afstemming omhoog of omlaag). 3 Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets (Voorkeuze omhoog of omlaag) om het gewenste voorkeuzekanaal (1 tot 8) te kiezen. (Hoofdtoestel) (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Herhaal stappen 1 t/m 4 om andere kanalen voor te kiezen. In totaal kunnen 40 zenders worden voorgekozen – 8 zenders (kanalen 1 tot 8) in elk van de blokken A tot E. (Afstandsbediening) (Afstandsbediening) • Het automatisch zoeken begint en stopt van zodra op een zender is afgestemd. Oproepen van voorkeuzezenders OPMERKING: • In de automatische afstemstand op de FM-golfband licht de “STEREO”-indicator op de display op wanneer op een stereozender is afgestemd. Bij vrije frequenties wordt het geluid gedempt en verdwijnen de indicators “TUNED” en “STEREO”. 1 1 2 (Hoofdtoestel) Handbediende afstemming 1 2 Zet de ingangsbron op “TUNER”. Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de BANDtoets om de gewenste golfband (AM of FM) te kiezen. Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de SHIFTtoets om het voorkeuzegeheugenblok te kiezen. 3 4 Druk op de MODE-toets om de automatische afstelstand in te stellen. Kijk of de “AUTO”-indicator op de display verdwijnt. Druk op de TUNING UP- of DOWN-toets om af te stemmen op de gewenste zender. De frequentie verandert doorlopend zolang de toets ingedrukt blijft. OPMERKING: • Wanneer de handbediende afstemstand wordt ingesteld, worden FM-stereo-uitzendingen in mono ontvangen en verdwijnt de “STEREO”-indicator. (Afstandsbediening) OPMERKING: Zorg ervoor dat de schuifschakelaar op de afstandsbediening in de stand “AUDIO” staat. 2 2 Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de PRESET UP- of DOWN-toets om het gewenste voorkeuzekanaal te kiezen. 1 (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) 187 NEDERLANDS RDS (Radio Data System) RDS (werkt enkel op de FM-golfband) is een omroepservice die het een zender mogelijk maakt bijkomende informatie mee te sturen met het gewone radioprogrammasignaal. De volgende drie soorten RDS-informatie kunnen met dit toestel worden ontvangen: 4 Wanneer een zender is gevonden, verschijnt de naam van die zender op de display. 5 Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken. Als geen andere RDS-zender is gevonden nadat alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO RDS” op de display. 2 Programmatype (PTY) PTY identificeert het soort RDS-programma. De programmatypes en hun displays zijn de volgende: PTY-zoekfunctie NEWS Nieuws ROCK M Rockmuziek PHONE IN Inbelprogramma AFFAIRS Actualiteit EASY M Easy listening TRAVEL Reisprogramma INFO Informatie LIGHT M Licht klassiek LEISURE Vrije Tijd SPORT Sport CLASSICS Zwaar klassiek JAZZ Jazz EDUCATE Opvoeding OTHER M Andere muziek COUNTRY Country DRAMA Drama WEATHER Weer NATION M Nationaal CULTURE Cultuur FINANCE Financieel OLDIES Oldies SCIENCE Wetenschap CHILDREN Kinderprogramma’s FOLK M Folk VARIED Allerlei SOCIAL Sociaal nieuws DOCUMENT Documentaire POP M Popmuziek RELIGION Godsdienst Use this function to find RDS stations broadcasting a designated program type (PTY). For a description of each program type, refer to “Program Type (PTY)”. 1 (Hoofdtoestel) 2 1 Zet de ingangsbron op “TUNER”. 4 2 3 (Afstandsbediening) Druk op de RDS-toets tot “PTY SEARCH” op de display verschijnt. 1 (Hoofdtoestel) 2 Verkeersprogramma (TP) TP identificeert programma’s die verkeersinformatie uitzenden. Zo kunt u eenvoudig de meest recente informatie inwinnen over de verkeerssituatie in uw streek vóór u vertrekt. 3 2 Radiotekst (RT) Met RT kan de RDS-zender tekstboodschappen sturen die op de display verschijnen. Druk, terwijl u naar de display kijkt, op de PTY-toets om het gewenste programmatype op te roepen. 4 (Hoofdtoestel) OPMERKING: De hierna beschreven bewerkingen met de toetsen RDS, PTY en RT werken niet in gebieden waar geen RDS-uitzendingen kunnen worden ontvangen. 4 Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets om automatisch de PTY-zoekfunctie te starten. RDS-zoekfunctie Use this function to automatically tune to FM stations that provide RDS service. (Hoofdtoestel) 1 3 Als geen zender wordt gevonden die het aangeduide programmatype uitzendt met behulp van bovenstaande bewerking, worden alle golfbanden afgezocht. 1 3 1 2 3 Zet de ingangsbron op “TUNER”. (Hoofdtoestel) Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets (Voorkeuze omhoog of omlaag) om automatisch de RDS-zoekfunctie te starten. (Afstandsbediening) (Hoofdtoestel) Druk op de RDS-toets tot “RDS SEARCH” op de display verschijnt. (Hoofdtoestel) 188 (Afstandsbediening) 2 (Afstandsbediening) Als geen RDS-zenders worden gevonden met behulp van bovenstaande bewerking, worden alle golfbanden afgezocht. 5 Nadat de zoekfunctie is gestopt, wordt de zendernaam op de display getoond. 6 Herhaal stap 4 om verder te gaan met zoeken. Als geen andere zender is gevonden die het aangeduide programmatype uitzendt nadat alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO PROGRAMME” op de display. NEDERLANDS 16 LAATSTE-FUNCTIEGEHEUGEN TP-zoekfunctie Gebruik deze functie om RDS-zenders op te sporen die verkeersinformatie uitzenden (TP-zenders). 1 1 Zet de ingangsbron op “TUNER”. (Hoofdtoestel) 3 2 • Dit toestel is uitgerust met een laatste-functiegeheugen dat de ingangs- en uitgangsinstellingen opslaat zoals ze waren net vóór de spanning werd uitgeschakeld. • Dit toestel is ook uitgerust met een reservegeheugen. Met deze functie wordt de geheugenopslag van ongeveer één week bewaard wanneer de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel is uitgeschakeld en het netsnoer uitgetrokken. (Afstandsbediening) 17 INITIALISATIE VAN DE MICROPROCESSOR 2 Druk op de RDS-toets tot “TP SEARCH” op de display verschijnt. Wanneer de aanduiding op de display niet normaal is of wanneer de bediening van het toestel niet het verwachte resultaat oplevert, moet de microprocessor worden geïnitialiseerd op de volgende manier. (Hoofdtoestel) 3 Druk op de PRESET UP- of DOWN-toets de TPzoekfunctie gaat van start. 1 3 1, 2 (Hoofdtoestel) (Afstandsbediening) Als geen TP-zender is gevonden met behulp van bovenstaande bewerking, worden alle golfbanden afgezocht. 4 5 2 1 Zet het toestel uit met de spanningsschakelaar op het hoofdtoestel. 2 Houd de SURROUND BACK- en TONE DEFEATtoets ingedrukt en schakel de spanningsschakelaar van het hoofdtoestel in. 3 Kijk of de volledige display knippert met een tussentijd van ongeveer 1 seconde en laat de 2 toetsen los. De microprocessor wordt geïnitialiseerd. OPMERKINGEN: • Als stap 3 niet werkt, herbegin dan vanaf stap 1. • Als de microprocessor is teruggesteld, worden de waarden van alle toetsen teruggesteld op de standaardwaarden (de waarden ingesteld bij verzending uit de fabriek). Nadat de zoekfunctie is gestopt, verschijnt de zendernaam op de display. Herhaal stap 3 om verder te gaan met zoeken. Als geen andere TP-zender is gevonden nadat alle frequenties zijn afgezocht, verschijnt “NO PROGRAMME” op de display. Het hoofdtoestel vanuit de standby-modus inschakelen zonder afstandsbediening • Druk op de spanningsschakelaar op het hoofdtoestel terwijl u de INPUT MODE-toets op het paneel van het hoofdtoestel ingedrukt houdt om het toestel in te schakelen. RT (Radiotekst) “RT” verschijnt op de display wanneer radiotekstgegevens worden ontvangen. Wanneer de RT-toets wordt ingedrukt tijdens de ontvangst van een RDS-zender, worden de tekstgegevens die door die zender worden uitgezonden getoond. Druk nogmaals op de RT-toets om de display te doen verdwijnen. Als geen tekstgegevens worden uitgezonden, verschijnt “NO TEXT DATA” op de display. ‘‘ RT’’ 189 NEDERLANDS 18 BIJKOMENDE INFORMATIE Surround-achterluidsprekers Optimale surroundklank voor verschillende bronnen Er zijn momenteel verschillende soorten meerkanalensignalen (signalen of formaten met meer dan twee kanalen). 2 Soorten meerkanalensignalen Dolby Digital, Dolby Pro Logic, DTS, hoge-resolutie 3-1 signalen (Japan MUSE, Hi-Vision audio), DVD-Audio, SACD (Super Audio CD), MPEG meerkanalenaudio, enz. “Bron” verwijst hier niet naar het soort signaal (formaat) maar naar de opgenomen inhoud. Men maakt een onderscheid tussen twee hoofdcategorieën van bronnen. Een 6,1-kanaals systeem is een conventioneel 5,1-kanaals systeem waaraan het “surround back”-kanaal (SB) werd toegevoegd. Op die manier wordt gemakkelijk een positionering van het geluid juist achter de luisteraar verkregen, wat voorheen moeilijk was met bronnen ontworpen voor conventionele multi-surroundluidsprekers. Bovendien wordt het geluidsbeeld dat zich uitstrekt tussen de zijkanten en de achterkant vernauwd, wat de weergave van surroundsignalen gevoelig verbetert voor geluiden die zich vanaf de zijkanten naar achteren en vanaf de voorkant naar het punt vlak achter de luisterpositie verplaatsen. Verandering van positionering en geluidsbeeld bij 5,1-kanaalssystemen FL SW C Verandering van positionering en geluidsbeeld bij 6,1-kanaalssystemen FR FL SW C FR Soorten bronnen • Filmgeluid Signalen bedoeld voor weergave in bioscopen. Over het algemeen wordt het geluid opgenomen voor weergave in bioscopen met meervoudige surroundluidsprekers, ongeacht het formaat (Dolby Digital, DTS, enz.) SL ch SR ch Geluidsveld van bioscoop FL SW C FR SL Geluidsveld van huiskamer SR FL SW C SL FR SR SB In dit geval is het belangrijk om met de surroundkanalen hetzelfde gevoel van ruimtelijkheid te creëren als in een bioscoop. Daartoe wordt in sommige gevallen het aantal surroundluidsprekers verhoogd (van vier tot acht) of worden luidsprekers met bipolaire of dipolaire eigenschappen gebruikt. SL: Surround L-kanaal SR: Surround R-kanaal SB: Surround achter-kanaal (1 spkr of 2 spkrs) SB SL ch SR ch Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SL SB ch Verplaatsing van het geluidsbeeld van SR naar SB naar SL Met dit toestel zijn luidsprekers voor 1 of 2 kanalen vereist om met een 6,1 kanaals systeem (DTS-ES, enz.) te werken. Als u deze luidsprekers echter toevoegt wordt het surround-effect niet alleen bij de bronnen die met 6,1 kanalen werden opgenomen, maar ook bij conventionele 2- tot 5,1-kanaals bronnen. Alle originele Denonsurroundstanden (zie blz. 183) zijn compatibel met 6.1-kanaals weergave, zodat u elke signaalbron in 6.1 kanalen kunt beluisteren. Meervoudige surroundluidsprekers (Voor 6,1 – kanaals systeem) • Andere soorten geluid FL SW C Deze signalen zijn bedoeld voor het recreëren van een geluidsveld van 360° met behulp van drie tot vijf luidsprekers. FR In dit geval moeten de luidsprekers de luisteraar langs alle kanten omringen om een uniform geluidsveld van 360° te creëren. Idealiter fungeren de surroundluidsprekers als “punt”-geluidsbronnen, net zoals de voorste luidsprekers. SL SR Deze twee soorten bronnen hebben dus verschillende eigenschappen en bijgevolg zijn verschillende luidsprekerinstellingen, in het bijzonder voor de surroundluidsprekers, nodig om de ideale klank te bekomen. 190 2 Aantal surround-achterluidsprekers Hoewel het surround-achterkanaal slechts bestaat uit 1 kanaal van weergavesignalen voor 6,1-kanaals bronnen (DTS-ES, enz.), bevelen wij twee luidsprekers aan. Wanneer u in het bijzonder luidsprekers met dipolaire kenmerken gebruikt, moet u zeker twee luidsprekers gebruiken. Het gebruik van twee luidsprekers resulteert in een betere versmelting met het geluid van de surroundkanalen en een betere positionering van het geluid van het surround-achterkanaal wanneer geluisterd wordt vanuit een andere positie dan de middenpositie. 2 Plaatsing van de linkse en rechtse surroundkanalen bij gebruik van de surround-achterluidsprekers Het gebruik van surround-achterluidsprekers verbetert de positionering van het geluid achteraan gevoelig. Daarom spelen de linkse en rechtse surroundkanalen een belangrijke rol in het bereiken van een vlotte overgang van het geluidsbeeld van voor naar achter. Zoals de bovenstaande afbeelding laat zien, worden in een bioscoop de surroundsignalen ook voortgebracht van diagonaal vóór de luisteraars, wat resulteert in een geluidsbeeld dat de indruk geeft dat het geluid in de ruimte zweeft. Om deze effecten te bekomen, raden wij aan de luidsprekers voor de surround links en rechts kanalen iets meer naar voren te plaatsen dan bij een conventioneel surround-systeem. Op deze manier verhoogt u het surround-effect wanneer u een conventionele 5,1-kanaals bron in de modus 6,1 surround of DTS-ES Matrix 6,1 weergeeft. Controleer de surround-effecten van de verschillende modi voordat u de surround-modus selecteert. NEDERLANDS Voorbeelden van luidsprekeropstellingen Hierna beschrijven we een aantal luidsprekeropstellingen voor verschillende doeleinden. Gebruik deze voorbeelden als richtlijnen om uw systeem op te stellen volgens het type luidsprekers dat u gebruikt en het voornaamste gebruiksdoel. 1. DTS-ES-compatibel systeem (met surround-achterluidsprekers) (1) Standaardopstelling, voornamelijk voor het bekijken van films Deze stand wordt aangeraden wanneer voornamelijk films worden weergegeven en gewone eenwegof tweewegluidsprekers worden gebruikt als surroundluidsprekers. Voorluidsprekers Middenluidspreker Scherm Subwoofer 60° Surroundluidsprekers 60° Surround-achterluidspreker (1 spkr of 2 spkrs) Bovenaanzicht • Stel de voorluidsprekers op met hun SurroundSurroundvoorzijde zoveel mogelijk op één lijn met de achterluidspreker luidspreker Iets TV of het beeldscherm. Plaats de neerwaarts Voorluidspreker richten middenluidspreker tussen de linker en rechter voorluidsprekers en niet verder van 60 tot 90 cm de luisterpositie dan de voorluidsprekers. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw subwoofer voor advies betreffende het Zijaanzicht opstellen van de subwoofer in de huiskamer. • Als de surroundluidsprekers direct stralend zijn (monopolair), plaats ze dan iets naar achteren en in een hoek ten opzichte van de luisterpositie, evenwijdig met de muren en 60 tot 90 centimeter boven oorniveau op de voornaamste luisterpositie. • Wanneer u twee surround-achterluidsprekers gebruikt, plaats ze dan achteraan, naar voren gericht en minder ver uit elkaar dan de linkse en rechtse luidsprekers. Wanneer u slechts één surround-achterluidspreker gebruikt, plaats hem dan in het midden achteraan, richt hem naar voren en plaats hem iets hoger (0 tot 20 cm) dan de surroundluidsprekers. • Wij raden aan de surround-achterluidspreker(s) iets neerwaarts te richten. Dit voorkomt op efficiënte wijze dat de signalen van het surround-achterkanaal weerkaatsen via de monitor of het scherm in het midden vooraan, wat zou leiden tot storingen en een minder scherp gevoel van verplaatsing van het geluid van voor naar achter. (2) Opstelling voornamelijk voor het bekijken van films met diffuus stralende luidsprekers als surroundluidsprekers Diffuus stralende luidsprekers, zoals de bipolaire of dipolaire (THX) types zorgen voor een optimaal gevoel van geluidsomhulling omdat ze het geluid beter verspreiden dan een direct stralende luidspreker (monopolair). Plaats deze luidsprekers langs weerszijden van de voornaamste luisterpositie en monteer ze boven oorniveau. Weg die het surroundgeluid aflegt van de luidsprekers naar de luisterpositie Surround speakers 60° Surround-achterluidspreker (1 spkr of 2 spkrs) Bovenaanzicht • Stel de voorluidsprekers, SurroundSurroundachterluidspreker middenluidspreker en subwoofer op luidspreker Iets zoals in voorbeeld (1). neerwaarts Voorluidspreker richten • De surroundluidsprekers worden het best opgesteld juist naast of iets naar 60 tot 90 cm voren ten opzichte van de kijkpositie, 60 tot 90 cm boven oorniveau. • Idem als de installatiemethode voor de Zijaanzicht surround-achterluidspreker(s) (1). Het effect is sterker wanneer u ook voor de surround-achterluidsprekers dipolaire luidsprekers gebruikt. • De signalen van de surroundkanalen worden weerkaatst door de muren, zoals getoond op de afbeelding links, en creëren zo een omhullende en realistische surroundklank. Het is evenwel mogelijk dat bij meerkanalen-muziekbronnen het gebruik van bipolaire of dipolaire luidsprekers, gemonteerd langs weerszijden van de luisterpositie, niet voldoet om een coherent surroundgeluidsveld van 360 graden te creëren. Sluit een ander paar direct stralende luidsprekers aan zoals beschreven in voorbeeld (3) en stel ze op in de achterste hoeken van de kamer met hun voorzijde naar de voornaamste luisterpositie gericht. 2. Wanneer u de surround-achterluidsprekers niet gebruikt Voorluidsprekers Middenluidspreker Scherm Subwoofer 60° 120° Surroundluidsprekers • Plaats de voorluidsprekers met hun voorkant zo gelijk mogelijk met het TV-scherm of de Surroundluidspreker monitor. Plaats de middenluidspreker tussen Voorluidspreker de linkse en rechtse voorluidsprekers en niet verder van de luisterpositie dan de voorluidsprekers. 60 tot 90 cm • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw subwoofer voor advies m.b.t. het plaatsen van Zijaanzicht de subwoofer in de luisterkamer. • Als de surroundluidsprekers direct stralend (monopolair) zijn, plaats ze dan iets achter en in een hoek ten opzichte van de luisterpositie, evenwijdig met de wanden, op 60 tot 90 centimeter boven oorniveau op de voornaamste luisterpositie. Bovenaanzicht Surround De AVR-1803 is uitgerust met een digitaal signaalverwerkingscircuit dat u toelaat programmabronnen weer te geven in de surroundstand, om hetzelfde gevoel van betrokkenheid te creëren als in een bioscoopzaal. Dolby Surround (1) Dolby Digital Dolby Digital is het meerkanaals digitale signaalformaat dat werd ontwikkeld door Dolby Laboratories. Dolby Digital biedt tot “5,1” kanalen - links voor, rechts voor, midden, surround links, surround rechts en een extra kanaal dat exclusief is voorbehouden voor bijkomende diepe basklankeffecten (het LFE-kanaal voor laagfrequente effecten, ook het “.1”-kanaal genoemd, geeft lagetonenfrequenties weer tot 120 Hz.) In tegenstelling tot het analoge Dolby Pro Logic-formaat kunnen de hoofdkanalen van Dolby Digital alle geluidsinformatie over het volledige bereik weergeven, van de laagste lage tonen tot de hoogste frequenties – 22 kHz. De signalen binnen elk kanaal worden van de andere signalen onderscheiden, wat resulteert in een nauwkeurig geluidsbeeld. Daarnaast biedt Dolby Digital een zeer breed dynamisch bereik, van de sterkste geluidseffecten tot de stilste, zachtste geluiden, vrij van ruis en vervorming. 2 Dolby Digital en Dolby Pro Logic Vergelijking van huiskamer-surroundsystemen Aantal opgenomen kanalen (elementen) Dolby Digital Dolby Pro Logic 5,1 kan. 2 kan. Aantal weergavekanalen 5,1 kan. 4 kan. Weergavekanalen (max.) L, R, C, SL, SR, SW L, R, C, S (SW - aanbevolen) Geluidsverwerking Hogefrequentie-weergavelimiet van surroundkanaal Digitale discrete verwerking met Dolby Digital codering/decodering 20 kHz 2 Dolby Digital-compatibele media en weergavemethoden Logo’s die de compatibiliteit met Dolby Digital aangeven: Analoge matrixverwerking met Dolby Surround 7 kHz . Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler. Media Dolby Digital-uitgangsaansluitingen Weergavemethode (referentieblz.) LD (VDP) Coaxiale Dolby Digital RF-uitgangsaansluiting 1 Zet de ingangsstand op “AUTO”. (Blz. 177) DVD Optische of coaxiale digitale uitgang (zelfde als voor PCM) 2 Zet de ingangsstand op “AUTO”. (Blz. 177) Overige (satellietuitzendingen, CATV, enz.) Optische of coaxiale digitale uitgang (zelfde als voor PCM) Zet de ingangsstand op “AUTO”. (Blz. 177) 191 NEDERLANDS 1 Gebruik een los verkrijgbare adapter om de Doby Digital RF uitgangsaansluiting van de Laser Discspeler op de digitale ingangsaansluiting aan te sluiten. Raadpleeg bij het aansluiten de gebruiksaanwijzing van de adapter. 2 Sommige digitale DVD-uitgangen beschikken over een functie die de weergavemethode van Dolby Digital-signalen schakelt tussen “bit stream” en “(converteren naar) PCM”. Schakel bij weergave in Dolby Digital-surround op de AVR-1803 de uitvoerstand van de DVD-speler in “bit stream”. Sommige spelers zijn uitgerust met zowel “bit stream + PCM” als “PCM alleen” digitale uitgangen. Sluit in dit geval de “bit stream + PCM”-aansluitingen aan op de AVR-1803. (2) Dolby Pro Logic II • Dolby Pro-Logic II is een nieuw meerkanalen-weergaveformaat ontwikkeld door Dolby Laboratories met behulp van stuurtechnologie met feedback-logica en biedt een aantal verbeteringen in vergelijking met conventionele Dolby Pro Logic-circuits. • Dolby Pro Logic II kan worden gebruikt voor het decoderen van zowel bronnen opgenomen in Dolby Surround ( ) als gewone stereobronnen in vijf kanalen (links voor, rechts voor, midden, links surround en rechts surround) om surroundgeluid te verkrijgen. • Daar waar bij conventionele Dolby Pro Logic de weergavefrequentieband van het surroundkanaal beperkt was, biedt Dolby Pro Logic II een breder bandbereik (20 Hz tot 20 kHz of hoger). Bovendien waren bij de vorige Dolby Pro Logic de surroundkanalen mono (geen verschil tussen het linkse en het rechtse surroundkanaal), terwijl ze door Dolby Pro Logic II worden weergegeven als stereosignalen. • Diverse parameters kunnen worden ingesteld overeenkomstig het brontype en de inhoud, zodat een optimale decodering mogelijk is (zie blz. 180). Bronnen opgenomen in Dolby Surround Dit zijn bronnen waarin drie of meer surroundkanalen zijn opgenomen als twee kanalen van signalen met de Dolby Surround-codeertechnologie. Dolby Surround wordt gebruikt voor de soundtracks van films opgenomen op DVD's, LD's en videocassettes voor weergave op stereo-videorecorders, alsook voor de stereo-uitzendsignalen van FMradio, TV, satellietuitzendingen en kabeltelevisie. Door het decoderen van deze signalen met Dolby Pro Logic kan een meerkanalen-surroundweergave worden verkregen. De signalen kunnen ook worden afgespeeld op een gewoon stereo-apparaat, wat zal resulteren in normaal stereogeluid. Er zijn twee soorten DVD Dolby Surround-opnamesignalen. q 2-kanaals PCM-stereosignalen w 2-kanaals Dolby Digital-signalen Wanneer één van deze signalen wordt ingevoerd in de AVR-1803, wordt de surroundstand automatisch ingesteld op Dolby Pro Logic II wanneer de stand “DOLBY/DTS SURROUND” is gekozen. 2 Bronnen opgenomen in Dolby Surround zijn voorzien van het hierna getoonde logo. Dolby Surround-logo: Vervaardigd onder licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. DTS Digital Surround Digital Theater Surround (ook gewoon DTS genoemd) is een meerkanaals digitaal signaalformaat dat werd ontwikkeld door Digital Theater Systems. DTS biedt dezelfde “5,1” weergavekanalen als Dolby Digital (links voor, rechts voor en midden, surround links en surround rechts), alsook de 2-kanaals stereostand. De signalen voor de verschillende kanalen zijn volledig onafhankelijk, waardoor het risico op vermindering van de geluidskwaliteit als gevolg van interferentie tussen signalen, overspraak, enz. wordt vermeden. DTS heeft in vergelijking met Dolby Digital een hogere bitsnelheid (1234 kbps voor CD’s en LD’s, 1536 kbps voor DVD’s) en werkt dus met een relatief lage compressieverhouding. Daardoor is het aantal data groot, en bij gebruik van DTS-weergave in bioscopen wordt een afzonderlijke, met de film gesynchroniseerde CD-ROM afgespeeld. Bij LD’s en DVD’s is een extra disc uiteraard overbodig; de beelden en het geluid kunnen tegelijkertijd op dezelfde disc worden opgenomen, zodat de discs op dezelfde manier kunnen worden behandeld als andere discformaten. Er zijn ook muziek-CD’s opgenomen in DTS. Deze CD’s bevatten 5,1-kanaals surroundsignalen (tegenover 2 kanalen op gewone CD’s). Zij bevatten geen beeldgegevens, maar maken surroundweergave mogelijk op CDspelers die zijn uitgerust met digitale uitgangen (digitale uitgang van het PCM-type vereist). DTS-surroundweergave brengt de complexe en hoogwaardige bioscoopklank direct in uw huiskamer. 2 DTS-compatibele media en weergavemethoden Logo’s die de compatibiliteit met DTS aangeven: en . Hierna volgen algemene voorbeelden. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de speler. Media Dolby Digital-uitgangsaansluitingen CD Optische of coaxiale digitale uitgang (zelfde als voor PCM) 2 Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 177). Stel de stand nooit in op “ANALOG” of “PCM” 1 LD (VDP) Optische of coaxiale digitale uitgang (zelfde als voor PCM) 2 Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 177). Stel de stand nooit in op “ANALOG” of “PCM”. 1 DVD Optische of coaxiale digitale uitgang (zelfde als voor PCM) 3 Zet de ingangsstand op “AUTO” of “DTS” (blz. 177). Weergavemethode (referentieblz.) 1 DTS-signalen worden op dezelfde manier op CD’s en LD’s opgenomen als PCM-signalen. Daardoor worden ongecodeerde DTS-signalen weergegeven als een scherp rondomgeluid via de analoge uitgangen van de CD- of LD-speler. Als dit geluid wordt weergegeven met een zeer hoog versterkervolume, kan dit de luidsprekers beschadigen. Stel om dit te voorkomen de ingangsstand in op “AUTO” of “DIGITAL” alvorens in DTS opgenomen CD’s of LD’s weer te geven. Verander de ingang ook nooit in “ANALOG” of “PCM” tijdens de weergave. Hetzelfde geldt voor het weergeven van CD’s of LD’s op een DVD-speler of LD/DVD-compatibele speler. Bij DVD’s worden de DTS-signalen op een speciale manier opgenomen en stelt het probleem zich dus niet. 2 De signalen op de digitale uitgangen van een CD- of LD-speler kunnen een soort van interne signaalverwerking ondergaan (regeling van uitgangsniveau, omzetting van bemonsteringsfrequentie, enz.) In dit geval is het mogelijk dat DTS-gecodeerde signalen verkeerd worden verwerkt, waardoor ze niet kunnen worden gedecodeerd door de AVR-1803, of alleen ruis produceren. Zet, alvorens DTS-signalen voor het eerst weer te geven, het hoofdvolume op een laag niveau, start de weergave van de DTS-disc en controleer vervolgens of de DTS-indicator op de AVR-1803 (zie blz. 182) oplicht alvorens het hoofdvolume omhoog te draaien. 3 Voor het weergeven van DTS DVD’s is een DVD-speler met DTS-compatibele digitale uitgang vereist. Compatibele DVD-spelers zijn herkenbaar aan het DTS Digital Output logo op het voorpaneel. Recente DENON-modellen van DVD-spelers beschikken over een DTS-compatibele digitale uitgang. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de speler voor informatie over het configureren van de digitale uitgang voor DTSweergave van DTS-gecodeerde DVD’s. Geproduceerd onder licentie van Digital Theater System. Inc. US Pat. Nr. 5.451.942, 5.956.674, 5.974.380, 5.978.762 en andere internationale patenten toegekend en aangevraagd. “DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn handelsmerken van Digital Theatre Systems, Inc. ©1996, 2000 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden. 192 NEDERLANDS 2 2 DTS-ESTM Discrete 6,1 DTS-ES Discrete 6,1 is het laatste nieuwe opnameformaat. In dit formaat zijn alle 6,1 kanalen (inclusief het SB-kanaal) afzonderlijk opgenomen met een digitaal discreet systeem. Het voornaamste kenmerk van dit formaat is dat, aangezien de kanalen SL, SR en SB volledig onafhankelijk zijn, het geluid met een totale vrijheid kan worden ontworpen en het mogelijk is om een effect te bereiken waarbij geluidsbeelden zich vrij bewegen tussen de achtergrondgeluiden en de luisteraar 360 graden omringen. Hoewel een optimaal effect wordt bereikt wanneer met dit systeem opgenomen soundtracks worden weergegeven met een DTS-ES-decoder, worden bij weergave met een conventionele DTS-decoder de signalen van het SB-kanaal automatisch gedownmixed naar de SL- en SR-kanalen, zodat geen enkel signaalbestanddeel verloren gaat. DTS-ESTM Matrix 6,1 Met dit formaat ondergaan de signalen van het bijkomende SB-kanaal een matrix-codering en worden ze vooraf ingevoerd in de kanalen SL en SR. Bij de weergave worden ze gedecodeerd naar de kanalen SL, SR en SB. De prestaties van de bij de opname gebruikte encoder kunnen volledig worden geëvenaard door gebruik te maken van een door DTS ontwikkelde uiterst precieze digitale matrix-decoder, waarmee een surroundgeluid wordt verkregen dat dichter het door de producent bedoelde geluidsontwerp benadert dan het geval zou zijn met conventionele signaalbronnen met 5,1 of 6,1 kanalen. Bovendien is het bitstream-formaat 100% compatibel met conventionele DTS-signalen, zodat het effect van het formaat Matrix 6,1 ook met signaalbronnen met 5,1 kanalen kan worden verkregen. Uiteraard kunnen bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Matrix 6,1 ook worden weergegeven met een DTSdecoder voor 5,1 kanalen. Wanneer bronnen die zijn gecodeerd met DTS-ES Discrete 6,1 of Matrix 6,1 worden gedecodeerd met een DTS-ES-decoder, wordt het formaat automatisch herkend bij het decoderen en wordt de meest geschikte weergavestand ingesteld. Het kan evenwel voorkomen dat Matrix 6,1-bronnen worden herkend als een formaat met 5,1 kanalen en dat de DTS-ES Matrix 6,1-stand handmatig moet worden ingesteld om deze bronnen weer te geven. (Zie blz. 181 voor instructies m.b.t. het kiezen van de surroundstand.) De DTS-ES-decoder beschikt nog over een andere functie: de surroundstand DTS Neo:6 voor 6,1kanalenweergave van digitale PCM- en analoge signaalbronnen. 2 DTS Neo:6 TM surround Deze stand voert conventionele 2-kanalensignalen naar de uiterst precieze digitale matrix-decoder die wordt gebruikt voor DTS-ES Matrix 6,1 om een surroundweergave met 6,1 kanalen te verkrijgen. De uiterst precieze herkenning van het ingangssignaal en de matrixverwerking maken een weergave van de volledige band mogelijk (frequentieweergave van 20 Hz tot 20 kHz of hoger) voor alle 6,1 kanalen, en de scheiding tussen de verschillende kanalen wordt verbeterd tot hetzelfde niveau als dat van het digitale discrete systeem. DTS Neo:6 surround biedt twee standen voor een optimale decodering van de signaalbron. • DTS Neo:6 Cinema Deze stand is optimaal voor het weergeven van films. Bij het decoderen wordt de nadruk gelegd op de scheiding, teneinde dezelfde sfeer te creëren met 2-kanalenbronnen als met 6,1-kanalenbronnen. Deze stand is ook uiterst geschikt voor het weergeven van bronnen die zijn opgenomen in conventionele surroundformaten, aangezien de in-fase-componenten grotendeels worden toegewezen aan het middenkanaal (C) en de omgekeerde-fase-componenten aan de surroundkanalen (SL, SR en SB). • DTS Neo:6 Music Deze stand is het meest geschikt voor het weergeven van muziek. De signalen van de voorste kanalen (FL en FR) gaan voorbij aan de decoder en worden direct weergegeven, zodat de geluidskwaliteit niet verslechtert, en het effect van de surroundsignalen die worden uitgevoerd via het middenkanaal (C) en de surroundkanalen (SL, SR en SB) voegen een natuurlijk gevoel van expansie toe aan het geluidsveld. 19 OPLOSSING VAN PROBLEMEN Als een probleem optreedt, moet u eerst het volgende controleren: 1. Zijn de aansluitingen juist? 2. Hebt u de ontvanger bediend volgens de bedieningsinstructies? 3. Werken de luidsprekers, platenspeler en andere componenten zoals het hoort? Als dit toestel niet naar behoren werkt, controleer dan de in onderstaande tabel vermelde punten. Als het probleem blijft bestaan, is er mogelijk een defect. Schakel onmiddellijk de spanning uit en neem contact op met uw verkooppunt. Symptoom Veel voorkomende problemen tijdens het beluisteren van CD’s, platen, cassettes en FM-uitzendingen, enz. DTS-ES Extended Surround is een nieuw digitaal meerkanalen-signaalformaat dat is ontwikkeld door Digital Theater Systems Inc. DTS-ES Extended Surround is uiterst compatibel met het conventionele DTS Digital Surround-formaat en verbetert aanzienlijk de 360-graden surroundindruk en de ruimtelijke expressie dankzij een verdere uitbreiding van de surroundsignalen. Dit formaat wordt professioneel gebruikt in bioscoopzalen sinds 1999. Naast de 5,1 surroundkanalen (links voor, rechts voor, midden, surround-links, surround-rechts en LFE) biedt DTS-ES Extended Surround tevens het SB-kanaal (surround-achter, soms ook “surround-midden” genoemd) voor surroundweergave met in totaal 6,1 kanalen. DTS-ES Extended Surround bevat twee signaalformaten met verschillende opnamemethoden voor het surroundsignaal, zoals hieronder beschreven. Tijdens de weergave van grammofoonplaten DTS-ES Extended Surround TM Oorzaak • Netsnoer steekt niet goed in. DISPLAY licht niet op en er is geen klank wanneer de spanning wordt ingeschakeld. DISPLAY licht op, maar er is geen klank. • Luidsprekersnoeren niet stevig aangesloten. • Onjuiste stand van de audiofunctietoets. • Volume staat op minimum. • MUTING (demping) staat aan. • Er worden geen digitale signalen ingevoerd, terwijl de digitale ingang is ingesteld. • Luidsprekerklemmen zijn kortgesloten. • De ventilatie-openingen van het toestel zijn afgedekt. DISPLAY verschijnt niet en spanningsindicator knippert snel. • Het toestel werkt met een continu hoge spanning en/of wordt onvoldoende geventileerd. Maatregelen Blz. • Controleer of de stekker goed in het stopcontact steekt. • Schakel de spanning in met de afstandsbediening na het aanzetten van de POWER-schakelaar. 165 • Steek stevig in. 169 • Stel in op de juiste stand. 177 • Draai het volume omhoog tot een geschikt niveau. • Schakel MUTING (demping) uit. • Voer digitale signalen in of selecteer ingangsaansluitingen waarin digitale signalen worden ingevoerd. 177 • Schakel de spanning uit, sluit de luidsprekers juist aan en schakel vervolgens de spanning opnieuw in. • Schakel de spanning van het toestel uit en ventileer het goed zodat het kan afkoelen. Schakel de spanning opnieuw in zodra het toestel is afgekoeld. • Schakel de spanning van het toestel uit en ventileer het goed zodat het kan afkoelen. Schakel de spanning opnieuw in zodra het toestel is afgekoeld. 168, 169 176 178 177 165, 168 165, 168 Klank komt slechts uit één kanaal. • Onvolledige aansluiting van de • Sluit goed aan. luidsprekersnoeren. • Onvolledige aansluiting van de • Sluit goed aan. ingangs-/uitgangssnoeren. Posities van instrumenten omgekeerd tijdens stereoweergave. • Omgekeerde aansluiting van linkse • Controleer de linkse en rechtse en rechtse luidsprekers of linkse en aansluitingen. rechtse ingangs-/uitgangssnoeren. 169 • Aardingsdraad van de platenspeler • Sluit goed aan. is niet goed aangesloten. • PHONO-aansluiting is onvolledig. • Sluit goed aan. • Zendantenne van TV of radio in de • Neem contact buurt. verkooppunt. 165 Zoemend geluid is hoorbaar tijdens de weergave van een grammofoonplaat. Huilgeluid is hoorbaar wanneer het volume luid staat. Klank is vervormd. Volume is zwak. 169 165~169 op met uw 165 — • De platenspeler en de luidsprekersystemen staan te dicht bij elkaar. • Vloer is onstabiel en onderhevig aan trillingen. • Zet ze zover mogelijk uit elkaar. — • Gebruik kussens om de trillingen van de luidsprekers overgedragen door de vloer op te vangen. Als de platenspeler niet is uitgerust met isolatoren, gebruik dan audio-isolatoren (in de handel verkrijgbaar). — • Naalddruk te zwak. • Vuil of stof op de naald. • Defect platenspelerelement. • Stel de naalddruk goed af. • Controleer de naald. • Vervang het element. — — — • Er wordt een MC-element gebruikt. • Vervang door een MM-element of gebruik een hoofdversterker of optransformator. 165 193 NEDERLANDS Afstandsbediening Symptoom Dit toestel werkt niet correct wanneer het wordt bediend met de afstandsbediening. Oorzaak • Batterijen leeg. • Afstandsbediening te ver van het toestel. • Obstakel tussen dit toestel en afstandsbediening. • Verkeerde toets ingedrukt • < en > -polen van de batterijen liggen in de verkeerde richting. Maatregelen Blz. • Vervang door nieuwe batterijen. • Breng dichter bij elkaar. 169 169 • Neem het obstakel weg. 169 • Druk de juiste toets in. • Leg de batterijen juist in. — 169 2 Videogedeelte • Gewone video-aansluitingen Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: Frequentieweergave: • S-video-aansluitingen Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: • Kleurcomponenten video-aansluitingen Ingangs-/uitgangsniveau en impedantie: OPMERKING: Wanneer een subwoofer is aangesloten en de virtuele surroundfunctie wordt gebruikt, is het signaal dat wordt voortgebracht uit het subwooferkanaal enkel LFE (alleen bij weergave van Dolby Digital- of DTSsignalen) voor de oorspronkelijke fabrieksinstellingen (d.w.z. de instelling van de voorluidspreker is “LARGE” en de instelling van de subwooferstand is “NORM”). Wanneer het effect van de subwoofer te zwak lijkt, probeer de subwoofermodus dan in de systeeminstelmodus op “+MAIN”, of de voorluidspreker op “SMALL” in de instellingen “Speaker Configuration” (luidsprekerconfiguratie) van de Systeeminstelling in te stellen. Deze instellingen zullen ervoor zorgen dat het laagfrequente geluid van het voorkanaal zal worden weergegeven via de subwoofer. Frequentieweergave: 2 Audiogedeelte • Vermogensversterker Nominaal vermogen: Dynamisch vermogen: Uitgangsklemmen: Voor: 080 W + 080 W 110 W + 110 W Midden: 080 W 110 W Surround: 080 W + 080 W 110 W + 110 W Surround-achter: 080 W 110 W 100 W x 2 kan (8 Ω/ohm) 145 W x 2 kan (4 Ω/ohm) 170 W x 2 kan (2 Ω/ohm) Voor/Midden/Surround: Surround-achter: A of B A+B Ontvangstbereik: Bruikbare gevoeligheid: 50 dB dempingsgevoeligheid: Signaal/ruis-verhouding: 2 Algemeen Voeding: Stroomverbruik: (8 Ω/ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.) (6 Ω/ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.) (8 Ω/ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.) (6 Ω/ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.) (8 Ω/ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.) (6 Ω/ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.) Y-signaal (helderheid) — 1 Vp-p, 75 Ω/ohm PB/CB-signaal (blauw) — 0,7 Vp-p, 75 Ω/ohm PR/CR-signaal (rood) — 0,7 Vp-p, 75 Ω/ohm 5 Hz ~ 27 MHz — +1, –3 dB Maximale buitenafmetingen: Gewicht: 2 Afstandsbediening (RC-917) Batterijen: Buitenafmetingen: Gewicht: [FM] (opmerking: µV bij 75 Ω/ohm, 0 dBf = 1 x 10–15 W) 87,50 MHz ~ 108,00 MHz 1,0 µV (11,2 dBf) MONO 1,6 µV (15,3 dBf) STEREO 23 µV (38,5 dBf) MONO 80 dB (IHF-A gewogen) STEREO 75 dB (IHF-A gewogen) MONO 0,15 % (1 kHz) STEREO 0,3 % (1 kHz) 230 V wisselstroom, 50 Hz 260 W Max. 1 W (stand-by) 434 (B) x 171 (H) x 417 (D) mm 11,7 kg Type R6P/AA (twee batterijen) 55 (B) x 225 (H) x 34,5 (D) mm 165 g (batterijen inbegrepen) (8 Ω/ohm, 20 Hz ~ 20 kHz met 0,08 % T.H.D.) (6 Ω/ohm, 1 kHz met 0,7 % T.H.D.) Technische gegevens en ontwerp onder voorbehoud. 06 tot 16 Ω/ohm 06 tot 16 Ω/ohm 12 tot 16 Ω/ohm • Analoog LINE-ingang - PRE OUT Ingangsgevoeligheid/impedantie: 200 mV/47 kΩ/kohm Frequentiebereik: 10 Hz ~ 100 kHz: +1, –3 dB (DIRECT-stand) Signaal/ruis-verhouding: 100 dB (IHF-A gewogen) (DIRECT-stand) Vervorming: 0,008% (20 Hz ~ 20 kHz) (DIRECT-stand) Nominaal vermogen: 1,2 V • Phono-equalizer (PHONO-ingang — REC OUT) Ingangsgevoeligheid: 2,5 mV RIAA-afwijking: ±1 dB (20 Hz tot 20 kHz) Signaal-ruisverhouding: 74 dB (A-belast, met ingang van 5 mV) Nominaal vermogen/Maximaal vermogen:150 mV / 7 V Vervormingsfactor: 0,03% (1 kHz, 3 V) 194 Y-signaal (helderheid) — 1 Vp-p, 75 Ω/ohm C-signaal (kleur) — 0,286 Vp-p, 75 Ω/ohm 5 Hz ~ 10 MHz — +1, –3 dB 2 Tunergedeelte Totale harmonische vervorming: 20 TECHNISCHE GEGEVENS 1 Vp-p, 75 Ω/ohm 5 Hz ~ 10 MHz: +1, –3 dB [AM] 522 kHz ~ 1611 kHz 18 µV
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230

Denon AVR-1803 Operating Instructions Manual

Categorie
AV-ontvangers
Type
Operating Instructions Manual

in andere talen