Documenttranscriptie
1 Lees dit eerst
Dank u voor de aanschaf van deze ABB PSE Softstarter. Lees alle aanwijzingen zorgvuldig en zorg dat u alles hebt begrepen voordat u begint
met monteren, aansluiten en configureren van de Softstarter.
Deze gebruikershandleiding is een beknopte handleiding, bedoeld voor het
snel en eenvoudig installeren van de PSE Softstarter. Voor complete informatie verwijzen we u naar Softstarters Type PSE18...PSE370, Handleiding voor
installatie en inbedrijfsstelling, beschikbaar op: http://www.abb.com/lowvoltage
In deze gebruikershandleiding worden de volgende symbolen gebruikt:
Het icoontje voorzichtig
in de linker marge, geeft de aanwezigheid
van een risico aan, dat in lichamelijk letsel kan resulteren.
in de linker marge, geeft de aanweHet icoontje waarschuwing
zigheid van een risico aan, dat in materiële schade kan resulteren.
NL
Het symbool voor informatie
, in de linker marge, maakt de lezer
attent op afdoende feiten en omstandigheden.
Het grafische symbool
grafische informatie.
in de rechter marge verwijst naar
Montage en elektrische aansluitingen voor de softstarter dienen plaats
te vinden volgens de toepasselijke wettelijke voorschriften en de werkzaamheden dienen te worden verricht door hiertoe bevoegd personeel.
We verzoeken u om uw nieuwe PSE Softstarter bij het uitpakken te
controleren op zichtbare beschadigingen. Als u zulke beschadigingen
ontdekt: neem contact op met uw plaatselijke dealer.
Til de softstarter onder geen beding op aan de aansluitstangen, aangezien dit schade aan het product kan veroorzaken.
Service en reparatie mogen alleen worden uitgevoerd door hiertoe bevoegd
personeel. NB: onbevoegde reparaties kunnen de garantie in gevaar brengen.
De gegevens in deze handleiding kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
88 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
2 Beschrijving
De PSE Softstarter is microprocessor-gebaseerd en ontworpen met gebruikmaking van de nieuwste technologie voor het soepel starten, en - wanneer
van toepassing - soepel stoppen van standaard kooiankermotoren.
De PSE Softstarter biedt een reeks standaardfuncties.
• Geïntegreerde by-pass.
• Variabele koppelregeling tijdens start en stop.
• Ingebouwde elektronische motorbeveiliging.
• Kickstart.
•
Analoog uitgangssignaal kan variëren binnen het bereik 4 - 20 mA, corresponderend met 0 - 120 procent van ingestelde Ie (klem 12 en 13).
100% komt overeen met 17.3 mA.
• Drie uitgangssignaalrelais voor aanduiding max. waarde variabele
regeling (Top of Ramp, TOR), uitschakelgebeurtenissen (FAULT) en
in bedrijf (RUN).
1.
Controleer of u het juiste product hebt wat betreft werkspanning,
stuurspanning, nominale motorgegevens en het aantal gebruikte starts
per uur.
01
De PSE18...PSE370 Softstarters kunnen werken over brede spanningsbereiken.
• Nominale werkspanning: 208 - 600 V AC
• Nominale stuurspanning: 100 - 250 V AC
Het product dient uitsluitend te worden gebruikt binnen de gespecificeerde waarden. Houd rekening met de omgevingstemperatuur
en de hoogte boven zeepeil. Capaciteitsvermindering is vereist boven
40 °C (104 °F) en boven 1000 m (3281 ft). Voor meer gegevens, zie
Softstarters Type PSE18...PSE370, Handleiding voor de installatie en
besturing, document-ID 1SFC132057M3101, beschikbaar op: http://
www.abb.com/lowvoltage.
2.
Zorg ervoor dat de aanbevolen kortsluitingsbeveiligingen worden gebruikt, in overeenstemming met de geldende normen.
02
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 89
NL
De PSE Softstarter kan op twee manieren worden geregeld:
• Aangesloten ingangen via klem 8 en 9, in circuit met klem 11 of 12.
• Veldbus communicatie-interface.
3 Montage
De PSE Softstarters zijn er in drie verschillende grootten, geconstrueerd
voor montage met M6-bouten of met bouten van overeenkomende
afmetingen en sterkte.
1.
Zoek de juiste tekening op met de afmetingen voor uw softstarter
03
2.
Controleer het boorschema.
04
3.
Voor toepassingen waarbij de softstarter wordt geïnstalleerd in een behuizing: vergewis u ervan dat de afmetingen van de behuizing niet kleiner zijn
dan de aanbevolen mininumafmeting. Kies de grootte uit de desbetreffende
tabel voor IEC of
.
05
NL
Overeenkomstig
Zorg ervoor dat de behuizing minstens twee scharnierpunten heeft.
4.
Controleer of de afstand tot de wand en het front en de montagehoek
aan de eisen voldoen.
06
5.
Zorg ervoor dat er voldoende lucht door het product stroomt.
07
Risico van materiële schade. Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen, stof
of geleidende deeltjes in de softstarter terechtkomen.
Gebruik van een te kleine behuizing en/of het anderszins niet in acht
nemen van de aanwijzingen, kan resulteren in oververhitting van de PSE
Softstarter en bedrijfsstoringen.
90 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
4 Aansluiting
Dit product is met grote zorg vervaardigd en getest, maar het risico
van transportschade bestaat en van schade door onjuiste hantering.
Daarom moet onderstaande procedure in acht genomen worden tijdens
de eerste installatie:
Gevaarlijke spanning. Veroorzaakt ernstig letsel of de dood. Schakel
en ontkoppel voor aanvang van werkzaamheden aan deze apparatuur
altijd eerst alle stroomtoevoer uit van deze apparatuur.
Montage en elektrische aansluitingen voor de softstarter dienen plaats
te vinden volgens de toepasselijke wettelijke voorschriften en de werkzaamheden dienen te worden verricht door hiertoe bevoegd personeel.
NL
Voordat de Softstarters PSE grootte 18...170 voor het eerst worden
aangesloten op de voedingsspanning, moet eerst de stuurspanning
worden ingeschakeld om te waarborgen dat de bypassrelais in de geopende stand staan. Dit is nodig ter voorkoming van onbedoeld starten
van de apparatuur tijdens de aansluiting.
1.
Sluit kabelklem 1L1, 3L2 en 5L3 aan op de bedrijfsspanning van de
voedende kant.
08
2.
Sluit kabelklemmen 2T1, 4T2 en 6T3 aan op de motor.
08
In driehoek geschakelde Softstarters PSE18...PSE370 veroorzaken
schade aan de apparatuur en brengen het risico met zich mee van
ernstig lichamelijk letsel of de dood.
In lijn
PSE
1SFC132263F0001
1SFC132265F0001
PSE
Driehoekschakeling
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 91
�ondensatoren voor krachtfactorcompensatie zijn niet toegestaan tussen de softstarter en de motor, aangezien dit stroompieken kan veroorzaken, waardoor de thyristoren in de softstarter kunnen doorbranden.
Als men toch zulke condensatoren wenst te gebruiken, moeten die
worden aangesloten aan de lijnzijde van de softstarter.
3.
Sluit stuurspanning aan op kabelklem 1 en 2.
09
4.
Sluit kabelklem 14 aan op de functionele aarding.
10
De aarding is geen aardsluitingsbeveiliging, maar een functionele aarding.
De massakabel dient zo kort mogelijk te zijn. �aximum lengte: 0,5 m.
De massakabel moet worden aangesloten op de montageplaat, die ook
geaard dient te zijn.
NL
5.
Sluit zonodig de start-, stop- en overige besturingscircuits inclusief de
analoge uitgang naar de aansluitingen, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 aan.
Dit deel gebruikt een interne 24 V DC. Niet voeden met een externe
spanning.
11
Sluit geen externe spanning aan op de regelkabelklemmen 8, 9, 10, 11,
1�, 13 en 14. Indien men deze aanwijzing niet in acht neemt, kan dit
schade aan de softstarter veroorzaken en garantie uitsluiten.
6.
Sluit kabelklemmen 3, 4, 5, 6 en 7 aan bij gebruikmaking van de signaaluitgangsrelais. Dit zijn potentieel vrije contacten voor maximaal
250 V AC, 1,5 A AC-15. Zorg ervoor dat u hetzelfde spanningsniveau
gebruikt binnen dit kabelklemgedeelte.
Dezelfde externe spanning (maximaal 24 V DC of maximaal 250 V AC)
moet worden aangesloten op de uitgangsrelaisklemmen 3, 4, 5, 6 en 7.
Indien men deze aanwijzing niet in acht neemt, kan dit schade aan de
softstarter veroorzaken en de garantie uitsluiten.
92 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
12
7.
Schakel de stuurspanning in op kabelklem 1 en 2.
8.
Ga verder met het configureren van parameters volgens de beschrijving in hoofdstuk 6, Instellingen.
9.
Schakel de hoofdstroomvoeding in.
De aansluiting van uw softstarter is redelijk flexibel, maar als u bovenstaande stappen volgt, zal de PSE Softstarter zeker naar behoren
functioneren. Een voorbeeld van een complete installatie vindt u in de
paragraaf met de grafische afbeeldingen. Bij de eerste wordt gebruik
gemaakt van zekeringen en contactoren en bij de tweede van een
vermogens automaat.
13
NL
Op grond van de tweefaseregeling staat er op een aangesloten motorkabelklem altijd een gevaarlijke spanning. Raak kabelklemmen niet aan
als er spanning op staat. Op uitgangskabelklemmen staat ook spanning als het apparaat is uitgeschakeld. Dit kan ernstig letsel of de dood
veroorzaken.
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 93
5 Basisfuncties
A
Ready
Run
Protection
Exit
Fault
E
Afbeelding 5.1: HMI
NL
A
LED-statusindicaties.
B
LCD-display met achtergrondverlichting.
C
Afsluittoets voor annuleren van parameterbewerkingen en voor verlaten van
een menu-niveau.
D
Keuze-/resettoets voor wijzigen en opslaan van parameterwaarden, openen
van een menuniveau en resetten van
uitschakelgebeurtenissen.
E
Navigatietoetsen voor navigeren in het
menu en voor het wijzigen van parameterwaarden. Knipperende nummers of
tekst op het display geven aan dat het
menu/de waarde kan worden gewijzigd
of gescrold.
D
1SFC132235F0001
Select
Reset
C
De HMI bestaat uit de onderdelen volgens
afbeelding 5.1.
B
Zie het timingschema voor de basisfuncties
van de softstarter.
94 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
14
6 Softstarter-instellingen
De PSE Softstarters bieden een soepele start en stop met twee verschillende basisfuncties.
•
•
Variabele spanningsregeling
Variabele koppelregeling
Alle PSE Softstarters moeten worden geconfigureerd voor de nominale
stroom van de motor. Aangezien de motor in lijn geschakeld moet zijn,
dient u de nominale stroom in te stellen op de waarde die vermeld
wordt op het gegevensplaatje van de motor. Ga als volgt te werk om
deze parameter te wijzigen (Ie):
Open vanuit het informatieniveau het niveau Instellingen door een druk
op de toets Kiezen. Zie grafische afbeelding 15 A .
2.
Druk nogmaals op kiezen om bewerking mogelijk te maken van de
parameter Ie. Dit wordt aangeduid door een knipperende waarde. Zie
grafische afbeelding 15 B .
15
NL
1.
Denk er bij het instellen van de stroomlimiet en de aanloop- en eindspanning aan dat de startstroom hoog genoeg moet zijn zodat de motor het nominale toerental kan halen. De laagst mogelijke stroom hangt
af van de motorprestaties en van de belastingskarakteristieken.
3.
Verhoog of verlaag de waarde door herhaald drukken op de omhoogen omlaagtoetsen. Als u de toets ingedrukt houdt, wordt de wijzigiging
versneld. Zie grafische afbeelding 15 C .
4.
Als de nominale stroom van de motor is bereikt, drukt u de keustoets
nogmaal in om de waarde op te slaan. Zie grafische afbeelding 15 D .
5.
Ga indien vereist verder met het instellen van andere parameters volgens de toepassing en volgens dezelfde procedure.
15
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 95
De motor kan onverwachts starten als er een startsignaal aanwezig is,
tijdens het verrichten van ��n van onderstaande acties.
• Overschakelen van een regeltype op een ander type (veldsbusregeling/bedradingsregeling).
• Resetten van gebeurtenissen.
• Bij gebruik van een automatische resetfunctie voor gebeurtenissen.
De PSE Softstarter biedt verschillende parameters voor uiteenlopende
toepassingen. Alle beschikbare parameters en toepassingsinstellingen
vindt u in tabel 6.1 en 6.2.
Door beide navigatietoetsen minstens vier seconden lang in te drukken,
worden de parameterinstellingen beschermd tegen onbedoelde wijzigingen.
NL
Als men dit gedurende twee seconden herhaalt, wordt het LCD-display
ontgrendeld en kunnen de parameterinstellingen worden gewijzigd.
Zie de Softstarters Type PSE18...PSE370, Handleiding voor de installatie en besturing, document-ID 1SFC132057M3101, beschikaar op:
http://www.abb.com/lowvoltage.
96 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
16
Tabel 6.1: Parameterlijst
Display
Instellingenbereik
Standaardwaarde
Individueel
Individueel
Start variabele regeltijd
1...30 s
10 s
Stop variabele regeltijd
OFF (Uit) , 1...30 s
OFF
Aanloop-/eindspanning
30...70 %
40 %
Stroomlimiet
1,5...7 x Ie
7,0 x Ie
Variabele koppelregeling tijdens
start
OFF (Uit), On (Aan)
OFF
Variabele koppelregeling tijdens
stop
OFF (Uit), On (Aan)
On
OFF (Uit), 30...100 %
OFF
OFF (Uit), 10 A, 10, 20, 30
HAnd, Auto 1
10
HAnd
Onderbelastingsbeveiliging
Niveau
Type bedrijf
OFF (Uit), 0,2...1 x Ie
HAnd, Auto 1
OFF
HAnd
Rotorbeveiliging geblokkeerd
Niveau
Type bedrijf
OFF (Uit), 0,5...7 x Ie
HAnd, Auto 1
OFF
HAnd
Veldbusregeling
Veldbusadres
Parameter downloaden
Bedrijf bij fout
Type bedrijf
OFF (Uit), On (Aan) 2
0...255
dPon, dPoF 4
trIP, LocC 5
HAnd, Auto 6
OFF
255 3
dPon
LocC
HAnd
Nominale stroom van motor
Kickstart
Overbelastingsbeveiliging
elektromotor (EOL)
Uitschakelklasse
Type bedrijf
Huidige
instelling
5 Alleen beschikbar als eerder On (Aan) is geselecteerd.
HAnd = handmatig resetten van beveiliging of fout.
Auto = automatisch resetten van beveiliging of fout.
trIP = Trip bij fout.
2 OFF (Uit) = regeling van motor door veldbus niet toegeLoc� = plaatselijke regeling bij fout - regeling via bedrading
staan.
is mogelijk
On (Aan) = regeling van motor door veldbus toegestaan
6 Alleen beschikbar als eerder trIP is geselecteerd.
3 255 = adres van FieldBusPlug wordt gebruikt.
HAnd = handmatig resetten van beveiliging of fout.
4 dPon = Downloaden van parameters van PLC ingeschakeld
Auto = automatisch resetten van beveiliging of fout.
dPoF = Downloaden van parameters van PLC geblokkeerd
1
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 97
NL
Beschrijving
Tabel 6.2: Applicatie-instellingen
NL
Aanbevolen basisinstelling
Centrifugaalventilator
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Axiaalventilator
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Centrifugaalpomp
10 s
10 s
40 %
5,0 x Ie
OFF
On
Hogedrukpomp
10 s
10 s
50 %
5,5 x Ie
OFF
On
Compressor
5s
OFF
40 %
4,5 x Ie
OFF
OFF
Slijpmachine
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Mixer
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Boegpropeller
10 s
OFF
40 %
4,5 x Ie
OFF
OFF
Hydraulische
pomp
10 s
OFF
40 %
4,5 x Ie
OFF
OFF
Breker
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Transportband
10 s
OFF
50 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Lift
10 s
OFF
40 %
4,5 x Ie
OFF
OFF
Lift
10 s
OFF
40 %
4,5 x Ie
OFF
OFF
Schaar
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Bandzaag
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
Cirkelzaag
10 s
OFF
40 %
5,0 x Ie
OFF
OFF
NB: de hier boven vermelde parameterwaarden dienen slechts als algemene richtlijnen. Variaties in belastingsomstandigheden kunnen verder afstellen noodzakelijk maken.
Voor zware toepassingen moeten de aanloop- en eindspanning
evenals de stroomlimiet
wellicht worden vergroot.
98 Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901
7 Fouten lokaliseren en verhelpen
Afhankelijk van de configuratie van de PSE Softstarter kunnen verschillende gebeurtenissen worden weergegeven op het LCD-scherm. Alle
statuscodes vindt u in tabel 7.1: Gebeurtenissenlijst.
Statuscode
Gebeurtenis
Oorzaak
SF20
Softwarefout
Fout in software
SF3x
1
Shunt-fout
Bypass-relais gaat niet open of kortsluiting in
thyristor
SF4x
1
Bypass open
Bypass-relais of bypass-contactor sluit niet
Thermische overbelasting
softstarter
Thyristors oververhit
SF50
Faseverlies
Spanningsverlies van bedrijfsstroom voor ��n
of meer fasen
Slechte netwerkkwaliteit
Buitensporige storingen in het voedende net.
Stroomverlies
Bedrijfsstroom verloren aan ��n of meer fasen
EF40
Fout in veldbus
Fout in veldbuscommunicatie
EF50
Lage stuurspanning
Spanning te laag of kortstondig onderbroken in
voedingsnet voor softstarter
Hoge stroom
Bedrijfsstroom hoger dan 8 x Ie
P1
Overbelastingsbeveiliging
elektromotor
Belasting op motor hoger dan nominale motorbelasting en corresponderende EOL-klasse die
is geselecteerd.
De huidige eindparameter is ingesteld op een
te lage waarde.
P2
Onderbelastingsbeveiliging
Belasting op motor te laag
P3
Rotorbeveiliging geblokkeerd
Belasting op motor kortstondig te hoog
EF1x
1
EF20
EF3x
EF6x
1
1
SF = Softstarter-fout
EF = externe fout
P = beveiliging
1
x = fase aantal, 4 geeft meerdere of onbekende fase(n) aan
Softstarters Type PSE18...PSE370 Gebruikershandleiding korte vorm 1SFC132059M9901 99
NL
Tabel 7.1: Gebeurtenissenlijst