Documenttranscriptie
BELANGRIJKE WAARSCHUWINGEN WAT BETREFT HET GEBRUIK VAN HET VOERTUIG EN DE WETTELIJKE GARANTIE
De motoren Aprilia SXV werden geproduceerd, ontworpen en ontwikkeld voor sportief gebruik op een piste of om te crossen. Daarom moeten ze voldoen
aan reglementen en de categorieën die actueel in gebruik zijn door de belangrijkste internationale motorbonden.
Om een voortijdige slijtage en het eventueel stukgaan te vermijden, moeten de vooraf bepaalde handelingen die aangeduid worden in de tabel van het
onderhoud, in deze handleiding, absoluut noodzakelijk gerespecteerd worden. Door het respecteren van de intervals en de handelingen van het
onderhoud, uitgevoerd bij een dealer of erkende garage van Aprilia of bij de wedstrijd door een gekwalificeerd mechanicus, zullen de prestaties van
het voertuig behouden blijven en zal ernstige schade vermeden worden.
De motoren SXV worden niet opgevoerd geleverd, zodat ze in deze versie gehomologeerd zijn voor het gebruik op openbare wegen en gedekt zijn
door de wettelijke garantie op voorwaarde dat de intervals en de handelingen van het onderhoud nauwkeurig gerespecteerd worden, en dat ze uitgevoerd
worden bij een dealer of erkende garage van Aprilia, waar de servicebeurt genoteerd zal worden op het daarvoor bestemde garantieboekje.
Deze voertuigen zijn niet geschikt voor weggebruik: de verhoudingen van de versnellingsbak, de koelinstallatie, de setting van de ophangingen, de
reminstallatie en de kenmerken van de levering van de motor zijn geoptimaliseerd voor sportief gebruik, waar de omstandigheden en het type van
gebruik zeer verschillen van de omstandigheden die zich voordoen op openbare wegen. Hier volgen enkele voorbeelden, die niet gelden voor alle
gevallen, van enkele omstandigheden die de motor ernstig kunnen beschadigen: lang wachten bij een verkeerslicht, trajecten op snelwegen met de
motor steeds aan het maximum toerental of het rijden achter wagens.
Eender welke wijziging of geknoei aan het voertuig, en vooral voor het verhogen van de prestaties van de motor, maken dat het voertuig niet meer
gehomologeerd is voor gebruik op de openbare weg, maar dat het enkel gebruikt mag worden in georganiseerde wedstrijden en met goedkeuring van
de bevoegde instanties. Deze handelingen doen alle rechten op de wettelijke garantie vervallen. Voor uw veiligheid is het best dat enkel de originele
reserveonderdelen en accessoires van Aprilia gebruikt worden.
Aprilia kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruik van niet-originele onderdelen en voor de schade die hierdoor veroorzaakt wordt.
APRILIA WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
SXV 450-550
Ed. 03 2008
The instructions in this manual have been prepared to offer mainly a simple and clear guide to its use; This booklet also details routine maintenance
procedures and regular checks that should be carried out on the vehicle at an authorised aprilia Dealer or Workshop. The booklet also contains
instructions for simple repairs. Any operations not specifically described in this booklet require the use of special tools and/or particular technical
knowledge: for these operations, please take your vehicle to an authorised aprilia Dealer or Workshop.
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles die uitgevoerd moeten worden op het voertuig, bij een Dealer of Erkende aprilia
Garage. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave zijn
beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen
raadt men aan om zich te wenden tot een Dealer of Erkende aprilia Garage.
4
Personal safety
Persoonlijke veiligheid
Failure to completely observe these instructions will
result in serious risk of personal injury.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot gevolg hebben.
Safeguarding the environment
Bescherming van
Sections marked with this symbol indicate the correct
use of the vehicle to prevent damaging the environment.
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aanricht aan de natuur.
Vehicle intactness
Staat van het voertuig
The incomplete or non-observance of these regulations leads to the risk of serious damage to the vehicle
and sometimes even the invalidity of the guarantee.
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot gevolg hebben.
The sings above are very important. They are used to
highlight those parts of the booklet that should be read
with particular care. As you can see, each sign consists of a different graphic symbol, making it quick and
easy to locate the various topics. Before starting the
engine, read this manual carefully, particularly the
"SAFE RIDING" section. Your safety as well as other's
does not only depend on the quickness of your reflexes and agility, but also on how well you know your
vehicle, its efficiency and your knowledge of the rules
for SAFE RIDING. For your safety, get to know your
vehicle well so as to safely ride and master it in road
traffic IMPORTANT This booklet is an integral part of
the vehicle, and should the vehicle be sold, it must be
transferred to the new owner.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze hebben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch symbool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillende delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en beheersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als integrerend deel van het voertuig, en moet worden overhandigd bij de verkoop ervan.
5
INDEX
INDEX
GENERAL RULES..........................................................................
Carbon monoxide.....................................................................
Fuel..........................................................................................
Hot components.......................................................................
Coolant.....................................................................................
Used engine oil and gearbox oil...............................................
Brake and clutch fluid...............................................................
Battery hydrogen gas and electrolyte.......................................
Reporting of defects that affect safety......................................
VEHICLE.........................................................................................
Arrangement of the main components.........................................
Dashboard...................................................................................
Analog instrument panel..............................................................
Light unit......................................................................................
Digital lcd display.........................................................................
Key switch....................................................................................
Locking the steering wheel.......................................................
Horn button..................................................................................
Switch direction indicators...........................................................
High/low beam selector...............................................................
Start-up button.............................................................................
Engine stop switch.......................................................................
Manual starter control..................................................................
Opening the saddle..................................................................
Identification.................................................................................
USE.................................................................................................
Checks.........................................................................................
Refuelling.....................................................................................
Rear shock absorbers adjustment...............................................
Front fork adjustment...................................................................
Running in....................................................................................
9
10
10
11
11
12
13
14
15
21
23
25
26
26
30
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
43
44
47
49
52
55
ALGEMENE NORMEN.....................................................................
Koolmonoxide.............................................................................
Brandstof....................................................................................
Warme onderdelen.....................................................................
Koelvloeistof...............................................................................
Gebruikte motorolie en koppelingsolie.......................................
Rem- en koppelingsvloeistof......................................................
Elektrolyt en waterstofgas van de accu......................................
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de veiligheid.........................................................................................
VOERTUING.....................................................................................
Plaats van de hoofdcomponenten.................................................
Legenda.........................................................................................
Analoog instrumentenpaneel.........................................................
Groep controlelampjes...................................................................
Digitaal display...............................................................................
Contactslot.....................................................................................
Stuurslot vergrendelen...............................................................
Drukknop claxon............................................................................
Schakelaar richtingaanwijzers.......................................................
Lichtschakelaar..............................................................................
Startknop........................................................................................
Stopschakelaar motor....................................................................
Commando van de manuele starter...............................................
Zadel openen.............................................................................
Identificatie.....................................................................................
GEBRUIK..........................................................................................
Controles........................................................................................
Tanken...........................................................................................
Regulering achterdempers.............................................................
Regulering voorvorken...................................................................
7
9
10
10
11
11
12
13
14
15
21
23
25
26
26
30
35
36
36
37
37
38
38
39
39
40
43
44
47
49
52
Starting up the engine.................................................................. 57
Difficult start up............................................................................ 59
Stopping the engine..................................................................... 61
Stand........................................................................................... 62
Safe driving.................................................................................. 63
Load............................................................................................. 68
MAINTENANCE.............................................................................. 69
Engine oil level............................................................................. 70
Engine oil change..................................................................... 73
Gearbox oil level.......................................................................... 75
Tyres............................................................................................ 78
Spark plug dismantlement........................................................... 80
Removing the air filter.................................................................. 85
Cooling fluid level......................................................................... 87
Checking the brake oil level......................................................... 91
Battery......................................................................................... 100
Fuses........................................................................................... 101
Lamps.......................................................................................... 104
Front light group........................................................................... 104
Headlight adjustment............................................................... 106
Front and rear disc brake............................................................. 107
Periods of inactivity...................................................................... 110
Cleaning the vehicle.................................................................... 112
Transport..................................................................................... 116
Transmission chain...................................................................... 116
Chain backlash check.............................................................. 117
Chain backlash adjustment...................................................... 118
Checking wear of chain, front and rear sprockets.................... 119
Chain lubrication and cleaning................................................. 120
TECHNICAL DATA......................................................................... 123
PROGRAMMED MAINTENANCE.................................................. 131
Scheduled maintenance table..................................................... 132
SPECIAL FITTINGS....................................................................... 155
Inrijden........................................................................................... 55
Starten des motors......................................................................... 57
Moeilijke start................................................................................. 59
Stoppen van de motor.................................................................... 61
Standaard...................................................................................... 62
Veilig rijden.................................................................................... 63
Lading............................................................................................ 68
ONDERHOUD................................................................................... 69
Peil motorolie................................................................................. 70
Vervanging van de motorolie...................................................... 73
Versnellingsbak oliepeil................................................................. 75
Banden........................................................................................... 78
Demonteren van de bougie............................................................ 80
Demonteren van het luchtfilter....................................................... 85
Peil koelvloeistof............................................................................ 87
Controle van het oliepeil van de remmen...................................... 91
Accu............................................................................................... 100
Zekeringen..................................................................................... 101
Lampjes......................................................................................... 104
Koplampset.................................................................................... 104
Afstellen van de koplamp........................................................... 106
Schijfrem voor en achter................................................................ 107
Stilstand van het voertuig............................................................... 110
Reinigen van het voertuig.............................................................. 112
Vervoer.......................................................................................... 116
Transmissieketting......................................................................... 116
Controle van de speling van de ketting...................................... 117
Regeling van de speling van de ketting...................................... 118
Controle van het gebruik van de ketting, het tandrad en kroon
................................................................................................... 119
Smering en reiniging van de ketting........................................... 120
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 123
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 131
Tabel gepland onderhoud.............................................................. 132
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 155
8
SXV 450-550
Chap. 01
General rules
Hst. 01
Algemene normen
9
Carbon monoxide
Koolmonoxide
If you need to keep the engine running in
order to perform a procedure, please ensure that you do so in an open or very well
ventilated area. Never let the engine run
in an enclosed area. If you do work in an
enclosed area, make sure to use a
smoke-extraction system.
Wanneer het nodig is om de motor te
doen werken om een handeling uit te
voeren, controleert men of dit in een open
ruimte of in een goed geventileerd lokaal
gebeurt. Laat de motor nooit werken in
een gesloten ruimte. Wanneer men in
een gesloten ruimte werkt, gebruikt men
een evacuatiesysteem voor de uitlaatgassen.
CAUTION
LET OP
1 General rules / 1 Algemene normen
EXHAUST
EMISSIONS
CONTAIN
CARBON MONOXIDE, A POISONOUS
GAS WHICH CAN CAUSE LOSS OF
CONSCIOUSNESS
AND
EVEN
DEATH.
DE UITLAATGASSEN BEVATTEN
KOOLMONOXIDE, EEN GIFTIG GAS
DAT BEWUSTELOOSHEID EN OOK
DE DOOD KAN VEROORZAKEN.
Fuel
Brandstof
CAUTION
LET OP
FUEL USED TO POWER INTERNAL
COMBUSTION ENGINES IS HIGHLY
FLAMMABLE AND CAN BECOME EXPLOSIVE UNDER SPECIFIC CONDITIONS. IT IS THEREFORE RECOMMENDED TO CARRY OUT REFUELLING AND MAINTENANCE PROCEDURES IN A VENTILATED AREA WITH
THE ENGINE SWITCHED OFF. DO
NOT SMOKE DURING REFUELLING
DE BRANDSTOF DIE WORDT GEBRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UITERST BRANDBAAR EN KAN EXPLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA-
10
DO NOT DISPERSE FUEL IN THE ENVIRONMENT.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHILDREN
BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJDT ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
EENDER WELKE ANDER BRON DIE
HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN
ERVAN KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK
HOUDEN
VAN
KINDEREN
Hot components
Warme onderdelen
The engine and the exhaust system components get very hot and remain in this
condition for a certain time interval after
the engine has been switched off. Before
handling these components, make sure
that you are wearing insulating gloves or
wait until the engine and the exhaust system have cooled down.
De motor en de onderelen van de uitlaatinstallatie worden zeer warm en blijven
warm voor een zekere periode, ook nadat
de motor wordt uitgezet. Vooraleer men
deze onderdelen hanteert, draagt men
isolerende handschoenen, of wacht men
tot de motor en de uitlaatinstallatie zijn
afgekoeld.
Coolant
Koelvloeistof
The coolant contains ethylene glycol
which, under certain conditions, can become flammable. When ethylene glycol
burns, it produces an invisible flame
which can nevertheless cause burns.
De koelvloeistof bevat ethyleenglycol,
wat in sommige omstandigheden ontvlambaar is. Wanneer het brandt, produceert ethylglycol onzichtbare vlammen,
die toch brandwonden veroorzaken.
CAUTION
LET OP
PAY ATTENTION NOT TO POUR
COOLANT ON HOT ENGINE OR EX-
LET OP OM GEEN KOELVLOEISTOF
TE MORSEN OP DE HETE DELEN VAN
11
1 General rules / 1 Algemene normen
AND NEAR FUEL VAPOURS, AVOIDING ANY CONTACT WITH NAKED
FLAMES, SPARKS OR OTHER SOURCES WHICH MAY CAUSE THEM TO
IGNITE OR EXPLODE.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHILDREN
BATTERY LIQUID IS CORROSIVE. DO
NOT POUR IT OR SPILL IT, PARTICULARLY ON PLASTIC COMPONENTS.
ENSURE THAT THE ELECTROLYTIC
ACID IS COMPATIBLE WITH THE BATTERY TO BE ACTIVATED.
SLIKT, MOET MEN VEEL WATER OF
MELK DRINKEN, DAARNA MAGNESIUMMELK OF VEGETALE OLIE
DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
ARTS RAADPLEGEN. DE ACCU VERSPREIDT EXPLOSIEVE GASSEN, EN
HET MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN GEHOUDEN VAN VLAMMEN,
VONKEN, SIGARETTEN EN EENDER
WELKE ANDERE WARMTEBRON.
VOORZIE EEN GEPASTE VERLUCHTING WANNEER MEN ONDERHOUD
OF HET OPLADEN VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK
HOUDEN
VAN
KINDEREN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN
VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET
OP DE PLASTIC DELEN. CONTROLEER OF HET ELEKTROLYTZUUR
SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN
ACCU IS.
Reporting of defects that
affect safety
GENERAL PRECAUTIONS AND INFORMATION
When repairing, dismantling and reassembling the vehicle follow the recommendations reported below carefully.
15
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN INFORMATIE
Wanneer men de herstelling, de demontage en hermontage van het voertuig uitvoert, moet men zich nauwgezet aan het
volgende advies houden.
1 General rules / 1 Algemene normen
ICAL ADVICE IMMEDIATELY. THE
BATTERY RELEASES EXPLOSIVE
GASES; KEEP IT AWAY FROM
FLAMES, SPARKS, CIGARETTES OR
ANY OTHER HEAT SOURCES. ENSURE ADEQUATE VENTILATION
WHEN SERVICING OR RECHARGING
THE BATTERY.
BEFORE DISASSEMBLING COMPONENTS
•
Before dismantling components, remove dirt, mud, dust
and foreign bodies from the vehicle. Use the special tools designed for this bike, as required.
VÓÓR DE DEMONTAGE VAN DE ONDERDELEN
•
COMPONENTS REMOVAL
•
•
1 General rules / 1 Algemene normen
•
•
•
•
•
Do not loosen and/or tighten
screws and nuts using pliers or
other tools other than the especially designed wrench.
Mark positions on all connection
joints (pipes, cables, etc.) before
separating them, and identify
them with distinctive symbols.
Each component needs to be
clearly marked in order to be
identified during assembly.
Clean and wash the removed
components carefully using a
low-flammability detergent.
Keep coupled parts together
since they have "adjusted" to
each other due to normal wear
and tear.
Some components must be
used together or replaced altogether.
Keep away from heat sources.
DEMONTAGE VAN DE ONDERDELEN
•
•
•
•
•
•
16
Verwijder vuil, modder, stof en
vreemde voorwerpen van het
voertuig, vooraleer men de demontage van de onderdelen uitvoert. Gebruik, waar voorzien,
de speciale gereedschappen
die voor dit voertuig ontworpen
werden.
Los en/of sluit de bouten en de
moeren niet door gebruik te maken van tangen of andere gereedschappen, maar gebruik
steeds de speciale sleutel.
Merk de posities op alle verbindingskoppelingen (buizen, kabels, enz.) vooraleer men ze
scheidt, en identificeer ze met
verschillende onderscheidende
tekens.
Elk stuk moet duidelijk gemerkt
worden, zodat het tijdens de fase van de installatie geïdentificeerd kan worden.
Reinig en was de gedemonteerde onderdelen zorgvuldig met
een reinigingsmiddel met lage
ontvlambaarheidsgraad.
Hou de onderling gekoppelde
delen bij elkaar, omdat het ene
bij het andere "past" als gevolg
van de normale slijtage.
Sommige onderdelen moeten
samen gebruikt worden of volledig vervangen worden.
REASSEMBLING COMPONENTS
CAUTION
BEARINGS MUST BE ABLE TO ROTATE FREELY, WITHOUT JAMMING
AND/OR NOISE, OTHERWISE THEY
NEED REPLACING.
•
•
•
•
•
•
•
•
Only use ORIGINAL APRILIA
SPARE PARTS.
Comply with lubricant and consumables usage guidelines.
Lubricate parts (whenever possible) before reassembling
them.
When tightening nuts and
screws, start from the ones with
the largest section or from the
internal ones, moving diagonally. Tighten nuts and screws in
successive steps before applying the tightening torque.
Always replace self-locking
nuts, washers, sealing rings, circlips, O-rings, split pins and
screws with new ones if their
tread is damaged.
When fitting bearings, make
sure to lubricate them well.
Check that each component is
fitted correctly.
After a repair or routine maintenance procedure, carry out pre17
Hou ze ver weg van warmtebronnen.
HERMONTAGE VAN DE ONDERDELEN
LET OP
DE KUSSENTJES MOETEN VRIJ
DRAAIEN, ZONDER WRIJVINGEN EN/
OF LAWAAI, ANDERS MOETEN ZE
VERVANGEN WORDEN.
•
•
•
•
•
Gebruik enkel ORIGINELE RESERVEONDERDELEN van
aprilia.
Gebruik de aanbevolen smeermiddelen en verbruiksmaterialen.
Smeer de delen (wanneer mogelijk) vooraleer men ze monteert.
Bij het sluiten van de bouten en
de moeren, begint men met diegene met de grootste diameter
of met de interne, door diagonaal te werken. Voer het sluiten
uit met opeenvolgende passages, vooraleer men het sluitkoppel toepast.
Vervang steeds de zelfblokkerende moeren, de pakkingen, de
dichtingsringen, de elastische
ringen, de O-ringen (OR), de
splitpennen en de bouten met
andere nieuwe, wanneer ze
schade aan de schroefdraad
vertonen.
1 General rules / 1 Algemene normen
•
1 General rules / 1 Algemene normen
•
ride checks and test the vehicle
on private grounds or in an area
with low traffic density.
Clean all junction surfaces, oil
guard rims and washers before
refitting them. Smear a light layer of lithium-based grease on
the oil guard rims. Reassemble
the oil guard and the bearings
with the brand or lot number facing outward (visible side).
•
•
•
•
Wanneer men de kussentjes
monteert, smeert men ze overvloedig.
Controleer of elk onderdeel correct gemonteerd is.
Na een herstellingshandeling of
periodiek onderhoud, voert men
de voorafgaande controles uit
en test men het voertuig in een
privé-zone of in een zone met
weinig verkeer.
Reinig alle koppelingsvlakken,
de randen van de oliekeerringen
en de pakkingen vóór de hermontage. Breng een laagje vet
op basis van lithium aan op de
randen van de oliekeerringen.
Hermonteer de oliekeerringen
en de kussentjes met het merk
of het fabricatienummer naar de
buitenkant gericht (zichtbare
kant).
ELECTRIC CONNECTORS
ELEKTRISCHE CONNECTORS
Electric connectors must be disconnected as described below as non-compliance with the procedure so described
causes irreparable damage to both the
connector and the cable harness:
De elektrische connectors moeten als
volgt worden losgemaakt, het niet respecteren van deze procedure leidt tot onherstelbare schade aan de connector en
aan de bekabeling:
Press the relevant safety hooks, if any.
Indien aanwezig, drukt men op de speciale veiligheidskoppelingen.
•
•
Grip the two connectors and disconnect them by pulling them in
opposite directions.
If there are signs of dirt, rust, humidity, etc., clean the connector
18
•
Grijp de twee connectors vast
en verwijder ze, door de ene van
de andere in de tegenovergestelde richting te trekken.
•
•
•
•
CAUTION
TO DISCONNECT THE TWO CONNECTORS, DO NOT PULL THE CABLES.
In aanwezigheid van vuil, roest,
vochtigheid, enz, reinigt men
zorgvuldig de binnenkant van de
connector, door gebruik te maken van een persluchtstraal.
Controleer of de kabels correct
vastgeklemd zijn aan de interne
terminals van de connectors.
Plaats vervolgens de twee connectors, en controleer de correcte koppeling (wanneer tegenovergestelde koppelingen
aanwezig zijn, hoort men een typische "klik").
NOTE
LET OP
THE TWO CONNECTORS CONNECT
ONLY FROM ONE SIDE: CONNECT
THEM THE RIGHT WAY ROUND.
TREK NIET AAN DE KABELS OM DE
TWEE CONNECTORS LOS TE MAKEN.
N.B.
DE TWEE CONNECTORS HEBBEN
SLECHTS ÉÉN PLAATSINGSZIN,
PLAATS ZE IN DE JUISTE ZIN OP DE
KOPPELING.
TIGHTENING TORQUE
SLUITKOPPELS
CAUTION
LET OP
DO NOT FORGET THAT THE TIGHTENING TORQUE OF ALL FASTENING
ELEMENTS ON WHEELS, BRAKES,
WHEEL SPINDLES AND OTHER SUSPENSION COMPONENTS PLAY A KEY
ROLE IN ENSURING THE VEHICLE'S
SAFETY AND MUST COMPLY WITH
SPECIFIED VALUES. CHECK THE
VERGEET NIET DAT DE SLUITKOPPELS VAN ALLE BEVESTIGINGSELEMENTEN OP WIELEN, REMMEN,
WIELPINNEN EN ANDERE ONDERDELEN VAN DE OPHANGINGEN EEN
FUNDAMENTELE ROL SPELEN VOOR
HET GARANDEREN VAN DE VEILIGHEID VAN HET VOERTUIG, EN DAT ZE
19
1 General rules / 1 Algemene normen
•
internal parts carefully using a
pressurised air jet.
Make sure that the cables are
correctly linked to the connector
internal terminal ends.
Then insert the two connectors
making sure that they couple
correctly (if the relevant hooks
are provided, you will hear them
"click" into place).
SXV 450-550
Chap. 02
Vehicle
Hst. 02
Voertuing
21
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_02
Arrangement of the main
components (02_01, 02_02)
LEGEND Ieft side
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Left coolant radiator
Left rear-view mirror
Fuel tank cap
Fuel tank
Battery
Saddle
Rear light
23
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_01,
02_02)
LEGENDE linker kant
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Linker radiator koelvloeistof
Linker achteruitkijkspiegeltje
Dop van de brandstoftank
Brandstoftank
Accu
Zadel
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Rear fork
Transmission chain
Rear left side
Side stand
Driver's left footrest
Gear control lever
Main fuse holder (30A)
Left front side
Right side KEY
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Achterlicht
Achtervork
Transmissieketting
Linker zijplaatje achteraan
Laterale standaard
Linker voetensteun van de bestuurder
13. Commandohendel van de versnellingsbak
14. Hoofdzekeringenhouder (30A)
15. Linker zijplaatje vooraan
LEGENDE rechter kant
Right front side
Right coolant radiator
Coolant expansion tank cap
Right rear-view mirror
Air filter housing
Secondary fuse holder
Right rear side
Pump with rear brake fluid reservoir
9. Driver's right footrest
10. Rear brake control lever
2 Vehicle / 2 Voertuing
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
24
1. Rechter zijplaatje vooraan
2. Rechter radiator koelvloeistof
3. Dop van het expansievat van de
koelvloeistof
4. Rechter achteruitkijkspiegel
5. Luchtfilterdoos
6. Secundaire zekeringdoos
7. Rechter zijplaatje achteraan
8. Pomp met vloeistoftank van de
achterrem
9. Rechter voetensteun van de bestuurder
10. Commandohendel van de achterrem
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_03
Dashboard (02_03)
Legenda (02_03)
KEY
Legende
1.
2.
3.
4.
Left rear-view mirror
Clutch control lever
Instruments and gauges
Ignition switch - steering lock (ON
- OFF - LOCK)
5. Front brake lever
6. Right rear-view mirror
7. Throttle grip
25
1. Linker achteruitkijkspiegel
2. Commandohendel van de koppeling
3. Instrumenten en indicatoren
4. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot (ON-OFF-LOCK)
5. Hendel van de voorrem
6. Rechter achteruitkijkspiegel
7. Gashandvat
02_04
Analog instrument panel
(02_04)
Analoog instrumentenpaneel
(02_04)
KEY
Legende
1. MODE button
2. Neutral gear warning light
(green)
3. Engine oil pressure warning
light (red)
4. Engine control system warning
light
5. Multifunctional digital display
6. Low fuel warning light, (orange)
7. High-beam warning light, (blue)
8. Turn indicator warning light
(green)
9. Overrevving warning light
Light unit
Groep controlelampjes
Turn indicator warning light
Controlelamp van de richtingaanwijzers
Flashes when the turning indication is activated
2 Vehicle / 2 Voertuing
1. Drukknop MODE
2. Controlelamp van de versnelling
in vrij (groen)
3. Controlelamp van de druk van
de motorolie (rood)
4. Controlelamp van het controlesysteem van de motor
5. Digitaal multifunctioneel display
6. Controlelamp van de brandstofreserve, (oranje)
7. Controlelamp van het groot licht,
(blauw)
8. Controlelamp van de richtingaanwijzers (groen)
9. Controlelamp van het te hoog
toerental
Engine control system warning light
It comes on when the ignition switch is set
to ON and the engine in not switched on
and performs the warning light activation
test. If the warning light does not come on
26
Deze knippert wanneer het signaal in
functie is
Controlelamp van het controlesysteem van de motor
Deze licht op, elke keer men de ontstekingsschakelaar in ON plaatst, en de motor staat niet aan, door op deze manier
een werkingstest van de controlelamp uit
te voeren. Wanneer de controlelamp tij-
dens deze fase niet oplicht, wendt men
zich tot een Officiële aprilia Dealer.
CAUTION
LET OP
IF THE ENGINE CONTROL LIGHT «4»
STAYS ON AFTER START-UP OR
COMES ON DURING THE ENGINE'S
NORMAL
FUNCTIONING,
THIS
MEANS THAT THERE IS A FAULT IN
THE START-UP/IGNITION SYSTEM. IN
THIS EVENT, CONTACT AN OFFICIAL
APRILIA DEALER AS SOON AS POSSIBLE.
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE CONTROLE VAN DE MOTOR «4»
AANBLIJFT NA DE START, OF ZE
LICHT OP TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, WERD ER
EEN ONREGELMATIGHEID VASTGESTELD IN HET ONTSTEKINGS- / VOEDINGSSYSTEEM. IN DIT GEVAL
WENDT MEN ZICH ZO VLUG MOGELIJK TOT EEN OFFICIËLE APRILIA
DEALER.
High-beam warning light
Controlelamp van het groot licht
Comes on when the high beam light is
activated or the high beam light is flashed.
Deze licht op wanneer de lampen van de
grote lichten geactiveerd zijn, of wanneer
men de knippering van de grote lichten
activeert.
Low fuel warning light
Controlelamp van de brandstofreserve
Comes on when 2.2 ± 1 l (4 ± 1.8 in) of
fuel are left in the fuel tank.
27
Deze licht op wanneer in de brandstoftank een hoevelheid brandstof overblijft
van 2,2 ± 1 liter (4 ± 1.8 in).
2 Vehicle / 2 Voertuing
at this stage, contact an Official aprilia
Dealer.
CAUTION
LET OP
AVOID DEPLETING THE FUEL RESERVE AT ALL COSTS, OR YOU WILL
DAMAGE THE FUEL PUMP.
VERMIJDT ABSOLUUT OM ZONDER
BRANDSTOFRESERVE TE VALLEN,
OMDAT ZO DE BRANDSTOFPOMP
WORDT BESCHADIGD.
Neutral gear switch warning light
Comes on when neutral is selected.
Controlelamp van de versnelling in vrij
Deze licht op wanneer de versnellingsbak zich in de vrijpositie bevindt.
Engine oil pressure warning light
It comes on when the ignition switch is set
to ON and the engine in not switched on
and performs the warning light activation
test. If the warning light does not come on
at this stage, contact an Official aprilia
Dealer.
Controlelamp van de oliedruk van de
motor
Deze licht op, elke keer men de ontstekingsschakelaar in ON plaatst, en de motor staat niet aan, door op deze manier
een werkingstest van de controlelamp uit
te voeren. Wanneer de controlelamp tijdens deze fase niet oplicht, wendt men
zich tot een Officiële aprilia Dealer.
CAUTION
2 Vehicle / 2 Voertuing
LET OP
IF THE ENGINE OIL PRESSURE
WARNING LIGHT «3» STAYS ON AFTER START-UP OR COMES ON DURING THE ENGINE'S NORMAL OPERATION, THIS MEANS THAT THE
ENGINE OIL PRESSURE IN THE CIRCUIT IS TOO LOW. IN THIS EVENT,
STOP THE ENGINE AT ONCE AND
CONTACT AN OFFICIAL APRILIA
DEALER.
28
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE DRUK VAN DE MOTOROLIE «3»
AANBLIJFT NA DE START, OF ZE
LICHT OP TIJDENS DE NORMALE
WERKING VAN DE MOTOR, IS DE
DRUK VAN DE MOTOROLIE IN HET
CIRCUIT ONVOLDOENDE. IN DIT GEVAL LEGT MEN ONMIDDELLIJK DE
MOTOR STIL, EN WENDT MEN ZICH
Overrevving warning light
It flashes when the activation threshold
(maximum rev. number) programmed by
the user is crossed.
Controlelamp van het te hoog toerental
Deze knippert wanneer de activatielimiet
(maximum toerental) wordt overschreden, die ingesteld is door de gebruiker.
Multifunctional digital display
Speedometer (km/h - MPH) Displays
driving speed in three digits and in real
time.
Digitaal multifunctioneel display
Snelheidsmeter (km/h - MPH) Visualiseert de onmiddellijke rijsnelheid op 3
cijfers.
Odometer km/mi Displays the partial or
total number of kilometres/miles covered
Kilometerteller / Mijlenteller Visualiseert het partieel of totaal aantal afgelegde kilometers of mijlen
Rpm indicator (rpm)
Displays the number of engine's rpms.
Toerenteller (toeren/min - tpm)
Duidt het toerental per minuut van de motor aan.
CAUTION
DO NOT EXCEED THE ENGINE'S
MAXIMUM SPEED, (SEE RUNNING IN)
LET OP
OVERSCHRIJDT HET MAXIMUM VERMOGENSREGIME VAN DE MOTOR
NIET, RAADPLEEG (PROEFPERIODE)
Clock
Displays hours and minutes, depending
on the setting.
Klok
Visualiseert het uur en de minuten op basis van de voorinstellingen.
Battery voltage
Accuspanning
Displays the battery charge status in Volt.
Visualiseert de staat van lading van de
accu in Volt.
29
2 Vehicle / 2 Voertuing
TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEALER.
02_05
Battery voltage Displays the battery's
charge status in Volt.
Accuspanning Visualiseert de staat van
de lading van de accu in Volt.
Digital lcd display (02_05,
02_06, 02_07, 02_08, 02_09,
02_10, 02_11, 02_12, 02_13,
02_14, 02_15, 02_16)
Digitaal display (02_05, 02_06,
02_07, 02_08, 02_09, 02_10,
02_11, 02_12, 02_13, 02_14,
02_15, 02_16)
CONTROLS
1. MODE button Display and adjust (only
works when the vehicle is at a standstill).
COMMANDO'S
1 Drukknop MODE; voor het visualiseren
en het regelen (werkt enkel wanneer het
voertuig stilstaat).
2 SCROLL button; Visualise and adjust
all functions except time.
2 Drukknop SCROLL; voor het visualiseren en het regelen van alle functies, behalve het uur.
By turning the ignition key in the «ON»
position, the following indicators are lit on
the instrument panel for 3 seconds:
•
•
•
All warning lights;
Backlighting;
All segments on the multifunctional digital display.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_06
Immediately after the initial check is performed, the multifunctional display shows
the current battery charge status, then
the last values displayed on the active
screen before the vehicle was last switched off.
ODO
•
INSTANTANEOUS SPEED
(area A)
30
Door de ontstekingssleutel in positie
«ON» te draaien, lichten deze op voor 3
seconden op het dashboard:
•
•
•
Alle controlelampen;
De retroverlichting;
Op het digitaal multifunctioneel
display alle segmenten.
Na de beginceck zal het multifunctioneel
display onmiddellijk de huidige waarde
van de staat van de acculading aanduiden, om daarna over te gaan naar de
visualisering van de gemeten grootten, in
verband met het scherm dat actief was bij
de laatste uitschakeling
HODO
02_07
02_08
02_09
TOTAL ODOMETER (area B)
GRAPHIC RPM INDICATOR,
operational (area C)
•
•
•
ONMIDDELLIJKE SNELHEID
(zone A)
HODOGRAM TOTAAL (zone B)
GRAFISCHE TOERENTELLER, werkend (zone C)
TRIP
The TRIP configuration displays partial
journey information.
TRIP
In de configuratie TRIP worden de partiele gegevens van de reis getoond.
To select the TRIP configuration, press
the MODE button when the vehicle is at
a standstill, whereas press the SCROLL
button when the vehicle is in motion: the
ODOMETER INDICATION goes from
TOTAL to PARTIAL.
Om de configuratie TRIP te selecteren,
met de motor stil drukt men op de drukknop MODE, met de motor in beweging
drukt men op de drukknop SCROLL, de
aanduiding van de HODOGRAM TOTAAL gaat over naar PARTIEEL.
By pressing the MODE button again
when the vehicle is at a standstill or the
SCROLL button when it is in motion, the
PARTIAL ODOMETER indication is substituted by the AVERAGE SPEED (AVS)
recorded for the journey.
Door opnieuw op de drukknop MODE te
drukken met de motor uit, of met de drukknop SCROLL met de motor in beweging, wordt de aanduiding van de HODOGRAM PARTIEEL vervangen met de
waarde van de GEMIDDELDE SNELHEID (AVS), berekend tijdens de reis.
To reset the PARTIAL ODOMETER and
the relevant AVERAGE SPEED value
(AVS), press the MODE or the SCROLL
buttons for more than six seconds when
the vehicle is at a standstill. After this time
interval has elapsed, the value displayed
in area B are replaced by four horizontal
dashes. When the button is released, the
dashes are replaced by four noughts
(000.0).
Om de tellers van HODOGRAM PARTIEEL en de overeenkomstige waarde GEMIDDELDE SNELHEID (AVS) op nul te
stellen, drukt men met de motor stil voor
langer dan vijf seconden op de drukknop
MODE of op de drukknop SCROLL, hierna wordt op het display in zone B de
gevisualiseerde waarde vervangen door
vier horizontale streepjes. Nadat men de
drukknop loslaat, worden de streepjes
vervangen door vier nullen (000.0).
31
2 Vehicle / 2 Voertuing
•
•
02_10
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_11
02_12
TIME
With the AVERAGE SPEED (AVS)
screen displayed, you can access the
TIME function by pressing the MODE
button when the vehicle is at a standstill
or the SCROLL button when the vehicle
is in motion. If the current speed unit of
measurement is km/h, the time value is
displayed in the 24 hour format, while if
the unit is mph the time format is 12 hours
with an AM/PM indication.
UUR
Met het scherm van de GEMIDDELDE
SNELHEID (AVS) gevisualiseerd, en
door op de drukknop MODE te drukken
met de motor stil, of op drukknop
SCROLL met de motor in beweging, verkrijgt men de functie UUR. Wanneer de
huidige eenheid van de snelheid km/h is,
wordt het uur gevisualiseerd in het formaat van 24 uur, wanneer ze in mph is,
wordt het formaat van 12 uur gevisualiseerd, met daarnaast de aanduiding AM/
PM.
SETTING
• Press MODE until the time digits
blink;
• Each time the MODE button is
pressed, the time increases by
one unit. Hold down the button
to increase time units automatically;
• If you do not touch the control for
two seconds, the hour is set and
the clock switches to minute setting;
REGELING
• Druk op MODE tot de nummers
van het uur beginnen te knipperen;
• Bij elke druk op de drukknop
MODE vermeerdert de waardeeenheid van het uur met één,
door op de drukknop te blijven
drukken, gaat de waarde automatisch verder;
• Wanneer men voor twee seconden niets aanraakt, wordt de
waarde opgeslaan en gaat men
over naar de modaliteit van de
regeling van de minuten;
Follow the same procedure to set minutes and seconds. Memorise the new
values as before by not pressing any
keys for two seconds. If miles are the unit
measure, the AM and PM indications will
start to blink alternatively after the setting
Handel op analoge wijze voor het instellen van de minuten en de seconden, het
opslaan van het gegeven zal gebeuren
zoals eerder, wanneer men voor twee seconden niets aanraakt. Wanneer de
meeteenheid mijlen is, zullen na het ein-
32
02_14
de van de regeling van het uur de parameters AM en PM beginnen te knipperen,
wanneer men op MODE drukt op het geldige symbool, wordt het aan het uur gekoppeld, en wijzigt het wanneer de klok
overgaat van 12:59:59 naar 13.
RPM INDICATOR
From the TIME display it is possible to
access the LAP TIMER configuration by
pressing briefly on the SCROLL button.
The value is shown in the B area and is
also indicated graphically with a bar in the
C area of the display.
TOERENTELLER
Vanaf het scherm van de KLOK, drukt
men eventjes op de drukknop SCROLL,
en bereikt men de figuratie TOERENTELLER, de waarde wordt aangeduid in
de zone B, deze waarde wordt ook weergegeven door een grafische balk in zone
C van het display.
OVERREVVING SETTING
Standard overrevving values are normally already set in the multifunctional display. If you wish to set a lower value,
follow the steps outlined below when the
vehicle and the engine are at a standstill:
INSTELLING VAN HET TOERENTAL
Het multifuncioneel display heeft normaal
gezien reeds de standaardwaarden van
het te hoog toerental ingesteld, wanneer
men de melding wil anticiperen, handelt
men als volgt met het voertuig en de motor stil:
•
•
Press the MODE and SCROLL
buttons at the same time for
more than 5 seconds. Five
noughts (00000) will be displayed in the B area, with the
first nought blinking.
Each time the MODE button is
pressed, the value of the blinking number is increased by one
unit.
•
•
Druk gelijtijdig op de drukknoppen MODE en SCROLL voor
langer dan 5 seconden. In zone
B verschijnen vijf nullen
(00000), waarvan de eerste
knippert.
Bij elke druk op de drukknop
MODE vermeerdert de knipperende waarde met één.
02_15
Not touching the control for two seconds
causes the value to be memorised and
33
Wanneer men voor twee seconden niets
aanraakt, wordt de waarde opgeslagen,
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_13
operation has been completed. When
you press MODE to select the correct indication, this is linked to current time and
it changes automatically when the clock
goes from 12:59:59 to 13.
en gaat men over naar de modaliteit van
de regeling van het volgende cijfer. Handel op analoge wijze voor het instellen
van het tweede en derde cijfer, het opslaan van het gegeven zal gebeuren
zoals eerder, wanneer men voor twee seconden niets aanraakt. De laatste twee
nullen kunnen niet gewijzigd worden.
Wanneer het ingestelde nummer correct
blijkt, dus lager dan het maximum toerental, wordt de waarde opgeslagen wanneer men voor langer dan twee seconden
op de drukknop SCROLL drukt. Bij het
overschrijden van de vastgestelde waarde, knippert de alarmcontrolelamp «3»
van het dashboard, tot men onder de limiet terugkeert.
BATTERY ICON
ICOON VAN DE ACCU
The battery icon comes on when the battery charge is too low. If it is displayed
during the vehicle's normal operation,
check the battery's charge status and recharge system. It is normal for the icon to
be displayed before and during start-up,
to then disappear once the engine has
started.
De icoon van de accu licht op wanneer de
acculading onvoldoende is, en wanneer
ze verschijnt tijdens de normale werking
van het voertuig, controleert men de staat
van de lading en het systeem voor het
opladen van de accu. Het is normaal dat
de icoon vóór en tijdens de start verschijnt, om daarna uit te gaan wanneer
de motor gestart is.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_16
moves the system on to the adjustment
of the subsequent digit; Follow the same
procedure to set the second and third digits. Memorise the new values as before,
by not activating any controls for two seconds. The last two noughts cannot be
modified. If the value set is correct, i.e.
lower than the maximum overrevving value, you can be memorise it by holding the
SCROLL button down longer than two
seconds. If you go over the threshold value, the warning light «3» on the instrument panel starts to blink until you go
below the threshold value again.
34
Contactslot (02_17)
The ignition switch is located on the
headstock upper plate.
De ontstekingsschakelaar bevindt zich
op de bovenste plaat van de kop van het
stuur.
The vehicle is supplied with two keys
(one is the spare key).
The lights go off when the ignition switch
is set to «OFF».
NOTE
02_17
Bij het voertuig worden twee sleutels bijgeleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wanneer de ontstekingsschakelaar op
«OFF» wordt geplaatst.
THE KEY ACTIVATES THE IGNITION
SWITCH/ STEERING LOCK.
N.B.
NOTE
DE SLEUTEL ACTIVEERT DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR/HET
STUURSLOT.
THE LIGHTS TURN ON AUTOMATICALLY UPON THE ENGINE STARTUP.
N.B.
DE LICHTEN LICHTEN AUTOMATISCH OP NA DE START VAN DE MOTOR.
02_18
LOCK: The steering is locked. It is not
possible to start the engine or switch on
the lights. The key can be extracted
OFF: The engine and lights cannot be set
to work. The key can be extracted .
ON: The engine can be started. The key
cannot be extracted.
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. Het is
niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is mogelijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. Het is
niet mogelijk om de sleutel te verwijderen.
35
2 Vehicle / 2 Voertuing
Key switch (02_17)
Locking the steering wheel
(02_18)
Stuurslot vergrendelen
(02_18)
To lock the steering:
Om het stuur te blokkeren:
• Turn the handlebar completely to the
left.
• Draai het stuur volledig naar links.
• Turn the key to «OFF».
• Draai de sleutel in positie «OFF».
• Push in the key and turn it anticlockwise
(to the left), steer the handlebar slowly
until the key is set to «LOCK».
• Druk op de sleutel en draai hem in tegenwijzerszin (naar links), stuur langzaam tot de sleutel op «LOCK» wordt
geplaatst.
• Remove the key.
• Verwijder de sleutel.
Horn button (02_19)
Drukknop claxon (02_19)
To action the horn, press button «3».
Door op drukknop «3» te drukken, activeert men de akoestische melder.
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_19
36
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_20)
To indicate left turn, turn the switch «4»
to the left; to indicate right turn, turn the
switch «4» to the right. To deactivate the
turn indicator, press the «4» switch.
Verplaats schakelaar «4» naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
Verplaats schakelaar «4» naar rechts,
om aan te duiden dat men naar rechts
draait; Druk op schakelaar «4» om de
richtingaanwijzer te desactiveren.
NOTE
02_20
ELECTRICAL COMPONENTS FUNCTION ONLY WHEN THE IGNITION KEY
IS SET TO "ON"
N.B.
High/low beam selector
(02_21)
Lichtschakelaar (02_21)
If the light switch «2» is set to the upper
position, this activates the high-beam
light; if it is set to the lower position, the
low-beam light is switched on. In case of
danger and/or emergency it is possible to
activate high-beam flashing using the
«1» button.
02_21
37
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN POSITIE «ON» BEVINDT
Wanneer de omleider van de lichten «2»
zich in de bovenste positie bevindt, wordt
het groot licht geactiveerd; wanneer hij
zich in de onderste positie bevindt, wordt
het dimlicht geactiveerd. Met drukknop
«1» is het mogelijk om het knipperen van
het groot licht te activeren in geval van
gevaar of nood.
2 Vehicle / 2 Voertuing
Switch direction indicators
(02_20)
Start-up button (02_22)
Startknop (02_22)
By pressing the starter button «2», the
starter motor makes the engine rotate.
Door op drukknop «2» te drukken, doet
het startmotortje de motor draaien.
Engine stop switch (02_23)
Stopschakelaar motor (02_23)
It acts as a safety or emergency switch.
With switch «1» set to «ON» is possible
to start the engine; by pressing it into the
«OFF» position, the engine stops.
Dit is een veiligheidsschakelaar of een
noodstopschakelaar. Met schakelaar
«1» in positie «ON», is het mogelijk om
de motor te starten; door er op te drukken
in positie «OFF», wordt de motor stilgelegd.
02_22
CAUTION
LET OP
02_23
DO NOT ACTIVATE THE ENGINE
STOP SWITCH WHILE RIDING THE
VEHICLE.
2 Vehicle / 2 Voertuing
CAUTION
RAAK DE STOPSCHAKELAAR VAN
DE MOTOR NIET AAN TIJDENS HET
RIJDEN.
LET OP
WITH THE ENGINE OFF AND THE IGNITION SWITCH SET TO «ON» THE
BATTERY MAY GET DISCHARGED.
38
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«ON», KAN DE ACCU ONTLADEN.
LET OP
WHEN THE VEHICLE IS NOT MOVING,
AFTER THE ENGINE HAS BEEN
STOPPED, SET THE IGNITION
SWITCH TO «OFF»
WANNEER HET VOERTUIG STILSTAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE «OFF».
Manual starter control (02_24)
Commando van de manuele
starter (02_24)
If the engine is started without being
warmed up, the ECU cannot keep it running autonomously. In this case, use the
cold start «3» control.
Wanneer men start met koude motor, is
de centrale niet in staat om de gestarte
motor autonoom te onderhouden. In dit
geval gebruikt men het commando van
de koude start «3».
02_24
Opening the saddle (02_25,
02_26)
•
•
Turn the fastening clip.
Push the saddle forwards.
•
Remove the saddle.
02_25
39
Zadel openen (02_25, 02_26)
•
•
Draai aan de bevestigingsclip.
Duw het zadel naar voor.
•
Verwijder het zadel.
2 Vehicle / 2 Voertuing
CAUTION
02_26
Identification (02_27, 02_28)
Identificatie (02_27, 02_28)
Write down the chassis and engine number in the specific space of this booklet.
The chassis number is handy when purchasing spare parts.
Het is goed om het framenummer en het
motornummer op de speciale plaats in dit
boekje te schrijven. Het framenummer
kan gebruikt worden voor het aanschaffen van reserveonderdelen.
CAUTION
LET OP
2 Vehicle / 2 Voertuing
02_27
02_28
ALTERING IDENTIFICATION NUMBERS IS AN OFFENCE WHICH CAN
RESULT IN SEVERE CRIMINAL AND
ADMINISTRATIVE CHARGES. PARTICULARLY MODIFYING THE CHASSIS NUMBER WILL IMMEDIATELY INVALIDATE THE WARRANTY.
ENGINE NUMBER
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICATIENUMMERS KAN LEIDEN TOT ZWARE STRAFRECHTERLIJKE EN ADMINISTRATIEVE SANCTIES; VOORAL
DE WIJZIGING VAN HET FRAMENUMMER VEROORZAAKT HET ONMIDDELLIJKE VERVAL VAN DE GARANTIE
MOTORNUMMER
Het nummer is gedrukt op het onderstel
van de motorcarter, op de linker kant.
40
Motor nr....................
Engine No. ....................
CHASSIS NUMBER
The chassis number is stamped on the
right side of the headstock.
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Chassis No. ....................
Frame nr....................
41
2 Vehicle / 2 Voertuing
The engine number is printed on the base
of the left side engine crankcase.
SXV 450-550
Chap. 03
Use
Hst. 03
Gebruik
43
Checks
Controles
CAUTION
LET OP
BEFORE SETTING-OFF, ALWAYS
CARRY OUT A PRELIMINARY CHECK
OF THE VEHICLE, FOR CORRECT
AND SAFE OPERATION. FAILURE TO
DO SO MAY LEAD TO SEVERE PERSONAL INJURY OR VEHICLE DAMAGE. DO NOT HESITATE TO CONTACT AN OFFICIAL aprilia DEALER IF
YOU DO NOT UNDERSTAND HOW
SOME CONTROLS WORK OR IF MALFUNCTIONING IS DETECTED OR SUSPECTED. CHECKS DO NOT TAKE
LONG AND RESULT IN SIGNIFICANTLY ENHANCED SAFETY.
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
STEEDS EEN VOORAFGAANDE CONTROLE UIT VAN HET VOERTUIG,
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING. HET NIET UITVOEREN
VAN DEZE HANDELINGEN KAN ERNSTIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VEROORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN OFFICIËLE
aprilia DEALER, WANNEER MEN
MERKT DAT ER ONREGELMATIGHEDEN ZIJN IN VERBAND MET ENKELE
COMMANDO'S OF IN VERBAND MET
DE WERKING. DE NODIGE TIJD VOOR
EEN CONTROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE VEILIGHEID KOMT OP
DE EERSTE PLAATS.
3 Use / 3 Gebruik
PRE-RIDE CHECKS
Front and rear disc brake
Check for proper operation. Check
brake lever empty travel and brake
fluid level. Check for leaks. Check
brake pads for wear. If necessary
top-up with brake fluid.
Throttle grip
Check it functions smoothly and
that it can be fully opened and
VOORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem
44
Controleer de werking, de lege
loop van de commandohendels,
het peil van de vloeistof en
eventuele lekken. Controleer de
slijtage van de pastilles. Indien
nodig vult men remvloeistof bij.
Engine oil
Check and/or top-up as required.
Wheels/tyres
Check that tyres are in good
conditions.
Check
inflation
pressure, tyre wear and potential
damage.
Gashendel
Controleer of ze zacht werken en
of men ze volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur. Registreer en/of smeer
indien nodig.
Motorolie
Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Wielen/banden
Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
Remove any possible strange
body that might be stuck in the
tread design.
Brake levers
Lubricate the joints and adjust the
travel if necessary.
Clutch
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit de
kervingen van het rijvlak.
Check they function smoothly.
Check for proper operation. Check
clutch lever free play and fluid
level. Check for leaks. If needed,
top-up the fluid; the clutch must
work without gripping and/or
sliding.
Steering
Check that the rotation is
homogeneous, smooth and there
are no signs of clearance or
slackness.
Side stand
Check its operation. Check that
there is no friction when the side
stand is pulled up and down and
that the springs' tension makes it
snap back to its rest position.
Remhendels
Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de loop indien nodig.
Koppeling
Controleer de werking, de lege
loop van de commandohendel, het
peil van de vloeistof en eventuele
lekken. Indien nodig vult men
vloeistof bij; de koppeling moet
zonder rukken en/of slippen
werken.
Stuur
Controleer
of
het
draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
45
3 Use / 3 Gebruik
closed at all steering positions.
Adjust
and/or
lubricate
if
necessary.
Lubricate joints and couplings as
required.
Clamps
Laterale standaard
Controleer of ze werkt. Controleer
of er tijdens het in- en uitklappen
van de standaard geen wrijvingen
zijn, en of de spanning van de
veren hem weer in de normale
positie brengt. Smeer indien nodig
de
koppelingen
en
de
bewegingsplaatsen.
Bevestigingselementen
Controleer
of
de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
Check that the clamping elements
are not loose.
Adjust or tighten them as required.
Drive chain
Check it for clearance.
Fuel tank
Check the coolant level and refill if
necessary.
Check the circuit for potential leaks
or obstructions.
Registreer of sluit ze eventueel.
Check that the tank cover closes
correctly.
Coolant
TRANSMISSIEKETTING
Controleer de speling.
Brandstoftank
Controleer het peil, en tank indien
nodig.
The coolant level in the radiator
must be such as to cover the grids.
Check for its correct operation.
Lights, warning lights, horn, rear
stop light switch and electrical
devices
Check the correct operation of the
horn and lights. Replace the bulbs
or repair any malfunction.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Koelvloeistof
Het peil in de radiator moet zodanig
zijn dat de platen van de radiator
bedekt zijn.
Schakelaar voor het stilleggen van Controleer de correcte werking.
de motor (RUN - OFF)
3 Use / 3 Gebruik
Engine stop switch (RUN - OFF)
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaar
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
46
Controleer de correcte werking van
de
akoestische
en
visieve
mechanismen.
Vervang
de
lampjes of grijp in bij defecten.
Tanken (03_01)
Use premium unleaded petrol as per DIN
51 607, minimum octane rating of 95
(NORM) and 85 (NOMM).
Gebruik loodvrije superbenzine volgens
DIN 51 607, met een minimum octaangehalte van 95 (N.O.R.M.) en 85
(N.O.M.M.).
To refuel:
• unscrew and remove the fuel
tank cap «1».
• Fill up the vehicle.
03_01
CAUTION
Voor het tanken, handelt men als
volgt:
• Draai de dop van de brandstoftank «1» los en verwijder hem.
• Voer het tanken van benzine uit.
LET OP
FUEL USED TO POWER INTERNAL
COMBUSTION ENGINES IS HIGHLY
FLAMMABLE AND CAN BECOME EXPLOSIVE UNDER SPECIFIC CONDITIONS. IT IS THEREFORE RECOMMENDED TO CARRY OUT REFUELLING AND MAINTENANCE PROCEDURES IN A VENTILATED AREA WITH
THE ENGINE SWITCHED OFF. DO
NOT SMOKE DURING REFUELLING
AND NEAR FUEL VAPOURS, AVOIDING ANY CONTACT WITH NAKED
FLAMES, SPARKS OR OTHER SOURCES WHICH MAY CAUSE THEM TO
IGNITE OR EXPLODE.
DO NOT DISPERSE FUEL IN THE ENVIRONMENT.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GEBRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UITERST BRANDBAAR EN KAN EXPLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE OMSTANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NABIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJDT ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
EENDER WELKE ANDER BRON DIE
HET VLAM VATTEN OF EXPLODEREN
ERVAN KAN VEROORZAKEN.
KEEP OUT OF THE REACH OF CHILDREN
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK
HOUDEN
47
VAN
KINDEREN
3 Use / 3 Gebruik
Refuelling (03_01)
03_02
03_03
03_04
Regulering achterdempers
(03_02, 03_03, 03_04, 03_05)
The rear suspension consists of a spring
and shock-absorber group, linked to the
frame via silent-block and the rear fork
levers. To adjust the setting, the shock
absorber has one set screw to adjust rebound damping, one set screw «2» to
adjust compression damping, a ring nut
for preloading adjustment of spring «3»
and a ring nut «4».
De achterste ophanging bestaat uit een
groep veer-schokdemper, verbonden
door middel van een silent-block aan het
frame en hefsystemen aan de achtervork. Voor het regelen van de instelling is
de schokdemper voorzien van een boutregister voor de regeling van de hydraulische remming in extensie, een boutregister «2» voor de regeling van de
hydraulische remming in compressie,
een moer voor de regeling van de voorbelasting «3» en een blokkeermoer «4».
REAR SHOCK ABSORBER ADJUSTMENT
REGELING VAN
SCHOKDEMPER
The standard setting of the rear shock
absorber is adjusted so as to satisfy all
main high and low speed riding conditions, both with reduced and full vehicle
load. It is at any rate possible to insert
personal settings, depending on vehicle
utilisation.
De standaardinstelling van de achterste
schokdemper is zodanig geregeld om te
voldoen aan de meeste rijcondities aan
lage en hoge snelheid, en met weinig en
volle lading van het voertuig. Het is alleszins mogelijk om een aangepaste regeling uit te voeren volgens het gebruik van
het voertuig.
CAUTION
LET OP
TO COUNT THE NUMBER OF RELEASES AND/OR REVOLUTIONS OF ADJUSTMENT SETTINGS (1 - 2) ALWAYS
START FROM THE MOST RIGID SET-
VOOR HET TELLEN VAN HET AANTAL KLIKKEN EN/OF DRAAIEN VAN
HET REGELREGISTER (1 - 2), VERTREKT MEN STEEDS VAN DE HARD-
49
DE
ACHTERSTE
3 Use / 3 Gebruik
Rear shock absorbers
adjustment (03_02, 03_03,
03_04, 03_05)
TING (WHOLE CLOCKWISE ROTATION OF THE SETTING). DO NOT
STRAIN THE ROTATION OF ADJUSTMENT SETTINGS (1 . 2) BEYOND THE
END OF THE STROKE IN BOTH
SENSES, IN ORDER TO AVOID ANY
DAMAGE
•
03_05
•
•
•
•
Using the relevant wrench, unscrew the locking ring nut «4»
slightly.
Turn the adjustment ring nut
«3» to adjust preloading of the
«B» spring.
When the optimal adjustment
level has been achieved, screw
locking nut ring «4» completely.
Turn the «1» screw to rebound
damping.
Turn the «2» knob to adjust
compression damping (see table).
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
SET SPRING PRELOAD AND REBOUND DAMPING BASED ON THE
VEHICLE'S USAGE CONDITIONS. IF
YOU INCREASE THE SPRING PRELOAD, YOU ALSO NEED TO INCREASE REBOUND DAMPING, IN ORDER TO AVOID SUDDEN JERKS
WHEN RIDING. SHOULD YOU NEED
ANY ASSISTANCE, CONTACT AN
APRILIA OFFICIAL DEALER.
50
STE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTATIE VAN HET REGISTER IN WIJZERSZIN). FORCEER DE ROTATIE VAN HET
REGELREGISTER NIET (1 . 2), NAAST
DE EINDELOOP IN TWEE RICHTINGEN, VOOR HET VERMIJDEN VAN
MOGELIJKE BESCHADIGINGEN
•
•
•
•
•
Gebruik de speciale sleutel, en
draai gematigd de blokkeermoer «4» los.
Handel op de regelmoer «3»
voor het regelen van de voorbelasting van de veer «B».
Wanneer men de optimale inrichtingscondities heeft bereikt,
sluit men de blokkeermoer «4»
volledig.
Handel op de bout «1» voor het
regelen van de hydraulische
remming in extensie van de
schokdemper.
Handel op de knop «2» voor het
regelen van de hydraulische
remming in compressie (raadpleeg de tabel).
LET OP
REGISTREER DE VOORBELASTING
VAN DE VEER EN DE HYDRAULISCHE
REMMING IN extensie VAN DE
SCHOKDEMPER, OP BASIS VAN DE
GEBRUIKSCONDITIES
VAN
HET
VOERTUIG. WANNEER MEN DE
MOTORWAYS WITH THESE SETTINGS IS STRICTLY FORBIDDEN.
STANDARD ADJUSTMENT OF SXV REAR
SUSPENSION
STANDAARDREGELING VAN DE ACHTERSTE
OPHANGING SXV
Shock absorber axial distance (A) 457 ± 1.5 mm (18 ± 0.06 in)
3 Use / 3 Gebruik
VOOR SPORTIEF GEBRUIK UIT TE
VOEREN, EN OM MET HET VOERTUIG
VOORZIEN VAN DEZE INRICHTING TE
RIJDEN OP WEGEN EN AUTOSTRADES.
Asafstand van de schokdemper
(A)
457 ± 1,5 mm (18 ± 0.06 in)
(preloaded) Spring (B) length
245 mm (9.6 in)
Rebound adjustment, screw (1)
13 click
Lengte van de veer (voorbelast)
(B)
245 mm (9.6 in)
Compression adjustment, screw
(2)
16 click
Regeling in extensie, bout (1)
13 klikken
By-pass adjustment knob (6)
Fully open (-)
Regeling in compressie, bout (2)
16 klikken
Registratieknop by-pass (6)
Alles open (-)
03_06
Front fork adjustment (03_06,
03_07)
Regulering voorvorken
(03_06, 03_07)
FRONT SUSPENSION
VOORSTE OPHANGING
The front suspension consists of a hydraulic fork connected to the headstock
by means of two plates. To adjust the vehicle setting, each fork stem is equipped
with an upper screw «1» to adjust rebound damping and with a lower screw
«2» to adjust compression damping.
De voorste ophanging bestaat uit een hydraulische vork, verbonden door middel
van twee platen aan de stuurinrichtingskop Voor de instelling van de inrichting
van het voertuig, is elke stang van de vork
voorzien van een bovenste bout «1» voor
de regeling van de hydraulische regeling
in extensie, en een onderste bout «2»
FRONT FORK ADJUSTMENT
52
03_07
DO NOT STRAIN THE ROTATION OF
SET SCREWS (1 . -2) BEYOND THE
END OF THE STROKE IN BOTH
SENSES, IN ORDER TO AVOID ANY
DAMAGE SET BOTH STEMS WITH
THE SAME SPRING PRELOAD AND
DAMPING TOLERANCES: RIDING
THE VEHICLE WITH A DIFFERENT ADJUSTMENT FOR THE TWO STEMS REDUCES ITS STABILITY. IF YOU INCREASE SPRING PRELOAD, YOU
ALSO NEED TO INCREASE REBOUND
DAMPING, IN ORDER TO AVOID SUDDEN JERKS WHILE RIDING.
The standard setting of the front fork is
adjusted so as to satisfy all main high and
low speed riding conditions, both with reduced and full vehicle load. It is at any
rate possible to insert personal settings,
depending on vehicle usage.
Standard adjustment of SXV front suspension:
•
Rebound damping adjustment,
screw «1»: open (**) 10 clicks
from fully closed (*);
53
voor de regeling van de hydraulische
remming in compressie.
REGELING VAN DE VOORVORK
LET OP
FORCEER DE ROTATIE VAN HET REGELREGISTER NIET (1-2), NAAST DE
EINDELOOP IN TWEE RICHTINGEN,
VOOR HET VERMIJDEN VAN MOGELIJKE BESCHADIGINGEN STEL BEIDE STANGEN IN MET DEZELFDE IJKING VAN DE VOORBELASTING VAN
DE VEER EN DE HYDRAULISCHE
REMMING: WANNEER MEN MET HET
VOERTUIG RIJDT MET EEN VERSCHILLENDE INSTELLING VAN DE
STANGEN, VERMINDERT DIT DE STABILITEIT VAN HET VOERTUIG. WANNEER MEN DE VOORBELASTING
VAN DE VEER VERHOOGT, MOET
MEN OOK DE HYDRAULISCHE REMMING IN extensie VERHOGEN, OM
PLOTSELINGE STUITERINGEN TIJDENS HET RIJDEN TE VERMIJDEN.
De standaardinstelling van de voorste
schokdemper is zodanig geregeld om te
voldoen aan de meeste rijcondities aan
lage snelheid, en met weinig en met volle
lading van het voertuig. Het is alleszins
mogelijk om een aangepaste regeling uit
te voeren, volgens het gebruik van het
voertuig.
Standaardregeling van de voorste ophanging SXV:
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
•
•
Compression damping adjustment, screw «2»: open (**) 10
clicks from fully closed (*) «H»;
Stem «A» protrusion (***) from
top plate (excluding cover): to
the rim.
•
•
(*)= Clockwise
(**)= Anticlockwise
(***)= Only use an Official aprilia Dealer
for this type of adjustment
CAUTION
•
Hydraulische regeling in extensie, bout «1»: vanaf alles gesloten (*), openen (**) voor 10
klikken;
Hydraulische regeling in compressie, bout «2»: vanaf alles
gesloten (*), «H» openen (**)
voor 10 klikken;
Uitsteking van de stangen
«A» (***) vanaf de bovenste
plaat (exclusief de dop): tot aan
de dop.
(*)= Wijzerszin
TO COUNT THE NUMBER OF RELEASES AND/OR REVOLUTIONS OF ADJUSTMENT SETTINGS (1 - -2) ALWAYS START FROM THE MOST RIGID
SETTING (WHOLE CLOCKWISE ROTATION OF THE SETTING).
3 Use / 3 Gebruik
CAUTION
SPORT SETTINGS MAY BE USED ONLY FOR OFFICIAL COMPETITIONS TO
BE CARRIED OUT ON TRACKS,
AWAY FROM NORMAL ROAD TRAFFIC AND WITH THE AUTHORISATION
OF THE RELEVANT AUTHORITIES.
USING SPORT SETTINGS AND RIDING THE VEHICLE ON ROADS AND
(**)= Tegenwijzerszin
(***)= Voor dit type van regeling wendt
men zich uitsluitend tot een Officiële aprilia Dealer
LET OP
VOOR HET TELLEN VAN HET AANTAL KLIKKEN EN/OF DRAAIEN VAN
HET REGELREGISTER (1-2), VERTREKT MEN STEEDS VAN DE HARDSTE INSTELLING (VOLLEDIGE ROTATIE VAN HET REGISTER IN WIJZERSZIN).
LET OP
DE REGELINGEN VOOR SPORTIEF
GEBRUIK MOGEN UITSLUITEND UITGEVOERD WORDEN VOOR GEORGANISEERDE WEDSTRIJDEN OF SPORTIEVE EVENEMENTEN, DIE ALLESZINS IN EEN GESLOTEN CIRCUIT
54
MOETEN GEREDEN WORDEN, NIET
IN HET VERKEER, EN MET TOESTEMMING VAN DE RECHTSBEVOEGDE
AUTORITEITEN. HET IS TEN STRENGSTE VERBODEN OM REGELINGEN
VOOR SPORTIEF GEBRUIK UIT TE
VOEREN, EN OM MET HET VOERTUIG
VOORZIEN VAN DEZE INRICHTING TE
RIJDEN OP WEGEN EN AUTOSTRADES.
Running in
Inrijden
Engine running-in is essential to preserving engine life and performance over
time. Twisty roads and gradients are ideal to run in engine, brakes and suspensions effectively. Vary your driving speed
during the run-in. In this way, you allow
for the work of components to be "loaded"
and then "unloaded", thus cooling the engine parts. Even if it is important to
"stretch" engine components during the
running-in, make sure not to strain them.
Het inrijden van de motor is fundamenteel voor het garanderen van de duur en
de correcte werking. Rij indien mogelijk
op wegen met veel bochten en/of hellingen, waar de motor, de ophangingen en
de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Wijzig de rijsnelheid tijdens de proefperiode.
Op deze manier kan men het werk van de
onderdelen "belasten" en vervolgens
"ontlasten", door de delen van de motor
af te koelen. Ook al is het belangrijk om
de onderdelen van de motor tijdens de
poefperiode te belasten, moet men opletten om niet te overdrijven.
Follow the guidelines detailed below:
•
•
Do not twist the throttle grip
abruptly and completely when
the engine is working at a low
revs, either during or after runin.
for the first 3 operating hours, do
not exceed 50% of the throttle
grip travel and never go over
8000 rpm,
55
Men moet zich houden aan de volgende indicaties:
•
•
Versnel niet bruusk en volledig
wanneer de motor aan een laag
regime werkt, tijdens en na de
proefperiode.
voor de eerste 3 werkingsuren
mag de gashendel voor maxi-
3 Use / 3 Gebruik
MOTORWAYS WITH THESE SETTINGS IS STRICTLY FORBIDDEN.
•
for the next 12 hours, do not exceed 75% of the throttle grip
travel.
NOTE
•
EVEN AFTER THE RUNNING-IN PERIOD, AVOID RUNNING THE ENGINE TO
TOP SPEED, WHEN THE LIMITER
CUTS IN:
•
•
SXV 450 12000 rpm
SXV 550 11500 rpm
CAUTION
THE SPEED LIMITER WARNING
LIGHT (NOT THE ECU LIMITER) HAS A
FACTORY SETTING OF 8000 RPM.
mum 50% gedraaid worden, en
mogen de 8000 toeren/min
(rpm) niet overschreden worden,
voor de volgende 12 uren mag
de gashendel voor maximum
75% gedraaid worden.
N.B.
OOK NA DE PROEFPERIODE MOET
MEN VERMIJDEN OM DE MOTOR TE
LATEN DRAAIEN AAN HET TOERENAANTAL VAN DE INGREEP VAN DE
BEGRENZER:
•
•
SXV 450 12000 rpm (toeren/
min)
SXV 550 11500 rpm (toeren/
min)
LET OP
3 Use / 3 Gebruik
DE CONTROLELAMP VAN DE BEGRENZER (NIET DE BEGRENZER
VAN DE CENTRALE) IS IN PRODUCTIE INGESTELD OP 8000 TOEREN/
MIN.
56
Starten des motors (03_08,
03_09, 03_10, 03_11, 03_12)
CAUTION
LET OP
DO NOT INSERT OBJECTS IN THE
TOP FAIRING (BETWEEN THE HANDLEBAR AND THE INSTRUMENT
PANEL), IN ORDER NOT TO OBSTACLE THE HANDLEBAR'S ROTATION
AND THE INSTRUMENT PANEL'S VISIBILITY.
PLAATS GEEN VOORWERPEN IN HET
KAPJE (TUSSEN HET STUUR EN HET
DASHBOARD), OM GEEN VERHINDERINGEN TE CREËREN VOOR DE ROTATIE VAN HET STUUR EN VOOR HET
ZICHT VAN HET DASHBOARD.
CAUTION
BEFORE STARTING THE ENGINE,
READ THE ''SAFE RIDING'' SECTION
CAREFULLY.
03_09
•
•
•
•
•
Get onto the bike in riding position.
Make sure that the stand has
been retracted completely.
Make sure that the light switch
«1» is set to
. Set the engine stop switch «2»
to RUN.
Turn the key to set the ignition
switch to «ON».
03_10
At this stage:
LET OP
VOORALEER MEN DE MOTOR
START, LEEST MEN AANDACHTIG DE
PARAGRAAF "HET VEILIG RIJDEN''.
•
•
•
•
•
Ga op het voertuig zitten in de
rijpositie.
Controleer of de standaard volledig ingeklapt is.
Controleer of de schakelaar van
de lichten «1» zich in positie bevindt.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «2» op
RUN.
Draai de sleutel en plaats de
ontstekingsschakelaar op
«ON».
Op dit moment gebeurt het volgende:
57
3 Use / 3 Gebruik
03_08
Starting up the engine (03_08,
03_09, 03_10, 03_11, 03_12)
•
•
•
•
03_11
the ignition screen is displayed
on the dashboard for tree seconds.
All instrument panel lights come
on for three seconds.
•
Pull a brake lever to block at
least one of the wheels.
Fully action the clutch and engage neutral [green (N) warning
light on].
•
CAUTION
03_12
•
Blokkeer minstens één wiel,
door een remhendel te activeren.
Activeer de koppelingshendel
volledig en plaats de commandohendel van de versnellingsbak in vrij [groene controlelamp
(N) aan].
DO NOT START THE ENGINE WHEN A
GEAR AND THE CLUTCH ARE ENGAGED.
LET OP
CAUTION
START DE MOTOR NIET WANNEER
ER GESCHAKELD IS EN WANNEER
DE KOPPELING GEACTIVEERD IS
IN ORDER TO AVOID EXCESSIVE
BATTERY CONSUMPTION, DO NOT
KEEP THE START-UP BUTTON ON
«3» FOR MORE THAN THREE SECONDS AT A TIME FOR FIVE SUCCESSIVE ATTEMPTS. IF THE ENGINE
DOES NOT START, WAIT FOR SOME
TIME TO ALLOW THE STARTER MOTOR TO COOL.
CAUTION
3 Use / 3 Gebruik
•
Op het dashboard verschijnt het
scherm van de start voor drie
seconden.
Op het dashboard lichten alle
controlelampen op voor drie seconden.
TO AVOID OVERLOADING THE
START-UP COMPONENTS, THE VEHICLE ELECTRONIC CONTROL UNIT INTERVENES IN CASE OF DIFFICULT
START-UP: THE STARTER MOTOR
CAN BE ACTIVATED FOR A MAXIMUM
OF 6 SECONDS, TIME AFTER WHICH
58
LET OP
OM EEN EXCESSIEF VERBRUIK VAN
BRANDSTOF TE VERMIJDEN, DRUKT
MEN NIET LANGER OP DE STARTKNOP «3» VOOR LANGER DAN DRIE
SECONDEN, VOOR VIJF OPEENVOLGENDE POGINGEN. WANNEER IN DIT
TIJDSINTERVAL DE MOTOR NIET
START, WACHT MEN ENKELE MINUTEN ZODAT DE STARTMOTOR KAN
AFKOELEN.
LET OP
OM DE STARTMECHANIEK NIET TE
OVERBELASTEN, GRIJPT DE ELEKTRONISCHE CENTRALE VAN HET
VOERTUIG IN IN GEVAL VAN EEN
MOEILIJKE START: DE STARTMOTOR KAN VOOR MAXIMUM 6 SECONDEN CONTINU GEACTIVEERD WORDEN, WAARNA DE CENTRALE DE
START VOOR 10 SECONDEN ZAL
DESACTIVEREN; NA DEZE 10 SECONDEN KAN EEN NIEUWE POGING
ONDERNOMEN WORDEN. IN NOODGEVALLEN KAN DE TIMER OP NUL
GESTELD WORDEN, DOOR EEN KEY
OFF/KEY ON UIT TE VOEREN, EN KAN
DE START ONMIDDELLIJK UITGEVOERD WORDEN.
STARTING
PROCEDURE
WARMED-UP ENGINE
STARTPROCEDURE BIJ WARME MOTOR
•
WITH
Press the starter button «3»
without opening the throttle and
release it as soon as the engine
starts.
Difficult start up (03_13)
•
•
•
•
03_13
Rotate the throttle grip.
Press the cold-start button «4»
downwards.
Release the throttle control. The
control will be slightly accelerated to allow the engine to run
during warm-up.
To disconnect the system, simply put the throttle control back
to its resting state.
59
•
Druk op de startknop «3» zonder gas te geven, en laat hem
los zodra de motor start.
Moeilijke start (03_13)
•
•
•
•
Draai aan het gashandvat.
Duw de toets van de koude start
«4» naar beneden.
Laat het gascommando los. Het
gascommando geeft toch een
klein beetje gas, zodat de motor
aanblijft tijdens de opwarming.
Om het systeem uit te schakelen is het voldoende om het gascommando in de rustpositie te
brengen.
3 Use / 3 Gebruik
THE CONTROL UNIT DISABLES
START-UP FOR 10 SECONDS. ONLY
AFTER THIS TIME HAS ELAPSED,
YOU CAN ATTEMPT A NEW STARTUP. IN CASE OF EMERGENCY, THE
TIMER CAN BE RESET WITH A "KEY
OFF/KEY ON", AND THEN THE VEHICLE CAN BE STARTED.
GA NIET OP HET VOERTUIG ZITTEN
WANNEER DE STANDAARD UITGEKLAPT IS.
To park the vehicle:
•
•
•
•
3 Use / 3 Gebruik
•
•
•
03_15
Voor het parkeren van het voertuig:
Select an appropriate parking
spot.
Stop the vehicle.
Set the engine stop switch «1»
to «OFF».
Turn the key and set the ignition
switch «2» to «OFF».
•
•
•
Get off the vehicle.
Rest the vehicle on its stand.
Block the steering and take out
the key.
•
•
•
•
De parkeerzone kiezen.
Het voertuig stilleggen.
Plaats de schakelaar voor het
stilleggen van de motor «1» op
«OFF».
Draai de sleutel, en plaats de
ontstekingsschakelaar «2» op
«OFF».
Stap van het voertuig af.
Plaats het voertuig op de standaard.
Blokkeer de stuurinrichting en
verwijder de sleutel.
Stand (03_15)
Standaard (03_15)
To place the vehicle on the stand:
• Grasp the left grip «1» and put
the right hand on the upper rear
part of the vehicle «2».
• Push the side stand fully down
with your right foot «3».
• With the stand fully extended,
lean the vehicle to the side until
the stand rests on the ground.
• Turn the handlebar fully to the
left.
Voor het plaatsen van het voertuig op de
standaard:
• Grijp het linker handvat «1» vast
en steun de rechter hand op het
achterste bovenste deel van het
voertuig «2».
• Duw op de laterale standaard
«3» met de rechter voet, en klap
hem volledig uit.
• Hou de standaard volledig uitgeklapt, en hel het voertuig tot
de standaard de grond raakt.
62
03_16
MAKE SURE THE GROUND WHERE
YOU HAVE PARKED IS EMPTY, FIRM
AND LEVEL.
LET OP
Safe driving (03_16, 03_17,
03_18, 03_19, 03_20, 03_21,
03_22, 03_23, 03_24, 03_25,
03_26, 03_27)
Veilig rijden (03_16, 03_17,
03_18, 03_19, 03_20, 03_21,
03_22, 03_23, 03_24, 03_25,
03_26, 03_27)
MAIN SAFETY RULES
FUNDAMENTELE
GELS
To ride the vehicle it is necessary to comply with all legal requirements (driving
license, minimum driving age, psychophysical performance, insurance, taxes
and fees, registration, license plate, etc.).
You should practise using the vehicle in
traffic-free areas and/or private property
until you have become thoroughly acquainted with the vehicle.
Driving under the influence of medication, alcohol and narcotic drugs or psychotropic substances dramatically increases the risk of accidents.
03_17
Draai het stuur volledig naar
links.
Do not ride your vehicle if you feel tired or
drowsy and always keep safe psychophysical riding conditions.
The main cause of motorcycle accidents
is users' inexperience.
63
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERZONE VRIJ, VAST EN
VLAK IS.
VEILIGHEIDSRE-
Om met het voertuig te rijden moet men
beschikken over alle door de wet voorziene vereisten (rijbewijs, minimum leeftijd, psychofysische geschiktheid, verzekering, overheidsbelasting, registratie,
nummerplaat, enz.).
Men raadt aan om het voertuig gewoon
te raken in zones met weinig verkeer en/
of in private eigendommen.
Rijden onder invloed van medicijnen, alcohol, verdovende of psychotrope middelen verhoogt aanzienlijk het risico op
ongevallen.
Men moet er zeker van zijn dat de psychofysische condities geschikt zijn voor
het rijden, met vooral aandacht voor fysische moeheid of slaperigheid.
3 Use / 3 Gebruik
•
CAUTION
NEVER lend the vehicle to beginners and
always make sure that the rider complies
with all necessary requirements for a safe
riding.
Strictly obey all national and local traffic
signs and rules.
03_18
Avoid any abrupt and dangerous
swerves for your own as well as others'
safety (for example: rearing up on the
back wheel, riding over the speed limit,
etc.). Besides, always assess and bear in
mind the road surface conditions, visibility, etc.
Do not knock obstacles that can damage
the vehicle or cause loss of control.
Do not ride on the course of the vehicle
in front just to improve your own speed.
Leen het voertuig NOOIT aan beginners,
en controleer in elk geval of de bestuurder in het bezit is van alle vereisten voor
het rijden.
Respecteer nauwkeurig de bewegwijzering en het normenstelsel in verband met
het nationale en plaatselijk verkeer.
Vermijdt bruuske en gevaarlijke manoeuvres voor zichzelf en voor anderen (voorbeeld: het steigeren, het niet naleven van
de snelheidslimieten, enz.), bovendien
moet men steeds rekening houden met
de condities van het wegdek, de zichtbaarheid, enz.
Stoot niet tegen obstakels die schade
aan het voertuig of controleverlies over
het voertuig kunnen veroorzaken.
CAUTION
03_19
ALWAYS RIDE WITH BOTH HANDS
ON THE HANDLEBAR AND FEET ON
THE FOOTRESTS (OR THE RIDER' S
FOOTRESTS) IN THE ADEQUATE RIDING POSITION.
3 Use / 3 Gebruik
De meeste ongevallen zijn te wijten aan
het gebrek aan ervaring van de bestuurder.
Blijf niet achter voertuigen rijden om de
eigen snelheid te verhogen.
LET OP
RIJ STEEDS MET BEIDE HANDEN OP
HET STUUR EN DE VOETEN OP HET
VOETENVLAK (OF OP DE VOETENSTEUNEN VAN DE BESTUURDER),
EN BEHOU EEN CORRECTE RIJPOSITIE.
03_20
64
The rider should always be attentive,
never get distracted or influenced by people, things or actions (never smoke, eat,
drink, read, etc.) while riding.
03_21
Always use fuel and lubricants specific
for the vehicle, of the type recommended
in the "LUBRICANTS TABLE". Check
fuel, oil and coolant frequently for correct
level.
In case of an accident or after the vehicle
has fallen down or suffered a sudden
bump, make sure the control levers, piping, cables, brake circuit and main parts
of the vehicle have not been damaged.
03_22
If necessary, take the vehicle to an Official aprilia Dealer to check especially the
frame, handlebar, suspensions, safety
components and any device the user
cannot assess without the aid of a specialist.
De bestuurder mag niet afgeleid zijn, zich
niet laten afleiden of niet laten beïnvloeden door personen, voorwerpen, acties
(niet eten, roken, drinken, lezen, enz.)
wanneer hij met het voertuig rijdt.
Gebruik de brandstof en specifieke
smeermiddelen voor het voertuig, van
het type dat men vindt in de "TABEL VAN
DE SMEERMIDDELEN", controleer herhaaldelijk of de voorgeschreven peilen
van brandstof, olie en koelvloeistoffen
correct zijn.
Wanneer het voertuig een ongeval heeft
gehad, gevallen is of er werd tegen gestoten, controleert men of de commandohendels, de buizen, de kabels, de
reminstallatie en de fundamentele delen
niet zijn beschadigd.
Never ride the vehicle if the damage jeopardises safety.
Laat het voertuig eventueel controleren
bij een Officiële aprilia Dealer, door vooral aandacht te schenken voor het frame,
het stuur, de ophangingen, de veiligheidsonderdelen en mechanismen waarvoor de gebruiker niet in staat is om hun
integriteit vast te stellen.
Do not modify the position, angle or colour of: license plate, turn indicators, lighting devices and horn.
Meldt eender welke slechte werking om
de ingreep van techniekers en/of mechaniciens te bevorderen.
Any changes to the vehicle will void the
warranty.
Rij absoluut niet met het voertuig wanneer de aangebrachte schade de veiligheid schaadt.
Report any malfunction to the engineers
and/or mechanics in order to facilitate
their work.
03_23
Vermijdt absoluut om recht te staan op
het voertuig en om zich uit te rekken tijdens het rijden.
65
3 Use / 3 Gebruik
Never stand on your feet or stretch yourself while riding.
Any change introduced to the vehicle and
the removal of original parts may jeopardise the vehicle performance and
therefore reduce safety or even render
the vehicle inappropriate for legal riding.
Comply with all national and local laws
and regulations on vehicle equipment.
03_24
In particular do not introduce technical
changes leading to improve performance
and under no circumstances alter the
original specifications of the vehicle.
Never race with vehicles.
Never ride off-road.
Wijzig absoluut niet de positie, de helling
of de kleur van: de nummerplaat, de richtingaanwijzers, de verlichtingsmechanismen en de akoestische melders.
Wanneer men wijzigingen uitvoert aan
het voertuig, vervalt de garantie.
Elke eventuele aan het voertuig aangebrachte wijziging en de verwijdering van
originele stukken, kan de prestaties van
het voertuig schaden, en dus het veiligheidsniveau schaden en het voertuig
zelfs illegaal maken.
Men raadt aan om zich steeds te houden
aan alle wetsvoorschriften en nationale
en plaatselijke reglementen in verband
met de uitrusting van het voertuig.
Men moet vooral vermijden om technische wijzigingen aan te brengen voor het
verhogen van de prestaties, of die alleszins de originele kenmerken van het
voertuig wijzigen.
03_25
Vermijdt absoluut om wedstrijden te houden met de voertuigen.
3 Use / 3 Gebruik
Vermijdt om te crossen.
03_26
CLOTHING
KLEDING
Before riding off, remember to put on the
helmet and fasten it correctly. Make sure
it is a homologated model, that it is undamaged, of the right size and that the
visor is clean.
Vooraleer men gaat rijden denkt men eraan om steeds en correct de helm op te
zetten en vast te maken. Controleer of hij
gehomologeerd en integer is, of de maat
juist is en of het visier rein is.
Wear appropriate protective clothes,
preferably light-coloured and/or in reflec-
Draag beschermende kleding, indien mogelijk met een lichte en/of reflecterende
66
Always wear tight-fitting clothes without
open cuffs; avoid hanging strings, belts or
ties; these or any other objects should not
interfere with a safe riding when getting
entangled with the riding elements or due
to a special movement.
03_27
Never carry in your pockets objects that
can be potentially dangerous in case of
fall, like: pointed objects such as keys,
pens, glass containers, etc. (the same
rule applies to passengers).
kleur. Op deze manier is men goed zichtbaar voor andere weggebruikers en vermindert men aanzienlijk het risico op
aanrijdingen, en is men beter beschermd
wanneer men valt.
De kleding moet goed aansluiten en de
uiteinden moeten gesloten zijn; koorden,
ceinturen en dassen mogen niet bengelen; vermijdt dat deze of andere voorwerpen interfereren met het rijden, doordat
ze verstrengd raken met bewegende onderdelen of ander delen.
Hou geen voorwerpen bij zich, die mogelijk gevaarlijk zijn wanneer men valt, bijvoorbeeld: puntige voorwerpen zoals
sleutels, pennen, glazen voorwerpen,
enz. (dit advies geldt eveneens voor de
eventuele passagier).
ACCESSORIES
ACCESSOIRES
User is personally responsible for the installation and use of the accessories.
De gebruiker is verantwoordelijk voor de
keuze van de installatie en het gebruik
van de accessoires.
While assembling accessories, make
sure that they do not cover the sound or
light alarm devices or affect their correct
functioning, do not limit the suspension
travel or the steering angle, do not obstruct control actuation or reduce the
ground clearance and inclination angle at
corners.
Do not use accessories that hinder access to the controls as they may increase
the reaction time in case of an emergency.
67
Men raadt aan tijdens de montage, dat
het accessoire de mechanismen van het
akoestisch en visief melden niet bedekt
en dus de functionaliteit ervan schaadt,
de werking van de ophangingen en de
hoek van sturing niet beperkt, de activering van de commando´s niet hindert, en
de hoogte van de grond en de helhoek in
een bocht niet vermindert.
Vermijdt het gebruik van accessoires die
de toegang tot de commando´s hinderen,
3 Use / 3 Gebruik
tive material. In this way you will be easily
visible to other drivers, thus reducing the
risk of being hit, and you will be better
protected in case of falling.
Fairings and large windshields fitted to
the vehicle may cause aerodynamic
forces that affect the vehicle stability
while riding, mainly at high speeds.
Make sure the accessory is firm and secured to the vehicle and that it does not
pose any risks while riding the vehicle.
Do not add or modify electrical equipment
that exceed the vehicle capacity as this
may result in a sudden stop or a dangerous lack of power required to keep the
sound and light alarm devices operative.
aprilia advises using original accessories (aprilia genuine accessories).
en die dus de reactietijden bij nood kunnen verlengen.
De bekledingen en de windschermen
met grote afmetingen, die gemonteerd
zijn op het voertuig, kunnen aerodynamische krachten veroorzaken die de stabiliteit van het voertuig tijdens het rijden
schaden, vooral bij hoge snelheden.
Controleer of het accessoire goed verankerd is op het voertuig en dat het niet
gevaarlijk is tijdens het rijden.
Wijzig of voeg geen elektrische apparaten toe die het draagvermogen van het
voertuig overschrijden; op deze wijze zou
het voertuig onverwacht kunnen stilvallen
of zou er een gevaarlijke afwezigheid van
stroom kunnen zijn, die nodig is voor de
werking van de akoestische en visieve
meldingsmechanismen.
3 Use / 3 Gebruik
aprilia raadt het gebruik aan van originele accessoires (aprilia genuine accessories).
Load
Lading
NOTE
N.B.
THE VEHICLE IS NOT SUITABLE FOR
TRANSPORTING LOADS OR LUGGAGE.
HET VOERTUIG IS NIET GESCHIKT
OM LASTEN OF BAGAGE TE VERVOEREN.
68
SXV 450-550
Chap. 04
Maintenance
Hst. 04
Onderhoud
69
•
•
Hold the vehicle level with the
two wheels on the ground.
Check the oil level
•
•
Hou het voertuig verticaal met
de twee wielen op de grond.
Controleer het oliepeil langs het
speciale transparante buisje
«1».
using the relevant transparent dipstick
«1».
MAX = maximum level
MAX = maximum peil
MIN = minimum level
MIN = minimum peil.
•
The correct oil level is near the
MAX mark.
Top up as required:
CAUTION
IF YOU RIDE THE VEHICLE IN A
SPORTY FASHION, SOME OIL SPLATTER MAY GET TO THE AIR FILTER
HOUSING THROUGH THE ENGINE
VENT.
CAUTION
•
Het peil is correct wanneer het
ongeveer het MAX peil bereikt.
Indien nodig herstelt men het peil van de
motorolie:
LET OP
WANNEER MEN HET VOERTUIG
SPORTIEF GEBRUIKT MET EEN TE
HOOG OLIEPEIL, IS HET MOGELIJK
DAT ENKELE OLIESPATTEN DE FILTERKIST BEREIKEN LANGS DE ONTLUCHTING VAN DE MOTOR.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
LET OP
DO NOT GO BEYOND THE MAX AND
BELOW THE MIN LEVEL MARKS TO
AVOID SEVERE ENGINE DAMAGE.
•
•
Unscrew and remove the filler
plug «2».
Top up the oil in the tank until
you reach the correct level.
72
OVERSCHRIJDT DE MARKERING
«MAX» NIET EN LAAT HET NIET ONDER DE MARKERING «MIN» KOMEN,
OM GEEN ERNSTIGE SCHADE AAN
DE MOTOR TE VEROORZAKEN.
•
•
Draai de toevoerdop «2» los, en
verwijder hem.
Herstel het juiste peil door de
tank bij te vullen.
LET OP
DO NOT ADD ADDITIVES OR ANY
OTHER SUBSTANCES TO THE OIL.
WHEN USING A FUNNEL OR ANY
OTHER ELEMENT, MAKE SURE IT IS
PERFECTLY CLEAN.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDERE STOFFEN TOE AAN DE OLIE.
WANNEER MEN EEN TRECHTER OF
IETS ANDERS GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT REIN ZIJN.
NOTE
N.B.
USE GOOD QUALITY LUBRICANTS.
GEBRUIK OLIES VAN EEN GOEDE
KWALITEIT.
Engine oil change (04_03,
04_04, 04_05, 04_06)
Vervanging van de motorolie
(04_03, 04_04, 04_05, 04_06)
•
•
•
•
•
•
•
Park the vehicle on firm and level ground.
Rest the vehicle on its stand.
•
Stop the engine and let it cool off
so that the oil in the crankcase
flows down and cools as well.
Unscrew and take out the cap
(1).
Place a container to collect the
oil underneath the engine oil
drainage plug on the flywheel
side.
Unscrew and remove the oil
drainage plug (2) and then drain
all the engine oil .
Place a container to collect the
oil underneath the engine oil
drainage plug of the recovery
tank.
•
73
•
•
•
•
•
•
Plaats het voertuig op een vaste
en vlakke ondergrond.
Plaats het voertuig op de standaard.
Leg de motor stil en laat hem afkoelen, om de drainage van de
olie in de carter en de afkoeling
van de olie zelf toe te staan.
Draai de tankdop (1) los, en verwijder hem.
Plaats een recipiënt onder de afvoerdop van de motorolie aan
de kant van het vliegwiel.
Draai de afvoerdop van de olie
(2) los, verwijder hem, en laat
alle motorolie volledig uitstromen.
Plaats een recipiënt onder de afvoerdop van de motorolie van
de recupereertank.
Draai de afvoerdop van de olie
(4) los, verwijder hem, en laat
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
•
Unscrew and remove the oil
drainage plug from the reservoir
(4) and drain all the engine oil.
•
Unscrew the engine oil filter cover (2). Remove it with its gasket,
collect the OR.
Remove the engine oil filter.
Fit a new engine oil filter.
Screw the engine oil filter cover
(3).
Screw and tighten the oil drainage plug (2).
Screw and tighten the cap (4).
Pour approx. 1250 cm³ (76.3
cu.in) of engine oil through the
filler opening.
Screw and tighten the cap (1).
Start the engine and let it run for
several minutes. Stop the engine and let it cool down.
Check engine oil level.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
alle motorolie volledig uitstromen.
•
•
•
•
•
•
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
•
74
Draai het deksel van de motoroliefilter (2) los. Verwijder de pakking volledig, en recupereer de
O-ring.
Verwijder de van de motoroliefilter.
Installeer een nieuwe motoroliefilter.
Draai het deksel van de motoroliefilter (3) vast.
Draai de afvoerdop van de olie
(2) vast, en sluit hem.
Draai de dop (4) vast, en sluit
hem.
Voer het bijvullen uit langs de
vulboring, met ongeveer 1250
cc (76.3 cu.in) motorolie.
Draai de dop (1) vast, en sluit
hem.
Start het voertuig en laat het
voor enkele minuten draaien.
Zet hem af en laat hem afkoelen.
Voer de controle uit van het peil
van de motorolie.
Versnellingsbak oliepeil
(04_07, 04_08, 04_09, 04_10)
CAUTION
LET OP
GEARBOX OIL LEVEL MUST BE
CHECKED WHEN THE ENGINE IS
WARM.
DE CONTROLE VAN HET OLIEPEIL
VAN DE VERSNELLINGSBAK MOET
UITGEVOERD WORDEN BIJ WARME
MOTOR.
•
•
•
•
Stop the engine.
Wait some minutes for the oil to
flow from the transmission to the
clutch.
Keep the vehicle upright with the
two wheels on the ground.
Remove the rear brake lever by
undoing the screw (1); collect
the washer.
•
•
Unscrew and remove the cap/
dipstick (2).
The oil level is correct when it is
close to the cap/dipstick (2)
opening.
•
•
•
04_08
•
•
If necessary:
04_09
•
•
•
Leg de motor stil.
Wacht enkele minuten zodat de
olie van de versnellingsbak naar
de koppeling kan lopen.
Hou het voertuig in verticale positie met de twee wielen op de
grond.
Verwijder de hendel van de achterrem door de bout (1) los te
draaien, en recupereer de sluitring.
Draai de inspectiedop (2) los, en
verwijder hem.
Het peil is correct wanneer de
olie de opening van de inspectiedop (2) bijna bereikt.
Indien nodig:
Remove the filler cap (3).
Top-up with oil up to the cap/
dipstick (2) opening.
75
•
•
Verwijder de vuldop (3).
Vul olie bij tot de opening van de
inspectiedop (2) bereikt wordt.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_07
Gearbox oil level (04_07,
04_08, 04_09, 04_10)
CAUTION
LET OP
DO NOT ADD ADDITIVES OR OTHER
SUBSTANCES TO THE LIQUID.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDERE STOFFEN TOE AAN DE VLOEISTOF.
IF YOU USE A FUNNEL OR ANOTHER
IMPLEMENT, MAKE SURE THAT
THEY ARE PERFECTLY CLEAN.
04_10
•
Wait several minutes to allow
the oil to flow from the clutch to
the transmission. Then check
the oil level again.
WANNEER MEN EEN TRECHTER OF
IETS ANDERS GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT REIN ZIJN.
•
REPLACEMENT
VERVANGING
NOTE
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TO ENSURE EASIER AND FULL OIL
DRAINAGE THE OIL MUST BE HOT
AND THEREFORE MORE FLUID.
•
•
•
•
•
•
Wacht enkele minuten zodat de
olie van de koppeling naar de
versnellingsbak kan lopen. Controleer daarna opnieuw het oliepeil.
Lower the oil pan guard.
Put an adequately sized container near the drainage plug
«4».
Unscrew and remove the drainage plug«4».
Unscrew and remove the filler
cap «3».
Drain and let the oil drip into the
container for several minutes.
Check and, if needed, replace
the washers of drainage plug
«4».
76
N.B.
VOOR EEN BETERE EN VOLLEDIGE
UITSTROMING, MOET DE OLIE WARM
ZIJN, EN DUS VLOEIBAARDER
•
•
•
•
•
Verlaag de carterbuffer
Plaats een recipiënt met geschikte capacitiet onder de afvoerdop «4».
Draai de afvoerdop «4» los, en
verwijder hem.
Draai de vuldop «3» los en verwijder hem.
Laat de olie af en laat ze enkele
minuten uitdruipen in het recipiënt.
•
•
•
•
•
•
Screw and tighten the drainage
plug «4» back on.
Remove the rear brake lever by
unscrewing the screw «1»,
keeping the washer.
Unscrew and remove the cap/
dipstick «2».
Top up with fresh oil until the
level reaches the cap/dipstick
hole mark «2».
Wait several minutes to allow
the oil to flow from the clutch to
the transmission.
Then check the oil level again.
Screw the filler cap «3» back on.
•
•
•
•
•
•
CAUTION
THE OIL FLOW FROM THE CLUTCH
TO THE TRANSMISSION AND FROM
THE TRANSMISSION TO THE CLUTCH
CAN BE PARTICULARLY SLOW
WHEN THE OIL OR ENGINE TEMPERATURE IS LOW.
•
Reassemble the rear brake lever, remembering to insert the
washer between the lever and
the crankcase, screwing the
screw «1» back on.
77
•
•
Controleer en vervang eventueel de dichtingsrondellen van de
afvoerdop «4».
Draai de afvoerdop «4» vast en
sluit hem.
Verwijder de hendel van de achterrem, door de bout «1» los te
draaien en de ring te recupereren.
Draai de inspectiedop «2» los
en verwijder hem.
Voeg nieuwe olie toe, tot de boring van de inspectiedop
«2»wordt bereikt.
Wacht enkele minuten zodat de
olie van de koppeling naar de
versnellingsbak kan lopen.
Controleer daarna opnieuw het
oliepeil.
Sluit de vuldop «3».
LET OP
DE PASSAGE VAN DE OLIE VANAF
DE KOPPELING NAAR DE VERSNELLINGSBAK EN VICEVERSA, KAN BIJZONDER TRAAG VERLOPEN WANNEER DE OMGEVINGS-, OLIE- OF
MOTORTEMPERATUUR LAAG IS.
•
Hermonteer de hendel van de
achterrem, en denk er aan om
de ring tussen de hendel en de
carter te plaatsen, door de bout
«1» vast te draaien.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
TERS MOET MEN VOORZICHTIG RIJDEN. SMEER DE BANDEN NIET IN
MET ONGESCHIKTE VLOEISTOFFEN.
WANNEER DE BANDEN OUD ZIJN, EN
OOK AL ZIJN ZE NIET VERSLETEN,
KUNNEN ZE VERHARDEN EN DUS DE
WEGLIGGING NIET GARANDEREN. IN
DIT GEVAL VERVANGT MEN DE BANDEN.
Minimum tread depth:
Minimum dieptelimiet van het rijvlak:
front and rear 2 mm (0.079 in) (USA 3 mm
- 0.118 in) and anyway not less than required by the regulations in force in the
country where the vehicle is used.
vooraan en achteraan 2 mm (0.079 in)
(USA 3 mm - 0.118 in) en alleszins niet
minder dan voorgeschreven door de van
kracht zijnde wetgeving van het land
waar het voertuig wordt gebruikt.
Spark plug dismantlement
(04_11, 04_12, 04_13)
Demonteren van de bougie
(04_11, 04_12, 04_13)
At regular intervals, remove the spark
plug and clean off any carbon deposits or
replace as required.
Demonteer periodiek de bougie, reinig ze
van koolstofafzettingen, en vervang ze
indien nodig.
CAUTION
LET OP
ALWAYS REPLACE BOTH SPARK
PLUGS, EVEN IF ONLY ONE NEEDS
REPLACING.
OOK WANNEER SLECHTS ÉÉN VAN
DE BOUGIES MOET VERVANGEN
WORDEN, VERVANGT MEN STEEDS
BEIDE BOUGIES.
04_11
80
Om de bougies te bereiken:
CAUTION
LET OP
BEFORE CARRYING OUT THE FOLLOWING OPERATIONS AND IN ORDER TO AVOID BURNS, LEAVE THE
ENGINE AND MUFFLER TO COOL
OFF TO AMBIENT TEMPERATURE.
VOORALEER MEN DE VOLGENDE
HANDELINGEN UITVOERT, LAAT
MEN DE MOTOR EN DE UITLAAT AFKOELEN TOT DEZE DE OMGEVINGSTEMPERATUUR HEBBEN BEREIKT,
OM MOGELIJKE BRANDWONDEN TE
VERMIJDEN.
•
Place the vehicle on the stand.
•
NOTE
Plaats het voertuig op de standaard.
N.B.
04_13
THE VEHICLE HAS A SPARK PLUG (2)
FOR EACH CYLINDER. THE FOLLOWING STEPS RELATE TO JUST ONE
SPARK PLUG BUT APPLY TO BOTH.
•
•
•
•
Remove the tube (1) of the
spark plug (2).
Clean off any trace of dirt from
the spark plug (2) base.
Insert the spanner supplied in
the tool kit into the hexagonal
head of the spark plug (2).
Unscrew the spark plug (2) and
remove it from its seat, making
81
HET VOERTUIG IS UITGERUST MET
EEN BOUGIE (2) PER CILINDER. DE
VOLGENDE HANDELINGEN ZIJN IN
VERBAND MET ÉÉN BOUGIE, MAAR
GELDEN VOOR BEIDE.
•
•
•
Verwijder de pipet (1) van de
bougie (2).
Verwijder elk vuilspoor van de
basis van de bougie (2).
Plaats de sleutel die wordt bijgeleverd bij de gereedschapskit
op de zeskantige zit van de bougie (2).
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_12
In order to gain access to the spark plugs:
sure no dust or dirt gets into the
cylinder.
•
Checking and cleaning:
CAUTION
Draai de bougie (2) los en verwijder ze uit de zit, en laat geen
stof of andere stoffen in de cilinder terechtkomen.
Voor de controle en de reiniging:
LET OP
4 Maintenance / 4 Onderhoud
THE ELECTRODES OF THE SPARK
PLUGS INSTALLED ON THIS VEHICLE
ARE PLATINUM ELECTRODES. DO
NOT USE METAL BRUSHES AND/OR
ABRASIVE PRODUCTS TO CLEAN
THE SPARK PLUGS. USE ONLY A
COMPRESSED AIR JET.
DE ELEKTRODEN VAN DE BOUGIES
DIE OP DIT VOERTUIG GEMONTEERD
ZIJN, ZIJN VAN HET PLATINATYPE.
VOOR DE REINIGING MAG MEN GEEN
METALEN BORSTELS EN/OF ABRASIEVE PRODUCTEN GEBRUIKEN,
MAAR ENKEL EEN PERSLUCHTSTRAAL.
KEY:
LEGENDE:
central electrode (3);
centrale elektrode (3);
insulator (4);
isolering (4);
side electrode (5).
laterale elektrode (5).
•
Check that the electrodes and
the insulator of the spark plug
(2) do not show signs of carbon
deposits and corrosion. If necessary, clean them using a compressed air jet.
Replace the spark (2) if its insulator is
cracked, the electrodes show signs of
corrosion or excessive deposits, or the
top of the central electrode gets rounded
(6).
82
•
Controleer of de elektroden en
de isolering van de bougie (2)
geen koolstofresten of corrosietekens vertonen, reinig ze eventueel met een persluchtstraal.
Wanneer de bougie (2) scheurtjes op de
isolering, corrosie op de elektroden, excessieve afzettingen vertoont, of de centrale elektrode vertoont een afgerond
toppunt (6), moet de bougie vervangen
worden.
CAUTION
ELEKTRODEN WEER OP MAAT TE
BRENGEN.
DO NOT ATTEMPT TO READJUST
THE ELECTRODE GAP.
The gap between the electrodes should
be between 0.7 ÷ 0.8 mm (0.027 ÷ 0.031
in). Otherwise, replace the spark plug (2).
•
Make sure the washer is in good
conditions.
De afstand tussen de elektroden moet
0,7 ÷ 0,8 mm (0.027 ÷ 0.031 in) bedragen, en wanneer deze verschilt, vervangt
men de bougie (2).
•
Installation:
•
•
Once the washer is fitted, screw
the spark plug (2) manually to
avoid damaging the thread.
Tighten using the spanner supplied in the tool kit. Make each
spark plug (2) complete 1/2 of a
turn to compress the washer.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
Controleer of de rondel zich in
goede condities bevindt.
Voor de installatie:
•
•
Met gemonteerde rondel draait
men de bougie (2) manueel vast
om te vermijden dat de schroefdraad wordt beschadigd.
Sluit de bougies met behulp van
de bij de gereedschapskit bijgevoegde sleutel, door elke bougie
(2) een 1/2 draai vast te draaien
om de rondel vast te drukken.
LET OP
IT IS ESSENTIAL TO TIGHTEN THE
SPARK PLUG (2) PROPERLY. A
LOOSE SPARK PLUG MAY CAUSE
ENGINE OVERHEATING AND RESULT
IN SEVERE DAMAGE.
Locking torques (N*m)
Spark plug - M10x1.25
DE BOUGIE (2) MOET GOED WORDEN
VASTGEDRAAID, OMDAT ANDERS
DE MOTOR KAN OVERVERHITTEN,
EN DUS ERNSTIG WORDT BESCHADIGD.
Aandraaikoppels (N*m)
Bougie - M10x1.25
84
•
12 Nm (8.85 lbf ft)
Position the spark plug tube (1)
correctly so that it does not get
detached due to engine vibrations.
Removing the air filter (04_14,
04_15)
•
•
•
•
04_14
Remove the saddle.
Raise the tank.
Release the air filter cover by
gripping and lifting the handles
from both sides.
Slide out the air filter housing
cover from behind, complete
with filter.
•
Demonteren van het luchtfilter
(04_14, 04_15)
•
•
•
•
NOTE
WHEN REFITTING THE AIR FILTER,
ENSURE THAT ITS HOUSING IS PERFECTLY CLEAN. REMOVE ANY
TRACE OF DIRT THAT MAY HAVE ENTERED DURING REMOVAL. DURING
REASSEMBLY, MAKE SURE THAT
THE AIR VENTS ARE INSERTED CORRECTLY.
04_15
CAUTION
Plaats de pipet van de bougie
(1) correct, zodat deze niet loskomt door de vibraties van de
motor.
Verwijder het zadel.
Hef de tank op.
Koppel het deksel van de filterkist los, door de handgrepen
langs beide kanten vast te grijpen, en het op te heffen.
Verwijder het deksel van de filterkist, compleet met luchtfilter,
langs achter.
N.B.
BIJ DE HERMONTAGE LET MEN OP
DAT DE FILTERKIST PERFECT REIN
IS. VERWIJDER ELK SPOOR VAN
VUIL, ZODAT DIT ER NIET KAN INVALLEN TIJDENS DE VERWIJDERING. BIJ
DE HERMONTAGE LET MEN OP
VOOR DE CORRECTE PLAATSING
VAN DE LUCHTINLATEN.
LET OP
MAKE SURE THAT TANK'S THREAD
SEALER DOES COME INTO TOUCH
85
LET OP DAT DE TREKDRAAD VAN DE
TANK VOOR GEEN ENKELE REDEN
4 Maintenance / 4 Onderhoud
12 Nm (8.85 lbf ft)
Peil koelvloeistof (04_16,
04_17)
Do not use the vehicle if the coolant is
below the minimum level.
Gebruik het voertuig niet wanneer het
peil van de koelvloeistof zich onder het
minimum peil bevindt.
CAUTION
LET OP
04_16
COOLANT IS TOXIC IF INGESTED;
CONTACT WITH EYES OR SKIN MAY
CAUSE IRRITATION. IN THE EVENT
OF CONTACT WITH EYES OR SKIN,
RINSE REPEATEDLY WITH ABUNDANT WATER AND SEEK MEDICAL
ADVICE. IF ACCIDENTALLY INGESTED, INDUCE VOMITING, RINSE
MOUTH AND THROAT WITH ABUNDANT WATER AND SEEK MEDICAL
ADVICE IMMEDIATELY.
04_17
DE KOELVLOEISTOF IS SCHADELIJK
WANNEER HET WORDT INGESLIKT;
HET CONTACT MET DE HUID EN DE
OGEN KAN IRRITATIES VEROORZAKEN. WANNEER DE VLOEISTOF IN
CONTACT ZOU KOMEN MET DE HUID
EN DE OGEN, SPOELT MEN LANG
MET VEEL WATER, EN RAADPLEEGT
MEN EEN ARTS. WANNEER HET
WORDT INGESLIKT, MOET MEN
OVERGEVEN, DE MOND EN DE KEEL
SPOELEN MET VEEL WATER, EN ONMIDDELLIJK EEN ARTS RAADPLEGEN.
Coolant solution is 50% water and 50%
antifreeze fluid.
De oplossing van de koelvloeistof bestaat uit 50% water en 50% antivries.
This is the ideal mixture for most operating temperatures and provides good corrosion protection.
Dit mengsel is ideaal voor de meeste
werkingstemperaturen, en garandeert
een goede bescherming tegen corrosie.
It is advisable to use the same mixture
even in hot seasons as it is less prone to
evaporative loss and will minimise the
need for top-ups.
Het is goed om herzelfde mengsel te gebruiken tijdens het warme seizoen, omdat op deze manier verlies door verdamping en het frequent bijvullen wordt
vermeden.
87
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Cooling fluid level (04_16,
04_17)
Less water evaporation means fewer
mineral salts depositing in the radiators,
which helps preserve the efficiency of the
cooling system.
Op deze manier verminderen de bezinksels van mineraalzouten, die in de radiator door het verdampte water werden
gelaten, en verandert de efficiëntie van
de koelinstallatie niet.
When the temperature drops below zero
degrees centigrade, check the cooling
system frequently and add more antifreeze if needed (up to 60% max.).
Wanneer de buitentemperatuur zich onder het vriespunt bevindt, moet men het
koelcircuit frequent controleren, en voegt
men indien nodig een hogere concentratie antivries toe (tot een maximum van
60%).
Use distilled water in the coolant mixture
to avoid damaging the engine.
Voor de koeloplossing gebruikt men gedestilleerd water, om de motor niet te
beschadigen.
CAUTION
4 Maintenance / 4 Onderhoud
LET OP
DO NOT REMOVE THE EXPANSION
TANK PLUG «1» WHEN THE ENGINE
IS HOT, SINCE COOLANT IS UNDER
PRESSURE AND VERY HOT. CONTACT WITH SKIN OR CLOTHES MAY
CAUSE SEVERE BURNS AND/OR INJURIES.
Check and top-up
88
VERWIJDER DOP «1» NIET VAN HET
EXPANSIEVAT WANNEER DE MOTOR
WARM STAAT, OMDAT DE KOELVLOEISTOF ONDER DRUK STAAT EN
EEN HOGE TEMPERATUUR HEEFT.
BIJ CONTACT MET DE HUID OF DE
KLEDING KAN HET ERNSTIGE LETSELS/SCHADE VEROORZAKEN.
Controle en bijvullen
LET OP
WAIT FOR THE ENGINE TO COOL
DOWN BEFORE CHECKING OR TOPPING-UP THE COOLANT LEVEL.
VOER DE HANDELINGEN VAN DE
CONTROLE EN HET BIJVULLEN VAN
DE KOELVLOEISTOF UIT WANNEER
DE MOTOR KOUD STAAT.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Stop the engine and wait for it to
cool down.
Place the vehicle on firm and
level ground.
Keep the vehicle upright, with
both wheels on the ground.
Rotate the radiator cap «1» anticlockwise until it clicks once.
Wait for several seconds to allow any pressure in the system
to be equalised.
Rotate the radiator cap «1»
again anticlockwise and remove
it.
Check that the liquid covers the
radiator plates completely.
Also check the level in the expansion tank (underneath the
engine sump cover) from the relevant window.
The correct level should be between the MIN and MAX marks.
89
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Leg de motor stil en wacht tot hij
afkoelt.
Plaats het voertuig op een vast
en vlak terrein.
Hou het voertuig verticaal met
de twee wielen op de grond.
Draai de radiatordop «1» in tegenwijzerszin voor één klik.
Wacht enkele seconden, zodat
de ontluchting van eventueel
aanwezige druk in de installatie
kan plaatsvinden.
Draai de radiatordop «1» in tegenwijzerszin, en verwijder
hem.
Controleer of de vloeistof de platen van de radiator volledig bedekt.
Controleer bovendien het peil in
het expansievat (onder het deksel van de motorcarter) langs
het speciale venster.
Het peil moet zich tussen de
MIN en MAX referenties bevinden.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
CAUTION
LET OP
DO NOT ADD ADDITIVES OR OTHER
SUBSTANCES TO THE LIQUID.
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDERE STOFFEN TOE AAN DE VLOEISTOF.
IF YOU USE A FUNNEL OR ANOTHER
IMPLEMENT, MAKE SURE THAT
THEY ARE PERFECTLY CLEAN.
•
•
If required, top up with coolant
until the radiator plates are covered. Do not exceed this level,
otherwise the coolant will spill
during engine operation. If you
use a funnel, make sure it is perfectly clean.
Screw the radiator cap back
on«1».
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
IN THE EVENT OF EXCESSIVE COOLANT CONSUMPTION, CHECK COOLING SYSTEM FOR LEAKS.
HAVE ANY MALFUNCTIONS REPAIRED BY AN aprilia Official Dealer.
WANNEER MEN EEN TRECHTER OF
IETS ANDERS GEBRUIKT, MOET DEZE PERFECT REIN ZIJN.
•
•
Indien nodig vult men koelvloeistof bij, tot de platen van de radiator volledig bedekt zijn. Overschrijdt dit peil niet, anders zal
de vloeistof tijdens de werking
van de motor uitstromen. Wanneer men een trechter of iets
anders gebruikt, moet deze perfect rein zijn.
Plaats de radiatordop «1» weer.
LET OP
IN GEVAL VAN EXCESIEF KOELVLOEISTOFVERBRUIK,
CONTROLEERT MEN OF ER GEEN LEKKEN IN
HET CIRCUIT ZIJN.
VOOR DE HERSTELLING WENDT
MEN ZICH TOT EEN Officiële aprilia
Dealer.
90
CHECK THE BRAKES BEFORE EACH
RIDE.
DEN GEHOUDEN; CONTROLEER ZE
VÓÓR ELKE REIS.
REPLACE THE BRAKE FLUID ACCORDING TO THE SCHEDULED
MAINTENANCE TABLE.
VOER DE VERVANGING VAN DE REMVLOEISTOF UIT OP BASIS VAN DE
TABEL VAN HET GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD.
USE THE BRAKE FLUID SPECIFIED IN
THE LUBRICANT CHART.
Brake fluid decreases gradually in the
reservoir as the brake pads wear down,
to compensate the wear automatically.
The front brake reservoir «1» is placed
near the front brake lever connection.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
The rear brake fluid reservoir «2» is integrated in the brake pump fastened to the
frame near the fork.
GEBRUIK DE SPECIFIEKE REMVLOEISTOF DIE WORDT AANGEDUID
IN DE TABEL VAN DE SMEERMIDDELEN.
Met het verbruik van de wrijvingspastilles
vermindert het peil van de remvloeistof in
de tank, om automatisch de slijtage te
compenseren.
De vloeistoftank van de voorrem «1» bevindt zich nabij de koppeling van de hendel van de voorrem.
De vloestoftank van de achterrem «2» is
geïntegreerd in de rempomp die aan het
frame is bevestigd, op de rechter kant,
naast de vork.
Check the brake fluid level in the reservoirs before setting off.
Controleer vóór het vertrek het peil van
de remvloeistof in de tanks.
CAUTION
LET OP
DO NOT USE YOUR VEHICLE IF A
FLUID LEAK IN THE BRAKING CIRCUIT IS DETECTED.
GEBRUIK HET VOERTUIG NOOIT
WANNEER MEN EEN LEK OPMERKT
VAN DE REMINSTALLATIE.
94
Voorrem
Checking
Controle
•
•
Hold the vehicle upright and
keep the handlebar straight.
Check that the fluid in the reservoir «1» is above the MIN. mark
•
•
MIN = minimum level
MAX = maximum level
If the fluid does not reach the MIN. mark
Plaats het voertig verticaal en
hou het stuur recht.
Controleer of de vloeistof in de
tank «1» de MIN referentie overschrijdt.
MIN = minimum peil.
MAX = maximum peil
CAUTION
Wanneer de vloeistof niet minstens het
MIN bereikt.
BRAKE LEVEL DECREASES GRADUALLY AS BRAKE PADS WEAR DOWN.
LET OP
HET PEIL VAN DE VLOEISTOF VERMINDERT PROGRESSIEF MET DE
SLIJTAGE VAN DE PASTILLES.
•
Check the brake pads and discs
for wear
If the pads and/or the disc do not need
replacing, top up the fluid.
Topping up SXV
•
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Wanneer de pastilles en/of de schijf niet
moeten vervangen worden, voert men
het bijvullen uit.
Het bijvullen, SXV
CAUTION
RISK OF BRAKE FLUID SPILLAGE.
DO NOT PULL THE FRONT BRAKE
LEVER WHEN THE SCREWS «3» ARE
LOOSE OR, PRIMARILY, WHEN THE
BRAKE FLUID RESERVOIR COVER
«4» IS REMOVED.
95
LET OP
GEVAAR OP HET UITSTROMEN VAN
REMVLOEISTOF. ACTIVEER DE HENDEL VAN DE VOORREM NIET WANNEER DE BOUTEN «3» GELOST ZIJN,
OF VOORAL NIET WANNEER HET
DEKSEL VAN DE TANK VAN DE REMVLOEISTOF «4» VERWIJDERD IS.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
Front brake
MIN = minimum level
MIN = minimum peil.
If the fluid does not reach the MIN. mark
Wanneer de vloeistof niet minstens het
MIN bereikt.
CAUTION
BRAKE LEVEL DECREASES GRADUALLY AS BRAKE PADS WEAR DOWN.
•
Check the brake pads and discs
for wear
If the pads and/or the disc do not need
replacing, top up the fluid.
Topping up
RISK OF BRAKE FLUID SPILLAGE.
DO NOT PULL THE FRONT BRAKE
LEVER WHEN THE SCREWS «9» ARE
LOOSE OR, PRIMARILY, WHEN THE
BRAKE FLUID RESERVOIR CAP «10»
IS REMOVED.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
HET PEIL VAN DE VLOEISTOF VERMINDERT PROGRESSIEF MET DE
SLIJTAGE VAN DE PASTILLES.
•
Controleer de slijtage van de
rempastilles en van de schijf.
Wanneer de pastilles en/of de schijf niet
moeten vervangen worden, voert men
het bijvullen uit.
Bijvulling
CAUTION
•
LET OP
Using a wrench, unscrew the
two screws «9» of the brake fluid
reservoir «2».
CAUTION
AVOID PROLONGED AIR EXPOSURE
OF THE BRAKE FLUID. THE BRAKE
FLUID IS HYGROSCOPIC AND ABSORBS MOISTURE WHEN IS IN CONTACT WITH THE AIR. LEAVE THE
98
LET OP
GEVAAR OP HET UITSTROMEN VAN
REMVLOEISTOF. ACTIVEER DE HENDEL VAN DE VOORREM NIET WANNEER DE BOUTEN «9» GELOST ZIJN,
OF VOORAL NIET WANNEER HET
DEKSEL VAN DE TANK VAN DE REMVLOEISTOF «10» VERWIJDERD IS.
•
Gebruik een sleutel voor het losdraaien van de twee bouten
«9» van de tank van de remvloeistof «2».
LET OP
VERMIJDT DAT DE REMVLOEISTOF
LANG WORDT BLOOTGESTELD AAN
DE LUCHT. DE REMVLOEISTOF IS HYGROSCOPISCH, EN ABSORBEERT
IT IS ADVISABLE NOT TO TOP UP TO
THE MAX LEVEL MARK WHEN THE
BRAKE PADS ARE WORN BECAUSE
YOUR RISK SPILLING THE FLUID
WHEN CHANGING THE BRAKE PADS.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CHECK BRAKING EFFICIENCY.
ZIJN. MEN RAADT AAN OM NIET BIJ
TE VULLEN TOT AAN HET MAX PEIL
WANNEER DE PASTILLES VERSLETEN ZIJN, OMDAT DE VLOEISTOF
ZAL UITSTROMEN WANNEER DE
REMPASTILLES ZULLEN VERVANGEN WORDEN.
WHEN THE BRAKE LEVER HAS EXCEEDING TRAVEL OR IF YOU NOTICE
A LOSS OF BREAKING, CONTACT AN
APRILIA OFFICIAL DEALER. THE
BRAKING SYSTEM MAY NEED
BLEEDING.
CONTROLEER DE REMEFFICIËNTIE.
Battery (04_22, 04_23, 04_24)
Accu (04_22, 04_23, 04_24)
IN GEVAL VAN EEN EXCESSIEVE
LOOP VAN DE REMHENDEL OF VAN
VERLIES VAN EFFICIËNTIE VAN DE
REMINSTALLATIE, WENDT MEN ZICH
TOT EEN OFFICIËLE APRILIA DEALER, OMDAT HET NODIG KAN ZIJN
OM EEN ONTLUCHTING UIT TE VOEREN VAN DE INSTALLATIE.
•
•
Remove the saddle.
Unscrew and remove the negative wire fastening screw, keeping the washer.
•
•
Verwijder het zadel.
Draai de bevestigingsbout los,
verwijder ze van de negatieve
kabel, en recupereer de boutblokkering.
•
Unscrew and remove the negative wire fastening screw, keeping the washer.
•
Draai de bevestigingsbout los,
verwijder ze van de positieve
kabel, en recupereer de boutblokkering.
•
Remove the battery.
•
Verwijder de accu.
04_22
100
CAUTION
LET OP
IF A FUSE BLOWS OUT FREQUENTLY, THAT MAY BE DUE TO A SHORT
CIRCUIT OR OVERLOAD. IF THIS OCCURS, CONTACT AN Official aprilia
Dealer.
WANNEER EEN ZEKERING FREQUENT WORDT BESCHADIGD, IS ER
WAARSCHIJNLIJK EEN KORTSLUITING OF EEN OVERBELASTING. IN
DIT GEVAL RAADPLEEGT MEN EEN
Officiële aprilia Dealer.
Checking the fuses is necessary whenever an electrical component fails to operate or is malfunctioning or when the
engine does not start.
Wanneer men het niet of onregelmatig
werken van een elektrisch onderdeel of
het niet starten van de motor opmerkt,
moet men de zekeringen controleren.
Check the auxiliary fuses first and then
the main 30A fuse.
Controleer eerst de secundaire zekeringen en vervolgens de hoofdzekering van
30A.
04_26
To check:
•
04_27
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
04_28
Set the ignition switch to (OFF)
to avoid an accidental short circuit.
Remove the right side fairing by
undoing the two screws (1) and
slide if off from its seat.
Voor de controle:
•
•
Plaats de ontstekingsschakelaar op (OFF) om een toevallige
kortsluiting te vermijden.
Verwijder de zijplaat door de
twee bouten (1) los te draaien
en ze uit haar zit te verwijderen.
•
Lift the cover (2) of the auxiliary
fuse box.
•
Hef het deksel (2) van de secundaire zekeringendoos op.
•
Take out one fuse at a time and
check whether the filament (3) is
broken.
•
Verwijder de zekeringen één
voor één, en controleer of de
draad (3) onderbroken is.
Vooraleer men de zekering vervangt, zoekt men indien moge-
102
•
•
04_29
Before replacing the fuse, find
and solve, if possible, the reason that caused the problem.
If the fuse is damaged, replace
it with one of the same amperage.
•
lijk de oorzaak van het probleem.
Vervang de zekering indien beschadigd, met een andere met
dezelfde elektrische stroomsterkte.
NOTE
N.B.
IF THE SPARE FUSE IS USED, SUPPLY ANOTHER OF THE SAME TYPE IN
THE CORRESPONDING FITTING.
WANNEER MEN EEN RESERVEZEKERING GEBRUIKT, PLAATST MEN EEN
GELIJKE IN DE SPECIALE ZIT.
•
•
Remove the left side cover, following the same procedure as
for the right side cover.
Follow the same steps described above for the auxiliary fuses
also for the main fuses.
SECONDARY FUSES DISTRIBUTION
•
•
Verwijder het linker zijplaatje,
door op analoge wijze te handelen van het rechter zijplaatje.
Voer ook voor de hoofdzekeringen de eerder beschreven handelingen van de secundaire zekeringen uit.
SCHIKKING VAN DE SECUNDAIRE ZEKERINGEN
(1) 15A fuse
ECU relay energising
(1) Zekering van 15A
(2) 15A fuse
Taillights, indicators, horn,
instrument panel, stop light
Opwekking van het relais van de
centrale
(2) Zekering van 15A
Positielichten, richtingaanwijzers,
claxon, dashboard, stoplicht
(3) Zekering van 7,5A
Voorste koplampen
(4) Zekering van 7,5A
Vermogen van het relais van de
centrale
(3) 7.5A fuse
Front headlights
(4) 7.5A fuse
ECU relay power
(5) 7.5A fuse
Injector coils
(6) 7.5A fuse
Electric fan
(5) Zekering van 7,5A
Bobines van de injectors
(7) 5A fuse
Fuel pump
(6) Zekering van 7,5A
Elektroschroef
103
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
(7) Zekering van 5A
NOTE
N.B.
THREE
FUSES
FUSES«8».
ARE
MAIN FUSES DISTRIBUTION
4 Maintenance / 4 Onderhoud
30A fuse
SPARE
DRIE ZEKERINGEN ZIJN RESERVEZEKERINGEN «8».
SCHIKKING VAN DE HOOFDZEKERINGEN
Battery recharge (there is just one
fuse, the second one is spare).
Zekering van 30A
Het opladen van de accu (er is
slechts één zekering, de tweede is
een reservezekering).
Lamps
Lampjes
NOTE
N.B.
BEFORE CHANGING A BULB, CHECK
THE FUSES.
VOORALEER MEN EEN LAMPJE VERVANGT, CONTROLEERT MEN DE ZEKERINGEN.
Front light group (04_30,
04_31, 04_32, 04_33, 04_34)
Koplampset (04_30, 04_31,
04_32, 04_33, 04_34)
In the front headlight there are:
Op het achterlicht vindt men:
•
•
04_30
Benzinepomp
Two tail light bulbs «1».
One low-beam / high-beam light
bulb «2».
For replacement:
•
•
Twee lampjes van het positielicht «1».
Een lampje van het dimlicht /
groot licht «2».
Voor de vervanging:
104
Rest the vehicle on its stand.
Undo the two upper screws.
Slide off the front cowl from the
mudguard seats.
Side light lamp «1»
•
Slide off the tail light bulb and
replace it with another of the
same type.
•
•
•
Lampje van het positielicht «1»
•
High/low beam light bulb«2»
04_31
•
•
•
•
Hold the bulb electrical connector «3», pull and disconnect it
from the bulb holder.
Slide off the cover «4» from the
parabole fitting and from the
bulb connectors.
Release the two ends of the retaining spring «5» located in the
bulb holder.
Extract the bulb from its fitting.
When refitting the bulb:
04_32
•
•
•
Fit a bulb of the same type adequately.
Slide in the cover «4» in the bulb
connectors and the parabole fitting.
Connect the bulb electrical connector «3».
105
Verwijder het positielampje, en
vervang het met één van hetzelfde type.
Lampje van het dimlicht / groot licht
«2»
•
•
•
•
Grijp de elektrische connector
van het lampje «3» vast, trek er
aan, en maak hem los van de
lamphouder.
Verwijder de kap «4» van de paraboolzit en de terminals van het
lampje.
Koppel de twee uiteinden van
de trekveer «5» los die zich op
de lamphouder bevindt.
Verwijder het lampje uit de zit.
Bij de hermontage:
•
•
•
04_33
Plaats het voertuig op de standaard.
Draai de twee bovenste bouten
los.
Verwijder het maskertje van de
zitten van het spatbord.
Installeer op correcte wijze een
lampje van hetzelfde type.
Plaats de kap «4» correct in de
paraboolzit en de terminals van
het lampje.
Verbindt de elektrische connector van het lampje «3».
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
•
•
Headlight adjustment (04_35,
04_36)
Afstellen van de koplamp
(04_35, 04_36)
NOTE
N.B.
IN COMPLIANCE WITH LOCAL LEGAL
REQUIREMENTS, SPECIFIC PROCEDURES MUST BE FOLLOWED WHEN
CHECKING LIGHT BEAM ADJUSTMENT.
OP BASIS VAN WAT WORDT VOORGESCHREVEN DOOR DE VAN
KRACHT ZIJNDE WETGEVING IN HET
LAND VAN GEBRUIK VAN HET VOERTUIG, MOETEN ER VOOR DE CONTROLE VAN DE RICHTING VAN DE
LICHTBUNDEL SPECIFIEKE PROCEDURES AANGENOMEN WORDEN.
For a quick check of the correct direction
of the front light beam:
Voor een snelle controle van de correcte
richting van de voorste lichtbundel, handelt men als volgt:
04_34
•
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_35
Place the vehicle 10m away
from a vertical wall and make
sure the ground is level.
Turn on the low-beam light, sit
on the scooter and check that
the light beam projected to the
wall is a little below the headlight
horizontal straight line (about
9/10 of the total height).
•
•
To adjust the light beam:
•
•
•
04_36
Working from both sides, undo
the screw «1».
Adjust the headlamp until the
desired position is obtained
Working from both sides, tighten
the screw «1».
Voor het regelen van de lichtbundel:
•
•
•
106
Plaats het voertuig op tien meter
afstand van een verticale wand,
en controleer of de ondergrond
vlak is.
Ontsteek het dimlicht, ga op het
voertuig zitten, en controleer of
de lichtbundel die op de wand
wordt geprojecteerd zich iets
onder de horizontale lijn van de
koplamp bevindt (ongeveer 9/10
van de totale hoogte).
Handel op beide kanten: draai
de bout «1» los.
Richt de koplamp tot de gewenste positie wordt verkregen
Handel op beide kanten: sluit de
bout «1».
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_40
The rear braking system is single disc
(right side).
Het achterste remsysteem is met een enkele schijf (rechter kant).
The information provided below relates to
an individual braking system but is applicable to both.
De volgende informatie is in verband met
slechts één reminstallatie, maar geldt
voor beide.
Brake fluid decreases gradually in the
reservoir (1-2) as the brake pads wear
down, to compensate the wear automatically.
Met het verbruik van de wrijvingspastilles
vermindert het peil van de remvloeistof in
de tank (1-2), om automatisch de slijtage
te compenseren.
The front brake reservoir «1» is placed
near the front brake lever connection.
The rear brake fluid reservoir «2» is integrated in the brake pump fastened to the
frame near the fork.
De vloeistoftank van de voorrem «1» bevindt zich nabij de koppeling van de hendel van de voorrem. De vloestoftank van
de achterrem «2» is geïntegreerd in de
rempomp die aan het frame is bevestigd,
op de rechter kant, naast de vork.
Check the brake fluid level in the reservoirs «1» «2» and check brake pads for
wear before setting off.
Controleer vóór het vertrek het peil van
de remvloeistof in de tanks «1» en «2»,
en de slijtage van de pastilles.
Checking brake pads for wear
Controle van de slijtage van de pastilles
Disc brake pad wear depend on the use,
the riding style and the roads.
De slijtage van de pastilles van de remschijf hangt af van het gebruik, van het
rijgedrag en van het wegtype.
CAUTION
LET OP
WEAR IS GREATER WHEN RIDING ON
DIRTY AND WET ROADS OR OFFERED.
108
ER IS MEER SLIJTAGE WANNEER
MEN OP STOFFIGE EN NATTE WEGEN RIJDT, EN CROSST.
•
Rest the vehicle on its stand.
Check the front brake calliper pads:
•
Visually inspect the area between brake disc and brake
pads looking from the bottom up
the rear end;
Voor het uitvoeren van een snelle controle van de slijtage van de pastilles:
•
Controle van de pastilles van de voorste
remtang:
•
Checking the rear brake calliper pads:
•
Visually inspect the area between brake disc and brake
pads looking from the bottom up
the rear end;
NOTE
EXCESSIVE WEAR OF THE FRICTION
MATERIAL MAKES THE PAD METAL
SUPPORT GET INTO CONTACT WITH
THE DISC, WHICH RESULTS IN A
METALLIC NOISE AND SPARKS IN
THE CALLIPER; THEREFORE, BRAKING EFFICIENCY AND DISC SAFETY
AND INTEGRITY ARE AT RISK.
When the lining material of even just one
of the brake pads is worn down to nearly
1.5 mm (0.06 in) (or even if one of the
wear indicators is no longer visible), replace both brake pads.
109
Plaats het voertuig op de standaard.
Voer een visieve controle uit
tussen de remtang en de pastille, door te handelen langs boven achteraan;
Controle van de pastilles van de achterste remtang:
•
Voer een visieve controle uit
tussen de remtang en de pastille, door te handelen langs boven achteraan;
N.B.
EEN VERDER VERBRUIK VAN HET
WRIJVINGSMATERIAAL KAN HET
CONTACT VEROORZAKEN MET DE
METALEN STEUN VAN DE PASTILLES MET DE SCHIJF, MET ALS GEVOLG LAWAAI VAN METAAL EN DE
TANG DIE VONKEN MAAKT; DE
DOELTREFFENDHEID VAN HET REMMEN, DE VEILIGHEID EN DE INTEGRITEIT VAN DE SCHIJF WORDEN OP
DEZE MANIER GESCHAAD.
Wanneer de dikte van het wrijvingsmateriaal (ook van slechts één pastille) verminderd is tot ongeveer 1,5 mm (0.06 in)
(of ook wanneer slechts één van de slij-
4 Maintenance / 4 Onderhoud
To carry out a quick pad check:
CAUTION
TAKE YOUR SCOOTER TO AN Official
aprilia Dealer TO HAVE DISCS REPLACED.
Periods of inactivity (04_41)
CAUTION
tage-indicators niet meer zichtbaar is),
vervangt men beide pastilles.
LET OP
VOOR DE VERVANGING MOET MEN
ZICH TOT EEN Officiële aprilia Dealer
WENDEN.
Stilstand van het voertuig
(04_41)
LET OP
WHEN THE VEHICLE IS LEFT UNUSED FOR OVER TWENTY DAYS, DISCONNECT THE 30 A FUSE TO PREVENT BATTERY DEGRADATION.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_41
Take some measures to avoid the side
effects of not using the vehicle. Besides,
it is necessary to carry out general repairs
and checks before garaging the vehicle
as one can forget to do so afterwards.
Proceed as follows:
•
•
•
•
•
Remove the battery.
Wash and dry the scooter.
Polish the painted surfaces.
Inflate tyres.
Store the scooter in a cool, dry
place, not exposed to sun rays
and with minimum temperature
variations.
110
WANNEER HET VOERTUIG INACTIEF
BLIJFT VOOR LANGER DAN TWINTIG
DAGEN, MAAKT MEN DE ZEKERING
VAN 30 A LOS OM TE VERMIJDEN
DAT DE ACCU VERVALT.
Men moet enkele voorzorgsmaatregelen
treffen om de effecten van het niet gebruiken van het voertuig tegen te gaan.
Bovendien moet men de herstellingen en
de algemene controle vóór het opbergen
uitvoeren, anders kan men vergeten om
dit vervolgens uit te voeren.
Handel als volgt:
•
•
•
•
Verwijder de accu.
Was en droog het voertuig.
Breng was aan op de gelakte
oppervlakken.
Blaas de banden op.
Wrap and tie a plastic bag
around the exhaust pipe opening to keep moisture out.
•
NOTE
PLACE A SUITABLE SUPPORT UNDER THE VEHICLE TO KEEP THE
WHEELS OFF THE GROUND.
•
Plaats het voertuig in een niet
verwarmd lokaal, zonder vochtigheid, beschermd tegen zonnestralen, en waar temperatuursverschillen miniem zijn.
Plaats een plastic zakje op de
uitlaat en bindt dit vast, zodat er
geen vochtigheid in kan komen.
N.B.
PLAATS HET VOERTUIG ZODANIG
DAT BEIDE BANDEN VAN DE GROND
ZIJN, DOOR GEBRUIK TE MAKEN
VAN DE SPECIALE STEUNEN.
•
Cover the vehicle. Avoid using
plastic or waterproof materials.
After storage
Uncover and clean the vehicle.
NOTE
TAKE THE PLASTIC BAGS OFF THE
EXHAUST PIPE OPENING.
•
•
•
•
Uncover the vehicle and clean it.
Check the battery for correct
charge and install it.
Refill the fuel tank.
Carry out the pre-ride checks.
111
•
Bedek het voertuig, maar met
geen plastic of ondoordringbaar
materiaal.
NA HET OPBERGEN
Verwijder de bedekking en reinig het
voertuig.
N.B.
VERWIJDER DE PLASTIC ZAKJES
VAN DE TERMINALS VAN DE UITLAAT.
•
•
•
•
Verwijder de bedekking en reinig het voertuig.
Controleer de staat van lading
van de accu, en installeer ze.
Tank brandstof.
Voer de voorbereidende controles uit.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
LET OP
TEST RIDE THE VEHICLE AT MODERATE SPEED FOR A FEW KILOMETRES
IN AN AREA AWAY FROM TRAFFIC.
VOER VOOR ENKELE KILOMETERS
EEN TESTRONDE UIT AAN EEN GEMATIGDE SNELHEID, IN EEN VERKEERSVRIJE ZONE.
Cleaning the vehicle
Reinigen van het voertuig
Clean the vehicle frequently if exposed to adverse conditions, such as:
• Air pollution (cities and industrial
areas).
• Salinity and humidity in the atmosphere (seashore areas, hot
and wet weather).
• Special ambient/seasonal conditions (use of salt, anti-icing
chemical products on the roads
in winter).
• Make sure to clean off any industrial residue and pollutant
deposits, tar stains, dead insects, bird droppings, etc. from
the bodywork.
• Avoid parking the vehicle under
trees. During some seasons,
resins, fruits or leaves containing aggressive chemical substances that may damage the
paintwork may fall from trees.
Reinig het voertuig regelmatig wanneer het wordt gebruikt in de volgende
zones of condities:
• Atmosferische vervuiling (stad
en industriële zones).
• Zoutgehalte en vochtigheid uit
de atmosfeer (zeegebieden,
warm en vochtig klimaat).
• Speciale milieu/seizoenscondities (het gebruik van zout, chemische anti-ijsproducten op wegen in de winterperiode).
• Vermijdt vooral dat er op de carrosserie afzettingen overblijven
van industriële en vervuilende
stoffen, teervlekken, dode insecten, uitwerpselen van vogels, enz.
• Parkeer het voertuig niet onder
bomen. In sommige seizoenen
kan er uit de bomen hars, fruit of
bladeren vallen die chemische
stoffen bevatten die schadelijk
zijn voor de lak.
112
LET OP
BEFORE WASHING THE VEHICLE,
COVER THE ENGINE AIR INTAKES
AND THE EXHAUST PIPES.
VOORALEER MEN HET VOERTUIG
WAST, DICHT MEN DE INLATEN VAN
DE AANZUIGLUCHT VAN DE MOTOR
EN DE UITLAATSLAGEN VAN DE UITLAAT.
CAUTION
LET OP
AFTER CLEANING YOUR VEHICLE,
BRAKING EFFICIENCY MAY BE TEMPORARILY AFFECTED DUE TO THE
PRESENCE OF WATER ON THE FRICTION SURFACES OF THE BRAKING
CIRCUIT. CALCULATE A LONGER
BRAKING DISTANCE IN ORDER TO
AVOID ACCIDENTS. BRAKE REPEATEDLY TO RESTORE NORMAL OPERATION. CARRY OUT THE PRE-RIDE
CHECKS.
To clean off dirt and mud deposited from
painted surfaces, soften caked dirt with a
low-pressure water jet. Sponge off using
a car body sponge soaked in a car body
shampoo and water solution (2 ÷ 4%
parts of shampoo in water). Then rinse
with plenty of water, and dry with a chamois leather. To clean the engine outer
parts, use degreasing detergent, brushes
113
NADAT MEN HET VOERTUIG HEEFT
GEWASSEN, KAN DE REMDOELTREFFENDHEID TIJDELIJK MINDER
ZIJN DOOR DE AANWEZIGHEID VAN
WATER OP DE WRIJVINGSOPPERVLAKKEN VAN DE REMINSTALLATIE.
VOORZIE EEN LANGE REMAFSTAND
OM ONGELUKKEN TE VERMIJDEN.
ACTIVEER
HERHAALDELIJK
DE
REMMEN, OM DE NORMALE REMCONDITIES TE HERSTELLEN. VOER
DE VOORBEREIDENDE CONTROLES
UIT.
Om het vuil en de modder te verwijderen
die zich hebben afgezet op de gelakte
oppervlakken, moet men een waterstraal
onder lage druk gebruiken, de vuile delen
zorgvuldig nat maken, en de modder en
het vuil verwijderen met een zachte
spons voor carrosseries die doordrenkt is
in veel water en shampoo (2 ÷ 4% delen
shampoo in water). Spoel vervolgens
4 Maintenance / 4 Onderhoud
CAUTION
4 Maintenance / 4 Onderhoud
and old cloths. Anodised or painted aluminium parts such as forks, rims, frame,
footrests etc. should be washed using
water and mild soap. Using aggressive
detergents may damage the surface
treatment of these components. Using
aggressive detergents may damage the
surface treatment of these components.
TO CLEAN THE HEADLIGHTS USE A
SPONGE SOAKED IN WATER AND
MILD DETERGENT, RUBBING THE
SURFACE GENTLY AND RINSING
FREQUENTLY WITH PLENTY OF WATER. REMEMBER TO CLEAN THE VEHICLE CAREFULLY BEFORE ANY
POLISHING WITH SILICON WAX. DO
NOT POLISH MATT-PAINTED SURFACES WITH POLISHING PASTE. THE
VEHICLE SHOULD NEVER BE WASHED IN DIRECT SUNLIGHT, ESPECIALLY DURING SUMMER, OR WITH THE
BODYWORK STILL HOT AS THE CAR
SHAMPOO CAN DAMAGE THE PAINTWORK IF IT DRIES BEFORE BEING
RINSED OFF.
CAUTION
DO NOT USE WATER (OR LIQUIDS)
AT TEMPERATURES OVER 40°C (104°
F) WHEN CLEANING PLASTIC PARTS
OF THE VEHICLE. DO NOT AIM HIGH
114
overvloedig met water en droog af met
een zeemvel. Om de externe delen van
de motor te reinigen, gebruikt men een
ontvettend reinigingsmiddel, kwasten en
doeken. De delen in elektrolytisch geoxideerd of gelakt aluminium, zoals de vorken, de velgen, het frame, de voetensteunen enz, moeten gewassen worden
met neutrale zeep en water. Het gebruik
van te agressieve reinigingsmiddelen
kan de oppervlaktebehandeling van deze
onderdelen aantasten. Het gebruik van te
agressieve reinigingsmiddelen kan de
oppervlaktebehandeling van deze onderdelen aantasten.
VOOR DE REINIGING VAN DE LICHTEN GEBRUIKT MEN EEN SPONS DIE
WERD ONDERGEDOMPELD IN WATER EN EEN NEUTRAAL REINIGINGSMIDDEL, DOOR ZACHTJES OP DE
OPPERVLAKKEN TE WRIJVEN EN
FREQUENT MET VEEL WATER TE
SPOELEN. MEN HERINNERT DAT HET
OPPOETSEN MET SILICONENWAS
UITGEVOERD MOET WORDEN NADAT MEN HET VOERTUIG ZORGVULDIG HEEFT GEWASSEN. POETS MATTE LAKKEN NIET OP MET SCHURENDE PASTA'S. HET WASSEN MAG
NOOIT WORDEN UITGEVOERD IN DE
ZON, VOORAL NIET IN DE ZOMER
WANNEER DE CARROSSERIE NOG
WARM IS, OMDAT DE SHAMPOO DIE
VÓÓR HET SPOELEN OPDROOGT DE
LAK KAN BESCHADIGEN.
Transport
Vervoer
During transport the vehicle must be well
secured in an upright position and first
gear must be engaged, to avoid fuel, oil
and coolant leaks.
Tijdens de verplaatsing moet het voertuig
in verticale positie blijven, goed verankerd zijn en in de eerste versnelling geplaatst worden, om eventuele lekken van
brandstof, olie en koelvloeistof te vermijden.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
IN CASE OF FAILURE, DO NOT HAVE
THE VEHICLE TOWED. ASK FOR
ROAD ASSISTANCE SERVICE.
04_42
IN GEVAL VAN EEN DEFECT MAG
MEN HET VOERTUIG NIET SLEPEN,
MAAR MOET MEN EEN HULPDIENST
CONTACTEREN.
Transmission chain
Transmissieketting
SXV has an endless chain.
De SXV heeft een ketting zonder eind.
EXCESSIVE CHAIN SLACKENING
MAY CAUSE IT TO COME OFF THE
PINION, WHICH IN TURN COULD
CAUSE AN ACCIDENT OR SEVERE
DAMAGE TO THE VEHICLE. CHECK
THE CHAIN SLACK ON A REGULAR
BASIS AND ADJUST IT AS NECESSARY. TO CHANGE THE CHAIN TAKE
YOUR VEHICLE TO AN Official aprilia
Dealer, WHO WILL PROVIDE ACCURATE, PROMPT SERVICE.
EEN EXCESSIEVE LOSSING VAN DE
KETTING KAN ZE UIT HET RONDSEL
DOEN KOMEN, EN EEN ONGEVAL OF
ERNSTIGE SCHADE AAN HET VOERTUIG VEROORZAKEN. CONTROLEER
REGELMATIG DE SPELING, EN VOER
INDIEN NODIG DE REGELING UIT.
VOOR DE VERVANGING VAN DE KETTING WENDT MEN ZICH UITSLUITEND TOT EEN Officiële aprilia Dealer,
DIE EEN SNELLE EN VERZORGDE
SERVICE ZAL GARANDEREN.
04_43
116
LET OP
INCORRECTLY EFFECTED MAINTENANCE MAY CAUSE EARLY WEAR
OF THE CHAIN AND OR DAMAGE THE
PINION AND/OR THE CROWN. PERFORM MAINTENANCE OPERATIONS
MORE FREQUENTLY IF YOU RIDE
THE VEHICLE IN EXTREME CONDITIONS OR ON DUSTY AND OR MUDDY
ROADS.
EEN NIET UITGEVOERD ONDERHOUD KAN VOORTIJDIGE SLIJTAGE
VAN DE KETTING VEROORZAKEN
EN/OF HET RONDSEL EN/OF DE
KROON BESCHADIGEN. VOER DE
ONDERHOUDSHANDELINGEN
REGELMATIGER UIT WANNEER HET
VOERTUIG IN STRENGE OMSTANDIGHEDEN OF OP STOFFIGE EN/OF
MODDERIGE WEGEN WORDT GEBRUIKT.
Chain backlash check (04_42)
Controle van de speling van de
ketting (04_42)
To check backslash:
04_45
•
•
•
•
•
Stop the engine.
Place the vehicle on the stand.
Engage neutral gear.
Check that vertical oscillation at
the middle point between pinion
and crown on the lower part of
the chain is of about 20 ÷ 25 mm
(0.79 ÷ 0.98 in).
Move the vehicle forward so as
to check vertical oscillation in
other positions too. The slack
should remain constant during
all wheel rotation phases.
If the slack is uniform, but higher or lower
than 20 ÷ 25 mm (0.79 ÷ 0.98 in), adjust
it as required.
117
Voor de controle van de speling:
•
•
•
•
•
Leg de motor stil.
Plaats het voertuig op de standaard.
Plaats de hendel van de versnellingsbak in vrij.
Controleer of de verticale
schommeling, in een tussenliggend punt tussen het rondsel en
de kroon in de onderste vertakking van de ketting, ongeveer 20
÷ 25 mm (0.79 ÷ 0.98 in) bedraagt.
Verplaats het voertuig vooruit,
zodat de verticale schommeling
van de ketting ook in andere posities wordt gecontroleerd; de
speling moet in alle fasen van de
4 Maintenance / 4 Onderhoud
04_44
CAUTION
CAUTION
IF THERE IS MORE CLEARANCE AT
SOME POSITIONS, THIS MEANS
THAT SOME CHAIN LINKS ARE FLATTENED OR JAMMED. IN THIS EVENT,
CONSULT AN Official aprilia Dealer.
TO AVOID THE RISK OF SEIZURE, LUBRICATE THE CHAIN ON A REGULAR
BASIS.
rotatie van het wiel constant blijven.
Wanneer de speling uniform is, maar
meer of minder dan 20 ÷ 25 mm (0.79 ÷
0.98 in) bedraagt, voert men de regeling
uit.
LET OP
WANNEER MEN IN SOMMIGE POSITIES EEN HOGERE SPELING OPMERKT, ZIJN ER SAMENGEDRUKTE
OF AFGESLAGEN SCHAKELS, EN IN
DIT GEVAL WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële aprilia Dealer.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
OM TE VOORKOMEN DAT DE SCHAKELS KUNNEN AFSLAAN, SMEERT
MEN REGELMATIG DE KETTING.
Chain backlash adjustment
(04_43, 04_44)
Regeling van de speling van
de ketting (04_43, 04_44)
If you need to adjust chain tension after
the check:
• Rest the vehicle on its stand.
• Loosen the nut (1) completely.
• Loosen both lock nuts (4).
• Actuate on the set screws (5)
and adjust the chain backlash
checking that the references (2
- 3) match on both sides of the
vehicle.
• Tighten both lock nuts (4).
• Tighten the nut (1).
• Check chain clearance.
Wanneer het na de controle nodig is om
de spanning van de ketting te regelen,
handelt men als volgt:
• Plaats het voertuig op de standaard.
• Los de blokkeermoer (1) volledig.
• Los de twee tegenmoeren (4).
• Handel op de registers (5) en regel de speling van de ketting,
door langs beide kanten van het
voertuig te controleren of dezelfde referenties (2 - 3) overeenkomen.
• Sluit de twee tegenmoeren (4).
• Sluit de moer (1).
118
WHEEL CENTRING IS CARRIED OUT
USING THE IDENTIFIABLE FIXED
REFERENCES (2-3) INSIDE THE TENSIONER PAD MOUNTS ON THE FORK
ARMS, IN FRONT OF THE WHEEL
BOLT.
Locking torques (N*m)
Controleer de speling van de
ketting.
N.B.
VOOR HET CENTREREN VAN HET
WIEL ZIJN ER VASTE REFERENTIES
(2-3) VOORZIEN, DIE MEN IN DE ZITTEN VAN DE SLEDEN VAN DE KETTINGSPANNER OP DE ARMEN VAN
DE VORK VINDT, VÓÓR DE WIELPIN.
Tightening torque for wheel nut (1):
Aandraaikoppels (N*m)
127 Nm (12.7 kgm)
Sluitkoppel van de wielmoer (1)
127 Nm (12,7 kgm).
Checking wear of chain, front
and rear sprockets (04_45)
Also check the following parts and make
sure that the chain, pinion and crown do
not have:
•
•
•
•
•
•
Damaged rollers.
Loosened pins.
Dry, rusty, flattened or jammed
chain links.
Excessive wear.
Missing sealing rings.
Excessively worn or damaged
pinion or crown teeth.
CAUTION
Controle van het gebruik van
de ketting, het tandrad en
kroon (04_45)
Controleer bovendien de volgende delen,
en controleer of de ketting, het rondsel en
de kroon geen:
•
•
•
•
•
•
IF THE CHAIN ROLLERS ARE DAMAGED, THE PINS ARE LOOSENED
AND/OR THE O-RINGS ARE MISSING
OR DAMAGED, THE WHOLE CHAIN
119
Beschadigde rollen hebben.
Geloste pinnen hebben.
Droge, verroeste, samengedrukte of afgeslagen schakels
hebben.
Excessieve slijtage vertonen.
Ontbrekende dichtingsringen
hebben.
Excessief versleten of beschadigde rondsel- of kroontanden
hebben.
4 Maintenance / 4 Onderhoud
•
NOTE
122
4 Maintenance / 4 Onderhoud
5 Technical data / 5 Technische gegevens
TECHNICAL DATA SXV 450 - SXV 550 (VEHICLE)
TECHNISCHE GEGEVENS RXV 450 - RXV 550
(VOERTUIG)
Max length
2165 mm (85.23 in)
Max width
815 mm (32.08 in)
Max height (including top fairing)
1170 mm (46.06 in)
Saddle height
880 mm (34.64 in)
Wheelbase
1470 mm (57.87 in)
Minimum ground clearance
270 mm (10.63 in)
Dry weight (for each fluid)
121,5 kg (267.86 lb)
Fuel tank capacity (including
reserve)
7.5 l (1.98 gal)
Fuel reserve
2.2 l (0.58 gal)
Engine oil capacity
1.3 l (0.34 gal)
Fork oil capacity
125 mm (4.92 in) of clearance (for
each stem, measured without
spring and under compression)
Coolant capacity
1.1 l (0.29 gal) (50% water + 50%
antifreeze solution with ethylene
glycol)
Seats
1
Chassis
Steel perimeter frame and
aluminium upright
Front suspension
hydraulic action telescopic fork, Ø
45 mm (Ø 1.77 in) stems
Front suspension travel
275 mm (10.83 in)
Max lengte
2165 mm (85.23 in)
Max breedte
815 mm (32.08 in)
Max hoogte (tot de kap)
1170 mm (46.06 in)
Hoogte tot het zadel
880 mm (34.64 in)
Asafstand
1470 mm (57.87 in)
Minimum vrije hoogte vanaf de
grond
270 mm (10.63 in)
Droog gewicht (van elke vloeistof) 121,5 kg (267.86 lb)
Capaciteit van de brandstoftank
(inclusief de reserve)
7,5 l (1.98 gal)
Brandstofreserve
2,2 l (0.58 gal)
Capaciteit van de motorolie
1,3 l (0.34 gal)
Capaciteit van de olie voor de vork 125 mm (4.92 in) lucht (gemeten
voor elke stang, zonder veer en
met stang in compressie)
Capaciteit van de koelvloeistof
1,1 l (0.29 gal) (50% water + 50%
antivries met ethyleenglycol)
Plaatsen
1
Frame
Stijl in aluminium en raamwerk in
stalen buizen
124
telescoopvork met hydraulische
werking, stangen Ø 45 mm (Ø 1.77
in)
Verplaatsing van de voorste
ophanging
275 mm (10.83 in)
Achterste ophanging
schommelende vork en
hydraulische regelbare
monoschokdemper
with spokes
Verplaatsing van het achterwiel
252 mm (9.92 in) (bruikbaar)
Front wheel rim
3.50 x 17
Voorrem
Rear wheel rim
5.50 x 17
met schijf - Ø 320 mm (Ø 12.60 in),
met hydraulische transmissie
Front tyre
120/70 ZR17 (58W)
Achterrem
met schijf - Ø 240 mm (Ø 9.45 in),
met hydraulische transmissie
Rear tyre
180/55 ZR17 (73W)
Wielvelgen
met spaken
Front tyre inflation pressure
180 kPa (1.8 bar)
Velg van het voorwiel
3,50 x 17"
Rear tyre inflation pressure
200 kPa (2.0 bar)
Velg van het achterwiel
5,50 x 17"
Voorste band
120/70 ZR17 (58W)
Achterste band
180/55 ZR17 (73W)
Spanning van de voorband
180 kPa (1.8 bar)
Spanning van de achterband
200 kPa (2.0 bar)
oscillating fork and adjustable
hydraulic single shock absorber
Rear wheel travel
252 mm (9.92 in) (usable)
Front brake
disc - Ø 320 mm (Ø 12.60 in), with
hydraulic transmission
Rear brake
disc - Ø 240 mm (Ø 9.45 in), with
hydraulic transmission
Wheel rims
SXV 450 TECHNICAL DATA (ENGINE)
TECHNISCHE GEGEVENS SXV 450 (MOTOR)
Version
45SX
Model
45SX
ENGINE
4-stroke, twin-cylinder, 4 valves
per cylinder, single overhead
camshaft
MOTOR
bicilindrisch 4-takt met 4 kleppen
per cilinder, monoas met nokken in
de kop
125
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Voorste ophanging
Rear suspensions
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Cylinder quantity
2
Aantal cilinders
2
Total engine capacity
449 cc (27.40 cu in)
Complessieve cilinderinhoud
449 cc (27.40 cu in)
Bore/stroke
76 mm / 49.5 mm (2.99 in / 1.95 in)
Cilinderdiameterboring/loop
76 mm / 49,5 mm (2.99 in / 1.95 in)
Compression ratio
13 ± 0.5
Compresieverhouding
13 ± 0,5
Ignition
electronic
START
Elektrisch
Engine revs at idle speed
1800 ÷ 2000 rpm
1800 ÷ 2000 toeren/min (tpm)
Clutch
multiple-disc oil-bathed clutch
Toerental van de motor bij het
minimumregime
Lubrication system
Separate twin-sump lubrication
system with external reservoir
Koppeling
Multischijf in oliebad
Smeersysteem
Dubbele gescheiden smering met
externe tank
LUCHTFILTER
Met filterend droog patroon
Koeling
Met vloeistof
VERSNELLINGSBAK
mechanisch met 5 versnellingen
met pedaalcommando op de linker
kant van de motor
Transmissieverhouding
Primaire: 22/56 = 1: 2,545
AIR FILTER
With dry cartridge filter
Cooling
Fluid
Gearbox
mechanical, 5 speeds with foot
lever on the left hand side of the
engine
Gear ratio
Primary: 22/56 = 1 : 2.545
Final: 15/46 = 1: 3,067
Eind: 15/46 = 1: 3,067
1st
2nd
3rd
4th
13/30 = 1: 2,307 (secondary)
1: 18,013 (total)
1°
13/30 = 1: 2,307 (secundarie)
1: 18,013 (totale)
15/27 = 1 : 1.800 (secondary)
1: 14.050 (total)
2°
15/27= 1: 1,800 (secundaire)
1: 14,050 (totale)
16/23 = 1 : 1.437 (secondary)
1: 11.221 (total)
3°
16/23= 1: 1,437 (secundaire)
1: 11,221 (totale)
20/23 = 1 : 1.150 (secondary)
1: 8.976 (total)
4°
20/23= 1: 1,150 (secundaire)
126
1: 8,976 (totale)
21/21 = 1 : 1.000 (secondary)
1: 7.806 (total)
Transmission chain
endless (without master link) and
with sealed links
FUEL SUPPLY SYSTEM
electronic injection
Mixer
Ø 38 mm (1.49 in)
FUEL SUPPLY
premium
unleaded
petrol,
minimum octane rating of 95
(NORM) and 85 (NOMM)
5°
21/21= 1: 1,000 (secundaire)
1: 7,806 (totale)
Transmissieketting
zonder einde (zonder
koppelingsschakel) en met
verzegelde schakels
VOEDINGSSYSTEEM
elektronische injectie
Diffusor
Ø 38 mm (1.49 in)
VOEDING
Loodvrije superbenzine, met een
minimum octaangehalte van 95
(N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
SXV 550 TECHNICAL DATA (ENGINE)
TECHNISCHE GEGEVENS SXV 550 (MOTOR)
Version
55SX
Model
55SX
ENGINE
4-stroke, twin-cylinder, 4 valves
per cylinder, single overhead
camshaft
MOTOR
bicilindrisch 4-takt met 4 kleppen
per cilinder, monoas met nokken in
de kop
Cylinder quantity
2
Aantal cilinders
2
Total engine capacity
553 cc (33.75 cu in)
Complessieve cilinderinhoud
553 cc (33.75 cu in)
Bore/stroke
80 mm / 55.0 mm (3.15 in / 2.16 in)
Cilinderdiameterboring/loop
80 mm / 55,0 mm (3.15 in / 2.16 in)
Compression ratio
12.5 ± 0.5
Compresieverhouding
12,5 ± 0,5
Ignition
electronic
START
Elektrisch
Engine revs at idle speed
1800 ÷ 2000 rpm
1800 ÷ 2000 toeren/min (tpm)
Clutch
multiple-disc oil-bathed clutch
Toerental van de motor bij het
minimumregime
Koppeling
Multischijf in oliebad
127
5 Technical data / 5 Technische gegevens
5th
Lubrication system
Separate twin-sump lubrication
system with external reservoir
Smeersysteem
Dubbele gescheiden smering met
externe tank
AIR FILTER
With dry cartridge filter
LUCHTFILTER
Met filterend droog patroon
Cooling
Fluid
Koeling
Met vloeistof
Gearbox
mechanical, 5 speeds with foot
lever on the left hand side of the
engine
VERSNELLINGSBAK
mechanisch met 5 versnellingen
met pedaalcommando op de linker
kant van de motor
Gear ratio
Primary: 22/56 = 1 : 2.545
Transmissieverhouding
Primaire: 22/56 = 1: 2,545
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Final: 16/46 = 1 : 2.875
Eind: 16/46= 1: 2,875
1st
13/30 = 1: 2,307 (secondary)
1: 16,888 (total)
1°
13/30 = 1: 2,307 (secundaire)
1: 16,888 (totale)
2nd
15/27 = 1 : 1.800 (secondary)
1: 13.172 (total)
2°
15/27= 1: 1,800 (secundaire)
1: 13,172 (totale)
3rd
16/23 = 1 : 1.437 (secondary)
1: 10.519 (total)
3°
16/23= 1: 1,437 (secundaire)
1: 10,519 (totale)
4th
20/23 = 1 : 1.150 (secondary)
1: 8.415 (total)
4°
20/23= 1: 1,150 (secundaire)
1: 8,415 (totale)
5th
21/21 = 1 : 1.000 (secondary)
1: 7.318 (total)
5°
21/21= 1: 1,000 (secundaire)
1: 7,318 (totale)
Transmission chain
endless (without master link) and
with sealed links
Transmissieketting
FUEL SUPPLY SYSTEM
electronic injection
zonder einde (zonder
koppelingsschakel) en met
verzegelde schakels
Mixer
Ø 40 mm (1.57 in)
VOEDINGSSYSTEEM
elektronische injectie
Diffusor
Ø 40 mm (1.57 in)
128
premium
unleaded
petrol,
minimum octane rating of 95
(NORM) and 85 (NOMM)
VOEDING
ELECTRICAL COMPONENTS
Loodvrije superbenzine, met een
minimum octaangehalte van 95
(N.O.R.M.) en 85 (N.O.M.M.).
ELEKTRISCHE ONDERDELEN
IGNITION
Electronic ignition
ONTSTEKING
Elektronica
Standard spark plug
NGK CR8EB
Standaardbougie
NGK CR8EB
Spark plug electrode gap
0.7 ± 0.8 mm (0.028 in ± 0.031 in)
Elektrodenafstand van de bougies 0,7 - 0,8 mm (0.028 in - 0.031 in)
Resistance
5 kΩ
Weerstand
5 kΩ
BATTERY
12V- 6 Ah
ACCU
12V - 6Ah
Main fuse
30 A
Hoofdzekering
30 A
Auxiliary fuses
5A; 15A; 20A
Secundaire zekeringen
5 A, 15 A, 20 A
(Permanent-magnet) Generator
12V - 350W
12V - 350W
Low-beam bulb
12V - 55W
Generator (met permanente
magneet)
High-beam bulb
12V - 60W
Lamp van het dimlicht
12V - 55W
Front side light bulb
12V - 3W
Lamp van het groot licht
12V - 60W
Turn indicator bulb
with micro-bulbs
Lamp van het voorste positielicht
12V - 3W
License plate light bulb
12V - 5W
Lamp van het licht van de
richtingaanwijzers
Met microlampjes
Tail light/stop light bulb
LED
Lamp van het nummerplaatlicht
12V - 5W
Instrument panel lighting bulb
Led
Lamp van het achterste
positielicht/stoplicht
Led
Neutral gear warning light
LED
LED
Lamp van de verlichting van het
dashboard
Led
Engine oil pressure warning light
129
5 Technical data / 5 Technische gegevens
FUEL SUPPLY
Engine control system warning
light
LED
Controlelamp van de
versnellingsbak in vrij
Led
Low fuel warning light
LED
Led
High-beam warning light
LED
Controlelamp van de oliedruk van
de motor
Turn indicator warning light
LED
Controlelamp van het
controlesysteem van de motor
Led
Overrevving warning light
LED
Controlelamp van de
brandstofreserve
Led
Controlelamp van het groot licht
Led
Controlelamp van de
richtingaanwijzers
Led
5 Technical data / 5 Technische gegevens
Controlelamp te hoog toerenaantal Led
130
SXV 450-550
Chap. 06
Programmed
maintenance
Hst. 06
Gepland onderhoud
131
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
Cold-start key - Adjustment
Toets voor de koude start - Registratie
Brake fluid level - Check
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Light operation/direction
Werking/richting van de lichten
Electrical system operation - Check
Werking van de elektrische installatie - Controle
Tyre condition and pressure - Check
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wheel bearings clearance - Check
Speling van de wielkussentjes - Controle
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Engine mounting bolt torque - Check
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Fork - Check for sealing and operation
Vork - Controle van de dichting en de werking
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Shock absorber pins tightening - Check
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
Shock absorber - Check for sealing and operation
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
133
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Idle speed adjustment - Check
Steering bearings - Check and adjust
Stuurinrichtingskussentjes - Controle en registratie
Headstock dust guards - Cleaning
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Drive chain - Tension
Transmissieketting - Spanning
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Chain - lubricate
Ketting - Smering
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 3000 KM (1864 MILES)
ELKE 3000 KM (1864 MI)
Throttle body assembly bolt torque - check
Sluiting van de bouten van de vlindergroep - Controle
Throttle bodies - Synchronisation
Vlinderrompen - Synchronisatie
Air filter and filter case - Check and cleaning
Luchtfilter en filterkist - Controle en reiniging
Fuel lines - Check condition and position
Bebuizing van de benzine - Controle van de conditie, plaatsing
Idle speed adjustment - Check
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch springs - Check length
Veren van de koppeling - Controle van de lengte
Clutch discs - Check for wear
Schijven van de koppeling - Controle van de slijtage
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
System sealing - Check
Dichting van de installatie - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
Cold-start key - Adjustment
Toets voor de koude start - Registratie
134
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Brake discs thickness - Check
Dikte van de remschijven - Controle
Brake pad thickness - Check
Dikte van de pastilles - Controle
Electrical contacts and switches - Treatment with contact activator spray
Elektrische contacten en schakelaars - Behandeling met
heractivatiespray
Battery connections - Greasing
Light operation/direction
Electrical system operation - Check
Exhaust system - Check for leaks and alignment
Tyre condition and pressure - Check
Wheel bearings - check
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Engine mounting bolt torque - Check
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Fork dust guards - Cleaning
Fork struts - Bleed
Fork - Check for sealing and operation
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Shock absorber pins tightening - Check
Shock absorber - Check for sealing and operation
Steering bearing clearance - Check
Aansluiting van de accu - Behandeling met vet
Werking/richting van de lichten
Werking van de elektrische installatie - Controle
Uitlaat - Controle van de dichting en de uitlijning
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wielkussentjes - Controle
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Stofkeerringen van de vork - Reiniging
Benen van de vork - Ontluchting
Vork - Controle van de dichting en de werking
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
135
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Brake fluid level - Check
Headstock dust guards - Cleaning
Speling van de stuurinrichtingskussentjes - Controle
Drive chain - Tension
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Transmissieketting - Spanning
Steering bearings - Lubricate
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Clutch lever pin - Lubricate
Throttle cables - Lubricate
Rider footrest bolts - Lubricate
Pin van de koppelingshendel - Smeren
Gaskabels - Smeren
Chain - lubricate
Rear suspension linkage system - Lubricate
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Stuurinrichtingskussentjes - Smeren
Side stand bolt - Lubricate
Front wheel bolt and bearings - Lubricate
Rear fork bolt - Lubricate
Rear wheel bolt and bearings - Lubricate
Pinnen van de voetensteun van de bestuurder - Smeren
Ketting - Smering
Hefsystemen van de achterste ophanging - Smeren
Pin van de laterale standaard - Smeren
Pin en kussentjes van het voorwiel - Smeren
Pin van de achtervork - Smeren
Pin en kussentjes van het achterwiel - Smeren
EVERY 6000 KM (3728 MILES)
ELKE 6000 KM (3728 MI)
Paper air filter - Replacement
Luchtfilter van papier - Vervanging
Spark plugs - Replacement
Bougies - Vervanging
136
ELKE 9000 KM (5592 MI)
Complete transmission - Check for wear
Volledige versnellingsbak - Controle van de slijtage
Pressure relief and non-return valve spring - Check
Veer van de overdrukklep en de terugslagklep - Controle
Cylinder liners - Check for wear
Cilinderpijpen - Controle van de slijtage
Connecting rods and main bushings - Check for wear
Drijfstang- en bankkussenblokken - Controle van de slijtage
Start-up gears - Check for wear
Raderwerken voor de start - Controle van de slijtage
Oil pump gears - Check
Raderwerken van de oliepomp - Controle
Head lubrication nozzles - Cleaning
Sproeiers voor de smering van de kop - Reiniging
Pistons and piston rings - Replacement
Zuigers en elastische klemmen - Vervanging
Piston pin - Check
Zuigerpen van de zuiger - Controle
Cam rockers - Radial check
Rollen van de balanceringen - Radiale controle
Valve lifter - Check
Kleplichter - Controle
Camshaft wear - Check
Slijtage van de nokkenassen - Controle
Camshaft bearings - Check
Kussentjes van de nokkenassen - Controle
Valve seat sealing - Check
Dichting van de klepzitten - Controle
Valves - Check for wear
Kleppen - Controle van de slijtage
Valve clearance - Check and adjust
Kleppenspeling - Controle en registratie
Valve guides - check for wear
Kleppengeleiders - Controle van de slijtage
Spring washers, caps, bowls - Check for wear
Rondellen van de veerhouder, schijven, bekertjes - Controle van de
slijtage
Chain tightener toothing - Check for wear
Valve springs - check length
Timing chain - Stretching measurement
Tanden van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Veren van de kleppen - Controle van de lengte
Distributieketting - Meting van de verlenging
137
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 9000 KM (5592 MILES)
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Drive chain sliders - Check for wear
Sleden van de transmissieketting - Controle van de slijtage
Fuel pump - Check
Benzinepomp - Controle
Fork - Comprehensive maintenance
Vork - Volledig onderhoud
Fork oil - Replacement
Olie van de vork - Vervanging
Shock absorber - Comprehensive maintenance
Schokdemper - Volledig onderhoud
Crankshaft and connecting rod bearing clearance - Check
Speling van de kussentjes van het drijfstangsysteem - Controle
Chain guide slider - Check for wear
Slede van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain guide eye - Check for wear
Oog van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain tightener roller - Check for wear
Rol van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Chain tightener slider - Check for wear
Slede van de kettingspanner - Controle van de slijtage
EVERY YEAR
ELK JAAR
Brake fluid - Change
Remvloeistof - Vervangen
Periodic maintenance chart for scooters
in free version for hobby sports applications.
END OF RUN-IN PERIOD AND EVERY 3 HOURS OF OPERATION
Kaart van het periodiek onderhoud voor
voertuigen in vrije versie voor sportief- en
hobbygebruik.
EINDE VAN DE PROEFPERIODE, 3 UUR GEBRUIK
Throttle body assembly bolt torque - check
Sluiting van de bouten van de vlindergroep - Controle
Throttle bodies - Synchronisation
Vlinderrompen - Synchronisatie
Air filter and filter case - Check and cleaning
Luchtfilter en filterkist - Controle en reiniging
138
Bebuizing van de benzine - Controle van de conditie, plaatsing
Idle speed adjustment - Check
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
Cold-start key - Adjustment
Toets voor de koude start - Registratie
Brake fluid level - Check
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Light operation/direction
Werking/richting van de lichten
Electrical system operation - Check
Werking van de elektrische installatie - Controle
Tyre condition and pressure - Check
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wheel bearings clearance - Check
Speling van de wielkussentjes - Controle
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Engine mounting bolt torque - Check
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Fork - Check for sealing and operation
Vork - Controle van de dichting en de werking
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Shock absorber pins tightening - Check
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
139
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Fuel lines - Check condition and position
Shock absorber - Check for sealing and operation
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
Steering bearings - Check and adjust
Stuurinrichtingskussentjes - Controle en registratie
Headstock dust guards - Cleaning
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Drive chain - Tension
Transmissieketting - Spanning
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Chain - lubricate
Ketting - Smering
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 15 HOURS OF OPERATION
ELKE 15 GEBRUIKSUREN
Throttle body assembly bolt torque - check
Sluiting van de bouten van de vlindergroep - Controle
Throttle bodies - Synchronisation
Vlinderrompen - Synchronisatie
Air filter and filter case - Check and cleaning
Luchtfilter en filterkist - Controle en reiniging
Fuel lines - Check condition and position
Bebuizing van de benzine - Controle van de conditie, plaatsing
Idle speed adjustment - Check
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch springs - Check length
Veren van de koppeling - Controle van de lengte
Clutch discs - Check for wear
Schijven van de koppeling - Controle van de slijtage
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
System sealing - Check
Dichting van de installatie - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
140
Toets voor de koude start - Registratie
Brake fluid level - Check
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Brake discs thickness - Check
Dikte van de remschijven - Controle
Brake pad thickness - Check
Dikte van de pastilles - Controle
Electrical contacts and switches - Treatment with contact activator spray
Elektrische contacten en schakelaars - Behandeling met
heractivatiespray
Battery connections - Greasing
Light operation/direction
Electrical system operation - Check
Exhaust system - Check for leaks and alignment
Tyre condition and pressure - Check
Wheel bearings - check
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Engine mounting bolt torque - Check
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Fork dust guards - Cleaning
Fork struts - Bleed
Fork - Check for sealing and operation
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Shock absorber pins tightening - Check
Shock absorber - Check for sealing and operation
Aansluiting van de accu - Behandeling met vet
Werking/richting van de lichten
Werking van de elektrische installatie - Controle
Uitlaat - Controle van de dichting en de uitlijning
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wielkussentjes - Controle
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Stofkeerringen van de vork - Reiniging
Benen van de vork - Ontluchting
Vork - Controle van de dichting en de werking
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
141
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Cold-start key - Adjustment
Steering bearing clearance - Check
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
Headstock dust guards - Cleaning
Speling van de stuurinrichtingskussentjes - Controle
Drive chain - Tension
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Transmissieketting - Spanning
Steering bearings - Lubricate
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Clutch lever pin - Lubricate
Throttle cables - Lubricate
Rider footrest bolts - Lubricate
Pin van de koppelingshendel - Smeren
Gaskabels - Smeren
Chain - lubricate
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Stuurinrichtingskussentjes - Smeren
Rear suspension linkage system - Lubricate
Side stand bolt - Lubricate
Front wheel bolt and bearings - Lubricate
Rear fork bolt - Lubricate
Rear wheel bolt and bearings - Lubricate
Pinnen van de voetensteun van de bestuurder - Smeren
Ketting - Smering
Hefsystemen van de achterste ophanging - Smeren
Pin van de laterale standaard - Smeren
Pin en kussentjes van het voorwiel - Smeren
Pin van de achtervork - Smeren
Pin en kussentjes van het achterwiel - Smeren
EVERY 60 HOURS OF OPERATION
ELKE 60 GEBRUIKSUREN
Paper air filter - Replacement
Luchtfilter van papier - Vervanging
Spark plugs - Replacement
Bougies - Vervanging
142
ELKE 90 GEBRUIKSUREN
Complete transmission - Check for wear
Volledige versnellingsbak - Controle van de slijtage
Pressure relief and non-return valve spring - Check
Veer van de overdrukklep en de terugslagklep - Controle
Cylinder liners - Check for wear
Cilinderpijpen - Controle van de slijtage
Connecting rods and main bushings - Check for wear
Drijfstang- en bankkussenblokken - Controle van de slijtage
Start-up gears - Check for wear
Raderwerken voor de start - Controle van de slijtage
Oil pump gears - Check
Raderwerken van de oliepomp - Controle
Head lubrication nozzles - Cleaning
Sproeiers voor de smering van de kop - Reiniging
Pistons and piston rings - Replacement
Zuigers en elastische klemmen - Vervanging
Piston pin - Check
Zuigerpen van de zuiger - Controle
Cam rockers - Radial check
Rollen van de balanceringen - Radiale controle
Valve lifter - Check
Kleplichter - Controle
Camshaft wear - Check
Slijtage van de nokkenassen - Controle
Camshaft bearings - Check
Kussentjes van de nokkenassen - Controle
Valve seat sealing - Check
Dichting van de klepzitten - Controle
Valves - Check for wear
Kleppen - Controle van de slijtage
Valve clearance - Check and adjust
Kleppenspeling - Controle en registratie
Valve guides - check for wear
Kleppengeleiders - Controle van de slijtage
Spring washers, caps, bowls - Check for wear
Rondellen van de veerhouder, schijven, bekertjes - Controle van de
slijtage
Chain tightener toothing - Check for wear
Valve springs - check length
Timing chain - Stretching measurement
Tanden van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Veren van de kleppen - Controle van de lengte
Distributieketting - Meting van de verlenging
143
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 90 HOURS OF OPERATION
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Drive chain sliders - Check for wear
Sleden van de transmissieketting - Controle van de slijtage
Fuel pump - Check
Benzinepomp - Controle
Fork - Comprehensive maintenance
Vork - Volledig onderhoud
Fork oil - Replacement
Olie van de vork - Vervanging
Shock absorber - Comprehensive maintenance
Schokdemper - Volledig onderhoud
Crankshaft and connecting rod bearing clearance - Check
Speling van de kussentjes van het drijfstangsysteem - Controle
Chain guide slider - Check for wear
Slede van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain guide eye - Check for wear
Oog van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain tightener roller - Check for wear
Rol van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Chain tightener slider - Check for wear
Slede van de kettingspanner - Controle van de slijtage
EVERY YEAR
ELK JAAR
Brake fluid - Change
Remvloeistof - Vervangen
Periodic maintenance chart for scooters
in free version for competitive sports applications.
END OF RUN-IN PERIOD AND EVERY 3 HOURS OF OPERATION
Kaart van het periodiek onderhoud voor
voertuigen in vrije versie voor wedstrijdgebruik.
EINDE VAN DE PROEFPERIODE, 3 UUR GEBRUIK
Throttle body assembly bolt torque - check
Sluiting van de bouten van de vlindergroep - Controle
Throttle bodies - Synchronisation
Vlinderrompen - Synchronisatie
Air filter and filter case - Check and cleaning
Luchtfilter en filterkist - Controle en reiniging
144
Bebuizing van de benzine - Controle van de conditie, plaatsing
Idle speed adjustment - Check
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
Cold-start key - Adjustment
Toets voor de koude start - Registratie
Brake fluid level - Check
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Light operation/direction
Werking/richting van de lichten
Electrical system operation - Check
Werking van de elektrische installatie - Controle
Tyre condition and pressure - Check
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wheel bearings clearance - Check
Speling van de wielkussentjes - Controle
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Engine mounting bolt torque - Check
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Fork - Check for sealing and operation
Vork - Controle van de dichting en de werking
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Shock absorber pins tightening - Check
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
145
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Fuel lines - Check condition and position
Shock absorber - Check for sealing and operation
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
Steering bearings - Check and adjust
Stuurinrichtingskussentjes - Controle en registratie
Headstock dust guards - Cleaning
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Drive chain - Tension
Transmissieketting - Spanning
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Chain - lubricate
Ketting - Smering
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 15 HOURS OF OPERATION
ELKE 15 GEBRUIKSUREN
Throttle body assembly bolt torque - check
Sluiting van de bouten van de vlindergroep - Controle
Throttle bodies - Synchronisation
Vlinderrompen - Synchronisatie
Air filter and filter case - Check and cleaning
Luchtfilter en filterkist - Controle en reiniging
Fuel lines - Check condition and position
Bebuizing van de benzine - Controle van de conditie, plaatsing
Idle speed adjustment - Check
Regeling van het minimum toerental - Controle
Gearbox oil - Change
Olie van de versnellingsbak - Vervangen
Clutch springs - Check length
Veren van de koppeling - Controle van de lengte
Clutch discs - Check for wear
Schijven van de koppeling - Controle van de slijtage
Clutch control - Check and adjust
Commando van de koppeling - Controle en registratie
Coolant level in radiator and expansion tank - Check
Peil van de koelvloeistof van de radiator en het expansievat - Controle
System sealing - Check
Dichting van de installatie - Controle
Engine oil and engine oil filter - Change
Motorolie en filter van de motorolie - Vervanging
Oil pipes - Check condition and position
Bebuizing van de olie - Controle van de conditie, plaatsing
Throttle cables - Adjustment
Gaskabels - Registratie
146
Toets voor de koude start - Registratie
Brake fluid level - Check
Peil van de remvloeistof - Controle
Brake pipes - Check condition and tightness
Rembebuizing - Controle van de conditie en dichting
Brake system screws torque - Check
Sluiting van de bouten van de reminstallatie - Controle
Brake discs thickness - Check
Dikte van de remschijven - Controle
Brake pad thickness - Check
Dikte van de pastilles - Controle
Electrical contacts and switches - Treatment with contact activator spray
Elektrische contacten en schakelaars - Behandeling met
heractivatiespray
Battery connections - Greasing
Light operation/direction
Electrical system operation - Check
Exhaust system - Check for leaks and alignment
Tyre condition and pressure - Check
Wheel bearings - check
Wheel spokes and rim coaxiality - Check tension
Tightening of wheel pin nuts and screws - Check
Engine mounting bolt torque - Check
Tightening of chassis screws and nuts - Check
Fork dust guards - Cleaning
Fork struts - Bleed
Fork - Check for sealing and operation
Tightening of fork plates and feet screws - Check
Shock absorber pins tightening - Check
Shock absorber - Check for sealing and operation
Aansluiting van de accu - Behandeling met vet
Werking/richting van de lichten
Werking van de elektrische installatie - Controle
Uitlaat - Controle van de dichting en de uitlijning
Conditie en spanning van de banden - Controle
Wielkussentjes - Controle
Spaken en coaxialiteit van de velgen - Controle van de spanning
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielpinnen - Controle
Sluiting van de bevestigingsbouten van de motor - Controle
Sluiting van de moeren en de bouten van de wielen - Controle
Stofkeerringen van de vork - Reiniging
Benen van de vork - Ontluchting
Vork - Controle van de dichting en de werking
Sluiting van de bouten van de vorkplaten, vorkvoetjes - Controle
Sluiting van de pinnen van de schokdemper - Controle
147
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Cold-start key - Adjustment
Steering bearing clearance - Check
Schokdemper - Controle van de dichting en de werking
Headstock dust guards - Cleaning
Speling van de stuurinrichtingskussentjes - Controle
Drive chain - Tension
Stofkeerringen van de stuurinrichtingskop - Reiniging
Sealed link, chain sprocket and chain guide - Check for wear
Transmissieketting - Spanning
Steering bearings - Lubricate
Verzegelde schakel, kettingkroon en kettingeleider - Controle van de
slijtage
Clutch lever pin - Lubricate
Throttle cables - Lubricate
Rider footrest bolts - Lubricate
Pin van de koppelingshendel - Smeren
Gaskabels - Smeren
Chain - lubricate
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Stuurinrichtingskussentjes - Smeren
Rear suspension linkage system - Lubricate
Side stand bolt - Lubricate
Front wheel bolt and bearings - Lubricate
Rear fork bolt - Lubricate
Rear wheel bolt and bearings - Lubricate
Pinnen van de voetensteun van de bestuurder - Smeren
Ketting - Smering
Hefsystemen van de achterste ophanging - Smeren
Pin van de laterale standaard - Smeren
Pin en kussentjes van het voorwiel - Smeren
Pin van de achtervork - Smeren
Pin en kussentjes van het achterwiel - Smeren
EVERY 30 HOURS OF OPERATION
ELKE 30 GEBRUIKSUREN
Paper air filter - Replacement
Luchtfilter van papier - Vervanging
Spark plugs - Replacement
Bougies - Vervanging
148
ELKE 75 GEBRUIKSUREN
Complete transmission - Check for wear
Volledige versnellingsbak - Controle van de slijtage
Pressure relief and non-return valve spring - Check
Veer van de overdrukklep en de terugslagklep - Controle
Cylinder liners - Check for wear
Cilinderpijpen - Controle van de slijtage
Connecting rods and main bushings - Check for wear
Drijfstang- en bankkussenblokken - Controle van de slijtage
Start-up gears - Check for wear
Raderwerken voor de start - Controle van de slijtage
Oil pump gears - Check
Raderwerken van de oliepomp - Controle
Head lubrication nozzles - Cleaning
Sproeiers voor de smering van de kop - Reiniging
Pistons and piston rings - Replacement
Zuigers en elastische klemmen - Vervanging
Piston pin - Check
Zuigerpen van de zuiger - Controle
Cam rockers - Radial check
Rollen van de balanceringen - Radiale controle
Valve lifter - Check
Kleplichter - Controle
Camshaft wear - Check
Slijtage van de nokkenassen - Controle
Camshaft bearings - Check
Kussentjes van de nokkenassen - Controle
Valve seat sealing - Check
Dichting van de klepzitten - Controle
Valves - Check for wear
Kleppen - Controle van de slijtage
Valve clearance - Check and adjust
Kleppenspeling - Controle en registratie
Valve guides - check for wear
Kleppengeleiders - Controle van de slijtage
Spring washers, caps, bowls - Check for wear
Rondellen van de veerhouder, schijven, bekertjes - Controle van de
slijtage
Chain tightener toothing - Check for wear
Valve springs - check length
Timing chain - Stretching measurement
Tanden van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Veren van de kleppen - Controle van de lengte
Distributieketting - Meting van de verlenging
149
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
EVERY 75 HOURS OF OPERATION
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Drive chain sliders - Check for wear
Sleden van de transmissieketting - Controle van de slijtage
Fuel pump - Check
Benzinepomp - Controle
Fork - Comprehensive maintenance
Vork - Volledig onderhoud
Fork oil - Replacement
Olie van de vork - Vervanging
Shock absorber - Comprehensive maintenance
Schokdemper - Volledig onderhoud
Crankshaft and connecting rod bearing clearance - Check
Speling van de kussentjes van het drijfstangsysteem - Controle
Chain guide slider - Check for wear
Slede van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain guide eye - Check for wear
Oog van de kettinggeleider - Controle van de slijtage
Chain tightener roller - Check for wear
Rol van de kettingspanner - Controle van de slijtage
Chain tightener slider - Check for wear
Slede van de kettingspanner - Controle van de slijtage
EVERY YEAR
ELK JAAR
Brake fluid - Change
Remvloeistof - Vervangen
CAUTION
LET OP
IF THE VEHICLE IS USED FOR COMPETITIONS, CARRY OUT THE 15HOUR SERVICE AFTER EVERY RACE.
WANNEER MEN HET VOERTUIG
COMPETITIEGERICHT
GEBRUIKT,
MOET DE SERVICEBEURT VAN NA 15
GEBRUIKSUREN NA ELKE WEDSTRIJD WORDEN UITGEVOERD.
NOTE
- MAINTENANCE OPERATIONS BY
THE SPECIALISED APRILIA WORKSHOP DO NOT REPLACE DAILY
CHECKING BY THE RIDER!
- IF DISTORTIONS, DAMAGES OR
WEAR EXCEEDING THE TOLERATED
150
N.B.
- DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
VAN DE GESPECIALISEERDE APRILIA GARAGE VERVANGEN DE DAGELIJKSE CONTROLE VAN DE BESTUURDER NIET!
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product
Description
Specifications
AGIP BRAKE 4
Brake fluid
As an alternative to the recommended fluid,
other fluids that meet or exceed the required
specifications may be used. SAE J1703,
NHTSA 116 DOT 4, ISO 4925 Synthetic fluid
AGIP MP GREASE
Grease for bearings, joints, couplings and
levers
Alternatively to the recommended product, use
top-branded grease for roller bearings, useful
temperature range: -30°C...+140°C (-22°F...
+284°F), drop point: 150°C...230°C (302°F...
446°F), high anticorrosive protection, good
water and rust resistance.
AGIP FORK 10W
Fork oil
SAE 10W
TABEL VAN DE AANBEVOLEN PRODUCTEN SXV 450 - 550
Product
Beschrijving
Kenmerken
AGIP RACING 4T 10W-60
Motorolie
Gebruik merkolies met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken CCMC G-4 A.P.I.
SG. SAE 10W-60
AGIP RACING 4T 10W-60
Olie van de versnellingsbak
-
AGIP PERMANENT SPEZIAL
Koelvloeistof
Biologisch afbreekbare koelvloeistof,
gebruiksklaar, met "long life"-technologie en kenmerken (rood). Verzekert een bescherming
tegen vriestemperaturen tot -40° (-40°F).
Beantwoordt aan de norm CUNA 956-16.
AGIP BRAKE 4
remvloeistof
In plaats van de aanbevolen vloeistof kan men
vloeistoffen gebruiken met conforme of hogere
prestaties dan de specifieken. Synthetische
vloeistof SAE J1703, NHTSA 116 DOT 4, ISO
4925
152
Beschrijving
Kenmerken
AGIP MP GREASE
Vet voor kussentjes, koppelingen,
knooppunten en hefsystemen
In plaats van het aanbevolen product, gebruikt
men merkvet voor draaiende kussentjes, met
bruikbaar temperatuursveld -30°C...+140°C
(-22°F...+284°F), druppelpunt 150°C...230°C
(302°F...446°F),
hoge
anticorrosiebescherming, goede weerstand
tegen water en oxidatie.
AGIP FORK 10W
Olie van de vork
SAE 10W
153
6 Programmed maintenance / 6 Gepland onderhoud
Product
TREFWOORDENREGISTER
A
K
S
ACCU: 14, 100
Ketting: 117–120
Koelvloeistof: 11, 87
Koplamp: 106
Schijfrem: 107
Standaard: 62
Start: 59
Stuurslot: 36
B
Banden: 78
BOUGIE: 80
Brandstof: 10
L
T
Luchtfilter: 85
Technische gegevens: 123
C
M
Claxon: 36
Motorolie: 12, 70, 73
Z
Zadel: 39
Zekeringen: 101
D
O
Display: 30
Onderhoud: 69, 131, 132
I
R
Identificatie: 40
Richtingaanwijzers: 37
159
THE VALUE OF SERVICE
Thanks to continuous technical updates and specific training programs on aprilia products, only aprilia Official Network mechanics know this vehicle fully and have the special tools necessary to carry
out maintenance and repair operations correctly.
The reliability of the vehicle also depends on its mechanical conditions. Checking the vehicle before riding, its regular maintenance and the use of Original aprilia Spare Parts only are essential factors!
For information about the nearest Official Dealer and/or Service Centre, consult the Yellow Pages or search directly on the inset map in our Official Website:
www.aprilia.com
Only aprilia Original Spare Parts ensure products already studied and tested during the vehicle design stage. All aprilia Original Spare Parts undergo quality control procedures to guarantee full reliability
and duration.
The descriptions and illustrations given in this publication are not binding; While the basic characteristics as described and illustrated in this manual remain unchanged, aprilia reserves the right, at any
time and without being required to update this publication beforehand, to make any changes to components, parts or accessories, which it considers necessary to improve the product or which are
required for manufacturing or construction reasons.
Not all versions/models shown in this publication are available in all Countries. The availability of individual versions/models should be confirmed with the official aprilia sales network.
© Copyright 2006- aprilia. All rights reserved. Reproduction of this publication in whole or in part is prohibited. aprilia - After sales service.
aprilia trademark is property of Piaggio & C. S.p.A.
DE WAARDE VAN DE ASSISTENTIE
Dankzij de voortdurende technische actualiseringen en de specifieke trainingsprogramma´s van de aprilia producten, kennen enkel de onderhoudsmonteurs van het Officiële Netwerk van aprilia
grondig dit voertuig, en beschikken ze over de nodige speciale uitrusting voor een correcte uitvoering van de handelingen van het onderhoud en de herstellingen.
De betrouwbaarheid van het voertuig hangt ook af van de mechanische condities van het voertuig. De controle vóór het rijden, het regelmatig onderhoud en het exclusief gebruik van de Originele
Reserveonderdelen van aprilia zijn essentiële factoren !
Voor informatie in verband met de dichtstbijzijnde Officiële dealer en/of Assisitentiedienst, raadpleegt men de Gouden Gids of zoekt men rechtstreeks op de geografische kaart op onze Officiële
Website:
www.aprilia.com
Enkel wanneer men Originele aprilia Reserveonderdelen aanvraagt, zal men een product verkrijgen dat reeds bestudeerd en getest werd tijdens de ontwerpfase van het voertuig. De Originele aprilia
Reserveonderdelen worden systematisch onderworpen aan kwaliteitscontroleprocedures, voor het garanderen van de volledige betrouwbaarheid en de duur.
De beschrijvingen en de illustraties in deze uitgave zijn niet bindend; Aprilia houdt zich derhalve het recht voor, behoudens de essentiële eigenschappen van het model dat hierin is beschreven en
geïllustreerd, op elk moment wijzigingen aan te brengen aan de organen of de onderdelen, of de levering van accessoires te actualiseren naar gelang zij dit nodig acht om het product te verbeteren, of
om te voldoen aan enige vereisten van constructieve of commerciële aard, zonder verplicht te zijn om tijdig deze uitgave bij te werken.
Niet alle versies in deze uitgave zijn in alle landen beschikbaar. De beschikbaarheid van de afzonderlijke versies moet gecontroleerd worden via het officiële verkoopsnetwerk van Aprilia.
© Copyright 2006- aprilia. Alle rechten voorbehouden. Het reproduceren van de inhoud, ook van delen hiervan, is verboden. aprilia - Dienst na verkoop.
Het merk Aprilia is eigendom van Piaggio & C. S.p.A.