5
6077298-R4 NL
EILIGE BEDIENING EN VEILIG ONDERHOUD
V
Industriële heftrucks en voorzetapparaten
WAARSCHUWING: Bij het bedienen van en
het verrichten van onderhoud aan industriële
heftrucks met voorzetapparaten moet u vooral
aandacht besteden aan de volgende informatie.
U dient vertrouwd te zijn met al deze onderdelen.
Bij gebruik op een verhoogd laaddok, een verhoogd platform of
een goederenwagon, moet een veilige afstand tot de rand van
hellingen of platforms in acht worden genomen. Heftrucks mogen
niet worden gebruikt voor het openen of sluiten van vrachtluiken.
Indien nodig moeten er verlengstukken voor de laststeunen
worden aangebracht om te voorkomen dat de last geheel of
gedeeltelijk naar achteren valt.
Rijden
Bij kruispunten van gangpaden en als het zicht van de chauffeur
anderszins wordt belemmerd, moet de chauffeur langzamer
rijden en claxonneren. Als de verplaatste last het voorwaartse
zicht belemmert, moet de chauffeur achteruit rijden.
Bij het op- en afrijden van hellingen steiler dan 10%, moet de last
vanuit de heftruck bezien hellingopwaarts gericht zijn.
Bij alle hellingen moeten de last en de lastblokkering naar
achteren worden gekanteld (indien van toepassing). Zij mogen
slechts zó ver worden geheven als nodig is om ze volledig van
de grond los te nemen.
Laden
Alleen stabiele of veilig aangebrachte lasten mogen worden
gehanteerd. Bij het hanteren van excentrische lasten die niet
kunnen worden gecentreerd, moet voorzichtigheid worden betracht.
Er mogen alleen lasten worden gehanteerd die binnen de
nominale capaciteit van de heftruck vallen.
Lange of hoge (waaronder gestapelde) lasten mogen niet
zodanig worden bevestigd dat deze de stabiliteit in gevaar
kunnen brengen.
Heftrucks met voorzetapparaten moeten in onbelaste toestand
als gedeeltelijk belaste heftrucks worden bediend.
Een hefvoorziening moet zo ver mogelijk onder de last worden
aangebracht; de mast moet voorzichtig naar achteren worden
gekanteld om de last te stabiliseren.
Er moet grote voorzichtigheid worden betracht bij het naar voren
of achteren kantelen van de last, vooral bij hoog gestapelde
lasten. Naar voren kantelen bij geheven hefvoorziening is
uitsluitend toegestaan om een last op te pakken. Een geheven
last mag uitsluitend naar voren worden gekanteld als de last zich
op de lospositie boven een rek of stapel bevindt. Bij het stapelen
mag de last slechts zó ver naar achteren worden gekanteld als
nodig is om de last te stabiliseren.
Heftruckgebruik
Als een gemotoriseerde industriële heftruck een reparatie moet
ondergaan, defect is of onveilig is, moet de heftruck buiten gebruik
worden gesteld tot deze is hersteld en weer geheel veilig is.
Onderhoud van industriële heftrucks
Een gemotoriseerde industriële heftruck die niet geheel veilig
is, moet buiten gebruik worden gesteld. Alle reparaties moeten
worden uitgevoerd door erkende monteurs.
Alle onderdelen van een dergelijke industriële heftruck die
vervangen moeten worden, mogen uitsluitend worden vervangen
door onderdelen die een even grote veiligheid bieden als de
onderdelen die in het oorspronkelijke ontwerp zijn gebruikt.
Industriële heftrucks mogen niet zodanig worden aangepast dat
de relatieve posities van de verschillende onderdelen afwijken
van de oorspronkelijke positie bij levering door de fabrikant; ook
mogen deze niet worden gewijzigd door het toevoegen van extra
onderdelen die niet zijn geleverd door de fabrikant, noch door
het verwijderen van enig onderdeel. Er mogen uitsluitend extra
contragewichten worden aangebracht op vorkheftrucks als de
fabrikant van de heftruck dit heeft goedgekeurd.
Industriële heftrucks moeten worden onderzocht voordat deze in
gebruik worden genomen, en mogen niet in gebruik worden genomen
als er bij het onderzoek sprake blijkt te zijn van enige omstandigheid
die de veiligheid van het voertuig in gevaar kan brengen. Dergelijke
onderzoeken dienen ten minste dagelijks te worden uitgevoerd. Als
industriële heftrucks 24 uur per dag worden gebruikt, moeten deze na
elke dienst worden onderzocht. Als er een defect wordt aangetroffen,
moet dit onmiddellijk worden gemeld en verholpen.
Algemeen vereiste
Aanpassingen en toevoegingen die de capaciteit en de
veilige werking beïnvloeden, mogen niet zonder voorafgaande
schriftelijke goedkeuring van de fabrikant door de klant of
gebruiker worden doorgevoerd. Plaatjes, labels en stickers
met onderhoudsinstructies en informatie over de capaciteit en
bediening moeten zo nodig worden vervangen.
Als de heftruck is uitgerust met voorzetapparaten die niet af-fabriek
zijn geïnstalleerd, moet de gebruiker de heftruck laten voorzien
van markeringen die de voorzetapparaten aanduiden, alsmede het
gewicht van de combinatie van heftruck en voorzetapparaat bij de
maximale hefhoogte en zijdelings gecentreerde last.
De gebruiker moet erop letten dat alle typeplaatjes en
markeringen op hun plaats zitten en goed leesbaar blijven.
Veiligheidsafschermingen
Als het type last gevaar oplevert, moet de gebruiker de
vorkheftrucks uitrusten met een verticaal verlengstuk voor de
laststeunen, conform de volgende informatie.
Alle nieuwe gemotoriseerde industriële heftrucks die een
werkgever na 15 februari 1972 heeft gekocht en ingezet,
moeten voldoen aan de ontwerp- en constructie-eisen voor
gemotoriseerde industriële heftrucks die zijn vastgelegd in de
"American National Standard voor gemotoriseerde industriële
heftrucks, deel II, ANSI B56.1", met uitzondering van voertuigen
die primair bestemd zijn voor grondverzet of wegtransport.
Bestuurderstraining
Een gemotoriseerde industriële heftruck mag uitsluitend worden
bediend door hiervoor getrainde en gemachtigde chauffeurs. Er
moeten methodes worden opgesteld om chauffeurs te trainen in
het veilige gebruik van gemotoriseerde industriële heftrucks.
Heftruckgebruik
Heftrucks mogen niet in de richting rijden van personen die voor
een werkbank of een ander stationair object staan.
Niemand mag onder het geheven gedeelte van een heftruck staan
of eronder door lopen, ongeacht of de heftruck belast of leeg is.
Niet-gemachtigd personeel mag niet op een gemotoriseerde
industriële heftruck rijden. Er moet een veilige rijsituatie worden
gecreëerd op plaatsen waar het rijden met heftrucks is toegestaan.
De werkgever dient te verbieden dat er armen of benen tussen
de verticale delen van de mast of buiten het gemarkeerde
werkgebied van de heftruck worden gestoken.
Als een gemotoriseerde industriële heftruck onbeheerd wordt
achtergelaten, moeten de volgende veiligheidsmaatregelen
worden getroffen: de hefvoorziening volledig neerlaten, de
bedieningselementen in de neutrale stand zetten, de motor
uitschakelen en de remmen aantrekken. Als de heftruck op een
helling wordt geparkeerd, moeten de wielen worden geblokkeerd.
Een gemotoriseerde industriële heftruck wordt als onbeheerd
aangemerkt als de chauffeur het voertuig weliswaar nog kan
zien, maar hij/zij zich op een afstand van 8 meter of meer van
het voertuig bevindt, en als hij/zij het voertuig na het uitstappen
niet meer kan zien.
Als de chauffeur van een industriële heftruck is uitgestapt, zich
binnen een afstand van 8 meter van de heftruck bevindt en de
heftruck nog kan zien, moeten de volgende veiligheidsmaatregelen
worden getroffen: de hefvoorziening volledig neerlaten, de
bedieningselementen in de neutrale stand zetten, en de remmen
aantrekken zodat de heftruck niet kan wegrollen.