Reely 1563376 Handleiding

Type
Handleiding
56
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding .............................................................................................................................................................57
2. Verklaring van symbolen ....................................................................................................................................57
3. Productomschrijving ..........................................................................................................................................58
4. Leveringsomvang ..............................................................................................................................................58
5. Veiligheidsvoorschriften ..................................................................................................................................... 59
a) Algemeen ....................................................................................................................................................59
b) Laadapparaat/netspanning ..........................................................................................................................59
c) Ingebruikname/gebruik ................................................................................................................................ 61
d) Rijden van het voertuig ................................................................................................................................61
6. Batterij- en accuvoorschriften ............................................................................................................................63
a) Algemeen ....................................................................................................................................................63
b) Zender .........................................................................................................................................................64
c) Voertuig .......................................................................................................................................................64
7. Rijaccu voor het voertuig laden .........................................................................................................................65
8. Bedieningselementen van de zender ................................................................................................................66
9. Ingebruikname ................................................................................................................................................... 67
a) Batterijen in de zender plaatsen .................................................................................................................. 67
b) Rijaccu in het voertuig plaatsen ...................................................................................................................67
c) Zender en voertuig inschakelen ..................................................................................................................68
d) Voertuig besturen ........................................................................................................................................68
e) Rijden stoppen .............................................................................................................................................69
10. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 70
11. Reiniging en onderhoud .....................................................................................................................................71
12. Afvoer ................................................................................................................................................................72
a) Product ........................................................................................................................................................72
b) Batterijen/accu´s ..........................................................................................................................................72
13. Verklaring van conformiteit (DOC) ..................................................................................................................... 72
14. Technische gegevens ........................................................................................................................................73
a) Voertuig .......................................................................................................................................................73
b) Zender .........................................................................................................................................................73
c) Rijaccu .........................................................................................................................................................73
d) Laadapparaat ..............................................................................................................................................73
57
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product.
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving.
Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke
werking te garanderen!
Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en
bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor toekomstige referentie!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voor-
behouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van symbolen
Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen.
58
3. Productomschrijving
Dit product is een vierwielaangedreven modelvoertuig, dat via de meegeleverde afstandsbediening draadloos radio-
graschkanwordenbestuurd.Destuurfunctieszijnvooruit/achteruit/links/rechts.
Het voertuig is rijklaar gemonteerd.
Er bevindt zich verder een passende NiMH-rijaccu en een NiMH-laadapparaat en 3 batterijen van het type AA/mignon
voor de zender in de leveringsomvang.
Het product is niet geschikt voor kinderen van 0 - 3 jaar, er bestaat verstikkingsgevaar door het inslikken van kleine
onderdelen; bovendien bestaat er verwondingsgevar. Wij raden een minimumleeftijd van 8 jaar aan.
Houd rekening met de veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing. Deze bevat belangrijke infor-
matie voor het gebruik van het product. Lees de volledige gebruiksaanwijzing voor de ingebruikname en
het gebruik van het voertuig aandachtig door.
Wanneer u deze niet in acht neemt, bestaan er diverse gevaren, bv. verwondingsgevaar.
4. Leveringsomvang
• Rijklaar opgebouwd voertuig
• Zender (afstandsbediening)
• 8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V)
• NiMH-laadapparaat
• 3 AA/mignonbatterijen voor de zender
• Gebruiksaanwijzing
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website.
59
5. Veiligheidsvoorschriften
Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder
recht op garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de
veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk! In zulke gevallen vervalt
de garantie.
Gewone slijtage bij het gebruik (bv. versleten banden, versleten tandwielen) en schade door ongevallen
(bv. gebroken voertuigonderdelen) vallen niet onder de garantie.
Geachte klant, deze veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van het product, maar ook
de bescherming van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer
aandachtig door voordat u het product gebruikt!
a) Algemeen
Let op, belangrijk!
Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Houd rekening met
het feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheids-
verzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in
bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is.
• Om veiligheids- en vergunningsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het pro-
duct niet toegestaan.
• Het product is niet geschikt voor kinderen van 0 - 3 jaar, er bestaat verstikkingsgevaar door het inslikken
van kleine onderdelen; bovendien bestaat er verwondingsgevar. Wij raden een minimumleeftijd van 8
jaar aan.
• Kinderen die met het product spelen, moeten onder het toezicht staan van een volwassene. Neem geen
risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw
verantwoord gebruik van het model.
• U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kin-
deren.
• Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen
heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden.
b) Laadapparaat/netspanning
• Het laadapparaat is gebouwd volgens veiligheidsklasse II. Gebruik voor de spannings-/stroomverzor-
ging van het laadapparaat uitsluitend een standaard contactdoos van het openbare stroomnet.
• De contactdoos waarmee het laadapparaat wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn.
• Trek het laadapparaat nooit aan het snoer uit de contactdoos. Raak het zijdelings aan de behuizing aan
en trek het dan uit de contactdoos.
60
• Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het laadap-
paraat buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik.
Men mag aannemen dat een gevaarloze werking niet meer mogelijk is wanneer het laadapparaat zicht-
baar is beschadigd, niet meer functioneert, langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
of tijdens transport te zwaar is belast.
Schakel in zulk een geval eerst de netspanning naar de contactdoos aan alle polen, waaraan het laad-
apparaat is aangesloten af (bijbehorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering eruit draaien,
vervolgens de bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen). Trek daarna het laadapparaat uit de contact-
doos. Ontkoppel dan ook een evt. aangesloten accu van het laadapparaat.
U mag het laadapparaat daarna niet meer gebruiken. Breng hem naar een reparatiedienst of verwijder
hem op milieuvriendelijke wijze.
• Het laadapparaat mag alleen in droge en gesloten ruimtes worden gebruikt. Het apparaat mag niet
vochtig of nat worden. Vermijd direct zonlicht, sterke hitte en koude. Houd het laadapparaat uit de
buurt van stof en vuil. Zet ook geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het
laadapparaat.
Als er vloeistoffen in het laadapparaat of de contactdoos raken, bestaat er gevaar voor een levensge-
vaarlijke elektrische slag!
• Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk "Technische gegevens" in acht.
• Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen van de meegeleverde rijaccu (of een identieke
vervangaccu). Laad nooit andere accutypes of niet-heroplaadbare batterijen op. Er bestaat groot brand-
gevaar of gevaar voor een explosie!
• U mag het laadapparaat nooit afdekken! Houd het laadapparaat ver van brandbare of licht ontvlambare
materialen (vb. gordijnen).
• Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen.
• Houd kinderen weg van het laadapparaat. Kinderen kunnen de accu kortsluiten, wat kan leiden tot een
brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk!
• Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektro-
magnetische velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica van het
laadapparaat beïnvloed worden.
• U mag de rijaccu nooit zonder toezicht met het laadapparaat opladen.
• Laad altijd slechts een enkele rijaccu met het laadapparaat op.
• Voor de rijaccu aan het laadapparaat is gekoppeld en het opladen wordt gestart, moet de rijaccu volledig
van het voertuig worden ontkoppeld.
• Neem de rijaccu uit het voertuig voor het opladen.
• Wanneer u met het laadapparaat of accu's werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals
vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting bestaat brand- en explo-
siegevaar.
• Gebruik het laadapparaat nooit direct wanneer het van een koude ruimte in een warme ruimte is ge-
bracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat be-
schadigen of storingen veroorzaken!
Laat het laadapparaat daarom eerst op kamertemperatuur komen, vóórdat u het aansluit en in gebruik
neemt. Dit kan een paar uur duren!
61
c) Ingebruikname/gebruik
• Let er bij het gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de geva-
renzone van motoren, aandrijfassen of andere draaiende aandrijfonderdelen bevinden.
• Gebruik uitsluitend de meegeleverde rijaccu (of een identieke vervangaccu) voor het voertuig. Gebruik
het voertuig nooit via een adapter, ook niet om het model te testen.
• Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH-rijaccu met 8 cellen (nominale spanning 9,6 V).
Bij gebruik van rijaccu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar,
bovendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd. Verlies van waar-
borg/garantie!
• Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag het voertuig worden ingescha-
keld. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden!
Ga voor de inbedrijfname als volgt te werk:
- Schakel het voertuig en de zender uit.
- Plaats volle batterijen in de zender, indien dit nog niet is gebeurd.
- Open het accuvak op het voertuig en sluit een volledig opgeladen rijaccu met de polen in de juiste
richting aan. Sluit het accuvak weer.
- Schakel de zender in. De LED op de zender knippert.
- Schakel nu pas het voertuig in. Wacht enkele seconden tot het voertuig en de zender gebruiksgereed
zijn (LED op de zender brandt voortdurend).
- Controleer of het voertuig, zoals verwacht, op de bevelen van de afstandsbediening reageert (sturing
en aandrijving). Grijp niet in de aandrijving, houdt het voertuig ook niet aan de wielen vast.
d) Rijden van het voertuig
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd
daarom alleen zolang u direct visueel contact met het modelvoertuig heeft.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of
medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
• Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden. Gebruik het ook niet op
privaat terrein zonder de toestemming van de eigenaar.
Gebruik het model op een plaats waar het geen gevaar vormt voor andere personen, dieren of voorwer-
pen. Rijd niet op mensen of dieren af!
Voor u het model op een voor dit doeleinde geschikte plaats gebruikt (bv. een ren-/rallyparcours voor
modelvoertuigen, etc.) dan vraagt u de exploitant van deze plaats om toestemming.
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen daarbij aan elastici-
teit, wat reeds bij een licht ongeval tot grote schade kan leiden.
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Bescherm uw voertuig, rijaccu en zender tegen vochtigheid en sterke vervuiling. U mag het voertuig en
de zender niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen.
62
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is.
• Schakel in geval van storing het model direct uit en zorg dat de storing geheel is verholpen voordat u
het model weer in gebruik neemt.
• Om het gebruik te beëindigen, schakelt u altijd eerst het voertuig uit. Pas daarna mag de zender uitge-
schakeld worden.
• Bij langere gebruiksonderbrekingen (bv. voor opslag) moet de rijaccu uit het voertuig worden verwijderd;
ontkoppel de steekverbinding tussen rijaccu en voertuig volledig. Verwijder bovendien de batterijen/
accu's uit de zender.
• Bij zwakke batterijen (bv. accu's) in de zender neemt het bereik af. Bovendien reageert het voertuig evt.
niet meer op de stuurbevelen op de zender. Stop in dit geval het rijden van het voertuig en schakel het
voertuig uit. Vervang vervolgens de batterijen of accu´s in de zender door nieuwe.
• Als de rijaccu in het voertuig zwak wordt, zal het voertuig langzamer rijden of niet meer correct op de
zender reageren.
De rijaccu in het voertuig dient niet alleen voor de verzorging van de aandrijving, maar ook voor de ont-
vanger. Bij te lage spanning van de rijaccu kan ook de spanning aan de ontvanger verlagen, wat ervoor
zorgt dat het voertuig niet meer op de stuurbevelen van zender regeert.
In dit geval moet u het rijden onmiddellijk stopzetten (voertuig uitschakelen, daarna zender uitschake-
len). Vervang daarna de rijaccu van het voertuig door een volledig opgeladen rijaccu of laad de rijaccu
opnieuw op.
Voor u de rijaccu opnieuw oplaadt, laat u deze volledig afkoelen. Houd voor elke accuvervanging een
pauze van 5 - 10 minuten zodat de aandrijving van het voertuig kan afkoelen.
63
6. Batterij- en accuvoorschriften
Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan
toch tal van gevaren en problemen. Neem altijd de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften
in acht bij het gebruik van batterijen en accu´s.
a) Algemeen
• Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen.
• U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren
ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen!
• Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, doorboord of in vuur worden geworpen. Er bestaat
explosiegevaar!
• Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag
in dit geval veiligheidshandschoenen.
• Uit batterijen/accu's lopende vloeistoffen zijn chemisch zeer agressief. Voorwerpen of oppervlaktes die
daarmee in aanraken komen, kunnen deels ernstig beschadigd raken. Bewaar batterijen/accu's daarom
op een geschikte plaats.
• Gewone niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten.
• Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s en bij de aansluiting van de rijaccu op de juiste polariteit
(plus/+ en min/-).
• U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken! Gebruik vb. voor de zender ofwel batterijen
ofwel accu's.
• Vervang steeds de hele reeks batterijen/accu's in de ontvanger en zender. U mag geen volle en halfvolle
batterijen of accu´s door elkaar gebruiken. Gebruik steeds batterijen of accu´s van hetzelfde type en
dezelfde fabrikant.
• Naargelang de accutechnologie (NiMH, LiPo, LiIon....) is een overeenkomstig acculaadapparaat nodig.
Laad vb. LiPo-accu's nooit met een NiMH-acculaadapparaat op! Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Laad daarom de meegeleverde rijaccu (en bijkomend gekochte identieke vervangrijaccu's) via het
meegeleverde laadapparaat. Gebruik het laadapparaat uitsluitend voor de meegeleverde rijaccu (en
identieke vervangrijaccu's).
• U mag enkel intacte accu´s opladen die niet beschadigd zijn. Als de uitwendige isolatie van de accu,
resp. de accubehuizing beschadigd is of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de accu in
geen geval opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies!
• U mag accu's nooit direct na het gebruik opladen. Laat de accu's altijd eerst afkoelen (tenminste 5 - 10
minuten).
• Neem voor het opladen de rijaccu altijd uit het model. Koppel de rijaccu los van de van het voertuig.
• Plaats de rijaccu bij het opladen op een hittebestendig, onbrandbaar oppervlak.
64
• Het laadapparaat en de rijaccu wordt tijdens het opladen warm. Houd daarom tussen laadapparaat en
rijaccu voldoende afstand. Leg de rijaccu nooit op het laadapparaat. Dek het laadapparaat en de rijaccu
nooit af. U mag het laadapparaat en de rijaccu niet aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht of
vocht/water blootstellen.
• U mag accu’s nooit onbewaakt laten tijdens het opladen.
• Laad accu's regelmatig op (ongeveer elke 2 - 3 maanden) aangezien het anders door zelfontlading van
de accu tot een diepontlading komt. Daardoor worden de accu's onbruikbaar!
NiMH-accu's (behalve speciale bouwtypes met weinig zelfontlading) verliezen hun energie reeds binnen
enkele weken. Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt (bv. tijdens de opslag in de winter)
moet u eraan denken om de rijaccu regelmatig op te laden. Het opladen van een niet volledig ontladen
NiMH-accu is niet problematisch, het vooraf ontladen is niet nodig.
• Neem de rijaccu uit het laadapparaat wanneer deze volledig is opgeladen. Trek vervolgens het laadap-
paraat uit de contactdoos.
b) Zender
• Gebruik voor de zender ofwel batterijen ofwel accu´s. Meng batterijen en accu's nooit.
• Vervang steeds de hele reeks batterijen/accu's in de ontvanger en zender.
• Bij gebruik van accu's in de zender neemt de bedrijfsduur door de lagere spanning (nominale spanning
batterij = 1,5 V; accu = 1,2 V) af. Als u toch accu's wilt gebruiken, raden wij u aan om NiMH-accu's met
lage zelfontlading te gebruiken. Omwille van de bedrijfsveiligheid dient u echter batterijen te gebruiken
en geen accu's.
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de in de zender geplaatste bat-
terijen/accu´s verwijderen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen.
c) Voertuig
• Gebruik voor het voertuig uitsluitend de meegeleverde 8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V)
of een identieke vervangaccu. Plaats nooit een andere accu of batterijen in het voertuig.
• Als u het product langere tijd niet gebruikt (b.v. als u het opbergt), verwijdert u de rijaccu uit het voertuig
om beschadigingen door lekkende rijaccu ’s te voorkomen. Ontkoppel de verbinding tussen rijaccu en
voertuig volledig.
65
7. Rijaccu voor het voertuig laden
De rijaccu is bij levering normaliter leeg en moet worden opgeladen. Voordat een rijaccu zijn maximale
capaciteit zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en opgeladen.
• Neem de rijaccu voor de oplaadsessie uit het voertuig.
• Steek het laadapparaat in een geschikt contactdoos (wandcontactdoos). De LED op het laadapparaat brandt groen.
• Verbind de rijaccu met de aansluitstekker van het laadapparaat tot de stekker vastklikt. Stekker en bus zijn door de
speciale vorm beveiligd tegen verpoling.
Gebruik bij het aansteken van de rijaccu aan het laadapparaat geen geweld. De steekverbinding kan met
zeer weinig kracht worden gemaakt.
• Onmiddellijk na het verbinden van de rijaccu aan het laadapparaat begint het opladen. Terwijl de accu wordt opge-
laden, brandt de LED op het laadapparaat rood.
Het opladen van een deels ontladen NiMH-accu is geen probleem. Het vooraf ontladen is niet nodig.
• Plaats de rijaccu bij het opladen op een hittebestendig, onbrandbaar oppervlak. Bescherm kostbare meubelopper-
vlakken met behulp van een geschikte onderlegger tegen krassporen, drukpunten of verkleuringen.
• Het laadapparaat warmt tijdens de werking op. Let daarom altijd op dat er voldoende verluchting is voor het laadap-
paraat. Dek het tijdens gebruik nooit af. Hetzelfde geldt voor de rijaccu.
• Het opladen van een volledig lege rijaccu duurt ca. 3 - 4 uur.
• Wanneer het laden klaar is, brandt de LED op het laadapparaat groen. Scheid de accu van het laadapparaat. Druk
hiertoe op de vergrendelingshaak aan de zijkant van de stekker van het laadapparaat zodat u de steekverbinding
kunt ontkoppelen. Gebruik bij het ontkoppelen geen geweld.
• Sluit nu ofwel een bijkomende lege rijaccu aan om aan het laadapparaat op te laden of ontkoppel het laadapparaat
van de netspanning, trek het uit de contactdoos. Bewaar het laadapparaat op een droge, koele, stofvrije plaats die
voor kinderen niet toegankelijk is.
Accu's worden tijdens het laden of ontladen warm (tijdens het rijden van het voertuig). Laad de accu's pas
op, als deze afgekoeld zijn tot op kamertemperatuur. Hetzelfde geldt na het laden; gebruik de accu in het
voertuig pas als deze na het laden voldoende is afgekoeld.
66
8. Bedieningselementen van de zender
A Aan-/uitschakelaar
B LED
C Stuurwiel voor de besturing
D Handgreep
E Hendel voor vooruit-/achteruitrijden
F Batterijvakdeksel
G Houderclip
H Schroef voor batterijvakdeksel
67
9. Ingebruikname
a) Batterijen in de zender plaatsen
• Schakel de zender met de aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "OFF"= uitgeschakeld).
• Draai de schroef (H) van het batterijvakdeksel (F) met een geschikte schroevendraaier uit.
• Buig voorzichtig, bv. met een vingernagel de houderclip (G) een stukje uit zodat het batterijvakdeksel (F) kan
worden verwijderd.
• Plaats de 3 batterijen van het type mignon/AA met de juiste poolrichting (plus/+ en min/- in acht nemen) in het bat-
terijvak, zie opschriften in het batterijvak en op de batterijen.
• Plaats het batterijvakdeksel (F) correct terug en sluit het tot de houderclip (G) vastklikt. Draai dan de schroef (H)
weer vast (geen geweld gebruiken!).
Bij gebruik van accu's in de zender neemt de bedrijfsduur door de lagere spanning (nominale spanning
batterij = 1,5 V; accu = 1,2 V) af. Als u toch accu's wilt gebruiken, raden wij u aan om NiMH-accu's met lage
zelfontlading te gebruiken. Omwille van de bedrijfsveiligheid dient u echter batterijen te gebruiken en geen
accu's.
b) Rijaccu in het voertuig plaatsen
• Schakel het' voertuig eerst via de aan-/uitschakelaar
(L) die zich aan de onderkant bevindt, uit (schakelaar-
stand "OFF" = uitgeschakeld).
• Draai de schroef (I) van het accuvakdeksel (K) met
een geschikte schroevendraaier uit.
• Buig voorzichtig, bv. met een vingernagel beide hou-
derclips (J) een stukje uit zodat het accuvakdeksel
(K) kan worden verwijderd.
• Verbind de rijaccu met de overeenkomstige aansluit-
kabel in het voertuig tot de stekker vastklikt. Stekker
en bus zijn door de speciale vorm beveiligd tegen
verpoling.
Gebruik bij het aansteken van de rijaccu geen
geweld. De steekverbinding kan met zeer weinig
kracht worden gemaakt.
• Plaats het accuvakdeksel (K) correct terug en sluit het tot beide houderclips (J) vastklikken. Draai dan de schroef
(I) weer vast (geen geweld gebruiken!).
68
c) Zender en voertuig inschakelen
• Laat de hendel (E) los zodat deze in de middenpositie staat. Laat ook het draaiwiel (C) los.
Schakel eerst de zender met de aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "ON"= ingeschakeld). De LED (B) op
de zender knippert.
• Schakel het' voertuig eerst via de aan-/uitschakelaar (L) die zich aan de onderkant bevindt, in (schakelaarstand
"ON" = ingeschakeld).
• De zender herkent nu het voertuig, de LED (B) stopt met knipperen.
Ga altijd in deze volgorde tewerk - eerst de zender inschakelen, daarna het voertuig. Let op dat u tijdens
het inschakelen de hendel (E) en het draaiwiel (C) niet beweegt, maar in de basisstand (middelste stand)
staat.
d) Voertuig besturen
• Plaats het rijklare voertuig nu op de grond. Neem daarbij de aandrijving van het voertuig niet vast; houd het voertuig
niet aan de wielen vast.
• Via de hendel (E) kunt u het voertuig vooruit en achteruit rijden en stoppen.
Vooruit rijden Stop Achteruit rijden
• Met het draaiwiel (C) kan het voertuig tijdens het rijden naar links of rechts worden gestuurd.
Naar links sturen Naar rechts sturen
69
• Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te
trekken in de plaat van in een rechte lijn te rijden, kunt u op
het voertuig het rechtuit rijden instellen.
Hiertoe vindt u op de onderzijde van de vooras een kleine
hendel die naar rechts of links kan worden bewogen.
Stel de hendel zo in dat het voertuig ongeveer rechtuit rijdt.
Verstel de hendel altijd in kleine stapjes en controleer
vervolgens de rechtuitloop.
• U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de af-
standsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert. Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterij-
en of accu´s in de afstandsbediening of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze overdracht door andere apparaten, Bluetooth
®
, WLAN)
of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger in het voertuig via de rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege
rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig.
Als de rijaccu leeg is, wacht u tenminste 5 - 10 minuten tot de aandrijving voldoende is afgekoeld. Start pas daarna
een nieuwe rit met een volle rijaccu.
e) Rijden stoppen
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de hendel (E) op de zender los zodat hij in de middelste stand staat en laat het voertuig uitbollen. Laat ook
het draaiwiel (C) los.
• Nadat het voertuig stil staat, schakelt u het voertuig via de aan-/uitschakelaar (L) aan de onderzijde uit (schake-
laarstand "OFF" = uitgeschakeld).
Let op!
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel (E) of het draaiwiel
(C) op de zender! Houd het voertuig nooit aan de wielen vast!
• Schakel de zender met diens aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "OFF"= uitgeschakeld).
Ga altijd in deze volgorde tewerk - eerst het voertuig uitschakelen, daarna de zender.
Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de rijaccu uit het voertuig ver-
wijderen. Anders kan dit tot een lekken de accu leiden. Ontkoppel de verbinding tussen rijaccu en voertuig
volledig. Verwijder bovendien de batterijen uit de zender.
Laad de rijaccu na gebruik van het voertuig op. Als het voertuig gedurende langere tijd niet in gebruik is
genomen (bv. bij opslag in de winter), dan neemt u in acht dat de rijaccu elke 2 - 3 maanden opgeladen
wordt om een schadelijke diepontlading te vermijden. Door een diepontlading kan de rijaccu beschadigd
en onbruikbaar worden.
70
10. Verhelpen van storingen
Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of
storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op
te lossen. Neem bovendien de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht.
Het model reageert niet of niet correct
• Is de rijaccu van het voertuig of zijn de batterijen/accu's in de zender leeg? Vervang de rijaccu of batterijen/accu´s
door nieuwe.
• Is de rijaccu correct aan het voertuig aangesloten? Controleer of de steekverbinding evt. versleten of geoxideerd is.
• Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rijaccu en volle batterijen/accu's in de zender moet een reikwijdte van tot 50
m mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, vb. storingen op de zendfrequentie
of de nabijheid tot andere zenders (niet enkel afstandsbedieningszenders, maar ook WLAN-/Bluetooth
®
-apparaten
die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken) tot metalen onderdelen, gebouwen, etc.
• Schakel het voertuig en daarna de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) los. Schakel eerst de zender
in (rode LED (B) op de zender knippert) en daarna het voertuig.
Voertuig wordt langzamer of de sturing werkt niet juist; het bereik tussen de zender en het voertuig is slechts
zeer kort
• De rijaccu is zwak of leeg.
De voedingsspanning van de ontvanger in het voertuig gebeurt eveneens via de rijaccu. Omwille daarvan voert een
zwakke of lege rijaccu ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt. Vervang de rijaccu voor een nieuwe volledig
opgeladen rijaccu (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat de aandrijving voldoende kan afkoelen).
• Controleer de batterijen/accu's in de zender en vervang deze door nieuwe.
Bij het rijden wordt het voertuig langzamer of blijft het staan
• De rijaccu is zwak of leeg.
• De afstand tussen voertuig en zender is te groot.
Het rechtuitlopen klopt niet
• Stel het rechtuitlopen op het voertuig in, zie hoofdstuk 9. d).
• Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen.
Voertuig rijdt vooruit of achteruit hoewel de hendel (E) op de zender niet wordt geactiveerd.
• Schakel het voertuig en dan de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) op de zender los, beweeg deze
bedienelementen niet, houdt ze niet vast. Schakel nu de zender en pas daarna het voertuig in.
71
11. Reiniging en onderhoud
Voor het reinigen of het onderhoud moet het voertuig en daarna de zender worden uitgeschakeld en de rijaccu uit het
voertuig worden verwijderd.
Verwijder na het rijden stof en vuil van het gehele voertuig. Gebruik bijv. een langharige schone kwast en een stofzui-
ger. Sprays met perslucht kunnen ook zeer nuttig zijn.
U mag geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen gebruiken. Hierdoor kan de elektronica
beschadigd raken en bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen
of de carrosserie.
Was het voertuig nooit met water af, vb. met een hogedrukreiniger. Hierdoor wordt het voertuig beschadigd.
Voor het schoonvegen van de carrosserie kunt u een zachte en licht vochtige doek gebruiken. Wrijf niet te hard.
Anders ontstaan krassen of wordt de lak beschadigd.
Kijk bovendien het voertuig vóór, resp. na elk gebruik na op beschadigingen. Indien u beschadigingen
vaststelt, mag u het voertuig niet gebruiken of in gebruik nemen.
72
12. Afvoer
a) Product
Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient
naaoopvandelevensduurvolgensdegeldendewettelijkevoorschriftentewordenafgevoerd.
Verwijder evt. geplaatste batterijen/accu's en gooi deze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen/accu´s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen/accu's in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door het hiernaast vermelde sym-
bool, dat erop wijst dat deze niet via het huisvuil mogen worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend
werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/
accu's, bv. onder het vuilnisbak-symbool dat links afgebeeld is).
Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente,
onzelialenofandereverkooppuntenvanbatterijenenaccu´s.
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu.
13. Verklaring van conformiteit (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product met richtlijn
2014/53/EU overeenstemt.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door een vlagsymbool te selecteren en voer het bestelnummer van het product in het
zoekveld in; vervolgens kunt u de EU-conformiteitsverklaring in pdf-formaat downloaden.
73
14. Technische gegevens
a) Voertuig
Schaal ...............................................................1:10
Geschikte rijaccu ..............................................8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V)
Afmetingen (L x B x H)......................................430 x 265 x 215 mm
Wielafmetingen (B x Ø) ....................................48,5 × 120 mm
Wielstand ..........................................................315 mm
Gewicht .............................................................ca. 1500 g (zonder rijaccu)
b) Zender
Voedingsspanning ............................................3 batterijen van het type AA/mignon
Frequentiebereik ...............................................2,402 - 2,480 GHz
Zendvermogen .................................................6 dBm
Kanalen ............................................................2
Afmetingen .......................................................189 x 76 x 155 mm (H x B x L)
Gewicht .............................................................ca. 177 g (zonder batterijen)
c) Rijaccu
Bouwtype ..........................................................NiMH
Nominale spanning ...........................................9,6 V
Capaciteit ..........................................................700 mAh
d) Laadapparaat
Bedrijfsspanning ...............................................100 - 240 V/AC 50/60 Hz
Uitgang .............................................................9,6 V/DC, 250 mA

Documenttranscriptie

Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding..............................................................................................................................................................57 2. Verklaring van symbolen.....................................................................................................................................57 3. Productomschrijving...........................................................................................................................................58 4. Leveringsomvang...............................................................................................................................................58 5. Veiligheidsvoorschriften......................................................................................................................................59 a) Algemeen.....................................................................................................................................................59 b) Laadapparaat/netspanning...........................................................................................................................59 c) Ingebruikname/gebruik.................................................................................................................................61 d) Rijden van het voertuig.................................................................................................................................61 6. Batterij- en accuvoorschriften.............................................................................................................................63 a) Algemeen.....................................................................................................................................................63 b) Zender..........................................................................................................................................................64 c) Voertuig........................................................................................................................................................64 7. Rijaccu voor het voertuig laden..........................................................................................................................65 8. Bedieningselementen van de zender.................................................................................................................66 9. Ingebruikname....................................................................................................................................................67 a) Batterijen in de zender plaatsen...................................................................................................................67 b) Rijaccu in het voertuig plaatsen....................................................................................................................67 c) Zender en voertuig inschakelen...................................................................................................................68 d) Voertuig besturen.........................................................................................................................................68 e) Rijden stoppen..............................................................................................................................................69 10. Verhelpen van storingen.....................................................................................................................................70 11. Reiniging en onderhoud......................................................................................................................................71 12. Afvoer.................................................................................................................................................................72 a) Product.........................................................................................................................................................72 b) Batterijen/accu´s...........................................................................................................................................72 13. Verklaring van conformiteit (DOC)......................................................................................................................72 14. Technische gegevens.........................................................................................................................................73 a) Voertuig........................................................................................................................................................73 b) Zender..........................................................................................................................................................73 c) Rijaccu..........................................................................................................................................................73 d) Laadapparaat...............................................................................................................................................73 56 1. Inleiding Geachte klant, Hartelijk dank voor de aanschaf van dit product. Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving. Volg de instructies van de gebruiksaanwijzing op om deze status van het apparaat te handhaven en een ongevaarlijke werking te garanderen! Deze gebruiksaanwijzing hoort bij dit product. Deze bevat belangrijke instructies voor de ingebruikname en bediening. Let hierop, ook wanneer u dit product aan derden doorgeeft. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor toekomstige referentie! Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden. Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk. Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be. 2. Verklaring van symbolen Het symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd. Het pijlsymbool ziet u, wanneer u bijzondere tips en aanwijzingen voor de bediening zult verkrijgen. 57 3. Productomschrijving Dit product is een vierwielaangedreven modelvoertuig, dat via de meegeleverde afstandsbediening draadloos radiografisch kan worden bestuurd. De stuurfuncties zijn vooruit/achteruit/links/rechts. Het voertuig is rijklaar gemonteerd. Er bevindt zich verder een passende NiMH-rijaccu en een NiMH-laadapparaat en 3 batterijen van het type AA/mignon voor de zender in de leveringsomvang. Het product is niet geschikt voor kinderen van 0 - 3 jaar, er bestaat verstikkingsgevaar door het inslikken van kleine onderdelen; bovendien bestaat er verwondingsgevar. Wij raden een minimumleeftijd van 8 jaar aan. Houd rekening met de veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing. Deze bevat belangrijke informatie voor het gebruik van het product. Lees de volledige gebruiksaanwijzing voor de ingebruikname en het gebruik van het voertuig aandachtig door. Wanneer u deze niet in acht neemt, bestaan er diverse gevaren, bv. verwondingsgevaar. 4. Leveringsomvang • Rijklaar opgebouwd voertuig • Zender (afstandsbediening) • 8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V) • NiMH-laadapparaat • 3 AA/mignonbatterijen voor de zender • Gebruiksaanwijzing Actuele gebruiksaanwijzingen Download de actuele gebruiksaanwijzingen via de link www.conrad.com/downloads of scan de afgebeelde QR-code. Volg de aanwijzingen op de website. 58 5. Veiligheidsvoorschriften Bij beschadigingen veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing vervalt ieder recht op garantie. Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk! Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet inachtname van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet aansprakelijk! In zulke gevallen vervalt de garantie. Gewone slijtage bij het gebruik (bv. versleten banden, versleten tandwielen) en schade door ongevallen (bv. gebroken voertuigonderdelen) vallen niet onder de garantie. Geachte klant, deze veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van het product, maar ook de bescherming van uw gezondheid en die van andere personen tot doel. Lees daarom dit hoofdstuk zeer aandachtig door voordat u het product gebruikt! a) Algemeen Let op, belangrijk! Bij gebruik van het model kan het tot materiële schade of lichamelijke letsels komen. Houd rekening met het feit dat u voor het gebruik van het model voldoende verzekerd bent, bijv. via een aansprakelijkheidsverzekering. Informeer indien u reeds beschikt over een aansprakelijkheidsverzekering voor u het model in bedrijf neemt bij uw verzekering of het gebruik van het model mee verzekerd is. • Om veiligheids- en vergunningsredenen is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet toegestaan. • Het product is niet geschikt voor kinderen van 0 - 3 jaar, er bestaat verstikkingsgevaar door het inslikken van kleine onderdelen; bovendien bestaat er verwondingsgevar. Wij raden een minimumleeftijd van 8 jaar aan. • Kinderen die met het product spelen, moeten onder het toezicht staan van een volwassene. Neem geen risico bij het gebruik van het model! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model. • U mag het verpakkingsmateriaal niet zomaar laten rondslingeren. Dit is gevaarlijk speelgoed voor kinderen. • Wendt u zich tot ons (zie hoofdstuk 1 voor de contactgegevens) of een andere vakman indien u vragen heeft die niet met behulp van deze gebruiksaanwijzing opgehelderd kunnen worden. b) Laadapparaat/netspanning • Het laadapparaat is gebouwd volgens veiligheidsklasse II. Gebruik voor de spannings-/stroomverzorging van het laadapparaat uitsluitend een standaard contactdoos van het openbare stroomnet. • De contactdoos waarmee het laadapparaat wordt verbonden, moet makkelijk toegankelijk zijn. • Trek het laadapparaat nooit aan het snoer uit de contactdoos. Raak het zijdelings aan de behuizing aan en trek het dan uit de contactdoos. 59 • Indien kan worden aangenomen dat gebruik zonder gevaren niet meer mogelijk is, dan moet het laadapparaat buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen onopzettelijk gebruik. Men mag aannemen dat een gevaarloze werking niet meer mogelijk is wanneer het laadapparaat zichtbaar is beschadigd, niet meer functioneert, langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen of tijdens transport te zwaar is belast. Schakel in zulk een geval eerst de netspanning naar de contactdoos aan alle polen, waaraan het laadapparaat is aangesloten af (bijbehorende zekeringsautomaat uitschakelen of zekering eruit draaien, vervolgens de bijhorende aardlekschakelaar uitschakelen). Trek daarna het laadapparaat uit de contactdoos. Ontkoppel dan ook een evt. aangesloten accu van het laadapparaat. U mag het laadapparaat daarna niet meer gebruiken. Breng hem naar een reparatiedienst of verwijder hem op milieuvriendelijke wijze. • Het laadapparaat mag alleen in droge en gesloten ruimtes worden gebruikt. Het apparaat mag niet vochtig of nat worden. Vermijd direct zonlicht, sterke hitte en koude. Houd het laadapparaat uit de buurt van stof en vuil. Zet ook geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het laadapparaat. Als er vloeistoffen in het laadapparaat of de contactdoos raken, bestaat er gevaar voor een levensgevaarlijke elektrische slag! • Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk "Technische gegevens" in acht. • Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor het opladen van de meegeleverde rijaccu (of een identieke vervangaccu). Laad nooit andere accutypes of niet-heroplaadbare batterijen op. Er bestaat groot brandgevaar of gevaar voor een explosie! • U mag het laadapparaat nooit afdekken! Houd het laadapparaat ver van brandbare of licht ontvlambare materialen (vb. gordijnen). • Gebruik het laadapparaat niet binnen in voertuigen. • Houd kinderen weg van het laadapparaat. Kinderen kunnen de accu kortsluiten, wat kan leiden tot een brand of explosie. Dit is levensgevaarlijk! • Vermijd een gebruik van het apparaat in de onmiddellijke buurt van sterke magnetische of elektromagnetische velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de besturingselektronica van het laadapparaat beïnvloed worden. • U mag de rijaccu nooit zonder toezicht met het laadapparaat opladen. • Laad altijd slechts een enkele rijaccu met het laadapparaat op. • Voor de rijaccu aan het laadapparaat is gekoppeld en het opladen wordt gestart, moet de rijaccu volledig van het voertuig worden ontkoppeld. • Neem de rijaccu uit het voertuig voor het opladen. • Wanneer u met het laadapparaat of accu's werkt, mag u geen metalen of geleidende materialen, zoals vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.) dragen. Door een kortsluiting bestaat brand- en explosiegevaar. • Gebruik het laadapparaat nooit direct wanneer het van een koude ruimte in een warme ruimte is gebracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of storingen veroorzaken! Laat het laadapparaat daarom eerst op kamertemperatuur komen, vóórdat u het aansluit en in gebruik neemt. Dit kan een paar uur duren! 60 c) Ingebruikname/gebruik • Let er bij het gebruik van een model altijd op, dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de gevarenzone van motoren, aandrijfassen of andere draaiende aandrijfonderdelen bevinden. • Gebruik uitsluitend de meegeleverde rijaccu (of een identieke vervangaccu) voor het voertuig. Gebruik het voertuig nooit via een adapter, ook niet om het model te testen. • Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH-rijaccu met 8 cellen (nominale spanning 9,6 V). Bij gebruik van rijaccu's met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de rijregelaar, bovendien wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd. Verlies van waarborg/garantie! • Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag het voertuig worden ingeschakeld. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden! Ga voor de inbedrijfname als volgt te werk: -- Schakel het voertuig en de zender uit. -- Plaats volle batterijen in de zender, indien dit nog niet is gebeurd. -- Open het accuvak op het voertuig en sluit een volledig opgeladen rijaccu met de polen in de juiste richting aan. Sluit het accuvak weer. -- Schakel de zender in. De LED op de zender knippert. -- Schakel nu pas het voertuig in. Wacht enkele seconden tot het voertuig en de zender gebruiksgereed zijn (LED op de zender brandt voortdurend). -- Controleer of het voertuig, zoals verwacht, op de bevelen van de afstandsbediening reageert (sturing en aandrijving). Grijp niet in de aandrijving, houdt het voertuig ook niet aan de wielen vast. d) Rijden van het voertuig • Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd daarom alleen zolang u direct visueel contact met het modelvoertuig heeft. • Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben. • Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden. Gebruik het ook niet op privaat terrein zonder de toestemming van de eigenaar. Gebruik het model op een plaats waar het geen gevaar vormt voor andere personen, dieren of voorwerpen. Rijd niet op mensen of dieren af! Voor u het model op een voor dit doeleinde geschikte plaats gebruikt (bv. een ren-/rallyparcours voor modelvoertuigen, etc.) dan vraagt u de exploitant van deze plaats om toestemming. • Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Kunststof onderdelen verliezen daarbij aan elasticiteit, wat reeds bij een licht ongeval tot grote schade kan leiden. • Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten. • Bescherm uw voertuig, rijaccu en zender tegen vochtigheid en sterke vervuiling. U mag het voertuig en de zender niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte blootstellen. 61 • Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is. • Schakel in geval van storing het model direct uit en zorg dat de storing geheel is verholpen voordat u het model weer in gebruik neemt. • Om het gebruik te beëindigen, schakelt u altijd eerst het voertuig uit. Pas daarna mag de zender uitgeschakeld worden. • Bij langere gebruiksonderbrekingen (bv. voor opslag) moet de rijaccu uit het voertuig worden verwijderd; ontkoppel de steekverbinding tussen rijaccu en voertuig volledig. Verwijder bovendien de batterijen/ accu's uit de zender. • Bij zwakke batterijen (bv. accu's) in de zender neemt het bereik af. Bovendien reageert het voertuig evt. niet meer op de stuurbevelen op de zender. Stop in dit geval het rijden van het voertuig en schakel het voertuig uit. Vervang vervolgens de batterijen of accu´s in de zender door nieuwe. • Als de rijaccu in het voertuig zwak wordt, zal het voertuig langzamer rijden of niet meer correct op de zender reageren. De rijaccu in het voertuig dient niet alleen voor de verzorging van de aandrijving, maar ook voor de ontvanger. Bij te lage spanning van de rijaccu kan ook de spanning aan de ontvanger verlagen, wat ervoor zorgt dat het voertuig niet meer op de stuurbevelen van zender regeert. In dit geval moet u het rijden onmiddellijk stopzetten (voertuig uitschakelen, daarna zender uitschakelen). Vervang daarna de rijaccu van het voertuig door een volledig opgeladen rijaccu of laad de rijaccu opnieuw op. Voor u de rijaccu opnieuw oplaadt, laat u deze volledig afkoelen. Houd voor elke accuvervanging een pauze van 5 - 10 minuten zodat de aandrijving van het voertuig kan afkoelen. 62 6. Batterij- en accuvoorschriften Het gebruik van batterijen en accu´s is vandaag de dag weliswaar vanzelfsprekend, maar er bestaan toch tal van gevaren en problemen. Neem altijd de volgende informatie en veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik van batterijen en accu´s. a) Algemeen • Houd batterijen/accu´s buiten het bereik van kinderen. • U mag batterijen/accu´s niet zomaar laten rondslingeren wegens het gevaar dat kinderen of huisdieren ze inslikken. In dit geval dient u onmiddellijk een arts te raadplegen! • Zorg dat batterijen/accu´s niet worden kortgesloten, doorboord of in vuur worden geworpen. Er bestaat explosiegevaar! • Lekkende of beschadigde batterijen/accu´s kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken; draag in dit geval veiligheidshandschoenen. • Uit batterijen/accu's lopende vloeistoffen zijn chemisch zeer agressief. Voorwerpen of oppervlaktes die daarmee in aanraken komen, kunnen deels ernstig beschadigd raken. Bewaar batterijen/accu's daarom op een geschikte plaats. • Gewone niet-oplaadbare batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! U mag alleen accu´s opladen die hiervoor geschikt zijn. Gebruik geschikte laadapparaten. • Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s en bij de aansluiting van de rijaccu op de juiste polariteit (plus/+ en min/-). • U mag nooit batterijen en accu´s door elkaar gebruiken! Gebruik vb. voor de zender ofwel batterijen ofwel accu's. • Vervang steeds de hele reeks batterijen/accu's in de ontvanger en zender. U mag geen volle en halfvolle batterijen of accu´s door elkaar gebruiken. Gebruik steeds batterijen of accu´s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant. • Naargelang de accutechnologie (NiMH, LiPo, LiIon....) is een overeenkomstig acculaadapparaat nodig. Laad vb. LiPo-accu's nooit met een NiMH-acculaadapparaat op! Er bestaat brand- en explosiegevaar! Laad daarom de meegeleverde rijaccu (en bijkomend gekochte identieke vervangrijaccu's) via het meegeleverde laadapparaat. Gebruik het laadapparaat uitsluitend voor de meegeleverde rijaccu (en identieke vervangrijaccu's). • U mag enkel intacte accu´s opladen die niet beschadigd zijn. Als de uitwendige isolatie van de accu, resp. de accubehuizing beschadigd is of als deze een andere vorm heeft of bol staat, mag de accu in geen geval opgeladen worden. In dit geval bestaat er een acuut gevaar voor brand en explosies! • U mag accu's nooit direct na het gebruik opladen. Laat de accu's altijd eerst afkoelen (tenminste 5 - 10 minuten). • Neem voor het opladen de rijaccu altijd uit het model. Koppel de rijaccu los van de van het voertuig. • Plaats de rijaccu bij het opladen op een hittebestendig, onbrandbaar oppervlak. 63 • Het laadapparaat en de rijaccu wordt tijdens het opladen warm. Houd daarom tussen laadapparaat en rijaccu voldoende afstand. Leg de rijaccu nooit op het laadapparaat. Dek het laadapparaat en de rijaccu nooit af. U mag het laadapparaat en de rijaccu niet aan hoge/lage temperaturen en direct zonlicht of vocht/water blootstellen. • U mag accu’s nooit onbewaakt laten tijdens het opladen. • Laad accu's regelmatig op (ongeveer elke 2 - 3 maanden) aangezien het anders door zelfontlading van de accu tot een diepontlading komt. Daardoor worden de accu's onbruikbaar! NiMH-accu's (behalve speciale bouwtypes met weinig zelfontlading) verliezen hun energie reeds binnen enkele weken. Wanneer het voertuig langere tijd niet wordt gebruikt (bv. tijdens de opslag in de winter) moet u eraan denken om de rijaccu regelmatig op te laden. Het opladen van een niet volledig ontladen NiMH-accu is niet problematisch, het vooraf ontladen is niet nodig. • Neem de rijaccu uit het laadapparaat wanneer deze volledig is opgeladen. Trek vervolgens het laadapparaat uit de contactdoos. b) Zender • Gebruik voor de zender ofwel batterijen ofwel accu´s. Meng batterijen en accu's nooit. • Vervang steeds de hele reeks batterijen/accu's in de ontvanger en zender. • Bij gebruik van accu's in de zender neemt de bedrijfsduur door de lagere spanning (nominale spanning batterij = 1,5 V; accu = 1,2 V) af. Als u toch accu's wilt gebruiken, raden wij u aan om NiMH-accu's met lage zelfontlading te gebruiken. Omwille van de bedrijfsveiligheid dient u echter batterijen te gebruiken en geen accu's. • Als u het product langere tijd niet gebruikt (bv. als u het opbergt), moet u de in de zender geplaatste batterijen/accu´s verwijderen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s te voorkomen. c) Voertuig • Gebruik voor het voertuig uitsluitend de meegeleverde 8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V) of een identieke vervangaccu. Plaats nooit een andere accu of batterijen in het voertuig. • Als u het product langere tijd niet gebruikt (b.v. als u het opbergt), verwijdert u de rijaccu uit het voertuig om beschadigingen door lekkende rijaccu ’s te voorkomen. Ontkoppel de verbinding tussen rijaccu en voertuig volledig. 64 7. Rijaccu voor het voertuig laden De rijaccu is bij levering normaliter leeg en moet worden opgeladen. Voordat een rijaccu zijn maximale capaciteit zal leveren, moet deze meerdere keren worden ontladen en opgeladen. • Neem de rijaccu voor de oplaadsessie uit het voertuig. • Steek het laadapparaat in een geschikt contactdoos (wandcontactdoos). De LED op het laadapparaat brandt groen. • Verbind de rijaccu met de aansluitstekker van het laadapparaat tot de stekker vastklikt. Stekker en bus zijn door de speciale vorm beveiligd tegen verpoling. Gebruik bij het aansteken van de rijaccu aan het laadapparaat geen geweld. De steekverbinding kan met zeer weinig kracht worden gemaakt. • Onmiddellijk na het verbinden van de rijaccu aan het laadapparaat begint het opladen. Terwijl de accu wordt opgeladen, brandt de LED op het laadapparaat rood. Het opladen van een deels ontladen NiMH-accu is geen probleem. Het vooraf ontladen is niet nodig. • Plaats de rijaccu bij het opladen op een hittebestendig, onbrandbaar oppervlak. Bescherm kostbare meubeloppervlakken met behulp van een geschikte onderlegger tegen krassporen, drukpunten of verkleuringen. • Het laadapparaat warmt tijdens de werking op. Let daarom altijd op dat er voldoende verluchting is voor het laadapparaat. Dek het tijdens gebruik nooit af. Hetzelfde geldt voor de rijaccu. • Het opladen van een volledig lege rijaccu duurt ca. 3 - 4 uur. • Wanneer het laden klaar is, brandt de LED op het laadapparaat groen. Scheid de accu van het laadapparaat. Druk hiertoe op de vergrendelingshaak aan de zijkant van de stekker van het laadapparaat zodat u de steekverbinding kunt ontkoppelen. Gebruik bij het ontkoppelen geen geweld. • Sluit nu ofwel een bijkomende lege rijaccu aan om aan het laadapparaat op te laden of ontkoppel het laadapparaat van de netspanning, trek het uit de contactdoos. Bewaar het laadapparaat op een droge, koele, stofvrije plaats die voor kinderen niet toegankelijk is. Accu's worden tijdens het laden of ontladen warm (tijdens het rijden van het voertuig). Laad de accu's pas op, als deze afgekoeld zijn tot op kamertemperatuur. Hetzelfde geldt na het laden; gebruik de accu in het voertuig pas als deze na het laden voldoende is afgekoeld. 65 8. Bedieningselementen van de zender A Aan-/uitschakelaar B LED C Stuurwiel voor de besturing D Handgreep E Hendel voor vooruit-/achteruitrijden F Batterijvakdeksel G Houderclip H Schroef voor batterijvakdeksel 66 9. Ingebruikname a) Batterijen in de zender plaatsen • Schakel de zender met de aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "OFF"= uitgeschakeld). • Draai de schroef (H) van het batterijvakdeksel (F) met een geschikte schroevendraaier uit. • Buig voorzichtig, bv. met een vingernagel de houderclip (G) een stukje uit zodat het batterijvakdeksel (F) kan worden verwijderd. • Plaats de 3 batterijen van het type mignon/AA met de juiste poolrichting (plus/+ en min/- in acht nemen) in het batterijvak, zie opschriften in het batterijvak en op de batterijen. • Plaats het batterijvakdeksel (F) correct terug en sluit het tot de houderclip (G) vastklikt. Draai dan de schroef (H) weer vast (geen geweld gebruiken!). Bij gebruik van accu's in de zender neemt de bedrijfsduur door de lagere spanning (nominale spanning batterij = 1,5 V; accu = 1,2 V) af. Als u toch accu's wilt gebruiken, raden wij u aan om NiMH-accu's met lage zelfontlading te gebruiken. Omwille van de bedrijfsveiligheid dient u echter batterijen te gebruiken en geen accu's. b) Rijaccu in het voertuig plaatsen • Schakel het' voertuig eerst via de aan-/uitschakelaar (L) die zich aan de onderkant bevindt, uit (schakelaarstand "OFF" = uitgeschakeld). • Draai de schroef (I) van het accuvakdeksel (K) met een geschikte schroevendraaier uit. • Buig voorzichtig, bv. met een vingernagel beide houderclips (J) een stukje uit zodat het accuvakdeksel (K) kan worden verwijderd. • Verbind de rijaccu met de overeenkomstige aansluitkabel in het voertuig tot de stekker vastklikt. Stekker en bus zijn door de speciale vorm beveiligd tegen verpoling. Gebruik bij het aansteken van de rijaccu geen geweld. De steekverbinding kan met zeer weinig kracht worden gemaakt. • Plaats het accuvakdeksel (K) correct terug en sluit het tot beide houderclips (J) vastklikken. Draai dan de schroef (I) weer vast (geen geweld gebruiken!). 67 c) Zender en voertuig inschakelen • Laat de hendel (E) los zodat deze in de middenpositie staat. Laat ook het draaiwiel (C) los. Schakel eerst de zender met de aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "ON"= ingeschakeld). De LED (B) op de zender knippert. • Schakel het' voertuig eerst via de aan-/uitschakelaar (L) die zich aan de onderkant bevindt, in (schakelaarstand "ON" = ingeschakeld). • De zender herkent nu het voertuig, de LED (B) stopt met knipperen. Ga altijd in deze volgorde tewerk - eerst de zender inschakelen, daarna het voertuig. Let op dat u tijdens het inschakelen de hendel (E) en het draaiwiel (C) niet beweegt, maar in de basisstand (middelste stand) staat. d) Voertuig besturen • Plaats het rijklare voertuig nu op de grond. Neem daarbij de aandrijving van het voertuig niet vast; houd het voertuig niet aan de wielen vast. • Via de hendel (E) kunt u het voertuig vooruit en achteruit rijden en stoppen. Vooruit rijden Stop Achteruit rijden • Met het draaiwiel (C) kan het voertuig tijdens het rijden naar links of rechts worden gestuurd. Naar links sturen 68 Naar rechts sturen • Als het voertuig de neiging heeft om naar links of rechts te trekken in de plaat van in een rechte lijn te rijden, kunt u op het voertuig het rechtuit rijden instellen. Hiertoe vindt u op de onderzijde van de vooras een kleine hendel die naar rechts of links kan worden bewogen. Stel de hendel zo in dat het voertuig ongeveer rechtuit rijdt. Verstel de hendel altijd in kleine stapjes en controleer vervolgens de rechtuitloop. • U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert. Dit kan door een zwakke rijaccu, zwakke batterijen of accu´s in de afstandsbediening of een te grote afstand tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden. Ook storingen op het gebruikte zendkanaal (bv. draadloze overdracht door andere apparaten, Bluetooth®, WLAN) of slechte zend-/ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn voor ongewone reacties van het voertuig. Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger in het voertuig via de rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig. Als de rijaccu leeg is, wacht u tenminste 5 - 10 minuten tot de aandrijving voldoende is afgekoeld. Start pas daarna een nieuwe rit met een volle rijaccu. e) Rijden stoppen Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk: • Laat de hendel (E) op de zender los zodat hij in de middelste stand staat en laat het voertuig uitbollen. Laat ook het draaiwiel (C) los. • Nadat het voertuig stil staat, schakelt u het voertuig via de aan-/uitschakelaar (L) aan de onderzijde uit (schakelaarstand "OFF" = uitgeschakeld). Let op! Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel (E) of het draaiwiel (C) op de zender! Houd het voertuig nooit aan de wielen vast! • Schakel de zender met diens aan-/uit-schakelaar (A) uit (schakelaarstand "OFF"= uitgeschakeld). Ga altijd in deze volgorde tewerk - eerst het voertuig uitschakelen, daarna de zender. Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de rijaccu uit het voertuig verwijderen. Anders kan dit tot een lekken de accu leiden. Ontkoppel de verbinding tussen rijaccu en voertuig volledig. Verwijder bovendien de batterijen uit de zender. Laad de rijaccu na gebruik van het voertuig op. Als het voertuig gedurende langere tijd niet in gebruik is genomen (bv. bij opslag in de winter), dan neemt u in acht dat de rijaccu elke 2 - 3 maanden opgeladen wordt om een schadelijke diepontlading te vermijden. Door een diepontlading kan de rijaccu beschadigd en onbruikbaar worden. 69 10. Verhelpen van storingen Het modelvoertuig werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks problemen of storingen optreden. Omwille van deze reden willen wij u graag wijzen op enkele manieren om eventuele storingen op te lossen. Neem bovendien de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening in acht. Het model reageert niet of niet correct • Is de rijaccu van het voertuig of zijn de batterijen/accu's in de zender leeg? Vervang de rijaccu of batterijen/accu´s door nieuwe. • Is de rijaccu correct aan het voertuig aangesloten? Controleer of de steekverbinding evt. versleten of geoxideerd is. • Is het voertuig te ver weg? Bij een volle rijaccu en volle batterijen/accu's in de zender moet een reikwijdte van tot 50 m mogelijk zijn. Dit kan echter worden verminderd door omgevingsinvloeden, vb. storingen op de zendfrequentie of de nabijheid tot andere zenders (niet enkel afstandsbedieningszenders, maar ook WLAN-/Bluetooth®-apparaten die eveneens een zendfrequentie van 2,4 GHz gebruiken) tot metalen onderdelen, gebouwen, etc. • Schakel het voertuig en daarna de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) los. Schakel eerst de zender in (rode LED (B) op de zender knippert) en daarna het voertuig. Voertuig wordt langzamer of de sturing werkt niet juist; het bereik tussen de zender en het voertuig is slechts zeer kort • De rijaccu is zwak of leeg. De voedingsspanning van de ontvanger in het voertuig gebeurt eveneens via de rijaccu. Omwille daarvan voert een zwakke of lege rijaccu ertoe, dat de ontvanger niet meer goed werkt. Vervang de rijaccu voor een nieuwe volledig opgeladen rijaccu (vooraf en pauze van 5 - 10 minuten nemen, opdat de aandrijving voldoende kan afkoelen). • Controleer de batterijen/accu's in de zender en vervang deze door nieuwe. Bij het rijden wordt het voertuig langzamer of blijft het staan • De rijaccu is zwak of leeg. • De afstand tussen voertuig en zender is te groot. Het rechtuitlopen klopt niet • Stel het rechtuitlopen op het voertuig in, zie hoofdstuk 9. d). • Heeft het voertuig een ongeval gehad? Dan controleert u het voertuig op defecte of gebroken onderdelen. Voertuig rijdt vooruit of achteruit hoewel de hendel (E) op de zender niet wordt geactiveerd. • Schakel het voertuig en dan de zender uit. Laat de hendel (E) en het draaiwiel (C) op de zender los, beweeg deze bedienelementen niet, houdt ze niet vast. Schakel nu de zender en pas daarna het voertuig in. 70 11. Reiniging en onderhoud Voor het reinigen of het onderhoud moet het voertuig en daarna de zender worden uitgeschakeld en de rijaccu uit het voertuig worden verwijderd. Verwijder na het rijden stof en vuil van het gehele voertuig. Gebruik bijv. een langharige schone kwast en een stofzuiger. Sprays met perslucht kunnen ook zeer nuttig zijn. U mag geen reinigingssprays of gewone schoonmaakmiddelen gebruiken. Hierdoor kan de elektronica beschadigd raken en bovendien leiden dergelijke middelen tot verkleuringen aan de kunststof onderdelen of de carrosserie. Was het voertuig nooit met water af, vb. met een hogedrukreiniger. Hierdoor wordt het voertuig beschadigd. Voor het schoonvegen van de carrosserie kunt u een zachte en licht vochtige doek gebruiken. Wrijf niet te hard. Anders ontstaan krassen of wordt de lak beschadigd. Kijk bovendien het voertuig vóór, resp. na elk gebruik na op beschadigingen. Indien u beschadigingen vaststelt, mag u het voertuig niet gebruiken of in gebruik nemen. 71 12. Afvoer a) Product Elektronische apparaten kunnen gerecycled worden en horen niet thuis in het huisvuil. Het product dient na afloop van de levensduur volgens de geldende wettelijke voorschriften te worden afgevoerd. Verwijder evt. geplaatste batterijen/accu's en gooi deze afzonderlijk van het product weg. b) Batterijen/accu´s U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen/accu's in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan. Batterijen/accu’s die schadelijke stoffen bevatten worden gekenmerkt door het hiernaast vermelde symbool, dat erop wijst dat deze niet via het huisvuil mogen worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/ accu's, bv. onder het vuilnisbak-symbool dat links afgebeeld is). Lege batterijen en niet meer oplaadbare accu´s kunt u gratis inleveren bij de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s. Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen voor afvalscheiding en draagt u bij aan de bescherming van het milieu. 13. Verklaring van conformiteit (DOC) Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau, dat dit product met richtlijn 2014/53/EU overeenstemt. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres: www.conrad.com/downloads Kies een taal door een vlagsymbool te selecteren en voer het bestelnummer van het product in het zoekveld in; vervolgens kunt u de EU-conformiteitsverklaring in pdf-formaat downloaden. 72 14. Technische gegevens a) Voertuig Schaal................................................................1:10 Geschikte rijaccu...............................................8-cellige NiMH-rijaccu (nominale spanning 9,6 V) Afmetingen (L x B x H)......................................430 x 265 x 215 mm Wielafmetingen (B x Ø).....................................48,5 × 120 mm Wielstand...........................................................315 mm Gewicht..............................................................ca. 1500 g (zonder rijaccu) b) Zender Voedingsspanning.............................................3 batterijen van het type AA/mignon Frequentiebereik................................................2,402 - 2,480 GHz Zendvermogen..................................................6 dBm Kanalen.............................................................2 Afmetingen........................................................189 x 76 x 155 mm (H x B x L) Gewicht..............................................................ca. 177 g (zonder batterijen) c) Rijaccu Bouwtype...........................................................NiMH Nominale spanning............................................9,6 V Capaciteit...........................................................700 mAh d) Laadapparaat Bedrijfsspanning................................................100 - 240 V/AC 50/60 Hz Uitgang..............................................................9,6 V/DC, 250 mA 73
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

Reely 1563376 Handleiding

Type
Handleiding